Meewerkend voorwerp hv12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Transcriptie

1 Auteurs VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 21 July 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein. Wikiwijsleermiddelenplein is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, vergelijkt, maakt en deelt. Stel zo voor iedere onderwijssituatie de optimale leermiddelenmix samen.

2 Inhoudsopgave Vooraf Leerdoelen Eindproduct-Beoordeling Werkwijze Aan de slag Stap1 Stap2 Stap3 Stap4 Over dit lesmateriaal Pagina 1

3 Vooraf Leerdoelen In deze grammaticaopdracht staat het meewerkend voorwerp of meewerkende voornaamwoord centraal. Aan het eind van deze les: Weet je dat het meewerkend voorwerp een van de zinsdelen is die je kunt vinden bij (redekundige) zinsontleding. Weet je dat je eerst het gezegde, het onderwerp en het lijdend voorwerp in een zin moet vinden voordat je het meewerkend voorwerp kunt vinden. Kun je in zinnen met een meewerkend voorwerp het meewerkend voorwerp vinden. Eindproduct-Beoordeling Eindproduct Pagina 2

4 Je rondt deze opdracht af met de toets 'Meewerkend voorwerp'. De toets bestaat uit tien meerkeuzevragen. Beoordeling Je hebt een voldoende voor de toets als je 80% van de vragen goed hebt beantwoord. Werkwijze Groepsgrootte Deze opdracht doe je grotendeels alleen. Bij sommige stappen vergelijk je je antwoorden wel met de antwoorden van een klasgenoot. Benodigdheden Een computer met een internetverbinding. Tijd Voor deze opdracht heb je ongeveer één lesuur nodig. Pagina 3

5 Aan de slag Stap1 Als je het meewerkend voorwerp in een zin wilt vinden, moet je eerst het gezegde, het onderwerp en het lijdend voorwerp opzoeken. Weet je het nog? Als je twijfelt, bestudeer dan onderstaande items in de Kennisbank: Grammatica: Het werkwoordelijk gezegde Grammatica: Het onderwerp Grammatica: Het lijdend voorwerp Bestudeer nu uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp: Grammatica: Het meewerkende voorwerp Maak daarna de volgende oefening. Meewerkend voorwerp kn.nu/xuknj Vraag 1 We hebben mijn opa een fles wijn gegeven. a. We b. mijn opa c. een fles drank Pagina 4

6 Vraag 2 Zij leent haar zus nooit iets. a. iets b. Zij c. haar zus Vraag 3 Ze hebben de bezoekers bij de opening een leuke verrassing gegeven. a. de bezoekers b. bij de opening c. een leuke verrassing Vraag 4 Je opmerking lijkt me niet erg gelukkig. a. me b. Je opmerking c. niet erg gelukkig Vraag 5 Artsen zonder grenzen hebben de slachtoffers medicijnen uitgedeeld a. Artsen zonder grenzen b. de slachtoffers c. hebben uitgedeeld Vraag 6 De onderwijzer liet de klas de nieuwste boeken zien. a. de nieuwste boeken b. De onderwijzer c. de klas Vraag 7 Ons leek het een goed plan. Pagina 5

7 a. het b. Ons c. een goed plan Vraag 8 De burgemeester is vanmorgen het eerste exemplaar aangeboden. a. vanmorgen b. De burgemeester c. het eerste exemplaar Vraag 9 Opscheppen lukt onze buurman goed. a. goed b. Opscheppen c. onze buurman Vraag 10 De directeur gaf haar een mooi cadeau. a. haar b. De directeur c. een mooi cadeau Vraag 11 Het vakantiewerk heeft ons vijftig euro opgeleverd. a. Het vakantiewerk b. ons c. vijftig euro Vraag 12 Die overtreding kostte hem de gele kaart. a. de gele kaart b. Die overtreding c. hem Pagina 6

8 Vraag 13 Hij liet haar zijn website zien. a. haar b. Hij c. zijn website Vraag 14 De winnaar wordt een boekenpakket aangeboden. a. De winnaar b. wordt aangeboden c. een boekenpakket Vraag 15 Heb je voor mij ook een blikje meegebracht. a. je b. voor mij c. een blikje Vraag 16 Waarom hebben jullie dat aan hem gegeven? a. jullie b. Waarom c. aan hem Stap2 Pagina 7

