Denken over de toekomst van wijken

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Denken over de toekomst van wijken"

Transcriptie

1 Habiforum geeft een serie Inspiratiepapers uit over woonwijken van de toekomst. Het doel van de serie is om een combinatie te bieden van informatie en achtergrond, en van inspiratie en ideevorming. Het doel wordt bereikt als mensen na gaan denken over Woonwijken van de Toekomst. De papers verleiden de lezer om na te denken over de toekomst van een wijk, prikkelen, laten ideeën opbloeien en laten mensen stilstaan bij wilde fantasieën die misschien wel minder extreem zijn dan ze lijken. De papers zijn een combinatie van feitelijkheden, waarschijnlijke voorspellingen, mogelijke alternatieven en wilde ideeën. Hoe dichter we bij het heden blijven, hoe waarschijnlijker voorspellingen zijn. In 2010, of 2020, zal de wereld er ongetwijfeld anders uitzien, maar zullen veel woonwijken niet veel anders zijn dan nu. Op de echt lange termijn, zeg 2050, kan er van alles gebeuren. De auteurs van de Inspiratiepapers hebben als uitdaging meegekregen om juist op deze lange termijn hun gedachten de vrije loop te laten. Dit eerste inspiratiepaper schetst achtergronden en gaat over heden en toekomst, over soorten wijken en soorten veranderingen. In andere delen staat telkens een thema centraal, zoals demografie en samenleving, duurzaamheid, wonen en werken, procesarchitectuur of de gevolgen van ict-technologie. De serie heeft een open einde, zodat inspirerende papers altijd kunnen worden toegevoegd. Denken over de toekomst van wijken Büchnerweg 1 Postbus AK Gouda T F E info@habiforum.nl I Frank Wassenberg Inspiratiepapers Woonwijken van de Toekomst 1 Deel

2 Dit is een publicatie van Habiforum in het kader van het programma Vernieuwend Ruimtegebruik. Habiforum is een expertisenetwerk dat kennisontwikkeling inzet om innovaties in ruimtelijke ontwikkeling actief te stimuleren. Vernieuwend Ruimtegebruik wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met het InnovatieNetwerk Groene Ruimte en Agrocluster. Het omvat een Praktijkprogramma en een Wetenschappelijk Programma. Daarin participeren 6 universiteiten: Technische Universiteit Delft, Erasmus Universiteit Rotterdam, Vrije Universiteit Amsterdam, Universiteit Utrecht, Universiteit van Amsterdam en Wageningen Universiteit en Researchcentrum. Meer informatie over Habiforum en het programma Vernieuwend Ruimtegebruik vindt u op Denken over de toekomst van wijken Inspiratiepapers Woonwijken van de Toekomst 1 Deel

3 Inhoud Voorwoord Voorwoord 5 1. De meeste wijken van straks staan er al 6 2. Wonen in Nederland Woonmilieus Veranderingen van wijken en veranderingen in wijken Achterliggende maatschappelijke ontwikkelingen Woonwijken van de toekomst Dilemma s 38 Literatuur (en om meer te lezen) 45 Bronnen voor cijfers 46 Habiforum geeft een serie Inspiratiepapers uit over woonwijken van de toekomst. Het doel van de serie is om een combinatie te bieden van informatie en achtergrond, en van inspiratie en ideevorming. Het doel wordt bereikt als mensen na gaan denken over Woonwijken van de Toekomst. Dat kunnen zijn ontwerpers, stedenbouwkundigen, planologen en architecten. Het zijn ook mensen die besluiten nemen met langdurige effecten: wethouders, politici, ambtenaren, projectontwikkelaars en beleggers. Het zijn mensen die de wijken straks gebruiken: bewoners, winkeliers, passanten en bezoekers. En het zijn wetenschappers en adviseurs, die kijken of we het allemaal wel goed genoeg doen. De inspiratiepapers verleiden al deze mensen om na te denken over de toekomst van een wijk, prikkelen, laten ideeën opbloeien en laten mensen stilstaan bij wilde fantasieën die misschien wel minder extreem zijn dan ze lijken. De papers zijn een combinatie van feitelijkheden, waarschijnlijke voorspellingen, mogelijke alternatieven en wilde ideeën. Hoe dichter we bij het heden blijven, hoe waarschijnlijker voorspellingen zijn. In 2010, of 2020, zal de wereld er ongetwijfeld anders uitzien, maar zullen veel woonwijken niet veel anders zijn dan nu. Op de echt lange termijn, zeg 2050, kan er van alles gebeuren. De auteurs van de Inspiratiepapers hebben als uitdaging meegekregen om juist op deze lange termijn hun gedachten de vrije loop te laten. Op het moment van schrijven waren alle auteurs werkzaam bij het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft. Dit eerste inspiratiepaper schetst achtergronden en gaat over heden en toekomst, over soorten wijken en soorten veranderingen. In andere delen staat een thema centraal, zoals demografie en samenleving, duurzaamheid, wonen en werken, procesarchitectuur of de gevolgen van ict-technologie. De serie heeft een open einde, zodat inspirerende papers altijd kunnen worden toegevoegd. 4 5

4 De meeste wijken van straks staan er al 1 Toekomstbeelden hebben opvallend vaak betrekking op nieuw te bouwen wijken, waarin maar weinig plaats is voor al bestaande dingen, zoals oudere woonwijken, wegen en gebouwen. Veel ontwerpers denken liever vanuit een leeg vel papier of een blanco scherm om hun creatieve proces niet in de weg te staan. De komende jaren zal er echter steeds minder nieuw in het weiland worden gebouwd en de aandacht steeds meer liggen binnen het bestaande stedelijke gebied. Sommige wijken zullen er straks min of meer hetzelfde uitzien, dat zijn wijken waar vooral beheer plaatsvindt. Andere wijken worden tussen nu en straks ingrijpend veranderd. En andere wijken worden gebouwd op plaatsen waar nu nog weilanden, haventerreinen of industriegebieden zijn. In deze papers ligt de nadruk op wijken die nu als woonwijk in gebruik zijn en die beheerd, geherstructureerd, vernieuwd of getransformeerd worden. Belangrijk onderwerp daarin is het efficiënt gebruik maken van de beperkte oppervlakte die deze wijken hebben. Hoe effectiever bestaande wijken worden gebruikt, des te minder kan het totale stedelijke ruimtebeslag zijn. Het schaalniveau van de inspiratiepapers is de woonwijk zelf. Dit heeft relaties met het hogere schaalniveau van stad en regio en met het lagere niveau van huizen, straten en pleinen. Bij ieder thema gaat het om de gevolgen voor de huidige bestaande woonwijken, en om de consequenties die ontwerpers, planners etc daaruit zouden moeten trekken als ze iets gaan doen of herinrichten in de bestaande woonwijken. Woonwijken van de toekomst en van het verleden Hoe wordt er over 20, 40 of 50 jaar in Nederland gewoond? Laten we eens 40 jaar terugkijken Wat speelt er dan in de volkshuisvesting? De resultaten van de volkstelling uit 1960 zijn net bekend en duiden op een veel grotere woningnood dan tot dan toe berekend. Prognoses wijzen uit dat er begin 21e eeuw meer dan 20 miljoen Nederlanders zullen zijn. Er moet dus gebouwd worden, en veel ook. Industriële bouwmethodes maken een veel hogere bouwproductie mogelijk dan voorheen en de politiek zet een subsidie op grootschalige bouwsystemen. We staan aan de vooravond van de hoogbouwgolf. De kwaliteit van de bestaande woonmilieus is geen belangrijk thema. Hooguit als het over krotopruiming gaat. Het wonen in de oude wijken lijkt synoniem te staan voor grote gezinnen in bedompte ruimtes, drie hoog achter, zonder zonlicht, zonder uitzicht. Het moderne wonen - licht, lucht en ruimte - is het parool. De nieuwe bouwmethodes passen uitstekend bij de moderne ideeën en er wordt ijverig doorgebouwd aan de wijken die ons nu zoveel zorgen opleveren. 40 Jaar naar voren, Menig lezer zal dat niet meer meemaken. Hoe wordt dan teruggekeken op de periode vlak na de eeuwwisseling? Zo?: "De woningbehoefte werd vreselijk onderschat. Jarenlang werd er weinig gebouwd en er werd telkens veel te laat ingespeeld op nieuwe behoeften door migratie, vrije tijd en communicatietechnieken. Het resultaat was een niet aflatend woningtekort. In die situatie bleven zelfs de slechtste woningen verhuurd". 7

5 Of dit: "Aan het begin van de eeuw kwamen veel huizen op de markt, die eindelijk voorzagen in een latente kwalitatieve woningbehoefte. De prop op de woningmarkt, zoals het toen treffend werd uitgedrukt, kwam los en veroorzaakte doorstroming op alle gebieden. Samen met een teruglopende immigratie, een verhoging van woonuitgaven en een verscherping van de sociale sector (bezuiniging, persoonsgebonden uitkering, afschaffing huursubsidie) ontstond ruimte op de woningmarkt. De zwakke plekken op de woningmarkt kwamen pijnlijk duidelijk naar voren. Leegstand in de delen met de slechtste prijskwaliteitverhouding was het directe gevolg." Is dit laatste de analyse over 40 jaar? Of dit: "Allerlei ingrijpende vernieuwingsplannen van rond de eeuwwisseling strandden door een aanhoudende druk op de woningmarkt, een onuitvoerbare herhuisvestingsopgave en talrijke juridische en ecologische knelpunten. De uitbreiding van de EU zorgde voor een toestroom van Polen, Balten en Slowaken, die geen problemen hadden om in de al afgeschreven herstructureringswijken te wonen." Of nog een ander scenario? En hoe kijkt men in 2043 terug op het type woonmilieus van nu? Begin 21e eeuw hebben we veel kritiek op de portiekflats uit de jaren vijftig en op de hoogbouw van eind jaren zestig. Te veel semi-openbare ruimten, heet het. Verouderde woningplattegronden. Te gehorig. Monotoon. Sociaal onveilig. Botsende leefstijlen. Hoe zal men in 2043 onze nieuwbouw beoordelen? De goedkope nieuwbouw uit de jaren tachtig, toen er zonder toeters en bellen moest worden gebouwd, en de éénkamer HATwoningen. Staan die er dan nog? En wat te denken van de `witte schimmel', zoals de uitbreidingswijken uit begin jaren negentig smalend werden genoemd? Heeft de verfkwast daar zijn werk gedaan? De bielzenwijken uit de jaren zeventig? De serres uit de jaren negentig? En krijgen de Vinexwijken van rond de eeuwwisseling nog steeds zo veel kritiek als indertijd bij de oplevering? De meeste woningen van straks staan er nu al. In de nieuwere wijken, pakweg die tussen 1990 en 2043, zullen vermoedelijk de minste veranderingen optreden. Nieuwe wijken worden ontworpen naar de politieke en marktinzichten die dan gelden. De wijken die thans worden gebouwd, waaronder de Vinex, kenmerken zich door veel koop- en veel eengezinswoningen. Veel bewoners zullen kenmerken vertonen, die ook in verleden pasten bij nieuwe bewoners: veel koopkrachtige begin-dertigers, met gezinnen of gezinsplannen. In 2043 zullen zij er grotendeels nog steeds wonen, net als nu veel oorspronkelijke bewoners nog hun woningen uit 1963 bevolken. Ontwikkelingen zullen zich daarom niet voordoen in de nieuwe voorraad, maar veeleer in de (nu) bestaande. In de volgende paragraaf kijken we naar kenmerken van de huidige woningvoorraad en verdelen die in paragraaf 3 in een aantal woonmilieus. Paragraaf 4 gaat over veranderingen in en van woonwijken, terwijl paragraaf 5 achterliggende maatschappelijke ontwikkelingen behandelt. Sommige woonmilieus zijn veel stabieler en robuuster dan andere. In paragraaf 6 kijken we naar de toekomst en onderscheiden kwaliteiten van wijken en woningen. Wat maakt een wijk of woning goed? Een aantal aspecten is echter goed noch slecht. Deze dilemma s komen in paragraaf 7 aan bod. 8 9

