Ergotherapie bij Fysiotherapie?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Ergotherapie bij Fysiotherapie?"

Transcriptie

1 Ergotherapie bij Fysiotherapie? Adviesrapport en onderbouwing Tonny van Ulden Mariëtte van der Wel Januari 2009

2 Adviesrapport Ergotherapie bij Fysiotherapie? Is er een toegevoegde waarde voor ergotherapie bij een fysiotherapiepraktijk in Zoetermeer? Trefwoorden: Ergotherapie, Fysiotherapie, Eerstelijnszorg, Multidisciplinair samenwerken Junior adviseurs: Tonny van Ulden Mariëtte van der Wel Senior adviseur: Jeanie Koop-van Rijn Januari 2009 In opdracht van: Fysiotherapiepraktijk Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie Ergotherapie bij Fysiotherapie? 2

3 Voorwoord Advies Dit adviesrapport is geschreven voor een fysiotherapiepraktijk in Zoetermeer die onderzocht wil hebben of er een toegevoegde waarde is voor een ergotherapeut in deze fysiotherapiepraktijk. De praktijk wil niet bij naam genoemd worden, dus heten ze De fysiotherapiepraktijk. Dit adviesrapport is het resultaat van twintig weken hard werken. We vermoeden het al, maar we weten het nu, ergotherapie is ook in de eerste lijn, een prachtig beroep. Tijdens dit onderzoek is voor ons wel duidelijk geworden dat ergotherapie een vak is waarbij onbekend maakt onbemind geldt. Als toekomstige cliënten en verwijzers weten wat ergotherapie is en wat een ergotherapeut kan betekenen voor een cliënt en indien een ergotherapeut die latente vraag kan aanwakkeren, dan ligt er een berg werk voor de eerstelijns ergotherapie. Dankwoord We willen graag van deze ruimte gebruik maken om een paar verschillende mensen te bedanken: In eerste instantie gaat grote dank uit naar De fysiotherapiepraktijk in Zoetermeer voor het mogelijk maken van dit project. Vanuit de Hogeschool van Amsterdam zijn we deskundig begeleidt door Jeanie Koop-van Rijn. Onze docent die met veel aanwijzingen ons op het pad hield. Het was heel leerzaam en prettig om met zo n ervaren docent samen te werken. Verder Ben Roest een gastdocent die in een paar lessen de fijne kneepjes van het ondernemen aan ons heeft weten uit te leggen. De verschillende ergotherapeuten en fysiotherapeuten van de bezochte praktijken, die ruim de tijd namen en ons een blik in de keuken toelieten. Bedankt voor deze inspirerende praktijkbezoeken. In anonimiteit ingevuld, maar toch willen we de cliënten van De fysiotherapiepraktijk bedanken die de cliëntenenquête hebben ingevuld. Op deze plek ook een bedankje aan de verschillende verwijzers die ons telefonisch te woord hebben gestaan. Hun eerlijke antwoorden hebben ons onderzoek een mooie praktijkdraai gegeven. En als laatste, maar niet de onbelangrijkste willen we ons beider thuisfront bedanken en dan vooral de kinderen Ilja, Naya en Jiri die hun moeders de afgelopen periode erg vaak achter de computer hebben zien zitten. Zoetermeer en Gouda 12 Januari 2009 Ergotherapie bij Fysiotherapie? 3

4 Inhoudsopgave Adviesrapport... 2 Voorwoord Advies... 3 Dankwoord...3 Inleiding Conclusies literatuur- en praktijkonderzoek Ergotherapie bij De fysiotherapiepraktijk Multidisciplinair samenwerken Marketing Adviezen Ergotherapie bij De fysiotherapiepraktijk Multidisciplinair samenwerken Marketing Slotbeschouwing advies Bronnenlijst Theoretische en praktische onderbouwing Inleiding onderbouwing Aanleiding...23 Vraagstelling...23 Opzet...23 Samenvatting onderzoek Inleiding Deel I - Literatuuronderzoek Deel II - Praktijkonderzoek Deel I - Literatuuronderzoek Ergotherapie Inleiding Definitie van de ergotherapie Betekenisvol handelen Wonen, werken en vrije tijd Omgeving Producten van de ergotherapie Voor wie is ergotherapie? Stand van zaken Uitdagingen eerstelijns ergotherapie Conclusie Gebruikte bronnen: De fysiotherapiepraktijk Inleiding Fysiotherapie De fysiotherapiepraktijk De praktijk Actieve aanpak Behandeltraject Werkwijze Werkgebieden De fysiotherapiepraktijk Trainingen en producten Samenwerking intern Toekomst? Conclusie Gebruikte bronnen:...43 Ergotherapie bij Fysiotherapie? 4

5 9 Omgevingsanalyse De fysiotherapiepraktijk Inleiding Demografie Ecologie Sociaal-maatschappelijk Economie Politiek Technologie Gebruikte bronnen Ontwikkelingen eerstelijnsgezondheidszorg Inleiding De zorgmarkt Stimulans overheid Ketenzorg Gezondheidsbevordering Fysiotherapie en ergotherapie Conclusie Gebruikte bronnen: Multidisciplinair samenwerken Inleiding Wat is multidisciplinair samenwerken? Vormen Belang Wat levert het op? Belemmeringen Basisvoorwaarden Hoe multidisciplinair behandelen? Conclusie Gebruikte bronnen Deel II - Praktijkonderzoeken Resultaten cliëntenenquête Inleiding Resultaat De vragen Conclusie Verwijzersenquête Inleiding Resultaat Vragen Conclusie Praktijkbezoeken Inleiding Algemeen Cliëntengroepen en ergotherapieproducten Concurrentie en marketing Landelijke ontwikkelingen in de gezondheidszorg Ergotherapeuten en fysiotherapeuten over samenwerken Vragen over de praktijk Conclusie Bronnen Ergotherapie bij Fysiotherapie? 5

6 16 Bijlage I: volledige productenmodel EN Bijlage II: vragen cliëntenenquête Bijlage III: vragen telefonische verwijzersenquête Bijlage IV: vragen praktijkinterviews Copyright: Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of anderszins, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Hogeschool van Amsterdam. Voor nadere inlichtingen kunt u zich wenden tot Eric Tigchelaar, te Amsterdam : Ergotherapie bij Fysiotherapie? 6

7 Inleiding Dit adviesrapport is geschreven nadat het literatuuronderzoek en het praktijkonderzoek klaar waren. De onderzoeksvraag ligt aan de basis van dit onderzoek en komt van een fysiotherapiepraktijk in Zoetermeer die uit concurrentieoverwegingen anoniem wil blijven, in de tekst wordt gesproken van De fysiotherapiepraktijk. De vraagstelling voor het project: Is er een toegevoegde waarde voor ergotherapie in deze fysiotherapiepraktijk en zo ja, welke is dat? Het onderzoek is projectmatig aangepakt en omvat een literatuuronderzoek en een praktijkonderzoek. Het literatuuronderzoek is onderverdeeld in: beschrijving van ergotherapie, fysiotherapie en De fysiotherapiepraktijk, een omgevingsanalyse van Zoetermeer, bevindingen uit de landelijke gezondheidszorg, studie over multidisciplinair samenwerken. Het praktijkonderzoek omvat drie onderdelen. een cliëntenenquête van de cliënten van met een chronische aandoening (een respons van 38%), een telefonische verwijzersenquête onder huisartsen (n=12), revalidatieteams (n=8) en indirecte verwijzers (n=16) interviews met zes ergotherapeuten en drie fysiotherapeuten die werkzaam zijn in de eerstelijns gezondheidszorg. Dit adviesrapport vermeldt de conclusies van het literatuuronderzoek als ook van het praktijkonderzoek. Daaruit volgen de adviezen. Als laatste wordt het adviesrapport afgesloten met een slotbeschouwing. Alle bevindingen uit dit rapport worden ondersteund door de theoretische en praktische onderbouwing, waar zowel de literatuurstudie als ook het praktijkonderzoek in het geheel zijn uitgewerkt. Die zijn achter dit adviesrapport geplakt. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 7

8 1 Conclusies literatuur- en praktijkonderzoek Inleiding De vraag die De fysiotherapiepraktijk heeft gesteld aan de studenten van de Hogeschool van Amsterdam: Wat is de toegevoegde waarde van een eerstelijns ergotherapeut bij een eerstelijns fysiotherapiepraktijk in Zoetermeer? Deze vraagstelling is later door een van de maten/fysiotherapeut bijgesteld, omdat deze eerst wilde weten of er wel toegevoegde waarde is voor eerstelijns ergotherapie en indien ja, dan is de vraag wat de waarde is. De vraagsteling is daarom als volgt aangepast: Is er toegevoegde waarde voor een eerstelijns ergotherapeut bij De fysiotherapiepraktijk in Zoetermeer? De vraagstelling wordt hieronder beantwoord en beargumenteerd. Op de vraag of er toegevoegde waarde voor een ergotherapeut bij De fysiotherapiepraktijk is kan worden geantwoord met JA, indien De fysiotherapiepraktijk wil anticiperen op de toekomst en nieuwe doelgroepen wil aanboren. De eerder gestelde vraag over wat dan de toegevoegde waarde is van een ergotherapeut bij De fysiotherapiepraktijk wordt beantwoord in de onderstaande conclusies. De conclusies zijn geclusterd op onderwerp, omdat uit de verschillende onderdelen van het literatuuronderzoek als ook van het praktijkonderzoek dezelfde resultaten komen. Achtereenvolgend worden de volgende clusters behandeld; ergotherapie bij De fysiotherapiepraktijk, multidisciplinair samenwerken en marketing. 1.1 Ergotherapie bij De fysiotherapiepraktijk Inleiding Ergotherapie bij De fysiotherapiepraktijk heeft toegevoegde waarde. Maar welke? Aan de hand van de doelgroepen, locatie, de vraag naar ergotherapie, ergotherapieproducten en de ergotherapiepraktijk wordt op deze vraag antwoord gegeven Doelgroepen De fysiotherapiepraktijk richt zich met de actieve revalidatie en specialisatie in de behandeling van postoperatieven (o.a. voorste kruisbandplastiek) overwegend op cliënten tussen de 25 en 65 jaar, die een acute indicatie hebben. 29% Van de cliënten van het huidige cliëntenbestand met een chronische aandoening van De fysiotherapiepraktijk worden nu of zijn de afgelopen 5 jaar behandeld door een ergotherapeut. Uit het praktijkonderzoek is gebleken dat eerstelijns ergotherapeuten vooral met oudere cliënten werken. Daarnaast zijn de cliënten met een neurologische aandoening zoals een CVA, MS of NAH, maar ook de cliënten met reuma een grote doelgroep voor de eerstelijns ergotherapie. Dit betekent dat de cliëntenpopulatie van de eerstelijns volwassenen ergotherapeut overlap heeft met de cliëntenpopulatie van De fysiotherapiepraktijk. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 8

9 1.1.2 Locatie De wijk waar De fysiotherapiepraktijk is gevestigd zal de komende 20 jaar snel vergrijzen, in 2028 zal eenderde van de bevolking in de wijk uit 60 plussers bestaan. Ouderen zijn de grootste doelgroep van eerstelijns ergotherapeuten. Gezien de vergrijzing zal de vraag naar eerstelijns ergotherapie dan ook flink toe gaan nemen. Verwijzers geven aan dat reisafstand van de cliënt de voornaamste afweging is om voor een paramedische praktijk te kiezen. Daartegenover staat dat ergotherapeuten de volwassen cliënten vooral thuis behandelen, zo krijgen ze een beter beeld van de belemmeringen. De infrastructuur van de stad Zoetermeer is zo opgebouwd, dat de reistijd tussen de verschillende adressen nooit meer dan 10 minuten bedraagt. Dit is een groot voordeel voor het behandelen aan huis Vraag naar ergotherapie Uit de literatuurstudie en de praktijk interviews blijkt een grote latente vraag naar ergotherapie. Dat komt omdat enerzijds de cliënt langer zelfstandig blijft wonen en anderzijds de overheid en de verzekeraars de zorg meer willen verschuiven naar de eerstelijn om de kosten te kunnen beheersen. Verder komt uit de omgevingsanalyse dat de Zoetermeerse bevolking minder beweegt dan het landelijk gemiddelde en daardoor ligt het percentage overgewicht ook fors hoger. Hierdoor zal het aantal mensen met diabetes, hart- en vaatziekten en artrose toenemen. Ook komt uit deze omgevingsanalyse naar voren dat in Zoetermeer veel koopwoningen zijn, dat leidt tot langer zelfstandig wonen. Bovenstaande ontwikkelingen betekenen een toename van cliënten met een chronische en complexe aandoeningen met als gevolg een toename van de vraag naar eerstelijns ergotherapie. Bovendien blijkt uit de cliëntenenquête dat eenderde van de huidige cliënten van De fysiotherapiepraktijk met een chronische aandoening belemmeringen ervaart in het uitvoeren van de dagelijkse activiteiten en hier geen oplossing voor heeft gevonden. Hier ligt de latente vraag naar ergotherapie binnen handbereik, want bijna de helft van deze cliënten heeft geen ergotherapie gekregen. Uit de omgevingsanalyse blijkt dat 45% van de ouderen belemmeringen ervaren bij de adl en hdl, terwijl maar 2% hiervoor naar de ergotherapie gaat. De groep mantelzorgers neemt door de ontwikkelingen op de zorgmarkt toe. Zij hebben vragen over hoe zij de zorg kunnen (blijven) verlenen. Uit de praktijkbezoeken blijkt dat bij de eerstelijns kinderergotherapie een toenemende vraag ontstaat door de voorkeur van de ouders voor behandeling in de eerstelijn en wachtlijsten in het revalidatiecentrum. De toenemende vraag kan voor ergotherapie voor volwassenen komen als voor instellingen de behandelingen in de eerstelijn niet meer rendabel zijn. Kortom het vak ergotherapie is niet de belangrijkste sector in de zorg, maar wel een onmisbare schakel en een groeimarkt Ergotherapieproducten De cliënten geven aan dat de meeste ergotherapiebehandelingen bestaan uit het (opnieuw) leren van een activiteit. Gevolgd door het oefenen en aanvragen van een hulpmiddel of een voorziening. De mobiliteitsvoorzieningen zoals een rolstoel of een scootmobiel worden het meest gebruikt bij een ergotherapiebehandeling. Doel van de verwijzingen door verwijzers liggen vooral op het vlak van het adviseren en aanvragen van voorzieningen en hulpmiddelen, adl, zelfverzorging en aanpassingen in de thuissituatie. De ergotherapeuten in de eerstelijn geven aan dat de behandeling van de volwassenen vooral bestaat uit adviseren. De behandelingen van kinderen zijn overwegend behandelen. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 9

10 De werkzaamheden van de eerstelijns ergotherapeut zijn zo divers dat zij niet in een aantal producten zijn weer te geven. Gezondheidsbevordering is nog geen product voor de eerstelijn ergotherapie, de grootste belemmering is de financiering Ergotherapiepraktijk Het starten van een nieuwe eerstelijns ergotherapiepraktijk heeft altijd een aanlooptijd, voordat de cliënten en verwijzers deze praktijk kunnen vinden. Bij de praktijken die bezocht zijn, startte de praktijk met één dagdeel. In stappen is de praktijk na ongeveer twee a drie jaar gevuld met twee ergotherapeuten en allebei voor vier dagen. De benodigdheden voor het opstarten van een eerstelijns ergotherapiepraktijk voor volwassenen zijn een ondernemingsplan, een ergotherapiediploma, een registratie bij het kwaliteitsregister. Daarnaast zijn een auto en een laptop erg makkelijk, omdat de meeste behandelingen van volwassenen bij de cliënten thuis plaatsvinden en bijna nooit in de praktijk. In de startersmap van Ergotherapie Nederland en de overeenkomsten met zorgverzekeraars (te vinden op de website van sommige zorgverzekeraars bijvoorbeeld Achmea en Menzis) staan inrichtingseisen waaraan een praktijk moet voldoen. 1.2 Multidisciplinair samenwerken Inleiding Tijdens de voorbesprekingen met De fysiotherapiepraktijk over de vraagstelling over de toegevoegde waarde van ergotherapie bij De fysiotherapiepraktijk is deze vraagstelling ook in een groter geheel geplaatst. De fysiotherapiepraktijk heeft aan de studenten van de Hogeschool gevraagd om uit te zoeken wat multidisciplinair samenwerken is, of multidisciplinair samenwerken nodig is en hoe dit het beste kan worden gedaan. Gaande het project is rond dit thema een vraagstelling geformuleerd. Deze luidt: Is er toegevoegde waarde voor multidisciplinair samenwerken onder de paraplu van De fysiotherapiepraktijk? Antwoord op de vraagstelling is JA; vanwege de ontwikkelingen in de gezondheidszorg en de demografische ontwikkelingen is het voor De fysiotherapiepraktijk van belang om zich te ontwikkelen tot een multidisciplinaire praktijk. De verschillende disciplines kunnen het best worden aangeboden onder één dak; oftewel onder de paraplu van De fysiotherapiepraktijk. De toegevoegde waarde van multidisciplinair samenwerken wordt verder uitgewerkt bij de marktontwikkelingen, stimulans overheid, multidisciplinair samenwerken, omzetgroei, fysiotherapie en ergotherapie en als laatste communicatie Marktontwikkelingen De vergrijzing, de extramuralisatie, de toename van chronische aandoeningen leiden tot complexere vraagstellingen in de eerstelijns gezondheidszorg. Hierdoor heeft een deel van de cliënten behandelingen nodig van meerdere disciplines tegelijk. Deze groep zal de komende jaren groeien. Om deze cliënten hoogwaardige zorg te kunnen bieden is het ook voor De fysiotherapiepraktijk noodzakelijk om samen te werken met andere disciplines zoals de ergotherapeut, de logopedist, de psycholoog en de diëtist Stimulans overheid De overheid en zorgverzekeraars stimuleren de eerstelijnszorg om zich te organiseren tot multidisciplinaire praktijken. Hiermee wordt getracht de dure intramurale zorg terug te Ergotherapie bij Fysiotherapie? 10

11 dringen. Multidisciplinaire praktijken zullen makkelijker contracten kunnen (blijven) aangaan met zorgverzekeraars en/of een beter tarief kunnen bedingen. Voor De fysiotherapiepraktijk is het ook van belang om samenwerking aan te gaan met andere disciplines om een sterke positie in de markt te behouden Multidisciplinair samenwerken Ergotherapeuten en fysiotherapeuten in de eerste lijn verstaan onder multidisciplinair samenwerken het op elkaar afstemmen van de behandeling. In de eerstelijn wordt op vele manieren samengewerkt. De keuze voor een bepaalde manier van samenwerken is afhankelijk van de vraagstelling en hoe de zorg rondom de cliënt is georganiseerd. Het blijkt wel dat door een multidisciplinaire aanpak de zorg meer naar vraaggerichte zorg verschuift in plaats van een aanbodgerichte zorg. Deze verschuiving leidt tot meer kwaliteit voor de cliënt. Multidisciplinair samenwerken valt of staat bij de intrinsieke motivatie van alle betrokkenen om ook echt te willen samenwerken, daarvoor moet draagvalk worden gecreëerd Omzetgroei Multidisciplinair werken verhoogt de kwaliteit van zorg aan de cliënten, omdat de behandelingen op elkaar zijn afgestemd. Zodra de cliënten betere kwaliteit van zorg ervaren, zullen ze bij een praktijk blijven. Dit zorgt voor een goede uitstraling richting zowel cliënten en verwijzers met als gevolg meer verwijzingen en een betere marktpositie. Bovendien verwijzen fysiotherapeuten veel door naar de ergotherapeut. Wie verder nog naar de eerstelijns ergotherapeut verwijzen hangt overwegend af van het netwerk van de ergotherapeut en de gedane marketingacties. Bovendien blijkt uit de praktijkbezoeken dat fysiotherapeuten omzetgroei ervaren als gevolg van muldisciplinair samenwerken Fysiotherapie en ergotherapie Ergotherapie ligt in het verlengde van fysiotherapie bij cliënten met een chronische aandoening die blijvende beperkingen hebben in het dagelijks handelen. In de praktijken ervaren fysiotherapeuten de meerwaarde, omdat ergotherapeuten de behandeling vertalen naar het dagelijks handelen. Daar waar geen herstel wordt bereikt, leren ergotherapeuten cliënten activiteiten uit te voeren op een andere manier of leren de cliënten om te gaan met een hulpmiddel. Fysiotherapeuten blijven de cliënten behandelen zodat bijvoorbeeld geen functieachteruitgang ontstaat. Beide disciplines kunnen een cliënt tegelijk behandelen, waardoor behandelingen op elkaar afgestemd kunnen worden Communicatie Aanbieden van meerder disciplines onder één dak zorgt voor kortere communicatielijnen, waardoor de samenwerking het meest efficiënt oftewel het minst belastend is. Bovendien is het delen van kennis en intervisie makkelijker, wat de kwaliteit van de zorg ten goede komt. De grootste nadelen van multidisciplinair samenwerken zijn de communicatieproblemen en het niet vergoeden door zorgverzekeraars van het gezamenlijk overleg. 1.3 Marketing Inleiding Uit de verschillende delen van het onderzoek komt naar voren dat ergotherapie een onbekend beroep is. Om de bekendheid te vergroten is marketing belangrijk. Uit de verschillende onderzoeken komen verschillende conclusies over marketing, daarom is hier Ergotherapie bij Fysiotherapie? 11

12 een apart onderdeel van gemaakt. De concurrentie, latente vraag en bekendheid van het vak ergotherapie worden besproken Concurrentie In Zoetermeer is de eerstelijns ergotherapie zeer gering aanwezig. De eerstelijns ergotherapeuten van het verpleeghuis zijn de grootste concurrent, omdat de meeste mensen daar naar de ergotherapie gaan en omdat ze daar naartoe worden verwezen. Het verpleeghuis wordt gevolgd door een multidisciplinaire eerstelijnspraktijk. Deze ergotherapeuten richten zich vooral op arbeidsreïntegratie, waardoor wellicht de verwijzingen via andere kanalen komen dan de verwijzers die in dit onderzoek zijn meegenomen. Uit de praktijkbezoeken is meerdere keren gebleken dat een lokale zorgmarkt groot genoeg is voor een tweede eerstelijns ergotherapiepraktijk, zeker met de vergrijzing in aantocht Latente vraag Landelijk is de concurrentie voor ergotherapie gering, de (latente) vraag naar ergotherapie is groot, zodat nieuwe doelgroepen (ook in Zoetermeer) eenvoudig kunnen worden aangeboord. Bestaande cliënten van de eerstelijns ergotherapeut krijgen jaarlijks 10 behandelingen vergoed. Dat betekent dat een deel van deze cliënten het jaar erop weer bij de ergotherapie komen. Dit zijn vooral kinderen en cliënten met een progressieve aandoening. Voor deze cliëntengroepen hoeft wellicht minder aan marketing te worden gedaan. Een startende ergotherapeut kan met verschillende marketingacties eenvoudig een cliëntenbestand opbouwen. Te beginnen bij de cliënten van De fysiotherapiepraktijk, want een kwart van de cliënten wil ergotherapie bij De fysiotherapiepraktijk Bekendheid ergotherapie In de literatuurstudie komt naar voren dat het vak van ergotherapeut nog redelijk onbekend is. Ergotherapie in de eerstelijn is een relatief jong vak, pas sinds 2001 kunnen mensen naar een vrijgevestigde ergotherapeut stappen. Dat maakt ergotherapie nog onbekend bij veel mensen waaronder de verwijzers. Toch blijkt dat als mensen zelf direct of indirect met ergotherapie in aanraking zijn geweest, veel waardering hebben voor de ergotherapie. Ze noemen hierbij regie over eigen leven, wonen en werken. In het praktijkonderzoek komt de onbekendheid met het ergotherapie ook naar voren. Zo blijkt uit de verwijzersenquête, dat nog niet bij alle huisartsen ergotherapie bekend is. Dit kan ertoe leiden dat cliënten andere of geen zorg krijgen aangeboden. Daartegenover staat dat de revalidatieartsen en de decubitusverpleegkundige cliënten zeer regelmatig naar de ergotherapie verwijzen. Aanvullend geven de cliënten in de enquête aan, dat de revalidatieartsen van het ziekenhuis en de huisartsen de belangrijkste verwijzers zijn. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 12

13 2 Adviezen Inleiding Uit de conclusies volgen de adviezen voor De fysiotherapiepraktijk. Deze zijn opgedeeld in drie clusters; ergotherapie bij De fysiotherapiepraktijk, multidisciplinair samenwerken en marketing. De adviezen worden toegelicht met een korte argumentatie, die voortkomen uit de conclusies. 2.1 Ergotherapie bij De fysiotherapiepraktijk Een ergotherapeut bij De fysiotherapiepraktijk richt zich op de doelgroep ouderen en cliënten met een chronische aandoening. Argumentatie: Ouderen en cliënten met een chronische aandoening zorgen voor een aanwas van nieuwe cliënten bij De fysiotherapiepraktijk. Meer ouderen in de praktijk zal een tegengewicht geven aan het sportschoolkarakter waar de fysiotherapiepraktijk een beetje mee lijkt te worstelen. Bovendien zal door de vergrijzing een toename van de vraagstellingen komen door de cliënten, maar ook de mantelzorgers, voor de eerstelijns ergotherapie. Een ergotherapeut die zicht richt op volwassen cliënten heeft een minimale investering nodig om een praktijk te starten. 2.2 Multidisciplinair samenwerken Neem contact op met het Regionaal Ondersteuningsstructuren (ROS) eerstelijn voor extra ondersteuning. Argumentatie: Het ROS in Zoetermeer ondersteunt o.a. fysiotherapiepraktijken met mogelijkheden tot participatie in ketenzorg en het ontwikkelen van multidisciplinaire zorgprogramma s. Het ROS biedt ondersteuning bij het ontwikkelen van producten voor de diabetespatiënten en mensen met chronische pijn. Als fysiotherapiepraktijk aansluiten bij het ROS betekent meeliften met de expertise in dit netwerk, een impuls voor het kwaliteitsbeleid en een extra stimulans voor het werken in ketens. Ontwikkel voor de oudere cliënt nieuwe (multidisciplinaire) producten. Argumentatie: Het aantal cliënten van de eerstelijn wordt ouder, waardoor de vraag naar producten specifiek voor deze doelgroep zoals valpreventie en ondersteuning van mantelzorgers toeneemt. Dit zijn producten die goed multidisciplinair ontwikkeld en aangeboden kunnen worden. Als de interne samenwerking meer gevorderd is, kunnen fysiotherapie en ergotherapie samen nieuwe producten ontwikkelen, die voor de gezamenlijke Ergotherapie bij Fysiotherapie? 13

14 doelgroepen ingezet kunnen worden, waardoor de marktpositie kan verstevigen en op de lange termijn schaalvergroting kan optreden. Creëer intern draagvlak voor multidisciplinair samenwerken. Argumentatie: Het doel van draagvlak creëren is dat fysiotherapiepraktijk de voordelen kan en wil benutten van het multidisciplinair samenwerken. Dat kan door hier regelmatig met de medewerkers erover te praten, andere praktijken te bezoeken, artikelen te lezen en verspreiden, gastsprekers uit te nodigen, etc. De fysiotherapiepraktijk verhuurt spreekkamers aan andere, kleine disciplines. Argumentatie: Grote monodisciplinaire fysiotherapiepraktijken kunnen zich eenvoudig ontwikkelen tot multidisciplinaire praktijken door samenwerking aan de gaan met de andere paramedische disciplines. Deze disciplines zijn altijd een stuk kleiner dan de fysiotherapie. Deze disciplines hebben meestal niet de gehele week een praktijkruimte nodig en een aantal disciplines hebben geen of weinig praktijkinrichting nodig. De fysiotherapiepraktijk kan aan een andere paramedische disciplines een aantal uren of dagen per week een praktijkruimte of spreekkamer verhuren. De huidige praktijkinrichting van De fysiotherapiepraktijk leent zich goed voor verhuur van spreekkamers Met de andere disciplines kan afgesproken worden dat de betreffende paramedisch behandelaar werkt onder de paraplu van De fysiotherapiepraktijk. Voer een inloopspreekuur in. Argumentatie: Met een inloopspreekuur zijn alle behandelaars binnen De fysiotherapiepraktijk op een bepaald, vast moment in de week aanwezig in de praktijk. Tijdens het inloopspreekuur kunnen cliënten, met en zonder verwijzing, vragen stellen aan hun behandelaars. De behandelaars kunnen met elkaar overleggen. De overleggen zijn in principe informeel, niet van te voren gepland. (n.b. als een overleg nodig is waarbij meerdere behandelaars betrokken zijn dan moet dat apart worden gepland.) Dit bevordert de onderlinge samenwerking, omdat voor overleg weinig moeite hoeft te worden gedaan, het is efficiënt in tijd en geld en bevordert de motivatie tot multidisciplinair samenwerken. Als geen cliënten komen of geen overleggen plaatsvinden, kan het spreekuur worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden en voor telefonisch overleg met behandelaars buiten de praktijk. Voor de duur van het inloopspreekuur wordt volstaan met minimaal 1 uur per week. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 14

15 Voer een casemanager in voor die cliënten die multidisciplinair behandeld kunnen worden. Argumentatie: Multidisciplinair overleg kan bij De fysiotherapiepraktijk worden vormgegeven als één van de behandelaars die de eerste intake of anamnese doet bij een cliënt die een multidisciplinaire behandeld kan worden, de casemanger van deze cliënt wordt. Dit is geen extra functie, maar een extra rol die de behandelaar kan vervullen. Dit hoeft geen extra tijd te kosten. Deze casemanager verwijst eventueel door naar andere behandelaars en als de andere behandelaars willen doorverwijzen, dan overleggen zij dat eerst met de casemanager. De casemanager behoudt het overzicht over de verschillende behandelingen en houdt in de gaten of de verschillende behandelingen niet tegenstrijdig zijn. Een wekelijks multidisciplinair overleg zoals dat gebeurt in revalidatie-instellingen is (nog) niet zinvol in de eerstelijns gezondheidszorg omdat: o een groot deel van de cliënten niet multidisciplinair wordt behandeld. o een deel van de cliënten wordt in verschillende praktijken behandeld o de intensiviteit van samenwerking dat noodzakelijk is, verschilt per vraagstelling. Multidisciplinaire diagnostiek is voor De fysiotherapiepraktijk (nog) een stap te ver en is vaak ook niet nodig. De casemanager zorgt ervoor dat de cliënten niet over behandeld worden. 2.3 Marketing Maak een uitgebreide analyse van de organisatie (b.v. met SWOT-analyse) om zo planmatig, strategische keuzes te maken. (Lienden, 2005) Argumentatie: In het marketingplan wordt nagedacht over interne en externe zaken van de bedrijfsvoering van een ondernemer, of in dit geval een fysiotherapiepraktijk. Voor deze opdracht is vooral gekeken naar de externe situatie, zoals in de theoretische en praktische onderbouwing is uitgewerkt. Het gaat voor deze opdracht te ver om alle aspecten van de huidige marketing van De fysiotherapiepraktijk te onderzoeken en te beschrijven. Vandaar het advies om dit verder op te pakken en uit te werken. Maak multidisciplinair samenwerken tot de kernboodschap van de communicatie van De fysiotherapiepraktijk. Argumentatie: Indien De fysiotherapiepraktijk multidisciplinair gaat samenwerken dan heeft de praktijk een groot onderscheidend vermogen richting andere fysiotherapiepraktijken in Zoetermeer. Multidisciplinair samenwerken levert extra verwijzingen op van specialisten Cliënten worden door een multidisciplinaire aanpak gebonden aan de praktijk. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 15

16 De ergotherapeut vergroot de bekendheid van het vak ergotherapie. Argumentatie: Een nieuwe ergotherapeut moet zorgen dat ergotherapie op de kaart van Zoetermeer komt te staan, want er is een grote latente vraag die aangeboord kan worden. De boodschap die de ergotherapeut naar buiten moet brengen, zal de brug moeten slaan van onbekend maakt onbemind naar bekend maakt bemind. Duidelijk laten zien wat je kan en voor wie je wat kan betekenen. Onderwerpen in de boodschap over ergotherapie is het uitleggen van: o wat is ergotherapie? o voor wie is ergotherapie? o wanneer krijgt men ergotherapie (behandelindicatie)? o wat doet een ergotherapeut (behandelwijze)? o hoe kom je bij een ergotherapeut terecht (verwijzing)? o hoe zit het met de vergoeding? Voorstel van de inzet van communicatieproducten op de markt naar de verschillende doelgroepen is een product-marktcombinatie (PMC). Dit geeft een beeld van de markten en doelgroepen (horizontaal) die de praktijk kan bedienen en welke producten ingezet kunnen worden (verticaal): Product-marktcombinatie De fysiotherapiepraktijk voor ergotherapie: Producten Specialisten/ Revalidatie Huisartsen Indirecte verwijzers Presentatie X X X WMOadv. Eigen cliënten Folder X X X X X X Brief/ bekenden Eindrapportage X X X X X X X X Spreekuur X X Verwijsblocnote X X X X Adverteren huis aan huiskrant X X X X Nieuwsbrief X X X X X X Nieuwe cliënten In de verwijzersenquête hebben de verschillende verwijzers aangegeven dat een folder met wat is ergotherapie, bij De fysiotherapiepraktijk? en een brief of voldoende is om te laten weten dat een nieuwe ergotherapeut werkzaam is in Zoetermeer. Helaas werkt het met een folder en briefje (of ) zo dat de ontvanger het makkelijk aan de kant kan schuiven. Toch zal deze wijze van informeren volstaan bij de meeste verwijzers. Met een geplastificeerde folder voor in de folderkast krijg je vast meer aandacht. Met nog meer service biedt je een standaard aan om dat neer te zetten op de tafel in de wachtruimte of op een bureau/balie. De belangrijkste verwijzers die bijna dagelijks cliënten naar de ergotherapie sturen, kunnen beter met een persoonlijk gesprek of kleine presentatie geïnformeerd worden. Dit zijn de revalidatieartsen en de decubitusverpleegkundige. Bij het informeren van de Ergotherapie bij Fysiotherapie? 16

17 decibitusverpleegkundige kunnen ook de andere eerstelijns verpleegkundigen (diabetes- en longverpleegkundige) betrokkenen worden. Wellicht kan bij de huisartsenoverleg waar in ieder geval de huisartsen in de wijk aanwezig zijn een korte presentatie worden gegeven. De WMO-adviseurs kunnen het beste worden bezocht tijdens hun tweewekelijkse overleg, dan zijn ook de loketmedewerkers aanwezig. Na afloop kan een verwijsblocnote achter gelaten worden, waar al diverse gegevens op zijn ingevuld wat het verwijzen naar de ergotherapeut makkelijker maakt. Een eindrapportage van een cliënt lijkt geen communicatiemiddel, maar dat is het indirect wel. Het zorgt voor een betere naamsbekendheid van de ergotherapeut als behandelaar bij de verwijzer. Een goed eindrapport geeft inzicht in het resultaat van de behandeling en de manier van werken, waardoor de verwijzer inzicht krijgt in de mogelijkheden van de ergotherapeutische behandeling en de kwaliteit. In het praktijkonderzoek is deze tip genoemd door zowel de verwijzers als ook bij de eerstelijns ergotherapeuten. Voor de inzet van de marketingproducten moet een planning gemaakt worden. Een start met de marketing over ergotherapie binnen De fysiotherapiepraktijk kan gemaakt worden bij de cliënten van De fysiotherapiepraktijk. Zodat die cliënten die bij De fysiotherapiepraktijk zijn, gebruik kunnen maken van deze mogelijkheden. Een kwart van de cliënten met een chronische aandoening heeft de voorkeur om ergotherapie bij De fysiotherapiepraktijk te volgen. Mond op mond reclame is de beste cliëntenwerver. Dat komt in de interviews met eerstelijns ergotherapeuten naar voren. Met een advertentie bereik je toekomstige cliënten die wellicht een latente vraag hebben, maar niet weten dat ze daarmee hulp kunnen krijgen. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 17

18 3 Slotbeschouwing advies Dit onderzoek heeft veel informatie over de externe markt van De fysiotherapiepraktijk opgeleverd. Deze informatie en de adviezen kunnen het voor De fysiotherapiepraktijk makkelijker maken om te besluiten of zij multidisciplinair willen gaan samenwerken. Bijvoorbeeld met een ergotherapeut. Dit onderzoek heeft zich alleen op de externe aspecten gericht en niet op de interne, bedrijfsmatige aspecten van De fysiotherapiepraktijk. Een vervolg van dit onderzoek kan een interne analyse zijn. We hopen dat met dit onderzoek duidelijk is geworden wat een ergotherapeut voor deze fysiotherapiepraktijk kan betekenen. En willen dan ook graag in discussie over de meerwaarde van ergotherapie voor een fysiotherapiepraktijk. In de literatuurstudie is vooral naar de Nederlandse markt gekeken, omdat deze momenteel volop in beweging is. In een vervolgstudie zou naar best practices in het buitenland kunnen worden gekeken om te kunnen vergelijken met de ontwikkelingen in Nederland. En wellicht daarvan te leren. Een punt van zorg is dat een ergotherapeut in de eerste lijn weinig verdient. En dat terwijl een eerstelijn ergotherapeut de kosten voor de zorg kan verlagen. De cliënten krijgen een ergotherapeutische behandeling (thuis), waardoor ze langer in hun eigen omgeving kunnen blijven wonen en niet in een instelling worden opgenomen. Mede door de onbekendheid van het vak, blijven nog veel mensen van ergotherapie verstoken. Eigenlijk zou er meer geld beschikbaar gesteld moeten worden voor een (landelijke) promotie van ergotherapie. Daarnaast zou iedere ergotherapeut moeten weten hoe hij of zij haar vak promoot. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 18

19 4 Bronnenlijst Ergotherapie Nederland, kerngroep vrijgevestigden en Hogeschool van Amsterdam. Startersmap vrijgevestigde Ergotherapiepraktijk. Herziene versie maart Ergotherapie Nederland, Utrecht. Lienden H. van, M. van der Poel. Ondernemen in de zorg. Een competentiegerichte benadering. Eerste druk, Elsevier gezondheidszorg, Maarssen. Nederhoed P. Helder rapporteren. Een handleiding voor het opzetten en schrijven van rapporten, scripties, nota s en artikelen. Achtste, herziene druk. Bohn Stafleu Van Loghum, Houten Ergotherapie bij Fysiotherapie? 19

20 Theoretische en praktische onderbouwing Ergotherapie bij Fysiotherapie? Tonny van Ulden Mariëtte van der Wel Januari 2009

21 Theoretische en praktische onderbouwing Behorend bij adviesrapport: Ergotherapie bij Fysiotherapie? Is er een toegevoegde waarde voor ergotherapie bij een fysiotherapiepraktijk in Zoetermeer? Trefwoorden: Ergotherapie, Fysiotherapie, Eerstelijnszorg, Multidisciplinair samenwerken Junior adviseurs: Tonny van Ulden Mariëtte van der Wel Senior adviseur: Jeanie Koop-van Rijn Januari 2009 In opdracht van: Fysiotherapiepraktijk Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie Ergotherapie bij Fysiotherapie? 21

22 Voorwoord Dit rapport is een onderbouwing uit de theorie en de praktijk en hoort bij het adviesrapport Ergotherapie bij fysiotherapie? Beide rapporten zijn geschreven in opdracht van een fysiotherapiepraktijk in Zoetermeer die uit concurrentieoverwegingen anoniem wenst te blijven. De fysiotherapiepraktijk wil verder kijken dan alleen fysiotherapie en wellicht in de toekomst andere disciplines zoals ergotherapie aan de praktijk toevoegen. Wij; Tonny van Ulden en Mariëtte van der Wel zijn blij dat deze praktijk ons de kans heeft gegeven om te laten zien wat ergotherapie is en hoe dat vak in de markt ligt. Onder het doel van een afstudeeropdracht, hebben we veel geleerd over zowel ergotherapie in de eerste lijn als ook fysiotherapie en we zijn blij met de mogelijkheden die ons zijn gegeven. Hoewel het veel is, kan het rapport in zijn geheel gelezen worden. In het begin een samenvatting gevoegd van alle onderzoeksonderdelen. Alle conclusies en aanbevelingen zitten apart in het adviesrapport. Wij hopen dat ons onderzoek het voor de fysiotherapiepraktijk mogelijk maakt om een goede, onderbouwde keuze te maken voor het toevoegen van het vak ergotherapie aan deze praktijk. Met deze theoretische en praktische onderbouwing en het adviesrapport komen we een heel eind met alle feiten. Veel succes met de besluiten. Zoetermeer en Gouda, Tonny van Ulden en Mariëtte van der Wel Januari 2009 Ergotherapie bij Fysiotherapie? 22

23 5 Inleiding onderbouwing Deze theoretische en praktische onderbouwing is een onderdeel van de afstudeeropdracht voor de opdrachtgever De fysiotherapiepraktijk, uitgevoerd door ergotherapiestudenten Tonny van Ulden en Mariëtte van der Wel. Begeleiding vanuit de Hogeschool van Amsterdam is gedaan door Jeanie Koop-van Rijn. Aanleiding De fysiotherapiepraktijk is een dynamische fysiotherapiepraktijk die zich vooral richt op actieve revalidatie. Ook cliënten zonder lichamelijke beperkingen kunnen zich wenden tot De fysiotherapiepraktijk voor het verbeteren van hun fysieke belastbaarheid. Vraagstelling De fysiotherapiepraktijk stelt de vraag, is er voor De fysiotherapiepraktijk markt voor andere disciplines zoals ergotherapie? Dit leidde tot de volgende onderzoeksvraag die De fysiotherapiepraktijk aan de opleiding ergotherapie van de Hogeschool van Amsterdam heeft gesteld: Is er een toegevoegde waarde van een eerstelijns ergotherapeut bij De fysiotherapiepraktijk in Zoetermeer? Opzet De resultaten van het onderzoek zijn onderverdeeld in deze onderbouwing in de literatuurstudie en het praktijkonderzoek. De literatuurstudie is onderverdeeld in verschillende delen: Ergotherapie, Fysiotherapiepraktijk De fysiotherapiepraktijk, Omgevingsanalyse, Ontwikkelingen in de eerstelijnszorg en Multidisciplinair samenwerken. De resultaten van de literatuurstudie zijn richtinggevend voor het praktijkonderzoek en tevens dienen de resultaten van de literatuurstudie als basis om een gedegen advies uit te kunnen brengen aan De fysiotherapiepraktijk. Het praktijkonderzoek bevat: de enquête onder de cliënten van De fysiotherapiepraktijk, een telefonische enquête onder verwijzers in Zoetermeer praktijkbezoeken met interviews met ergotherapeuten en fysiotherapeuten. Beide onderzoeken vormen samen de theoretische en praktische onderbouwing van het adviesrapport dat antwoord geeft op de aanvullende vraag: Wat is de toegevoegde waarde van een 1 e lijnsergotherapeut bij De fysiotherapiepraktijk in Zoetermeer? In de teksten is het zoveel mogelijk geprobeerd te vermijden, maar daar waar hij staat, kan ook zij gelezen worden. Verder is gekozen voor de term cliënt vanwege de leesbaarheid, maar hier wordt ook klant of patiënt bedoeld. Het onderzoek is projectmatig opgezet om gestructureerd te werken aan deze opdracht Ergotherapie bij Fysiotherapie? 23

