Assertief Gedrag van Licht Verstandelijk Gehandicapte Kinderen in een Real-Life Situatie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Assertief Gedrag van Licht Verstandelijk Gehandicapte Kinderen in een Real-Life Situatie"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Afdeling Psychologie Assertief Gedrag van Licht Verstandelijk Gehandicapte Kinderen in een Real-Life Situatie Hanneke Buijks & Irini Coucouvinis Programmagroep: Klinische Ontwikkelingspsychologie Onderzoekers: Hanneke Buijks ( ) Irini Coucouvinis ( ) Supervisie: Dr. A. M. Collot d Escury-Koenigs Datum: Maart 2006

2 - Inhoud - Abstract 2 1. Inleiding Cognitieve en sociaal-emotionele kenmerken van LVG kinderen Het sociale informatie verwerkingsmodel Sociale informatie verwerking bij LVG kinderen Instrumenten in onderzoek naar SIV Dit onderzoek Attributie als manipulatiecontrole 7 2. Methode Proefpersonen Materialen Real-Life Situatie: het Dominospel Gedragsproblemen Zelfvertrouwen Attributie Rol Procedure Data-analyse Resultaten Proefpersonen De responsgeneratie van LVG kinderen in vergelijking met NLVG kinderen De invloed van conditie op responsgeneratie Externaliserende Gedragsproblematiek Zelfvertrouwen Attributie Rol Discussie 19 Literatuur 24 Bijlage 1 : Deelnemende scholen en instellingen

3 Abstract Van licht verstandelijk gehandicapte (LVG) kinderen wordt vaak gezegd dat zij minder adequaat, dus meer submissief en sneller agressief, reageren in sociale probleemsituaties dan niet licht verstandelijk gehandicapte (NLVG) kinderen. Is dit werkelijk zo? Of kleuren de operationalisaties van voorgaande onderzoeken deze conclusie? In dit onderzoek is het spontane gedrag van 46 LVG kinderen en 48 NLVG kinderen in een werkelijke probleemsituatie, het spelen van een dominospel, onderzocht. De condities verschillen qua spelinstructie, om de invloed van het stimuleren of verbieden tot samenwerken na te gaan. Tevens werd de mate van zelfvertrouwen, door middel van de Competentiebelevingsschaal voor Kinderen (CBSK, Veerman, Straathof, Treffers, Van den Bergh & Ten Brink, 1997), en Externaliserende gedragsproblematiek (EGP), door middel van de Teacher Report Form (TRF, Verhulst, Van der Ende en Koot, 1997), gemeten en de invloed daarvan op het gedrag. LVG kinderen reageren niet agressiever dan NLVG kinderen. Alleen kinderen met externaliserende gedragsproblematiek (EGP), een stoornis die vaker voorkomt bij LVG kinderen dan NLVG kinderen, reageren agressief. Tussen LVG kinderen zonder EGP en NLVG kinderen zonder EGP werden geen verschillen gevonden. LVG kinderen bleken zoals verwacht meer beïnvloed te worden door de situatie dan NLVG kinderen. LVG kinderen zonder EGP reageren in een ambigue situatie wat submissiever dan NLVG kinderen zonder EGP; LVG kinderen met EGP reageren in een ambigue situatie eerder agressief dan de andere kinderen. De relatie tussen een lage mate van zelfvertrouwen en inadequaat gedrag werd in dit onderzoek niet aangetoond. Uit dit onderzoek blijkt het belang van de operationalisatie van onderzoek naar sociaal gedrag van LVG kinderen. LVG kinderen met EGP zijn prima in staat prosociaal gedrag te vertonen wanneer zij voldoende duidelijke uitleg krijgen die de situatie overzichtelijk maakt voor hen

4 1. Inleiding Licht verstandelijk gehandicapte (LVG) kinderen zijn over het algemeen minder sociaal redzaam dan NLVG kinderen (Ponsioen, 2001). LVG kinderen hebben vaak minder sociale vaardigheden, minder interactie met leeftijdsgenootjes en worden minder geaccepteerd en vaker afgewezen dan NLVG kinderen (Gresham & MacMillan, 1997). De reden die voor deze problemen op sociaal vlak wordt gegeven is dat bij LVG kinderen het proces van sociale informatieverwerking (SIV) tijdens interacties met anderen mogelijk anders verloopt dan bij NLVG kinderen (Crick & Dodge, 1994; Van Nieuwenhuijzen, Bijman, Lamberix, Wijroks, Orobio de Castro, Vermeer & Matthys, 2003). In de definitie van LVG worden twee componenten onderscheiden: intellectueel functioneren en sociaal functioneren. In tegenstelling tot het intellectueel functioneren is er vrij weinig onderzoek gedaan naar het sociaal functioneren van LVG kinderen en wordt dit nauwelijks systematisch gemeten. Met name onderzoek naar het sociaal functioneren van LVG kinderen in een werkelijke situatie lijkt in de onderzoeksliteratuur onderbelicht. 1.1 Cognitieve en sociaal-emotionele kenmerken van LVG kinderen LVG kinderen zijn in hun ontwikkeling belemmerd en kunnen zich op grond van hun lager intellectueel functioneren en beperkte sociale redzaamheid niet (zonder hulp) handhaven in maatschappelijke verbanden zoals gezin, school en werk (Ponsioen, 2001). Het lager intellectueel functioneren wordt bepaald aan de hand van de totaalscore op een intelligentietest. De IQ-grenzen die worden aangenomen voor de aanduiding licht verstandelijke handicap verschillen nog wel eens. Algemeen wordt de IQ-range gehandhaafd. In Nederland wordt de groep zwakbegaafden met een IQ-range van ook tot de LVG doelgroep gerekend (Ponsioen, 2001). Het meest algemene kenmerk van LVG kinderen is dat zij moeite hebben met academische vaardigheden (Van Nieuwenhuijzen et al., 2003). Zij hebben een vertraagde cognitieve ontwikkeling, een beperkt korte termijn geheugen (Pennington & Benedetto, 1998) en een vertraagde informatieverwerking (Kail, 1992). Hoe meer eisen de omgeving aan hen stelt, hoe minder zij in staat zijn hun aandacht selectief te richten (Tomporowski & Tinsley, 1997). LVG kinderen hebben ook meer kans op gedragsproblemen dan NLVG kinderen (Dekker, Koot, Van der Ende & Verhulst, 2002). Zij vertonen minder pro-sociaal gedrag en meer agressief gedrag dan NLVG kinderen (Gresham & MacMillan, 1997). Met name de aanwezigheid van ADHD, een vorm van externaliserende gedragsproblematiek 1 (EGP), zou een risicofactor zijn voor gedragsproblemen en zwakke sociale vaardigheden (Fussell, Macias & Saylor 2005). Daarbij hebben LVG kinderen over het algemeen vaker gezondheidsproblemen en een minder gunstige thuissituatie (Dekker et al, 2002). 1.2 Het sociale informatie verwerkingsmodel Aan gedrag gaan allerlei stappen vooraf. Een cue moet bijvoorbeeld eerst geëncodeerd en geïnterpreteerd worden voordat er op gereageerd kan worden. Het sociale informatie verwerkingsmodel (SIV model) van Crick en Dodge (1994) is een manier om het proces van SIV te beschrijven. Bij SIV worden de volgende stappen doorlopen: encoderen, interpreteren, verduidelijken van doel, responstoegang of constructie, responsbeslissing en gedrag (responsgeneratie). Tijdens het doorlopen 1 Externaliserende gedragsproblematiek (EGP): naar buiten gericht probleemgedrag dat varieert van aandachtsproblemen tot agressief, asociaal en delinquent gedrag (DSM-IV)

5 van de stappen van het SIV proces koppelt het individu steeds terug naar zijn database, waarin sociale kennis, schema s, regels en ervaringen uit het verleden opgeslagen zijn. De herinneringen aan responsen in een soortgelijke situatie in het verleden beïnvloeden bijvoorbeeld het huidige gedrag. Tijdens het kiezen van een respons evalueert het individu of hij genoeg zelfvertrouwen heeft om adequaat gedrag te vertonen. Wanneer de sociale informatie adequaat verwerkt wordt en er genoeg zelfvertrouwen aanwezig is, volgt competent gedrag. Inadequate verwerking van de sociale informatie en te weinig zelfvertrouwen verhogen de kans op incompetent of agressief gedrag (Crick & Dodge, 1994). 1.3 Sociale informatie verwerking bij LVG kinderen Er bestaat mogelijk een relatie tussen SIV en biologische beperkingen zoals een licht verstandelijke handicap (Crick & Dodge, 1994). Van Nieuwenhuijzen et al. (2003) onderzocht SIV bij LVG kinderen en NLVG kinderen doormiddel van hypothetische vignetten. Uit het onderzoek blijkt dat LVG kinderen meer negatieve informatie encoderen dan NLVG kinderen. De spontane responsen van LVG kinderen zijn minder assertief en meer submissief dan die van NLVG kinderen. Bovendien evalueren LVG kinderen assertieve responsen minder positief en submissieve responsen positiever dan NLVG kinderen. Van Nieuwenhuijzen concludeert op basis van analyses van de resultaten op een hypothetische situatie test, de SPT-MID, dat SIV bij LVG kinderen zich niet adequaat laat beschrijven door het model van Crick en Dodge (1994). LVG kinderen zouden de stap responsbeslissing overslaan en meer geneigd zijn agressief te reageren dan NLVG kinderen (Van Nieuwenhuijzen et al., 2003). Echter, LVG kinderen met EGP gaven vaker spontane agressieve responsen dan LVG kinderen zonder EGP en NLVG kinderen zonder EGP. Agressie hangt wellicht meer samen met EGP dan met intellectueel functioneren. LVG kinderen zijn meer dan NLVG kinderen geneigd inadequate responsen te geven (Crick & Dodge, 1994). Uit de resultaten van de SPT-MID blijkt dat LVG kinderen assertieve responsen minder positief evalueren, assertieve responsen minder vaak selecteren en minder vertrouwen hebben in het zelf kunnen geven van een assertieve respons dan NLVG kinderen. LVG kinderen kiezen vaker een submissieve dan een assertieve of agressieve respons en hebben ook meer vertrouwen in hun eigen kunnen bij het geven van een submissieve respons. Vooral submissief gedrag lijkt dus kenmerkend te zijn voor LVG kinderen (Van Nieuwenhuijzen et al., 2003). Helemaal overtuigend is deze bevinding niet, want in het onderzoek van Jacobs et al (2002) selecteren LVG kinderen juist vaker een assertieve respons dan NLVG kinderen. In de onderzoeksliteratuur is ook geen sprake van een eenduidig beeld van de mate van zelfvertrouwen bij LVG kinderen (Gresham & MacMillan, 1997). Het feit dat LVG kinderen over het algemeen vaker worden afgewezen en meer faalervaringen hebben dan NLVG kinderen, doet een lagere mate van zelfvertrouwen vermoeden. Op het gebied van academische vaardigheden lijkt dit wel het geval te zijn. Door hun falen ervaren LVG kinderen over het algemeen minder vertrouwen in zichzelf bij schoolprestaties (Chapman, 1988; Gresham, Evans & Elliott, 1988). De database waarover in het SIV model gesproken wordt (Crick & Dodge, 1994) is bij LVG kinderen gekleurd door deze faalervaringen. Wellicht hebben kinderen met een dergelijke database minder zelfvertrouwen in het uitvoeren van een adequate respons dan kinderen met minder faalervaringen. Durrant, Cunningham en Voelker (1990) menen dat een lage mate van zelfvertrouwen vooral samenhangt met een hoge mate van gedragsproblematiek. Wanneer de invloed van zelfvertrouwen en EGP op SIV in ogenschouw genomen wordt, zou incompetent gedrag bij LVG kinderen mogelijk niet veroorzaakt worden - 5 -

