Hoofdstuk 1 Inleiding Inleiding Probleemstelling Verantwoording van het onderzoek 6. Hoofdstuk 2 De Btw-richtlijn 7

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hoofdstuk 1 Inleiding Inleiding Probleemstelling Verantwoording van het onderzoek 6. Hoofdstuk 2 De Btw-richtlijn 7"

Transcriptie

1 Het BUA en de Btw-richtlijn Laura Philippen S

2 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding Inleiding Probleemstelling Verantwoording van het onderzoek 6 Hoofdstuk 2 De Btw-richtlijn Inleiding Het ontstaan van de Btw-richtlijn De invloed van de Btw-richtlijn De implementatie van de Btw-richtlijn Art 16 en 26 Btw-richtlijn Conclusie 11 Hoofdstuk 3 Het systeem van de btw in het kort Inleiding Het toetsingskader Het rechtskarakter van de btw Het neutraliteitsbeginsel Samenhang rechtskarakter en het neutraliteitsbeginsel De nationale wet Aftrek van voorbelasting Voorwaarden voor recht op aftrek Herrekening Herziening Conclusie 21 Hoofdstuk 4 Besluit uitsluiting afrek omzetbelasting 1968 (BUA) Inleiding Doel van het BUA Uitsluitingen binnen het BUA Het voeren van een zekere staat (art. 1, lid 1, onderdeel a BUA) Het geven van relatiegeschenken of het doen van andere giften (art. 1, lid 1, onderdeel b BUA) 22 Het BUA en de Btw-richtlijn Laura Philippen S

3 4.3.3 Het verstrekken van personeelsvoorzieningen (art. 1, lid 1, onderdeel c BUA) Verstrekken van huisvesting Uitkeren van loon in natura Geven van gelegenheid tot sport en ontspanning Geven van gelegenheid tot privé-vervoer Het verstrekken van spijzen en dranken (art. 3 BUA) Deels belast en deels vrijgestelde prestaties De fictieve levering en dienst Samenloop BUA met fictieve levering Conclusie 32 Hoofdstuk 5 In hoeverre is het BUA in strijd met de Btw-richtlijn? Inleiding Betekenis en reikwijdte van artikel 176 Btw-richtlijn (ex. art. 17, lid 6 Zesde richtlijn) Uitsluiting van aftrek indien zakelijk belang Voldoende bepaalbaar De vergoeding De wenselijkheid vanuit Europees perspectief Conclusie 43 Hoofdstuk 6 De prejudiciële vragen aan het HvJ EG Inleiding Prejudiciële vragen van de Hoge Raad aan het HvJ EG Beantwoording prejudiciële vragen van de Hoge Raad aan het HvJ EG Prejudiciële vragen van Hof Amsterdam aan het HvJ EG Beantwoording prejudiciële vragen van het Hof Amsterdam aan het HvJ EG Wat is wenselijk vanuit Europees perspectief, getoetst aan het rechtskarakter en aan het neutraliteitsbeginsel van de btw Conclusie 54 Hoofdstuk 7 De gevolgen voor het BUA in de toekomst Inleiding Gevolgen voor art. 16 Wet OB indien BUA onverbindend wordt verklaard Bezwaar maken 56 Het BUA en de Btw-richtlijn Laura Philippen S

4 7.4 Conclusie 56 Hoofdstuk 8 Conclusie 58 Bijlagen 60 Lijst van afkortingen 61 Literatuurlijst 62 Boeken 62 Artikelen 63 Jurisprudentieregister 65 Het BUA en de Btw-richtlijn Laura Philippen S

5 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Inleiding De btw-wetgeving wordt beheerst door Europese regelgeving. Dit is om de btw-wetgeving van de lidstaten binnen de Europese Unie zoveel mogelijk met elkaar in overeenstemming te brengen. De Europese btw-regelgeving is opgenomen in Btw-richtlijn 2006/112/EG ( Btw-richtlijn ). 1 Lidstaten dienen de Richtlijn in hun nationale btw-wetgeving om te zetten. Daarbij mogen zij zelf bepalen op welke manier dit geschiedt. Richtlijnen hebben namelijk slechts een bindende kracht ten aanzien van het resultaat. In Nederland is de Wet op de omzetbelasting 1968 ( Wet OB ) van kracht. In de Wet OB wordt verwezen naar het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 ( BUA ). Het BUA heeft als doel de btw op bepaalde zakelijke kosten van aftrek uit te sluiten, indien deze kosten een consumptief karakter dragen. Wanneer een werkgever bijvoorbeeld goederen of diensten aan zijn personeel verstrekt voor persoonlijk gebruik, dan is de btw hierover in principe niet aftrekbaar op basis van het BUA. 2 Volgens het Hof van Justitie EG, ( HvJ EG ) staat de Btw-richtlijn lidstaten toe bepaalde goederen en diensten van aftrek uit te sluiten, mits deze goederen en diensten voldoende bepaald zijn. 3 De laatste jaren is er in Europa regelmatig jurisprudentie geweest die ging over de vraag of het BUA in strijd is met de Btw-richtlijn. 4 De Hoge Raad heeft in november 2008 aan het HvJ EG prejudiciële vragen gesteld. Het ging in deze zaak om de rechtsgeldigheid van het BUA voor het privé-gebruik van personenauto s door personeel. 5 Ook het Hof Amsterdam heeft enkele aanvullende vragen gesteld over het BUA. In deze zaak ging het om een onderneming die correcties aanbracht voor een bepaald bedrag aan voorbelasting op basis van het BUA. Het ging hier om onder andere lease-auto s van personeel, eigen auto s van de onderneming, mobiele telefoons, catering, entertainment, huisvesting en relatiegeschenken. In geschil is of deze categorieën wel voldoende bepaald zijn en of de aftrek voor een gedeelte kan worden uitgesloten indien er een vergoeding in rekening wordt gebracht. 1 Richtlijn nr. 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006, PbEU L 347 (Retificatie PbEU L 335), betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, laatstelijk gewijzigd 12 februari 2008, PbEU L Tenzij de grens van 225 euro per werknemer nog niet is bereikt. 3 HvJ EG 5 oktober 1999, nr. C-305/97 (Royscott), V-N 1999/ Onder andere: HvJ EG 5 oktober 1999, nr. C-305/97 (Royscot), V-N 1999/49.18, HvJ EG 30 maart 2006, nr. C-184/04 (Uudenkaupungin kaupunki), V-N 2005/35.18, HvJ EG 20 januari 2005, nr. C-412/03 (Hotel Scandic Gåsabäck AB), V-N 2005/ HR 14 november 2008, nr , FED 2009/32. Het BUA en de Btw-richtlijn Laura Philippen S

6 Aangezien het BUA al jaren onderwerp van discussie is en zeer actueel is door de recente vragen aan het HvJ EG, acht ik nader onderzoek naar deze materie zinvol. 1.2 Probleemstelling In deze scriptie onderzoek ik in hoeverre het BUA in overeenstemming is met de Btw-richtlijn en of een regeling zoals het BUA vanuit een Europees rechtelijk perspectief wenselijk is. 1.3 Verantwoording van het onderzoek In hoofdstuk 2 van dit onderzoek bespreek ik de Btw-richtlijn. De Btw-richtlijn vormt de basis van de Europese Btw-regelgeving en dus van de Nederlandse Wet OB. De lidstaten moeten de Btw-richtlijn implementeren in hun nationale wet. Het maakt echter niet uit op welke manier dit gebeurt, als het resultaat maar hetzelfde is. Ik acht het dus van belang om eerst de Btw-richtlijn te bespreken alvorens ik de nationale wet in hoofdstuk 3 bespreek. De nationale wet bespreek ik voorzover deze van belang is voor mijn onderzoeksvraag. Vandaar dat ik met name inga op artikel 15 Wet OB over de aftrek van voorbelasting en het hiermee verband houdende BUA dat centraal staat in mijn onderzoek. Ik onderzoek wanneer sprake is van aftrek van voorbelasting en wanneer de aftrek van voorbelasting wordt uitgesloten. In de nationale wet wordt verwezen naar het BUA. Het BUA geeft aan wanneer er sprake is van een uitsluiting van aftrek. Het BUA bespreek ik uitgebreid in hoofdstuk 4. Omdat de lidstaten een keuze hebben hoe ze de Btw-richtlijn implementeren in de nationale wet kan de nationale wet strijd op leveren met de Btw-richtlijn. Vandaar dat ik in hoofdstuk 5 beoordeel of het BUA in strijd is met de richtlijn en waarom ik vind of het BUA wel of niet in strijd is met de Btw-richtlijn. Dit zal ik doen aan de hand van het positief recht en ook het wenselijk recht. Vervolgens geef ik in hoofdstuk 6 aan hoe ik vind dat het HvJ EG de prejudiciële vragen van de Hoge Raad en het Hof Amsterdam moet beantwoorden. Vervolgens ga ik in hoofdstuk 7 aan de hand van mijn bevindingen de toekomst van het BUA bespreken. En tenslotte sluit ik af met een conclusie in hoofdstuk 8. Het BUA en de Btw-richtlijn Laura Philippen S

7 Hoofdstuk 2 De Btw-richtlijn 2.1 Inleiding Voordat ik mijn onderzoeksvraag beantwoord, bespreek ik eerst de Btw-richtlijn, voorzover deze van belang is voor mijn onderzoeksvraag. Om te zorgen dat de btw-wetgeving binnen de lidstaten van de Europese Unie zoveel mogelijk in overeenstemming is, is er een richtlijn ingevoerd. Op sommige vlakken is de Btw-richtlijn en de Wet OB verschillend. Ik beperk me in dit hoofdstuk tot de beperking van de aftrek van voorbelasting. Voordat ik de aftrek van voorbelasting ga behandelen, bespreek ik eerst in het kort het ontstaan van de Btw-richtlijn. Deze achtergrond acht ik belangrijk met name omdat de voorgangers van de huidige Btw-richtlijn (in het bijzonder de Tweede en de Zesde richtlijn) essentieel zijn voor een volledig begrip voor de problematiek die in deze scriptie aan de orde is. 2.2 Het ontstaan van de Btw-richtlijn In de jaren 60 van de vorige eeuw wilden lidstaten de verschillende btw-stelstels van de lidstaten harmoniseren tot een Europees btw-stelsel. De Raad van de Europese Economische Gemeenschappen gaf aan dat er een nieuw stelsel moest komen omdat het toenmalige geldende cumulatieve cascadestelsel voor veel knelpunten zorgde die de werking van de interne markt frustreerden. Dit cumulatief cascadestelsel is een systeem waarbij in alle fasen van een keten een bepaald percentage wordt geheven, zonder dat de belasting die is betaald in de verschillende fasen wordt teruggegeven. 6 De Raad wilde door de invoering van een nieuw stelsel zorgen voor belastingneutraliteit zodat bij elke lidstaat op soortgelijke goederen evenveel belastingdruk zal rusten ongeacht de lengte van de bedrijfsketen. Het logische doel hierbij was een eerlijke concurrentie tussen ondernemers die actief zijn in de EU. 7 Dit wilde ze bereiken door de invoering van een niet cumulatief stelsel, namelijk de btw. In het btw-stelsel betaalt de ondernemer slechts omzetbelasting over de door hem toegevoegde waarde. De wens tot harmonisatie resulteerde in de totstandkoming van de Eerste en Tweede richtlijn. 8 De Eerste richtlijn was nog heel beperkt en bepaalde alleen dat lidstaten hun toenmalige stelsel moesten veranderen in een stelsel van heffing over de toegevoegde waarde met aftrek van voorbelasting. 9 De Tweede richtlijn was al meer inhoudelijker en deze bepaalde dan ook hoe het stelsel moest worden 6 S.T.M. Beelen, K.M. Braun, O.L. Mobach, Cursus belastingrecht, Deventer: Kluwer 2007, p D.B. Bijl, M.E. van Hilten, D.G. van Vliet, Europese BTW en Nederlandse omzetbelasting, Deventer: Kluwer 2001, p Richtlijnen nrs. 67/227/EEG resp. 67/228/EEG, van 11 april 1967, Pb EG 1967, nr. L M.E. van Hilten, H.W.M. van Kesteren, Omzetbelasating, Deventer: Kluwer 2007, p. 30. Het BUA en de Btw-richtlijn Laura Philippen S

