UITVOERINGSOVEREENKOMST. Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen "de Stichting", enerzijds,

Transcriptie

1 Draft UITVOERINGSOVEREENKOMST Ondergetekenden Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen "de Stichting", enerzijds, en Deutsche Bank AG, gevestigd te Frankfurt am Main (Duitsland), handelend onder deze uitvoeringsovereenkomst vanuit haar kantoor te Amsterdam, hierna te noemen "de Werkgever", anderzijds, overwegende dat: 1. de Werkgevers een Pensioenovereenkomst hebben gesloten met Werknemers in dienst bij de Werkgevers; 2. ingevolge de Pensioenwet de Werkgevers gehouden zijn deze Pensioenovereenkomst op basis van een uitvoeringsovereenkomst extern onder te brengen bij een pensioenuitvoerder; 3. de Werkgevers de voormelde Pensioenovereenkomst(en) op basis van deze uitvoeringsovereenkomst wensen onder te brengen bij de Stichting; 4. ingevolge de Pensioenwet de Werkgevers en de Stichting in de uitvoeringsovereenkomst afspraken dienen vast te leggen over de uitvoering van de Pensioenovereenkomst; verklaren het volgende te zijn overeengekomen: Artikel 1 Definities In deze uitvoeringsovereenkomst wordt verstaan onder: Werkgevers: Deutsche Bank AG en Deutsche Bank Nederland N.V. ; Statuten: de Statuten van de Stichting; Pensioenreglement: Algemeen en Bijzonder pensioenreglement van de Stichting; Pensioenovereenkomst: hetgeen tussen de Werkgevers en hun Werknemers is overeengekomen betreffende pensioen; Werknemer(s): de Werknemer(s) van de Werkgevers; Deelnemers: de Deelnemers aan het Pensioenreglement; Gewezen Deelnemers: de Gewezen Deelnemers aan het Pensioenreglement; Gepensioneerden: de Gepensioneerden aan het Pensioenreglement; Bestuur: het Bestuur van de Stichting; Technische Voorziening (TV): de op basis van de actuariële en bedrijfstechnische nota berekende voorziening die dient ter dekking van de pensioenverplichtingen van de Stichting; Eigen Vermogen: het Eigen Vermogen is het verschil van de som van de beleggingen, de herverzekeringen, de vorderingen en overlopende activa onder aftrek van de overige schulden, de overlopende passiva en het stichtingskapitaal enerzijds en de TV anderzijds;

2 -2- Vereist Eigen Vermogen (VEV): Minimaal VEV: Beleidsdekkingsgraad Dekkingstekort: Reservetekort: Reserveoverschot: Salarissom: Pensioengrondslagsom: Premie: Toeslagruimtepremies: Nominale Kostendekkende premie: Minimaal te ontvangen premie: ABTN: het VEV zoals vastgesteld op basis van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen. Het VEV is het vermogen dat behoort bij de evenwichtssituatie van de Stichting. In die situatie is het Eigen Vermogen zodanig vastgesteld dat met de wettelijk vastgestelde zekerheidsmaat van 97,5% ten aanzien van de als onvoorwaardelijk aangemerkte onderdelen van de Pensioenovereenkomst wordt voorkomen dat de som van de beleggingen, de herverzekeringen, de vorderingen en overlopende activa onder aftrek van de overige schulden en overlopende passiva van de Stichting binnen één jaar minder is dan de TV; het Minimaal VEV zoals vastgesteld op basis van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen. Het Minimaal VEV bedraagt rond de 4% á 5% van de TV. wordt bepaald als het voortschrijdend gemiddelde van de gerapporteerde dekkingsgraden van de 12 maanden voorafgaand aan het moment van vaststelling er is een Dekkingstekort indien de Beleidsdekkingsgraad niet voldoet aan de eisen van het Minimaal VEV; er is een Reservetekort indien de Beleidsdekkingsgraad wel voldoet aan de eisen van het Minimaal VEV, maar niet aan de eisen van het VEV; er is een Reserveoverschot indien de Beleidsdekkingsgraad voldoet aan de eisen van het VEV; Som van het pensioengevend salaris van de deelnemers waarvoor premie wordt betaald; Som van het verschil tussen het pensioengevend salaris en de franchise, conform het Pensioenreglement, van de deelnemers waarvoor premie wordt betaald. de feitelijke premie voor reguliere onvoorwaardelijke pensioenopbouw, zoals omschreven in artikel 3 lid 1; de Tijdelijke en Structurele Toeslagruimtepremie, zoals omschreven in artikel 3 leden 2, 3 en 4, verband houdende met het meer prudente beleggingsbeleid dat vanaf 2009 wordt toegepast; de kostendekkende premie als bedoeld in artikel 128 van de Pensioenwet zonder opslagen voor voorwaardelijke onderdelen, die bestaat uit de volgende onderdelen: a. de premie die actuarieel benodigd is in verband met de aangroei van de pensioenverplichtingen, inclusief opslagen voor overlijdensrisico, premievrijstelling en een kostenopslag; b. een solvabiliteitsopslag voor het in stand houden van het VEV; c. een opslag voor de uitvoeringskosten die niet gedekt worden door de kostenopslag als vermeld in onderdeel a, exclusief de kosten voor het vermogensbeheer (fees); de premie die de Stichting op basis van de ABTN minimaal dient te ontvangen. Deze premie is afgeleid van de Nominale Kostendekkende premie, waarbij rekening is gehouden met demping door het gebruik van een 5-jaars voortschrijdende rente, verhoogd met de Toeslagruimtepremies; Actuariële en bedrijfstechnische nota.