24 Samenvatting onderzoek Inleiding De vraagstelling is onderbouwd met een theoretische en praktische onderbouwing. De belangrijkste gegevens en de conclusies uit de theoretische en praktische onderbouwing staan genoemd. 5.1 Deel I - Literatuuronderzoek Ergotherapie De ergotherapeut behandelt en adviseert overwegend cliënten die als gevolg van een chronische aandoening blijvende beperkingen hebben. Deze blijvende beperkingen kunnen leiden tot belemmeringen in de maatschappelijke participatie. Wanneer het behandelen van de aandoening zelf niet meer leidt tot verbetering is het de ergotherapeut die aan de slag gaat met de cliënt. De ergotherapeut heeft als aangrijpingspunt voor de behandeling de cliënt en zijn omgeving en beïnvloedt deze ter verbetering van het dagelijks handelen van de cliënt. Hiermee beweegt de ergotherapie zich op een heel ander vlak dan de fysiotherapie. Een ergotherapeut in een eerstelijns fysiotherapiepraktijk is een meerwaarde voor de fysiotherapiepraktijk, omdat een ergotherapeutische vraagstelling voort kan vloeien uit een fysiotherapeutische behandeling. Ergotherapie kan daarmee in het verlengde van de fysiotherapie liggen. Hierbij moet natuurlijk wel worden opgemerkt dat de route van een cliënt naar de ergotherapie op vele manieren gaat. Ergotherapie in vervolg of naast fysiotherapie is er één van. Een deel van de cliënten van De fysiotherapiepraktijk kan met ergotherapie bij De fysiotherapiepraktijk een volwaardiger zorgpakket worden aangeboden Fysiotherapiepraktijk De fysiotherapiepraktijk De fysiotherapiepraktijk is een maatschap van vier fysiotherapeuten opgericht in Bij De fysiotherapiepraktijk worden de cliënten behandeld volgens de revalidatiemethodiek van het IAS, het Physical Rehabilitation Training. De fysiotherapiepraktijk richt zich hiermee op een specifieke doelgroep omdat de actieve participatie van de cliënt een voorwaarde is voor het slagen van de behandeling. Bij De fysiotherapiepraktijk komen dan ook overwegend cliënten die actief kunnen revalideren. De hoofdmoot betreft cliënten met een acute indicatie. De chronische indicaties zijn overwegend cliënten met een postoperatieve aandoening of een neurologische aandoening. Ruim 80% van de cliënten is onder de 65 jaar. De fysiotherapiepraktijk heeft zich in het bijzonder gespecialiseerd in de behandeling van voorste kruisbandplastiek en longrevalidatie. Zij genieten hiermee bekendheid bij verschillende verwijzers die hun cliënten voor deze behandeling gericht doorverwijzen naar De fysiotherapiepraktijk Omgevingsanalyse van De fysiotherapiepraktijk De vraagstelling kan alleen worden beantwoord als we weten in welke context De fysiotherapiepraktijk handelt. Daarom is de omgeving van De fysiotherapiepraktijk aan een grondige analyse onderworpen middels de DESTEP-methode. Demografie De gemeente Zoetermeer is een groeigemeente sinds de zeventiger jaren en bevindt zich nu in de afrondingsfase. Hierdoor is de bevolking van Zoetermeer nog relatief jong. De komende 2 decennia zal Zoetermeer zeer snel vergrijzen. Zo zal in de wijk waar De fysiotherapiepraktijk is gevestigd in 2028 een derde van de bevolking uit 60 plussers bestaan. Voor De fysiotherapiepraktijk is het van belang om zich hier bewust van te zijn omdat de vraagstellingen van hun cliënten veranderd. Voor een eerstelijns ergotherapeut Ergotherapie bij Fysiotherapie? 24

25 betekent dit een toename van vraagstellingen omdat ouderen de grootste doelgroep is in de eerstelijns ergotherapie. Ecologie Sociaal economische status die in Zoetermeer ruim boven gemiddeld is, is van invloed op de gezondheid. Maar met betrekking tot de gezondheid is geen positief effect waargenomen van de hoge SES in Zoetermeer. De Zoetermeerse volwassenen bewegen minder dan het landelijk gemiddelde en het percentage mensen met overgewicht ligt in Zoetermeer fors hoger dan het landelijk gemiddelde. Door de leefstijl van de bevolking en het ouder worden van de bevolking zal het percentage mensen met een chronische aandoening zoals COPD, diabetes en artrose toenemen. De vraag naar eerstelijns ergotherapie zal daarom toenemen. Sociaal Maatschappelijk In Zoetermeer wonen circa mensen met een matige of ernstige beperking. Deze groep zal de komende jaren hard toenemen door de snelle vergrijzing in Zoetermeer. Opvallend is dat 45% van de ouderen belemmeringen ervaart bij de ADL en HDL terwijl maar 2% hiervoor naar de ergotherapeut gaat. Er is sprake van een latente vraag naar ergotherapie. De eerstelijns ergotherapeut kan in deze behoefte voorzien. Fysiotherapie ter preventie van vallen wordt voor de zorgverzekeraar niet meer vergoed omdat vallen geen aandoening is. Het product valpreventie wordt door de ergotherapeut wel toegepast, maar dat is nadat de cliënt is gevallen. Van echte preventie is dan eigenlijk geen sprake meer. De valpreventie wordt in dit geval vergoed door de zorgverzekeraar. De extramuralisering is een trend die de afgelopen jaren hard is gegaan. De eerstelijnsgezondheidszorg zal hierop moeten anticiperen door meer specialistische zorg aan te gaan bieden. Hiervoor is multidisciplinair werken noodzakelijk. Door de verschillende ontwikkelingen; demografisch, gezondheid en extramuralisering neemt ook de mantelzorg toe. Mantelzorgers hebben in toenemende mate vraagstellingen over hoe zij de zorg kunnen (blijven) verlenen. De ergotherapie is voor deze groep cliënten van groot belang. Concurrentie en samenwerking De fysiotherapie is in tegenstelling tot de ergotherapie in Zoetermeer ruim vertegenwoordigd en de meeste fysiotherapiepraktijken zijn groepspraktijken, zij proberen zich van elkaar te onderscheiden door specialisaties aan te bieden. De fysiotherapiepraktijk heeft geen samenwerking met andere fysiotherapiepraktijken. De fysiotherapiepraktijk is actief bezig om samenwerkingsverbanden aan te gaan met huisartsen en specialisten in het kader van het ontwikkelen van zorgprogramma s. Hiertoe zetten zij producten in de markt die passen in zorgketens zoals longrevalidatie. Zoetermeer telt 2 vrijgevestigde ergotherapeuten die in een praktijk werken die zich overwegend richt op arbeidsreïntegratie. In Het verpleeghuis werken aan aantal ergotherapeuten in de eerste lijn. De vraag is of zij dit blijven doen omdat veel poliklinieken de ergotherapie aan huis afstoten omdat dit voor de instelling niet rendabel is. De eerstelijns ergotherapie is zeer beperkt aanwezig in Zoetermeer. De meeste eerstelijns fysiotherapiepraktijken zijn overwegend monodisciplinaire praktijken. Sommige praktijken werken samen met een mensendieck of Cesar therapeut, een logopediste, een psycholoog en een diëtiste. In Zoetermeer zijn geen paramedische praktijken met veel verschillende disciplines onder 1 dak. Een paramedische praktijk in Zoetermeer die beschikt over verschillende disciplines onder 1 dak, waar cliënten indien nodig multidisciplinair behandeld kunnen worden, kan zich hiermee onderscheiden van andere paramedische praktijken. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 25

26 Politiek De ergotherapie en fysiotherapie in relatie tot de WMO bevindt zich vooral in cluster 5 Meedoen makkelijker maken. De doelen van meedoen makkelijker maken draaien om zelfstandig wonen, mobiliteit en gezondheid. Voor de eerstelijns ergotherapie in Zoetermeer biedt de WMO kansen. Doordat de gemeente Zoetermeer alle individuele WMO aanvragen zelf afhandelt is er weinig samenwerking vanuit de WMO met de eerstelijns ergotherapie. De eerstelijns ergotherapie zou meer moeten samenwerken met de WMO omdat alleen het realiseren van een voorziening niet altijd de gehele oplossing is van een participatieprobleem. Met betrekking tot de woningaanpassingen is duidelijk dat er vraag is naar woningaanpassingen. Met betrekking tot de vervoer- en mobiliteitsvoorzieningen is dit niet onderzocht. Het is voor de hand liggend dat ook hier een verschil is tussen aanwezig en gewenst. Hieruit blijkt weer de latente vraag naar ergotherapie. De eerstelijns ergotherapeut kan de WMO ondersteunen door cliënten activiteiten op een andere manier aan te leren en pas als dit geen oplossing meer is, de cliënt te ondersteunen bij het aanvragen van een voorziening. Technologie In de zorgmarkt komt steeds meer technologie. Steeds meer cliënten zijn handig met het internet. Voor De fysiotherapiepraktijk met zijn relatief jonge cliëntenpopulatie biedt dit mogelijkheden. De fysiotherapiepraktijk zou zich bijvoorbeeld middels een interactieve internetsite verder kunnen onderscheiden van andere fysiotherapiepraktijken in Zoetermeer. De ergotherapie kan hierbij aansluiten. Voor het elektronisch patiëntendossier is het nog wat vroeg, maar het programma e-diabetes en domotica bieden volop kansen. Voor De fysiotherapiepraktijk en de eerstelijns ergotherapeut is het van belang om de ontwikkelingen op de voet te volgen en te anticiperen waar nodig Landelijke ontwikkelingen in de eerstelijnsgezondheidszorg Van verschillende kanten worden eerstelijns zorgaanbieders gestimuleerd om meer samen te werken, mee te doen in de ketenzorg en meer aan preventie en gezondheidsbevordering te doen. Om zo de kwaliteit van de eerstelijn te verbeteren, maar ook om de kosten van de tweedelijn te verminderen zodat de zorg voor iedereen betaalbaar blijft. Samenwerking tussen De fysiotherapiepraktijk en een eerstelijns ergotherapeut is een stap in de goede richting in de ontwikkeling naar multidisciplinaire zorgprogramma s, ketenzorg, preventie en gezondheidsbevordering. Met het samenwerken met een eerstelijns ergotherapeut binnen De fysiotherapiepraktijk komt het multidisciplinair behandelteam een stap dichterbij. In Nederland verandert de zorgvraag, dat komt onder andere door de vergrijzing, de extramuralisering en de ongezondere leefstijl van de bevolking. De eerstelijnsgezondheidszorg krijgt te maken met een toename van cliënten met een complexere zorgvraag. Voor de eerstelijns fysiotherapie is het van belang om met elkaar en met andere disciplines zoals ergotherapie samen te werken om kwalitatief hoogwaardige zorg te kunnen leveren aan cliënten met een complexe vraagstelling. De overheid wil van preventie en gezondheidsbevordering een meer vanzelfsprekend onderdeel maken van de reguliere zorgverlening en ziet daarbij de eerstelijns gezondheidszorg als het logische aangrijpingspunt voor deze zorg. De gezondheidsbevorderende projecten dienen bij voorkeur multidisciplinair te worden opgezet, waarbij ketenzorg werkt aan het vroeg opsporen, zelfmanagement en goede zorg, rondom een cliënt. De fysiotherapie en de ergotherapie hebben ieder hun eigen rol in de eerstelijns gezondheidszorg. Samenwerking leidt tot wederzijdse versterking naar een optimale, cliëntgerichte zorg. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 26

27 5.1.5 Multidisciplinair samenwerken Voor de vrijgevestigde paramedische praktijk is het aanbieden van multidisciplinaire behandelingen van groot belang om de complexere zorgvragen van de cliënt te kunnen beantwoorden en mee te kunnen gaan in de ontwikkelingen binnen de gezondheidszorg. Cliënten ervaren bij multidisciplinaire praktijken een betere kwaliteit, de zorgverzekeraars en de overheid zien graag dat de eerstelijnsgezondheidszorg zich ontwikkelt. De multidisciplinaire praktijken hebben omzetgroei, kunnen vanwege de schaalvergroting nieuwe producten in de markt zetten en versterken zich zo in de markt. Ondanks de noodzaak om multidisciplinair samen te werken in de vrijgevestigde paramedische praktijk kan het zo zijn dat dit niet wordt nagestreefd. Multidisciplinair samenwerken valt of staat bij de intrinsieke motivatie van alle betrokkenen dit ook echt te willen doen. Om de ontwikkeling van een monodisciplinaire praktijk tot een multidisciplinaire praktijk succesvol te laten verlopen zal eerst bij alle betrokkenen draagvlak moeten worden gecreëerd. 5.2 Deel II - Praktijkonderzoek Cliëntenenquête De cliëntenenquête is afgenomen onder de cliënten van De fysiotherapiepraktijk met een chronische aandoening. De enquête heeft een respons van 38% gehaald, een mager resultaat. De respons was hoger geweest, als de instructie naar de praktijk beter was geweest en de inlevertermijn langer dan twee weken was. 29% Van de cliënten van het huidige cliëntenbestand met een chronische aandoening van De fysiotherapiepraktijk worden nu of zijn de afgelopen 5 jaar behandeld door een ergotherapeut. Cliënten met een neurologische aandoening zijn de grootste doelgroep voor de ergotherapie. Eenderde van de cliënten ervaart belemmeringen in de uitvoering van de dagelijkse activiteiten en heeft hier geen oplossing voor gevonden. Hier ligt een latente vraag voor de ergotherapie, omdat bijna de helft nog geen ergotherapie heeft gehad. De grootste concurrent van een nieuwe ergotherapeut in Zoetermeer is Het verpleeghuis, omdat daar de meeste mensen worden behandeld. De meeste ergotherapiebehandelingen bestaan uit het (opnieuw) leren van een activiteit. Gevolgd door het oefenen en aanvragen van een hulpmiddel of een voorziening. De mobiliteitsvoorzieningen zoals een rolstoel of een scootmobiel worden het meest gebruikt bij een ergotherapiebehandeling. Revalidatieartsen van het ziekenhuis en huisartsen zijn de belangrijkste verwijzers volgens de cliënten van De fysiotherapiepraktijk. En een kwart van de cliënten wil ergotherapie bij De fysiotherapiepraktijk Verwijzersenquête Voor de verwijzers, 16 indirecte verwijzers, 12 huisartsen en 8 medewerkers van een revalidatiecentrum (in totaal 36 mensen) is reistijd voor de cliënt een belangrijke afweging om naar een bepaalde praktijk te verwijzen. De kansen voor een ergotherapeut worden groter als zij zich in de wijk vestigt (i.v.m. de komende vergrijzing). Verder zal een ergotherapeut moeten investeren in samenwerking, afspraken en aansluiten bij het karakter van de praktijk. Voor verwijzers is het geen afweging om te kiezen voor een multidisciplinaire Ergotherapie bij Fysiotherapie? 27

28 praktijk. Dat kan zijn omdat verwijzers denken dat in Zoetermeer geen multidisciplinaire praktijk zit. Nog niet bij alle huisartsen is ergotherapie bekend. Daartegenover staat dat de revalidatieartsen en de diabetesverpleegkundige mensen dagelijks naar de ergotherapie verwijzen. Die doorverwijzingen gaan naar Het verpleeghuis, dat is de grootste concurrent voor een nieuwe eerstelijns ergotherapeut, gevolgd door een multidisciplinaire praktijk die zich richt op arbeidsreïntegratie. Doel van de doorverwijzingen liggen vooral op het vlak van het adviseren en aanvragen van voorzieningen en hulpmiddelen, adl, zelfverzorging en aanpassingen in de thuissituatie. Verwijzers willen het liefst met een folder geïnformeerd worden over een nieuwe eerstelijns ergotherapeut Praktijkbezoeken De zes praktijkbezoeken en de interviews met zes ergotherapeuten en drie fysiotherapeuten heeft meer inzicht gegeven in de eerstelijns ergotherapie en het multidisciplinair samenwerken in de eerste lijn tussen ergotherapeuten en fysiotherapeuten. Ergotherapie Ergotherapeuten in de eerstelijn werken ongeveer 4 dagen per week, dit is overwegend een persoonlijke keuze. Uit de gegevens kan geen gemiddeld inkomen gegenereerd worden. Toch blijkt een eerstelijns volwassen ergotherapie rendabeler dan een kinderpraktijk, mede door thuisbehandelingen en de extra vergoeding. Volwassenen worden nagenoeg altijd thuis behandeld en kinderen worden overwegend in de praktijk behandeld. De behandeling van de volwassenen bestaat vooral uit adviseren. De behandelingen van kinderen zijn overwegend behandelen. Toch zijn de werkzaamheden van de eerstelijns ergotherapeut zo divers dat zij niet in een aantal producten zijn weer te geven. De ergotherapeuten in de eerstelijn zijn weinig bezig met gezondheidsbevordering. Grootste belemmering is de financiering. De indirecte tijd is bij alle ergotherapeuten hoger dan de 20% a 23% waarop het eerstelijn ergotherapie tarief is gebaseerd. Het gevaar van teveel indirecte tijd is dat de praktijk minder rendabel is. Verder is voor een ergotherapiepraktijk voor kinderen een flinke investering nodig. De eerstelijns volwassen ergotherapeut kan met een auto en een laptop een praktijk starten. Cliëntenpopulatie De cliëntenpopulatie van de eerstelijns ergotherapeut heeft overlap met de cliëntenpopulatie van De fysiotherapiepraktijk. Dat zijn de cliënten met een neurologische aandoening zoals een CVA, MS of NAH, maar ook de cliënten met reuma. Marketing De concurrentie is gering, de (latente) vraag naar ergotherapie is groot, zodat nieuwe doelgroepen (ook in Zoetermeer) eenvoudig kunnen worden aangeboord. Een reeds lopende ergotherapiepraktijk hoeft weinig aan marketing te doen. Een startende ergotherapeut kan met verschillende marketingacties eenvoudig een cliëntenbestand opbouwen. De cliënten van de eerstelijns ergotherapeuten worden ouder, waardoor de vraag naar producten specifiek voor deze doelgroep zoals valpreventie en ondersteuning van mantelzorgers toeneemt. Bij de eerstelijns kinderergotherapie is een toenemende vraag door de voorkeur van de ouders en wachtlijsten in het revalidatiecentrum. De toenemende vraag kan voor volwassen ergotherapeuten komen als voor instellingen de behandelingen in de Ergotherapie bij Fysiotherapie? 28

29 eerstelijn niet meer rendabel zijn. Samenwerking Ergotherapeuten en fysiotherapeuten in de eerste lijn verstaan onder multidisciplinair samenwerken het op elkaar afstemmen van de behandeling. In de eerstelijn wordt op vele manieren samengewerkt. De keuze voor een bepaalde manier van samenwerken is afhankelijk van de vraagstelling en hoe de zorg rondom de cliënt is georganiseerd. Regelmatig zijn voor de eerstelijns ergotherapie complexe vraagstellingen aanwezig, wat duidt op de noodzaak van multidisciplinair diagnosticeren en behandelen. Ergotherapie ligt in het verlengde van fysiotherapie bij cliënten met een chronische aandoening die blijvende beperkingen hebben in het dagelijks handelen. Fysiotherapeuten ervaren de meerwaarde, omdat ergotherapeuten de behandeling vertalen naar het dagelijks handelen. Daar waar geen herstel wordt bereikt nemen ergotherapeuten het stokje over en gaan leren de cliënt de activiteiten uit te voeren op een andere manier of leren de cliënt om te gaan met een hulpmiddel. De participatie van ergotherapeuten in zorgketens is nog klein, maar ze willen wel graag meedoen. Sommige fysiotherapeuten doen wel mee in zorgketens. Een multidisciplinaire praktijk is gunstig voor het aantal verwijzingen. Fysiotherapeuten verwijzen veel door naar de ergotherapeut. Wie naar de eerstelijns ergotherapeut verwijzen, hangt overwegend af van het netwerk van de ergotherapeut. En ander voordeel van multidisciplinair samenwerken is dat onder één dak de samenwerking leidt tot betere zorg aan de cliënt en bijdraagt tot omzetverhoging. Verder wordt de positie van de praktijk op de markt versterkt en geeft de schaalvergroting mogelijkheden om nieuwe producten in de markt te zetten. De grootste nadelen van deze vorm van samenwerken zijn de communicatieproblemen en het gezamenlijk overleg wordt niet vergoed. De praktijk De maatschap of VOF zijn de gebruikte rechtsvormen van de bezochte praktijken. Een multidisciplinaire praktijk kan een stichting oprichten voor het beheer van de praktijk. Onderhandelen met de zorgverzekeraar over een contract is niet nodig, dit is een schriftelijke formaliteit. Onderhandelen over tarieven is een enkele keer succesvol gebleken. Ergotherapeuten krijgen ondersteuning van de VVAA en van de Kamer van Koophandel, maar niet van de beroepsvereniging Ergotherapie Nederland. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 29

30 6 Deel I - Literatuuronderzoek Het begin van het onderzoek is de literatuurstudie. Als eerste is in verschillende databases gezocht naar bestaande onderzoeken. Als snel bleek dat hierover in de databases weinig is gepubliceerd. Daarna zijn andere en veel verschillende bronnen geraadpleegd, waardoor het beeld van de verschillende aspecten van de vraagstelling duidelijker worden. Per onderdeel staan de gebruikte bronnen als laatste in het hoofdstuk genoemd. Deze bronnen zijn vooral gevonden in de bibliotheken en op internet. Via de bronnenlijsten zijn weer nieuwe bronnen gevonden. De onderdelen die zijn uitgezocht: Ergotherapie (hoofdstuk 3) Fysiotherapiepraktijk De fysiotherapiepraktijk (hoofdstuk 4) Omgevingsanalyse van De fysiotherapiepraktijk (hoofdstuk 5) Ontwikkelingen in de eerstelijnsgezondheidszorg (hoofdstuk 6) Multidisciplinair samenwerken (hoofdstuk 7). Ergotherapie bij Fysiotherapie? 30

31 7 Ergotherapie Inleiding Tijdens de eerste gesprekken met de opdrachtgever is naar voren gekomen dat de bekendheid van ergotherapie bij de fysiotherapeuten van De fysiotherapiepraktijk beperkt is. Om de fysiotherapeuten een goede afweging van het belang van een ergotherapeut bij De fysiotherapiepraktijk te kunnen laten maken, is het voor hen noodzakelijk om te weten wat ergotherapie is. Ergotherapeuten stellen mensen in staat de dagelijkse dingen in de eigen omgeving te doen. Dat is de slogan van Ergotherapie Nederland. Maar wat doen ergotherapeuten dan? Waar richten ze zich op en hoe ziet de beroepsgroep van ergotherapeuten in Nederland er uit? Dit zijn de onderwerpen die in dit hoofdstuk worden belicht. 7.1 Definitie van de ergotherapie Ergotherapie biedt de cliënt de mogelijkheid een optimale wijze van uitvoer van dagelijkse activiteiten te bereiken in de eigen omgeving, waarbij het concrete voor de cliënt betekenisvol handelen op de handelingsgebieden zelfredzaamheid, productiviteit en vrije tijd onderwerp zijn van therapie. (Kinebanian, 2006) De definitie van de ergotherapie wordt in de volgende alinea s uitgewerkt. 7.2 Betekenisvol handelen Ergotherapie is bedoeld voor cliënten die niet meer naar wens kunnen participeren. De beperkingen in de participatie kunnen het gevolg zijn van een ziekte, een trauma, een onvolledige of vertraagde ontwikkeling of over- of onderbelasting. Met maatschappelijke participatie wordt het hele scala aan dagelijkse handelingen bedoeld. Voorbeelden hiervan zijn: een jas dichtknopen, boodschappen doen, het bereiden van de warme maaltijd, een douche nemen, opstaan uit een stoel, tuinieren, telefoneren, een spelletje doen etc. Het doel van de ergotherapie is om de cliënt (opnieuw) in staat te stellen op aanvaardbare wijze maatschappelijk te participeren. De belemmeringen die een cliënt ervaart verschillen per individu. Om de behandeling goed te kunnen afstemmen op de cliënt werkt de ergotherapeut cliëntgericht. De vraag van de cliënt staat bij de ergotherapie centraal, respect vóór en partnerschap met de cliënt. (Kinebanian, 2006) 7.3 Wonen, werken en vrije tijd Binnen de ergotherapie is maatschappelijke participatie onderverdeeld in drie handelingsgebieden. Dit zijn: wonen (zelfredzaamheid), werken (productiviteit) en vrije tijd. Wonen (zelfredzaamheid): Met betrekking tot wonen heeft de ergotherapeut zowel een behandelende als adviserende rol. De behandelende rol richt zich op de cliënt en zijn of haar woonactiviteiten. De behandeling kan zich bijvoorbeeld richten op zelfverzorging of huishouden. Ook geeft de ergotherapeut adviezen aan de cliënt en het cliëntsysteem. Bijvoorbeeld het adviseren van individuele woningaanpassingen. Werken (productiviteit): Werk is voor veel mensen een symbool van persoonlijke waarde. Op het moment dat arbeid en gezondheid elkaar negatief beïnvloeden kan een ergotherapeutische interventie oplossing bieden. Met betrekking tot arbeid speelt de ergotherapeut een rol bij preventie, verzuimbegeleiding, curatie of conflictoplossing en reïntegratie. Voorbeelden zijn een advies Ergotherapie bij Fysiotherapie? 31

32 over een werkplek- of taakaanpassing of het aanleren van een (andere en/of nieuwe) handelingen waarmee de cliënt zijn werk weer kan uitvoeren. Vrije tijd: De invulling van vrije tijd is in grote mate bepalend voor het welzijn en de kwaliteit van leven. Vrijetijdsbesteding speelt als gevolg van de demografische ontwikkelingen een toenemende rol in de ergotherapie. De ergotherapeut zoekt uit wat de cliënt wil en/of kan en bepaalt een relevante aanpak om de handelingsproblemen met betrekking tot vrije tijd op te lossen. Voorbeelden zijn het leren gebruik maken van vervoersvoorzieningen ten behoeve van het onderhouden van sociale contacten of het aanmeten van een sportrolstoel. (EN, 2008) 7.4 Omgeving Het handelen van de cliënt gebeurt altijd in een omgeving. Bijvoorbeeld thuis, op het werk en in de maatschappij. Mensen beïnvloeden hun omgeving en de omgeving beïnvloedt het doen en laten van de mensen. Voor de ergotherapeut is de omgeving het aangrijpingspunt voor de behandeling. De omgeving heeft binnen de ergotherapie een dubbele rol. De omgeving kan het middel zijn van de therapie. De ergotherapeut gebruikt de omgeving om het handelen van de cliënt te verbeteren. Dit betreft meestal het oefenen of trainen van bepaalde handelingen. De ergotherapeut kan hierbij de omgeving zo beïnvloeden dat het therapeutisch effect wordt bereikt. (Kinebanian, 2006) Bijvoorbeeld: een scootmobieltraining kan eerst worden gedaan op een ruime parkeerplaats om vertrouwd te geraken met het bedienen van de voorziening. Daarna kan de ergotherapeut pionnen plaatsen om de cliënt te leren manoeuvreren met de voorziening. In vervolg hierop kan een rit worden gemaakt door de woonwijk waar de cliënt woont. Als de cliënt voldoende rijvaardig is kan in de supermarkt met de scootmobiel worden gereden. Een ander voorbeeld is het maken van een transfer naar een douchestoel. Dit kan eerst worden geoefend in de natte cel terwijl de vloer nog droog is en later op een natte vloer. De omgeving wordt door de ergotherapeut beïnvloed en verbetert zo het handelen van de cliënt. Dit betreft meestal het veranderen van de omgeving waardoor de belemmeringen worden opgelost. (Kinebanian, 2006) Voorbeelden hiervan zijn het adviseren van een douchezitje zodat een cliënt met evenwichtsproblemen weer veilig en zelfstandig kan douchen. Het herindelen van de keuken zodat een cliënt met een CVA de meest noodzakelijke spullen makkelijker kan pakken en zo veilig keukentaken kan uitvoeren. Of het adviseren van een voetgasbediening op de scootmobiel van een cliënt met artrose in de handen, zodat deze gebruik kan blijven maken van de scootmobiel en zelfstandig boodschappen kan blijven doen. Het verwijderen van vloerkleedjes en drempels in de woning van een cliënt met Parkinson is een voorbeeld om het risico op vallen zoveel mogelijk te beperken. 7.5 Producten van de ergotherapie De beroepsvereniging van ergotherapeuten heeft een productenmodel ontwikkeld van ergotherapeutische diensten die maatschappelijk relevant zijn en (kosten)effectief. Een ergotherapieproduct is een dienstenproduct. Het product is de uitkomst of het resultaat van het ergotherapieproces. Het resultaat van het product is een toegenomen tevredenheid van de cliënt over de eigen participatie. De inhoud van het ergotherapieproduct is gebaseerd op de participatie van de cliënt in relatie tot de drie handelingsgebieden; wonen, werk en vrije tijd. Het productenmodel geeft een mooi overzicht en beeld van veelvoorkomende werkzaamheden van ergotherapeuten. Er zijn zes verschillende productcategorieën beschreven waarbij productvoorbeelden zijn gegeven. Hieronder volgt een beknopte beschrijving voor het volledige productenmodel zie bijlage II Ergotherapie bij Fysiotherapie? 32

33 7.5.1 Productcategorieën en producten 1. Diagnostiek De cliënt krijgt inzicht in zijn mogelijkheden tot participeren op basis van een inventarisatie en analyse van de door de cliënt ervaren belemmeringen. De diagnostiek kan een deelproduct zijn oftewel een advies voor een vervolgtraject. 2. Training of begeleiding De cliënt verbetert zijn maatschappelijke participatie middels het nastreven van doelen die zijn gericht op het verbeteren van het handelen. 3. Advies aan de cliënt en het cliëntsysteem met betrekking tot de participatie. Advisering aan de cliënt en de mantelzorgers Advisering aan professionele hulpverleners 4. Advies van hulpmiddelen en voorzieningen voor de cliënt Indicatieadvies Rapport met programma van eisen Selectie adviesrapport Inspectierapport Eenmalige instructie Trainingstraject Evaluatierapport en adviesvervolg 5. Advies aan de zorgverlener en mantelzorgers in het zelf sturing geven in het verbeteren van de zorgverlening. Advisering zorgverbetering Implementatietraject zorgvernieuwing Consult Voorlichting Trainingen 6. Advies arbeidsomstandigheden Preventieadvies Verzuimbegeleiding Reïntegratieadvies Werkplekaanpassing Trainingstraject (Bodegom, 2005) 7.6 Voor wie is ergotherapie? Ergotherapie in de eerstelijn is een relatief jong vak, pas sinds 2001 kunnen mensen met een verwijzing naar een vrijgevestigde ergotherapeut stappen. Iedere Nederlander kan indien nodig gebruik maken van eerstelijns ergotherapie, omdat ergotherapie is opgenomen in de basisverzekering van de zorgverzekeringswet. Per kalenderjaar wordt tien uur vergoed door de zorgverzekeraars. Uit een sterkte/zwakte analyse van Ergotherapie Nederland is gebleken dat mensen die zelf direct of indirect met ergotherapie in aanraking zijn geweest veel waardering hebben voor de toegevoegde waarde van ergotherapie. Ze noemen regie over eigen leven, wonen en werken. Ergotherapie is een beroep dat naadloos aansluit bij de mentaliteitsverandering in de samenleving van de 21 e eeuw: zelfbewuste klanten en cliëntgerichte professionals (Bodegom, 2007) (Cleassens, 2006). Ergotherapie bij Fysiotherapie? 33

34 7.7 Stand van zaken Op 1 januari 2006 telt Nederland volgens het NIVEL werkzame ergotherapeuten. Het aantal werkzame ergotherapeuten heeft de afgelopen 10 jaar een sterke groei doorgemaakt: 88% Mannen Vrouwen Totaal Bron: NIVEL, 2006 Van de werkzame ergotherapeuten is circa 94% vrouw en de gemiddelde leeftijd is 35 jaar. 82% van de ergotherapeuten werkt parttime. Driekwart van de ergotherapeuten werkt intramuraal als hoofdwerkveld (13% heeft twee of meer werkplekken binnen de ergotherapie). Werkgebied ergotherapeuten in % (2006) Gem. aantal ET per instelling (2006) Intramuraal Verpleeghuis/verzorgingshuis 30,7 2,4 Revalidatiecentrum 21,1 11,9 Ziekenhuis 13,1 3,6 psychiatrische instellingen 3,2 1,9 Instelling verstandelijk gehandicapten 2,5 1,3 Instelling visueel gehandicapten 4,0 4,5 Extramuraal Vrijgevestigd 5,8 1,2 Dagverblijf/activiteitencentrum 0,7 1,5 overig (thuiszorg, WVG, GGD, RIO etc.) 9,8 1,9 Onderwijs Scholen (speciaal onderwijs) 2,9 2,1 Docenten opleiding 2,0 11,6 Overig 4,3 1,7 Totaal 100 2,6 Bron: NIVEL, 2006 Van de ergotherapeuten die hun hoofdwerkveld binnen de intramurale sector hebben, besteedt een deel ook tijd aan Extramurale Eerstelijns Ergotherapie (EEE), zo n 33%. Naar schatting werken ergotherapeuten aan eerstelijns ergotherapie en zij besteden gemiddeld per week 8,1 uur daaraan. (Muysken, 2007) Extramurale Eerstelijns Ergotherapie (EEE of eerstelijns ergotherapie) wordt door een verwijzer voorgeschreven als een cliënt advisering, instructie, training of behandeling nodig heeft. De belangrijkste verwijzers naar eerstelijns ergotherapie zijn de huisartsen (68% van de verwijzingen). De medisch specialist, revalidatiearts en verpleeghuisarts verwijzen respectievelijk 16%, 12% en 2% door naar de eerstelijns ergotherapie. (KPMG, 2002) Ergotherapie bij Fysiotherapie? 34

35 7.8 Uitdagingen eerstelijns ergotherapie Uit een inventarisatie onder vrijgevestigde ergotherapeuten (Claessens, 2006) en uit onderzoek van KPMG in 2002 (KPMG, 2002) en van NIVEL in 2003 (Hofhuis, 2003) komen een paar uitdagingen voor de beroepsgroep eerstelijns ergotherapie naar voren. Deze uitdagingen leggen we aan de verschillende praktijken voor om te vragen of dit nu nog zo is. Voor zorgverzekeraars is eerstelijns ergotherapie een kleine verstrekking, wat de onderhandelingspositie van de ergotherapeut verkleint en omdat de transactiekosten relatief snel (te) hoog zijn. De verzekeraars en een deel van de aanbieders die eerstelijns ergotherapie willen aanbieden (en met name de vrijgevestigden) hebben weinig keuzevrijheid. Zij zijn erg afhankelijk van een contract bij de grootste verzekeraar in de regio. Hebben ze een contract binnen, dan volgen de andere zorgverzekeraars ook. De markt voor eerstelijns ergotherapie is een regionale markt zowel voor wat betreft zorgverlening als wat betreft inkoop door de zorgverzekeraars. Het tarief voor eerstelijns ergotherapie is 13,90 per kwartier, met indien van toepassing een aanhuis toeslag van 23,30 per behandeling. Het tarief voor de eerstelijns ergotherapie is te laag. Het aantal indirecte uren (zowel patiëntgebonden als overige) is in het tarief opgenomen en is gebaseerd op ongeveer 20-23% indirect -cliëntgebonden tijd. Uit de onderzoeken blijkt dat een verhouding van 70:30 (direct : indirect) meer overeenkomt met de realiteit. Te weinig indirecte tijd betekent weinig tijd en geld voor opleiding, vernieuwing en innovatie. Terwijl in het kader van het kwaliteitsregister het wel een vereiste is om aan de vakbekwaamheid te werken. Bovendien is 10 uur behandeltijd niet voldoende voor 25% van de cliënten van vrijgevestigden. In bijna 60% van de gevallen betreft het tekort aan tijd de behandeling van kinderen met ontwikkelingsstoornissen. Indien 10 uur niet voldoende is wordt de behandeling ofwel gestopt ofwel de behandeling gaat door in een volgend jaar (als er opnieuw 10 uur gedeclareerd mag worden) of de cliënt betaalt zelf. In het werkveld is grote vraag naar de juiste opstelling en communicatiestrategie voor de komende jaren. Zo is eerstelijns ergotherapie bij verwijzers nog relatief onbekend. Dit kan ertoe leiden dat cliënten andere of geen zorg krijgen aangeboden. Ergotherapie Nederland probeert ergotherapie voor 2012 op de kaart te krijgen en de ergotherapeuten in het werkveld zullen hun steentje daaraan moeten bijdragen. (Heijsman, 2007) 7.9 Conclusie De ergotherapeut behandelt en adviseert overwegend cliënten die als gevolg van een chronische aandoening blijvende beperkingen hebben. Deze blijvende beperkingen kunnen leiden tot belemmeringen in de maatschappelijke participatie. Wanneer het behandelen van de aandoening zelf niet meer leidt tot verbetering is het de ergotherapeut die aan de slag gaat met de cliënt. De ergotherapeut heeft als aangrijpingspunt voor de behandeling de cliënt en zijn omgeving en beïnvloedt deze ter verbetering van het dagelijks handelen van de cliënt. Hiermee beweegt de ergotherapeut zich op een heel ander vlak dan de fysiotherapie. Een ergotherapeut in een eerstelijns fysiotherapiepraktijk is een meerwaarde voor de fysiotherapiepraktijk, omdat een ergotherapeutische vraagstelling voort kan vloeien uit een fysiotherapeutische behandeling. Ergotherapie kan daarmee in het verlengde van de fysiotherapie liggen. Hierbij moet natuurlijk wel worden opgemerkt dat de route van een cliënt naar de ergotherapie op vele manieren gaat. Ergotherapie in vervolg of naast fysiotherapie is er één van. Een deel van de cliënten van De fysiotherapiepraktijk kan met ergotherapie bij De fysiotherapiepraktijk een volwaardiger zorgpakket worden aangeboden. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 35

36 7.10 Gebruikte bronnen: Bodegom van, B., Biezen van der, A., Hoekert, A., Bulthuis P., Ergotherapie stevig op de kaart van Nederland in Strategisch Plan Ergotherapie Nederland , EN, Utrecht. Bodegom van, B. Nederlandse Vereniging voor Ergotherapie. Zes productenmodel ergotherapie, september 2005 EN, Utrecht. Claessens, B., Praktijkscan vrijgevestigde ergotherapiepraktijken., Nederlands tijdschrift voor ergotherapie. december 2006, nummer 6. Ergotherapie Nederland (2008); op 8 november 2008 ontleend aan Hofhuis, H., Boer de, M., Plas, M., Ende van den,e., Enkelvoudige Extramurale Ergotherapie: stand van zaken in , Nivel in opdracht College voor Zorgverzekeringen, Amstelveen. Heijsman A., Lemmette M., Veld de A, Kuiper, C.. Adviseren als ergotherapeut Competenties en verhalen uit de praktijk. Eerste druk Uitgeverij Lemma, Utrecht. Kinebanian A., Granse le M., Grondslagen van de ergotherapie. Tweede druk, 2006, Elsevier gezondheidszorg, Maarsen. KPMG in opdracht van Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De markt voor ergotherapie deelmarktanalyse. April Hoofddorp. Muysken, J. R.J.Kenens, L. Hingstman. Cijfers uit de registratie van ergotherapeuten. Peiling 1 januari Maart 2007, Nivel Utrecht. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 36

37 8 De fysiotherapiepraktijk Inleiding Fysiotherapiepraktijk De fysiotherapiepraktijk in Zoetermeer overweegt multidisciplinair samen te gaan werken. Binnen de praktijk zijn een paar andere disciplines gevestigd, maar de hoofdmoot van De fysiotherapiepraktijk is fysiotherapie. Om te bepalen of ergotherapie toegevoegde waarde heeft, is het van belang om eerst te weten wat fysiotherapie is en wat De fysiotherapiepraktijk doet, hoe wordt behandeld, wat de doelgroepen zijn etc. hoe ze werken, met welke doelgroepen etc. De informatie is verkregen uit gesprekken met Pascal Matla, fysiotherapeut en een van de vier maten en Werner Steenstra de kwaliteitsmedewerker bij De fysiotherapiepraktijk. Verder is informatie gezocht in de folders en op de website van De fysiotherapiepraktijk, op fysiotherapeutische websites en is de website van het International Academy for Sportscience bezocht om het organisatieplaatje van De fysiotherapiepraktijk duidelijk te krijgen. De concurrentie en samenwerking met andere partijen gaat verder als de interne organisatie en is beschreven in de omgevingsanalyse van De fysiotherapiepraktijk (zie hoofdstuk 6 Omgevingsanalyse De fysiotherapiepraktijk). 8.1 Fysiotherapie Jaarlijks gaan ongeveer 2,5 miljoen mensen, jong en oud, naar de fysiotherapeut voor klachten met betrekking tot lichaamshouding of omdat een beweging problemen oplevert. (KNGF, 2008) Fysiotherapie is een beroep dat al ruim anderhalve eeuw in Nederland wordt beoefend,sinds de eerste helft van de negentiende eeuw. In de loop van de jaren heeft deze paramedische discipline zich ontwikkeld. Sinds 1 januari 2006 kunnen clienten zich rechtstreeks tot een fysiotherapeut wenden als zij klachten hebbe. Voor deze datum had men een verwijzing van een huisarts of specialist nodig. Fysiotherapie is bedoeld voor mensen met klachten aan het houdings- en bewegingsapparaat. Dat wil zeggen functiestoornissen aan de spieren, pezen, banden en gewrichten. Bijvoorbeeld: peesontstekingen, artrose en reumatoïde artritis. Ook de gevolgen van functiestoornissen aan het zenuwstelsel, bloedvaten, longen, hart en huid kunnen worden behandeld door de fysiotherapeut. Voorbeelden hiervan zijn: MS, CVA, en COPD. De fysiotherapeutische behandeling vermindert of herstelt de functiestoornis of de gevolgen daarvan. De behandeling kan bestaan uit verschillende therapievormen zoals oefentherapie, massage, elektrotherapie, advisering en/of begeleiding. Het doel van de therapie is de functie van het houding- en bewegingsapparaat zo te verbeteren dat een normale houding of beweging weer mogelijk is en/of de cliënt leert zo goed mogelijk met de resterende beperkingen om te gaan Stand van zaken fysiotherapie Op 1 januari 2005 werkten zo n fysiotherapeuten extramuraal, hiervan is ongeveer 51% vrouw. Werkzame Aantal Percentage fysiotherapeuten Mannen % Vrijgevestigd % In loondienst % Vrouwen % Vrijgevestigd % In loondienst % Ergotherapie bij Fysiotherapie? 37

38 Totaal % Vrijgevestigd % In loondienst % Cijfers Nivel % Van de extramuraal werkzame fysiotherapeuten is vrijgevestigd. Ze werken in fysiotherapiepraktijken, waar gemiddeld 3 fysiotherapeuten werken. In de toekomstraming voor 2015 van het NIVEL blijkt dat indien alleen rekening wordt gehouden met demografische ontwikkelingen in de zorgvraag (vergrijzing bevolking) en het zorgaanbod (pensionering) dán is de huidige opleidingscapaciteit voldoende om in 2015 aan de vraag naar fysiotherapeutische zorg te voldoen. Als ook rekening wordt gehouden met andere ontwikkelingen, zoals de rechtstreekse toegankelijkheid, arbeidstijdverkorting en toenemende tijd voor niet-patiëntgebonden activiteiten, dan zal een tekort ontstaan aan fysiotherapeuten. (Kenens, 2006) 8.2 De fysiotherapiepraktijk De fysiotherapiepraktijk is opgericht in 1997 en is een maatschap van vier fysiotherapeuten. Daarnaast werken bij De fysiotherapiepraktijk zeven fysiotherapeuten in loondienst. Ondersteunend in de processen werken een bureaumanager die de gegevens beheert in Intramed (een computerprogramma dat een paramedische praktijk ondersteunt in de dagelijkse praktijkvoering), contacten onderhoudt met zorgverzekeraars, cliëntgegevens bewaakt en de debiteuren beheert. Een kwaliteitsmedewerker voor de bedrijfsprocessen, zoals PR, marketing en automatisering, en een baliemedewerkster die ook bepaalde trainingen verzorgt. Daarnaast werken drie sportinstructeurs die groepslessen begeleiden. Onder de paraplu van De fysiotherapiepraktijk zijn een sportmasseur, een diëtiste en een psycholoog werkzaam. 8.3 De praktijk De praktijk van De fysiotherapiepraktijk ligt in de wijk op 5 minuten lopen van het NS station Zoetermeer en ook 5 minuten lopen van de Randstadrail. De praktijk heeft een grote behandelruimte waar diverse toestellen staan opgesteld. Daarnaast zijn nog drie kleine behandelkamers en een grote groepsruimte die voor diverse trainingen en groeps(revalidatie)behandelingen wordt gebruikt. In de behandelruimte behandelen meestal meerdere fysiotherapeuten tegelijk de cliënten. Het heeft een groot voordeel dat cliënten elkaar zien en spreken; dat heeft een positief effect op de therapietrouw. De praktijk beschikt over een invalidentoilet voor cliënten die van een rolstoel gebruik maken. Er zijn geen transferhulpmiddelen aanwezig Kwaliteit De fysiotherapeuten van De fysiotherapiepraktijk zijn allen geregistreerd in het Centrale Kwaliteitsregister (CKR) van het Koninklijk Nederlands genootschap voor Fysiotherapie (KNGF). Verder volgen de fysiotherapeuten diverse cursussen en bijscholing bij o.a. het KNGF en zijn ze allemaal bijgeschoold aan de International Academy of Sportscience. De fysiotherapiepraktijk is aangesloten bij de klachtenregeling van de beroepsvereniging fysiotherapie (KNGF). Daarnaast wordt zoveel mogelijk met de protocollen gewerkt van de KNGF, die weliswaar door De fysiotherapiepraktijk een eigen interpretatie meekrijgen, mede door de actieve aanpak op basis van het IAS. 8.4 Actieve aanpak De fysiotherapiepraktijk hanteert een actieve aanpak van de cliënten dat is gebaseerd op een methode van het IAS (International Academy for Sportscience). Het IAS heeft een Ergotherapie bij Fysiotherapie? 38