8 toegepast. De derde, vierde en vijfde richtlijn waren niet van toepassing op Nederland maar alleen op enkele andere lidstaten van de Europese Unie, deze betroffen een uitstel voor enkele lidstaten van de invoering van de Eerste en Tweede richtlijn. Vele jaren later, namelijk in 1977, werd de Zesde richtlijn ingevoerd (nr. 77/388/EEG). Deze richtlijn was veel gedetailleerder en beoogde de afschaffing van de fiscale grenzen tussen de lidstaten door middel van het vormen van een gelijke grondslag door nadere regels te geven omtrent de maatstaf van heffing, belastbare feit en de vrijstellingen. 10 Tijdens het bestaan van de Zesde richtlijn zijn er vele aanpassingen in deze richtlijn geweest, vandaar dat de Zesde richtlijn op een gegeven moment een onduidelijk geheel vormde. Uiteindelijk heeft de Raad besloten om een nieuwe richtlijn in te voeren, namelijk richtlijn 2006/112/EG, deze richtlijn noem ik in deze scriptie de Btw-richtlijn en is per 1 januari 2007 in werking getreden. Deze nieuwe richtlijn betreft hoofdzakelijk een modernisering en herschikking van de Zesde richtlijn. Door de invoering van de Btw-richtlijn is de Eerste en de Zesde richtlijn komen te vervallen. 2.3 De invloed van de Btw-richtlijn De Nederlandse omzetbelasting wordt in zeer belangrijke mate beïnvloed door de Btw-richtlijn. 11 De lidstaten dienen de richtlijn in hun nationale wetgeving om te zetten en de lidstaten mogen zelf kiezen op welke manier dit geschiedt. 12 Richtlijnen hebben slechts een bindende kracht ten aanzien van het resultaat. 13 Het is de lidstaten echter niet toegestaan om de richtlijn te implementeren via beleidsplannen of administratieve praktijken. Soms komt het voor dat een lidstaat zich niet houdt aan de uitleg en verplichting van een richtlijn. De Commissie van de Europese gemeenschappen kan dan bij het HvJ EG een procedure starten op basis van art. 226 van het EG Verdrag. 2.4 De richtlijn en de nationale wet niet in overeenstemming Doordat lidstaten de Btw-richtlijn naar nationale wetgeving dienen om te zetten en ze daarbij zelf mogen kiezen op welke manier dit geschiedt, kan het niet worden uitgesloten dat de nationale wetgevingen een zekere afwijking van de richtlijn vertonen. Om te voorkomen dat deze afwijkingen tot gevolg hebben dat niet aan de resultaatverplichting wordt voldaan moet de nationale wet zoveel mogelijk worden uitgelegd in overeenstemming met de richtlijn. Sommige artikelen blijven jarenlang tekstueel hetzelfde, maar omdat de rechter zoveel mogelijk richtlijn conform moet uitleggen kan een artikel van kleur veranderen. Een artikel wordt dan anders uitgelegd dan voorheen, dit wordt ook wel 10 M.E. van Hilten, H.W.M. van Kesteren, Omzetbelasting, Deventer: Kluwer 2007, p M.E. van Hilten, H.W.M. van Kesteren, Omzetbelasting, Deventer: Kluwer 2007, p Blijkens art. 249 van het EG-verdrag. 13 M.E. van Hilten, H.W.M. van Kesteren, Omzetbelasting, Deventer: Kluwer 2007, p. 34. Het BUA en de Btw-richtlijn Laura Philippen S

9 het kameleoneffect genoemd. 14 Deze verschillende interpretaties van de nationale wet kunnen dan leiden tot een afwijking met de Btw-richtlijn. Ook indien het HvJ EG prejudiciële vragen heeft beantwoord kan deze uitlegging ervoor zorgen dat de wettelijke regeling in strijd blijkt te zijn met de Btw-richtlijn. Indien het vervolgens niet mogelijk is om de wet en de Btw-richtlijn in overeenstemming te brengen is het de vraag of een belastingplichtige zich bij de rechter kan beroepen op de Btw-richtlijn indien deze een gunstigere uitwerking heeft. Uit jurisprudentie uit het verleden blijkt dat dit in beginsel mogelijk is. Wel moet dan aan een aantal voorwaarden worden voldaan, namelijk: 15 de uitvoeringstermijn van de richtlijn moet zijn verstreken de richtlijn moet onjuist in nationaal recht zijn omgezet de wet moet nauwkeurig zijn Ook bij de zogenoemde kan-bepaling is een juiste implementatie door lidstaten van belang. Een kanbepaling zoals bijvoorbeeld art 12 (fiscale eenheid) en art 19 (overdracht onderneming) moeten bij een keuze hiervoor conform de richtlijn worden geïmplementeerd. Ook ter zake van deze bepaling is de rechtstreekse werking van kracht. De discretionaire bevoegdheid van een lidstaat ten aanzien van een kan-bepaling beperkt zich uitsluitend tot de keuze, deze al dan niet toe te passen. Het is dus niet zo dat de lidstaat bij keuze voor toepassing van de kan- bepaling de bevoegdheid heeft om van de richtlijn af te wijken. Bij mijn onderzoeksvraag is deze rechtstreekse werking van de richtlijn van belang. Het gaat er bij mijn onderzoek om of het BUA in strijd is met de Btw-richtlijn en indien dit het geval is of een belastingplichtige zich niet rechtstreeks op de richtlijn mag beroepen. In hoofdstuk 5 ga ik dan ook uitgebreid beoordelen of het BUA wel of niet in overeenstemming is met de Btw-richtlijn. Vooral het onderdeel of het BUA wel voldoende nauwkeurig is komt uitgebreid aan de orde. 2.5 Artikel 16 en 26 Btw-richtlijn Mijn onderzoeksvraag richt zich op de aftrek van voorbelasting en de beperking daarvan op grond van het BUA. In het licht van de onderzoeksvraag ga ik ook kort in op een ander mechanisme dat in zekere zin is te beschouwen als een correctie op het recht op aftrek, namelijk de fictieve levering c.q. de fictieve dienst. Het komt regelmatig voor dat een goed voor privé-doeleinden wordt gebruikt. Hierbij kan er worden gedacht aan een ondernemer die bijvoorbeeld een computer aanschaft. De ondernemer koopt deze computer in het kader van zijn onderneming maar draag deze later over naar zijn privé- 14 HR 16 mei 1984, nr , BNB 1984/212 zie noot van Ploeger. 15 M.E. van Hilten, H.W.M. van Kesteren, Omzetbelasting, Deventer: Kluwer 2007, p. 35. Het BUA en de Btw-richtlijn Laura Philippen S

10 vermogen. De Btw-richtlijn heeft voor deze gevallen het systeem van de fictieve prestaties ingevoerd. Indien een goed dus in eerste instantie is aangeschaft voor bedrijfsdoeleinden, waarvoor de ondernemer btw aftrek heeft genoten en indien dit goed later wordt gebruikt voor privé-doeleinden dan wordt de overbrenging van ondernemingsvermogen naar privé-vermogen aangemerkt als een fictieve levering. Dit is om te voorkomen dat belastingplichtigen een voordeel hebben ten opzichte van consumenten doordat zij anders belastingvrij goederen uit de onderneming kunnen halen. Deze fictieve prestaties staan vermeld in art. 16 en art. 26 van de Btw-richtlijn. Art. 16 Btw-richtlijn luidt als volgt: Met een levering van goederen onder bezwarende titel wordt gelijkgesteld, het door een belastingplichtige aan zijn bedrijf onttrekken van een goed voor eigen privé-doeleinden of voor privé-doeleinden van zijn personeel, of dat hij om niet verstrekt of, meer in het algemeen, voor andere dan bedrijfsdoeleinde bestemt, ingeval met betrekking tot dat goed of de bestanddelen daarvan recht op volledige of gedeeltelijke aftrek van de btw is ontstaan. Met een levering van goederen onder bezwarende titel worden niet gelijkgesteld, onttrekkingen van goederen om voor bedrijfsdoeleinden te dienen als geschenken van geringe waarde of als monster. Art. 26 Btw-richtlijn 1. Met diensten verricht onder bezwarende titel worden de volgende handelingen gelijkgesteld: a) het gebruiken van een tot het bedrijf behorend goed voor privé-doeleinden van de belastingplichtige of van zijn personeel, of, meer in het algemeen, voor andere dan bedrijfsdoeleinden, wanneer voor dit goed recht op volledige of gedeeltelijke aftrek van de btw is ontstaan; b) het om niet verrichten van diensten door de belastingplichtige voor eigen privé-doeleinden van zijn personeel, of, meer in het algemeen, voor andere dan bedrijfsdoeleinden. 2. De lidstaten kunnen van lid 1 afwijken, mits deze afwijking niet tot verstoring van de mededinging leidt. Deze artikelen hebben betrekking op goederen en of diensten die worden gebruikt voor andere dan bedrijfsmiddelen. Ze voorzien in een heffing van btw wanneer er al voorbelasting is afgetrokken. De laatste jaren is er veel jurisprudentie geweest over deze twee artikelen. 16 Er zijn namelijk belangrijke discussies geweest omtrent de vraag of er wel sprake moet zijn van een uitsluiting van aftrek indien 16 Conclusie A-G Sharpston 23 oktober 2008, nr. C-371/07 (Danfoss) en Conclusie A-G Mengozzi 22 december 2008, nr. C- 515/07 (VNLTO). Het BUA en de Btw-richtlijn Laura Philippen S

11 het uitgaven betreft die hoofdzakelijk het bedrijfsbelang raken. Hierbij kan er worden gedacht aan de situatie waarbij de ondernemer een gratis lunch verstrekt aan zakenrelaties aangezien er gedurende de hele dag een vergadering plaatsvindt. De ondernemer zet in de vergaderzaal schalen met sandwiches, koffie en thee en dergelijke neer. Naar mijn mening is er hier geen sprake van een onttrekking van privé-doeleinden waardoor er geen sprake is van art 16 en of 26 Btw-richtlijn. In hoofdstuk 6 ga ik bij het beoordelen van de prejudiciële vragen dieper op deze theorie in. De wetgever heeft deze fictieve leveringen per 1 januari 2007 in de Wet OB geïmplementeerd. 17 Hiermee is de Wet OB dus weer meer in overeenstemming gebracht met de Btw-richtlijn. In het volgende hoofdstuk ga ik de implementatie van deze fictieve levering in de Wet OB uitgebreid bespreken. 2.6 Conclusie Uit bovenstaande blijkt dat lidstaten in de jaren 60 van de vorige eeuw een harmonisatie van de omzetbelasting wilden vormen. Uiteindelijk heeft deze harmonisatie geleid tot de huidige Btwrichtlijn. Lidstaten dienen de Btw-richtlijn in hun nationale wet om te zetten en ze mogen zelf kiezen op welke manier dit gebeurt. In het volgende hoofdstuk ga ik in op de Wet OB. Ik bespreek de Wet OB voorzover van belang voor mijn onderzoeksvraag. 17 Artikel 3, derde lid, letter a en artikel 4, tweede lid, Wet OB. Het BUA en de Btw-richtlijn Laura Philippen S

