8. De lessen: Atletiek

Transcriptie

1 19

2 8. De lessen: Atletiek Het atletiekaanbod bestaat uit zes lessen. De eerste drie lessen zijn gericht op de grondbeginselen van het bewegen en de samenwerking in de groep. De tweede serie van drie lessen is gericht op de basisbeginselen van atletiek als sport. De lessen duren 60 minuten. De lessen worden begeleid door twee personen, de trainer en de assistent-trainer. Les 1: Lopen & werpen Les 2: Lopen, werpen & springen Les 3: Lopen, werpen & springen Les 4: Kogelstoten & sprinten Les 5: Speerwerpen & polsstokverspringen Les 6: Wereldrecorddag Bijlage 17: certificaat Wereldrecorddag 20

3 Middenveld Atletiekbaan Les 1 60 minuten Fietsbanden, frisbees, ballen, hoepel, lat bij hoogspringmat, trapezoïde Introductie Met de gehele groep een kort voorstel rondje maken. Inleiding Krokodillentikkertje 1 kind wordt aangewezen als de jager. De andere kinderen hebben een fietsband om hun middel. Pak de fietsband van diegene die voor je staat vast met 2 handen. De achterste in de rij heeft geen fietsband om de middel. Deze rij is nu de krokodil. De jager staat bij de kop en moet proberen om de staart van de krokodil te pakken. De krokodil moet een geheel blijven. Lukt het de jager om de staart te pakken? Het gebruik van de fietsband is een veiligere manier om mee te starten. Hierbij heb je nog geen lichamelijk contact tussen de kinderen. Knikkertikkertje 1 kind mag even buiten de groep staan met zijn ogen dicht. De andere kinderen staan in een afgezet vak. Zij mogen hier niet uit. Een aantal kinderen krijgt een knikker in de hand. Laat deze niet aan de tikker zien. De tikker moet proberen om de kinderen te tikken. Heeft deze een knikker, dan moet de knikker aan de tikker gegeven worden. Ben je getikt, dan ga je met je benen wijd en je armen op je rug staan. Je mag weer meedoen als er een knikker in je hand gelegd wordt. Kan de tikker alle knikkers krijgen? 21

4 Kern 1 - Lopen Koop een koe Er worden tweetallen gemaakt. Een van het tweetal staat voor de lijn, de ander staat achter de lijn. A is de tikker B is de wegloper. B tikt 3x maal op de hand van de tikker. Pak-me-dan Op dan- rennen ze beide naar de eindstreep. De tikker probeert voor de lijn de ander te tikken. Wissel regelmatig van partner en van rol tikker-wegloper. Kern 2 - Werpen Frisbee Pak een rode ring frisbee. Begin bij de speerwerp aanloop. Probeer in zo min mogelijk worpen de frisbee op de hoogspringmat aan de overkant te gooien. Ring is van softschuim, is niet pijnlijk bij aanraking. Hierdoor kan er kris-kras door elkaar worden gegooid. Balwerpen Er worden 2 teams gemaakt. Ieder team staat voor een eigen gatendoek. Ieder team heeft een eigen bak met ballen. Op teken rennen de kinderen naar de bak en pakken 1 bal. Ren terug naar de hoepel en gooi door het gatendoel. Welke groep heeft er als eerste 10x door het gatendoel gegooid? Bij winst gaat de hoepel van het winnende team een meter naar achteren. Bij verlies een meter naar voren. Nooit dichter bij dan beginpunt!! Afsluitend spel Samenwerkingsvorm met de trapezoïde. Afsluiting Uitleg huiskameroefening Uitdelen van boekjes Uitdelen van frisbees Uitdelen van recept Samen eten recept De les wordt afgesloten met een gezond hapje. Het recept van dit gezonde hapje wordt aan de kinderen mee naar huis gegeven. 22

