Ruimte voor de Waal - Nijmegen Inrichtingsplan/Technisch Ontwerp

Transcriptie

1 Ruimte voor de Waal - Nijmegen Gemeente Nijmegen 19 oktober 2010 Definitief rapport 9V

2

3 A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND B.V. KUST & RIVIEREN Barbarossastraat 35 Postbus AD Nijmegen (024) Telefoon (024) Fax Internet Arnhem KvK Documenttitel Ruimte voor de Waal - Nijmegen Verkorte documenttitel Status Definitief rapport Datum 19 oktober 2010 Projectnaam Ruimte voor de Waal, Dijkteruglegging Lent Projectnummer 9V Opdrachtgever Gemeente Nijmegen Referentie Auteur(s) Collegiale toets J. de Best, M. Wise-Hoevenaars, J. Prinse D. Heikens, J.J. de Nooijer Datum/paraaf 19 oktober 2010 Vrijgegeven door J.M. Meulepas Datum/paraaf 19 oktober 2010

4

5 INHOUDSOPGAVE Blz. 1 INLEIDING Toelichting Scope Opzet Topeisen Leeswijzer 7 2 DETAILNIVEAU UITWERKING OBJECTSHEETS Inleiding Waterkering (object 1.1) Nevengeul en uiterwaarden (object 1.2) Bruggen (object 1.3) Binnendijks gebied (object 1.4) Veur Lent en westelijke landtong (object 1.5) Kabels en leidingen (object 1.6) 16 3 WATERKERING 17 4 NEVENGEUL EN UITERWAARDEN 77 5 BRUGGEN VEUR LENT EN WESTELIJKE LANDTONG KABELS EN LEIDINGEN 215 BIJLAGEN 1. Geïllustreerde plankaart projectgebied 2. Technische plankaart 3. Technische dwarsprofielen en details 4. Dwarsprofielen geul en eiland 5. Ontwerp bruggen 6. Dwarsprofielen Kade 7. Bodem- en oeverbeschermingen 8. Figuren verkeersafwikkeling Prins Mauritsplein Definitief rapport - iii - 19 oktober 2010

6 19 oktober iv - Definitief rapport

7 1 INLEIDING Definitief rapport oktober 2010

8 19 oktober Definitief rapport

9 1.1 Toelichting Dit geeft in woord en in beeld een beschrijving van de verschillende projectonderdelen volgens de opzet van systeemengineering. Dit betekent dat voor ieder onderdeel van het project een projectspecificatie is opgesteld waarin de beeldkwaliteitseisen, functie-eisen en technische eisen worden beschreven. Het inrichtingsplan/technisch Ontwerp beschrijft hiermee ook het Programma van Eisen voor het project Ruimte voor de Waal Nijmegen. Dit Programma van Eisen dient te worden gebruikt als basis voor de verdere uitwerking van het project. In het zijn ook overzichtstekeningen van het projectontwerp met daarin de waterstaatkundige werken en de inpassing daarvan in de omgeving (1:20.000) van het plangebied opgenomen. Het betreft de geïllustreerde plankaart (bijlage 1) en de technische plankaart (bijlage 2). Deze overzichtskaarten zijn aangevuld met gebiedsdekkende kaarten (1:2500). BESCHRIJVING ONTWERP Het ontwerp van Ruimte voor de Waal Nijmegen wordt beschreven in een drietal documenten, die complementair zijn en onderling consistent: Het Ruimtelijk Plan 2010 bevat het ontwerp op hoofdlijnen, verklaard vanuit de doelstellingen en de ambities. Naast de beschrijving van het ontwerp en de samenhang tussen alle onderdelen is ook een korte verantwoording opgenomen over de omgang met bijv. cultuurhistorie en archeologie, de kwelproblematiek en de bereikbaarheid van het gebied. Het Inrichtingsplan Technisch ontwerp (IP-TO) bevat een gedetailleerde beschrijving van alle onderdelen van het ontwerp, met per object alle relevante tekeningen (kaarten, dwarsprofielen) en het complete programma van eisen (functioneel, beeldkwaliteit, technisch). Het Beeldkwaliteitsplan (BKP) beschrijft de beeldkwaliteit van de belangrijkste onderdelen van het ontwerp, waarbij steeds functie, beeldkwaliteit en materialisering aan de orde komen. De bovenstaande opzet wijkt af van de standaard zoals opgenomen in het SNIP3- handboek van PDR: De beschrijving van het plan is gesplitst in Ruimtelijk Plan en Inrichtingsplan- Technisch ontwerp. Het Ruimtelijk Plan 2010 vormt een actualisatie en uitbreiding van het Ruimtelijk Plan 2007, dat een belangrijke rol heeft gespeeld bij de start van de planstudie; aansluiting hierop was gewenst. Het Inrichtingsplan en Technisch ontwerp zijn in 1 rapportage gecombineerd (het IP-TO). Dit leverde veel efficiencyvoordeel op. Een Beeldkwaliteitsplan is geen standaard onderdeel van het SNIP-handboek, maar bij dit project wel belangrijk. Het BKP vormt een aanvulling op het Ruimtelijk Plan en het IP-TO. Concrete beeldkwaliteitseisen uit het BKP zijn overgenomen in het IP-TO, bij het programma van eisen. Het, ruimtelijk plan en het beeldkwaliteitsplan vormen gezamenlijk input voor het SNIP3 besluit volgens het Handboek SNIP (versie 1.0, juni 2008). Definitief rapport oktober 2010

10 1.2 Scope De projectgrens is weergegeven in bijlage 1. De scope van het project omvat de activiteiten en objecten die in het kader van dit project gerealiseerd worden en die samen het totale plan Ruimte voor de Waal Nijmegen vormen. Het overgrote deel zal gefinancierd worden door de projectdirectie Ruimte voor de Rivier (PDR). De objectenboom dient als onderlegger voor de scope. Hierbij de onderstaande opmerkingen. Er zijn activiteiten die wel tot de scope van het project horen, maar gefinancierd worden vanuit andere bron. Het gaat hierbij om de voorlandverbetering ter plaatse van de bestaande Oosterhoutse dijk. Deze voorlandverbetering wordt wel in het project meegenomen, maar de financiering is de verantwoordelijkheid van Waterschap Rivierenland. Op grond van aanvullende afspraken in verband met het voorkomen van verlies van bouwpotentieel door de GEM is de extra ophoging van pipingbermen ten behoeve van toekomstige woningbouw in de scope opgenomen. Een aantal activiteiten en objecten wordt genoemd vanwege de raakvlakken met het project, maar maken geen deel uit van de scope. Het gaat hierbij om: Alle mogelijke toekomstige woningbouw, zoals de Stelt, de Schans, de Citadel, de bebouwing op het eiland. De huidige bebouwing op het eiland en daarbij behorende inrichting van de private en openbare ruimte, alsmede de voormalige waterkering op het eiland voorzover deze niet wordt ontgraven. De Tweede Stadsbrug is een autonoom project waarmee rekening moet worden gehouden. Mogelijke aanpassingen aan kribben langs de Waal en de effecten hiervan. De verantwoordelijkheid en kosten hiervoor liggen bij de PDR. De benodigde aanpassing van de pijlers van de Spoorbrug. Hiervoor geeft PDR separaat opdracht aan Prorail ten aanzien van planvorming, realisatie en beheer. De steigers langs de kade. De verantwoordelijkheden en kosten hiervoor liggen bij de Gemeente Nijmegen of een toekomstig exploitant. Alle ophogingen ten behoeve van woningbouw en infrastructuur achter de kade, met uitzondering van het voor de kade zelf benodigde talud en de oprit naar de Promenadebrug. De Parmasingel (de weg) is eveneens geen onderdeel van de scope. 19 oktober Definitief rapport