6 door het overslaan van het responsbeslissingsproces, maar met name voorkomen bij kinderen met EGP en een lage mate van zelfvertrouwen. 1.4 Instrumenten in onderzoek naar SIV In onderzoek naar SIV wordt vaak gebruik gemaakt van hypothetische situaties (Dodge, K.A. & Coie, J.D., 1987; Quiggle, Garber, Panak, & Dodge, 1992; Gresham & MacMillan, 1997; Jacobs, Turner, Faust & Stewart, 2002). Het voordeel van deze methode is dat het een gestandaardiseerde, gemakkelijk te controleren en te realiseren testsituatie oplevert. Een nadeel is echter dat het gedrag dat de deelnemers laten zien mogelijk niet representatief is voor gedrag in een werkelijke situatie, omdat het geen sociale interactie betreft. In het onderzoek van Van Nieuwenhuijzen et al. (2003) wordt gebruik gemaakt van twee soorten sociale probleemsituaties, een real life situatie (RLS) en een hypothetische situatie. De RLS test is een niet te winnen dominospel met gemanipuleerd spelmateriaal (scheve dominosteentjes) dat informatie geeft over het gedrag van een kind in een situatie die op de werkelijkheid lijkt. Het spel is afgenomen bij koppels LVG kinderen met en zonder EGP. Volgens de spelinstructie is het verboden elkaar te helpen, maar de kinderen zijn wel afhankelijk van elkaar. Verondersteld wordt dat deze situatie frustratie oproept. De hypothetische situatie test is een sociaal probleemoplossingtest speciaal aangepast voor LVG kinderen, de eerder genoemde SPT-MID. Deze test geeft informatie over SIV van het kind ten aanzien van een hypothetische probleemsituatie. In de SPT-MID wordt onderscheid gemaakt tussen het genereren van spontane responsen en het herkennen van adequate responsen. De SPT-MID is naast LVG kinderen met en zonder EGP ook afgenomen bij NLVG kinderen. In de SPT-MID wordt de kinderen gevraagd zich te verplaatsen in een kind in een benadeelde positie in een videofilmpje (hypothetische vignetten). Op basis van de gevonden correlatie tussen spontaan agressief gedrag in het dominospel en de SPT-MID (.30, p <.05) wordt geconcludeerd dat spontaan gedrag van LVG kinderen in de SPT-MID een valide indicator is voor werkelijk gedrag, terwijl niet bekend is of deze correlatie ook opgaat voor NLVG kinderen. 1.5 Dit onderzoek In voorgaand onderzoek is geconcludeerd dat LVG kinderen de neiging hebben agressiever te reageren dan NLVG kinderen. Echter, de operationalistie van de gebruikte onderzoeksmethoden heeft de bevindingen mogelijk gekleurd, wat de generalisatie naar de werkelijkheid lastig maakt. De alternatieve verklaring is dat LVG kinderen in een frustrerende, ambigue situatie vooral submissief zijn en niet op een assertieve reactie durven te vertrouwen. De invloed van ambiguïteit op het gedrag van LVG kinderen blijkt uit een onderzoek van Jacobs, Turner, Faust en Stewart (2002), waarin LVG kinderen in een onduidelijke (hypothetische) situatie minder assertief reageren en meer beroep doen op een autoriteit dan NLVG kinderen. In een minder ambigue situatie reageren de LVG kinderen in dit onderzoek juist assertiever en doen zij minder beroep op een autoriteit dan NLVG kinderen. In het huidige onderzoek wordt gezocht naar een antwoord op de vraag of submissief gedrag of eerder agressief gedrag kenmerkend is voor LVG kinderen in een sociale conflictsituatie. De volgende overwegingen zijn daarbij van belang. 1. Behouden van RLS in onderzoek naar SIV. Op basis van de gevonden correlatie van spontaan gedrag in de hypothetische en de werkelijke probleemsituatie is geconcludeerd dat in onderzoek naar sociale informatieverwerking beter gebruik kan worden gemaakt van een hypothetische methode, omdat deze informatiever zou zijn, minder belastend voor de kinderen en gemakkelijker af te nemen dan de realistische methode (Van Nieuwenhuijzen et al., 2003). De correlatie tussen de spontane - 6 -

7 responsen in het dominospel en de SPT-MID is echter niet hoog, waardoor een groot deel van de variantie onverklaard blijft. De SPT-MID is wellicht niet realistisch genoeg om werkelijk gedrag te meten. In de eerste plaats moet de proefpersoon zich verplaatsen in een ander kind. Inleven in een andere persoon vereist abstract redeneren. Over het algemeen hebben LVG kinderen hiermee meer moeite dan NLVG kinderen (Barnhard en Hartsink, 2003; Ponsioen, 2001; Collot d Escury, 1990). Ten tweede is er meer tijd voor reflectie tijdens het respons beslissingsproces dan in een werkelijke situatie, dus is het gedrag minder spontaan. Bovendien is de mate van emotionele betrokkenheid die het kind ervaart lager in een hypothetische situatie dan in een werkelijke situatie, terwijl uit onderzoek blijkt dat juist emotie een belangrijke rol speelt bij SIV (Lemerise & Arsenio, 2001: Crick & Dodge, 1994). Om deze redenen is ervoor gekozen om spontane responsgeneratie te meten door middel van een RLS test in plaats van een hypothetische situatie test. 2. Opname van steekproef NLVG kinderen in RLS test. De RLS test is in voorgaand onderzoek niet gespeeld door NLVG kinderen, maar alleen door LVG kinderen met en zonder EGP. Slechts de SPT-MID werd bij zowel LVG kinderen als NLVG kinderen afgenomen. Terwijl van het gedrag van NLVG kinderen in de RLS niets bekend is, zijn op basis van de resultaten op de SPT-MID conclusies getrokken over verschillen in sociaal gedrag tussen LVG en NLVG kinderen. In het huidige onderzoek is het gedrag van LVG kinderen en NLVG kinderen in een werkelijke sociale probleemsituatie met elkaar vergeleken. Op basis van wat er in de onderzoeksliteratuur vermeld wordt over het gedrag van LVG kinderen wordt verwacht dat LVG kinderen vaker submissief zullen reageren dan NLVG kinderen en dat NLVG kinderen vaker assertief zullen reageren dan LVG kinderen. Verder wordt verwacht dat de groepen niet zullen verschillen in de mate van agressief gedrag. 3. Instructie. In de oorspronkelijke instructie van de RLS test wordt gezegd dat de kinderen elkaar niet mogen helpen. Deze situatie stimuleert agressief en submissief gedrag vermoedelijk meer dan assertief gedrag. De instructie maakt samenwerken onmogelijk, terwijl de kinderen afhankelijk van elkaar zijn. Assertief gedrag wordt gezien als adequaat gedrag en LVG kinderen zouden dit gedrag minder vaak vertonen dan NLVG kinderen (Crick & Dodge, 1994). In de originele RLS test wordt vrijwel alleen het helpen gescoord als assertief gedrag, terwijl helpen volgens de instructie verboden is. Op deze manier wordt ongehoorzaamheid gemeten als assertiviteit. LVG kinderen zijn over het algemeen volgzamer en submissiever dan NLVG kinderen (Ponsioen, 2001), waardoor de kans op assertief gedrag waarschijnlijk klein is in een situatie waarin het ongehoorzaam zou zijn om te helpen. Op deze manier zegt de responsgeneratie in de RLS weinig over het spontane gedrag van kinderen in een sociale situatie waarin elkaar helpen wél geoorloofd is. In het huidige onderzoek is daarom de instructie aangepast. Verwacht wordt dat vooral LVG kinderen beïnvloed zullen worden door de instructie en dat dit zichtbaar is in hun gedragspatroon. De verwachting is dat LVG kinderen vaker assertief zullen reageren wanneer zij mogen samenwerken (positieve conditie) dan wanneer zij dat niet mogen (negatieve conditie). Ook is er de verwachting dat zowel LVG kinderen als NLVG kinderen vaker agressief reageren wanneer samenwerken niet toegestaan is. 4. Beide kinderen zijn proefpersoon. Het kind dat speelt zonder gemanipuleerde steentjes, de proefpersoon, werd verondersteld slachtoffer te zijn omdat hij of zij tijdens het spel belemmerd wordt door de ander. De proefpersoon zou hierdoor meer gefrustreerd raken en meer agressief gedrag vertonen dan het kind met de gemanipuleerde steentjes, de spelpartner (Van Nieuwenhuijzen et al., 2003). Daarom werd in voorgaand onderzoek alleen het gedrag van de proefpersoon gescoord. Echter, de spelpartner kan eveneens gefrustreerd raken: zijn steentjes - 7 -