3 -3- Artikel 2 Verplichtingen van de Stichting en de Werkgevers 1. De Stichting verplicht zich jegens de Werkgevers tot uitvoering van de Pensioenovereenkomst, zoals neergelegd in het Pensioenreglement van de Stichting, tegen betaling van de hiervoor benodigde Premie en Toeslagruimtepremies door de Werkgevers. Het een en ander met inachtneming van de toepasselijke wet- en regelgeving alsmede het bepaalde hieromtrent in de Statuten, het Pensioenreglement en deze uitvoeringsovereenkomst. 2. De Stichting kan in de situaties als bedoeld in artikel 7 lid 4 besluiten de uitvoering niet langer geheel of gedeeltelijk op zich te nemen. 3. De Werkgevers en de Stichting verbinden zich over en weer om elkaar de medewerking te verlenen die nodig is voor de vervulling van de aan de Stichting bij de Statuten, het Pensioenreglement en deze uitvoeringsovereenkomst opgedragen taak. 4. De Stichting verstrekt aan de Werknemer, waarmee de Werkgever een Pensioenovereenkomst heeft gesloten en die pensioenaanspraken verwerft, binnen drie maanden na de start van de verwerving van pensioenaanspraken een startbrief als bedoeld in artikel 21 van de pensioenwet. Met ingang van 2016 zal De Stichting zorgdragen voor de invoering van Pensioen 1,2,3 via de website van het fonds conform de wettelijke bepalingen inzake communicatie ter vervanging van de startbrief. 5. De Stichting heeft de pensioenovereenkomst en hetgeen daarin is opgenomen met betrekking tot de wijze van uitvoering getoetst aan de missie, visie en strategie waaronder begrepen de doelstellingen en uitgangspunten van de Stichting, zoals opgenomen in de ABTN van de Stichting, en het Bestuur heeft geconstateerd dat deze daaraan niet in de weg staan. Artikel 3 Vaststelling van de Premie De Werkgevers zijn jaarlijks aan de Stichting een Premie verschuldigd, op basis van het bepaalde in lid 5 en verder. 1. De Werkgevers zijn jaarlijks de feitelijke premie voor reguliere onvoorwaardelijke pensioenopbouw tot een pensioengevend salaris van ,-- (niveau 2016) verschuldigd. De Premie wordt vastgesteld conform de Premiestaffel. 2. Deutsche Bank AG is gedurende 15 jaar, te weten met ingang van 1 januari 2009 tot en met 1 januari 2023, aan de Stichting een Tijdelijke Toeslagruimtepremie van verschuldigd. Dit bedrag is het resultaat van een eenmalige betaling van , omgezet naar een 15-jarige prenumerando annuïteit op basis van een rekenrente van 4,7%. Indien Deutsche Bank AG de uitvoeringsovereenkomst opzegt met inachtneming van de in artikel 16 van de uitvoeringsovereenkomst gestelde voorwaarden, dan is Deutsche Bank AG gehouden het ten tijde van de opzegging nog openstaande bedrag in één keer aan de Stichting te voldoen. 3. Deutsche Bank AG is ten behoeve van het in stand houden van de verwachte toeslagverlening bij de Stichting (als gevolg van de collectieve waardeoverdracht van Aegon naar de Stichting per 1 januari 2011) gedurende 11 jaar, te weten met ingang van 1 januari 2013 tot en met 1 januari 2023 aan de Stichting jaarlijks een Tijdelijke Toeslagruimtepremie van verschuldigd. Dit bedrag is het resultaat van een eenmalige betaling van , omgezet naar een 11-jarige prenumerando annuiteit op basis van een rekenrente van 3,8%. 4. De Werkgevers zijn met ingang van 1 januari 2009 tevens jaarlijks aan de Stichting verschuldigd een Structurele Toeslagruimtepremie van 4,7% van de Pensioengrondslagsom. Deze premie wordt niet uitsluitend aangewend voor toeslagen maar draagt bij aan de versterking van de

