Update Quickscan Flora & Fauna

Transcriptie

1 Update Quickscan Flora & Fauna Memo J.P. Heijeterrein, Drempel 1 en 2, Oosterbeek 18 april 2013

2 Colofon Titel Subtitel : Update Quickscan Flora & Fauna : J.P. Heijeterrein, Drempel 1 en 2, Oosterbeek Projectnr : Datum : 18 april 2013 Veldwerk Auteur(s) Goedgekeurd door Opdrachtgever Contactpersoon : E.W.A. Janssen, R. Pelzer : R. Pelzer : T. Kooij : Kleijssen en Partners : E. Ooms Ekoza Ecologisch onderzoek en advies Tivolilaan 205 Postbus AA Arnhem T: info@ekoza.nl Ekoza is lid van het Netwerk Groene Bureaus:

3 Aanleiding Jan Pieter Heije aan de Utrechtseweg 316 in Oosterbeek is een orthopedagogisch behandelcentrum voor kinderen, jongeren en jongvolwassenen met een licht verstandelijke handicap en gedragsproblemen. Het terrein is de afgelopen jaren heringericht. Daarbij zijn in een aantal fasen verschillende gebouwen gesloopt en heeft er nieuwbouw plaats gevonden. De laatste fase (4) moet nog uitgevoerd worden en omvat de sloop van de schoolgebouwen Drempel 1 en 2, alsmede uitbreiding van de Ireneschool. Onderstaande figuur geeft het plangebied weer, met de schoolgebouwen binnen de groene cirkel. Figuur 1. Faseringskaart. De betreffende schoolgebouwen van fase 4 zijn groen omcirkeld. Bron: Huitema, H.J. (2008). Vleermuizen op het terrein van de J.P. Heije Stichting te Oosterbeek. Rapport Zoogdiervereniging VZZ In 2007 heeft BILAN een quickscan uitgevoerd op het terrein. Dit onderzoek (rapport 2007/130 Renkum-Oosterbeek, J.P. Heije) is inmiddels mogelijk verouderd. Kleijssen en Partners heeft Ekoza gevraagd een update van de quickscan uit te voeren. Omdat het om een update gaat is een kort veldbezoek ter plaatse en kort nagaan of er verandering vanuit de literatuur bekend zijn voldoende. Daarnaast is nagegaan of de wetgeving in de tussentijd is aangescherpt.

4 Veldbezoek Het onderzoek heeft zich gericht op de beide schoolgebouwen Drempel 1 en 2 en de directe omgeving. Het veldbezoek heeft plaats gevonden op woensdag 10 april De weersomstandigheden waren bewolkt en regenachtig, later klaarde het op. De temperatuur was 8 C bij een zwakke westenwind kracht 2 Bft. Omgeving Als eerste is het hele terrein globaal verkend om een goede indruk van de omgeving te krijgen. Daarbij zijn ook de vleermuisvoorzieningen in de nieuwbouw van Uranus en Mercurius bekeken. Deze bevinden zich telkens paarsgewijs in de westelijke en zuidelijke gevels. Een groot deel van het westelijke terrein bestaat uit bos, met name rondom de Drempel 1 en 2. De voornaamste soorten in het bos zijn eik en beuk en op een paar plekken hulst. In veel mindere mate groeien hier ook soorten als berk, (Douglas)spar, en grove den. Rondom de gebouwen zijn de boomsoorten vooral kastanje, lariks en Douglasspar en enkele eiken en beuken. Verder zijn de volgende soorten waargenomen: vogels: Tjiftjaf Roodborst Winterkoning Gaai Boomklever Boomkruiper Kraai Sperwer Merel Vink Pimpelmees Koolmees Grote bonte specht Heggenmus Goudhaan Er werden ook nesten aangetroffen van de houtduif, met name in de bosrand aan de westkant van de schoolgebouwen. Iets verder in het bos gelegen werden 2 horsten gevonden, waarschijnlijk van havik of buizerd (zie foto 1, bijlage 2).

5 zoogdieren: Verspreid over het terrein werden sporen van konijnen gevonden. In het bos aan de zuidkant van de Drempel 1 werden uitwerpselen gevonden van een vos (zie foto 2). Veel van de grotere bomen op het terrein bevatten gaten en holen, vooral door spechten gemaakt. Daarnaast zijn er ook bomen met scheuren en loszittende bast. Dit zijn allemaal potentieel geschikte verblijfplaatsen voor boombewonende vleermuizen. Drempel 1 en 2 De schoolgebouwen zijn eerst aan de buitenkant geïnspecteerd op toegankelijkheid. De Drempel 2 heeft een pannendak, dat niet overal goed aansluit (zie foto 3). Daardoor is het toegankelijk voor huismussen en vleermuizen. Dit gebouw is voor vleermuizen ook toegankelijk via open stootvoegen, scheuren en onder de boeiboorden. De zolder van dit gebouw is ook uitgebreid geinspecteerd. Hier werden geen sporen van vleermuizen of steenmarter aangetroffen. Hier liepen ook de verwarmingsbuizen van het gebouw, waardoor het voor vleermuizen mogelijk te warm is als winterverblijf. Als kraam- en/of paarverblijfplaats is het waarschijnlijk meer geschikt. Verder is er nog een ruimte boven het dakbeschot en onder de pannen dat niet kon worden gecontroleerd (zie ook foto 4). Mogelijk verblijven hier vleermuizen. Op de hele zolderverdieping werden veel muizenkeutels aangetroffen. De Drempel 2 heeft ook een kelder of kruipruimte, maar deze is van buitenaf niet toegankelijk. De Drempel 1 heeft weliswaar een plat dak, maar wel kieren en open stootvoegen waardoor vleermuizen in de spouw kunnen komen.

