INTERLINE DEVENTER CASUSSCHETSEN PALLIATIEVE SEDATIE

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "INTERLINE DEVENTER CASUSSCHETSEN PALLIATIEVE SEDATIE"

Samuël Abbink
7 jaren geleden
Aantal bezoeken:

1 INTERLINE DEVENTER CASUSSCHETSEN PALLIATIEVE SEDATIE S.V.P. hierop geen aantekeningen maken! Februari 2010

2 INTERLINE DEVENTER PALLIATIEVE SEDATIE 2010 Februari CASUSSCHETSEN Casus 1 Patient Hr. P., 75 jaar, is bekend met een prostaatcarcinoom met meerdere botmetastasen. Hij heeft nog een tijd goed gefunctioneerd na behandeling met chemotherapie, maar wil nu geen behandeling meer. Hij gebruikt tot nu toe voor de pijnklachten paracetamol 4 dd 1000mg, echter de pijnklachten nemen toe. Vraag 1: Welke pijnstilling zou u nu geven? En waarom? 1. Diclofenac 2 dd 100mg in combinatie met omeprazol en paracetamol. 2. Tramadol 2 dd 50mg in combinatie met paracetamol. 3. Oxycodon slow release 2 dd 20 mg in combinatie met laxantia en paracetamol. 4. Anders

Hij gebruikt tot nu toe voor de pijnklachten paracetamol 4 dd 1000mg, echter de pijnklachten nemen toe. Vraag 1: Welke pijnstilling zou u nu geven? En waarom? 1. Diclofenac 2 dd 100mg in combinatie met omeprazol en paracetamol.

3 Vervolg Casus 1 U bent gestart met diclofenac 2dd 100mg in combinatie met paracetamol. Inmiddels is het 2 maanden verder, u heeft inmiddels conform het stappenplan de pijnstilling opgehoogd naar oxycodon 2dd 15mg, diclofenac 2dd 100mg, paracetamol 4dd 1000mg en omeprazol en 2 dd macrogol/elektrolyten. Patiënt wordt bedlegerig en heeft veel pijn bij de verzorging, u wilt daarvoor extra morfine geven. Slikken is geen probleem. Vraag 2: In welke vorm zou u dit geven en hoeveel? 1. Morfinedrank 1/8 van de dagdosis. 2. Tablet oxycodon (snelwerkend) 1/6 van de dagdosis. 3. Tablet oxycodon (snelwerkend) 1/4 van de dagdosis. 4. Injectie morfine 1/5 van de dagdosis.

1000mg en omeprazol en 2 dd macrogol/elektrolyten. Patiënt wordt bedlegerig en heeft veel pijn bij de verzorging, u wilt daarvoor extra morfine geven.

4 Vervolg Casus 1 De oxycodon slow release wordt langzaam opgehoogd naar 2 dd 30mg. Patiënt heeft toenemend klachten met slikken, u wilt overgaan op een morfinecasette (1000mg/100ml). Vraag 3: Welke dosering kiest u? mg/24u mg/24u mg/24u 4. 60mg/24u Vervolg Casus 1 Inmiddels is het 4 dagen later. Hij krijgt 200 mg morfine per 24 uur via de cassette, maar heeft nog steeds veel pijn, hij vindt het lijden uitzichtloos.

Vraag 3: Welke dosering kiest u? 1. 15 mg/24u 2. 30 mg/24u 3. 40 mg/24u 4.

5 Vraag 4: Wat zijn uw overwegingen, en wat doet u? 1. U bespreekt nu de mogelijkheid van sedatie. 2. U belt de palliatief consulent om advies. 3. Anders.

6 Casusschets 2 Mevrouw B, 78 jaar, bekend met een gemetastaseerd coloncarcinoom. Zij is inmiddels preterminaal, komt haar bed nauwelijks uit. Ze wil liever niet meer naar het ziekenhuis. Ze is al langer wat misselijk, maar dit is nu toegenomen met last van een gespannen erg bol staande buik. Ze heeft de laatste week weinig ontlasting gehad. Patiënte kan er niet van slapen, van haar hoeft het op deze manier niet meer. Bij onderzoek vindt u een gevoelige buik, bol, holle percussie, nauwelijks peristaltiek. Zij gebruikt al een tijdje metoclopramide, zij heeft clysma s gehad met weinig resultaat. Zij heeft nog geen pomp, en kan nog wel wat slikken. Vraag 1: Wat zijn uw overwegingen en wat doet u? 1. U bespreekt de mogelijkheid van sedatie. 2. U schrijft medicatie voor, (welke?) 3. U geeft haar een maagsonde. 4. U stuurt haar toch maar in. 5. Anders.

Patiënte kan er niet van slapen, van haar hoeft het op deze manier niet meer. Bij onderzoek vindt u een gevoelige buik, bol, holle percussie, nauwelijks peristaltiek.

7 Casusschets 3 Dhr B is 58 jaar. Hij heeft een niet-kleincellig longcarcinoom in de rechter longtop en is niet curatief behandelbaar. Om religieuze redenen wil hij geen euthanasie. Hij is nog volledig ADL zelfstandig. Hij belt dat hij plotseling benauwder wordt, dhr is erg angstig. Nadat de longarts dhr B gezien heeft, blijkt hij een VCS syndroom te hebben met veel benauwdheid en hoofdpijn. Met name wanneer hij in de nacht onderuit zakt. Vraag 1: Bespreekt u de mogelijkheid van sedatie in deze situatie? 1. Ja 2. Nee Vervolg Casus 3

Hij belt dat hij plotseling benauwder wordt, dhr is erg angstig.

