kwaliteitsmanagement Kwaliteitsmanagement Melkveehouderij

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "kwaliteitsmanagement Kwaliteitsmanagement Melkveehouderij"

Transcriptie

1 kwaliteitsmanagement Kwaliteitsmanagement Melkveehouderij

2 Voorwoord Het project Kwaliteitsmanagement Melkveehouderij is voorbij. Met veel enthousiasme hebben de melkveehouders, het projectteam en de groepsbegeleiders aan het project gewerkt. Het doel van het project was om kritische managementfactoren op te sporen op het gebied van diergezondheid, voedselveiligheid en hygiëne. Door de risicofactoren per bedrijf op te sporen en er een plan van aanpak voor te maken, kan de melkveehouder problemen voorkomen in plaats van pas in actie te komen als er problemen zijn. Colofon: Kwaliteitsmanagement Melkveehouderij is een uitgave van LTO Noord naar aanleiding van de afsluiting van het gelijknamige project. Adres: LTO Noord Postbus AD Drachten T: F: Redactie: Menno Douma, LTO Noord Joost de Veer, InterACT Cowsultancy BV Ed van Eenige, InterACT Agrimanagement BV Bianca Domhof, LTO Noord Projecten Realisatie: LTO Noord Projecten bv Coördinatie en eindredactie: Bianca Domhof Vormgeving en drukwerk: Van der Eems, Easterein Oplage: 4000 exemplaren LTO Noord. Overname van artikelen is uitsluitend toegestaan met bronvermelding Het project Kwaliteitsmanagement Melkveehouderij wordt gefinancierd door: NLTO Fondsen en de Vakgroep Melkveehouderij van LTO Noord Samenwerkingsverband Noord Nederland; Kompas / UIL-NN Ministerie van LNV Provincie Friesland Stichting J. Mesdag-Fonds Uitvoering: LTO Noord Projecten bv InterACT Dit project was een vervolg op het project HACCP onderzoek waarbij werd gekeken of de HACCP certificering op primaire bedrijven haalbaar is. Uit deze studie is gebleken dat er op melkveehouderijbedrijven vrijwel geen kritische controle punten (CCP s) zijn, maar dat de HACCP systematiek - het analyseren van risico s - wel degelijk bruikbaar is op melkveehouderijbedrijven. Het project gaf ook aan dat er wel een groot aantal kritische management factoren zijn, waarmee problemen kunnen worden voorkomen. 140 deelnemers hebben de slag van het managen van problemen naar het managen van risico s gemaakt. De resultaten uit het project geven aan dat deze verandering tijd kost. Het vraagt een consequente andere manier van denken en werken. Voor het kunnen meten van het effect van deze manier van werken, was het project te kort. Het was een project van, voor en door boeren. De producten van het project zijn de producten van de 140 deelnemers aan het project. Zij hebben ze ontwikkeld, getoetst, opnieuw aangepast en getoetst met als resultaat de producten die er nu liggen, het handboek en de quickscan. Met deze quick scan kan een melkveehouder eenvoudig en snel inzicht krijgen in de risico s die van belang zijn in het kader van diergezondheid voedselveiligheid en hygiëne op zijin bedrijf. Melkveehouders, het projectteam en de groepsbegeleiders hebben met veel enthousiasme samen het project tot een succes gemaakt. Het project heeft mede daardoor een grote bekendheid gekregen. Met de resultaten wordt verder gewerkt, in de dagelijkse praktijk op de bedrijven én in vervolgprojecten. Menno Douma, LTO Noord Gedelegeerd opdrachtgever voor de vakgroep Melkveehouderij 2

3 Margot van Engelen Belangrijk is dat veehouders terug kunnen verdienen wat ze erin stoppen Het was even wennen aan het begin van het project, we moesten sommige veehouders echt over de streep trekken. Maar dat was heel snel voorbij. Dat blijkt ook wel, nu drie jaar later. We begonnen met 140 deelnemers en we eindigen met 140 deelnemers. Ik vind dat positief, zegt Margot van Engelen, organisatorisch projectleider van het project Kwaliteitsmanagement Melkveehouderij namens LTO Noord Projecten. Bedrijfsmarges Als je kunt laten zien dat het wat oplevert, willen melkveehouders wel. Het moet wel praktisch zijn. Dat is in dit project zeker gebeurd. Dat is het leuke eraan dat het heel praktisch gemaakt is. Boeren vinden dat alles altijd voor verbetering vatbaar is. Meestal hebben ze daar gelijk in. Dat veel boeren projectmoe zijn, daar geloof ik niet in. Dat is grotendeels afhankelijk van wat je te bieden hebt. Bovendien worden veehouders steeds selectiever, de bedrijfsmarges staan onder druk. Nee, ik geloof niet dat ze projectmoe zijn als ze maar in/op hun bedrijf terug kunnen verdienen wat ze er aan tijd en energie in stoppen. Grensoverschrijdend Of ik zelf iets geleerd heb? Je leert altijd. En er zijn ook altijd mensen die denken dat je de inhoud mee gaat bepalen en dat is natuurlijk absoluut niet het geval. Ik bemoei me vooral met het proces. Wat mij opgevallen is dat sommige mensen problemen hebben met de eigen bijdrage van een paar honderd euro. Terwijl ze als ze hetzelfde zouden willen bereiken buiten dit project, duizenden euro s kwijt zouden zijn geweest. Of er een vervolg komt hangt af van het feit of je voldoende nieuwe dingen kunt bieden. Een project als Milk2 zou heel mooi aansluiten. Dat is in eerste instantie alleen gericht op Friesland. Als het een succes wordt, kunnen we er een grensoverschrijdend project van maken. Wat vonden de deelnemers en studiegroepbegeleiders eigenlijk van het project en wat hebben ze eraan gehad? U vindt de reacties van zeven deelnemers en twee begeleiders verspreid over de pagina s. Jentsje de Boer, Cornjum: Ik heb het als zeer positief ervaren. Het handboek verdient wel veel meer aandacht. Daar moet over nagedacht worden, hoe dat bereikt kan worden. 3

4 Menno Douma Project Kwaliteitsmanagement Melkveehouderij bewijst dat er nog genoeg nieuwsgierigheid in de sector zit Ik fungeerde als van het project naar de vakgrp melkveehouderij van LTO Noord. Aan het woord is Menno Douma, secretaris van de vakgroep melkveehouderij van LTO Noord en gedelegeerd opdrachtgever van het Project Kwaliteitsmanagement Melkveehouderij. Mijn rol in het project was mee te denken over de richting die het project moest opgaan, welke producten het op moest leveren en hoe die er uit moesten zien. Ik beschouw het project als zeer geslaagd. Het heeft het kwaliteitsdenken een enorme stimulans gegeven. Bij de start hadden veel mensen er nog geen gevoel bij kwaliteit, in de loop van het project kregen melkveehouders inzicht in wat het inhoudt. Zelf had ik ook verwacht dat het gemakkelijk was om kwaliteit handen en voeten te geven. Wat bijvoorbeeld lastig is zijn die dingen die de zuivelindustrie niet vraagt maar waar je met het oog op de maatschappelijke acceptatie van de sector wel naar kunt kijken. Het zogenoemde maatschappelijk verantwoord ondernemen. Stimulans Zonder de anderen te kort te doen moet ik zeggen dat Joost de Veer als inhoudelijk projectleider een flinke stimulans aan het kwaliteitsdenken heeft gegeven. Ook de manier waarop was erg aansprekend. Toen de deelnemers voor het eerste keer bijeen waren in Marum moesten ze de kwaliteit van het eten beoordelen. Dit is natuurlijk veel makkelijker dan het beoordelen van de kwaliteit van de bedrijfsvoering van een andere melkveehouder of laat staan voor het eigen bedrijf. Definitie De sector is natuurlijk zelf verantwoordelijk voor kwaliteit. Het is een kleine kunst om kwaliteit zo te formuleren dat t niet acceptabel is. De definitie van kwaliteit is volgens mij het produceren van veilig voedsel op een manier die voor de maatschappij acceptabel en voor boeren uitvoerbaar is. Waarde Ik denk dat het voor de 140 deelnemers vooral voor zichzelf en hun bedrijven van belang is geweest dat ze mee gedaan hebben. Het feit dat ze niet afgehaakt zijn zit hem denk ik in het besef dat je als je kwaliteit wilt verantwoorden, je moet kunnen laten zien wat je doet. Dan moet je registreren. Daar hebben de deelnemers ook voor getekend. Inmiddels registreert 85% goed. De waardering van het project zit hem ook in de werkwijze, namelijk in groepjes van zes letterlijk de boer op om 4

5 Harmen vd Bij, Aldeboarn: ik vond het een uitdagende cursus, je eigen kennis met en door andere boeren op een hoger niveau brengen. Ik ben ook zeer tevreden over de begeleiding, ik heb er erg veel van geleerd. Ze laten je de zwakke punten van de bedrijfsvoering zien. En die wrijven ze je onder de neus. Veel herkenning en kennis opvijzelen, nieuwe inzichten en de vraag of je ze kunt toepassen op je eigen bedrijf. Het zien bij een ander werkt, het opent je ogen. op elkaars bedrijven een risicoinventarisatie te maken en een plan van aanpak. Dat bleek een prima aanpak, echt een gouden greep. Risicodenken Hoe nu verder? Ideaal gesteld zouden alle partijen die op een bedrijf komen, dierenartsen, voervoorlichters enzo, de quickscan (een in het project ontwikkelde scorelijst met risico factoren) moeten gebruiken om de belangrijkste risico s vast te stellen. Het is van belang dat die allemaal op dezelfde manier naar een bedrijf kijken, zodat ze allemaal op basis van dezelfde gegevens tot een analyse komen. Ik zou ook graag zien dat er in de opleidingen meer aandacht komt voor risicodenken. We willen graag verder met een vervolgproject waarbij natuur en milieu meegenomen worden. Waarbij maatschappelijke organisaties betrokken worden om samen normen vast te stellen. Veel melkveehouders zien dit echter al snel als een bedreiging. Maar ik denk dat je beter kunt zorgen dat je met die clubs aan tafel zit. Dan ben je ook in een positie om te zeggen, jullie kunnen wel van alles willen maar het moet wel 5 uitvoerbaar zijn in de praktijk van alledag. Projectmoe Douma is niet bang dat veehouders projectmoe worden. Als je wat nieuws hebt waar boeren op het bedrijf iets aan hebben, zijn er altijd boeren te vinden. Er zit nog genoeg nieuwsgierigheid in de sector.

6 Onderzoek wijst uit Drinkwaterkwaliteit melk en jongvee op drinkplaatsen in de stal belangrijk aandachtspunt Binnen het project Kwaliteitsmanagement Melkveehouderij (140 deelnemende bedrijven) is onderzoek uitgevoerd naar de kwaliteit van drinkwater. In dit onderzoek is vooral gekeken naar de kwaliteit van binnenkomend water en het water in drinkbakken voor vee in de stal. Uitgangspunt voor dit onderzoek was dat dieren voldoende moeten beschikken over schoon en helder drinkwater. Dat water moet smakelijk zijn, niet schadelijk zijn, beschikbaar zijn, geen risiso s met zich meebrengen voor de dieren en geen risico vormen voor de voedselveiligheid. Voor de smakelijkheid van water zijn onder andere de hoeveelheid ijzer, de hardheid en de hoeveelheid zout en ammonium van belang. En voor de schadelijkheid zijn dat de hoeveelheid stikstof, zwavel, de omzetting door bacteriën en de hoeveelheid ijzer van belang. Binnen het onderzoek is aandacht besteed aan de distributiesystemen voor veedrinkwater, de diverse typen drinkbakken, oorzaken van zichtbare vervuiling en het voorkeurgedrag van koeien ten aanzien van typen drinkbakken. De belangrijke bevindingen van het onderzoek: - de waterkwaliteit in drinkbakken is op een groot aantal bedrijven minder dan het op het bedrijf binnenkomende water voor het vee. - waterdistributie volgens het systeem van communicerende water is zeer gevoelig voor onzichtbare vervuiling in de leidingen. - de vorm, het materiaal en de uitvoering van de drinkbakken (ongeacht distributie via drukleiding of communicerend systeem) is in veel gevallen een belemmering voor goed onderhoud. - koeien hebben een duidelijke voorkeur om te drinken uit open drinkbakken, ze drinken ook langer per keer en vaker uit een grote bak - bij verbouw (renovatie) en nieuwbouw ontbreken goede protocollen voor de aanleg van veedrink- installaties. Tijdens het onderzoek kwam naar voren dat de veehouders bevestigd werden in hun vermoeden dat waterkwaliteit op drinkpunten voor vee meer aandacht dient te krijgen. 6

7 Bas Galama, Grou: Ik heb er veel aan gehad, we hebben veel van elkaar geleerd. Het gebeurde ook op een plezierige manier. Ik gebruik het handboek niet dagelijks maar zo nu en dan toch wel. Aanbevelingen Dit leverde de volgende aanbevelingen op ten aanzien van drinkwatersystemen voor melk- en jongvee bij renovatie van de stal en nieuw te bouwen stalllen: Verbruiksmeting, gebruik geen communicererende systemen, zorg voor afdoende scheiding/beveiliging tussen het bedrijfsdruksysteem en de dienstleiding (de aanvoer waterleiding), kies voor regelbare verwarming op leidingen, kies voor open drinkbakken die snel en makkelijk reinigbaar zijn, kies voor bakken met een spoel en spui mogelijkheid, zorg voor een eenvoudige terugstroombeveiliging per bak, zorg voor weinig waterverspilling bij het reinigen, kies voor scheiding tussen sediment en de drinklaag en kies het liefst drinkstations of kies voor ge-indexeerd drinken en plaats geen drinkbakken aan het voerhek.. Op basis van deze bevindingen zijn in samenwerking met de deelnemende melkveehouders protocollen opgesteld voor: - de kwaliteitsbewaking van drinkwater voor vee en het onderhoud van de drinkbakken en de distributiesystemen. - het materiaal, de uitrusting en de constructie van drinkbakken - de uitvoering van de waterdistributie bij renovatie en nieuwbouw van stallen Gedurende de looptijd van het project is de aandacht van de melkveehouders voor kwaliteitsbeheersing van veedrinkwater sterk toegenomen. De onderzoekers zijn de melkveehouders veel dank verschuldigd voor hun bijdrage aan het onderzoek en de practische adviezen die zij gaven. Albert Kuiper, DAP Oosterwolde: Ik vond het een hartstikke leuk project met een goeie interactie tussen de veehouders en de begeleiders. Ik ben erg enthousiast. 7