12 Hoofdstuk 3 Het systeem van de btw in het kort 3.1 Inleiding Voordat ik begin met de beantwoording van mijn centrale vraag is het van belang om ook de systematiek van de btw te begrijpen. In het vorige hoofdstuk heb ik in het kort al de Btw-richtlijn besproken. De Btw-richtlijn is van belang omdat de nationale wetgevingen van de lidstaten conform de Btw-richtlijn moeten worden geïmplementeerd. In dit hoofdstuk bespreek ik de systematiek van de btw. Ik ga hierbij voornamelijk in op de hoofdlijnen en laat de uitzonderingen buiten beschouwing omdat deze niet relevant zijn voor de beantwoording van de centrale vraag. Van belang voor de beantwoording van mijn centrale vraag is de aftrek van voorbelasting vandaar dat ik hier langer bij stil sta. 3.2 Het toetsingskader Voor de beantwoording van mijn probleemstelling of het BUA in strijd is met de Btw-richtlijn ga ik naast het positieve recht ook beoordelen of een regeling zoals het BUA wel wenselijk is vanuit Europees perspectief. Om te beoordelen of dit wenselijk is maak ik gebruik van een toetsingskader. In mijn toetsingskader maak ik gebruik van het rechtskarakter van de btw en het neutraliteitsbeginsel. Hierna bespreek ik het rechtskarakter en het neutraliteitsbeginsel Het rechtskarakter van de btw Sinds 1 januari 1934 heeft Nederland een omzetbelasting. Deze omzetbelasting was ingevoerd naar aanleiding van de gevolgen van de wereldwijde crisis in Nederland. In eerste instantie zou dit een tijdelijke belasting zijn, maar deze vorm van belastingheffen is nooit meer opgeheven. 18 De omzetbelasting zoals die nu wordt geheven, lijkt echter niet veel meer op die van toen. In Nederland en andere lidstaten van de Europese Unie wordt omzetbelasting geheven volgens een algemeen stelsel, namelijk de belasting over de toegevoegde waarde. 19 De omzetbelasting heeft het karakter van een verbruiksbelasting. 20 De belasting beoogt het consumptieve verbruik van goederen en diensten in de heffing te betrekken. 21 Deze heffing geschiedt bij de leverancier en niet bij de consument zelf, waardoor de btw een indirecte belasting wordt genoemd. Het rechtskarakter van de btw bepaalt op wie 18 M.E. van Hilten, H.W.M. van Kesteren, Omzetbelasting, Deventer: Kluwer 2007, p M.E. van Hilten, H.W.M. van Kesteren, Omzetbelasting, Deventer: Kluwer 2007, p K.M. Braun, S.T.M. Beelen, O.L. Mobach, G.J. van Norden, Cursus belastingrecht, Deventer: Kluwer , (losbladig). 21 M.E. van Hilten, H.W.M. van Kesteren, Omzetbelasting, Deventer: Kluwer 2007, p. 6. en K.M. Braun, S.T.M. Beelen, O.L. Mobach, G.J. van Norden, Cursus belastingrecht, Deventer: Kluwer 2007, H.b, (losbladig). Het BUA en de Btw-richtlijn Laura Philippen S

13 de belasting moet drukken en waarvoor moet worden belast. Dit is dan ook van groot belang voor de rechtszekerheid. Het is namelijk voor een belastingplichtige van belang om te weten of hij belast wordt en zoja waarover Het neutraliteitsbeginsel De btw moet fiscaal neutraal zijn, dit noemen we het neutraliteitsbeginsel. We kunnen deze neutraliteit onderverdelen in juridische, economische en externe neutraliteit. De juridische neutraliteit gaat er van uit dat de levering van eenzelfde goed hetzelfde worden belast. Het moet voor de consument die een goed koopt niet uitmaken van wie hij een goed of product koopt. De economische neutraliteit moet er voor zorgen dat de concurrentieverhoudingen tussen de ondernemers niet worden verstoord. De btw mag immers geen invloed hebben op de concurrentieverhouding van de ondernemers. De laatste categorie is de externe neutraliteit. De externe neutraliteit zorgt ervoor dat de heffing bij invoer gelijk is aan de binnenlandse druk op dezelfde goederen Samenhang rechtskarakter en het neutraliteitsbeginsel Het rechtskarakter van de btw hangt samen met het neutraliteitsbeginsel. Het rechtskarakter van de btw houdt in dat de belasting uiteindelijk moet worden betaald door de consument, dus de laatste fase in een keten. In de eerdere fasen van het productieproces mag geen cumulatie van belastingheffing plaatsvinden. De belasting moet dus volledig neutraal lopen voor de consument. 3.3 De Wet OB 1968 Om onder het bereik van de Wet OB te vallen moet er sprake zijn van een ondernemer. Om als ondernemer te worden beschouwd, moet er sprake zijn van een ieder die een bedrijf of beroep zelfstandig uitoefent of een vermogensbestanddeel exploiteert om er duurzaam opbrengsten uit te verkrijgen. 22 Uit arresten uit het verleden blijkt dat bij het begrip ondernemer, zoals vermeld in art. 7 van de Wet OB, kan worden aangesloten bij het begrip belastingplichtige zoals deze is genoemd in art. 9 van de Btw-richtlijn. 23 Voor het vaststellen wie de wetgever als belastingplichtige c.q. ondernemer kwalificeert zijn de volgende factoren van belang; ieder, economische activiteit en zelfstandigheid. Het begrip ieder wordt ruim uitgelegd. Hiermee worden natuurlijke en rechtspersonen bedoeld, maar ook verenigingen en stichtingen. 24 Het begrip economische activiteit is in de jurisprudentie als volgt omschreven: een organisatie van kapitaal en arbeid, welke er op gericht is om in een duurzaam streven door deelname aan het economisch verkeer, maatschappelijke 22 Art. 7 Wet OB. 23 Onder andere HR 27 augustus 1985, nr , BNB 1985/ C.M. Ettema, J.P. Hulshof, G.J. van Slooten, Wegwijs in de btw, Amersfoort: SDU p. 29. Het BUA en de Btw-richtlijn Laura Philippen S

14 behoeften te bevredigen. En tenslotte is het begrip zelfstandigheid in de definitie opgenomen om te voorkomen dat werknemers ook in deze heffing zouden worden betrokken. Indien iemand als ondernemer in de zin van de Wet OB wordt beschouwd moet deze omzetbelasting voldoen over de leveringen en/of diensten die hij heeft verricht, voorzover deze binnen Nederland hebben plaatsgevonden. 25 Vervolgens is het van belang over welk bedrag de btw dient te worden betaald. Uit art. 8 van de Wet OB volgt dat de btw wordt berekend over de vergoeding van het goed of dienst exclusief de omzetbelasting. Onder vergoeding wordt volgens de wet bedoeld: het totale bedrag dat ter zake van de levering of de dienst in rekening wordt gebracht, exclusief de omzetbelasting. Indien de vergoeding niet in een geldbedrag wordt voldaan dan is de btw verschuldigd over de totale waarde van de tegenprestatie. In Nederland kennen we drie verschillende btw tarieven, namelijk: 19%, 6% en 0%. Daarnaast kent de wet ook vrijstellingen. De omzetbelasting kent vrijstellingen voor bepaalde prestaties, deze vrijstellingen zijn limitatief opgesomd in de wet. 26 Door de invoering van vrijstellingen wordt bereikt dat bepaalde prestaties buiten de heffing blijven. 27 Indien er sprake is van een vrijstelling dan hoeft er geen btw in rekening te worden gebracht, en mag dus ook geen btw in aftrek worden gebracht. Doordat er geen btw in rekening wordt gebracht wordt de btw druk op een prestatie minder. Vandaar dat de vrijstelling vooral van toepassing is op prestaties die voorzien in de eerste levensbehoeften, zoals onderwijs, sport, culturele diensten en zorgverlening Aftrek van voorbelasting De aftrek van voorbelasting is erg belangrijk voor mijn onderzoek omdat ik ga onderzoeken of het BUA in strijd is met de Btw-richtlijn en omdat ik me tijdens dit onderzoek beperk tot de aftrek van voorbelasting. Dat de aftrek van voorbelasting een belangrijk onderdeel van de Btw is blijkt ook uit het feit dat het HvJ EG aangeeft dat het aftrekrecht de hoeksteen van de Btw vormt. 28 Ondernemers mogen omzetbelasting die zij hebben betaald over ontvangen goederen en diensten in aftrek brengen op de door hen in rekening gebrachte omzetbelasting mits gebruikt voor belaste handelingen. Deze aftrek van voorbelasting zorgt ervoor dat de ondernemer uiteindelijk alleen belasting betaalt over hetgeen hij bij de productie of distributie van de goederen en of diensten toevoegt. Dit zorgt voor belastingneutraliteit. 29 De druk van de omzetbelasting is dus evenredig aan 25 M.E. van Hilten, H.W.M. van Kesteren, Omzetbelasting, Deventer: Kluwer 2007, p Art. 11, Wet OB. 27 K.M. Braun, S.T.M. Beelen, O.L. Mobach, G.J. van Norden, Cursus belastingrecht, Deventer: Kluwer 2007, A, (losbladig). 28 S.T.M. Beelen, K.M. Braun, O.L. Mobach, G.J. van Norden, R.N.G. van der Paardt, Cursus belastingrecht, Deventer: Kluwer 2007, p M.E. van Hilten, H.W.M. van Kesteren, Omzetbelasting, Deventer: Kluwer 2007, p Het BUA en de Btw-richtlijn Laura Philippen S

15 de consumentenprijs ongeacht de lengte van de bedrijfskolom. Dit is dus een goed btw-systeem, dit in tegenstelling tot de Wet OB In de Wet OB 1954 werd er namelijk bij iedere stap in de bedrijfskolom belasting geheven en er was geen mogelijkheid voor een aftrek of een teruggaaf. Op de consument drukte dus de cumulatieve geheven belasting van iedere stap binnen de bedrijfskolom. Dus hoe langer de bedrijfskolom, hoe hoger de belastingdruk voor de consument was. Een belastingplichtige moet de omzetbelasting in rekening brengen aan de afnemer en deze omzetbelasting afdragen aan de Belastingdienst. De afnemer kan, indien hij belastingplichtig is en niet onder artikel 11, 16 of 27, lid 1 Wet OB valt, de betaalde btw als voorbelasting terugvragen bij de Belastingdienst. De aftrek van voorbelasting wordt gerealiseerd door deze te verrekenen met de te betalen omzetbelasting. Hieronder geef ik aan de hand van een voorbeeld aan hoe de btw en de aftrek van voorbelasting in de eenvoudigste omstandigheden werken. Bedrijf Willems is een productiebedrijf en maakt van grondstoffen (twv ) een halfproduct twv en levert dit halfproduct vervolgens aan De Vries. Willems dient over deze waarde 19% btw in rekening te brengen. Willems levert dit product dus voor (excl. Btw) aan De vries. Willems dient (verkoopprijs x19%) (inkoopprijs x19%) = af te dragen aan de Belastingdienst. Indien De Vries dit eindproduct vervolgens levert aan winkelier Yvonne voor euro dan dient De Vries (verkoopprijs x19%) (inkoopprijs x19%) = af te dragen aan de Belastingdienst. Indien Yvonne vervolgens dit product voor verkoopt aan de consument dient Yvonne over euro belasting in rekening te brengen, dus 19% van = Yvonne dient dus (verkoopprijs x19%) (inkoopprijs x19%) = af te dragen. Ik zal dit duidelijk maken aan de hand van een schematisch overzicht: Inkoopprijs- Verkoop- Te betalen Terug te vragen -Per saldo excl. Btw excl. Btw btw btw af te dragen Willems De Vries Yvonne Indien de consument het product van Yvonne koopt moet hij dus betalen. Hieruit volgt dat de consument uiteindelijk (19% van ) aan btw betaald. Uit bovenstaand voorbeeld blijkt dat de heffing van de btw bij de leveranciers geschied en niet bij de consument zelf. Hieronder geef ik per leverancier aan wat zij aan btw moeten afdragen aan de belastingdienst: Het BUA en de Btw-richtlijn Laura Philippen S