5 Middenveld Atletiekbaan Les 2 60 minuten Markeringsdopjes, pionnen, medicinbal, speedladder, hoepels, hekjes, kastdeel, zandbak trapezoïde Inleiding Knikkertikkertje 1 kind mag even buiten de groep staan met zijn ogen dicht. De andere kinderen staan in een afgezet vak. Zij mogen hier niet uit. Een aantal kinderen krijgt een knikker in de hand. Laat deze niet aan de tikker zien. De tikker moet proberen om de kinderen te tikken. Heeft deze een knikker, dan moet de knikker aan de tikker gegeven worden. Ben je getikt, dan ga je met je benen wijd en je armen op je rug staan. Je mag weer meedoen als er een knikker in je hand gelegd wordt. Kan de tikker alle knikkers krijgen? Holletje - Bolletje Er worden twee groepen gemaakt. Groep 1 zijn de holletjes en groep 2 zijn de bolletjes. In het veld liggen veel markeringsdopjes. De helft als holletje en de andere helft als bolletje. De groepen proberen alle dopjes voor zichzelf goed te draaien. Kern 1 - Lopen Kwartet Er staan 4 pylonen die een groot vierkant vormen. Bij iedere pylon ligt een stapel kaarten. De kinderen rennen naar een andere pylon en pakken 1 kaart bij de ander weg. Breng deze kaart naar je eigen pylon. Heb je 4 dezelfde kaarten, dan heb je een kwartet. Dit kwartet mag niet meer worden afgepakt door een ander team. Zet een aantal horden neer zodat er ook gesprongen kan worden. 23

6 Kern 2 - Werpen Bal tegen bank Er worden 2 teams gemaakt. Ieder team staat achter een lijn. In het midden tussen ligt een grote medicinbal. Iedere groep heeft een aantal kleine medicinballen. Op het startteken mag de groep beginnen met gooien. Probeer met de kleine ballen tegen de grote bal aan te gooien, zodat deze over de lijn van het andere team gaat. Kinderen mogen niet het veld in lopen om de bal te pakken. De grote bal mag nooit met handen worden aangeraakt. Kern 3 - Springen Woordenzoekertje Een team bestaat uit 2 personen. Ieder team krijgt een kaart met een woord erop. Nr. 1 gaat over het springparcours naar de pylonen. Til een pylon op en pak de eerste letter. Zit de eerste letter er niet onder, dan ga je terug en gaat nr. 2. Daarna letter 2 enz. Totdat het gehele woord in de goede volgorde is gehaald en neergelegd. Springparcours Hinkelbaan (speedladder) 2-benig springen (hoepels) Loopsprong over hekjes Op kastdeel in zandbak sta stil 1 kind staat met de rug naar de andere kinderen in een hoepel. Rest van de kinderen staan minimaal 15 meter hier vandaan achter een lijn. Kind in de hoepel zegt sta-stil. Tijdens dit roepen mogen de andere kinderen bewegen. Bij stil moeten ze stilstaan. Het kind in de hoepel draait om en kijkt wie er beweegt. Als je beweegt moet je terug. Sta je stil, dan blijf je staan. Wie is er als eerste bij de hoepel? De kinderen moeten met sprongvormen naar de overkant. Hinkelen, huppelen, kikkersprong, Hazehup, loopsprong Vooraf aangeven welke sprongvorm. Afsluitend spel Samenwerkingsvorm met de trapezoïde. Afsluiting Uitdelen van recept Samen eten recept De oefening met de trapezoïde Wordt iedere les herhaald met een andere taakverdeling. Alle kinderen komen hierdoor aan de beurt. De oefening kost op deze manier niet te veel tijd. 24

7 Middenveld Atletiekbaan Les 3 60 minuten Pylon, Pen, Papier, dobbelsteen werpmateriaal, hoepels, trapezoïde Inleiding Kraak de code Er staan 9 pylonen in het veld. De pylonen hebben allemaal een nummer 1 t/m 9. Tweetal loopt een willekeurige route van pylon naar pylon. De volgorde van de nummers moet door de nr. 2 worden onthouden en precies worden nagelopen. Lukt dit? Tweetal verzint een code van x-aantal cijfers. Ander tweetal doet hetzelfde. Beide tweetallen lopen hun eigen code. Tegelijkertijd moeten ze de code van de andere groep zien te ontcijferen. Gebruik pen en papier om de code op te schrijven. Hierdoor ontstaat er ook geen onenigheid. Huiskameroefening ligsteun De kinderen laten aan elkaar zien wat ze thuis hebben geoefend. Kern 1 - Lopen Dobbelsteenloop Er worden 2 teams van 4 gemaakt. Ieder team heeft 1 dobbelsteen. Ieder team staat in 1 baan. In deze baan staan 6 pylonen. Nr. 1 t/m nr. 6. De eerste van het team rolt de dobbelsteen. Het nummer van de dobbelsteen is het nummer van de pylon wat omgelegd moet worden. Welke groep heeft als eerste alle pylonen omgelegd? Als er een pylon omligt en dit nummer wordt gegooid, dan loop je wel naar de pylon. Variatie Beide teams staan in dezelfde baan 30 meter uit elkaar. Tussen hen in staan de 6 pylonen. 3 liggen om en 3 staan. Het ene team moet proberen om alles om te leggen en het andere team moet proberen om alles rechtop te zetten. Als er een pylon omligt en dit nummer wordt gegooid, dan loop je naar de pylon en moet je deze weer rechtzetten. 25

