Toets CAT B3.2.3 / Cursusafhankelijke toets

Transcriptie

1 VUmc-compas A Toetsing Toets CAT B3.2.3 / Cursusafhankelijke toets Cursus Cursus B _12 Wetenschappelijk focusonderwijs Onderdeel Algemene methodologie Cursuscoördinator dr. A.L.M. de Vries Gelegenheid 1 e Toetsdatum Tijd 15:15-17:45 (extra tijd half uur langer) Plaats TenT (Extra Tijd Studenten: MF-A301) Aantal en type vragen 50 vierkeuzevragen Aantal versies 2 Druk tweezijdig bedrukt Toegestane hulpmiddelen een rekenmachine ZONDER internettoegang en/of groot eigen geheugen. Elke schriftelijke bron die de student zich maar kan wensen (boeken, collegemateriaal (sheets), eigen aantekeningen/samenvattingen). Studentinstructie MC-toets: kies het beste (volledig juiste en meest complete) antwoord mobiele telefoons uit en in de tas onder de stoel alléén toetsbenodigdheden op tafel vul je studentnummer duidelijk in op het formulier en kleur de hokjes juist in vragen over de inhoud van de toets worden NIET beantwoord commentaren na afloop naar de JVC van je cursus toiletbezoek NIET toegestaan fraude wordt bestraft kras NIET op het antwoordformulier! Ook geen doorhalingen! Zo nodig foutieve hokjes corrigeren door zeer goed te gummen! Succes! VsA CAT Wetenschappelijk Focus Onderwijs - Algemene Methodologie afname Pagina 1 van 16

2 VsA CAT Wetenschappelijk Focus Onderwijs - Algemene Methodologie afname Pagina 2 van 16

3 1 Bij 25 personen wordt het glucosegehalte gemeten. Het gemiddelde is 6.0 mmol/l en de standaarddeviatie (SD) 1.5 mmol/l. Wat is de standaardfout van het gemiddelde (standard error of the mean, SEM)? a. 0.3 b. 0.6 c. 1.2 d In een aselecte steekproef van 900 patiënten zijn er 90 na verloop van tijd genezen. Wat is ruwweg het 95%-betrouwbaarheidsinterval voor het genezingspercentage? a. 7 13% b. 8 12% c % d. 9 11% 3 Patiënten met een bepaald type kanker worden vanaf de diagnose gevolgd. Drie jaar na het begin van dit onderzoek zijn er 60 patiënten geïncludeerd. Voor sommigen is de diagnose nog maar kort geleden gesteld en voor anderen langer geleden. Als men wil weten welk percentage patiënten drie jaar na de diagnose is overleden, wat is dan de beste statistische analyse methode? a. Logistische regressie b. Survival analyse c. Meta analyse d. Mantel-Hænszel procedure 4 Casus 1 Men vraagt zich af welke behandeling bij mannen van 35 tot 55 jaar met een cholesterolgehalte tussen de 7 en 8 mmol/l beter is: alleen adviezen over voeding en leefstijl of dergelijke adviezen aangevuld met een cholesterolverlager, een statine. Om deze vraag te beantwoorden, worden 200 vrijwilligers die voldoen aan deze criteria (geslacht, leeftijd en voormeting cholesterol) aselect toegewezen aan de twee behandelingscondities. Welk type onderzoek is dit? a. experimenteel onderzoek b. cohort onderzoek c. patiëntcontrole onderzoek d. dwarsdoorsnede onderzoek VsA CAT Wetenschappelijk Focus Onderwijs - Algemene Methodologie afname Pagina 3 van 16

