Dhr. M. van Sabben. Telefoon: ir. R. van de Woestijne, Manager SMA Zeeland

Transcriptie

1 Toelichting verkeer en luchtkwaliteit Hoekeindseweg 119 Lansingerland Project juni 2012, CONCEPT Opdrachtgevers: Fraanje B.V. Dhr. M. van Sabben Opgesteld door: Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Auteur: ir. D.J. Nijsten Telefoon: Autorisatie: ir. R. van de Woestijne, Manager SMA Zeeland Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Postbus 25 E info@smazeelandbv.nl Rabobank Beveland Heinkenszandseweg ZG s-heerenhoek I BTW nr. NL B VG s-heerenhoek T KvK Middelburg F

2 1. Verkeer 1.1. Verkeersaantrekkende werking Ten aanzien van het aspect verkeer is in eerste instantie bekeken welke verkeersaantrekkende werking vanuit de nieuwe functies binnen het plangebied mag worden verwacht. Hiertoe is gebruik gemaakt van de CROW-publicatie 256 Verkeersgeneratie woon- en werkgebieden vuistregels en kengetallen gemotoriseerd verkeer. Voor het type werkmilieu gemengd terrein mag voor de verkeersaantrekkende werking worden uitgegaan van 170 personenauto s en 44 vrachtwagens per hectare bedrijventerrein. Onderhavig plangebied is circa 1,25 hectare groot. De totale verkeersaantrekkende werking voor onderhavig plangebied wordt daarom ingeschat op 1,25 x 170 = 213 personenauto s, en 1,25 x 44 = 55 vrachtwagens. Een deel van dit aantal motorvoertuigbewegingen is echter niet als extra aan te merken omdat het ontwikkelingsplan voorziet in de verplaatsing van het tuincentrum welke in de nieuwe situatie via dezelfde weg ontsloten zal worden Verkeersintensiteiten In verhouding met de bestaande verkeersintensiteiten op de lokale ontsluitingswegen is deze verkeersaantrekkende werking vanuit de nieuwe functies binnen het plangebied relatief klein. De verkeerintensiteiten op deze wegen bedraagt: N209 (provinciale weg): mvt/etmaal werkdag Hoekeindseweg (westelijke parallelweg) mvt/etmaal werkdag Voor beide wegen moet worden uitgegaan van een autonome groei van het verkeer van 2%. De invloed van het extra aantal motorvoertuigbewegingen op de verkeersintensiteit ter plaatse van de N209 kan als verwaarloosbaar klein worden beschouwd (ca. 1%). De toename aan verkeersbewegingen op de Hoekeindseweg (westelijke parallelweg) is verhoudingsgewijs groter (13%). Het totaal aantal motorvoertuigbewegingen blijft echter nog steeds relatief klein. Omdat bij de aansluiting van de Hoekeindseweg op de N209 reeds een verkeersregelinstallatie aanwezig is wordt het treffen van verkeerskundige aanpassingen van het bestaande wegennet als gevolg van de toename aan aantal verkeersbewegingen niet nodig geacht. 2

3 1.3. Parkeren Van de parkeerbehoefte binnen het plangebied is een inschatting gemaakt op basis van parkeerkengetallen. In onderstaande tabel is deze parkeerbehoefte per kavel inzichtelijk gemaakt. kavel programma parkeren oppervlakte norm aantal pp 1 groothandel tuinmaterialen 3250 m2 kantoor 162 m2 bvo 0,025 4,1 loods 438 m2 bvo 0,018 7,9 parkeernorm showroom terrein buiten expo 1800 m2 0,018 32,4 parkeernorm showroom totaal 44 2 woning + bedrijfshal 1928 m2 woning 1 won 2 2,0 kantoor 120 m2 bvo 0,025 3,0 hal 380 m2 bvo 0,025 9,5 parkeernorm werkplaats totaal 15 3 woning + bedrijfshal 1965 m2 woning 1 wo 2 2,0 kantoor 120 m2 bvo 0,025 3,0 hal 380 m2 bvo 0,025 9,5 parkeernorm werkplaats totaal 15 4 woning + bedrijfshal 1928 m2 woning 1 wo 2 2,0 kantoor 120 m2 bvo 0,025 3,0 hal 380 m2 bvo 0,025 9,5 parkeernorm werkplaats totaal m2 5 woning 1 wo 2 2,0 loods 81 m2 bvo 0,01 0,8 parkeernorm opslag totaal m2 6 woning 1 wo 2 2,0 loods 81 m2 bvo 0,01 0,8 parkeernorm opslag totaal 3 totaal over alles 93 parkeerplaatsen Met name bij kavel 1 (groothandel tuinmaterialen) valt de parkeerbehoefte op basis van de kengetallen relatief hoog uit (44 parkeerplaatsen). De vestiging van dit bedrijf betreft echter geen nieuwvestiging, maar verplaatsing vanaf een naastgelegen locatie. Op basis van de bevindingen ten aanzien van de 3

