Algemeen Gebruik van Bloedverdunners Sintrom Mitis, marcoumar en acenocoumarol

Transcriptie

1 Algemeen Gebruik van Bloedverdunners Sintrom Mitis, marcoumar en acenocoumarol

2 2

3 Inleiding Bloedverdunners (antistollingsmiddelen) vertragen de stolling van het bloed of wel in de volksmond genoemd, het verdunnen van het bloed. Het wordt gebruikt om trombose (vorming van een bloedstolsel in een bloedvat) te voorkomen en te behandelen. U krijgt bloedverdunners via de trombosedienst. Er zijn verschillende merken zoals - Marcoumar - Acenocoumarol - Sintrom Mitis ofwel Sintrom. Waarom wordt antistolling gegeven Na de operatie is er een grotere kans op het ontstaan van trombose. Trombose kan verschillende oorzaken hebben. Het kan aan de kwaliteit van het bloedvat liggen. Denkt u maar aan slagaderverkalking. Maar ook een te trage bloedsomloop kan er toe bijdragen. Zoals tijdens langdurige bedrust, bijvoorbeeld na een operatie. Tot slot kan het bloed zelf ook de grote boosdoener zijn, als de bloedstolling te groot is. Van opname tot ontslag Na de operatie start u met de bloedverdunners en de arts vertelt hoe u moet starten met de bloedverdunners. Er wordt bloed bij u afgenomen en de avond erop start u met de medicijnen. Nadat de arts de bloeduitslagen heeft bekeken doseert hij hoeveel tabletten die u moet innemen. Het aantal kan per dag verschillen. Na ontslag uit het ziekenhuis moet u met de medicijnen doorgaan. De arts vertelt u hoelang u ermee moet door gaan. U krijgt bij ontslag van de verpleegkundige een recept mee waarmee u de medicijnen bij u apotheek kunt afhalen. Ook krijgt u bij ontslag een kaart en een formulier mee. Het formulier moet aan degene van de trombosedienst geven. De kaart is voor u zelf. Op de kaart staat beschreven hoeveel tabletjes u per dag moet innemen. Wanneer u met ontslag gaat wordt de trombosedienst door de verpleegkundige ingeschakeld. De trombosedienst is een instelling die bij u bloed afneemt om de mate van het antistollende effect te bepalen. Een 3

4 dag na het prikken ontvangt u per post van de trombose dienst, een doseringskalender, deze is geel en heeft hetzelfde doel als de kaart uit het ziekenhuis. Hierop staat dus hoeveel tabletjes u per dag moet innemen. De dosering wordt bepaald door de trombosedienst. De juiste dosering wordt bepaald door een regelmatige laboratoriumcontrole, u zult dus regelmatig geprikt worden door de trombose dienst. De dosering die op de kaart vermeld staat dient stipt aangehouden te worden. Hoe worden de bloedverdunners gebruikt 1. Neem altijd precies het aantal tabletten in dat op de doseringskalender wordt voorgeschreven, bijvoorbeeld 's avonds bij de maaltijd, met een ½ glas water innemen. De tabletten in zijn geheel doorslikken. Ga nooit zelf experimenteren met de hoeveelheid tabletten. Zet direct na inname een kruisje op de doseringskalender. Dat voorkomt vergissingen. 2. Heeft u uw tabletten een keer vergeten, neem dan contact op met de trombosedienst. U hoort dan precies wat u moet doen. Neem de vergeten tablet(ten) nooit de volgende dag in. Dat kan gevaarlijk zijn. 3. Houdt u zich strikt aan de controle afspraken met de trombosedienst. Bent u verhinderd, neem dan het liefst ruim van te voren contact op met de trombosedienst. 4. Wanneer u merkt dat er niemand van de trombosedienst op de afgesproken dag voor uur komt prikken moet u contact opnemen met de trombosedienst. De afdeling van het ziekenhuis bellen heeft in dit geval geen zin, zij kunnen u hierbij niet helpen. 5. Wordt u ziek (griep, koorts, diarree), laat dit dan weten aan uw huisarts en aan de trombose dienst. Het kan betekenen dat u eerder gecontroleerd moet worden. 6. Vertel bij elk bezoek aan de arts of tandarts dat u bloedverdunners gebruikt. Bijvoorbeeld voor een kleine chirurgische ingreep. Of voor het trekken van een tand of kies door de tandarts. Vertel dan altijd dat u onder behandeling bent van de trombosedienst. Zij kunnen dan tijdig contact opnemen. Dit om onnodig lang nabloeden te voorkomen. 7. Bij een onverwacht ziekenhuis opname. Licht artsen en verpleegkundigen in over uw situatie. Vertel dat u bij de trombosedienst onder controle bent. Laat uw doseringskalender zien. 4

5 Weet u ruim van tevoren dat u in het ziekenhuis wordt opgenomen, laat dit de trombosedienst dan tijdig weten. 8. Neem nooit op eigen initiatief andere medicijnen in. Ook geen 'onschuldige' huis-tuin-en-keuken-middelen als hoestdranken en laxeermiddelen. En zeker geen aspirines. Deze middelen beïnvloeden namelijk de stolling van het bloed nadelig. Wilt u toch iets innemen tegen koorts of pijn, neem dan alleen paracetamol. 9. Als uw arts nieuwe medicijnen voorschrijft, vertel dan dat u bloedverdunners (antistollingsmiddelen) gebruikt. Als u een nieuw medicijn voorgeschreven heeft gekregen, meld dat dan direct aan de trombosedienst. Dan is die ook volledig op de hoogte. Doet u dat overigens ook als u wilt stoppen met een medicijn. Er zijn namelijk medicijnen die de werking van bloedverdunners (antistollingsmiddelen) versterken of juist verzwakken. 10. U bent iets kwetsbaarder voor bloedingen. Dit hoort nu eenmaal bij de behandeling. Een wondje aan het tandvlees dat niet snel dicht wil, een bloedneus of een blauwe plek. Raak dan niet in paniek, het wondje geneest erg langzaam. Is de bloeding van grotere omvang of ernstiger van aard, bijvoorbeeld als uw urine felrood van kleur is of u bemerkt dat de ontlasting er gitzwart uitziet, twijfel dan niet en neem direct contact op met uw huisarts. 11. Bij de behandeling met bloedverdunners (antistollingsmiddelen) heeft u geen speciaal dieet nodig. In principe mag u alles eten. En wat alcohol betreft: geniet, maar drink met mate. 12.Gaat u op vakantie, laat het de trombosedienst tijdig weten. En laat u enkele dagen voor vertrek nog even controleren. In het buitenland zijn meestal geen trombosediensten. Wel zijn er in de meeste landen controleadressen. Die kunt u bij ons opvragen. U krijgt van de trombosedienst een speciale vakantiebrief mee. Hierin staat onder andere dat u onder behandeling bent bij de trombosedienst. 13. We raden u aan om familie en mensen in uw naaste (werk)omgeving op de hoogte te brengen. 5

6 Omdat u gevoeliger bent voor bloedingen, verdient het de aanbeveling om een medische informatiedrager te dragen. Dit voor het geval u in een vreemde omgeving iets overkomt. Vragen Wanneer er problemen en of vragen zijn kunt u deze altijd stellen bij de prikker of prikster van de trombosedienst of u kunt de trombosedienst bellen. Woonplaats en telefoonnummer: Delft De Lier Den Haag s Gravenzande Honselersdijk Kwinsheul Leiden Leidschendam Monster Naaldwijk Poeldijk Rijswijk Rotterdam Scheveningen Schiedam Stompwijk Voorburg Wateringen

7 7

8 foldernr versie sep