4 5 Casus 1 vervolg I Na drie maanden van behandelen komen alle 200 vrijwilligers op controle, om opnieuw het cholesterol te bepalen (nameting). Het blijkt dat 10 mannen in de Adviezen + Statine groep de Statine niet gebruikt hebben. Heeft het nu nog zin om bij deze 10 mannen het cholesterol opnieuw te bepalen? a. Ja, want deze 10 mannen kun je bij de analyse nu rekenen tot de Adviezen groep in plaats van de Adviezen + Statine groep. b. Nee, want deze 10 mannen kun je niet meer voor de analyse gebruiken, omdat ze in feite uitgevallen zijn. c. Ja, want deze 10 mannen moet je bij de analyse toch rekenen tot de Adviezen + Statine groep. d. Nee, want deze 10 mannen moet je bij de analyse toch rekenen tot de Adviezen + Statine groep, waarbij het resultaat op de voormeting ook als nameting geldt. 6 Casus 1 vervolg II De cholesterol verlaging na 3 maanden (uit casus 1 vervolg I) wordt berekend als het verschil tussen de voor- en nameting. Deze is in beide groepen normaal verdeeld. Er wordt een regressie analyse op de cholesterol verlaging (in mmol/l) uitgevoerd met Behandeling als onafhankelijke variabele (0: Adviezen; 1: Adviezen + Statine). Dit levert het volgende resultaat: Model 1 (Constant) Behandeling Unstandardized Coefficients Coefficients a Standardized Coefficients B Std. Error Beta t Sig a. Dependent Variable: Cholesterol verlaging (mmol/l) Wat is de gemiddelde cholesterol verlaging in de Adviezen + Statine groep? a mmol/l b mmol/l c mmol/l d mmol/l 7 Hoeveel procent van de variantie in de cholesterol verlaging zoals in de tabel van casus 1 vervolg II staat afgebeeld wordt verklaard door de behandeling? a. 7.0% b. 7.2% c. 12.0% d. 26.8% Einde casus 1 8 Hoe kun je de kans op een fout van de tweede soort in een experiment verkleinen? a. participanten selecteren met een random steekproef b. de onafhankelijke variabele nauwkeuriger meten c. het significantieniveau (α) verkleinen (dichter naar nul brengen) d. meer participanten aan het onderzoek laten deelnemen. VsA CAT Wetenschappelijk Focus Onderwijs - Algemene Methodologie afname Pagina 4 van 16

5 9 Hieronder volgt een vraagstelling uit een onderzoek: Wat is het effect van NSAID s ten opzichte van placebo bij patiënten met herniaklachten? Wat ontbreekt in bovenstaande vraagstelling volgens het PICO model? a. P b. I c. C d. O 10 Casus 2 In onderstaande figuur staan de resultaten van een artikel over een systematic review naar het effect van pruimtabak op het krijgen van een fataal hartinfarct. Hoe noemt men bovenstaande figuur? a. boxplot b. forest plot c. funnel plot d. stem-and-leaf plot VsA CAT Wetenschappelijk Focus Onderwijs - Algemene Methodologie afname Pagina 5 van 16

6 11 In de figuur van casus 2 is een onderscheid gemaakt tussen prospectieve cohort studies ( PROSPECTIVE ) en patiëntcontrole studies ( CASE CONTROL ). Van elke studie staat aangegeven: het ID nummer (wat verwijst naar de plaats in de referentie lijst), of de onderzoeksgroep uit mannen (M) en/of vrouwen (F) bestond, en het publicatiejaar. Welke studie uit casus 2 levert de minste bijdrage aan het Totaal relatief risico van 1.36? a. 48 M+F Blomqvist et al 1991 b. 56 M+F Perry et al 1993 c. 74 M Schwartz et al 1998 d. 43 F Blot et al Ga alleen af op de informatie in de figuur van casus 2 en alle mogelijke vormen van bias passend bij de studies en de review zelf (informatiebias, selectiebias, publicatiebias, etc.). Welke conclusie is dan het meest te vertrouwen? Pruimtabak geeft een relatief risico van a (95% BI: 0.83, 1.16) op het krijgen van een fataal hartinfarct b (95% BI: 1.04, 1.77) op het krijgen van een fataal hartinfarct c (95% BI: 1.87, 3.04) op het krijgen van een fataal hartinfarct d. minimaal 0.98 (95% BI: 0.83, 1.16) en maximaal 2.38 (95% BI: 1.87, 3.04) op het krijgen van een fataal hartinfarct. 13 Tot welke soort publicatie wordt het artikel met de gegevens uit casus 2 gerekend? a. primaire publicatie b. secundaire publicatie c. tertiaire publicatie d. quartaire publicatie Einde casus 2 14 Ter bestrijding van welke vorm van bias zijn trial registers vooral bedoeld? a. lead time bias b. information bias c. publication bias d. sampling bias 15 Na de geplande looptijd van een onderzoek, blijkt dat met de verzamelde gegevens een klinisch relevant verschil niet gevonden wordt (er is geen statistisch significant verschil), maar ook niet kan worden uitgesloten. Wat is de meest waarschijnlijk oorzaak? a. het significantieniveau is te hoog (α = 0.10 in plaats van α = 0.05) b. het aantal deelnemers is te laag c. de spreiding in de afhankelijke variabele is te laag d. het klinisch relevante verschil is te groot VsA CAT Wetenschappelijk Focus Onderwijs - Algemene Methodologie afname Pagina 6 van 16