39 revalidatiesysteem ontwikkeld, het Physical Rehabilitation Training. Dit richt zich met name op problemen van het actieve en passieve bewegingsapparaat van de mens. De aandoeningen vinden hun oorsprong in het onvoldoende belasten van de betroffen structuren, bijvoorbeeld door ziekte of andere aandoeningen. Met alleen actieve maatregelen kan de belastbaarheid positief worden beïnvloed. Trainen, bewegen en gedragsveranderingen in eetpatroon en/of activiteit zijn noodzakelijk om een positieve verandering van de verschillende vormen van belastbaarheid te bereiken. Alle fysiotherapeuten bij De fysiotherapiepraktijk behandelen hun cliënten vanuit deze visie en hebben de cursus gevolgd. De functionele beperking loopt als een rode draad door de therapie. Therapie is trainen wat niet mogelijk is, maar wel als duidelijke functionele beperkingen door de cliënt wordt aangegeven. Vervolgens zal de cliënt zelf moeten aangeven naar welk niveau (sport, hobby en werk) hij wil terugkeren. Dat wat door de cliënt als beperkend of storend wordt ervaren, wordt op verschillende niveaus getraind. De functionele belastbaarheid (ADL, sport en hobby) van de cliënt wordt naar een hoger niveau getild en gelijktijdig wordt de specifieke belastbaarheid (de aangedane structuur) naar het nieuwe evenwicht gebracht (functie bepaald het orgaan). Bijkomend effect van functionele training en belastbaarheidverhoging is de preventieve werking. Deze vorm van preventie zal in de toekomst een belangrijke taak gaan worden van de fysiotherapeut. 8.5 Behandeltraject Tijdens de eerste afspraak brengt de fysiotherapeut de klachten van de cliënt in kaart. Daarna volgt eventueel een lichamelijk onderzoek. De invloeden van beweging, voeding, medicamenten en training komen aan de orde. Belastbaarheid vormt de basis van de revalidatie. Daarna wordt een functionele analyse gemaakt dat leidt tot een op de cliënt afgestemd behandelprogramma, waarin alle belastingsvariabelen zijn geïntegreerd. Als het noodzakelijk is, neemt de fysiotherapeut tijdens de verdere behandeling contact op met de behandelend arts(en) van de cliënt. Als een cliënt zonder verwijzing de praktijk binnen stapt, wordt extra aandacht besteed aan eventuele contra-indicaties van de klacht, om te weten of een behandeling voortgezet kan worden, of doorverwezen moet worden naar een specialist (de zogenaamde rode vlag). De gegevens van de cliënt worden in een computer ingevoerd, maar de gegevens uit de behandelingen worden nu nog op papier in het dossier gevoegd. De fysiotherapiepraktijk gaat geleidelijk over tot het invoeren van het digitaal beheren van de patiëntendossiers door de fysiotherapeuten. 8.6 Werkwijze De fysiotherapiepraktijk behandelt de cliënten zo min mogelijk met de passieve fysiotherapeutische behandelingen als mobiliseren en masseren. Soms kan het niet anders en werkt men op deze manier, maar ze gaan zo snel mogelijk over tot de actieve behandeling. In die actieve behandelingen gaat de fysiotherapeut ervan uit dat het trainen met vrije gewichten, gewone situaties in het dagelijks leven kunnen worden gestimuleerd en getraind. Zo traint men de bewegingen die qua bewegingsstructuur, synchronisatie, stabiliteit, contractiemechanismen etc. overeenkomen met de dagelijkse praktijk in hobby, sport en werk. De romp en onderste extremiteiten zorgen voor de stabiliteit. Voorwaarde voor het slagen van de behandeling is dat de cliënt actief participeert in de revalidatie en dat de fysiotherapeut zich opstelt als begeleider en persoonlijke trainer van dit revalidatie proces Voor iedereen? De actieve aanpak van De fysiotherapiepraktijk betekent ook dat bepaalde doelgroepen niet bij De fysiotherapiepraktijk komen. Zo is de aanpak van De fysiotherapiepraktijk niet altijd Ergotherapie bij Fysiotherapie? 39

40 even geschikt voor cliënten die veel hulp behoeven of mensen met ernstige psychische of psychosomatische klachten, bijvoorbeeld mensen met extra persoonlijke zorg bij bijvoorbeeld toiletgang of andere ongeplande zorg kunnen komen als ze iemand meenemen die kan helpen met deze zorgtaken. Cliënten moeten zelf gemotiveerd zijn om te willen trainen. Wel kan vrijwel iedereen met deze actieve aanpak zijn belastbaarheid verbeteren. Dit geldt zeker voor bepaalde groepen postoperatieve cliënten. De onderstaande tabel geeft de huidige cliëntenpopulatie van De fysiotherapiepraktijk weer. In 2007 zijn totaal 1727 cliënten behandeld en staan onder behandeling bij De fysiotherapiepraktijk: Aandoening chronische indicatie Aantal cliënten Percentage Reumatische aandoening Neurologische aandoening (zoals MS, ,7 CVA, dwarslaesie en hernia) Longaandoeningen (COPD) 64 11,5 Postoperatieve aandoeningen ,1 Hart- en vaataandoeningen 13 2,3 Frozen shoulder, osteoporose, (reflex) 13 2,3 dystrofie Overige chronische aandoeningen 43 7,7 Totaal chronische indicatie 556 Aandoening acute indicatie Aandoeningen nek/rug ,9 Aandoeningen bovenste extremiteit ,9 Aandoeningen onderste extremiteit ,0 Longaandoeningen 4 0,3 Overige aandoeningen ,9 Totaal acute indicatie 1171 Totaal cliënten met indicatie 1727 De leeftijdopbouw van de cliënten van De fysiotherapiepraktijk: Leeftijd Percentage , , , , , , ,1 De verwijzers bepalen mede of cliënten bij De fysiotherapiepraktijk terecht komen of niet. Als mensen fysiek wat intensiever aangepakt kunnen c.q. moeten worden, weten bepaalde verwijzers De fysiotherapiepraktijk te vinden. In 2007 is de helft van de mensen met een verwijzing bij De fysiotherapiepraktijk binnen gekomen via de huisarts en de andere helft via een medisch specialist. In totaal waren dat 1307 clienten in 2007, 420 clienten zijn datzelfde jaar zonder verwijzing bij De fysiotherapiepraktijk binnengekomen (totaal 1727). Ergotherapie bij Fysiotherapie? 40

41 Cliënten van De fysiotherapiepraktijk zijn over het algemeen aanvullend verzekerd. De meest voorkomende verzekeraars zijn Ohra/ Delta Loyd, Azivo, DSW en Achmea. 8.7 Werkgebieden De fysiotherapiepraktijk (Sport)revalidatie: Bij (sport-) revalidatie is het doel de cliënt (of sporter) na een blessure of operatie weer op een zo hoog mogelijk niveau te laten functioneren. De cliënten worden intensief begeleid terwijl zij werken aan het verbeteren van hun conditie, kracht en coördinatie. Hierdoor wordt de fysieke belastbaarheid verbeterd en kan de cliënt zijn dagelijkse taken, hobby s of sport weer zo goed als mogelijk uitvoeren Longrevalidatie (COPD en astma) Vier fysiotherapeuten zijn opgeleid en behandelen de mensen met longproblemen. Incidenteel houdt de longverpleegkundige spreekuren bij De fysiotherapiepraktijk. De fysiotherapiepraktijk richt zich op het verbeteren van spierkracht en uithoudingsvermogen. Periodiek overlegt De fysiotherapiepraktijk met de longarts van de cliënt om de revalidatie af te stemmen Fysiotherapie na een voorste kruisband plastiek De fysiotherapiepraktijk is gespecialiseerd in het revalideren van patiënten na een knieoperatie, met name na kruisbandplastiek. De fysiotherapiepraktijk werkt hiertoe al geruime tijd samen met de orthopeden van 't Lange Land Ziekenhuis te Zoetermeer en SKGH (Rijswijk/Amsterdam) Hart- en vaataandoeningen De fysiotherapiepraktijk heeft ervaring in het begeleiden van mensen met hart- en of vaatproblematiek. Inmiddels hebben twee fysiotherapeuten van De fysiotherapiepraktijk de opleiding "arterieel vaatlijden en training" afgerond. De fysiotherapiepraktijk beidt zowel preventieve trainingen aan als revalidatie Revalidatie na operatie Aan cliënten die een operatie hebben ondergaan en daarna hun conditie en spierkracht weer moeten opbouwen, biedt De fysiotherapiepraktijk een revalidatieprogramma aan Revalidatie bij rugklachten De fysiotherapiepraktijk richt zich hierbij met name op het verbeteren van fysieke belastbaarheid (kracht, conditie, stabiliteit) bij het behandelen of voorkomen van rugklachten Training bij obesitas De fysiotherapiepraktijk biedt een programma gericht op actieve training, het stimuleren van fysieke activiteit en voedingsadvisering (evt. onder begeleiding van een diëtiste). De trainingen worden begeleid door de fysiotherapeuten en bestaan uit kracht- en conditietrainingen, waarbij ook een combinatie met groepslessen mogelijk is. Daarnaast ondersteunt de diëtiste het programma met voedingsadviezen. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 41

42 8.7.8 Neurologische revalidatie Neurologische revalidatie bij De fysiotherapiepraktijk is vooral gericht op het behouden of verbeteren van looppatroon, kracht, conditie en stabiliteit. Hiermee worden de gevolgen van een neurologische aandoening gestabiliseerd of zelfs geremd Diabetes De fysiotherapiepraktijk biedt individuele trainingen aan diabetici. Eén fysiotherapeut werkt samen met de regionale vereniging voor het verzorgen van cursussen voor diabetici. In 2008 is De fysiotherapiepraktijk gestart met revalidatietrainingen voor diabetespatiënten. 8.8 Trainingen en producten Naast fysiotherapeutische behandelingen biedt De fysiotherapiepraktijk ook trainingen speciaal voor bepaalde doelgroepen. Bodybalance leidt tot toename in kracht van de rompspieren, waardoor de cliënt beter in staat is om een correcte lichaamshouding aan te nemen. Daarnaast zorgt bodybalance voor ontspanning van de schouder- en nekspieren. Kick 2B fit is een dynamische vorm van conditietraining, reactiesnelheid en coördinatie waarbij diverse technieken uit de bokssport en andere sporten worden gebruikt. Kidsgym is voor kinderen met overgewicht. Kid's Gym biedt een laagdrempelige mogelijkheid voor kinderen om, onder begeleiding, te bewegen en/of trainen. De lessen kunnen bestaan uit diverse onderdelen, waarbij conditie, spierkracht en motoriek geoefend kunnen worden. SnowFit is een speciaal trainingsprogramma voor mensen die de komende tijd verantwoord op wintersport gaan. Om blessures te voorkomen biedt De fysiotherapiepraktijk een trainingsprogramma aan dat aandacht besteedt aan warming up, coördinatie, stabiliteit, spierkracht etc. De trainingen worden gegeven door een fysiotherapeut. Fysieke Belastbaarheidtraining is een gerichte kracht- en conditietraining onder begeleiding van fysiotherapeuten. Aan de trainingen gaat een intake bij één van de fysiotherapeuten vooraf. Hierna wordt gestart met het trainingsprogramma dat op afspraak plaatsvindt. De cliënt is zo verzekerd van begeleiding en heeft een stok achter de deur. De trainingen vinden plaats in groepen van maximaal 12 personen, waarbij elke cliënt een eigen schema volgt. De fysiotherapeutische behandelingen kunnen ook in de avonduren of op zaterdagochtend worden gevolgd. Dan is één fysiotherapeut aanwezig en een fysiotherapeut in opleiding. Op deze uren vinden ook de sportgroepslessen plaats en komen de cliënten die een abonnement hebben. 8.9 Samenwerking intern Een keer in de week hebben teamleden een interne, vakinhoudelijke intervisie. Een speciaal onderwerp wordt uitgediept, dat kan zijn aan de hand van een voorbeeld uit de praktijk of een vraag van een van de teamleden. Een van de doelen van de intervisie is het streven naar uniformiteit in de behandelingen. Elke cliënt waarbij de behandeling/training niet volgens de verwachting gaat, wordt door een collega gezien (second opinion) voordat de cliënt terug gaat naar zijn specialist. Dit komt meerdere malen per week voor. Daarnaast overleggen de maten wekelijks over beleidsmatige zaken, de kwaliteitsmedewerker is hier meestal ook bij Toekomst? De huidige cliëntenpopulatie is opgebouwd uit cliënten met chronische klachten (556 mensen, op 1/1/2008) en mensen met een acute indicatie (1171 mensen, op 1/1/2008). Ergotherapie bij Fysiotherapie? 42

43 Daarvan weet Pascal Malta dat ongeveer 3 cliënten ergotherapie hebben (gehad). Dit aantal is niet onderzocht en dat getal kan in praktijk hoger uitvallen. De fysiotherapiepraktijk overweegt om met meer disciplines te gaan samenwerken. Ergotherapie zou een mogelijkheid kunnen zijn. De fysiotherapiepraktijk signaleert dat de behandelvragen steeds complexer worden waardoor samenwerken en ketenzorg voor De fysiotherapiepraktijk een aandachtspunt is om verder te ontwikkelen Conclusie De fysiotherapiepraktijk is een maatschap van vier fysiotherapeuten opgericht in Bij De fysiotherapiepraktijk worden de cliënten behandeld volgens de revalidatiemethodiek van het IAS, het Physical Rehabilitation Training. De fysiotherapiepraktijk richt zich hiermee op een specifieke doelgroep omdat de actieve participatie van de cliënt een voorwaarde is voor het slagen van de behandeling. Bij De fysiotherapiepraktijk komen dan ook overwegend cliënten die actief kunnen revalideren. De hoofdmoot betreft cliënten met een acute indicatie. De chronische indicaties zijn overwegend cliënten met een postoperatieve aandoening of een neurologische aandoening. Ruim 80% van de cliënten is onder de 65 jaar. De fysiotherapiepraktijk heeft zich in het bijzonder gespecialiseerd in de behandeling van voorste kruisbandplastiek en longrevalidatie. Zij genieten hiermee bekendheid bij verschillende verwijzers die hun cliënten voor deze behandeling gericht doorverwijzen naar De fysiotherapiepraktijk Gebruikte bronnen: De fysiotherapiepraktijk, (2008) website en folders geraadpleegd op 6 oktober 2008, via internet International Academy for Sportscience (2008) Vrije gewichten versus machines op 6 oktober 2008, ontleend aan Fysiotherapie, (2008). Op 8 november 2008 ontleend aan Fysiotherapie Amsterdam, (2008). Op 8 november 2008 ontleend aan KNGF, (2008). Op 8 november 2008 ontleend aan Ergotherapie bij Fysiotherapie? 43

44 9 Omgevingsanalyse De fysiotherapiepraktijk Inleiding De fysiotherapiepraktijk is gevestigd in de wijk in Zoetermeer. De hoofdvraagstelling Is er toegevoegde waarde voor een eerstelijns ergotherapeut bij De fysiotherapiepraktijk in Zoetermeer? kan alleen worden beantwoord als bekend is in welke context De fysiotherapiepraktijk handelt. De omgeving van De fysiotherapiepraktijk is daarvoor aan een grondige analyse onderworpen middels de DESTEP methode. Deze methode is een middel om een systeem en haar omgeving in kaart te brengen, aan de hand van zes domeinen; Demografie, Economie, Sociaal-maatschappelijk, Technologie, Ecologie en Politiek- juridisch. De uitwerking van de zes domeinen geeft een uitgebreid beeld van de markt van De fysiotherapiepraktijk en de eerstelijns ergotherapie; waar liggen de kansen en wat zijn de bedreigingen. De gebruikte gegevens zijn vooral verkregen middels literatuuronderzoek en desk research. 9.1 Demografie Inleiding De fysiotherapiepraktijk trekt met de actieve revalidatie en sportfysiotherapie vooral cliënten onder de 65 jaar. In de media wordt vaak gesproken over de vergrijzing van Nederland. Hoe krijgt De fysiotherapiepraktijk die is gevestigd in een groeigemeente hiermee te maken en heeft dit gevolgen voor de vraag naar eerstelijns ergotherapie? Voor de beantwoording van deze vraag zijn de gegevens van de gemeente Zoetermeer geraadpleegd. Deze worden jaarlijks geactualiseerd en hebben een schat aan informatie opgeleverd Infrastructuur Doordat Zoetermeer een geplande stad is, is er sprake van een doordachte infrastructuur. De stad is ruim gebouwd. Zoetermeer is opgedeeld in 8 wijken; Buytenwegh de - Leyens, Dorp, Oosterheem, Palenstein, Noordhove, Seghwaert, Rokkeveen en Meerzicht. Elke wijk heeft een eigen compleet aanbod aan voorzieningen zoals, scholen, parken, sportfaciliteiten etc. Elke wijk heeft ook een centrum met winkels, een station van de Randstadrail (behalve Noordhove), een gezondheidscentrum, en een wijkgebouw c.q. buurthuis. Rondom de centra zijn vaak woonservicezones, verzorgingshuizen en ouderenwoningen gebouwd. De Randstadrail biedt een OV-verbinding tussen de verschillende wijken en de gemeente Den-Haag. De Randstadrail is toegankelijk voor mensen die slecht ter been zijn. De perrons zijn bereikbaar middels een lift. De treinstellen zijn toegankelijk voor scootmobielen en rolstoelen. Voor De fysiotherapiepraktijk en voor de eerstelijns ergotherapie betekent een goede infrastructuur dat cliënten als zij dat willen de mogelijkheden hebben om hun zorg buiten de wijk waar zij wonen te halen. De fysiotherapiepraktijk is in een aantal behandelprogramma s gespecialiseerd en trekt hierdoor cliënten aan uit heel Zoetermeer en de omliggende gemeentes Groeigemeente Zoetermeer is een groeigemeente. Sinds 1985 groeit Zoetermeer van naar ca inwoners in Daarna zal het aantal inwoners langzaam afnemen tot in Dit is voornamelijk het gevolg van de vergrijzing waardoor de gemiddelde woningbezetting daalt. (Lupgens, 2008). Sinds 2002 vertoont de bevolkingsomvang van Zoetermeer een sterkere groei. In 2002 werden de eerste woningen in Oosterheem opgeleverd. Vergeleken met het gemiddelde in Nederland is de leeftijd van de bewoners Ergotherapie bij Fysiotherapie? 44

45 laag. Met name de jeugd van 10 tot 24 jaar is oververtegenwoordigd. In Zoetermeer is 20% van de bevolking tussen de 10 en 24 jaar. Landelijk is dit 18 %. Tussen 2000 en 2007 is de Zoetermeerse bevolking met 7% toegenomen. De leeftijdsgroep van jaar kende de grootste groei: +6,9 %. De groep jarigen is met 13,5 % afgenomen. (Lupgens, 2007) In De wijk zal de jeugd van 0 tot 19 jaar dalen van 27,1% in 2008 naar 22,9% in Daarna blijft dit percentage stabiel (gerekend tot 2028). Het percentage volwassenen van 20 tot 59 jaar blijft voorlopig nagenoeg stabiel tot 2015, maar tussen 2015 en 2028 zal het aantal volwassenen in de leeftijd tussen 40 en 59 jaar dalen van 34% naar 28,7%. (Kalisvaart, 2008) De fysiotherapiepraktijk zal weinig merken van de toename van de bevolking. Dit speelt zich vooral af in de wijk Oosterheem aan de andere kant van de stad. De specifieke verwijzingen (door specialisten) zullen mogelijk iets toenemen. De daling van het aantal jeugdigen en volwassenen zal effect hebben De fysiotherapiepraktijk omdat zij zich grotendeels op deze groep richten met hun actieve revalidatie en sportfysiotherapie Vergrijzing van de bevolking De geboortegolf van na WO II is in Zoetermeer terug te vinden in de grijze groep jarigen. Van alle leeftijdsgroepen zal in Zoetermeer alleen het aantal 60 plussers toenemen tot Het aantal inwoners van alle andere leeftijden zal dalen. (Lupgens, 2008). Tussen 2007 en 2015 groeit het aantal ouderen in Zoetermeer met bijna 40%. (vergelijk Nederland 15%). De meer kwetsbare groep van 75 plussers groeit met 15% van 2007 tot Gezien de verwachte forse groei van het aantal 65 plussers zal ook het aantal mensen met een lichamelijke beperking toenemen. (Zoetermeer, koepelnota WMO 2008). De wijk zal snel vergrijzen. Momenteel is 20,8% van de bevolking van de wijk 60 jaar of ouder. In 2015 is dit percentage toegenomen tot 26,3% en in 2028 tot 33%. Vergrijzing Zoetermeerders Totaal Vergrijzing De wijk ,8% 26,3% 33% Door de vergrijzing zal de vraag naar eerstelijnszorg toenemen en zullen de cliënten ouder zijn. De oudere cliënten hebben een andere, vaak complexere vraagstelling (LVG, 2008). De fysiotherapiepraktijk merkt in de dagelijkse praktijk nog weinig van de vergrijzing. Dit komt doordat De wijk nu nog niet snel aan het vergrijzen is. Over enkele jaren zal dit wel het geval zijn. Bijna 75% van het huidige cliëntenbestand (in 2007) van De fysiotherapiepraktijk is onder de 60 jaar. Dit percentage zal dalen en de groep 60 plussers zal toenemen als gevolg van de vergrijzing van De wijk. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 45

46 Voor de eerstelijns ergotherapie in Zoetermeer is de vergrijzing een kans omdat het aantal vraagstellingen zal toenemen. Ouderen doen vaker een beroep op een ergotherapeut. (Gemeenschappelijke gezondheidsdienst, 2008) Allochtonen 15,7% van de inwoners is niet westers allochtoon. Van deze groep is 42% van Surinaamse afkomst. De leeftijdsopbouw van allochtonen wijkt af van autochtonen. De allochtone bevolking is gemiddeld iets jonger dan de autochtone bevolking. Van de allochtone bevolking heeft de niet westerse allochtone bevolking de laagst gemiddelde leeftijd. Bij de niet westerse allochtonen is de groep jarigen (babyboom na WO II) veel minder groot. (Lupgens, 2007) In De wijk wonen gemiddeld minder niet westerse allochtonen dan in de rest van Zoetermeer. Wel is het percentage stijgende. In 2003 was dit percentage 11,3% en in 2008 is dit 12,1%. (Lupgens, 2008) Conclusie demografie De gemeente Zoetermeer is een groeigemeente sinds de zeventiger jaren en bevindt zich nu in de afrondingsfase. Hierdoor is de bevolking van Zoetermeer nog relatief jong. De komende 2 decennia zal Zoetermeer zeer snel vergrijzen. Zo zal in de wijk waar De fysiotherapiepraktijk is gevestigd in 2028 een derde van de bevolking uit 60 plussers bestaan. Voor De fysiotherapiepraktijk is het van belang om zich hier bewust van te zijn omdat de vraagstellingen van hun cliënten veranderen. Voor een eerstelijns ergotherapeut betekent dit een toename van vraagstellingen omdat ouderen de grootste doelgroep is in de eerstelijns ergotherapie. 9.2 Ecologie Inleiding Anno 2008 is gezondheid een hot item. De Nederlander wordt gemiddeld gezien ouder wil graag gezond blijven. Maar is dat wel zo en wat doen we om gezond te blijven? Of andersom bekeken: welke gedragingen maken ons ziek? Naast de leefstijl speelt ook de sociaal economische status een rol in onze gezondheidstoestand. De situatie in de omgeving van De fysiotherapiepraktijk is geïnventariseerd. De antwoorden op de gestelde vragen geven informatie over de vraag naar eerstelijns ergotherapie en de huidige en toekomstige cliëntenpopulatie. Op zoek naar informatie zijn vele websites geraadpleegd waaronder de websites van de GGD en de Gemeente Zoetermeer. Daar waar mogelijk zijn de gegevens toegespitst op de wijk waar De fysiotherapiepraktijk gevestigd is. De gebruikte bronnen behoeven enige toelichting: De gegevens zijn voornamelijk afkomstig van de GGD Zuid-Holland West. De GGD Zuid-Holland West heeft onderzoek gedaan naar de gezondheid en leefomstandigheden in de regio Zuid-Holland West waar ook Zoetermeer toe behoort. Regio Zuid-Holland West is een ring van gemeentes rondom de gemeente Den- Haag en het Westland. (De gemeente Den-Haag hoort hier niet bij). In 2004 is het onderzoek gedaan naar senioren (65+). In 2005 naar volwassenen (19-64) en jeugd (12-18). In 2006 is het onderzoek gedaan naar kinderen onder de 12 jaar. De gegevens van de laatste groep zijn nog niet beschikbaar. Ook is niet bij alle doelgroepen precies hetzelfde onderzocht. Desondanks is gekozen voor het werken met de gegevens van de GGD, omdat deze voor De fysiotherapiepraktijk belangrijker zijn dan de landelijke gegevens. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 46

47 9.2.1 Sociaal economische status (SES) De sociaal economische status wordt grotendeels bepaald door opleiding, werk, inkomen en woonsituatie. Mensen met een lage sociaal-economische status leven over het algemeen ongezonder (meer alcohol, roken meer, hebben meer overgewicht en bewegen minder) en wonen en werken in ongunstiger omstandigheden dan mensen met een hoge SES. (Min VWS, kamerstuk 2006) Opleiding van de bevolking in de regio ZHW: Onder de ouderen zijn het vooral de mannen die een opleiding hebben genoten. De Zoetermeerse bevolking heeft vergeleken bij de rest van de regio meer gemiddeld opgeleiden en minder hoog opgeleiden. Het percentage laag opgeleiden is conform het gemiddelde van de regio (Gemeenschappelijke gezondheidsdienst, 2008) In De wijk is het percentage hoog opgeleiden lager dan in de rest van Zoetermeer en het gemiddeld opleidingsniveau ligt hoger dan in de rest van Zoetermeer. (Lupgens, 2008) Opleidingsniveau in Laag Middel Hoog Zoetermeer Ouderen % 15% 12% Volwassenen % 36% 30% Van de jongeren tussen 12 en 18 jaar volgt 97% een opleiding. (gemeenschappelijke gezondheidsdienst, 2008) Uit de gegevens is af te leiden dat de cliënten van De fysiotherapiepraktijk over het algemeen gemiddeld zijn opgeleid. Dit heeft invloed op de mogelijkheden voor behandelingen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan diabetespatiënten die zich een andere leefstijl moeten aanleren. Beroepsbevolking Zoetermeer: De beroepsbevolking bestaat uit ongeveer personen (66,3%). In Zoetermeer is 6,3% werkloos, 3,6% is werkzoekend. In de wijk is 2% werkzoekend. (Lupkens, 2008) Dat betekent dat de werkloosheid in de wijk laag is. De fysiotherapiepraktijk houdt zich niet bezig met behandelingen in het kader van arbeidsreïntegratie. Dit is ook geen product dat De fysiotherapiepraktijk de komende tijd wil gaan ontwikkelen. Inkomen van de bevolking in de regio ZHW: In de regio ZHW heeft 72% van de ouderen een inkomen beneden modaal. De meeste zelfstandige wonende ouderen (92%) kunnen rond komen van hun inkomen. 43% Van de ouderen bespaart op de uitgaven, in Zoetermeer is dat 50%. Desondanks wordt door ouderen weinig op gezondheids(zorg) bespaard. Van de alleenwonende volwassenen is het inkomen bij 73% beneden modaal en bij de samenwonenden is dit 33%. In de wijk liggen de inkomens hoger dan het Zoetermeerse gemiddelde. De fysiotherapiepraktijk ziet dit terug in de wijze waarop de meeste cliënten zijn verzekerd. Zij zijn bijna allemaal aanvullend verzekerd. Voor De fysiotherapiepraktijk betekent dit dat hun cliënten ook de eerste negen behandelingen vergoed krijgen. Voor de eerstelijns ergotherapie is het van belang dat een cliënt verzekerd is, omdat ergotherapie 10 keer per jaar vanuit het basispakket wordt vergoed. Het inkomen heeft ook invloed op de wijze waarop cliënten maatschappelijk participeren en heeft daarmee invloed op de ergotherapeutische vraagstellingen in de eerste lijn. Inkomen ouderen 800,- tot 1600,- tot Hoger dan 65+ in Zoetermeer 1600,- 2400,- 2400,- Alleenwonenden 66% 34%* deel van 34%* Ergotherapie bij Fysiotherapie? 47

48 Samenwonenden 33% 33% 34% *GGD heeft dit niet opgesplitst (Gemeenschappelijke gezondheidsdienst, 2008) Wonen in Zoetermeer: De verhouding tussen koop en huurwoningen in Zoetermeer is ongeveer fiftyfifty. In De wijk is deze verhouding ongeveer 2:1 (koop : huur). De wijk heeft relatief veel eengezinswoningen. De gemiddelde WOZ waarde van een woning in Zoetermeer is ,-. De WOZ waarde van een gemiddelde woning in De wijk is ,- (Lupgens, 2008). De grote hoeveelheid eengezins(koop)woningen in Zoetermeer heeft invloed op de manier waarop mensen wonen en blijven wonen. Cliënten met lichamelijke beperkingen die wonen in een koopwoning kunnen door de WMO minder makkelijk worden aangezet tot verhuizing naar een adequate woning. Onder andere hierdoor worden relatief veel woningen in Zoetermeer aangepast. De eerstelijns ergotherapie heeft hiermee overwegend te maken in de rol van adviseur. Gezien de vergrijzing zal de vraag naar woonadviezen toenemen. Invloed van SES op de gezondheid: Mensen uit armere milieus (lage SES) hebben gemiddeld een vier jaar kortere levensverwachting dan mensen uit rijkere milieus (hoge SES). Mensen met een lage SES leven als gevolg van chronische aandoeningen en beperkingen gemiddeld twaalf jaar korter in goede gezondheid dan mensen met een hoge SES. Overgewicht komt ook meer voor bij mensen met een lage sociaal economische status. (Min VWS, kamerstuk 2006) Mensen met obesitas leven minder lang en vooral langer in slechtere gezondheid. Door overgewicht lopen mensen niet alleen meer kans op fysieke problemen, zij hebben ook meer kans op psychische problemen zoals een negatief zelfbeeld met het risico op een sociaal isolement. (Min. VWS, 2006) De sociaal economische status in De wijk is ruim boven gemiddeld (Lupgens, 2008). Hieruit kan worden geconcludeerd dat de inwoners van De wijk gemiddeld een hogere leeftijd zullen bereiken dan in andere wijken of dan het landelijk gemiddelde. Dat de inwoners van De wijk ouder worden wil niet zeggen dat zij ook meer zorg zullen gaan afnemen. Zij blijven waarschijnlijk langer gezond. Wel neemt met het bereiken van een hogere leeftijd de complexiteit van de ergotherapeutische of fysiotherapeutische vraagstelling toe doordat deze groep vaak meerdere ziektes of aandoeningen tegelijk heeft. (LVG, 2008) Hierdoor hebben deze cliënten vaker een behandeling nodig van meerdere disciplines tegelijk. Denk bijvoorbeeld aan de revalidatie van een diabetespatiënt. De cliënt heeft een amputatie ondergaan van de rechter onderste extremiteit en heeft tevens een verminderde functionaliteit van de linker lichaamshelft als gevolg van een CVA die de cliënt al jaren geleden heeft doorgemaakt. Deze cliënt heeft een fysiotherapeutische en een ergotherapeutische vraagstelling en bezoekt waarschijnlijk ook de diëtist en/of de psycholoog. Cliënten met complexe vraagstellingen zoals geschetst in dit voorbeeld zullen toenemen in de eerstelijnsgezondheidszorg Leefstijl De leefstijl van de bevolking van de regio Zuid-Holland West is kort weer te geven volgens Bravo. B staat voor bewegen, R staat voor roken, A staat voor alcohol, en VO staat voor voeding (groenten en fruit). De gegevens zijn weergegeven in onderstaande tabel. Bravo leefstijl in ZHW Roken Alcohol overmatig Groente te weinig Fruit te weinig Beweegt te weinig Ouderen % 11% 67% 40% 38% Ergotherapie bij Fysiotherapie? 48

49 Volwassenen % 18% 69% 73% 39% (Zoetermeer 44% Jongeren % 11% 46% 76% 20% (Gemeenschappelijke gezondheidsdienst, 2008) In de regio Zuid-Holland West wordt minder gerookt dan het landelijk gemiddelde. Van de rokers roken de jong volwassenen het meest. Ook het alcoholgebruik is lager dan het landelijk gemiddelde. Van alle gemeentes in regio Zuid-Holland West wordt in Zoetermeer het minst alcohol gedronken. Over het geheel genomen wordt veel te weinig groente en fruit gegeten als men de richtlijnen van het Voedingscentrum hanteert. Bewegen wordt in de regio minder gedaan dan het landelijk gemiddelde en vooral de Zoetermeerse volwassenen bewegen te weinig. (Gemeenschappelijke gezondheidsdienst, 2008) Roken, schadelijk alcoholgebruik en overgewicht leveren een forse bijdrage aan de meeste ziektes en vormen de hoogste ziektelast in Nederland. Overgewicht is een steeds grotere plaag voor de Nederlandse volksgezondheid, vooral bij kinderen (VTV 2006). De balans tussen eten en bewegen is danig verstoord. (Min VWS, kamerstuk, 2006) Zowel voor de fysiotherapie als de ergotherapie is gezondheidsbevordering de toekomst. Momenteel is het erg moeilijk om vergoeding te krijgen bij de zorgverzekeraar voor gezondheidsbevorderende behandelingen. De zorgverzekeraars hebben in 2006 en 2007 gezondheidsbevorderende behandelingen vergoed, maar in 2008 zijn een aantal zorgverzekeraars hiermee gestopt. De zorgverzekeraar is van oudsher gericht op het verlenen van acute zorg en heeft nog niet de cultuuromslag gemaakt naar de visie dat gezondheidszorg ook kan worden gezien als het onderhouden van gezondheid. (Capgemini, 2008) Dat gezondheidsbevordering kostenbesparend is voor de zorgverzekeraar, is nog niet evidence based. Als bewezen wordt dat gezondheidsbevordering er toe leidt dat mensen minder ziektes en aandoeningen hebben waardoor de kosten van de verzekeraars dalen zullen zorgverzekeraars meer bereid zijn om gezondheidsbevorderende behandelingen te vergoeden Ziekten en aandoeningen De meest voorkomende ziekten en aandoeningen bij zelfstandig wonende ouderen zijn artrose van heupen of knieën, hoge bloeddruk, ernstige of hardnekkige rug, nek of schouderaandoeningen en incontinentie. Bij volwassenen zijn ernstige hoofdpijn, hoge bloeddruk, ernstige of hardnekkige aandoeningen aan de nek, schouder of rug en artrose de meest voorkomende ziekten en aandoeningen. (zie tabel hieronder). Ouderen met een hogere opleiding en of een hoger inkomen (hoge SES) hebben duidelijk minder aandoeningen dan ouderen uit de lagere sociaal economische klasse (lage SES). (gemeenschappelijke gezondheidsdienst, 2008) Ziekten en aandoeningen in ZHW Ouderen Volwassenen Jongeren Artrose heupen/knieën 36% 10% Hoge bloeddruk 27% 12% Aandoening rug 15% 10% Aandoening schouder/nek 14% 11% Incontinentie 13% 5% Diabetes mellitus 13% 4% COPD 11% 7% 7% Aandoening elleboog/pols/hand 10% 7% Chronische gewrichtsontsteking 9% 4% Ergotherapie bij Fysiotherapie? 49

50 Hartaandoening (ernstig) 9% 2% Vernauwing bloedvaten buik/benen 8% 2% Migraine / ernstig hoofdpijn 7% 15% Kanker (kwaadaardig) 7% 2% CVA/TIA 6% 1% Darmstoornissen (ernstig) 5% 4% Hartinfarct 6% 1% Eczeem (chronisch) 4% 4% 11% Psoriaris 3% 3% Allergie 16% (Gemeenschappelijke gezondheidsdienst, 2008) De cliëntenpopulatie van De fysiotherapiepraktijk bestaat overwegend uit mensen met een postoperatieve aandoening, een neurologische aandoening (vooral MS, CVA, dwarslaesie en hernia) of COPD. Deze drie groepen vormen ruim 80% van het cliëntenbestand. Gezien het toenemende aantal ouderen zal de vraag naar de behandeling van artrose, hart en vaataandoeningen, aandoeningen aan de rug schouder en nek, incontinentie en diabetes mellitus toenemen. De fysiotherapiepraktijk kan zich mogelijk meer gaan toeleggen op 1 of meer van de genoemde doelgroepen. Voor de eerstelijns ergotherapie betekent dit een toenemende vraag. Ouderen met COPD, artrose, hart en vaataandoeningen en diabetes mellitus krijgen naarmate zij de aandoening langer hebben vaker te maken met lichamelijke beperkingen die niet meer verbeteren, dan mensen die deze chronische aandoeningen niet hebben. Deze cliënten krijgen te maken met problemen met het maatschappelijk participeren en zijn gebaat bij een ergotherapeutische behandeling Welbevinden De factor die bij ouderen de grootste invloed heeft op de MHI-score is eenzaamheid. In de regio Zuid-Holland West is 7% eenzaam. Zij voelen zich vaker in de put, somber en niet gelukkig. Er zijn procentueel gezien meer eenzame volwassenen dan ouderen. In Zoetermeer ligt het percentage (zeer) ernstig eenzamen nog hoger dan in de rest van de regio. Onder de volwassenen komt eenzaamheid relatief veel voor onder allochtonen van de 1 e generatie. Psychische MHI-5* Eenzaam gezondheid in ZHW Ouderen % Volwassenen % (Zoetermeer 9%) *MHI: Mental Health Inventory (score van 0-100, een hogere score staat voor een betere psychische gezondheid) (gemeenschappelijke gezondheidsdienst, 2008) De fysiotherapiepraktijk richt zich niet op cliënten die een psychosomatische fysiotherapeutische behandeling nodig hebben. Er is momenteel ook geen wens om dit te gaan ontwikkelen. Mogelijk past het ook niet bij het karakter van De fysiotherapiepraktijk. Voor de eerstelijns ergotherapie is welbevinden een kans. De eerstelijns ergotherapeut kan deze doelgroep onder andere behandelen door de cliënt te begeleiden naar het doen van activiteiten waar men voldoening uit haalt. Of het regelen van voorzieningen zodat de activiteiten die door de cliënt als zinvol worden ervaren weer kunnen worden gedaan Onder en overgewicht Van de zelfstandig wonende ouderen heeft 54% (ernstig) overgewicht. Dit is overeenkomstig aan de landelijke cijfers. Er zijn onder de ouderen meer mannen (57%) dan vrouwen met Ergotherapie bij Fysiotherapie? 50

51 overgewicht (53%). Ernstig overgewicht (obesitas) komt juist weer vaker voor bij vrouwen dan bij mannen en overgewicht komt meer voor bij de jongere ouderen dan bij de oudere ouderen. Het percentage ouderen met ondergewicht stijgt met de leeftijd. (gemeenschappelijke gezondheidsdienst, 2008) Onder de ouderen met een hoge opleiding heeft 45% een te hoog lichaamsgewicht, onder de mensen met een lage opleiding 57%. Van de volwassenen heeft 44% overgewicht in de regio Zuid-Holland West. Het percentage volwassenen met overgewicht in Zoetermeer ligt hoger; dit is 48%. 16% Van de jongeren heeft overgewicht. Overgewicht komt bij allochtone jongeren meer voor dan bij autochtonen. Onder- en Ondergewicht Overgewicht Obesitas overgewicht in ZHW Ouderen 3% 43% 11% Volwassenen 2% 34% 10% Jongeren 14% 16% deel van 16% (Gemeenschappelijke gezondheidsdienst, 2008) De fysiotherapiepraktijk biedt een trainingsprogramma aan voor mensen met obesitas. In 2006 en 2007 werden deze trainingsprogramma s door de zorgverzekeraar vergoed. Maar in 2008 is dit gestopt. Overgewicht wordt door de zorgverzekeraar niet gezien als een ziekte of een aandoening en fysiotherapeutische behandelingen in de categorie primaire preventie (medische training) worden niet meer vergoed. De cliënten die bij De fysiotherapiepraktijk komen voor behandeling van overgewicht betalen deze behandeling zelf. Gezien de politieke en maatschappelijke ontwikkelingen ligt het in de lijn der verwachting dat gezondheidsbevordering een belangrijk onderdeel wordt van de gezondheidszorg. Voor de eerstelijns ergotherapeut zijn cliënten met overgewicht een belangrijke doelgroep. Cliënten die te maken krijgen met lichamelijke beperkingen als gevolg van overgewicht komen bij de ergotherapeut voor bijvoorbeeld voorzieningen. De WMO Zoetermeer houdt zich steeds meer bezig met gezondheidsbevordering (zie hiervoor ook de paragraaf over de WMO). Mogelijk is de WMO Zoetermeer een toekomstige (financiële) partner als het gaat om gezondheidsbevorderende programma s in de eerstelijns gezondheidszorg. De WMO richt zich momenteel vooral op goedkopere programma s. Bijvoorbeeld ouderengym in het buurtcentrum in plaats van medische training bij De fysiotherapiepraktijk Gezondheidsprognose Gezien de verwachte forse groei van 65 plussers in Zoetermeer, zal het aantal mensen met een lichamelijke beperking toenemen. Tevens worden mensen steeds ouder en leven zij ongezonder. De verwachting is dan ook dat het aantal Zoetermeerders met een chronische aandoening de komende jaren zal stijgen. (Zoetermeer, koepelnota WMO 2008). Bijna de helft van de Nederlandse bevolking kampt met overgewicht. Zo ook de Zoetermeerse bevolking. Overgewicht is een belangrijke risicofactor voor chronische ziekten zoals diabetes, hart- en vaatziekten en vroegtijdige sterfte. Tabaksgebruik is in Nederland de belangrijkste oorzaak van ziekte en sterfte. 13% van de totale ziektelast is direct herleidbaar tot tabaksgebruik; vooral door longkanker, COPD en coronaire hartziekten. (Kiers 2008) Het RIVM heeft berekend dat de komende 20 jaar ( ) het aantal mensen met een chronische aandoening flink zal toenemen. Als het aantal mensen met overgewicht in het zelfde tempo blijft toenemen zal de prevalentie van diabetes met 7 procent toenemen. Voor Ergotherapie bij Fysiotherapie? 51

52 2025 wordt in de groep hart- en vaatziekten een toename verwacht van 18% voor doorgemaakte hartinfarcten, 57% voor beroertes en 54% voor hartfalen. Binnen de groep kanker wordt een toename van longkanker verwacht van 81% bij vrouwen en 38% bij mannen. Voor COPD wordt een toename van 31% bij vrouwen en 12% bij mannen verwacht. Schadelijk gezondheidsgedrag draagt in belangrijke mate bij aan chronische ziekten. Een deel van de huidige (en toekomstige) ziektelast is te voorkomen door gezonder leefgedrag. (Kiers, 2008) De fysiotherapiepraktijk houdt zich al bezig met de behandeling van ziektes en aandoeningen die het gevolg zijn van een ongezonde levensstijl. Longrevalidatie en training bij obesitas zijn hier voorbeelden van. Door de vergrijzing en de ongezonde leefstijl neemt het aantal mensen met een chronische aandoening toe. Voor De fysiotherapiepraktijk kan dit een toename van cliënten betekenen mits De fysiotherapiepraktijk een aantrekkelijke fysiotherapiepraktijk is voor oudere cliënten. De eerstelijns ergotherapie zal meer te maken krijgen met cliënten die als gevolg van hun chronische aandoening blijvende lichamelijke beperkingen hebben die hen belemmeren in de maatschappelijke participatie. Denk hierbij aan bijvoorbeeld problemen met fietsen of traplopen als gevolg van een blijvende lagere inspanningstolerantie. De ergotherapeut leert deze cliënten hun activiteiten op een andere manier uit te voeren. Soms wordt hierbij een hulpmiddel of voorziening gebruikt Conclusie ecologie Sociaal economische status die in Zoetermeer ruim boven gemiddeld is, is van invloed op de gezondheid. Maar met betrekking tot de gezondheid is geen positief effect waargenomen van de hoge SES in Zoetermeer. De Zoetermeerse volwassenen bewegen minder dan het landelijk gemiddelde en het percentage mensen met overgewicht ligt in Zoetermeer fors hoger dan het landelijk gemiddelde. Door de leefstijl van de bevolking en het ouder worden van de bevolking zal het percentage mensen met een chronische aandoening zoals COPD, diabetes en artrose toenemen. De vraag naar eerstelijns ergotherapie zal toenemen. 9.3 Sociaal-maatschappelijk Inleiding De hoofdstukken demografie en ecologie hebben ons geleerd dat de vergrijzing in Zoetermeer een vlucht neemt en dit tezamen met de leefstijl van de bevolking leidt tot meer chronische aandoeningen. Daarnaast zijn nog andere trends gaande zoals de extramuralisering van de zorg van intramuraal naar extramuraal en het langer zelfstandig blijven wonen. Wat betekenen die ontwikkelingen voor het dagelijks handelen van de bevolking en vooral welke belemmeringen hebben zij? Dit heeft gevolgen voor de eerstelijns fysio- en ergotherapeut. Hoe anticiperen zij hierop en wat betekent het voor de toekomst van de eerstelijnszorg? De onderwerpen extramuralisering, mantelzorg en belemmeringen die de bevolking ervaart worden besproken en geven antwoord op de gestelde vragen Extramuralisering De bevolking vergrijst en mensen worden ouder. Daarnaast blijven ook in Zoetermeer ouderen steeds langer en vaker zelfstandig wonen. Ouderen wonen steeds minder in verzorgingshuizen en/of verpleeghuizen. Ook in de gehandicaptensector bouwt men steeds meer voorzieningen als begeleid wonen in de stedelijke omgeving. De extramuralisering van Ergotherapie bij Fysiotherapie? 52