11 1.3 Opzet De beschrijving van de verschillende projectonderdelen in dit Inrichtingsplan/ Technisch Ontwerp gebeurt aan de hand van de objectenboom die voor dit project is opgesteld (zie hoofdstuk 2). Deze objectenboom volgt de opzet van de objectenboom van het Ruimtelijk Plan 2007 (RP2007). Een overzicht van de objectenboom is opgenomen in figuur 1.1. De indeling is als volgt (genoemd met de hoofdfunctie van het object): 1. Waterkering (dijken en kade) - voornamelijk gericht op veiligheid, ook op ruimtelijke kwaliteit; 2. Nevengeul en uiterwaarden (buitendijks gebied) - voornamelijk gericht op veiligheid, ook op ruimtelijke kwaliteit; 3. Bruggen - voornamelijk gericht op geleiding verkeer; 4. Binnendijks gebied - voornamelijk gericht op ruimtelijke kwaliteit en kwelbeperking; 5. Veur Lent + westelijke landtong - voornamelijk gericht op ruimtelijke kwaliteit; 6. Kabels en leidingen - gericht op functioneren voorzieningen. Kabels en leidingen (object 1.6) zijn in overleg met de Gemeente als los object in de objectenboom opgenomen (en niet geografisch verdeeld naar de objecten), omdat deze een afzonderlijke functie hebben en op die manier een beter inzicht kan worden verkregen in de totale kosten van verlegging van kabels en leidingen in de raming. Het binnendijks gebied (object 1.4) komt in dit document niet aan bod. Dit onderdeel wordt in deze planstudie niet uitgewerkt. Voor de overige (deel)objecten is een objectblad opgesteld. Hierin wordt aangegeven onder welke randvoorwaarden en met welke uitgangspunten de objecten gerealiseerd dienen te worden. De volgende aspecten komen aan bod: ligging: waar ligt het object in het plangebied; detaillering: een uitsnede uit de technische plankaart met de exacte ligging van het object; impressie: tekening/schets met impressie van de toekomstige situatie. Alleen bij Bruggen (object 1.3); dwarsdoorsnede: kaart met dwarsdoorsnede van het object (minimaal schaal 1:200) voor cruciale objecten; functies: beschrijving van de functies van het object. Er worden voor dit project 10 functies onderscheiden. Tabel 1.1 geeft hiervan een overzicht; functionele eisen: eisen die beschrijven wat het object moet doen en in welke omstandigheden; technische eisen: eisen van technische aard die gesteld worden aan een object. Definitief rapport oktober 2010

12 Tabel 1.1: functietabel Ruimte voor de Waal Ruimte voor de Waal Hoogwaterveiligheid vergroten Ruimtelijke kwaliteit ontwikkelen Randvoorwaarden veiligstellen F1. Verlagen rivierwaterstand bij MHW F2. Waterkeren F3. Faciliteren stedelijke ontwikkeling F4. Ontwikkelen recreatiemogelijkheden F5. Ontwikkelen natuur F6. Behouden/ontwikkelen cultuurhistorische waarden F7. Vergroten landschapswaarde F8. Effecten van kwel mitigeren F9. Geleiden verkeer/ontsluiten objecten F10. Behoud veiligheid en doorstroming voor beroepsvaart F11. Behoud functioneren kabels en leidingen De objectbladen zijn een samensmelting van eisen en beschrijvingen die voortkomen uit de functionaliteit van de objecten, aangevuld met randvoorwaarden en uitgangspunten die vanuit de techniek zijn aangedragen. Dit document heeft daarom de titel : het is het resultaat van een coproductie van ontwerpers en technici. 1.4 Topeisen Het programma van eisen dat in dit rapport is opgenomen komt voort uit een serie topeisen ; de primaire eisen op het hoogste niveau, die doorvertaald zijn naar vormgeving van alle onderdelen van het ontwerp. Deze topeisen komen voort uit: 1. De doelstellingen van het project: a. Veiligheid (realisatie waterstandsdaling bij maatgevend hoogwater in 2015); b. Ruimtelijke kwaliteit (hierbij gaat om bijvoorbeeld over de waarborging van de identiteit van het gebied, het respect voor het verleden, het toevoegen van een element aan de stad, e.d.). 2. Eisen vanuit de overeenkomst tussen de Programmadirectie Ruimte voor de Rivier en de Gemeente Nijmegen m.b.t. de planstudie (bijv. projectbudget, en de eis dat de kwelproblematiek in de Waalsprong als gevolg van rivierverruimende maatregelen dient te worden opgelost). 3. Eisen en richtlijnen vanuit regulier beleid t.a.v. bijv. water, natuur, milieu, mobiliteit, beheer en onderhoud van infrastructuur (deze komen aan de orde in bijv. de Achtergrondrapporten bij het MER en het Beheerplan). Deze eisen hebben gedurende het ontwerpproces steeds een belangrijke rol gespeeld, bij de afweging van varianten, de toetsing op kosten, haalbaarheid en wenselijkheid vanuit het vigerende beleid. Deze afwegingen zijn terug te vinden in o.a. het MER en het Ruimtelijk Plan. 19 oktober Definitief rapport