16 Willems moet afdragen aan belastingdienst: De Vries moe afdragen aan belastingdienst: = Yvonne moet afdragen aan belastingdienst: = De consument heeft een bedrag van aan btw heeft betaald. Hieruit blijkt dat de btw alleen drukt op de laatste fase. Dus de andere fasen in het proces verlopen belasting neutraal. Ook wordt hieruit geconcludeerd dat de btw alleen wordt geheven over de toegevoegde waarde, hetgeen ook het doel is van het btw-systeem Voorwaarden voor recht op aftrek In beginsel heeft iedere ondernemer die belaste handelingen verricht recht op aftrek van voorbelasting. 30 Wel moet de systematiek van de wet worden gevolgd. Deze systematiek komt er in het kort op neer dat een ondernemer recht op aftrek van voorbelasting heeft indien hij goederen en diensten gebruikt voor belaste handelingen. 31 Voor 1 januari 2007 was de nationale wet, wat betreft de uitlegging van het recht op aftrek, niet in overeenstemming met de Btw-richtlijn. Voorheen had de ondernemer namelijk recht op aftrek tenzij er sprake was van landbouw, vrijgestelde of BUA prestaties. 32 Om in aanmerking te komen voor het recht op aftrek moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. De ondernemer moet een factuur ontvangen van een leverancier en deze in het juiste tijdvak aangeven. Deze factuur moet betrekking hebben op een aan hem verrichte levering of dienst op een op voorgeschreven wijze opgemaakte factuur. 33 Hieruit kan worden geconcludeerd dat er aan vier belangrijke voorwaarden dient te worden voldaan wil er sprake zijn van aftrek van voorbelasting, namelijk: 1. Voorbelasting moet over het juiste tijdvak in de aangifte worden aangegeven 2. De leveringen en diensten moeten aan de ondernemer worden verricht. 3. De afgenomen goederen en diensten moeten worden gebruikt voor belaste handelingen. 4. de ondernemer moet over een uitgereikte factuur beschikken die op een voorgeschreven wijze is opgemaakt. Hierna bespreek ik deze vier punten. 1. De aftrek van voorbelasting vindt plaats in het tijdvak waarin de factuur is uitgereikt door de leverancier. De btw die op de factuur staat vermeld komt meteen voor aftrek in aanmerking ook al heeft de prestatie waar de factuur betrekking op heeft nog niet plaatsgevonden. Indien 30 C.M. Ettema, J.P. Hulshof, G.J. van Slooten, Wegwijs in de btw, Amersfoort: SDU 2008, p C.M. Ettema, J.P. Hulshof. G.J. van Slooten, Wegwijs in de btw, Amersfoort: SDU 2008, p C.M. Ettema, J.P. Hulshof, G.J. van Slooten, Wegwijs in de btw, Amersfoort: SDU 2008, p Art. 15 Wet OB. Het BUA en de Btw-richtlijn Laura Philippen S

17 de prestatie wel al heeft plaatsgevonden maar nog geen factuur is uitgereikt, kan er nog geen voorbelasting in aftrek worden gebracht. 34 Het is echter niet van belang of de factuur al is betaald. Indien de ondernemer op enig moment de factuur niet betaalt dan kan dit natuurlijk niet betekenen dat hij wel recht op aftrek heeft. Het recht op aftrek vervalt dan. Op grond van artikel 29, lid 2 Wet OB wordt de ondernemer deze aftrek van omzetbelasting weer verschuldigd. 35 Het moment waarop wordt bepaald of de aftrek van omzetbelasting weer wordt verschuldigd is meestal het moment wanneer duidelijk wordt dat de vergoeding niet wordt betaald. Indien de factuur niet wordt betaald, wordt de voorbelasting verschuldigd twee jaar nadat de vergoeding opeisbaar is geworden Het kan natuurlijk ook voorkomen dat een ondernemer een factuur is vergeten bij het opstellen van de btw-aangifte. In dat geval mag de ondernemer deze factuur niet meenemen naar het volgend tijdvak. De factuur hoort namelijk thuis in het tijdvak waarin de factuur is uitgereikt, conform art 35a Wet OB. De ondernemer heeft in deze situaties de mogelijkheid om een suppletieaangifte in te dienen. Middels deze suppletieaangifte kan een correctie worden ingediend. 2. Een tweede voorwaarde om in aanmerking te komen voor het recht op aftrek is dat de levering en/of dienst aan de ondernemer wordt verricht. Tevens moet er btw in rekening worden gebracht aan dezelfde ondernemer. Deze voorwaarde lijkt eenvoudig maar heeft in de praktijk toch wel eens wat discussie opgeleverd. Vooral in de situatie waarbij sprake is van werknemers die tanken met leaseauto s en waarvan de rekening wordt betaald door de werkgever. 38 In 2004 heeft de Hoge Raad wat meer duidelijk gegeven voor deze situaties. 39 In deze zaak ging het om een ondernemer die de verhuiskosten van zijn expatriates werknemers voor zijn rekening nam. Vraag hierbij was of de ondernemer deze kosten mag aftrekken of dat dit niet was toegestaan aangezien de diensten worden verricht voor de werknemers en niet voor de ondernemer. De Hoge Raad heeft aangegeven dat er in ieder geval aan een ondernemer prestaties worden verricht indien hij de opdracht heeft gegeven, de factuur op zijn naam staat en hij deze factuur ook betaalt. 34 S.T.M. Beelen, K.M. Braun, O.L. Mobach, G.J. van Norden, R.N.G. van der Paardt. Cursus Belastingrecht, Deventer: Kluwer 2007, p. 324 en HvJ EG 29 april 2004, nr C-152/02 (Terra Baubedarf), V-N 2004/ S.T.M. Beelen, K.M. Braun, O.L. Mobach, G.J. van Norden, R.N.G. van der Paardt. Cursus Belastingrecht, Deventer: Kluwer 2007, p Art 29, lid 2, tweede volzin Wet OB. 37 S.T.M. Beelen, K.M. Braun, O.L. Mobach, G.J. van Norden, R.N.G. van der Paardt. Cursus Belastingrecht, Deventer: Kluwer 2007, p HvJ EG 6 februari 2003, nr, C-185/01 (Autolease Holland), V-N 2003/13.18 en HvJ 9 maart 1988, nr. C-165/86 (Leesportefeuille Intiem), BNB 1988/ HR 8 oktober 2004, nr , V-N 2004/ Het BUA en de Btw-richtlijn Laura Philippen S

18 3. De derde belangrijke voorwaarde is dat de goederen en diensten worden gebruikt voor belaste handelingen. Zoals ik hierboven ook al heb aangegeven is deze voorwaarde per 1 januari 2007 in overeenstemming gebracht met de Btw-richtlijn. Tussen de regeling voor 1 januari 2007 en de regeling na 1 januari 2007 zit een verschil. Voor 1 januari 2007 kreeg een ondernemer, zoals ik hierboven ook al heb vermeld aftrekrecht tenzij de goederen worden gebruikt voor vrijgestelde prestaties. 40 Na 1 januari 2007 bestaat er alleen maar recht op aftrek indien de ondernemer de goederen en/of diensten gebruikt voor belaste prestaties. Tussen deze twee uitgangspunten zat een groot verschil. 41 Door dit verschil in de Wet OB en de Btw-richtlijn werden er vele procedures gevoerd omtrent het ondernemerschap Daarom was het van belang om deze regeling in overeenstemming met de Btw-richtlijn te brengen. Indien een ondernemer goederen en/of diensten aankoopt en deze goederen uiteindelijk niet gebruikt dan bestaat geen recht op aftrek omdat hij ze niet voor belaste prestaties gebruikt. Ik zal dit uitleggen aan de hand van een voorbeeld. Ondernemer Maassen koopt een nieuw pand en trekt alle btw af. Hij wil dit pand gaan verhuren (normaal gesproken is de verhuur vrij, maar er is een mogelijkheid voor opteren). Helaas vindt ondernemer Maassen geen huurder en dus is de vraag of ondernemer Maassen nu terecht alle btw heeft afgetrokken? Er gebeurt helemaal niks met dit pand en dan zou er strikt genomen ook geen recht op aftrek zijn. De voorbelasting is ook niet aftrekbaar indien een ondernemer goederen aanschaft die hij voor privé-doeleinden gaat gebruiken. In dit geval kan er worden gedacht aan een ondernemer die een computer aanschaft en deze alleen gebruikt voor privé-doeleinden. Deze btw mag hij dan niet in aftrek brengen, anders zou dit in strijd zijn met de belastingneutraliteit. Het is echter anders indien deze ondernemer in het verleden een computer heeft aangeschaft en deze na een aantal jaar naar zijn privé-vermogen overbrengt. In dit geval mag de ondernemer de aftrek van voorbelasting bij aanschaf van deze computer wel in aftrek brengen. Het komt ook regelmatig voor dat een ondernemer goederen aanschaft die hij zowel voor zijn onderneming als voor privé gebruikt. De ondernemer mag in beginsel de voorbelasting op deze ingekochte goederen volledig in aftrek brengen, wel moet hij op basis van de fictieve levering een correctie toepassen volgens art. 3, lid 3 Wet OB. Deze fictieve levering ga ik in paragraaf 4.5 uitgebreid bespreken. 40 C.M. Ettema, J.P. Hulshof, G.J. van Slooten, Wegwijs in de btw, Amersfoort: SDU 2008, p C.M. Ettema, J.P. Hulshof, G.J. van Slooten, Wegwijs in de btw, Amersfoort: SDU 2008, p HvJ EG 20 juni 1991, zaak C-60/90 (Polysar), V-N 1991/ S.T.M. Beelen, K.M. Braun, O.L. Mobach, Cursus Belastingrecht, Deventer: Kluwer 2007, p Het BUA en de Btw-richtlijn Laura Philippen S

19 In bovenstaande gevallen ben ik ervan uitgegaan dat de ondernemer voor 100% belaste prestaties verricht. Indien een ondernemer deels belaste en deels vrijgestelde prestaties verricht moet hij hier ook rekening mee houden bij de aftrek van voorbelasting. Hij mag in dat geval dus niet 100% van de belasting in aftrek brengen. In dit geval moet hij kijken waar de aftrek van voorbelasting betrekking op heeft. Heeft de aftrek van voorbelasting betrekking op alleen de belaste activiteiten dan is de aftrek volledig aftrekbaar, maar heeft het goed of dienst betrekking op zowel de belaste als vrijgestelde prestaties dan moet hij de aftrek splitsen. 4. De vierde voorwaarde om in aanmerking te komen voor de aftrek van voorbelasting is dat de factuur op een juiste wijze moet zijn opgesteld. In art. 15 Wet OB staat dat er pas recht op aftrek bestaat indien de factuur is opgemaakt op een voorgeschreven wijze. De voorwaarden waaraan een factuur moet voldoen staan vermeld in artikel in art. 35a Wet OB. De voorwaarden om in aanmerking te komen voor de aftrek van voorbelasting zijn ook opgenomen in het Besluit administratieve en factureringsverplichtingen. 44 De Staatssecretaris heeft in dit besluit aangegeven dat het soms kan voorkomen dat een factuur niet altijd aan alle wettelijke eisen voldoet. Van belang hierbij is of deze foutieve factuur wel mag worden aangepast. De Staatssecretaris heeft aangegeven dat wettelijke eisen kunnen ontbreken en dan kan het aanpassen van deze foutieve facturen tot een grote lastenverzwaring leiden en dit is volgens de Staatssecretaris niet de bedoeling. Vandaar dat de Staatssecretaris, op basis van de hardheidsclausule (art 63 AWR) heeft goedgekeurd dat in deze gevallen toch recht op aftrek blijft bestaan. Deze goedkeuring kan echter alleen worden toegepast indien er geen wezenlijke strijd is met de wettelijke eisen. Het kan ook voorkomen dat een ondernemer bijvoorbeeld ten onrechte btw op de factuur in rekening brengt. In dit geval moet de ondernemer de ten onrechte vermelde btw afdragen aan de belastingdienst op basis van art 37 Wet OB. Dit is om te voorkomen dat de afnemer de btw aftrekt. De ondernemer kan deze fout herstellen door een credit factuur naar de afnemer te sturen. Het is wel aan te bevelen om op deze nieuwe factuur te verwijzen naar de onjuiste factuur. Voor deze situaties heeft de Staatssecretaris een gedragslijn ingesteld. De Staatssecretaris geeft aan dat de opsteller van de factuur de ten onrechte gefactureerde btw kan herzien als hij het gevaar voor verlies van belastinginkomen tijdig en volledig heeft uitgeschakeld. Dit houdt in dat de ondernemer de afgedragen btw kan terugvragen indien hij kan aantonen dat de afnemer geen recht op aftrek heeft omdat hij bijvoorbeeld vrijgestelde prestaties verricht. Indien de afnemer de btw al in aftrek heeft gebracht dan moet deze afnemer 44 Besluit van 12 februari 2009, nr. CPP 2009/263M, Stcrt. nr. 32. Het BUA en de Btw-richtlijn Laura Philippen S

