Informatieavond Spelregels BV Schijndel

Transcriptie

1 Informatieavond Spelregels BV Schijndel Tijdens de ALV kwam de vraag van verschillende ouders of het niet een idee was om een informatieavond te organiseren voor de ouders van de jongste spelers, zodat zij beter snappen hoe basketbal werkt. Ook vanuit de bond worden clubs aangemoedigd om dit soort avonden te organiseren, omdat er tijdens wedstrijden altijd veel mensen aanwezig zijn. Naast de spelers van beide teams zijn er natuurlijk nog de wisselspelers, twee scheidsrechter, een scorer, een timer en zeker bij de jeugd heel veel ouders aanwezig waardoor er zomaar man op en rondom een klein veldje kan staan. Handig dus als iedereen, tot een bepaalde hoogte, weet waar het over gaat. De twee scheidsrechter proberen het spel te leiden en worden daarbij geholpen door de scorer en timer. De timer zorgt ervoor dat de klok aanstaat als het spel bezig is en stil staat zodra er gefloten is door de scheidsrechter. De scorer zorgt ervoor dat het sheet goed wordt ingevuld met de scores, de stand en de gemaakte fouten. Beginselen Om bij het begin te beginnen, basketbal wordt gespeeld 5 tegen 5 en elk team mag maximaal 7 wisselspelers hebben. Mocht een team dus groter zijn dan 12 spelers is het aan de coach om te 1

2 bepalen wie er met de wedstrijd mee mag doen. Een roulatiesysteem kan hierbij oplossing bieden. De wedstrijd bestaat normaal gesproken uit 4 kwarten van 10 minuten. Bij de mini s (X8, X10 en X12) worden er 8 parten gespeeld van elk 4 minuten. De wedstrijd is voorbij als er na afloop van het laatste kwart/part een team voorstaat. Mocht er een gelijke stand zijn, wordt er verlengt tot er een winnaar is (telkens 5 minuten verlenging). Bij de mini s is er wel een gelijke stand mogelijk en wordt er dus ook niet verlengd. Tijdens de wedstrijd mag de coach onbeperkt blijven wisselen en heeft hij twee time-out mogelijkheden in de eerste helft en drie time-out mogelijkheden in de tweede helft. Omdat de mini s parten hebben van 4 minuten kan de coach niet wisselen en ook geen time-outs nemen. Het slangenmodel wordt gebruikt om bij de mini s te bepalen welke speler in welk part speelt. Dit zodat iedereen ongeveer even vaak speelt en er daar geen discussie over kan komen. Wedstrijd sheet Zoals gezegd houdt de scorer zich bezig met het wedstrijd sheet en een blanco sheet is toegevoegd aan de laatste pagina. Hoewel het er op eerste indruk misschien zeer indrukwekkend uitziet, valt het sheet op te delen in slechts 4 blokken. Het bovenste gedeelde is voor de wedstrijdsecretaris om de wedstrijdinformatie in te vullen, met betrekking tot datum, plaats, wedstrijdnummer, etc. De coach vult voorafgaand aan de wedstrijd de spelersnamen in met bijbehorende lidnummers en rugnummers. Voor de scorer zijn de blokken scoreverloop en fouten van belang. Hoe deze moeten worden ingevuld wordt later nog verduidelijkt. 2

3 Het wedstrijd sheet van de mini s ziet er iets anders uit. Dit komt omdat er naast het blok van de fouten er een extra blok is toegevoegd met deelname. Zoals gezegd wordt de deelname van spelers bij de mini wedstrijden bepaald door het slangenmodel. De coach is op de hoogte hoe dit werkt en vult dit ook in op het sheet, voorafgaand aan de wedstrijd. Een voorbeeld wordt gegeven voor een team dat een wedstrijd gaat spelen met 8 spelers. Ten eerste zijn de lidnummers (de laatste drie cijfers op de spelerspas), spelersnamen en rugnummers opgeschreven, waarbij het voor de scorer het fijnste is als er op basis van rugnummer de namen worden opgesteld. Een foutief lidnummer leidt tot een boete van de NBB. Volgens het slangenmodel beginnen de eerste 5 spelers op het sheet de wedstrijd. Het tweede part wordt daardoor automatisch gespeeld door speler 6, 7 en 8. Aangezien het team deze wedstrijd niet meer spelers heeft vullen spelers 1 en 2 het team aan in het tweede part. Het derde part wordt daardoor gespeeld met spelers 3 t/m 7. Zo wordt elk part bepaald wie aan de beurt is om in het veld te gaan. Het is aan de coach om dit in de gaten te houden. Zoals gezegd mag er niet gewisseld worden bij de mini s, behalve als er een blessure is of als bijvoorbeeld de emoties even hoog oplopen. Het slangenmodel wordt dan gebruikt om te kijken wie er dan in mag. Bij de teams vanaf U14 en ouder, bepaalt de coach gedurende de hele wedstrijd wie er speelt, zonder een slangenmodel te gebruiken. Begin van de wedstrijd Als door de coach de wedstrijdnamen zijn ingevuld kan voorafgaand aan de wedstrijd er een line-up plaatsvinden. Hierbij staan beide teams langs eigen bank en lopen ze naar de tegenstander om elkaar een prettige wedstrijd te wensen. Het idee is om dit bij alle wedstrijden te doen, maar het kan voorkomen dat dit bij de mini s iets lastiger is om te organiseren en daarom niet wordt gedaan. 3