53 het wonen houdt in dat steeds vaker gebruik wordt gemaakt van eerstelijnsgezondheidszorg (extramurale zorg) en steeds minder van tweede of derdelijns gezondheidszorg op het gebied van wonen en zorg. (Zoetermeer, beleidskader WMO 2006) NB: tweedelijnszorg is de zorg waar een verwijzing voor nodig is. De hulp is meestal ambulant, wat betekent dat de cliënt niet wordt opgenomen in een instelling. Voorbeelden van tweedelijnszorg zijn medisch specialisten en behandeling door het Riagg. Derdelijnszorg is alle zorg waarbij de cliënt wordt opgenomen in een instelling (intramurale zorg). De fysiotherapiepraktijk en de eerstelijns ergotherapie zullen met de extramuralisering in toenemende mate te maken krijgen. Doordat de cliënten ouder zijn en langer zelfstandig blijven wonen neemt de vraag van deze groep naar eerstelijns gezondheidzorg toe. Tevens heeft deze groep steeds complexere vraagstellingen waardoor van de eerstelijnszorg specialistischere zorg wordt gevraagd en zorg van meerdere disciplines tegelijk Mantelzorg Ruim 22% van de zelfstandig wonende ouderen die hulp nodig heeft bij de ADL en HDL ontvangt hulp van mantelzorgers. Deze zorg wordt verleend door de partner, familie, vrienden, bekenden of vrijwilligers. (Gemeenschappelijke gezondheidsdienst, 2008) Mantelzorg is voor veel ouderen belangrijk, velen zijn afhankelijk van deze zorg. Als mantelzorgers wegvallen, raakt de oudere (een deel van) zijn of haar zelfredzaamheid kwijt. De gemeente Zoetermeer stimuleert mantelzorg. Het beleid van de WMO is gericht op ondersteunen en stimuleren van de mantelzorg. Een voorbeeld hiervan is dat de gemeente Zoetermeer mantelzorg meeweegt bij het verstrekken van woonvoorzieningen in het kader van de WMO. Indien mantelzorgers en/of veel sociale contacten in de buurt wonen gaat het aanpassen van een woning meestal voor een verhuisindicatie Belemmeringen als gevolg van gezondheid Zo n 23% van de Nederlandse bevolking heeft een lichamelijke beperking. Omgerekend naar de Zoetermeerse situatie komt dat neer op ruim mensen. Er worden verschillende gradaties onderscheiden in de ernst van de beperking: licht (13,3% van de Nederlandse bevolking),-matig (6,7%) en ernstig (3,5%) Onder de mensen met een lichte lichamelijke beperking bevinden zich over het algemeen mensen die moeite hebben met bepaalde activiteiten, maar die dit nog wel zelf kunnen doen. Enkele voorbeelden van hun klachten zijn problemen bij het uithoudingsvermogen (langdurig staan) en de uitvoering van huishoudelijke activiteiten. Degenen met een matige of ernstige beperking kunnen vaak bepaalde activiteiten helemaal niet uitvoeren en hebben altijd met meer dan één activiteit moeite. (Zoetermeer, 2008 Deelbeleidsplan Meedoen Makkelijker maken). Gerekend van Nederlandse naar Zoetermeerse cijfers zou van de Zoetermeerders zo n een lichte, een matige en ruim ernstige beperkingen hebben. Als wordt gekeken naar de groei van de Zoetermeerse bevolking (ruim 5%), dan zou de groep van mensen met een matige of ernstige beperking tezamen groeien van ruim in 2007 naar ruim in In werkelijkheid zal deze groei aanzienlijk groter zijn, want de groeiende groep van 65-plussers (die vaker een lichamelijke beperking heeft) is hierin niet meegewogen. (Zoetermeer, 2008 Deelbeleidsplan Meedoen Makkelijker maken). De forse groei van mensen met lichamelijke beperkingen zal de vraag naar eerstelijns ergotherapie doen toenemen. Op het moment dat mensen door hun blijvende lichamelijke beperkingen problemen krijgen met de maatschappelijke participatie kunnen zij een beroep doen op de ergotherapeut om de belemmeringen in de maatschappelijke participatie op te lossen. In de praktijk wordt dit nog te weinig gedaan. Dit komt doordat ergotherapie nog Ergotherapie bij Fysiotherapie? 53

54 steeds relatief onbekend is. Met een goede marktbenadering liggen hier voor de eerstelijns ergotherapie grote kansen Belemmeringen bij ouderen Met betrekking tot de ADL (algemeen dagelijks leven) heeft bijna de helft (45%) van de ouderen problemen met het uitvoeren van een of meer van de ADL activiteiten. In Zoetermeer ligt het aantal ouderen dat moeite heeft met de ADL hoger dan in de rest van de regio. 39% Heeft problemen bij het verzorgen van de voeten, 31% heeft problemen met traplopen, 13% heeft moeite met gaan zitten en opstaan, 11% heeft problemen met wassen en douchen, 8% heeft problemen met in en uit bed gaan, 7% heeft moeite met aan- en uitkleden, 8% heeft problemen met het betreden en verlaten van de woning, 5% heeft moeite met horizontale verplaatsingen binnenshuis, 4% heeft moeite met het gebruik van het toilet en 2% heeft problemen met eten en drinken. Ouderen zijn vaak ook belemmerd bij de HDL (huishoudelijk dagelijks leven) activiteiten. Ruim 50% van de ouderen heeft problemen met het uitvoeren van zwaar huishoudelijk werk en het uitvoeren van kleine reparaties en klusjes. Ongeveer 32% heeft moeite met het invullen van formulieren. 24% heeft problemen met het doen van de dagelijkse boodschappen, 20% heeft problemen bij het bereiden van de warme maaltijd en 12% heeft moeite met de lichte huishoudelijke taken. Ruim 9% van de ouderen heeft behoefte aan (meer) hulp maar krijgt dat nu niet. (Gemeenschappelijke gezondheidsdienst, 2008) Slechts 2% van de ouderen doet een beroep op de ergotherapeut om hun beperkingen in de ADL en HDL op te lossen terwijl ongeveer de helft van de ouderen in Zoetermeer problemen heeft met de ADL of HDL. Dit enorme verschil betekent voor de eerstelijns ergotherapie dat er vraag is naar ergotherapie, maar dat deze vraag latent is. De eerstelijns ergotherapeut zal moeite moeten doen om de potentiële cliënten te bereiken. Cliënten die door de ergotherapeut worden behandeld en waarbij door de ergotherapeut bewegingsbeperkingen worden geconstateerd die behandelbaar zijn, kunnen worden doorverwezen naar fysiotherapie bij De fysiotherapiepraktijk Vallen en ongelukjes in of om het huis Ongeveer 13 % van de ouderen valt af en toe of geregeld zonder duidelijke oorzaak. Bij ouderen komen veel ongelukjes in en om het huis voor: 30%. Hiervan is de helft gestruikeld en 40 % heeft zich gestoten. (Gemeenschappelijke gezondheidsdienst, 2008) Landelijk overlijden gemiddeld mensen van 55 jaar en ouder nadat ze zijn gevallen. Daarnaast is een val er de oorzaak van dat jaarlijks gemiddeld 88 duizend 55 plussers op een Spoedeisende Hulpafdeling (SEH) van een ziekenhuis worden behandeld, dit zijn 240 slachtoffers per dag. Bij 31 duizend 55-plussers blijkt het letsel zo ernstig dat ze opgenomen moeten worden in het ziekenhuis voor verdere behandeling. De kosten van deze behandelingen zijn enorm. De gemiddelde jaarlijkse medische kosten van ongevallen door een val bij 55-plussers, waarvoor het slachtoffer is behandeld of opgenomen in een ziekenhuis, bedragen 470 miljoen euro. Naast de ernst van de ongevallen en de hoge medische kosten, hebben valongevallen ook gevolgen voor de zelfredzaamheid van 55 plussers. Ouderen voelen zich na een val minder zelfstandig en zijn bang om weer te vallen. Dat leidt vaak tot grotere onzekerheid en een nieuwe val. Met de toenemende vergrijzing zullen het aantal valongevallen en de medische kosten voor de behandelingen die hiermee gepaard gaan de komende jaren sterk stijgen. (Consument en Veiligheid, 2008) Met het stijgen van de leeftijd neemt het aantal ouderen dat valt of zich stoot behoorlijk toe. Een valpartij op hoge leeftijd heeft dikwijls ernstige gevolgen. Het voorkomen van valpartijen zou daarom de nodige aandacht moeten krijgen. Valpreventie is een belangrijk product Ergotherapie bij Fysiotherapie? 54

55 zowel voor de fysiotherapie als voor de ergotherapie. De fysiotherapeutische behandeling met betrekking tot valpreventie richt zich onder andere op het trainen van kracht, coördinatie, reactiesnelheid, evenwicht etc. De ergotherapeut kijkt naar de cliënt in zijn omgeving en neemt maatregelen die de kans op vallen verminderen. De zorgverzekeraars hebben fysiotherapie m.b.t. valpreventie in het verleden wel vergoed, maar zijn hier in 2008 mee gestopt. Mogelijk is de WMO Zoetermeer een partij die in de toekomst wil samenwerken met de eerstelijns zorg met betrekking tot valpreventie. De WMO vergoedt reeds voorzieningen die de omgeving van de cliënt veiliger maken zoals wandbeugels, drempelhulpen, extra trapleuningen, aanhelen bestratingen, verwijderen douchebak etc. De eerstelijns ergotherapeut kan cliënten die dergelijke voorzieningen nodig hebben begeleiden bij het aanvragen van een WMO voorziening. Mantelzorg is voor de eerstelijns ergotherapie een markt die groeiende is. De eerstelijns ergotherapeut kijkt bij de behandeling naar de cliënt en het cliëntsysteem. Mantelzorgers zijn belangrijke personen in het cliëntsysteem. De ergotherapeut kan mantelzorgers helpen die belemmeringen ervaren bij het verlenen van de zorg. Voorbeelden hiervan zijn het leren omgaan met een hulpmiddel zoals een tillift of de mantelzorger een methode aanleren zodat deze de cliënt makkelijker kan aankleden Conclusie sociaal maatschappelijk In Zoetermeer wonen circa mensen met een matige of ernstige beperking. Deze groep zal de komende jaren hard toenemen door de snelle vergrijzing in Zoetermeer. Opvallend is dat 45% van de ouderen belemmeringen ervaart bij de ADL en HDL terwijl maar 2% hiervoor naar de ergotherapeut gaat. Er is sprake van een latente vraag naar ergotherapie. De eerstelijns ergotherapeut kan in deze behoefte voorzien. Fysiotherapie ter preventie van vallen wordt voor de zorgverzekeraar niet meer vergoed omdat vallen geen aandoening is. Het product valpreventie wordt door de ergotherapeut wel toegepast, maar dat is nadat de cliënt is gevallen. Van echte preventie is dan eigenlijk geen sprake meer. De valpreventie wordt in dit geval vergoed door de zorgverzekeraar. De extramuralisering is een trend die de afgelopen jaren hard is gegaan. De eerstelijnsgezondheidszorg zal hierop moeten anticiperen door meer specialistische zorg aan te gaan bieden. Hiervoor is multidisciplinair werken noodzakelijk. Door de verschillende ontwikkelingen; demografisch, gezondheid en extramuralisering neemt ook de mantelzorg toe. Mantelzorgers hebben in toenemende mate vraagstellingen over hoe zij de zorg kunnen (blijven) verlenen. De ergotherapie is voor deze groep cliënten van groot belang. 9.4 Economie Inleiding De fysiotherapiepraktijk is een speler in het veld van de eerstelijns gezondheidszorg in Zoetermeer. Om te weten hoe De fysiotherapiepraktijk zich beweegt in dit veld en zich verhoudt tot de andere spelers, is onderzocht wie de mede- en tegenspelers zijn. Vragen die hierbij rijzen zijn: Hoe ziet de eerstelijnszorg in Zoetermeer er uit? Wie zijn de concurrenten van De fysiotherapiepraktijk en de eerstelijns ergotherapeut? Voor de beantwoording van de vragen zijn de eerste, tweede en derdelijns gezondheidszorg in Zoetermeer en de regio beschreven en gerelateerd aan De fysiotherapiepraktijk. NB: Er is gekozen om de psychiatrische gezondheidszorg in Zoetermeer niet te beschrijven, omdat De fysiotherapiepraktijk hier nauwelijks mee samenwerkt of concurreert en ook niet de wens heeft om dit te gaan doen. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 55

56 9.4.1 Tweede- en derdelijns gezondheidszorg Ziekenhuis: Het ziekenhuis is het algemene ziekenhuis in Zoetermeer en staat op de 31 e plaats in de AD top-100 van de beste ziekenhuizen in Nederland. In het ziekenhuis kan men klinisch en poliklinisch worden behandeld. Het ziekenhuis beschikt onder andere over de volgende specialisaties: cardiologie, interne geneeskunde, longgeneeskunde, orthopedie, reumatologie, oncologie, revalidatiegeneeskunde en sportgeneeskunde. Deze laatste is nieuw per 1 september Het ziekenhuis werkt zowel zelf in de eerstelijn als samen met de eerstelijn. Voorbeelden hiervan zijn de spreekuren van de longverpleegkundige en de thuisverzorging van cliënten met decubitus door de decubitusverpleegkundige. De fysiotherapiepraktijk werkt samen met het ziekenhuis. Vooral van de longafdeling en de afdeling orthopedie worden cliënten doorverwezen naar De fysiotherapiepraktijk. Ook van de afdeling neurologie en de afdeling revalidatie krijgt De fysiotherapiepraktijk verwijzingen. De meeste cliënten volgen het advies van hun specialist op. Deze gerichte verwijzingen hebben te maken met de wijze van behandelen en de specialisaties van De fysiotherapiepraktijk. Indien cliënten tijdens de behandeling weer terug gaan naar de specialist in t Lange Landziekenhuis, dan krijgt de cliënt altijd een verslag mee van de fysiotherapeutische behandelresultaten bij De fysiotherapiepraktijk. De longverpleegkundige houdt incidenteel spreekuur bij De fysiotherapiepraktijk. Dit wordt door de cliënten positief gewaardeerd. het ziekenhuisheeft geen afdeling ergotherapie. De cliënten die ergotherapie (en andere paramedische behandelingen) nodig hebben, worden verwezen naar Het verpleeghuis. t Lange Landziekenhuis heeft een afdeling fysiotherapie voor de cliënten die zijn opgenomen. Sophia Revalidatie Per 1 oktober 2008 is Sophia Revalidatie in Zoetermeer gestart met een behandelunit Poliklinische Revalidatie Volwassenen. Het behandelteam bestaat uit een revalidatiearts, ergotherapeut, fysiotherapeut, logopedist, maatschappelijk werker en psycholoog. Een planner en een secretaresse ondersteunen het team. Dit team biedt, vanaf 1 oktober 2008, behandeling en begeleiding aan mensen die door ziekte, ongeval of aangeboren aandoening beperkingen hebben. Zodat deze mensen, zo veel als mogelijk, blijven deelnemen aan het door hen gewenste leven. Sophia Revalidatie Zoetermeer biedt patiënten veel gemak: minder reizen, directe afstemming van zorg en meer behandelmogelijkheden. Het revalidatiecentrum is nog in ontwikkeling, zover bekend zijn er nog geen samenwerkingsverbanden. Om te kunnen worden behandeld in een revalidatiecentrum is een doorverwijzing van een revalidatiearts noodzakelijk. Andere specialisten kunnen niet doorverwijzen naar o.a. de ergotherapie in een revalidatiecentrum. Zoetermeerse cliënten die klinisch moeten revalideren, worden meestal opgenomen in het Sophia revalidatiecentrum in Den-Haag, Rijnlands Revalidatie Centrum in Leiden of revalidatiecentrum Rijndam in Rotterdam. Cliënten die ergotherapie nodig hebben worden als zij met ontslag gaan uit het revalidatiecentrum en ergotherapie en/of logopedie nodig hebben doorverwezen naar Het verpleeghuis. Daar krijgen zij dan ook hun andere paramedische behandelingen zoals fysiotherapie. Ergotherapie bij De fysiotherapiepraktijk kan ervoor zorgen dat cliënten na hun klinische revalidatie hun laatste fase van de revalidatie kunnen doen bij De fysiotherapiepraktijk. Het verpleeghuis: In Zoetermeer is één verpleeghuis gevestigd, Het verpleeghuis. Sinds juli 2008 is het verpleeghuis gevestigd in een noodgebouw in afwachting van nieuwbouw die medio 2010 zal worden opgeleverd. De kwaliteit van Het verpleeghuis wordt door cliënten en familie over het Ergotherapie bij Fysiotherapie? 56

57 algemeen als slecht ervaren. Op een schaal van 1 t/m 5 van kiesbeter.nl scoort Het verpleeghuis overwegend een 1. (KiesBeter, 2008) In Het verpleeghuis worden mensen behandeld met een lichamelijke en/of psychogeriatrische aandoening. Het verpleeghuis beschikt ook over een revalidatieafdeling en dagbehandeling. Aan het verpleeghuis is een revalidatiearts verbonden. Het paramedisch behandelteam in Het verpleeghuis bestaat uit fysiotherapie, ergotherapie en logopedie. De verschillende disciplines behandelen interdisciplinair. Dat wil zeggen dat zij de verschillende paramedische behandelingen op elkaar afstemmen. Verder zijn er verschillende oefengroepen: fibromyalgie oefengroep, reuma en Bechterew oefengroep en een Parkinson oefengroep. (Vierstroomzorgring, 2008) De fysiotherapiepraktijk krijgt weinig verwijzingen van Het verpleeghuis en werkt niet samen met Het verpleeghuis. Nadat cliënten worden ontslagen van de revalidatie afdeling blijven zij veelal voor hun paramedische behandelingen de polikliniek van Het verpleeghuis bezoeken. Bij Het verpleeghuis worden cliënten multidisciplinair behandeld. Uitbreiding bij De fysiotherapiepraktijk met andere paramedische disciplines zoals ergotherapie en/of logopedie zou ertoe kunnen leiden dat de specialisten van het ziekenhuismeer gaan verwijzen naar De fysiotherapiepraktijk omdat cliënten dan ook bij De fysiotherapiepraktijk multidisciplinair behandeld kunnen worden. Cliënten die een multidisciplinaire behandeling nodig hebben waarbij ergotherapie één van de geïndiceerde behandelingen is, hebben momenteel nagenoeg geen andere keuze dan Het verpleeghuis. De eerstelijns ergotherapie van Het verpleeghuis heeft bijna geen concurrentie. Het feit dat Het verpleeghuis momenteel niet goed aangeschreven staat, maakt het concurreren van een eerstelijns ergotherapeut met Het verpleeghuis makkelijker. Voor de inwoners van de wijk is Het verpleeghuis een behoorlijke reisafstand (6km) en Het verpleeghuis is niet gelegen nabij een station van de Randstadrail. Om naar Het verpleeghuis te kunnen reizen vragen cliënten vaak regiotaxi aan bij de WMO. Cliënten die woonachtig zijn in De wijk en zich (nog) niet goed zelfstandig kunnen verplaatsen of vervoeren willen mogelijk hun paramedische behandelingen zoals ergotherapie dichter bij huis krijgen Eerstelijns gezondheidszorg Zoetermeer kent een sterke, geïntegreerde eerstelijnszorg vanuit wijksamenwerkingsverbanden en gezondheidscentra. De gemeente gaat met de Stichting Georganiseerde eerstelijnszorg Zoetermeer (SGZ) en zorgaanbieders nieuwe concepten ontwikkelen voor de samenwerking in de eerstelijnszorg. (Zoetermeer, deelbeleidsplan 2008). Gezondheidscentra: Elke wijk heeft een gezondheidscentrum. In totaal heeft Zoetermeer 10 gezondheidscentra. In het wijkgezondheidscentrum zijn vaak meerdere disciplines gehuisvest. Meestal betreft dit huisartsen, fysiotherapeuten en maatschappelijk werkers. Maar soms ook verloskundigen, jeugdgezondheidszorg en logopedisten. De verschillende disciplines werken overwegend zelfstandig naast elkaar. De interdisciplinaire behandeling van de zorgverleners betreft het naar elkaar verwijzen en elkaar informeren over behandelingen. (Zoetermeer gezond, 2008) Paramedische eerstelijn: Zoetermeer heeft ruim 25 paramedische groepspraktijken. Hier vallen ook de gezondheidscentra onder. De behandelaars in deze praktijken zijn overwegend fysiotherapeuten. Andere behandelaars zijn mensendieck therapeuten, Cesar therapeuten, Ergotherapie bij Fysiotherapie? 57

58 logopedisten, ergotherapeuten en diëtisten. De meeste fysiotherapiepraktijken bieden verschillende specialisaties aan. Het aantal therapeuten en de verschillende producten die zij aanbieden zijn in de 2 tabellen hieronder weergegeven. Voor een overzicht van alle producten en therapeuten per praktijk zie bijlage 1. Naast de groepspraktijken vindt men ook nog paramedische solopraktijken. Ook dit zijn overwegend fysiotherapiepraktijken. (Zoetermeer gezond, 2008) Op basis van de gevonden gegevens zijn in totaal genoemd: Eerstelijns zorgaanbieders in Zoetermeer Groeps - praktijken Solopraktijken Fysiotherapeuten Huisartsen 56 4 Cesar/Mensendieck 7 0 Diëtisten 4 7 Logopedist 4 10 Psycholoog 3 Niet geteld Ergotherapeuten 2* 0 Verloskundigen 2 Niet geteld Hapto-therapeuten 4 Niet geteld Acupuncturist 2 0 *De (eerstelijns) ergotherapeuten van Het verpleeghuis zijn niet meegeteld. Hun aantal is niet bekend. De in de tabel weergegeven producten zijn afkomstig van de websites van de verschillende praktijken. Het overzicht is mogelijk onvolledig. Productenaanbod fysiotherapiepraktijken Manuele therapie 14 Sportfysiotherapie/revalidatie 9 Medische training 7 Kinderfysiotherapie 4 Hydrotherapie 1 Psychosomatische 1 fysiotherapie Acupunctuur 4 Bekken(bodem)fysiotherapie 9 Arbeidsreintegratie/ 2 gerelateerde klachten Orofaciale therapie 3 Rugproblematiek 3 Oedeemtherapie 5 Osteoporose 1 Neurorevalidatie 2 Bindweefselmassage 2 Ontspanningstherapie 3 Chronischepijnbehandeling 1 Longrevalidatie 2 Haptonomie 5 Totaal aantal praktijken Ergotherapie bij Fysiotherapie? 58

59 In De wijk is nog een paramedische behandelpraktijk gevestigd: Een multidisciplinaire praktijk die zich richt op arbeidsreïntegratie. Deze praktijk is een (para)medisch, psychologisch interventiecentrum, dat patiënten/cliënten met fysieke en/of psychische problemen behandelt door samenwerking van verschillende professionele (para)medische beroepsdisciplines. De missie van deze praktijk is mensen bewegen en inspireren tot fysiek en innerlijk bewustzijn. Een multidisciplinaire praktijk die zich richt op arbeidsreïntegratie, maar behandelt ook andere vraagstellingen. Zo begeleiden ze mensen met overgewicht middels het BIAmed concept. Dit is een afvalmethode waarbij tijdelijk gewone maaltijden worden vervangen door voedingssupplementen, waarna een ander voedingspatroon wordt aangeleerd. Bij Een multidisciplinaire praktijk die zich richt op arbeidsreïntegratie werken 4 fysiotherapeuten, 2 ergotherapeuten, 2 psychologen, 2 mensendiecktherapeuten, 3 keuringsartsen, 1 verzuimconsulent en 2 arbeidsreïntegratie begeleiders. (Een multidisciplinaire praktijk die zich richt op arbeidsreïntegratie, 2008) Een multidisciplinaire praktijk die zich richt op arbeidsreïntegratie richt zich overwegend op een andere doelgroep (arbeidsreïntegratie) dan De fysiotherapiepraktijk en is geen directe concurrent. De fysiotherapiepraktijk heeft niet de wens om het product arbeidsreïntegratie te gaan ontwikkelen. De visie op het behandelen van overgewicht is bij De fysiotherapiepraktijk heel anders waardoor zij niet echt met elkaar concurreren. De 2 genoemde ergotherapeuten zijn tevens de enige 2 vrijgevestigde ergotherapeuten in Zoetermeer. Zij doen algemene ergotherapie; oftewel alle vraagstellingen en behandelen ook kinderen. De ergotherapeuten van Een multidisciplinaire praktijk die zich richt op arbeidsreïntegratie kunnen concurrenten zijn van een eventuele ergotherapeut bij De fysiotherapiepraktijk. Huisartsen: In Zoetermeer werken ruim 60 huisartsen. Zij hebben zich georganiseerd in de stichting georganiseerde eerste lijnszorg Zoetermeer. Deze organisatie is tevens de ROS van Zoetermeer en Benthuizen en ondersteunt de verschillende hulpverleners en organisaties in hun onderlinge samenwerking. Ongeveer 2/3 van de huisartsen werkt vanuit een wijkgezondheidscentrum. (Zoetermeer-gezond, 2008) De huisartsen in Zoetermeer verwijzen cliënten naar de eerstelijns fysiotherapeut en ergotherapeut. Huisartsen kijken hierbij meestal niet naar specialisaties of mogelijkheden van een bepaalde eerstelijns behandelpraktijk die goed past bij de betreffende cliënt. Cliënten kiezen zelf een praktijk of de huisarts kiest er een vanuit gewoonte. Meestal is dit een praktijk in de wijk waar de cliënt woont. Cliënten die ergotherapie nodig hebben gaan naar Het verpleeghuis. Huisartsen zijn erg moeilijk te informeren omdat zij het erg druk hebben. Het zou de kwaliteit van de behandeling ten goede komen als huisartsen en cliënten op de hoogte zijn van verschillen tussen de eerstelijns behandelpraktijken. Een eerstelijns ergotherapeut bij De fysiotherapiepraktijk zal hoe dan ook bekendheid moeten verwerven bij huisartsen Bezoek aan huisarts en andere zorgverleners Leeftijd van ouderen speelt een rol bij het bezoek aan paramedische behandelaars. Hoe hoger de leeftijd hoe vaker per jaar gebruik wordt gemaakt van paramedische zorg. De percentages zijn over het algemeen conform het landelijk gemiddelde. Alleen het percentage ouderen dat in het ziekenhuis opgenomen is geweest, ligt in de regio ZHW met 17% hoger dan het landelijk gemiddelde (12%). 25% Van de ouderen bezocht de fysiotherapeut en 2% bezocht de ergotherapeut (in 2004). Van de volwassenen heeft 19% de fysiotherapeut en 1% de ergotherapeut bezocht (in 2005). Ergotherapie bij Fysiotherapie? 59

60 Bezoek aan Ouderen 65+ Volwassenen zorverleners in ZHW Huisarts Bijna allen 83% Bedrijfarts x 10% Specialist 59% 34% Fysiotherapeut 25% 19% Ergotherapeut 2% 1% Logopedist x 1% Diëtist x 3% Spoedeisende hulp 12% x Thuiszorg 20% 2% Opname Ziekenhuis 17% x Psychiater/psycholoog x 3% Maatschappelijk werk 3% 2% X: niet onderzocht door de GGD (Gemeenschappelijke gezondheidsdienst, 2008) Door de toekomstige vergrijzing van De wijk zal de groep cliënten die door de huisarts wordt doorverwezen vanzelf een hogere leeftijd hebben. Dit in combinatie met het feit dat ouderen vaker naar de fysiotherapeut gaan zal leiden tot een toename van oudere cliënten (nu ca. 20%) bij De fysiotherapiepraktijk. Voor de ergotherapie betekent dit een ook een toename van cliënten in De wijk Conclusie economie De fysiotherapie is in tegenstelling tot de ergotherapie in Zoetermeer ruim vertegenwoordigd en de meeste fysiotherapiepraktijken zijn groepspraktijken, zij proberen zich van elkaar te onderscheiden door specialisaties aan te bieden. De fysiotherapiepraktijk heeft geen samenwerking met andere fysiotherapiepraktijken. De fysiotherapiepraktijk is actief bezig om samenwerkingsverbanden aan te gaan met huisartsen en specialisten in het kader het ontwikkelen van zorgprogramma s. Hiertoe zetten zij producten in de markt die passen in zorgketens zoals longrevalidatie. Zoetermeer telt 2 vrijgevestigde ergotherapeuten die in een praktijk werken die zich overwegend richt op arbeidsreïntegratie. In Het verpleeghuis werken aan aantal ergotherapeuten in de eerste lijn. De vraag is of zij dit blijven doen omdat veel poliklinieken de ergotherapie aan huis afstoten omdat dit voor de instelling niet rendabel is. De eerstelijns ergotherapie is zeer beperkt aanwezig in Zoetermeer. De meeste eerstelijns fysiotherapiepraktijken zijn overwegend monodisciplinaire praktijken. Sommige praktijken werken samen met een mensendieck of Cesar therapeut, een logopediste, een psycholoog en een diëtiste. In Zoetermeer zijn geen paramedische praktijken met veel verschillende disciplines onder 1 dak. Een paramedische praktijk in Zoetermeer die beschikt over verschillende disciplines onder 1 dak, waar cliënten indien nodig multidisciplinair behandeld kunnen worden, kan zich hiermee onderscheiden van andere paramedische praktijken. 9.5 Politiek Inleiding Na de stand van zaken van de gezondheidszorg in Zoetermeer is het de politiek die ook nog invloed uitoefent op de eerstelijns gezondheidszorg. Vooral de WMO die nog volop in ontwikkeling is zal de komende jaren de eerstelijnszorg gaan beïnvloeden. De eerstelijns ergotherapeut en de WMO streven beiden hetzelfde doel na. De WMO moet mensen in staat Ergotherapie bij Fysiotherapie? 60

61 stellen op aanvaardbare wijze maatschappelijk te participeren en de ergotherapeut stelt de cliënt betekenisvol te handelen. In essentie is dit hetzelfde. Daarom is het van belang te weten hoe te WMO in Zoetermeer ervoor staat. Wat doet de WMO Zoetermeer? Waar ontmoeten de WMO Zoetermeer en de eerstelijns ergotherapeut elkaar en kunnen zij elkaar versterken? De WMO De Wet Maatschappelijke ondersteuning is 1 januari 2007 van start gegaan. De Welzijnswet, de Wet Voorzieningen Gehandicapten en een deel van de AWBZ zijn in de WMO opgegaan. Het doel van de WMO is dat iedereen kan deelnemen aan de samenleving. Maar meedoen is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Ouderdom, handicap, sociaal economische situatie en/of moeilijkheden thuis kunnen de maatschappelijke participatie belemmeren. De WMO stelt mensen in staat om mee te doen, zodat mensen zichzelf beter kunnen redden. (Gemeente Zoetermeer, 2006) De WMO is opgedeeld in 9 prestatievelden: 1. Het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten. 2. Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden. 3. Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning; 4. Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers; 5. Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem; 6. Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem, en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer; 7. Het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang; 8. Het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen; 9. Het bevorderen van verslavingszorg. (Gemeente Zoetermeer, 2006) De WMO in Zoetermeer Omdat de gemeente Zoetermeer vindt dat een aantal prestatievelden erg nauw met elkaar samenhangen zijn deze prestatievelden geclusterd. Er zijn 6 clusters: 1. Samen leven, (leefbaarheid en sociale samenhang; prestatieveld 1) 2. Opgroeien (preventieve ondersteuning jeugd; prestatieveld 2) 3. Informatie, advies en cliëntondersteuning (prestatieveld 3) 4. Elkaar helpen (mantelzorgers en vrijwilligers; prestatieveld 4) 5. Meedoen makkelijker maken (ouderen, gehandicapten en chronisch zieken; prestatievelden 5 en 6 exclusief mensen met psychische problemen) 6. Weer meedoen (personen met psychische problemen, OGGZ, maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, huiselijk geweld, verslavingsbeleid; prestatieveld 7,8 en 9 en gedeelte 5 en 6). (Gemeente Zoetermeer, 2008) De fysiotherapiepraktijk en de eerstelijns ergotherapie hebben vooral te maken met cluster 5; Meedoen makkelijker maken ) Ergotherapie bij Fysiotherapie? 61

62 De gemeente Zoetermeer heeft per cluster een beleidsplan ontwikkeld. Het doel van deelbeleidsplan Meedoen makkelijker maken is ervoor te zorgen dat ouderen, gehandicapten en chronisch zieken (beter) kunnen deelnemen aan de maatschappij. Hieronder de doelen en activiteiten van deelbeleidsplan Meedoen makkelijker maken die vooral voor De fysiotherapiepraktijk en de eerstelijns ergotherapie van belang zijn. Doelen van Meedoen makkelijker maken : Ouderen en mensen met een functiebeperking kunnen zolang mogelijk zelfstandig blijven wonen en krijgen gerichte ondersteuning voor zover nodig. Om kwetsbare ouderen en mensen met een functiebeperking zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen is er een aanbod aan ondersteunende voorzieningen. De mobiliteit voor mensen met een functiebeperking is gegarandeerd. Bevorderen en beschermen van gezondheid van ouderen en mensen met een functiebeperking. Activiteiten van Meedoen makkelijker maken : Bij nieuwbouw en renovatie toetsen op toegankelijkheid. Stimuleren van het gebruik van domotica via gezamenlijke projecten met woningcorporaties en zorgaanbieders. Vereenzaming bij bijzondere doelgroepen en kwetsbare ouderen voorkomen. Zorgen dat bijzondere doelgroepen kunnen deelnemen aan reguliere activiteiten van ontmoeting. Stimuleren van vrijetijdsactiviteiten in de wijken voor bijzondere doelgroepen; Ondersteunen van groepen die zelf welzijnsactiviteiten (bv. Ouderenbonden, sportverenigingen en welzijnsorganisaties) willen organiseren voor kwetsbare doelgroepen. Afstemmen van de diverse activiteiten zodat zo veel mogelijk doelgroepen van een voorziening gebruik kunnen maken. Ontwikkelen van de volgende nota lokaal gezondheidsbeleid met aandacht voor de doelgroepen van cluster 5. Aandacht voor groepswonen voor demente ouderen. Zorgbehoefte van de verschillende doelgroepen blijven monitoren. Signalen van eerstelijnszorg oppakken (Gemeente Zoetermeer, 2008) De voorzieningen die de WMO verleent kunnen worden verdeeld in individuele en collectieve voorzieningen Collectieve voorzieningen In Zoetermeer is de ontwikkeling van de collectieve voorzieningen van de WMO in volle gang. Hieronder een beknopt overzicht van de verschillende voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning van ouderen en gehandicapten op de diverse levensgebieden. Collectieve Voorzieningen: Voorlichting, advies en begeleiding: Wmo-loket, ouderenadviseurs, MEEconsulenten, Alzheimercafe en geheugensteunpunt, Buddynetwerk, cliënten- en patiëntenverenigingen, ouderenbonden, Steunpunt Mantelzorg, Vrijwillige Thuishulp Zoetermeer. Op het moment dat cliënten voor een vraag of een situatie staan die zodanig complex Ergotherapie bij Fysiotherapie? 62

63 is dat zij deze niet zelf kunnen oplossen kunnen deze cliënten terecht bij de verschillende organisaties. Wonen: seniorenwoningen, groepswonen voor ouderen, woonservicezones, kleinschalige woonvormen voor licht dementerenden, algemene woningen die toegankelijk zijn. De gemeente Zoetermeer, de Stichting Georganiseerde Eerstelijnszorg en de woningcorporaties hebben in 2007 een convenant ondertekend om de samenhang in wonen, zorg en welzijn vorm te gaan geven. De gemeente wil het aantal woonservicezones gaan uitbreiden van twee naar zeven. Toegankelijkheid: aangepaste gemeentelijke gebouwen, website toegankelijk Zoetermeer, stimuleren toegankelijke evenementen. De gemeente Zoetermeer stimuleert het toegankelijk maken van gebouwen. Ondernemers kunnen bijvoorbeeld een prijs winnen en krijgen zo media-aandacht. Zelfredzaamheid: maaltijdenservice, thuisadministratie, alarmering en alarmopvolging, telefooncirkel. De gemeente Zoetermeer werkt vooral met de Vierstroomzorgring samen als het gaat om zelfredzaamheid. De ouderenadviseurs spelen een belangrijke rol. Vervoer: ouderenbus, regiotaxi. De gemeente Zoetermeer vraagt geen eigen bijdrage voor het gebruik van de ouderenbus of de regiotaxi. Ouderen en mensen met een beperking kunnen zich ongeacht hun inkomen vervoeren in Zoetermeer en omgeving. Signalering en activering:activerende huisbezoeken, signalerende huisbezoeken ouderen, buurtnetwerken. De Vierstroomzorgring verricht in opdracht van de gemeente Zoetermeer huisbezoeken bij alle ouderen boven de 75 jaar, mensen met een lichamelijke beperking en mensen met een lage SES. De bezochte cliënten kunnen worden geleid naar voorzieningen en aan de hand van de rapportages wordt geïnventariseerd waar bij deze doelgroepen behoefte aan is. Vrije tijd/dagbesteding: bridge, gymnastiek voor ouderen, biljarten, stijldansen, bingo, yoga, hobbyclub, koor, lezingen en workshops, culturele activiteiten, open tafels, Wezodo, Stak, 18-plus. De stichting welzijn ouderen en de ouderenbonden organiseren veel activiteiten en geven ook voorlichting op het gebied van wonen, zorg en welzijn. Inkomen Inkomensondersteunende maatregelen. Arbeid: Aandacht voor arbeidsparticipatie voor mensen met een functiebeperking, verstandelijk gehandicapten en chronisch zieken. De gemeente Zoetermeer biedt werkgelegenheidsprojecten aan mensen die vanwege een psychosociale of medische beperking niet aan de reguliere arbeidsmarkt kunnen deelnemen. Bijvoorbeeld lunchcafé de Zoetelaar. Gezondheid c.q. leefstijl: Meer bewegen voor ouderen, valpreventie. Het beleid van de gemeente Zoetermeer is vooral gericht op stoppen met roken, terugdringen van overgewicht en verminderen van het aantal mensen met een depressie. Anders eten en meer bewegen zijn de belangrijkste preventieve acties. Bijvoorbeeld ouderengym in de dienstencentra van Vierstroomzorgring. Zorg: de gemeente stelt dat zij niet primair verantwoordelijk is voor de gezondheidszorg. De gemeente heeft wel een signalerende rol en kan bemiddelen bij hiaten of knelpunten. Belangenbehartiging: Ouderenbonden, OSO, Platform Gehandicaptenbeleid Zoetermeer, Zorgvragersraad, Cliënten- en Patiëntenverenigingen. (Gemeente Zoetermeer, 2008) Ergotherapie bij Fysiotherapie? 63

64 Het overzicht is een samenvatting. In werkelijkheid zijn nog veel meer activiteiten en organisaties te noemen die zich bewegen op het vlak van de collectieve voorzieningen van cluster 5. De fysiotherapiepraktijk raakt met de behandelingen van cliënten met overgewicht en valpreventie aan de collectieve voorzieningen van de WMO. Deze behandelingen worden door de zorgverzekeraar nagenoeg niet meer vergoed. De WMO zou een mogelijke financier kunnen zijn. De eerstelijns ergotherapie is in Zoetermeer niet actief in de collectieve voorzieningen van de WMO in Zoetermeer. De eerstelijns ergotherapeut kan samenwerking aangaan met de WMO op het punt van preventie, advies en begeleiding om cliënten weer optimaal maatschappelijk te kunnen laten participeren, wat immers de hoofddoelstelling is van de WMO. De woningcorporaties werken niet samen met een ergotherapeut. De eerstelijns ergotherapeut kan zijn of haar diensten aanbieden aan de woningcorporaties en ondernemers, op het moment dat zij aanpassingen gaan doen aan hun gebouwen om de toegankelijkheid te verbeteren. De eerstelijns ergotherapeut kan een rol spelen bij de signalerende en activerende huisbezoeken. De adviseurs kunnen de cliënten die belemmeringen ervaren met betrekking tot de maatschappelijke participatie doorverwijzen naar de eerstelijns ergotherapie Individuele voorzieningen De volgende vijf individuele Wmo-voorzieningen worden door de gemeente Zoetermeer verstrekt: Woonvoorzieningen Rolstoelvoorzieningen Vervoersvoorzieningen Huishoudelijke voorziening Parkeervoorzieningen In totaal hebben ongeveer burgers een Wmo-voorziening. Tweederde van hen is ouder dan 70 jaar. Of iemand in aanmerking komt voor een individuele voorziening en voor welke, wordt vastgesteld door een onderzoek; de indicatiestelling. De gemeente Zoetermeer houdt het hele proces vanaf het in behandeling nemen van een aanvraag tot aan de realisatie van een voorziening in eigen hand. De adviseurs van de WMO Zoetermeer zijn ergotherapeuten, fysiotherapeuten en bewegingstechnologen. De eerstelijns ergotherapie van Het verpleeghuis en Een multidisciplinaire praktijk die zich richt op arbeidsreïntegratie werken op beperkte schaal samen met de consulenten van de WMO. Cliënten die een aanvraag doen bij de WMO worden soms begeleid door hun ergotherapeut. Meestal informeert de ergotherapeut de WMO adviseur mondeling over de cliënt tijdens een telefonisch overleg of tijdens het intakegesprek. De cliënten die op deze wijze door de ergotherapeut worden begeleid hebben ondersteuning nodig bij het aanvragen van een voorziening of het uitleggen wat de participatieproblemen zijn. Een enkele keer verwijst een WMO adviseur een cliënt naar de eerstelijns ergotherapie of fysiotherapie. Dit is nodig op het moment dat tijdens het intakegesprek niet kan worden vastgesteld met welke WMO voorziening of welk type WMO voorziening de cliënt het best geholpen is. Een gedegen onderzoek waarbij ook geoefend en getraind moet worden gaat dan vooraf aan de uiteindelijke selectie van de WMO voorziening. Dit traject betreft behandelen en wordt niet door de WMO adviseur gedaan. Voorbeelden hiervan zijn: Uitgebreide training t.b.v. rijden met een scootmobiel of elektrische rolstoel. (ET) Ergotherapie bij Fysiotherapie? 64