6 2 Wonen in Nederland Enkele kwantitatieve gegevens In Nederland woonden op 1 januari 2003 bijna 16,2 miljoen mensen in 6,75 miljoen woningen. Dat zijn er gemiddeld 2,4 per woning (2,3 als we lege woningen niet meetellen). Vlak na de oorlog woonden er gemiddeld nog 4,3 mensen in een woning (cijfers CBS). Tijdens de oorlog werden huizen verwoest, zwaar beschadigd en licht beschadigd. Dat was 22% van het toenmalige woningbestand (Van der Schaar c.s., 1996). Als gevolg hiervan steeg de gemiddelde woningbezetting na de oorlog. Tegelijkertijd kende Nederland een van de hoogste bevolkingsgroeicijfers van Europa. Alle andere landen kenden in de jaren na de oorlogsellende een babyboom, maar anders dan daar hield deze babyboom in Nederland lange tijd aan, tot midden jaren zestig. Samen met de achterstanden uit de oorlogsperiode betekende dit een forse en niet aflatende woningnood, die decennialang boven aan de prioriteitenlijstjes van de achtereenvolgende kabinetten stond. Echter pas toen technische verbeteringen prefabricage en serieproductie mogelijk maakten, nam de nieuwbouwproductie fors toe. Pas in de jaren zestig en zeventig werden er echt veel woningen gebouwd en 1973 waren recordjaren met meer dan woningen per jaar. Dat is meer dan het dubbele van wat er momenteel wordt gebouwd. Niet toevallig verrees in deze jaren ook het summum van schaalvergroting en rationalisatie, de hoogbouwflat. Voor het eerst betekende deze piekproductie een verlichting van de woningnood. Momenteel is bijna 80% van alle woningen na de Tweede Wereldoorlog gebouwd (Afb. 1). Hereijgers en Van Velzen (2001) geven aan dat relatief veel woningen uit de naoorlogse periode zijn gebouwd in kleinere gemeenten onder de inwoners. In de grootstedelijke agglomeraties waren het juist de randgemeenten die toen snel groeiden: Rijswijk, Amstelveen, Capelle en Vlaardingen. Deze kleinere kernen groeiden uit tot middelgrote steden. Twee andere belangrijke kenmerken van woningen zijn het type en de eigendomssituatie. Als we over een lange reeks van jaren naar beide kenmerken kijken, valt een verschillende ontwikkeling op (Afb. 2). Het aandeel eigen woningen kent sinds de oorlog een continu stijgende lijn. In 1947 woonde in 28% van de woningen de eigenaar zelf, in 1997 was dit de helft en in 2002 was dit gestegen tot 54%. Lange tijd ging de stijging van het aandeel koopwoningen samen op met een stijging van de sociale huurvoorraad. De grote verliezer was de particuliere huursector. Na de oorlog werd 60% van alle woningen particulier verhuurd, terwijl dit in 2001 nog maar 11% is. Een andere, opmerkelijke ontwikkeling is die naar woningtype. Nederland is een land van eengezinswoningen. Binnen Europa staan er alleen in Ierland en België relatief meer van dit type. Opmerkelijk is dat de verhouding tussen eengezinswoningen en gestapelde woningen in Nederland sinds de Tweede Wereldoorlog min of meer constant is: 70% versus 30%. Zelfs dominante woningtypes, zoals de hoogbouwflats uit de periode , hebben geen grote invloed gehad op het aandeel gestapeld versus eengezins. 11

7 Afbeelding 1 De woningvoorraad per bouwperiode bron: CBS; 2003 en 2004 schatting Afbeelding 2 Woningen naar type en eigendomssituatie, Verschillende ontwikkelingen schuilen vooral binnen het aandeel van de 30% gestapeld. Een aardige illustratie is het volgende. De meerderheid (58%) van de gestapelde woningen in Nederland is een sociale huurwoning. In de jaren rond 1950 werden er vooral lage huurflats gebouwd in 2 of 3 bouwlagen. Rond 1960 bestond tweederde van de nieuwe woningwetwoningen uit flats met vier of vijf bouwlagen en rond 1970 was twee derde hoogbouw met zes of meer verdiepingen (Bruggeman, 1981). Het aantal huishoudens nam tussen 1978 en 2000 fors toe, uiteraard net als het aantal huizen. Er kwamen ruim twee miljoen huishoudens bij (+45%). Al deze extra huishoudens telden één of twee personen. Het aantal huishoudens met kinderen is tussen 1978 en 2000 namelijk nagenoeg niet veranderd (zie Afb. 3b). In 1978 waren er circa gezinnen met kinderen, evenveel als nu. Op persoonsniveau gezien, woont ruim de helft van de Nederlanders in een gezin met kind(eren). De Nederlanders wonen bijeen in circa 6,9 miljoen huishoudens. Bekend zal zijn dat de laatste decennia het aandeel een- en tweepersoonshuishoudens is toegenomen, en het aandeel gezinnen met kinderen is afgenomen (Afb. 3a). In 1978 bestond 53% van de huishoudens uit gezinnen met kinderen, in 2000 was dat nog maar 35%. Het aandeel eenpersoonshuishoudens nam in die periode toe van 18 tot 34%. Veranderingen in de woningvoorraad Jaarlijks worden woningen nieuw gebouwd, verbouwd, ingrijpend veranderd of gesloopt. Voor iemand die midden in een nieuwbouwwijk staat, lijkt het om grote aantallen te gaan, maar landelijk gezien zijn veranderingen uiterst bescheiden. Dat geldt zeker bij de lage woningbouwproductie van de 12 bron: CBS, ministerie VROM 13

8 Afbeelding 3a Ontwikkeling van het aantal huishoudens naar samenstelling % laatste paar jaar. In 2002 werden woningen nieuw gebouwd, waarvan er (na sloop) werden toegevoegd. Dat is nog geen procent van de gehele woningvoorraad. In het topjaar 1973 was dat 3,5%. Over de afgelopen tien jaar zijn jaarlijks gemiddeld woningen gesloopt, oftewel twee promille van de totale woningvoorraad. Als dat in dit tempo doorgaat, zal een gemiddelde woning bijna 500 jaar meegaan. Voor wie naar een gemiddelde naoorlogse woning kijkt, zal dit niet realistisch overkomen. Zelfs als de sloopinspanningen worden opgevoerd naar woningen per jaar, betekent dit dat een woning meer dan 200 jaar moet blijven staan. Ter vergelijking: woningwetwoningen zijn na vijftig jaar afgeschreven. Afbeelding 3b Ontwikkeling van het aantal huishoudens naar samenstelling absoluut De grote meerderheid van de huidige woningen is na 1950 gebouwd en nog lang niet afgeschreven. In 2001 was de gemiddelde woning in Nederland 39 jaar. Groningen, Friesland, Noord-Holland en Zeeland hebben gemiddeld de oudste woningen (43-46 jaar), Flevoland, weinig verrassend, de jongste (16 jaar) (Jaarboek Wonen)

9 Afbeelding 4 Veranderingen van de woningvoorraad: nieuwbouw, sloop en verkoop Al bekend De woonwijken van de toekomst zijn grotendeels al bekend. Hoe de huidige woningen en woonmilieus er dan uitzien, en wat hun marktpositie is, is afhankelijk van exogene invloeden en overheidsingrijpen. Door modegrillen, door de tand des tijds, of door ontwikkelingen van buiten (nieuwe technieken en communicatiemiddelen?, forse beleidswijzigingen?, halvering of verviervoudiging energieprijzen?, handhaving of halvering sociale stelsel?, etc.) kunnen bepaalde soorten woningen, de wijk waarin ze staan, en de plek waar de wijk ligt, een geheel andere positie krijgen op de woningmarkt. Ook overheidsingrijpen, zoals het herstructureringsbeleid, heeft invloed op de toekomstige woonmilieus. Ook hier geldt echter dat het merendeel van de woningen en woonmilieus onveranderd blijft. De meest ingrijpende maatregel is sloop. Als er jaarlijks woningen gesloopt worden - en dat is meer dan thans - betekent dat een half miljoen tot bijvoorbeeld De overige zes miljoen zullen er derhalve dan nog steeds staan, al dan niet aangepast

10 15 soorten stedelijke wijken Vijf woonmilieus 3 Woonmilieus Elk huis staat in een bepaalde woonomgeving. De omliggende woningen, de straat, het type bewoners, de buurt, de wijk, de locatie binnen de regio, al deze elementen tellen mee bij wat we het woonmilieu van een wijk kunnen noemen. De bouwperiode, type, uiterlijk en eigendomsklasse zijn belangrijke indicatoren van het soort woonmilieu waarin de woning zich bevindt. Deze bepalen, of hebben invloed op kenmerken van bewoners, de woningmarktpositie en bepaalde leefstijlen. Het woonmilieu van een jaren dertig wijk verschilt van een hoogbouwwijk of een recente Vinexwijk en een ieder kan zich daarbij iets voorstellen. Een woonmilieutypologie, of wijktypologie, verdeelt bestaand Nederland in een aantal groepen. Voor de ordening van gegevens worden wijken dikwijls afgebakend aan de hand van hun postcode. Nederland telt ongeveer viercijferige postcodegebieden, waarvan er ongeveer 1000 in stedelijk gebied liggen. Het RIGO heeft in 1995 een wijktypologie opgesteld voor dit stedelijke Nederland. Zij komen tot 17 types, verspreid over het vooroorlogse en het naoorlogse gebied. Het aardige van deze indeling is dat het een combinatie vormt van fysieke, sociale en economische elementen. Deze indeling vormde de basis voor de herstructureringsopgave in de Nota Stedelijke Vernieuwing van het Ministerie van VROM (1997). In Tabel 1 zijn alle 17 stedelijke woonmilieus genoemd, aangevuld met woonmilieus na 1980 en landelijk gebied. In totaal ontstaan er zo 19 woonmilieus. Een nadeel van de indeling in 19 woonmilieus is de gedetailleerdheid. De indeling gaat bovendien uit van bestaande woonmilieus, en niet van wensen die mensen aan hun woonmilieu stellen. In de Nota Wonen uit 2000 worden slechts vijf woonmilieus onderscheiden, die heel Nederland bedekken. Drie ervan hebben betrekking op stedelijk gebied en twee op het meer landelijke wonen. Stedelijk gebied is afgebakend als gemeenten met meer dan inwoners. Twee elementen zijn nieuw in deze indeling. Ten eerste wordt een ruimtelijk element ingevoerd, namelijk de ligging van een wijk in de regio. Ten tweede staan niet de huidige wijken voorop, maar woonwensen. In Tabel 2 staan aantallen woningen (huishoudens) per type woonmilieu. Deze aantallen zijn, naast gemeentegrootte, gebaseerd op hoe mensen zelf hun woonmilieu ervaren (via het Woningbehoeftenonderzoek). Een nadeel van deze vijfdeling is de grofmazigheid. Eén woonmilieu bevat vele verschillende soorten woonbuurten, met zeer gewilde en ongewilde types door elkaar. Bijna alle zwakke woonmilieus zijn te vinden in de categorie buiten centrum. Ruim 70% van alle stadswoningen is sowieso in buiten centrum gepositioneerd. Een ander nadeel is de nogal arbitraire afbakening tussen de verschillende woonmilieus. Waar begint het woonmilieu groenstedelijk en waar houdt het buiten centrum woonmilieu op? Het grote voordeel is echter dat het uitgaat van huidige en toekomstige woonwensen zoals verwoord in het woningbehoefteonderzoek. 19

11 Tabel 1 Wijktypen in Nederland Tabel 2 Nederland ingedeeld in vijf typen woonmilieus Wijktype Aantal Aantal wijken huishoudens Vooroorlogs: 1 Historische stadskern Vergrauwde grote-stadswijk in aanpak Vernieuwde grote-stadswijk Vergrijsde tuindorpwijk Ring '20-' Parkwijk Eigen huis en tuin wijk Onderhoudsarme laagbouwwijk Totaal vooroorlogs* Woningvoorraad Woonmilieu Absoluut % Centrum stedelijk Buiten centrum Groen-stedelijk Centrum dorps Landelijk wonen Nederland totaal Bron: Nota Wonen, 2000 Naoorlogs: 9 Vergrijsde portiekwijk Verschraalde portiekwijk Recente hoogbouw doorgangswijk Recente laagbouw gezinswijk Welvarende laagbouwwijk Centrale vroeg-naoorlogse rijtjeswijk Gemiddelde naoorlogse wijk Totaal naoorlogs* Recente wijken Restant (gemengde wijken) Totaal Stedelijk Nederland* Landelijk Nederland** Tabel 3 Het (rijks-)ambitieniveau om wijken te transformeren Woonmilieu Woningvoorraad 2000 Ambitie 2010 Verandering (x 1.000) (x 1.000) (in %) Centrum stedelijk Buiten centrum Groen-stedelijk Centrum dorps Landelijk wonen Nederland totaal Bron: Nota Wonen, 2000 Totaal Nederland (in 1995) Nieuwbouwwijken 1995-toekomst onbekend onbekend * Van 26 vooroorlogse en 18 naoorlogse wijken zijn onvoldoende gegevens om ze in te delen. ** De landelijke woonwijken liggen in woonplaatsen met minder dan inwoners of zijn geen woonwijken. 20 Bron: Indeling volgens RIGO (Rohde c.s., 1995 en De Waal en Rohde, 1996), bewerking OTB. 21

12 Transformatie van buitencentrum woonmilieus In de Nota Wonen worden hoge ambities geformuleerd om wijken beter aan te laten sluiten bij woonmilieuvoorkeuren. Als bestaand beleid (dat wordt de trend genoemd) wordt uitgevoerd, blijven we over tien jaar zitten met ongewenste woonmilieus, is de boodschap in de Nota Wonen. De ambities worden daarom opgeschroefd om wijken te herstructureren en te transformeren van de vlees-noch-vis buiten-centrum categorie naar hetzij meer centrum-echt-stedelijk, hetzij meer groen-rand-stedelijk. Verdichten èn verdunnen tegelijkertijd van de naoorlogse wijken is daarom het parool. Recente ontwikkelingen op de woningmarkt en economische perspectieven hebben de rijksambities niet wezenlijk veranderd. Tabel 3 geeft aan welke ambitie nodig is om aan de veranderende woonwensen te voldoen. Twee typen woonmilieus moeten fors groeien - de centrum-stedelijke en de groen-stedelijke - terwijl de tussenliggende woonmilieus in aantal moeten afnemen. Fysieke maatregelen op het gebied van herstructurering van de woningvoorraad zijn sloop van woningen, nieuwbouw, verkoop van huurwoningen, ingrijpende verbetering en samenvoeging. Daarnaast zijn maatregelen nodig op ander gebied, zoals leefbaarheid en veiligheid in de woonomgeving, scholing en werk voor mensen zonder baan, integratie van allochtonen, etc. In het kader van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) en het Grote Steden Beleid (GSB) moesten de grotere steden eind 1999 opgeven wat hun plannen voor vernieuwing zijn. Deze plannen, verwoord in zogenaamde MOP s (meerjarenontwikkelingsprogramma s), waren minder ambitieus dan het ministerie had beoogd. Enkele jaren later al bleek de voortgang van de vernieuwing te stagneren, ondanks de goede plannen. De belangrijkste oorzaken liggen in de toegenomen spanning op de woningmarkt (door de lagere nieuwbouwproductie wordt herhuisvesting een probleem), door discussies over de inhoud (wat moet er eigenlijk gebeuren?) en over het proces (de vaak nieuwe rol van partijen). Bovendien werkt de huidige economische laagconjunctuur niet echt mee. De Taskforce Woningbouwproductie deed begin 2002 aanbevelingen om de nieuwbouwproductie in nieuwbouwwijken en vernieuwingswijken op te voeren. Wassenberg e.a. (2002) keken wat er in de eerste jaren van de plannen (de MOP s) in de praktijk terechtkwam. Zij constateerden dat in slechts eenderde van de gemeenten de herstructurering goed op schema ligt. De VROM-raad hield in 2002 een pleidooi om af te stappen van al te rigide programma s en te differentiëren naar activiteiten en naar tempo: haasten en onthaasten. Eind 2004 moeten de 30 steden hun plannen herijken voor de periode Dan zal de praktijk uitwijzen hoeveel wijken zijn vernieuwd. Vernieuwing van wijken blijkt juist in de wijken waar dat het hardste nodig is, het moeilijkst op gang te komen. Daarom wees het ministerie van VROM 56 prioriteitswijken aan, verdeeld over de 30 GSB-steden. Deze wijken krijgen geen extra geld, maar wel extra faciliteiten en instrumenten. De wijken worden een herstructureringszone, waar (onder voorwaarden) van bepaalde regels kan worden afgeweken, waar fiscale vrijstellingen gelden (bijv. geen dubbele overdrachtsbelasting) en waar VROM deskundigheid beschikbaar stelt om gemeenten te helpen (in de vorm van impulsteams ). Het is goed om op te merken dat in veel woningen, straten en buurten mensen wonen van wie veranderingen helemaal niet hoeven. De buiten-centrum woonmilieus, de stadswijken met de grootste vernieuwingsopgave, tellen 2,5 miljoen huishoudens, waarvan het grootste deel er naar tevredenheid woont: 82% om precies te zijn, is tevreden met de woning en 79% met de woonomgeving (MVROM, Cijfers over Wonen). Weliswaar is dat minder dan gemiddeld in Nederland (87 resp. 85%), maar het geeft aan dat de grote meerderheid van de mensen er weinig te klagen heeft. Ontevreden of zeer ontevreden met de woning is 7,1% tegen 4,7% landelijk, en met de woonomgeving 10,9% tegen 7,3%. De gemiddelden worden beïnvloed doordat de ontevredenheid in de steden in het algemeen hoger is dan erbuiten

13 Veranderingen van wijken en veranderingen in wijken 4 Ontwikkeling van wijken Een stad verandert voortdurend, en dat geldt ook voor alle wijken erbinnen. De sociale, demografische en ruimtelijke structuur van de wijk verandert. Zowel de woningen zelf als de inrichting van de woonomgeving en de bewoners verouderen. De locatie van de wijk in de stad blijft weliswaar feitelijk dezelfde, maar kan jaren later heel anders gewaardeerd worden en de positie kan relatief gezien veranderen. En de ideeën over wonen kunnen veranderen. Sommige flatwijken uit de jaren vijftig en zestig zijn in grote haast en weinig doordacht neergezet om de woningnood te leningen, maar over veel wijken is juist zeer zorgvuldig nagedacht. Pendrecht in Rotterdam, t Hool in Eindhoven, Presikhaaf in Arnhem, Angelslo in Emmen en de Bijlmermeer in Amsterdam zijn goed doordacht als woonwijken van de toekomstige mens, die tot in lengte van jaren voorspoed en geluk zouden brengen. In steden als Zoetermeer en Dordrecht werd de ideale woning, in hoogbouw, ontworpen, zorgvuldig doordacht en uitgebreid besproken met bewoners. Juist deze woonwijken worden momenteel vernieuwd, en de flexibiliteit van de bestaande bebouwing blijkt er gering. Wijken met een lang geachte toekomstwaarde blijken een korte levensduur te kennen. Verandering van wijken in de stad Afbeelding 5 geeft een beeld van drie decennia stedelijke ontwikkeling en van de veranderende woningmarktpositie van wijken. De linkerfiguur laat de situatie rond 1975 zien. Het centrum is dan nog relatief klein, kansarmen wonen bijeen in de oude vooroorlogse wijken en deels in het centrum. De middenklasse en de hogere arbeidersklasse hebben een woning in de naoorlogse uitbreidingswijken weten te bemachtigen, en sommigen in nabijgelegen gemeenten. Het beleid heroriënteert zich in die jaren van kaalslag, stadsreconstructie en hoogbouw in massa-productie naar stadsvernieuwing en kleinschalige nieuwbouw. De rechterfiguur toont de situatie in Allereerst valt op dat het totale stedelijke gebied veel groter is geworden. De middenklasse is doorgeschoven naar de nieuwe buitenwijken, en doet dat op dit moment weer naar de Vinex-wijken. In hun plaats schoven de mensen uit de oude wijken door naar de vroeg naoorlogse wijken. De randgemeenten zijn meegegroeid, en op afstand zijn grote satellietsteden ontstaan, zoals Spijkenisse, Houten, Lelystad en Zoetermeer. De stedelijke centra zijn uitgedijd. Veranderingen van bevolking in wijken De geschetste stedelijke ontwikkeling ging samen met grote verschuivingen van bevolkingsgroepen, wat dikwijls niet zonder slag of stoot ging. In de figuur zijn bevolkingsverschuivingen met letters aangegeven. De oude wijken kenden vroeger de meeste kansarmen, maar die hebben voor een deel plaatsgemaakt voor mensen die een centrumstedelijk woonmilieu ambiëren (beweging A). Voor een deel zijn de oude wijken getransformeerd in de beoogde centrumstedelijke woonmilieus. In elke Nederlandse stad is de gemiddelde koopkracht in de buurten rondom het centrum de laatste jaren toegenomen ( gentrification in jargon). 25

14 Afbeelding 5 De stedelijke agglomeratie in 1975 en in 2003, schematisch weergegeven Satelliet C Randgemeente Randgemeente C C Naoorlogse wijken Vinex Vinex Buitenwijken A B E Situatie 1975 Situatie 2003 D A: Uitbreiding binnenstad, botsing gentrifiers en oorspronkelijke bewoners. B: Stadsvernieuwingsurgenten, botsing nieuwkomers en oorspronkelijke bewoners. C: Forenzen, botsing dorpelingen en stedelingen. D: Buitenwijken na 1975, geen botsingen, voorheen weiland E: Vinex-locaties, geen botsingen, voorheen weiland. Centrum stad E 1945 B 2003 Grens stadsuitbreiding Vinex E Een groot deel van de rest van de oude wijken is gerenoveerd of gesloopt en vervangen in het kader van de stadsvernieuwing, maar een fors deel van de oorspronkelijke bevolking heeft dat proces niet afgewacht en is vertrokken naar de vroegnaoorlogse wijken (verhuisbeweging B). Soms levert dat botsingen op met de daar al lang wonende bevolking, met name wanneer sprake is van andere culturen en gewoontes; leefstijlen heet het tegenwoordig. Ook in de randgemeenten en satellietsteden vonden botsingen (C) plaats, vooral in de jaren zeventig toen het proces van suburbanisatie op gang kwam. Dorpen met enkele duizenden inwoners zagen zich plotseling geconfronteerd met nieuwbouwwijken vol stedelingen, die al gauw de gemeente overvleugelden. In de buitenwijken (D) en Vinex-wijken (E) vonden maar weinig botsingen tussen bewonersgroepen plaats; daar was voorheen doorgaans weiland of tuinbouw. Veranderingen in woonwijken Veel wijken zijn ooit ontworpen met andere bedoelingen dan momenteel wordt ervaren. Dat is goed zichtbaar in wijken uit de jaren vijftig en zestig. Toen waren het wijken voor middenklasse gezinnen, ontworpen volgens goed doordachte ideeën over de plek van de woning in buurt en stad, over gezond wonen, over de gewenste sociale omgang tussen bewoners en over ontplooiing van bewoners. Inmiddels is juist in deze wijken wel het een en ander veranderd. Grootschalige veranderingen hebben altijd te maken met grote maatschappelijke ontwikkelingen, die hun weerslag hebben op het lokale niveau van buurt of wijk. Dat geldt zowel voor veranderingen in de toekomst als in het verleden. De wijken van na de oorlog zijn fors veranderd. Mensen zijn ouder geworden, sommigen hebben plaats gemaakt voor andere mensen, soms met andere achtergronden, het groen is volwassen geworden, open plekken zijn ingevuld, gebouwen zijn onderhevig aan slijtage en sommige gebouwen zijn vernieuwd of verdwenen. Iedereen die terugkeert in de wijk van zijn jeugd ervaart dit. Woongebied sociaal zwakkeren Verhuisbeweging 26 27

15 5 Achterliggende maatschappelijke ontwikkelingen Een aantal algemene maatschappelijke ontwikkelingen heeft grote gevolgen gehad voor de positie en de waardering van naoorlogse woonwijken. Zonder compleet te willen zijn, noemen we enkele belangrijke. - Gezinsverdunning: minder mensen De woningen werden vooral bevolkt door gezinnen met kinderen. Wie kent er niet de beelden van overvolle speeltuinen, straten vol kinderen en, veelal, moeders? Den Haag Zuidwest is ontworpen voor Hagenaars, en die woonden er ook in de jaren zestig. Momenteel wonen er nog mensen, en dat ondanks nieuwbouwprojecten uit het laatste decennium. Een soortgelijk proces deed zich voor in alle Nederlandse steden. Tabel 4 laat een aantal voorbeelden zien van wijken die na de oorlog zijn gebouwd. Gemiddeld gezien woont er circa tweederde van het aantal inwoners waarvoor de wijken zijn ontworpen. Het is leger in de huizen, en leger op de straten. Veel vernieuwingsplannen van het laatste decennium hebben als doel om woningen toe te voegen en het aantal inwoners zo op peil te houden. - Wegkwijnende winkelcentra: minder voorzieningen De gezinsverdunning is een van de belangrijkste oorzaken achter een andere problematiek in dergelijke wijken, die van de wegkwijnende winkelcentra. In de oorspronkelijke ontwerpen werden winkels in een hiërarchisch patroon ontwikkeld met buurtwinkelstrips op loopafstand en grotere centra per wijk. In Den Haag Zuidwest waren ooit 26 winkelcentra, dat is één per ruim duizend woningen. Nu nog 14, ruim de helft. Diverse factoren zorgden ervoor dat een ingrijpende herordening van het voorzieningenaanbod noodzakelijk werd. Economische rationalisatie en schaalvergroting noopten tot grotere omzetten en een groter klantenbereik. De auto maakte het voor steeds meer gezinnen mogelijk om boodschappen in een discount verderop te doen. Door de dalende gemiddelde woningbezetting woonden er steeds minder klanten in de wijk. En door selectieve migratieprocessen maakten de meer vermogenden in de wijk plaats voor mensen met een lagere bestedingsruimte. - Doelgroep: middenklasse gezinnen Nieuwbouwwijken werden - en worden nog steeds - meestal betrokken door gezinnen met kleine kinderen, of nog met een kinderwens. Velen zijn eind twintig of in de dertig met een gemiddeld inkomen. Eigenlijk is dat nu niet anders dan vroeger. De nieuwbouw uit de jaren twintig van de vorige eeuw (Spaarndammerbuurt, Amsterdam; Tuindorp Vreewijk, Rotterdam, etc) werd gebouwd voor de betere arbeidersgezinnen. Dat was toen de middenklasse. In Pendrecht en Overschie in Rotterdam en Malburgen in Arnhem trokken in de jaren vijftig gezinnen naar - voor die tijd - grote en vrij prijzige portiekflats, ver weg van de toenmalige stad. De hoogbouw in de Bijlmermeer, Amsterdam, en Overvecht, Utrecht, werd eind jaren zestig gebouwd voor middenklasse gezinnen. Groeikernen als Zoetermeer, Nieuwegein, Duiven en wijken als Tanthof in Delft en Dukenburg in Nijmegen werden in de jaren zeventig en tachtig gebouwd voor, wederom, middenklasse gezinnen. En de huidige Vinex-locaties ten slotte zijn vooral bedoeld voor, opnieuw, middenklasse gezinnen met kinderen. Een eeuw lang wordt 29

16 Tabel 4 Bevolkingsontwikkeling in een aantal wijken Bouwperiode Aantal woningen* Inwoners toen* Inwoners nu* Vlaardingen, Westwijk Rond Tilburg, Stokhasselt Jaren Zwolle, Holtenbroek Jaren (1970) (1990) Arnhem, Malburgen Jaren (1980) (1996) Utrecht, Kanaleneiland Rond 1960 Ruim (1999) Schiedam, Nieuwland Jaren (1971) (1990) Den Haag Zuidwest Jaren (1970) (1990) * Aantallen zijn afgerond en hebben betrekking op het aantal woningen en bewoners bij het ontwerp van de wijk of in de eerste jaren, tot eventuele ingrepen in het kader van stedelijke vernieuwing. De laatste zijn doorgaans recent en niet meegerekend, voor zover beschikbaar materiaal dat toeliet. Afbeelding 6 In de jaren zestig werden hoge verwachtingen gekoesterd over het gezamenlijke gebruik van gemeenschappelijke ruimten op uitleglocaties gebouwd voor min of meer dezelfde doelgroep. Inmiddels wonen in 65% van de huizen in Nederland geen kinderen (meer) (zie afb. 3). In de naoorlogse wijken is dit voor een deel een natuurlijk demografisch proces. De eertijds jonge gezinnen zijn ofwel vertrokken naar latere, aantrekkelijkere nieuwbouw, ofwel ze zijn blijven wonen en hebben hun levenscyclus vervolgd in hetzelfde huis. Samen met veel buren, met wie ze samen vergrijzen. - Van middenklasse naar lagere klasse Veel nieuwere wijken werden gebouwd met telkens een wat betere kwaliteit voor de middenklasse van dat moment. Doordat in naoorlogs Nederland het gemiddelde inkomen steeg, kon er meer aan het wonen worden besteed. Nieuwbouw was telkens iets groter, luxer, moderner en duurder. Bij elke nieuwe oplevering daalden bestaande wijken iets verder op de lokale woningmarktladder. Dit bracht selectieve migratie teweeg, wat betekent dat de uit-verhuizers gemiddeld een hoger inkomen hebben dan de inverhuizers. De sociaal-economische situatie van de bewoners werd daardoor steeds zwakker. - Van autochtoon naar allochtoon Op dit moment is circa één op de tien Nederlanders een niet-westerse allochtoon (naast 9% westerse allochtonen). Dit aantal van nu 1,6 miljoen neemt volgens de CBS-prognoses (en -definitie) toe tot circa twee miljoen in 2010 en drie miljoen in De interessante vraag hoe lang een allochtoon vreemd blijft en wanneer iemand ingeburgerd is, laten we rusten. Uiteraard wonen die 1,6 miljoen allochtonen niet keurig verspreid over het land. Er valt een grote concentratie waar te nemen binnen de steden. Zo woont meer dan de helft van de Surinamers in de vier grote steden, terwijl 30 Bron: Dreust Stadsontwikkeling Amsterdam,

17 allochtonen uit asielzoekerslanden meer gespreid wonen (Jaarboek Wonen, 2002). Binnen de steden vindt concentratie plaats binnen bepaalde soorten wijken. In veel naoorlogse stadswijken is een aanzienlijk deel van de nieuwkomers van allochtone komaf. Dat geeft niet zelden spanningen met de oorspronkelijke bewoners, vaak mensen van het eerste uur. De nieuwkomers hebben dikwijls een andere leefstijl, een andere huishoudenssamenstelling (gezinnen met kinderen), een andere leeftijd (oudere allochtonen zijn schaars in Nederland) en andere normen en waarden, zeker als ze pas recent in Nederland wonen. Wat ze delen met de oorspronkelijken, is een gemiddeld laag inkomen. Vroeger woonden er veel mensen met ongeveer hetzelfde leefpatroon, inkomen, huishoudenssamenstelling en herkomst. Nu is het dikwijls een hutspot van leefstijlen van mensen die veelal niet met elkaar, maar naast elkaar leven. - Van buitenwijk naar midden in de stad De meeste wijken van nu zijn ooit gebouwd als nieuwbouwwijk aan de buitenkant van de stad. De locatie van de wijk in de stad blijft weliswaar feitelijk dezelfde, maar verandert als elders wijken, wegen, spoorlijnen of parken worden aangelegd. De wijken uit de jaren vijftig lagen vroeger aan de rand van de stad terwijl ze nu, door de latere stadsuitbreidingen, dikwijls relatief dicht bij het centrum liggen. Lange tijd scheidden lawaaiige verkeerswegen deze wijken van het centrum. Nu heten ze goed ontsloten te worden door diezelfde wegen. Ook de waardering voor een wijk kan veranderen, zelfs zonder dat er veel daadwerkelijk verandert. Aanvankelijk was het goed wonen in de grootschalige woonwijken van na de oorlog. Gaandeweg heeft de populariteit van deze wijken echter plaatsgemaakt voor leefbaarheids- en exploitatieproblemen. - Straatbeeld: de auto van bezienswaardigheid tot straatbeeldbepalend In 1960 reden er in Nederland een half miljoen auto s rond. In veel wijken die we hiervoor noemden, was een auto een bezienswaardigheid. In 1990 waren dat er tien keer zo veel, terwijl er nu 6,7 miljoen personenauto s zijn. Dat is evenveel als er woningen zijn. Het RIVM (2001) stelt dat bij het vastgestelde beleid het autogebruik in de periode met circa 50% zal toenemen. Als ook het aantal auto s met de helft toeneemt, zijn er dat circa 9 miljoen in Is deze groei onwaarschijnlijk? Afgezet tegen het door het CBS verwachte aantal inwoners in 2020 (17,5 miljoen) betekent dat 515 auto s per 1000 inwoners. In landen als Duitsland en Italië is het autobezit op dit moment al hoger! Als we de autodichtheid per vierkante kilometer uitdrukken, is Nederland het dichtstbeblikte land van Europa (SCP, 2003). Al deze auto s moeten ergens worden geparkeerd. Alle bestaande wijken zijn niet ontworpen voor dergelijke hoeveelheden auto s, en evenzovele keren vullen ze straten die ontworpen zijn voor geheel andere doeleinden. Foto s van net bewoonde wijken rond 1960 laten lege straten zien, met veel mensen. Nu is het omgekeerd. Groenperken, lanen en speelterreinen verliezen hun oorspronkelijke functie en veranderen in eindeloze rijen blik. Stelselmatig worden parkeernormen laag ingeschat, waardoor zelfs nieuwbouwwijken vlak na oplevering al te kampen hebben met parkeeroverlast. Parkeren vormt een groot probleem op de Vinex-locaties. Ondergronds parkeren is in alle naoorlogse wijken een zeldzaamheid. Een belangrijk pluspunt van de wijken van na de oorlog wordt wel het vele overzichtelijke groen genoemd. Voor een deel wordt dat echter tenietgedaan door het vele erg zichtbare blik. - De functie van de openbare ruimte Veel naoorlogse wijken zijn ontworpen volgens de principes van het Moderne Bouwen. De CIAM-beweging (wat staat voor Congrès Internationaux d Architecture Moderne), is hieraan onlosmakelijk verbonden. Deze beweging, met bekende namen als Le Corbusier, Van Eesteren, Stam-Beese, Van den Broek en Bakema, heeft een enorme invloed gehad op het ontwerp van veel naoorlogse woonwijken. Het Moderne Bouwen sloot aan bij een maatschappelijke ontwikkeling, namelijk een groot geloof in het gezamenlijk gebruik van gemeenschappelijke voorzieningen, waaronder de openbare ruimte. Er werden wijken ontworpen met veel semi-openbare ruimten zoals entrees, trappenhuizen, liften en galerijen bij flats, vrij toegankelijke binnentuinen rondom flats, groen tussen flats. Er werd vanuit gegaan dat mensen zich zelf verantwoordelijk zouden voelen voor hun gemeenschappelijke gebied. In later jaren bleek dat veel mensen toch een andere functie toekennen aan de gemeenschappelijke openbare ruimte. Velen verkozen hun individuele buitenruimte, het liefst in de vorm van een tuin bij het (eengezins-)huis. De laatste jaren wordt veelvuldig de beheerpositie van de gemeenschappelijke openbare ruimte helder gemaakt. Door middel van hekken, hagen en sloten wordt duidelijk wie waarvoor verantwoordelijk is

18 6 Woonwijken van de toekomst Oordelen zijn veranderlijk Dit inspiratiepaper gaat over de toekomst van de huidige woonwijken. Een toekomst over tien, twintig of vijftig jaar. Sommige woningtypen en sommige wijktypen zullen die toekomst, zeker die verre, niet meemaken. Welke zijn dat? Wat maakt het ene woonmilieu sterker dan het andere? Op deze plaats staat niet het uiteindelijke antwoord op deze vraag. Zeker, het zal voor de meesten wel duidelijk zijn dat - tenzij er zich een natuurramp voltrekt - de grachtengordel in Amsterdam of de binnensteden van Delft, Haarlem en Schoonhoven er over een eeuw nog wel zullen zijn. Maar geldt dat ook voor alle gebouwen daarbinnen? En welke wijken uit de 20e eeuw zullen de 22e eeuw halen? En welke niet? Als antwoord op de laatste vraag zullen velen de wijktypen noemen die hiervoor als herstructureringswijken werden aangeduid: de portiekwijken, de hoogbouw en de sobere eengezinsstraten uit de jaren vijftig en zestig. Waardeoordelen kunnen echter veranderen. Wie een interieurboek of doe-het-zelfboek uit de jaren zeventig openslaat, kan hele verhandelingen lezen hoe ouderwetse kamersen-suite efficiënt kunnen worden doorgebroken, hoe stof aantrekkende paneeldeuren mooi glad kunnen worden afgetimmerd, wat een moderne Bruynzeel keuken wel niet voor een sieraad in het huis is en hoe licht absorberend glas-in-lood plaats kan maken voor helder glas. In de koopsector heten tegenwoordig de indertijd niet aangepakte woningen met behoud van originele details, een begrip dat een hogere prijs betekent. Wie weet sluiten we over enkele decennia alsnog de hoogbouwflats en de portiekflats in de armen. Sommige cultuurhistorici zijn al zo ver en roemen de meesterwerken van de naoorlogse huisvestingspolitiek (Van Rossem, 2003; Döll en Meurs, 2003). Positieve en negatieve factoren van woningen en wijken Waarom zien probleemwijken er zo vaak hetzelfde uit? Waarom leveren bepaalde woningtypen meer problemen op dan andere? In wat voor buurten wonen al die mensen die niet (hoeven te) klagen over hun buurt? Bepaalde factoren worden dikwijls genoemd die een woning en een wijk beter toegerust maken voor de toekomst. James (2003) spreekt over verschillen in adaptief vermogen, waarbij duurzame wijken en woningen zich beter aan toekomstige ontwikkelingen kunnen aanpassen. Positieve eigenschappen zijn bijvoorbeeld kwaliteit, veranderbaarheid of flexibiliteit, duurzaamheid, ruimte en toekomstwaarde. Negatieve eigenschappen het omgekeerde. In Tabel 5 zijn sterke en zwakke factoren op een rij gezet, zoals ze naar voren komen in diverse studies en analyses over woningen en woonwijken in het algemeen. In de tabel is onderscheid gemaakt tussen factoren op woningniveau en op wijk- of buurtniveau. 35

19 Tabel 5 Positieve en negatieve kwaliteiten van woning en wijk Sterk Zwak Toelichting Woning/gebouwniveau Technische kwaliteit Degelijk Matig Is fysieke randvoorwaarde. Slechte woningen zijn volgens de KWR een zeldzaamheid. Woningtypen Grote eengezinswoningen, luxe flats Kleine woningen, flats met trappen Populariteit blijkt op de lokale woningmarkt Gebruikswaarde Veel ruimte in de woning: m 2 en m 3 Klein, onhandige indeling Ruimte is belangrijk(st)e eis bij woningzoekers. Voldoende ruimte vergroot de gebruikswaarde. Belevingswaarde Traditionele of experimentele woningtypen: klassiek, Moderne woningtypen: strak, plat, vierkant Oordelen blijken uit bewonersonderzoeken. Maar: mooi en monumentaal, rond of juist vernieuwend lelijk zijn subjectieve begrippen. Bovendien: modieus Identiteit Eigenheid van woningen, trots Woning nauwelijks herkenbaar Wijken gebouwd in tijden van schaarste hebben weinig identiteit (in: Woonverkenningen 2030) Veranderbaarheid Woningen bruikbaar voor verschillende bewoningswijzen Woningen moeilijk aan te passen aan nieuwe Aanpassingsvermogen vermindert kwetsbaarheid leefstijlen of woonwensen Buitenruimte Ruimte is óf privé, óf openbaar Veel onduidelijke gemeenschappelijke ruimten Semi-openbare ruimten veroorzaken veel problemen 36 Wijkniveau Locatie Nabij centrum. Nabij groen Tussen centrum en rand Alle probleemwijken liggen in de stedelijke buitencentrum milieus Ruimtelijke structuur Helder Rommelig Oordeel van ontwerpers en bewoners verschilt nogal eens Beeld van de wijk, straatbeeld Variatie in voorkomen en uiterlijk Monotonie, uniformiteit, sober Variatie is een kwaliteit op zichzelf Groot en klein Aandacht voor details Er zijn geen details Ook (juist) in grootschalige bouw is aandacht voor de menselijke maat nodig Gebruik openbare ruimte Kwaliteit in openbare ruimte, zorgvuldige inrichting, Verwaarlozing, vervuiling, Basiseisen Schoon, heel en veilig komen in het gedrang. nadruk op aantrekkelijkheid Onveiligheid, enge mensen op straat Voorzieningen Vitaal, levendig Verschraald, sober, verlaten winkels, Winkels, winkelcentra, scholen, sportvelden, bedrijven overlastgevende bedrijven Regionale woningmarkt Gespannen; continue vraag naar alle woningtypen Ontspannen; leegstand in slechtste delen Externe factor als randvoorwaarde Investeringspotentieel Kansen voor rendabele investeringen Investeringen leveren verlies op Het investeringspotentieel, een begrip uit de Nota Wonen, geeft aan welke wijken zich op eigen kracht kunnen ontwikkelen, en waar hulp nodig is. Imago Goed Slecht Beeldvorming is een resultante, maar ook een zichzelf versterkende factor. Eenmaal verguisd, is verbetering moeilijk. Bevolking Kiest voor de wijk, lange woonduur, geen conflicterende leefstijlen Geen keuze. Botsende leefstijlen, Verhuizen om Woongedrag is ook afhankelijk van alternatieven negatieve redenen. Eenzijdig kansarme bevolking Rekruteringspatroon Stabiel Laag Dit begrip, uit de Nota Wonen, geeft aan of de sociaaleconomische positie van nieuwkomers verandert Contacten Mensen kennen elkaar in de buurt, vreemden vallen op Anoniem, veel onbekenden in de buurt, Daadwerkelijk contact hangt af van individuele wensen vreemden vallen niet op 37

20 7 Dilemma s Sommige aspecten worden redelijk unaniem erkend als positief of negatief voor een wijk, een buurt, de straten daarbinnen en de woningen in een straat. We noemden ze hierboven. Kwaliteit, mooi, gewild, duurzaam, efficiënt, zijn begrippen die de meesten onder ons als positief zullen waarderen, zowel van wijken als van woningen. Armoedig, vervallen, monotoon, verschraald, kansarm, sober en kaal als kenmerken van huis of buurt roepen een negatief beeld op. Een aantal aspecten is echter niet in goed en slecht in te delen. Woonwijken van de toekomst, die daarmee te maken hebben, staan voor een aantal dilemma s. Hierbij is dé goede richting niet voorhanden. Het gaat over de thema s die veel discussie oproepen, immers voor beide kanten is wat te zeggen. Oplossingen zullen altijd bestaan uit het zoeken naar het evenwicht tussen beide. Daarbij hangt het van de lokale omstandigheden, de betrokken partijen en van toevallige omstandigheden af welke uitkomst uit de bus komt. We eindigen deze tekst met zes van deze dilemma s zonder daarbij de ambitie te hebben uitputtend te zijn. Er zijn meer dilemma s te bedenken. De dilemma s verwijzen wel terug naar eerdere alinea s in deze notitie. De zes dilemma s zijn in te delen naar: - tijd - plaats en - functie Dilemma 1 Tijd: Leefbaarheid nu versus toekomstwaarde straks Een duurzame woonwijk is een wijk die, letterlijk, een lange duur kent. Een wijk die lang mee gaat, waar niet voortdurend aanpassingen en veranderingen nodig zijn, waar niet telkens gesloopt, heringericht en aangepast hoeft te worden. Een duurzame wijk is goed doordacht, steunt op een breed draagvlak, is robuust voor veranderingen en kan daarom lang mee. Aan de andere kant worden wijken voortdurend achterhaald door nieuwe ontwikkelingen. Steden veranderen voortdurend, nieuwe ontwikkelingen vinden plaats, ideeën, trends en plannen wijzigen. Klijn (2003) pleit voor planning met onzekerheid; de samenleving is voortdurend in beweging, waardoor andere eisen worden gesteld. Dit vereist plannen en oplossingen die flexibel zijn, die gemakkelijk gewijzigd kunnen worden. Beleidsmakers denken dikwijls in termen van toekomstwaarde, van strategische ontwikkeling, van duurzame ontwikkeling, van straks. Bewoners, althans die in problematische wijken, hebben het daar niet over maar willen oplossingen voor hun problemen van nu: vervuiling, vernieuwingen, veiligheid, buren met botsende leefstijlen, hangjongeren, spuiten die rondslingeren, junks in het portiek. Maar ook, minder ernstig en gelukkig vaker voorkomend, parkeeroverlast, hondenpoep en drie keer per jaar de straat open. Elke vernieuwing voor wijken moet met beide aspecten rekening houden en er een balans tussen vinden. Het heeft geen zin om plannen te ontwikkelen voor duurzaam gebouwde nieuwbouw, nieuwe wervende woonmilieus of woningrenovatie als de problemen, letterlijk, op straat liggen. Die moeten eerst worden aangepakt, vervolgens kunnen ingrijpender zaken aan de orde komen. 39

Woningvoorraad en woningbehoefte in Nederland

Woningvoorraad en woningbehoefte in Nederland Wonen in Hilversum Woningvoorraad en woningbehoefte in Nederland De Nederlandse woningmarkt staat momenteel in het middelpunt van de belangstelling. Deze aandacht heeft vooral betrekking op de ordening

Nadere informatie

GEBIEDEN. 4 havo 3 Stedelijke gebieden 4-5

GEBIEDEN. 4 havo 3 Stedelijke gebieden 4-5 GEBIEDEN 4 havo 3 Stedelijke gebieden 4-5 Probleemwijken Groot aandeel sociale huurwoningen Slechte kwaliteit woonomgeving Afname aantal voorzieningen Toename asociaal gedrag Sociale en etnische spanningen

Nadere informatie

3. Minder tevreden over het wonen

3. Minder tevreden over het wonen 3. Minder tevreden over het wonen zijn minder tevreden over hun woning en hun woonomgeving dan autochtonen. Zij wonen in kwalitatief minder goede woningen en moeten met meer mensen de beschikbare ruimte

Nadere informatie

Monitor Leerdamse woningmarkt 2006

Monitor Leerdamse woningmarkt 2006 Monitor Leerdamse woningmarkt 2006 1. Inleiding Bij de vaststelling van de beleidsnota Volkshuisvesting 2005 2010 door de gemeenteraad op 14 april 2005 zijn een aantal conclusies getrokken die kenmerkend

Nadere informatie

Hoogopgeleide jongeren willen grootstedelijk wonen, de rest niet

Hoogopgeleide jongeren willen grootstedelijk wonen, de rest niet Bron: www.woningmarktnl.com, 25 maart 2016 Door: prof. mr. Friso de Zeeuw is praktijkhoogleraar Gebiedsontwikkeling TU Delft en directeur Nieuwe Markten BPD en drs. Rink Drost is senior adviseur Wonen

Nadere informatie

Gouda ligt centraal in de Randstad en is gelet op het inwonertal de 46e gemeente van Nederland. De Atlas voor

Gouda ligt centraal in de Randstad en is gelet op het inwonertal de 46e gemeente van Nederland. De Atlas voor 3. Fysieke kwaliteit 3.1 Wonen en stedelijkheid Samenvatting: Woonaantrekkelijkheidsindex ligt centraal in de Randstad en is gelet op het inwonertal de 46e gemeente van Nederland. De Atlas voor Gemeenten

Nadere informatie

Kwaliteitsverbetering van de (huur)voorraad in tijden van Krimp Opwierde APPINGEDAM. Delfzijl, 21 november 2013

Kwaliteitsverbetering van de (huur)voorraad in tijden van Krimp Opwierde APPINGEDAM. Delfzijl, 21 november 2013 Kwaliteitsverbetering van de (huur)voorraad in tijden van Krimp Opwierde APPINGEDAM Delfzijl, 21 november 2013 Frank van der Staay Atrivé/Woongroep Marenland Appingedam Onderwerpen Woonplan 2002 koersen

Nadere informatie

WoON-themarapport. Woningbouwplanningen van kwantiteit naar kwaliteit

WoON-themarapport. Woningbouwplanningen van kwantiteit naar kwaliteit Woningbouwplanningen van kwantiteit naar kwaliteit Middelburg, december 2013 Colofon SCOOP 2013 Samenstelling Dick van der Wouw Nadet Somers SCOOP Zeeuws instituut voor sociale en culturele ontwikkeling

Nadere informatie

Concentratie allochtonen toegenomen

Concentratie allochtonen toegenomen Jan Latten 1), Han Nicolaas 2) en Karin Wittebrood 3) Niet-westerse wonen vanouds geconcentreerd in het westen van Nederland. Daarbinnen zijn ze geconcentreerd in de vier grote steden. In 4 bestond procent

Nadere informatie

2.1 Landelijk opgezet woonmilieuonderzoek

2.1 Landelijk opgezet woonmilieuonderzoek 2 STAND VAN ZAKEN Dit hoofdstuk bevat een overzicht van de belangrijkste woonmilieuonderzoeken die uitspraken doen over de gemeente Breda. Er zijn indelingen landelijk opgezet, provinciaal, maar ook alleen

Nadere informatie

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Fact sheet nummer 1 januari 211 Eigen woningbezit 1e en Aandeel stijgt, maar afstand blijft Het eigen woningbezit in Amsterdam is de laatste jaren sterk toegenomen. De

Nadere informatie

Onderzoeksflits. Planbureau voor de Leefomgeving De stad: magneet, roltrap en spons. IB Onderzoek, 22 mei Utrecht.

Onderzoeksflits. Planbureau voor de Leefomgeving De stad: magneet, roltrap en spons. IB Onderzoek, 22 mei Utrecht. Onderzoeksflits Planbureau voor de Leefomgeving De stad: magneet, roltrap en spons IB Onderzoek, 22 mei 2015 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl

Nadere informatie

Bevolkingsvraagstukken in Nederland anno 2006. Grote steden in demografisch perspectief

Bevolkingsvraagstukken in Nederland anno 2006. Grote steden in demografisch perspectief Bevolkingsvraagstukken in Nederland anno 2006 Grote steden in demografisch perspectief WPRB Werkverband Periodieke Rapportage Bevolkingsvraagstukken WPRB Ingesteld door de minister van OCW Vinger aan de

Nadere informatie

Allochtonen, 2012 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (http://www.clo.nl)

Allochtonen, 2012 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (http://www.clo.nl) Indicator 13 februari 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2012 woonden er in Nederland

Nadere informatie

Resultaten bewonersonderzoek, meting 2013

Resultaten bewonersonderzoek, meting 2013 Resultaten bewonersonderzoek, meting 2013 In de periode half mei/ begin juli 2013 heeft USP Marketing Consultancy in opdracht van Volkshuisvesting opnieuw een bewonersonderzoek gedaan naar de tevredenheid

Nadere informatie

Veldwerkopdracht Utrecht in ontwikkeling

Veldwerkopdracht Utrecht in ontwikkeling Veldwerkopdracht Utrecht in ontwikkeling Herstructurering van de Schepenbuurt en omgeving Maarten Seerden Inleiding Schepenbuurt en omgeving Bouwperiode: jaren 40-50 van de 20e eeuw Wijk is verouderd behoefte

Nadere informatie

Woningbouwcomplex Loevenhout, Utrecht-Overvecht

Woningbouwcomplex Loevenhout, Utrecht-Overvecht Woningbouwcomplex Loevenhout, Utrecht-Overvecht Programma 184 appartementen, 24 grond gebonden woningen, parkeer-, commerciële en buitenruimte voorzieningen Opdrachtgever Portaal Vastgoed Ontwikkeling,

Nadere informatie

Opgave en. toekomstperspectief EEN NIEUWE TOEKOMST

Opgave en. toekomstperspectief EEN NIEUWE TOEKOMST 3 EEN NIEUWE TOEKOMST Opgave en toekomstperspectief De aandacht die er binnen het huidige politieke en bestuurlijke klimaat is voor de verbetering van wijken als Transvaal, is een kans die met beide handen

Nadere informatie

Geachte Voorzitter, Voorzitter van de Tweede Kamer. der Staten Generaal Interne postcode 270 Postbus EA Den Haag Telefoon

Geachte Voorzitter, Voorzitter van de Tweede Kamer. der Staten Generaal Interne postcode 270 Postbus EA Den Haag Telefoon Directoraat-Generaal Wonen Directie Strategie Kennisontwikkeling Rijnstraat 8 Postbus 30941 Voorzitter van de Tweede Kamer 2500 GX Den Haag der Staten Generaal Interne postcode 270 Postbus 20018 2500 EA

Nadere informatie

Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025

Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025 Persbericht PB13 062 1 oktober 2013 9:30 uur Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025 Tussen 2012 en 2025 groeit de bevolking van Nederland met rond 650 duizend tot 17,4 miljoen

Nadere informatie

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen: blijvende groei Amsterdamse bevolking

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen: blijvende groei Amsterdamse bevolking Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet nummer 7 november 2005 Demografische ontwikkelingen: blijvende groei Amsterdamse bevolking Het inwonertal van Amsterdam is in 2004 met ruim 4.000 personen tot 742.951

Nadere informatie

De achterkant van de stad

De achterkant van de stad De achterkant van de stad 44 Terwijl de woningmarkt in de meeste steden van Nederland oververhit is, is dat meerendeels op het platteland niet het geval. Waar je voor de gemiddelde Nederlandse woningprijs

Nadere informatie

Informatieavond Bajonetlocatie 15 en 16 juni 2011

Informatieavond Bajonetlocatie 15 en 16 juni 2011 Informatieavond Bajonetlocatie 15 en 16 juni 2011 Inhoud presentatie 1. Aanleiding: - goede woningen - goede en vitale wijk 2. Programma (wat gaan we doen): Geleidelijke bloksgewijze aanpak - Van de woningen

Nadere informatie

Op zoek naar ruimtelijke interventies ter verbetering van de ruimtelijke en sociale structuur van

Op zoek naar ruimtelijke interventies ter verbetering van de ruimtelijke en sociale structuur van Joël Eichler b1168754 TU Delft Urbanism Urban Regeneration Studio Op zoek naar ruimtelijke interventies ter verbetering van de ruimtelijke en sociale structuur van vroeg naoorlogse woonwijken. Introductie

Nadere informatie

Waardering van leefbaarheid en woonomgeving

Waardering van leefbaarheid en woonomgeving Waardering van leefbaarheid en woonomgeving Burgerpeiling Woon- en Leefbaarheidsmonitor Eemsdelta 2015 In de Eemsdelta zijn verschillende ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de leefbaarheid.

Nadere informatie

Woningbehoefteonderzoek Stompwijk. Urban Analytics

Woningbehoefteonderzoek Stompwijk. Urban Analytics Woningbehoefteonderzoek Stompwijk Urban Analytics Programma 19:35 - schets van Stompwijk 19:40 - presentatie SpringCo Effectieve Vraag 20:00 - vragen 20:10 - in groepen uiteen: - Uitleg - Wensen en ideeën

Nadere informatie

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen in 2005: emigratie stopt groei Amsterdamse bevolking

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen in 2005: emigratie stopt groei Amsterdamse bevolking Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet nummer 7 november 2006 Demografische ontwikkelingen in 2005: emigratie stopt groei Amsterdamse bevolking Na een aantal jaren van groei is door een toenemend vertrek

Nadere informatie

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners?

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners? Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun? Martijn Souren en Harry Bierings Autochtonen voelen zich veel meer thuis bij de mensen in een autochtone buurt dan in een buurt met 5 procent of meer niet-westerse

Nadere informatie

Fricties tussen vraag en aanbod op de Nederlandse woningmarkt

Fricties tussen vraag en aanbod op de Nederlandse woningmarkt Fricties tussen vraag en aanbod op de Nederlandse woningmarkt Peter Boelhouwer 14-11-2018 Delft University of Technology Challenge the future Inhoud Demografische ontwikkelingen Waar en wat gaan we bouwen?

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2 Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2 Samenvatting door M. 1649 woorden 1 juni 2013 5, 105 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde De Geo Hoofdstuk 2, Nederland verandert Paragraaf 1, Amsterdam, de

Nadere informatie

Samenvatting Regionaal Woningbehoefteonderzoek 2015 Gemeente Culemborg

Samenvatting Regionaal Woningbehoefteonderzoek 2015 Gemeente Culemborg Samenvatting Regionaal Woningbehoefteonderzoek 2015 Gemeente Culemborg Inleiding Op 12 mei 2015 is het regionale Woningbehoefteonderzoek (WBO) vrij gegeven. Dit WBO biedt input voor de lokale woonvisie.

Nadere informatie

Effecten van WOZ-waarden in het woningwaarderingsstelsel

Effecten van WOZ-waarden in het woningwaarderingsstelsel Effecten van WOZ-waarden in het woningwaarderingsstelsel Effecten van WOZ-waarden in het woningwaarderingsstelsel Uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van VROM - DG Wonen G. Sogelée november 2005

Nadere informatie

Geherstructureerd stedelijk gebied,

Geherstructureerd stedelijk gebied, Indicator 20 mei 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In de 141 geselecteerde gebieden

Nadere informatie

Feiten over Zoetermeer IN VERGELIJKING MET ANDERE STEDEN

Feiten over Zoetermeer IN VERGELIJKING MET ANDERE STEDEN Feiten over Zoetermeer IN VERGELIJKING MET ANDERE STEDEN voorwoord 3 INWoNERS 4 BEvoLKINGSDICHtHEID 6 HUISHoUDENSGRoottE 8 HUISHoUDENS 10 WoNINGEN 12 SoCIALE HUURWoNINGEN 14 GEMIDDELDE WoNINGWAARDE 16

Nadere informatie

DEMOGRAFIE DEMOGRAFISCHE TRENDBREUK DOOR VERMINDERDE WONINGBOUW

DEMOGRAFIE DEMOGRAFISCHE TRENDBREUK DOOR VERMINDERDE WONINGBOUW HOOFDSTUK 2 DEMOGRAFIE DEMOGRAFISCHE TRENDBREUK DOOR VERMINDERDE WONINGBOUW Van sterke bevolkingsgroei door migratie naar matige groei door geboorteoverschot De drooglegging van de Haarlemmermeerpolder

Nadere informatie

Woningbehoefte onderzoek

Woningbehoefte onderzoek Woningbehoefte onderzoek Prognose woningbehoefte Amersfoort tot 2015 Gemeente Amersfoort Sector Dienstverlening, Informatie en Advies (DIA) Afdeling Onderzoek en Statistiek Marc van Acht Uitgave en rapportage:

Nadere informatie

DE CONSUMENT AAN HET STUUR. Stichting SIR-55 Tel. 040 242 32 23 info@sir-55.nl. www.sir-55.nl. www.sir-55.nl

DE CONSUMENT AAN HET STUUR. Stichting SIR-55 Tel. 040 242 32 23 info@sir-55.nl. www.sir-55.nl. www.sir-55.nl DE CONSUMENT AAN HET STUUR Stichting SIR-55 Tel. 040 242 32 23 info@sir-55.nl www.sir-55.nl www.sir-55.nl SIR-55 CREËERT BETROKKEN BEWONERS Wie zijn medioren? Medioren zijn actieve, vitale en maatschappelijk

Nadere informatie

Fact sheet. Concentraties van allochtone ouderen en jongeren,

Fact sheet. Concentraties van allochtone ouderen en jongeren, Fact sheet nummer 1 maart 2004 Concentraties van allochtone ouderen en jongeren, 1994-2003 Waar in Amsterdam wonen allochtone jongeren en ouderen? Allochtonen wonen vaker dan autochtonen in gezinsverband

Nadere informatie

Jaarrapport Integratie Bijlagen hoofdstuk 8 1

Jaarrapport Integratie Bijlagen hoofdstuk 8 1 Jaarrapport Integratie Sociaal en Cultureel Planbureau / Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum / Centraal Bureau voor de Statistiek september, 2005 Internetbijlagen bij hoofdstuk 8 Wonen,

Nadere informatie

Wonen. Basisinspanning. Ambities. Kansen. Voorkomen

Wonen. Basisinspanning. Ambities. Kansen. Voorkomen Basisinspanning Een evenwichtige bevolkingsopbouw, die in 2025 gegroeid is naar minimaal 25.000 inwoners. Voor iedere (toekomstige) inwoner moet een woning beschikbaar zijn die past in zijn/haar leefsituatie.

Nadere informatie

Middagsessie 7: Leidt meer woonkwaliteit tot meer kwaliteit van wonen?

Middagsessie 7: Leidt meer woonkwaliteit tot meer kwaliteit van wonen? Middagsessie 7: Leidt meer woonkwaliteit tot meer kwaliteit van wonen? Harry Boumeester, OTB Onderzoek voor de gebouwde omgeving / Faculteit Bouwkunde / TU Delft Wooncongres 2017 Delft University of Technology

Nadere informatie

KENNISBANK 2013. BOUWEN MET ZWARE ELEMENTEN: PLN-SYSTEEM Een serie over systeemwoningen -23-

KENNISBANK 2013. BOUWEN MET ZWARE ELEMENTEN: PLN-SYSTEEM Een serie over systeemwoningen -23- 1 Auteur: Haico van Nunen, 11 februari 2013 KENNISBANK 2013 BOUWEN MET ZWARE ELEMENTEN: PLN-SYSTEEM Een serie over systeemwoningen -23- De jaren zestig waren de jaren van de grote bouwopgave. De woningnood

Nadere informatie

Kwartaalbericht Woningmarkt

Kwartaalbericht Woningmarkt Woningmarktregio Parkstad In verschillende delen van ons land neemt de bevolkingsomvang af. Deze demografische krimp heeft grote gevolgen voor de woningmarkt. Parkstad Limburg is in ons land koploper op

Nadere informatie

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2015 Erfgoed positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 mei 2015. Utrecht.nl/onderzoek

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2015 Erfgoed positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 mei 2015. Utrecht.nl/onderzoek Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 015 Erfgoed positie van Utrecht uitgelicht IB Onderzoek, 9 mei 015 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 86 1350 onderzoek@utrecht.nl

Nadere informatie

2010-2012 SAMENVATTING

2010-2012 SAMENVATTING 2010-2012 SAMENVATTING Samenvatting De Regionale woningmarktmonitor 2010-2012 beschrijft de ontwikkelingen op de woningmarkt in het gebied binnen de driehoek Waalwijk, Oss en Boxtel. De kredietcrisis

Nadere informatie

Beter leven voor minder mensen

Beter leven voor minder mensen 1 Beter leven voor minder mensen Om te kijken hoe de regio Eemsdelta zich ontwikkelt en te monitoren op het gebied van demografie, leefbaarheid, de woningmarkt en bijvoorbeeld woon-, zorg en andere voorzieningen

Nadere informatie

Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht. notitie van Onderzoek.

Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht. notitie van Onderzoek. Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht notitie van Onderzoek www.onderzoek.utrecht.nl mei 2013 Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl internet

Nadere informatie

Masterclass woningmarktonderzoek. Companen 50 jaar 1 oktober 2015

Masterclass woningmarktonderzoek. Companen 50 jaar 1 oktober 2015 Masterclass woningmarktonderzoek Companen 50 jaar 1 oktober 2015 De woningmarkt is een complex systeem Woningmarkt is een onvolkomen markt - Overheid stuurt op de vraag- en aanbodkant Locatiebeleid Woningbouwprogrammering

Nadere informatie

De binnenstad is een woongelegenheid in een stedelijk centrum, omdat daar minder en dure woningen zijn, en veel horeca, winkels en kantoren.

De binnenstad is een woongelegenheid in een stedelijk centrum, omdat daar minder en dure woningen zijn, en veel horeca, winkels en kantoren. Praktische-opdracht door Mere 1507 woorden 11 juni 2015 7 3 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Stap 2 Een wijk kiezen Wij kozen de Binnenstad! Dit leek ons een interessante wijk om te

Nadere informatie

Krimp in Fryslân. Inwonertal

Krimp in Fryslân. Inwonertal Krimp in Fryslân Bevolkingsdaling, lokaal en regionaal, is een vraagstuk van nu én de komende jaren. Hoewel pas over enkele decennia de bevolking van Fryslân als geheel niet meer zal groeien, is in sommige

Nadere informatie

Informatie 17 december 2015

Informatie 17 december 2015 Informatie 17 december 2015 ARMOEDE: FEITEN EN CIJFERS Ondanks het aflopen van de economische recessie, is de armoede in Nederland het afgelopen jaar verder gestegen. Vooral het aantal huishoudens dat

Nadere informatie

KENNISBANK SYSTEEMWONINGEN EN HET VERLEDEN ALS EIGENSCHAP Een serie over systeemwoningen -11-

KENNISBANK SYSTEEMWONINGEN EN HET VERLEDEN ALS EIGENSCHAP Een serie over systeemwoningen -11- 1 Auteur: Martin Liebregts, 4 januari 2013 KENNISBANK 2013 SYSTEEMWONINGEN EN HET VERLEDEN ALS EIGENSCHAP Een serie over systeemwoningen -11- Verleden als eigenschap Bij systeemwoningen speelt het verleden

Nadere informatie

DE ETNISCHE SAMENSTELLING VAN DE BEVOLKING

DE ETNISCHE SAMENSTELLING VAN DE BEVOLKING DEMOGRAFISCH PROFIEL SURINAMERS IN NEDERLAND Op een studiedag voor het Surinaams Inspraak Orgaan in juni 2011 heeft Prof. dr. Chan Choenni een inleiding verzorgd over de demografie van de Surinaamse gemeenschap

Nadere informatie

Veluwse Poort in beeld. Een onderzoek naar de bekendheid en beeldvorming van Veluwse Poort

Veluwse Poort in beeld. Een onderzoek naar de bekendheid en beeldvorming van Veluwse Poort Veluwse Poort in beeld Een onderzoek naar de bekendheid en beeldvorming van Veluwse Poort INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding... 2 1.1. Aanleiding... 2 1.2. Doel van het onderzoek... 2 1.3. Probleemstelling...

Nadere informatie

1 Amsterdam, de opbouw van een stad

1 Amsterdam, de opbouw van een stad 1 Amsterdam, de opbouw van een stad 1 2 a Met de handel in specerijen in Oost-Indië. b Er waren nog geen moderne vervoermiddelen dus moesten de arbeiders naar de fabriek lopen. c Er kwamen regels voor

Nadere informatie

Leiden in de Atlas voor gemeenten 2015

Leiden in de Atlas voor gemeenten 2015 Beleidsonderzoek & Analyse BOA Feitenblad draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming Leiden in de Atlas voor gemeenten 2015 Samenvatting De Atlas voor Gemeenten vergelijkt al 17 jaar de 50

Nadere informatie

2Kwaliteit!bestaande!voorraad!

2Kwaliteit!bestaande!voorraad! 2Kwaliteitbestaandevoorraad DiscussienotitiewerkconferentieRegionaleWoonvisie 17maart2015 1 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Vragenvoordediscussie 5 3 Indicatorenvoortoekomstwaarde 6 4 Bevolkingsontwikkeling 10

Nadere informatie

Woningmarktrapport 3e kwartaal 2015. Gemeente Rotterdam

Woningmarktrapport 3e kwartaal 2015. Gemeente Rotterdam Woningmarktrapport 3e kwartaal 215 Gemeente Rotterdam Aantal verkochte woningen naar type (NVM) 9 Aantal verkocht 8 7 6 5 4 3 2 1 Tussenwoning Hoekwoning Twee onder één kap Vrijstaand Appartement 4e kwartaal

Nadere informatie

Empel. Wijk- en buurtmonitor 2016

Empel. Wijk- en buurtmonitor 2016 Wijk- en buurtmonitor 2016 Empel Empel ligt ten noordoosten van s-hertogenbosch. De wijk bestaat uit een ouder en een nieuwer gedeelte. De eerste woningen zijn in 1946 gebouwd. Deze oorspronkelijke kern

Nadere informatie

Resultaten USP-Bewonersscan, meting 2015

Resultaten USP-Bewonersscan, meting 2015 Resultaten USP-Bewonersscan, meting 2015 In de periode half mei/ half juli 2015 heeft USP Marketing Consultancy in opdracht van Volkshuisvesting opnieuw een bewonersonderzoek gedaan naar de tevredenheid

Nadere informatie

Verslag SVOB excursie Hoogvliet 3 oktober 2006

Verslag SVOB excursie Hoogvliet 3 oktober 2006 Verslag SVOB excursie Hoogvliet 3 oktober 2006 Vooraf In juni 2006 heeft de SVOB een workshop georganiseerd over het mengen van verschillende bevolkingsgroepen in herstructureringsgebieden. Als vervolg

Nadere informatie

Bevolkingsprognose Schiedam Schiedam, juli 2004

Bevolkingsprognose Schiedam Schiedam, juli 2004 Bevolkingsprognose Schiedam Schiedam, juli 2004 Onderzoek & Statistiek Gemeente Schiedam 010-2465597/5598 Inhoud Inleiding... 3 1. Achtergronden bevolkingsontwikkeling... 5 2. Schiedam - de stedelijke

Nadere informatie

Ouderen op de woningmarkt: feiten en cijfers

Ouderen op de woningmarkt: feiten en cijfers Ouderen op de woningmarkt: feiten en cijfers Prof. mr. Friso de Zeeuw, praktijkhoogleraar Gebiedsontwikkeling TU Delft en directeur Nieuwe Markten Bouwfonds Ontwikkeling, met medewerking van Rink Drost,

Nadere informatie

Speech Annet Bertram,DG Wonen, namens de minister van VROM bij Jubileumbijeenkomst SVN 5 oktober 2006 te Rotterdam

Speech Annet Bertram,DG Wonen, namens de minister van VROM bij Jubileumbijeenkomst SVN 5 oktober 2006 te Rotterdam Speech Annet Bertram,DG Wonen, namens de minister van VROM bij Jubileumbijeenkomst SVN 5 oktober 2006 te Rotterdam thema; financiering van de woningmarkt Ik ben blij dat ik deze bijeenkomst kan bijwonen

Nadere informatie

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten Huishoudensprognose 26 2: belangrijkste uitkomsten Elma van Agtmaal-Wobma en Coen van Duin Het aantal huishoudens blijft de komende decennia toenemen, van 7,2 miljoen in 26 tot 8,1 miljoen in 23. Daarna

Nadere informatie

2. Verklaringen voor verschillen in mobiliteit

2. Verklaringen voor verschillen in mobiliteit 2. Verklaringen voor verschillen in mobiliteit Er zijn minstens vijf verklaringen voor de grote verschillen die er tussen de stedelijke gebieden bestaan in het gebruik van de auto, het openbaar vervoer

Nadere informatie

Kernprofiel Zuiddorpe

Kernprofiel Zuiddorpe Kernprofiel Zuiddorpe mei 2017 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Demografie 1. Inwoneraantal 2. Migratie 3. Geboortes en sterftes 4. Huishoudens 5. Bevolkingsopbouw 6. Huishoudenssamenstelling 7. Prognoses

Nadere informatie

Kengetallen woningtoewijzing in de gemeente Utrecht

Kengetallen woningtoewijzing in de gemeente Utrecht Kengetallen woningtoewijzing in de gemeente Utrecht Stand van zaken zomer 2014 Inleiding Op dit moment volstrekt zich een grote verandering binnen de sociale huursector. Dit is het gevolg van het huidige

Nadere informatie

Waarom dit onderzoek?

Waarom dit onderzoek? Waarom dit onderzoek? Een betere buurt in 2026! Woningstichting De Volmacht wil uw buurt vernieuwen en verbeteren en klaar maken voor de toekomst. Daarvoor is een allereerst goede analyse van uw buurt

Nadere informatie

Bijlage bij brief Modernisering Huurbeleid

Bijlage bij brief Modernisering Huurbeleid Bijlage bij brief Modernisering Huurbeleid Inleiding Om inzicht te krijgen in de effecten van het beleid op segregatie, is het noodzakelijk de lokale situatie en de samenstelling van de voorraad in ogenschouw

Nadere informatie

Analyse vraaghuurprijzen kantoorruimte 2012-2014

Analyse vraaghuurprijzen kantoorruimte 2012-2014 Analyse vraaghuurprijzen kantoorruimte 2012-2014 Kantorenmarkt uit balans De situatie op de Nederlandse kantorenmarkt is zeer ongunstig. Het aanbod van kantoorruimte ligt structureel op een zeer hoog niveau

Nadere informatie

Van Ja, ik wil! naar Nee, bedankt... Over het wegblijven van bewoners met terugkeerwensen bij herstructurering

Van Ja, ik wil! naar Nee, bedankt... Over het wegblijven van bewoners met terugkeerwensen bij herstructurering Van Ja, ik wil! naar Nee, bedankt... Over het wegblijven van bewoners met terugkeerwensen bij herstructurering Annemarij Swart Atrivé, Houten Er wordt veel geherstructureerd in Nederland. Van de 56 prioriteitswijken

Nadere informatie

SAMENVATTING SAMENVATTING

SAMENVATTING SAMENVATTING SAMENVATTING Hoe waardeert en beleeft de Nederlandse bevolking de ruimtelijke kwaliteit van haar leefomgeving? Deze nulmeting van de Belevingswaardenmonitor Nota Ruimte beschrijft hoe aantrekkelijk Nederlanders

Nadere informatie

RIGO-Gebiedstyperingen

RIGO-Gebiedstyperingen RIGO-Gebiedstyperingen RIGO heeft een gebiedstypering ontwikkeld, waarmee inzichtelijk wordt hoe de fysieke woonomgeving er uitziet en wat de sociale kenmerken van de bevolking zijn. De fysieke typering

Nadere informatie

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2018

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2018 Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2018 Thema cultuur - De positie van Utrecht uitgelicht Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl @onderzoek030

Nadere informatie

Geestenberg. Henri van Abbestichting

Geestenberg. Henri van Abbestichting Henri van Abbestichting 1 Ligging in de stad Geestenberg ligt in het oosten van Eindhoven en vormt samen met Muschberg de wijk Herzenbroeken die deel uitmaakt van het stadsdeel Tongelre. Herzenbroeken

Nadere informatie

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Suzanne Peek Gescheiden moeders stoppen twee keer zo vaak met werken dan niet gescheiden moeders. Ook beginnen ze vaker met werken. Wanneer er

Nadere informatie

Artikelen. Huishoudensprognose : uitkomsten. Coen van Duin en Suzanne Loozen

Artikelen. Huishoudensprognose : uitkomsten. Coen van Duin en Suzanne Loozen Artikelen Huishoudensprognose 28 2: uitkomsten Coen van Duin en Suzanne Loozen Het aantal huishoudens blijft de komende decennia toenemen, van 7,2 miljoen in 28 tot 8,3 miljoen in 239. Daarna zal het aantal

Nadere informatie

Vooronderzoek: Foto van Haaksbergen

Vooronderzoek: Foto van Haaksbergen Vooronderzoek: Foto van Haaksbergen Versie 15-11-2016 Opgesteld door Futureconsult in opdracht van de gemeente Haaksbergen in het kader van de Strategische Visie Haaksbergen 2030 1 Inhoudsopgave 1. Bevolkingssamenstelling...

Nadere informatie

Wijkaanpak. bekendheid, betrokkenheid en communicatie

Wijkaanpak. bekendheid, betrokkenheid en communicatie Afdeling Onderzoek & Statistiek Gemeente Deventer Karen Teunissen April 2006 Inhoudsopgave Inleiding 3 Hoofdstuk 1 Bekendheid en betrokkenheid 4 Samenvatting 8 Hoofdstuk 2 Communicatie 9 Samenvatting 12

Nadere informatie

Steeds minder startersleningen beschikbaar

Steeds minder startersleningen beschikbaar RAPPORT Starterslening in Nederland Steeds minder startersleningen beschikbaar Uitgevoerd in opdracht van www.starteasy.nl INHOUD Starterslening in Nederland Steeds minder startersleningen beschikbaar

Nadere informatie

SAMEN. voor een sterke regio! Een perspectief voor het wonen in het stedelijk gebied Eindhoven

SAMEN. voor een sterke regio! Een perspectief voor het wonen in het stedelijk gebied Eindhoven SAMEN voor een sterke regio! Een perspectief voor het wonen in het stedelijk gebied Eindhoven Het stedelijk gebied is in ontwikkeling. Het succes van bedrijven als ASML en VDL, de designsector en vele

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 3

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 3 Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 3 Samenvatting door L. 382 woorden 27 juni 206 0 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde H3 Par 2 Een stad heeft 4 kenmerken: - een bepaalde, per land verschillende omvang;

Nadere informatie

THEMABIJEENKOMST WONEN. 29 juni 2015

THEMABIJEENKOMST WONEN. 29 juni 2015 THEMABIJEENKOMST WONEN 29 juni 2015 1. Opzet van de bijeenkomst Na een korte introductie van de voorzitter (wethouder Wolff) houdt woningcorporatie ZO Wonen een korte presentatie op hun visie en functie

Nadere informatie

Bijlage 1, bij 3i Wijkeconomie

Bijlage 1, bij 3i Wijkeconomie Bijlage 1, bij 3i Wijkeconomie INHOUD 1 Samenvatting... 3 2 De Statistische gegevens... 5 2.1. De Bevolkingsontwikkeling en -opbouw... 5 2.1.1. De bevolkingsontwikkeling... 5 2.1.2. De migratie... 5 2.1.3.

Nadere informatie

Woonmonitor Dordrecht 2005

Woonmonitor Dordrecht 2005 Woonmonitor Dordrecht 2005 Deze Woonmonitor vergelijkt de ontwikkelingen op gebied van bevolking, woningvoorraad en woningmarkt in 2004 met die in 2003. In 2004 kwam de Woonvisie: Spetterend wonen in de

Nadere informatie

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2019

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2019 Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2019 Thema groei en krimp - De positie van Utrecht uitgelicht Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl

Nadere informatie

Allochtonen, 2013 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (http://www.clo.nl)

Allochtonen, 2013 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (http://www.clo.nl) Allochtonen, 2013 Indicator 22 januari 2014 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2013 woonden

Nadere informatie

Woningmarktrapport 4e kwartaal 2015. Gemeente Amsterdam

Woningmarktrapport 4e kwartaal 2015. Gemeente Amsterdam Woningmarktrapport 4e kwartaal 215 Gemeente Amsterdam Aantal verkochte woningen naar type (NVM) 3 Aantal verkocht 25 2 15 1 5 Tussenwoning Hoekwoning Twee onder één kap Vrijstaand Appartement 1e kwartaal

Nadere informatie

Verslag rondetafel verduurzaming en vernieuwing van woonwijken en erfgoed. 16 februari 2017

Verslag rondetafel verduurzaming en vernieuwing van woonwijken en erfgoed. 16 februari 2017 Verslag rondetafel verduurzaming en vernieuwing van woonwijken en erfgoed 16 februari 2017 2 Verduurzaming en vernieuwing van woonwijken en erfgoed Bij het rondetafelgesprek over de vernieuwing van woonwijken

Nadere informatie

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl 2006 - II

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl 2006 - II LEEFBAARHEID EN ZORG IN STEDELIJKE EN LANDELIJKE GEBIEDEN figuur 2 Woningen in de vier grote steden naar eigendom per 1 januari 2000 in procenten Amsterdam Den Haag Rotterdam Utrecht X Y Z Nederland Het

Nadere informatie

Wie kopen er hypotheekloos?

Wie kopen er hypotheekloos? 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 Wie kopen er hypotheekloos? Auteurs: Frank van der Harst, Paul de Vries Datum: 28 juni 2017

Nadere informatie

Visie op wonen. Open Huis 8 september 2016

Visie op wonen. Open Huis 8 september 2016 Visie op wonen Open Huis 8 september 2016 Doel van vanavond Informeren en beelden peilen over huidige stand en toekomst van wonen in Bunnik Niet vandaag: oplossingen! Proces 1 Kennis delen Gemeenteraad

Nadere informatie

Regionale woonagenda 2020

Regionale woonagenda 2020 Regionale woonagenda 2020 1. Stad en ommeland bieden samen een breed palet aan woonmilieus dat aansluit bij de behoefte. 2. De feitelijke afspraken, ook over het nieuwbouwprogramma, organiseren we in drie

Nadere informatie

Prijs, Woningkwaliteit en conjunctuur

Prijs, Woningkwaliteit en conjunctuur Prijs, Woningkwaliteit en conjunctuur OTB-Studiedag Waardecreatie, 17 maart 2010 Paul de Vries /TUDelft Delft University of Technology Challenge the future Inhoud presentatie Woonwensen [3] Conjunctuur

Nadere informatie

Achtergrondinformatie Woonsymposium WONEN IN STAD.NL. SESSIE Stad maken

Achtergrondinformatie Woonsymposium WONEN IN STAD.NL. SESSIE Stad maken Achtergrondinformatie Woonsymposium WONEN IN STAD.NL SESSIE Stad maken donderdag 19 maart 2015 Stad maken Duiding en context De traditionele rollen binnen het ontwikkeltraject veranderen. De corporaties,

Nadere informatie

DE WERELD VAN DE GROTE STAD

DE WERELD VAN DE GROTE STAD DE WERELD VAN DE GROTE STAD VIER KENMERKEN VAN HET BEGRIP STAD Een bepaalde omvang, per land verschillend Een hoge bebouwingsdichtheid in vergelijking met het omringende gebied Een beroepsbevolking die

Nadere informatie

Geherstructureerd stedelijk gebied,

Geherstructureerd stedelijk gebied, Indicator 8 december 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In de 141 gebieden waar veel

Nadere informatie