4. De voorzieningenrechter heeft bij beschikking van 28 maart 2007 het verzoek van AXA ingewilligd.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "4. De voorzieningenrechter heeft bij beschikking van 28 maart 2007 het verzoek van AXA ingewilligd."

Transcriptie

1 Conclusie 07/12652 Mr L. Strikwerda Parket, 5 sept conclusie inzake TNT Express Nederland B.V. tegen AXA Versicherung AG Edelhoogachtbaar College, 1. Inzet van deze exequaturprocedure is een vraag van samenloop van de regeling inzake de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen van de EEX-Verordening (Verordening (EG) nr. 44/2001 van 22 december 2000, PbEG 2001 L 012) met die van het CMR-Verdrag (Verdrag van 19 mei 1956, Trb. 1957, 84). Het draait daarbij om de uitleg van de samenloopbepaling die is neergelegd in art. 71 lid 1 jo. art. 71 lid 2, aanhef en onder b, 2e alinea, van de EEX-Verordening. 2. De feiten liggen als volgt (zie r.o. 2 van de bestreden beschikking van de rechtbank). (i) Tussen Siemens Nederland N.V., hierna: Siemens, en thans verzoekster tot cassatie, hierna: TNT, is in april 2001 een overeenkomst gesloten tot het vervoer van goederen over de weg met een waarde van DM ,- en een gewicht van 12 kg van Zoetermeer naar Unterschleissheim, Duitsland. De goederen zijn niet op de plaats van bestemming afgeleverd. Thans verweerster in cassatie, hierna: AXA, is de verzekeraar van Siemens. (ii) Op de vervoerovereenkomst zijn de bepalingen van het CMR-Verdrag dwingendrechtelijk van toepassing. (iii) Op 6 mei 2002 heeft TNT bij de rechtbank Rotterdam jegens AXA een vordering aanhangig gemaakt, strekkende tot het verkrijgen van een verklaring voor recht dat TNT ten opzichte van AXA niet aansprakelijk is voor enige schade ten gevolge van het verlies van de goederen, behoudens een bedrag van Euro 11,50 per kg, in totaal Euro 138,-, conform het bepaalde in art. 23 CMR. De rechtbank heeft de vordering bij vonnis van 4 mei 2005 afgewezen. TNT heeft van dit vonnis hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-gravenhage. Ten tijde van de thans in cassatie bestreden beschikking van de rechtbank was op dit hoger beroep nog niet beslist. (iv) Op 20 augustus 2004 heeft AXA bij het Landgericht München een vordering jegens TNT aanhangig gemaakt, strekkende tot vergoeding van de schade die de verzekerde van AXA, Siemens, heeft geleden ten gevolge van het verlies van de goederen. Bij beslissingen van 4 april 2006 en 7 september 2006 heeft het Landgericht München een schadevergoeding vastgesteld ten laste van TNT (hierna: de Duitse beslissingen). 3. AXA heeft bij een op 6 maart 2007 ter griffie van de rechtbank Utrecht ingediend verzoekschrift de voorzieningenrechter van die rechtbank verzocht de Duitse beslissingen op de voet van de EEX- Verordening binnen het Koninkrijk der Nederlanden uitvoerbaar te verklaren. 4. De voorzieningenrechter heeft bij beschikking van 28 maart 2007 het verzoek van AXA ingewilligd. 5. TNT heeft tegen de beschikking van de voorzieningenrechter bij de rechtbank Utrecht het rechtsmiddel als bedoeld in art. 43 EEX-Verordening ingesteld en de rechtbank verzocht de beschikking van de voorzieningenrechter te vernietigen en het verlof tot tenuitvoerlegging in te trekken althans alsnog te weigeren, althans de beslissing op het verzoek tot tenuitvoerlegging van de Duitse beslissingen aan te houden totdat het gerechtshof te 's-gravenhage onherroepelijk heeft beslist op de door TNT ingestelde vordering tot een verklaring voor recht. Voor zover thans in cassatie van belang heeft TNT haar verzoek gebaseerd op de weigeringsgrond van art. 34, aanhef en onder 1, EEX-Verordening (erkenning van de Duitse beslissingen is kennelijk in strijd met de Nederlandse openbare orde). TNT heeft daartoe aangevoerd dat het Landgericht München ingevolge de litispendentiebepaling van art. 31 lid 2 CMR niet bevoegd was kennis te nemen van de vordering van AXA aangezien deze vordering is aan te merken als een vordering omtrent hetzelfde onderwerp tussen dezelfde partijen als de eerder door TNT bij de