65 Oefenen keukenactiviteiten om te beoordelen welke aanpassingen uiteindelijk nodig zijn. (ET) Oefenen van babyverzorging om te beoordelen welk aangepast meubilair nodig is. (ET) Onderzoek naar zitmogelijkheden van een cliënt in een rolstoel. (FT en ET) Trainen van mantelzorgers bij het gebruik van voorzieningen zoals bijvoorbeeld een tillift. (ET) De gemeente Zoetermeer streeft naar een zo kort mogelijke tijd tussen het binnenkomen van de aanvraag voor een individuele voorziening, de indicatiestelling, het toekenningenbesluit en de levering. Dit proces heeft continu de aandacht. Cliënten die bij de WMO een voorziening aanvragen hebben vaak meer belemmeringen dan wat kan worden opgelost met een individuele voorziening. De WMO consulenten hebben weinig aandacht voor het verwijzen van cliënten naar de eerstelijns ergotherapie. Momenteel is binnen de unit WMO van de gemeente Zoetermeer een verschuiving gaande in de werkzaamheden die zij verrichten. De WMO consulent zal in de toekomst niet alleen een indicatie stellen voor een individuele voorziening, maar zal ook de rol van casemanager gaan vervullen. In deze rol zal de WMO consulent de cliënt ook gaan verwijzen en toeleiden naar voorzieningen die buiten de eigen afdeling liggen. Doel van de gemeente Zoetermeer is het voorkomen van problemen zoals vereenzaming, schulden en verslaving. De gemeente Zoetermeer gaat op deze manier proberen cliënten eerder te helpen zodat erger wordt voorkomen. De eerstelijns ergotherapie kan een partij worden waarnaar de WMO consulent meer gaat verwijzen. De unit WMO heeft met verschillende partijen samenwerkingsovereenkomsten om de doorlooptijd van aanvraag tot realisatie van een voorziening te verkorten. Voorbeelden hiervan zijn vaste prijsafspraken en leveringsafspraken voor eenvoudige woningaanpassingen, douchestoelen en rolstoelen. Hier hoeven geen offertes meer voor te worden opgevraagd; er kan direct worden geleverd. Voor cliënten die een voorziening nodig hebben vanwege decubitus heeft de gemeente Zoetermeer een samenwerkingsafspraak met de decubitusverpleegkundige. Cliënten hoeven geen aanvraag in te dienen. Op verzoek van de decubitusverpleegkundige wordt een antidecubitusvoorziening nog dezelfde dag door de leverancier geleverd. Cliënten die met ontslag gaan uit het ziekenhuis kunnen via de transferverpleegkundige hulp bij het huishouden aanvragen. Binnen 24 uur neemt de leverancier contact op met de cliënt om afspraken te maken over het inzetten van de zorg. De aanvragen die binnenkomen worden binnen een werkdag beoordeeld op urgentie. Aanvragen die worden gecodeerd met spoed worden direct in behandeling genomen. De unit WMO van de gemeente Zoetermeer staat open voor nieuwe samenwerkingsverbanden als deze van belang zijn voor het welzijn van de cliënt. Een eerstelijns ergotherapeut bij De fysiotherapiepraktijk zou een samenwerkingsverband met de unit WMO van de gemeente Zoetermeer kunnen aangaan. In dit samenwerkingsverband kunnen afspraken worden gemaakt over een versnelde procedure voor de nodige WMO voorzieningen zoals een rolstoel of een woningaanpassing voor cliënten die zijn opgenomen in een revalidatiecentrum zodat zij eerder met ontslag kunnen. Terwijl de cliënt thuis verblijft kunnen de behandelingen die de cliënt nodig heeft in de laatste fase van de revalidatie bij De fysiotherapiepraktijk worden gedaan. De intensieve actieve revalidatie van De fysiotherapiepraktijk leent zich goed voor het extramuraal voortzetten van een intramurale revalidatie Woningaanpassingen van 65 plussers De GGD Zuid-Holland West heeft onderzoek gedaan naar het aantal woningaanpassingen in de regio. Gezien de uitkomsten is het interessant om dit hier te vermelden. 50% van de Ergotherapie bij Fysiotherapie? 65

66 ouderen heeft aanpassingen in de woning. Deze zijn niet altijd specifiek voor de bewoners aangebracht. In Zoetermeer zijn gemiddeld meer aanpassingen in woningen dan in regio ZHW. (Gemeenschappelijke gezondheidsdienst, 2008) Dit komt doordat de gemeente Zoetermeer in het verleden aan woningbouwverenigingen subsidies heeft verstrekt om tijdens de renovatie van ouderenwoningen wandbeugels, douchezitjes en verhoogde toiletten aan te brengen. Een andere factor is dat de woningen in Zoetermeer overwegend makkelijk aan te passen zijn; met enkele eenvoudig aan te brengen aanpassingen kunnen mensen met een lichamelijke beperking in hun huidige woning blijven wonen. Een derde factor is het hoge percentage koopwoningen. Cliënten die huiseigenaar zijn kiezen vaker voor aanpassen boven verhuizen. Woningaanpassingen in gewenst aanwezig woningen in Zoetermeer Toilet 6% 30% Douche 7% 24% Extra Toilet (boven) 4% 29% Intercom 2% 15% Aanpassing t.bv. rolstoelgebruik 3% 10% Traplift 3% 4% Aan- of verbouw woning 1% 3% Keukenaanpassing 2% 1% Uit de tabel blijkt een verschil tussen de aanwezige voorzieningen en de vraag. Voor de eerstelijns ergotherapie biedt dit kansen om cliënten te adviseren en te begeleiden bij het aanvragen van de voorziening bij de WMO Conclusie politiek De ergotherapie en fysiotherapie in relatie tot de WMO bevindt zich vooral in cluster 5 Meedoen makkelijker maken. De doelen van meedoen makkelijker maken draaien om zelfstandig wonen, mobiliteit en gezondheid. Voor de eerstelijns ergotherapie in Zoetermeer biedt de WMO kansen. Doordat de gemeente Zoetermeer alle individuele WMO aanvragen zelf afhandelt is er weinig samenwerking vanuit de WMO met de eerstelijns ergotherapie. De eerstelijns ergotherapie zou meer moeten samenwerken met de WMO omdat alleen het realiseren van een voorziening niet altijd de gehele oplossing is van een participatieprobleem. Met betrekking tot de woningaanpassingen is duidelijk dat er vraag is naar woningaanpassingen. Met betrekking tot de vervoer- en mobiliteitsvoorzieningen is dit niet onderzocht. Het is voor de hand liggend dat ook hier een verschil is tussen aanwezig en gewenst. Hieruit blijkt weer de latente vaag naar ergotherapie. De eerstelijns ergotherapeut kan de WMO ondersteunen door cliënten activiteiten op een andere manier te leren doen en pas als dit geen oplossing meer is, de cliënt te ondersteunen bij het aanvragen van een voorziening. 9.6 Technologie Inleiding Technologie in de zorg is in opmars en mag niet ontbreken in de omgevingsanalyse. In dit afsluitende hoofdstuk worden enkele actuele technologische ontwikkelingen in de zorg aangehaald. Het reikt te ver om alle technologie in het kader van dit project te beschrijven. Belangrijke ontwikkelingen zijn: het elektronisch patiëntendossier, zorgverlening via de digitale snelweg en domotica. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 66

67 9.6.1 Elektronisch patiënten dossier De huisartsen in Zoetermeer werken middels een gezamenlijk elektronisch patiënten dossier (EPD). Als de patiënten bij een andere huisarts komen (b.v. bij weekenddiensten) dan kan de dienstdoende arts het dossier van de cliënt raadplegen. In de toekomst zullen paramedici ook met het EPD gaan werken, voor gegevensuitwisseling tussen verschillende zorgverleners. (Klink 2008) Helaas is de ICT is in de eerste lijn nog niet goed ontwikkeld. Maar ICT is wel van groot belang voor een snelle, betrouwbare en kwalitatief hoogwaardige uitwisseling van informatie tussen de eerste en de tweede lijn. In de praktijk zal het nog wel een tijd duren voordat een eenduidige registratie van patiënt- en medische gegevens is gerealiseerd in zowel eerstelijns als specialistische tweede lijn (de Wildt, 2007) Digitalisering Preventie en behandeling via internet is een andere opkomende ontwikkeling. Vooral in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) vinden experimenten plaats en is er een verschuiving van behandeling naar preventie en van klinische zorg naar zelfhulp. Er zijn al internetinterventies voor zaken als overgewicht, depressie, stressstoornis, slaapproblemen en middelengebruik zoals roken en drinken. (VWS, november 2007) Tevens loopt een project waarbij patiënten toegang krijgen tot geselecteerde zorggegevens. Dit zorgt dat de patiënt in de toekomst nog beter geïnformeerd kan zijn over zijn eigen zorgproces. (Zorg ICT en innovatie, 2008) In Zoetermeer kunnen via het internet steeds meer handelingen worden verricht als het gaat om zorg. Zoals het maken van een afspraak bij het Lange Landziekenhuis en het doorgeven van bloedwaardes. Steeds meer cliënten zijn handig met het internet. Voor De fysiotherapiepraktijk met zijn relatief jonge cliëntenpopulatie biedt dit mogelijkheden. De fysiotherapiepraktijk zou zich bijvoorbeeld middels een interactieve internetsite verder kunnen onderscheiden van andere fysiotherapiepraktijken in Zoetermeer. De ergotherapie kan hierbij aansluiten Programma e-diabetes Met behulp van ICT-toepassingen kunnen diabetespatiënten en hun zorgverleners in de toekomst op elk gewenst moment beschikken over actuele informatie die relevant is voor hun rol in het zorgproces. Het doel van het programma e-diabetes is om hiervoor landelijke standaarden te ontwikkelen. Het gaat om de volgende toepassingen: Informatie-uitwisseling tussen zorgverleners Mogelijkheid voor de patiënt om zijn eigen gegevens in te zien, te communiceren met zijn zorgverleners, en informatie toe te voegen in een 'zelfzorgdossier'. Rapportages voor beleid en onderzoek Dit onderzoeksprogramma valt onder Zorg ICT en Innovatie. Het programma loopt tot eind De fysiotherapiepraktijk richt zich met de fysiotherapie en de diëtiste op de grote groep diabetes patiënten en kan met dit programma in de toekomst te maken krijgen Domotica Ergotherapeuten spelen een rol bij het langer thuis blijven wonen van cliënten met een chronische aandoening. Zelfmanagement is de empowerment van de chronisch zieken en stelt de cliënt in staat zijn ziekte beter te managen. Bovendien draagt zelfmanagement substantieel bij aan de kostenbeheersing in de zorg (de Wildt, 2007). Domotica (een samenvoeging van domus woning en telematica) is een hulpmiddel om de cliënt zoveel mogelijk in staat te stellen zelf de regie te voeren over de participatie in en om de woning. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 67

68 Het omvat alle apparaten en infrastructuren in en rond woningen, die elektronische informatie gebruiken voor het meten, programmeren en sturen van functies ten behoeve van bewoners en dienstverleners (definitie volgens het Domotica Platform Nederland). Toepassingen liggen op het vlak van zorgen, alarmeren, communicatie, veiligheid, (tele-) werken, ontspannen, comfort, verwarming, energie, telemetrie, beheersystemen. In Zoetermeer waar erg weinig intramurale voorzieningen zijn en bewoners lang zelfstandig blijven wonen zal domotica een belangrijke rol gaan spelen. De technologische ontwikkelingen op het gebied van domotica zijn kansen voor de eerstelijns ergotherapie, om oplossingen aan te reiken bij participatieproblemen bij het wonen. Bovendien staat in het deelbeleidsplan, Meedoen makkelijker maken dat domotica en zelfzorg gestimuleerd wordt Conclusie technologie In de zorgmarkt komt steeds meer technologie. Steeds meer cliënten zijn handig met het internet. Voor De fysiotherapiepraktijk met zijn relatief jonge cliëntenpopulatie biedt dit mogelijkheden. De fysiotherapiepraktijk zou zich bijvoorbeeld middels een interactieve internetsite verder kunnen onderscheiden van andere fysiotherapiepraktijken in Zoetermeer. De ergotherapie kan hierbij aansluiten. Voor het elektronisch patiëntendossier is het nog wat vroeg, maar het programma e-diabetes en domotica bieden volop kansen. Voor De fysiotherapiepraktijk en de eerstelijns ergotherapeut is het van belang om de ontwikkelingen op de voet te volgen en te anticiperen waar nodig. 9.7 Gebruikte bronnen Capgemini, Disease management. Ontleend op 28 september 2008 aan _doorbraak_van_disease_management/ Consument en veiligheid. Een goede conditie helpt vallen voorkomen. Website geraadpleegd op 28 september 2008 via link Domotica Platform Nederland. Website geraadpleegd op 23 september 2008 via Gemeenschappelijke gezondheidsdienst (2008). Jeugd jaar Op 19 september 2008 ontleend aan Gemeenschappelijke gezondheidsdienst (2008). Seniorenonderzoek Op 19 september 2008 ontleend aan Gemeenschappelijke gezondheidsdienst (2008). Volwassenenonderzoek Op 19 september 2008 ontleend aan Gemeente Zoetermeer, (2006) Zorgzaam Zoetermeer, beleidskader WMO Zoetermeer: gemeente Zoetermeer Gemeente Zoetermeer, (2008) Koepelnota Wet maatschappelijke ondersteuning Zoetermeer: Gemeente Zoetermeer. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 68

69 Gemeente Zoetermeer, (2008) Deelbeleidsplan Meedoen Makkelijker Maken; ouderen, gehandicapten en chronisch zieken. Zoetermeer: Gemeente Zoetermeer. Kalisvaart, A., (2008) Bevolkingsprognose Zoetermeer Zoetermeer: Gemeente Kiers, H. & Wittink H. Gezond zijn, gezond blijven; een visie op preventie. FysioPraxis. Ferbruari 2008, nummer 2. KiesBeter.nl, Verpleging en verzorging (2008), Kwaliteitskaart van het tijdelijke verpleeghuis, Zoetermeer. Op 21 september 2008 ontleend aan Lange Landziekenhuis, (2008). Op 20 september 2008 ontleend aan Lupgens, J. (2008) Uitgerekend Zoetermeer 2008: statistisch jaarboek van de gemeente Zoetermeer. Zoetermeer: Gemeente Zoetermeer. Lupgens, J. (2007) Bevolkingsspecial Zoetermeer Zoetermeer: Gemeente Zoetermeer. LVG; Landelijke Vereniging Georganiseerde eerste lijn; op 28 september ontleend aan Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Gezond zijn, gezond blijven, een visie op gezondheid en preventie. Op 28 september 2008 ontleend aan Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Preventienota Kiezen voor gezond leven. Speerpunten en actieprogramma. Kamerstuk 6 oktober 2006, Den Haag. RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Volksgezondheid Toekomst Verkenning Op 28 september 2008 ontleend aan Ruwaard, D. P.G.N. Kramers et. al. Volksgezondheid Toekomst Verkenning. De gezondheidstoestand van de Nederlandse bevolking in de periode Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieuhygiëne. Sdu, Den Haag, 1993 Stichting georganiseerde eerste lijnszorg Zoetermer (2008). Op 19 september 2008 ontleend aan Een multidisciplinaire praktijk die zich richt op arbeidsreïntegratie, (2008). Op 15 oktober 2008 ontleend aan Vierstroomzorgring, (2008). Verpleeghuis Het verpleeghuis. Op 21 september 2008 ontleend aan Ergotherapie bij Fysiotherapie? 69

70 Vereniging Eigen Huis. Ontwikkelingen in de provincie Zuid Holland. Op 23 september 2008 ontleend aan: FE-A7F2-FDFD842E1D9A/0/WoonlastenZuidHolland2008.xls Wildt J.E.de, et al. Koester eerstelijns zorg. Medisch Contact, Januari Platform ICT & Innovatie (georganiseerd door het ministerie van VWS in samenwerking met Nictiz) website geraadpleegd op 09 oktober 2008 via de link Ergotherapie bij Fysiotherapie? 70

71 10 Ontwikkelingen eerstelijnsgezondheidszorg Inleiding Is het wel verstandig om als goed draaiende fysiotherapiepraktijk de diensten uit te breiden met andere disciplines, zoals ergotherapie? Welke ontwikkelingen zijn er in de eerste lijnsgezondheidszorg? Wat doet de overheid? Moeten de fysiotherapeuten anders gaan werken om de boot niet te missen? En als voor ergotherapie wordt gekozen, hoe komt het toch dat er zo weinig eerstelijns ergotherapeuten zijn? Waar kunnen fysiotherapeuten en ergotherapeuten elkaar vinden? Op de vragen wordt een antwoord gegeven door te kijken naar de landelijke ontwikkelingen in de gezondheidszorg die voor eerstelijns paramedici van belang zijn De zorgmarkt De gezondheid van de Nederlanders is niet zoals die zou kunnen zijn. De leefstijl van de gemiddelde Nederlander en het huidige ziektepatroon in de westerse wereld baart de nationale overheid zorgen. Voor de komende jaren liggen flinke uitdagingen in de zorgmarkt: toename vergrijzing, toename complexiteit van de problematiek van de cliënten, stijging aantal chronische zieken, verder ontwikkelende technologie, toename etnische en culturele diversiteit, afname aandeel werkende mensen in de samenleving. Daarnaast stimuleren gemeentes de zorg en ondersteuning van de burgers dichtbij huis. Zo blijven mensen, in het kader van de WMO, zo lang mogelijk in de eigen woonomgeving wonen, ondanks de gezondheidsproblemen. (Kinébanian 2006, VWS 2008, Visser, 2006 e.a) Als gevolg van deze maatschappelijke vraagstukken in de zorgmarkt verwacht Ergotherapie Nederland (EN, de beroepsvereniging van ergotherapeuten) grote maatschappelijke problemen op het gebied van organisatie van zorg voor dementerende mensen, mensen met vormen van depressie, mensen met chronische aandoeningen en mensen met arbeidsgerelateerde klachten. Ergotherapeuten hebben de ambitie uitgesproken een bijdrage te willen leveren aan deze genoemde vraagstukken. (Bodegom, 2007) 10.2 Stimulans overheid De overheid ziet alle uitdagingen op de zorgmarkt aankomen en moet gaan bezuinigen. Anders kan niet voldoende zorg aan iedereen gegarandeerd worden (betaalbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit van de zorg). Zo gaat ruim 70 procent van de uitgaven in de zorg naar cliënten met een chronische aandoening en dat aantal neemt de komende jaren volgens het RIVM flink toe. Dit komt niet alleen door de vergrijzing, maar ook door een ongezonde leefstijl, zoals roken, te weinig bewegen en ongezond eten. (Gezond zijn, gezond blijven, 2007) Om aan deze maatschappelijke vraagstukken een oplossing te bieden, moet worden geïnnoveerd en ontwikkeld, met als doel zorgaanbieders (in de eerste lijn) via samenwerkingsverbanden dichtbij huis meer (specialistische) zorg bieden. (Ministerie VWS, 2008 en Zorg Innovatie Platform, 2008) Ketenzorg De praktijk is weerbarstig. Cliënten maken steeds meer gebruik van de duurdere tweede lijn. Het ministerie van VWS vindt dat een groot deel van deze zorg net zo goed, zo niet beter, in de eerste lijn verleend wordt. Daarvoor wordt de eerstelijn gestimuleerd om de zorg op elkaar af te stemmen, om ketens te vormen en meer multidisciplinair samen te werken. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 71

72 Zo ontstaan zorgketens met kortere lijnen, meer contact tussen hulpverleners, betere dooren terugverwijzing en verbetering van informatievoorziening aan cliënten. Cliënten hebben meer keuzemogelijkheden en van zorgaanbieders wordt efficiënter gebruik gemaakt. (Peters, 2008) Bovendien beloven zorgketens veel problemen in de zorg op te lossen, zoals kortere (of geen) wachtlijsten, betere doorverwijzing, goede overdracht van informatie van de ene zorgverlener naar de andere, meer preventie, betere samenhang in diensten, kortom de juiste zorg, op het juiste moment. (Aa, 2007) De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en de Geïntegreerde Eerstelijnszorg en Innovatie hebben een stimuleringsmaatregel om ketenzorg op te zetten. Een van de voorwaarden voor vergoeding is dat de zorg afgestemd wordt en overleg in de eerstelijn wordt geformaliseerd (de zorgverleners leggen uit wat men doet en wat de meerwaarde is voor de zorg rondom een cliënt). De ROS-sen (regionale ondersteuningsstructuur) voeren de stimuleringsmaatregel uit en bieden ondersteuning voor eerstelijns fysiotherapeuten. De ondersteuning is voor aangesloten praktijken op inhoudelijk en facilitair gebied. Zo zorgt het ROS in Zoetermeer voor gestructureerde multidisciplinaire wijksamenwerkingsverbanden van hulpverleners, samenwerkingsprojecten zoals het ontwikkelen van fysiotherapeutische producten voor diabetes, COPD en bewegingsprogramma s. (LVG, 2008 en Pheifer, 2008) Maar als de verschillende disciplinaire behandelingen centraal staan en niet de cliënt, dan kan de cliënt teveel of de verkeerde behandelingen krijgen. Dit gevaar geldt vooral als niet voldoende goed wordt overlegd wat de gezamenlijke aanpak is en als niet meer het belang van de cliënt voorop staat. (LVG, 2008) Onderlinge communicatie is een belangrijke voorwaarde voor ketenzorg Voorbeeld ketenzorg: zorg voor chronisch zieke mensen Hoe zou de ketenzorg kunnen werken rondom chronisch zieke mensen? Bij De fysiotherapiepraktijk worden cliënten met een chronische aandoeningen nu behandeld door alleen fysiotherapeuten. In de programmatische aanpak die in de nota Gezond zijn, Gezond blijven (VWS, 2007) genoemd staat, werken zorgaanbieders samen in de keten volgens het concept diseasemanagement. Zij zorgen voor een zoveel mogelijk sluitende keten van preventie, vroeg opsporen, zelfmanagement en goede zorg, rondom een cliënt. Cliënten krijgen zorg op maat aangeboden door een multifunctioneel zorgteam, idealiter vanuit één loket. Naast de behandeling zal de cliënt zelf inspanningen leveren om goede resultaten te behalen en daarmee een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven na te streven. De ketenzorg die op basis van deze zorgstandaard wordt aangeboden zal voortdurend op kwaliteit, doelmatigheid en effectiviteit worden beoordeeld door patiëntenorganisaties, zorgaanbieders en verzekeraars. Zo hoopt de landelijke overheid dat marktwerking en concurrentie op kwaliteit daadwerkelijk op gang komt, juist ook bij de behandeling van chronische ziekten. Binnen de Diabeteszorg wordt momenteel ervaring opgedaan met de brede programmatische aanpak. Zorgverleners, verzekeraars en de patiëntenorganisatie steunen deze ontwikkeling. (VWS, 2007) Een aanvulling binnen het team van De fysiotherapiepraktijk met een ergotherapeut (die veel werkt met chronisch zieke mensen) komt het werken in een multifunctioneel zorgteam een stap dichterbij Gezondheidsbevordering Preventie is het totaal van maatregelen, zowel in als buiten de gezondheidszorg, dat tot doel heeft de gezondheid van de bevolking te bewaken door ziekte en gezondheidsproblemen te voorkomen, zodat mensen langer in goede gezondheid leven. Gezondheidsbevordering is een onderdeel van preventie en dat is het bevorderen van een gezonde leefstijl. (VWS, 2007) Ergotherapie bij Fysiotherapie? 72

73 De overheid wil van preventie en gezondheidsbevordering een meer vanzelfsprekend onderdeel maken van de reguliere zorgverlening en ziet daarbij de eerstelijns gezondheidszorg als het logische aangrijpingspunt voor deze zorg. De gezondheidsbevorderende projecten dienen bij voorkeur multidisciplinair te worden opgezet, volgens het concept diseasemanagement. Dat is rondom een cliënt, vroeg opsporen, zelfmanagement en goede zorg opzetten. Gezondheidsbevordering en preventie zijn hard nodig. Het RIVM heeft berekend dat de komende 20 jaar ( ) het aantal mensen met een chronische aandoening flink zal toenemen. Als het aantal mensen met overgewicht in het zelfde tempo blijft toenemen zal de prevalentie van diabetes met 7 procent toenemen. Voor 2025 wordt in de groep hart- en vaatziekten een toename verwacht van 18% voor doorgemaakte hartinfarcten, 57% voor beroertes en 54% voor hartfalen. Binnen de groep kanker wordt een toename van longkanker verwacht van 81% bij vrouwen en 38% bij mannen. Voor COPD wordt een toename van 31% bij vrouwen en 12% bij mannen verwacht. (Kiers, 2008) Schadelijk gezondheidsgedrag draagt in belangrijke mate bij aan chronische ziekten. Een deel van de huidige (en toekomstige) ziektelast is te voorkomen door gezonder leefgedrag. We hebben het dan over roken, alcoholgebruik, overgewicht, diabetes en depressie welke aantoonbare risicofactoren zijn voor chronische ziekten. De eerstelijnszorg leent zich goed voor het vroegtijdig signaleren van mensen met een bepaald risicoprofiel die in aanmerking (moeten) komen voor preventieve maatregelen. Zo komen cliënten zonder verwijzing van de huisarts bij de fysiotherapeut. De fysiotherapeut houdt mensen mobiel, voorkomt klachten en is daarmee bij uitstek een schakel in de gezondheidsbevordering. Maar ook ergotherapeuten die bij de mensen thuis komen, kunnen veel signaleren, bijvoorbeeld wat bij een bezoek aan de huisarts ongezien blijft. In de praktijk worden producten ontwikkeld die op preventief gebied liggen, bijvoorbeeld valpreventie, of vanuit het KNGF ontwikkelde beweegprogramma s bijvoorbeeld voor artrose. Dit werkgebied biedt mogelijkheden om nieuwe producten multidisciplinair te ontwikkelen Fysiotherapie en ergotherapie Bij veel zorgverleners staat de cliënt centraal. Zo ook bij de fysiotherapie en ergotherapie. Toch zijn er verschillen. De blik van de fysiotherapeut op de problematiek van een cliënt richt zich vooral op de stoornissen. De fysiotherapeutische behandeling richt zich dan ook vooral op het verbeteren van de belastbaarheid (conditie en spierkracht) van de cliënt. De ergotherapeut kijkt naar de cliënt en zijn omgeving. De omgeving betreft de fysieke omgeving, de sociale omgeving (cliëntsysteem waaronder mantelzorgers), de culturele en de institutionele omgeving (Kinebanian, 2006). Cliënten komen bij de ergotherapie als de aandoening chronisch is en men belemmerd wordt in de maatschappelijke participatie. De ergotherapeutische behandeling richt zich op herstel in de zin van het weer op een aanvaardbaar niveau maatschappelijk kunnen participeren. Aangrijpingspunt voor de behandeling is hierbij de cliënt en zijn omgeving. Niet alleen in de manier van kijken naar de problematiek van de cliënt zitten verschillen. Als de cijfers van het aantal eerstelijns fysiotherapeuten en ergotherapeuten naast elkaar worden gezet, dan is een groot verschil direct zichtbaar. Beroep Aantal mensen werkzaam Fysiotherapie Ergotherapie Cijfers Nivel Ergotherapie bij Fysiotherapie? 73

74 De verschillen in omvang van de beroepsgroep zijn voor een deel te verklaren als wordt gekeken naar de historie van beide beroepsgroepen. Fysiotherapie is een beroep dat al ruim anderhalve eeuw in Nederland wordt beoefend, sinds de eerste helft van de negentiende eeuw. (SGF, 2008) Ergotherapie is in Nederland pas na de tweede wereldoorlog als professie in opkomst, in de beginjaren als arbeidstherapie. In 1976 wordt de naam arbeidstherapie vervangen in ergotherapie. Pas in 1981 worden de opleidingen gesubsidieerd door het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en wordt het beroep ingepast in de Wet op de Paramedische beroepen. In 1996 is de eerstelijnszorg ergotherapie gesubsidieerd en in 2000 wordt structurele financiering gerealiseerd, zodat vanaf dan zelfstandig eerstelijns extramurale ergotherapie (dus niet vanuit een instelling) kan worden verstrekt. (Kinebanian, 2006). De beroepsgroep ergotherapie is vandaag de dag nog bezig zich te ontwikkelen en zich te vestigen in de zorgmarkt. De beroepsgroep fysiotherapie heeft deze fase lang geleden al gehad, met name in de eerste lijn. De fysiotherapie en de ergotherapie in de eerstelijnsgezondheidszorg hebben genoeg uitdagingen in de zorgmarkt waarin zij elkaar raken en kunnen samenwerken. Denk hierbij aan de preventie en de gezondheidsbevordering die door de overheid wordt gestimuleerd, het gezamenlijk producten ontwikkelen, maar ook in de ketenzorg komen deze beroepsbeoefenaars elkaar tegen. Fysiotherapie en ergotherapie spelen in de eerstelijn een belangrijke rol en kunnen elkaar versterken in de eerste lijn naar een optimale cliëntgericht zorg Conclusie Van verschillende kanten worden eerstelijns zorgaanbieders gestimuleerd om meer samen te werken, mee te doen in de ketenzorg en meer aan preventie en gezondheidsbevordering te doen. Om zo de kwaliteit van de eerstelijn te verbeteren, maar ook om de kosten van de tweedelijn te verminderen zodat de zorg voor iedereen betaalbaar blijft. Samenwerking tussen De fysiotherapiepraktijk en een eerstelijns ergotherapeut is een stap in de goede richting in de ontwikkeling naar multidisciplinaire zorgprogramma s, ketenzorg, preventie en gezondheidsbevordering. Met het samenwerken met een eerstelijns ergotherapeut binnen De fysiotherapiepraktijk komt het multidisciplinair behandelteam een stap dichterbij. In Nederland verandert de zorgvraag, dat komt onder andere door de vergrijzing, de extramuralisering en de ongezondere leefstijl van de bevolking. De eerstelijnsgezondheidszorg krijgt te maken met een toename van cliënten met een complexere zorgvraag. Voor de eerstelijns fysiotherapie is het van belang om met elkaar en met andere disciplines zoals ergotherapie samen te werken om kwalitatief hoogwaardige zorg te kunnen leveren aan cliënten met een complexe vraagstelling. De overheid wil van preventie en gezondheidsbevordering een meer vanzelfsprekend onderdeel maken van de reguliere zorgverlening en ziet daarbij de eerstelijns gezondheidszorg als het logische aangrijpingspunt voor deze zorg. De gezondheidsbevorderende projecten dienen bij voorkeur multidisciplinair te worden opgezet, waarbij ketenzorg werkt aan het vroeg opsporen, zelfmanagement en goede zorg, rondom een cliënt. De fysiotherapie en de ergotherapie hebben ieder hun eigen rol in de eerstelijns gezondheidszorg. Samenwerking leidt tot wederzijdse versterking naar een optimale, cliëntgericht zorg Ergotherapie bij Fysiotherapie? 74

75 10.7 Gebruikte bronnen: Aa, A. van der, M. Minkman. Tools voor ketenzorg. Naar actie en reactie! Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO en Stichting Ketennetwerk, Bodegom, Bea van, Agnes van der Biezen, Marijke Hoekert, Puck Bulthuis Ergotherapie stevig op de kaart van Nederland in Strategisch Plan Ergotherapie Nederland , EN, Utrecht. Kenens, R.J., L. Hingstman. Cijfers uit de registratie van fysiotherapeuten. Peiling 1 januari 2005, Januari 2006, NIVEL, Utrecht. Kiers, H. & Wittink H. Gezond zijn, gezond blijven; een visie op preventie. Fysiopraxis. Februari 2008, nummer 2. Kinébanian Astrid, Mieke le Granse. Grondslagen van de ergotherapie. Tweede druk, 2006, Elsevier gezondheidszorg, Maarsen. Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF) website bezocht op via de link: Landelijke vereniging georganiseerde eerste lijn (LVG) Visiedocument LVG gevonden op via Ministerie Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS), Persbericht: kwaliteit, transparantie, innovatie en preventie hebben prioriteit bekeken op via de website: Ministerie Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS), Gezond zijn, gezond blijven. Een visie op gezondheid en preventie. November 2007, Den Haag. Ministerie Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Preventienota Kiezen voor gezond leven. Speerpunten en actieprogramma. 6 oktober 2006, Den Haag. Peters, S., Mathijssen, P.,Op weg naar een dynamische eerste lijn. Nederlands tijdschrift voor ergotherapie, mei 2008, nummer 4. Pheifer, K. Het veranderende zorgstelsel in de eerste lijn. Logopedie en Foniatrie, jaargang 79, juni Stichting geschiedenis fysiotherapie (SGF). Website bezocht op via de link: Visser, A. Profileren in de markt van eerstelijnszorgaanbieders. Nederlands tijdschrift voor ergotherapie. juni 2006, nummer 3. Vugts, C.J., et. al. Behoefteraming fysiotherapeuten NIVEL en Prismant io Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie, Utrecht Wildt de J.E., G. Leusink, V. Pop. Koester eerstelijnszorg. Regiefunctie vereist schaalvergroting eerste lijn. Medisch Contact, 62 nr. 3, januari Zorginnovatieplatform (ZIP), op via Ergotherapie bij Fysiotherapie? 75

76 11 Multidisciplinair samenwerken Samenwerking; er schijnt altijd te weinig van te zijn, want je hoort zelden dat er teveel samenwerking is. (Rene Castien) Inleiding Samenwerking is een situatie waarin twee of meer deelnemers (betrokkenen) in overleg hun inspanningen op elkaar afstemmen om een bepaalde opdracht uit te voeren. Samenwerking is effectief als het resultaat van de gezamenlijke inspanning meer is dat de som van de resultaten van de afzonderlijke inspanningen. Samenwerken met meerdere (paramedische) disciplines is multidisciplinair samenwerken (Center, 2004). De opdrachtgever heeft zijn voorzichtige vraagtekens bij de noodzaak tot multidisciplinair samenwerken tussen fysiotherapeuten en ergotherapeuten in de eerste lijn. In dit hoofdstuk wordt uiteen gezet wat multidisciplinair samenwerken precies is, welk belang er is om multidisciplinair samen te werken, wat het in praktijk oplevert, welke belemmeringen er in de praktijk zijn, welke voorwaarden gesteld kunnen worden en hoe je in de praktijk multidisciplinair samen kan werken. Met de beperkte beschikbare informatie is getracht een duidelijk beeld te geven van de noodzaak om samen te werken met verschillende (paramedische) disciplines in de praktijk Wat is multidisciplinair samenwerken? De basis van het begrip multidisciplinair handelen vormt het gegeven dat disciplines met elkaar samenwerken vanuit de eigen expertise en dat door deze samenwerking kennis en zorg rondom de cliënt gebundeld wordt. Deze vorm van samenwerking kan op verschillenden manieren worden ingevuld, waarbij het werken volgens multidisciplinaire richtlijnen of protocollen een veelvoorkomende variant is. Handelen volgens een multidisciplinaire richtlijn betekent het afstemmen van het zorgaanbod van de verschillende zorgverleners, zodat deze aansluit bij de vraag van de cliënt. Dit met het doel om kwalitatief betere zorgverlening te bieden die niet uit het aanbod wordt gestuurd, maar vanuit de vraag van de cliënt. (Center, 2004) (Hal, 2001) 11.2 Vormen Multidisciplinair samenwerken kan zich op verschillende niveaus afspelen. Van gezamenlijk behandelen tot het verstrekken van informatie op verzoek van een behandelaar. In dit perspectief kan worden gesteld dat vrijwel alle paramedici meer of minder multidisciplinair samenwerken. De samenwerking kan worden ingedeeld in vijf niveaus: 1. De minst intensieve vorm: De behandelaars informeren elkaar achteraf, nadat de cliënt behandeld is. 2. Een iets intensievere vorm van samenwerking is de informatie verstrekken vooraf. Behandelaars informeren elkaar hoe zij een cliënt gaan behandelen. Er is geen sprake van een bewuste en gerichte beïnvloeding van elkaar; het gaat puur om informatieverstrekking. 3. Het derde niveau van samenwerking vindt plaats in overlegsituaties waarin na een behandeling de verschillende behandelaars elkaar bewust en gericht beïnvloeden. In deze wederkerige beïnvloeding stellen de betrokkenen hun uitgangspositie ter discussie om zo tot een betere aanpak te kunnen komen. 4. Bij het vierde niveau van samenwerking komen de behandelaars gemeenschappelijke uitgangspunten voor het behandelen overeen. Deze uitgangspunten zijn vervolgens richtinggevend en toetssteen voor de behandelingen. 5. Op het hoogste niveau van samenwerking is tussen de betrokkenen intensief contact, vindt veelvuldig ruggespraak plaats en dragen de behandelaars een Ergotherapie bij Fysiotherapie? 76

77 gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. Vanaf niveau vier is multidisciplinair samenwerken het meest zinvol en effectief omdat vanaf niveau vier de behandelingen vooraf op elkaar worden afgestemd waardoor wordt voorkomen dat de behandelaars verschillende doelen nastreven die elkaar mogelijk negatief beïnvloeden. Vooraf afstemmen leidt tot een behandeling met gezamenlijke behandeldoelen waarbij de verschillende behandelingen elkaar versterken. De genoemde gemeenschappelijke uitgangspunten kunnen in de vorm van protocollen of indien dit (nog) niet haalbaar is volgens richtlijnen of standaarden geoperationaliseerd worden. Deze dienen dan als leidraad voor de samenwerking. (Center, 2004) (Hal, 2001) 11.3 Belang Solo- en monodisciplinaire praktijken krijgen het (steeds) moeilijker door de veranderende zorgvraag in de eerste lijn. Cliënten worden kritischer en hebben hogere verwachtingen van de zorg. Bovendien neemt de vraag naar eerstelijnszorg toe door de vergrijzing en de sterke groei van het aantal cliënten met chronische aandoeningen. Ook de ontwikkelingen in de thuiszorgtechnologie en extramuralisering van de AWBZ in de tweedelijns zorg, levert een toename van cliënten in de eerstelijnszorg met complexe vraagstellingen. Daarom zal de komende jaren de vraag naar multidisciplinaire behandelprogramma s in de eerstelijns gezondheidszorg flink toenemen. Solo- en monodisciplinaire praktijken zullen samenwerkingsverbanden moeten aangaan met andere praktijken om aan deze zorgvragen invulling te kunnen geven. Ook de overheid en de zorgverzekeraars willen graag dat de eerstelijnsgezondheidszorg zich ontwikkelt tot multidisciplinaire praktijken omdat de zorg in de eerste lijn veel goedkoper is dan de intramurale zorg. (LVG, 2008) (Geffen, 2008), (Wijkamp, 2008). (Ministerie van VWS, 2008) 11.4 Wat levert het op? Er zijn twee soorten opbrengsten die voortkomen uit multidisciplinair werken. Enerzijds de verhoging van de kwaliteit van zorg en anderzijds de financiële opbrengsten voor de behandelaar oftewel de inkomsten. Naar de verbeterde kwaliteit van de zorg is nog geen kwantitatief onderzoek gedaan. Kwalitatief kan worden geconcludeerd dat cliënten die in de eerstelijns gezondheidszorg multidisciplinair worden behandeld, positief zijn over deze wijze van behandelen. Vooral cliënten met een chronische aandoening ervaren het als zeer positief dat zij al hun behandelingen onder één dak vinden. Behandelaars die multidisciplinair behandelen geven aan dat het afstemmen van de behandelingen een bredere kijk oplevert met meer mogelijkheden voor het behandelen van complexe vraagstellingen. (Wijkamp, 2008) Op het financiële vlak geven de behandelaars van multidisciplinaire praktijken aan dat zij vanzelfsprekender naar elkaar doorverwijzen doordat zij inhoudelijk beter van elkaar op de hoogte zijn. Hierdoor hebben de verschillende disciplines in een multidisciplinair behandelcentrum cliënten van elkaar en komen zo makkelijker aan nieuwe en meer cliënten. Multidisciplinaire praktijken met veel verschillende disciplines constateren omzetgroei. De schaalvergroting biedt mogelijkheden om multidisciplinaire zorgprogramma s in de markt te zetten, waarmee de positie van de betreffende multidisciplinaire praktijk in de markt wordt versterkt. (Geffen, 2008), (Wijkamp, 2008) Belemmeringen De basisvoorwaarden voor multidisciplinair samenwerken worden door velerlei factoren bedreigd. Hieronder zijn de grootste belemmeringen beschreven. Om goed te kunnen samenwerken moeten behandelaars multidisciplinair samenwerken plezierig en waardevol vinden. Motivatie speelt een grote rol bij de bereidheid tot samenwerken. Vooral in de eerstelijnszorg, omdat daar onder andere Ergotherapie bij Fysiotherapie? 77

78 door (fysieke) afstand de noodzaak van het multidisciplinair samenwerken minder sterk gevoeld wordt dan in een intramurale setting. (Center, 2004), (Hal, 2001) Elke beroepsgroep heeft zijn eigen opleidings- en beroepscultuur oftewel beroepsidentiteit. Dit is vaak een sta-in-de-weg voor samenwerkingsverbanden. Men spreekt verschillend jargon, heeft verschillende en/of tegengestelde belangen met het gevaar voor concurrentie. Bovendien kan sprake zijn van een historische rivaliteit tussen en binnen de beroepen. Multidisciplinaire samenwerking is dan ver te zoeken. (Center, 2004), (Hal, 2001) Het argument tijdgebrek wordt vaak aangevoerd als excuus om niet (te hoeven) samenwerken. De betalende klant (zoals zorgverzekeraars) vergoedt de tijd die bijvoorbeeld een multidisciplinair overleg kost niet direct. Dit is indirecte tijd. De verhouding indirecte tijd ten opzichte van directe tijd, laat weinig ruimte voor behandelaars om multidisciplinair samen te werken. Hoewel de overheid graag wil dat de eerstelijnsgezondheidszorg zich ontwikkelt van mono- naar multidisciplinaire praktijken, stelt het ministerie van VWS (nog) geen gelden beschikbaar aan de eerstelijnsgezondheidszorg om zich te kunnen ontwikkelen. (Center, 2004), (Hal, 2001), (Geffen, 2008), (Wijkamp, 2008) 11.6 Basisvoorwaarden De eerstelijnszorg is een archipel waarbij het al of niet functioneren van de veerdiensten in belangrijke mate afhankelijk is van de bereidwilligheid van de eilandbewoners. (Nico van Hal) Om multidisciplinair te kunnen samenwerken en de belemmeringen voor het multidisciplinair samenwerken zoveel mogelijk te ondervangen, moeten de juiste voorwaarden worden gecreëerd. De voorwaarden spelen zich af op verschillende vlakken. Van de interpersoonlijke eigenschappen van de behandelaars tot aan de infrastructuur van de organisatie. Het reikt te ver om hier alle voorwaarden voor multidisciplinair samenwerken te bespreken. Hieronder staan de belangrijkste basisvoorwaarden op een rij. De baten van de samenwerking zijn hoger dan de lasten. De behandelaren zijn bekend met het productaanbod van de andere behandelaren. Er is sprake zijn van onderlinge samenhang tussen het productaanbod van de andere behandelaren en de behandelaren zijn zich hiervan bewust. De behandelaren zijn bereid tot samenwerking. Het productaanbod kan worden afgestemd op de wisselende vraagstellingen van de cliënt. Cliënten doelgroepen hebben overlap. Tussen de verschillende behandelaren bestaat overeenstemming over de grenzen van elkaars domein. Er is sprake van transparantie wat wil zeggen dat de bijdrage van elke behandelaar te identificeren en te evalueren is. (Center, 2004), (Hal, 2001) 11.7 Hoe multidisciplinair behandelen? Deze laatste vraag van de opdrachtgever kan hier slechts zeer summier worden beantwoord. Deze vraag is te groot om naast de hoofdvraagstelling van dit project goed te kunnen beantwoorden, omdat de invulling heel erg afhankelijk is van hoe in de praktijk gewerkt wordt. Een vervolgproject over de implementatie van multidisciplinair werken zou een mogelijkheid zijn om deze vraag goed te kunnen beantwoorden. Hier volgt een kleine voorzet over hoe multidisciplinair samen kan worden gewerkt. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 78