7 16 In een onderzoek wordt de volgende scatterplot gevonden met op de x-as de onafhankelijke variabele en op de y-as de afhankelijke variabele. De onderzoeksgroep is uitgesplitst naar geslacht (mannen = dichte rondjes; vrouwen = open rondjes). Waar is in dit onderzoek sprake van? a. confounding b. effect modificatie c. heteroscedasticiteit d. collineariteit 17 Er wordt een studie gestart om de effectiviteit van een warming-up programma ter voorkoming van knieblessures bij vrouwelijke voetbalspelers te onderzoeken. Uit het adressenbestand van de landelijke voetbal federatie worden aselect 230 voetbal clubs gekozen. Alle geselecteerde clubs doen mee met het onderzoek: 121 clubs worden toegewezen aan de interventiegroep en 109 clubs aan de controlegroep. Bij de 121 clubs in de interventiegroep wordt het warming-up programma ingevoerd. Na een jaar wordt bij alle vrouwen van de participerende voetbalclubs (2479 vrouwen in de interventiegroep en 2085 vrouwen in de controlegroep) nagegaan wie er een voorste kruisband letsel opgelopen heeft. Welke vorm van steekproef wordt in dit onderzoek toegepast? a. aselecte steekproef b. gestratificeerde steekproef c. geclusterde steekproef d. getrapte steekproef VsA CAT Wetenschappelijk Focus Onderwijs - Algemene Methodologie afname Pagina 7 van 16

8 18 Casus 3 De primaire behandeling van slokdarmkanker is een open oesophagus resectie (OO). Bij deze behandeling treden echter vaak longinfecties op. Om dit te voorkomen is er een nieuwe operatietechniek ontwikkeld: de minimaal invasieve oesophagus resectie (MIO). Uit een onderzoek worden de volgende resultaten verkregen: Type oesophagus resectie MIO OO Totaal Longinfectie Geen longinfectie Totaal Wat is de odds ratio op een longinfectie van MIO ten opzichte van OO? a b c d Bereken de Chi-kwadraat verdeelde toetsingsgrootheid bij casus 3. a. 1.7 b. 3.9 c. 6.4 d Aanvullend wordt er in het onderzoek, beschreven bij casus 3, een onderscheid gemaakt tussen rokers en niet-rokers: Type oesophagus resectie rokers niet rokers Totaal MIO OO MIO OO Longinfectie Geen longinfectie Totaal Wat is de invloed van het rookgedrag op de eerder berekende odds ratio tussen MIO en longinfectie van casus 3? a. er is sprake van effectmodificatie door het rookgedrag b. er is sprake van confounding door het rookgedrag c. er is geen sprake van effectmodificatie of van confounding door het rookgedrag d. er is onvoldoende informatie om te kunnen concluderen dat er effectmodificatie of confounding door het rookgedrag is opgetreden Einde casus 3 VsA CAT Wetenschappelijk Focus Onderwijs - Algemene Methodologie afname Pagina 8 van 16

