Les 8: Bronvermeldingen en bijlagen

Transcriptie

1 Les 8: Bronvermeldingen en bijlagen

2 Antwoorden Antwoorden les 1 A. De ouders konden hun grote gezinnen niet alleen onderhouden. B. Geldgebrek binnen het gezin. C. Ze dachten dat de kinderen zo orde en discipline leerden, en ze konden hun ouders meehelpen bij het verdienen van de kost. D. Hij vond dat twaalfjarige kinderen niet in de fabrieken hoorden te werken, maar buiten op straat hoorden te knikkeren. E. Het werk in de fabrieken was eentonig, zwaar en gevaarlijk. F. Ze verdienden 50 tot 70 cent per week. G. Dit antwoord is persoonlijk. H. Dit antwoord is persoonlijk. I. Kinderwetje van Van Houten. Kamerlid Samuel van Houten heeft deze wet voorgesteld. J. Dit antwoord is persoonlijk. K. Door de wet worden de kinderen ervan verzekerd tot hun achttiende jaar naar school te gaan. Antwoorden opdrachten les 2 A. Het Burgerlijk Armbestuur. B. 10 jaar. C. Nee, twee van zijn broers hadden al in dienst gezeten. D. Nummerverwisselaars waren jongens die voor een andere loteling opkwamen, mits deze uit hetzelfde kanton en lichting kwam. E. Persoonlijk antwoord. F. Maté wilden graag zijn verhaal vertellen. G. Ze waren bang hun baan te verliezen. H. Het ziekenhuis was tot 1891 alleen voor de armen. Rijken lieten zich thuis behandelen. I. Dr. van Kleef was een van de dokters die in ziekenhuis Calvariënberg werkzaam was en daar zijn eerste maagoperaties uitvoerde. Opdracht 1 A. Petronella Bucx. Joannes Everaers. Twee uur s middags. B. Anna Maria Speelmans toekomstige vrouw van Maté. 4 mei Opdracht 2 A. Arm. Geen belasting. B. Brood Geen, de woning was gratis. C. Johannes Everaers, de vader van Maté Johannes vraagt of zijn dochter met haar gezin bij hem mogen intrekken zodat zij voor hem konden zorgen.

3 Opdracht 3 A. De hoofdonderwijzer heet J.A. Hoecken. B. Er zaten 447 jongens op school. Er zaten geen meisjes op school. C. In groep twee. Opdracht 4 A. Zijn haarkleur is anders. Opdracht 5 A. Dagloner en tapper (eigenaar van een café), en handelaar in kolen. B. Oeverwal 11. Opdracht 6 A. 5 oktober B. Na 20 uren. Antwoorden les 3 A. In 1836 B. Het koste 60 uur om de ovens te verhitten en 30 uur om ze te laten afkoelen. C. Door doeken om hun hoofd en handen te wikkelen. D. 12 uur. E. Naar de ovens van de aardewerkfabriek van Regout. F. Bij Sjeng, een van de arbeiders die bij de ovens werkt. Leike vindt het maar niets. G. De kleine gamin viste een glasbel uit de oven en gaf die aan de glasblazer. H. De oven was intens heet. Je kon je makkelijk aan de oven of aan het vloeibare glas branden. I. Verlaging van het stukloon zonder voorafgaande aankondiging. Antwoorden les 4 A. Men maakt gebruik van enquêtes bij onderzoek over tv-programma s, meest gelezen boeken en wetsvoorstellen. B. De leden van de Eerste en de Tweede Kamer. Zo kan men controleren of bepaalde wetten nodig zijn. C. In 1887 D. De werking van het Kinderwetje van Van Houten uit E. Ja, voor zover bekend werkten er geen kinderen jonger dan twaalf jaar in de fabrieken. F. De kleine gamin. G. 25 cent. H. Ze werden naar huis gestuurd of hun loon werd ingehouden. I. De Veiligheidswet. Deze wet bevatte regels voor de veiligheid van arbeiders in fabrieken. J. Maté werd na de heer Louis Regout opgeroepen. Ze hebben elkaar vast op de gang ontmoet. K. M. Everaerts. L. De aardewerk- en glasfabriek van Regout M. 10 jaar. N. Nee, toen bestond het Kinderwetje nog niet. O. De ondervraagde heeft het over zijn carriere in de fabriek. P. Nog steeds M. Everaers.