8 vallen steeds om; oplettende spelpartners ontdekken de manipulatie van de steentjes en kunnen verontwaardigd zijn; de spelpartner kan zich schuldig voelen omdat zijn steentjes steeds omvallen; de spelpartner wil net als de proefpersoon winnen, dus de tegenslag raakt hem ook; wellicht is de proefpersoon zelf onhandig en vallen daardoor de steentjes om. Omdat het gaat om het oplossen van een probleem in een sociale situatie is het een gemiste kans om de responsen van de spelpartner niet mee te laten tellen. In het huidige onderzoek mogen de kinderen elkaar helpen, dus is het gedrag van beide kinderen van belang. De verwachting is dat de positie die de kinderen hebben in het spel het gedrag niet significant beïnvloedt. 5. Exploratieve vragen. Op basis van de score op de schaal Externalisatie van de Teacher Report Form zal onderscheid gemaakt worden tussen kinderen met en kinderen zonder externaliserende gedragsproblematiek (EGP). Verwacht wordt dat de aanwezigheid van EGP het risico op het vertonen van agressief gedrag tijdens het spel vergroot. Omdat zelfvertrouwen expliciet genoemd wordt in het responsbeslissingsproces bij het evalueren van vertrouwen in het eigen kunnen om adequaat gedrag te vertonen, zal de mate van zelfvertrouwen gemeten worden. Verwacht wordt dat submissief en agressief gedrag samenhangen met een lage mate van zelfvertrouwen. 1.6 Attributie als manipulatiecontrole De attributie is de reden die de kinderen geven voor het omvallen van de steentjes. Hiermee kan nagegaan worden of de manipulatie van de steentjes doorzien is of niet. De attributie geeft op deze manier zicht op een aantal zaken: 1. Wanneer het kind de manipulatie niet doorziet, heeft het spel voor dat kind wellicht een andere waarde en wordt daardoor het gedrag beïnvloed. 2. Wanneer het kind ervan overtuigd is dat de tegenspeler de oorzaak van het verlies is, zal het kind zich mogelijk meer gefrustreerd voelen en meer agressief gedrag vertonen. 3. Wanneer blijkt dat LVG kinderen de manipulatie minder snel door hebben dan NLVG kinderen, verklaart dat mogelijk een verschil in mate van agressie. 4. Wanneer blijkt dat de kinderen zonder gemanipuleerd materiaal de manipulatie vaker niet doorhebben, zijn de twee rollen niet over een kam te scheren

9 2. Methode 2.1 Proefpersonen Aan het onderzoek hebben in 94 kinderen in de leeftijd 9-12 jaar deelgenomen. 48 Kinderen zijn afkomstig van het reguliere basisonderwijs en 46 kinderen van het speciaal basisonderwijs (SBO) (zie Bijlage 1 voor een overzicht van de deelnemende scholen). De deelnemende kinderen zijn geworven via contactpersonen. De ouders gaven toestemming voor deelname via een informed consent. De kinderen van het SBO zijn gediagnosticeerd als licht verstandelijk gehandicapt (LVG). Zij zijn geselecteerd voor het onderzoek op basis van de volgende criteria: een IQ tussen de 65 en Materialen Real-Life Situatie: het Dominospel Het dominospel bestaat uit het neerzetten van een rij dominostenen. Het doel van deze taak is te onderzoeken hoe een kind reageert wanneer de handelingen van een ander kind hem ervan weerhouden een prijs te winnen. Het spelen van het dominospel wordt vastgelegd met een digitale camera. In deze situatie zitten twee kinderen naast elkaar aan een tafel met daarop het speelbord. Op het bord zijn twee spiraalvormige paden getekend een rood en een groen pad, en deze paden waren aan een uiteinde met elkaar verbonden. Ieder kind krijgt 30 steentjes, precies genoeg om het uitgezette parcours op het bord mee af te leggen (zie figuur 2.1). Figuur 2.1: Dominospel 2 Omdat LVG kinderen tot een kwetsbare groep behoren die moeilijk te werven is voor onderzoek, werd data van 28 LVG kinderen die door Van Nieuwenhuijzen et al. (2003) getest zijn geïntegreerd. Het betreft kinderen uit haar steekproef die voldoen aan de criteria die gehanteerd zijn voor het huidige onderzoek. Deze kinderen vormen de negatieve conditie van de LVG-populatie in dit onderzoek. De totale LVG-groep bestaat daarmee uit 46 kinderen. De meeste analyses zijn uitgevoerd over de data van de in totaal 94 deelnemers. Alleen de analyses waarin het component Zelfvertrouwen meegenomen is, zijn uitgevoerd over de data van de 66 deelnemers (48 NLVG, 18 LVG), omdat alleen bij hen de CBSK afgenomen is

10 De volgende instructies worden gegeven: Jullie gaan zodadelijk een dominospel spelen. Zoals jullie kunnen zien nemen we het op met een camera. Dit is omdat we achteraf nog eens willen kunnen zien hoe jullie het spel speelden. Niemand anders zal deze film zien. Op het papier staan twee banen (aanwijzen). Het rode pad is voor jou en het groene pad is voor jou. Wat jullie gaan doen is allebei tegelijkertijd de dominosteentjes rechtop op jullie pad zetten vanaf de start tot aan de finish. Wanneer de steentjes vallen, begin je opnieuw. Jullie mogen elkaar niet helpen (Bij Positieve Conditie: Jullie mogen elkaar helpen. Bij Neutrale Conditie: zin weglaten). Wat erg belangrijk is, is dat jullie samen een prijs kunnen winnen! Jullie moeten dan allebei het hele pad binnen de tijd opbouwen. We zetten de stopwatch op zeven minuten. Wanneer jullie allebei binnen die tijd de finish halen, krijgen jullie allebei 10 euro. Dus als jullie allebei de finish niet halen, winnen jullie geen prijs. Ook als maar een van jullie de finish haalt, winnen jullie geen prijs. Begrijpen jullie wat de bedoeling is? Zijn er nog vragen? Oké, dan gaan we beginnen. Succes! Wanneer de kinderen om verduidelijking vragen dan krijgen zij die, ook tijdens het spel, zodat het vrijwel zeker is dat alle kinderen het spel op de juiste manier begrepen hebben. Voor alle kinderen is het duidelijk dat zij het spel niet in hun eentje kunnen winnen, maar dat zij tevens afhankelijk zijn van het succes van de ander. Nadat de instructies gegeven zijn beginnen de kinderen bij het startpunt - waar de spiralen met elkaar verbonden zijn - met het neerzetten van de steentjes. Dit betekent dat als de steentjes van het ene kind omvallen, die van het andere kind ook omvallen. Om binnen de zeven minuten de finish te bereiken, moeten beide kinderen slagen in het afleggen van het parcours. De beloning is toegevoegd om de kinderen emotioneel bij het spel te betrekken en hen te motiveren om te spelen. De kinderen worden benadeeld doordat eenderde van de steentjes aan de kant van het groene pad gemanipuleerd zijn. Deze steentjes zijn onopvallend afgeschaafd aan de onderkant en bovenkant, waardoor ze onmogelijk kunnen blijven staan. Bovendien is dit parcours instabiel gemaakt. Door deze manipulaties vallen de steentjes regelmatig om. Om het spel positief te beëindigen worden alle kinderen na afloop geprezen voor hun inzet en mogen zij een troostprijs uitzoeken. Met behulp van de video opnamen wordt het gedrag dat de kinderen vertoonden tijdens het spel door de twee auteurs beoordeeld en gescoord. Daarbij is gebruik gemaakt van de inhoudelijke aspecten per gedragscategorie die in tabel 2.1 staan (naar Van Nieuwenhuijzen). Zowel de verbale als de non-verbale aspecten van het gedrag worden gescoord. Het non-verbale gedrag omvat de lichamelijke expressie van het kind tijdens het spel, zoals gebaren naar de ander, maar ook de (creatieve) handelingen die de kinderen verrichtten in hun poging het spel te winnen, zoals nietgemanipuleerde steentjes uitzoeken en de ander helpen. Het verbale gedrag wordt als verbaal actief gescoord wanneer het kind vijf of meer woorden zegt. Wanneer het kind minder dan vijf woorden zegt, wordt het verbale gedrag gescoord als verbaal passief. Inhoudelijk wordt onderscheid gemaakt tussen verbaal gedrag dat gerelateerd is aan het (winnen van) het spel en verbale gedrag dat dat niet is. Opmerkingen die gerelateerd zijn aan het spel worden gescoord als direct verbaal gedrag, en overige opmerkingen als indirect verbaal gedrag. Verder wordt beoordeeld of het verbale en non-verbale gedrag een positieve of negatieve lading heeft. Opmerkingen en gebaren / handelingen die onschadelijk zijn voor het welzijn van de spelpartner worden gescoord als positief en opmerkingen en gebaren / handelingen die dat niet waren als negatief. Van ieder kind worden de verbale en non-verbale gedragingen door beide onderzoekers geturfd. Het kind wordt ingedeeld bij de responscategorie die het meest geturfd is. De responsen submissief, assertief en agressief zijn categoraal. Om als adequaat (assertief) beoordeeld te worden moet het kind duidelijk pro-sociaal gedrag

11 naar de ander vertonen en gericht zijn op samenwerking in het spelen van het spel en het behalen van het doel. Tabel 2.1: Inhoudelijke aspecten per gedragscategorie (naar Van Nieuwenhuijzen) Score 1: Submissief / passief: verbaal / non-verbaal passief - actief indirect Niets zeggen, alles over zich heen laten komen Na het omvallen van de steentjes onverstoorbaar doorgaan Zuchten, verder niets/ nauwelijks iets zeggen Klagen, zeuren, zonder wat aan de situatie veranderen Score 2: Assertief / pro-sociaal: verbaal / non-verbaal actief direct positief Aanwijzingen / tips geven tijdens het spel Bespreken wat er fout gaat ( als jij nou eens ) Aanmoedigen, alternatieven bedenken Rustig blijven ( hoeveel minuten hebben we nog? ) Op een gecontroleerde en rustige manier frustratie laten zien Ongemanipuleerde steentjes uitzoeken Om hulp vragen Strategieën bedenken om de steentjes te laten blijven staan. (bijv. hobbels overslaan, steentjes tegen elkaar laten leunen, ) Van plaats (dus rol) wisselen Score 3: Agressief / anti-sociaal: verbaal / non-verbaal actief negatief Hard praten (negatieve intonatie) Schelden, vloeken, afsnauwen De ander de schuld geven Op de tafel slaan Met steentjes gooien Demonstratief de stoel naar achteren schuiven De ander schoppen / slaan Gedragsproblemen Om inzicht te krijgen in het dagelijkse gedrag van de deelnemende kinderen is de leerkrachten gevraagd de Nederlandse versie van de Teacher Report Form (TRF, Verhulst, Van der Ende en Koot, 1997) in te vullen. Op basis van de T-score op de schaal Externaliserend probleemgedrag worden de kinderen geclassificeerd als wel of niet Externaliserend. Een T-score van 63 wordt gehanteerd als de klinische grens Zelfvertrouwen Om een beeld te krijgen van het zelfvertrouwen en het zelfconcept van de kinderen wordt bij hen de Competentiebelevingsschaal voor Kinderen (CBSK, Veerman, Straathof, Treffers, Van den Bergh & Ten Brink, 1997) afgenomen. Dit instrument is geschikt voor afname bij LVG kinderen. In de data-analyse is de continue score op de schaal Gevoel van Eigenwaarde (6 items, score 1 4 per item. Totale score: 6-24) meegenomen als mate van zelfvertrouwen. Toevoegingen van de onderzoekers in dit onderzoek zijn cursief gedrukt