9 21 Casus 4 Door verschillende verloskunde registratie databases met elkaar te koppelen, brengt een onderzoeker in 2009 de risicofactoren op perinatale mortaliteit in kaart van alle in Nederland geboren kinderen over de periode 2000 t/m Van deze groep zijn pasgeborenen perinataal overleden. Perinatale mortaliteit is daarbij gedefinieerd als een miskraam vanaf 22 weken tot het 7 dagen postpartum overlijden van de pasgeborene. De onderzoeker rapporteert onderstaande tabel: perinatale mortaliteit ongecorrigeerde OR gecorrigeerde OR Leeftijd moeder < > Pariteit (= aantal bevallingen) 0 (nullipara) (primipara) (multipara) (grande multipara) Etniciteit niet-westers Urbanisatiegraad stad dorp platteland Welk type onderzoek is dit? a. experimenteel onderzoek b. cohort onderzoek c. patiëntcontrole onderzoek d. dwarsdoorsnede onderzoek 22 Welke analyse techniek is gebruikt bij casus 4? a. lineaire regressie analyse b. logistische regressie analyse c. Cox regressie analyse d. meta analyse. 23 Wat is het risico op perinatale mortaliteit voor een 21-jarige westerse nullipara die in een dorp woont bij casus 4? a. 1.57% b. 1.79% c. 2.46% d. 2.62% Einde casus 4 VsA CAT Wetenschappelijk Focus Onderwijs - Algemene Methodologie afname Pagina 9 van 16

10 24 Welk orgaan bewaakt en handhaaft de wet op medisch-wetenschappelijk onderzoek? a. CCMO b. WMO c. Openbaar ministerie d. Raad van Bestuur van het desbetreffende ziekenhuis. 25 Welke medisch-ethische waarde staat NIET beschreven in de Verklaring van Helsinki? a. het mogen weigeren van een behandeling door de patiënt b. het nooit mogen weigeren van een behandeling door de behandelend arts c. de respectvolle omgang tussen artsen en patiënten d. de gelijkheid van rechten voor alle patiënten. 26 Hoe wordt een onderzoeksproject genoemd dat gefinancierd wordt door de Nederlandse stichting KWF Kankerbestrijding? a. eerste geldstroom project b. tweede geldstroom project c. derde geldstroom project d. vierde geldstroom project 27 Voor survival analyse of time-to-event analyse is de volgende aanname van belang: a. de censored patiënten zijn vergelijkbaar met de patiënten die in het onderzoek blijven meetellen b. het moment van uitval van censored cases moet normaal verdeeld zijn over de follow-up periode c. de proportie patiënten at risk is voor de vergeleken condities gelijk d. de follow-up periode moet zich minimaal uitstrekken over een periode waarin naar verwachting 50% van de events is opgetreden. 28 Een theorie is volgens Popper wetenschappelijk als de theorie uitspraken doet die a. weerlegbaar zijn b. geldig zijn c. in een paradigma ingebed zijn d. beargumenteerd zijn. 29 Vormen van gezichtsbedrog, zoals de indruk dat een rietje in een glas water geknakt lijkt, geldt als argument tegen: a. logisch positivisme b. rationalisme c. empirisme d. falsificationisme VsA CAT Wetenschappelijk Focus Onderwijs - Algemene Methodologie afname Pagina 10 van 16

11 30 Casus 5 In een onderzoek zijn vier symptomen gemeten die sterk samenhangen met blaasontsteking: de continue variabele lichaamstemperatuur (in C), en de dichotome variabelen misselijkheid, moeite met plassen (strangurie), en pijn bij plassen (dysurie) (alle drie gecodeerd als: 0 = nee; 1 = ja). Een logistische regressie analyse naar de diagnostische waarde van de symptomen levert een model op met slechts twee van de vier symptomen: lichaamstemperatuur en strangurie. Dit komt door: a. regressie naar het gemiddelde b. kanskapitalisatie c. heteroscedasticiteit d. collineariteit 31 Uit de logistische regressie analyse bij casus 5 komt de volgende tabel: Step 1 a temp strangurie Constant Variables in the Equation B S.E. Wald df Sig. Exp(B) E+011 a. Variable(s) entered on step 1: temp, strangurie. Wat is de gecorrigeerde odds ratio van strangurie en blaasontsteking? a b c d Einde casus 5 VsA CAT Wetenschappelijk Focus Onderwijs - Algemene Methodologie afname Pagina 11 van 16