4 Antwoorden opdrachten les 5 Opdracht begrijpend lezen A. Groter dan nu. B. Cholera. C. Petrus Regout was een ondernemer in Maastricht en een echte pionier op het gebied van industrialisatie. Hij woonde in grote landhuizen zoals Vaeshartelt. D. De huizen zagen oud en slecht onderhouden uit. Enkele kenmerken waren de kapotte vloeren, daken en versleten trappen. E. De Cité Ouvrière was een groot wooncomplex. Deze was gebouwd om de woningnood te beperken. F. De huur werd van hun loon afgehouden, zonder werk kon men dus ook geen huur betalen. Bij ontslag werd je werkeloos en dakloos tegelijk. G. Persoonlijk antwoord. H. Rachitis, ook wel de Engelse ziekte genoemd. I. De kinderen kregen een bleke huid en hun botten werden krom. J. Kinderen krijgen nu veel meer vitamines binnen dan vroeger. Het eten van nu is gevarieerder en gezonder geworden. Opdracht 1 A. Lekkende daken, kapotte vloeren, vochtige muren. B. Persoonlijk antwoord. Opdracht 2 A. Lang Grachtje te Maastricht. B. Meneer Sitsing. C. De familie Everaers. D. Dagloner. E. Zeven. F. Persoonlijk antwoord. G. De moeder en de twee zusjes van Maté zijn gestorven. Opdracht 3 A. De Oeverwal. B. Maté had hier zijn café en kolenhandel.

5 Antwoorden opdrachten les 6 1. Maté Everaers. 2. De huisjes aan de linkerkant zijn afgebroken. 3. Dan hadden ze al een achtermuur. 4. Op die plaats liep de eerste stadsmuur. 5. Faliezusters in De naam van de poort is Helpoort en is gebouwd in De poort was onderdeel van de eerste stadsmuur. 8. Pieke oet de Stokstraot. Dit is een romanfiguur van de schrijver Bér Hollewijn. 9. Vroeger was het een woongebied en nu is het een chique winkelstraat De Oeverwal. 12. Het rijtje huizen uit de tijd van Maté is afgebroken. 13. De gevels in de Muntstraat zijn meer versierd met ornamenten, lijsten en gevelstenen dan de gevels in de djodenstraat. 14. Dat zijn pakhuizen. Hier werden goederen in opgeslagen. De huizen zijn vrij groot, hebben grote ramen en hebben bijna allen katrollen die werden gebruikt om de goederen in de pakhuizen te laden. 15. Verdwenen: de hoge schoorstenen, de muur links van de poort, het huis rechts van de poort. Bijgebouwd: aan weerszijden van de poort zijn nieuwe gebouwen gebouwd. 16. Sanitair, glas, aardewerk en porselein. Antwoorden opdrachten les 7 Antwoorden eindtoets 1. C 2. Maté was een 19e eeuwse fabrieksarbeider uit Maastricht, die werkte de fabrieken van Regout. In de loop der jaren heeft hij zich opgewerkt tot voerman, herbergier en handelaar in kolen. Ook heeft hij een grote bijdrage geleverd aan de enquête naar de omstandigheden van arbeiders in fabrieken. Het was ook een knappe jongen. 3. A. Ja B. Ja D. Nee E. Ja F. Nee G. Ja H. Ja 4. D 5. Petrus Regout was de oprichter van vele fabrieken in Maastricht, waaronder de glas- en aardewerkfabrieken. 6. Bij de ovens in de aardewerkfabriek. 7. De ouders verdienden te weinig geld om het grote gezin te kunnen onderhouden. Ze kregen steun van het Burgerlijk Armbestuur. Maar dit was niet voldoende. Maté en zijn broertjes en zusjes moesten dus meewerken om het gezin te onderhouden. 8. Het Kinderwetje van Van Houten. 9. De meeste arbeiders waren bang dat ze indien ze hun verhaal aan de comissie zouden vertellen, ze hun baan in de fabriek zouden verliezen. 9. Het werk was eentonig, zwaar, men verdiende weinig en de werkdagen waren lang. 10. De Cite Ouvrière was nauwelijks een oplossing voor de woonproblemen van de arbeiders. De gezinnen woonden in kleine kamers en moesten de sanitaire voorzieningen delen met meerdere gezinnen.