2 rechtbank Rotterdam aanhangig gemaakte vordering tot verklaring voor recht. AXA heeft dit standpunt bestreden en gesteld dat ingevolge art. 35 lid 3 EEX-Verordening de bevoegdheid van de Duitse rechter door de Nederlandse rechter niet mag worden getoetst, terwijl bovendien is bepaald dat de bevoegdheidsregels niet de openbare orde betreffen als bedoeld in art. 34, aanhef en onder 1, EEX- Verordening. 6. Bij beschikking van 18 juli 2007 heeft de rechtbank het verzoek van TNT afgewezen. De rechtbank overwoog daartoe onder meer (in r.o. 4.2) dat TNT zich op de weigeringsgrond van art. 34, aanhef en onder 1, EEX-Verordening niet kan beroepen, "aangezien de bevoegdheid van het gerecht van de lidstaat van herkomst niet mag worden getoetst. De bevoegdheidsregels betreffen niet de openbare orde als bedoeld in artikel 34 sub 1, zo is expliciet bepaald in artikel 35 lid 3 EEX-Vo. Aan de stelling van TNT dat deze bepaling niet geldt voor bevoegdheidsregels die voortvloeien uit verdragen gaat de rechtbank voorbij nu dit naar het oordeel van de rechtbank geen steun vindt in het recht." 7. TNT is tegen de beschikking van de rechtbank op de voet van art. 44 jo. bijlage IV EEX-Verordening (tijdig; de cassatietermijn bedraagt drie maanden; zie Kluwers Burgerlijke Rechtsvordering, losbl., Verdragen & Verordeningen, EEX-Verordening, Art. 44, aant. 2 (P. Vlas)) in cassatie gekomen met een uit twee onderdelen opgebouwd middel. AXA heeft een verweerschrift ingediend en daarbij het middel bestreden met conclusie tot verwerping. 8. Het middel keert zich tegen de verwerping door de rechtbank van het beroep van TNT op de weigeringsgrond van art. 34, aanhef en onder 1, EEX-Verordening. Onderdeel 1 van het middel betoogt dat de rechtbank met haar beslissing heeft miskend dat art. 31 CMR op grond van art. 71 lid 2, aanhef en onder b, 2e alinea, EEX-Verordening derogeert aan het verbod op bevoegdheidstoetsing in art. 35 lid 3 EEX-Verordening. Onderdeel 2 van het middel voegt hieraan toe dat het derogeren van de erkennings- en tenuitvoerleggingsregeling van de EEX-Verordening aan die van het CMR-Verdrag in ieder geval geldt, omdat de regeling van art. 31 CMR exclusieve werking beoogt. 9. Op de achtergrond van deze zaak staat een verschil van opvatting tussen de staten die partij zijn bij het CMR-Verdrag over de uitleg van art. 29 CMR inzake de doorbraak van de aansprakelijkheidsbeperking van de vervoerder ex art. 23 CMR. In sommige verdragsstaten, waaronder Nederland, wordt de maatstaf van art. 29 CMR voor doorbraak van de aansprakelijkheidsbeperking enger uitgelegd dan in andere verdragsstaten, waaronder Duitsland (zie HR 5 januari 2001, NJ 2001, 391 nt. KFH en HR 5 januari 2001, NJ 2001, 392 nt. KFH). De vervoerder die verwacht te worden aangesproken tot schadevergoeding wegens verlies van de goederen met toepassing van de doorbraakbepaling van art. 29 CMR, heeft derhalve belang bij berechting van de zaak door de rechter van een verdragsstaat waar art. 29 CMR eng wordt uitgelegd, terwijl zijn wederpartij juist belang heeft bij berechting van de zaak door de rechter van een verdragsstaat waar art. 29 CMR ruim wordt uitgelegd. In verband met de vrij ruime bevoegheidsregeling van art. 31 lid 1 CMR en de litispendentiebepaling van art. 31 lid 2 CMR ontstaat daardoor het gevaar van een 'rush to the courts': de vervoerder haast zich de zaak met een rechtsvordering tot verklaring voor recht dat hij niet dan wel beperkt aansprakelijk is aan te brengen bij de rechter van een verdragsstaat waar art. 29 CMR eng wordt uitgelegd, terwijl de wederpartij de vervoerder vóór wil zijn door een rechtsvordering tot onbeperkte schadevergoeding in te stellen bij de rechter van een verdragsstaat waar art. 29 CMR ruim wordt uitgelegd. Het Duitse Bundesgerichtshof heeft aan deze praktijk een halt willen toeroepen door op grond van zijn uitleg van de litispendentiebepaling van art. 31 lid 2 CMR te beslissen dat de rechtsvordering tot een negatieve verklaring voor recht ('negative Feststellungsklage') niet kan worden aangemerkt als een rechtsvordering in de zin van deze bepaling en dat de bevoegdheid van de rechter om kennis te nemen van de rechtsvordering tot schadevergoeding ('positive Leistungsklage') derhalve niet kan worden doorkruist door een eerder ingestelde 'negative Feststellungsklage'. Zie over deze rechtspraak van het BGH nader K.F. Haak, Jurisdictieperikelen in het internationaal wegvervoer: het einde van het sprookje van de verklaring voor recht?, EVR 2004, blz. 137 e.v., en M.A.W. van Maanen, De verklaring voor recht door de Nederlandse wegvervoerder, revisited, NTHR 2004, blz. 108 e.v. In andere verdragsstaten, waaronder Nederland en Engeland, wordt, evenals het geval is onder de litispendentiebepaling van het EEX-Verdrag en thans de EEX-Verordening (zie HvJEG 6 december 1994, zk C-406/92, Ship Tatry, Jur. 1994, p. I-5439, NJ 1995, 659 nt. ThMdB), de rechtsvordering die strekt tot een negatieve verklaring voor recht aangemerkt als een vordering in de zin van de litispendentiebepaling van art. 31 lid 2 CMR. Zie P. de Meij, Samenloop van CMR-Verdrag en EEX-Verordening, diss. RUG 2003, blz ; Haak a.w., blz , Van Maanen, a.w., blz. 109,