4 De wedstrijd begint altijd met een jump. Hierbij probeert 1 speler van elk team in de middencirkel de bal te tikken naar eigen ploeg. De andere spelers staan om de middencirkel heen. De tijd begint pas te lopen zodra iemand de bal vast heeft. De spelers in de middencirkel mogen de bal slechts tikken en niet vastpakken. Naast het starten van de tijd heeft de timer de taak om de pijl die aanwezig is aan de tafel de juiste richting op te zetten. Mocht het blauwe team de jump gewonnen hebben en als eerste in balbezit zijn, gaat de pijl in richting van de kant waar de tegenstanders (in dit geval geel) gaan aanvallen. Dit wordt gedaan omdat er naar de pijl wordt gekeken bij volgende jump situaties. Dit zijn momenten waarop het onduidelijk is voor wie de bal is. Bijvoorbeeld, wanneer spelers van beide teams allebei de bal vast hebben of aan het begin van een nieuwe periode. De pijl wijst dan in richting voor wie de bal is. De scheidsrechter geeft een jump situatie aan door twee duimen in de lucht te steken. Nadat de bal is vrijgegeven, start de timer de klok weer als de bal gevangen is en wordt de pijl omgedraaid. De tijd wordt stilgezet door de timer op het moment dat er door de scheidsrechter wordt gefloten. Dit komt voor wanneer de bal uit is, bij een jump situatie, bij een overtreding en bij een fout. Als er gescoord wordt loopt de tijd dus gewoon door! Behalve in de allerlaatste twee minuten van de wedstrijd. Dan moet de tijd wel stoppen bij een score, terwijl er niet gefloten wordt door de scheidsrechter. Als de tijd van een periode voorbij is, wordt er een signaal gegeven door de tafel. Ook bij wissels en time-outs moet de tafel de scheidsrechter een signaal geven. Het kan voorkomen dat de scheidsrechter bij een uit bal niet richting de tafel kijkt. Maar omdat het spel stil ligt kan er wel gewisseld of een time-out genomen worden, vandaar dat de tafel de scheidsrechter moet signaleren. Dit kun je doen door op de tafel te slaan met het houten blok wat erbij ligt. Overtredingen Zoals gezegd ligt het spel stil zodra de scheidsrechter fluit voor een overtreding of een fout. Er zit een groot verschil tussen de twee, aangezien in het algemeen een overtreding iets is wat jezelf doet, terwijl een fout iets is wat je bij een ander doet. Het gevolg van een overtreding is dan ook dat de tegenstander de bal mag uitnemen. Een fout kan grotere gevolgen hebben, aangezien het ook tot vrije worpen kan leiden als de fout wordt gemaakt op het moment dat iemand probeert te scoren. Daar gaan we later nog verder op in. Een overtreding is iets wat je zelf doet en de meest gemaakte overtredingen zijn lopen, second dribble, meenemen van de bal, terugspelen eigen helft en een tijdovertreding. Bij lopen worden er teveel passen gezet zonder te dribbelen en de scheidsrechter geeft dit aan door met zijn vuisten om elkaar heen te draaien. Een speler mag wel één voet blijven verzetten zolang hetzelfde andere been maar vast blijft staan. Dit heet pivoteren, zie plaatje rechts. Als een speler voor de tweede keer gaat dribbelen, nadat hij/zij de bal al heeft vast gepakt, moet de 4