8 Joost de Veer Ik zou het echt afschuwelijk vinden als het handboek in een la beland Ik ben als diergezondheidsdeskundige betrokken geraakt bij onderzoek naar de haalbaarheid van het invoeren van HACCP in de melkveehouderijsector in Toen bleek dat HACCP als systeem niet geschikt is voor de melkveehouderij maar als risicoanalyse wel, heeft Ed van Eenige samen met de toenmalige NLTO een projectvoorstel geschreven gericht op diergezondheid en managementfactoren. Toen het project goedgekeurd werd heb ik me beschikbaar gesteld als inhoudelijk projectmanager en Ed (van Enige, red) richtte zich op wateronderzoek op de bedrijven en de invloed van de waterkwaliteit op de gezondheid. We konden zo starten met bestaande studiegroepen van Ed en een paar van mij, 70 leden daarvan wilden wel meedoen. Daar heeft LTO Noord nog 70 nieuwe deelnemers bij gezocht en toen we konden van start. Daarmee kreeg ik een nieuwe rol, ik werd naast projectleider ook studiegroepbegeleider. Touwtjes Over die rol zegt hij: Dat is een dubbel gevoel, ik mag graag aan de touwtjes trekken, maar ben geen goede peoplemanager. Het kennisniveau in de verschillende groepen varieerde enorm. Hulde aan de studiegroepbegeleiders, ze hebben daar enorm aan getrokken en het is dan ook in no-time bijgetrokken dat verschil. Echt heel knap. Kennis verbreden Als men mij van te voren gezegd had je begint met 140 deelnemers en je eindigt met 140 deelnemers dan had ik dat niet geloofd. Je kunt zeggen het is een slecht project als er niemand afhaakt maar nee, ik ben zeer verheugd. Mijn zorg is wel hoe we de kennis kunnen verbreden, hoe kunnen we zorgen dat meer boeren er iets mee kunnen doen. Uit dit soort prjecten komen vaak hele leuke en nuttige dingen maar wat gebeurt er vervolgens mee. Daar ligt een taak voor LTO Noord. Daar moeten ze nu nadenken hoe ze melkveehouders kunnen stimuleren. Misschien moeten ze wel iemand op pad sturen met de boodschap uit het project, trek het land in met wat er ligt. Want er ligt wel iets op tafel met alles wat dit project heeft opgeleverd. Er is een mogelijk vervolg met milk2, dat heeft ook potentie. Bal Ik zou het AFSCHUWELIJK vinden en schrijf dat maar met hoofdletters als het handboek in een la beland. Nee, op pad met dat ding, trek langs de zuivelfabrieken van Friesland Food en Campina en al die andere bedrijven. Daar ligt de bal nu, bij de zuivelbedrijven. Die zijn nu met nieuwe kwaliteitssystemen bezig. Daarin zouden ze niet alleen de afwijkingen moeten meten maar ook de kwaliteitsrisico s mee moeten nemen. Waarbij ze de risico s per bedrijf inschatten. Dan kun je een risicovolle veehouder vaker controleren dan een 8

9 Marinus de Vries, Garrelsweer: Wat mij op gevallen is dat je veel van elkaar kunt leren en dat het belangrijk is bij het groter worden van het bedrijf om te werken volgens protocollen. risicoloos iemand die geïnvesteerd heeft. Je kunt kiezen voor het in beeld brengen van antibiotica met een sluitende registratie van diergeneesmiddelen. Maar waarom niet kiezen voor een dynamisch bedrijfsbehandelplan, waarbij regelmatig overleg plaats vindt met de deskundige. Die tekenen er voor, de dierenarts en de veehouder. Je laat de veehouder een lijstje opstellen met welke ziektes hij heeft gehad en hoe vaak. Het borgingsinstrument is de rekening van de dierenarts! Pentagram Een van de belangrijkste producten die het project heeft opgeleverd - en dat overigens ook in het handboek is opgenomen - is mijns inziens het pentagram. Dit middel heeft grote potentie om de risico s in beeld te brengen van melk en melkproductie. Bedrijfshulpen De resultaten van het project zouden ook op de agrarische opleidingen gebruikt moeten worden, leer mensen werken met protocollen. Maar ook de bedrijfshulpen zouden er mee moeten kunnen werken. Het pentagram zou ook beschikbaar moeten komen voor de veevoederindustrie. Systeem Een van de belangrijkste uitgangspunten van dit project is dat veehouders inzicht krijgen in de risico s die kunnen leiden tot faal- en uitvalskosten en het leuke is dat ze ook inzicht krijgen op andere bedrijven. Nu gebeurt dat nog op vrijwillige basis maar ik ben ervan overtuigd dat er in de toekomst een systeem komt van verplicht cursussen volgen. Oren Onze strategie, die van Ed en mij, is zoveel mogelijk kennis bij de veehouders krijgen zodat kosten verlaagd worden. Die veehouder haalt dan veel meer uit de bedrijfsvoering. Ik zie de toekomst van de melkveehouderij in ons land zeer positief tegemoet als de sector tenminste inspeelt op toekomstige ontwikkelingen. Denk aan de discussie rond weidegang en de rol die maatschappelijk verantwoord ondernemen gaat spelen. Een van de voorbeelden hiervan vind ik voeding, de verliezen aan de kuil. Denk aan schimmel en het uitstromen van perssappen naar de sloot. Daar is veel te weinig aandacht voor. Is iemand risicovol bezig als die niets op papier heeft staan? Het zegt namelijk niets over de uitvoering. Maar dat geldt ook voor iemand die alles registreert en er vervolgens niets mee doet. Het moet tussen de oren zitten. 9

10 Hoe nu verder Het project Kwaliteitsmanagement Melkveehouderij is afgesloten. Na drie jaren is er veel kennis vergaard. Het is de bedoeling dat deze kennis verspreid wordt in de sector en gedeeld wordt met andere melkveehouders. Resultaten De resultaten zijn gebundeld in verschillende documenten, het Kwaliteitshandboek en de eindrapportage zijn daarvan de belangrijkste tastbare. Maar het belangrijkste resultaat zijn de ervaringen van de deelnemers en begeleiders. Het totaalproduct dat de deelnemers hebben ontvangen, de groepsgewijze begeleiding met schriftelijke ondersteuning, heeft uiteindelijk de meeste winst gebracht. Kortom; er zijn drie waardevolle resultaten: Studiegroepen leveren een positieve bijdrage aan het management van de individuele melkveehouder. Het studiegroepprincipe is een goed medium om zaken rondom kwaliteit aan de orde te stellen. De ondersteunende protocollen leveren een waardevolle bijdrage voor de individuele melkveehouder. Om erachter te komen hoe de opgedane kennis het meest effectief verspreid kan worden is hiernaar binnen het project onderzoek gedaan. Doelgroep Om de opgedane kennis gericht door te kunnen geven, moet de ontvanger van de kennis in beeld gebracht worden. Hiervoor is een doelgroepanalyse opgesteld, daarin komen een aantal karakteristieke eigenschappen voor. Zo wordt de melkveehouderij steeds complexer, om alles bij te kunnen houden moeten melkveehouders bereid zijn om op zoek te gaan naar kennis en kunde. Voor het doorgeven van kennis mag dan ook verwacht worden dat een melkveehouder bereid is om kennis te zoeken en vervolgens aan te nemen. De macht die de burger zich toeeigent in combinatie met het feit dat de consument kan kiezen uit een groot aanbod naast of boven zuivel, zet de markt onder druk. De burgers en consumenten staan vaker stil bij de risico s met betrekking tot voedselveiligheid en de overdracht van ziekten van mens op dier. De omgeving zal in de toekomst aanvullende eisen gaan stellen op het gebied van kwaliteit. Naast het feit dat de zuivelsector hiervan doordrongen moet zijn is het van essentieel belang dat ook de individuele melkveehouder hiervan op de hoogte is. Vanuit de 10

11 Henk Strijk, Westerbork: Ik heb er veel van geleerd. Het was interessant en praktijkgericht. Het handboek gebruik ik eigenlijk nog niet veel, af en toe. Ik heb ook niet zo veel problemen. Het was niet saai om mee te doen. Ik ben wel bij cursussen geweest die minder waren overheid worden steeds hogere eisen gesteld waaraan de melkveehouder moet voldoen. Deze steeds veranderende omgeving laat zien dat opgedane kennis en ervaringen zo veel mogelijk gedeeld moeten worden, om bekend te zijn en te blijven met vernieuwende gedachten en ideeën. De kennis dient vooral aangevuld te worden met nieuwe ervaringen en onderzoeken. Studiegroepen nemen vaak bedrijfsgegevens als uitgangspunt voor bespreking. De Quick Scan uit het project Kwaliteitsmanagement Melkveehouderij biedt een nieuwe invalshoek waarmee bedrijven integraal worden bekeken. Milq2 In combinatie met de stakeholders kan vervolgens gezocht worden naar een norm, waar alle betrokkenen achter staan. Deze werkwijze wordt uitgetest binnen het MilQ2 project. Grofweg een opvolger van het huidige kwaliteitsproject waarbij gezocht wordt naar manieren om de huidige kennis en methoden te gebruiken om vrijwillige bedrijfs certificering van bedrijven mogelijk te maken. Dit alles met medewerking van de stakeholders (randorganisaties van de melkveehouderij) als onder andere zuivelfabriek, natuurmonumenten, dieren bescherming, bank en overheid. Het doorgeven van de kennis verworven binnen het kwaliteitsproject is gewaarborgd omdat ook binnen het project MilQ2 gebruik gemaakt wordt van ervaren groepsbegeleiders. Verbreding Om de kennis te delen is het van belang om een dynamische omgeving te zoeken. Het project Melkveeacademie biedt daarvoor een infrastructuur met mogelijkheden. Van daaruit kunnen brokken kennis aangeboden worden om de individuele melkveehouder ondersteuning te bieden. Deze ondersteuning sluit aan bij de manier van werken, zoals de deelnemende melkveehouders dat gedaan hebben in het project. Onderdelen van het Handboek, zoals protocollen, quick-scan met scorelijsten, bedrijfsbehandelplannen, hygiëne plan, telefoonnummers en adressen van begeleiders en instanties kunnen met behulp van internet in behapbare modules worden opgevraagd en staan op Zodoende ontstaat er een routekaart om problemen te benade- 11

12 Bernard Tillema, DAP Bakkeveen: Ik heb het als zeer positief ervaren, als zeer leerzaam ook. Je wordt met je neus op de feiten gedrukt. Je wordt en blijft scherp. Door de gekozen aanpak op de bedrijven zelf zit je midden in de problematiek, waardoor je ter plekke pijnpunten en risico s in beeld kunt brengen. In de begeleidende rol leer je zelf toch ook een hoop. ren en vervolgens te kunnen verhelpen. Daarbij ligt de keuze om deze middelen te gebruiken bij de melkveehouder zelf. Daarnaast zal aan enkele bedrijven worden gevraagd kleine groepen melkveehouders te ontvangen, om te vertellen wat er in het Kwaliteitsmanagement project is gedaan aan onderwerpen als: Bedrijfsbehandelplan; Hygiëneplannen; Calamiteitenplannen; Waterkwaliteit. Misschien ontstaan er via de melkveeacademie zelfs nieuwe studieclubs die hiermee aan de slag willen. Op deze wijze kan men gebruik maken van zowel kennis en ervaring die aanwezig is bij deelnemers en bij uitvoerenden, als wel van de ondersteunende hulpmiddelen en protocollen. Vakgroep De vakgroep rundveehouderij van LTO Noord wil een vrijwillig bedrijfscertificaat ontwikkelen en de resultaten uit dit project daarvoor gebruiken. Koen van Rooijen, Overschild: Ik vond het erg goed. In de brochure stond dat je er geld mee kon verdienen. Dat heeft het project zonder meer waargemaakt. Ik ben erg enthousiast. Het was in het begin wel even zoeken hoe om te gaan met deze vorm maar gaandeweg ging het steeds beter. Het heeft me op bedrijfsniveau veel opgeleverd. 12