20 deze btw op aangiften voldoen en vervolgens moet hij een verklaring ondertekenen waaruit blijkt dat hij deze btw heeft voldaan Herrekening Indien een ondernemer goederen aanschaft, heeft hij recht op aftrek van voorbelasting mits hij deze goederen gebruikt voor btw-belaste activiteiten. Hij moet hierbij kijken naar de subjectieve bestemming van die goederen. Hiermee bedoel ik dat de ondernemer op het moment van aanschaf moet beoordelen wat de bestemming is voor de goederen en of diensten. 45 Indien de ondernemer denkt dat hij de goederen volledig voor belaste doeleinden gaat gebruiken kan hij alle btw op de aanschafprijs aftrekken. Indien bij de daadwerkelijke ingebruikneming blijkt dat hij de goederen gedeeltelijk voor vrijgestelde doeleinden gebruikt, heeft de ondernemer teveel btw afgetrokken. In het tijdvak van ingebruikname moet hij op grond van artikel 15, lid 4 al een correctie maken. 46 Het kan voor een ondernemer erg lastig zijn om elk tijdvak een correctie te maken. Daarom is er in de wet een regeling opgenomen die er voor zorgt dat deze correctie aan het einde van het (boek)jaar gemaakt moet worden op basis van alle gegevens over het (boek)jaar. 47 Deze correctie vind plaats in de laatste aangifte van het jaar Herziening In het jaar van aanschaf van de goederen wordt de aftrek van voorbelasting vastgesteld, zie hiervoor in Ten aanzien van investeringsgoederen wordt gedurende een vastgestelde periode, de zogenaamde herzieningsperiode, het genoten aftrekrecht bijgesteld op basis van het gebruik van het goed gedurende de periode. Indien later blijkt dat de in het jaar van aanschaf genoten aftrek van voorbelasting niet in overeenstemming is met het gebruik van de goederen in de daaropvolgende vier c.q. negen boekjaren dient er een correctie plaats te vinden. 48 De herziening kan alleen maar worden toegepast ten aanzien van goederen en niet ten aanzien van diensten, dus met andere woorden; kostbare diensten kennen slechts een moment waarop het recht van aftrek wordt vastgesteld. Ik zal bovenstaande met betrekking tot de herzieningsregels ten aanzien van investeringsgoederen uitleggen aan de hand van een voorbeeld. Ondernemer X verricht voor 60% belaste activiteiten en voor 40% vrijgestelde activiteiten. Vervolgens koopt ondernemer X een machine voor en op deze aanschaf drukt omzetbelasting. Ondernemer X brengt 60% van = in aftrek bij aanschaf. Dit bedrag bleek na de herrekening (einde boekjaar 1) goed te zijn, 45 S.T.M. Beelen, K.M. Braun, O.L. Mobach, Cursus Belastingrecht, Deventer: Kluwer 2007, p Art 15 lid 4.Wet OB. 47 Art 12 leden 2 en 3 van de uitvoeringsbeschikking OB Art 13 lid 2 resp. lid 3 van de uitvoeringsbeschikking OB Het BUA en de Btw-richtlijn Laura Philippen S

21 omdat het gebruik binnen het boekjaar niet was gewijzigd. Indien in het jaar na de eerste ingebruikneming (jaar 2) blijkt dat ondernemer X in het vervolg voor 70% belaste activiteiten en voor 30% vrijgestelde activiteiten verricht dient er een correctie plaats te vinden. Hij heeft in jaar 2 dus meer belast gebruik, dus ook meer recht op aftrek. Zoals ik hierboven aangaf wordt de aftrek op roerende investeringsgoederen gedurende 4 boekjaren na het jaar van ingebruikname gevolgd en waar nodig gecorrigeerd, steeds ten hoogste voor 1/5 e deel. De ondernemer verricht in jaar 2, 70% belaste activiteiten, en 70% van is Vervolgens moet dit bedrag worden gedeeld door 5, dus /5= De ondernemer heeft echter maar voor 1/5 e deel van = aan aftrek genoten. Het verschil = mag hij als gevolg van de herziening nog extra aftrekken in jaar Conclusie In dit hoofdstuk heb ik de Wet OB besproken. Om onder het bereik van de Wet OB te vallen moet er sprake zijn van een ondernemer. Een ondernemer is een ieder die een bedrijf of beroep zelfstandig uitoefent of een vermogensbestanddeel exploiteert om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen. Vervolgens ben ik expliciet ingegaan op de aftrek van voorbelasting omdat dit een essentieel onderdeel is van mijn onderzoek en tevens de hoeksteen van de btw. Om in aanmerking te komen voor recht op aftrek moet er aan een aantal voorwaarden zijn voldaan. De aftrek van voorbelasting kan ook worden uitgesloten. In de Wet OB wordt verwezen naar een besluit, genaamd het BUA. Dit besluit geeft aan in welke gevallen aftrek wordt uitgesloten. Het BUA is in het leven geroepen om te voorkomen dat belastingplichtigen belastingvrij kunnen consumeren. Het BUA bespreek ik uitgebreid in het volgende hoofdstuk. 49 De herziening blijft echter achterwege indien de belasting van de voor dat jaar geldende boekjaar voor aftrek in aanmerking komt en het verschil niet meer dan 10 percent bedraagt van de in aftrek gebrachte belasting. Zie artikel 13, lid 4 Uitvoeringsbeschikking OB Het BUA en de Btw-richtlijn Laura Philippen S

22 Hoofdstuk 4 Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 (BUA) 4.1 Inleiding Indien een belastingplichtige ondernemer kosten maakt voor zijn onderneming is de btw over deze kosten in beginsel aftrekbaar op grond van artikel 15 Wet OB, mits hij belaste handelingen verricht. In art. 16 Wet OB staat vermeld dat bij koninklijk besluit de aftrek van voorbelasting kan worden uitgesloten indien goederen en/of diensten worden gebruikt voor het voeren van een zekere staat, voor de bevrediging van behoeften van niet-ondernemers of voor vrijgestelde prestaties. Het Koninklijke besluit waarnaar in art. 16 Wet OB wordt verwezen heet het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968, hierna het BUA. Het BUA heeft als doel de btw op zakelijke kosten van aftrek uit te sluiten voorzover deze een consumptieve behoefte bevredigen. 50 Het BUA beoogt dus de aftrek van bedrijfskosten te beperken of uit te sluiten, indien deze kosten een consumptieve behoefte bevredigen. 4.2 Doel van het BUA Op 23 september 1968 is het Besluit uisluiting aftrek omzetbelasting 1968 in werking getreden. Dit besluit is in werking getreden om er voor te zorgen dat er geen recht op aftrek ontstaat bij het gebruik goederen en diensten die in de consumptieve sfeer liggen. Het uitgangspunt van het BUA is dat er een gelijke behandeling ontstaat tussen de gewone consument die omzetbelasting betaalt en de belastingplichtige ondernemer die goederen en of diensten gebruikt waarvoor aftrek is genoten Uitsluitingen binnen het BUA Het besluit geeft aan dat de in art. 15, eerste lid van de Wet OB bedoelde aftrek wordt uitgesloten voor goederen en diensten die worden gebruikt voor: het voeren van een zekere staat (art. 1, lid 1 onderdeel a BUA). het geven van relatiegeschenken of giften aan degene die geen recht op aftrek hebben (art. 1, lid l, onderdeel b BUA). het aan personeel verlenen van huisvestiging, uitkeren van loon in natura, geven van gelegenheid tot sport, ontspanning of privé-vervoer, dan wel voor andere persoonlijke doeleinden van dat personeel (art. 1, lid 1 onderdeel c BUA). het verstrekken van spijzen en dranken (art. 3 BUA). Indien voor deze bovenstaande vier groepen per persoon per jaar de 227 niet wordt overschreden, wordt de aftrek niet uitgesloten. Deze drempel is ingesteld om te voorkomen dat de uitsluiting van 50 C.M. Ettema, J.P. Hulshof, G.J. van Slooten, Wegwijs in de btw, Amersfoort: SDU 2008, p K.M. Braun, S.T.M. Beelen, O.L. Mobach, G.J. van Norden, Cursus belastingrecht, Deventer: Kluwer 2007, p Het BUA en de Btw-richtlijn Laura Philippen S

7.3 De Hoge Raad stelt nieuwe prejudiciële vragen Tussenconclusie 31 8 De alternatieve regelingen voor het BUA 31 8.

7.3 De Hoge Raad stelt nieuwe prejudiciële vragen Tussenconclusie 31 8 De alternatieve regelingen voor het BUA 31 8. De gevolgen van het X-Holding en Oracle Nederland BV arrest voor de door de Hoge Raad onverbindend verklaarde onderdelen van het BUA en de fictieve prestaties Tim Jansen 5673194 12 juli 2010 Fiscale Economie

Nadere informatie

klaar voor de start? eindejaarscorrecties btw

klaar voor de start? eindejaarscorrecties btw In de laatste aangifte omzetbelasting over het jaar 2018 dienen zoals ieder jaar verschillende correcties te worden verwerkt. In deze leaflet wordt aandacht besteed aan de belangrijkste correcties die

Nadere informatie

Omzetbelasting. Aftrek omzetbelasting met betrekking tot auto s e.d.

Omzetbelasting. Aftrek omzetbelasting met betrekking tot auto s e.d. Omzetbelasting. Aftrek omzetbelasting met betrekking tot auto s e.d. Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling. Sector brieven & beleidsbesluiten. Besluit van 9 februari 2009, nr. CPP2009/109M,

Nadere informatie

BTW-heffing over personeelsvoorzieningen en privé-gebruik van goederen en diensten: de actuele stand van zaken

BTW-heffing over personeelsvoorzieningen en privé-gebruik van goederen en diensten: de actuele stand van zaken BTW-heffing over personeelsvoorzieningen en privé-gebruik van goederen en diensten: de actuele stand van zaken Paul Hulshof paul.hulshof@cms-dsb.com 08 February 2011 Overzicht break-out sessie 1. Vermogensetikettering

Nadere informatie

Update BTW. 11 november 2011 Carola van Vilsteren

Update BTW. 11 november 2011 Carola van Vilsteren Update BTW 11 november 2011 Carola van Vilsteren Programma Welkom en doelstellingen BTW-actualiteiten Auto van de zaak Laatste aangifte 2011 BTW tips Casus Programma Welkom en doelstellingen BTW-actualiteiten

Nadere informatie

Collegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen. Week 1

Collegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen. Week 1 Collegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen Week 1 2016-2017 HC week 1 Fiscale aspecten van Registergoederen 9 februari 2017 Inleiding Waarom is het vak voor notariëlen van belang? Wat heeft

Nadere informatie

Omzetbelasting -- Deel 1

Omzetbelasting -- Deel 1 Omzetbelasting week 2 programma Inleiding omzetbelasting Kenmerken OB Belasting toegevoegde waarde Van wie en waarover? Leveringen en diensten Ondernemer Maatstaf van heffing Tarief 1 Omzetbelasting Kenmerken

Nadere informatie

De voornoemde kosten zijn voor 75% aftrekbaar van de winst van de onderneming. Een cijfervoorbeeld:

De voornoemde kosten zijn voor 75% aftrekbaar van de winst van de onderneming. Een cijfervoorbeeld: A. INKOMSTEN/VENNOOTSCHAPSBELASTING De voornoemde kosten zijn voor 75% aftrekbaar van de winst van de onderneming. Een cijfervoorbeeld: U betaalt als werkgever 1.904 inclusief BTW voor een personeelsdag

Nadere informatie

De heer R.J.A.M. Sadée wil ik bedanken voor zijn kritische blik en zijn bijdrage aan het redigeren van mijn scriptie.