79 Terugkomend op de verschillende vormen of niveaus van multidisciplinair samenwerken kan worden gesteld dat de meeste behandelaren in de eerste lijn al multidisciplinair werken. Echter dit speelt zich meestal af op niveau één tot en met drie. In de gezondheidszorg is minimaal niveau vier nodig om de multidisciplinaire samenwerking zinvol en effectief te laten zijn. De ontwikkeling van multidisciplinair samenwerken in een eerstelijns (para)medische behandelpraktijk kan worden gezien als een groeiproces waarbij men steeds een niveau hoger gaat tot het vierde of vijfde niveau is bereikt. De daadwerkelijke implementatie van effectief multidisciplinair werken heeft een praktische basis met de multidisciplinaire intake (diagnostiek) en het multidisciplinaire overleg (afstemmen van de behandeling). Een multidisciplinaire intake kan op verschillende manieren worden vormgegeven. Hieronder de beschrijving van twee uitersten. Natuurlijk zijn vele tussenvormen of varianten denkbaar. Multidisciplinaire praktijken die samenwerken op niveau vier of vijf, diagnosticeren multidisciplinair. Zo kan een cliënt bij de intake door alle disciplines apart worden onderzocht. Het gevaar hiervan is dat de verschillende disciplines allemaal een eigen behandelcomponent vinden met als gevolg een (te) veelomvattende behandeling. Een ander nadeel is dat als de betreffende behandelaar geen behandelcomponent vindt de intake ook niet kan worden gedeclareerd. Een alternatief hiervoor is dat één behandelaar de eerste intake doet en de rol van casemanager op zich neemt. Deze persoon overlegt met de cliënt het multidisciplinaire behandeltraject en welke disciplines de cliënt zullen behandelen. De casemanager beheert het dossier van de cliënt en coördineert het multidisciplinaire behandeltraject. Het voordeel van deze methode is dat er weinig tijd verloren gaat aan intakes die niet declarabel zijn en dat de cliënt niet steeds opnieuw alle gegevens hoeft te verstrekken, omdat met één dossier wordt gewerkt. De cliënt zal bij de andere disciplines nog wel de informatie moeten verstrekken die specifiek van belang is voor de betreffende discipline. Het nadeel van deze methode is dat deze valt of staat met de kennis van de casemanager over de producten en de andere disciplines De cliënten die multidisciplinair behandeld worden, moeten worden besproken in een multidisciplinair overleg zodat kan worden geëvalueerd of de behandeling door de verschillende disciplines goed op elkaar is afgestemd en of deze bij moet worden gesteld. Dit kan regulier zijn (bijvoorbeeld maandelijks) of op aangeven van de behandelaar die een cliënt wil bespreken in het multidisciplinair overleg. Knelpunt hierbij is dat het multidisciplinair overleg niet wordt vergoed door de zorgverzekeraar. De belangrijkste voorwaarde om multidisciplinair te werken is dat behandelaren overtuigd zijn van het nut van de samenwerking; dat ze willen samenwerken. Dan kan bestaand gedrag veranderen, zodat ze gaan samenwerken en blijven samenwerken Conclusie Voor de vrijgevestigde paramedische praktijk is het aanbieden van multidisciplinaire behandelingen van groot belang om de complexere zorgvragen van de cliënt te kunnen beantwoorden en mee te kunnen gaan in de ontwikkelingen binnen de gezondheidszorg. Cliënten ervaren bij multidisciplinaire praktijken een betere kwaliteit, de zorgverzekeraars en de overheid zien graag dat de eerstelijnsgezondheidszorg zich ontwikkelt. De multidisciplinaire praktijken hebben omzetgroei, kunnen vanwege de schaalvergroting nieuwe producten in de markt zetten en versterken zich zo in de markt. Ondanks de noodzaak om multidisciplinair samen te werken in de vrijgevestigde paramedische praktijk kan het zo zijn dat dit niet wordt nagestreefd. Multidisciplinair samenwerken valt of staat bij de intrinsieke motivatie van alle betrokkenen dit ook echt te willen doen. Om de ontwikkeling van een monodisciplinaire praktijk tot een multidisciplinaire Ergotherapie bij Fysiotherapie? 79

80 praktijk succesvol te laten verlopen zal eerst bij alle betrokkenen draagvlak moeten worden gecreëerd Gebruikte bronnen Castien, R. De meerwaarde van goede samenwerking. Fysiopraxis. April 2007, nummer 4. Center, Visie op multiprofessionele samenwerking (mps), Projectgroep Verbreding Center Instituut voor Paramedische Opleidingen Hogeschool van Amsterdam. September Geffen van. F. Multidisciplinaire eendracht maakt macht. Fysiopraxis. Januari 2008, nummer 1. Hal, N. van, Interdisciplinair communiceren en samenwerken. In Kuiper, C., & Balm M., (2001) Paramedisch handelen. Utrecht: Lemma. LVG: Landelijke Vereniging Georganiseerde eerste lijn; op 28 september 2008 ontleend aan Ministerie van VWS. (2008). Visie op de eerstelijnszorg: dynamische eerstelijnszorg. Kamerstuk, 25 januari Op 15 september 2008 ontleend aan Wijkamp, I., Klaster J. en Wilgen van P. Multidisciplinaire samenwerking: een kans tot kwaliteitsverbetering voor de vrijgevestigde logopedist. Logopedie en foniatrie. Juni 2008, nummer 6. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 80

81 12 Deel II - Praktijkonderzoeken De bevindingen uit het literatuuronderzoek worden met een marktonderzoek onderbouwd. Een marktonderzoek gaat over meningen, wensen, bekende en nog te ontdekken behoeften die bestaan bij de huidige (toekomstige en vroegere) cliënten voor een product of dienst van een bedrijf. (Broekhoff, 2002). Voor het praktijkonderzoek zijn achtereenvolgens beschreven hoe de keuze en de opzet voor de onderdelen van dit onderzoek zijn gemaakt. Daarna volgende de resultaten. In praktijk zijn de drie onderdelen tegelijk uitgevoerd: de huidige cliënten van De fysiotherapiepraktijk zijn geënquêteerd met een schriftelijk enquête. (hoofdstuk 12) de verwijzers zijn telefonisch geënquêteerd. (hoofdstuk 13) bij een zestal eerstelijns paramedische praktijken en zijn ergo- en fysiotherapeuten geïnterviewd met een semi-gestructureerd interview. (hoofdstuk 14) De gebruikte vragenlijsten voor de drie onderdelen zijn te vinden in de bijlagen II, III en IV. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 81

82 13 Resultaten cliëntenenquête Inleiding De maten van De fysiotherapiepraktijk vermoeden dat drie cliënten ooit ergotherapie hebben gehad. Middels een enquête willen we uitzoeken of dat aantal klopt, relatief genomen over het bestand cliënten met een chronische aandoening. Dat betekent dat de onderzoeksvraag voor de cliëntenenquête is: Hoeveel mensen van het huidige cliëntenbestand met een chronische aandoening van De fysiotherapiepraktijk worden nu of zijn de afgelopen 5 jaar behandeld door een ergotherapeut? Opzet De cliënten van De fysiotherapiepraktijk worden schriftelijk geënquêteerd. Voor de enquête zie bijlage II. Het voordeel van een schriftelijke enquête is dat snel, met relatief lage kosten veel mensen uit het bestand van De fysiotherapiepraktijk kunnen worden bevraagd. Bovendien geven mensen schriftelijk minder snel sociaal wenselijke antwoorden (Baarda 2000) Cliëntenpopulatie Het bestand huidige cliënten met chronische aandoeningen (zonder de postoperatieve cliënten) is de cliëntenpopulatie die mogelijk ook gebruik maakt van de ergotherapie omdat deze groep cliënten niet meer (volledig) herstelt. De blijvende beperkingen kunnen belemmeringen veroorzaken bij het uitvoeren van de dagelijkse handelingen die door de ergotherapeut behandeld kunnen worden. Het cliëntenbestand uit 2007 bestaat uit cliënten met reuma (23), COPD (44), neurologie (159) en overig (68). Totaal 154 cliënten die zijn verdeeld in 4 groepen aandoeningen. Het huidig cliëntenbestand met een chronische aandoening zonder postoperatieve cliënten (uitdraai Intramed tot ) is 169 mensen. Afgelopen maanden zijn 28 mensen van deze chronische groep mensen uitbehandeld en komt het totaal op 141. De hele groep ontvangt een enquête. De omgang van de groep maakt het niet nodig om een steekproef te trekken. (Baarda, 2001) Plan van aanpak Alle cliënten worden vanwege de continuïteit van de behandelingen minimaal eens per twee weken gezien door hun fysiotherapeut. De cliënten krijgen van de behandelende fysiotherapeuten de enquête overhandigd na de behandeling. De enquête is rechtop in de status van de cliënten gezet, zodat het goed opvalt waardoor de fysiotherapeuten er aan denken om de enquête mee te geven. De enquête is anoniem en niet meer herleidbaar tot de individuele cliënt. Op de balie en op tafel in de wachtruimte liggen pennen, zodat men de enquête direct kan invullen. Op de balie is een doos geplaatst, waar de enquête in ingeleverd kan worden. Dit kan zonder enveloppe. Twee weken is naar verwachting lang genoeg om de enquêtes mee te geven, in te vullen en weer in te leveren. Daarna konden de cliënten de enquête nog één week inleveren in de doos op de balie. De instructie aan het team is gegeven via een en een van de maten. Waarschijnlijk zijn er ook mensen die de enquête niet willen invullen, de non-respons. Wellicht kunnen de fysiotherapeuten één keer proberen de cliënt over te halen de enquête wel in te vullen met het argument dat het voor de kwaliteit van de dienstverlening van De fysiotherapiepraktijk van groot belang is dat zoveel mogelijk cliënten meedoen aan de enquête. Om portokosten en tijd te besparen worden geen enquêtes per post verzonden. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 82

83 Mede omdat dit maar 28 cliënten betreft. Dit aantal is te klein bevonden in relatie tot de extra investeringen, zoals het bijhouden van een respondentenlijst Resultaat Van de 141 verspreide enquêtes, zijn er 53 ingeleverd, een respons van 38%. Alle enquêtes zijn goed ingevuld en kunnen allemaal verwerkt worden. De cliënten hadden twee weken de tijd om de enquêtes in te leveren, in praktijk zonder uitloop van een week. De respons is aan de magere kant. Factoren die dit aantal beïnvloed hebben, zijn mogelijk de korte termijn van inleveren. Dat is waarschijnlijk een gevolg van de onvoldoende instructie aan de praktijk. Zo was de inleverdoos al na twee weken van de balie. Daarnaast waren een paar enquêtes uit de dossiers gehaald, zonder aan de cliënten te geven, omdat ze te vervelend uitstaken. Beide factoren beïnvloeden het responsaantal. Conclusie: De cliëntenenquête heeft een respons van 38% gehaald, een mager resultaat. De respons had hoger geweest als de instructie naar de praktijk beter was geweest en de inlevertermijn langer was dan twee weken De vragen Per paragraaf staat de vraag, de aanleiding en daarna volgen de resultaten soms in een tabel of een grafiek en een conclusie Behandeling ergotherapeut De vraag: Heeft u ergotherapie (gehad)? levert de volgende antwoorden op: Ergotherapie behandeling Aantal cliënten In % Ja, nu 2 4 Ja, in de afgelopen 5 jaar Nee Totaal Uit bovenstaande blijkt dat twee cliënten met een chronische aandoening van De fysiotherapiepraktijk momenteel door een ergotherapeut worden behandeld. Een kwart van de cliënten met een chronische aandoening heeft de afgelopen 5 jaar een ergotherapeut bezocht. Bij elkaar heeft bijna een derde van de cliënten met een chronische aandoening een ergotherapeutische behandeling gehad. Conclusie: 29% van de cliënten van De fysiotherapiepraktijk met een chronische aandoening heeft nu of de afgelopen 5 jaar ergotherapie (gehad) Diagnosegroepen Aan de cliënten is gevraagd voor welke aandoening zij door de fysiotherapeut van De fysiotherapiepraktijk worden behandeld. Diagnosegroep Aantal cliënten Percentage Reumatisch 5 8 % Neurologisch % Longaandoeningen % Knie- heupaandoeningen 8 12 % Anders 13* 20 % Totaal 65** 100% * onder andere: 3 hart en vaatziekten, 2 schouderklachten, 1 polsaandoening, 1 evenwichtsstoornis. ** een aantal cliënten heeft meerdere aandoeningen opgegeven waardoor het aantal hoger is dan het aantal geënquêteerden. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 83

84 De geënquêteerde cliënten zijn een voldoende afspiegeling van de cliëntenpopulatie van De fysiotherapiepraktijk, dit vergeleken met de gegevens uit het cliëntensysteem. De grootste groep heeft een neurologische aandoening, gevolgd door de longaandoeningen en daarna de knie- en heup. De enquête is relatief meer ingevuld door cliënten met een longaandoening. Conclusie: De meeste mensen die de enquête hebben ingeleverd, hebben een neurologische aandoening waarvoor zij behandeld worden door de fysiotherapeuten Aandoeningen en ergotherapie De antwoorden van de vraag; heeft u ergotherapie gehad? en de vraag welke aandoening heeft u? zijn met elkaar gekoppeld. Dit om te onderzoeken welke cliënten met welke diagnose van De fysiotherapiepraktijk bekend zijn met de ergotherapie. Diagnosegroep Et nu aantal Et gehad aantal ET gehad in % Et niet gehad Reumatisch Neurologisch Longaandoening Knie- heup Anders Totaal Opvallend is het verschil tussen bovenstaande antwoorden en de antwoorden met vraag over de behandeling bij een ergotherapeut. Daar gaven in totaal 2 mensen aan nu ergotherapie te hebben, hier 5, en 13 cliënten de afgelopen 5 jaar en hier 18. Dat verschil komt doordat sommige cliënten die ergotherapie hebben gehad, meerdere aandoeningen hebben opgegeven (bijvoorbeeld neurologisch en iets anders). De gegevens worden dan op twee plaatsten geteld. Bovendien moet hierbij nog wel een kanttekening worden geplaatst omdat niet met 100% zekerheid is te zeggen dat de aandoening waarvoor de cliënt fysiotherapie heeft, tevens de oorzaak is waarvoor de cliënt bij een ergotherapeut zal komen. In de praktijk werkt een ergotherapeut niet met de aandoening als uitgangspunt, maar wordt gewerkt vanuit de belemmeringen die een cliënt ervaart en die eventueel voortvloeien uit een gediagnosticeerde aandoening. Maar voor de samenwerking met de fysiotherapeuten van De fysiotherapiepraktijk is de gestelde vraag wel van belang, welke diagnosegroepen bekend zijn bij de ergotherapeut. De fysiotherapiepraktijk kan hieruit afleiden voor welke diagnosegroepen ergotherapie bij De fysiotherapiepraktijk interessant is. Voor een ergotherapeut bij De fysiotherapiepraktijk is deze vraag van belang, omdat dit informatie geeft over welke ergotherapeutische behandelingen mogelijk veel voorkomen. Voor de cliënt maakt het niet uit, als hij maar geholpen wordt aan zijn belemmeringen. De cliënten van De fysiotherapiepraktijk die zijn behandeld door de ergotherapeut, zijn in de helft van de gevallen cliënten met een neurologische aandoening. Daarna volgen de cliënten met een longaandoening. Verder kan worden gesteld dat ongeveer 15 (aantal van vraag 1) van de 53 cliënten, oftewel 28% van de cliënten met een chronische aandoening, nu of de afgelopen 5 jaar bij de ergotherapeut is geweest. Omgerekend naar het totale bestand van 141 cliënten met een chronische aandoening betreffen dat 40 cliënten. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 84

85 Conclusie: Cliënten met een neurologische aandoening zijn de grootste doelgroep voor de ergotherapie ADL-belemmeringen Aan de cliënten is gevraagd of zij momenteel belemmeringen ervaren bij het uitvoeren van hun dagelijkse activiteiten zoals zelfverzorging en huishouden. Deze vraag is gesteld om te onderzoeken of er een latente vraag naar ergotherapie is onder de cliënten van De fysiotherapiepraktijk. De vraag heeft het volgende resultaat opgeleverd: Belemmeringen Aantal Percentage Nee 20 38% Ja en zelf opgelost 15 28% Ja* 18 34% totaal % * Van deze groep heeft 7 cliënten de afgelopen 5 jaar geen ergotherapeut bezocht. De bevindingen zijn grofweg in drieën te verdelen. Zo ervaart ruim eenderde van de cliënten geen belemmeringen. Minder als eenderde van de cliënten hebben zelf oplossingen bedacht om met de belemmeringen in het dagelijks leven om te gaan. Toch ervaart ruim eenderde van de cliënten nog wel belemmeringen in de uitvoering van de dagelijkse activiteiten en heeft hier geen oplossingen voor gevonden. Deze cliënten hebben aanvullend op de vraag of ze belemmeringen ervaren, zelf de onderstaande belemmeringen aangeven: Belemmerende activiteit aantal Staan 4 Huishoudelijk werk 4 Handen gebruiken 3 Traplopen 3 Bukken/tillen 2 Kortademigheid 2 Werken 2 Alles in adl 1 Slapen 1 Spraak 1 De activiteit staan, traplopen, bukken/tillen, kortademigheid zijn activiteiten die duidelijk bij de fysiotherapie liggen. Andere activiteiten zoals huishoudelijk werk, handen gebruiken, werken en alles in adl liggen op het vlak van ergotherapie. Opvallend is dat bijna de helft van de cliënten die een belemmering ervaren, nu en de afgelopen 5 jaar geen ergotherapie hebben gehad. Dit betreffen 7 van de 53 cliënten oftewel 13,2%. Omgerekend naar het totale cliëntenbestand met een chronische aandoening zijn dit ongeveer 19 cliënten met een latente vraag naar ergotherapie. Mogelijk gaan deze cliënten niet naar de ergotherapeut (of huisarts) omdat zij niet weten wat de ergotherapie voor hen kan betekenen. Conclusie: Eenderde van de cliënten ervaart belemmeringen in de uitvoering van de dagelijkse activiteiten en heeft hier geen oplossing voor gevonden. Hier ligt een latente vraag voor de ergotherapie, omdat bijna de helft nog geen ergotherapie heeft gehad Instellingen ergotherapie Aan de cliënten die door een ergotherapeut zijn of worden behandeld is gevraagd naar welke praktijk of instelling zij gaan. Dit is gevraagd om te weten wie de concurrenten voor de ergotherapie zullen zijn. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 85

86 In Zoetermeer gaan de meeste cliënten naar een ergotherapeut in Het verpleeghuis, daarna volgen de revalidatiecentra en de ziekenhuizen. Een multidisciplinaire praktijk die zich richt op arbeidsreïntegratie als enige eerstelijns ergotherapiepraktijk in Zoetermeer wordt ook genoemd. Als De fysiotherapiepraktijk gaat samenwerken met een eerstelijns ergotherapeut is Het verpleeghuis is de grootste concurrent gevolgd door instellingen buiten de gemeente Zoetermeer. Wat niet naar voren komt, maar wat wel gevraagd is, is dat de cliënten die door ergotherapeuten buiten de gemeente Zoetermeer zijn behandeld, dat is gebeurt tijdens een opname. Conclusie: De grootste concurrent van een nieuwe ergotherapeut in Zoetermeer is Het verpleeghuis, omdat daar de meeste mensen worden behandeld De ergotherapiebehandelingen Aan de cliënten die ergotherapie hebben ontvangen is de vraag gesteld: Wat doet u of heeft u gedaan bij de ergotherapie? Deze vraag geeft informatie over de vraag naar het gebruik van eventuele ergotherapieproducten bij De fysiotherapiepraktijk. Als mensen een ergotherapiebehandeling ontvangen geven ze het volgende aan: Inhoud ergotherapiebehandeling opnieuw leren anders doen hulpmiddel oefenen hulpmiddel aanvragen voorkomen erger De antwoorden die de cliënten van De fysiotherapiepraktijk die naar de ergotherapeut gaan, hebben gegeven zijn de volgende. De meeste mensen (34%) hebben gewerkt aan het (opnieuw) leren om een activiteiten uit te uitvoeren. Daarna komt een activiteit leren uitvoeren met hulp van een hulpmiddel of een voorziening (24% - hulpmiddel oefenen in de tabel) en daarna is met 18% het selecteren en regelen (aanvragen) van een hulpmiddel of een voorziening ingevuld. Conclusie: De meeste mensen leren een activiteit (opnieuw) bij de ergotherapeut. Gevolgd door het oefenen en aanvragen van een hulpmiddel of een voorziening Gebruikte voorzieningen De ergotherapeut maakt bij de behandeling soms gebruik van voorzieningen zoals een aangepaste keuken of badkamer. Om te onderzoeken wat een eerstelijns ergotherapeut nodig heeft voor de behandeling is aan de cliënten gevraagd van welke voorzieningen zij gebruik gemaakt hebben bij de ergotherapie behandeling: Ergotherapie bij Fysiotherapie? 86

87 Gebruikte voorzieningen geen keuken badkamer mobiliteit meubilair kleine hulpmiddelen traplift De meeste cliënten hebben gebruik gemaakt van een mobiliteitsvoorziening. Waarschijnlijk betreft dit een scootmobiel of een rolstoel. Daarnaast is ook gebruik gemaakt van een aangepaste badkamer, keuken of meubilair. Uit de praktijkinterviews is gebleken dat dergelijke voorzieningen geen noodzaak zijn om aan te schaffen in de ergotherapiepraktijk. Conclusie: Mobiliteitsvoorzieningen zoals een rolstoel of een scootmobiel worden het meest gebruikt bij een ergotherapiebehandeling Verwijzing Cliënten moeten een verwijzing hebben van een behandelend arts of specialist om door een ergotherapeut behandeld te worden. De vraag: Hoe bent u bij een ergotherapeut terecht gekomen?, levert informatie op over de verwijzers voor de marketing door een ergotherapeut bij De fysiotherapiepraktijk. Cliënten van De fysiotherapiepraktijk worden overwegend naar de ergotherapie verwezen door de revalidatiearts(en) van het ziekenhuis gevolgd door de huisartsen. Van het ziekenhuis is bekend dat zij een nauwe samenwerking hebben met Het verpleeghuis. Conclusie: Revalidatieartsen van het het ziekenhuis en huisartsen zijn de belangrijkste verwijzers volgens de cliënten van De fysiotherapiepraktijk Ergotherapie bij De fysiotherapiepraktijk? De laatste vraag in de enquête: Zou u ergotherapie (nu of in de toekomst) bij De fysiotherapiepraktijk willen krijgen? De beantwoording van deze vraag geeft informatie over of de cliënten van De fysiotherapiepraktijk trouw zijn aan de praktijk. Ergotherapie bij De Percentage fysiotherapiepraktijk? Aantal cliënten ja 15 28% weet niet 26 48% nee 11 21% niet ingevuld 1 2% Totaal % Ergotherapie bij Fysiotherapie? 87

88 Toelichting bij Nee nee, ik blijf liever gezond 4 7% nee, ik ben handig genoeg, eigen manier 4 7% nee, weet niet wat ergo doet 2 4% nee, ik heb goede relatie huidige ergo 1 2% Tweederde van de cliënten die nee hebben ingevuld, hebben dit antwoord aangekruist omdat zij vinden of hopen dat zij de ergotherapeut niet nodig hebben. De mensen die weet niet hebben ingevuld, hebben geen reden aangegeven, waardoor dat onduidelijk blijft. 28% van de mensen hebben deze vraag met ja ingevuld en zullen waarschijnlijk naar de ergotherapie gaan als De fysiotherapiepraktijk die therapie aanbiedt. Conclusie: Ergotherapie bij De fysiotherapiepraktijk krijgt cliënten van de fysiotherapie als het aan een kwart van de cliënten ligt Conclusie De cliëntenenquête heeft een respons van 38% gehaald, een mager resultaat. De respons had hoger geweest als de instructie naar de praktijk beter was geweest en de inlevertermijn langer was dan twee weken. 29% van de cliënten van het huidige cliëntenbestand met een chronische aandoening van De fysiotherapiepraktijk worden nu of zijn de afgelopen 5 jaar behandeld door een ergotherapeut. Cliënten met een neurologische aandoening zijn de grootste doelgroep voor de ergotherapie. Eenderde van de cliënten ervaart belemmeringen in de uitvoering van de dagelijkse activiteiten en heeft hier geen oplossing voor gevonden. Hier ligt een latente vraag voor de ergotherapie, omdat bijna de helft nog geen ergotherapie heeft gehad. De grootste concurrent van een nieuwe ergotherapeut in Zoetermeer is Het verpleeghuis, omdat daar de meeste mensen worden behandeld. De meeste ergotherapiebehandelingen bestaan uit het (opnieuw) leren van een activiteit. Gevolgd door het oefenen en aanvragen van een hulpmiddel of een voorziening. De mobiliteitsvoorzieningen zoals een rolstoel of een scootmobiel worden het meest gebruikt bij een ergotherapiebehandeling. Revalidatieartsen van het ziekenhuisen huisartsen zijn de belangrijkste verwijzers volgens de cliënten van De fysiotherapiepraktijk. En een kwart van de cliënten wil ergotherapie bij De fysiotherapiepraktijk. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 88

89 14 Verwijzersenquête Inleiding Uit de literatuurstudie is naar voren gekomen dat de belangrijkste verwijzers naar de eerstelijns ergotherapie de huisartsen zijn met 68% van de verwijzingen. Daarna volgt de medisch specialist met 16%, de revalidatiearts met 12% en de verpleeghuisarts met 2%. Daarnaast is de verwachting dat indirecte verwijzers zoals ouderenconsulenten, WMOadviseurs en belangenbehartigers van patiëntenverenigingen, indirect doorverwijzen (via de huisarts) naar de eerstelijns ergotherapie. De hoofdonderzoeksvraag die voor de verwijzersenquête is gesteld luidt: Wat zijn de afwegingen die de verwijzers maken als zij een cliënt doorverwijzen naar de eerstelijns (ergo)therapie? Opzet De enquêtevorm die gebruikt is bij de verwijzers is de telefonische enquête. Deze vorm kost weinig tijd voor de geïnterviewden, is goedkoop (geen reistijd), heeft een snelle verwerking, is goed controleerbaar en makkelijk uitvoerbaar. De telefonische enquête is daarom een goede manier om verwijzers te benaderen voor het marktonderzoek. Met de open vragen worden de gegeven antwoorden vaak eerlijk en minder sociaal wenselijk, omdat een enquêteur minder kan beïnvloeden. Nadeel van de telefonische enquête is dat het moeilijk kan zijn om de juiste persoon aan de telefoon te krijgen, omdat ook regelmatig producten verkocht worden onder het mom van een enquête (Broekhof, 2002 en Baarda 2000). Voor de enquête zie bijlage III Verwijzerspopulatie In totaal zijn 36 verwijzers telefonisch geënquêteerd, daarvan zijn 16 indirecte verwijzers, 12 huisartsen en 8 medewerkers van een revalidatiecentrum; een revalidatiearts, specialist of een ergotherapeut die de verwijzingen naar de eerste lijn doet Plan van aanpak Voor een goed beeld van de bekendheid van ergotherapie bij verwijzers en van de vraag naar ergotherapie zijn minimaal 25 respondenten nodig (Baarda, 2000). Verder is de pragmatische methode gehanteerd: wie is te pakken te krijgen in een periode van drie weken? Indien na voldoende verwijzers gesproken te hebben dezelfde antwoorden worden gehoord, kan worden gestopt met enquêteren. Het benaderen van artsen via de telefoon levert wisselende reacties op. Van afsnauwen dat de dokter daar geen tijd voor heeft, naar afschuiven stuur maar een , daar reageert hij zeker op, tot duidelijk hun best doen om de persoon in kwestie aan de telefoon te krijgen. Bij het benaderen van de huisartsenpraktijken is meestal één huisarts gesproken, omdat het te belastend werd gevonden om meerdere huisartsen uit één praktijk te spreken. Het benaderen van de indirecte verwijzers leverde overwegend leuke reacties op. Na een paar telefoontjes per groep kwamen op een gegeven moment dezelfde antwoorden Resultaat De aantallen telefoontjes die zijn gemaakt (in totaal 36, waarvan 16 indirect, 12, huisartsen, en 8 medewerkers van de revalidatie), waren voldoende want het leverde dezelfde antwoorden op. Het kostte veel moeite om de juiste personen op het juiste moment te pakken te krijgen. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 89

90 14.3 Vragen De vragen zijn open gesteld en de antwoorden zijn tijdens het gesprek genoteerd en aangekruist in het rijtje te verwachten antwoorden, dan wel aangevuld Afwegingen verwijzen Voor een nieuw te starten eerstelijns praktijk is het voor het verwerven van cliënten belangrijk om te weten waarom verwijzers naar een bepaalde praktijk verwijzen. De vraag luidde: Stel u raadt een patiënt een paramedische praktijk aan, wat zijn daarbij uw afwegingen? De meeste verwijzers hebben op de vraag meerdere antwoorden gegeven, zie onderstaande tabel: Afweging Aantal * Percentage Reistijd cliënt 17 26% Samenwerking en afspraken 17 26% Gewoonte, ervaring in het verleden 7 11% Karakter van de praktijk 13 20% Kwaliteit 2 2,5% Bekendheid cliënt met de praktijk 7 11% Beschikbaarheid (geen wachtlijst) 2 2,5% Totaal % *de vraag is niet gesteld aan de indirecte verwijzers De helft van de keuzes wordt bepaald door de reistijd van de cliënt en de samenwerking met een praktijk. Vanwege de reistijd is het van belang voor de eerstelijns ergotherapeut om zich te vestigen in een wijk waar veel clienten wonen en waar een toename van clienten te verwachten is als gevolg van vergrijzing. De fysiotherapiepraktijk is gevestigd in zo n wijk, en die wijk zal de komende 2 decennia snel vergrijzen. Dat de ergotherapeut overwegend aan huis behandeld (afweging reistijd cliënt) doet hier niet aan af, omdat gevraagd is naar een verwijzing naar een paramedische praktijk. Samenwerkingsverbanden zijn belangrijk voor de verwijzingen. Een eerstelijns ergotherapeut zal actief relaties moeten opbouwen met verwijzers en deelnemen aan zorgprogramma s. Als laatste speelt ook het karakter van de praktijk een grote rol. Een eerstelijns ergotherapeut zal een eigen visie moeten uitdragen die aanslaat bij de verwijzers. Conclusie: Reistijd is voor verwijzers een belangrijke afweging, waardoor de kansen groter worden voor een ergotherapeut als zij zich in de wijk vestigt (i.v.m. de komende vergrijzing). Een ergotherapeut moet investeren in samenwerking, afspraken en karakter van de praktijk Afwegingen multidisciplinair Voor het opzetten van een multidisciplinaire praktijk is het belangrijk te weten of verwijzers bij hun afweging in hun verwijzing meenemen of een praktijk mono- of multidisciplinair is. Het kan zijn dat als in een verwijzing hierover geen afweging wordt gemaakt, de monodisciplinaire praktijk ook (nog) bestaansecht heeft. De antwoorden per groep: Afweging mono- of Aantal Aantal Totaal multidisciplinair huisartsen Revalidatie samen Percentage Ja, kiest voor multi % Nee, dit is geen afweging % Niet van toepassing % Totaal % *Deze vraag is niet gesteld aan de indirecte verwijzers Ergotherapie bij Fysiotherapie? 90

91 Alleen de mensen van de revalidatie maken een bewuste keuze voor een multidisciplinaire praktijk. Voor de andere verwijzers heeft de multidisciplinaire praktijk (nog) geen directe meerwaarde. Een multidisciplinaire praktijk zal de verwijzers bewust moeten maken van de voordelen. Een aantal keren is Niet van toepassing ingevuld, omdat de verwijzer van mening was dat er geen multidisciplinaire eerstelijnspraktijken in Zoetermeer zijn. Bij doorvragen bleek dat deze verwijzers de polikliniek van Het verpleeghuis niet als een eerstelijnspraktijk beoordelen. Conclusie: Voor verwijzers is het geen afweging om te kiezen voor een multidisciplinaire praktijk. Dat kan zijn omdat verwijzers denken dat in Zoetermeer geen multidisciplinaire praktijk zit Bekendheid ergotherapie Ergotherapie staat nog steeds niet stevig op de kaart. Hoe de situatie rondom de bekendheid van ergotherapie van verwijzers in Zoetermeer is, is voor een startende ergotherapeut belangrijk om te weten. Het geeft informatie over marketing richting verwijzers. De vraag: Weet u wat ergotherapie is? leverde de volgende antwoorden op: Bekendheid ergotherapie Indirect Huisarts Revalidatie Totaal Percentage ja % beetje % nee % Totaal % De indirecte verwijzers en binnen de revalidatie weten het beste wat ergotherapie is. Dit komt waarschijnlijk doordat zij ergotherapeuten tegenkomen tijdens hun werk. Een nieuwe eerstelijns ergotherapeut zal naamsbekendheid moeten verwerven bij de indirecte verwijzers. Van de huisartsen is ongeveer een derde onbekend met de ergotherapie. Dit behoeft aandacht voor de inhoudelijke kant van marketing over de eerstelijns ergotherapie in Zoetermeer. Binnen de revalidatie is de ergotherapie natuurlijk wel bekend. Een van de revalidatieartsen verwoordde de paramedisch behandelaars heel mooi: De therapeuten zijn de pillen van de revalidatiearts. En daar hoort de ergotherapie natuurlijk ook bij. Conclusie: Ergotherapie is nog niet bij alle huisartsen bekend Concurrenten De vraag: Naar waar of naar wie verwijst u de patiënten voor de ergotherapie? is gesteld om te weten wie de grootste concurrent is. Want als de verwijzers weten wat ergotherapie is, zullen hun cliënten waarschijnlijk ook naar de ergotherapie doorverwijzen. Verwijzing naar Indirect Huisarts Revalidatie totaal Percentage Het verpleeghuis % Een multidisciplinaire praktijk 5% die zich richt op arbeidsreïntegratie niet van toepassing % Totaal % Verwijzers kiezen meestal voor Het verpleeghuis en in een enkel geval voor Een multidisciplinaire praktijk die zich richt op arbeidsreïntegratie. Hierbij moet worden opgemerkt Ergotherapie bij Fysiotherapie? 91

92 dat binnen Zoetermeer geen andere keuzes zijn. Een aantal indirecte verwijzers geeft aan niet te verwijzen, omdat zij niet direct verwijzen, maar via bijvoorbeeld de huisarts. Dit is weergegeven in het geel. Opvallend is dat acht indirecte verwijzers naar Het verpleeghuis verwijzen. Waarschijnlijk komt dit doordat zij werkzaam zijn bij een organisatie die net als Het verpleeghuis onder de paraplu van de thuiszorg instelling valt en zo bekend zijn met de afdeling ergotherapie van Het verpleeghuis. Een nieuwe eerstelijns ergotherapeut zal initiatieven moeten nemen richting de indirecte verwijzers om naamsbekendheid te verwerven. Conclusie: Het verpleeghuis is de grootste concurrent voor een nieuwe eerstelijns ergotherapeut, gevolgd door Een multidisciplinaire praktijk die zich richt op arbeidsreïntegratie Aantal verwijzingen Met de vraag: Hoe vaak verwijst u de patiënten naar de ergotherapie? wordt duidelijk wie de grootste verwijzers naar de ergotherapie zijn. Voor de eerstelijns ergotherapeut in Zoetermeer is deze vraag van belang om te bepalen waar de (nieuwe) verwijzingen te verkrijgen zijn en wie moet weten dat een nieuwe ergotherapeut in Zoetermeer is. Aantal verwijzingen Indirect Huisarts Revalidatie Totaal Percentage Wekelijks % Maandelijks % 4 x per jaar % 2 x per jaar % 1 x per jaar % Nooit % Weet niet % Totaal % De revalidatieartsen en de decubitusverpleegkundige (indirecte verwijzer) verwijzen dagelijks door naar de ergotherapie. De grootste groep verwijst maandelijks tot vier keer per jaar door naar de ergotherapie, in vooral bij de indirecte verwijzers en de huisartsen is dat ongeveer evenveel. De huisartsen die niet (of een beetje) weten wat ergotherapie is en een deel van de indirecte verwijzers, verwijzen nooit door. Bij de huisartsen en de indirecte verwijzers ergotherapie onder de aandacht brengen, zal extra verwijzingen opleveren. Conclusie: Revalidatieartsen en de decubitusverpleegkundige verwijzen zeer regelmatig cliënten door naar de ergotherapie Doel verwijzing Met welk doel worden de cliënten doorverwezen naar de ergotherapie? De vraag is gesteld om te onderzoeken naar welke producten het meeste vraag is bij de eerstelijns ergotherapie. Doel verwijzing aantal percentage Opnieuw leren, trainen 4 5% Anders doen, belastbaarheid 7 9% Hulpmiddel oefenen 12 15% Hulpmiddel aanvragen 21 26% Past behandeling in 10 uur? 1 1% ADL, zelfverzorging 16 20% Aanpassingen thuissituatie 15 19% Ergotherapie bij Fysiotherapie? 92

93 (b.v. drempels, kleden weg) Voorzieningen aanpassen 4 5% (b.v. rolstoel verstellen) Voorkomen van erger 0 0% Totaal % Ongeveer de helft van de vraagstellingen betreffen het adviseren en aanvragen van voorzieningen en hulpmiddelen. De andere helft is meer de behandeling van de ergotherapie, zoals het opnieuw leren of anders doen. In de praktijk lopen de meeste vraagstellingen door elkaar en in elkaar over. De eerstelijns ergotherapie is een mooie mix van de verschillende producten die de eerstelijns ergotherapeut kan aanbieden. Een eerstelijns ergotherapeut moet van alle markten thuis zijn. Opvallend is dat geen van de verwijzers preventie oftewel voorkomen van erger heeft benoemd. Er wordt overwegend doorverwezen om een concreet praktisch probleem op te lossen. Een eerstelijns ergotherapeut kan bij de verwijzers nieuwe doelgroepen aanboren door ook preventie onder de aandacht te brengen. Conclusie: Doel van de verwijzingen liggen vooral op het vlak van het adviseren en aanvragen van voorzieningen en hulpmiddelen, adl, zelfverzorging en aanpassingen in de thuissituatie Meer informatie? Tot slot is gevraagd of de verwijzers geïnformeerd willen worden over de samenwerking van een fysiotherapiepraktijk met een eerstelijns ergotherapeut. Alle verwijzers reageren hier positief op. De meeste verwijzers geven aan graag een folder te willen ontvangen en per te willen worden geïnformeerd. Dat kan eenvoudig worden gerealiseerd met een begeleidende brief voor de huisartsen en de revalidatie en met een naar de indirecte verwijzers. Bij sommige revalidatiecentra kan een persoonlijk gesprek een aanvulling zijn. Hierbij moet worden opgemerkt dat de keuze voor een folder, een brief of een een makkelijke manier is voor de verwijzer en de ergotherapeut. Zeker verwijzers die het erg druk hebben kiezen hiervoor. Een of een brief kan makkelijk worden weggeklikt of terzijde worden gelegd. Aanvullende opmerkingen vanuit de revalidatie die in een paar gesprekken naar voren kwamen is dat de eindrapportage van de behandeling van de cliënt belangrijk wordt gevonden, ook voor de kwaliteit en de onderlinge communicatie. Conclusie: Alle verwijzers willen het liefst met een folder geïnformeerd worden over een nieuwe praktijk Conclusie Voor de verwijzers, 16 indirecte verwijzers, 12 huisartsen en 8 medewerkers van een revalidatiecentrum (in totaal 36 mensen) is reistijd voor de cliënt een belangrijke afweging om naar een bepaalde praktijk te verwijzen. De kansen voor een ergotherapeut worden groter als zij in de wijk vestigt (i.v.m. de komende vergrijzing). Verder zal een ergotherapeut moeten investeren in samenwerking, afspraken en aansluiten bij het karakter van de praktijk. Voor verwijzers is het geen afweging om te kiezen voor een multidisciplinaire praktijk. Dat kan zijn omdat verwijzers denken dat in Zoetermeer geen multidisciplinaire praktijk zit. Nog niet bij alle huisartsen is ergotherapie bekend. Daartegenover staat dat de revalidatieartsen en de diabetesverpleegkundige mensen dagelijks naar de ergotherapie Ergotherapie bij Fysiotherapie? 93

94 verwijzen. Die doorverwijzingen gaan naar Het verpleeghuis, dat is de grootste concurrent voor een nieuwe eerstelijns ergotherapeut, gevolgd door Een multidisciplinaire praktijk die zich richt op arbeidsreïntegratie. Doel van de doorverwijzingen liggen vooral op het vlak van het adviseren en aanvragen van voorzieningen en hulpmiddelen, adl, zelfverzorging en aanpassingen in de thuissituatie. Verwijzers willen het liefst met een folder geïnformeerd worden over een nieuwe eerstelijns ergotherapeut. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 94

95 15 Praktijkbezoeken Inleiding Voor de kwalitatieve aanvulling op het literatuuronderzoek is gekozen voor het bezoeken van een aantal eerstelijns praktijken waar semi-gestructureerde interviews worden afgenomen bij de ergotherapeuten en fysiotherapeuten. Zo wordt diepgaand en gedetailleerd inzicht verkregen in de eerstelijns ergotherapie en het multidisciplinair samenwerken in de eerste lijn tussen ergotherapeuten en fysiotherapeuten. (Meier, 2002) Selectiecriteria In 2005 is de 100 e eerstelijns ergotherapiepraktijk geopend (Claessens, 2005). Dat zijn er niet veel, toch wordt in dit praktijkonderzoek uitgegaan van eerstelijns ergotherapeuten die niet verbonden zijn aan een instelling, om zo een duidelijk beeld van de eerstelijns ergotherapie te krijgen. Het volgende criterium dat voor De fysiotherapiepraktijk belangrijk is en waarnaar is gekeken, is de aanwezigheid van samenwerking tussen ergotherapeuten en fysiotherapeuten in een praktijk. Daarnaast wil De fysiotherapiepraktijk in de toekomst kinderfysiotherapie aanbieden, waardoor ook twee kinderpraktijken zijn opgenomen. Een ander selectiecriterium dat heeft meegespeeld is dat het werkgebied min of meer vergelijkbaar is met de markt van De fysiotherapiepraktijk. Alle bezochte praktijken zijn gehuisvest in een vergelijkbare stedelijke omgeving. Aan de andere kant speelt tijd en geld ook een rol voor de selectie. Daarom is zoveel als mogelijk gekozen voor praktijken in de regio om de reistijd en de reiskosten te drukken. In overleg met De fysiotherapiepraktijk is besloten om de ergotherapiepraktijken in Zoetermeer niet te bezoeken omdat De fysiotherapiepraktijk niet bekend wil maken dat zij overwegen om multidisciplinair te gaan werken en mogelijk samen willen werken met een ergotherapeut. De verwachting is dat met zes praktijkbezoeken een duidelijk beeld wordt geschetst van de ergotherapie en de samenwerking in de eerstelijnsgezondheidszorg Plan van aanpak Na de selectie is naar de verschillende praktijken een verstuurd met daarin een korte uitleg en een aankondiging dat zij worden gebeld met het verzoek om een afspraak te maken (Baarda, 2000). De afspraak is telefonisch gemaakt. In de per verzonden afspraakbevestiging, zijn een aantal van de interviewvragen opgenomen die voor een goede beantwoording door de betreffende ergotherapeuten misschien voorbereid moeten worden. Bijvoorbeeld vragen over de doelgroepen/diagnosegroepen. Telefonisch is gevraagd of aansluitend op het gesprek met de ergotherapeut, een aanwezige fysiotherapeut kort geïnterviewd kan worden. Alle praktijken zijn door beide studenten gezamenlijk bezocht en alle interviews zijn opgenomen. De uitwerking van de verschillende verslagen is letterlijk en anoniem. (Bij de auteurs zijn de letterlijk uitgewerkte interviews te verkrijgen). De anonimiteit zorgt voor eerlijke antwoorden en de letterlijke uitwerking zorgt ervoor dat de antwoorden per vraag makkelijker te labelen zijn en een betere overall conclusie van de praktijken te trekken is. (Meier, 2002) De interviews en de onderstaande resultaten van de interviews zijn opgedeeld in vijf onderdelen: A algemene vragen over ergotherapie B cliëntengroepen en ergotherapieproducten C concurrentie en marketing Ergotherapie bij Fysiotherapie? 95

96 D landelijke ontwikkelingen in de gezondheidszorg E samenwerken F vragen over de praktijk Zo is gezocht naar antwoorden op de vragen of de multidisciplinaire praktijk meerwaarde heeft, hoe de multidisciplinaire samenwerking in de praktijk wordt ingevuld en hoe ergotherapeuten een praktijk opstarten en voeren. Voor de vragenlijst zie bijlage IV. Om een beeld te krijgen wat voor een soort praktijken zijn bezocht, staan hieronder enkele kenmerken. De cijfers tussen haakjes refereren met de cijfers in de tekst. De zes eerstelijns praktijken: Praktijk 1: Monodisciplinaire praktijk, 4 jaar geleden gestart. (1) Praktijk 2: Kinderpraktijk in een gezondheidscentrum, 2 jaar geleden gestart. (2k) Praktijk 3: Praktijk in een gezondheidscentrum, 1 jaar geleden gestart. (3) Praktijk 4: Praktijk in een gezondheidscentrum, 2 jaar geleden gestart. (4) Praktijk 5: Kinderpraktijk in een gezondheidscentrum, 7 jaar geleden gestart. (5k) Praktijk 6: Praktijk in een gezondheidscentrum 2 jaar geleden gestart. (6) 15.2 Algemeen Bezetting praktijk De fysiotherapiepraktijk wil graag weten wat de mogelijkheden van een ergotherapeut binnen de eerstelijn zijn, en daarom willen ze weten hoeveel een ergotherapeut in de eerste lijn werkt en hoeveel ergotherapeuten per praktijk werkzaam zijn. De vraag die aan de geïnterviewden is gesteld is: Hoeveel fte ergotherapie is in deze praktijk? In 5 praktijken werken 2 ergotherapeuten en in 1 praktijk werkt 1 ergotherapeut (praktijk 5k). Praktijk Aantal ET Aantal fte k 2 1, ,8 (binnenkort) 5 k 1 1, ,8 (binnenkort) De uren die worden gewerkt in de eerstelijns ergotherapiepraktijk liggen niet vast, het is een eigen keuze om meer of minder e werken. De ergotherapeut in praktijk 5 werkt structureel meer dan fulltime en 2 praktijken zijn bezig met uitbreiding van het aantal fte. De ergotherapeuten van praktijk 1 t/m 4 en 6 geven een bezetting aan dat varieert tussen de 1,8 en 2,0 fte. Dus een gemiddelde van ongeveer vier dagen in de week. Conclusie: Ergotherapeuten in de eerstelijn werken ongeveer 4 dagen per week, dit is overwegend een persoonlijke keuze Aantal behandelingen Het aantal cliënten dat per dag wordt behandeld zegt iets over de inkomsten van de eerstelijns ergotherapeut en of de eerstelijns ergotherapiepraktijk rendabel kan zijn. Daarom is gevraagd hoeveel cliënten per dag worden behandeld. De ergotherapeuten in de kinderpraktijk 2 behandelt gemiddeld 4 kinderen per dag, de andere kinderpraktijk 4 tot 6 kinderen. In de praktijken waar overwegend met volwassenen Ergotherapie bij Fysiotherapie? 96

