Bezwaarschriftencommissie Hoogeveen

Transcriptie

1 Inkomende post Hoogeveen I Bezwaarschriftencommissie Hoogeveen GEMEENTE HOOGEVEEN INGEKOMEN 0 3 FEB Advies bezwaarschriftencommissie ONS NUMMER DATUM 28 januari 2016 Geacht college, Aan de commissie is ter advisering voorgelegd het bezwaarschrift van de heer O. van Slochteren, Hoofdweg 9a te Stuifzand. Het bezwaarschrift is op 29 mei 2015 namens hem ingediend door de heer mr. G.G. Kranendonk van ARAG Rechtshulp en richt zich tegen twee besluiten van 13 april 2015 (verzonden 28 april 2015), waarbij besloten is om planschade toe te kennen aan de eigenaar van het pand Hoofdweg 16 en aan de eigenaar van Hoofdweg 18 te Stuifzand. Bij brief van 13 juli 2015 zijn de gronden van het bezwaarschrift aangevuld. De bestreden besluiten U komt tot uw besluiten om de volgende reden. Voorde ruimtelijke ontwikkeling op het perceel van de heer Van Slochteren ontvangt mevrouw Hilbrink-Slomp (Hoofdweg 16 te Stuifzand) een tegemoetkoming in de schade van 708, -. Volgens de SAOZ is de planologische situatie nadeliger geworden. U bent het eens met het advies van de SAOZ om een tegemoetkoming in de schade toe te kennen en bent van mening, dat de SAOZ een juist en zorgvuldig advies heeft gegeven. Voor de ruimtelijke ontwikkeling op het perceel van de heer Van Slochteren ontvangt de familie Eulen (Hoofdweg 18 te Stuifzand) een tegemoetkoming in de schade van 2.982, -. Volgens de SAOZ leidt de planologische wijziging tot een waardevermindering van de onroerende zaak van de familie Eulen. De SAOZ adviseert om een tegemoetkoming in de schade te geven. U bent van mening, dat de SAOZ een juist en zorgvuldig advies heeft gegeven. De bezwaren Namens de heer Van Slochteren wordt door de gemachtigde in bezwaar -samengevat- het volgende aangevoerd. Daarbij verwijst hij naar het rapport van de door hem ingeschakelde deskundige, de heer mr. T.A.P. Langhout, die het volgende stelt. Aan de planvergelijking van de SAOZ liggen onjuiste uitgangspunten ten grondslag. Er is geen planologisch nadeel opgetreden. De mogelijkheid om sleufsilo's op te richten en de bebouwingsmogelijkheden op de tussenliggende bestemming zijn niet meegenomen. Sleufsilo's hebben een negatieve invloed op het woongenot en tasten de situeringswaarde van de woning van aanvragers aan. Door de bebouwingsmogelijkheden op de tussenliggende bestemming "verkeersdoeleinden" wordt de visuele relatie met de plek waar de woning van bezwaarmaker is gesitueerd deels doorbroken. Als er al sprake is van schade, quod non, dan kan deze geheel tot het normale maatschappelijke risico worden gerekend. Er is namelijk sprake van de opvulling van het lint in een dorp. De bebouwing past qua bouwvolume in de ruimtelijke structuur van de omgeving. De afstand van de woning 9a tot de woningen van aanvragers is als ruim te kwalificeren. De aard van het nadeel wijkt niet af van de nadelen waarmee de woningen van aanvragers al voor de planologische wijziging werden geconfronteerd. PAGINA 1 VAN 5