12 2.2.4 Attributie Om na te gaan of de kinderen de manipulatie van het spel doorzien en waaraan zij hun verlies toeschrijven, worden hen na afloop van het spel de volgende vragen gesteld: - wat gebeurde er tijdens het spel? - Waardoor vielen de steentjes om? Hun attributies worden als volgt gecategoriseerd: - Manipulatie doorzien: het kind geeft aan dat er wat scheelt aan het materiaal (bobbels in papier, scheve steentjes) - Manipulatie niet doorzien: het kind geeft de ander de schuld van het verlies of zichzelf of zegt niet te weten waar het door komt Rol Bij binnenkomst gaan de kinderen meteen aan het tafeltje voor de groene of rode spiraal zitten, waarmee de rolverdeling random tot stand komt. 2.3 Procedure De kinderen worden in een rustige ruimte op school getest. Via hun ouders en leerkracht zijn zij van hun deelname op de hoogte. Na de instructies spelen zij gedurende zeven minuten het Dominospel. Na afloop wordt hen de attributievragen gesteld (zie hierboven) en mogen de kinderen een klein kadootje uitzoeken. Wanneer een kind boos is op de ander of verdrietig vanwege het verlies, wordt daar extra aandacht aan besteed. Tenslotte neemt elk van de onderzoekers een kind apart om de CBSK af te nemen. In totaal duurt de testafname per tweetal ongeveer 30 minuten. De kinderen wordt niet verteld over de manipulatie. Van Nieuwenhuijzen noemt hiervoor drie redenen. Ten eerste zijn beide kinderen niet op de hoogte van de manipulatie, dus is er geen sprake van ongelijke behandeling. Ten tweede is het kenmerk van dominostenen dat ze gemakkelijk omvallen. Ook bij niet-gemanipuleerd materiaal is de kans groot dat de steentjes omgaan. Ten derde, het vertellen over de manipulatie zou het vertrouwen van kinderen in volwassenen kunnen schaden. Na afloop kregen de kinderen een kleine beloning en kregen zij de tijd om over het spel te praten. 2.4 Data-analyse De meeste data is categoriaal en wordt daarom non-parametrisch getoetst (de Mann- Whitney test en Chi-kwadraattoets). De analyses over Gevoel van Eigenwaarde en Externalisatie worden gedaan met behulp van eenweg-variantieanalyses

13 3. Resultaten 3.1 Proefpersonen Het dominospel is 33 maal afgenomen bij 66 kinderen. Aangevuld met de steekproef (N = 28) uit het onderzoek van Van Nieuwenhuijzen et al. (2003), die de negatieve conditie vormen van de LVG groep, zijn er 94 proefpersonen. De groep normaal begaafde kinderen (NLVG) bestaat uit 48 kinderen (29 meisjes, 19 jongens) en de licht verstandelijk gehandicapte (LVG) groep bestaat uit 46 kinderen (20 meisjes, 26 jongens). De gemiddelde leeftijd van de twee groepen verschillen significant (t(94) = , p = 0,00). De gemiddelde leeftijd van de LVG kinderen is 11,26 (SD =.976) en van de NLVG kinderen 10,29 (SD =.922). Deze proefpersoongegevens staan in tabel 3.1b. De groep NLVG is vrijwel gelijk verdeeld over de drie condities. De LVG groep is ondervertegenwoordigd in de neutrale conditie (N = 6) in vergelijking met de positieve conditie (N = 12) en de negatieve conditie (N = 28). Het al dan niet aanwezig zijn van externaliserende gedragsproblematiek (EGP) blijkt na meting met de TRF ongelijk verdeeld. Er is slechts één kind met EGP in de NLVG groep tegenover 29 in de LVG groep. De verdeling van de kinderen over de verschillende condities en aanwezigheid van EGP is weergegeven in tabel 3.1a. Tabel 3.1a: Samenstelling condities Tabel 3.1b: Proefpersoongegevens Groep Conditie Groep Totaal Gem. Leeftijd NEU POS NEG Totaal NLVG ,29* (SD =.922) NLVG EGP Niet LVG ,26* (SD =.976) Wel Totaal *significant bij p = 0,000 LVG Totaal EGP Niet Wel Totaal EGP = Externaliserende Gedragsproblematiek; NLVG = niet licht verstandelijk gehandicapt; LVG = licht verstandelijk gehandicapt, Conditie: NEU = neutraal, POS = positief, NEG = negatief 3.2 De responsgeneratie van LVG kinderen in vergelijking met NLVG kinderen De hypothese dat LVG kinderen en NLVG kinderen van elkaar verschillen qua respons is met een Chikwadraattoets getoetst. Hieruit blijkt dat LVG kinderen en NLVG kinderen over het geheel genomen significant verschillend gedrag vertonen. (N(NLVG) = 48, N(LVG) = 46, χ 2 = 8.909, df = 2, p(2-zijdig) = 0,012). De hypothese is daarmee bevestigd. De groepen verschillen echter alleen van elkaar in mate van agressieve responsen. LVG kinderen reageren vaker agressief dan NLVG kinderen (N = 94, Mann- Whitney U = , p(2-zijdig) = 0,003). Uit een Mann-Whitney toets blijkt dat beide groepen niet significant van elkaar verschillen in de mate van submissieve responsen in verhouding tot de overige responsen (N(NLVG) = 48, N(LVG) = 46, Mann-Whitney U = , p(2-zijdig) = 0,292). De hypothese dat LVG kinderen vaker submissief reageren dan NLVG kinderen wordt hiermee verworpen. De groepen verschillen ook niet in mate van assertiviteit (N(NLVG) = 48, N(LVG) = 46, Mann-Whitney U = , p(2-zijdig) = 0,278), dus de hypothese dat NLVG kinderen assertiever zouden zijn dan LVG kinderen wordt niet ondersteund. Bij vergelijking van het gedrag van de twee groepen tijdens het spel is het enige verschil dat LVG kinderen vaker agressief gedrag vertonen dan NLVG kinderen (zie figuur 3.1)

14 Figuur 3.1: Responsen per groep 3.3 De invloed van conditie op responsgeneratie Er is geen hoofdeffect van conditie (de verschillende spelinstructies) op respons (N = 94, df = 4, χ 2 = 4.803, p(2-zijdig) = 0,308). Er zijn wel significante verschillen tussen de groepen in hoe ze binnen de verschillende condities reageren. In de neutrale en de positieve conditie zijn opvallende verschillen tussen de groepen te zien. In de neutrale conditie tonen NLVG kinderen zich assertiever dan LVG kinderen (N(NLVG) = 14, N(LVG) = 6, χ 2 = 6.147, df = 2, p(2-zijdig) = 0,046) en in de positieve conditie zijn de NLVG kinderen juist submissiever dan de LVG kinderen (N(NLVG) = 16, N(LVG) = 12, χ 2 = 7.239, df = 2, p(2-zijdig) = 0.027). De responsen van LVG kinderen verschillen niet significant tussen de condities (N = 46, χ 2 = 3.472, df = 4, p(2-zijdig) = 0,482). De hypothese dat LVG kinderen assertiever reageren in de positieve conditie dan in de andere condities wordt daarmee verworpen. Het hoge percentuele aandeel assertieve responsen in de positieve conditie (50% t.o.v. 32% in de negatieve conditie en 17% in de neutrale conditie) doet echter wel vermoeden dat de instructie invloed heeft op het gedrag. Het feit dat vrijwel alle LVG kinderen in de positieve en neutrale conditie EGP hebben kleurt deze resultaten mogelijkerwijs wel. In de negatieve conditie heeft ongeveer de helft van de kinderen EGP. Bij de NLVG kinderen is de samenhang tussen conditie en respons bijna significant (N = 46, χ 2 = 8.677, df = 4, p(2-zijdig) = 0,070). Doordat de enige twee NLVG kinderen die agressief reageerden in de negatieve conditie zitten, levert de analyse een marginaal significant conditie-effect op (N = 48, Mann-Whitney U = , p(2-zijdig) = 0.065). Voor de LVG kinderen is geen significant verschil tussen de condities in mate van agressie (N = 48, Mann-Whitney U = , p(2-zijdig) = 0,636). In tabel 3.2 en figuur 3.2 zijn de responsen in de verschillende condities weergegeven. De verschillende condities lijken geen sterke invloed te hebben op het gedrag van de kinderen tijdens het spel. De getallen in Tabel 3.2 duiden wel op een trend in de verwachte richtingen: LVG kinderen reageren vaker assertief in de positieve conditie dan in de andere condities. De kinderen die agressief reageren, ook de NLVG kinderen, doen dat vooral in de negatieve conditie

15 Figuur 3.2: responsen per conditie per groep Tabel 3.2: Responsen per Conditie per Groep Conditie Neutraal Groep Respons Submissief Assertief Agressief Totaal NLVG Aantal % binnen Groep 28.6% 71.4% 0% 100% LVG Aantal % binnen Groep 66.7% 16.7% 16.7% 100% Totaal Aantal % binnen Groep 40.0% 55.0% 5.0% 100% Positief NLVG LVG Totaal Aantal % binnen Groep 68.8% 31.3% 0% 100% Aantal % binnen Groep 25.0% 50.0% 25.0% 100% Aantal % binnen Groep 50% 39.3% 10.7% 100% Negatief NLVG LVG Totaal Aantal % binnen Groep 50.0% 38.9% 11.1% 100% Aantal % binnen Groep 39.3% 32.1% 28.6% 100% Aantal % binnen Groep 43.5% 34.8% 21.7% 100% 3.4 Externaliserende Gedragsproblematiek Een variantie-analyse laat zien dat bij de groep LVG kinderen een hogere mate van EGP voorkomt dan bij de NLVG kinderen (N = 94, F(1,92) = , p = 0,000). Echter, wanneer de kinderen met EGP niet meegenomen worden in de analyse, is er geen verschil tussen de groepen (F(1,62) = 0.004, p = 0,947). Een hogere mate van EGP hoeft niet altijd samen te gaan met een verstandelijke beperking. Dit wordt nog eens onderstreept door het verschil tussen de LVG kinderen en NLVG kinderen in de mate van EGP die, zoals verwacht, veroorzaakt wordt door een groot aantal kinderen in de LVG groep met de klinische diagnose EGP. In tabel 3.3 staan de externalisatiescores weergegeven voor beide groepen