4 -4- vermogenspositie van de Stichting, zodat meer ruimte wordt gecreëerd voor het in de toekomst kunnen toekennen van toeslagen 6. In 2015 is een Premiestaffel vastgesteld. Situatie Beleidsdekkingsgraad gelijk aan of hoger dan minimaal vereiste dekkingsgraad Beleidsdekkingsgraad lager dan minimaal vereiste dekkingsgraad Premie (als percentage van het salaris) Met stappen van maximaal 2%-punt per jaar naar de Nominale Kostendekkende premie toe bewegen. Maximale premie van 27%. De uitkomst van de staffel bedraagt nooit meer dan 27%. 6. Elk jaar wordt getoetst of de Premie op basis van de staffel in lid 5, hoger is dan onderdeel 1 van de Minimaal te ontvangen premie, zoals omschreven in de ABTN van de Stichting. Zodra dit zich in enig jaar niet voordoet zal het Bestuur in overleg met de Werkgevers treden om het premiebeleid te bespreken. Indien als gevolg hiervan de Premie niet wordt verhoogd tot het niveau van onderdeel 1 van de Minimaal te ontvangen premie, dan zal het Bestuur eerst de Structurele Toeslagruimtepremie, zoals beschreven in lid 4, (voor zover noodzakelijk) aanwenden om de premie op een kostendekkend niveau te krijgen. Indien de Premie uit de staffel en de Structurele Toeslagruimtepremie tezamen nog steeds lager zijn dan onderdeel 1 van de Minimaal te ontvangen premie, wordt het opbouwpercentage in het betreffende jaar zodanig gekort dat de totale premie kostendekkend is. 7. De in de staffel genoemde Nominale Kostendekkende premie wordt bepaald zonder demping, op basis van de marktrente per 30 september van het voorafgaande boekjaar, als een percentage van de Salarissom van de actieve deelnemers exclusief de toeslagruimte premies.. 8. Het bestuursbesluit is aangehecht als bijlage bij deze uitvoeringsovereenkomst. 9. Bij de bepaling van het in lid 7 genoemde percentage wordt gebruik gemaakt van de in lid 5 opgenomen staffel. De positie in de staffel (situatie) voor enig boekjaar wordt bepaald aan de hand van de beleidsdekkingsgraad per 30 september van het voorafgaande boekjaar. De Nominale Kostendekkende premie, zoals genoemd in lid 5, de Minimaal te ontvangen premie, zoals genoemd in lid 6, en de vereiste dekkingsgraad worden gebaseerd op een zo recent mogelijk deelnemersbestand, de marktrente en de beleggingskenmerken (risicoprofiel, duration) per 30 september van het voorafgaande jaar. Een definitieve toets of de feitelijke premie hoger is dan de Minimaal te ontvangen premie wordt door de waarmerkend actuaris beoordeeld tijdens het jaarwerk. 10. Ten behoeve van de berekening van de Premie verschaffen de Werkgevers de Stichting de nodige gegevens. De Werkgevers vrijwaren de Stichting voor alle financiële nadelen als gevolg van onjuiste, onvolledige of niet-tijdige opgaven. 11. In de Premie is impliciet een opslag verwerkt in verband met de kosten die verband houden met de uitvoering van de regeling, voor zover deze kosten niet kunnen worden gedekt uit de uit de TV vrijvallende kostenopslag. 12. Voor de vaststelling van de Werknemersbijdrage wordt alleen uitgegaan van de in lid 1 genoemde Premie.