6 Literatuur/wetgeving Verwachte soorten In het rapport van BILAN (rapport 2007/130 Renkum-Oosterbeek, J.P. Heije) zijn in tabel 4 op pagina 25 de te verwachten soorten binnen het plangebied opgenomen. Deze tabel is gebaseerd op de bureaustudie en het veldonderzoek van het gehele plangebied. Aangezien dit onderzoek zich beperkte tot de beide schoolgebouwen en de directe omgeving, kan de lijst met te verwachten soorten worden ingekort. Er zijn geen plannen voor het kappen van bomen in deze fase, waardoor alleen soorten relevant zijn die gebruik kunnen maken van de gebouwen. De enige relevante te verwachten soorten in het kader van het slopen van gebouwen zijn: (gebouwbewonende) vleermuizen steenmarter huismus gierzwaluw Tijdens het veldwerk zijn de gebouwen, inclusief de zolder, grondig gecontroleerd. Er waren geen aanwijzingen voor steenmarter. Voor gierzwaluwen is het dak en de omgeving niet geschikt. Deze soorten worden hier niet verwacht. Wetgeving Natuurbeschermingswet Het plangebied bevindt zich binnen de sferen van de EHS en Natura2000 (bijlage 1). De schoolgebouwen Drempel 1 en 2 liggen echter net buiten de EHS (figuur B, bijlage 1), maar wel binnen Natura 2000 (figuur A, bijlage 1). De Natuurbeschermingswet is in principe onveranderd ten opzichte van 2007 en gaat nog steeds uit van gebiedsbescherming door middel van in stand te houden soorten en habitattypen van een specifiek gebied. In dit geval gaat het om Natura2000 gebied de Veluwe. De instandhoudingsdoelen zijn niet veranderd ten opzichte van De in stand te houden habitattypen en soorten van Natura2000 gebied de Veluwe zijn in dit geval niet relevant omdat de ingreep anders is dan in Het gaat hier om de sloop van 2 gebouwen en er vindt geen bomenkap plaats. Dit betekent dat geen enkele van de in stand te houden habitattypen of soorten in het gedrang gaat komen. Flora- en faunawet De te verwachten soorten met betrekking tot de sloop van de Drempel 1 en 2 zijn allen beschermd in de Flora- en faunawet. De beschermermingsstatus van vleermuizen (tabel 3, HR), steenmarter (tabel 2) is onveranderd gebleven ten opzichte van de quickscan uit 2007 van BILAN (rapport 2007/130 Renkum-Oosterbeek, J.P. Heije). Echter, de huismus is tegenwoordig ook jaarrond beschermd (koloniebroeder).

7 Conclusie De conclusies uit de quickscan van 2007 (BILAN rapport 2007/130 Renkum-Oosterbeek, J.P. Heije) blijven in grote lijnen onveranderd. werken buiten het broedseizoen uitvoeren in verband met mogelijke verstoring van (algemene) broedvogels. verlichting op het bouwterrein zoveel mogelijk beperken of aanpassen (amberkleurig en afgeschermd met een kap om verstrooiing te voorkomen). Licht kan verstorend werken voor o.a. vleermuizen en dassen. De verschillen met de quickscan van 2007 is dat nader onderzoek naar broedvogels en standvogels niet nodig is in deze fase, uitgezonderd voor huismussen die wel gebruik kunnen maken van de gebouwen. De gebouwen zijn in deze quickscan grondig gecontroleerd op (sporen van) steenmarter. Deze zijn niet aangetroffen. Men kan redelijkerwijs ervan uitgaan dat de steenmarter geen gebruik maakt van de gebouwen. Voor gierzwaluwen zijn de gebouwen niet geschikt. Wel verdwijnen door de sloop mogelijk verblijfplaatsen van de beschermde diersoorten vleermuizen en huismus. Om dit uit te sluiten dan wel aan te tonen dient nader onderzoek te worden verricht naar deze soortgroepen. Vervolgonderzoek Het nader onderzoek veldwerk is gebonden aan protocollen en kan slechts in bepaalde perioden van het jaar worden uitgevoerd. Voor vleermuizen zijn 2 bezoeken in de kraamtijd (15 mei-15 juli) en 2 bezoeken in de paartijd (15 augustus-1 oktober) vereist. Huismussen onderzoek vindt plaats tussen 1 april en 15 mei, waarin 2 bezoeken moeten worden afgelegd.

8 Bijlage 1. Figuur A. Ligging van de schoolgebouwen ten opzichte van Natura Figuur B. Ligging van de schoolgebouwen ten opzichte van de EHS. Bron: Groenloket Gelderland (

9 Bijlage 2: Foto's Foto 1. Horsten in het bosdeel ten westen van de Drempel 1 en 2.

10 Foto 2. Uitwerpselen van een vos, onder meer te herkennen aan het puntje aan het uiteinde. De aansteker erboven geeft een indicatie van de afmetingen.

11 Foto 3. Het pannendak van de Drempel 2 is niet helemaal dicht.

12 Foto 4. Tussen het dakbeschot en de pannen op de zolder zit een ruimte die niet kon worden gecontroleerd.