13 Het is van groot belang dat we zowel tijdens de uitvoering als erna, goed kunnen verifieren of aan deze topeisen wordt voldaan en of we aanpassingen moeten aanbrengen in het plan of in het beheren van de essentiele onderdelen van het plan. Deze verificatie van de bovenstaande topeisen zal als volgt plaatsvinden: ad 1a) doelstelling m.b.t. veiligheid: Belangrijk hiervoor is dat de planonderdelen die van invloed zijn op de hydraulische situatie worden beschouwd (waaronder, de drempel, de nevengeul,. Gedurende de uitvoering zal veel aandacht moeten worden besteed of de gewenste constructies worden uitgevoerd zoals is opgenomen in het voorliggende IP-TO. Dat betekent dat wijzigingen van constructies en/of maatregelen vanwege uitvoeringstechnische redenen, altijd moeten worden getoetst op hun impact op de hydraulica. Bijvoorbeeld door de impact te beoordelen door een hydraulische berekening. Na het gereedkomen van het totale plan, zal in de beheerperiode die volgt, eveneens geverifieerd moeten worden of aan de hydraulische taakstelling wordt voldaan. Dit gebeurt door regelmatig te controleren of het beheer van geul en uiterwaarden wordt uitgevoerd conform het Beheerplan. ad 1b) doelstelling m.b.t. ruimtelijke kwaliteit: Voor dit aspect geldt dat de belangrijke punten die de gewenste beeldkwaliteit bepalen tijdens de uitvoering ook zo worden uitgevoerd als bedoeld is. Afspraken en eisen daarover zijn opgenomen in het Ruimtelijk Plan, het Beeldkwaliteitsplan en het voorliggende IP-TO. Essentieel is dat wanneer op basis van uitvoeringstechische redenen, wijzigingen worden voorgesteld, deze te allen tijde moeten worden gechecked op de ruimtelijke kwaliteitseisen. ad 2. Eisen m.b.t. overeenkomst PDR en Gemeente Nijmegen In deze overeenkomst zijn, naast eisen op veiligheid en ruimtelijke kwaliteit, onder andere uitspraken gedaan over de kwelsituatie in het achterliggende gebied, de aanpak voor het archeologische erfgoed en voorwaarden gesteld voor de uitvoeringstijd en de kosten. M.b.t. de kwelsituatie zal tijdens de uitvoering continue toezicht plaatsvinden bij het aanbrengen van het waterdichte scherm. Daar waar wijzigingen van constructies en/of maatregelen vanwege uitvoeringstechnische redenen worden voorgesteld, zullen deze altijd moeten worden getoetst op hun impact op geld en planning. ad 3. eisen voortkomend uit regulier beleid. Verificatie op het nakomen van de eisen en richtlijnen uit gangbaar beleid zal plaatvinden door tijdens de uitvoering aanpassingen e.d. te toetsen aan dit beleid. Sturing zal plaatsvinden door middel van vergunningverlening en handhaving door het geeigende Bevoegde Gezag. 1.5 Leeswijzer Hoofdstuk 2: overzicht van het detailniveau waarop de objecten zijn uitgewerkt. Hoofdstuk 3: objectbladen van de waterkering (object 1.1). Hoofdstuk 4: objectbladen van de nevengeul en uiterwaarden (buitendijks gebied) (object 1.2). Hoofdstuk 5: objectbladen van de bruggen (object 1.3). Hoofdstuk 6: objectbladen van Veur-Lent en de westelijke landtong (object 1.5). Hoofdstuk 8: objectblad voor kabels en leidingen (object 1.6). De dwarsdoorsneden waar in dit document naar wordt verwezen zijn terug te vinden in de bijlagen. Definitief rapport oktober 2010

14 19 oktober Definitief rapport

15 Figuur 1.1: Overzicht van objectenboom voor Ruimte voor de Waal - Nijmegen Definitief rapport oktober 2010

16 19 oktober Definitief rapport

17 2 DETAILNIVEAU UITWERKING OBJECTSHEETS Definitief rapport oktober 2010

18 19 oktober Definitief rapport

19 2.1 Inleiding Onderstaande tabellen geven een overzicht van de verschillende objecten voor het project Ruimte voor de Waal Nijmegen. Dit overzicht is gebaseerd op de objectenboom die voor het project is opgesteld. Er wordt onderscheid gemaakt in: waterkering (object 1.1); nevengeul en uiterwaarden (buitendijks gebied) (object 1.2); bruggen (object 1.3); binnendijks gebied (object 1.4); Veur-Lent en de westelijke landtong (object 1.5); kabels en leidingen (object 1.6). Voor de objecten die onderdeel uitmaken van dit document is in onderstaande tabellen aangegeven op welk niveau de objectbladen in de volgende hoofdstukken zijn uitgewerkt. Dit is het niveau van de donkergekleurde vakken. Dit betekent bijvoorbeeld dat voor de kademuur (object ) een objectblad is opgesteld. Voor de groene dijk (object 1.1.2) is een overkoepelend objectblad opgesteld, maar zijn ook afzonderlijke objectbladen van de details waterkerend scherm ( ), aansluiting Bemmelse dijk ( ) en aansluiting kade ( ) opgesteld. 2.2 Waterkering (object 1.1) 1.1. Waterkering Nieuwe (harde) kade Helling (kaai) Talud Buitenzijde stortstenen talud blokkenmatten talud Waterkerend scherm Kademuur (L-muur) Promenade Trappen Promenadetrap Trap Prins Mauritsplein Oostzijde Pleinen bij aanlandingspunten Trappen langs promenadebrug (Brug Veur Lent) Fietshellingen Snelbinderplein Prins Mauritsplein Groene taluds Nieuwe (groene) dijk Bestaande (Oosterhoutse) dijk Talud binnenzijde Dijklichaam Weg / fietspad Waterkerend scherm Bekleding Drainage / kwelsloot Aansluiting Bemmelse dijk Aansluiting kade Waterkerend scherm Weg Bekleding Aansluiting kade t.p.v. spoorbrug Definitief rapport oktober 2010

20 2.3 Nevengeul en uiterwaarden (object 1.2) De steigers langs de kade (object ) behoren niet tot de scope van het project. De verantwoordelijkheden hiervoor liggen niet bij het project 'Ruimte voor de Waal Nijmegen' (zie paragraaf 1.2). Dit is in onderstaande tabel aangegeven door middel van een *. Van dit object is in dit document wel een objectsheet opgenomen. De beeldkwaliteitseisen, functionele eisen en technische eisen in dit objectblad zijn ter indicatie. De eisen zijn niet in detail uitgewerkt Oostelijk inlaatwerk Instroom Instroom tussen Lentse waard en stadseiland Drempel Invaarbeveiliging Strang Steigers langs de kade* Baai Baai Oost Nevengeul + strang Baai West Geul 1.2. Nevengeul en uiterwaarden Geul Zandeiland Invaartopening recreatie Ontsluiting bestemmingsverkeer tussen drempel en dijk Lentse waard Begroeiing Oevers Wandelpaden Groene uiterwaarden Ontsluiting tussen brug naar westelijke Landtong en dijk Lentse Lotwaard Begroeiing Oevers Recreatieve voorzieningen Wandelpaden 2.4 Bruggen (object 1.3) Voor drie bruggen (Verlengde Waalbrug, Promenadebrug en Citadelbrug) is een referentieontwerp gemaakt t.b.v. de raming en het Programma van Eisen. De functionele eisen en technische eisen in dit document kunnen daarom afwijken van hetgeen beschreven is in de ontwerpnotitie bruggen. Ook is dit de reden waarom niet alle objecten in detail zijn uitgewerkt. Van de tweede stadsbrug (object 1.3.5) is alleen de verbinding voor fietsers en voetgangers met het eiland ( ) onderdeel van deze planstudie. Van dit object is een objectblad opgenomen in dit document. De overige onderdelen van de tweede stadsbrug zijn geen onderdeel van deze planstudie en worden in dit document niet verder uitgewerkt. 19 oktober Definitief rapport