5 -5- Artikel 4 Inning van de Premie 1. De Werkgevers zijn gehouden jaarlijks bij de Stichting een Premie te storten ter financiering van de aanspraken, zoals deze voortvloeien uit het Pensioenreglement en berekend naar de grondslagen zoals beschreven in de ABTN, alsmede Toeslagruimtepremies. 2. De in artikel 3 van deze uitvoeringsovereenkomst bedoelde Tijdelijke Toeslagruimtepremie is door Deutsche Bank AG verschuldigd per 1 januari van de jaren 2009 tot en met De Premie en Structurele Toeslagruimtepremie zijn door de Werkgevers verschuldigd per de eerste dag van elk kwartaal. 3. Aan het begin van elk kalenderkwartaal wordt door de Werkgevers na overleg met de Stichting het bedrag van de in dat kalenderkwartaal benodigde Premie en Structurele Toeslagruimtepremie geraamd. Dit bedrag wordt vervolgens aan het begin van het kwartaal door de Werkgever ter beschikking van de Stichting gesteld. Aan het begin van elk volgend kalenderjaar zal per Werkgever een verrekening plaatsvinden tussen de in het betreffende kalenderjaar geraamde Premie en Structurele Toeslagruimtepremie en de door de Werkgever werkelijk betaalde Premie en Structurele Toeslagruimtepremie. Deze verrekening dient uiterlijk drie maanden na afloop van het desbetreffende kalenderjaar plaats te vinden. 4. Een gedeelte van de Premie kan, conform de Algemene Bank CAO, door de Werkgevers op de Deelnemers worden verhaald. De Werkgevers zullen de werknemersbijdragen in twaalf gelijke termijnen inhouden van het maandsalaris van de deelnemer. De bijdrage voor de Werknemers wordt bepaald als een percentage van de pensioengrondslag. Dit percentage wordt vastgesteld als 50% van het (positieve) verschil tussen het premiepercentage en het percentage van 15%. Het resulterende percentage wordt afgerond op halve procenten nauwkeurig, en bedraagt maximaal 5% van de pensioengrondslag. In de premiekosten boven de 15% worden administratie- en uitvoeringskosten van de Stichting niet meegenomen. Deze kosten worden gedragen door de Werkgever en niet de Werknemer. Gedurende twee jaren compenseert de Werkgever 0,5% i.v.m. de invoering van de nieuwe pensioenregeling 2015 (over 2015 en 2016 wordt het op basis van de CAO resulterende percentage werknemersbijdrage verlaagd met 0,5% -punt). 5. Voor Deelnemers die op de eerste dag van de desbetreffende maand volledig of gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn volgens de bepalingen van het Pensioenreglement, is met ingang van die maand geen danwel een lagere Premie en Structurele Toeslagruimtepremie verschuldigd. 6. Tussen de Stichting en de Werkgevers bestaat een rentedragende rekening-courant verhouding, waarvan de rente onderhandelbaar is tussen de Werkgevers en de Stichting.

6 -6- Artikel 5 Informatieverstrekking door de Werkgevers 1. De Werkgevers zijn verplicht de Deelnemers bij de Stichting aan te melden en bij uitdiensttreding af te melden en de volgende voor de uitvoering benodigde gegevens en mutaties in deze gegevens aan de Stichting te leveren: a. de naam; b. het adres; c. de geboortedatum; d. het burgerservicenummer; e. het personeelsnummer; f. de salarisgegevens; g. het moment van ingang van de Pensioenovereenkomst; h. en alle overige relevante gegevens om een pensioenaanspraak te kunnen vaststellen. 2. De Werkgevers leveren de in lid 1 genoemde gegevens en mutaties maandelijks in bestandsvorm bij de Stichting aan. 3. De Werkgevers informeren de Stichting wie als rechtsgeldige vertegenwoordiger kan optreden voor de betrokken Deelnemers bij een wijziging van de Pensioenovereenkomst. 4. De Werkgevers informeren de Stichting binnen 30 dagen over een wijziging van de Pensioenovereenkomst. De informatie dient schriftelijk te worden verstrekt en een volledige opsomming te bevatten van de overeengekomen wijzigingen. Artikel 6 Procedures bij het niet nakomen van premiebetalingsverplichting 1. De Stichting informeert elk kwartaal schriftelijk de Deelnemers, Gewezen Deelnemers en pensioengerechtigden, indien sprake is van (i) een premieachterstand ter grootte van 5% van de totale door de Stichting te ontvangen Premie en Toeslagruimtepremies én (ii) niet voldaan wordt aan de bij of krachtens de Pensioenwet geldende eisen inzake het minimaal VEV. 2. Gedurende de in het vorige lid bedoelde situatie informeert de Stichting tevens elk kwartaal de ondernemingsraad van de Werkgevers.