13 Samenvatting In 2002 ging het project kwaliteitsmanagement melkveehouderij van start. Aanleiding voor dit project was het onderzoek naar de mogelijkheden van de toepassing van HACCP (Hazard Analysis of Critical Control Points) in de melkveehouderij. HACCP is een kwaliteitssysteem dat in de levensmiddelenindustrie veel gebruikt wordt. Uit dit onderzoek bleek dat toepassing in de melkveehouderij geen nut had. HACCP gaat namelijk uit van meeten regelbare waarden. Aan dieren kun je van alles meten, maar het duurt vaak lang voor de uitslagen er zijn (monsters opsturen, op kweek zetten etcetera). Bovendien is een dier niet regelbaar. Hierdoor komt het hele principe van de kritische controle punten op losse schroeven te staan. Wat uit het HACCP systeem wel goed toepasbaar is en met wat kleine aanpassingen direct bruikbaar, is het werken met de risico-inventarisatie van controlepunten en beheerspunten. Ook op melkveebedrijven zijn er aanwijsbare punten waardoor problemen kunnen ontstaan of juist voorkomen worden. Met het oog op de risico-inventarisatie is het project kwaliteitsmanagement melkveehouderij opgezet waarbij samen met veehouders de grootste risicofactoren op een melkveebedrijf in kaart zijn gebracht. Daarna zijn voor deze punten de controle- en beheerspunten samengesteld. Bij dit alles stonden termen als voedselveiligheid, dierenwelzijn en duurzaamheid centraal. Hierbij gaat het niet alleen om het uiteindelijke product, maar ook om de wijze waarop het product geproduceerd wordt. Iedereen wil per slot van rekening een gezond en smakelijk product (zuivelproducten en vlees) nuttigen, van een dier dat een goed leven heeft gehad, met lekker voer en weinig gezondheidsproblemen. Het imago speelt hierbij een belangrijke rol. Het doel in 2002 was dan ook het inventariseren van de risicofactoren binnen het melkveebedrijf op het gebied van dierwelzijn, duurzaamheid en voedselveiligheid. Hierbij voorop staat dat de melkveehouders met hun bedrijf een boterham moeten kunnen verdienen en dat ze aan bestaande wet- en regelgeving moeten voldoen. Samen met 140 veehouders, verdeeld over 21 studiegroepen zijn via data-, dier- en bedrijfsinspectie de afzonderlijke bedrijven bekeken (najaar 2002 t/m voorjaar 2003). Door alle onderdelen van het bedrijf mee te nemen en naar specifieke onderdelen extra te kijken werd duidelijk welke punten de meeste aandacht behoeven. Zo kwamen uiergezondheid en klauwgezondheid prominent naar voren. Omdat uiergezondheidsproblemen veel invloed kunnen hebben op de kwaliteit van melk (bijvoorbeeld residuen in de melk door behandeling met antibiotica) en dat klauwproblemen iets zeggen over de kwaliteit van de productiewijze (beweeglijkheid van het dier en eventueel de voeding) zijn deze onderwerpen gekozen voor inventarisatie van de risicofactoren op dit gebied in het tweede jaar. Om inzicht te krijgen in de belangrijkste risicofactor voor het goed functioneren van de koe, de voeding, is ook deze meegenomen. In de tweede ronde studiegroepbijeenkomsten (najaar 2003 tot en met voorjaar 2004), zijn tijdens de bedrijfsbezoeken de risicofactoren geïnventariseerd. Als algemene risicofactoren kwamen hierbij het ontbreken van een bedrijfsbehandelplan, de hygiënestatus van het bedrijf, mineralen- en droogstandsmanagement naar voren. Bovendien zijn in deze periode, om een goed beeld te kunnen krijgen over de mestgebonden hygiëne op de bedrijven, loop-, werk- en kruislijnen onderzoeken uitgevoerd. De resultaten hiervan waren de basis voor de hygiëneprotocollen. Daarnaast is gestart met wateronderzoek. Hierbij is vooral gekeken naar de kwaliteit van binnenkomend water en het water in drinkbakken voor vee in de stal. Uit de voorlopige resultaten bleek dat veehouders bevestigd werden in hun vermoeden dat waterkwaliteit bij drinkpunten voor vee meer aandacht moet krijgen. De geïnventariseerde risicofactoren zijn in het laatste jaar van het project in een pentagram samengebracht. Met behulp van deze vijfhoek worden de vijf belangrijkste onderwerpen op een bedrijf snel bekeken en gescoord (van 1 5, waarbij 1 risicovol is en 5 risicoloos). De 5 onderwerpen zijn: - Diergezondheid - Dierwelzijn - Voeding en Water - Huisvesting - Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (ofwel MVO) Met de introductie van dit pentagram is een meetmethode geïntroduceerd die de veehouder houvast geeft, waar zijn of haar risico s liggen ten aanzien van de kwaliteit van melk en de productiewijze ervan. Voor de buitenwereld wordt ook duidelijk hoe de melk op het bedrijf tot stand is gekomen. Het pentagram is ook bedoeld om de wijze van het produceren van melk inzichtelijk te maken. Buiten het pentagram is in het derde jaar van het project kwaliteitsmanagement melkveehouderij ook een kwaliteitshandboek geïntroduceerd. Hierin komen de volgende onderdelen aan bod: Het bedrijfsbehandelplan (ook wel BBP genoemd) waardoor ieder dier met een gezondheidsprobleem op gelijke en vooraf vastgestelde wijze wordt behandeld. Dus ook een vreemde medewerker weet wat de standaard behandelingen voor het betreffende bedrijf zijn. Hygiëneprotocollen, waarin de bezigheden rondom een schoon bedrijf en erf staan weergegeven. Een buitenstaander kan lezen 13

14 wat er gedaan wordt aan hygiëne en invallers weten wat hen te doen staat. Calamiteitenplannen uiergezondheid en klauwen; wat te doen bij bijvoorbeeld een hoog celgetal of een kreupele koe. Algemene protocollen. De belangrijkste telefoonnummers, hoe gaat het licht aan (voor een invaller bij s ochtends melken), maar ook wat krijgen welke diergroepen te vreten en waar is dit (ruw)voer op het bedrijf te vinden. Kortom een handboek waarmee het werk op een bedrijf transparant wordt gemaakt en het voor vreemde medewerkers, maar ook de veehouder zelf, duidelijk is, of duidelijk is na te gaan, wat de bedoeling is. Doelstelling van het project De doelstelling van het project werd als volgt omschreven: Het bevorderen van het kwaliteitsbewustzijn van melkveehouders met als doel het bewerkstelligen van een transparante, voedselveilige en diervriendelijke kwaliteitsproductie op de melkveehouderijbedrijven ten behoeve van de zuivelketen en voor de productie relevante vleesketen. Aanpak Met 140 melkveehouders is uitgetest, hoe ver men kan komen door planmatig en doelgericht te werken met op preventie gerichte managementmaatregelen. Hierbij is gewerkt met risicoanalyses die zijn gemaakt volgens de HACCP-systematiek. De processen op het bedrijf zijn voor ieder bedrijf afzonderlijk geanalyseerd op risico s met betrekking tot voedselveiligheid, diergezondheid en hygiëne. Hierna is plan van aanpak opgesteld om de risico s te verminderen of uit te sluiten. Centraal stond het ontwikkelen en aanbieden van managementinstrumenten voor de veehouders waarmee ze op ontwikkelingen in ketenborging kunnen inspelen. En minstens zo belangrijk, waarbij er zowel voor de keten als voor de eigen bedrijfsvoering voordeel valt te behalen. Meer over het project, de uitkomsten, het handboek en de quickscan zijn ook te vinden op de website van LTO Noord ( Kwaliteitsdenken Kwaliteit is een begrip dat mede vorm wordt gegeven door de omgeving. In dit geval de omgeving van de producerende melkveehouder, zoals de dierenbescherming, de bank, de zuivelindustrie, natuur- en milieuorganisaties, waterschappen, de gemeente enzovoort. Deze stakeholders (= meedenkers), moeten daarom zoveel mogelijk bij het kwaliteitsproces betrokken worden. Dit komt in vervolgtrajecten aan de orde. Het project Kwaliteitsmanagement Melkveehouderij is een bredere verkenning naar het begrip kwaliteit. Waarbij kwaliteit meer is dan de zuivel vraagt. Veel herkenning bij de melkveehouders was er in onderdelen als: het is iets wat je al tijden doet, iets wat je gezamenlijk wilt uitdragen en iets wat voor deze groep al normaal is geworden en wat een meerwaarde mag/moet krijgen. Verloop van het project Om tot een kwaliteitssysteem te komen moeten eerst de meest voorkomende afwijkingen geinventariseerd worden die leiden tot afwijkingen in: 1. De kwaliteit van rauwe melk. 2. De kwaliteit van het productieproces van rauwe melk. De 3 belangrijkste criteria binnen het project kwaliteitsmanagement zijn: Voedselveiligheid - Zoönosen (para tbc, salmonella ed) Dierziekte incidentie Watervoorziening Diervriendelijkheid - Dierziekte incidentie Koecomfort / welzijn Natuurlijke omgeving Duurzaamheid - Dierziekte incidentie Bemesting Natuurlijke omgeving Nulmeting In het eerste jaar vond op de bedrijven een nulmeting plaats. Hieruit kwamen de volgende aandachtspunten naar voren. Grafiek: aandachtspunten n.a.v. 1e jaar kwaliteitsmanagement melkveehouderij. Verticaal: percentage bedrijven waarop het betreffende aandachtspunt speelt. Hieruit blijkt dat vooral de klauw- en uiergezondheid alsmede het jongvee ver van de streefwaardes binnen het project af liggen. Deze onderwerpen worden, samen met de drogestofopname, dan ook als grootste risico gezien. Inventarisatie van risicofactoren Een groot deel van de aandacht was in deze periode gericht op het onderdeel dierziekteincidentie. Dit is met het oog op faal- en uitvalkosten een erg belangrijk onderdeel. Aan de hand van de uitgebreide risicoinventarisatie bij de deelnemers zijn deze in beeld gebracht Op basis hiervan is (samen met de veehouders) een plan van aanpak gemaakt, waarbij de voor het bedrijf belangrijke risico s beheersbaar gemaakt kunnen worden. Het tweede jaar stond in het teken van de inventarisatie van de risicopunten (controlepunten, cp s). De zoönose problematiek is in dit project benaderd vanuit het wateronderzoek en het loop-, werk- en kruislijnenonderzoek. Die onderdelen zijn dan ook verder uitgediept. Risicoanalyse voor het bedrijf De factoren die de meeste invloed hebben op bepaalde afwijkingen, waren nu bekend. Dat zijn tevens controle-instrumenten. Het zijn vijf onderdelen. Dierziekte-incidentie; Dierwelzijn; Voeding en water; 14

15 Huisvesting; Maatschappelijk verantwoord ondernemen. In dit jaar is het bedrijfsbehandelplan (bbp) op de bedrijven geïntroduceerd en per bedrijf is samen met de veehouders een hygiëneplan opgesteld. De verschillende meetpunten binnen iedere groep worden gescoord. Met behulp van wegingsfactoren worden deze omgerekend naar een score per onderdeel, dat uiteindelijk wordt weergegeven in een pentagram. Duidelijk wordt waar het bedrijf sterk scoort en waar kansen tot verbetering liggen. Het gaat hierbij niet om het scoren en beoordelen van de veehouder. Het gaat om het inschatten en beeldend maken van de verschillende risico s binnen het bedrijf. Het pentagram Het doel van het pentagram is het inzichtelijk maken van de manier waarop melk geproduceerd wordt. Dit gebeurde op drie niveau s: de bedrijfsvoering op het bedrijf (inventarisatie) risico s en afwijkingen binnen een bepaalde groep (scoringslijsten) advisering inzake maatregelen op basis van de gevonden afwijkingen Daar waar het vlak het kleinst is liggen kansen tot verbetering (verkleinen risico's). Op niveau drie vond advisering plaats op basis van in niveau twee gevonden afwijkingen. Door deze manier van werken ontstond een integrale manier van kijken naar het veehouderijbedrijf. Voordeel is dat de werkmethode eenvoudig toetsbaar is als kwaliteitssysteem en desgewenst ook certificeerbaar is. De bedrijfssituatie en het pentagram zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Op de aandachtsgebieden wordt dieper ingegaan met behulp van risico-inventarisatielijsten. Zo zijn snel en praktisch de risico's boven water te krijgen. Studiegroepen In het derde projectjaar is in alle studiegroepen voor alle bedrijven het pentagram gebruikt. Centraal tijdens de studiegroepbijeenkomsten stond het bedrijf van één van de deelnemers, naast theorie over een van de onderwerpen die invloed heeft op uiergezondheid, klauwgezondheid en ds-opname. De resultaten hiervan werden op de vlakken van het pentagram ingevuld dat zodanig is opgezet dat alle belangrijke onderdelen van zowel een bedrijf als de dieren aan bod komen. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen was het onderdeel dat de meeste discussie opleverde. De onder dit vlak vallende onderwerpen zijn nu eenmaal niet het meest makkelijk. Het doel van dit onderdeel was een aanzet geven voor de discussie rondom het bedrijf met als discussiepunten: ondernemerschap, natuur en milieu (op het bedrijf) en het werken met protocollen (kwaliteitshandboek, overdracht van taken) Gegevensverzameling De gegevens zijn tijdens de studiegroepbijeenkomsten, op de bedrijven met de veehouders samen, beoordeeld. Over elk onderdeel is de afweging gemaakt wat de huidige situatie laat zien (op papier en of in de stal). De onderdelen van de verschillende vlakken hangen allemaal met elkaar samen en zijn vaak afhankelijk van een onderdeel uit een ander vlak. Zeker wanneer het gaat over de conditie van dieren en voeraanbod en vreetplaatsen. Bovendien is een ingevuld pentagram bedrijfsgebonden. Het is geen papieren instrument om in te vullen aan tafel, maar het moet actief in de stal bekeken worden. Quickscan Op basis van het pentagram en de onderliggende risico-inventarisatielijsten is er een quickscan ontwikkeld waarmee een melkveebedrijf transparant en overzichtelijk wordt voor een buitenstaander. De quickscan is net als het pentagram gebaseerd op relaties tussen de verzamelde gegevens. Als je naar het ene kijkt hoef je namelijk niet meer naar het andere te kijken vanwege de aangetoonde samenhang. Voor een aantal onderwerpen is de relatie direct verklaarbaar (onderwerpen zijn feitelijk onderdelen van elkaar). Voor andere onderwerpen is deze link minder gemakkelijk te leggen. samenhang Van 99,90% gras(maïs)winning/kuilproces Voer management 0, Voer management Kwaliteit voer voerhek 0, Algemeen voorkomen score BCS 0, gras(maïs)winning/kuilproces Kwaliteit voer voerhek 0, Ondernemerschap Openheid bedrijf 0, Ondernemerschap Kwaliteitshandboek 0, Ligcomfort Hakken (zwelling / beschadiging) 0, Ondernemerschap Droogstandsvoeding 0, Algemeen voorkomen Activiteit melkvee 0, Ondernemerschap Kwantiteit voer 0, Loopoppervlak Loopruimte 0,35805 Tabel : Relaties op basis van 99.9 % betrouwbaarheid. De samenhang tussen gras(maïs) winning/kuilproces en voermanagement is de hoogst scorende. Het komt er op neer dat de veehouders vaak voor zowel het ene als het andere onderdeel hoog (of juist beiden laag) scoren. Veehouders die de kunst van het goed inkuilen van gras en maïs beheersen (hier een 4 of 5 scoren), hebben zo blijkt uit dit relatieonderzoek ook het voermanagement op orde. Ze weten hoe om te gaan met de kuil en een zo goed mogelijk rantsoen samen te stellen voor de verschillende diergroepen. Ook de kwaliteit van het voer voor het hek en deze twee onderwerpen hebben een grote relatie. Een kwalitatief goed product voor de bek van de koe heeft zeer veel te maken met een goed (voer) management, maar ook goede kennis van winning en inkuilen van gras en/of maïs is hierbij noodzakelijk. Een goede ondernemer op dit vlak weet ook om te gaan met droogstands- voeding en kan ervoor zorgen dat er voldoende voer voor de dieren beschikbaar is. Een goede ondernemer (uit het discussievlak MVO) is een veehouder die ook positief scoort op de onderdelen openheid van het bedrijf en kwaliteitshandboek. Uit het relatieonderzoek komt naar voren dat er een duidelijke link bestaat tussen ligcomfort en hakken (zwelling/beschadiging). De relatie tussen loopoppervlak en loopruimte is goed in te passen in dierwelzijn. Daar waar de loopruimte beperkt is, zal de hygiëne, maar ook de 15