2 PAGINA 2 VANS i Tevens wordt verzocht om een vergoeding in de proceskosten als bedoeld in artikel 7:15 Algemene wet bestuursrecht (Awb) toe te kennen. Voorbereiding van het advies De commissie heeft belanghebbende in de gelegenheid gesteld in haar vergadering van 11 november 2015 te worden gehoord. Belanghebbende heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Namens de heer en mevrouw Eulen is bij brief van 28 oktober 2015 nog een schriftelijke reactie op de ingediende bezwaren ontvangen. Een verslag van deze hoorzitting treft u hierbij aan. Na de hoorzitting is bezwaarmaker in de gelegenheid gesteld om alsnog te reageren op de reactie van de SAOZ d.d. 29 juli 2015 op de door hem ingediende bezwaren, omdat hij daar abusievelijk niet eerder toe in de gelegenheid was gesteld. De commissie heeft de reactie bij monde van de heer Langhout van Langhout & Wiarda Juristen Rentmeesters op 27 november 2015 ontvangen. Bij brief van 16 december 2015 heeft de SAOZ daarop gereageerd. Beide reacties worden geacht deel uit te maken van dit advies. Overwegingen van de commissie Het bezwaarschrift is tijdig ingediend. Het voldoet ook overigens aan de eisen die de Awb stelt. Bezwaarmaker is belanghebbende als bedoeld in artikel 6.4a, lid 2 Wet ruimtelijke ordening (Wro). Het bezwaarschrift is dan ook ontvankelijk. Op grond van artikel 6.1, lid 1, Wro kent uw college degene die in de vorm van een inkomensderving ofeen vermindering van de waarde van een onroerende zaak schade lijdt of zal lijden als gevolg van een in het tweede lid genoemde oorzaak, op aanvraag een tegemoetkoming toe, voor zover de schade redelijkerwijs niet voor rekening van de aanvrager behoort te blijven en voor zover de tegemoetkoming niet voldoende anderszins is verzekerd. Niet in geschil is dat een oorzaak als bedoeld in lid 2 van genoemd artikei aanwezig is (t.w. het bestemmingsplan "Stuifzand, deeipian uitbreiding woningbouw 2011", vastgesteld d.d. 12 december 2013) en dat aan de bepalingen in de leden 3 (motivering aanvragen) en 4 (indiening aanvragen binnen 5 jaar) is voidaan. Daarmede staat vast dat uw college de ingediende aanvragen om een tegemoetkoming inhoudelijk diende te beoordelen. De commissie merkt hierbij nog op dat artikei 6.1, iid 1, Wro imperatief is geformuleerd. Dit houdt in dat er geen ruimte is voor een belangenafweging. Indien schade ais gevolg van het bestemmingsplan - met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 6.2 en 6.3 Wro - wordt vastgesteld, dan bent u gehouden een tegemoetkoming toe te kennen. Artikel 6.2 Wro luidt (voor zover in dezen relevant): 1. Binnen het normale maatschappelijke risico vallende schade blijft voor rekening van de aanvrager. 2. In ieder gevai blijft voor rekening van de aanvrager: a. (...); b. van schade in de vorm van een vermindering van de waarde van een onroerende zaak: een gedeelte gelijk aan twee procent van de waarde van de onroerende zaak onmiddellijk voor het ontstaan van de schade, tenzij de vermindering het gevolg is: 1. van de bestemming van de tot de onroerende zaak behorende grond, of

3 PAGINA 3 VAN 5 2. van op de onroerende zaak betrekking hebbende regeis als bedoeld in artikel 3.1. Artikei 6.3 Wro luidt: l*^et betrekking tot de voor tegemoetkoming in aanmerking komende schade betrekken burgemeester en wethouders bij hun beslissing op de aanvraag in ieder gevai: a. de voorzienbaarheid van de schadeoorzaak; b. de mogelijkheden van de aanvrager om de schade te voorkomen of te beperken. Na deze schets van het juridische kader stelt de commissie allereerst vast dat de bestreden besluiten procedureel zorgvuldig tot stand zijn gekomen. Op verzoek van uw college is aan SAOZ advies gevraagd. SAOZ is landelijk erkend ais een ter zake deskundig bureau. De door haar uitgebrachte adviezen zijn naar het oordeel van de commissie zorgvuldig tot stand gekomen. Na het opstellen