16 Tabel 3.3 Gemiddelde TRF- scores Externalisatie per groep, met en zonder EGP Externalisatie (T-scores) N M SD NLVG EGP: Niet 47 48,64 6,579 Wel totaal 48 48,98 6,924 LVG EGP: Niet 17 48,76 7,040 Wel 29 72,86 6,942 totaal 46 63,96 13,635 Totaal 94 56,31 13,071 EGP = Externaliserende Gedragsproblematiek Een Mann-Whitney toets laat een verschil zien tussen de responspatronen van kinderen met en zonder EGP (N = 94, Mann-Whitney U = , p(2-zijdig) = 0,000). Kinderen met EGP vertonen significant meer agressief gedrag (N = 94, Mann-Whitney U = , p(2-zijdig) = 0,000) en minder submissief gedrag (N = 94, Mann-Whitney U = , p(2-zijdig) = 0,001) dan kinderen zonder EGP. Voor assertiviteit wordt geen verschil gevonden tussen kinderen met en zonder EGP (N = 94, Mann-Whitney U = , p(2-zijdig) = 0,613). In een Chikwadraattoets zien we ook op conditioneel niveau in alle condities verschillen tussen de responsen van kinderen met en zonder EGP (N(NEU) = 20, χ 2 = 6.147, df = 2, p(2-zijdig) = 0,046; N(POS) = 28, χ 2 = 9.379, df = 2, p(2-zijdig) = 0,009; N(NEG) = 46, χ 2 = , df = 2, p(2-zijdig) = 0,000). In de neutrale conditie zijn kinderen zonder EGP assertiever dan kinderen met EGP (N(NEGP) = 14, N(EGP) = 6, Mann-Whitney U = , p(2-zijdig) = 0,028). In de positieve conditie zijn kinderen zonder EGP submissiever dan kinderen met EGP (N(NEGP) = 17, N(EGP) = 11, Mann-Whitney U = , p(2-zijdig) = 0,008). In de negatieve conditie reageren kinderen zonder EGP submissiever en minder agressief dan kinderen met EGP (N(NEGP) = 33, N(EGP) = 13, Mann-Whitney U = , p(2-zijdig) = 0,000; U = , p(2-zijdig) = 0,000). LVG kinderen zonder EGP en NLVG kinderen zonder EGP verschillen niet van elkaar qua responspatroon (N(NLVG-NEGP) = 47, N(LVG-NEGP) = 17, Mann-Whitney U = , p(2-zijdig) = 0,159). Figuur 3.3: Responsen van LVG kinderen met en zonder EGP Bij vergelijking binnen de groepen verschillen LVG kinderen met EGP en zonder EGP van elkaar in gedrag (N(NEGP) = 17, N(EGP)= 29, Mann-Whitney U = ,

17 p(2-zijdig) = 0,000). LVG kinderen met EGP vertonen, zoals verwacht, vaker agressief gedrag tijdens het spel dan de kinderen zonder EGP (zie figuur 3.3). De NLVG groep met EGP is te klein om een analyse over uit te voeren. Opvallend is dat de LVG kinderen die agressief gedrag vertonen allemaal EGP hebben. Zoals verwacht roept de negatieve conditie de meeste agressieve reacties op bij kinderen met EGP. Deze kinderen reageren volgens verwachting in de positieve conditie vooral assertief en in de neutrale conditie vooral submissief. 3.5 Zelfvertrouwen LVG kinderen en NLVG kinderen blijken in de lijn van de verwachting van elkaar te verschillen in mate van zelfvertrouwen. Uit een variantie-analyse blijkt dat LVG kinderen een lager gevoel van eigenwaarde hebben dan NLVG kinderen. Dit verschil is marginaal significant (F(1,64) = 3.735, p = 0.058, zie ook Tabel 3.4). Respons blijkt tegen de verwachting in niet beïnvloed te worden door gevoel van eigenwaarde (F(2,63) = 0.491, p = 0,614). Het verband tussen EGP en zelfvertrouwen is, zoals verwacht, nog sterker. Wanneer er geen sprake is van EGP is het gevoel van eigenwaarde aanzienlijk hoger. Kinderen met EGP rapporteren een lager gevoel van eigenwaarde dan kinderen zonder EGP (F(1,64) = 5.154, p = 0,027). Zoals te zien is in Tabel 3.4 bestaat de LVG groep hoofdzakelijk uit kinderen met EGP waardoor in deze resultaten niet te zeggen is of er sprake is van een hoofdeffect van groep, een hoofdeffect van EGP, of dat er sprake is van interactie-effecten. Ondanks de kleine aantallen lijkt het wel aannemelijk dat EGP het meest van invloed is op het zelfvertrouwen. Tabel 3.4 Gemiddelde scores Gevoel van Eigenwaarde per groep, met en zonder EGP Gevoel van Eigenwaarde (T-scores) N M SD NLVG EGP: Niet 47 51,57 10,138 Wel Totaal 48 51,50 10,087 LVG EGP: Niet Wel 17 44,47 14,440 Totaal 18 45,39 14,541 Totaal 66 49,83 11, Attributie De attributie de reden die de kinderen noemen voor het verlies van het spel - controleert de validatie van de opzet van dit onderzoek. Het al dan niet doorhebben van de manipulatie kan een bias vormen voor de validatie. Als het kind de manipulatie doorziet, begrijpt het de oorzaak van het verlies en ervaart het mogelijk minder frustratie. Met chikwadraattoetsen is de samenhang tussen attributie en de gegeven responsen en de onafhankelijke variabelen getoetst. Van de NLVG groep doorziet 77,1 % van de kinderen de manipulatie. In de LVG groep is dit slechts 45,7 %. De groepen verschillen hierin significant van elkaar (N = 94, χ 2 = 9.820, df = 1, p(2-zijdig) = 0,002)

18 Rol heeft invloed op de attributie. Kinderen met gemanipuleerde steentjes blijken de manipulatie significant vaker te doorzien (N = 94, χ 2 = , df = 1, p(2-zijdig) = 0,001) in vergelijking met kinderen die normale dominosteentjes hebben. De LVG kinderen doorzien de manipulatie significant vaker wanneer zij gemanipuleerde steentjes hebben (N = 46, χ 2 = 4.654, df = 1, p(2-zijdig) = 0,031). De invloed van rol op attributie is minder groot voor de NLVG groep (N = 48, χ 2 = 2.948, df = 1, p(2- zijdig) = 0,086). Vervolgens blijkt dat het doorzien van de manipulatie significant samenhangt met de gegeven respons (N = 94, χ 2 = 8.812, df = 2, p(2-zijdig) = 0,012). Wanneer de kinderen de manipulatie niet doorzien, hebben zij eerder de neiging agressief te reageren. Binnen de groepen verschillen de gegeven responsen ten opzichte van het wel of niet doorzien van de manipulatie niet significant van elkaar (N(LVG) = 46, χ 2 = 1.169, df = 2, p(2-zijdig) = 0.557; N(NLVG) = 48, χ 2 = 3.904, df = 2, p(2-zijdig) = 0,142). Echter, zoals in figuur 3.4 te zien is, is er bij de LVG kinderen een opvallend groot aandeel agressieve responsen bij het niet doorzien van de manipulatie (N(LVG) = 46, χ 2 = 2.791, df = 1, p(2-zijdig) = 0,095; N(NLVG) = 48, χ 2 = 0.867, df = 1, p(2-zijdig) = 0,352). Voor hen lijkt het niet doorzien wel bepalender te zijn voor de respons die zij geven. Met name degenen zonder gemanipuleerde steentjes reageren meer gefrustreerd. De LVG kinderen lijken hier gevoeliger voor te zijn dan de NLVG kinderen. Figuur 3.4: attributie en respons per groep De attributie van de kinderen (N = 94) verschilt significant tussen de condities (N = 94, χ 2 = 7.339, df = 2, p(2-zijdig) = 0,025). In de negatieve conditie doorzien zowel de LVG als de NLVG kinderen de manipulatie relatief minder vaak dan in de andere condities. Binnen de groepen is er echter geen significante samenhang tussen attributie en de verschillende condities (N(NLVG) = 48, χ 2 = 3.117, df = 2, p(2-zijdig) = 0,210; N(LVG) = 46, χ 2 = 1.617, df = 2, p(2-zijdig) = 0,446), maar zoals in figuur 3.5 te zien is, is in het bijzonder bij de LVG groep de trend dat de manipulatie in de negatieve conditie minder doorzien wordt. Van de LVG kinderen die de manipulatie niet doorzien in de negatieve conditie heeft het grootste aandeel (ongeveer ⅔) ook EGP. Opmerkelijk is dat in de neutrale conditie de LVG kinderen de manipulatie vaker wél dan niet doorzien, maar de aantallen LVG kinderen per conditie is vooral in de neutrale conditie klein (n = 6)

19 Figuur 3.5: attributie per conditie per groep Attributie blijkt niet significant samen te hangen met EGP bij LVG kinderen (N= 46, χ 2 = 0.022, df = 1, p(2-zijdig) = 0,883). Er lijkt meer samenhang te zijn tussen attributie, EGP en respons. LVG kinderen met EGP hebben de neiging agressief te reageren wanneer zij de manipulatie niet doorzien, zoals zichtbaar is in figuur 3.6, maar dit is geen significant verband (N(EGP) = 29, χ 2 = 3.485, df = 1, p(2-zijdig) = 0,175). LVG kinderen zonder EGP hebben de neiging vooral submissief te reageren wanneer zij de manipulatie niet doorzien (N(NEGP) = 17, χ 2 = 3.085, df = 1, p(2-zijdig) = 0,079). In mindere mate reageren LVG kinderen zonder EGP ook assertief, maar geen van de kinderen is agressief. Figuur 3.6: attributie en respons bij EGP en geen EGP 3.7 Rol De vertoonde responsen hangen niet significant samen met de rol die de kinderen vervullen (N = 94, χ 2 = 3.246, df = 2, p(2-zijdig) = 0,197). Ook binnen de groepen is er geen samenhang (NLVG: χ 2 = 0.348, df = 2, p(2-zijdig) = 0,840; LVG: χ 2 = 1.343, df = 2, p(2-zijdig) = 0,511). Er is ook geen interactie-effect tussen rol, het wel of niet doorzien van de manipulatie en respons (N(doorzien) = 58, χ 2 = 1.834, df = 2, p(2-zijdig) = 0,400; N(niet doorzien) = 36, χ 2 = 3.809, df = 2, p(2-zijdig) = 0,149). Omdat rol geen bepalende factor is voor de respons die het kind laat zien is hier ook geen onderscheid in gemaakt in verdere analyses