16 stroefheid van het oppervlak belangrijker worden. Om te voorkomen dat in een stal met weinig loopoppervlak de dieren allemaal op de roosters blijven, is extra aandacht voor het ligcomfort onontkoombaar. De relatie tussen ligcomfort en loopruimte is met een 99.0% betrouwbaarheid aangetoond. Samenhang Van 99% Droogstandsvoeding score BCS 0, Loopruimte Ligcomfort 0, Ondernemerschap Voer management 0, Ondernemerschap gras(maïs)winning/ kuilproces 0, Huidbeschadigingen (overige) Hakken (zwelling / beschadiging) 0, Loopoppervlak Voer management 0, Tabel : Relaties op basis van 99.0% betrouwbaarheid. De voeding van melkvee speelt in het hele project een prominente rol. De voeding van de droogstaande dieren, de groep dieren die als meest belangrijk wordt gezien zeker met het oog op de lactatie, heeft een duidelijke relatie met de conditie van de lacterende koeien. Daar waar de droogstandsvoeding in orde bevonden werd, scoorde de BCS van de dieren ook minder variatie (BCS 1 = veel variatie in BCS (veel BCS <2 of >4), BCS 5 = weinig variatie in BCS). Ook tussen BCS en tankcelgetal en BCS en stofwisselingsziekten is een positieve relatie terug te vinden. Bedrijven met een goede score voor BCS scoren ook beter bij het tankcelgetal en het % stofwisselingsziekten. Dit verschil is nog duidelijker bij droge koeien. De vijf punten Afwijkingen op het gebied van uiergezondheid geven een grote kans op afwijkingen in de kwaliteit van melk, maar ook op de duurzaamheid van de dieren. Afwijkingen in klauwgezondheid hebben direct invloed op de kwaliteit van de productiewijze van melk en eveneens op de duurzaamheid. Een goed bedrijfsbehandelplan is belangrijk om afwijkingen in uiergezondheid en klauwafwijkingen te beheersen. Daarnaast is ook een goed droogstandsmanagement van belang. Tijdens het project is extra aandacht besteed aan het gebruik en de registratie van medicijnen, ook hieruit kwam het belang van een bedrijfsbehandelplan duidelijk naar voren. Bedrijven met een bedrijfsbehandelplan blijken gemiddeld minder behandelingen per koe nodig hebben. In de meeste gevallen lijkt het aantal herhalingsgevallen ook lager te liggen voor deze bedrijven 1) Dierziekte-incidentie Het eerste vlak van het pentagram is het vlak dierziekte-incidentie. Hierin staan de volgende onderdelen en de verdeling van de scores, met de weging van ieder onderdeel van dit vlak. De scores x de weging worden bij elkaar opgeteld en gedeeld door 10. Hieruit ontstaat de uiteindelijke score van een bedrijf voor dit onderdeel: Dierziekteincidentie Score: 5 Score:1 Weging Tankcelgetal < > Mastitis (klinisch) < 15% > 40 % 2 Klauwgezondheid < 15% > 40% 2 Stofwisselingsziekten < 5% > 15 % 1 Nageboorte (24 uurs norm) < 5% > 15% 1 Witvuilen(adifferent open/gesloten) < 5% > 15% 1 Gedwongen afvoer < 15% > 30 % 1 pentagramvlak Dierziekte incidentie en indeling van scores. Score 5 is laag risico, score 1 is hoog risico. Van alle bedrijven waar het pentagram is ingevuld, zijn de gegevens verzameld. Hieruit blijkt dat het onderdeel nageboorte goed tot zeer goed scoort, maar dat veel bedrijven bij de onderdelen klauwafwijkingen en gedwongen afvoer > 65% van de keren een 3 of lager scoren. Een soortgelijke score als in de nulmeting te vinden is (klauwen) Centraal hierbij staat - net als in het hele project het belang van een goede registratie. Het populaire begrip meten is weten, geldt ook hier. Registratie in relatie tot gemiddelde werkelijke waardenom een goede vergelijking te kunnen maken met de nulmeting zijn voor dit vlak van het pentagram niet alleen de scores geregistreerd (1 5) maar ook de werkelijke waarden van de verschillende onderdelen. Bovendien is onderzocht hoeveel van de deelnemende veehouders de data ook daadwerkelijk registreren. Een aantal bedrijven beschikt wel over deze informatie, maar deze zit vooral in het hoofd van de veehouder. Binnen het doel transparant werken van dit project past dit niet. In tabel 1b is een overzicht te zien van de waarden voor de verschillende onderdelen in het begin jaar (de nulmeting in 2003) en de waarden van de onderdelen in het eindjaar (2005) van het project. Aandoening: Totaal 2003Totaal 2005 Tankcelgetal % Klinische mastitis 26,8% 29,7% % klauwafwijkingen 30,7% 29,6% %Stofwisselingsziekten 13,0% 9,1% Nageboorte (24 uurs norm) 4,4% 4,8% Witvuilen (adifferent open/gesloten) 11,0% 7,0% Gedwongen afvoer 19,2% 22,9% Registratie > 55.3 %, Registratie > 84.9 % Het belangrijkste verschil uit deze inventarisatie is de ENORME toename in registratie. Hierdoor worden de gegevens betrouwbaarder. Er zijn namelijk meer veehouders die over de werkelijke gegevens beschikken en er wordt minder gegokt. Het nadeel van deze toename is daarmee ook direct verklaarbaar. Door het toch grote aantal gegokte gegevens in het eerste jaar zijn ook de getallen mogelijk lager dan destijds in werkelijkheid. Als gevolg van de toegenomen registratie worden ook meer problemen zichtbaar. Registreren maakt in dit geval het onzichtbare zichtbaar en zorgt voor meer transparantie op het bedrijf. Tankcelgetal gegevens De algemene gegevens van de veehouders in het project zijn te vergelijken met die van de Nederlandse veehouder. Hiervoor zijn gegevens opgevraagd via de Gezondheidsdienst voor Dieren. Hieronder het gemiddelde van Nederland in 2003 en Tankcelgetal Toename / afname % Gemiddeld Nederland % Gemiddelden deelnemers project % Tabel: gemiddelde gegevens Nederland 2) Dierwelzijn: Ook op het onderdeel dierwelzijn is met behulp van het pentagram dieper ingegaan. De onderdelen voor dit vlak bestonden uit: 16

17 Dierwelzijn Score: 5 Score: 1 Weging BCS <2, > 4 < 5% > 15% 3 Algemeen voorkomen < 10 % > 30 % 1 afwijkend afwijkend Activiteit melkvee < 10 % > 30 % 2 doet niets doet niets Gedrag koppels Rustig Schuw 1 Hakken (zwelling / Normaal > 15 % beschadiging) stuk, dik 2 Huidbeschadigingen Geen Veel 1 (overige) Tabel : pentagramvlak Dierwelzijn, scores en weging. Score 5 is laag risico, score 1 is hoog risico. Dit vlak heeft in het pentagram de naam dierwelzijn gekregen, aangezien de onderwerpen voldoende inzicht geven in de toestand van het dier. De conditie, het algemeen voorkomen, de activiteit en het gedrag van de koppel zijn beeldend voor hun welzijn. Voor het welzijn van een koe is geen eensluidende definitie te geven. In het project is uitgegaan van de volgende: Dierwelzijn moet omstandigheden creëren waarin het dier zijn natuurlijk gedrag kan blijven uitoefenen. 3) Voeding en water Met betrekking tot voeding en water zijn er zes onderwerpen die de omvang van dit punt bepalen. Niet alle onderdelen tellen even zwaar. Het onderdeel droogstandsmanagement telt bijvoorbeeld zwaarder dan de andere onderdelen. Dat komt omdat veel problemen die tijdens de lactatie ontstaan hun oorsprong hebben in de droogstandsperiode. De voeding en het management in deze specifieke periode is van essentieel belang voor de volledige lactatie. Voeding + water Weging Kwaliteit voer voerhek 1,5 Kwantiteit voer 1,5 Kwaliteit water 1,5 Kwantiteit water 1,5 Voer management 1,5 Droogstandsvoeding 2,5 Tabel 3: Pentagramvlak voeding en water, manier van scoren en weging. Score 5 is laag risico, score 1 hoog. Er zijn per onderdeel weer verschillende factoren van invloed, het is hierdoor niet mogelijk een standaard te geven wanneer iets een 1 of juist een 5 is, dat is van teveel dingen afhankelijk. De deelnemers zijn de afgelopen drie jaar dusdanig getraind in het beoordelen en scoren van de onderdelen dat dit geen problemen heeft opgeleverd met het invullen Het is de vraag welke management controle punten (MCP s) het best kunnen worden gebruikt om de gezondheidstoestand van de koppel te beoordelen. Te denken valt aan het meten van pensvulling of herkauwactiviteit, uitspoelen/zeven van mest en de beoordeling van het rantsoen met schutbak. Met andere woorden, tastbare kenmerken. 4) Huisvesting Huisvesting Score: 5 Score: 1 Weging Kavelpad vlak, ongelijk regelmatig veel losse delen 1 Ligcomfort 2 Voerhek 110% < 70 % 2 Ventilatie fris Muf 2 Loopruimte ruim Krap 1 Loopoppervlak hygiëne / 2 vlak, stroef Tabel: Pentagramvlak huisvesting, waardebepaling en weging. Score 5 is laag risico, score 1 is hoog risico. 5) Maatschappelijk verantwoord ondernemen Het laatste vlak van het pentagram is maatschappelijk verantwoord ondernemen (oftewel MVO). Deze term wordt te pas en te onpas gebruikt en kent veel definities. Een daarvan is: het duurzaam produceren, bovenwettelijk. Ofwel het duurzaam produceren met een hogere insteek dan bij de huidige regelgeving noodzakelijk is, bijvoorbeeld het tankcelgetal als norm op cellen bepalen in plaats van de wettelijk verplichte cellen. In het pentagram is geprobeerd deze term bespreekbaar te maken, veehouders is gevraagd naar hun perceptie van het begrip. De gebruikte meetpunten zijn niet meer dan voorstel om discussie los te krijgen. Reacties deelnemers Het pentagram is vooral bedoeld om een buitenstaander een beeld te geven van het bedrijf. Hoe wordt melk geproduceerd en waar staat het bedrijf in de verschillende onderdelen. Tijdens de studiegroepbijeenkomsten is het pentagram ook gebruikt om de discussie over kwaliteit en maatschappelijk verantwoord ondernemen op gang te brengen. Het vijfde vlak van het pentagram is het vlak met daarin de onderdelen die een aanzet tot deze discussie moeten geven: Openheid bedrijf; Ondernemerschap; Diergezondheidsstatus; Natuur en milieubeheer; Bemestingsrichtlijnen; Gras/maïswinning kuilproces; Kwaliteitshandboek. Het onderdeel natuur en milieu leverde veel discussie op. De regio s waarin deelnemers uit het project gevestigd zijn, verschillen nogal voor wat betreft de mogelijkheden voor het deelnemen aan gesubsidieerde projecten voor natuur en milieu. Duidelijk is dat iedere deelnemer bereid is tot het nadenken over natuur en milieuaangelegenheden. Ze willen graag moeite doen (zeker in samenwerking met anderen of aanverwante stichtingen als vogelwacht en dergelijke) om de natuur en het milieu rond hun bedrijf zomin mogelijk te belasten of vooruit te helpen. De diergezondheidsstatus wordt vooral als papieren kwestie gezien, het is vooral een kostbaar onderdeel. Men ziet dat er voordelen zijn aan een ziektebeperkend regime op het bedrijf. Voor onderdelen als afvoer van vee (kalveren), het voeren van kunstmelk en bijvoorbeeld het voorkomen van verspreiden van mest tussen verschillende diergroepen houdt men rekening met dit onderdeel. De status op papier wordt als een extra-tje gezien. De manier waarop een veehouder omgaat met de risico s en bekend is met het vóórkomen en voorkomen van dierziektes op het bedrijf werd belangrijker gevonden dan wat op papier staat. Ook het kwaliteitshandboek zorgde voor de nodige, soms zelfs heftige discussies. Het meest gebruikte argument bij het ontbreken van overdraagbare gegevens van het bedrijf was toch wel de opmerking dat het allemaal in het hoofd van de veehouder zat. Er zou zelden of nooit een situatie ontstaan dat hij (zelfs 17