8 Kern 2 - Werpen Koningsspel (Vikingspel) Er worden 2 teams gemaakt. Ieder team staat achter een lijn. Er liggen verschillende materialen om mee te gooien. Ieder team moet proberen om eerst het leger om te gooien en daarna de Koning. Welke groep heeft als eerste de Koning omver gegooid? Koning staat op X afstand. Links staan 5 houten blokken (soldaten) en rechts staan 5 houten blokken. Deze blokken zijn de legers. Eerst de legers omgooien en dan pas de Koning. Werpen met werpstokjes en kleine speren. Let op de veiligheid bij het werpen. Afstand! Kern 3 - Springen Hinkelen De kinderen gaan hinkelen over een afstand van 9 meter. 7 jr. 11/12 (leeftijd, aantal hink voorkeursbeen/aantal hink andere been) 9 jr. 9/10 11 jr. 7/8 Eenmaal geprobeerd, tweede maal; probeer jezelf te verbeteren. Puntenspringen Gooi met de dobbelsteen Hoeveel ogen heb je gegooid met de dobbelsteen? Zoveel loopspongen mag je maken! Er liggen 10 hoepels; hoepel 1 op 2 meter van de lijn, hoepel 2 op Hoepel 10 ligt op de verste afstand! Lukt het om in het juiste aantal sprongen een hoepel te halen, dan krijg je dat aantal punten. Hoepel 1 is 1 punt en hoepel 10 is 10 punten. Afsluitend spel Samenwerkingsvorm met de trapezoïde. Afsluiting Uitdelen van recept Samen eten recept Tekening spelsituatie Puntenspringen 26

9 Middenveld Atletiekbaan Les 4 60 minuten Medicinballen, pionnen, kogels, startblokken Inleiding WarmingWarming-up; Zweeds loopspel Er worden 2 even grote groepen gemaakt Groep 1 bepaalt de duur van het spel Groep 2 loopt in deze tijd zoveel mogelijk keer op en neer tussen twee pylonen die 10 meter uit elkaar staan. De kinderen uit groep 1 pakken een medicinbal uit de kruiwagen en lopen hiermee zo snel als ze kunnen naar een van de hoepels. Leg de bal erin en ga een nieuwe bal uit de kruiwagen halen. De tijd stopt als de laatste bal in de laatste hoepel ligt. Hoeveel keer heeft groep 2 op en neer kunnen rennen? Wissel nu om! Let op dat de duur niet te kort is! Zorg voor voldoende medicinballen. Per kind minimaal 4!! Kern 1 - Kogelstoten Medicinbal; Medicinbal verschillende stoot/werpoefeningen waarbij veel gebruik wordt gemaakt van de benen en waarbij het stoten aandacht krijgt. Bijvoorbeeld: 2-handig overgooien/stoten vanaf de borst/schouder, onderhands vooruit/achteruit etc. Kogel; Kogel herhaal kort de oefeningen die ook met de medicinbal zijn gedaan. Laat de kinderen de kogel recht omhoog stoten. Hierbij leren ze stoten i.p.v. werpen. Aanleren standstoot! Maak gebruik van een spelvorm zoals jeu de boules. Wie kan de kogels zo dicht mogelijk bij.(lijn, cirkel, grote kogel, medicinbal.) Geef het verschil aan tussen stoten en gooien en laat dit zien in oefeningen. Oefeningen waarbij de bal recht omhoog moet vanuit de borst/ schouder hebben hierbij de voorkeur. 27