21 Brugdek Landhoofden Zijde Lent Zijde eiland Pijlers + bescherming Brug Prins Mauritssingel (Verlengde Waalbrug) Funderingen Wegconstructie Zijde Lent Aansluitingen verkeerstechnisch Calamiteitenontsluiting + langzaam verkeer bij eiland Zijde eiland Brugdek Landhoofden Zijde Lent Zijde eiland Brug Veur Lent (promenadebrug) Pijlers + bescherming Funderingen Wegconstructie Aansluitingen verkeerstechnisch Zijde Lent Zijde eiland Verbinding fietsers en voetgangers met kade 1.3. Bruggen Spoorbrug (snelbinder) Verbinding fietsers en voetgangers met eiland Aanpassing en bescherming pijlers Brugdek Landhoofden Zijde Lent Zijde eiland Brug naar westelijke landtong (Citadelbrug) Pijlers + bescherming Funderingen Wegconstructie Aansluitingen verkeerstechnisch Zijde Lent Zijde eiland Bescherming pijlers* Tweede stadsbrug* Verbinding fietsers en voetgangers met eiland Brugdek Landhoofden Zijde Lent Zijde Brug Prins Mauritssingel Brug Parmasingel Funderingen Wegconstructie Aansluitingen verkeerstechnisch Zijde Lent Zijde Brug Prins Mauritssingel 2.5 Binnendijks gebied (object 1.4) Het binnendijks gebied (object 1.4) komt in dit document niet aan bod. Dit onderdeel is geen onderdeel van deze planstudie. 2.6 Veur Lent en westelijke landtong (object 1.5) De voormalige waterkering op het eiland (object 1.5.1), de toekomstige bebouwing Veur Lent (object 1.5.2) en de huidige bebouwing Veur Lent (object 1.5.3) zijn geen onderdeel van deze planstudie. Dit is in onderstaande tabel aangegeven door middel van een *. Van deze objecten is in dit document wel een objectsheet opgenomen. De beeldkwaliteitseisen, functionele eisen en technische eisen in deze objectbladen zijn ter indicatie. De eisen zijn niet in detail uitgewerkt. Definitief rapport oktober 2010

22 Voormalige waterkering (op eiland)* Toekomstige bebouwing Veur Lent* Bebouwing 'accent' bij drempel* Bebouwing hoogwatervrije terreinen* 2 nieuwe woningen langs Promenadebrug (Brug Veur Lent)* Wegen* Huidige bebouwing Veur Lent* Fietspaden* Wandelpaden* Ruimte bebouwd gebied* 1.5. Veur Lent + westelijke landtong Oevers Oevers geulzijde Ter plaatse van toekomstige bebouwing Overige oevers Oevers Waalzijde Evenementenplek ("Waalveld") Begroeiing/groene ruimte Wegen Wandelpaden Onbebouwd gebied Veur Lent + westelijke Landtong Panoramapunt Horecavoorzieningen Recreatieve voorzieningen Kolk van Wijk Knodsenburg 2.7 Kabels en leidingen (object 1.6) 1.6. Kabels en Leidingen 19 oktober Definitief rapport

23 3 WATERKERING Definitief rapport oktober 2010

24 Inhoudsopgave objectsheets waterkering Helling (kaai) Talud Buitenzijde Waterkerend scherm Kademuur (L-muur) Promenade Promenadetrap Trappen Prins Mauritsplein Trappen langs promenadebrug (Brug Veur Lent) Fietshellingen Snelbinderplein Prins Mauritsplein Groene Taluds Talud binnenzijde Nieuwe (groene) dijk Waterkerend scherm Aansluiting Bemmelse dijk Aansluiting kade Bestaande (Oosterhoutse) dijk Waterkerend scherm Aansluiting kade t.p.v. spoorbrug 75 Blz Waterkering Nieuwe (harde) kade Helling (kaai) Talud Buitenzijde stortstenen talud blokkenmatten talud Waterkerend scherm Kademuur (L-muur) Promenade Trappen Promenadetrap Trap Prins Mauritsplein Oostzijde Pleinen bij aanlandingspunten Trappen langs promenadebrug (Brug Veur Lent) Fietshellingen Snelbinderplein Prins Mauritsplein Groene taluds Nieuwe (groene) dijk Bestaande (Oosterhoutse) dijk Talud binnenzijde Dijklichaam Weg / fietspad Waterkerend scherm Bekleding Drainage / kwelsloot Aansluiting Bemmelse dijk Aansluiting kade Waterkerend scherm Weg Bekleding Aansluiting kade t.p.v. spoorbrug 19 oktober Definitief rapport

25 Helling (kaai) Ligging Detaillering Kaai Tewaterlaatplaats bootjes Definitief rapport oktober 2010

26 Impressie (bebouwing indicatief) 19 oktober Definitief rapport

27 Dwarsdoorsnede Bijlage 3, tekening S-1-01 Bijlage 3, tekening S-1-04 Bijlage 4, tekening DP-1-03, dwarsprofiel 6 Bijlage 4, tekening D-1-01, detail 6 Bijlage 6, tekening Bijlage 6, tekening profiel K2 t/m K5 Functies F3. Faciliteren stedelijke ontwikkeling F4. Ontwikkelen recreatiemogelijkheden Definitief rapport oktober 2010