3 en H. Boonk, M.A.W. van Maanen en V.R. Pool, Procesrechtelijke aspecten van de CMR-regeling (art. 31 CMR), in: M.L. Hendrikse en Ph.H.J.G. van Huizen (red.), CMR: Internationaal vervoer van goederen over de weg, 2005, blz. 241 e.v., blz De rechtbank, die blijkens r.o. 4.2 van haar beschikking kennelijk - en onbestreden in cassatie - ervan is uitgegaan dat in het onderhavige geval sprake is van samenloop van de regeling inzake de erkenning en tenuitvoerlegging van de EEX-Verordening met die van het CMR-Verdrag, is in haar thans bestreden beschikking niet ingegaan op de vraag of een rechtsvordering die strekt tot een negatieve verklaring voor recht, zoals ingesteld door TNT bij de rechtbank Rotterdam, kan worden aangemerkt als een vordering in de zin van de litispendentiebepaling van art. 31 lid 2 CMR, en heeft klaarblijkelijk geoordeeld dat, ook indien als juist moet worden aanvaard dat art. 31 lid 2 CMR meebrengt dat het Landgericht München onbevoegd was kennis te nemen van de door AXA ingestelde rechtsvordering tot schadevergoeding, dit niet kan leiden tot weigering van het gevraagde exequatur, aangezien ingevolge art. 35 lid 3 EEX- Verordening de bevoegdheid van het Landgericht niet mag worden getoetst. Waar naar heersende opvatting aan de uitvoerbaarheid in een verdragsstaat van een uitspraak van de rechter van een andere verdragsstaat onder het CMR-Verdrag ingevolge art. 31 lid 3 CMR wèl afhankelijk is van een bevoegdheidstoets (vgl. De Meij, a.w., blz. 216), moet worden aangenomen dat het oordeel van de rechtbank steunt op de opvatting dat bij samenloop van de erkennings- en tenuitvoerleggingsregeling van de EEX-Verordening met die van het CMR-Verdrag, de regeling van de EEX-Verordening steeds voorrang heeft. Het middel stelt de vraag aan de orde of deze opvatting van de rechtbank zich laat rijmen met de samenloopbepaling van art. 71 EEX-Verordening. 11. Art. 71 lid 1 van de EEX-Verordening bepaalt dat de verordening 'onverlet laat' de verdragen waarbij de lidstaten partij zijn en die, voor bijzondere onderwerpen, de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen regelen. Het CMR-Verdrag is zo'n verdrag: het regelt voor een bijzonder onderwerp, de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg, zowel de rechterlijke bevoegdheid als de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen (vgl. Kluwers Burgerlijke Rechtsvordering, losbl., Verdragen & Verordeningen, EEX-Verordening, Art. 71, aant. 3 onder 7 (P. Vlas)). Nederland en Duitsland zijn EU-lidstaten en partij bij het CMR-verdrag. 12. In art. 71 lid 2, aanhef en onder b, 2e alinea, EEX-Verordening wordt aangegeven hoe de in het eerste lid bedoelde samenloopregel moet worden toegepast bij de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen: "Indien een verdrag of een overeenkomst over een bijzonder onderwerp, waarbij zowel de lidstaat van herkomst als de aangezochte lidstaat partij is, voorwaarden vaststelt voor de erkenning of tenuitvoerlegging van beslissingen vinden die voorwaarden toepassing. (...)." Geheel duidelijk is deze regel, die ook reeds was opgenomen in art. 57 van het EEX-Verdrag, niet. Brengt de regel mee dat de voorwaarden van het bijzondere verdrag steeds moeten worden toegepast, ook wanneer het bijzondere verdrag bij samenloop met de EEX-Verordening geen voorrang verlangt en strengere voorwaarden stelt aan de erkenning en tenuitvoerlegging dan de EEX-Verordening? Of brengt het beginsel van de 'favor executionis' (vgl. HR 19 april 1991, NJ 1991, 591 nt. JCS) mee dat in een zodanig geval de voorwaarden van het bijzondere verdrag buiten toepassing mogen worden gelaten en de voorwaarden van de EEX-Verordening worden toegepast? En betekent dit dan, algemener gesteld, dat moet worden aangenomen dat de voorwaarden van het bijzondere verdrag alleen dan van toepassing zijn, indien het bijzondere verdrag bij samenloop exclusiviteit claimt? 13. Spits men deze vragen toe op het onderhavige geval, dan is het van belang vast te stellen (a) dat de voorwaarden voor erkenning en tenuitvoerlegging van het CMR-Verdrag strenger zijn dan die van de EEX-Verordening, doordat het CMR-Verdrag, anders dan de EEX-Verordening, als voorwaarde voor erkenning en tenuitvoerlegging stelt dat de rechter die de beslissing heeft gegeven waarop exequatur wordt verzocht, daartoe op grond van de desbetreffende regels van het CMR-Verdrag bevoegd was (vgl. De Meij, a.w., blz. 216); (b) dat het CMR-Verdrag geen uitdrukkelijke regel kent met betrekking tot de samenloop van de erkennings- en tenuitvoerleggingsregeling met die van andere (executie)verdragen; (c) dat er evenwel goede gronden zijn om aan te nemen dat de regeling inzake erkenning en tenuitvoerlegging van het CMR-Verdrag geen exclusieve werking ten opzichte van andere executieverdragen claimt (vgl. De Meij, a.w., blz. 286/287, en Boonk, Van Maanen en Pool, a.w., blz. 260).