van conceptadviezen met betrekking tot beide aanvragen zijn deze concepten om een reactie voorgelegd aan de aanvragers, uw college en bezwaarmaker. Alleen bezwaarmaker heeft bij brief van 13 juli 2015 gereageerd. In de definitieve adviezen is SAOZ gemotiveerd op deze reactie ingegaan. Uw college heeft de bestreden besluiten overeenkomstig de definitieve adviezen van SAOZ genomen. Ook van de zijde van bezwaarmaker is niet gesteld dat de bestreden besluiten niet zorgvuldig tot stand zouden zijn gekomen. Na deze vaststelling komt de commissie toe aan de inhoudelijke beoordeling van de bestreden besluiten. De commissie heeft kennis genomen van de door bezwaarmaker, uw college en de derdebelanghebbenden in deze bezwaarprocedure ingenomen standpunten en de daaraan gegeven onderbouwingen. Zij constateert dat verschil van mening bestaat over de volgende punten: 1. de mogelijkheid om sleufsilo's op te richten binnen de bestemming "agrarische cultuurgrond" krachtens het bestemmingsplan "Stuifzand 2005" in relatie tot de maximale invulling van deze bestemming. 2. Verkeersdoeleinden: de bebouwingsmogeiijkheden op de tussenliggende bestemming "Verkeersdoeleinden". 3. Bedrijfsdoeleinden; 4. Normaal maatschappelijk risico. Met betrekking tot deze geschilpunten heeft bezwaarmaker de commissie er niet van kunnen overtuigen dat de adviezen van de SAOZ op deze punten onjuist zijn. De commissie overweegt ten aanzien daarvan het volgende. Ad 1. Bezwaarmaker betoogt dat binnen de bestemming "Agrarische Cultuurgrond" krachtens het bestemmingsplan "Stuifzand 2005" sleufsilo's waren toegestaan en dat een storthoogte tot 5 m. tot de mogelijkheden zou behoren. Hierdoor zou het zicht reeds beperkt worden en hinder ontstaan door af en aanrijdende agrarische voertuigen. SAOZ heeft in haar adviezen, haar nadere reactie van 29 juli 2015 en in haar nader advies van 16 december 2015 naar de mening van de commissie overtuigend onderbouwd waarom de mogelijkheid van sieufsilo's niet veel toevoegt voor wat betreft de beperking van het zicht. Uitdrukkelijk is in deze adviezen reeds rekening gehouden met de mogelijkheid dat het zicht vanaf de percelen van de aanvragers ai in behooriijke mate kon worden beperkt.

4 PAGINA 4 VAN 5 Ad 2. Namens bezwaarmaker wordt aangegeven, dat de bestemming "verkeersdoeleinden" de mogelijkheid biedt tot het oprichten van nutsgebouwtjes met een maximale oppervlakte van 25 m^ en een maximale hoogte van 3 meter. Ook is een geluidsscherm niet uit te sluiten. Voigens bezwaarmaker had deze bestemming de visuele relatie vanuit de woningen van aanvragers richting de woning Hoofdweg 9a ai in relevante mate kunnen beperken. De commissie ziet in de reactie van SAOZ d.d. 16 december 2015 een voldoende gemotiveerde en onderbouwde weerlegging van het standpunt van bezwaarmaker en onderschrijft het standpunt dat er vanuit de objecten van aanvragers van de planschade substantieel zicht op de nieuwgebouwde woning aan de Hoofdweg 9a resteert. Ad 3. SAOZ is van mening, dat de woonbestemming als enigszins gunstiger dan de oude bedrijfsbestemming (hoveniersbedrijf) is te kwalificeren, waarbij in aanmerking wordt genomen dat een 10 m. brede strook direct grenzend aan het perceel Hoofdweg 18 voorheen genoemde bedrijfsbestemming had en nu bestemd is voor groen met de mogelijkheden van de bouw van een zendmast van 20 m. hoog en/of de aanleg van een fiets- of voetpad. In relatie tot deze 10 m. brede