28 Beeldkwaliteitseisen Promenade en Kaai vormen een eenheid met de trappen en de hellingen als intermediair tussen beide. Boven de Kaai loopt de Promenade die veel formeler is. De Kaai bestaat uit een deels naar het water aflopend glooiend vlak en een glooiend vlak. De Kaai heet als archetype forum en bezit als ruimte een duidelijke entiteit. De bezoeker heeft hierdoor het gevoel dat hij het plein daadwerkelijk kan toe-eigenen. Het is resultaat straalt een vanzelfsprekende gastvrijheid uit. De Kaai is zodanig ingericht dat ze ook ongebruikt meerwaarde bezit. Oostelijk deel Een plek waar bootjes te water gelaten kunnen worden (zie hierboven bij detaillering) De helling voor kleine boten maakt ruimtelijk zo goed mogelijk onderdeel uit van het geheel. Plaats waar passanten aan vlonders kunnen aanmeren (onder en ten westen van de verlengde Waalbrug). De verankering van loopplanken naar de vlonders vindt met zorg plaats in de bestrating van de Kaai. Centrale deel Hier maken diverse doelgroepen harmonieus gebruik van één ruimte en zijn verblijf, doorstroming en beeld in één karakteristiek decor geplaatst. Het centrale deel van de Kaai wordt zo vormgegeven dat het meerwaarde krijgt als plek voor verpozing met voorzieningen die, als ze niet functioneren, niet detoneren. Het centrale deel van het plein wordt ingericht en vormgeven op multifunctionele wijze en biedt ruimte aan; wandelen, uit te waaien, zonnen, ligstoelen, duikvlonder, Kaaivolleybal, kinderspel, fonteintjes en op het incidenteel gebruik van een vlonder voor een muziek, theaterproductie, live-acts. Westelijk deel Aan weerszijden van de Promenadebrug lopen trappen en hellingen naadloos over in het plaveisel van de Kaai; Traptreden kunnen op de Kaai twee treden naar voren komen ten opzichte van de plint van het groene talud; Onder de Promenadebrug is sprake van een verhard talud. In de nabijheid van de Spoorbrug versmalt de Kaai zonder dat het doorgaande karakter daardoor gehinderd wordt. Materialisering Natuursteen voor de Kaai (zeer duurzaam). Stortsteen aan de waterranden. Een natuursteen plint in de aansluiting bestrating op de groene taluds. De locaties waar bootjes te water kunnen worden gelaten dienen te worden gemaakt met blokkenmatten. 19 oktober Definitief rapport

29 Functionele eisen De Kaai dient een plek te zijn voor diverse vormen van stadsrecreatie aan het water waaronder evenementen. De Kaai moet de mogelijkheid bieden de dynamiek van de rivier (stroming, wisselende waterstanden) van nabij te beleven. Er moeten diverse mogelijkheden zijn om vanaf de Kaai naar de bovengelegen Promenade te komen. De Kaai moet een verbindingsroute bieden voor langzaam verkeer (wandelaars, fietsers) tussen de verlegde groene dijk aan de oostzijde en de bestaande dijk aan de westzijde. De verbindingsroute dient onder de Waalbrug, spoorbrug en Promenadebrug te lopen. Technische eisen De ontwerplevensduur van de Kaai dient minimaal 100 jaar te bedragen. De Kaai bestaat uit een horizontaal (bestraat) bovenpad op NAP +10,5 m van variërende breedte maar minimaal 4 meter breed. Aansluitend een hellend (bestraat) vlak dat verloopt van NAP +10,5 m naar een hoogte van NAP +6 à 7,5 m (zie bijlage 4, doorsnede 10). De hoogte van NAP +7,5 m wordt aangehouden op de locaties waar de helling dicht tegen de kernzone aanligt (beheerseis waterschap). De Kaai bezit over de gehele lengte een voor iedereen toegankelijk en vrijwel altijd bruikbaar pad op de hoogte van NAP. Dit hoge pad ligt waterpas op m en is goed bruikbaar voor alle vormen van rollend vervoer (fiets, rolstoel, bolderkar, rolator e.d.). De helling dient te variëren tussen maximaal 1:7 en minimaal 1:3. Dit geldt ook voor boothellingen Vanaf de onderkant van het hellend vlak tot de bodem van de nevengeul is een teenconstructie aanwezig; zie De bekleding van de Kaai is erosiebestendig. De bekleding van de Kaai dient voldoende ruw te zijn om in natte perioden beloopbaar te zijn. De opbouw van de bekleding dient zodanig te zijn dat opdrukken als gevolg van waterstandsschommelingen niet kan plaatsvinden. De fundering van de bekleding dient zodanig te zijn dat beheer- en onderhoudsvoertuigen gebruik kunnen maken van de Kaai. Definitief rapport oktober 2010

30 19 oktober Definitief rapport

31 Talud buitenzijde Stortstenen talud Blokkenmatten talud Ligging Detaillering Teenconstructie Dwarsdoorsnede hoogte bijlage 6. tekening bijlage 6, tekening profiel K2 t/m K5 Functies F2. Waterkeren Definitief rapport oktober 2010

32 Beeldkwaliteitseisen Zie object Functionele eisen De teenconstructie dient de stabiliteit van de Kaai te garanderen. De teenconstructie biedt op twee plaatsen een veilige mogelijkheid om de recreatiebootjes te water te laten en uit het water te halen. De lengte van deze gedeelten dient circa 10 tot 15 m te zijn. Technische eisen De ontwerplevensduur van het talud dient minimaal 100 jaar te bedragen. De teenconstructie (inclusief de aansluitingsconstructie met de Kaai) dient erosiebestendig te zijn (de maatgevende ontwerpcondities voor de bekleding zijn een stroomsnelheid van maximaal 2,5 m/s bij de spoorbrug). De opbouw van de bekleding dient zodanig te zijn dat opdrukken als gevolg van waterstandsschommelingen niet kan plaatsvinden. De opbouw van de bekleding dient zodanig te zijn dat uitspoeling voorkomen dient te worden. De teenconstructie dient te bestaan uit een talud met een helling van circa 1:3, tussen de hoogten NAP +2 m en NAP +6 m respectievelijk NAP +7,5 m. De hoogte van NAP +7,5 m wordt aangehouden op de locaties waar de helling dicht tegen de kernzone aanligt (beheerseis waterschap). De bekleding dient over een bepaalde afstand over de bodem doorgetrokken te worden, zodanig dat erosie van de bodem niet leidt tot instabiliteit van het talud. Ook tijdens de uitvoeringsfase dient rekening gehouden te worden met de stabiliteit van de oeverconstructie, met name waar het gaat om bresvorming en zettingsvloeiing. 19 oktober Definitief rapport

33 Waterkerend scherm Ligging Detaillering Dwarsdoorsnede Bijlage 4, tekening DP-1-03, dwarsprofiel 6 Bijlage 4, tekening D-1-01, detail 6 Bijlage 6, tekening Bijlage 6, tekening profiel K2 t/m K5 Zie ook object (Kaai) Functies F8. Effecten van kwel mitigeren Beeldkwaliteitseisen Het waterkerend scherm is niet zichtbaar, maar is geïntegreerd in de waterkering Functionele eisen Het waterkerend scherm dient de grondwaterstroming vanuit de nevengeul onder de kade door richting het binnendijks gebied zodanig te beïnvloeden dat de kwelsituatie van het totale gebied van de Waalsprong, inclusief dorp Lent, niet verslechtert. Zie voor details het Projectplan Dijkontwerp Definitief rapport oktober 2010