4 parkeerbehoefte op de huidige locatie kan worden gesteld dat met de realisatie van 33 parkeerplaatsen op de nieuwe locatie ruimschoots in de parkeerbehoefte kan worden voorzien. De benodigde parkeerplaatsen per kavel zullen op eigen terrein worden gerealiseerd. 4

5 2. Luchtkwaliteit 2.1. Inleiding Op basis van de Wet milieubeheer moet bij nieuwe ontwikkelingen bekeken worden wat de effecten zijn van de betreffende ontwikkeling voor de luchtkwaliteit. Eventuele negatieve effecten voor de luchtkwaliteit vanuit inrichtingen worden geregeld middels de milieuvergunning van de bedrijven of zijn geregeld binnen het Activiteitenbesluit. Het voorkomen van negatieve effecten voor de luchtkwaliteit als gevolg van een toename aan gemotoriseerd verkeer dient echter in het ruimtelijk spoor (Wet ruimtelijke ordening) geregeld te worden. Voor de luchtkwaliteit relevante ontwikkelingen dienen daarom getoetst te worden aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Relatief kleine ontwikkelingen zijn echter vrijgesteld van deze toetsing aan grenswaarden middels de algemene maatregel van bestuur Niet In Betekenende Mate bijdragen (NIBM). In de algemene maatregel van bestuur Niet in betekenende mate bijdragen (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. Per 1 augustus 2009 geldt als NIBM 3% van de grenswaarde. Voor kleinere ruimtelijke en verkeersplannen die effect kunnen hebben op de luchtkwaliteit heeft het toenmalige Ministerie van VROM in samenwerking met InfoMil een specifieke rekentool ontwikkeld. Daarmee kan op een eenvoudige en snelle manier worden bepaald of een plan niet in betekenende mate bijdraagt (NIBM) aan de concentratie van een stof in de buitenlucht. Een groot voordeel van deze NIBM rekentool is dat slechts een beperkt aantal invoergegevens nodig is. Alleen het extra aantal voertuigbewegingen en het aandeel vrachtverkeer moeten worden ingevoerd. Voor de overige invoergegevens is in de tool uitgegaan van worst-case. Met beperkte invoergegevens kan dus worden vastgesteld of een plan NIBM is. De verkeersaantrekkende werking als gevolg van de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied is bepaald op 268 motorvoertuigbewegingen, waarvan 55 vrachtwagens (20,5%). Uit invoer van deze gegevens in de rekentool blijkt dat de extra verkeersgeneratie als gevolg van de voorgenomen ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit en dat nader onderzoek niet nodig wordt geacht. De in- en uitvoergegevens van de rekentool zijn op navolgende pagina s weergegeven. 5

6 2.2. Invoergegevens rekentool: 6

7 2.3. Uitvoergegevens rekenmodel: Type gegevens NO 2 PM 10 Weggegevens Breedte van de ontsluitingsweg 5 5 Afstand van het rekenpunt tot de wegrand 5 5 Afstand van het rekenpunt tot de wegas 7,5 7,5 rekenparameter a 0, , rekenparameter b -0,0308-0,0308 rekenparameter c 0,59 0,59 verdunningsfactor 0, ,38645 Autonoom verkeer Aantal voertuigbewegingen nvt Percentage vrachtverkeer 0% nvt Extra verkeer Aantal voertuigbewegingen (weekdaggemiddelde) Percentage vrachtverkeer 20% 20% Autonoom + extra verkeer Aantal voertuigbewegingen (weekdaggemiddelde) nvt Percentage vrachtverkeer 0,4% nvt Emissiefactoren NO X en PM 10 (gram/km) Licht verkeer 0,36 0,06 Vrachtverkeer 18,00 0,41 Emissies NO X en PM 10 (microgram/m/s) Autonoom 55,42 nvt Extra verkeer 12,06 0,40 Autonoom + Extra verkeer 67,48 nvt Fractie direct uitgestoten NO 2 Licht verkeer 0,32 nvt Vrachtverkeer 0,04 nvt Gemiddelde fractie direct uitgestoten NO 2 Autonoom 0,316 nvt Extra verkeer 0,060 nvt Autonoom + Extra verkeer 0,270 nvt Overige invoergegevens Bomenfactor 1,5 1,5 Regiofactor meteorologie 1,05 1,05 Parameters B 0,6 0,6 K Jaargemiddelde bijdrage NO X Autonoom 20,9 nvt Autonoom + Extra verkeer 25,5 nvt Locatiespecifieke achtergrondconcentraties Jaargemiddelde in μg NO 2/m 3 31,5 nvt Jaargemiddelde in μg O 3/m 3 31,0 nvt Totaal autonoom jaargemiddelde in μg/m 3 40,4 nvt Bijdrage autonome verkeer in μg/m 3 8,94 nvt Bijdrage autonome+extra verkeer in μg/m 3 9,79 nvt Maximale bijdrage extra verkeer in μg/m 3 0,86 0,15 7