18 bijvoorbeeld vanuit een ziekenhuisbed) geen hulp kon geven bij vragen, mobiele telefonie maakt volgens een aantal veehouders alles mogelijk Toch ziet ook iedereen in dat transparantie in het werk, maar ook een boekwerk met hierin gegevens als bijvoorbeeld het bedrijfsbehandelplan onontbeerlijk zijn. Ook voor de veehouder zelf. Een deel van de aandoeningen die bij koeien of kalveren voor kunnen komen zijn geen dagelijkse bezigheden. Terug kunnen kijken naar welke behandelmethode hiervoor op het bedrijf de meest geschikte was, of een controle van de vaker voorkomende behandelingen (op hoeveelheden en bijvoorbeeld spuitplaats) wordt als zeer nuttig ervaren. Zeker op de bedrijven waar meer mensen aan het werk zijn, (werknemers, meermansbedrijven) is het overdragen van kennis en dagelijkse gebruiken van groot belang. Droogstandmanagement Uit de eerder gehouden risicoinventarisatie bleek ook al dat droogstandsmanagement een prominente rol speelde. De droogstand- en de transitieperiode is een cruciale fase, die bepalend is voor de mate waarin koeien opstarten in de lactatie. Door het inventariseren van de droogstand- het transitiemanagement van een groot aantal bedrijven in relatie met de aanwezigheid van stofwisselingsstoornissen, is getracht een beeld te krijgen van de belangrijkste risicofactoren. De dieren werden gescoord op kenmerken als conditie, pensvulling, pensverwerking en mestconsistentie. Maar ook haarkleed, benen en klauwen, etc. Kortom alle uiterlijke kenmerken van het dier die een beeld moeten geven van hoe het gesteld is met de factoren voeding, huisvesting en management. De voeding is geanalyseerd per diergroep op basis van frisheid, aanbod en samenstelling. Zo zijn er verschillende voorwaarden voor zowel far-off (net droog gezet), close-up ( laatste weken voor afkalven) als melkkoeienrantsoenen. Daarnaast heeft ook het aantal vreetplaatsen en wateraanbod invloed op de drogestofopname. Hebben alle dieren een ligplaats en zijn er voldoende vluchtroutes aanwezig, enzovoort Ziekte-incidentie In totaal zijn er circa 60 bedrijven op bovenstaande manier geanalyseerd. De gemiddelde incidentie met bijbehorende spreiding van stofwisselingsstoornissen staan in de onderstaande tabel. Aandoening/waarde Gemiddelde project Spreiding project % Melkziekte % Melkziekte (risico groep) ** % verplaatste lebmaag < 2 % aan de nageboorte staan % Witvuilen % vet/eiwit verhouding > % eiwit < 3% (0-120 dagen) Tabel..: % stofwisselingsstoornissen in project Melkziekte en een vet/eiwit verhouding > 1.5% blijken de meest voorkomende stofwisselingsstoornissen te zijn. Bij de risicogroep melkziekte is gecorrigeerd voor het aantal vaarzen op een bedrijf, deze zijn namelijk niet at-risk voor melkziekte. Een ruime vet/eiwit verhouding wordt gezien als een indicator voor de mobilisatie van vetreserves als gevolg van een tekort aan energieopname (slepende melkziekte). Bij een laag melkvet gehalte staat de azijnzuurproductie onderdruk, azijnzuur is belangrijkste bouwsteen voor melkvet. Azijnzuur wordt geproduceerd bij de afbraak van celwanden en structuurrijk materiaal. Daarnaast wordt bij veel structuurhoudend materiaal veel geherkauwd? speekselvorming, bicarbonaat = het ph-buffersysteem van de pens. Bij een gebrek hieraan ontstaat een vetdepressie als gevolg van een lichte vorm van pensacidose, ook wel subklinische pensverzuring. Een koe met melkziekte heeft een verhoogde kans op andere aandoeningen, er bestaan dus correlaties tussen melkziekte en andere aandoeningen. Zo bestaat er positieve correlatie tussen melkziekte en aan de nageboorte blijven staan, dat betekent dat op bedrijven met een hoge melkzieke incidentie, ook meer koeien aan de nageboorte blijven staan. Hetzelfde geldt voor witvuilen en klauwaandoeningen, en het aantal koeien en klauwafwijkingen. Tevens is er ook een aantal correlaties dat niet verklaarbaar is, zoals de negatieve correlatie tussen verhouding vet/eiwit >1.5% en mastitis en tussen aan de nageboorte blijven staan en tankcelgetal. Bijvoorbeeld dat op bedrijven waar veel koeien een ruime vet/eiwit verhouding hebben, er minder mastitis voorkomt. Risicofactoren Zo blijken risicofactoren in de droogstand voor een aantal aandoeningen een hoge verklaring te hebben, dit bevestigde eens te meer dat de droogstand een belangrijke periode is. De variantie voor melkziekte en een laag eiwit wordt voor een groot deel verklaard door risicofactoren in de close-up periode. Het voermanagement in de far-off periode blijkt een belangrijk aandeel in de variatie voor een laag vetgehalte en gedwongen afvoer te hebben. Ook blijkt dat op bedrijven met zowel te schrale als te vette droge koeien meer melkziekte voorkomt Tevens worden op deze bedrijven meer koeien gedwongen afgevoerd. Zo zijn droge koeien in overconditie meer at risk voor aandoeningen als aan de nageboorte blijven staan, vet/eiwit > 1.5% en klauwafwijkingen. Juist koeien met een schralere conditie in de droogstand blijken na afkalven een laag vetgehalte te hebben, deze koeien hebben ook weinig vet te mobiliseren. De conditiescore is een momentopname, maar geeft wel een bepaalde trend van conditie van de droge koeien weer. Hieruit is te concluderen dat de conditie met grote waarschijnlijkheid een belangrijke risicofactor is voor melkziekte en de andere genoemde aandoeningen. Dit maakt het conditiescoren tot een prima instrument voor het inschatten van risico s voor stofwisselingsstoornissen. De onderzoeksresultaten geven aan dat drogestofopname factoren als frisheid, samenstelling en structuur van het rantsoen bij veel aandoeningen van invloed zijn, of samenhang vertonen. Bij melkziekte lijkt de drogestofopname factoren minder van belang, Ook bij aandoeningen zoals witvuilen en een laag eiwit blijken kwantiteit en kwaliteit van het voer zowel voor als na afkalven (net) geen samenhang te vertonen. Dit blijkt ook uit het kenmerk pensvulling van droge koeien, alleen bij een laag eiwit zorgt de pensvulling van de 18

19 close-up voor een verklaring van de variantie. Dit betekent niet dat de drogestofopname geen belangrijke risicofactoren voor zowel melkziekte als andere aandoeningen is, maar het kan slechts gedeeltelijk met onderzoeksresultaten worden onderbouwd. Er zijn dus heel veel factoren die invloed hebben op de drogestofopname. Uit de onderlinge correlaties blijkt dat er een grote samenhang bestaat tussen pensvulling en factoren als frisheid, structuur en samenstelling van zowel far-off als close-up rantsoen. Hierdoor is de pensvulling een goede afspiegeling voor de drogestofopname van de afgelopen 24 uur. Daarnaast blijkt ook de menging van het basisrantsoen een significante verklaring voor de variatie van melkziekte te geven. Selectie van voer aan het voerhek en dus wisselende samenstelling van de verschillende voercomponenten draagt kennelijk bij aan de mate waarin melkziekte op een bedrijf voorkomt. Ook voor klauwafwijkingen en gedwongen afvoer blijkt selectie van voer voor het voerhek een belangrijke risicofactor te zijn. Dit maakt het beoordelen van het rantsoen met een schudbak een waardevol instrument, om zo inschatting te krijgen van de menging/selectiemogelijkheden. De afgelopen jaren kwam er meer aandacht voor de mineralenvoorziening in de droogstand. Zo blijkt ook uit bedrijfsinventarisaties dat de mineralenverhouding op veel bedrijven als risicovol wordt gescoord. Omdat veel veehouders de exacte verhouding van de verschillende voedercomponenten niet weten, blijft de samenstelling en dus het risico van de mineraalverhouding een schatting. Het introduceren van de close-up koeien voor afkalven tussen de melkkoeien blijkt wel risicovol voor melkziekte te zijn. Twee droogstandsgroepen verdient aanbeveling. Samenvattend: De belangrijkste factoren van het droogstand/transitie management zijn Conditie droge koe, norm 3+? conditie scoren Twee droogstandsgroepen, met samenstelling op norm (VEM, RE, structuur, mineralen)? gegevens over exacte rantsoensamenstelling (kg) + ruwvoeranalyses (inclusief mineralen) Drogestofopname factoren (fris, smakelijk, voldoende aanbod)? pensvulling scoren (geeft indicatie van de drogestof opname van de afgelopen 24 uur Menging rantsoen, geen selectiemogelijkheden? bepalen met schudbox Economische schade Binnen het project is gezocht naar een manier om de faal- en uitvalskosten waarmee een rundveebedrijf te maken krijgt in beeld te brengen. Dat viel niet mee, want het is niet gemakkelijk om kosten in beeld te brengen die niet letterlijk gemaakt worden, maar eerder gemist inkomen zijn. Het is duidelijk dat antibiotica geld kost, via de rekening van de dierenarts rekent de veehouder hiervoor af. Maar het verlies aan melk en de verhoging van de kans dat het dier ook met andere aandoeningen te maken krijgt is nauwelijks in geld uit te drukken. 1) Mastitis Gemiddeld kan worden aangenomen dat een mastitisgeval een bedrijf (bij een niet volgemolken quotum) 255,- kost. Bij een volgemolken quotum komen de kosten tussen de 70,- tot 150,- uit (afhankelijk van verlies aan alternatieve aanwending van de verloren melk). Mastitisgegevens project Binnen de deelnemers van het project liggen de cijfers voor het percentage mastitis zoals in onderstaande tabel weergegeven. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de cijfers gevonden in 2003 en die gevonden in Kilinsche masititis % % Klinische mastitis % Registratie Ervaren ,8% 85,7% Onervaren ,9% 54,2% Totaal ,8% 75,3% Ervaren ,3% 95,6% Onervaren ,8% 92,9% Totaal ,7% 94,5% Tabel: het gemiddelde percentage mastitis wat voorkomt op de 138 bedrijven uit het project. In 2005 lag het gemiddelde % klinische mastitis op de bedrijven op 29.7 %. Uitgaande van een gemiddeld bedrijf met 70 melkkoeien (gemiddeld bedrijf in dit project), kom je uit op een kostenpost van: 29.7 % mastitis bij 70 dieren = 20 mastitisgevallen. Afhankelijk van het over of onderschreiden van het quotum komen de gemiddelde mastitiskosten op: 20 x 255,- = 5100,- (bij onderschreiden van quotum) 20 x 70,- = 1400,- (bij overschrijden van het quotum met alternatieve aanwending) 20 x 150,- = 3000,- (bij overschrijden van het quotum zonder alternatieve aanwending) De verschillen binnen de bedrijven zijn groot. Het bedrijf met het laagste % mastitis heeft 7% van de dieren op jaarbasis klinische mastitis. Bij het bedrijf met het hoogste % zelfs 68% van de dieren. Het verschil in kosten is voor deze twee individuele bedrijven enorm. Het bedrijf met het laagste % komt op een kostenpost van 350,- tot 1250,- euro. Het bedrijf met het hoogste % komt op een kostenpost van 3320,- tot 12138,- euro. Tankcelgetal Wanneer een koe een mastitisinfectie heeft (al dan niet zichtbaar), heeft dit dier vaak een hoog koecelgetal. Als er één of enkele dieren met een hoog celgetal op het bedrijf zijn, heeft dat een verhoging van het tankcelgetal tot gevolg. Het tankcelgetal wordt daarom vaak beschouwd als een globale indicator van de uiergezondheid op een bedrijf. Een laag tankcelgetal is overigens geen garantie voor weinig problemen met klinische mastitis op een bedrijf. Ook betekent een hoog tankcelgetal niet automatisch dat er een groot aantal gevallen van klinische mastitis op het bedrijf is. De verhoging van het tankcelgetal kan namelijk ook veroorzaakt worden door koeien met subklinische (niet-zichtbare) mastitis. Een verhoging van het tankcelgetal kost geld. Het duidelijkst merkbaar zijn de melkgeldkortingen (boetes) wanneer het geometrisch tankcelgetal hoger is dan cellen/ml. Deze melkgeldkortingen zijn over het algemeen echter niet de grootste schadepost die 19

20 ontstaat door een hoog tankcelgetal. Zeker niet nadat de kortingsgrens van een enkelvoudig hoog tankcelgetal veranderd is naar een geometrisch verhoogd celgetal over 3 metingen. Tankcelgetal gegevens project Ook de gegevens van het tankcelgetal van de verschillende bedrijven zijn binnen het project verzameld. Het was niet nodig deze apart te registreren De tankcelgetalgegevens zijn op ieder bedrijf beschikbaar, ook daar waar geen gegevens geregistreerd worden of bijvoorbeeld geen melkcontrole wordt uitgevoerd. Het tankcelgetal bij de deelnemers is tijdens het project iets toegenomen. Dit terwijl het tankcelgetal landelijk iets afnam. Gemiddeld genomen zitten de deelnemers van het project wel onder de landelijke cijfers. Tankcelgetal verandering Gemiddeld % Nederlands gemiddelde % Tabel : gegevens tankcelgetal Klauwaandoeningen Binnen het project zijn zowel in het eerste, als in het laatste jaar de klauwafwijkingen geïnventariseerd. Ook is aangegeven hoeveel van de bedrijven daadwerkelijk de gegevens registreert. In tabel 4 de resultaten. Voorkomen van klauwafwijkingen % Klauwafwijkingen Registratie Ervaren03 28,3% 61,2 Onervaren03 37,8% 41,7 Totaal03 30,7% 54,8 Ervaren05 32,2% 82,2 Onervaren05 24,7% 71,4 Totaal05 29,6% 78,1 Tabel : voorkomen van klauwafwijkingen op de deelnemende melkveehouderijbedrijven. Van landelijke getallen wat betreft klauwafwijkingen is niet veel bekend. Er worden wel schattingen gedaan maar daarbij is niet duidelijk of het om werkelijk gevonden afwijkingen gaat of een interpretatie van gegevens. Ook binnen het project was het niet eenvoudig de juiste gegevens te verzamelen wat betreft klauwen. Wanneer wordt er iets opgeschreven, is dit alleen bij klauw bekappen van afwijkende dieren, of wordt er ook door de klauwbekapper geregistreerd. Bij een groot aantal veehouders wordt door de klauwbekapper een registratielijst achtergelaten waarop de gevonden afwijkingen weergegeven zijn, zodat de veehouder de nabehandeling van deze dieren (en controle) op zich kan nemen. Conclusies Het is duidelijk dat bedrijfsgebonden dierziektes en reproductiestoornissen kostbaar kunnen zijn. De kosten voor een bedrijf hangen sterk af van incidentie van de aandoening en de bedrijfsomstandigheden. Bepaling van de schade van dierziektes voor een bedrijf moet dan ook plaats vinden met de bedrijfseigen gegevens. Er zijn voor veel aandoeningen geen recente schadegegevens bekend. Naast herberekening van de schade ten gevolge van productiegerelateerde aandoeningen, is het zaak deze aandoeningen in verband met elkaar te zien. Loop-, werk- en kruislijnen onderzoek Doel van het uitvoeren van een loop-, werken kruislijnen onderzoek per deelnemend melkveebedrijf was om bedrijfsgebonden risico s van ziekteversleep via mest in beeld te brengen en te inventariseren. Uitvoering. Het loop-, werk- en kruislijnen onderzoek was een apart onderdeel van het project, waarbij op ieder bedrijf de lijnen van mensen, dieren en werktuigen in beeld werden gebracht. Per bedrijf is uitgezocht waar mogelijke risicopunten liggen. Door een gewicht aan ieder risico toe te kennis, is het mogelijk voor ieder bedrijf een overzicht te maken van de belangrijke risico s in huidige situatie. Dit leverde een top 8 op van plaatsen met het hoogste risico op overdracht van ziektekiemen. Deze ziet er als volgt uit: 1 Voergang, 2 vaste mestopslag, 3 afvoer vee, 4 hygienesluis (insleep), 5 erf, 6 opslag kv en km, 7 drijfmestopslag en 8 loonwerk. De hygiëneplannen voor de 8 onderdelen met het hoogste risico (meest voorkomende uit de loop-, werk- en kruislijnen onderzoeken) samen vormen het hygiëneprotocol voor de melkveehouderij. Het hygiëneprotocol is op te delen in drie hoofd onderwerpen: Insleep van mest (van buiten het bedrijf? het bedrijf op); Versleep van mest (verspreiding, verplaatsing van mest op het bedrijf); Melkwinning/ melkapparatuur, -ruimten (mest naar melk). Ontwikkeling en introductie hygiëneprotocol Een hygiëneprotocol is meer dan alleen een lijst met wanneer welk onderdeel met welk middel schoongemaakt moet worden. De ontwikkelde protocollen zijn getest bij de deelnemers om te kijken of ze voldeden aan de verwachting van de deelnemers en de omgeving van de rundveehouderij. Met name het woord protocol bleek gevoelig te liggen maar dat veranderde na het invullen van de werkelijke hygiëneprotocollen (lijsten). Tijdens het invullen konden de meeste veehouders veel onderdelen afvinken met doe ik al. Een aantal wordt aangekruist als zou ik moeten doen. De reacties van de veehouders varieerden van: redelijk tot positief, een enkeling vond het wat veel papierwerk, de veelvuldige herhaling van het reinigen, desinfecteren, schoonspoelen kwam als het meest negatief naar voren, hygiëne is met name belangrijk richting buitenwereld en met betrekking tot de versleep van (ziekte)kiemen over het bedrijf In het algemeen wordt hygiëne ook door de veehouders als een belangrijk onderdeel van het bedrijf gezien. Een vuil erf (aanblik van het bedrijf) geeft niet de beste promotie voor het bedrijf. Vooral bedrijven met (meer) vreemde arbeid zien het hygiëneprotocol als zeer belangrijk. Ondanks het feit dat niet iedere medewerker precies hetzelfde hoeft te doen als een veehouder slechts tijdelijk afwezig is, voor langere vervanging is het ook op kleine bedrijven noodzakelijk. Het protocol is algemeen maar door aan te geven welke onderdelen voor het bedrijf gelden, wordt het een bedrijfseigen hygiëneplan. 20