4 14. Bij deze stand van zaken zijn met betrekking tot de vraag welke uitleg moet worden gegeven aan de samenloopregel van art. 71 lid 2, aanhef en onder b, 2e alinea, EEX-Verordening twee opvattingen denkbaar. 15. De ene opvatting, de enge opvatting, houdt zich strikt aan de tekst van de samenloopregel en houdt in dat de voorwaarden van het CMR-Verdrag steeds moeten worden toegepast, ook al maakt het CMR- Verdrag geen aanspraak op exclusieve werking ten opzichte van andere executieverdragen. In ons geval brengt deze opvatting mee dat op de beslissingen van het Landgericht München geen exequatur kan worden verleend, aangezien ingevolge de (heersende, ook in Nederland gevolgde uitleg van de) litispendentiebepaling van art. 31 lid 2 CMR het Landgericht niet bevoegd was om kennis te nemen van de door AXA ingestelde vordering. 16. De andere opvatting, de ruime opvatting, neemt tot uitgangspunt dat de samenloopregel van art. 71 lid 2, aanhef en onder b, 2e alinea, EEX-Verordening geen afbreuk wil doen aan het 'favor executionis'- beginsel, en dus meebrengt dat de erkennings- en tenuitvoerleggingsregeling van de EEX-Verordening slechts terugtreedt ten behoeve van die van het bijzondere verdrag, indien de regeling van het bijzondere verdrag exclusiviteit claimt. Is dat niet het geval dan dient aan de executant de keuze van de meest geschikte regeling te worden gelaten (HR 5 januari 1990, NJ 1991, 591 nt. JCS). In ons geval brengt deze opvatting mee dat op de beslissingen van het Landgericht exequatur kan worden verleend, aangezien het CMR-Verdrag geen exclusiviteit claimt en AXA haar exequaturverzoek kennelijk heeft gegrond op de EEX-Verordening. 17. Als bezwaar tegen de enge opvatting kan worden ingebracht dat zij op gespannen voet lijkt te staan met de in art. 30 lid 2 van het Weens Verdrag inzake het verdragenrecht van 23 mei 1969, Trb. 1972, 51, geformuleerde regel dat bij samenloop tussen verdragen de (uitdrukkelijke of door interpretatie vastgestelde) samenloopbepalingen van die verdragen (in samenhang beschouwd) bepalen welk verdrag voorgaat. Zie over art. 30 lid 2 De Meij, a.w., blz De enge opvatting houdt uitsluitend rekening met de samenloopbepaling van het ene verdrag (de EEX-Verordening), doch gaat geheel voorbij aan de (door interpretatie vast te stellen) samenloopbepaling van het andere verdrag (het CMR-Verdrag). Gevolg is dat aan het CMR-Verdrag voorrang wordt verleend in een geval waarin het CMR-Verdrag geen voorrang verlangt. 18. Bezwaar tegen de ruime opvatting is dat zij op gespannen voet lijkt te staan met de duidelijke tekst van art. 71 lid 2, aanhef en onder b, 2e alinea, EEX-Verordening en ook moeilijk te rijmen valt met de kennelijke bedoeling van de opstellers van het oorspronkelijke art. 57 van het EEX-Verdrag. In het toelichtende Rapport van P. Jenard bij het EEX-Verdrag (opgenomen in Kluwers Burgerlijke Rechtsvordering, losbl., Verdragen & Verordeningen, EEX-Verdrag onder Toelichtende Rapporten EEX- Verdrag) wordt ter toelichting op art. 57 EEX-Verdrag (thans art. 71 lid 1 EEX-Verordening) opgemerkt dat gekozen is voor de 'klassieke' oplossing. Daarmee wordt kennelijk bedoeld dat art. 57 EEX-Verdrag en thans art. 71 lid 1 EEX-Verordening berust op het lex specialis-beginsel: indien een bijzonder verdrag bepalingen bevat betreffende de voorwaarden gesteld aan de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen op gebieden waarop het bijzondere verdrag betrekking heeft, moeten alleen deze voorwaarden vervuld worden, aldus het Rapport-Jenard. De 'uitlegregel' van het huidige art. 71 lid 2, aanhef en onder b, 2e alinea, EEX-Verordening (die teruggaat op een destijds bij het Eerste Toetredingsverdrag bij het EEX-Verdrag ingevoerde uitlegregel; zie L. Strikwerda, Samenloopperikelen in het internationaal procesrecht: art. 57 EEX, in: Brunner-bundel, 1994, blz. 389 e.v., blz. 391/392, en De Meij, a.w., blz. 237) stemt, naar de tekst genomen, overeen met het door het Rapport-Jenard bedoelde 'klassieke' oplossing. 19. In de literatuur bestaat geen eenheid van opvatting over de uitleg van art. 71 lid 1 en, meer bepaald, van art. 71 lid 2, aanhef en onder b, 2e alinea, EEX-Verordening. Zie Kluwers Burgerlijke Rechtsvordering, losbl., Verdragen & Verordeningen, Art. 71, aant. 2 (P. Vlas). De ruime opvatting wordt kennelijk onderschreven door o.a. J.P. Verheul, Erkenning en tenuitvoerlegging van vreemde vonnissen, 1988, blz. 144, Strikwerda, a.w., blz. 395, De Meij, a.w., blz. 250/251, J. Kropholler, Europäisches Zivilprozessrecht, 8. Aufl. 2005, blz. 544, RnNr 5, en U. Magnus & P. Mankowski (ed.), Brussels I Regulation, 2007, Art. 71, Nr. 11 (P. Mankowski). De enge opvatting vindt steun bij o.a. H. Stein, Samenloop van executieverdragen, in: Offerhauskring vijfentwintig jaar, 1987, blz. 185 e.v., blz. 186/187, en R.Ch. Verschuur, Vrij verkeer van vonnissen, diss. RUU, 1995, blz. 181.

5 20. Het Hof van Justitie van de EG heeft zich over de vraag hoe de samenloopregel van art. 71 lid 2, aanhef en onder b, 2e alinea, EEX-Verordening moet worden uitgelegd in gevallen als het onderhavige nog niet uitgesproken. Met betrekking tot de samenloopregel inzake bevoegdheid van art. 57 lid 2, aanhef en sub a, EEX-Verdrag (thans art. 71 lid 2, aanhef en sub a, EEX-Verordening) heeft het Hof een uitspraak gedaan in het reeds eerder genoemde Tatry-arrest. Het Hof verklaarde voor recht dat de bepaling aldus moet worden uitgelegd dat het bijzondere verdrag de toepassing van het EEX-Verdrag uitsluit voor kwesties die door dat bijzondere verdrag worden geregeld en niet voor kwesties die daarin niet worden geregeld. Al aangenomen dat deze uitspraak over de uitleg van de samenloopregel inzake bevoegdheid zonder meer van overeenkomstige toepassing kan worden geacht bij de uitleg van de samenloopregel inzake erkenning en tenuitvoerlegging, geeft de uitspraak geen uitsluitsel over de vraag of in een geval als het onderhavige, waarin het bijzondere verdrag een regeling inhoudt omtrent de vraag of bevoegdheid een voorwaarde voor erkenning en tenuitvoerlegging is, het bijzondere verdrag de EEX- Verordening steeds uitsluit, ongeacht of het bijzondere verdrag al dan niet exclusieve werking claimt. 21. Van een 'acte clair' of een 'acte éclairé' kan derhalve niet worden gesproken. Het lijkt mij daarom aangewezen dat de Hoge Raad, alvorens verder te beslissen, op de voet van art. 234 j. 68 EG het Hof van Justitie zal verzoeken over de gerezen vragen van uitleg van art. 71 lid 2, aanhef en onder b, 2e alinea, EEX-Verordening uitspraak te doen. De conclusie strekt ertoe dat de Hoge Raad, alvorens verder te beslissen, het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen zal verzoeken over de hierboven onder 12 e.v. bedoelde vragen van uitleg van de EEX-Verordening uitspraak te doen en het geding zal schorsen tot het Hof van Justitie naar aanleiding van dat verzoek uitspraak zal hebben gedaan. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden,

Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken

Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken Page 1 of 5 LJN: BD7584, Hoge Raad, 07/12596 Datum uitspraak: 07-11-2008 Datum publicatie: 07-11-2008 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Internationaal privaatrecht.