5 scheidsrechter affluiten voor second dribble. Dit geeft de scheidsrechter aan door met vlakke handen op en neer te gaan. Er wordt gefloten voor meenemen van de bal wanneer de speler niet goed dribbelt en de bal als het ware draagt voordat de volgende dribbel gemaakt is. Zodra de bal op aanvalshelft is mag deze niet meer terug gespeeld worden naar eigen verdedigingshelft. Wordt dit wel gedaan fluit de scheidsrechter af en krijgt de tegenstander de bal. In het basketbal bestaan ook verschillende tijdsovertredingen. Dit is niet iets waar de timer zich aan de tafel mee bezig houdt, maar dit is een taak van de scheidsrechter. Ten eerste geldt de 24 seconden regel voor oudere teams die op een hoger niveau spelen. Kort gezegd houdt de regel in dat een team 24 seconden heeft om te proberen te scoren. Er zit een derde persoon aan de tafel, naast de scorer en de timer, om de 24 seconden regel uit te voeren, maar zoals gezegd is dat op dit moment alleen bij de wedstrijden van het heren 1 team. De tweede tijdsovertreding is de 8 seconde regel, wat inhoudt dat je als team 8 seconde de tijd hebt om de eigen verdedigingshelft te verlaten. De 5 seconde regel geldt met het uitnemen van de bal, waar je dus niet te lang over mag doen. Ten slotte is er ook nog de 3 seconde regel, die bepaald dat een aanvallende speler niet langer dan 3 seconde in de eigen bucket mag staan. De bucket is het rechthoekige vak dat om de basket ligt. Bij elke tijdsovertreding fluit de scheidsrechter en geeft hij de bal aan de tegenstander om uit te nemen. Voor de mini s zijn er extra overtredingen die gelden, te weten het verdedigen vanaf 3/4 veld en het afpakken van de bal. Bij U8 en U10 mag de bal niet uit iemand zijn handen worden gepakt als de speler die met twee handen vast heeft. Bij X12 mag dat net als bij alle andere teams wel. Voor alle mini teams geldt dat er pas verdedigt mag worden vanaf eigen aanvallende vrije worp lijn. Dit betekend dus bijvoorbeeld als er gescoord is dat de spelers een paar meter terug moeten voordat ze mogen verdedigen. Deze regel is ingevoerd zodat de spelers van het aanvallende team gewoon rustig de bal kunnen innemen. De taak van de scheidsrechter is om de spelers te herinneren de juiste afstand te nemen en de bal terug te geven als dit niet gedaan wordt. Fouten Een fout wordt gemaakt door een speler op een andere speler. Dit kan bijvoorbeeld zijn wanneer een speler geduwd wordt terwijl hij aan het dribbelen is of wanneer er op zijn handen wordt getikt in de hoop de bal te raken. In het algemeen krijg je een fout wanneer je de tegenstander op een 5

6 foutieve manier belemmert om te dribbelen of te scoren. Als de fout wordt gemaakt terwijl de speler probeert te scoren, dan krijgt deze speler 1, 2 of 3 vrije worpen. Dat wordt bepaald door de scheidsrechter en dit ligt eraan vanwaar de poging is genomen en of de score zat. Als de score zit moet dit natuurlijk worden genoteerd op het sheet en krijgt de speler 1 vrije worp. In het basketbal heeft niet elke score dezelfde waarde. Een vrije worp, die alleen genomen kan worden als er een fout gemaakt is op een speler die probeert te scoren, geldt altijd voor 1 punt. Overige scores die worden gemaakt tellen voor 2 of 3, waarbij de positie van de scorende speler bepalend is. Normaal gesproken is alles binnen de driepuntslijn goed voor twee punten en alles erbuiten goed voor 3. Echter voor de mini s is er wederom een uitzondering gemaakt, waarbij alles in de bucket goed is voor twee en erbuiten goed voor drie punten. De bucket is de rechthoek om de basket. Ook worden de vrije worpen van dichterbij genomen. (a) normaal (b) mini s Taak scorer wedstrijdsheet Zoals gezegd heeft de timer de taak om de tijd stop te zetten wanneer de scheidsrechter fluit en te starten wanneer de bal weer in het veld is. De scorer zorgt ervoor dat het spelverloop goed wordt genoteerd op het wedstrijdsheet. Een voorbeeld is gegeven voor een deel van de eerste periode. Het blok scoreverloop van het sheet bestaat uit 4 grote kolommen en elke kolom bestaat weer uit 5 vakjes. De eerste twee zijn voor team A om bij een score het rugnummer te noteren en de stand. Het derde vakje in de grijze balk geeft de minuut aan waar het spel zich bevind. Vanzelfsprekend begint elk kwart/part daarom dus ook met een 1. De laatste twee hokjes zijn om een score van team B aan te geven (rugnummer en stand). Het onderstaande voorbeeld is tot stand gekomen doordat er in de eerste minuut twee keer is gescoord door team A. Speler met rugnummer 13 scoorde de eerste waardoor het 2-0 stond en speler met rugnummer 7 maakte de tweede waardoor het 4-0 stond. In de tweede minuut (dit is aangeven door de timer) scoorde speler met rugnummer 11 van team B en daardoor werd de stand 4-2. Voor team A volgde daarna een driepunter van nummer 11, waardoor het 7-2 stond op dat moment. Een driepunter geven we extra aan met een cirkeltje om het rugnummer dat gescoord heeft. 6