10 Kern 2 - Sprinten Duur: 25 minuten Sprinten Start-sprintspelletjes; vanuit verschillende starthoudingen over 10 meter sprinten. Ieder kind heeft een eigen baan. Ga vanuit zit/lig/buk.houdingen wegstarten. (mogelijkheid voor ratten en ravenspel) Geef aan dat er in banen gelopen wordt. Kinderen hebben de neiging om naar elkaar toe te lopen en gaan hierbij uit hun baan. Let erop dat er bij ratten en raven een hoge intensiteit is en dat er niet te lang een verhaal verteld wordt. Blokken; aanleren van het wegstarten uit de startblokken. Leer de kinderen de starthouding aan en de termen op uw plaatsen-klaar-af! Gebruik de startblokken door vanuit de starthouding een grote uitvalspas te maken. Stap in een hoepel. Lukt dit! Leg de hoepel dan verder weg. Lukt dit! Dan gaan we een paar keer wegstarten en sprinten over korte afstand. Win je? Dan gaat je startblok een meter naar achteren. De kinderen kunnen bij de starthouding hinder hebben van hun lijf. Zorg en dan voor dat de startblokken verder naar achteren staan dan normaal! Afsluiting Geen 28

11 Middenveld Atletiekbaan Les 5 60 minuten Speedladder, speren, mini polsstokken Inleiding WarmingWarming-up; speedladder Coördinatie oefeningen op de speedladder Kern 1 - Speerwerpen Duur: 25 minuten Werpen vanuit stand. Vanuit de T-houding. - Vanuit stand maximaal 1 meter voor je in de grond werpen. Zo hard als je kan. - Verleg deze afstand steeds met een meter. Gooi hierbij in de fietsband. - Mikdoel; pak een grote pylon en laat de kinderen met hun speren proberen om door de pylonen heen te gooien! Jeu de Boules! Wie kan de speer het dichtste (in de grond) naast de pylon werpen? Kinderen zijn geneigd om te gaan darten! Let hierbij op de grip van de hand, welke voet voor en een gestrekte arm. 29

12 Kern 2 - Polsstokverspringen Duur: 30 minuten Polsstokverspringen Ieder kind heeft een eigen minipolsstok (2 meterstok). Keuze juiste hand boven! (1)Overgooien van de polsstok, 2 handen vangen. De hand die boven is tijdens het vangen blijft de bovenste hand. (2) Loop naar een paal van de discuskooi spring erin en draai eromheen. Linksom is rechts boven en rechtsom is links boven. Slootje springen Slootje springen in slow motion. Hierbij wordt het hang/steun moment geaccentueerd. Slootje springen vanuit korte aanloop in de zandbak. Laatste situatie is te maken aan beide zijde van de zandbak (tegelijkertijd) Springen vanaf verhoging in de zandbak. Springen over elastiek in de zandbak. Kinderen hebben moeite om langs de juiste kant langs de stok te gaan. Ga dan naast de stok staan om de stok mee te leiden. Het kind wordt gedwongen om langs de juiste kant te gaan. Afsluiting Geen 30

13 Middenveld Atletiekbaan Les 6 60 minuten Speedladder, speren, minipolsstokken Inleiding WarmingWarming-up; spiegelloop Alle kinderen staan op een lijn achter elkaar met hun gezicht naar de finish. Voor de groep staat de trainer. De trainer loopt zijwaarts van links naar rechts en tikt willekeurig de lijnen aan. De kinderen gaan spiegelen. Ze doen de trainer dus precies na. Wie kan dit goed volgen? Wie kan de leider zijn? Kern 1 - Wereldrecorddag Duur: 50 minuten Er worden deze training 4 onderdelen gedaan. Je gaat bij ieder onderdeel een wereldrecord neerzetten. Op de 100 en 400 meter heb je precies de tijd van het wereldrecord om zoveel mogelijk meters te lopen. Bij het verspringen en kogelstoten heb je een aantal pogingen nodig om net zover te komen als het wereldrecord! Maar hoeveel? Er is een verschil tussen de wereldrecords van de mannen en de vrouwen! Afsluiting Diploma uitreiking Zie bijlage 17 31