8 Vraag 2: Indien u dit wel bespreekt en het ook gewenst blijkt, welke vorm stelt u dan voor? 1. Diep continu. 2. Oppervlakkig continu 3. Diep tijdelijk 4. Oppervlakkig tijdelijk

9 Vervolg Casus 3 De longarts heeft een bestraling van de hals en een stent in de vena cava superior op korte termijn geregeld. U overlegt met de longarts of een tijdelijke sedatie te overwegen valt. Uiteindelijk wordt besloten hem tot de stent plaatsing te sederen. U geeft hem morfine tegen de pijn en benauwdheid en komt dan met een lage dosering midazolam uit om hem te sederen. Hij blijft bij bewustzijn, maar heeft minder last van zijn klachten. 3 dagen na stentplaatsing is de stuwing van zijn hoofd verdwenen en beëindigt u de tijdelijke sedatie. Na enkele maanden is dhr B goeddeels bedlegerig. Hij drinkt nog wel zelf. Plots wordt hij weer benauwd. De morfine die hij slikte voor de pijnlijke ribmetastase krijgt hij niet meer weg. Hij heeft 39,8 gr koorts. Hij is kortademig, over zijn rechter long is geen ademgeruis meer hoorbaar. Hij is op, wil geen levensverlengend handelen meer, maar wel sedatie. Vraag 3: In welke vorm gaat u hem nu sederen? 1. Continu 2. Tijdelijk 3. Intermitterend 4. Ik overleg eerst met een palliatief consulent.

Hij blijft bij bewustzijn, maar heeft minder last van zijn klachten. 3 dagen na stentplaatsing is de stuwing van zijn hoofd verdwenen en beëindigt u de tijdelijke sedatie.

10 Vervolg Casus 3 U bent bij dhr B op bezoek. Hij krijgt een longbloeding. U besluit tot een acute diepe sedatie. Vraag 4: Hoe doet u dat?

11 Casusschets 4 Man, 73 jaar, prostaat carcinoom. Er zijn wervelmetastasen met heftige rugpijn, niet goed meer te behandelen met gangbare middelen inclusief subcutaan pompje. Hij is terminaal, weet dat, maar zou nog zo graag zijn zoon willen zien die onderweg is van de VS naar huis. Maar vooral de nachten zijn een marteling, hij slaapt niet, ondanks de pijnstilling en 20 mg temazepam. U besluit intermitterende, nachtelijke sedatie voor te stellen, waar hij mee instemt. Vraag 1: Hoe doet u dat? 1. Midazolam oraal. 2. Midazolam subcutaan. 3. Midazolam subcutaan via pompje 4. Rectiole diazepam 5. Anders Vraag 2: Wat spreekt u af met de thuiszorg?

Hij is terminaal, weet dat, maar zou nog zo graag zijn zoon willen zien die onderweg is van de VS naar huis.

12 Vervolg Casus 4 U heeft om 22 uur via een pompje een midazolam een startdosis van 5 mg gegeven, gevolgd door 1,0 mg/uur. U wordt om 2 uur s nachts gebeld omdat hij nog steeds niet slaapt. Vraag 3: Wat adviseert u? Vervolg Casus 4 De volgende ochtend is om 7 uur de pomp uitgezet. U wordt om gebeld dat hij nog steeds niet wakker wordt. Vanmiddag komt zijn zoon aan. Vraag 4: Kunt u nog iets doen? Vervolg Casus 4 Het is nu uur. Zoon is gearriveerd. Inmiddels is hij weer behoorlijk wakker geworden Maar het gaat steeds slechter, hij heeft veel pijn. U bespreekt de mogelijkheid van continue sedatie, zo diep dat de pijn weg is. Hij en de familie is akkoord. U doseert midazolam via het pompje: een bolus van 10 mg, gevolgd door 2,5 mg per uur. Na een aantal uren is hij wel comateus, maar blijft onrustig. Vraag 5: Waar denkt u aan, wat zou u doen?

Vraag 4: Kunt u nog iets doen? Vervolg Casus 4 Het is nu 14.30 uur. Zoon is gearriveerd. Inmiddels is hij weer behoorlijk wakker geworden Maar het gaat steeds slechter, hij heeft veel pijn.

13 Casusschets 5 Zelfde casus als casus 3, maar een stadium eerder: Dhr B is een 58 jarige ex-bankdirecteur. Hij heeft een niet kleincellig longcarcinoom in de rechter longtop en is niet curatief behandelbaar. Om religieuze redenen wil hij geen euthanasie. Hij is nog volledig ADL zelfstandig. Vraag 1: Bespreekt u in dit stadium reeds de mogelijkheid van sedatie te zijner tijd? 1. Ja 2. Nee Stel u bespreekt de mogelijkheid van sedatie, hij wil graag uitgebreid voorgelicht worden. Vraag 2: Wat legt u hem uit?

Om religieuze redenen wil hij geen euthanasie. Hij is nog volledig ADL zelfstandig.

Vergelijkbare documenten

CASUSSCHETSEN. Patient Hr. P., 75 jaar, is bekend met een prostaatcarcinoom met meerdere botmetastasen.

CASUSSCHETSEN. Patient Hr. P., 75 jaar, is bekend met een prostaatcarcinoom met meerdere botmetastasen. INTERLINE PALLIATIEVE SEDATIE 20 mei 2008 CASUSSCHETSEN Casusschets 1 Patient Hr. P., 75 jaar, is bekend met een prostaatcarcinoom met meerdere botmetastasen. Hij heeft nog een tijd goed gefunctioneerd