De heer R.J.A.M. Sadée wil ik bedanken voor zijn kritische blik en zijn bijdrage aan het redigeren van mijn scriptie. Voorwoord Beste lezer, Voor u ligt mijn masterscriptie, waarin ik de herzieningsregels in de btw onder de loep neem. Met deze scriptie komt een einde aan mijn zeven jaar durende studententijd waarvan ik

Nadere informatie

Hoorcollege 1: Inleiding

Hoorcollege 1: Inleiding Hoorcollege 1: Inleiding Datum: 9 november 2009 Studiestof: hoofdstuk 5 Drs. O.L. Mobach INLEIDING De omzetbelasting is vak dat altijd actueel is. In de Verenigde Staten is er op dit moment bijvoorbeeld

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen

HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen De wijze waarop internationale transacties in de heffing van btw worden betrokken, wordt bepaald door de systematiek van de btw-wetgeving.

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Grote kamer) 14 juli 2005 *

ARREST VAN HET HOF (Grote kamer) 14 juli 2005 * ARREST VAN 14. 7. 2005 ZAAK C-434/03 ARREST VAN HET HOF (Grote kamer) 14 juli 2005 * In zaak C-434/03, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de

Nadere informatie

Omzetbelasting II -- Deel 2

Omzetbelasting II -- Deel 2 belasting les 3 programma Aftrek voorbelasting hoofdregels aftrek voorbelasting herzieningsregels BUA privégebruik auto kantineverstrekkingen 1 Aftrek voorbelasting 1 van 2 In art. 15 vinden wij welke

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 27636 15 mei 2019 Wijziging van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 (modernisering kleineondernemersregeling)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * In zaak 165/86, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

Bachelor Thesis Fiscale Economie 2012/2013. De onbelastbare subsidie en het recht op aftrek van voorbelasting.

Bachelor Thesis Fiscale Economie 2012/2013. De onbelastbare subsidie en het recht op aftrek van voorbelasting. Bachelor Thesis Fiscale Economie 2012/2013 De onbelastbare subsidie en het recht op aftrek van voorbelasting. Naam: Guusje Mulders ANR: S. 930486 Faculteit: Economie en bedrijfswetenschappen Studierichting:

Nadere informatie

Kluwer Online Research. Nieuwe regels privégebruik ondernemingsauto in de omzetbelasting

Kluwer Online Research. Nieuwe regels privégebruik ondernemingsauto in de omzetbelasting Belastingadvies Actualiteiten auto in de omzetbelasting Nieuwe regels privégebruik ondernemingsauto in de omzetbelasting Per 1 juli 2011 geldt een nieuwe regeling voor het in de heffing betrekken van privégebruik

Nadere informatie

8. De btw. 8.2. Aftrek van voorbelasting. De btw

8. De btw. 8.2. Aftrek van voorbelasting. De btw ..1. Inleiding Een ondernemer (ook als u een zelfstandig of een vrij beroep uitoefent ) die een auto gebruikt in het kader van zijn onderneming, rekent de auto veelal tot het ondernemingsvermogen. Daarom

Nadere informatie

Als u vragen heeft over dit onderwerp of over de intrekking van mededeling 26, dan kunt u uiteraard contact opnemen

Als u vragen heeft over dit onderwerp of over de intrekking van mededeling 26, dan kunt u uiteraard contact opnemen BTW-nieuwtjes 5/2010 van vilsteren BTW advies bv Heidesteinlaan 2a, 6866 AG Heelsum E-mail: info@btwadvies.com Website: www.btwadvies.com Telefoon: 026-7071710 KvK Arnhem 09136209 De pro rata en het mogen

Nadere informatie

Per 1 januari 2019: nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen

Per 1 januari 2019: nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen Per 1 januari 2019: nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen Vanaf 1 januari 2019 gelden nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen. De nieuwe regels volgen uit de Europese

Nadere informatie

Herziening en verhuur van onroerende zaken in de btw

Herziening en verhuur van onroerende zaken in de btw Herziening en verhuur van onroerende zaken in de btw Wordt er overeenkomstig het neutraliteitsbeginsel gehandeld? Door Laurens van Drie Nummer: 344531 Begeleider: Prof. dr. R.N.G. van der Paardt Inhoudsopgave

Nadere informatie

INZAKE PRIVÉGEBRUIK AUTO

INZAKE PRIVÉGEBRUIK AUTO MEMO INZAKE PRIVÉGEBRUIK AUTO AAN : VOLGERS BTW-PLAZA VAN : VAN DRIEL FRUIJTIER BTW-SPECIALISTEN DATUM : 30 JUNI 2011 1 Inleiding Het is al jaren onrustig ten aanzien van de btw-aftrekcorrectie voor het

Nadere informatie

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1 Omzetbelasting les 1 programma Omzetbelasting Belasting toegevoegde waarde Inleiding omzetbelasting Kenmerken OB Belasting toegevoegde waarde Van wie en waarover? Kenmerken De omzetbelasting is een algemene,

Nadere informatie

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1 Omzetbelasting les 1 programma Omzetbelasting Inleiding omzetbelasting Kenmerken OB Kenmerken De omzetbelasting is een Belasting toegevoegde waarde algemene, Van wie en waarover? niet-cumulatieve, Leveringen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 399 Wet van 27 juni 2002, houdende de Wet op het BTW-compensatiefonds Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van

Nadere informatie

NOTITIE BTW & correctie privégebruik auto

NOTITIE BTW & correctie privégebruik auto januari 2009 NOTITIE BTW & correctie privégebruik auto De regels rondom de BTW-correctie voor het privégebruik van de auto zijn verre van eenvoudig. Deze notitie beoogt aan de hand van diverse casusposities

Nadere informatie

Gooilanden. Fiscaal memorandum: Investeren in een recreatiewoning

Gooilanden. Fiscaal memorandum: Investeren in een recreatiewoning Gooilanden Fiscaal memorandum: Investeren in een recreatiewoning 1. Inleiding 2. Omzetbelasting 2.1 Btw-ondernemer 2.2 Aftrek van voorbelasting 2.2.1 Geen privé gebruik recreatiewoning 2.2.2 Privé gebruik

Nadere informatie

De toekomst van de BUA.

De toekomst van de BUA. De toekomst van de BUA. Naam: Ni Ma Collegekaart nummer: 0527238 Semester: 2 Studiejaar: 2008/2009 Datum voltooiing: 27-02-2009 Vak: Bachelorscriptie Docent: M.J. Ziepzeerder Fiscale Economie Faculteit

Nadere informatie

BTW i.v.m. auto (van de zaak)

BTW i.v.m. auto (van de zaak) BTW i.v.m. auto (van de zaak) (bron: belastingdienst.nl - februari 2012) (R&D: een aantal regelingen binnen de omzetbelasting/btw wijken af van regelingen binnen de Inkomstenbelasting/IB. Deze nieuwsbrief

Nadere informatie

ASPECTEN VAN DE ONDERNEMING DONDERDAG 8 OKTOBER UUR

ASPECTEN VAN DE ONDERNEMING DONDERDAG 8 OKTOBER UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel FISCALE ASPECTEN VAN DE ONDERNEMING DONDERDAG 8 OKTOBER 2015 12.15 14.15 UUR SPD Bedrijfsadministratie B / 7 Opgave 1 (50 punten) Vraag 1 (5 punten) Moment van

Nadere informatie

In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd:

In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd: Drie musketiersverliezenstrijd koepelvrijstelling In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd: Moet artikel 13 A lid 1 letter f van de Zesde Richtlijn

Nadere informatie

Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit van 26 maart 2013, nr. BLKB/2013/400M,

Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit van 26 maart 2013, nr. BLKB/2013/400M, Omzetbelasting. Kleine ondernemersregeling Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van 26 maart 2013, nr. BLKB/2013/400M, De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Nadere informatie

Het begrip nieuw onroerend goed in de btw

Het begrip nieuw onroerend goed in de btw Master thesis Het begrip nieuw onroerend goed in de btw Naam: Saskia Huizer ANR: s.750356 Studie: Fiscaal Recht Accent: Indirecte Belastingen Afstudeerdatum: 25 april 2012 Examencommissie: Prof. dr. H.W.M.

Nadere informatie

Aanwijzing bezwaarschriften omzetbelasting bij privégebruik auto als massaal bezwaar

Aanwijzing bezwaarschriften omzetbelasting bij privégebruik auto als massaal bezwaar Aanwijzing bezwaarschriften omzetbelasting bij privégebruik auto als massaal bezwaar Besluit van 29 maart 2017, nr. 2017/36822. De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten. In dit besluit

Nadere informatie

Herziening bij wijziging van niet-economische naar economische activiteiten?

Herziening bij wijziging van niet-economische naar economische activiteiten? Herziening bij wijziging van niet-economische naar economische activiteiten? Door: mr. P.W. Schlechter 2012/2013 Inhoud Hoofdstuk 1: Inleiding... 2 1.1 Motivering en probleemstelling... 2 Hoofdstuk 2:

Nadere informatie

MASTERSCRIPTIE FISCAAL RECHT. Het leveringsbegrip in de btw. Atla Simou

MASTERSCRIPTIE FISCAAL RECHT. Het leveringsbegrip in de btw. Atla Simou MASTERSCRIPTIE FISCAAL RECHT Het leveringsbegrip in de btw Atla Simou 1 MASTERSCRIPTIE FISCAAL RECHT Het leveringsbegrip in de btw Naam: Atla Simou LLB Studentennummer: 221361 Universiteit van Tilburg

Nadere informatie

Axel Spiessens BTW BIJ INVOER RESULTATEN UIT ACADEMISCH ONDERZOEK

Axel Spiessens BTW BIJ INVOER RESULTATEN UIT ACADEMISCH ONDERZOEK Axel Spiessens BTW BIJ INVOER RESULTATEN UIT ACADEMISCH ONDERZOEK 1 STELLING Er moet het een en ander veranderen of beter worden geregeld in de regelgeving 2 PROGRAMMA o Onderzoeksvragen o Rechtskarakter

Nadere informatie

Privé gebruik auto. BTW: Privégebruik auto vanaf 1 juli 2011

Privé gebruik auto. BTW: Privégebruik auto vanaf 1 juli 2011 Privé gebruik auto BTW: Privégebruik auto vanaf 1 juli 2011 Wijzigingen met betrekking tot de verwerking van het privé gebruik auto voor de BTW per 1 juli 2011. Smit en de Wolf Scheveningseweg 10 2517

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 400 Wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 in verband met de implementatie van de Richtlijn 2009/162/EU van de Raad van 22 december

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden Postbus EH DEN HAAG. Edelhoogachtbaar College,

Hoge Raad der Nederlanden Postbus EH DEN HAAG. Edelhoogachtbaar College, Hoge Raad der Nederlanden Postbus 20303 2500 EH DEN HAAG Edelhoogachtbaar College, De gemeente MP heeft bij brief van 21 september 2017 cassatieberoep ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

Verhuurd pand algemeenheid van goederen?!