20 4. Discussie Het doel van dit onderzoek was meer inzicht te krijgen in hoe LVG kinderen reageren in conflictgevoelige sociale situaties in vergelijking met NLVG kinderen. Zijn LVG kinderen met EGP, zoals gesuggereerd in eerdere studies, agressiever omdat in deze studies (Van Nieuwenhuijzen et al., 2003) sprake is van vertekening door de operationalisatie? Een steekproef NLVG kinderen in dezelfde situatie ontbrak en de spelinstructie was eenzijdig. Naar aanleiding van onderzoek naar gedrag van LVG kinderen en NLVG kinderen in een hypothetische situatie (Van Nieuwenhuijzen et al., 2003; Jacobs et al., 2002) rees de vraag of en onder welke omstandigheden LVG kinderen anders reageren dan NLVG kinderen in een werkelijke sociale probleemsituatie. Deze probleemsituatie had in het onderzoek de vorm van een niet te winnen dominospel. Verwacht werd dat LVG kinderen en NLVG kinderen qua agressief gedrag niet van elkaar verschillen, maar dat er met name verschillen zouden zijn tussen kinderen met externaliserende gedragsproblematiek (EGP) en kinderen zonder EGP. Daarnaast werd verwacht dat submissief gedrag kenmerkend is voor LVG kinderen en assertief gedrag voor NLVG kinderen. Ook werd verwacht dat de spelinstructie een grotere invloed zou hebben op het gedrag van LVG kinderen dan van NLVG kinderen en dat LVG kinderen minder adequaat zullen reageren in een ambigue situatie dan NLVG kinderen. Tussen LVG kinderen zonder EGP en NLVG kinderen zonder EGP is geen verschil in gedrag tijdens het spel waargenomen. Agressief gedrag wordt alleen vertoond door een aantal kinderen met externaliserende gedragsproblematiek (EGP). De hypotheses dat LVG kinderen submissiever zijn dan NLVG kinderen en dat NLVG kinderen assertiever zouden zijn dan LVG kinderen worden niet ondersteund. De spelinstructie leek op het eerste gezicht minder invloed te hebben op het gedrag van de kinderen tijdens het spel dan verwacht. Er werden echter wel hypothese bevestigende tendensen gevonden: LVG kinderen zijn relatief assertiever wanneer er samengewerkt mag worden dan wanneer dat verboden wordt of wanneer daar niets over gezegd wordt. Wanneer NLVG kinderen niet mogen samenwerken, reageren zij eerder agressief dan na de andere spelinstructies. Tussen de groepen werden onverwachte verschillen gevonden in gedrag na de verschillende instructies. NLVG kinderen reageren na een instructie waarin niets gezegd wordt over helpen vaker assertief dan LVG kinderen, terwijl LVG kinderen voornamelijk submissief reageren. Wanneer in de instructie gezegd wordt dat de kinderen elkaar mogen helpen stellen NLVG kinderen zich voornamelijk submissief op, terwijl LVG kinderen hier op vooral assertief reageren. Deze bevinding komt overeen met wat ook Jacobs et al. (2002) vonden in hun onderzoek naar SIV bij LVG en NLVG kinderen. Agressieve reponsen komen vooral voor wanneer er de kinderen verboden wordt elkaar te helpen. NLVG kinderen reageren zelfs alleen dan agressief. Bij de LVG kinderen met EGP komt wel in iedere conditie agressief gedrag voor, maar in het bijzonder nadat gezegd wordt dat er niet samengewerkt mag worden. Het elkaar niet mogen helpen lijkt agressief gedrag aan te moedigen. LVG kinderen lijken meer beïnvloed te worden door de instructie dan NLVG kinderen. LVG kinderen reageren voornamelijk submissief wanneer er niets gezegd wordt over de manier waarop zij met hun spelpartner te werk gaan, voornamelijk assertief wanneer zij elkaar wel mogen helpen en in hogere mate agressief wanneer EGP aanwezig is en hen verboden wordt samen te werken. Deze bevinding sluit aan bij het kenmerk van LVG kinderen dat zij gemakkelijker beïnvloed worden door de

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

SIVT. Sociale informatieverwerkingstest. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum SIVT voor adolescenten (13-17) 1.

SIVT. Sociale informatieverwerkingstest. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum SIVT voor adolescenten (13-17) 1. SIVT Sociale informatieverwerkingstest HTS Report ID 3348-850 Datum 28.03.2019 SIVT voor adolescenten (13-17) 1. Editie INLEIDING SIVT 2/21 Inleiding De SIVT is een test om de sociale informatieverwerking

Nadere informatie

De (h)erkenning van jongeren met een lichte verstandelijke beperking Dr. M. van Nieuwenhuijzen

De (h)erkenning van jongeren met een lichte verstandelijke beperking Dr. M. van Nieuwenhuijzen De (h)erkenning van jongeren met een lichte verstandelijke beperking Dr. M. van Nieuwenhuijzen ISBN 978 90 8850 154 8 NUR 847 2010 B.V. Uitgeverij SWP Amsterdam Rede (in verkorte vorm) uitgesproken bij

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Sociale Informatieverwerking en behandeling bij Jongeren met een Licht Verstandelijke Beperking Maroesjka van Nieuwenhuijzen ij & Peer van der Helm Congres LVG en Criminaliteit, Zwolle 24 juni 2010 Nieuwenhuijzen.van.m@hsleiden.nl

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

omschrijven wat je ermee bedoelt. Dat geldt dus ook voor dom en de vraag of je dat met een IQ-test kunt meten. Dan naar een ander aspect van de

omschrijven wat je ermee bedoelt. Dat geldt dus ook voor dom en de vraag of je dat met een IQ-test kunt meten. Dan naar een ander aspect van de Scenario voor het klassengesprek aan het begin van de eerste les van het leerlingonderzoek in het kader van Begrip van bewijs Hieronder staat een beschrijving van het beoogde (hypothetische) verloop van

Nadere informatie

Leef je in! Een sociaal cognitieve vaardigheidstraining voor jongeren met een licht verstandelijke beperking en gedragsproblemen

Leef je in! Een sociaal cognitieve vaardigheidstraining voor jongeren met een licht verstandelijke beperking en gedragsproblemen Leef je in! Een sociaal cognitieve vaardigheidstraining voor jongeren met een licht verstandelijke beperking en gedragsproblemen Judith Arendsen, junior onderzoeker Research & Development Programma Ontwikkeling

Nadere informatie

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek! Cognitive Bias Modification Resultaten onderzoek December 2013 Jules Reijnen Ron Jacobs Theorie Cognitive Bias Modification (CBM) is een recent onderzoeksgebied dat zich richt op de vertekening (bias)

Nadere informatie

7-10-2013. Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM

7-10-2013. Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM 7--3 Sociaal-emotioneel functioneren van kinderen met een auditieve/ communicatieve beperking Emotieherkenning bij kinderen en kinderen met Rosanne van der Zee Meinou de Vries Lizet Ketelaar Rosanne van

Nadere informatie

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Leercentrum Nijmegen Oberon, november 2012 1 Inleiding Playing for Success heeft, naast het verhogen van de taal- en rekenprestaties van de

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

SAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Emotieweb: van data naar praktijk

Emotieweb: van data naar praktijk Emotieweb: van data naar praktijk Meinou de Vries Meinou de Vries Karin Wiefferink Marjolein Meester Rosanne van der Zee Sigrid Kok Carolien Rieffe Lizet Ketelaar Evelien Broekhof Paul Oosterveld Ivet

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS Wetenschappelijk onderzoek In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit van de Geef me de 5 Basiscursus.

Nadere informatie

HTS Report STAXI-2. Vragenlijst over boosheid. Jeroen de Vries ID Datum Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

HTS Report STAXI-2. Vragenlijst over boosheid. Jeroen de Vries ID Datum Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam STAXI-2 Vragenlijst over boosheid HTS Report ID 15890-3155 Datum 18.07.2017 Zelfrapportage INLEIDING STAXI-2 2/9 Inleiding De STAXI-2 is een vragenlijst waarmee op basis van zelfrapportage diverse aspecten

Nadere informatie

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Mensen die als afwijkend worden gezien zijn vaak het slachtoffer van vooroordelen, sociale uitsluiting, en discriminatie.

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Fort van de Democratie

Fort van de Democratie Fort van de Democratie Stichting Vredeseducatie / peace education projects Het Fort van de Democratie WERKT! Samenvatting van een onderzoek door de Universiteit van Amsterdam naar de effecten van de interactieve

Nadere informatie

Sport en de persoonlijke ontwikkeling van kwetsbare jongeren

Sport en de persoonlijke ontwikkeling van kwetsbare jongeren Sport en de persoonlijke ontwikkeling van kwetsbare jongeren Verslag van de eerste vragenlijstronde Jeugd, Zorg en Sport Auteur: Sabina Super, Niels Hermens, Kirsten Verkooijen Datum: 19 april 2016 Inleiding

Nadere informatie

D U TC H S U M M A RY Samenvatting In zowel westerse als diverse niet-westerse samenlevingen wordt veel waarde gehecht aan schoolprestaties. Ouders en docenten stimuleren kinderen al op jonge leeftijd

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in dutch)

Samenvatting. (Summary in dutch) Samenvatting (Summary in dutch) 74 Samenvatting Soms kom je van die stelletjes tegen die alleen nog maar oog hebben voor elkaar. Ze bestellen hetzelfde ijsje, maken elkaars zinnen af en spiegelen elkaar

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen 141 Als kinderen psychische problemen ontwikkelen zoals gedragsproblemen

Nadere informatie

CRE-W. Instrument over creatief denken in organisaties. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum Basisrapport

CRE-W. Instrument over creatief denken in organisaties. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum Basisrapport CRE-W Instrument over creatief denken in organisaties HTS Report ID 5107-7038 Datum 18.07.2017 Basisrapport INLEIDING CRE-W 2/7 Inleiding De CRE-W is een vragenlijst die de mate van creatief denken van

Nadere informatie

Samenvatting. Dutch Summary.