Project Kwaliteitsmanagement voor de melkveehouderij

Project Kwaliteitsmanagement voor de melkveehouderij Tussentijdse resultaten Project Kwaliteitsmanagement voor de melkveehouderij Doel Het ontwikkelen van een kwaliteitssysteem waarmee de melkveehouder de kwaliteit van de productiewijze van melk en de kwaliteit

Nadere informatie

Conditie, bevuiling, schurft..

Conditie, bevuiling, schurft.. Conditie, bevuiling, schurft.. Locomotiescore, lijn van de rug.. Mest consistentie Gedrag? Werkroutines 5 Werkroutines Weging Punten Werklijnen en kruislijnen Jong naar oud, kans op mestcontact 3 2

Nadere informatie

Drinkwater voor vee. Smakelijkheid van het water. Schadelijkheid van het water. Onderzoek waterkwaliteit drinkplaatsen voor melk- en jongvee

Drinkwater voor vee. Smakelijkheid van het water. Schadelijkheid van het water. Onderzoek waterkwaliteit drinkplaatsen voor melk- en jongvee Onderzoek waterkwaliteit Opdrachtgever: LTO Noord UGCN Wageningen 21-06-07 Onderzoek waterkwaliteit Drinkwaterkwaliteit / Hittestress Ed van Eenige met dank aan vele studenten van Diergeneeskunde (Utrecht)

Nadere informatie

Melkkwaliteit en management. Gerrit Hegen

Melkkwaliteit en management. Gerrit Hegen Melkkwaliteit en management Gerrit Hegen KoeKompas KoeKompas Historie en toekomst Wat houdt KoeKompas in? Wat zijn de voorwaarden om KoeKompas te mogen uitvoeren? KoeKompas Historie: Ontwikkeld door dierenartsen

Nadere informatie

Stichting Zuivelplatform

Stichting Zuivelplatform REGLEMENT IKM-DIERENARTS 1. INTRODUCTIE De Stichting Zuivelplatform is regelinghouder van het Reglement IKM- dierenarts. De Stichting is door de zuivelindustrie opgericht. De Stichting heeft ten doel het

Nadere informatie

Gezondere veestapel met het Koe-Kompas!

Gezondere veestapel met het Koe-Kompas! Gezondere veestapel met het Koe-Kompas! Melken 5 4 Jongvee-opfok 3 2 1 0 Voeding en water Diergezondheid Huisvesting Werkroutines Dierwelzijn Managementinstrument voor veehouder en dierenarts Wat is het

Nadere informatie

Opdracht 1 Beenstand. Afsluiting. Oriëntatie. Uitvoering

Opdracht 1 Beenstand. Afsluiting. Oriëntatie. Uitvoering BINNENWERK KLAUWSIGNALEN 24-03-2005 16:15 Pagina 1 Opdracht 1 Beenstand Duurzaamheid is een belangrijk begrip in de melkveehouderij. Maar wat bepaalt nu of een koe lang meegaat? Wat kan een veehouder volgens

Nadere informatie

Mastitis en de vrije markt. Henk Hogeveen

Mastitis en de vrije markt. Henk Hogeveen Mastitis en de vrije markt Henk Hogeveen Wat kunt u van mij verwachten Denken in een tijd zonder quotum Het probleem: Preventieve kosten vs faalkosten En nu zonder quotum Oude denken Productiecapaciteit

Nadere informatie

Verder verduurzamen melkveehouderij; Pro-actieve aanpak Route2020

Verder verduurzamen melkveehouderij; Pro-actieve aanpak Route2020 Verder verduurzamen melkveehouderij; Pro-actieve aanpak Route2020 0 Experts verwachten een volumegroei van ~20% tot 2020 door het afschaffen van de quota... Nederlandse melkproductie (mln kg/jaar) 14,000

Nadere informatie

Na volledig invullen van de enquête neemt een assistente of uw bedrijfseigen dierenarts contact met u op om een afspraak te maken voor het BGP 2017.

Na volledig invullen van de enquête neemt een assistente of uw bedrijfseigen dierenarts contact met u op om een afspraak te maken voor het BGP 2017. Inleiding Beste veehouder/ veehoudster, Binnenkort bent u weer toe aan de update van uw BGP en BBP! Om zoveel mogelijk uit uw BGP te halen en kosten zo laag mogelijk te houden verzoeken we u vriendelijk

Nadere informatie

Nieuwe droogzetrichtlijnen voor 2014. Bart Geurts Dierenarts

Nieuwe droogzetrichtlijnen voor 2014. Bart Geurts Dierenarts Nieuwe droogzetrichtlijnen voor 2014 Bart Geurts Dierenarts Indeling presentatie Antibioticabeleid Waarom zijn de richtlijnen ontwikkeld? Waar zijn de richtlijnen op gebaseerd? Wat zijn de nieuwe richtlijnen?

Nadere informatie

Happy Cow Project i.s.m. Rabobank Maas en Waal en CowSignals Training Company. Evaluatie

Happy Cow Project i.s.m. Rabobank Maas en Waal en CowSignals Training Company. Evaluatie Happy Cow Project i.s.m. Rabobank Maas en Waal en CowSignals Training Company Evaluatie Conclusie Happy Cow Project: april 2013 Happy Cow Project succesvol afgesloten! Bijna alle deelnemers hebben reeds

Nadere informatie

18-2-2013. Bacterie schematisch. Een bacterie is resistent. Oorzaak resistentie wereldwijd. Resistentie verkrijgen. Antibiogram. Matig & juist gebruik

18-2-2013. Bacterie schematisch. Een bacterie is resistent. Oorzaak resistentie wereldwijd. Resistentie verkrijgen. Antibiogram. Matig & juist gebruik % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % Broilers Slaughter pigs Veal calves Dairy cattle -- Themabijeenkomst Antibioticumbeleid en de (on-)mogelijkheden

Nadere informatie

De melkveehouder van de toekomst

De melkveehouder van de toekomst De melkveehouder van de toekomst Dirk Siert Schoonman Lid vakgroep Melkveehouderij LTO Nederland 23 november 2010 Mondiale ontwikkelingen 1. Groei wereldbevolking van 6 naar 9 mld in 2050 2. Mensen gaan

Nadere informatie

Vitaal, Gezond en Duurzaam kalf

Vitaal, Gezond en Duurzaam kalf Vitaal, Gezond en Duurzaam kalf Een optimale zorg voor het kalf. Dat is de kern van het plan Vitaal, Gezond en Duurzaam kalf van de Neder landse melk veehouderij, vleeskalver sector en Vee&Logistiek Nederland.

Nadere informatie

Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven. Samenvattend rapport

Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven. Samenvattend rapport Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven Samenvattend rapport 1 ENQUÊTE 1.1 Opstellen van de enquête In kader van het demo-project verantwoord gebruik van antibiotica in de

Nadere informatie

Lezingen aanbod. Seizoen

Lezingen aanbod. Seizoen Lezingen aanbod Seizoen 2016-2017 Shredlage mais Shredlage maïs, de nieuwe standaard? Sinds 2015 is de nieuwe hakseltechniek Shredlage meer bekend geworden in Nederland. Valacon is, al vanaf dat Shredlage

Nadere informatie

Gedetailleerde doelen Duurzame Zuivelketen

Gedetailleerde doelen Duurzame Zuivelketen Gedetailleerde doelen Duurzame Zuivelketen Inleiding Via de Duurzame Zuivelketen streven zuivelondernemingen (NZO) en melkveehouders (LTO) gezamenlijk naar een toekomstbestendige en verantwoorde zuivelsector.

Nadere informatie

Hoe kunnen melkveehouders bewegen naar een beter dierenwelzijn?

Hoe kunnen melkveehouders bewegen naar een beter dierenwelzijn? Hoe kunnen melkveehouders bewegen naar een beter dierenwelzijn? Jo Bijttebier 12/10/2011 Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Eenheid Landbouw & Maatschappij www.ilvo.vlaanderen.be Beleidsdomein

Nadere informatie

Veterinaire borging. Stichting Geborgde Dierenarts

Veterinaire borging. Stichting Geborgde Dierenarts Veterinaire borging Stichting Geborgde Dierenarts Agenda Vragen vanuit markt en omgeving Stand van zaken na 4 jaar borging Van administratieve naar inhoudelijke borging Wat gaat er goed Op drie pijlers

Nadere informatie

Transitie transparant? management zoals rantsoen, huisvesting en comfort moet goed zijn, dat corrigeer je niet met een brok.

Transitie transparant? management zoals rantsoen, huisvesting en comfort moet goed zijn, dat corrigeer je niet met een brok. Transitie transparant? De transitieperiode van melkkoeien is een veelbesproken onderwerp waar veel (meer) aandacht voor is. Iedereen heeft er zijn eigen systeem en methoden voor en er is veel over te lezen

Nadere informatie

Veterinaire kengetallen om tot meer rendement te komen

Veterinaire kengetallen om tot meer rendement te komen Veterinaire kengetallen om tot meer rendement te komen Inhoud presentatie Dierziekten: ontwikkelingen BVD en IBR Uiergezondheid: kengetallen omtrent droogstandstherapie Vruchtbaarheid: nieuwe benadering

Nadere informatie

Nedap RealTime Tochtdetectie Halslabel

Nedap RealTime Tochtdetectie Halslabel Nedap Tochtdetectie Nedap Tochtdetectie Visuele tochtdetectie op grote bedrijven is lastig Het is niet efficiënt en onvoldoende betrouwbaar. Met Nedap Tochtdetectie is het mogelijk om grote melkveestapels

Nadere informatie

Zuivelperspectief 2030: samen duurzaam en economisch gezond. Toekomstvisie van de Nederlandse Zuivel Organisatie

Zuivelperspectief 2030: samen duurzaam en economisch gezond. Toekomstvisie van de Nederlandse Zuivel Organisatie Zuivelperspectief 2030: samen duurzaam en economisch gezond Toekomstvisie van de Nederlandse Zuivel Organisatie Toekomstbeeld De Nederlandse zuivelsector floreert. Zij profiteert optimaal van de goede

Nadere informatie

Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer. Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer

Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer. Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Januari 2013 Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Herman van Schooten (WUR-LR) Hans Dirksen (DMS) Januari 2013 Inleiding

Nadere informatie

Ervaringen van een salmonella expert

Ervaringen van een salmonella expert Ervaringen van een salmonella expert Bijeenkomst Friesland Campina 14 februari 2018 Oostmahorn Introductie Gerrit Hegen Rundveedierenarts sinds 1983 3 jaar DAP Menaldum 28 jaar dierenarts in Zuid Oost

Nadere informatie

Innovatieagenda Melkveehouderij

Innovatieagenda Melkveehouderij Innovatieagenda Melkveehouderij stappen naar een nieuwe melkweg samen met ketenpartijen in de melkveehouderij INLEIDING NL 20 Waarom een innovatieagenda? Innovatie is een belangrijke voorwaarde voor de

Nadere informatie

dierenartsenpraktijk Het Zuidenveld

dierenartsenpraktijk Het Zuidenveld dierenartsenpraktijk Het Zuidenveld Verslag bedrijfsbezoek studiegroep DBID over Voeding en Diergezondheid op 15 september 2009 bij VOF Westerhof, Holthe 37 E, Beilen. Bedrijfskarakteristiek: Melkveebedrijf

Nadere informatie

Op weg naar een kringloopcertificaat

Op weg naar een kringloopcertificaat Op weg naar een kringloopcertificaat Extra impuls voor duurzame melkveehouderij in Midden-Delfland Er is een kringloopcertificaat in de maak voor duurzame melkveehouderij. Deze proeve van duurzaamheid

Nadere informatie

Wat wil de koe? Dairy Campus, Symposium Biodiversiteit en melkveehouderij, mei 2018 Agnes van den Pol-van Dasselaar

Wat wil de koe? Dairy Campus, Symposium Biodiversiteit en melkveehouderij, mei 2018 Agnes van den Pol-van Dasselaar Wat wil de koe? Dairy Campus, Symposium Biodiversiteit en melkveehouderij, mei 2018 Agnes van den Pol-van Dasselaar Wat wil de koe? 2 Antropomorfisme Grieks woord voor 'mens' (ἄνϑρωπος / ánthrōpos) Grieks

Nadere informatie

Praktijkopdrachten Gezondheid en Welzijn

Praktijkopdrachten Gezondheid en Welzijn Praktijkopdrachten Gezondheid en Welzijn Opdracht 1 - Controle van gezondheid Het vee goed bekijken is één van de belangrijkste dingen op een melkveebedrijf. Het is namelijk de enige manier om zieke dieren

Nadere informatie

Nieuwe ontwikkelingen. Veel onderzoek. Wat kunt u verwachten? Wat kost mastitis. Theorie en praktijk ( /koe/jaar) Economie van diergezondheid

Nieuwe ontwikkelingen. Veel onderzoek. Wat kunt u verwachten? Wat kost mastitis. Theorie en praktijk ( /koe/jaar) Economie van diergezondheid Nieuwe ontwikkelingen Economie van diergezondheid Henk Hogeveen Leerstoelgroep Bedrijfseconomie, Wageningen Universiteit Departement Gezondheidszorg Landbouwhuisideren, Universiteit Utrecht Antibiotica

Nadere informatie

Verantwoord antibioticumgebruik en selectief niet-droogzetten

Verantwoord antibioticumgebruik en selectief niet-droogzetten Verantwoord antibioticumgebruik en selectief nietdroogzetten Een studie in opdracht van Lami uitgevoerd door de Universitaire Landbouwhuisdieren Praktijk (ULP) Juli 2012 1 Inhoud Introduktie... 3 Opzet

Nadere informatie

Een labuitslag en dan?