Verhuurd pand algemeenheid van goederen?! Verhuurd pand algemeenheid van goederen?! Een onderzoek naar de reikwijdte van artikel 31 na het arrest van 6 juni 2008 Naam: T.G.J. van Burgel Adres: Molenstraat 11 Postcode/plaats: 4286 AP Almkerk Telefoonnummer:

Nadere informatie

MKB Boekhouder in control

MKB Boekhouder in control MKB Boekhouder in control Themabijeenkomst over alles wat een boekhouder moet weten van omzetbelasting 09-05-2017 MKB Boekhouder in control - omzetbelasting 1 Omzetbelasting in uw bedrijf 09-05-2017 MKB

Nadere informatie

BTW tjes actualiteiten juni 2010

BTW tjes actualiteiten juni 2010 Inhoudsopgave 1. Kort nieuws 2. Advocaat-Generaal: integratieheffing niet strijdig met de BTW-richtlijn 3. BUA niet in strijd met BTW-richtlijn 4. Spelen met de lengte van het boekjaar 5. Bedrijven Investeringszones

Nadere informatie

Praktijknotitie BTW. 1. Inleiding. 2. Btw-algemeen. 3. Leegstand vóór ingebruikneming Aftrek investerings-btw

Praktijknotitie BTW. 1. Inleiding. 2. Btw-algemeen. 3. Leegstand vóór ingebruikneming Aftrek investerings-btw Van: NOAB Adviesgroeplid -INSTITUUT, dhr. Frank Resseler en drs. Daphne van den Heuvel Datum: April 2018 Onderwerp: Btw en leegstand 1. Inleiding Het gebeurt regelmatig dat onroerende zaken leeg staan

Nadere informatie

samengesteld als volgt: A. Tizzano, kamerpresident, M. Safjan, M. Ilešič, E. Levits en J.-J. Kasel (rapporteur), rechters,

samengesteld als volgt: A. Tizzano, kamerpresident, M. Safjan, M. Ilešič, E. Levits en J.-J. Kasel (rapporteur), rechters, ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 19 juli 2012 (*) Zesde btw-richtlijn Artikelen 6, lid 2, eerste alinea, sub a en b, 11, A, lid 1, sub c, en 17, lid 2 Gedeelte van tot bedrijf behorend investeringsgoed

Nadere informatie

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD 7.12.2018 L 311/3 RICHTLIJNEN RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD van 4 december 2018 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de harmonisatie en vereenvoudiging van bepaalde regels in het

Nadere informatie

De fiscale aspecten van een onroerende recreatiewoning

De fiscale aspecten van een onroerende recreatiewoning De fiscale aspecten van een onroerende recreatiewoning Hieronder wordt ingegaan op de fiscale consequenties van de aankoop en het bezit van een recreatiewoning die zodanig met de (onder)grond is verbonden

Nadere informatie

LJN: BH2334, Gerechtshof Amsterdam, 07/00782 en 07/00783 Print uitspraak Datum uitspraak: 19-01-2009 Uitspraak

LJN: BH2334, Gerechtshof Amsterdam, 07/00782 en 07/00783 Print uitspraak Datum uitspraak: 19-01-2009 Uitspraak LJN: BH2334, Gerechtshof Amsterdam, 07/00782 en 07/00783 Print uitspraak Datum uitspraak: 19-01-2009 Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM Kenmerk P07/00782 en 07/00783 uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

Nadere informatie

3.6 Aangifte, rubriek 5: Voorbelasting, kleineondernemersregeling en totaal 22

3.6 Aangifte, rubriek 5: Voorbelasting, kleineondernemersregeling en totaal 22 ALGEMEEN 1 WAT IS NIEUW 8 1.1 Overzicht wijzigingen 8 1.2 Opzet en indeling Almanak 10 1.3 Belastingdienst 11 2 BTW-SYSTEEM 13 2.1 Omzetbelasting volgens btw-systeem 13 AANGEVEN EN BETALEN 3 AANGIFTE OMZETBELASTING,

Nadere informatie

Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten

Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Omzetbelasting. Heffing privégebruik auto en toepassing BUA Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 20-12-2011, nr. BLKB 2011/2560M Staatscourant 2011,

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel. Fiscale aspecten van de onderneming. Donderdag 28 juni uur

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel. Fiscale aspecten van de onderneming. Donderdag 28 juni uur SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel Fiscale aspecten van de onderneming Donderdag 28 juni 2016 09.00-11.00 uur SPD Bedrijfsadministratie Fiscale aspecten van de onderneming Donderdag 28 juni 2016

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Examenantwoorden FISCALE ASPECTEN VAN DE ONDERNE- MINGS DONDERDAG 17 DECEMBER UUR. Belangrijke informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Examenantwoorden FISCALE ASPECTEN VAN DE ONDERNE- MINGS DONDERDAG 17 DECEMBER UUR. Belangrijke informatie SPD Bedrijfsadministratie Examenantwoorden FISCALE ASPECTEN VAN DE ONDERNE- MINGS DONDERDAG 17 DECEMBER 2015 09.00-11.00 UUR Belangrijke informatie SPD Bedrijfsadministratie Fiscale aspecten van de ondernemings

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * ARREST VAN 25. 5.1993 ZAAK C-193/91 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * In zaak C-193/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundesfinanzhof, in het

Nadere informatie

Bijna elke ondernemer heeft ermee te maken, oninbare debiteuren. Met ingang van 1 januari 2017 is de wet- en regelgeving hieromtrent gewijzigd.

Bijna elke ondernemer heeft ermee te maken, oninbare debiteuren. Met ingang van 1 januari 2017 is de wet- en regelgeving hieromtrent gewijzigd. Van: NOAB Adviesgroeplid mr. N. Idrissi, Van Driel Fruijtier btw-specialisten Datum: mei 2017 Onderwerp: Btw en oninbare vorderingen 1. Inleiding Bijna elke ondernemer heeft ermee te maken, oninbare debiteuren.

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2012 No. 14 Landsverordening van de 28 ste maart 2012 tot wijziging van de Landsverordening belasting op bedrijfsomzetten 1997 IN NAAM VAN DE KONINGIN! DE GOUVERNEUR

Nadere informatie

Het begrip normale waarde in de omzetbelasting

Het begrip normale waarde in de omzetbelasting Het begrip normale waarde in de omzetbelasting Naam: Mark van Giersbergen ANR: 747703 Studierichting: Fiscaal Recht, accent Indirecte Belastingen Examinatoren: Prof. dr. H.W.M. van Kesteren Mr. dr. A.J.

Nadere informatie

BTW. Academiejaar 2009-2010 samenvatting - Jeroen De Mets 1

BTW. Academiejaar 2009-2010 samenvatting - Jeroen De Mets 1 BTW 1. INLEIDING...2 A. DEFINITIE...2 B. OUD EN NIEUW STELSELSTELSEL...2 2. DE BTW-PLICHTIGE VAN RECHTSWEGE...2 3. DE TOEVALLIGE BTW-PLICHTIGE...3 4. DE BELASTBARE FEITEN...3 A. ALGEMEEN...3 B. OVERZICHT...4

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 10 januari 2014 nr. 09/01485 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 3 maart 2009, nr. 07/00372, betreffende

Nadere informatie

Inhoud. Lijst van afkortingen 13. Studiewijzer 15. Inleiding belastingrecht 17. Deel 1 Inkomstenbelasting 24

Inhoud. Lijst van afkortingen 13. Studiewijzer 15. Inleiding belastingrecht 17. Deel 1 Inkomstenbelasting 24 Inhoud Lijst van afkortingen 13 Studiewijzer 15 Inleiding belastingrecht 17 Deel 1 Inkomstenbelasting 24 1 Algemene uitgangspunten 26 1.1 Wie moet belasting betalen? (art. 1.1 en 1.2 Wet IB) 26 1.2 Waarover

Nadere informatie

Landal Volendam. Fiscaal memorandum: Investeren in een recreatiewoning

Landal Volendam. Fiscaal memorandum: Investeren in een recreatiewoning Landal Volendam Fiscaal memorandum: Investeren in een recreatiewoning 1. Inleiding 2. Omzetbelasting 2.1 Btw-ondernemer 2.2 Zelfstandigheid en verhuurorganisatie 2.3 Aftrek van voorbelasting 2.3.1 Geen

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/03/2013

Datum van inontvangstneming : 28/03/2013 Datum van inontvangstneming : 28/03/2013 luxembourg c - ~~///3 - Entrée 2 5 FEV. 2013 oge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 11/04457 1 februari 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie

Nadere informatie

De werkkostenregeling heeft als uitgangspunt dat alle vergoedingen tot het belaste loon horen.

De werkkostenregeling heeft als uitgangspunt dat alle vergoedingen tot het belaste loon horen. Toelichting werkkostenregeling 1. Nieuw loonbegrip; vergoedingen belast loon De werkkostenregeling heeft als uitgangspunt dat alle vergoedingen tot het belaste loon horen. Schema werkkostenregeling: -

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding belastingrecht 19. Deel 1 Inkomstenbelasting 26. Lijst van afkortingen 15. Studiewijzer 17

Inhoud. Inleiding belastingrecht 19. Deel 1 Inkomstenbelasting 26. Lijst van afkortingen 15. Studiewijzer 17 Inhoud Lijst van afkortingen 15 Studiewijzer 17 Inleiding belastingrecht 19 Deel 1 Inkomstenbelasting 26 1 Algemene uitgangspunten 29 1.1 Wie moet belasting betalen? (art. 1.1 en 1.2 Wet IB) 29 1.2 Waarover

Nadere informatie

22-12-2011. Wijziging per 2012 ARTIKEL X. Het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 wordt als volgt gewijzigd:

22-12-2011. Wijziging per 2012 ARTIKEL X. Het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 wordt als volgt gewijzigd: 22-12-2011 Wijziging per 2012 ARTIKEL X A Het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 wordt als volgt gewijzigd: In artikel 1, eerste lid, wordt «de Wet van 30 september 1986 (Stb. 479)» vervangen door:

Nadere informatie

OB a Inleiding. mr. dr. K.M. Braun, actueel t/m

OB a Inleiding. mr. dr. K.M. Braun, actueel t/m Cursus Belastingrecht OB.2.4.5 OB.2.4.5 Uitsluiting aftrek van voorbelasting Wetingang art. 16 en 16a Wet OB 1968 OB.2.4.5.a InleidingOB.2.4.5.b Verhouding BUA en fictieve leveringen en dienstenob.2.4.5.c

Nadere informatie

Hoge Raad 24-04-2015 24-04-2015 13/03775. Belastingrecht. Cassatie. Rechtspraak.nl

Hoge Raad 24-04-2015 24-04-2015 13/03775. Belastingrecht. Cassatie. Rechtspraak.nl ECLI:NL:HR:2015:1084 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Hoge Raad 24-04-2015 24-04-2015 13/03775 In cassatie op

Nadere informatie

Kluwer Online Research. Vermogende Particulieren Bulletin Wijzigingen inzake btw-correctie in geval van privégebruik auto van de zaak

Kluwer Online Research. Vermogende Particulieren Bulletin Wijzigingen inzake btw-correctie in geval van privégebruik auto van de zaak Vermogende Particulieren Bulletin Wijzigingen inzake btw-correctie in geval van privégebruik auto van de zaak Auteur: Mevrouw mr. J. Westerveld[1] Wijzigingen inzake btw-correctie in geval van privégebruik

Nadere informatie

De BTW-afwikkeling bij de verstrekking van zegels en waardebonnen wordt geregeld door de artikelen 20 en 21 Uitvoeringsbesluit OB.