Nadere informatie

Eenheid en verdeeldheid in Europa: EEX- Verordening versus CMR en het vrij verkeer van vonnissen

Eenheid en verdeeldheid in Europa: EEX- Verordening versus CMR en het vrij verkeer van vonnissen Europees Internationaal Privaatrecht Eenheid en verdeeldheid in Europa: EEX- Verordening versus CMR en het vrij verkeer van vonnissen Mr. P.H.L.M. Kuypers* De EEX-Verordening laat regels in verdragen over

Nadere informatie

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 2005/1/13)

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 28 november 2008 Eerste Kamer 07/12703 ngeschreven in het register~n het " Hof van Justitie onder nr /i...&.9...:..f??.::.t.:. Luxemburg, 0 4-12- 2008 RM/MD Hoge Raad der Nederlanden Beschikking in de

Nadere informatie

Noot bij HR 7 november 2008, Realchemie / Agrar

Noot bij HR 7 november 2008, Realchemie / Agrar Noot bij HR 7 november 2008, Realchemie / Agrar Samenvatting: Rechterlijke beslissingen die (a) betrekking hebben op voorlopige of bewarende maatregelen, (b) worden gegeven zonder dat de partij tegen wie

Nadere informatie

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 98/2/17) GRIFFIE REGENTSCHAPSSTRAAT 39 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden, zaak 09/01115, arrest van 7 mei 2010

Hoge Raad der Nederlanden, zaak 09/01115, arrest van 7 mei 2010 Hoge Raad der Nederlanden, zaak 09/01115, arrest van 7 mei 2010 Internationale bevoegdheid op grond van artikel 24 EEX-verdrag EEX-verdrag prevaleert, ingevolge art. 69, aanhef en tweede gedachtestreepje

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481 ECLI:NL:PHR:2013:873 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 20-09-2013 Datum publicatie 08-11-2013 Zaaknummer 12/04481 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

STAATSCOMMISSIE VOOR HET INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

STAATSCOMMISSIE VOOR HET INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT STAATSCOMMISSIE VOOR HET INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT Mevr. mr W. Sorgdrager Minister van Justitie Postbus 20301 2500 EH 's-gravenhage 's-gravenhage, 18 april 1997 Excellentie, Bij brief van 1 oktober 1996

Nadere informatie

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523 Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Onteigening. Verzuim tot betekening cassatieverklaring

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017 Datum van inontvangstneming : 18/09/2017 Vertaling C-478/17-1 Zaak C-478/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 augustus 2017 Verwijzende rechter: Tribunalul Cluj (Roemenië) Datum

Nadere informatie

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 2005/1 - Bovémij Verzekeringen N.V. / Benelux-Merkenbureau

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 2005/1 - Bovémij Verzekeringen N.V. / Benelux-Merkenbureau COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ Zaak A 2005/1 - Bovémij Verzekeringen N.V. / Benelux-Merkenbureau Conclusie van de Avocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 2005/1/6) GRIFFIE REGENTSCHAPSSTRAAT 39 1000

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 31/01/2013

Datum van inontvangstneming : 31/01/2013 Datum van inontvangstneming : 31/01/2013 Vertaling C-1/13-1 Datum van indiening: Zaak C-1/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing 2 januari 2013 Verwijzende rechter: Cour de cassation (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2004:AR2782

ECLI:NL:HR:2004:AR2782 ECLI:NL:HR:2004:AR2782 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 03-12-2004 Datum publicatie 03-12-2004 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie R03/145HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2004:AR2782

Nadere informatie

CMR vs. Brussel I: verdragsuitlegging binnen het Unierecht

CMR vs. Brussel I: verdragsuitlegging binnen het Unierecht CMR vs. Brussel I: verdragsuitlegging binnen het Unierecht INHOUDSOPGAVE 1 1. Inleiding en probleemstelling 2 2. TNT / AXA procedure 4 2.1 Algemeen 4 2.2 TNT / AXA: De vervoersovereenkomst 4 2.3 Art. 29,

Nadere informatie

Uitspraak. Vindplaatsen Rechtspraak.nl NJF 2013/114 S&S 2013/98 GERECHTSHOF AMSTERDAM DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER BESCHIKKING.

Uitspraak. Vindplaatsen Rechtspraak.nl NJF 2013/114 S&S 2013/98 GERECHTSHOF AMSTERDAM DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER BESCHIKKING. Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-10-2012 Datum publicatie 31-01-2013 Zaaknummer 200.107.628/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie Géén appelverbod

Nadere informatie

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,

Nadere informatie

zaaknummer : /01 zaak-/rekestnummers rechtbank : /KG RK en /KG RK

zaaknummer : /01 zaak-/rekestnummers rechtbank : /KG RK en /KG RK LJN: BU8275, Gerechtshof 's-gravenhage, 200.086.304/01 Print uitspraak Datum uitspraak: 20-12-2011 Datum publicatie: 22-12-2011 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Hoger beroep kort geding Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 10/06/2014

Datum van inontvangstneming : 10/06/2014 Datum van inontvangstneming : 10/06/2014 I' Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer w ~e' {J.J ::li "~.8 ;.l_~ ( E..::r,",'_ t"::) ('0",,1 l:'jt:: ~~ ~ )(, ::li oe i~..- ~ c:: L'..J Nr. 12/03718 28 maart