34 Technische eisen De ontwerplevensduur van het waterkerend scherm dient minimaal 100 jaar te bedragen. De diepte van het waterkerend scherm dient uitgevoerd te worden tot ruim in de scheidende laag. Deze scheidende laag bevindt zich op een diepte van ca. NAP -10 m. Voor meer informatie over de scheidende laag wordt verwezen naar het Dijkverleggingsplan. Het waterkerend scherm dient volledig waterdicht te zijn. Referentie-ontwerp voor het waterkerend scherm ter hoogte van de kadeconstructie is een cement-bentoniet-wand inclusief een extra ingehangen damwandconstructie. De aansluiting tussen L-wand en waterkerend scherm dient waterdicht te worden uitgevoerd. Doorvoering van kabels en leidingen door het waterkerend scherm is niet toegestaan. De kadeconstructie en het waterkerend scherm dienen constructief geen koppeling te hebben met de naastgelegen landhoofden van de bruggen. 19 oktober Definitief rapport

35 Kademuur (L-muur) Ligging Detaillering kademuur Principedoorsnede kademuur met hoogte en hellingshoek Bijlage 4, tekening DP-1-03, dwarsprofiel 6 Bijlage 4, tekening D-1-01, detail 6 Bijlage 6, tekening Bijlage 6, tekening profiel K2 t/m K5 Definitief rapport oktober 2010

36 Functies F2. Waterkeren F3. Faciliteren stedelijke ontwikkeling Beeldkwaliteitseisen De kade heeft over de gehele lengte een iets gebogen vorm waardoor een uitnodigend gebaar ontstaat in combinatie met enige beschutting door de kademuur als zichtbare afbakening van de publieke ruimte aan het water. De kademuur heeft een vloeiend verloop. De kade is in vorm en gebruik niet concurrerend met Waalkade maar werkt in alles complementair (niet monumentaal, geen grote horizontale pleinen, lommerrijk, informeel). De kademuur werkt met de groene taluds bij de bruggen (als architectonisch scherm en/of achtergrond decor). Over de gehele lengte van de kademuur zijn volgens een evenwichtige patroon vier hellingen met taluds en diverse trappen aangebracht. Binnen de gehele compositie toont de kademuur over beperkte lengte zijn werkelijke hoogte. 19 oktober Definitief rapport

37 Beeldkwaliteitseisen, vervolg De trappen, hellingen en taluds bezitten verwante maatverhoudingen waardoor een harmonische ordening van de elementen ontstaat en het geheel als plastische eenheid wordt beleefd. Alle hellingen rusten op zandlichamen met groene taluds naar de waterkant. Alle trappen rusten in de groene taluds of sluiten daar naadloos op aan. De kademuur verdwijnt ten westen van de Spoorbrug in het talud van de dijk en begeleidt het verloop van de routes in westelijke richting. De kademuur helt iets naar achteren over en verdikt naar beneden toe (zie ook technische eisen). Ter hoogte van het Promenadeplein wordt de kademuur onderbroken door een tribune trap die de in drie richtingen de relaties legt tussen boven en beneden. Elk groen talud landt op de verharde Kaai in een rand waarop gezeten kan worden. Op de kademuur is met zorg een hekwerk aangebracht. Functionele eisen De kademuur dient grond te keren over een hoogte van 5,9 meter (NAP +10, ,4 m). Op de kademuur dient een hekwerk aangebracht te worden. De kadeconstructie dient aan de oostzijde geleidelijk over te gaan in de groene dijk, waarbij de aansluiting moet voldoen aan alle waterkerende eisen (zie object ). De kadeconstructie dient aan de westzijde geleidelijk over te gaan in de bestaande Oosterhoutse dijk, waarbij de aansluiting moet voldoen aan alle waterkerende eisen (zie object ). Technische eisen De ontwerplevensduur van de kademuur dient minimaal 100 jaar te bedragen. De bovenkant van de kademuur bevindt zich op NAP +16,40 m. De aansluiting tussen L-wand en kwelscherm dient waterdicht te worden uitgevoerd. De frontafwerking van de kademuur dient erosiebestendig te worden uitgevoerd. Eventuele voegnaden dienen waterdicht te worden uitgevoerd. De voorzijde van de wand dient onder een hellingshoek van ca. 1:5 te worden uitgevoerd;de maximale hellingshoek dient 1:6 te zijn. De kademuur wordt bekleed met natuurstenen elementen. De kadeconstructie en het kwelscherm dienen constructief geen koppeling te hebben met de naastgelegen landhoofden van de bruggen. Definitief rapport oktober 2010

38 19 oktober Definitief rapport

39 Promenade Ligging Detaillering Promenadeplein Promenade (onder de bomen) Dwarsdoorsnede Bijlage 4, tekening DP-1-03, dwarsprofiel 6 Bijlage 4, tekening D-1-01, detail 6 Bijlage 6, tekening Bijlage 6, tekening profiel K2 t/m K5 Definitief rapport oktober 2010

40 Functies F3. Faciliteren stedelijke ontwikkeling F4. Ontwikkelen recreatiemogelijkheden F6. Behouden/ontwikkelen cultuurhistorische waarde F7. Vergroten landschapswaarde F9. Geleiden verkeer/ontsluiten objecten Beeldkwaliteitseisen De Promenade is veel formeler dan de kaai. Dat is zichtbaar in de representatieve gevels aan één zijde en de op gelijke afstanden geplante rij bomen aan de andere zijde. De Promenade eindigt in het westen bij de Snelbinder (Spoorbrug). De beëindiging wordt voelbaar gemaakt in de vorm van een comfortabele trap die vanaf de Snelbinder wordt uitgelegd. De vormgeving en inrichting zijn geënt op de ruimtelijke wisselwerkingen tussen boven en beneden. Markeringen ontbreken in de openbare ruimte met het oog ruimtelijke eenheid op de promenade. Bomen staan in een rij opstelling op de promenade om een contrast te vormen met de onderliggende 6 meter hoge kademuur en zorgen ook voor schaduw. De bomen staan zodanig op de Promenade dat ze nu en in de toekomst geen afbreuk doen aan de waterkerende functie (bomen in ondergrondse bakken). De promenade bezit een duidelijke afbakening middels een opstaande rand (deksloof - op NAP + 16,50 m) met daarop een zorgvuldig vormgegeven hekwerk. Uitzichtpunten spelen in de behoefte aan een bank en andere voorzieningen. De promenade vindt in het oosten zijn beëindiging in een klein driehoekig openbaar plein als overgang naar de Groene Dijk. De promenade wordt in het westen beëindigd door de laagliggende spoorbrug/snelbinder (Snelbinderplein). De nieuwbouw vormt een integraal onderdeel van de promenade en voegt zich te allen tijde in architectonische zin naar omgeving. Functionele eisen De promenade en het promenadeplein dienen ruimte te bieden aan bewoners, recreanten en passanten. De promenade dient te fungeren als voetgangersroute boven op de waterkering, en dient ook voor auto s (bestemmingsverkeer) toegankelijk te zijn. De promenade dient te fungeren als flaneerboulevard voorzien van boombeplanting in een rij. De promenade dient ruimte te bieden voor ontsluiting naar toekomstige aangrenzende bebouwing. Technische eisen De ontwerplevensduur van de promenade dient minimaal 50 jaar te bedragen. De hoogte van de promenade is NAP m. De breedte van de promenade varieert van 12 tot 15 meter. De hooggelegen promenade sluit aan op de kruin van de Groene dijk, op de Oosterhoutse dijk en op de bruggen. Op de promenade dient voor een goede afwatering te worden gezorgd. De bomen dienen in verwijderbare bakken te worden geplaatst. De inhoud van deze bakken dient minimaal 30 m 3 te zijn. 19 oktober Definitief rapport