Een labuitslag en dan? Een labuitslag en dan? Interpretatie en nieuwe ontwikkelingen Hans Miltenburg GD oktober 2013 Programma Waarom GD Tankmelk Uiergezondheid? Interpretatie GD Tankmelk Uiergezondheid Nieuwe ontwikkelingen

Nadere informatie

Passen kruidenrijke weiden in de moderne melkveehouderij?

Passen kruidenrijke weiden in de moderne melkveehouderij? Duurzame landbouw Gezond voedsel - Vitaal platteland Passen kruidenrijke weiden in de moderne melkveehouderij? Weidetop - 11 juni 2014 Gijs Kuneman Directeur CLM Onderzoek en Advies Over CLM Onafhankelijk

Nadere informatie

Invullijst Koekompas

Invullijst Koekompas Invullijst Koekompas 1. Melken: a. Tanklokaal - schoon & opgeruimd ja / nee - tanktemperatuur 3-4 C ja / nee - voorkoeler aanwezig ja / nee - melkwacht in functie ja / nee - vulling tankmelk na 1 e melkmaal

Nadere informatie

Integraal Duurzame Veestapel Integraal denken en werken op bedrijfsniveau met oog voor klimaat

Integraal Duurzame Veestapel Integraal denken en werken op bedrijfsniveau met oog voor klimaat - Eindrapportage aan de provincie Drenthe - Integraal Duurzame Veestapel Integraal denken en werken op bedrijfsniveau met oog voor klimaat Projectbeheerder: ETC Adviesgroep Mevr. I. Rameijer i.rameijer@etcnl.nl

Nadere informatie

Brussel op afstand? Tegen deze achtergrond is het doel van deze studie is om:

Brussel op afstand? Tegen deze achtergrond is het doel van deze studie is om: Tegen deze achtergrond is het doel van deze studie is om: Brussel op afstand? Een verkenning naar mogelijkheden voor maatschappelijke diensten en ruimte voor zelfsturing bij agrarisch natuurbeheer in de

Nadere informatie

Uw doel bereiken met MelkNavigator

Uw doel bereiken met MelkNavigator Uw doel bereiken met MelkNavigator Uw doel bereiken met MelkNavigator Als melkveehouder wilt u er uit halen, wat er in zit. Kies gericht voor meer melk, betere gehalten of meer grammen eiwit en/of vet.

Nadere informatie

Lezingen-aanbod Valacon seizoen

Lezingen-aanbod Valacon seizoen Voor meer informatie over ons programma kunt u contact opnemen via info@valacon.nl Lezingen-aanbod Valacon seizoen 2015-2016 U kunt ook rechtstreeks contact opnemen met een van onze specialisten via www.valacon.nl

Nadere informatie

Extra bij artikel: De faalkosten van mastitis en de vrije markt

Extra bij artikel: De faalkosten van mastitis en de vrije markt Extra bij artikel: De faalkosten van mastitis en de vrije markt Mastitis en de vrije markt Het wegvallen van het melkquotum betekent een ander kosten- en opbrengstenplaatje. Wat betekent dit voor de benadering

Nadere informatie

Perspectief Regionale voercentra

Perspectief Regionale voercentra Perspectief Regionale voercentra Aanjager voor optimaliseren op gebiedsniveau Onderwijs Dronten, 22 november 2012 Paul Galama Onderwerpen Waarom voercentrum? Hoe werkt het in praktijk? Gevolgen voor kostprijs

Nadere informatie

Meer info? Contacteer: Frederik De Vos, DVM 03 / 877 44 34 of frederik.devos@vetoquinol-benelux.be. O ptimilq 1

Meer info? Contacteer: Frederik De Vos, DVM 03 / 877 44 34 of frederik.devos@vetoquinol-benelux.be. O ptimilq 1 Meer info? Contacteer: Frederik De Vos, DVM 03 / 877 44 34 of frederik.devos@vetoquinol-benelux.be 8 O ptimilq O ptimilq 1 efficiënt samenwerken Verantwoord antibioticagebruik wint steeds meer aan belang.

Nadere informatie

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee). Ontwikkeling melkveebedrijven in Utrecht, Gelderland en Brabant Analyse van mogelijke groei van melkveebedrijven op basis van gegevens van CBS en provincies Het CBS inventariseert jaarlijks de feitelijk

Nadere informatie

Ziekteverwekkers. Bacteriën. 3.2 Virussen

Ziekteverwekkers. Bacteriën. 3.2 Virussen Ziekteverwekkers Bij melkvee komen diverse ziektes en aandoeningen voor. De oorzaak hiervan is verschillend. Er wordt onderscheid gemaakt in besmettelijke/ infectieuze ziektes en niet besmettelijke/ niet

Nadere informatie

Netwerk Melkveehouderij antibioticavrij

Netwerk Melkveehouderij antibioticavrij Netwerk Melkveehouderij antibioticavrij Hoe worden veehouders antibioticavrij ABvrij: chaos of andere ordening Hoe worden veehouders antibioticavrij Willen is kunnen 1. Ze moeten het echt willen: redenen

Nadere informatie

Vijf nieuwe innovatietrajecten voor weidegang

Vijf nieuwe innovatietrajecten voor weidegang 1 Vijf nieuwe innovatietrajecten voor weidegang Het project Amazing Grazing, dat vorig jaar van start ging, wil de huidige opstaltrend van melkvee keren. Daarvoor zijn dan wel amazing ideas nodig! Deze

Nadere informatie

BIJLAGE 9 - MODEL BEDRIJFSGEZONDHEIDSPLAN EN BEDRIJFSBEHANDELPLAN PLUIMVEEBEDRIJVEN IKB EI

BIJLAGE 9 - MODEL BEDRIJFSGEZONDHEIDSPLAN EN BEDRIJFSBEHANDELPLAN PLUIMVEEBEDRIJVEN IKB EI BIJLAGE 9 - MODEL BEDRIJFSGEZONDHEIDSPLAN EN BEDRIJFSBEHANDELPLAN PLUIMVEEBEDRIJVEN IKB EI Gegevens opstellers bedrijfsgezondheidsplan Datum:. -..-... Kipnummer: UBN nummer: Naam pluimveehouder Paraaf

Nadere informatie

Introductie AMS-STAGE

Introductie AMS-STAGE Introductie AMS-STAGE 1 Algemeen - Stageduur 5 weken - Inleveren POK, stageverslag, urenregistratie - Stagebezoek - Beoordeling 2 Programma vandaag Stageopdrachten Algemene bedrijfsbeschrijving(missie,

Nadere informatie

Kwaliteit begrotingsprogramma's Gemeente Dordrecht Bijlage 1

Kwaliteit begrotingsprogramma's Gemeente Dordrecht Bijlage 1 Kwaliteit begrotingsprogramma's Gemeente Dordrecht Bijlage 1 Beoordelingskader, ofwel hoe wij gekeken en geoordeeld hebben Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 2 Uitgangspunten 2 3 Beoordelingscriteria 3 4 Hoe

Nadere informatie

100-dagenaanpak. 365 dagen resultaat

100-dagenaanpak. 365 dagen resultaat 365 dagen resultaat > gezonde koeien > goede productie > gemakkelijk werken U wilt als melkveehouder dat uw koeien vlot afkalven, gezond opstarten, goed produceren en weer gemakkelijk drachtig worden.

Nadere informatie

Nederland. Aan de staatssecretaris van Economische Zaken Mevrouw S.A.M. Dijksma Postbus 20101 2500 EC S-GRAVEN HAGE. Datum Onderwerp Informatie

Nederland. Aan de staatssecretaris van Economische Zaken Mevrouw S.A.M. Dijksma Postbus 20101 2500 EC S-GRAVEN HAGE. Datum Onderwerp Informatie Nederland Aan de staatssecretaris van Economische Zaken Mevrouw S.A.M. Dijksma Postbus 20101 2500 EC S-GRAVEN HAGE Land- en TuInbouwoganisatie Nedertand 52230F flenbc&t, Datum Onderwerp Informatie 17mei2015

Nadere informatie

Mesdag Zuivelfonds NLTO

Mesdag Zuivelfonds NLTO Onderwerpen Mesdagfonds Actuele thema s die keuze vragen Onderzoek uitspoeling stikstof (WUR) Onderzoek vastlegging CO2 (AEQUATOR) Conclusie en aanbevelingen Mesdag Zuivelfonds NLTO Ontstaan: fonds kwaliteit

Nadere informatie

Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven. Enquêteresultaten

Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven. Enquêteresultaten Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven Enquêteresultaten 1 ENQUÊTE RESULTATEN Gemiddeld aantal dieren >150 6,9% Aantal dieren 100-150 50-100 14,0% 50,2% 0-50 28,9% 0 50 100

Nadere informatie

BVD, het aanpakken waard! Monique Driesse en Ruben Tolboom Januari 2015

BVD, het aanpakken waard! Monique Driesse en Ruben Tolboom Januari 2015 BVD, het aanpakken waard! Monique Driesse en Ruben Tolboom Januari 2015 Voorstellen Monique Driesse Rundveedierenarts 7 jaar praktijk, 5 jaar in Canada Sinds 2007 bij Boehringer Ingelheim Ruben Tolboom

Nadere informatie

IN ZES STAPPEN MVO IMPLEMENTEREN IN UW KWALITEITSSYSTEEM

IN ZES STAPPEN MVO IMPLEMENTEREN IN UW KWALITEITSSYSTEEM IN ZES STAPPEN MVO IMPLEMENTEREN IN UW KWALITEITSSYSTEEM De tijd dat MVO was voorbehouden aan idealisten ligt achter ons. Inmiddels wordt erkend dat MVO geen hype is, maar van strategisch belang voor ieder

Nadere informatie

LTO visie gemaakt door 24 melkveehouders Samen naar een nieuwe Wij

LTO visie gemaakt door 24 melkveehouders Samen naar een nieuwe Wij Toekomstvisie melkveehouderij 2025 LTO visie gemaakt door 24 melkveehouders Samen naar een nieuwe Wij Werken aan visie 24 leden zijn samen op visie reis gegaan. In iets meer dan 100 dagen hebben zij hun

Nadere informatie

Wat zijn de kosten van mastitis in de vrije markt. Henk Hogeveen

Wat zijn de kosten van mastitis in de vrije markt. Henk Hogeveen Wat zijn de kosten van mastitis in de vrije markt Henk Hogeveen Wat kunt u van mij verwachten Het probleem: Preventieve kosten vs faalkosten Faalkosten van mastitis U weet de kosten van mastitis toch?

Nadere informatie

Duurzame zuivelketen. Programmateam Diergezondheid en Dierenwelzijn. 20 september 2016

Duurzame zuivelketen. Programmateam Diergezondheid en Dierenwelzijn. 20 september 2016 Duurzame zuivelketen Programmateam Diergezondheid en Dierenwelzijn 20 september 2016 1 Duurzame Zuivelketen Een gezamenlijk initiatief van NZO en LTO Nederland 2 Visie: toekomstbestendige en verantwoorde

Nadere informatie

Rapport 834 Oud, W., & Emmelot, Y. (2010). De visitatieprocedure cultuurprofielscholen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Rapport 834 Oud, W., & Emmelot, Y. (2010). De visitatieprocedure cultuurprofielscholen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Samenvatting Rapport 834 Oud, W., & Emmelot, Y. (2010). De visitatieprocedure cultuurprofielscholen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut. In 2007 is de Vereniging CultuurProfielScholen (VCPS) opgericht, het

Nadere informatie

Strategieën voor een veranderende wereld. Frans Keurentjes

Strategieën voor een veranderende wereld. Frans Keurentjes Strategieën voor een veranderende wereld Frans Keurentjes Even voorstellen: Frans Keurentjes Lid van het coöperatiebestuur en raad van commissarissen sinds 2006 Sinds 20 december 2016 voorzitter van het

Nadere informatie

Verantwoord Diergeneesmiddelengebruik

Verantwoord Diergeneesmiddelengebruik Verantwoord Diergeneesmiddelengebruik Dit is een gezamenlijke uitgave ter bevordering van verantwoord diergeneesmiddelengebruik van de vereniging van Fabrikanten en Importeurs van Diergeneesmiddelen in

Nadere informatie

6. Project management

6. Project management 6. Project management Studentenversie Inleiding 1. Het proces van project management 2. Risico management "Project management gaat over het stellen van duidelijke doelen en het managen van tijd, materiaal,

Nadere informatie

Agrarische Bedrijfsverzorging. Digiklauw. Meer grip op klauwgezondheid

Agrarische Bedrijfsverzorging. Digiklauw. Meer grip op klauwgezondheid Agrarische Bedrijfsverzorging Digiklauw Meer grip op klauwgezondheid De gezondheid van de klauwen is een goede graadmeter voor de gezondheid van uw veestapel. Een goed beeld verkrijgen van het verloop

Nadere informatie

Kiezen voor WML water. Goede drinkwaterkwaliteit als basis

Kiezen voor WML water. Goede drinkwaterkwaliteit als basis Kiezen voor WML water Goede drinkwaterkwaliteit als basis 2 Goede drinkwaterkwaliteit als basis Elke veehouder weet hoe belangrijk water is. Naast goed voer, is een onberispelijke drinkwaterkwaliteit onmisbaar