97 wordt gewerkt, ligt het aantal behandelingen per dag hoger, namelijk ongeveer op 6 behandelingen per dag. Praktijk Aantal behandelingen per dag 1 5 a 6 2 k 3 a 4 3 5, soms meer 4 6 a 8 5 k 4 a 6 6 Weet niet De kinderergotherapeuten geven aan dat het behandelen van kinderen erg intensief is en veel voorbereidingstijd vraagt en opruimen achteraf. De kinderergotherapeut van praktijk 2 kan met 4 behandelingen per dag geen volwaardig inkomen verdienen. Bij de praktijken waar overwegend met volwassenen wordt gewerkt, varieert het aantal behandelingen per dag onder andere door de reistijd en de behandelduur. Verschillende ergotherapeuten hebben aangegeven dat de praktijk rendabel is bij het behandelen van ongeveer 6 cliënten per dag. De behandelingen van de volwassenen vinden over het algemeen bij de cliënten thuis plaats, met een extra vergoeding van de zorgverzekeraar voor thuisbehandelen. Conclusie: Eerstelijns volwassen ergotherapie is rendabeler dan een kinderpraktijk, mede door thuisbehandelingen en de extra vergoeding Inhoud behandeling Wat zijn de werkzaamheden van de ergotherapeut in de eerstelijn, is een ergotherapeut meer aan het adviseren of aan het behandelen? Daarom is gevraagd: Hoeveel cliënten worden behandeld en hoeveel geadviseerd? De antwoorden op deze vraag lopen erg uiteen, te zien in onderstaande tabel. Praktijk Behandelen : adviseren 1 25%-75% 2k 50%-50% tot 90%-10% 3 Overwegend adviseren 4 40%-60% 5k 90%-10% 6 Overwegend adviseren Vaak is de grens tussen behandelen en adviseren niet duidelijk en loopt een en ander vaak in elkaar over. Stel het behandelen is het aanleren van vaardigheden, dan ligt het zwaartepunt van de werkzaamheden van de volwassen ergotherapeut in de eerstelijn bij het adviseren. Bij de kinderergotherapie praktijken ligt de verhouding anders. Vooral bij de kinderen ligt de nadruk meer op het behandelen dan het adviseren. Conclusie: De behandeling van een eerstelijns volwassen ergotherapie is vooral adviseren. De behandelingen van kinderen zijn overwegend behandelen. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 97

98 Inrichting praktijk Hoeveel huisbezoeken en hoeveel bezoeken aan de praktijk maakt een cliënt gemiddeld? Deze vraag geeft informatie over hoe de praktijkruimte ingericht kan worden en over het vervoer naar de huisbezoeken. De verschillen tussen de kinderpraktijken en de praktijken die overwegend volwassenen behandelen zijn groot als het gaat om de verhouding tussen huisbezoeken en behandelingen in de praktijk. Praktijk Huisbezoek 1 100% 2k Wisselend, fijne motoriek meestal in de praktijk 3 100% 4 90% 5k Streeft naar zoveel mogelijk in de praktijk 6 100% Volwassen cliënten worden overwegend thuis behandeld. Een argument hiervoor is dat de behandeling het beste in de eigen omgeving van de cliënt kan plaatsvinden. Kinderen daarentegen worden zoveel mogelijk in de praktijk behandeld om zo efficiënt mogelijk om te kunnen gaan met de beperkte tijd. Voor de volwassenen is geen volledig ingerichte praktijk nodig en kan worden volstaan met een spreekkamer. De ergotherapeuten die op huisbezoek gaat heeft een auto en een laptop nodig om zich snel genoeg te kunnen vervoeren, om hulpmiddelen mee te kunnen nemen die soms te groot zijn om op de fiets te vervoeren en gegevens te verwerken. Voor de kinderergotherapie is een volledig ingerichte praktijk nodig, met spelmateriaal, schommels, verstelbare tafel en stoeltjes, knutsel-, knip- en tekenmateriaal, constructiemateriaal, adl-spullen etc. Conclusie: Volwassenen worden nagenoeg altijd thuis behandeld (hiermee wordt ook de advisering bedoeld) en kinderen worden overwegend in de praktijk behandeld Indirecte tijd Indirecte tijd is de tijd die een ergotherapeut niet met de cliënt werkt, maar wel voor de behandeling noodzakelijk is. Zoals het opstellen van uitgebreide adviezen voor en aanvragen van voorzieningen, contacten met hulpmiddelenleveranciers, passingen regelen, behandelplannen opstellen, behandelmateriaal klaarzetten en opruimen, contacten met mantelzorgers, andere professionele verzorgers en WMO-adviseurs. Maar in de indirecte tijd zit ook opleiding, vernieuwing en innovatie. Het eerstelijns ergotherapie tarief is gebaseerd op 20% a 23% indirecte tijd. Uit de literatuurstudie komt naar voren dat dit percentage te laag is en dat 30% indirecte tijd reëler is. Aan de verschillende ergotherapeuten is gevraagd hoe zij hiermee omgaan, want alleen directe tijd wordt door de zorgverzekeraar vergoed. Praktijk Direct : indirect 1 65% direct : 35% indirect 2k 70% direct : 30% indirect en bij een voorziening 50% direct : 50% indirect 3 50% direct : 50% indirect (weet het niet precies) 4 70% direct : 30% indirect 5k 50% direct : 50% indirect 6 50% direct: 50% indirect Ergotherapie bij Fysiotherapie? 98

99 Bij de meeste geïnterviewde ergotherapeuten ligt het percentage indirecte tijd nog hoger tot wel 50%. De ergotherapeuten geven aan dat zij trachten de indirecte tijd zoveel mogelijk terug te dringen, maar in de praktijk is dit heel lastig. Dat heeft vooral met een kwaliteitsstandaard te maken en de bureaucratische processen bij het aanvragen van voorzieningen. Conclusie: De indirecte tijd is bij alle ergotherapeuten hoger dan de 20% a 23% waarop het eerstelijn ergotherapie tarief is gebaseerd. Het gevaar van teveel indirecte tijd is dat de praktijk minder rendabel is Cliëntengroepen en ergotherapieproducten Cliëntenpopulatie De fysiotherapiepraktijk richt zich met zijn actieve revalidatie op bepaalde doelgroepen. Voor een ergotherapeut bij De fysiotherapiepraktijk is het van belang te weten of de doelgroep van De fysiotherapiepraktijk ook een doelgroep van de eerstelijns ergotherapeut kan zijn. De fysiotherapeut weet van zijn eigen praktijk precies de aantallen cliënten per diagnose. De ergotherapeuten blijken dit niet zo precies te weten en delen hun cliëntenpopulatie in op leeftijdsgroepen. Ook komt het vaak voor dat cliënten, zowel kinderen als volwassenen geen vastgestelde diagnose hebben. Bij kinderen is dan sprake van ontwikkelingsproblemen en bij ouderen heten het ouderdomsklachten. Praktijk Cliëntenpopulatie 1 Weinig kinderen, nog minder adolescenten, grote groep 45+ 2k Fijne motoriek, SI, CP, Down en andere kinderen 3 Artrose, osteoporose, reuma, ouderdom en MS 4 Veel NAH, CVA 5k Ontwikkelingsachterstand, gedragsproblemen, SI, autisme 6 Ouderdom, Parkison, CVA, MS, reuma. Kinderen MCG ontwikkelingsproblemen. De grootste groep cliënten van de eerstelijns volwassenen ergotherapeut zijn de ouderen. Veel voorkomende diagnoses bij deze groep zijn: artrose, osteoporose, reuma en CVA. In de groep adolescenten heeft de eerstelijns ergotherapeut cliënten met chronische aandoeningen zoals MS, NAH, Parkinson en ook wel reuma. De groep COPD patiënten waar De fysiotherapiepraktijk zich bijzonder op richt wordt door de geïnterviewde ergotherapeuten niet genoemd. De kinderergotherapeuten zien veel kinderen met sensorische integratieproblemen, fijn motorische problemen en ontwikkelingsachterstanden. Conclusie: De cliëntenpopulatie van de eerstelijns ergotherapeut heeft overlap met de cliëntenpopulatie van De fysiotherapiepraktijk. Dat zijn de cliënten met een neurologische aandoening zoals een CVA, MS of NAH, maar ook de cliënten met reuma Producten In het verlengde van de vraag over de verhouding behandelen en adviseren is gevraagd welke producten worden toegepast om de werkzaamheden van de ergotherapeut in de eerstelijn verder in kaart te brengen. Op deze vraag werd vaak wat verbaasd gereageerd. Het woord producten behoefde toelichting en de vraag is dan ook aangepast met: wat zijn Ergotherapie bij Fysiotherapie? 99

100 de veel voorkomende vraagstellingen, veelvoorkomende behandelingen of werkzaamheden?. Praktijk Toegepaste producten 1 Valpreventie, mantelzorg dementerende cliënten, fysieke belasting mantelzorgers, NAH 2k Schrijftraining, observaties, advies, behandelen schools vaardigheden, spel, adl,ontspanning 3 Scootmobieltraining, advies voorzieningen 4 Scootmobieltraining, huishoudtraining 5k Adviseren ouders, oefenen kinderen met betrekken van omgeving 6 Voorzieningen adviseren, advies leefregels, advies mantelzorgers. De kinderergotherapeuten noemen onder andere schrijftraining, observatie, advisering aan ouders en leerkrachten, schoolse vaardigheden, spel en adl. De ergotherapeuten die overwegend met volwassenen werken noemen valpreventie, training, advisering aan mantelzorgers en verzorgenden, cursussen geven, scootmobieltraining, adviseren van voorzieningen en kleine hulpmiddelen, huishoudtraining en adviseren aan cliënten. Conclusie: De werkzaamheden van de eerstelijns ergotherapeut zijn zo divers dat zij niet in een aantal producten zijn weer te geven Concurrentie en marketing Concurrentie Actief bezig zijn om als praktijk te onderscheiden van andere praktijken wordt belangrijker op het moment dat de concurrentie toeneemt en wordt gevoeld. Om te onderzoeken of in de eerstelijn vraag naar ergotherapie en of de latente vraag aanwezig is, is gevraagd wat men doet om zich te onderscheiden van andere praktijken. Alle geïnterviewde ergotherapeuten geven aan dat zij zich niet actief hoeven bezig te houden met zich te onderscheiden van de concurrent, omdat die er niet is of als deze er wel is, voldoende werk is om naast elkaar of om zelfs met elkaar te werken. Praktijk Acties om te onderscheiden van andere praktijken? 1 Weinig concurrentie 2k We doen niets, niet nodig 3 Weinig concurrentie, de cliënten zijn min of meer verdeeld 4 Concurrentie proberen we te voorkomen, we doen meer aan afstemming onderling. 5k Er is geen concurrentie 6 Er is weinig concurrentie, er is werk genoeg De kinderergotherapeuten hebben helemaal geen concurrentie in hun directe omgeving. De revalidatiecentra hebben wachtlijsten en verwijzen cliënten door naar de eerstelijn. De geïnterviewde kinderergotherapeuten hebben een zeer uitgebreid netwerk waaruit verwijzingen komen, onder ander vanuit hun arbeidsverleden in loondienst en profileren zich overwegend door het leveren van kwaliteit. De ergotherapeuten die zich vooral op de volwassenen richten hebben soms wel andere eerstelijns ergotherapiepraktijken in de nabije omgeving, maar ervaren geen concurrentie. Voldoende werk en mogelijkheden om nieuwe doelgroepen te verwerven is aanwezig, Ergotherapie bij Fysiotherapie? 100

101 waardoor weinig gedaan hoeft te worden, om zich te onderscheiden van anderen. Alle ergotherapiepraktijken voor volwassenen zijn algemene praktijken die zoveel mogelijk verschillende vraagstellingen trachten te beantwoorden. Sommige praktijken werken samen met elkaar en verwijzen naar elkaar door als zij denken dat een cliënt daarbij gebaat is. Conclusie: De concurrentie is gering, de (latente) vraag naar ergotherapie is groot, zodat nieuwe doelgroepen (ook in Zoetermeer) eenvoudig kunnen worden aangeboord Marketing Kost het veel inspanning om in de praktijk een cliëntenbestand op te bouwen en te onderhouden? Deze vraag stelde De fysiotherapiepraktijk om te weten of een ergotherapeut in de eerstelijn bestaansrecht heeft. Daarom de vraag met de marketingachtergrond: Wat doet u om nieuwe cliënten te bereiken? Sinds 2001 wordt eerstelijns ergotherapie vanuit de basisverzekering vergoed. Sinds die tijd is dan ook een gestage groei van eerstelijns ergotherapiepraktijken te zien. De praktijken die zijn bezocht zijn allen na 2001 gestart en daardoor ook nog in ontwikkeling. De antwoorden op de vraag naar marketing zijn in tweeën te splitsen. Ten eerste marketing bij de start van de praktijk, het opbouwen van een cliëntenbestand, en tweede marketing tijdens de reeds lopende praktijk, het onderhouden van het bestand. De ergotherapeuten die hun praktijk reeds draaiende hebben, doen weinig aan marketing, omdat dat niet nodig is. De cliënten weten via verwijzers de ergotherapeuten te vinden. Deze praktijken hebben ruim voldoende cliënten en marketing zou leiden tot een toename van cliënten die zij dan niet allemaal kunnen helpen, want de meeste praktijken zitten voldoende vol. Praktijk Marketingacties 1 Nu weinig 2k Niets het gaat vanzelf 3 Weinig, we zitten vol 4 Nu weer mee bezig i.v.m. uitbereiding kinderergotherapie 5k Nu weinig 6 Nu niet heel veel Met doorvragen is gehoord welke activiteiten ten tijde van het opstarten van de praktijk de meeste ergotherapeuten hebben ondernomen. Dat zijn vooral activiteiten geweest richting de directe verwijzers (artsen en specialisten) en indirecte verwijzers (zoals bijvoorbeeld fysiotherapeuten, stichting MEE en de thuiszorgorganisatie). Volgens 2 ergotherapeuten zijn de indirecte verwijzers erg belangrijk, omdat zij de cliënten attenderen op de mogelijkheden van de ergotherapie, waarna de cliënt bij de huisarts vraagt om een verwijzing naar de ergotherapie. De opstartactiviteiten betroffen presentaties of een mailing en het verspreiden van folders en visitekaartjes in het netwerk. Alle praktijken hebben een website en een folder of zijn bezig deze te ontwikkelen. Eén praktijk heeft een webwinkel voor kleine hulpmiddelen en brengt tweemaandelijks een nieuwsbrief uit. Deze nieuwsbrief leidt altijd weer tot nieuwe verwijzingen. De meeste ergotherapeuten informeren de verwijzers schriftelijk met een kort eindverslag over de resultaten van de behandeling. Het primaire doel hiervan is niet marketing. Conclusie: Een reeds lopende ergotherapiepraktijk hoeft weinig aan marketing te doen. Een startende ergotherapeut kan met verschillende marketingacties eenvoudig een cliëntenbestand opbouwen. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 101

102 15.5 Landelijke ontwikkelingen in de gezondheidszorg Vergrijzing? Uit de literatuurstudie is gebleken dat Nederland vergrijst en dat de wijk waar Corpus Activum is gevestigd zal de komende jaren erg snel vergrijzen. Vergrijzing kan de vraagstellingen in de eerstelijns ergotherapie doen toenemen en/of veranderen. De vraag over de vergrijzing is niet gesteld aan de kinderergotherapeuten. De overige 4 ergotherapeuten zien dat door de vergrijzing meer vraag is naar valpreventie en dat er meer vragen worden gesteld voor en door mantelzorgers. De ergotherapeuten doen geen uitspraken over een toenemende vraag naar ergotherapie door de vergrijzing. Voor hen is dit moeilijk te meten, omdat de meeste praktijken recent zijn gestart. De ergotherapeuten geven wel aan dat hun cliëntengroep overwegend ouderen zijn en zelfs vaak 80 plus. Conclusie: De cliënten van de eerstelijns ergotherapeuten worden ouder, waardoor de vraag naar producten specifiek voor deze doelgroep zoals valpreventie en ondersteuning van mantelzorgers toeneemt Toenemende vraag Een deel van de intramurale zorg verschuift door de extramuralisering van de zorg naar de eerstelijn. Hierdoor nemen de vraagstellingen en de complexiteit van de vraagstellingen in de eerstelijn toe, wat mogelijk iets zegt over de vraag naar multidisciplinair behandelen in de eerstelijnszorg. Aan de ergotherapeuten is gevraagd wat zij van deze trend in hun werk merken. De meeste ergotherapeuten konden deze vraag niet beantwoorden, onder andere doordat zij recent zijn gestart. Een van de kinderergotherapeuten vertelde de toenemende vraag te zien. Voor de ouders geniet kinderergotherapie in de eerstelijn vaak de voorkeur boven ergotherapie in het revalidatiecentrum, omdat dit meer in de lijn van het gewone ligt. Tevens speelt de wachtlijst bij het revalidatiecentrum een rol en kunnen kinderen met minder complexe vraagstellingen die de multidisciplinaire aanpak van het revalidatiecentrum niet nodig hebben prima in de eerstelijn worden behandeld. Ook de andere kinderergotherapeut geeft aan dat bij ouders de voorkeur uitgaat naar ergotherapie in de eerstelijn, omdat ouders verantwoordelijk willen zijn voor de zorg, in de eigen leefomgeving van het kind. Eén van de ergotherapeuten die overwegend volwassenen behandelt, vertelde dat de intramurale ergotherapie die nu nog in de eerstelijn behandelen, dit steeds minder doen omdat dit voor de instelling niet meer rendabel is. Conclusie: Bij de eerstelijns kinderergotherapie is een toenemende vraag door de voorkeur van de ouders en wachtlijsten in het revalidatiecentrum. De toenemende vraag kan voor volwassen ergotherapeuten komen als voor instellingen de eerstelijn behandelingen niet meer rendabel zijn Toename complexe vraagstellingen De vraag naar de toenemende complexiteit van vraagstellingen zegt iets over de noodzaak tot multidisciplinair diagnosticeren en behandelen in de eerstelijn. Aan de ergotherapeuten is gevraagd wat zij hiervan merken. De verschillende ergotherapeuten geven aan dat zij regelmatig te maken hebben met complexe vraagstellingen. In de praktijk treffen ergotherapeuten soms schrijnende situaties aan, met zoveel problemen dat niet gelijk duidelijk is waar te beginnen. Dit komt doordat cliënten langer zelfstandig blijven wonen. Daarnaast vertelde een ergotherapeut die in het Ergotherapie bij Fysiotherapie? 102

103 verleden in een ziekenhuis heeft gewerkt, dat cliënten steeds sneller met ontslag gaan, waardoor mogelijk de vraagstelling in de eerstelijn complexer wordt. Volgens de kinderergotherapeuten blijven meer MCG (meervoudig complex gehandicapte) kinderen bij de ouders wonen. In het verleden werden zij eerder opgenomen in een instelling. Tevens blijven meer premature kinderen leven, met alle gevolgen van dien. Maar of de vraagstelling bij de kinderergotherapie complexer wordt, is voor alle ergotherapeuten niet duidelijk. De ondervraagde eerstelijns ergotherapiepraktijken bestaan pas enkele jaren, dus kan nog niet goed antwoord worden gegeven op de toename van de complexiteit van de vraagstellingen in de eerstelijn. Duidelijk is wel dat complexe vraagstellingen in praktijk aanwezig zijn. Conclusie: In de eerstelijns ergotherapie zijn regelmatige complexe vraagstellingen aanwezig, wat duidt op de noodzaak van multidisciplinair diagnosticeren en behandelen Gezondheidsbevordering De overheid wil gezondheidsbevordering stimuleren en ziet de eerstelijns gezondheidszorg als aangrijpingspunt om dit te realiseren. Aan de verschillende ergotherapeuten is gevraagd: Wat doet u op het vlak van gezondheidsbevordering en hoe wordt dit gefinancierd? In de kinderergotherapie praktijken zijn ze niet specifiek met dit onderwerp bezig. Beiden noemen de kinderfysiotherapie die bewegingsprogramma s hebben voor kinderen met obesitas. Van de ergotherapeuten die overwegend volwassenen behandelen noemen drie ergotherapeuten valpreventie en twee zijn bezig met een preventieprogramma in de arbo. Het is moeilijk om dergelijke producten in de markt te zetten, door gebrek aan financiering. Valpreventie wordt pas vergoed, nadat iemand is gevallen en dan is het eigenlijk te laat. Zonder diagnose vergoedt de zorgverzekeraar valpreventie niet. Conclusie: De ergotherapeuten in de eerstelijn zijn weinig bezig met gezondheidsbevordering. Grootste belemmering is de financiering Ergotherapeuten en fysiotherapeuten over samenwerken Dit onderdeel is afgenomen bij zes ergotherapeuten en drie fysiotherapeuten. Deze fysiotherapeuten werken samen met de ondervraagde ergotherapeuten en geven een aanvulling over de onderlinge samenwerking Zorgketens De overheid en de zorgverzekeraars zien ketenzorg als de toekomst. Een keten heeft schakels tussen de intramurale en extramurale zorg een rol die voor fysiotherapiepraktijken in de eerste lijn is weggelegd. Om te weten hoe het in de praktijk met de zorgketens staat is aan de fysiotherapeuten en ergotherapeuten gevraagd: Neemt u deel aan zorgketens? De geïnterviewde ergotherapeuten participeren niet in officiële ketens en soms wel in onofficiële ketens, maar willen graag meer meedoen in ketenzorg. Zij zien dit als een mogelijkheid om zich beter op de kaart te zetten in de eerstelijnszorg. Fysiotherapeuten participeren soms wel en soms ook nog niet in een zorgketen. Vanuit de beroepsgroep fysiotherapie wordt gestimuleerd om deel te nemen aan zorgketens. In sommige zorgketens kan de ergotherapeut niet ontbreken. Denk hierbij aan een MS keten, Parknet (ziekte van Parkison) en CVA keten. Als De fysiotherapiepraktijk wil Ergotherapie bij Fysiotherapie? 103

104 participeren in dergelijke zorgketens dan is een ergotherapeut binnen De fysiotherapiepraktijk een meerwaarde. Conclusie: De participatie van ergotherapeuten in zorgketens is nog klein, maar ze willen wel graag meedoen. Sommige fysiotherapeuten doen wel mee in zorgketens Multidisciplinair samenwerken? Uit de literatuurstudie is gebleken dat op verschillende niveaus kan worden samengewerkt. Maar hoe wordt in de praktijk multidisciplinair samenwerken gezien? De vraag: Wat verstaat u onder multidisciplinair samenwerken? moet inzicht geven in de praktische definitie. De geïnterviewde ergotherapeuten en fysiotherapeuten vinden dat samenwerken met andere disciplines vooral het overleggen met andere behandelaars over een gezamenlijke cliënt is, waarbij de behandeling op elkaar kan worden afgestemd. Ook de casemanager die de behandelingen coördineert en het afstemmen van behandeldoelen worden genoemd. Een fysiotherapeut en een ergotherapeut benoemen ook het betrekken van de cliënt bij het plannen van de behandeling, oftewel vraaggericht werken. Conclusie: Ergotherapeuten en fysiotherapeuten in de eerste lijn verstaan onder multidisciplinair samenwerken het op elkaar afstemmen van de behandeling De samenwerking De vraag Hoe wordt in de praktijk multidisciplinair samengewerkt? levert de volgende informatie op. De samenwerking tussen de behandelaars in de eerstelijn is niet structureel vormgegeven. Geen van de praktijken heeft een regulier multidisciplinair overleg. De behandelaars overleggen veel met elkaar over gezamenlijke cliënten. Dit is meestal in de wandelgangen. Op het moment dat overleg nodig is tussen meer dan twee behandelaars, wordt een incidenteel overleg gepland. De organisator van dit overleg kan steeds een andere zijn omdat de cliënt meestal geen casemanager heeft en het overleg afhangt of één van de behandelaren het initiatief hiertoe neemt. Het structurele multidisciplinaire overleg, zoals dat in een intramurale setting wordt gedaan, is in de eerstelijn vaak niet zo zinvol of niet haalbaar, omdat een deel van de cliënten voor hun behandelingen verschillende praktijken bezoeken. De kinderergotherapeuten hebben het meest te maken met partijen buiten het gezondheidscentrum. Zij overleggen ook erg veel met niet-paramedici zoals leerkrachten, stichting MEE en jeugdzorg. De kinderergotherapeuten doen beiden observaties om gegevens te verzamelen voor het behandelplan. Vooraf of na de observatie laten zij zich informeren door de andere behandelaars en betrokkenen om meer gegevens te verzamelen en om de behandeling af te stemmen op de andere behandelingen die het kind krijgt. De kinderergotherapeuten die zich bezig houden met schrijftraining en sensorische integratie ervaren concurrentie met de kinderfysiotherapeuten, omdat die deze behandelingen ook aanbieden. De ergotherapeuten die vooral volwassenen behandelen, geven aan dat zij af en toe samen behandelen. Verder betreft de samenwerking veel informeel overleg tijdens de behandelingen waarbij informatie wordt uitgewisseld en de behandeling op elkaar wordt afgestemd. De samenwerking kan volgens sommige ergotherapeuten intensiever en twee ergotherapeuten geven aan dat zij graag meer voorafgaand aan de behandeling zouden willen overleggen en dat dit, omdat zij in een paramedisch centrum werken met meerdere disciplines onder één dak, ook wel haalbaar moet zijn. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 104

105 De ergotherapie en fysiotherapie in de eerstelijn vullen elkaar vooral aan, bij de behandeling van cliënten met een chronische aandoening. De ergotherapeuten vinden dat zij de fysiotherapeutische behandeling aanvullen, doordat zij de vertaalslag maken naar de dagelijkse praktijk. Bijvoorbeeld, de cliënt maakt samen met de ergotherapeut de transfer naar de thuissituatie van hetgeen de cliënt heeft bereikt bij de fysiotherapie. De fysiotherapeuten zien de ergotherapie in het verlengde van de fysiotherapie. Op het moment dat de fysiotherapeutische behandeling niet leidt tot volledig herstel en er sprake is van blijvende beperkingen in de uitvoering van dagelijkse activiteiten, kan het nodig zijn om een ergotherapeut in te schakelen. Die gaat dan vaak aan de slag met voorzieningen en hulpmiddelen. De fysiotherapeut kan zich dan weer richten of de fysiotherapeutische behandeling. Conclusie1: In de eerstelijn wordt op vele manieren samengewerkt. De keuze voor een bepaalde manier van samenwerken in afhankelijk van de vraagstelling en hoe de zorg rondom de cliënt is georganiseerd. Conclusie 2: Ergotherapie ligt in het verlengde van fysiotherapie bij cliënten met een chronische aandoening die blijvende beperkingen hebben in het dagelijks handelen. Fysiotherapeuten ervaren de meerwaarde, omdat ergotherapeuten de behandeling vertalen naar het dagelijks handelen. Daar waar geen herstel wordt bereikt nemen ergotherapeuten het stokje over en gaan leren de cliënt de activiteiten uit te voeren op een andere manier of leren de cliënt om te gaan met een hulpmiddel Voordelen samenwerken De fysiotherapiepraktijk vraagt zich af of het zinvol is om multidisciplinair te gaan werken en wat de voordelen zijn. Dit is gevraagd aan de eerstelijns ergotherapeuten en fysiotherapeuten die in een multidisciplinaire praktijk werken: Heeft de manier waarop u samenwerkt voordelen? Alle geïnterviewde fysiotherapeuten en ergotherapeuten vinden dat de manier waarop zij multidisciplinair samenwerken voordelen heeft. Vooral het onder één dak gevestigd zijn met meerdere disciplines wordt zeer gewaardeerd. Argumenten van de ergotherapeuten hiervoor zijn de korte lijntjes, waardoor een en ander efficiënt kan worden overlegd en afgestemd. Dit gaat binnen de multidisciplinaire praktijk toch veel gemakkelijker met informeel overleg, dan wanneer er gebeld moet gaan worden met behandelaars buiten de praktijk. Bovendien is overleg met collega s die je goed kent makkelijker, de drempel is minder hoog en wordt daardoor vaker gedaan. Praktijk Manier van samenwerken voordelen? 1 Ja, meer grip op de zorg van de cliënt (kwaliteit) 2k Ja, omdat het alleen gebeurt als het nodig is. 3 Ja, onder één dak werkt bevorderend 4 Ja, en hier zijn onderling geen concurrentiegevoelens 5k Ja, hoeft niet perse onder één dak, maar heeft wel voordelen, meerwaarde voor de cliënt 6 Ja, meer kennis samen, onder één dak voordelig bij complexe cliënten Ook wordt gedacht dat het voor de cliënt een voordeel is dat de lijntjes kort zijn, de hulpvraag kan zo sneller en makkelijker worden beantwoord, en het is makkelijk voor cliënten om voor al hun behandelingen naar één praktijk te gaan. Daarnaast is het gevestigd zijn in een multidisciplinair centrum voordelig, omdat het delen van kennis en intervisie dan makkelijker Ergotherapie bij Fysiotherapie? 105

106 mogelijk is. De geïnterviewde ergotherapeut die jarenlang in een revalidatiecentrum heeft gewerkt omschrijft het als volgt: Intensief samenwerken heeft een groot positief effect op de behandeling; je hebt soms de blik van een andere discipline nodig om verder te kunnen komen. De fysiotherapeuten benoemen ook economische voordelen. Het aanbieden van een breder pakket doet de kwaliteit van de zorgverlening ten goede komen. Schaalvergroting levert een betere positie op in de zorgmarkt die steeds commerciëler wordt. Een van de fysiotherapeuten die sinds 2 jaar zijn praktijk heeft gevestigd in de multidisciplinaire praktijk heeft zijn omzet met 35% zien groeien. De fysiotherapeuten geven ook aan dat de aanwezigheid van de ergotherapie voor hun makkelijk is, omdat zij regelmatig verwijzingen krijgen die minder goed passen binnen het werkveld van de fysiotherapie en die op het terrein van de ergotherapie liggen. Hierbij worden het regelen van voorzieningen en hulpmiddelen genoemd, het aanmeten van spalken, omgaan met hulmiddelen en adl-training. Voor de fysiotherapeut is het prettig om deze aanvragen neer te kunnen leggen bij de ergotherapeut. De geïnterviewde ergotherapeuten en fysiotherapeuten ervaren binnen de multidisciplinaire praktijk waar zij gevestigd zijn, geen of nauwelijks geen concurrentiegevoelens richting de andere disciplines. Dit is van groot belang voor een goede samenwerking. Conclusie: Multidisciplinair samenwerken onder één dak leidt tot betere zorg aan de cliënt en bij tot omzetverhoging. De positie op de markt wordt versterkt. Tevens geeft de schaalvergroting mogelijkheden om nieuwe producten in de markt te zetten Meer verwijzingen? De vraag: Heeft de manier waarop u samenwerkt extra verwijzingen tot gevolg? geen de volgende antwoorden. De ergotherapeuten krijgen extra verwijzingen van de fysiotherapeuten, omdat zij gevestigd zijn in een multidisciplinaire praktijk. In een behandeling signaleert de fysiotherapeut een ergotherapeutische vraagstelling en de cliënt vraagt aan de huisarts om een verwijzing naar de ergotherapeut. Andersom komt minder vaak voor. Sommige ergotherapeuten en fysiotherapeuten menen dat de multidisciplinaire praktijk een goede uitstraling heeft naar buiten toe, omdat er een breder dienstenpakket kan worden aangeboden. Huisartsen en specialisten zullen daardoor meer (gaan) verwijzen naar multidisciplinaire praktijken. Bovendien vragen de verzekeringen hier steeds vaker om, zij willen dat de multidisciplinaire praktijken in de eerstelijn zich ontwikkelen. Conclusie: Een multidisciplinaire praktijk is gunstig voor het aantal verwijzingen Nadelen samenwerking Natuurlijk is ook gevraagd naar de nadelen van multidisciplinair samenwerken. Hier moest vaak worden doorgevraagd, voordat de antwoorden kwamen. Grootste nadeel is dat het multidisciplinair overleggen in de eerstelijn niet wordt vergoed door de zorgverzekeraar. Het is moeilijk tijd vrij te maken voor samenwerking. De samenwerking zou volgens enkele ergotherapeuten intensiever kunnen, maar omdat de overleggen niet worden vergoed, is geld de grootste belemmerende factor. Praktijk Manier van samenwerken nadelen? 1 Nee, nu niet, als veel structureel overleg voor nodig zou zijn dan wel 2k Ja, want je moet er het initiatief toe nemen 3 De samenwerking zou intensiever kunnen. 4 Nee, de blik van de andere discipline is nodig om verder te komen, Ergotherapie bij Fysiotherapie? 106

107 multidisciplinair samenwerken heeft veel groter effect op de cliënt dan monodisciplinair samenwerken. 5k Niet gevraagd. 6 Nee Doordat de samenwerking over het algemeen niet gestructureerd is, maar afhankelijk van eigen initiatief van de behandelaar, wordt algemeen als een zwakte gezien. Verder wordt aangegeven dat hoe groter het team wordt hoe moeizamer de communicatie gaat. Conclusie: Overleg dat niet wordt vergoed en communicatieproblemen zijn de grootste nadelen van multidisciplinair samenwerken Wie verwijst naar wie? Voor het opstarten van een vrijgevestigde ergotherapie praktijk is het van belang om te weten wie de mogelijke verwijzers zijn. Aan de ergotherapeuten en fysiotherapeuten is gevraagd van wie zij verwijzingen krijgen en naar wie zij doorverwijzen. Het (bestaande) netwerk van de ergotherapeut is voor een groot deel bepalend voor de route van de verwijzingen; de onderling verschillen zijn erg groot. Zo krijgt de een van de ergotherapeuten verwijzingen via de huisartsen, omdat zij door haar arbeidsverleden daar goede contacten mee heeft. Andere ergotherapeuten benoemen vooral de indirecte verwijzingen via de fysiotherapie. Volgens een van de ergotherapeuten komt dit door de onbekendheid van de ergotherapie. Cliënten en artsen zijn niet bekend met ergotherapie. Hierdoor zijn fysiotherapeuten vaak de indirecte verwijzers naar de ergotherapie. Zij maken cliënten en artsen attent op de mogelijkheden van de ergotherapie. De kinderergotherapeuten maken beiden erg veel gebruik van hun bestaande netwerk vanuit hun arbeidsverleden. Revalidatieartsen en kinderartsen weten de kinderergotherapeuten goed te vinden. Praktijk Doorverwijzen naar anderen?* 1 ET Ja naar FT. Praktijkondersteuners van huisartsen verwijzen ook vaak naar de ET. 2k Naar ET meestal via specialisten of artsen, ook wel via FT, logo. 3 FT meestal naar ET,ET verwijst niet veel door. 4 FT naar ET en vice versa. 5k ET verwijst soms door naar revalidatiecentra, voor multidisciplinaire diagnose 6 FT en thuiszorg naar ET. ET soms naar FT. * ET is ergotherapie, FT is fysiotherapie De fysiotherapeuten en ergotherapeuten in de multidisciplinaire praktijk verwijzen meer naar elkaar dan naar andere disciplines. Waarbij fysiotherapeuten meer naar ergotherapeuten doorverwijzen dan andersom. Conclusie: Fysiotherapeuten verwijzen veel door naar de ergotherapeut. Wie naar de eerstelijns ergotherapeut verwijzen hangt overwegend af van het netwerk van de ergotherapeut. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 107

108 15.7 Vragen over de praktijk Rechtsvorm De fysiotherapiepraktijk wil graag weten wat de rechtsvorm is van ergotherapeuten in een multidisciplinaire praktijk, om te weten hoe anderen dat georganiseerd hebben en hoe zij dat eventueel kunnen doen. Dat leverde de vraag op: Voor welke rechtsvorm is gekozen en waarom? Van de geïnterviewden die samen een ergotherapiepraktijk voeren, hebben er twee een maatschap en twee een VOF. Reden voor deze keuze is dat dit het eenvoudigst is en omdat eigenlijk geen andere reële mogelijkheden zijn. Aan twee praktijken is gevraagd hoe de multidisciplinaire praktijk is geregeld. Eén praktijk heeft een stichting voor het beheer van het pand, de beveilig en het loon van de receptionist, waarbij de maatschap van de therapeuten apart is geregeld. De tweede praktijk heeft niets officieels geregeld. Alle behandelaren huren een praktijkruimte in het gebouw. Twee ergotherapeuten huren voor enkele uren per week een spreekkamer in de multidisciplinaire praktijk. De huurprijzen variëren erg, zie onderstaande tabel: Praktijk Kosten huren van de ruimte 2k 1000,- per maand; grote ruime kinderpraktijk ruimte 3 120,- per maand; spreekkamer 1 dagedel per week 4 300,- per maand voor 3 dagen per week, grote praktijkruimte 6 60,- per maand, spreekkamer voor 1 dagdeel per week Conclusie: De maatschap of VOF zijn de gebruikte rechtsvormen. Een multidisciplinaire praktijk kan een stichting oprichten voor het beheer van de praktijk Onderhandelingen met zorgverzekeraars Uit de literatuurstudie komt naar voren dat ergotherapeuten geen onderhandelingspositie hebben met de zorgverzekeraars, omdat de ergotherapie een kleine verstrekking is. Daardoor worden de kosten voor de zorgverzekeraars snel te hoog. Hoe wordt in de praktijk de afwezigheid van een onderhandelingspositie met zorgverzekeraars ervaren en hoe gaat men daarmee om? Onderhandelen met de zorgverzekeraars wordt wel geprobeerd, maar werpt weinig vruchten af. Startende ergotherapeuten moeten contracten afsluiten met zorgverzekeraars. Enkele ergotherapeuten hebben hiervoor zorgverzekeraars bezocht, echter dit maakt geen verschil met het regelen van een contract via internet. Ergotherapeuten krijgen bij bijna alle verzekeraars een contract. Dit is een schriftelijke formaliteit. Sommige ergotherapeuten proberen bij zorgverzekeraars hogere tarieven te bedingen voor bepaalde behandelingen of meer dan 10 behandelingen. Vooral de kinderergotherapeuten hebben dit gedaan en dat was één keer succesvol. Conclusie: Onderhandelen met de zorgverzekeraar over een contract is niet nodig, dit is een schriftelijke formaliteit. Onderhandelen over tarieven is een enkele keer succesvol gebleken Ondersteuningsbehoefte Aan vier ergotherapeuten is gevraagd, wie hen heeft ondersteund bij het opzetten van een eigen praktijk en of er nu nog behoefte is aan ondersteuning. Hoewel niet specifiek is gevraagd naar de ondersteuning vanuit de beroepsvereniging Ergotherapie Nederland geven alle ergotherapeuten aan dat zij meer hadden verwacht van Ergotherapie Nederland en Ergotherapie bij Fysiotherapie? 108

109 hopen op meer ondersteuning van Ergotherapie Nederland voor de vrijgevestigde eerstelijns ergotherapiepraktijken. Drie ergotherapeuten hebben ondersteuning gehad of krijgen dat nu nog van VVAA of de Kamer van Koophandel en zijn hier tevreden over. Conclusie: Ergotherapeuten krijgen ondersteuning van de VVAA en van de Kamer van Koophandel, maar niet van de beroepsvereniging Ergotherapie Nederland Inkomen Bij het praktijkonderzoek en eigen overwegingen om een eigen praktijk te beginnen, hoort natuurlijk ook de vraag wat levert dat op? Uit de antwoorden van de zes geïnterviewde ergotherapeuten is geen gemiddeld inkomen te berekenen. De kinderergotherapeuten hebben beiden een partner die het grootste deel van het gezamenlijk inkomen verdient. Zonder de partner is volgens de kinderergotherapeuten het opstarten en voeren van een praktijk voor kinderergotherapie erg moeilijk. Een van de ergotherapeuten die 2000,- euro bruto per maand verdient, zou meer kunnen verdienen, maar de rest van de winst wordt in het bedrijf gestoken. Drie ergotherapeuten weten het verdiende salaris niet precies, omdat zij nog niet zo lang geleden zijn gestart en in de eerste fase ook nog bezig waren met marketing waardoor zij minder cliënten zagen. Een ergotherapeut verwacht meer te kunnen gaan verdienen dan de laatste trede van functieschaal 55. ( 3318,- bruto per maand bij fulltime dienstverband) Alle ergotherapeuten verwachten dat je mits je voldoende cliënten hebt, je een rendabele praktijk hebt. Praktijk Inkomen ,- bruto per maand 2k Weet niet 3 Weet niet ,- bruto of iets meer (verwachting) 5k Meer dan genoeg 6 Weet niet Conclusie: Uit de gegevens kan geen gemiddeld inkomen worden berekend Inrichting ergotherapiepraktijk De zes ergotherapeuten die zijn geïnterviewd zijn in de praktijk bezocht, omdat dat veel informatie oplevert hoe de eerstelijns ergotherapiepraktijk eruit ziet en wat nodig is voor de bedrijfvoering. Het verschil tussen een praktijk voor kinderergotherapie en volwassenenergotherapie is enorm. De kinderpraktijken zij ingericht met kasten vol met speelgoed, schommels, matten, verstelbare tafels en stoeltjes. Voor het starten van een kinderergotherapie praktijk is een flinke investering nodig. De ergotherapeuten die overwegend volwassenen behandelen kunnen in principe volstaan met een spreekkamer, met een kast met ADL hulpmiddelen, een auto en een laptop mede omdat zij nagenoeg altijd aan huis behandelen. Verder hebben alle ergotherapeuten (thuis) een kantoorruimte voor de administratie. De investeringen voor een ergotherapiepraktijk voor volwassenen zijn minimaal. Conclusie: Voor een ergotherapiepraktijk voor kinderen is een flinke investering nodig. De eerstelijns volwassen ergotherapeut kan met een auto en een laptop een praktijk starten. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 109

110 15.8 Conclusie De zes praktijkbezoeken en de interviews met zes ergotherapeuten en drie fysiotherapeuten heeft meer inzicht gegeven in de eerstelijns ergotherapie en het multidisciplinair samenwerken in de eerste lijn tussen ergotherapeuten en fysiotherapeuten. Ergotherapie Ergotherapeuten in de eerstelijn werken ongeveer 4 dagen per week, dit is overwegend een persoonlijke keuze. Uit de gegevens kan geen gemiddeld inkomen gegenereerd worden. Toch blijkt een eerstelijns volwassen ergotherapie rendabeler dan een kinderpraktijk, mede door thuisbehandelingen en de extra vergoeding. Volwassenen worden nagenoeg altijd thuis behandeld en kinderen worden overwegend in de praktijk behandeld. De behandeling van de volwassenen bestaat vooral uit adviseren. De behandelingen van kinderen zijn overwegend behandelen. Toch zijn de werkzaamheden van de eerstelijns ergotherapeut zo divers dat zij niet in een aantal producten zijn weer te geven. De ergotherapeuten in de eerstelijn zijn weinig bezig met gezondheidsbevordering. Grootste belemmering is de financiering. De indirecte tijd is bij alle ergotherapeuten hoger dan de 20% a 23% waarop het eerstelijn ergotherapie tarief is gebaseerd. Het gevaar van teveel indirecte tijd is dat de praktijk minder rendabel is. Verder is voor een ergotherapiepraktijk voor kinderen een flinke investering nodig. De eerstelijns volwassen ergotherapeut kan met een auto en een laptop een praktijk starten. Cliëntenpopulatie De cliëntenpopulatie van de eerstelijns ergotherapeut heeft overlap met de cliëntenpopulatie van De fysiotherapiepraktijk. Dat zijn de cliënten met een neurologische aandoening zoals een CVA, MS of NAH, maar ook de cliënten met reuma. Marketing De concurrentie is gering, de (latente) vraag naar ergotherapie is groot, zodat nieuwe doelgroepen (ook in Zoetermeer) eenvoudig kunnen worden aangeboord. Een reeds lopende ergotherapiepraktijk hoeft weinig aan marketing te doen. Een startende ergotherapeut kan met verschillende marketingacties eenvoudig een cliëntenbestand opbouwen. De cliënten van de eerstelijns ergotherapeuten worden ouder, waardoor de vraag naar producten specifiek voor deze doelgroep zoals valpreventie en ondersteuning van mantelzorgers toeneemt. Bij de eerstelijns kinderergotherapie is een toenemende vraag door de voorkeur van de ouders en wachtlijsten in het revalidatiecentrum. De toenemende vraag kan voor volwassen ergotherapeuten komen als voor instellingen de behandelingen in de eerstelijn niet meer rendabel zijn. Samenwerking Ergotherapeuten en fysiotherapeuten in de eerste lijn verstaan onder multidisciplinair samenwerken het op elkaar afstemmen van de behandeling. In de eerstelijn wordt op vele manieren samengewerkt. De keuze voor een bepaalde manier van samenwerken is afhankelijk van de vraagstelling en hoe de zorg rondom de cliënt is georganiseerd. Regelmatig zijn voor de eerstelijns ergotherapie complexe vraagstellingen aanwezig, wat duidt op de noodzaak van multidisciplinair diagnosticeren en behandelen. Ergotherapie ligt in het verlengde van fysiotherapie bij cliënten met een chronische aandoening die blijvende beperkingen hebben in het dagelijks handelen. Fysiotherapeuten ervaren de meerwaarde, omdat ergotherapeuten de behandeling vertalen naar het dagelijks handelen. Daar waar geen herstel wordt bereikt nemen ergotherapeuten het stokje over en Ergotherapie bij Fysiotherapie? 110

111 gaan leren de cliënt de activiteiten uit te voeren op een andere manier of leren de cliënt om te gaan met een hulpmiddel. De participatie van ergotherapeuten in zorgketens is nog klein, maar ze willen wel graag meedoen. Sommige fysiotherapeuten doen wel mee in zorgketens. Een multidisciplinaire praktijk is gunstig voor het aantal verwijzingen. Fysiotherapeuten verwijzen veel door naar de ergotherapeut. Wie naar de eerstelijns ergotherapeut verwijzen hangt overwegend af van het netwerk van de ergotherapeut. Een ander voordeel van multidisciplinair samenwerken is dat onder één dak de samenwerking leidt tot betere zorg aan de cliënt en bijdraagt het aan omzetverhoging. Verder wordt de positie van de praktijk op de markt versterkt en geeft de schaalvergroting mogelijkheden om nieuwe producten in de markt te zetten. De grootste nadelen van deze vorm van samenwerken zijn de communicatieproblemen en het gezamenlijk overleg wordt niet vergoed. De praktijk De maatschap of VOF zijn de gebruikte rechtsvormen van de bezochte praktijken. Een multidisciplinaire praktijk kan een stichting oprichten voor het beheer van de praktijk. Onderhandelen met de zorgverzekeraar over een contract is niet nodig, dit is een schriftelijke formaliteit. Onderhandelen over tarieven is een enkele keer succesvol gebleken. Ergotherapeuten krijgen ondersteuning van de VVAA en van de Kamer van Koophandel, maar niet van de beroepsvereniging Ergotherapie Nederland Bronnen Baarda Dr. D.B, Dr. M.P.M. de Goede, Dr. M. Kalmijn. Basisboek Enquêteren en gestructureerd interviewen. Eerste druk, EPN p/a Wolters-Noordhoff bv, Groningen. Baarda Dr. D.B, Dr. M.P.M. de Goede. Basisboek Methoden en Technieken. Derde herziene druk, 2001, Stenfert Kroese Groningen. Broekhoff, M.A. Starten met marktonderzoek. Snel en praktisch aan het werk. Eerste druk, Wolters-Noordhoff bv, Groningen. Claessens B. Honderdste vrijgevestigde ergotherapeut Ineke Anthonio. Nederlands tijdschrift voor ergotherapie, nr. 4 augustus Nederhoed P. Helder rapporteren. Een handleiding voor het opzetten en schrijven van rapporten, scripties, nota s en artikelen. Achtste, herziene druk. Bohn Stafleu Van Loghum, Houten Meier U, M.Mandemakers. Kwalitatief marktonderzoek. Op zoek naar voorkeuren en oordelen. Eerste druk, 2002 Wolters-Noordhoff bv, Groningen. Ergotherapie bij Fysiotherapie? 111

112 16 Bijlage I: volledige productenmodel EN

113 Ergotherapie bij Fysiotherapie? 113

Wat kan Ergotherapie bieden?