Samenvatting. Dutch Summary. Samenvatting Dutch Summary. 125 126 Dutch Summary Nederlandse Samenvatting (Summary in Dutch) Door de aanwezigheid van omstanders helpen mensen elkaar minder snel en minder vaak. Dit geldt voor zowel noodsituaties,

Nadere informatie

HTS Report STAXI-2. Vragenlijst over boosheid. Simon Janzen ID Datum Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

HTS Report STAXI-2. Vragenlijst over boosheid. Simon Janzen ID Datum Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam STAXI-2 Vragenlijst over boosheid HTS Report ID 255-237 Datum 16.11.2015 Zelfrapportage STAXI-2 Inleiding 2 / 11 INLEIDING De STAXI-2 is een vragenlijst waarmee op basis van zelfrapportage diverse aspecten

Nadere informatie

Spelen in het groen. Agnes van den Berg Roderik Koenis Magdalena van den Berg

Spelen in het groen. Agnes van den Berg Roderik Koenis Magdalena van den Berg Spelen in het groen Effecten van een bezoek aan een natuurspeeltuin op het speelgedrag, de lichamelijke activiteit, de concentratie en de stemming van kinderen Agnes van den Berg Roderik Koenis Magdalena

Nadere informatie

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse.

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Oefentoets 1 1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Conditie = experimenteel Conditie = controle Sekse = Vrouw 23 33 Sekse = Man 20 36 Van

Nadere informatie

De Nederlandse doelgroep van mensen met een LVB 14-12-2011. Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB)

De Nederlandse doelgroep van mensen met een LVB 14-12-2011. Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB) Zwakzinnigheid (DSM-IV-TR) Code Omschrijving IQ-range Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB) Xavier Moonen Orthopedagoog/GZ-Psycholoog Onderzoeker Universiteit van Amsterdam

Nadere informatie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie TSCYC Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING TSCYC 2/8 Inleiding De TSCYC is een vragenlijst

Nadere informatie

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant:

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant: TSCYC Ouderversie Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen ID 256-18 Datum 24.12.2014 Informant: Mieke de Groot-Aerts moeder TSCYC Inleiding 2 / 10 INLEIDING De TSCYC is een vragenlijst die

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie Samenvatting Gehoor en de relatie met psychosociale gezondheid, werkgerelateerde variabelen en zorggebruik. De Nationale Longitudinale Studie naar Horen Slechthorendheid is een veelvoorkomende chronische

Nadere informatie

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht Tweede luik "Het verschil in schools presteren tussen jongens en meisjes" (literatuurstudie en emprirsche studie) (Jan Van Damme & Agnes De Munter- K.U.Leuven) 1. Welke sekseverschillen in prestaties?

Nadere informatie

Deel VI Verstandelijke beperking en autisme

Deel VI Verstandelijke beperking en autisme Deel VI Inleiding Wat zijn de mogelijkheden van EMDR voor cliënten met een verstandelijke beperking en voor cliënten met een autismespectrumstoornis (ASS)? De combinatie van deze twee in een en hetzelfde

Nadere informatie

MASTER ORTHOPEDAGOGIEK SCRIPTIE

MASTER ORTHOPEDAGOGIEK SCRIPTIE FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN Graduate School of Childhood Development and Education MASTER ORTHOPEDAGOGIEK SCRIPTIE 2016-2017 De beïnvloeding van tijdoriëntatie, timemanagement en

Nadere informatie

Prikkelverwerking bij Gedragsstoornissen

Prikkelverwerking bij Gedragsstoornissen Prikkelverwerking bij Gedragsstoornissen (ODD & CD) Congres Prikkelverwerking 6 november 2014 Dr. M.A.J. Raaijmakers GZ-psycholoog en Universitair Docent UU INTRODUCTIE AGRESSIE! Video:! http://www.youtube.com/watch?v=o00yfkje1fo!

Nadere informatie

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN?

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN? INLEIDING PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN? Om uitstekende vaardigheden te ontwikkelen zijn niet alleen talent en mogelijkheden

Nadere informatie

A c. Dutch Summary 257

A c. Dutch Summary 257 Samenvatting 256 Samenvatting Dit proefschrift beschrijft de resultaten van twee longitudinale en een cross-sectioneel onderzoek. Het eerste longitudinale onderzoek betrof de ontwikkeling van probleemgedrag

Nadere informatie

Meerdere keren zonder werk

Meerdere keren zonder werk Meerdere keren zonder werk Antoinette van Poeijer Ontvangers van een - of bijstandsuikering en ers worden gestimuleerd (weer) aan de slag te gaan. In veel gevallen is dat succesvol. Er zijn echter ook

Nadere informatie

EF en gedragsproblemen. Walter Matthys

EF en gedragsproblemen. Walter Matthys EF en gedragsproblemen Walter Matthys Verminderde EF bij gedragsproblemen afhankelijk van ADHD (symptomen)? Meta-analyse bij jonge kinderen met externaliserend gedrag (Schoemaker, Mulder, Dekovic & Matthys,

Nadere informatie

Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen?

Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen? Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen? Effectiviteitsonderzoek naar lesmateriaal Wijzer in geldzaken voor groep 7 www.wijzeringeldzaken.nl Inleiding:

Nadere informatie

Leren/coachen van meisjes - Dingen om bij stil te staan

Leren/coachen van meisjes - Dingen om bij stil te staan De ontwikkeling van vrouwen en meisjes in het rugby heeft de afgelopen jaren flink aan momentum gewonnen en de beslissing om zowel heren als dames uit te laten komen op het sevenstoernooi van de Olympische

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. (summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting. (summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting In dit proefschrift is agressief en regelovertredend gedrag van (pre)adolescenten onderzocht. Vanuit een doelbenadering (Sociale Productie Functie

Nadere informatie

ADHD en lessen sociale competentie

ADHD en lessen sociale competentie ADHD en lessen sociale competentie Geeft u lessen sociale competentie én heeft u een of meer kinderen met ADHD in de klas, dan kunt u hier lezen waar deze leerlingen tegen aan kunnen lopen en hoe u hier

Nadere informatie

Het Zandkasteel bekeken

Het Zandkasteel bekeken { EMBED MSPhotoEd.3 } Het Zandkasteel bekeken Onderzoek naar kijkgedrag en de beleving van peuters (en van werkenden in de kinderopvang) met betrekking tot Het Zandkasteel In opdracht van Teleac/NOT STRIP

Nadere informatie

Hedendaagse opvattingen over emoties. Emotie en gewetensvorming in de behandeling. Welke emoties? Emotie en moraliteit. Welke emoties?

Hedendaagse opvattingen over emoties. Emotie en gewetensvorming in de behandeling. Welke emoties? Emotie en moraliteit. Welke emoties? Emotie en gewetensvorming in de behandeling Hedy Stegge Vrije Universiteit Amsterdam PI Research Duivendrecht Hedendaagse opvattingen over s Functioneel (belangenbehartigers) Persoonlijk welbevinden Kwaliteit

Nadere informatie

Samenvatting Summary in Dutch

Samenvatting Summary in Dutch 112 Samenvatting Summary in Dutch Wanneer mensen anderen zien die in een gelijke situatie of wel beter af zijn of wel slechter af zijn, kan dat sterke reacties oproepen. Mensen kunnen als reactie sterke

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

SAMENVATTING. Een actueel perspectief op kinderen en jongeren met een chronische aandoening in Nederland

SAMENVATTING. Een actueel perspectief op kinderen en jongeren met een chronische aandoening in Nederland SAMENVATTING Een actueel perspectief op kinderen en jongeren met een chronische aandoening in Nederland TOEKOMST OMVANG, SAMENSTELLING EN PARTICIPATIE ZORG WERK Lineke van Hal Bas Tierolf Maaike van Rooijen

Nadere informatie

De macho en het muurbloempje

De macho en het muurbloempje Onderwijsbehoefte Zorgverbreding Team De macho en het muurbloempje Tamara Wally Over de auteur Tamara Wally, MSc. is onderwijs- en ontwikkelingspsycholoog. Zij is werkzaam bij de CED- Groep. Zij geeft

Nadere informatie

Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl.

Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl. Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl. In het kader van het project Innovatieve Dienstverlening doet kenniscentrum ICOON onderzoek naar de omstandigheden

Nadere informatie

Seksueel grensoverschrijdend gedrag

Seksueel grensoverschrijdend gedrag Kriebels in je buik Seksueel grensoverschrijdend gedrag 1 Seksueel grensoverschrijdend gedrag Groep 8 90 min Begrippen Seksuele grensoverschrijding, seksueel misbruik, vertrouwenspersoon, veilig thuis

Nadere informatie

Beoordeling Sociaal Aanpassingsvermogen (BSA)

Beoordeling Sociaal Aanpassingsvermogen (BSA) Instrument Beoordeling Sociaal Aanpassingsvermogen (BSA) De BSA is een screeningsinstrument waarmee het sociaal aanpassingsvermogen bij jeugdigen (4 t/m 23 jaar) in kaart kan worden gebracht. Met het instrument

Nadere informatie

ADHD-werking binnen CAR Accent

ADHD-werking binnen CAR Accent ADHD-werking binnen CAR Accent ADHD is een ontwikkelingsstoornis waarbij de verwerking van informatie in de hersenen verstoord verloopt. Als gevolg hiervan vertonen kinderen met deze stoornis vooral problemen

Nadere informatie

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Uitleg Start De workshop start met een echte, herkenbare en uitdagende situatie. (v.b. het is een probleem, een prestatie, het heeft

Nadere informatie

Van de TIMSS papieren toets naar de TIMSS tablet toets, zijn er verschillen? Eva Hamhuis Universiteit Twente Faculteit BMS Afdeling OMD

Van de TIMSS papieren toets naar de TIMSS tablet toets, zijn er verschillen? Eva Hamhuis Universiteit Twente Faculteit BMS Afdeling OMD Van de TIMSS papieren toets naar de TIMSS tablet toets, zijn er verschillen? Eva Hamhuis Universiteit Twente Faculteit BMS Afdeling OMD Voorstellen Eva Hamhuis Psychologie & Onderwijskunde Junior Onderzoeker

Nadere informatie

Antreum RAPPORT PF. Test Kandidaat Administratienummer: Datum: 01 Sep 2011. de heer Consultant

Antreum RAPPORT PF. Test Kandidaat Administratienummer: Datum: 01 Sep 2011. de heer Consultant RAPPORT PF Van: Test Kandidaat Administratienummer: Datum: 01 Sep 2011 Normgroep: Advies de heer Consultant 1. Inleiding Persoonlijke flexibiliteit is uw vermogen om met grote uitdagingen en veranderingen

