zoetwateronderzoek b i o d o e n.n l > biologie / mens en natuur / landbouw > natuur en milieu > zoetwateronderzoek

Transcriptie

1 zoetwateronderzoek b i o d o e n.n l > biologie / mens en natuur / landbouw > natuur en milieu > zoetwateronderzoek Maak hieronder een natuurgetrouwe tekening van de vijver of sloot. werkblad bij de opdracht zoetwateronderzoek oriëntatie opdracht 1 Voordat het zoetwateronderzoek gestart kan worden moet eerst een geschikte locatie worden gezocht. tekenplank, potlood en landkaart (eventueel) Stel een aantal eenvoudige voorwaarden op waaraan de sloot of vijver moet voldoen om een zoetwateronderzoek uit te kunnen voeren. (Stel deze voorwaarden op voordat een geschikte sloot gezocht wordt. De voorwaarden kunnen eventueel achteraf bijgesteld worden.) vooronderzoekjes De onderstaande vooronderzoekjes zijn nodig om te onderzoeken wat in de onderstaande hypothese omcirkeld moet worden ( schoon matig verontreinigd of verontreinigd ). hypothese: Aan de hand van de aanwezigheid of afwezigheid van bepaalde ongewervelde diertjes in een sloot of vijver kan aangetoond worden dat het water schoon matig verontreinigd verontreinigd is. Ga op zoek naar een sloot of vijver die voldoet aan deze voorwaarden. waarnemingen en resultaten: Maak op de volgende pagina een natuurgetrouwe tekening van de omgeving van de sloot of vijver. Geef aan of de sloot of vijver voldoet aan de vooraf opgestelde voorwaarden. Stel de voorwaarden eventueel bij. 1 ste vooronderzoekje opdracht 2 Bij het eerste vooronderzoekje worden met behulp van een inventarisatielijn en een inventarisatievierkant de verschillende soorten planten langs de sloot of vijver geinventariseerd. tekenplank, potlood, inventarisatielijn en inventarisatievierkant Maak op de volgende pagina een schematische tekening van de sloot of vijver.

2 2 de vooronderzoekje opdracht 3 tekenplank, potlood, helderheidsmeter en dieptemeter werkwijze, waarnemingen en resultaten: Geef in de schematische tekening op de vorige pagina aan waar de helderheidsmetingen en dieptemetingen plaatsvinden. Laat de helderheidsmeter langzaam in de sloot of vijver zakken. De zwart/witvlakken van de helderheidsmeter zijn op cm niet meer van elkaar te onderscheiden. Laat de dieptemeter in het water zakken. De sloot of vijver is cm diep. conclusie 2de vooronderzoekje: Geef in de schematische tekening op de vorige pagina aan waar de inventarisatielijn en waar het inventarisatievierkant zijn uitgezet. Vermeld ook de lengte van de inventarisatielijn en het oppervlak van het inventarisatievierkant. Omcirkel schoon matig verontreinigd of verontreinigd in de hypothese hieronder: Aan de hand van de aan- of afwezigheid van bepaalde ongewervelde diertjes in een sloot of vijver kan aangetoond worden dat het water schoon matig verontreinigd verontreinigd is. eindconclusie vooronderzoekjes opdracht 4 De conclusies uit het eerste en tweede vooronderzoekje zijn wel niet met elkaar in overeenstemming. Als de conclusies van het eerste en tweede vooronderzoekje van elkaar verschillen kan hieronder worden aangegeven voor welke conclusie gekozen is: Geef aan hoeveel verschillende soorten planten langs de inventarisatielijn en in het inventarisatievierkant geteld zijn. Planten van verschillende soorten komen wel niet talrijk voor. conclusie 1ste vooronderzoekje: Omcirkel het juiste antwoord in de hypothese hieronder: Aan de hand van de aan- of afwezigheid van bepaalde ongewervelde diertjes in een sloot of vijver kan aangetoond worden dat het water schoon matig verontreinigd verontreinigd is.

3 eindonderzoek opdracht 5 schepnet (bij voorkeur een planktonschepnet), witte waterbak, theezeefje, fijnmazig gaas (vitrage), kweekbuis of bekerglas, loep en stereoloep (eventueel) en de zoetwaterinvertebratenzoekkaart Zoetwaterorganismen zijn meestal makkelijk te vangen met behulp van een schepnet. zoetwaterinvertebraten vangen determineren Determineer de zoetwaterinvertebraten met behulp van de interactieve zoekkaart op de webpagina van BIOdoen of gebruik de invertebratenzoekkaart Geef aan op welke plek (1 t/m 7) in de afbeelding van mogelijke habitats voorzoetwaterinvertebraten hierboven de organismen gevangen zijn. N.B. Sommige soorten zoetwaterinvertebraten kunnen enorm talrijk zijn. In dat geval is een schatting voldoende. waarnemingen en resultaten: Vul op de volgende pagina de naam van de groep en de soortnaam* van alle gevangen organismen in. *= niet alle organismen worden in de determinatiesleutel tot op de soort gedetermineerd. De familie- of geslachtsnaam is in dat geval voldoende. Vul de gegevens van de gevangen zoetwaterinvertebraten in de tabellen op de volgende pagina`s in. groep organisme soortnaam van het organisme habitat(s) (plek 1 t/m 7) Om zoveel mogelijk verschillende soorten zoetwaterinvertebraten te vangen, moeten waterorganismen op alle plekken (1 t/m 7) in de afbeelding hieronder worden gevangen. [1] tussen oever- en moeraswaterplanten [2] in open water [3] tussen drijvende waterplanten [4] op het wateroppervlak [5] tegen het wateroppervlak [6] bij de bodem [7] in de bodem Met behulp van fijnmazig gaas kunnen kroos, waartussen soms grote hoeveelheden zoetwaterinvertebraten voorkomen, en andere drijvende waterplantjes in de waterbak met het watermonster van links naar rechts geschoven worden. Op deze wijze kunnen organismen die onder het kroos zitten met behulp van een theezeefje (of een ander fijnmazig netje) gevangen worden en in een kweekbuis of bekerglas nader bestudeerd worden

4 Door het aantal verschillende soorten organismen in tabel 1 (op de vorige pagina) bij elkaar op te tellen kan met behulp van het onderstaande tabelletje het eerste indicatiegetal bepaald worden. Indicatiegetal 1 is nodig voor het vaststellen van de waterkwaliteit. tabel 1 omcirkel het juiste indicatiegetal in de tabel hierboven. tabel 2 In indicatietabel 2 moet slechts naar de hoogste waarde worden gezocht! Omcirkel het indicatiegetal 2 in bovenstaande tabel. Door beide indicatiegetallen bij elkaar op te tellen kan indicatiegetal 3 gevonden worden: indicatiegetal 1 + indicatiegetal2 = indicatiegetal 3 Met behulp van indicatiegetal 3 kan de waterkwaliteit van de sloot of vijver worden vastgesteld. tabel 3 Omcirkel het indicatiegetal 3 in bovenstaande tabel.

5 eindconclusie opdracht 6 Met behulp van indicatiegetal 3 kan de kwaliteit van het water worden vastgesteld. Geef aan welke conclusie uit het zoetwateronderzoek kan worden getrokken: Geef aan of de hypothese moet worden aangenomen of moet worden verworpen.