Nadere informatie

De noodzaak van de focus op Melkkwaliteit bij ontwikkelingen in de primaire sector ir Margreet Hovenkamp

De noodzaak van de focus op Melkkwaliteit bij ontwikkelingen in de primaire sector ir Margreet Hovenkamp De noodzaak van de focus op Melkkwaliteit bij ontwikkelingen in de primaire sector ir Margreet Hovenkamp 10 maart 2015, NVTL-studiedag Inhoud Nederlandse Zuivelindustrie Duurzame zuivelketen Uitgangspunten

Nadere informatie

VEENWEIDEN BEWEIDEN. meer kennis, meer kansen

VEENWEIDEN BEWEIDEN. meer kennis, meer kansen VEENWEIDEN BEWEIDEN meer kennis, meer kansen VEENWEIDEN BEWEIDEN Weidegang levert een belangrijke bijdrage aan het natuurlijk gedrag van de koe. En wordt vanuit de duurzaamheidsdoelstellingen een license

Nadere informatie

Foqus planet De behoefte aan kwalitatief hoogwaardige melk in een concurrerende wereldmarkt. Hanneke van Wichen September 2015

Foqus planet De behoefte aan kwalitatief hoogwaardige melk in een concurrerende wereldmarkt. Hanneke van Wichen September 2015 Foqus planet De behoefte aan kwalitatief hoogwaardige melk in een concurrerende wereldmarkt Hanneke van Wichen September 2015 Wat is kwalitatief hoogwaardige melk? Wie bepaalt de definitie? De wereld is

Nadere informatie

Van Gangbaar naar Biologisch. Drijfveren en uitdagingen van een omschakelingsproces

Van Gangbaar naar Biologisch. Drijfveren en uitdagingen van een omschakelingsproces Van Gangbaar naar Biologisch Drijfveren en uitdagingen van een omschakelingsproces Even voorstellen Boerderij De Bonte Parels Rutger en Christianne Hennipman Thijs (4) en Tobias (2) Boerderij De Bonte

Nadere informatie

Houd SARA buiten de deur. Jan Veling, GD Gezonde Melkveehouderij, 15 januari 2015

Houd SARA buiten de deur. Jan Veling, GD Gezonde Melkveehouderij, 15 januari 2015 Houd SARA buiten de deur Jan Veling, GD Gezonde Melkveehouderij, 15 januari 2015 Opzet presentatie Waarom praten over SARA? Wie of wat is SARA? Hoe herken ik SARA? Hoe houd ik SARA buiten de deur? SARA:

Nadere informatie

3C Voeding herkauwer

3C Voeding herkauwer Naam: Klas:.. Datum: Ruimte voor schoolstempel en paraaf docent 3C Voeding herkauwer WETEN De leerling weet wat krachtvoer en ruwvoer is. De leerling weet dat een herkauwer vier magen heeft. De leerling

Nadere informatie

INSTALLATIE, SERVICE EN ONDERHOUD AAN MELKWINNINGSINSTALLATIES

INSTALLATIE, SERVICE EN ONDERHOUD AAN MELKWINNINGSINSTALLATIES powered by INSTALLATIE, SERVICE EN ONDERHOUD AAN MELKWINNINGSINSTALLATIES Lees in deze brochure alles over jouw opleiding tot monteur melkwinningstechniek COLOFON Deze brochure is tot stand gekomen door

Nadere informatie

Staphycoloccus aureus, van kwaad naar beter. Uiergezondheidspanel november 2018

Staphycoloccus aureus, van kwaad naar beter. Uiergezondheidspanel november 2018 Staphycoloccus aureus, van kwaad naar beter Uiergezondheidspanel november 2018 Kees Uil Introductie Vooropleiding HAS Dronten richting Veehouderij en Diergezondheid Afgestudeerd Diergeneeskunde 2013 naar

Nadere informatie

Gevolgen UDD-regeling voor veehouder en dierenarts

Gevolgen UDD-regeling voor veehouder en dierenarts Gevolgen UDD-regeling voor veehouder en dierenarts Zorgvuldig gebruik van antibiotica in de veehouderij Vanaf 1 maart 2014 gelden nieuwe regels voor het gebruik van antibiotica bij melkvee, varkens, vleeskalveren

Nadere informatie

One Health for Food 1H4F. Veilig voedsel produceren

One Health for Food 1H4F. Veilig voedsel produceren One Health for Food 1H4F Veilig voedsel produceren Kennis om veilig voedsel te produceren Publiek-privaat onderzoeksprogramma op dier- en volksgezondheidsgebied. Levert kennis op waarmee de veehouder rendabel

Nadere informatie

Zelfdiagnostische vragenlijst verandercompetenties

Zelfdiagnostische vragenlijst verandercompetenties Zelfdiagnostische vragenlijst verandercompetenties Het gaat om de volgende zeven verandercompetenties. De competenties worden eerst toegelicht en vervolgens in een vragenlijst verwerkt. Veranderkundige

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek. Ouders

Klanttevredenheidsonderzoek. Ouders Klanttevredenheidsonderzoek Ouders - 2017 Vraag 1: Wat voor cijfer zou u Columbus willen geven? Ons gemiddelde is een 8,3! Het onderzoek is 51 keer verstuurd en maar liefs 39 keer Ingevuld retour gekomen,

Nadere informatie

Groepshuisvesting dragende zeugen. Praktijkcentrum Sterksel

Groepshuisvesting dragende zeugen. Praktijkcentrum Sterksel Groepshuisvesting dragende zeugen Inhoud presentatie groepshuisvesting Doel onderzoek Bezochte bedrijven Conclusies Succesfactoren voor groepshuisvesting vroege dracht Factoren die nader onderzoek vragen

Nadere informatie

20-4-2012. Afwegingskader Opstallen - Weiden. Stichting Weidegang (missie) Programma

20-4-2012. Afwegingskader Opstallen - Weiden. Stichting Weidegang (missie) Programma Afwegingskader Opstallen - Weiden Symposium Lekker Buiten: Outdoor Animal Husbandry De kracht en uitdagingen van het buiten houden van vee 19 april Wageningen Ir. Q.G.W. (René) van den Oord sr. adviseur

Nadere informatie

Leertrajecten Het nieuwe veehouden voorjaar 2011 Samenvatting evaluatie

Leertrajecten Het nieuwe veehouden voorjaar 2011 Samenvatting evaluatie Leertrajecten Het nieuwe veehouden voorjaar 2011 Samenvatting evaluatie Hieronder vindt u de samenvatting van de ervaringen van de deelnemers van drie leertrajecten van Het nieuwe veehouden die in het

Nadere informatie

Toelichting bij de vragen uit de Veranderplanner. 1. Verkennen van het probleem

Toelichting bij de vragen uit de Veranderplanner. 1. Verkennen van het probleem Toelichting bij de vragen uit de Veranderplanner Bij iedere vraag uit de veranderplanner is hier een korte toelichting gegeven. Dit kan helpen bij het invullen van de vragen van de Veranderplanner. 1.

Nadere informatie

STAPPENPLAN BIJ HET MODEL STUURYSTEEM DECUBITUS (PROJECT DECUBITUSZORG IN DE DAGELIJKSE PRAKTIJK; DOOR STUREN STEEDS BETER)

STAPPENPLAN BIJ HET MODEL STUURYSTEEM DECUBITUS (PROJECT DECUBITUSZORG IN DE DAGELIJKSE PRAKTIJK; DOOR STUREN STEEDS BETER) STAPPENPLAN BIJ HET MODEL STUURYSTEEM DECUBITUS (PROJECT DECUBITUSZORG IN DE DAGELIJKSE PRAKTIJK; DOOR STUREN STEEDS BETER) Juni 2004 INLEIDING Voor u ligt een stappenplan dat gebaseerd is op de CBO-richtlijn

Nadere informatie

PROJECTRISICO S EENVOUDIG IN KAART De Project Risico Meter als hulpmiddel

PROJECTRISICO S EENVOUDIG IN KAART De Project Risico Meter als hulpmiddel Trefwoorden: projectmanagement, risicomanagement, risico-identificatie PROJECTRISICO S EENVOUDIG IN KAART De Project Risico Meter als hulpmiddel Samenvatting In elke organisatie wordt gewerkt aan projecten.

Nadere informatie

3 Management van ICT-kosten en baten

3 Management van ICT-kosten en baten 3 Management van ICT-kosten en baten Stand van zaken in de woningcorporatiesector Patrick van Eekeren en Menno Nijland Het bepalen van de hoogte van de ICT-kosten (en baten), bijvoorbeeld door gebruik

Nadere informatie

14-12-2010. Caring Dairy en het. Het Kringloop-Kompas. Inhoud. CONO Kaasmakers. Wat is duurzaamheid voor CONO Kaasmakers? Caring Dairy: Hoe het begon

14-12-2010. Caring Dairy en het. Het Kringloop-Kompas. Inhoud. CONO Kaasmakers. Wat is duurzaamheid voor CONO Kaasmakers? Caring Dairy: Hoe het begon -- CONO Kaasmakers, blije boeren, blije aarde Ruim jaar ervaring Zelfstandige coöperatie Caring Dairy en het leden en medewerkers Werelderfgoed De Beemster 8 miljoen kilogram kaas Kaas met toegevoegde

Nadere informatie

A In artikel 5.5 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding 1. voor het eerste lid.

A In artikel 5.5 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding 1. voor het eerste lid. Grondslag Gelet op de artikelen 2.2, tiende lid, onderdelen d, e, f, g, i, j, l, onder 1 en 4º, m, n, p, 2.8, vierde lid, onderdelen a en b, 7.1, 7.2, tweede lid, 7.8, eerste lid, van de Wet dieren; Artikelen

Nadere informatie

10 onmisbare vaardigheden voor. de ambtenaar van de toekomst. 10 vaardigheden. Netwerken. Presenteren. Argumenteren 10. Verbinden.

10 onmisbare vaardigheden voor. de ambtenaar van de toekomst. 10 vaardigheden. Netwerken. Presenteren. Argumenteren 10. Verbinden. 10 vaardigheden 3 Netwerken 7 Presenteren 1 Argumenteren 10 Verbinden Beïnvloeden 4 Onderhandelen Onderzoeken Oplossingen zoeken voor partijen wil betrekken bij het dat u over de juiste capaciteiten beschikt

Nadere informatie

Beleidsplan 2012 t/m 2016

Beleidsplan 2012 t/m 2016 Beleidsplan 2012 t/m 2016 Mei 2012 Beleidsplan 2012 t/m 2016 Inleiding Dit beleidsplan is het resultaat van een voortgaand proces, waar we sinds twee jaar aan werken. In die periode is het volgende gebeurd.

Nadere informatie

Fosfaat, wat moet ik er mee?

Fosfaat, wat moet ik er mee? School: Bedrijf: Titel project: 1. De opdracht Fosfaat, wat moet ik er mee? Opdrachtgever Van Hall Larenstein (VHL) vindt het belangrijk dat er een koppeling is tussen onderwijs, toegepast onderzoek en

Nadere informatie

Nedap Varkens Prestatie Test

Nedap Varkens Prestatie Test Complete oplossingen voor varkenshouderij Nedap biedt middels elektronische individuele dieridentificatie efficiënte en slimme oplossingen voor dierverzorging in de gehele varkenshouderij. Nedap Varkens

Nadere informatie

2 Kwaliteit en kwaliteitszorg Wat is kwaliteit? Kwaliteit en consument Samenvatting 38

2 Kwaliteit en kwaliteitszorg Wat is kwaliteit? Kwaliteit en consument Samenvatting 38 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Product en productieproces 11 1.1 De productie- en bedrijfskolom 11 1.2 Kwaliteitszorg 14 1.3 Zuivelsector 14 1.4 De varkenssector 21 1.5 Samenvatting 28 2 Kwaliteit en

Nadere informatie

Drs. J. van der Span Dr. Q. Elvira. Van M&O naar Bedrijfseconomie

Drs. J. van der Span Dr. Q. Elvira. Van M&O naar Bedrijfseconomie Drs. J. van der Span Dr. Q. Elvira Van M&O naar Bedrijfseconomie De meerwaarde van het nieuwe programma? De wereld om ons heen wordt steeds complexer Financiele kwesties worden steeds lastiger De kleine

Nadere informatie

Weerstands-check: snelle beoordeling van de weerstand in de transitieperiode

Weerstands-check: snelle beoordeling van de weerstand in de transitieperiode Weerstands-check: snelle beoordeling van de weerstand in de transitieperiode Naam veehouder Naam dierenarts Datum Voeding Conditie droogstand De gemiddelde conditie bij afkalven is meer dan 3,5: [Toelichting:

Nadere informatie

Evaluatie Koesignalen en Mineralen

Evaluatie Koesignalen en Mineralen Evaluatie Koesignalen en Mineralen Evaluatie van het demonstratieproject Huisvestingsmaatregelen voor duurzame en dierwelzijnbevorderende melkveehouderij in de provincie Utrecht. Werktitel: Koesignalen

Nadere informatie

Zaaien, oogsten en eten

Zaaien, oogsten en eten 7 juni 2017, Wageningen Duurzame veehouderij Roadmap Duurzame Veehouderij 50 TKI projecten 22 MIT projecten 3 NWO projecten Ca 140 M (60 publiek, 80 privaat) Focus Maatschappelijke wensen zijn integraal

Nadere informatie

Samenvatting. Indicatoren voor ecologische effecten hangen sterk met elkaar samen

Samenvatting. Indicatoren voor ecologische effecten hangen sterk met elkaar samen Samenvatting Er bestaan al jaren de zogeheten Richtlijnen voor goede voeding, die beschrijven wat een gezonde voeding inhoudt. Maar in hoeverre is een gezonde voeding ook duurzaam? Daarover gaat dit advies.

Nadere informatie

Duurzame landbouw Gezond voedsel - Vitaal platteland. Studiedag NVTL. Frits van der Schans. 11 maart 2014

Duurzame landbouw Gezond voedsel - Vitaal platteland. Studiedag NVTL. Frits van der Schans. 11 maart 2014 Duurzame landbouw Gezond voedsel - Vitaal platteland Studiedag NVTL Weidegang Frits van der Schans 11 maart 2014 Uitnodiging - Wat is weidegang precies? - Hoe belangrijk is het en hoe belangrijk vinden

Nadere informatie