7 -7- Artikel 7 Procedures voor het opstellen of wijzigen van het Pensioenreglement 1. De Stichting stelt een Pensioenreglement op en wijzigt dit, indien nodig, overeenkomstig de bepalingen uit de Statuten en het Pensioenreglement. 2. Nadat de Stichting kennis heeft genomen van een wijziging van de Pensioenovereenkomst stelt de Stichting een aangepast Pensioenreglement in concept op en legt deze voor aan de Werkgevers en de in artikel 5 lid 3 bedoelde rechtsgeldige vertegenwoordiger van de Deelnemers. De in de vorige volzin genoemde partijen worden hierbij gevraagd om aan te geven of de in het concept Pensioenreglement opgenomen wijzigingen volledig in overeenstemming zijn met de wijzigingen van de Pensioenovereenkomst. 3. Het in lid 2 bepaalde geldt niet ingeval sprake is van een eenzijdige wijziging door de Werkgevers van de Pensioenovereenkomst, als bedoeld in artikel 18 van het Pensioenreglement. In dat geval wordt aan de Werkgevers gevraagd te verklaren dat het concept Pensioenreglement is aangepast conform de wijziging van de Pensioenovereenkomst. 4. Het Pensioenreglement wordt overeenkomstig het bepaalde in de voorgaande leden van dit artikel opgesteld in overeenstemming met de Pensioenovereenkomst. Het voorgaande is van toepassing voor zover, naar het oordeel van het Bestuur: a. de Pensioenovereenkomst niet strijdig is met geldende jurisprudentie en relevante wet- en regelgeving; b. de financiële toestand van de Stichting dit toelaat; en c. de bepalingen naar het oordeel van het Bestuur in redelijkheid uitvoerbaar zijn. 5. Het Bestuur kan, met inachtneming van het bepaalde in de Statuten en het Pensioenreglement, besluiten tot het zelfstandig doorvoeren van de door de wetgever of de Nederlandsche Bank vereiste wijzigingen van het Pensioenreglement die niet van invloed zijn op de omvang of de aard van de pensioenaanspraken. 6. Het Bestuur zal de door de wetgever of de Nederlandsche Bank vereiste wijzigingen van het Pensioenreglement die wel van invloed zijn op de omvang of de aard van de pensioenaanspraken onder de aandacht brengen van de bij het arbeidsvoorwaardenoverleg betrokken partijen. Indien binnen de geldende termijn voor doorvoering van de door de wetgever of de Nederlandsche Bank vereiste wijzigingen geen wijziging van de Pensioenovereenkomst tot stand komt, kan het Bestuur zelfstandig besluiten de noodzakelijke wijzigingen in het Pensioenreglement door te voeren.

8 -8- Artikel 8 Voorwaardelijke Toeslagverlening 1. Op de pensioenrechten en pensioenaanspraken kan jaarlijks een toeslag worden verleend van maximaal de stijging van de Consumentenprijsindex (CPI) voor alle huishoudens (afgeleid) zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in de periode van oktober tot oktober van het jaar er aan voorafgaand. 2. Het Bestuur beslist jaarlijks, op basis van de beleidsdekkingsgraad (per 31 oktober) en de regels van het financieel toetsingskader, in hoeverre de pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Er zal alleen toeslagverlening plaatsvinden voorzover deze toekomstbestendig is. Voor deze voorwaardelijke toeslag is geen bestemmingsreserve gevormd. De toeslagen worden gefinancierd uit het overrendement van beleggingen en het eigen vermogen, alsmede uit de financiële ruimte die ontstaat door de aanvullende premies (Tijdelijke en Structurele Toeslagruimtepremie). Deze premies worden niet uitsluitend aangewend voor toeslagen maar dragen bij aan de versterking van de vermogenspositie van de Stichting, zodat meer ruimte wordt gecreëerd voor het in de toekomst kunnen toekennen van toeslagen. 3. Het Bestuur hanteert voor een besluit over de feitelijke toekenning de onderstaande beleidsstaffel als leidraad (stand zoals gehanteerd voor het toeslagbesluit voor 2016): Beleidsdekkingsgraad Toeslagverlening Lager dan 110% 0% Tussen 110% en 125% Hoger dan 125% Gedeeltelijk (voor zover in de toekomst te realiseren) 100% + eventuele inhaaltoeslagen en herstel van kortingen De bovengrens wordt jaarlijks vastgesteld zodanig dat deze voldoet aan de eis van toekomstbestendigheid. De bovenstaande staffel is van toepassing op alle Deelnemers, Gewezen Deelnemers en Pensioengerechtigden van de Stichting. Het Bestuur kan besluiten van deze leidraad af te wijken. Het Bestuur heeft reeds besloten dat geen toeslag zal worden verleend in geval dit op basis van de beleidsdekkingsgraad mogelijk is maar de dekkingsgraad op basis van de nominale marktrente tengevolge van deze toeslagverlening lager wordt dan 100% (in dat geval zal dus worden afgeweken van de staffel). 4. De Stichting neemt een voorwaardelijkheidsverklaring op in de fondsdocumenten, pensioenopgaven en communicatiemiddelen indien en voorzover dat conform de Pensioenwet en lagere regelgeving is voorgeschreven. 5. De Stichting behoudt zich het recht voor om het toeslagenbeleid volgens de bepalingen uit de statuten en het pensioenreglement aan te passen. Toekomstige wijzigingen zijn bindend voor alle Deelnemers, Gewezen Deelnemers, Pensioengerectigden en andere aanspraakgerechtigden van de Stichting.