12 32 Onderstaand zie je de figuur waarin de overleving in dagen staat afgebeeld van 38 patiënten met acute lymphoblastische leukemie (ALL), 45 patiënten met hoog risico acute myeloïde leukemie (AML- High Risk), en 54 patiënten met laag risico acute myeloïde leukemie (AML-Low Risk). Wat is ongeveer de mediane overlevingsduur van patiënten met laag risico acute myeloïde leukemie (AML-Low Risk) (LET OP: groep 3 is afgebeeld met de bovenste curve)? a. 400 dagen b dagen c dagen d. meer dan 2600 dagen 33 Om de effectiviteit van bevacizumab in combinatie met capecitabine-cisplatinum chemotherapie voor de behandeling van maagkanker aan te tonen, wordt er een multicenter gerandomiseerd dubbelblind onderzoek uitgevoerd bij in totaal 774 patiënten. Dit is een: a. fase 1 trial b. fase 2 trial c. fase 3 trial d. fase 4 trial VsA CAT Wetenschappelijk Focus Onderwijs - Algemene Methodologie afname Pagina 12 van 16

13 34 Een huisarts registreert in zijn praktijkpopulatie wie voor de afgelopen winter onder de 60-plussers de griepprik hebben gehaald en hoeveel er onder de 60-plussers griep hebben gekregen. Dit is het resultaat: Griep Ja Nee Totaal Griepprik Ja Nee Totaal Wat is het relatief risico (relative risk) op griep van diegenen die de griepprik hebben gehaald ten opzichte van diegenen die de griepprik niet gehaald hebben? a. 1/10 (= 0,100) b. 1/6 (= 0,167) c. 1/5 (= 0,200) d. 1/4 (= 0,250) 35 Casus 6 De kalium bloedwaarde bedraagt bij een aselecte steekproef van 49 gezonde vrijwilligers gemiddeld 4,40 mmol/l met een standaarddeviatie van 0,49 mmol/l. De kalium bloedwaarde blijkt normaal verdeeld te zijn. Welk percentage van de vrijwilligers heeft een kalium bloedwaarde tussen de 3,91 en 4,40 mmol/l? a. 22% b. 34% c. 49% d. 68% 36 Wat is ruwweg het 95% betrouwbaarheidsinterval van de GEMIDDELDE kalium bloedwaarde bij casus 6? a. 3,42-5,38 mmol/l b. 4,01-4,99 mmol/l c. 4,19-4,61 mmol/l d. 4,26-4,54 mmol/l. Einde casus 6 37 Wat is het effect op een fout van de eerste en tweede soort als het significantieniveau van een RCT in plaats van 0,05 op 0,10 gezet wordt? Hierdoor neemt a. alleen de kans op een fout van de eerste soort toe b. alleen de kans op een fout van de tweede soort toe c. de kans op een fout van de eerste soort af en de kans op een fout van de tweede soort toe d. de kans op een fout van de tweede soort af en de kans op een fout van de eerste soort toe. 38 Wat is het belangrijkste probleem van een intention-to-treat analyse van een onderzoek waarin veel patiënten afgeweken zijn van het toegewezen behandelingsprotocol? a. selectie bias b. informatie bias c. type I fout d. type II fout VsA CAT Wetenschappelijk Focus Onderwijs - Algemene Methodologie afname Pagina 13 van 16