strook tussen de nieuwe woonbestemming is deze slechts ais enigszins gunstiger door SAOZ aangemerkt, vergeleken met de oude bestemming voor het hoveniersbedrijf met dienstwoning. De commissie is van mening, dat hetgeen bezwaarmaker daartegenin brengt, weinig steekhoudend en overtuigend is. Ad 4.De commissie kan SAOZ ook volgen in de vaststelling van het normale maatschappelijke risico op het wettelijke minimum van 2%. Zowei in haar adviezen, in haar nadere advies d.d. 29 juli 2015 naar aanieiding van het ingediende bezwaarschrift als tijdens de hoorzitting lïeeft SAOZ geen blijk gegeven van een onjuiste interpretatie van het begrip "normale maatschappelijke risico" ais bedoeld in artikei 6.2 Wro en de uitwerking daarvan in de jurisprudentie. De commissie is van oordeel dat SAOZ een en ander in haar adviezen goed heeft toegepast en hetgeen door bezwaarmaker is aangevoerd, goed gemotiveerd heeft weerlegd. Kortheidshalve verwijst de commissie hiernaar. Door bezwaarmaker zijn dan ook geen, althans onvoldoende overtuigende argumenten aangedragen die tot een ander oordeel zouden moeten leiden. Het standpunt dat de beoordeling van het normaal maatschappelijk risico voor de planologische mutatie opgeknipt kan worden in onderdelen en alleen toegespitst kan worden op het perceel Hoofdweg 9a acht de commissie -gelet hierop- onjuist. Samengevat concludeert de commissie dat de door SAOZ uitgebrachte adviezen blijk geven van deskundigheid ter zake, zorgvuldig tot stand zijn gekomen, inhoudelijk consistent zijn en concludent zijn (d.w.z. dat de conclusies in de lijn van de voorgaande inhoud van de adviezen zijn). In deze omstandigheden mocht en mag u uw besluiten op de door SAOZ uitgebrachte adviezen baseren. De besluiten acht de commissie daarmede voldoende deugdelijk gemotiveerd. De commissie is van oordeel dat de bezwaren tegen beide bestreden besluiten ongegrond zijn. Uw college heeft terecht en op juiste gronden besloten tot de toekenning van de tegemoetkomingen in de geleden planschade ter hoogte van de bovengenoemde bedragen aan de aanvragers (plus de wettelijke rente). De besluiten kunnen ongewijzigd in stand blijven. Proceskostenvergoeding Op grond van artikel 7:15 Awb worden de proceskosten alleen vergoed voor zover een bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. Daarvan is met betrekking tot de bestreden besluiten geen sprake.

5 PAGINA 5 VAN 5 Bezwaarmaker heeft om die reden geen aanspraak op de gevraagde vergoeding van kosten. De commissie adviseert het verzoek af te wijzen Advies van de commissie De commissie adviseert u gezien het vorenstaande uw besiuit niet te herroepen en het verzoek om toekenning van een proceskostenvergoeding af te wijzen. Hoogachtend, de bezwaarschriftencommissie, de secretaris. mevrouw mr. A.B. van Ulsen mr. J.J. van Vliet

6 Bezwaarschriftencommissie Hoogeveen verslag bezwaarschriftencommissie ONS NUMMER DATUM 28 januari 2016 Verslag van de hoorzitting als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van het Regiement bezwaarschriftencommissie. De hoorzitting is in het openbaar gehouden op 11 november 2015 in het gemeentehuis te Hoogeveen. Onderwerp: Het bezwaarschrift van de heer O. van Slochteren, Hoofdweg 9a te Stuifzand, ingediend door de heer mr. G.G. Kranendonk van ARAG, gedateerd 29 mei 2015, binnengekomen op 1 juni 2015, tegen de beslissingen van burgemeester en wethouders van 21 april 2015, verzonden op 28 april 2015, waarbij