Wat kan Ergotherapie bieden? Wat kan Ergotherapie bieden? Een productboek en een adviesrapport ter profilering van de vakgroep Ergotherapie. Advies rapport Eelco Beer Karin van Panhuis Jeanie Koop-van Rijn (seniorbegeleider) Juni

Nadere informatie

Opbouw. Multidisciplinaire samenwerking NAH in de eerste lijn. Aanleiding. Geschiedenis. Visie: Missie: 18-6-2015

Opbouw. Multidisciplinaire samenwerking NAH in de eerste lijn. Aanleiding. Geschiedenis. Visie: Missie: 18-6-2015 Opbouw Multidisciplinaire samenwerking NAH in de eerste lijn Jetty van Lieshout ergotherapie CPCRT Mariolein Boerrigter, ergotherapie CPCRT Aanleiding samenwerkingsverband Geschiedenis EENW Casuïstiek

Nadere informatie

De markt in Beeld. Fysiotherapie in beeld

De markt in Beeld. Fysiotherapie in beeld De markt in Beeld Fysiotherapie in beeld 2 Fysiotherapie in beeld Fysiotherapie is een paramedische discipline die zich bezighoudt met de behan deling van klachten aan het houding- en bewegingsapparaat

Nadere informatie

Fysiotherapie en Ergotherapie bij Parkinsonismen

Fysiotherapie en Ergotherapie bij Parkinsonismen Fysiotherapie en Ergotherapie bij Parkinsonismen Suzanne Ross Woerden, 4 oktober 2014 Agenda Even voorstellen Parkinson netwerk Wat is Fysiotherapie? Wat is Ergotherapie? Parkinsonismen Procedure en verzekering

Nadere informatie

Ergotherapie. Ergotherapie Thuis. Als alledaagse activiteiten niet meer vanzelf gaan. Evean. Midden in het leven.

Ergotherapie. Ergotherapie Thuis. Als alledaagse activiteiten niet meer vanzelf gaan. Evean. Midden in het leven. Ergotherapie Ergotherapie Thuis Als alledaagse activiteiten niet meer vanzelf gaan Evean. Midden in het leven. Ergotherapie afgestemd op uw wensen en mogelijkheden Moeite met opstaan of aankleden, minder

Nadere informatie

ZO dichtbij Zorg & Onderwijs passend in de reguliere leeromgeving

ZO dichtbij Zorg & Onderwijs passend in de reguliere leeromgeving ZO dichtbij Zorg & Onderwijs passend in de reguliere leeromgeving Informatiegids voor ouders Wat kan ZO dichtbij voor u betekenen? Adelante ZO dichtbij versterkt het regulier onderwijs en ondersteunt leerlingen

Nadere informatie

Thuis in Behandelen. Behandelcentrum. Vrijthof, Tiel.

Thuis in Behandelen. Behandelcentrum. Vrijthof, Tiel. Thuis in Behandelen Behandelcentrum Vrijthof, Tiel www.szr.nl/behandelcentrum THUIS IN BEHANDELEN Wanneer inschakelen U kunt het behandelteam inschakelen voor advies en behandeling bij ouderdomsklachten,

Nadere informatie

De markt in Beeld. Fysiotherapie in beeld

De markt in Beeld. Fysiotherapie in beeld De markt in Beeld Fysiotherapie in beeld 2 Fysiotherapie in beeld Fysiotherapie is een paramedische discipline die zich bezighoudt met de behan deling van klachten aan het houding- en bewegingsapparaat

Nadere informatie

Uw huisarts uit de regio Berlicum, Rosmalen, Empel en Den Bosch

Uw huisarts uit de regio Berlicum, Rosmalen, Empel en Den Bosch Het aantal patiënten met chronische zorg zoals diabetes, COPD en andere chronische ziektebeelden neemt toe. Dit vraagt om een beter gestructureerde organisatie van de gezondheidszorg. Uw huisarts uit de

Nadere informatie

Revalidatie. Revalidatie & Herstel

Revalidatie. Revalidatie & Herstel Revalidatie Revalidatie & Herstel De afdeling Revalidatie in het BovenIJ ziekenhuis is een onderdeel van de afdeling Revalidatie en Herstel. Met deze folder willen wij u graag vertellen wat wij voor u

Nadere informatie

Pieter s Behandel Praktijk

Pieter s Behandel Praktijk Fysiotherapie Ergotherapie Logopedie Diëtetiek Psychologie Pieter van Foreest Pieter s Behandel Praktijk Pieter s Behandel Praktijk Gespecialiseerde behandeling bij u in de buurt Pieter s Behandel Praktijk,

Nadere informatie

COPD revalidatie: Revalidatieprogramma voor longpatiënten. Poli Longziekten

COPD revalidatie: Revalidatieprogramma voor longpatiënten. Poli Longziekten COPD revalidatie: Revalidatieprogramma voor longpatiënten Poli Longziekten Uw behandelend longarts heeft u vandaag een voorstel gedaan voor een revalidatieperiode. Via deze folder willen wij u informeren

Nadere informatie

Jaarverslag Praktijk en Kwaliteit 2008

Jaarverslag Praktijk en Kwaliteit 2008 Jaarverslag Praktijk en Kwaliteit 2008 maart 2009 Inhoud Inleiding Ontwikkeling verslagjaar Praktijk Praktijksituatie Cliëntgegevens Voorlichting en klachtbehandeling Kwaliteit Inleiding Met dit Jaarverslag

Nadere informatie

Interdisciplinair samenwerken in de 1 ste lijn bij kinderen met complexe zorgvragen

Interdisciplinair samenwerken in de 1 ste lijn bij kinderen met complexe zorgvragen Interdisciplinair samenwerken in de 1 ste lijn bij kinderen met complexe zorgvragen Anita Stevens Albère Köke 23 november 2010 Aanleiding Professionals ervaren tekortkomingen in de zorg Mono-disciplinair

Nadere informatie

ook bij u thuis! Advies, ondersteuning, behandeling, preventie & verwijzing

ook bij u thuis! Advies, ondersteuning, behandeling, preventie & verwijzing ook bij u thuis! Viattence Vitaal Advies, ondersteuning, behandeling, preventie & verwijzing Inhoudsopgave Viattence Vitaal Viattence Vitaal 3 Fysiotherapeut 4 Ergotherapeut 5 Logopedist 6 Specialist ouderengeneeskunde

Nadere informatie

Praktijkgericht onderzoek - Easysteppers

Praktijkgericht onderzoek - Easysteppers Praktijkgericht onderzoek - Easysteppers Opdrachtgever: Naam studenten: Wil Peters Saleha Mughal & Marloes Boers Studentnummers: 500694382 & 500683615 Plaats: Amsterdam Datum: 13 juni 2017 Opleiding: Naam

Nadere informatie

Van zorgen voor naar zorgen dat

Van zorgen voor naar zorgen dat Van zorgen voor naar zorgen dat fysiotherapeutisch COPD zorg in de eerste lijn. Annemarie de Vey Mestdagh- van der List van zorgen voor 1988 Cursus Astma en COPD Pt. werd gestuurd door arts Kracht en Cardio

Nadere informatie

GEBROKEN HEUP MET ELKAAR WERKEN AAN HERSTEL

GEBROKEN HEUP MET ELKAAR WERKEN AAN HERSTEL GEBROKEN HEUP MET ELKAAR WERKEN AAN HERSTEL 288 Deze folder is een samenwerking van: Inleiding U bent via de Spoedeisende Hulp opgenomen in het Sint Franciscus Gasthuis met een gebroken heup. Waarschijnlijk

Nadere informatie

STARTNOTITIE AMSTERDAMS NETWERK ONCOLOGISCHE ZORG IN DE EERSTE LIJN

STARTNOTITIE AMSTERDAMS NETWERK ONCOLOGISCHE ZORG IN DE EERSTE LIJN STARTNOTITIE AMSTERDAMS NETWERK ONCOLOGISCHE ZORG IN DE EERSTE LIJN Missie & visie Het Amsterdams Netwerk Oncologische Zorg (ANOZ) heeft de volgende visie: Patiënten met kanker krijgen een zo optimaal

Nadere informatie

Overdracht van zorg aan de CVA-client naar de thuissituatie

Overdracht van zorg aan de CVA-client naar de thuissituatie Overdracht van zorg aan de CVA-client naar de thuissituatie Richtlijnen/afspraken met betrekking overdracht van de coördinatie van zorg naar de thuissituatie. Protocol thuiszorg, 1 december 2004 Opgesteld

Nadere informatie

Multiple Sclerose (MS) Informatie en behandeling

Multiple Sclerose (MS) Informatie en behandeling Multiple Sclerose (MS) Informatie en behandeling Multiple Sclerose (MS) De aandoening Multiple Sclerose (MS) kan beperkingen met zich meebrengen in uw dagelijkse leven. In deze folder leest u wat het behandelprogramma

Nadere informatie

Logopedie voor volwassenen. Als het praten en/of het eten en drinken moeilijk gaat

Logopedie voor volwassenen. Als het praten en/of het eten en drinken moeilijk gaat Logopedie voor volwassenen Als het praten en/of het eten en drinken moeilijk gaat www.sensire.nl 0900 88 56 Logopedie voor volwassenen Een ziekte of beperking kan er toe leiden dat u problemen in de communicatie

Nadere informatie

Het aanbod van de CVA ketenzorg is onderverdeeld in diverse fases:

Het aanbod van de CVA ketenzorg is onderverdeeld in diverse fases: Ketenzorg CVA Wat is een CVA? Als de bloedvoorziening in de hersenen plotseling onderbroken wordt spreekt men van een beroerte. In de medische wereld wordt dit Cerebro Vasculair Accident (CVA) genoemd.

Nadere informatie

Behandelprogramma. Dwarslaesie

Behandelprogramma. Dwarslaesie Behandelprogramma Dwarslaesie Iedereen is anders. Elke situatie is anders en elk herstelproces verloopt anders. Dat realiseren wij ons heel goed. Om u voorafgaand aan uw opname en/of behandeling bij Adelante

Nadere informatie

Pieters Behandel Praktijk

Pieters Behandel Praktijk Fysiotherapie Ergotherapie Logopedie Diëtetiek Psychologie Specialist Ouderengeneeskunde Pieter van Foreest Pieters Behandel Praktijk Pieters Behandel Praktijk Gespecialiseerde behandeling bij u in de

Nadere informatie

Centrum Lichaam, Geest en Gezondheid

Centrum Lichaam, Geest en Gezondheid Centrum Lichaam, Geest en Gezondheid Onderzoek, diagnostiek en behandeling bij: Verklaarde- en onverklaarde lichamelijke klachten gecombineerd met psychische klachten Informatie voor patiënten Lichamelijke

Nadere informatie

H Poliklinische Revalidatie Behandeling (PRB)

H Poliklinische Revalidatie Behandeling (PRB) H.71889.0815 Poliklinische Revalidatie Behandeling (PRB) Inleiding De revalidatiearts heeft u aangemeld voor poliklinische revalidatie behandeling. Samen met u stelt de revalidatiearts een revalidatiebehandelplan

Nadere informatie

> Wonen, (thuis)zorg en dagbehandeling. voor mensen met de ziekte van Parkinson

> Wonen, (thuis)zorg en dagbehandeling. voor mensen met de ziekte van Parkinson > Wonen, (thuis)zorg en dagbehandeling voor mensen met de ziekte van Parkinson Inleiding Deze folder geeft informatie over het zorgaanbod van MeanderGroep voor cliënten met de ziekte van Parkinson. De

Nadere informatie

GEÏNTEGREERDE THUISZORG

GEÏNTEGREERDE THUISZORG GEÏNTEGREERDE THUISZORG GEÏNTEGREERDE THUISZORG Instituut voor Zorgprofessionals biedt de cursus Geïntegreerde Thuiszorg aan. In de cursus staat het opzetten en onderhouden van een samenwerking tussen

Nadere informatie

UMCG Centrum voor Revalidatie locatie Beatrixoord Pijnrevalidatie

UMCG Centrum voor Revalidatie locatie Beatrixoord Pijnrevalidatie UMCG Centrum voor Revalidatie locatie Beatrixoord Pijnrevalidatie Pijn beïnvloedt uw dagelijks leven minder UMCG Centrum voor Revalidatie locatie Beatrixoord Als u vanwege uw pijnklachten naar de revalidatiearts

Nadere informatie

Longrevalidatie: Revalidatieprogramma voor longpatiënten. Poli Longziekten

Longrevalidatie: Revalidatieprogramma voor longpatiënten. Poli Longziekten Longrevalidatie: Revalidatieprogramma voor longpatiënten Poli Longziekten Uw behandelend longarts heeft u een voorstel gedaan voor een revalidatieperiode. Via deze folder willen wij u informeren over de

Nadere informatie

Behandeling voor uw zelfstandigheid

Behandeling voor uw zelfstandigheid Behandeling voor uw zelfstandigheid Fysiotherapie Ergotherapie Diëtetiek Logopedie Behandeling of advies is vaak de oplossing Iedereen wil graag zo lang mogelijk thuis blijven wonen. Misschien geldt dit

Nadere informatie

Fysiotherapie bij u in de wijk

Fysiotherapie bij u in de wijk Fysiotherapie bij u in de wijk Florence Florence biedt met ruim 4.000 medewerkers onder meer jeugdgezondheidszorg, thuiszorg, verzorgingshuiszorg en verpleeghuiszorg in Den Haag, Delft, Leidschendam-Voorburg,

Nadere informatie

Startnotitie Amsterdams Netwerk Oncologische Zorg in de eerste lijn

Startnotitie Amsterdams Netwerk Oncologische Zorg in de eerste lijn Startnotitie Amsterdams Netwerk Oncologische Zorg in de eerste lijn Inleiding Sinds 2017 is een groep van zorgverleners vanuit de fysiotherapie, ergotherapie, diëtetiek en psychologie bezig met het oprichten

Nadere informatie

Ergotherapie bij u thuis. Behandel Advies Centrum (BAC) De Rijnhoven

Ergotherapie bij u thuis. Behandel Advies Centrum (BAC) De Rijnhoven 0348-44 98 36 ergotherapie@rijnhoven.nl Ergotherapie bij u thuis Behandel Advies Centrum (BAC) De Rijnhoven De Rijnhoven - Wonen Ergotherapie met zorg bij u thuis De Rijnhoven - Dichtbij Thuis Wat is ergotherapie?

Nadere informatie

> Zorgaanbod voor mensen met de ziekte van Parkinson. Wonen, (thuis)zorg en dagbehandeling

> Zorgaanbod voor mensen met de ziekte van Parkinson. Wonen, (thuis)zorg en dagbehandeling > Zorgaanbod voor mensen met de ziekte van Parkinson Wonen, (thuis)zorg en dagbehandeling Wonen, (thuis)zorg en dagbehandeling 2 Inleiding Deze folder geeft informatie over het zorgaanbod van MeanderGroep

Nadere informatie

Paramedische begeleiding bij de ziekte van Parkinson. Neurologie

Paramedische begeleiding bij de ziekte van Parkinson. Neurologie Paramedische begeleiding bij de ziekte van Parkinson Neurologie Inleiding U bent in behandeling bij de neuroloog en de Parkinsonverpleegkundige in het ziekenhuis in verband met de ziekte van Parkinson.

Nadere informatie

Factsheet Integrale gebiedsaanpak. Trekker: regio Achterhoek

Factsheet Integrale gebiedsaanpak. Trekker: regio Achterhoek Factsheet Integrale gebiedsaanpak Trekker: regio Achterhoek Menzis en gemeenten werken samen om tot samenhangende hulp, ondersteuning en zorg in dorpen te komen Wie? Zorgverzekeraar Menzis, de gemeente

Nadere informatie

PATIËNTEN INFORMATIE. Pijnrevalidatie. Locatie Spijkenisse Medisch Centrum VAN WEEL-BETHESDA

PATIËNTEN INFORMATIE. Pijnrevalidatie. Locatie Spijkenisse Medisch Centrum VAN WEEL-BETHESDA PATIËNTEN INFORMATIE Pijnrevalidatie Locatie Spijkenisse Medisch Centrum VAN WEEL-BETHESDA In deze folder geven het Maasstad Ziekenhuis, het Spijkenisse Medisch Centrum en Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis

Nadere informatie

Meerjarenplan KFTU

Meerjarenplan KFTU Samenvatting Meerjarenplan KFTU 2017-2022 Kinderfysiotherapie Uithoorn GHC Waterlinie Koningin Maximalaan 30 E 1421 LE Uithoorn Inleiding Dit is het Meerjarenplan 2017-2022 van Kinderfysiotherapie Uithoorn.

Nadere informatie

Revalidatiecentrum. De Dillenburg

Revalidatiecentrum. De Dillenburg Revalidatiecentrum Welkom bij! Revalidatiecentrum in Vlaardingen heeft jarenlange ervaring met geriatrische revalidatie. Wij zijn expert in het succesvol laten revalideren van voornamelijk kwetsbare ouderen.

Nadere informatie

Zorggroep Cohesie Cure and Care denkt mee bij zorg voor ouderen! Optimale zorg voor ouderen in een kwetsbare positie

Zorggroep Cohesie Cure and Care denkt mee bij zorg voor ouderen! Optimale zorg voor ouderen in een kwetsbare positie Zorggroep Cohesie Cure and Care denkt mee bij zorg voor ouderen! Optimale zorg voor ouderen in een kwetsbare positie Nederland vergrijst. Er komen steeds meer ouderen met steeds meer en verschillende soorten

Nadere informatie

Vitaal thuis. Zorgadvies, preventie en behandeling voor ouderen

Vitaal thuis. Zorgadvies, preventie en behandeling voor ouderen Vitaal thuis Zorgadvies, preventie en behandeling voor ouderen Acht disciplines onder één dak Warande biedt ouderen in Zeist, Houten, Bilthoven en op de Utrechtse Heuvelrug woon-, service- en zorgarrangementen

Nadere informatie

Visie op Geriatrische Revalidatie in Groot Amsterdam. Notitie gemaakt voor platform Sigra GRZ. Versie 1.5

Visie op Geriatrische Revalidatie in Groot Amsterdam. Notitie gemaakt voor platform Sigra GRZ. Versie 1.5 Visie op Geriatrische Revalidatie in Groot Amsterdam Notitie gemaakt voor platform Sigra GRZ Versie 1.5 Deze notitie heeft tot doel de transmurale visie op revalidatie te omschrijven aan de hand waarvan

Nadere informatie

Behandelprogramma ALS en PSMA De Wielingen en Lindenhof

Behandelprogramma ALS en PSMA De Wielingen en Lindenhof Behandelprogramma ALS en PSMA De Wielingen en Lindenhof BEHANDELPROGRAMMA ALS EN PSMA DE WIELINGEN EN LINDENHOF Visie Revant biedt revalidatie op specialistisch niveau voor kinderen en volwassenen. Het

Nadere informatie

PATIËNTEN INFORMATIE. Longrevalidatie

PATIËNTEN INFORMATIE. Longrevalidatie PATIËNTEN INFORMATIE Longrevalidatie 2 PATIËNTENINFORMATIE Door middel van deze informatiefolder wil het Maasstad Ziekenhuis u informeren over het longrevalidatieprogramma. Wij adviseren u deze informatie

Nadere informatie

Toezicht op netwerkzorg aan kwetsbare ouderen in de wijk

Toezicht op netwerkzorg aan kwetsbare ouderen in de wijk Toezicht op netwerkzorg aan kwetsbare ouderen in de wijk Het zorglandschap verandert Patiënten met complexe zorgvraag blijven thuis wonen zorg, behandeling en ondersteuning rond de patiënt thuis georganiseerd

Nadere informatie

Paramedische begeleiding bij de ziekte van Parkinson. Neurologie

Paramedische begeleiding bij de ziekte van Parkinson. Neurologie Paramedische begeleiding bij de ziekte van Parkinson Neurologie Inleiding U bent in behandeling bij de neuroloog en de Parkinsonverpleegkundige in het ziekenhuis in verband met de ziekte van Parkinson.

Nadere informatie

Gezondheids centrum advies, therapie en behandeling door onze experts

Gezondheids centrum advies, therapie en behandeling door onze experts Gezondheids centrum advies, therapie en behandeling door onze experts Gezondheidscentrum Valkenhof Inhoud Verwijzing en vergoeding Fysiotherapie Diëtetiek Ergotherapie Logopedie Specialist ouderengeneeskunde

Nadere informatie

Poliklinische revalidatiebehandeling

Poliklinische revalidatiebehandeling REVALIDATIE Poliklinische revalidatiebehandeling Binnenkort start u met een revalidatiedagbehandeling in het Laurentius Ziekenhuis te Roermond. Revalideren betekent beter leren functioneren in uw dagelijkse

Nadere informatie

Revalideren in Bornholm

Revalideren in Bornholm Revalideren in Bornholm Revalidatie speciaal voor oudere mensen Revalideren kan moeilijker zijn als u op leeftijd bent. Woonzorgcentrum Bornholm heeft de kennis in huis om u te helpen bij uw herstel. Deze

Nadere informatie

Advies- en behandelcentrum. Ergotherapie. Maatwerk in zelfstandigheid

Advies- en behandelcentrum. Ergotherapie. Maatwerk in zelfstandigheid Advies- en behandelcentrum Ergotherapie Maatwerk in zelfstandigheid Wat is ergotherapie? De ergotherapeut behandelt en ondersteunt cliënten die in het dagelijks handelen gehinderd worden door de gevolgen

Nadere informatie

Hoe u met fysiotherapie de lichamelijke problemen door een beroerte vermindert

Hoe u met fysiotherapie de lichamelijke problemen door een beroerte vermindert Hoe u met fysiotherapie de lichamelijke problemen door een beroerte vermindert Wat is een beroerte (CVA) precies? De medische term voor een beroerte is CVA, wat staat voor cerebro vasculair accident. Letterlijk

Nadere informatie

50 x Buurtzorg+ Resultaten van de enquête onder 48 Buurtzorg+teams

50 x Buurtzorg+ Resultaten van de enquête onder 48 Buurtzorg+teams 50 x Buurtzorg+ Resultaten van de enquête onder 48 Buurtzorg+teams Naar aanleiding van de start van het 50e Buurtzorg+team in Dedemsvaart Janet Riezebos Noor Kouwenhoven Buurtzorg Nederland november 2010

Nadere informatie

Parkinsoncentrum Leeuwarden

Parkinsoncentrum Leeuwarden Het Parkinsoncentrum Leeuwarden is een kennis- en behandelcentrum voor mensen met de ziekte van Parkinson. Deskundigheid, tijd, aandacht en een goede begeleiding voor de patiënt en zijn naasten staat hierbij

Nadere informatie

Vanuit huis verder revalideren in Naarderheem? Kies. foto 2. Kies. foto 1. Kies. foto 3. Polikliniek Vivium Naarderheem. Vivium helpt u verder

Vanuit huis verder revalideren in Naarderheem? Kies. foto 2. Kies. foto 1. Kies. foto 3. Polikliniek Vivium Naarderheem. Vivium helpt u verder Polikliniek Vivium Naarderheem Kies foto 2 Kies foto 1 Kies foto 3 iek Poliklin Vanuit huis verder revalideren in Naarderheem? Vivium helpt u verder Welkom op de polikliniek Naarderheem U bent tijdelijk

Nadere informatie

Poliklinische revalidatie voor kinderen en jongeren

Poliklinische revalidatie voor kinderen en jongeren Poliklinische revalidatie voor kinderen en jongeren 1 De revalidatiearts heeft uw kind een poliklinische revalidatiebehandeling voorgesteld. Wij kunnen ons voorstellen dat er veel vragen op u afkomen.

Nadere informatie

Poliklinische revalidatie behandeling

Poliklinische revalidatie behandeling Poliklinische revalidatie behandeling voor volwassenen U heeft samen met uw revalidatiearts besloten dat u gaat deelnemen aan de poliklinische revalidatiebehandeling (PRB). U komt dan één of enkele keren

Nadere informatie

Als bewegen niet meer vanzelfsprekend is. Fysiotherapie en Ergotherapie

Als bewegen niet meer vanzelfsprekend is. Fysiotherapie en Ergotherapie Als bewegen niet meer vanzelfsprekend is Fysiotherapie en Ergotherapie ZINN Gezondheidszorg staat voor u klaar Een expertiseteam van specialisten vormt samen ZINN Gezondheidszorg. We begeleiden u bij het

Nadere informatie

Expertiseteam ZINN Gezondheidszorg

Expertiseteam ZINN Gezondheidszorg Expertiseteam ZINN Gezondheidszorg Alle (para)medische zorg voor ouderen onder één dak Gezondheidszorg dé specialist voor ouderen Een expertiseteam van specialisten vormt samen ZINN Gezondheidszorg ZINN

Nadere informatie

Hersenletsel uw behandelprogramma bij Adelante

Hersenletsel uw behandelprogramma bij Adelante Hersenletsel uw behandelprogramma bij Adelante Voorwoord Hersenletsel Iedereen is anders. Elke situatie is anders en elk herstelproces verloopt anders. Dat realiseren wij ons heel goed. In dit hoofdstuk

Nadere informatie

Revalidatie geneeskunde. Revalidatiedagbehandeling

Revalidatie geneeskunde. Revalidatiedagbehandeling Revalidatie geneeskunde Revalidatiedagbehandeling Inhoudsopgave 1. Inleiding... 4 2. Het revalidatieteam... 4 3. Poliklinische dagbehandeling... 4 4. Wat doen de verschillende behandelaars?... 5 4a De

Nadere informatie

Gezondheids centrum. advies, therapie en behandeling door onze experts. Gezondheidscentrum Valkenhof

Gezondheids centrum. advies, therapie en behandeling door onze experts. Gezondheidscentrum Valkenhof Gezondheids centrum advies, therapie en behandeling door onze experts 1 Gezondheidscentrum Valkenhof Inhoud Verwijzing en vergoeding Fysiotherapie Diëtetiek Ergotherapie Logopedie Specialist ouderengeneeskunde

Nadere informatie

De behandelaren van Archipel

De behandelaren van Archipel De behandelaren van Archipel Arts, psycholoog, fysio- en ergotherapeut, logopedist, diëtist, muziektherapeut, maatschappelijk werker het gevoel van samen 'Oók als u behandeling nodig heeft wilt u zelf

Nadere informatie

Weer de dagelijkse dingen kunnen doen

Weer de dagelijkse dingen kunnen doen www.tantelouise-vivensis.nl Ergotherapie Weer de dagelijkse dingen kunnen doen Aardappelen schillen, een vestje aantrekken, telefoneren of gewoon een stukje lopen. Dagelijkse handelingen die u meestal

Nadere informatie

Revalidatie. Informatie voor patiënten. Medisch Centrum Haaglanden www.mchaaglanden.nl

Revalidatie. Informatie voor patiënten. Medisch Centrum Haaglanden www.mchaaglanden.nl Revalidatie Informatie voor patiënten F1017-3135 september 2014 Medisch Centrum Haaglanden www.mchaaglanden.nl MCH Antoniushove, Burgemeester Banninglaan 1 Postbus 411, 2260 AK Leidschendam 070 357 44

Nadere informatie

Platform Mantelzorg Amsterdam

Platform Mantelzorg Amsterdam Reactie van het Platform Mantelzorg Amsterdam op het conceptrapport Naar een continuüm van respijtzorg in 2015 RIGO Research en Advies 8 maart 2013 Reactie van het Platform Mantelzorg Amsterdam op de concept

Nadere informatie

Arbeidsrevalidatie. Huizen en Almere

Arbeidsrevalidatie. Huizen en Almere Arbeidsrevalidatie Huizen en Almere Arbeidstraining bij De Trappenberg is voor werknemers met chronische pijnklachten aan het houdings- en bewegingsapparaat zonder duidelijke oorzaak, al dan niet gecombineerd

Nadere informatie

Zorg Groep Beek en de huisarts, samen goed in ketenzorg

Zorg Groep Beek en de huisarts, samen goed in ketenzorg Zorg Groep Beek en de huisarts, samen goed in ketenzorg Inleiding Zorg Groep Beek (ZGB) is al vele jaren een heel goed alternatief voor cliënt gerichte thuiszorg en wijkverpleging in de Westelijke Mijnstreek.

Nadere informatie

Ontwikkelingen en uitdagingen voor GRZ professionals. Thed van Kempen en Marco Wisse Almere 27 januari 2017

Ontwikkelingen en uitdagingen voor GRZ professionals. Thed van Kempen en Marco Wisse Almere 27 januari 2017 Ontwikkelingen en uitdagingen voor GRZ professionals. Welke rol ziet het GRZmanagement voor u weggelegd? Thed van Kempen en Marco Wisse Almere 27 januari 2017 Inhoud 1 Wat is er aan de hand? 2 Hoe gaan

Nadere informatie

Welke items spelen een rol

Welke items spelen een rol COPD Ketenzorg Wat is ketenzorg? ketenzorg zorg waarin de verschillende schakels van zorgverlening op elkaar zijn afgestemd, zodat een samenhangend aanbod ontstaat, gericht op de behoeften van de patiënt

Nadere informatie

Paramedische begeleiding bij Multiple Sclerose. Neurologie

Paramedische begeleiding bij Multiple Sclerose. Neurologie Paramedische begeleiding bij Multiple Sclerose Neurologie Inleiding U bent in behandeling bij de neuroloog en de MS-verpleegkundige in het MSbehandelcentrum. De ziekte MS is een chronische ziekte waarbij

Nadere informatie

Revalidatie Centrum voor Senioren

Revalidatie Centrum voor Senioren Revalidatie Centrum voor Senioren Revalidatie Centrum voor Senioren Een mensenleven kan door een ongeluk of ziekte totaal veranderen. Dagelijkse bezigheden zijn dan opeens niet zo vanzelfsprekend. In het

Nadere informatie

Developmental Coordination Disorder (DCD) Informatie voor ouders/verzorgers

Developmental Coordination Disorder (DCD) Informatie voor ouders/verzorgers Developmental Coordination Disorder (DCD) Informatie voor ouders/verzorgers Wat is DCD? DCD is de Engelse afkorting van Developmental Coordination Disorder; vrij vertaald in het Nederlands een motorische

Nadere informatie

IndiRA. Reumazorg Orbis Medisch Centrum

IndiRA. Reumazorg Orbis Medisch Centrum IndiRA Reumazorg Orbis Medisch Centrum Inleiding U bent bij de reumatoloog in behandeling in verband met uw reumatoïde artritis (RA). Met deze folder informeren wij u over het behandelprogramma waarmee

Nadere informatie

RSZK KempenVitaal. Regionale Stichting Zorgcentra de Kempen SAMEN ZORGEN WIJ VOOR ZORG

RSZK KempenVitaal. Regionale Stichting Zorgcentra de Kempen SAMEN ZORGEN WIJ VOOR ZORG Regionale Stichting Zorgcentra de Kempen SAMEN ZORGEN WIJ VOOR ZORG is een praktijk voor paramedische zorg in de regio waar diëtisten, ergotherapeuten, logopedisten, fysiotherapeuten, psychologen en specialisten

Nadere informatie

> Zorgaanbod voor mensen met de ziekte van Parkinson. Kortdurend verblijf

> Zorgaanbod voor mensen met de ziekte van Parkinson. Kortdurend verblijf > Zorgaanbod voor mensen met de ziekte van Parkinson Kortdurend verblijf Inleiding Deze folder geeft informatie over de mogelijkheid van kortdurend verblijf als onderdeel van het zorgaanbod van MeanderGroep

Nadere informatie

Revalideren na een ziekenhuisopname in In het Zomerpark

Revalideren na een ziekenhuisopname in In het Zomerpark Revalideren na een ziekenhuisopname in In het Zomerpark Revalideren na een ziekenhuisopname U gaat revalideren na een ziekenhuisopname. Tijdens uw verblijf in In het Zomerpark werkt u aan een verantwoorde

Nadere informatie

Generalisten Specialisten

Generalisten Specialisten Concept februari 2017, discussiestuk Generalisten Specialisten Visie Ergotherapie Nederland op Specialisatie Proces tot het komen van erkende specialisaties binnen Ergotherapie Nederland. In navolging

Nadere informatie

TO MANAGE SELF-MANAGEMENT

TO MANAGE SELF-MANAGEMENT TO MANAGE SELF-MANAGEMENT ZELFMANAGEMENTONDERSTEUNING BIJ CLIËNTEN MET ASPECIFIEKE LAGERUGPIJN IN DE EERSTELIJNS FYSIOTHERAPIE PRAKTIJK Afstudeeronderzoek Hogeschool Rotterdam 2018 Farell Biekman, Sandra

Nadere informatie

Protocol 1: Ergotherapie voor mensen met dementie en hun mantelzorgers aan huis (EDOMAH)

Protocol 1: Ergotherapie voor mensen met dementie en hun mantelzorgers aan huis (EDOMAH) VitaDem-studie: vitaal blijven en meedoen, ondersteuning op maat voor mensen met dementie en hun naasten VitaDem interventies Protocol 1: Ergotherapie voor mensen met dementie en hun mantelzorgers aan

Nadere informatie

Welkom. Wietske van de Geer Peeters. Revalidatiearts. Klimmendaal locatie Zutphen Gelre. ziekenhuizen Zutphen

Welkom. Wietske van de Geer Peeters. Revalidatiearts. Klimmendaal locatie Zutphen Gelre. ziekenhuizen Zutphen Welkom Wietske van de Geer Peeters Revalidatiearts Klimmendaal locatie Zutphen Gelre ziekenhuizen Zutphen Revalidatiegeneeskunde Missie: Actief naar zelfredzaamheid en eigen regie. Visie: Revalidatiegeneeskunde

Nadere informatie

Ketenzorg inleiding. Ph.E. de Roos

Ketenzorg inleiding. Ph.E. de Roos Ketenzorg inleiding Ph.E. de Roos Waarom ketenzorg Vormen van financiering KOP tarief, hoe en wat Aanpak ketenzorg CVRM en HF Spelers in CVRM en HF keten Workshop VRM en HF Discussie en vragen Agenda Waarom

Nadere informatie

Uw zorg in 2015 van TWB Thuiszorg met Aandacht

Uw zorg in 2015 van TWB Thuiszorg met Aandacht Uw zorg in 2015 van TWB Thuiszorg met Aandacht De zorgvraag in Nederland stijgt. De toename is zodanig, dat de overheid aangeeft de zorg anders te moeten organiseren. Anders houden we de zorg in Nederland

Nadere informatie

behoud. Uw zelfstandigheid. Informatie over: Een beroerte

behoud. Uw zelfstandigheid. Informatie over: Een beroerte behoud. Informatie over: Een beroerte Uw zelfstandigheid. Uw leven zo goed mogelijk oppakken na een beroerte. Samen met Laurens. Lees meer over wat Laurens voor u kan betekenen. meer dan zorg De medische

Nadere informatie

Therapeutische peutergroepen. Algemene informatie

Therapeutische peutergroepen. Algemene informatie Therapeutische peutergroepen Algemene informatie Therapeutische peutergroep Behandeling op een therapeutische peutergroep (TPG) bestaat uit een intensief revalidatieprogramma voor kinderen van ongeveer

Nadere informatie

- kiezen voor het gebruik van goede digitale informatiesystemen in de zorgpraktijk.

- kiezen voor het gebruik van goede digitale informatiesystemen in de zorgpraktijk. SAMENVATTING Het aantal mensen met een chronische aandoening neemt toe. Chronische aandoeningen leiden tot (ervaren) ongezondheid, tot beperkingen en vermindering van participatie in arbeid en in andere

Nadere informatie

Zorgen rond kanker Bij wie van ons kunt u terecht?

Zorgen rond kanker Bij wie van ons kunt u terecht? Zorgen rond kanker Bij wie van ons kunt u terecht? Zorgen rond kanker Bij u is kanker geconstateerd. Tijdens of na uw ziekte kunt u te maken krijgen met situaties waar u geen raad mee weet, ook wanneer

Nadere informatie

Revalidatie: op weg naar een nieuw evenwicht

Revalidatie: op weg naar een nieuw evenwicht Revalidatie: op weg naar een nieuw evenwicht Welkom op de afdeling revalidatie van het Zaans Medisch Centrum. Binnenkort komt u naar ons toe voor onderzoek of behandeling. Deze folder geeft informatie

Nadere informatie

Poliklinische Revalidatie Behandeling

Poliklinische Revalidatie Behandeling Poliklinische Revalidatie Behandeling Binnenkort komt u naar het Maasziekenhuis Pantein voor een Poliklinische Revalidatie Behandeling (PRB). In deze folder krijgt u informatie over deze behandeling, over

Nadere informatie

Jaarverslag 2015 Verantwoording inzet ondersteuningsgelden. Regio Noord-Holland Noord

Jaarverslag 2015 Verantwoording inzet ondersteuningsgelden. Regio Noord-Holland Noord Jaarverslag 2015 Verantwoording inzet ondersteuningsgelden Regio Noord-Holland Noord Inhoud 1. Inleiding 3 1.1. VGZ Versterking Eerstelijn Noord-Holland Noord 3 1.2. Ondersteuningsgelden 3 1.3. Werkwijze

Nadere informatie

Door Cliënten Bekeken voor Huisartsenpraktijken. Groepspraktijk Huizen

Door Cliënten Bekeken voor Huisartsenpraktijken. Groepspraktijk Huizen Door Cliënten Bekeken voor Huisartsenpraktijken Rapportage voor: Groepspraktijk Huizen Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer ARGO Rijksuniversiteit Groningen BV www.argo-rug.nl INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK

Nadere informatie

Ondernemend werken in welzijnsorganisaties

Ondernemend werken in welzijnsorganisaties Training & Advies Ondernemend werken in welzijnsorganisaties Betere resultaten met nieuwe competenties Ondernemend werken in welzijnsorganisaties De welzijnssector is sterk in beweging, dat weet u als

Nadere informatie

Leven met een beroerte (CVA)

Leven met een beroerte (CVA) Leven met een beroerte (CVA) Ondersteuning bij zichtbare en verborgen beperkingen Beschut thuis Overdag bij ons Herstel bij ons Tijdelijk bij ons Behandeling en expertise Bij u thuis Nieuw Lichamelijke

Nadere informatie

Poliklinische medisch specialistische revalidatie

Poliklinische medisch specialistische revalidatie Poliklinische medisch specialistische revalidatie Revalidatie verbetert uw leefsituatie Door middel van deze informatiefolder informeren wij u over de poliklinische medisch specialistische revalidatiebehandeling.

Nadere informatie

> Dagbehandeling Parkinson. Specialistische dagbehandeling voor mensen met Parkinson

> Dagbehandeling Parkinson. Specialistische dagbehandeling voor mensen met Parkinson > Dagbehandeling Parkinson Specialistische dagbehandeling voor mensen met Parkinson Deze folder geeft informatie over specialistische dagbehandeling voor mensen met de ziekte van Parkinson en is bedoeld

Nadere informatie

H Revalidatie na een CVA

H Revalidatie na een CVA H.40033.0217 Revalidatie na een CVA Inleiding U heeft een CVA (cerebrovasculair accident), ook wel beroerte genoemd, doorgemaakt. Hiervoor bent u in eerste instantie in het ziekenhuis behandeld. Na deze

Nadere informatie

Nederlandse Vereniging voor Manuele Therapie. Zicht op de toekomst. 22 september 2014

Nederlandse Vereniging voor Manuele Therapie. Zicht op de toekomst. 22 september 2014 Nederlandse Vereniging voor Manuele Therapie 22 september 2014 Inhoud 1. Inleiding en aanleiding 2. Strategische outline 3. De markt en de vereniging 4. Strategische domeinen 5. Beweging 1. Inleiding en

Nadere informatie

NEEM KLACHTEN SERIEUS. Wij helpen u daar graag bij! stac.nl

NEEM KLACHTEN SERIEUS. Wij helpen u daar graag bij! stac.nl NEEM KLACHTEN SERIEUS Wij helpen u daar graag bij! Waarom naar STAC Beter functioneren? IK HEB LICHAMELIJKE KLACHTEN We hebben specialisten in het complete (para) medische spectrum. IK BEN WERKGEVER STAC

Nadere informatie

ONDERZOEK & WETENSCHAP

ONDERZOEK & WETENSCHAP ONDERZOEK & WETENSCHAP Het gebruik van richtlijnen door ergotherapeuten in Nederland Jaarcongres Ergotherapie 22 maart 2019 GEBRUIK VAN RICHTIJNEN DOOR ERGOTHERAPEUTEN IN NEDERLAND Dr Joan Verhoef, Hoofddocent

Nadere informatie