14 39 In een wetenschappelijk onderzoeksprotocol staat de vraagstelling: Wat is het effect van wekelijks één uur bewegen op muziek op het lichaamsgewicht en de bloedglucose van insuline afhankelijke type 2 diabetici met overgewicht (BMI > 25)? Deze vraagstelling is NIET: a. eenduidig b. enkelvoudig c. eenvoudig d. correct geformuleerd 40 Een huisarts heeft een inloopspreekuur, maar merkt dat in de behandelkamer de bloeddrukmeter ontbreekt. Gelukkig is er nog een oude bloeddrukmeter beschikbaar. De manchet en pomp zien er goed uit en zijn niet poreus. Maar de meter zelf is de laatste 15 jaar niet meer geijkt. Welk van de onderstaande aspecten zal het MEEST beïnvloed worden door het gebruik van de oude bloeddrukmeter? a. betrouwbaarheid b. generaliseerbaarheid c. sensitiviteit d. validiteit 41 Casus 7 In een randomized trial naar de effectiviteit van fysiotherapie op het herstel na een sportblessure wordt bijgehouden wie na 4 maanden weer volledig hersteld is. Hieronder staat de tabel van deze primaire uitkomstmaat: Volledig hersteld Niet volledig hersteld Totaal Fysiotherapie Geen fysiotherapie Totaal Wat is het risicoverschil (risk difference) op volledig herstel van patiënten die fysiotherapie kregen ten opzichte van patiënten die geen fysiotherapie kregen? a. 0,01 b. 0,05 c. 0,10 d. 0,13 42 Vervolg casus 7 Het gevonden risicoverschil bleek niet significant. Als secundaire uitkomstmaat is ook gemeten of en wanneer de patiënt weer aan het werk kon. Met welke analyse techniek zouden deze gegevens het beste geanalyseerd kunnen worden? a. lineaire regressie analyse b. logistische regressie analyse c. Cox regressie analyse d. meta analyse. VsA CAT Wetenschappelijk Focus Onderwijs - Algemene Methodologie afname Pagina 14 van 16

15 43 Stel, de analyse van de secundaire uitkomstmaat bij casus 7 is wel significant. Waar zou je de oorzaak aan toeschrijven voor het niet significant zijn van de primaire uitkomstmaat? a. regressie naar het gemiddelde b. plafond effect c. lead time bias d. informatie bias. Einde casus 7 44 Een arts onderzoekt of de bloeddruk daalt na het volgen van een zoutarm dieet. Hiertoe is bij 30 patiënten de bloeddruk twee keer gemeten en wel voor en na het volgen van een twee maanden durend zoutarm dieet. Of de bloeddruk na het volgen van het dieet inderdaad gedaald is, kan het best worden getoetst met een a. chi-kwadraat toets b. gepaarde t-toets c. onafhankelijke t-toets d. logrank toets. 45 De frequentieverdeling van een kwantitatieve variabele kan het best grafisch weergegeven worden met een a. staafdiagram b. histogram c. boxplot d. taartdiagram. 46 In een onderzoek naar dementie wordt als maat voor premorbide intelligentie de hoogst behaalde opleiding geregistreerd als: geen opleiding, lagere school, middelbare school, middelbaar beroepsonderwijs (MBO), hoger beroepsonderwijs (HBO), en wetenschappelijk onderwijs (WO). Welk meetniveau heeft deze variabele? a. nominaal b. ordinaal c. interval d. ratio. 47 In een ééntoppige verdeling scheef naar rechts hebben de verschillende centrummaten de volgende volgorde van laag naar hoog a. modus < mediaan < gemiddelde b. mediaan < modus < gemiddelde c. mediaan < gemiddelde < modus d. gemiddelde < modus < mediaan VsA CAT Wetenschappelijk Focus Onderwijs - Algemene Methodologie afname Pagina 15 van 16

16 48 Wat is het belangrijkste voordeel om literatuur te zoeken m.b.v. MeSH (Medical Subject Heading) termen? Het levert a. meer literatuur op in aantal treffers b. meer relevante literatuur op c. meer recente literatuur op d. methodologisch betere literatuur op. 49 Stel, je hebt over een onderwerp al een paar jaar eerder medisch literatuur onderzoek verricht en hebt dus een goed beeld van de literatuur tot die tijd. Ook herinner je je dat het onderwerp zich lastig met zoektermen liet vangen. Nu heb je weer tijd om na te gaan of er in de afgelopen jaren op dat onderwerp belangrijke ontwikkelingen geweest zijn. Met behulp van welke bibliografie zul je dan in eerste instantie literatuur zoeken? a. Cinahl b. Embase c. PubMed d. Science Citation Index. 50 Om de incidentie van een ziekte te bepalen is het volgende onderzoeksdesign nodig: a. experimenteel onderzoek b. cohort onderzoek c. patiëntcontrole onderzoek d. dwarsdoorsnede onderzoek. VsA CAT Wetenschappelijk Focus Onderwijs - Algemene Methodologie afname Pagina 16 van 16