De BTW-afwikkeling bij de verstrekking van zegels en waardebonnen wordt geregeld door de artikelen 20 en 21 Uitvoeringsbesluit OB. Zegelsystemen, waardebonnen, e.d. 2320-3 1. Nationale regelingen De BTW-afwikkeling bij de verstrekking van zegels en waardebonnen wordt geregeld door de artikelen 20 en 21 Uitvoeringsbesluit OB. Artikel

Nadere informatie

RB EINDEJAARSTIPS & AANDACHTSPUNTEN 2014 / 2015

RB EINDEJAARSTIPS & AANDACHTSPUNTEN 2014 / 2015 RB EINDEJAARSTIPS & AANDACHTSPUNTEN 2014 / 2015 Omzetbelasting Omzetbelasting Benut verlaagd BTW-tarief voor renovatie en onderhoud tot 1 juli 2015 Het BTW-tarief op arbeidskosten bij renovatie, herstel

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989*

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* STICHTING UITVOERING FINANCIËLE ACTIES / STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* In zaak 348/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag

Nadere informatie

ABC-transacties binnen de interne markt: geen koud kunstje

ABC-transacties binnen de interne markt: geen koud kunstje ABC-transacties binnen de interne markt: geen koud kunstje mr. I.M. Duinker; mr. P. de Kock 1 Met ingang van 1 januari 2012 zijn in de Wet op de omzetbelasting 1968 wijzigingen aangebracht in het kader

Nadere informatie

Als u een bedrijfs pand gaat kopen of verkopen Gevolgen voor de btw

Als u een bedrijfs pand gaat kopen of verkopen Gevolgen voor de btw Gevolgen voor de btw Gaat u een bedrijfspand kopen of verkopen? Dan hebt u te maken met bepaalde btw-regels. De verkoop van een bedrijfspand is meestal vrijgesteld van btw. In sommige situaties is het

Nadere informatie

MEMO. Betreft : Reactie op berichten over bezwaarmogelijkheid tegen BTW-heffing privé gebruik lease auto s Datum : 21 oktober 2011

MEMO. Betreft : Reactie op berichten over bezwaarmogelijkheid tegen BTW-heffing privé gebruik lease auto s Datum : 21 oktober 2011 MEMO Betreft : Reactie op berichten over bezwaarmogelijkheid tegen BTW-heffing privé gebruik lease auto s Datum : 21 oktober 2011 Inleiding Ons bereiken van diverse kanten berichten over bezwaarmogelijkheden

Nadere informatie

Belastingen en de boekhouding

Belastingen en de boekhouding BAD1.1 les 7 programma Belastingen en de boekhouding Drie groepen belastingen Ondernemer als onbezoldigd ontvanger Loonbelasting Omzetbelasting Belastingen Drie groepen zakelijke belastingen waterschapslasten,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 8 maart 2001»

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 8 maart 2001» BAKCSI ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 8 maart 2001» In zaak C-415/98, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van het Bundesfinanzhof (Duitsland),

Nadere informatie

PRAKTIJKNOTITIE BTW. 1. Inleiding. 2. Btw-aftrek algemeen

PRAKTIJKNOTITIE BTW. 1. Inleiding. 2. Btw-aftrek algemeen Van: VDF btw-specialisten Datum: Juni 2017 Onderwerp: Btw en herzieningsregels 1. Inleiding Ondernemers die actief zijn in de onroerend goedbranche en ondernemers die zelf een bedrijfspand hebben aangeschaft,

Nadere informatie

HOE NEUTRAAL IS DIT? Naam Studentnr. Begeleider Datum Opleidingsinstituut Opleiding

HOE NEUTRAAL IS DIT? Naam Studentnr. Begeleider Datum Opleidingsinstituut Opleiding Ontbreken van btw-aftrekrecht van gemeenten op de aanlegkosten van gemeenschapsvoorzieningen bij de uitvoering van bestemmingsplannen HOE NEUTRAAL IS DIT? Naam Studentnr. Begeleider Datum Opleidingsinstituut

Nadere informatie

Het leerstuk kosten voor gemene rekening

Het leerstuk kosten voor gemene rekening Het leerstuk kosten voor gemene rekening Naam: Imke van der HooftStudierichting: Fiscale economie Administratienummer: 465058 Maand en jaar: December 2011 Samenstelling examencommissie: W.J.C. De Bakker

Nadere informatie

Fiscale informatie over vakantiewoning in Nederland

Fiscale informatie over vakantiewoning in Nederland April 2017 Mr. P. Homan Belastingadviseur E-mail: p.homan@edo.nl Internet: www.edo.nl Fiscale informatie over vakantiewoning in Nederland Bij de aankoop van een vakantiewoning in Nederland komt een aantal

Nadere informatie

Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten

Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Omzetbelasting. Heffing privégebruik auto en toepassing BUA Besluit van 11 juli 2012, Nr. BLKB 2012/639M Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten De staatssecretaris

Nadere informatie

Bachelor Thesis. Privégebruik auto per 1 juli Administratienummer Datum Prof. Dr. G.J. van Norden

Bachelor Thesis. Privégebruik auto per 1 juli Administratienummer Datum Prof. Dr. G.J. van Norden Bachelor Thesis Privégebruik auto per 1 juli 2011 Naam Edward Li Studierichting Fiscale Economie Administratienummer 514342 Datum 17-11-2014 Examencommissie Dr. A.H. Bomer Prof. Dr. G.J. van Norden Afkortingslijst

Nadere informatie

Masterscriptie Fiscaal Recht

Masterscriptie Fiscaal Recht Masterscriptie Fiscaal Recht Accent Indirecte Belastingen Een scriptie over de integratieheffing en het recht op aftrek van voorbelasting: Wordt door de toepassing van de pro rata plus de doelstelling

Nadere informatie

Reikwijdte van het AB SKF-arrest: Aftrekrecht voor vrijgestelde prestaties?

Reikwijdte van het AB SKF-arrest: Aftrekrecht voor vrijgestelde prestaties? Reikwijdte van het AB SKF-arrest: Aftrekrecht voor vrijgestelde prestaties? Naam : S.P.E. Blom Studierichting : Master Fiscale Economie Administratienummer : 932454 Datum : 28 september 2011 Examencommissie

Nadere informatie

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2013) Na artikel VIIc worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2013) Na artikel VIIc worden drie artikelen ingevoegd, luidende: 33 402 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2013) DERDE NOTA VAN WIJZIGING Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 1 Artikel III, onderdeel E, vervalt. 2 Na

Nadere informatie

Incidenteel beroep in cassatie zaaknummer F 13/00282

Incidenteel beroep in cassatie zaaknummer F 13/00282 i Incidenteel beroep in cassatie zaaknummer F 13/00282 Edelhoogachtbaar College, De uitspraak van de Rechtbank te Arnhem van 6 december 2012, nr. 11 / 04103, betreft de X in geschil zijnde vraag of belanghebbende,

Nadere informatie

Rechtbank Oost-Nederland 14 maart 2013, nrs. AWB 12/1843 en AWB 12/3008

Rechtbank Oost-Nederland 14 maart 2013, nrs. AWB 12/1843 en AWB 12/3008 Rechtbank Oost-Nederland 14 maart 2013, nrs. AWB 12/1843 en AWB 12/3008 Uitspraak van de meervoudige kamer ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van 14 maart 2013 inzake [X], wonende

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * WELTHGROVE BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * In zaak C-102/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangige

Nadere informatie

BTW-nieuwtjes 20-2013

BTW-nieuwtjes 20-2013 BTW-nieuwtjes 20-2013 van vilsteren BTW advies bv Heidesteinlaan 2a, 6866 AG Heelsum E-mail: info@btwadvies.com Website: www.btwadvies.com Telefoon: 026-7071710 KvK Arnhem 09136209 1. Vragen en antwoorden

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord. 1 Loonbelasting 1. 1.1 Inleiding 1. 1.2 Dienstbetrekking 2. 1.3 Inhoudingsplichtige 10. 1.4 Loon 13

Inhoud. Voorwoord. 1 Loonbelasting 1. 1.1 Inleiding 1. 1.2 Dienstbetrekking 2. 1.3 Inhoudingsplichtige 10. 1.4 Loon 13 Inhoud Voorwoord V 1 Loonbelasting 1 1.1 Inleiding 1 1.2 Dienstbetrekking 2 1.2.1 Inleiding 2 1.2.2 Privaatrechtelijke dienstbetrekking 3 1.2.3 Publiekrechtelijke dienstbetrekking 5 1.2.4 Fictieve dienstbetrekking

Nadere informatie

! Het kan voordelig zijn om de ingebruikname van een nieuw pand dat gaat worden gebruikt

! Het kan voordelig zijn om de ingebruikname van een nieuw pand dat gaat worden gebruikt Omzetbelasting - eindejaarstips Geen integratieheffing meer vanaf 2014 De integratieheffing voor de btw wordt met ingang van 1 januari 2014 afgeschaft. Hiermee komt een einde aan de heffing van btw over

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:BX9444

ECLI:NL:HR:2013:BX9444 ECLI:NL:HR:2013:BX9444 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 12-04-2013 Datum publicatie 12-04-2013 Zaaknummer 12/01372 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Cassatie Omzetbelasting.

Nadere informatie

(Niet-)economische activiteiten betreffende aandelen en het recht op aftrek van btw op kosten

(Niet-)economische activiteiten betreffende aandelen en het recht op aftrek van btw op kosten Masterthesis (Niet-)economische activiteiten betreffende aandelen en het recht op aftrek van btw op kosten Naam: Studentnummer: Studierichting: Adres: Thomas Kicken s257722 Fiscale Economie De Vriesstraat

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2014:2198

ECLI:NL:RBGEL:2014:2198 ECLI:NL:RBGEL:2014:2198 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 03-04-2014 Datum publicatie 03-04-2014 Zaaknummer AWB-13_2856 Formele relaties Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2015:2589, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

Utrecht 21 april 2015

Utrecht 21 april 2015 Utrecht 21 april 2015 ONDERWERPEN Algemene inleiding BTW verschuldigd over subsidies? Invloed van subsidies op de aftrek van BTW KARAKTER VAN DE BTW Belast het verbruik door consument / eindverbruiker

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 35894 23 december 2013 Omzetbelasting. Fondswerving en kantines 18 december 2013 Nr. BLKB 2013/2001M Belastingdienst/Directie

Nadere informatie

Masterscriptie. Fiscaal recht, accent indirecte belastingen

Masterscriptie. Fiscaal recht, accent indirecte belastingen Masterscriptie Fiscaal recht Accent indirecte belastingen De btw-behandeling van niet marktconforme vergoedingen bij transacties tussen gelieerde partijen Naam: Vera van den Munckhof Studierichting: Administratienummer:

Nadere informatie

Aftrek en/of compensatie van btw definitief na verwerken factuur?

Aftrek en/of compensatie van btw definitief na verwerken factuur? Aftrek en/of compensatie van btw definitief na verwerken factuur? Onlangs heeft de rechtbank Arnhem uitspraak gedaan in een zaak waarbij de Belastingdienst een naheffingsaanslag omzetbelasting heeft opgelegd,

Nadere informatie

Btw-nieuwsbrief 20 december 2012. Btw-correctie Privégebruik auto

Btw-nieuwsbrief 20 december 2012. Btw-correctie Privégebruik auto Btw-nieuwsbrief 20 december 2012 Btw-correctie Privégebruik auto Inhoudsopgave Introductie 3 Privégebruik auto 4 1. Woon-werkverkeer 4 2. Werkelijk gebruik 5 3. Alleen zakelijk gebruik en woon-werkverkeer

Nadere informatie

Een bouwterrein in de zin van de BTW

Een bouwterrein in de zin van de BTW Een bouwterrein in de zin van de BTW Naam: Conny Peters Adres: Grote Loef 13 6581 JE Malden Telefoon: 06-49394131 Studie: Fiscaal Recht ARN: 987526 Datum: 13 september 2010 Examinator: mr. dr. A.J. van

Nadere informatie

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B Raad van de Europese Unie Brussel, 26 november 2018 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0251 (CNS) 12848/1/18 REV 1 FISC 397 ECOFIN 881 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: RICHTLIJN

Nadere informatie