41 Technische eisen, vervolg De afstand tussen de bomen is ca. 10 meter. De boomcategorie is minimaal 2 e categorie grootte. De promenade wordt bestraat met robuuste, onderhoudsvriendelijke klinkerbestrating. De verhardingsconstructie dient vorstvrij te zijn. De vlakheid van de promenade dient te worden getoetst aan de Standaard Definitief rapport oktober 2010

42 19 oktober Definitief rapport

43 Promenadetrap Ligging Detaillering Promenadetrap Definitief rapport oktober 2010

44 Impressie (indicatief) Impressie (bebouwing indicatief) Dwarsdoorsnede Bijlage 6, tekening Bijlage 6, tekening , profiel K4 Functies F9. Geleiden verkeer/ontsluiten objecten Beeldkwaliteitseisen De centrale trap bezit een hoofdvorm die naar drie zijden uitwaaiert over de Kaai. De promenadetrap moet een eenheid vormen met de Kaai, kademuur en promenade. Alle trappen rusten in de groene taluds of sluiten daar naadloos op aan. De aantreden van de trappen zijn identiek of verwant aan het materiaal op de Promenade Functionele eisen De promenadetrap dient voor wandelaars toegang tot de promenade en het promenadeplein te bieden. Het te overwinnen hoogteverschil tussen promenadeplein en onderliggende Kaai dient daarom circa 6 meter te bedragen. De promenadetrap dient te fungeren als tribunetrap bij evenementen. De promenadetrap dient een plastische onderbreking te vormen van de harde kademuur. De centrale trap wordt gebruikt om hoogteverschillen te overbruggen als ook om als zitplaats te dienen. Technische eisen De ontwerplevensduur van de trap dient minimaal 50 jaar te bedragen. De trap moet zijn voorzien van 2 bordessen op 1/3 en 2/3 deel. De trap moet naar drie zijden uitwaaieren. De tribunetrap naar de zuidzijde (richting het water) en twee luie trappen naar de oost- en westzijde evenwijdig aan kademuur. De luie trappen naar de oost- en westzijde dienen een optrede (verticale hoogte trede) van 15 cm te hebben en een aantrede (breedte trede) 30 cm. De opbouw van de bekleding van de trap dient zodanig te zijn dat opdrukken als gevolg van waterstandsschommelingen niet kan plaatsvinden. De trap dient erosiebestendig te zijn en voldoende slijtvast te zijn. De bekleding van de trap dient voldoende ruw te zijn om in natte perioden beloopbaar te zijn. 19 oktober Definitief rapport

45 Trap Prins Mauritsplein Ligging Detaillering Impressie (bebouwing indicatief) Definitief rapport oktober 2010

46 Dwarsdoorsnede Functies F9. Geleiden verkeer/ontsluiten objecten Beeldkwaliteitseisen De trappen moeten zorgvuldig zijn vormgegeven. De trappen moeten een eenheid vormen met de Kaai, kademuur en promenade. Functionele eisen De trappen vormen de verbinding voor wandelaars tussen de Kaai en het Prins Mauritsplein, en biedt mogelijkheid van ongelijkvloerse verbinding tussen de oost- en westzijde van het Prins Mauritsplein (via trap aan oostzijde). De trap aan de westzijde van de brug moet aan de westzijde overlopen in een groen talud. De trap aan de oostzijde van de brug moet aan de oostzijde overlopen in een groen talud. De trappen overwinnen het hoogteverschil tussen Prins Mauritsplein en onderliggende Kaai (circa 6 meter). De trappen vormen een plastische onderbreking van de harde kademuur. Technische eisen De ontwerplevensduur van de trap dient minimaal 50 jaar te bedragen. De trappen moet zijn voorzien van 2 bordessen op 1/3 en 2/3 deel. De opbouw van de bekleding van de trap dient zodanig te zijn dat opdrukken als gevolg van waterstandsschommelingen niet kan plaatsvinden. De trap dient erosiebestendig te zijn en voldoende slijtvast te zijn. De bekleding van de trap dient voldoende ruw te zijn om in natte perioden beloopbaar te zijn. 19 oktober Definitief rapport

47 Trappen langs promenadebrug (brug Veur Lent) Ligging Detaillering Definitief rapport oktober 2010

48 Impressie (bebouwing indicatief) Dwarsdoorsnede Functies F9. Geleiden verkeer/ontsluiten objecten Beeldkwaliteitseisen Aan weerszijden van de Promenadebrug lopen trappen en hellingen naadloos over in het plaveisel van de Kaai. Traptreden kunnen op de Kaai twee treden naar voren komen ten opzichte van de plint van het groene talud. De trappen moeten een eenheid vormen met de Kaai, kademuur en promenade. 19 oktober Definitief rapport

49 Functionele eisen De trappen bij de promenadebrug vormen een verbinding voor wandelaars tussen de Kaai en de promenade. De trap aan de westzijde van de brug moet aan de westzijde overlopen in een groen talud. De trap aan de oostzijde van de brug moet aan de oostzijde overlopen in een groen talud. De trappen overwinnen het hoogteverschil tussen de promenadebrug en de onderliggende kaai (circa 6 meter). Technische eisen De ontwerplevensduur van de trap dient minimaal 50 jaar te bedragen. De trappen moet halverwege zijn voorzien van een bordes. De opbouw van de bekleding van de trap dient zodanig te zijn dat opdrukken als gevolg van waterstandsschommelingen niet kan plaatsvinden. De trap dient erosiebestendig te zijn en voldoende slijtvast te zijn. De bekleding van de trap dient voldoende ruw te zijn om in natte perioden beloopbaar te zijn. Definitief rapport oktober 2010