Nadere informatie

Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen

Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen aan LOVCK&T van Expertgroep Burgerlijk procesrecht datum 29 mei 2019 onderwerp Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen / reële

Nadere informatie

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de Staat, de vader en de moeder.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de Staat, de vader en de moeder. Hoge Raad 10 juli 2009 [Rijkswet op het Nederlanderschap, artikel 3 lid 3] Nationaliteitsrecht. Vaststelling van Nederlanderschap (art. 17 RWN) van minderjarige kind dat vóór 1 april 2003 postnataal door

Nadere informatie

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017 Datum van inontvangstneming : 07/07/2017 Vertaling C-330/17-1 Zaak C-330/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 2 juni 2017 Verwijzende rechter: Bundesgerichtshof (Duitsland) Datum

Nadere informatie

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel:

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: R.T. Wiegerink Belastingblad (BB), maart, Nr. 6, BB 2019/112 16 januari 2019 Gerechtshof Den Haag Belanghebbende heeft onderzoek ter zitting van de rechtbank

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201106725/1/V1. Datum uitspraak: 3 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

IN NAAM DER KONINGIN

IN NAAM DER KONINGIN 2 januari 1987 Eerste Kamer Nr. 12.932 RF/AT IN NAAM DER KONINGIN Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: "VASTELOAVESVEREINIGING DE ZAWPENSE", gevestigd te Grevenbricht, gemeente Born EISERES

Nadere informatie

Forumshoppen voor een negatieve verklaring voor recht bij een dreigende schadeclaim?

Forumshoppen voor een negatieve verklaring voor recht bij een dreigende schadeclaim? Forumshoppen voor een negatieve verklaring voor recht bij een dreigende schadeclaim? M r. J. S. K o o i j * 1. Inleiding Een partij die een schadeclaim boven haar hoofd heeft hangen heeft een keuze: stilzitten

Nadere informatie

Page 1 of 15 JOR 2014/350 Hoge Raad, 26-09-2014, 13/04272, ECLI:NL:HR:2014:2838, ECLI:NL:PHR:2014:530 Borgtochtovereenkomst, Internationaal privaatrecht, Vordering tot betaling in Nederland conform Russisch

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/07/2016

Datum van inontvangstneming : 19/07/2016 Datum van inontvangstneming : 19/07/2016 Vertaling C-341/16-1 Zaak C-341/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 16 juni 2016 Verwijzende rechter: Oberlandesgericht Düsseldorf (Duitsland)

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd ECLI:NL:HR:2017:1064 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-06-2017 Datum publicatie 09-06-2017 Zaaknummer 16/04866 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 OKTOBER 2010 C.09.0563.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0563.N D. W. E., eiser, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050 Brussel,

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 16/09/2013

Datum van inontvangstneming : 16/09/2013 Datum van inontvangstneming : 16/09/2013 Vertaling C-442/13-1 Zaak C-442/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 6 augustus 2013 Verwijzende rechter: Oberster Gerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 12 d.d. 25 februari 2009 (mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil - Stork en mr. B. Sluijters) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld.

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen de beslissing van 4 september 2001, kenmerk 2269-95.F.049. Zaaknummer 2705-19/ Vebega I.

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 c. -A601A3-0) Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer c "~" - I: Luxemboure Nr. 11/05307 Entrée 2 8 MARS 2013 1 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * ARREST VAN 25. 5.1993 ZAAK C-193/91 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * In zaak C-193/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundesfinanzhof, in het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201109405/1 /V4. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Rechtsbijstandverzekering. Verzekeringsvoorwaarden. Relevante informatie en medewerking.

Rechtsbijstandverzekering. Verzekeringsvoorwaarden. Relevante informatie en medewerking. Uitspraak Commissie van Beroep 2014-017 d.d. 8 mei 2014 (prof. mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, mr. J.B. Fleers, drs. P.H.M. Kuijs AAG en mr. W.J.J. Los, leden, en mr. M.J. Drijftholt, secretaris)

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-209 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. dr. S.O.H. Bakkerus, mr. B.F. Keulen, leden en mr. I.M.L. Venker, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA vonnis RECHTBANK S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 325461 / HA ZA 08-3967 Vonnis in het incident van in de zaak van de rechtspersoon naar publiek recht UNIVERSITAIR MEDISCH CENTRUM

Nadere informatie

2. Cassatiemiddelen Met betrekking tot dit beroep worden de volgende middelen van cassatie voorgedragen:

2. Cassatiemiddelen Met betrekking tot dit beroep worden de volgende middelen van cassatie voorgedragen: '"Sr "- AANTEKENEN Hoge Raad der Nederlanden Postbus 20303 2500 EH 'S-GRAVENHAGE Datum Referentie Betreft beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem (08/00041) op het hoger beroep

Nadere informatie

» Samenvatting. Internationale kinderalimentatie, Internationale bevoegdheid. [EEX-Verordening - 2; 5 lid 2]

» Samenvatting. Internationale kinderalimentatie, Internationale bevoegdheid. [EEX-Verordening - 2; 5 lid 2] JPF 2009/152 Gerechtshof 's-hertogenbosch 20 mei 2009, HV 200.018.789/01; LJN BI6353. ( Mr. Pellis Mr. Smeenk-van der Weijden Mr. Waaijers ) [De man] te [woonplaats], appellant, hierna te noemen: de man,

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201100976/1/V2. Datum uitspraak: 18 september 201 2 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12001023 200905925/1/V3 en 201108673/1/V3. Datum uitspraak: 13 april 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op de hoger beroepen van: [ ], appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank

Nadere informatie

CMR of EEX? Van samenloop, litispendentie en het vrij verkeer van beslissingen in Europa

CMR of EEX? Van samenloop, litispendentie en het vrij verkeer van beslissingen in Europa ANNOTATIES CMR of EEX? Van samenloop, litispendentie en het vrij verkeer van beslissingen in Europa Hof van Justitie EU 4 mei 2010, zaak C-533/08 (TNT Express/AXA) Abstract The seed from which the problem