7 In de derde minuut is er een fout gemaakt door team A op speler 14 van team B die probeerde te scoren. Hiervoor moet er iets meer opgeschreven worden door de scorer. Ten eerste wordt er de minuut genoteerd achter de naam van degene die de fout maakt. Dit moet worden bijgehouden omdat een speler slechts 5 fouten mag maken in de hele wedstrijd. Zodra hij/zij er 5 gemaakt heeft moet de speler gewisseld worden. Ook wordt er een kruisje gezet bij de teamfouten. Zodra de balk vol is in één periode moet het vlaggetje/pionnetje op de tafel ophoog en dat betekend dat elke fout die vanaf nu gemaakt wordt zal leiden tot vrije worpen, ongeacht of de speler probeerde te scoren. In het voorbeeld van bovenstaande sheet werd de fout gemaakt op een speler die probeerde te scoren en daarom krijgt de speler sowieso al twee vrije worpen. Vrije worpen worden altijd opgeschreven op de sheet, ongeacht of ze raak zijn of niet. Dit wordt gedaan door het rugnummer op te schrijven met daarachter een zwart gemaakt hokje, waarin wordt aangegeven of de vrije worp mis was (met een streepje) of raak was (de stand). In het voorbeeld zat alleen de tweede vrije worp en daarom staat het nu 7-3. De rest van het kwart wordt op een zelfde manier afgemaakt. Aan het einde van het kwart, als de tijd erop zit, wordt er een streep onder die periode gezet en wordt er met een andere kleur verder gegaan. De stand loopt natuurlijk gewoon verder. Mocht er tijdens het schrijven iets onduidelijk zijn, bijvoorbeeld als er niet goed is doorgegeven wie de fout heeft gemaakt, dan kan je altijd op de tafel kloppen, zodat de scheidsrechter het spel stillegt. Andere momenten waarop de tafel een signaal moet geven aan de scheidsrechter is als de tijd erop zit, of als er een wissel of time-out moet plaatsvinden. Ook dan klopt de scorer of timer hard genoeg op de tafel zodat de aandacht van de scheidsrechter gevraagd wordt. In het algemeen kan er alleen gewisseld worden of een time-out plaatsvinden als het spel stilligt. Ten slotte nog één voetnoot, bij de mini s hoeft de score nadat het verschil tussen beide teams is opgelopen tot 50 niet meer te worden bij gehouden. De fouten daarentegen wel! 7

8 NEDERLANDSE BASKETBALL BOND Competitie: Wedstrijd No.: Team A: Time-outs Team A Periode Extra tijd Datum: Plaats: Teamfouten Tijd: Team B Hoofdscheidsrechter: 2e scheidsrechter: SCOREVERLOOP M M M M Licentie Spelersnamen No Speler # No. Fouten Coach: assistent coach Team B: Time-outs Periode Teamfouten Extra tijd Licentie Spelersnamen No Speler # No. Fouten Scores: Coach: assistent coach Periode Extra tijd 1 A B 2 A B 3 A B 4 A B A B Einduitslag: Naam van winnend team: TeamA TeamB Naam scores: Naam timer: Naam 24-sec.operator Naam Commissaris Hoofdscheidsrechter 2e scheidsrechter Handtekening aanvoerder in geval van protest