50 19 oktober Definitief rapport

51 Fietshellingen Ligging Detaillering fietshellingen Definitief rapport oktober 2010

52 Impressie (bebouwing indicatief) Impressie (bebouwing indicatief) Impressie (bebouwing indicatief) Functies F9. Geleiden verkeer/ontsluiten objecten Beeldkwaliteitseisen De hellingen moeten zorgvuldig zijn vormgegeven. De hellingen moeten een eenheid vormen met de Kaai, kademuur en promenade. De leuning van de fietshellingen moet transparant zijn. De fietshellingen bij het brugontwerp horen daarom in materiaal en vorm direct bij de brug. Daarmee tonen ze dat ze één stuk zijn. De hellingen vormen een plastische onderbreking van de harde kademuur. Functionele eisen De hellingen dienen de promenade te verbinden met de Kaai voor voetgangers met een kinderwagen, rolstoel, fiets, etc. Er dienen in totaal 5 hellingen te zijn. De hellingen overbruggen een hoogteverschil tussen de promenade en de Kaai (ca. 6 meter) De hellingen dienen een leuning langs de zuidzijde te hebben. De hellingen zijn geschikt voor fietsen (met surfplank) aan de hand en voor mensen met een rolstoel. Aan de oost- en westzijde van de brug dient een helling de verbinding tussen het hoge Prins Mauritsplein en het laaggelegen kadeplein te vormen. 19 oktober Definitief rapport

53 Technische eisen De ontwerplevensduur van de hellingen dient minimaal 50 jaar te bedragen. De hellingshoek van de hellingen dient als volgt te zijn (zie detaillering): - helling 1 1: 12,5 - helling 2 1: 17,5 - helling 3 1: 20 - helling 4 1: 12 - helling 5 1: 9 De opbouw van de bekleding van de hellingen dient zodanig te zijn dat opdrukken als gevolg van waterstandsschommelingen niet kan plaatsvinden. De hellingen dienen erosiebestendig te zijn en voldoende slijtvast te zijn. De bekleding van de hellingen dient voldoende ruw te zijn om in natte perioden beloopbaar te zijn. De verhardingsconstructie dient vorstvrij te zijn. De hellingen dienen vanaf een balustrade voorlangs de kademuur naar beneden te lopen op de Kaai. De balustrade wordt vormgegeven conform de eisen die zijn gesteld aan de promenade. Definitief rapport oktober 2010

54 19 oktober Definitief rapport

55 Snelbinderplein Ligging Detaillering Definitief rapport oktober 2010

56 Impressie Impressie (bebouwing indicatief) Functies F4. Ontwikkelen recreatiemogelijkheden F6. Behouden/ontwikkelen cultuurhistorische waarde F9. Geleiden verkeer/ontsluiten objecten Beeldkwaliteitseisen Het plein is meer een plek van doorgaan, dan van verblijf en wordt als zodanig vormgegeven en ingericht. De bomenrij op de promenade eindigt waar het plein begint. (Vanaf die plek staan de bomen aan de noordzijde als beschutte achtergrond van een plek die het moet hebben van uitzicht in zuidelijke richting). Het maaiveld speelt in op de aansluitingen met een duidelijk onderscheid tussen de hoger gelegen promenade en de iets lager gelegen route over de Oosterhoutsedijk. Het ontwerp gaat ervan uit dat het noordelijke deel van het plein laag en groen blijft en gekoppeld is aan de kazemat. Het hoger gelegen deel van het plein is het bordes van de Promenade waar de trap en de lift van de snelbinder aanlandt. Het lage deel van het plein is met de opgeknapte oude kazemat een eigen accent; De zuidzijde van het plein speelt qua vormgeving in op de situering van enkele banken met uitzicht op de skyline. Functionele eisen Het plein dient te fungeren als uitwisselpunt voor voetgangers en fietsers tussen de Snelbinder, de Oosterhoutse dijk, de promenade en de Kaai. Het plein moet een uitzichtpunt op de stad zijn. Zie ook object (verbinding fietsers en voetgangers met kade). Bij de inrichting en verdere uitwerking van het plein dient de kazemat gehandhaafd te blijven. Op het plein dient een mogelijkheid te zijn voor het stallen van fietsen. 19 oktober Definitief rapport

57 Technische eisen De ontwerplevensduur van het Snelbinderplein dient minimaal 50 jaar te bedragen. Het plein dient te worden bestraat met robuuste, onderhoudsvriendelijke klinkerbestrating. Op het plein dient voor een goede afwatering te worden gezorgd. De verhardingsconstructie dient geschikt te zijn voor bestemmingsverkeer. De verhardingsconstructie dient vorstvrij te zijn. De vlakheid van het plein dient te worden getoetst aan de Standaard Definitief rapport oktober 2010

58 19 oktober Definitief rapport

59 Prins Mauritsplein Ligging Detaillering Definitief rapport oktober 2010

60 Dwarsdoorsnede BUS BUS 35,2m Functies F9. Geleiden verkeer/ontsluiten objecten Beeldkwaliteitseisen Het plein is een schakel in de oost-west relaties, die langs de lijn van de Promenade verloopt. Mede daarom wordt deze aan de enige zijden van het plein waar bebouwing denkbaar daadwerkelijk aangebracht. Hierdoor is de ruimte drie dimensionaal waarneembaar. De noord- en zuidrand van het plein worden begrensd door een groen talud aan de Lentsezijde en door de stenige kademuur met twee trappen aan de zuidzijde. De mogelijke bebouwing aan de westzijde van het plein vormt een beëindiging van het bebouwingslint langs de Promenade en draagt constructief bij aan een positieve ruimtewerking op het plein; Stedelijke kunstobjecten in combinatie met een hoog uitwerkingsniveau maken dat er ruimtelijk een extra karakteristieke plek ontstaat. (gebruik van de kazemat). De vormkracht van het plein zit vooral in uitzichten naar het noorden en zuiden; Aan weerszijden van de Prins Mauritssingel leidt een trap naar de onderliggende Parmasingel. Aan de westzijde staat een lift die het hoogteverschil overwint tussen de Prins Mauritssingel en de Parmasingel. Rondom de bebouwing aan de oostzijde van het plein vindt de Promenade zijn formele beëindiging. Daar wordt de bomenrij gecontinueerd en vormen de bomen de begrenzing van een driehoekig plein als schakel naar de Groene Dijk. Functionele eisen Het Prins Mauritsplein dient het verkeer van en naar de Waalbrug, Lent, de Oosterhoutse dijk en de Lentse dijk, nieuwe en bestaande woongebieden te geleiden. Het Prins Mauritsplein is de schakel in de langzaam-verkeersroute Lent-Nijmegen. Het Prins Mauritsplein is de schakel in de route van Kaai naar bebouwd gebied binnendijks. Het Prins Mauritsplein dient te fungeren als uitloopgebied voor aangrenzende bebouwing. Bij de inrichting en verdere uitwerking van het plein dient de kazemat gehandhaafd te blijven. Het Prins Mauritsplein dient een uitzichtpunt naar Nijmegen en Lent te zijn. 19 oktober Definitief rapport