9 -9- Artikel 9 Procedure bij vermogensoverschotten 1. Een overschot is dat deel van het vermogen dat zich boven de kortinggrens bevindt. 2. In geval van een overschot kan premiekorting worden verleend op de in artikel 3 bedoelde premies, conform de procedure die is vastgelegd in artikel 12 van deze uitvoeringsovereenkomst en in artikel 3.9. van de ABTN. Artikel 10 Procedure bij vermogenstekorten 1. Wanneer de beleidsdekkingsgraad per het einde van een kalenderkwartaal niet voldoet aan de eisen ten aanzien van het vereist eigen vermogen, zal de Stichting de Nederlandsche Bank direct inlichten over de ontstane situatie. De Stichting dient dan een herstelplan in te dienen. In het herstelplan beschrijft de Stichting de maatregelen die worden genomen om binnen de gestelde termijnen te voldoen aan de vereisten ten aanzien van het vereist eigen vermogen. 2. De Werkgevers dragen in het kader van een herstelplan bij aan het herstel van de financiële situatie van de Stichting, conform de Premiestaffel zoals vermeld in artikel 3 lid 5 van deze uitvoeringsovereenkomst en de aanvullende bepalingen daaromtrent in de Abtn. 3. Ingeval sprake is van een tekort kan de Stichting besluiten de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten te verminderen, conform de bepalingen van de Pensioenwet, indien de Stichting niet in staat is binnen een redelijke termijn te voldoen aan de eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen of het vereist eigen vermogen zonder dat de belangen van Deelnemers, Gewezen Deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of de Werkgevers onevenredig worden geschaad en alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet in het herstelplan. 4. Ingeval de Stichting besluit tot korting van de pensioenrechten en -aanspraken informeert de Stichting de Deelnemers, Gewezen Deelnemers, Pensioengerechtigden en de Werkgevers schriftelijk over dit besluit. 5. De vermindering, bedoeld in lid 3, kan op zijn vroegst een maand nadat de Deelnemers, Gewezen Deelnemers, Pensioengerechtigden, Werkgevers en toezichthouder hierover geïnformeerd zijn, worden gerealiseerd.

10 -10- Artikel 11 Werkgeversvoorbehoud 1. De Werkgevers behouden ieder voor zich het recht voor om de verschuldigde premies op basis van artikel 3, voor zover dit het werkgeversdeel van de verschuldigde premies betreft, aan de Stichting tussentijds te verminderen of te beëindigen bij een ingrijpende wijziging van de omstandigheden. 2. De Werkgever(s) die voornemens is gebruik te maken van dit voorbehoud, informeert terstond de Stichting hieromtrent. 3. Zodra de Werkgever(s) van dit voorbehoud gebruik maakt, zal de Stichting degenen wier pensioen of aanspraak op pensioen daardoor worden getroffen hier direct schriftelijk over informeren. Artikel 12 Voorwaarden premiekorting 1. Indien de beleidsdekkingsgraad voldoet aan het vereiste ten aanzien van het vereist eigen vermogen en indien de beleidsdekkingsgraad hoger is dan de bovengrens als vermeld in artikel 8.3. kan een premiekorting of restitutie plaatsvinden. Als randvoorwaarde voor premiekorting of restitutie geldt dat het pensioenvermogen van de Stichting hoger is dan de in lid 2 van dit artikel beschreven kortingsgrens. 2. Een reële dekkingsgraad van 110% is de kortingsgrens. 3. Een reële dekkingsgraad van 150% is de restitutiegrens. 4. De reële dekkingsgraad (in het kader van deze overeenkomst) wordt vastgesteld door de TV te herberekenen op basis van een termijnstructuur van de reële risicovrije marktrente, resulterend in een reële TV. Deze termijnstructuur wordt geschat op basis van actuele marktrendementen op geïndexeerde Europese staatsobligaties. 5. Indien de reële dekkingsgraad hoger is dan de kortingsgrens, wordt het meerdere vermenigvuldigd met de in lid 4 genoemde reële TV aangemerkt als kortingsbedrag. Dit bedrag is gemaximeerd op 40% van de in lid 4 genoemde reële TV. 6. Indien de reële dekkingsgraad hoger is dan de restitutiegrens, wordt het meerdere vermenigvuldigd met de in lid 4 genoemde reële TV aangemerkt als restitutiebedrag. 7. Het kortingsbedrag, zoals omschreven in lid 5, moet allereerst worden aangewend ter reparatie van eventueel in de voorgaande 10 jaren niet, of niet volledig, toegekende toeslagen, of toegepaste kortingen op de pensioenaanspraken. 8. Het bedrag, dat na toepassing van lid 7 resteert, wordt gebruikt voor premiekorting. 9. De premiekorting is gelijk aan 1/5 e deel van het in lid 8 bedoelde overschot en komt volledig ten gunste van de Werkgevers. Dit kan niet resulteren in een premierestitutie. 10. Het restitutiebedrag, zoals omschreven in lid 6, dient door het Bestuur in eerste instantie aangewend te worden ter reparatie van eventueel in de voorgaande 10 jaar niet, of niet volledig, toegekende toeslagen, of toegepaste kortingen op de pensioenaanspraken, voor zover deze niet al zijn gefinancierd uit het kortingsbedrag. 11. Het bedrag, dat na toepassing van lid 10 resteert, wordt gebruikt voor premierestitutie.