9 Zinsontleding Weet je nog wat zinsontleding is? Neem de tekst hieronder over en vul de ontbrekende woorden in. Kies uit: meewerkend - werkwoordelijk - lijdend voorwerp - persoonsvorm - naamwoordelijk Om de... in een zin te vinden, kun je de zin van tijd veranderen. De persoonsvorm plus alle andere werkwoordsvormen zijn samen het... gezegde. Het... gezegde bestaat uit een werkwoordelijk deel en een naamwoordelijk deel. In een naamwoordelijk gezegde staat altijd een koppelwerkwood. Om het... te vinden stel je de wie/wat vraag + persoonsvorm + onderwerp en de rest van het werkwoordelijk gezegde. Het... voorwerp is een zinsdeel dat met 'aan' of 'voor' begint of waar je 'aan' of 'voor' voor kunt zetten. Heb je woorden op dezelfde plek ingevuld als je buurman/buurvrouw? Stap3 Zinsontleden Doe samen met een klasgenoot de volgende oefening. Maak allebei een zin waarin de volgende zinsdelen voorkomen: werkwoordelijk gezegde onderwerp lijdend voorwerp Pagina 8

10 Stap4 meewerkend voorwerp Maak ook een zin waarin de volgende zinsdelen voorkomen: naamwoordelijk gezegde onderwerp meewerkend voorwerp Zorg dat je beide zinnen zelf kunt ontleden in zinsdelen. Ruil de zinnen met je buurvrouw of buurman en benoem in haar/zijn zinnen de zinsdelen. Laat je antwoorden controleren en controleer of je buurvrouw/buurman de zinsdelen in jouw zinnen goed benoemd heeft. Eindtoets Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets. De toets bestaat uit tien vragen. Je moet acht vragen goed beantwoorden om een voldoende te halen. Succes! Meewerkend voorwerp kn.nu/c28n7 1 Deze formule heb ik de leerlingen al wel duizend keer uitgelegd! Pagina 9

11 a. Deze formule b. de leerlingen c. ik 2 De directeur gaf haar een mooi cadeau. a. gaf b. gaf een mooi cadeau c. haar 3 Pas de volgende ochtend werden ze wakker. a. Pas de volgende ochtend b. ze c. werden wakker 4 Mijn vriendin heb ik een mooie huwelijksreis beloofd. a. Mijn vriendin b. ik c. een mooie huwelijksreis 5 De leerkracht wiskunde moet ons nog extra oefeningen bezorgen. Pagina 10

12 a. De leerkracht wiskunde b. ons c. nog extra oefeningen 6 Mijn grootvader heeft aan zijn kleinkinderen niets nagelaten. a. Mijn grootvader b. aan zijn kleinkinderen c. niets nagelaten 7 Ik wil niet meedoen aan de uitbuiting van kansarmen. a. Ik b. kansarmen c. aan de uitbuiting van kansarmen 8 De jongen is door de directeur een baantje aangeboden. a. De jongen b. de directeur c. een baantje 9 De ober heeft mij een glas bier ingeschonken. Pagina 11

13 a. De ober b. een glas bier c. mij 10 Als ik de openingsuren weet, bel ik ze je nog door. a. ik b. ze c. je Pagina 12

14 Over dit lesmateriaal Colofon Auteurs VO-content Laatst gewijzigd 21 July 2015 om 15:10 Licentie Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om: het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden. Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Aanvullende informatie over dit lesmateriaal Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar: Leerniveau VWO 2; HAVO 1; VWO 1; HAVO 2; Leerinhoud en Schrijven; Spelling, interpunctie en grammatica; Nederlands; doelen Schrijfvaardigheid; Begrippenlijst en taalverzorging; Eindgebruiker leerling/student Moeilijkheidsgraad gemiddeld Studiebelasting 0 uur en 50 minuten Trefwoorden rearrangeerbare Pagina 13