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 31/08/2015

Datum van inontvangstneming : 31/08/2015 Datum van inontvangstneming : 31/08/2015 Vertaling C-417/15-1 Zaak C-417/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 29 juli 2015 Verwijzende rechter: Landesgericht für Zivilrechtssachen

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/05/2014

Datum van inontvangstneming : 22/05/2014 Datum van inontvangstneming : 22/05/2014 Vertaling C-184/14-1 Zaak C-184/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 14 april 2014 Verwijzende rechter: Corte Suprema di Cassazione (Italië)

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201110961/1/V1. Datum uitspraak: 13 februari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van: Raad vanstate 201112733/1/V1. Datum uitspraak: 23 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/03/2017

Datum van inontvangstneming : 23/03/2017 Datum van inontvangstneming : 23/03/2017 Vertaling C-83/17-1 Zaak C-83/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 15 februari 2017 Verwijzende rechter: Oberster Gerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

~FSeHRIFT Hoge Raad der Nederlanden

~FSeHRIFT Hoge Raad der Nederlanden C-20Z..Ö8', I 20 juni 2008 Eerste Kamer Nr. R07/124HR IV/EE Ingeschreven in het register van het 'l0a~ '~3 Hof van Justitie onder nr O,i;"J,'.~..~..J.:::'.;:. t.. Luxemburg, 02-07- 2008 ~,,;tp De Griffier,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/08/2014

Datum van inontvangstneming : 07/08/2014 Datum van inontvangstneming : 07/08/2014 Vertaling C-334/14-1 Zaak C-334/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 juli 2014 Verwijzende rechter: Hof van beroep te Bergen (België)

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

Memorie van Toelichting. Algemeen

Memorie van Toelichting. Algemeen Memorie van Toelichting Algemeen Op 12 december 2008 is de Verordening (EG) nr. 1896/2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (hierna ook EBB-verordening) van toepassing geworden. De

Nadere informatie

verzoeksters, beide gevestigd te Frankrijk, advocaten: mr. L. Oosting en mr. R.M. van der Velden te Amsterdam,

verzoeksters, beide gevestigd te Frankrijk, advocaten: mr. L. Oosting en mr. R.M. van der Velden te Amsterdam, beschikking RECHTBANK AMSTERDAM Sector civiel recht Zaak- / rekestnummer: 493728 / KG RK 11-2074 Beschikking van in de zaak van verzoeksters, beide gevestigd te Frankrijk, advocaten: mr. L. Oosting en

Nadere informatie

Bevoegdheid Nederlandse rechter vordering afgifte minderjarige na overbrenging buitenland

Bevoegdheid Nederlandse rechter vordering afgifte minderjarige na overbrenging buitenland JPF 2012/72 Gerechtshof 's-gravenhage 1 maart 2011, 200.072.990/01; LJN BR3349. ( mr. Mos-Verstraten mr. Van Dijk mr. Mink ) [De vrouw] te [gemeente], appellante, hierna te noemen: de vrouw, advocaat:

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken: Uitspraak 6 februari 2015 Eerste Kamer 14/03627 LH/EE Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: [eiser], wonende te [woonplaats], EISER tot cassatie, advocaat: mr. R.J. van Galen, t e g e n BEPRO

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2008:BC5947

ECLI:NL:CRVB:2008:BC5947 ECLI:NL:CRVB:2008:BC5947 Instantie Datum uitspraak 29-02-2008 Datum publicatie 06-03-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 06-7122 WTOS Bestuursrecht

Nadere informatie

~ A 2005/1/16. ARREST van 28 juni Procestaal : Nederlands. ARRET du 28 juin 2007 BOVEMIJ VERZEKERINGEN N.V.

~ A 2005/1/16. ARREST van 28 juni Procestaal : Nederlands. ARRET du 28 juin 2007 BOVEMIJ VERZEKERINGEN N.V. COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ A 2005/1/16 ARREST van 28 juni 2007 Inzake BOVEMIJ VERZEKERINGEN N.V. tegen BENELUX-MERKENBUREAU Procestaal : Nederlands ARRET du 28 juin 2007 En cause BOVEMIJ VERZEKERINGEN

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642 ECLI:NL:HR:2018:484 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30-03-2018 Datum publicatie 30-03-2018 Zaaknummer 17/01642 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:46

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 08/07/2016

Datum van inontvangstneming : 08/07/2016 Datum van inontvangstneming : 08/07/2016 Vertaling C-278/16-1 Zaak C-278/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 19 mei 2016 Verwijzende rechter: Landgericht Aachen (Duitsland) Datum

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2013:1522 ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BJ2061

ECLI:NL:RBROT:2009:BJ2061 ECLI:NL:RBROT:2009:BJ2061 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 29-04-2009 Datum publicatie 09-07-2009 Zaaknummer 321455 / HA ZA 08-3164 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart )

JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart ) JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart ) [De vrouw] te [woonplaats vrouw], hierna: de vrouw, advocaat: mr. L.J. Zietsman te

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/02/2013

Datum van inontvangstneming : 28/02/2013 Datum van inontvangstneming : 28/02/2013 Vertaling C-45/13-1 Datum van indiening: Zaak C-45/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing 28 januari 2013 Verwijzende rechter: Oberste Gerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

Raad vanstatc /1/V1. Datum uitspraak: 28 augustus 2012

Raad vanstatc /1/V1. Datum uitspraak: 28 augustus 2012 Raad vanstatc 201203196/1/V1. Datum uitspraak: 28 augustus 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: Vonnis in incident van in de zaak van 1. de vennootschap naar buitenlands recht SAMSUNG ELECTRONICS CO. LTD, gevestigd te Gyeonggi-do,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 OKTOBER 2015 C.14.0386.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0386.N UNION CYCLISTE INTERNATIONALE, vereniging naar Zwitsers recht, met zetel te 1860 Aigle (Zwitserland), Chaussée de la Melée