is besloten een tegemoetkoming in de schade toe te kennen op grond van artikel 6.1. Wro aan mevrouw Hilbrink-Slomp (Hoofdweg 16 te Stuifzand) en aan de heer en mevrouw Eulen (Hoofdweg 18 te Stuifzand). Aanweziq: namens de commissie: de heer mr. J.J. van Vliet (voorzitter), mevrouw mr. A. Bruins-I^eijering, mevrouw mr. J. Wiersma-Veenhoven en de secretaris mevrouw mr. A.B. van Ulsen. De heer en mevrouw Van Slochteren zijn in persoon verschenen, vergezeld van hun gemachtigde, de heer mr. G.G. Kranendonk en hun neef, de heer P.A. van Slochteren. Het college heeft zich doen vertegenwoordigen door de heer M. Tijssen en de heer mr. J. Marskamp RT van SAOZ. Korte vermelding van hetqeen ter zitting naar voren is gebracht. De voorzitter opent de zitting, stelt de commissie voor en legt de gang van zaken uit. De heer Kranendonk verwijst ter toelichting van het bezwaarschrift naar het advies van de door hem ingeschakelde deskundige, de heer mr. T.A.P. Langhout van Langhout & Wiarda. Met betrekking tot de voorzienbaarheid (Hoofdweg 18) geeft hij aan, dat er ten tijde van de eigendomsverkrijging in 2004 al wel sprake was van vastgesteld beleid. Hij wijst op de jurisprudentie, dat een koper ook weloverwogen kan onderhandelen als er verslechtering van beleid aan de orde is. Langhout stelt dat er geen sprake is van planverslechtering. Ook wijst de heer Kranendonk er op, dat de tussenliggende bestemming niet is meegenomen door SAOZ. Door de familie Van Slochteren worden foto's getoond en overhandigd van de situatie ter plaatse. De heer Marskamp wijst er op, dat deze foto's slaan op de feitelijke situatie. Het gaat bij pianschade echter om de planologische vergelijking. De voorzitter geeft aan, dat de foto's aan het dossier worden toegevoegd. Ten aanzien van Hoofdweg 16 heeft de heer Kranendonk geen verdere opmerkingen. De heer Tijssen geeft aan, dat de gemeente bij haar ingenomen standpunt blijft. Met betrekking tot de voorzienbaarheid voegt de heer Marskamp daar aan toe, dat de datum van het aangaan van de koopovereenkomst daarvoor bepalend is. Hij is het dan ook niet eens met de stelling van bezwaarmaker. De datum van het passeren van de akte is voor de mate van voorzienbaarheid niet van belang. PAGINA 1 VAN

7 PAGINA 2 VAN Voor wat betreft de tussenliggende bestemming verwijst hij naar het gestelde in de brief d.d. 29 juli 2015 van SAOZ. Hierop constateert de heer Kranendonk dat hij deze brief niet heeft ontvangen. Het is onduidelijk hoe dit heeft kunnen gebeuren. Gelet daarop wordt besloten dat de secretaris deze brief alsnog zal en naar de heer Kranendonk. Deze krijgt een termijn van 4 weken om daarop te reageren. Hij moet daarvoor een deskundige raadplegen. De heer Kranendonk geeft aan, dat hij instemt met het opschorten van de beslistermijn. SAOZ krijgt vervolgens de mogelijkheid om te reageren op de reactie van de heer Kranendonk. Daarna zal de commissie advies uitbrengen. De heer Van Slochteren wijst er op, dat in de stukken staat dat de gronden bestemd zijn voor een hoveniersbedrijf, maar dat hij helemaal geen hoveniersbedrijf heeft. De voorzitter geeft aan dat de zaak vooriopig aangehouden wordt totdat de reacties ontvangen zijn. Daarna wordt volstaan met een schriftelijke afdoening door de commissie. Na geconstateerd te hebben dat er verder geen vragen of opmerkingen zijn, sluit de voorzitter de hoorzitting. Aldus vastgesteld op 28 januari 2016, de secretaris, de vdorzitt^,