11 De premierestitutie is gelijk aan 1/5 e deel van het in lid 11 bedoelde overschot en kan volledig door de Werkgevers worden opgeëist. 13. De bedragen op basis van de leden 9 en 12 worden vermenigvuldigd met de verhouding van de nominale TV, behorend bij de Werkgever, en de totale nominale TV van de Stichting. Artikel 13 Vrijwillige pensioenregelingen 1. Voor Werknemers die gedurende een van tevoren vastgestelde periode in het buitenland werkzaam zijn en voor wie de pensioenopbouw op vrijwillige basis bij de Stichting wordt voortgezet heeft het Bestuur de mogelijkheid om de actuariële premie in rekening te brengen. Deze actuariële premie zal worden vastgesteld op basis van de grondslagen zoals die staan verwoord in de Abtn van de Stichting. Afhankelijk van de marktrente en gehoord de actuaris kan er op deze actuariële premie een korting worden toegepast. 2. De bijdrage voor deze Deelnemers zal niet meer bedragen dan het maximum zoals dat in artikel 4 lid 4 is verwoord. 3. De vrijwillige voortzetting zal in een separate overeenkomst tussen de Stichting en de Werkgevers worden vastgelegd. 4. Voor Werknemers, die toetreden tot de pensioenregeling van de Stichting en die voorafgaand aan hun dienstverband in Nederland bij een buitenlandse vestiging van de Werkgevers hebben gewerkt, heeft het Bestuur de mogelijkheid om pensioen toe te kennen over de in het buitenland doorgebrachte diensttijd. Dit is slechts mogelijk als blijkt dat er een pensioenhiaat (berekend op basis van de pensioenregeling van de Stichting) over de achterliggende diensttijd bestaat. De kosten van de aanvulling zullen op basis van de grondslagen zoals die staan verwoord in de Abtn van de Stichting worden vastgesteld en in rekening worden gebracht bij de betreffende Werkgever. Afhankelijk van de marktrente en gehoord de actuaris kan er op de op actuariële grondslagen vastgestelde bijdrage een korting worden toegepast. Artikel 14 Uitbesteding De Stichting heeft de volgende werkzaamheden uitbesteed: Vermogensbeheer Deutsche Asset Management Investmentgesellschaft mbh Financiële administratie Syntrus Achmea Deelnemersadministratie Syntrus Achmea Uitkeringenadministratie Syntrus Achmea Certificerend actuaris Willis Towers Watson Adviserend actuaris Willis Towers Watson Accountant KPMG Accountants NV Bestuursondersteuning/Vendor Management Deutsche Bank AG via detachering Nadere afspraken over de uitbesteding van deze werkzaamheden tussen de Stichting en Deutsche Bank AG, en tussen de Stichting en Syntrus Achmea zijn, met inachtneming van het bepaalde bij en krachtens de Pensioenwet, vastgelegd in de in Bijlage II en III aangehechte Service Level Agreements.