Nadere informatie

Marianne Haspels & Renske van Bemmel Competentiegericht Werken met cliënten met een verstandelijke beperking

Marianne Haspels & Renske van Bemmel Competentiegericht Werken met cliënten met een verstandelijke beperking Marianne Haspels & Renske van Bemmel m.haspels@piresearch.nl Competentiegericht Werken met cliënten met een verstandelijke beperking Wat is Competentiegericht Werken? Doel van CGW - professionalisering

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito cursusboek2009.book Page 131 Thursday, March 30, 2017 3:23 PM Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode

Nadere informatie

Mijn kind heeft een LVB

Mijn kind heeft een LVB Mijn kind heeft een LVB Wat betekent een licht verstandelijke beperking nu precies? Informatie voor ouders van kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking in de leeftijd van 6 tot 23 jaar

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Interactionistische perspectieven benadrukken dat de persoon en zijn of haar omgeving voortdurend in interactie zijn en samen een systeem vormen. Dit idee van integratie

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

MANTELZORG, GOED GEVOEL

MANTELZORG, GOED GEVOEL UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt

Nadere informatie

Nationale Dyslexie Conferentie 3 april 2013. Dyslexie, Emotioneel welbevinden en Schoolverzuim handvatten voor signalering, diagnostiek en begeleiding

Nationale Dyslexie Conferentie 3 april 2013. Dyslexie, Emotioneel welbevinden en Schoolverzuim handvatten voor signalering, diagnostiek en begeleiding Nationale Dyslexie Conferentie 3 april 2013 Dyslexie, Emotioneel welbevinden en Schoolverzuim handvatten voor signalering, diagnostiek en begeleiding Nouchka Tick 1 Thea Vogelaar 2 1 Senior Onderzoeker,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Uit crosscultureel onderzoek is bekend dat de cultuur waarin men opgroeit van jongs af aan invloed heeft op emotie-ervaringen en emotie-uitingen. Veel minder bekend is in welke

Nadere informatie

Introductie Nut en noodzaak sport. Praktijkbeelden -zelfregulatie -de-escaleren gedrag

Introductie Nut en noodzaak sport. Praktijkbeelden -zelfregulatie -de-escaleren gedrag 1 Introductie Nut en noodzaak sport Praktijkbeelden -de-escaleren gedrag eren met gedragsproblemen kinderen met gedragsproblemen in de gymles Remo Mombarg & Martin van Hinte Aan de slag met een casus Titel

Nadere informatie

Twee en een half jaar Kwaliteitsmeting in de Fysiotherapie

Twee en een half jaar Kwaliteitsmeting in de Fysiotherapie Twee en een half jaar Kwaliteitsmeting in de Fysiotherapie Feiten en cijfers tot nu toe Managementsamenvatting Na twee en een half jaar kwaliteitsmetingen in de fysiotherapie is het een geschikt moment

Nadere informatie

ALS PESTEN DE KOP OPSTEEKT.

ALS PESTEN DE KOP OPSTEEKT. TOOLKIT PESTEN ALS PESTEN DE KOP OPSTEEKT. Om het mikpunt van pesterijen te worden, hoef je niets bijzonders te doen. Het is ook niet altijd zichtbaar voor anderen omdat het zo vaak stiekem gebeurt. Pesten

Nadere informatie

Resultaten van het onderzoek naar het welbevinden van hoogbegaafde volwassenen (18+).

Resultaten van het onderzoek naar het welbevinden van hoogbegaafde volwassenen (18+). Resultaten van het onderzoek naar het welbevinden van hoogbegaafde volwassenen (18+). Dit onderzoek is bedacht, opgesteld, uitgevoerd en afgerond met dit verslag door Willem Wind, eigenaar van https://ikbenhoogbegaafd.nl.

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

Collectief aanbod Jeugd Houten

Collectief aanbod Jeugd Houten Collectief aanbod Jeugd Houten Groepsmaatschappelijk werk Santé Partners in Houten 2018-2019 1 Inhoud Blz. Training Sterk staan 9-12.... 3 Zomertraining Plezier op School (aankomende brugklassers). 4 Assertiviteitstraining

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Kenmerken en oorzaken van een licht verstandelijke beperking

Kenmerken en oorzaken van een licht verstandelijke beperking Kenmerken en oorzaken van een licht verstandelijke beperking Mariska Zoon www.nji.nl Januari 2012 Een licht verstandelijke beperking Met de term licht verstandelijk beperkt worden volgens de DSM-IV-TR

Nadere informatie

Over de auteurs 7. Dankwoord van de auteurs 9. Inleiding 11. Deel 1 De betekenis van assertief zijn. 1 Wat betekent het om assertief te zijn?

Over de auteurs 7. Dankwoord van de auteurs 9. Inleiding 11. Deel 1 De betekenis van assertief zijn. 1 Wat betekent het om assertief te zijn? Inhoud Over de auteurs 7 Dankwoord van de auteurs 9 Inleiding 11 Deel 1 De betekenis van assertief zijn 1 Wat betekent het om assertief te zijn? 19 2 Voel u goed en geef anderen een goed gevoel 49 3 Zeggen

Nadere informatie

HOE STIMULEREN WIJ DE SOCIAAL- EMOTIONELE ONTWIKKELING?

HOE STIMULEREN WIJ DE SOCIAAL- EMOTIONELE ONTWIKKELING? HOE STIMULEREN WIJ DE SOCIAAL- EMOTIONELE ONTWIKKELING? Siméa congres, 6 april 2017 Lizet Ketelaar & Sigrid Kok 1 VANDAAG Deel 1: Theoretische introductie Onderzoeksuitkomsten Deel 2: Behandelervaringen

Nadere informatie

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN Blijf kalm; Verzeker je ervan dat je de juiste persoon aan de lijn hebt; Zeg duidelijk wie je bent en wat je functie is; Leg uit waarom je belt; Geef duidelijke en nauwkeurige informatie en vertel hoe

Nadere informatie

Als kinderen niet (kunnen) begrijpen wat je zegt

Als kinderen niet (kunnen) begrijpen wat je zegt Als kinderen niet (kunnen) begrijpen wat je zegt Communicatie in de zwemles bij kinderen met een lager IQ Patty van t Hooft Dag van het zwemonderwijs 2017 Programma Welkom IQ Begrijpen Ontwikkelingsfasen

Nadere informatie

team De gelukkige groep

team De gelukkige groep pedagogisch klimaat... sociaal-emotionele ontwikkeling team Aandacht voor sociaal-emotioneel functioneren De gelukkige groep Op school en in uw groep speelt veel meer dan alleen het schoolse leren. Het

Nadere informatie

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Doelstellingen van PAD

Doelstellingen van PAD Beste ouders, We kozen er samen voor om voor onze school een aantal afspraken te maken rond weerbaarheid. Aan de hand van 5 pictogrammen willen we de sociaal-emotionele ontwikkeling van onze leerlingen

Nadere informatie

Omgaan met verschillen in de klas: Onderzoeksresultaten

Omgaan met verschillen in de klas: Onderzoeksresultaten Omgaan met verschillen in de klas: Onderzoeksresultaten Jolien Geerlings PhD Onderzoeker J.Geerlings@uu.nl Overzicht 1) Inleiding 2) Wat hebben we precies onderzocht? 3) Hoe gaan we om met verschillen

Nadere informatie

RESULTATEN. Rapportage St. Plechelmusschool, De Lutte

RESULTATEN. Rapportage St. Plechelmusschool, De Lutte RESULTATEN Rapportage St. Plechelmusschool, De Lutte december 2013 1 ALGEMEEN 1.1 Inleiding Algemeen Het instrument de Kwaliteitsvragenlijst is een hulpmiddel om de kwaliteit van de school en/of het schoolbestuur

Nadere informatie

Werk aan je winkel. Jongeren leren communiceren en zichzelf presenteren. Kirsten Barkmeijer & Johan Brokken

Werk aan je winkel. Jongeren leren communiceren en zichzelf presenteren. Kirsten Barkmeijer & Johan Brokken Werk aan je winkel Jongeren leren communiceren en zichzelf presenteren Kirsten Barkmeijer & Johan Brokken Voorwoord Dit boek is geschreven voor jou als trainer, docent of hulpverlener om aan te bieden

Nadere informatie

Thema. Kernelementen. Emoties Puber- en kinderemotie Eenduidige communicatie

Thema. Kernelementen. Emoties Puber- en kinderemotie Eenduidige communicatie Thema Kernelementen Emoties Puber- en kinderemotie Eenduidige communicatie Tips voor de trainer: Werken met mensen is werken met emotie. Leer emoties als signaal te herkennen, maar niet als leidraad te

Nadere informatie

Communicatie op de werkvloer

Communicatie op de werkvloer Communicatie op de werkvloer Voor een goede communicatie op de werkvloer is het noodzakelijk dat we letterlijk dezelfde taal spreken. Een goede kennis van het vakjargon is dan ook erg belangrijk. Net zo

Nadere informatie

Agressiebehandeling in de forensische kinder- en jeugdpsychiatrie

Agressiebehandeling in de forensische kinder- en jeugdpsychiatrie Agressiebehandeling in de forensische kinder- en jeugdpsychiatrie Prof. dr. Chijs van Nieuwenhuizen GGzE centrum kinder- en jeugd psychiatrie Universiteit van Tilburg, Tranzo http://www.youtube.com/watch?list=pl9efc

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) 2. Introductie slaapproblemen Deze introductie beschrijft de definitie van slaapproblemen en slaapstoornissen, de prevalentie en de gevolgen

Nadere informatie

Ontwikkelingsrisico s bij het opgroeien met triple X

Ontwikkelingsrisico s bij het opgroeien met triple X Ontwikkelingsrisico s bij het opgroeien met triple X Hanna Swaab Sophie van Rijn Suus van Rijn Hanna, Sophie en Suus werken op de afdeling orthopedagogiek van de universiteit Leiden en op het Ambulatorium.

Nadere informatie

BIJLAGE 8: QUALIDEM. Inleiding. Het instrument heeft een eerste toetsing bij 240 mensen met lichte tot zeer ernstige dementie ondergaan.

BIJLAGE 8: QUALIDEM. Inleiding. Het instrument heeft een eerste toetsing bij 240 mensen met lichte tot zeer ernstige dementie ondergaan. IJLGE 8: QULIDEM Inleiding et instrument heeft een eerste toetsing bij 4 mensen met lichte tot zeer ernstige dementie ondergaan. Daarmee is een eerste versie van een bruikbaar instrument ontwikkeld. et

Nadere informatie