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824 ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824 Instantie Datum uitspraak 02-01-2008 Datum publicatie 15-01-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-319 WW Bestuursrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201205206/1/V3. Datum uitspraak: 25 juli 201 2 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden '" 13 februari 2015 Eerste Kamer in naam des Konings 10/02162 LZ Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: l. LEIDSEPLEIN BEHEER B.V., gevestigd te Amsterdam, 2. Hendrikus Jacobus Marinus DE VRIES,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:130. Uitspraak. Permanente link:

ECLI:NL:HR:2017:130. Uitspraak. Permanente link: ECLI:NL:HR:2017:130 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecli:nl:hr:2017:130 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10 02 2017 Datum publicatie 10 02 2017 Zaaknummer 16/02729 Formele

Nadere informatie

de voorzitter van het managementteam van de eenheid Belastinqdienat^ÉI^ van de rijksbelastingdienst, hierna: de Inspecteur,

de voorzitter van het managementteam van de eenheid Belastinqdienat^ÉI^ van de rijksbelastingdienst, hierna: de Inspecteur, uitspraak / GERECHTSHOF 's-hertogenbosch Sector belastingrecht Eerste meervoudige Belastingkamer Kenmerk: 09/00515 Uitspraak van de eerste meervoudige Belastingkamer op het hoger beroep van de voorzitter

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JANUARI 2014 C.12.0463.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0463.N 1. WIBRA BELGIË nv, met zetel te 9140 Temse, Frank Van Dyckelaan 7A, 2. WIBRA HOLDING bv, vennootschap naar Nederlands recht,

Nadere informatie

Wetsverwijzingen Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering 407, geldigheid:

Wetsverwijzingen Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering 407, geldigheid: ECLI:NL:PHR:2000:AA7202 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 22-09-2000 Datum publicatie 14-08-2001 Zaaknummer C98/380HR Formele relaties Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2000:AA7202 Rechtsgebieden

Nadere informatie

Jurisprudentie Burgerlijk procesrecht

Jurisprudentie Burgerlijk procesrecht J «BPr» Jurisprudentie Burgerlijk procesrecht www.sdu-jbpr.nl Inhoud Redactie: Mw. prof. mr. C.J.M. Klaassen Mr. A. van Hees Mr. J.G.A. Linssen Prof. mr. G.J. Meijer H.F. van Rijswijk (kand.deurw.) Mr.

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 Instantie Datum uitspraak 28-05-2009 Datum publicatie 22-06-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-4976 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2005:AT3000

ECLI:NL:CRVB:2005:AT3000 ECLI:NL:CRVB:2005:AT3000 Instantie Datum uitspraak 21-03-2005 Datum publicatie 01-04-2005 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 05-1503 MAW-VV Bestuursrecht

Nadere informatie

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T Rolnummer 4792 Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 4, 2, en 6, 2, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 05/08/2014

Datum van inontvangstneming : 05/08/2014 Datum van inontvangstneming : 05/08/2014 Vertaling C-321/14-1 Zaak C-321/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 4 juli 2014 Verwijzende rechter: Landgericht Krefeld (Duitsland)

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201112017/1/V2. Datum uitspraak: 4 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: r Raad vanstate 201108252/1/V2. Datum uitspraak: 14 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Artikel 29. Forumkeuze en rechtskeuze. Artikel 29 lid 1 Forumkeuze: Rotterdam. Forumkeuze: Rotterdam Rechtskeuze: Nederlands recht

Artikel 29. Forumkeuze en rechtskeuze. Artikel 29 lid 1 Forumkeuze: Rotterdam. Forumkeuze: Rotterdam Rechtskeuze: Nederlands recht Artikel 29 Lid 1 Lid 2 Forumkeuze en rechtskeuze Forumkeuze: Rotterdam Rechtskeuze: Nederlands recht Artikel 29 lid 1 Forumkeuze: Rotterdam Bevoegde rechter te Rotterdam De Raad van Bestuur van de Stichting

Nadere informatie

Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/ Arrêt du 19 décembre 1997 dans l affaire A 96/

Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/ Arrêt du 19 décembre 1997 dans l affaire A 96/ BENELUX-GERECHTSHOF COUR DE JUSTICE BENELUX A 96/4/8 Inzake : Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/4 ------------------------- KANEN tegen GEMEENTE VELDHOVEN Procestaal : Nederlands En cause : Arrêt

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 02/02/2016

Datum van inontvangstneming : 02/02/2016 Datum van inontvangstneming : 02/02/2016 Vertaling C-690/15-1 Zaak C-690/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 21 december 2015 Verwijzende rechter: Cour administrative d appel

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/09/2017

Datum van inontvangstneming : 19/09/2017 Datum van inontvangstneming : 19/09/2017 VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING 9.8.2017 ZAAK C-491/17 2. De behandeling van de zaak te schorsen totdat het Hof van Justitie van de Europese Unie een prejudiciële

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 22-02-2011 Datum publicatie 06-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 10-504 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2008 Datum publicatie 12-02-2009 Zaaknummer 104.003.290 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065

LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065 LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065 Print uitspraak Datum uitspraak: 22-10-2010 Datum publicatie: 29-10-2010 Rechtsgebied: Bouwen Soort procedure: Voorlopige

Nadere informatie

Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2015

Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2015 Nummer: 15/1573/GB Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2015 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat

Nadere informatie

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: 200907796/1/V2. Datum uitspraak: 7 juli 2010 Raad van State AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

Uitspraak 201405096/1/A2

Uitspraak 201405096/1/A2 Uitspraak 201405096/1/A2 Datum van uitspraak: Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201405096/1/A2. Datum uitspraak: 21 januari 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK woensdag 21 januari 2015 Uitspraak op het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201107998/1/V2. Datum uitspraak: 29 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/12/2015

Datum van inontvangstneming : 28/12/2015 Datum van inontvangstneming : 28/12/2015 Vertaling C-618/15-1 Zaak C-618/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 23 november 2015 Verwijzende rechter: Cour de cassation (Frankrijk)

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * WELTHGROVE BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * In zaak C-102/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangige

Nadere informatie