12 -12- Artikel 15 Liquidatie of leegloop van de Stichting 1. Bij liquidatie van de Stichting vindt een verplichte collectieve waardeoverdracht plaats op grond van het bepaalde in de Statuten alsmede bij of krachtens de Pensioenwet. Tevens zal op basis van een evenwichtige belangenbehartiging en rekening houdend met de bij de overdracht geldende omstandigheden een voorziening aan een andere pensioenuitvoerder worden overgedragen in verband met de voorwaardelijke toeslagverlening als bedoeld in het Pensioenreglement, rekening houdende met alle gewekte verwachtingen, een en ander indien en voorzover de middelen van de Stichting toereikend zijn. Na afwikkeling van alle verplichtingen zal tenslotte een eventueel nog resterend, batig saldo aan de Werkgevers worden toegekend. 2. Ingeval door natuurlijk verloop binnen de Stichting in het geheel geen geldelijke uitkeringen aan Deelnemers, Gewezen Deelnemers en hun nagelaten betrekkingen (meer) plaatsvinden en dit ook niet in de toekomst te verwachten is, zal door de stichting een eventueel nog resterend batig saldo, met inachtneming van het bepaalde in lid 3 van dit artikel, worden toegekend aan de Werkgevers. 3. Het batig saldo, zoals bedoeld in leden 1 en 2, wordt vermenigvuldigd met de verhouding van de nominale TV, behorend bij de desbetreffende Werkgever, en de totale nominale TV van de Stichting. Een en ander direct voorafgaand aan de situatie omschreven in leden 1 en 2. Artikel 16 - Inwerkingtreding 1. Deze uitvoeringsovereenkomst treedt in werking met ingang van 3 juni 2016 en wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. 2. Deze uitvoeringsovereenkomst is bij aangetekend schrijven opzegbaar per 31 december van elk jaar met inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden en, voor wat betreft de Werkgevers, met inachtneming van het in lid 3 gestelde. 3. Opzegging door de Werkgever kan alleen geschieden in geval van een ingrijpende wijziging van omstandigheden. Een ingrijpende wijziging van omstandigheden wordt in ieder geval aanwezig geacht indien: a. voor het handhaven van de bestaande pensioenregeling de in artikel 3 bedoelde premies niet meer of niet meer in dezelfde mate noodzakelijk zijn; b. de overheid maatregelen treft op pensioengebied, ten gevolge waarvan het handhaven van de in artikel 3 bedoelde premies niet meer of niet meer in dezelfde mate gevergd kan worden; en c. de financiële resultaten van de Werkgever daartoe noodzaken. 4. Ingeval de Werkgever voornemens is tot opzegging over te gaan, deelt de Werkgever dit onverwijld mee aan de Stichting, alsmede aan degenen wier pensioen of aanspraken op pensioen daardoor worden getroffen. 5. Na beëindiging van deze uitvoeringsovereenkomst behouden de Werkgevers en de Stichting jegens elkaar de uit deze uitvoeringsovereenkomst voortvloeiende verplichtingen, voor zover deze verplichtingen de pensioenaanspraken terzake van tijdvakken gelegen vóór de datum van beëindiging van deze uitvoeringsovereenkomst betreffen. Onder deze verplichtingen wordt tevens verstaan de (toekomstige) kosten die de Stichting nodig heeft om de in de vorige volzin bedoelde pensioenaanspraken te kunnen blijven uitvoeren. 6. Na de beëindiging van deze uitvoeringsovereenkomst blijven de verplichtingen van de Stichting jegens Deelnemers, Gewezen Deelnemers, Pensioengerechtigden en andere aanspraakgerechtigden bestaan, voor zover de Premie en betalingen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 en 4 van deze uitvoeringsovereenkomst door de Werkgevers zijn voldaan, met inachtneming van de Statuten en het Pensioenreglement.

13 Op deze uitvoeringsovereenkomst is het Nederlandse recht van toepassing. Aldus overeengekomen en getekend in tweevoud te Amsterdam, op 3 juni 2016 Deutsche Bank AG Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland De heer K.H. Hoving Mevrouw S.E. Huis in t Veld, voorzitter Mevrouw C.E. Oosterloo-van t Hoff Mevrouw E.M. Mulder-Mosman, bestuurder/secretaris Bijlage I: Premie (zoals genoemd in artikel 3 lid 1) Bijlage II: Service Level Agreement tussen Deutsche Bank AG en Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland Bijlage III: Service Level Agreement tussen Syntrus Achmea en Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland Bijlage IV: Service Level Agreement d.d. 11 december 2008 tussen Deutsche Asset Management Investmentgesellschaft mbh en Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland

14 -14- BIJLAGE I Premie(zoals genoemd in artikel 3 lid 1 van deze uitvoeringsovereenkomst) De Premie, zoals genoemd in artikel 3 lid 1 van deze uitvoeringsovereenkomst is bij bestuursbesluit voor de (volgende) jaren als volgt vastgesteld: Jaar Premiepercentage Premiegrondslag ,0% Salarissom ,0% Salarissom ,5% Salarissom ,3% Salarissom ,3% Salarissom ,3% Salarissom ,3% Salarissom ,3% Salarissom ,0% Salarissom ,0% Salarissom ,6% Salarissom ,2% Salarissom ,1% Salarissom ,1% Salarissom

15 -15- BIJLAGE II Service Level Agreement tussen Deutsche Bank AG en Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland

16 -16- BIJLAGE III Service Level Agreement tussen Syntrus Achmea en Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland

17 -17- BIJLAGE IV Service Level Agreement d.d. 21 mei 2013 tussen Deutsche Asset Management Investmentgesellschaft mbh en Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland