Inger. en Karianne Kalshoven Gezonde bedrijfscultuur. Effect bij autochtonen versus allochtonen. Alerte hulpverlening. Vroegtijdig herkennen?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Inger. en Karianne Kalshoven Gezonde bedrijfscultuur. Effect bij autochtonen versus allochtonen. Alerte hulpverlening. Vroegtijdig herkennen?"

Transcriptie

1 JAARGANG 3 NUMMER 6 SEPTEMBER 2011 Inger Plaisier en Karianne Kalshoven Gezonde bedrijfscultuur CGT bij angststoornissen Effect bij autochtonen versus allochtonen Adoptie Alerte hulpverlening Eerste psychose Vroegtijdig herkennen?

2 Studiedag Hysterie - Het verdwijnen van een mythe? - Vrijdag 2 december uur amc, amsterdam

3 COLOFON GZ-psychologie is een onafhankelijk wetenschappelijk tijdschrift van medische uitgeverij Benecke, dat acht keer per jaar verschijnt. Hoofdredacteur Prof. dr. Jan J.L. Derksen, hoogleraar Klinische psychologie, Radboud Universiteit Nijmegen, Vrije Universiteit Brussel, en eigen eerstelijns en psychotherapiepraktijk Redactie n Dr. Bas van Alphen, gz-psycholoog, Mondriaan, voor geestelijke gezondheid Divisie Ouderen, Heerlen n Jacqueline A-Tjak, klinisch psycholoog, PsyQ Zaandam, en eigenaar A-Tjak Cursussen n Pancras van den Bos, klinisch psycholoog, eigenaar Cerno Development, praktijk voor psychodiagnostiek en psychotherapie, Nijmegen, en docent SPON Nijmegen n Prof. dr. Theo K. Bouman, hoogleraar Klinische psychologie, Rijksuniversiteit Groningen; hoofdopleider GZ-psychologie, Opleidingsinstituut PPO, Groningen n Prof. dr. Jos Egger, hoogleraar Neuropsychologie, Radboud Universiteit Nijmegen, en P-opleider, Vincent van Gogh Instituut, Venray n Paul van der Heijden, klinisch psycholoog, Reinier van Arkel Groep, Radboud Universiteit Nijmegen n Marjolein van den Ingh, klinisch psycholoog en psychotherapeut, Altrecht, en docent Rino Groep n Bart Mol, klinisch psycholoog, klinisch neuropsycholoog, eigenaar Cerno Development, praktijk voor psychodiagnostiek en psychotherapie, Nijmegen, en docent SPON Nijmegen n Arianne Struik, gz-psycholoog, Centrum voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie Herlaarhof, Vught Redactieadviesraad n Prof. dr. Pim Cuijpers, hoogleraar Klinische psychologie, Vrije Universiteit Amsterdam n Prof. dr. Liesbeth Eurelings-Bontekoe, universitair hoofddocent sectie Klinische Psychologie Universiteit Leiden en hoofdopleider van de postmaster beroepsopleidingen tot klinisch psycholoog en gezondheidszorgpsycholoog n Dr. Nicole Krol, gz-psycholoog/orthopedagoog NVO generalist, universitair docent sectie Orthopedagogiek RU en hoofdopleider gezondheidszorgpsycholoog K&J SPON-opleidingen, Radboud Universiteit Nijmegen n Prof. dr. Peter Muris, hoogleraar Klinische psychologie, Erasmus Universiteit Rotterdam en hoofd opleider GZ K&J en V&O n Prof. dr. Corine de Ruiter, hoogleraar Forensische psychologie, Universiteit Maastricht n Prof. dr. Maarten van Son, hoogleraar Klinische psychologie, Universiteit Utrecht n Prof. dr. Marc Verbraak, klinisch psycholoog, inhou delijk directeur HSK Groep en hoofdopleider GZ-psychologen SPON-opleidin gen, Radboud Universiteit Nijmegen Eindredactie Benecke, Henri Neuvel, eindredacteur Arena Boulevard 61-75, 1101 DL Amsterdam tel.: , fax: redactie@gzpsychologie.nl Uitgever Wijnand van Dijk Medewerkers aan dit nummer Michel van Dijk, dr. Marten Dooper, Trudy Kroese Vormgeving en opmaak Novente vormgevers, Lunteren Drukker Èpos Press, Zwolle Abonneren Zie of Abonnementenland Postbus 20, 1910 AA Uitgeest tel.: 0900-ABOLAND of fax: Zie voor abonneren of www. aboland.nl voor adreswijzigingen en opzeggingen. Prijzen jaarabonnement (8 edities): particulieren 95; instellingen 190; studenten 47. Zie Opzeggingen (uitsluitend schriftelijk) dienen 8 weken voor afloop van de abonnementsperiode in ons bezit te zijn. Adverteren Cross Advertising, Westerkade 2, 3116 GJ Schiedam tel.: gezondheidszorg@crossadvertising.nl IN DIT NUMMER 4 Nieuws 6 Strategieën voor een gezonde bedrijfscultuur Mentale veerkracht, ethisch leiderschapen en open communicatie dragen bij aan een prettige werksfeer voor de medewerkers. Dat blijkt uit onderzoek van Caroline Six, Inger Plaisier en Karianne Kalshoven op het snijvlak van persoonskenmerken en werkcontext. 10 Effect van cognitieve gedragstherapie bij autochtone en allochtone cliënten met angststoornissen T. Itkina, prof. dr. M.A. van den Hout, M. Rijkeboer, prof. dr. D.C. Cath 16 Voorspellen eerste psychose (nog) niet mogelijk Vroegtijdig herkennen en behandelen van voorstadia van een eerste psychose kan veel leed besparen. Diagnostische instrumenten om dit voorstadium te herkennen zijn er legio, blijkt uit literatuuronderzoek van Kathleen Lacluyse. De voorspellende waarde ervan is echter te gering om in de klinische praktijk van praktisch nut te kunnen zijn. 18 Adoptie-alerte hulpverlening: achtergrond en theorie Dr. A.J.G. Vinke 26 Nieuwe kleren voor de keizer of kleden we hem uit? A. Rokx 31 Agenda 32 Tuchtrecht De objectiviteit van een psychodiagnostisch onderzoek 34 Ingezonden brief Van cliënte van Reinier van Arkel aan minister Schippers van VWS 37 Ingezonden brief Is invoering adolescentenstrafrecht vernieuwend? 38 Onvrede Column prof. dr. J.J.L. Derksen jaargang 3 nummer 6 september 2011 Caroline Six Mentale veerkracht M a a r h e r s e n o n d e r z o e - k e r s h e b b e n i n d e z e d i s - c u s s i e d e t o o n g e z e t, w a n t z i j v o n d e n d a t d e h e r s e n o n t w i k k e l i n g t o t 2 3 j a a r d o o r l o o p t. H e t z i e t e r n a a r u i t d a t h e t v o o r s t e l v a n d e s t a a t s - s e c r e t a r i s v a n V e i l i g h e i d e n J u s t i t i e e e n v o o r b o d e i s v a n h e t v e r v a g e n, v e r - s c h u i v e n e n o p r e k k e n v a n d e l e e f t i j d s g r e n z e n o p a n d e r e t e r r e i n e n. P h i l i p V e e r m a n o p p a g i n a fotografie: Trudy Kroese Benecke 2011 ISSN: Dit tijdschrift is gedrukt op ecologisch papier

4 n i e u w s Klinisch psychologe Liesbeth Eurelings-Bontekoe bijzonder hoogleraar De Stichting PDO-GGZ Leiden/ Rotterdam heeft Liesbeth Eurelings-Bontekoe per 1 september 2011 benoemd tot bijzonder hoogleraar aan de Faculteit der Sociale Wetenschappen op het vakgebied Beroepsopleidingen tot psycholoog in de individuele gezondheidszorg. Het onderzoek van Liesbeth Eurelings richt zich met name op de diagnostiek van persoonlijkheidspathologie, op de invloed van persoonlijkheidspathologie op beloop en resultaat van behandelingen en op de rol van persoonlijkheidspathologie als kwetsbaarheidsfactor voor het ontwikkelen van psychopathologie, waaronder somatoforme stoornissen. Ook de relatie tussen psychiatrie en religie heeft haar onderzoeksbelangstelling. Zij heeft zich enkele jaren beziggehouden met onderzoek naar de relatie tussen persoonlijkheidskenmerken en heimwee. Ook was zij nauw betrokken bij onderzoek naar Post-Traumatic Stress Disorder (PTSD) symptomatologie bij alleenstaande minderjarige asielzoekers. Eurelings is hoofdopleider van de postmaster beroepsopleiding tot klinisch psycholoog en van de postmaster beroepsopleiding tot gezondheidszorgpsycholoog voor de regio Leiden/ Rotterdam. Zij geeft onderwijs op het gebied van de psychopathologie en de psychodiagnostiek. Bron: Trimbos werpt kritische blik op eigen bijdrage ggz Het Trimbos-instituut heeft de mogelijke gevolgen van de invoering van de eigen bijdrage in de ggz in kaart gebracht. Dit laat zien dat de maatregel kan leiden tot hogere maatschappelijke kosten en toegenomen ziektelast bij mensen met een psychische aandoening. In de strategische verkenning Eigen bijdrage in de ggz rekenen de onderzoekers in een aantal scenario s de effecten door van de eigen bijdrage. Zij onderzoeken de consequenties voor de zorguitgaven, het zorggebruik en de arbeidsproductiviteit. Daarbij betrekken zij ook de neveneffecten van de invoering van de eigen bijdrage. Naast de kosten voor cliënten zijn dat maatschappelijke kosten als productiviteitsverlies en ziektelast. Het effect van de invoering van de eigen bijdrage blijkt negatief te zijn als naast de eigen bijdrage ook de indirecte kosten (ziektelast, productiviteit) worden meegenomen. Met de invoering van eigen bijdrage beoogt de overheid sturing te krijgen op een deel van de zorgkosten. Hiervoor zijn echter zijn ondersteunende maatregelen noodzakelijk. De analyse laat de overall effecten voor de eersteen tweedelijns ggz zien. De zorgkosten nemen weliswaar af met 523 miljoen, maar andere kosten (zoals verhoging ziektelast en daling productiviteit) nemen toe met 375 miljoen. Daarnaast stijgen de kosten voor de cliënten met 221 miljoen. Dit betekent dat de besparing als gevolg van de eigen bijdrage 73 miljoen negatief uitpakt. De auteurs stellen dat aanvullende maatregelen vereist zijn om de gewenste effecten te bereiken. Ze benadrukken dat een selectieve inzet van eigen bijdragen nodig is. Zo zou de eigen bijdrage alleen ingevoerd kunnen worden voor interventies die niet bewezen kosteneffectief zijn. Een kosteneffectieve behandelmethode als e-health zou juist gevrijwaard dienen te blijven van een eigen bijdrage Bron: Hoogleraar op non-actief gesteld Het College van Bestuur van Tilburg University heeft besloten om prof. dr. D.A. Stapel met onmiddellijke ingang op non-actief te stellen. Prof. dr. Stapel, hoogleraar Cognitieve Sociale Psychologie en tevens decaan van Tilburg School of Social and Behavioral Sciences, heeft een ernstige inbreuk gemaakt op de wetenschappelijke integriteit door in zijn publicaties gebruik te maken van gefingeerde data. Prof. dr. P. Eijlander, rector magnificus van Tilburg University, heeft een vertrouwenscommissie ingesteld met de opdracht om volledig in kaart te brengen bij welke publicaties van prof. dr Stapel gefingeerde data zijn gebruikt. Voorzitter van deze commissie is prof. dr. W.J.M. Levelt, vml. president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen en emeritus hoogleraar van de Radboud Universiteit Nijmegen. De commissie is verzocht uiterlijk eind oktober te rapporteren. Na rapportage van deze commissie zal het College van Bestuur intern en extern de bevindingen bekendmaken, met de maatregelen die daarop zullen worden genomen. Bron: Goede relatie met ouders voorkomt terugkeer psychische problemen jongere De helft van de jongeren die zijn behandeld voor psychische en gedragsproblemen krijgt na behandeling opnieuw te maken met deze problemen, vooral na stressvolle gebeurtenissen. Maar een goede relatie met hun ouders kan voorkomen dat de problemen terugkeren. Dat concluderen onderzoekers van de Faculteit der Psychologie en Pedagogiek van de Vrije Universiteit Amsterdam deze maand in het tijdschrift Journal of Research on Adolescence. Een slechte relatie met de ouders verhoogt juist de kans op terugkerende problemen met 22 procent. Behandeling die aandacht besteedt aan de relatie met de ouders kan daarom langduriger effect hebben dan behandeling die zich alleen op de jongere richt. De psychologen onderzochten 101 jongeren tussen de 10 en 17 jaar op psychische en gedragsproblemen. Vijf jaar later deden ze dit nog een keer. Daarnaast onderzochten ze de relatie tussen de jongeren en hun ouders door hen samen een opdracht te laten maken. Tijdens de opdracht maakten de onderzoekers videobeelden van de interactie tussen de jongeren en hun ouders om te achterhalen hoe hun relatie was. Bron: 4 GZ-PSYCHOLOGIE 6 n SEPTEMBER 2011

5 Inspectie: vrijgevestigde klinisch psychologen en psychotherapeuten op de goede weg Over het algemeen is het praktijkveld van zelfstandig gevestigde psychotherapeuten en klinisch psychologen van goed niveau, het is professioneel en gevarieerd. Dat blijkt uit onderzoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGz) onder vrijgevestigde klinisch psychologen en psychotherapeuten. De kwaliteit en continuïteit van de praktijkvoering behoeft wel verbetering. De kwaliteit en continuïteit van praktijkvoering van zelfstandig gevestigde psychotherapeuten en klinisch psychologen kan en moet verder verbeteren. Het gaat daarbij in het bijzonder om wettelijke vereisten zoals het vastleggen van instemming met een behandelplan, naleving van de wettelijke bewaartermijn van dossiers, informatieverstrekking aan verwijzers en het aangesloten zijn bij een klachtencommissie. Andere ontwikkelpunten zijn bijvoorbeeld een vaste dossierindeling, een regeling voor dossieroverdracht en het schriftelijk vastleggen van waarnemingsafspraken. Kennis over en gebruik van richtlijnen kan verder verbeterd worden. Daarnaast is er onvoldoende inzicht in de aard en omvang van calamiteiten, klachten en cliënttevredenheid. Ook is er weinig zicht op notoir disfunctionerende zelfstandig gevestigde psychotherapeuten en klinisch psychologen. De inspectie verzoekt de vrijgevestigden en de beroepsverenigingen NVVP, NVP en NIP uniforme afspraken te maken over dossiervorming, waarneming en informatieverstrekking aan verwijzers. Ook vraagt de inspectie de beroepsverenigingen kennis over en gebruik van richtlijnen te stimuleren. Daarnaast roept de inspectie de zelfstandig gevestigde psychotherapeuten en klinisch psychologen en de beroepsverenigingen op om in overleg met de inspectie regelingen te treffen voor signalering en registratie van (bijna-)calamiteiten, klachten en cliënttevredenheid en melding van notoir disfunctionerende zelfstandig gevestigden aan de inspectie. Van de genoemde afspraken en regelingen verwacht de inspectie dat deze eind 2012 gereed zijn. Om te toetsen of de nieuwe werkwijze geïmplementeerd is, zal de inspectie in 2013 onverwacht en steekproefgewijs praktijken bezoeken. Bron: n i e u w s Bundeling van zorg voor patiënten met onverklaarde lichamelijke klachten Ernstige lichamelijke klachten zonder duidelijke somatische oorzaak geven tal van ernstige belemmeringen in het dagelijks leven van patiënten. Multidisciplinaire samenwerking is het sleutelbegrip binnen een effectieve behandeling. Instellingen introduceren nu het nieuwe Netwerk Onvoldoende verklaarde Lichamelijk Klachten (NOLK). Onverklaarde lichamelijke klachten (OLK) komen vaak voor. Bij medisch specialisten alleen al kunnen 25 tot 60% van de klachten niet verklaard worden door een bekende ziekte. Voorbeelden zijn onverklaarde ernstige pijnklachten, chronische vermoeidheid, buikklachten of uitvalsverschijnselen. Onderzoek toont aan dat een multidisciplinaire behandeling vanuit zowel een somatisch als psychisch en sociaal perspectief (kosten)effectiever is dan een eenzijdige medische benadering. In zo n behandeling werken artsen bijvoorbeeld samen met psychologen, fysiotherapeuten en maatschappelijk-werkenden. Deze aanpak is vooral van belang voor de groep patiënten met ernstige problematiek. Op 24 november van dit jaar is er landelijke aandacht voor multidisciplinaire integratie bij behandeling van OLK. Altrecht Psychosomatiek organiseert dan het Landelijk Congres Onverklaarde Lichamelijke Klachten Het thema is Lichaam en geest: één zorg!. Instellingen onderstrepen het belang van samenwerking en introduceren tijdens het congres het nieuwe Netwerk Onvoldoende verklaarde Lichamelijk Klachten (NOLK). Dit netwerk biedt onder meer een online sociale kaart en organiseert landelijk overleg. Bron: F o r u m De redactie nodigt u uit schriftelijk te reageren op artikelen in deze uitgave. U kunt uw reactie mailen naar redactie@gzpsychologie.nl. De reacties plaatsen we in een volgend nummer. De redactie houdt zich het recht voor inzendingen te weigeren of in overleg met de auteur in te korten. GZ-PSYCHOLOGIE 6 n SEPTEMBER

6 a r b e i d s p s y c h o l o g i e Mentale weerbaarheid, leidinggevenden en werksfeer in de gz-psychologie Strategieën voor een ge Mentale veerkracht, ethisch leiderschap en open communicatie tussen collega s en leidinggevenden zijn aspecten die bijdragen aan een prettige werksfeer voor medewerkers in een organisatie. Het maakt daarbij niet uit of dat nu frontliniesoldaten, kantoorbeambten of gz-psychologen zijn. Dat zijn enkele uitkomsten van het onderzoek van drie wetenschappers op het snijvlak van persoonskenmerken en werkcontext. Wmichel van dijk, wetenschapsjournalist Wanneer je als Nederlands soldaat voor een missie naar Afghanistan wordt uitgezonden, weet je dat je relatief weinig kunt veranderen aan de werkomstandigheden aldaar en de stress die dat met zich zal meebrengen. Sommige omstandigheden zijn nu eenmaal even lastig als onveranderbaar. Om je daarin toch staande te kunnen houden, komt het er bijvoorbeeld op aan de mentale weerbaarheid van de soldaat te vergroten. En dat is dan ook iets waaraan defensie, maar bijvoorbeeld ook de politie en de politieacademie, de laatste jaren veel aandacht besteden, weet Caroline Six, onderzoeker bij TNO. Volgens haar is dat geen toeval. We zien een tendens om de mentale weerbaarheid van het personeel op de werkvloer te versterken. Dat komt bijvoorbeeld omdat de druk op de individuele medewerker steeds groter wordt, ook vanuit de samenleving. Denk aan agressieve klanten aan de balie, aan toenemende administratieve lastendruk of aan steeds hogere eisen op de werkvloer. Tegelijk zien we dat we met steeds minder mensen steeds meer moeten presteren. Dan is het geen overbodige luxe om te werken aan de mentale veerkracht van werknemers in stressvolle werkomstandigheden. zich daarin toch staande te houden. Natuurlijk mag je onder stressvolle omstandigheden tijdelijk minder goed presteren. Iemand die veerkrachtig is, klimt echter daar weer uit. Het is daarom boeiend om te zien dat sommige mensen ook onder zeer slechte omstandigheden goed blijven functioneren. Kijken we naar hun persoonskenmerken, dan valt op dat deze mensen erop blijven vertrouwen dat ze bepaalde specifieke doelen weten te behalen. Ze stellen zich bijvoorbeeld ten doel om toch die ene opleiding te halen, en dat lukt dan ook. We noemen dat selfefficacy. En verder zijn deze mensen optimistisch, blijven ze ook onder slechte omstandigheden kansen zien en blijven ze het gevoel behouden dat ze de situatie onder controle hebben. En ze vertonen hardiness, wat je zou kunnen vertalen als het vermogen om ook onder uiterst moeilijke omstandigheden rust en overzicht te behouden. Fotografie: trudy kroese Selfefficacy en hardiness Six weet waarover ze praat. Zo geeft ze leiding aan een vierjarig onderzoeksproject bij defensie naar het vergroten van mentale veerkracht onder defensiepersoneel. Waarbij ze meteen opmerkt dat er in de wetenschappelijke literatuur nogal wat definities bestaan over wat mentale veerkracht precies inhoudt. Maar we zijn het met z n allen erover eens dat het in ieder geval altijd gaat om dreiging of tegenslag en het vermogen van het individu om Caroline Six: Het is beter om je al bij de eerste in plaats van pas bij de vijfde agressieve patiënt af te vragen welke mentale impact die bij je heeft. 6 GZ-PSYCHOLOGIE 6 n SEPTEMBER 2011

7 a r b e i d s p s y c h o l o g i e zonde bedrijfscultuur Zelfregie en zelfmonitoring Als onderdeel van hun onderzoek naar het versterken van de mentale veerkracht van defensiepersoneel ontwikkelde Six en haar collega-onderzoekers een interventie om de hoge percentages voortijdige uitval op de opleidingen voor marinepersoneel en mariniers te reduceren. Zelfregie en zelfmonitoring vormen belangrijke onderdelen van deze innovatieve interventie, die inmiddels bij defensie is getoetst en geïmplementeerd. De student houdt zelf de regie bij alles wat hij doet en blijft daarbij zichzelf ook monitoren. Zelfmonitoring is daarbij meer dan zelfreflectie, legt Six uit. Dat laatste richt zich vooral op de cognitie. Zelfmonitoring gaat echter een stap verder. Die is zowel cognitief, emotioneel en fysiologisch georiënteerd. Wat betekent het bijvoorbeeld dat Fotografie: trudy kroese mijn hartslag steeds omhoog gaat in bepaalde werksituaties, dat het zweet me uitbreekt en ik s nachts minder goed slaap? Door daarbij stil te staan leer je wat situaties met je doen en leer je bijvoorbeeld te herkennen wat jou raakt, wat jouw gevoelige snaren zijn. Juist daarom is het belangrijk dat je niet pas met zelfmonitoring begint als je aan het werk bent, maar dat je er ook al tijdens de opleiding in wordt getraind. W e z i e n e e n t e n d e n s o m d e m e n t a l e w e e r b a a r h e i d v a n p e r s o n e e l t e v e r s t e r k e n Zelfmonitoring is niet alleen voor soldaten en mariniers een waardevolle strategie om het werk te kunnen volhouden, maar ook voor gz-psychologen. Bovendien mogen we aannemen dat gz-psychologen vanwege hun academische opleiding en achtergrond beter dan de gemiddelde andere werknemer tot deze zelfmonitoring in staat zijn en daar ook hun lessen uit weten te trekken. Daarbij is het ook voor hen belangrijk om bij zichzelf in een zo vroeg mogelijk stadium deze zelfmonitoring aan te leren, benadrukt Six. Hoe eerder je ermee begint, hoe minder schade je jezelf berokkent. Het is beter om je al bij de eerste in plaats van pas bij de vijfde agressieve patiënt af te vragen welke mentale impact die bij je heeft. En vervolgens is het belangrijk wat je met de conclusies van deze zelfmonitoring gaat doen. Zeg je tegen jezelf dat die lastige patiënt of die enorme regeldruk nu eenmaal bij je werk horen en dat je dat maar moet accepteren? Of ga je erover in gesprek met je collega s of je leidinggevende? Wie weet komen daaruit dan nieuwe werkafspraken voort. Bijvoorbeeld dat de teamleden zeggen: we accepteren weliswaar dat we ook agressieve patiënten behandelen, maar dan willen we daarover wel wekelijks een intervisiemoment afspreken, anders lukt het ons niet. Inger Plaisier vraagt zich af of een teveel aan invloed en eigen beslissingsruimte niet juist ook belastend kan werken voor gz-psychologen. Invloed en controle Dr. Inger Plaisier, socioloog en onderzoeker aan de Faculteit Sociale Wetenschappen van de Vrije Universiteit in Amsterdam, promoveerde in 2009 op haar onderzoek Work and mental health. Daarin onderzocht ze hoe mensen met angst- of depressieve stoornissen al dan niet op hun werk konden blijven functioneren. Haar onderzoeksuitkomsten zijn gebaseerd op data uit de Nederlandse Studie naar Depressie en Angst (NESDA). Plaisier constateerde bijvoorbeeld dat de kans groter is dat GZ-PSYCHOLOGIE 6 n SEPTEMBER

8 a r b e i d s p s y c h o l o g i e mensen met psychische klachten aan het werk kunnen blijven wanneer ze voldoende steun ervaren van hun collega s of leidinggevende. Daarnaast ervaart deze groep meer invloed en controle op de uitoefening van hun taken dan de groep patiënten die hun betaalde werk noodgedwongen moesten beëindigen. En we zagen ook dat werknemers met psychische klachten die een partner thuis hebben zich eveneens beter staande weten te houden binnen werksituaties. Opmerkelijk aan het onderzoek van Plaisier was dat dit alles ook geldt voor gezonde werknemers. Ook bij een controlegroep van gezonde mensen zagen we minder ziekteverzuim wanneer ze W e r k d r u k h o e f t g e e n b r o n v a n s t r e s s t e z i j n voldoende steun en invloed ervaren op de werkvloer. Als daaraan is voldaan, hoeft werkdruk geen bron van stress te zijn, maar kan het juist ook prettig zijn. Je hebt het dan weliswaar druk, maar je kunt wel alles zelf plannen, de werksfeer is goed en je ervaart voldoende support van je leidinggevende. Ook voor gz-psychologen zijn dat belangrijke uitkomsten, stelt Plaisier. Want zoals een op missie gestuurde soldaat weinig kan veranderen aan de oorlogssituatie waarin hij terechtkomt, zo kan een gz-psycholoog er weinig aan veranderen dat hij vandaag weer een gesprek heeft met die agressieve of zuigende cliënt. Juist dan is het belangrijk dat hij de last die hij ervaart kan delen met collega s en dat hij tevens kan rekenen op alle steun van zijn leidinggevende. Overigens vraagt Plaisier zich af of een teveel aan invloed en eigen beslissingsruimte niet juist ook belastend kan werken voor gz-psychologen. Ik vermoed dat zij, vergeleken met veel andere professionals, hoog scoren op de mogelijkheid invloed uit te oefenen op hun werkzaamheden. Ze kunnen bijvoorbeeld in belangrijke mate zelf bepalen wat ze doen in de spreekkamer. Niemand die hen daarop aanspreekt. Die autonomie klinkt positief, maar misschien vraagt dat soms ook wel teveel van je. Als dat zo is, is het belangrijk dat je ook dat kunt bespreken met je collega s en leidinggevende. dat leidinggevenden veel invloed hebben op het werkplezier en de ontwikkelkansen van medewerkers. Dat zijn ze zich vaak niet eens bewust, hoe gek dat ook klinkt. In haar promotieonderzoek onderzocht Kalshoven onder meer de relatie tussen persoonlijkheid en ethisch leiderschap. Ze herleidde persoonlijkheid daartoe tot de Big five; de vijf basisdimensies waarop het begrip persoonlijkheid is gebaseerd: vriendelijkheid, extravertie, consciëntieusheid, openheid en neuroticisme. Dan valt op dat er slechts een zwakke relatie bestaat tussen persoonlijkheidsstructuur en ethisch leiderschap. Er is weliswaar een correlatie met vriendelijkheid en consciëntieusheid, maar deze is zwak. Persoonlijkheid blijkt dus maar in geringe mate voorspellend te zijn voor de mate van ethisch leiderschap van de leidinggevende. Kalshoven wilde ook weten of de mate van ethisch leiderschap meetbaar is aan de hand van waarneembaar gedrag van de leidinggevende. Ze deed dat door dat ethisch leiderschap onder te verdelen in zeven toetsbare gedragsdimensies: eerlijkheid en verantwoordelijkheid, integriteit, zorgzaamheid, duurzaamheid, stimuleren van ethisch gedrag bij werknemers, verhelderen van functies en taken, en delen van bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Vervolgens nam ze interviews af met leidinggevenden en vroeg ze hen in hoeverre zij zichzelf zien als ethisch leidinggevenden. En ze liet ook telkens twee werknemers aan de hand van deze zeven dimensies een vragenlijst invullen over Fotografie: trudy kroese Ethisch leiderschap Het ethisch leiderschap van de leidinggevende kan in zo n situatie behulpzaam zijn, stelt dr. Karianne Kalshoven. Hij kan een voorbeeld zijn voor de gz-psycholoog, bijvoorbeeld doordat hij deze door zijn gedrag laat zien hoe hij omgaat met de hem toegestane bevoegdheden. Maar hij kan ook praktische tips geven, meekijken in de spreekkamer of samen met de gz-psycholoog rollenspelen doen, zodat deze spelenderwijs de beslissingsruimte die hij heeft beter leert hanteren. Kalshoven doet onderzoek naar ethisch leiderschap. Vorig jaar promoveerde ze op dat onderwerp aan de Amsterdam Business School. Daarnaast geeft ze trainingen, workshops en intervisies over ethisch leiderschap bij het Amsterdam Center for Integrity and Leadership. Kalshoven vindt ethisch leiderschap ook persoonlijk een belangrijk onderwerp. Omdat ik denk dat we beter met elkaar en de wereld kunnen omgaan. Bovendien zie ik Karianne Kalshoven: Leidinggevenden overschatten zichzelf: ze zien zichzelf bijvoorbeeld als zorgzaam of integer, terwijl medewerkers dat niet zo ervaren. 8 GZ-PSYCHOLOGIE 6 n SEPTEMBER 2011

9 a r b e i d s p s y c h o l o g i e 'de mate van ethisch leiderschap van hun leidinggevende. Wat dan opvalt is dat leidinggevenden significant hoger scoren op de zelfwaardering van hun ethisch leiderschap dan de werknemers. Leidinggevenden overschatten zichzelf daarin. Ze zien zichzelf bijvoorbeeld als zorgzaam of integer, terwijl medewerkers dat niet zo ervaren. desnoods tegenover slechts één collega of alleen de leidinggevende, blijken vaker aan het werk te zijn dan mensen die aangeven dat niet te kunnen. Dat komt ook omdat je dan vervolgens beter kunt benoemen waaraan je behoefte hebt. Bijvoorbeeld dat je liever s middags dan s ochtends werkt, omdat je vooral s ochtends depressief bent. Welzijn Kalshoven vindt het fascinerend dat de leidinggevende niet op de hoogte is van de perceptie van de werknemers op zijn gedrag en prestaties. Blijkbaar spreken ze daarover nooit en dat is jammer. Als je het hebt over integer gedrag op de werkvloer, is het belangrijk dat werknemers iets tegen hun leidinggevende durven te zeggen. Bijvoorbeeld dat ze het niet met hem eens zijn over een bepaald besluit dat hij heeft genomen. Voor de organisatie kan dat veel opleveren, maar blijkbaar gebeurt dat niet. Plaisier ziet dat laatste wat minder somber in, zeker als het gz-psychologen betreft. Die zijn zo goed opgeleid, dat je er vanuit mag gaan dat ze in staat en bereid zijn om ook verantwoordelijkheid te nemen voor het functioneren van het gehele team, inclusief dat van de leidinggevende. Natuurlijk, de leidinggevende heeft een faciliterende taak, maar verder zijn alle medewerkers in gelijke mate verantwoordelijk voor het reilen en zeilen op de werkvloer. Eén aspect komt wel naar voren uit het onderzoek van Kalshoven: ethisch leiderschap heeft een gunstige invloed op de sfeer op de afdeling en het werkplezier van de medewerkers. Het stimuleert het samenwerkingsgedrag en de mate waarin werknemers eigen initiatief en verantwoordelijkheid nemen en het stimuleert hun arbeidssatisfactie en hun bereidheid om problemen aan te kaarten. Ethisch leiderschap bevordert daarmee het welzijn van de medewerkers. Dat komt overeen met de uitkomsten van het onderzoek van Plaisier. Er zijn aanwijzingen dat mensen met psychische klachten beter op het werk functioneren als ze van hun collega s of leidinggevende enig begrip voor hun ziekte kunnen verwachten. Mensen die enigszins open over hun ziekte durven te spreken, Plaisier vraagt zich wel af of een leidinggevende die een van zijn medewerkers op deze manier speciaal behandelt, bijvoorbeeld door toe te staan dat deze later begint of juist eerder naar huis mag, nog wel ethisch handelt. Een kenmerk van ethisch leiderschap is immers dat geen enkele werknemer mag worden voorgetrokken. Kalshoven tilt daar minder zwaar aan. Een leidinggevende mag best mensen voortrekken als daar goede redenen L e i d i n g g e v e n d e n h e b b e n v e e l i n v l o e d o p h e t w e r k p l e z i e r e n d e o n t w i k k e l k a n s e n v a n m e d e w e r k e r s voor zijn. Iedere werknemer heeft andere behoeften, al betekent dat voor elke leidinggevende een lastige balans om daarnaar te luisteren en toch iedereen gelijk te behandelen. Het is dan ook belangrijk om dat soort zaken goed met elkaar te bespreken, om te voorkomen dat iemand zich tekortgedaan voelt. Zorgen voor een open bedrijfscultuur en problemen bespreekbaar maken, dat is ook volgens Six een kerneigenschap van leidinggevenden. Want werknemers, of dat nu marinemedewerkers of gz-psychologen zijn, kunnen nog zo hard werken aan hun mentale weerbaarheid, ze moeten wel kunnen rekenen op een open oor van hun leidinggevende. Anders zijn al hun inspanningen voor niets geweest. Six: Een goede leidinggevende weet moeilijke onderwerpen bespreekbaar te maken en ziet dat ook als zijn taak. Hij hoeft dat niet per se altijd zelf te doen, maar hij moet er wel voor zorgen dat het op de agenda komt. Daarvan profiteren alle medewerkers. n GZ-PSYCHOLOGIE 6 n SEPTEMBER

10 W e t e n s c h a p Effect van cognitieve gedragstherapie bij autochtone en niet-westerse allochtone cliënten met angststoornissen T. Itkina, prof. dr. M.A. van den Hout, M. Rijkeboer, prof. dr. D.C. Cath Achtergrond Cognitieve gedragstherapie (CGT) geldt als behandeling van eerste voorkeur bij angststoornissen. Op klinische gronden is gesuggereerd dat deze behandelingen minder effectief zouden zijn bij niet-westerse allochtonen. Onderzoek uit de Verenigde Staten en Zweden suggereert echter dat CGT wel effectief is bij allochtone cliënten. In het huidige onderzoek is daarom nagegaan of er verschil is in effectiviteit van CGT tussen autochtone Nederlandse cliënten en niet-westerse allochtone cliënten met angststoornissen. De CGT werd uitgevoerd volgens de multidisciplinaire richtlijnen. Methode In totaal 46 autochtone cliënten en 19 niet-westerse allochtone cliënten met angststoornissen werden behandeld op een polikliniek die is gespecialiseerd in de behandeling van deze stoornissen. De effectiviteit van de behandelingen werd geëvalueerd met de Brief Symptom Inventory (BSI) en Outcome Questionnaire-45 (OQ-45). De vragenlijsten werden afgenomen bij de start en aan het eind van de behandeling. Resultaten Beide groepen lieten significante verbeteringen van klachten zien op zowel BSI als OQ-45. Op de BSI toonde de allochtone groep meer vooruitgang dan de autochtone groep, maar dit lijkt vooral te moeten worden toegeschreven aan verschillen op de BSI bij aanvang van de behandeling. Op de OQ-45 gingen de beide groepen in dezelfde mate vooruit. Conclusie CGT volgens de multidisciplinaire richtlijnen bleek niet minder effectief te zijn bij autochtone cliënten met angststoornissen vergeleken met autochtone cliënten. Trefwoorden: allochtonen, angststoornissen, cognitieve gedragstherapie, effectiviteit Inleiding Angststoornissen zijn de meest voorkomende stoornissen in de ggz (Visser & Van Balkom, 2007) en de psychologische behandeling van eerste keuze is cognitieve gedragstherapie (CGT). De richtlijnen voor de behandeling van (onder meer) angstklachten zijn gebaseerd op onderzoek dat plaatsvond met onderzoeksprotocollen op universiteiten en specialistische onderzoeksinstituten (CBO, 2003). Deze CGT-behandelingen bleken in dat onderzoek effectief te zijn bij angststoornissen en andere as-i-klachten (Voss Horrell, 2008). Echter: CGT is ontwikkeld in de moderne westerse cultuur die, vergeleken met eerdere westerse periodes en vergeleken met niet-westerse culturen, sterk individugeoriënteerd is (Colijn, Snijders & Trijsburg, 2003). Ziektebeleving en ziektegedrag lijken sterk cultureel te zijn bepaald en opvattingen over oorzaak, uitingsvorm en hulpbehoefte worden sterk beïnvloed door cultuurgebonden verklaringsmodellen (Kleinman, 1980). Tijdens CGT wordt van de cliënt een actieve inzet en enig vermogen tot psychologiseren verwacht. Allochtone cliënten geven soms andere verklaringen voor hun problemen (Knipscheer & Kleber, 2005). Zo verwijzen ze bijvoorbeeld naar bovennatuurlijke krachten of het lot. Vanuit modern westers perspectief geldt dat echter al snel als een neiging tot externaliseren. Ook is geopperd dat individuen uit niet-westerse culturen klagen over lichamelijke klachten waar westerse individuen eerder psychische klachten zouden rapporteren (De Jong & Van den Berg, 1996). Geredeneerd vanuit westers perspectief zou dit kunnen worden opgevat als dat de niet-westerlingen somatiseren. Kortmann (2006) beargumenteert daarentegen 10 GZ-PSYCHOLOGIE 6 n SEPTEMBER 2011

11 W e t e n s c h a p dat psychologiseren een westers fenomeen is. Hoe dan ook: de neiging tot externaliseren en somatiseren zou ervoor kunnen zorgen dat de allochtone cliënten zich vaak passief opstellen in de therapie, en opdrachten, cruciaal voor CGT, niet uitvoeren (De Jong & Van den Berg, 1996). Volgens Örücü (1996) moet de therapeut daarom onder meer afwijken van de volgorde van de stappen of zelfs afzien van een aantal onderdelen. Hierdoor kan men zich afvragen of CGT even effectief is bij niet-westerse cliënten als bij de westerse cliënten. Dat typisch westerse psychologische behandelingen zoals CGT minder geschikt en minder effectief zijn bij niet-westerse allochtonen werd gesuggereerd door onder meer Jackson en Schmutzer (2006) en Hofmann (2006). Knipscheer en Kleber (2005) schrijven over allochtone cliënten in de ggz:...reguliere psychotherapieën zijn vaak verbaal en sluiten inhoudelijk niet altijd goed aan... (p. 722). Onderzoek naar de relatieve effectiviteit van CGT bij angststoornissen bij patiënten met een verschillende etnische achtergrond is schaars. Friedman, Braunstein en Halpern (2006) hebben in de Verenigde Staten het effect van CGT onderzocht bij 24 Afro-Amerikaanse en 16 blanke cliënten met een paniekstoornis met of zonder agorafobie. Het gemiddelde aantal sessies was 16,2. CGT had evenveel effect op het verminderen van angst- en depressieve klachten bij beide groepen. De auteurs suggereren evenwel dat de standaardbehandelingen zouden moeten worden aangevuld met bijvoorbeeld een psycho-educatiefase bij Afro-Amerikaanse cliënten. Deze suggestie is echter louter gebaseerd op klinische impressie binnen dit onderzoek. Carter, Sbrocco, Gore, Marin en Lewis (2003) hebben een vergelijkbaar onderzoek gedaan naar effecten van CGT bij Afro-Amerikaanse cliënten met een paniekstoornis met milde agorafobie. CGT in groepsverband werd uitgevoerd bij 14 patiënten in 11 sessies. Dit werd vergeleken met de wachtlijstgroep (n = 11). Bij 54% was er sprake van volledige remissie van paniekfrequentie, vermijdingsgedrag en angst en bij 17% was er sprake van significante verbetering van paniekklachten. In de wachtlijstgroep toonde slechts 1 respondent enige verbeteringen. De CGT was evident effectief bij Afro-Amerikaanse cliënten. Omdat groepstherapie werd uitgevoerd zijn de resultaten moeilijk generaliseerbaar naar individuele therapie. Ook was er geen controlegroep met blanke Amerikanen en was er geen follow-upmeting uitgevoerd. Friedman en Paradis (1991) hebben de verschillen in symptomatologie tussen 15 Afro-Amerikaans en 15 Kaukasische Amerikanen met een paniekstoornis met agorafobie onderzocht. Gedragstherapie met in-vivo exposure werd toegepast. Bij 84% van blanke Amerikaanse cliënten was er sprake van significante verbetering van de klachten. Bij Afro-Amerikaanse patiënten was dit slechts 33%. De standaardbehandelingen hadden evident minder effect bij Afro-Amerikaanse cliënten dan bij autochtone Amerikanen. De auteurs suggereren dat de standaardbehandeling zou moeten worden aangepast voor de Afro-Amerikaanse doelgroep door meer steunende interventies aan te bieden vanwege een andere gezinsdynamiek. Schulz, Resick, Huber en Griffin (2006) hebben recentelijk een onderzoek gedaan bij 53 niet-westerse vluchtelingen met PTSS. De data werden geanalyseerd om effecten van CGT bij vluchtelingen met PTSS te evalueren. Respondenten kregen CGT, CPT (cognitieve procestherapie) en exposurebehandelingen; 25 respondenten kregen therapie met tolk, 28 respondenten in eigen taal. Het aantal sessies was bij beide groepen hoger dan gebruikelijk (17 in plaats van 12) en de sessies bij de groep in de eigen taal waren langer dan binnen protocollaire behandelingen gebruikelijk is (1,5 tot 2 uur). Er was sprake van een significante vermindering van de PTSS-klachten in beide condities. De auteurs concluderen dat CGT zeer effectief was. Echter: de toewijzing aan condities was niet gerandomiseerd. Er was tevens geen controlegroep van westerse patiënten. Het beeld dat naar voren komt uit deze onderzoeken is dat CGT effectief kan zijn bij niet-westerse cliënten. Er werd echter in het onderzoek van Schulz e.a. (2006) afgeweken van de protocollen. Het aantal sessies is hoger en de duur van de sessiesis langer. Het aantal deelnemers in de studies was vaak klein (Carter e.a., 2003; Friedman e.a., 2006; Friedman & Paradis, 1991). De onderzoeken die zijn verricht met allochtone cliënten betreffen beperkte etnische groepen in de Verenigde Staten en Zweden. Zo n 10 jaar geleden waren allochtone cliënten verantwoordelijk voor 30 tot 50% van de aanmeldingen bij de ggz in de grote steden (Colijn, Snijders & Trijsburg, 2003) en er zijn geen aanwijzingen dat dit percentage is verminderd (De Jong & Colijn, 2010). Op grond van de opgedane ervaringen met de behandeling van psychische problemen van allochtonen is gesuggereerd om bijvoorbeeld meer tijd te besteden aan psycho-educatie, het systeem bij de behandeling te betrekken en de cognitief-therapeutische technieken te vereenvoudigen (Emmelkamp & Van Schaik, 2010). De bestaande protocollen zouden daarom moeten worden aangevuld met interculturele modulen (Knipscheer & Kleber, 2005). Op verschillende plaatsen in Nederland zijn trainingen in culturele competentie opgezet. De effecten daarvan zijn echter nog niet onderzocht (Emmelkamp & Van Schaik, 2010). De opinie dat CGT minder effectief is bij niet-westerse allochtonen is vooralsnog een hypothese die niet wordt ondersteund door empirisch onderzoek. Deze hypothese wordt in dit onderzoek getoetst: er wordt nagegaan of de vermindering van angstklachten met behulp van CGT groter is bij autochtone cliënten met angstklachten vergeleken met allochtone cliënten. Methoden Onderzoeksgroep Er hebben 46 Nederlandse cliënten en 19 niet-westerse allochtone cliënten deelgenomen. Alle cliënten werden aangemeld bij het Academisch Angstcentrum Altrecht (AAA) een specialistische afdeling van de Polikliniek van Altrecht; een grote ggz-instelling in de regio Utrecht. De deelnemers werden geïncludeerd indien ze als hoofddiagnose een angststoornis hadden. De diagnose werd gesteld met behulp van GZ-PSYCHOLOGIE 6 n SEPTEMBER

12 W e t e n s c h a p het Structured Clinical Interview formental Disorders (SCID- I; First, Spitzer, Gibbon & Williams, 1999), waarbij het DSM-IV-TR-classificatiesysteem wordt gevolgd (American PsychiatricAssociation, 2000). Verder gold als inclusiecriterium dat de medicatie stabiel was ingesteld (1 maand voor bètablokkers en benzodiazepines en 3 maanden voor andere medicatie). Cliënten met psychotische stoornissen en/of ernstige verslavingsproblematiek werden geëxcludeerd. Van de groep niet-westerse allochtonen hadden er 2 (10%) 1 allochtone ouder en van de overige cliënten in deze groep waren beide ouders allochtoon. In totaal 4 (21%) cliënten in deze groep waren geboren in Nederland. Er waren 7 (36,8%) van Marokkaanse afkomst, 4 (21%) kwamen uit het Midden- Oosten, 4 (21%) uit Suriname en de Nederlandse Antillen en 4 (21%) hadden een andere niet-westerse achtergrond. Bij 2 (10,5%) van deze cliënten werd gebruikgemaakt van een tolk. De tolken waren gespecialiseerd in het vertalen voor de ggz. Er waren geen significante verschillen in leeftijd (t (63) = 0,8, p = 0,39), sekse (Chi-Square (1) = 0,8, p = 0,37), opleiding (Chi-Square (1) = 0,0, p = 1,00) en medicatiegebruik (Chi-Square (1) = 0,53, p = 0,47) tussen de twee groepen. Tabel 1 toont de gemiddelden en standaarddeviaties van deze kenmerken. In de onderzoeksgroepen kwamen paniekstoornissen met of zonder agorafobie (bij 25 cliënten ofwel 38,5%) en sociale fobieën (11 cliënten: 16,9%) het meest voor. De overige diagnosen waren obsessieve compulsieve stoornis (OCS: 13,8%), gegeneraliseerde angststoornis (GAS: 9,2%), hypochondrie (9,2%), PTSS (9,2%) en angststoornis NAO (3,1%). Er werden geen significante verschillen tussen de groepen gevonden in het voorkomen van paniekstoornissen (Chi-square (1) = 0,12, p = 0,91) en sociale fobieën (Chi-square (1) = 0,27, p = 0,60). De absolute aantallen van deze stoornissen in beide groepen zijn weergegeven in tabel 1. De overige diagnoses kwamen te weinig voor om adequate statistische toetsing mogelijk te maken. Procedure De potentiële respondenten kregen van tevoren informatie over het doel van het onderzoek. Ze kregen ook informatie over de behandeling. Respondenten hebben vervolgens een informed consent getekend. Het deelnemen aan dit onderzoek was vrijwillig. Aan de potentiële deelnemers is gemeld dat weigering geen invloed zou hebben op de behandeling. Uitkomstmaten Om de effectiviteit van behandeling te beoordelen is gekozen voor twee niet-diagnosespecifieke uitkomstmaten die de ernst van de klachten reflecteren, namelijk de Outcome Questionnaire-45 en de Brief Symptom Inventory. De Outcome Questionnaire-45 (OQ-45; Nederlandse vertaling: De Jong, Nugter, Polak, Wagenborg, Spinhoven & Heiser, 2007) bestaat uit 45 items. Een hoge totaalscore suggereert dat een cliënt zowel een groot aantal stress-/spanningssymptomen heeft (voornamelijk angst, depressie, somatische problemen en stress) als problemen ervaart in interpersoonlijke relaties, maatschappelijk functioneren (werk/school) en de algemene kwaliteit van leven. De score per vraag heeft een range van 0 (nooit) tot 4 (bijna altijd). De interne consistentie van deze vragenlijst is goed (Cronbachs α = 0,93) ( De Jong e.a., 2007). De Brief Symptom Inventory (BSI; De Beurs, 2009) is een korte vragenlijst met 53 items. De totaalscore op deze vragenlijst geeft een indicatie van de ernst van de psychopathologie. De score per vraag heeft een range van 0 (geen last van de klacht) tot 4 (heel erg last van de klacht). De interne consistentie van deze vragenlijst is goed (Cronbachs α = 0,96) (De Beurs & Zitman, 2006). De vragenlijsten werden afgenomen bij de start en aan het einde van de behandeling. Achtergrond kenmerken onderzoeksgroepen Autochtonen (N = 46) Allochtonen (N = 19) Leeftijd M = 35,02 (SD = 8,8) M = 37,05 (SD = 8,2) Mannen N (%) 17 (36,9) 10 (52,6) Vrouwen N (%) 29 (63,0) 9 (47,3) Lager opgeleid < HBO N (%) 32 (69,5) 13 (68,4) Hoogopgeleid HBO N (%) 14 (30,4) 6 (31,5) Medicatiegebruik N (%) 31 (67) 11 (58) Paniekstoornis met of zonder agorafobie N (%) 17 (36,9) 8 (42,1) Sociale fobie N (%) 9 (19,5) 2 (10,5) PTSS N (%) 2 (4,3) 4 (21,1) Gegeneraliseerde angststoornis N (%) 4 (8,7) 2 (10,5) Hypochondrie N (%) 3 (6,5) 3 (15,8) Obsessieve compulsieve stoornis N (%) 9 (19,6) - NAO N (%) 2 (4,3) - Tabel 1. Achtergrond kenmerken van de onderzoeksgroepen. 12 GZ-PSYCHOLOGIE 6 n SEPTEMBER 2011

13 W e t e n s c h a p Therapie Alle cliënten kregen CGT volgens de Multidisciplinaire richtlijn angststoornissen (CBO, 2003). Therapie vond één keer per week plaats. Het gemiddelde aantal sessies in de autochtone groep was 20,7 (SD = 6,7) en in de allochtone groep 21,9 (SD = 7,6). Er was geen significant verschil in het aantal sessies tussen de beide groepen (t (63) = 0,93; p = 0,35). Therapeuten De behandeling werd uitgevoerd door 17 hulpverleners, allen BIG-geregistreerd en gewoon lid bij de VCGT, die specialistisch zijn opgeleid en getraind in het behandelen van angststoornissen. De therapeuten hebben wekelijks deelgenomen aan intervisies onder begeleiding van ervaren klinisch psychologen. Data-analyse Analyses werden uitgevoerd met behulp van SPSS Uitkomstmaten werden geanalyseerd door middel van tweeweg- ANOVA s met Groep (autochtone versus allochtone cliënten) als between-subjects factor en Tijd (voor en na behandeling) als within-subjects factor. Alle effecten zijn getoetst op het niveau p < 0,05. Resultaten Verandering op de BSI Figuur 1 laat de verandering van de klachten zien in de autochtone en de allochtone groep. De gemiddelde score bij de start van de behandeling van de autochtone groep was 62,3 (SD = 5,5) en van de allochtone groep 82,8 (SD = 8,6). Aan het eind van de behandeling waren de gemiddelde scores respectievelijk 36,8 (SD = 4,0) en 35,6 (SD = 6,2). van belang op te merken dat de allochtone groep bij de voormeting significant meer klachten rapporteerden op de BSI dan de autochtone groep (t (63) = 2,00; p < 0,05). De ruimte voor verbetering was daarom in de allochtone groep groter. Het interactie-effect zou dus kunnen worden verklaard door een regressie naar gemiddelde. Teneinde hierop meer zicht te krijgen is, na de hierboven gepresenteerde tweeweg-anova, een eenweg- ANCOVA uitgevoerd op de nameting waarbij de voormeting als covariaat is opgenomen. Deze eenweg-ancova was niet significant (F (1,62 ) = 2,27; p < 0,13 ) en dit relativeert de gevonden Groep-X-Tijd-interactie: wanneer rekening wordt gehouden met de voormeting, dan zijn de nametingen niet verschillend. Verandering op de OQ-45 Figuur 2 laat de verandering van de klachten op de OQ-45 zien in de autochtone en de allochtone groep. De gemiddelde score bij de start van de behandeling van de autochtone groep was 73,7 (SD = 3,6) en van de allochtone groep M = 81,5 (SD = 5,6). Aan het eind van de behandeling waren de gemiddelde scores respectievelijk 57,4 (SD = 3,5) en 59,7 (SD = 5,5). Verandering op OQ-45 Klachten Autochtonen Allochtonen Verandering op de BSI Voormeting Nameting Figuur 2. Verandering op de Outcome Questionnaire-45. Klachten Voormeting Nameting Autochtonen Allochtonen Beide groepen laten een verbetering zien op de Q-45. Dit wordt gereflecteerd in een tijdseffect (F (1,63) = 41,6, p < 0,001). Het groepseffect was niet significant (F (1,63) = 0,7, p = 0,39). Er was ook geen significant interactie-effect (F (1,63) = 0,8; p = 0,35), hetgeen betekent dat de groepen in dezelfde mate vooruitgingen. Bij baseline verschillen beide groepen niet van elkaar wat betreft hun OQ-totaalscore (t (63) = 1,15; p = 0,20). Figuur 1. Verandering op de Brief Symptom Inventory. Er was sprake van een klachtenverbetering in beide groepen: het hoofdeffect van Tijd was significant ( F (1,63) = 71,7, p < 0,001). Overall verschillen de groepen niet van elkaar: het effect van groep was niet significant (F (1,63) = 1,5, p = 0,22). Figuur 1 suggereert dat de allochtone groep meer vooruitgang toont dan de autochtone groep. Dit Groep-X-Tijd-interactieeffect was significant (F (1,63) = 6,3, p < 0,01). Daarbij is het wel Discussie Het doel van dit onderzoek was om na te gaan of er een verschil is in effectiviteit van CGT tussen autochtone en niet-westerse allochtone cliënten met angststoornissen. De analyses van de klachtenverandering zoals waargenomen bij de cliënten in dit onderzoek wijzen erop dat CGT even effectief was voor beide groepen cliënten. De resultaten weerspreken dus de suggesties uit de literatuur (Hofmann, 2006). Uit dit onderzoek bleek dat de allochtone cliënten een grotere klachtenverbetering op de BSI vertoonden aan het eind van de behandeling dan autochtone GZ-PSYCHOLOGIE 6 n SEPTEMBER

14 W e t e n s c h a p cliënten. Echter: de allochtone groep rapporteerde bij baseline significant meer klachten op de BSI dan de autochtone groep. De ruimte voor verbetering is dan groter en de grotere verbetering van de allochtone cliënten verdween wanneer statistisch werd gecorrigeerd voor dit verschil in initiële waarden. Opvallend is dat er op de OQ-45 bij baseline geen verschil tussen de groepen werd gevonden. Dit kan te maken hebben met de aard van beide vragenlijsten. De items van de BSI verwijzen vooral naar lichamelijke klachten, terwijl de OQ-45 met name het relationeel en maatschappelijk functioneren meet. Er wordt gesuggereerd dat niet-westerse allochtonen hun klachten op een somatische wijze weergeven (De Jong & Van den Berg, 1996). Vanuit dit perspectief kunnen we ons voorstellen dat de allochtone cliënten hun lijdensdruk eerder via lichamelijke klachten presenteren in plaats van door persoonlijke of sociale problemen. Dit kan een verklaring zijn voor de significant hogere BSI-scores van de allochtone cliënten bij baseline. Dit onderzoek kent een aantal beperkingen. Ten eerste was het aantal deelnemers in de groep allochtone cliënten relatief klein. Echter: bij een verwacht medium interactie-effect (en met α en β = 5%) zouden 27 deelnemers per conditie volstaan. Het aantal deelnemers in de allochtone groep is dus weliswaar te klein, maar de afwijking van het gewenste aantal is niet dusdanig groot dat dit de resultaten lijkt te kunnen verklaren. Daarnaast was de groep niet-westerse allochtonen zeer heterogeen. Het betrof cliënten die verschillende culturele achtergronden hebben. Zo kan men de in dit onderzoek betrokken allochtonen onderverdelen naar etnisch-culturele identiteit zoals Mediterraan en Surinaams-Hindoestaans. Hoewel niet-westerse allochtonen veel gemeenschappelijke ideeën over ziekte en gezondheid kunnen hebben, zijn er ook zeker enkele verschillen daarin. Bepaalde cliënten binnen dit onderzoek kunnen meer geïntegreerd zijn dan andere cliënten. Zo zijn de Marokkanen waarschijnlijk de minst geïntegreerde groep in Nederland (Knipscheer & Kleber, 2004). Daarnaast zijn er verschillen tussen de migrantengroepen met betrekking tot hun migratieverleden. De Marokkaanse migranten zijn als arbeiders naar Nederland gekomen, terwijl de migratie van de Surinamers een verlengstuk van het koloniale verleden is. Deze verschillen in de migratieachtergrond spelen een rol bij gezondheidsverschillen tussen migrantengroepen (Kamperman e.a., 2003). Bepaalde groepen allochtonen zijn wellicht sterker geaccultureerd in de samenleving. Hierdoor kan men zich afvragen of de reguliere westerse therapieën beter aansluiten bij de sterker geaccultureerde allochtonen. Het kleine aantal deelnemers stond niet toe om onderscheid te maken tussen de verschillende culturen van herkomst. De huidige gegevens suggereren overigens dat zo n uitsplitsing naar culturele achtergrond niet veel zal opleveren. Als één of meer allochtone subgroepen aanzienlijk slechter reageerden op de CGT, dan zou er op zijn minst een trend moeten zijn geweest voor de autochtone groep als geheel om minder klachtenverbeteringen te tonen. Daarentegen was er een trend in dit onderzoek dat de allochtone groep meer vooruitgang toonde dan de autochtone groep. Ten slotte waren 4 van de 19 leden van de allochtone groep in Nederland geboren. De beperkte omvang van de gegevens maakt het onmogelijk om een onderscheid te maken in effecten van de behandeling op eerste- en tweedegeneratieallochtonen. Er is echter geen a priori reden te veronderstellen dat CGT minder effect sorteert bij leden van de tweede of derde generatie. In onze analyses zijn geen follow-upgegevens betrokken. Het is dan ook onduidelijk of er op langere termijn wel verschillen optreden tussen de beide groepen. Maar er is ons geen goede reden bekend waarom na een even goede initiële respons de kans op terugval groter zou zijn bij de allochtone groep. Dit is echter een empirische kwestie. Het onderzoek betrof angststoornissen. Of vergelijkbare resultaten optreden bij de behandeling van andere psychische stoornissen is een open kwestie. Ondanks de beperkingen van dit onderzoek zijn de bevindingen hoopgevend. CGT lijkt een even effectieve behandelmethode te zijn voor zowel autochtone als niet-westerse allochtone cliënten met angststoornissen. n Auteurs n Tanya B. Itkina, klinisch psycholoog, Altrecht Polikliniek, Nieuwegein*. n Prof. dr. Marcel A. van den Hout, klinisch psycholoog, Faculteit Sociale Wetenschappen, Universiteit Utrecht. n dr. Marleen Rijkeboer, klinisch psycholoog, Faculteit Sociale Wetenschappen, Universiteit Utrecht; Academisch Angstcentrum Altrecht. n Prof. dr. Danielle C. Cath, psychiater, Faculteit Sociale Wetenschappen, Universiteit Utrecht; Academisch Angstcentrum Altrecht. Correspondentie: t.itkina@altrecht.nl *Dit onderzoek werd verricht in het kader van de specialistische opleiding tot klinisch psycholoog (BIG). Literatuur n American Psychiatric Association (2000). Diagnostic and statistical manual of mental disorders (DSM-IV-TR). Washington: American Psychiatric Press. n Beurs, E. de, & Zitman, F.G. (2006). De Brief Symptom Inventory (BSI): de betrouwbaarheid en validiteit van een handzaam alternatief voor de SCL-90 (The Brief Symptom Inventory (BSI): the reliability and validity of a brief alternative of the SCL-90). Maandblad Geestelijke Volksgezondheid, 61, n Beurs, E. de (2009). Brief Symptom Inventory. Handleiding Addentum. Leiden: PITS B.V. n Carter, M.M., Sbrocco, T., Gore, L.K., Marin, N.W., & Lewis, L.E. (2003). Cognitive behavioral group therapy versus a wait-list control in the treatment of African American women with panic disorder. Cognitive Therapy and Research, 27, 5, n CBO (2003). Multidisciplinaire richtlijn angststoornissen. Utrecht: Trimbos. n Colijn, S., Snijders, J.A., & Trijsburg, R.W. (2003). Leerboek integrative psychotherapie. Utrecht: De Tijdstroom. n Emmelkamp, J., & Schaik, A. van (2010). Cognitive gedragstherapie voor depressies bij en cliënt met een Marokkaanse achtergrond; zijn er specifieke richtlijnen? Gedragstherapie, 43, n First, M.B., Spitser, R.L., Gibbon, M., & Williams, J.B.W. (1999). Gestructureerd klinisch interview voor de vaststelling van DSM-IV As I stoornissen. Assesment and Information B.V. Amsterdam, The Netherlands: Pearson. n Friedman, S., Braunstein, W.J., & Halpern, B. (2006). Cognitive behavioral 14 GZ-PSYCHOLOGIE 6 n SEPTEMBER 2011

15 WETENSCHAP treatment of panic disorder and agoraphobia in a Multiethnic Urban Outpatient Clinic: initial presentation and treatment outcome. Cognitive and Behavioral Practice, 13, n Friedman, S., & Paradis, C. (1991). African-American patient with panic disorder and agoraphobia. Journal of Anxiety Disorder, 5, n Hofmann, S. (2006). The importance of culture in cognitive and behavioral prac tice. Cognitive and Behavioral Practice, 13, n Jackson, L.C., Schmutzer, P.A., Tyler, J.D., & Wenzel, A.(2006). Applicability of cognitive-behavior therapy with American Indian individuals. Psychotherapy: Theory, Research, Practice, Training, 43, n Jong, J.T.V.M. de, & Berg, M. van den (red.) (1996). Transculturele Psychiatrie en Psychotherapie. Handboek voor hulpverlening en beleid. Lisse: Swets & Zeitlinger. n Jong, J.T.V.M. de, & Colijn, S. (red.) (2010). Handboek culturele psychiatrie en psychotherapie. Utrecht: De Tijdstroom. n Jong, K. de, Nugter, M.A., Polak, M.G., Wagenborg, J.E.A., Spinhoven, P., & Heiser, W.J. (2007).The Outcome Questionnaire (OQ-45) in a Dutch population: a cross-culturalvalidation. Clinical Psychology & Psychotherapy, 14, n Kamperman, A.A., Komproe, I.H., & Jong, J.T.V.M. de (2003). Verklaringen voor verschillen in psychiatrische stoornissen in een onderzoek onder migranten. Tijdschrift voor Psychiatrie, 45, n Kleinman, A.M. (1980). Patients and healers in the context of culture. Berkeley: University of California Press. Knipscheer, J., Kleber, R. (2004). Een interculturele entree in Altrecht. Inhoud en resultaat van een interculturele werkwijze bij kortdurende behandeling. Utrecht: Altrecht. n Knipscheer, J., & Kleber, R. (2005). Psychotherapie met allochtonen echt anders? Maandblad Geestelijke Volksgezondheid, 60, n Kortmann, F., (2006). Transculturele psychiatrie. Van praktijk naar theorie. Assen: Van Gorcum. n Örücü, H. (1996). Gedragstherapie en allochtonen. In: Jong, J.T.V.M. de, & Berg M. van den (red.). Transculturele psychiatrie & psychotherapie. Handboek voor hulpverlening en beleid (pp ). Lisse: Swets & Zeitlinger. n Regionaal zorgprogramma angststoornissen, regio Midden-Westelijk Utrecht, n Schulz, P., Resick, P.A., Huber, L.C., & Griffin, M.G. (2006). The effectiveness of cognitive processing therapy for PTSD with refugees in a community setting. Cognitive and Behavioral Practice, 13, n Visser, S., & Balkom, A., van. (2007). Angststoornissen en persoonlijkheidspa thologie. In: Eurlings-Bontekoe, E.H.M., Verheul, R., & Snellen, W.M. Handboek Persoonlijkheidspathologie (pp ). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. n Voss Horrell, S.C. (2008). Effectiveness of cognitive-behavioral therapy with adult ethnic minority clients: a review. Professional Psychology: Research and Practice, 39, n TIJDSCHRIFT OVER GEZONDHEIDSZORGPSYCHOLOGIE - W W W.GZPSYCHOLOGIE.NL Zoekt u een collega? rders GZ-PSYCHOLOGIE advertee :34 Pagina 1 GZ-psychologie is een wetenschappelijk tijdschrift dat zich geheel richt op de snelgroeiende beroepsgroep van gezondheidszorgpsycholo gen. Dit maakt het tijdschrift een uitstekend medium voor uw (personeels)advertenties. JAARGANG 1 nieuw wetenschappelijk tijdschrift U kunt tot 13 oktober reserveren voor uitgave 7, die 3 november verschijnt NUMMER 1 NOVEMBER 2009 de brug tussen theorie en praktijk JAARGANG 3 NUMMER 6 SEPTEMBER 2011 Uitgave KATINKA Uiterste reserveringsdatum DE BOER Breed opgeleid g choloo als gz-psy 8 17 november Inger PlaIsIer en KarIanne Kalshoven gezonde bedrijfscultu ur Verschijning nu met introductiekorting van 25% 15 december Verschijningsdatum onder voorbehoud van wijzigingen. DIAGNOSTIEK Voor de tarieven, andere advertentiemogelijkheden en overige vragen kunt u contact opnemen met Autisme bij volwassenen Cross Advertising, Westerkade 2, 3116 GJ Schiedam Telefoon: NIEUW 010SPECIA 742 LISME10 23; gezondheidszorg@crossadvertising.nl CoGNiTiEvE GEdRAGSThERA PiE Bij angststoornissen AdoPTiE Alerte hulpverlening EERSTE PSyChoSE vroegtijdig herkennen Klinische Neuropsychologie FORENSISCHE PSYCHOLOGIE Ontucht of pedofilie? Ja, ik wil een abonnement! Zie ook de website: GZ-PSYCHOLOGIE 6 n SEPTEMBER K I J K O P W W W. G Z P S YC H O L O G I E. N L

16 p r a k t i j k Voorspellen eerste psychose Vroegtijdig herkennen en behandelen van voorstadia van een eerste psychose kan veel leed besparen. Diagnostische instrumenten om dit voorstadium te herkennen zijn er legio, blijkt uit literatuuronderzoek door de Leuvense klinisch psycholoog en gedragstherapeut Kathleen Lacluyse. De voorspellende waarde ervan is echter te gering om in de klinische praktijk van praktisch nut te kunnen zijn. Dmarten dooper, wetenschapsjournalist De somatische geneeskunde kent er tal van voorbeelden van: signalen die wijzen op een (sterk) verhoogd risico binnen afzienbare tijd een bepaalde aandoening te krijgen. Een hoge bloeddruk, overgewicht en een hoog cholesterolgehalte wijzen bijvoorbeeld op een verhoogde kans op hart- en vaataandoeningen. Een verminderde gevoeligheid voor insuline maakt duidelijk dat diabetes aan de poort rammelt. Door bij mensen deze signalen in de gaten te houden, is het mogelijk de aandoeningen in een vroeg stadium te herkennen, soms zelfs voordat zij daadwerkelijk lichamelijke klachten veroorzaken. Ook de geestelijke gezondheidzorg zou deze manier van werken graag kunnen toepassen. Neem psychotische stoornissen, zoals schizofrenie, vertelt Kathleen Lacluyse. Het doormaken van een psychose is een zeer ingrijpend gebeuren voor zowel patiënten als voor hun familie. Als de psychose manifest is, is vaak een acute opname nodig, soms zelfs onder gedwongen statuut en al dan niet gepaard gaand met hoge doses medicijnen. Zou het mogelijk zijn een naderende psychose vroegtijdig te herkennen en zouden we door op dat moment al in te grijpen de transitie naar de psychotische periode kunnen tegengaan, dan zouden we de patiënt en diens familie veel leed besparen. eerste psychose speelt zich meestal af in de adolescentie of vroege volwassenheid. Vanuit het UPC K.U. Leuven hebben we hiervoor sinds enige jaren VRINT, het Vroege Interventie Team. Dit poogt jongeren in de vroegste fase van een psychose zo snel en toegankelijk mogelijk op te vangen, te evalueren en zo nodig een behandeling aan te bieden. Dat laatste liefst in een zo natuurlijk mogelijke omgeving voor de jongere, eventueel zelfs thuis. Het voorspellen van een eerste psychose is echter geen gemakkelijke opgave, blijkt ook uit de Leuvense ervaring. Demunter: Jongeren worden naar VRINT doorverwezen door de huisarts, een Centrum voor leerlingbegeleiding of door de familie. Bij veel jongeren zien we wel enkele symptomen die mogelijk duiden op een naderende psychose, maar zij hebben over het algemeen nog geen eerste psychotische episode doorgemaakt. De vraag waarvoor wij ons dan gesteld zien, is: hoe groot is het risico dat deze jongere over enige tijd wel in een psychotische episode zal geraken? Oftewel: bij wie is het nodig om actief in te grijpen, bijvoorbeeld medicamenteus, en bij wie kun je beter even afwachten? Om een antwoord op die praktische vraag te krijgen, zijn we de literatuur ingedoken. Dat leverde 96 bruikbare artikelen op. Het overzicht dat we op grond daarvan hebben gemaakt, hebben we onlangs gepubliceerd in het Tijdschrift voor Psychiatrie. Praktische vraag Die wens wordt al een kleine twintig jaar internationaal erkend. Sinds halverwege de jaren 90 zijn tal van initiatieven ontplooid om te komen tot vroege interventie, het herkennen en behandelen van vroege stadia van een psychose. In 2005 presenteerde de International Early Psychosis Association Writing Group hiervoor een clinical practice guideline. De aandacht bij het herkennen van een zogeheten vroege psychose richt zich vooral op jongeren en jong-volwassenen, vertelt dr. Hella Demunter, psychiaterpsychotherapeut en adjunct kliniekhoofd in het Universitair Psychiatrisch Centrum K.U. Leuven. Immers, een ontluikende Gebruik van de term psychoserisicosyndroom geeft het risico op onrust, etikettering en stigmatisering. 16 GZ-PSYCHOLOGIE 6 n SEPTEMBER 2011

17 p r a k t i j k (nog) niet mogelijk Fotografie: Stock.xchng Verschillende modellen de dagelijkse praktijk die wij hieruit trekken is dat je tegenover De strekking van dat artikel is in twee zinnen samen te vatten. jonge mensen die op consult komen vanwege een mogelijke Eén: er bestaan verschillende diagnostische modellen, elk met vroege psychose vooral relativerend moet zijn. De kans dat zij zijn eigen diagnostische instrumenten. Twee: de voorspellende geen psychose zullen ontwikkelen is namelijk veel groter dan de waarde van alle diagnostische instrumenten is beperkt, in kans dat zij wel een psychose zullen ontwikkelen. Zelfs van de ieder geval te gering om in de klinische praktijk een psychose cliënten die voldoen aan de criteria van hoog risico zal maar sluitend te voorspellen. De vier verschillende diagnostische een klein deel daadwerkelijke een psychose ontwikkelen. Wat modellen die we in ons artikel onderscheiden, geven mooi de evolutie weer die er de afgelopen tien, twintig jaar heeft plaatsgevonden in het denken over psychose en vroege psychose, D e t r a n s i t i e p e r c e n t a g e s b i j g e b r u i k v a n d e v e r s c h i l l e n d e i n s t r u m e n t e n z i j n v r i j l a a g e n w i s s e l e n s t e r k dat betreft is de uitkomst van onze studie ook voor onszelf geruststellend. Het loopt zo n vaart niet met de transitie naar een eerste psychose. Wat niet wil zeggen dat je rustig achterover vertelt Lacluyse. Dat denken wordt nog steeds overheerst door kunt gaan leunen. Geheel aansluitend bij de huidige richtlijnen gaan we aan de slag om de jongeren die naar ons verwezen het zogenaamde DSM-denken: een categoriale benadering van psychotische aandoeningen waarbij zaken als symptomen, duur van symptomen en functioneren de belangrijkste problemen. En hoe meer specifieke psychotische klachten er worden te helpen bij het aanpakken van de bestaande, concrete diagnostische criteria vormen. Zowel de attenuated positive reeds zijn, des te meer volgen we de cliënt van dichtbij op. Zijn symptoms-benadering als de clinical high risk-benadering voor de klachten minder prominent of minder specifiek, dan verwijzen we de cliënt vaak terug naar de eigen psychiater en houden het herkennen van vroege psychose leunen hier sterk op. De diagnostische instrumenten bij deze benaderingen ruimen we op afstand contact. een belangrijke plaats in voor het signaleren van positieve en negatieve symptomen. Aanvullend hierop is er inmiddels Hachelijke zaak enige plaats voor dimensioneel denken, het rekening houden Een tweede conclusie die Lacluyse en haar collega s uit het met de ernst en frequentie van de psychotische ervaringen. onderzoek trekken is dat het momenteel nog te vroeg is om de Tegenover deze twee DSM-gerichte benaderingen staan de term psychoserisicosyndroom of soortgelijke aanduidingen benaderingen op grond van basic symptoms en fenomenologie en subjectieve ervaring. Deze benaderingen zijn niet nieuw, toekomstige DSM-5. Dat lijkt me momenteel een hachelijke voor een verhoogd risico op een psychose op te nemen in de maar krijgen sinds kort voor het eerst echt een plaats binnen zaak. Ons literatuuronderzoek laat zien dat er voorlopig weinig vroege interventie. Aanhangers van deze aanpak stellen dat het overeenstemming is over de manier waarop je zo n verhoogd niet de symptomen zijn die iemand kwetsbaar maken, maar risico op psychose zou moeten definiëren en over de praktische waarde van zo n definitie in termen van een betrouwbare de gevoeligheid die daaronder ligt. Zij leggen de nadruk op de subjectieve betekenisgeving. Deze invalshoek heeft geleid tot voorspelling. Het is nodig eerst meer onderzoek te doen naar een bredere manier van kijken naar de cliënt, met name niet factoren die van belang zijn bij het ontstaan en het beloop van enkel naar observeerbare symptomen, maar ook naar hoe de psychoses. Op grond daarvan kan dan in de toekomst wellicht persoon zelf veranderingen waarneemt. een set van criteria worden gekozen die in staat is het ontstaan van een psychose betrouwbaar te voorspellen. Het onlangs Je moet relativerend zijn gestarte EU-GEI (EUropean network of national schizophrenia Behalve dat er verschillende benaderingen bestaan in het opsporen van vroege psychose, stellen Lacluyse en collega s in hun daar hopelijk een goede bijdrage aan leveren. Bij dergelijk onder networks studying Gene-Environment Interactions)-project kan artikel in het Tijdschrift voor Psychiatrie tevens heel nuchter vast zoek is een werkdefinitie van het psychoserisicosyndroom dat geen van deze benaderingen (en de bijbehorende diagnostische instrumenten) in de praktijk voldoende betrouwbaar is risico op onrust, etikettering en stigmatisering bij het gebruik overigens wel nuttig. Voor de dagelijkse praktijk echter niet. Het om het risico op een eerste psychose te kunnen voorspellen. van deze term is te groot. n Lacluyse: De transitiepercentages bij gebruik van de verschillende instrumenten zijn vrij laag en wisselen sterk. Ook bij K. Lacluyse, L. van Bouwel, H. Demunter, et al. Klinisch assessment van sterk verhoogd risico op psychose: overzicht en kritische opeenvolgende studies met eenzelfde diagnostisch instrument variëren de uitkomsten per steekproef. De consequentie voor reflectie. Tijdschrift voor Psychiatrie 201;53: GZ-PSYCHOLOGIE 6 n SEPTEMBER

18 W E T E N S C H A P While most adoptions work well, no adoption is simple (Douglas & Philpot, 2003) Adoptie-alerte hulpverlening: achtergrond en theorie Dr. A.J.G. Vinke Een kind afstaan, afgestaan worden als kind, geadopteerd worden of een kind adopteren verandert de levens van betrokkenen voorgoed. Te vondeling gelegd zijn, achtergelaten zijn bij een weeshuis, op straat geleefd hebben of door de kinderbescherming bij biologische ouders weggehaald worden zijn feiten die dikwijls in adoptiedossiers te vinden zijn. Deze of een soortgelijke start maakt geadopteerde kinderen a priori kwetsbaar (Brodzinsky & Schechter, 1990; Vinke, 1999). Wanneer deze kwetsbaarheid wordt uiteengerafeld, valt op dat ze om een specifiek opvoedingsantwoord van adoptieouders en hulpverleners vraagt. Dikwijls met goed gevolg: zeker wanneer geadopteerden worden vergeleken met leeftijdsgenoten die in tehuizen achterbleven laten deze kinderen een opmerkelijke en op onderdelen bijna complete inhaalslag zien naar het niveau van niet-geadopteerde leeftijdgenoten. Dit geldt dan voor groei, gehechtheid, zelfwaardering, IQ en gedragsproblemen (Van IJzendoorn & Juffer, 2006). Aan de andere kant laat onderzoek ook zien dat opvoeden en verzorgen van geadopteerde kinderen specifieke eisen stelt aan ouders. De inhaalslag komt niet vanzelf tot stand (Stams, Juffer & Van IJzendoorn, 2002; Bimmel, 2003). Adoptieouders zullen moeten beschikken over pedagogisch kapitaal om de specifieke opvoedings- en ontwikkelingsvragen van geadopteerden recht te doen (Vinke, 1999). Wanneer adoptieouders hulp hierbij vragen, is het zaak dat hulpverleners alert zijn op de extra dimensie die afstand en adoptie met zich kan meebrengen. Dit is een dimensie die niet alleen in de opvoeding van geadopteerde kinderen een rol speelt, maar ook doorloopt in de volwassenheid. Een adoptie-alerte houding van diagnostici en therapeuten in de eerste en tweede lijn is daarbij gewenst. In dit artikel worden enkele adoptiegerelateerde thema s aangesneden die kunnen bijdragen aan een adoptie-alerte houding. Allereerst komen de feiten en cijfers aan bod, vervolgens is er aandacht voor risico s en kansen en ten slotte voor verliezen en opnieuw starten. Trefwoorden: adoptie, adoptieprocedure, adoptiehulpverlening, afstand ter adoptie, ontwikkeling en opvoeding in adoptiegezinnen Feiten en cijfers Sinds de eerste Adoptiewet in 1956 zijn er ruim kinderen door Nederlandse gezinnen geadopteerd. 1 Dat betekent dat het op het oog over een relatief kleine groep mensen gaat, tenzij er breder wordt gekeken en alle familieleden en partners van geadopteerden worden meegenomen. In de Verenigde Staten becijfert men dat elke geadopteerde gemiddeld 12 familieleden heeft in zijn adoptiegezin en natuurlijk ook weer gemiddeld 12 in het oorspronkelijke gezin. 2 Dat resulteert in ruim mensen binnen Nederland die in hun directe gezinsomgeving als grootouders, broer, zus, oom, tante of neef of nicht met adoptie te maken hebben. Deze kinderen werden deels in Nederland en deels in het buitenland geboren. Binnen Nederland werden rond de kinderen geboren en ter binnenlandse adoptie geplaatst. In 1974 ging het nog om circa kinderen per jaar. Anno 2011 zijn dit er ongeveer 20 (bron: CBS en ministerie van Veiligheid en Justitie). Maatschappelijke veranderingen zoals acceptatie van eenouderschap, bijstandswetgeving en mogelijkheid tot keuze voor abortus hebben geleid tot een daling van het aantal binnenlandse adopties. Naarmate binnenlandse adoptie afnam, nam het aantal kinderen dat uit het buitenland naar Nederland kwam toe. De Koreaanse oorlog had ervoor gezorgd dat Amerikaanse soldaten kinderen hadden verwekt bij Koreaanse vrouwen. Dit waren kinderen waar geen toekomst voor leek in Korea. De uitspraak van schrijver Jan de Hartog in 1967 op tv bij Mies Bouwman al red je er maar één markeert voor Nederland de start van interlandelijke adoptie. Aanvankelijk kwamen kleine aantallen kinderen uit 1 Stiefouderadopties zijn niet meegerekend; het betreft uitsluitend cijfers inzake volle adopties. 2 Uitgaande van een gezin met 2 ouders en 2 kinderen gemiddeld. 18 GZ-PSYCHOLOGIE 6 n SEPTEMBER 2011

19 W E T E N S C H A P het buitenland naar Nederland, maar dat nam al snel een grote vlucht: in 1980 werden kinderen geadopteerd. 3 Anno 2011 kwamen er jaarlijks ongeveer 700 kinderen Nederland binnen. 4 In het totaal zijn er ongeveer kinderen uit ruim 100 landen door Nederlandse gezinnen geadopteerd. De grootste aantallen kinderen kwamen aanvankelijk uit Korea, Colombia, Brazilië, Sri Lanka en India. De laatste jaren kwamen de meeste kinderen uit China, Haïti, Ethiopië en de Verenigde Staten. Adoptie is bij wet geregeld in de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka) uit De adoptieprocedure is samengevat in tabel 1. In de wet is onder meer vastgelegd dat kinderen jonger moeten zijn dan 6 jaar als ze Nederland binnenkomen. 5 Ook ouders moeten aan eisen voldoen. Allereerst moeten ze in het bezit zijn van een zogenaamde beginseltoestemming. Deze krijgen ze na een gezinsonderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming, waarin zij worden gescreend op hun geschiktheid voor het opvoeden van een buitenlands, nietgenetisch verwant kind. De Raad voor de Kinderbescherming mag pas starten met het gezinonderzoek als aspirant-adoptieouders een voorbereidingscursus hebben gevolgd. Verder moeten ze gezond zijn, geen strafblad hebben, jonger zijn dan 45 jaar en zich bereid hebben verklaard het kind na de adoptie alle noodzakelijke medische behandelingen te laten ondergaan (bijvoorbeeld inenting, bloedtransfusie). 6 Adoptieprocedure in 2011 Aanmeldings- en voorlichtingsfase 1. Aanmelding bij Stichting Adoptie Voorzieningen indien toelaatbaar tot de procedure: BKA-nummer. wachten 2. VIA-voorlichting 6 bijeenkomsten van 0,5 dag. wachten Onderzoeks- en besluitvormingsfase 3. gezinsonderzoek adoptie / ASAA (afstand, screening, adoptie en afstammingsvragen) Raad voor de Kinderbescherming 4 bijeenkomsten, gezinsrapport en advies over afgifte beginseltoestemming. 4. Beginseltoestemming 4 jaar geldig. Bemiddeling en plaatsingsfase 5. Inschrijving bij vergunninghouder/plaatsing op wachtlijst. Keuze voor volledige bemiddeling of zelf doen (deelbemiddeling). wachten (duur afhankelijk van wens en mogelijkheden kan jaren duren; special needs gaat sneller) 6. Bemiddeling Na voorstel moeten papieren in orde worden gemaakt; kan veel tijd overheen gaan. 7. Adoptie Via reis zelf kind ophalen (land van herkomst eist dat ouders een bepaalde tijd in het land zijn voordat de adoptie kan plaatsvinden). Via escortservice: kind wordt in land van herkomst afgehaald door medewerker van de vergunninghouder. A. Adoptie van het kind in het land van herkomst (bij verdragslanden). B. Plaatsing van het adoptiekind (in niet-verdragslanden of bij zelfdoe-adoptie naar Nederlands recht volgt 1 tot 3 jaar na plaatsing; afhankelijk van situatie adoptieouders). Fase van nazorg 8. Nazorg door de vergunninghouder 1e jaar na aankomst (m.u.v. zelfdoe-adopties). 9. Mogelijkheid tot ondersteuning via de SAV-afdeling Nazorg (o.a. video-interactiebegeleiding). Tabel 1. De adoptieprocedure in Voor cijfers: Jaaroverzichten van het ministerie van Veiligheid en Justitie (jaarlijkse uitgave met statistische gegevens betreffende de opneming in gezinnen in Nederland van buitenlandse adoptiekinderen. Vanaf 2004 genaamd: Trends en analyse: statistisch overzicht interlandelijke adoptie; CBS: 4 Dit artikel is voornamelijk beperkt tot interlandelijke adoptie aangezien het bij binnenlandse adoptie om heel kleine aantallen gaat. 5 Uitzonderingen zijn mogelijk: bijvoorbeeld bij adopties van bloedverwanten of social siblings. 6 Voor exacte eisen en voorwaarden inzake adoptie zie: Voor wetgeving zie: GZ-PSYCHOLOGIE 6 n SEPTEMBER

20 Uw bijdrage aan onze topklinische zorg De RVE Medische Psychologie verzorgt psychodiagnostisch onderzoek en psychotherapie voor klinische en poliklinische ziekenhuispatiënten. Medische Psychologie heeft kwaliteit van zorg hoog in het vaandel staan en wil deze kwaliteit verder bestendigen en ontwikkelen, o.a. met behulp van Evidence Based Medicine principes. De Isala klinieken hebben begin 2010 besloten om de organisatiestructuur aan te passen, waarbij is gekozen voor de invoering van het RVE-model als volgende stap in de organisatie ontwikkeling; resultaatverantwoordelijkheid komt laag in de organisatie te liggen en de medisch specialist komt in the lead. De RVE Medische Psychologie heeft ruimte voor zeven klinisch psychologen, drie GZ-psychologen, waarvan twee in opleiding tot klinisch psycholoog en twee basispsychologen, waarvan één in opleiding tot GZ-psycholoog. Acht psychologen vormen de vakgroep. De klinisch psychologen zijn lid van de vereniging Medische Staf. Vanwege het vertrek van één van onze collega s zoekt de RVE Medische Psychologie een Allround Klinisch Psycholoog/ ervaren GZ Psycholoog (1.0 fte) U bent een BIG-geregistreerd klinisch psycholoog of GZ-psycholoog met een brede ervaring in de gezondheidszorg (bij voorkeur opgedaan in algemene ziekenhuizen). U voert psycho diagnostisch en (neuro)psychologisch onderzoek uit bij volwassenen, verwezen vanuit verschillende aandachtsgebieden, waaronder psychiatrie. Daarnaast bestaat de bereidheid een bijdrage te leveren aan opleidings activiteiten en aan de ontwikkeling van de RVE en vakgroep. Een klinisch psycholoog wordt lid van de vakgroep en de Medische Staf. Specifieke kennis op het gebied van opleiding en onderzoek strekt tot aanbeveling, evenals een lidmaatschap van een specialistische beroepsvereniging (bij voorkeur VGCt). Aandachtsgebieden die op dit moment uitbreiding behoeven zijn psycho-oncologie en seksuologie, ervaring op deze gebieden strekt tevens tot aanbeveling. Natuurlijk beschikt u over een zelfstandige, flexibele en proactieve houding. Voor meer informatie belt u met mw. H. Withaar, voorzitter RVE Medische Psychologie, (038) Solliciteer bij voorkeur via of stuur uw reactie vóór 6 oktober a.s. aan Isala klinieken, t.a.v. Human Resources/ Recruitment, Postbus 10400, 8000 GK Zwolle o.v.v. vacaturenummer C Solliciteer direct op Isala klinieken zijn een groot topklinisch opleidingsziekenhuis (STZ) in Zwolle (ca medewerkers, ca. 994 bedden), waar alles draait om het geven van hoogwaardige zorg. Patiënten zijn bij ons te gast en beleven vaak zware, emotionele tijden. Dat geldt ook voor hun familie en vrienden. Vanzelf sprekend geven we professionele medi sche zorg, maar we willen er ook voor mensen zijn. Met aandacht en mede leven. Daarom zoeken we mensen die veel te geven hebben en hun expertise, ervaringen, hoofd en hart meebrengen. Zorg dat je deelt met anderen ISA_GZ-Psych_190x277_v3.indd :58

PLAISIER KARIANNE. Gezonde bedrijfscultuur. CGT BIJ ANGSTSTOORNISSEN Effect bij autochtonen versus allochtonen. ADOPTIE Alerte hulpverlening

PLAISIER KARIANNE. Gezonde bedrijfscultuur. CGT BIJ ANGSTSTOORNISSEN Effect bij autochtonen versus allochtonen. ADOPTIE Alerte hulpverlening JAARGANG 3 NUMMER 6 SEPTEMBER 2011 INGER PLAISIER EN KARIANNE KALSHOVEN Gezonde bedrijfscultuur CGT BIJ ANGSTSTOORNISSEN Effect bij autochtonen versus allochtonen ADOPTIE Alerte hulpverlening EERSTE PSYCHOSE

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Online screening Online behandeling - Effectiviteit

Nadere informatie

Post-hbo opleiding cognitief gedragstherapeutisch

Post-hbo opleiding cognitief gedragstherapeutisch Post-hbo opleiding cognitief gedragstherapeutisch werker Volwassenen en ouderen mensenkennis Van onze klinisch psycholoog heb ik een groep cliënten overgenomen, bij wie ik de instrumenten uit de opleiding

Nadere informatie

Meer informatie MRS 0610-2

Meer informatie MRS 0610-2 Meer informatie Bij de VGCt zijn meer brochures verkrijgbaar, voor volwassenen bijvoorbeeld over depressie en angststoornissen. Speciaal voor kinderen zijn er brochures over veel piekeren, verlatingsangst,

Nadere informatie

Samenvatting SAMENVATTING Hoofdstuk 1 is de algemene introductie over de inhoud van dit proefschrift. Depressie en angststoornissen zijn de meest voorkomende psychische stoornissen en brengen een grote

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Cognitieve gedragstherapie een effectieve psychotherapie

Cognitieve gedragstherapie een effectieve psychotherapie Cognitieve gedragstherapie een effectieve psychotherapie Informatie voor mensen die hun probleem willen aanpakken 2 3 Cognitieve gedragstherapie Een effectieve psychotherapie In deze brochure kunt u lezen

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

HOOFDSTUK 1: INLEIDING 168 Samenvatting 169 HOOFDSTUK 1: INLEIDING Bij circa 13.5% van de ouderen komen depressieve klachten voor. Met de term depressieve klachten worden klachten bedoeld die klinisch relevant zijn, maar niet

Nadere informatie

UMC St Radboud. Mindfulness voor vrouwen met borstkanker

UMC St Radboud. Mindfulness voor vrouwen met borstkanker UMC St Radboud Mindfulness voor vrouwen met borstkanker Patiënteninformatie De diagnose borstkanker is ingrijpend en roept vaak veel emoties en reacties op, niet alleen bij uzelf maar ook bij uw naasten.

Nadere informatie

Anke van den Beuken Straat Postcode Mail. De heer Jansen Kapittelweg EN Nijmegen. Horst,

Anke van den Beuken Straat Postcode Mail. De heer Jansen Kapittelweg EN Nijmegen. Horst, Anke van den Beuken Straat Postcode Mail De heer Jansen Kapittelweg 33 6525 EN Nijmegen Horst, 13-1-2017 Betreft: terugkoppeling behandeling meneer D*****, 12-**-1988 Geachte Meneer Jansen, Met toestemming

Nadere informatie

Psychisch functioneren bij het syndroom van Noonan

Psychisch functioneren bij het syndroom van Noonan Psychisch functioneren bij het syndroom van Noonan drs. Ellen Wingbermühle GZ psycholoog / neuropsycholoog GGZ Noord- en Midden-Limburg Contactdag 29 september 2007 Stichting Noonan Syndroom 1 Inhoud Introductie

Nadere informatie

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen.

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. ADHD Wachtkamerspecial Onderbehandeling van ADHD bij allochtonen: kinderen en volwassenen N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. Inleiding

Nadere informatie

Samenvatting. BurcIn Ünlü Ince. Recruiting and treating depression in ethnic minorities: the effects of online and offline psychotherapy

Samenvatting. BurcIn Ünlü Ince. Recruiting and treating depression in ethnic minorities: the effects of online and offline psychotherapy Samenvatting 194 Dit proefschrift start met een algemene inleiding in hoofdstuk 1 om een kader te scheppen voor de besproken artikelen. Migratie is een historisch fenomeen die vaak resulteert in verbeterde

Nadere informatie

Waarom is het nuttig en prettig gezinsleden te betrekken bij uw behandeling?

Waarom is het nuttig en prettig gezinsleden te betrekken bij uw behandeling? Waarom is het nuttig en prettig gezinsleden te betrekken bij uw behandeling? Informatie voor mensen die hun probleem willen aanpakken 2 Waarom is het nuttig en prettig gezinsleden te betrekken bij uw behandeling?

Nadere informatie

Cognitieve gedragstherapie bij problematisch alcoholgebruik

Cognitieve gedragstherapie bij problematisch alcoholgebruik Cognitieve gedragstherapie bij problematisch alcoholgebruik Informatie voor mensen die hun probleem willen aanpakken 2 Kortdurende motiverende interventie en cognitieve gedragstherapie Een effectieve behandeling

Nadere informatie

Postmaster opleiding systeemtherapeut

Postmaster opleiding systeemtherapeut Postmaster opleiding systeemtherapeut mensenkennis In de context met cliënten, gezinnen en kinderen was dit leerzaam en direct bruikbaar in mijn werk. evaluatie deelnemer Postmaster opleiding systeemtherapeut

Nadere informatie

Word ook cognitief gedragstherapeut VGCt Informatie over de opleiding en registratie bij de VGCt

Word ook cognitief gedragstherapeut VGCt Informatie over de opleiding en registratie bij de VGCt Word ook cognitief gedragstherapeut VGCt Informatie over de opleiding en registratie bij de VGCt Informatie voor afgestudeerden in de psychologie en pedagogiek, voor GZ-psychologen en psychotherapeuten

Nadere informatie

Mindfulness voor mensen met longkanker en naasten

Mindfulness voor mensen met longkanker en naasten Mindfulness voor mensen met longkanker en naasten De diagnose longkanker is ingrijpend en roept vaak veel emoties en reacties op. Niet alleen bij uzelf maar ook bij uw naasten. Uit wetenschappelijk onderzoek

Nadere informatie

Depressie tijdens de zwangerschap uit de taboesfeer

Depressie tijdens de zwangerschap uit de taboesfeer Depressie tijdens de zwangerschap uit de taboesfeer Depressie en angstklachten tijdens de zwangerschap komen regelmatig voor. Toch wordt dit onderwerp nog vaak als taboe ervaren en is niet duidelijk welke

Nadere informatie

Wat zijn angststoornissen en hoe worden ze behandeld?

Wat zijn angststoornissen en hoe worden ze behandeld? NEDERLANDSE SAMENVATTING INTRODUCTIE Het vertrekpunt van dit proefschrift was een probleem dat in de klinische praktijk veel voorkomt. Mensen die een angststoornis hebben gebruiken vaak antidepressiva.

Nadere informatie

SAMENVATTING Depressie en verzuim Voorspellers voor verzuim en werkhervatting hoofdstuk 2 hoofdstuk 3

SAMENVATTING Depressie en verzuim Voorspellers voor verzuim en werkhervatting hoofdstuk 2 hoofdstuk 3 Samenvatting SAMENVATTING SAMENVATTING Depressie en verzuim Ongeveer 15% van de Nederlandse bevolking krijgt eens in zijn of haar leven een depressie. Het hebben van een depressie beïnvloedt het leven

Nadere informatie

Onderzoek en behandeling door de medisch psycholoog

Onderzoek en behandeling door de medisch psycholoog Onderzoek en behandeling door de medisch psycholoog Inleiding In overleg met uw behandelend arts heeft u informatie gekregen over het maken van een afspraak met een medisch psycholoog van de afdeling

Nadere informatie

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender SAMENVATTING Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender In de jaren negentig werd duidelijk dat steeds meer werknemers in Nederland, waaronder in

Nadere informatie

Slachtoffers van mensenhandel en geestelijke gezondheidszorg

Slachtoffers van mensenhandel en geestelijke gezondheidszorg Slachtoffers van mensenhandel en geestelijke gezondheidszorg Informatie voor cliënten Cliënten en geestelijke gezondheidszorg Slachtoffers van mensenhandel hebben vaak nare dingen meegemaakt. Ze zijn geschokt

Nadere informatie

Behandeling & Diagnostiek

Behandeling & Diagnostiek Behandeling & Diagnostiek Inhoud Voorwoord Wat doet de GGZ Groep? Werkwijze Wanneer kan de GGZ Groep u helpen? Wanneer kan de GGZ Groep u niet helpen? Diagnostiek Werkwijze Kwaliteit Vergoeding Tot slot

Nadere informatie

Behandeling van ouderen in de eerste lijn

Behandeling van ouderen in de eerste lijn Behandeling van ouderen in de eerste lijn Lucinda Meihuizen, GZ psycholoog Bestuurslid sectie ouderenpsychologen NIP Zorgpartners Midden-Holland en Samenwerkende psychologen Alphen a/d Rijn Agenda workshop

Nadere informatie

Niet meer depressief

Niet meer depressief Niet meer depressief Dit boek, Niet meer depressief; Werkboek voor de cliënt, is onderdeel van de reeks Protocollen voor de GGZ. Serie Protocollen voor de GGZ De boeken in de reeks Protocollen voor de

Nadere informatie

Cognitieve gedragstherapie

Cognitieve gedragstherapie Cognitieve gedragstherapie Een succesvolle psychotherapie voor diverse emotionele stoornissen en problemen Afdeling Psychiatrie en Medische Psychologie Wat is Cognitieve Gedragstherapie? Cognitieve gedragstherapie

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

Postmaster opleiding psychosociale oncologie

Postmaster opleiding psychosociale oncologie Postmaster opleiding psychosociale oncologie mensenkennis Door de rollenspellen kon ik een betere verbinding maken tussen de theorie en de praktijk. Psychosociale oncologie Professionals die met oncologiepatiënten

Nadere informatie

UMC St Radboud. Mindfulness voor mensen met MS

UMC St Radboud. Mindfulness voor mensen met MS UMC St Radboud Mindfulness voor mensen met MS Patiënteninformatie De diagnose MS is ingrijpend voor u en uw omgeving. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat bij ziekte angst, depressie en andere psychologische

Nadere informatie

Interapy Online Psychotherapie 10 jaar Onderzoek & Praktijk. Bart Schrieken

Interapy Online Psychotherapie 10 jaar Onderzoek & Praktijk. Bart Schrieken Interapy Online Psychotherapie 10 jaar Onderzoek & Praktijk Bart Schrieken Presentatie Soorten e-mental health Onderzoek Voorbeelden praktijk Conclusies & aanbevelingen Online aanbod door GGZ in Nederland

Nadere informatie

Informatie over het wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van psychologische behandeling bij dwangklachten.

Informatie over het wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van psychologische behandeling bij dwangklachten. 1 Informatie over het wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van psychologische behandeling bij dwangklachten. Geachte heer, mevrouw, Bij u is na de intakeprocedure de diagnose obsessief-compulsieve

Nadere informatie

Stepped care behandeling voor paniekstoornis

Stepped care behandeling voor paniekstoornis Stepped care behandeling voor paniekstoornis Een vergelijking van een 10-weeks begeleide zelfhulp, zo nodig gevolgd door protocollaire CGT, vergeleken met TAU. M. Kampman, A.J.L.M. van Balkom, T. G. Broekman,

Nadere informatie

NVAB-richtlijn blijkt effectief

NVAB-richtlijn blijkt effectief NVAB-richtlijn blijkt effectief Nieuwenhuijsen onderzocht de kwaliteit van de sociaal-medische begeleiding door bedrijfsartsen van werknemers die verzuimen vanwege overspannenheid, burn-out, depressies

Nadere informatie

Verbeteren van effectiviteit en efficiëntie van cognitieve gedragstherapie middels cliëntfeedback VGCt najaarsconferentie 2015

Verbeteren van effectiviteit en efficiëntie van cognitieve gedragstherapie middels cliëntfeedback VGCt najaarsconferentie 2015 Verbeteren van effectiviteit en efficiëntie van cognitieve gedragstherapie middels cliëntfeedback VGCt najaarsconferentie 2015 Prof. dr. Marc Verbraak, klinisch psycholoog / cognitief-gedragstherapeut

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/28630 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Haan, Anna Marte de Title: Ethnic minority youth in youth mental health care :

Nadere informatie

EVIDENCE BASED WERKEN MET E-HEALTH: BIJ ELKE CLIËNT? PROF. DR. ANNEMIEKE VAN STRATEN

EVIDENCE BASED WERKEN MET E-HEALTH: BIJ ELKE CLIËNT? PROF. DR. ANNEMIEKE VAN STRATEN EVIDENCE BASED WERKEN MET E-HEALTH: BIJ ELKE CLIËNT? PROF. DR. ANNEMIEKE VAN STRATEN 2 Hoogleraar Klinische Psychologie VU POH- GGZ in huisartsenpraktijk 3 E-health Wat bedoel ik daarmee? 4 Uitgangspunt:

Nadere informatie

Organisatiekracht. Mentale veerkracht. Teamkracht. Werkkracht. Menskracht MEER VEERKRACHT, MEER ENERGIE, BETERE PRESTATIES

Organisatiekracht. Mentale veerkracht. Teamkracht. Werkkracht. Menskracht MEER VEERKRACHT, MEER ENERGIE, BETERE PRESTATIES Mentale veerkracht MEER VEERKRACHT, MEER ENERGIE, BETERE PRESTATIES In de (top)sport is het een vast gegeven; wil je succesvol zijn als sporter dan investeer je in techniek en conditie, maar ook in mentale

Nadere informatie

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen Dit proefschrift gaat over moeheid bij mensen die dit als belangrijkste klacht presenteren tijdens een bezoek aan de huisarts. In hoofdstuk 1 wordt het onderwerp moeheid in de huisartspraktijk kort geïntroduceerd,

Nadere informatie

De do s en don ts bij implementatie van nieuw testonderzoek Jeroen Kleijweg

De do s en don ts bij implementatie van nieuw testonderzoek Jeroen Kleijweg De do s en don ts bij implementatie van nieuw testonderzoek Jeroen Kleijweg Wetenschappelijk Bureau HSK VGCt Najaarscongres 2011 18 november 2011 Overzicht presentatie 1. Aanleiding om instrument te ontwikkelen

Nadere informatie

Ambulante behandeling

Ambulante behandeling Ambulante behandeling Ouderen Ambulante behandeling Mondriaan Ouderen geeft behandeling aan mensen met psychische en psychiatrische problemen vanaf de derde levensfase. Mondriaan Ouderen heeft verschillende

Nadere informatie

De verschillen tussen Eerstelijns én Tweedelijns

De verschillen tussen Eerstelijns én Tweedelijns De verschillen tussen Eerstelijns én Tweedelijns & In de Bres biedt 'Eerstelijns Kortdurende Hulp' en 'Tweedelijns Specialistische Zorg', maar wat is het verschil? In Nederland ziet de zorgstructuur er

Nadere informatie

Engelse Verpleegster Gebruikt HeartMath met Multiple Sclerose patiënten

Engelse Verpleegster Gebruikt HeartMath met Multiple Sclerose patiënten Engelse Verpleegster Gebruikt HeartMath met Multiple Sclerose patiënten Een verpleegkundige in Engeland die is gespecialiseerd in patiënten met multiple sclerose / MS voerde een informele studie uit waarbij

Nadere informatie

Brijder Verslavingszorg Hoofddorp

Brijder Verslavingszorg Hoofddorp Ons Team Ons team is zeer divers. We bestaan uit het secretariaat, psychologen, maatschappelijk werkers, sociaal psychiatrisch verpleegkundigen, cognitief gedragstherapeutisch werkers, ervaringsdeskundigen,

Nadere informatie

Neem de regie over je depressie

Neem de regie over je depressie Neem de regie over je depressie Dit boek, Neem de regie over je depressie. Werkboek voor de cliënt, is onderdeel van de reeks Protocollen voor de GGZ. Serie Protocollen voor de GGZ De boeken in de reeks

Nadere informatie

Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn

Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn 9 november 2012 VU Medisch Centrum/GGZinGeest/Amsterdam Patricia van Oppen 1 Presentatie

Nadere informatie

Angststoornissen en hypochondrie

Angststoornissen en hypochondrie Angststoornissen en hypochondrie Angststoornissen en hypochondrie Diagnostiek en behandeling P.M.G. Emmelkamp T.K. Bouman S. Visser Bohn Stafleu van Loghum Houten 2009 Ó 2009 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel

Nadere informatie

Minder angstig in sociale situaties

Minder angstig in sociale situaties Minder angstig in sociale situaties Dit boek, Minder angstig in sociale situaties, Werkboek voor de cliënt, is onderdeel van de reeks Protocollen voor de GGZ. Serie Protocollen voor de GGZ De boeken in

Nadere informatie

Centrum Lichaam, Geest en Gezondheid

Centrum Lichaam, Geest en Gezondheid Centrum Lichaam, Geest en Gezondheid Onderzoek, diagnostiek en behandeling bij: Verklaarde- en onverklaarde lichamelijke klachten gecombineerd met psychische klachten Informatie voor patiënten Lichamelijke

Nadere informatie

Psychologie Inovum. Informatie en productenboek voor cliënten, hun naasten en medewerkers

Psychologie Inovum. Informatie en productenboek voor cliënten, hun naasten en medewerkers Psychologie Inovum Informatie en productenboek voor cliënten, hun naasten en medewerkers Waarom psychologie Deze folder is om bewoners, hun naasten en medewerkers goed te informeren over de mogelijkheden

Nadere informatie

Zorgprogramma Angststoornissen

Zorgprogramma Angststoornissen Zorgprogramma Angststoornissen Doelgroep Het Zorgprogramma Angststoornissen is bedoeld voor volwassenen die een angststoornis hebben. Mensen met een angststoornis hebben last van angsten zonder dat daar

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

INDIGO HET ANTWOORD OP DE BASIS GGZ

INDIGO HET ANTWOORD OP DE BASIS GGZ INDIGO HET ANTWOORD OP DE BASIS GGZ Inhoudsopgave Indigo Brabant 2 Wat is de Basis GGZ? 2 Wat kan Indigo mij bieden? 4 1. POH-GGZ 2. Generalistische Basis GGZ Specialistische GGZ 7 Heeft u vragen? 7 Contact

Nadere informatie

Psychische Gezondheid Statushouders

Psychische Gezondheid Statushouders Psychische Gezondheid Statushouders Wat weten we en wat kunnen we doen? Symposium Gezondheid Statushouders 14 juni 2018 Evert Bloemen, arts, Pharos e.bloemen@pharos.nl 14 juni 2018 Wat weten we? Nieuwe

Nadere informatie

Is cognitive gedragstherapie voor het chronisch vermoeidheidssyndroom ook effectief als groepstherapie?

Is cognitive gedragstherapie voor het chronisch vermoeidheidssyndroom ook effectief als groepstherapie? Nijmeegs Kenniscentrum Is cognitive gedragstherapie voor het chronisch vermoeidheidssyndroom ook effectief als groepstherapie? Jan-Frederic Wiborg, Jose van Bussel, Agaat van Dijk, Gijs Bleijenberg, Hans

Nadere informatie

Ambulante behandeling

Ambulante behandeling Ambulante behandeling Ouderen Ambulante behandeling Mondriaan Ouderen geeft behandeling aan mensen met psychische en psychiatrische problemen vanaf de derde levensfase. Mondriaan Ouderen heeft verschillende

Nadere informatie

SAMENVATTING. Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift

SAMENVATTING. Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift 153 SAMENVATTING Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift Angst en depressie zijn de meest voorkomende psychische stoornissen, de ziektelast is hoog en deze aandoeningen brengen hoge kosten met

Nadere informatie

Behandeling informatie.

Behandeling informatie. Behandeling informatie. Bij een wachttijd langer dan een maand wordt de mogelijkheid geboden om door te verwijzen naar een andere GBGGZ- aanbieder. Psychologenpraktijk NK heeft nauwe contacten met een

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

Inhoud. Nieuw in de NHG Standaard Angst. Vraag 2. Vraag 1. Vraag 3. Nieuw in de NHG standaard in beleid. Nieuw?! Diagnose en beleid RCT Implementatie

Inhoud. Nieuw in de NHG Standaard Angst. Vraag 2. Vraag 1. Vraag 3. Nieuw in de NHG standaard in beleid. Nieuw?! Diagnose en beleid RCT Implementatie Inhoud Nieuw in de NHG Standaard Angst Christine van Boeijen PAO H 2012 Nieuw?! Diagnose en beleid RCT Implementatie En verder Wat hebt u geleerd? Vraag 1 Waarmee presenteert een patient met een angststoornis

Nadere informatie

Imaginatie- en rescriptingtherapie voor nachtmerries

Imaginatie- en rescriptingtherapie voor nachtmerries Imaginatie- en rescriptingtherapie voor nachtmerries Dit boek, Imaginatie- en rescriptingtherapie voor nachtmerries, is onderdeel van de reeks Protocollen voor de GGZ. Bij deze titel is tevens een werkboek

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

Cognitive Behavioral Analysis System of Psychotherapy (CBASP) voor de behandeling van chronische depressie

Cognitive Behavioral Analysis System of Psychotherapy (CBASP) voor de behandeling van chronische depressie dr. Jenneke Wiersma dr. Anneke van Schaik prof.dr. Patricia van Oppen Cognitive Behavioral Analysis System of Psychotherapy (CBASP) voor de behandeling van chronische depressie Dit boek, Cognitive Behavioral

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

SaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH)

SaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH) Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting In hoofdstuk 1 wordt de algemene introductie van dit proefschrift beschreven. De nadruk in dit proefschrift lag op patiënten met hoofd-halskanker (HHK) en

Nadere informatie

Klinische Psychologie

Klinische Psychologie Klinische Psychologie Psychologisch onderzoek en behandeling in het Ikazia Ziekenhuis Beter voor elkaar Inleiding In deze folder kunt u lezen over de manier van werken van de klinisch psycholoog in het

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

Postmaster opleiding diagnostiek en behandeling (SG)LVB

Postmaster opleiding diagnostiek en behandeling (SG)LVB mensenkennis Ik vond het een meerwaarde om binnen te kijken in een andere keuken. Het is inhoudelijk een sterke opleiding, mede door de goede organisatie en begeleiding. Postmaster opleiding diagnostiek

Nadere informatie

Over de behandeling van angst Doen we de goede dingen en doen we de dingen goed? Colin van der Heiden in Dth 2017, nummer 1

Over de behandeling van angst Doen we de goede dingen en doen we de dingen goed? Colin van der Heiden in Dth 2017, nummer 1 Over de behandeling van angst Doen we de goede dingen en doen we de dingen goed? Colin van der Heiden in Dth 2017, nummer 1 Refereermiddag SCBS 21 december 2017 Máasja Verbraak GZ-psycholoog Cognitief

Nadere informatie

Verslaving en comorbiditeit

Verslaving en comorbiditeit Verslaving en comorbiditeit Wat is de evidentie? Dr. E. Vedel, Jellinek, Arkin 18 november 2014 Comobiditeitis hot 1 Jellinek onderzoek comorbiditeit Verslaving & persoonlijkheid, 1997 Verslaving & ADHD,

Nadere informatie

Werkgerichte interventies bij psychische klachten

Werkgerichte interventies bij psychische klachten Werkgerichte interventies bij psychische klachten Dr. Karen Nieuwenhuijsen voor Arbeid en Gezondheid, AMC Goed Gestemd aan het werk, 20 maart 2013 Inhoud I. Psychische aandoeningen en problemen in werk

Nadere informatie

Psychosociale problemen bij jongeren met IBD & HAPPY-IBD

Psychosociale problemen bij jongeren met IBD & HAPPY-IBD Psychosociale problemen bij jongeren met IBD & HAPPY-IBD Gertrude van den Brink, arts onderzoeker kinder MDL Erasmus MC Sophia Prof. J.C. Escher, kinderarts maag-darm-leverziekten CCUVN Familiedag, 20-10-2018

Nadere informatie

Improving Mental Health by Sharing Knowledge. Collaborative stepped. angststoornissen

Improving Mental Health by Sharing Knowledge. Collaborative stepped. angststoornissen Improving Mental Health by Sharing Knowledge Collaborative stepped care bij angststoornissen Anna Muntingh Onderzoeksgroep: Prof. dr. C.M. van der Feltz-Cornelis, Tilburg University PI Dr. H.W.J. van Marwijk,

Nadere informatie

Diversiteitscompetentie bij de behandeling van depressie

Diversiteitscompetentie bij de behandeling van depressie Diversiteitscompetentie bij de behandeling van depressie Turkse en Marokkaanse cliënten uitgelicht Gabriela A. Sempértegui Promovenda Universiteit van Tilburg, GZ-psycholoog i.o. Psychologisch Centrum

Nadere informatie

De begeleiding bij chronische angst en depressie (resultaten van de ZemCAD studie)

De begeleiding bij chronische angst en depressie (resultaten van de ZemCAD studie) Improving Mental Health by Sharing Knowledge De begeleiding bij chronische angst en depressie (resultaten van de ZemCAD studie) Jan Spijker, Maringa de Weerd, Henny Sinnema, Bauke Koekkoek, Ton van Balkom,

Nadere informatie

De huisarts. De psycholoog. Published on 113Online zelfmoordpreventie (https://www.113online.nl)

De huisarts. De psycholoog. Published on 113Online zelfmoordpreventie (https://www.113online.nl) Published on 113Online zelfmoordpreventie (https://www.113online.nl) Home > Over hulpverleners Verschillende soorten hulpverleners hebben verschillende opleidingen. Door dit verschil zijn ze goed in verschillende

Nadere informatie

Gelukkig ondanks pijn: een online behandelprogramma voor mensen die lijden aan fibromyalgie of andere vormen van chronische pijn

Gelukkig ondanks pijn: een online behandelprogramma voor mensen die lijden aan fibromyalgie of andere vormen van chronische pijn Gelukkig ondanks pijn: een online behandelprogramma voor mensen die lijden aan fibromyalgie of andere vormen van chronische pijn Algemene informatie Dag in dag uit geconfronteerd worden met aanhoudende

Nadere informatie

PersonaCura. Uw specialist in persoonlijkheid & gedrag bij senioren

PersonaCura. Uw specialist in persoonlijkheid & gedrag bij senioren PersonaCura Uw specialist in persoonlijkheid & gedrag bij senioren Inleiding We willen allemaal oud worden, maar het liever niet zijn. Ouder worden betekent immers omgaan met verlies van gezondheid, van

Nadere informatie

Oudere migranten: psychologische bijdragen

Oudere migranten: psychologische bijdragen Oudere migranten: psychologische bijdragen Carolien Smits,, Congres Ouderenpsychologie, 2 februari 2017, Amsterdam Wat gaan we doen? 1. Presentatie over oudere migranten en psychologen 2. Uitproberen van

Nadere informatie

Basiscursus cognitieve gedragstherapie

Basiscursus cognitieve gedragstherapie mensenkennis Ik kan mijn werk meer structuur, overzicht en effectiviteit geven met de inhoud die tijdens de opleiding is aangereikt. Basiscursus cognitieve gedragstherapie Basiscursus cognitieve gedragstherapie

Nadere informatie

PARELPRIJS VOOR PETER MEULENBEEK

PARELPRIJS VOOR PETER MEULENBEEK PARELPRIJS VOOR PETER MEULENBEEK (Foto: ZonMw) Peter Meulenbeek, universitair docent geestelijke gezondheidsbevordering bij de faculteit Gedragswetenschappen van de Universiteit Twente, kreeg donderdag

Nadere informatie

Kennissynthese arbeid en psychische aandoeningen. Dr. F.G.Schaafsma Dr. H. Michon Prof. dr. J.R. Anema

Kennissynthese arbeid en psychische aandoeningen. Dr. F.G.Schaafsma Dr. H. Michon Prof. dr. J.R. Anema Kennissynthese arbeid en psychische aandoeningen Dr. F.G.Schaafsma Dr. H. Michon Prof. dr. J.R. Anema Ernstige Psychische Aandoeningen (EPA) Definitie consensus groep EPA¹ - Sprake van psychische stoornis

Nadere informatie

Jaarrapport Het Voorbeeld BV 2007

Jaarrapport Het Voorbeeld BV 2007 Jaarrapport Het Voorbeeld BV 2007 Copyright Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Cenzo worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt. Voor het gebruik van

Nadere informatie

FACT: van organisatiemodel naar effectieve interventies

FACT: van organisatiemodel naar effectieve interventies FACT: van organisatiemodel naar effectieve interventies Bauke Koekkoek & Karin van Montfoort-de Rave Lectoraat Sociale en Methodische Aspecten van Psychiatrische zorg, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Nadere informatie

Gedragsactivatie GGZ Noord-Holland-Noord

Gedragsactivatie GGZ Noord-Holland-Noord Gedragsactivatie GGZ Noord-Holland-Noord Wij zijn daar waar onze klant wil slagen 11 april 2019 Leadexpert netwerk depressie Remco Hartman Agenda Doelstellingen vanuit expert netwerk depressie Zorgstandaard-herkenning

Nadere informatie

Etnische en generatieverschillen in lekenopvattingen over internaliserende problemen

Etnische en generatieverschillen in lekenopvattingen over internaliserende problemen Etnische en generatieverschillen in lekenopvattingen over internaliserende problemen Esmée E. Verhulp Ontwikkelingspsychologie - Universiteit Utrecht Met dank aan: Gonneke Stevens, Wilma Vollebergh, Trees

Nadere informatie

Antwoord van staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 9 december 2010)

Antwoord van staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 9 december 2010) AH 740 2010Z13219 Antwoord van staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 9 december 2010) 1 Bent u bekend met nieuw onderzoek van Michigan State University

Nadere informatie

Verwijzing naar de klinisch psycholoog

Verwijzing naar de klinisch psycholoog Verwijzing naar de klinisch psycholoog Deze folder geeft u informatie over de manier van werken van de klinisch psycholoog. Waar in deze folder gesproken wordt over u, kan het ook om uw kind gaan. Aan

Nadere informatie

Preventieve GGZ van vroeg tot later

Preventieve GGZ van vroeg tot later Rob Giel Onderzoekcentrum Preventieve GGZ van vroeg tot later Locatie: Mediant Geestelijke Gezondheidszorg, Helmertheater Broekheurnering 1050, 7546 TA Enschede Datum:13-12-2016 Tijd: 13.00-16.50 uur Preventieve

Nadere informatie

EENDAAGSE GROEPSPSYCHOTHERAPEUTISCHE DAGBEHANDELING

EENDAAGSE GROEPSPSYCHOTHERAPEUTISCHE DAGBEHANDELING 1 2 EENDAAGSE GROEPSPSYCHOTHERAPEUTISCHE DAGBEHANDELING 3 INFORMATIE OVER PSYMENS PsyMens is een kleinschalige GGZ instelling met vestigingen in Utrecht, Nieuwegein, Woerden en Amersfoort. Wij bieden een

Nadere informatie

Postmaster cursus medische psychologie

Postmaster cursus medische psychologie Postmaster cursus medische psychologie Hoe bied je psychosociale begeleiding aan mensen die geconfronteerd worden met een ernstige chronische somatische aandoening als kanker of MS? In deze cursus leer

Nadere informatie

Beleidsplan Angst, Dwang- en Fobie (ADF) stichting

Beleidsplan Angst, Dwang- en Fobie (ADF) stichting Revisie 25-09-2014 Beleidsplan Angst, Dwang- en Fobie (ADF) stichting 2014 2019 Inleiding De ADF stichting, indertijd Stichting Fobieclub Nederland, is opgericht in 1968 door Marina de Wolf-Ferdinandusse.

Nadere informatie

Overzicht. Begeleid Leren. Jong volwassenheid heeft een hoger risico om psychische problemen te krijgen

Overzicht. Begeleid Leren. Jong volwassenheid heeft een hoger risico om psychische problemen te krijgen Begeleid Leren Overzicht Symposium Success@School Utrecht, 29 november 2018 Doelgroep Begeleid Leren Positionering van Begeleid Leren Ontwikkelde kennis, producten en diensten Dr. Lies Korevaar Agenda

Nadere informatie

Themabijeenkomst CCUVN 14 september 2017 Vermoeidheid en pijn bij IBD

Themabijeenkomst CCUVN 14 september 2017 Vermoeidheid en pijn bij IBD Themabijeenkomst CCUVN 14 september 2017 Vermoeidheid en pijn bij IBD Vermoeidheid en pijn bij IBD Behandelmogelijkheden Medische Psychologie Hanneke Robben Klinisch Psycholoog-Psychotherapeut IBD en vermoeidheid/pijn

Nadere informatie

Stepped care bij Angst & Depressie: van eerste tot tweede lijn

Stepped care bij Angst & Depressie: van eerste tot tweede lijn Stepped care bij Angst & Depressie: van eerste tot tweede lijn Het SAD-project Een onderzoek naar de behandeling van angst- en stemmingsklachten. Informatie voor deelnemers Drs. L. Kool Dr. A. van Straten

Nadere informatie