Vele takken, één stam

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Vele takken, één stam"

Transcriptie

1

2 Vele takken, één stam

3

4 Vele takken, één stam Kader voor de hogere sociaal-agogische opleidingen Profilering sociaal-agogische opleidingen

5 Vele takken, één stam Kader voor de hogere sociaal-agogische opleidingen Profilering sociaal-agogische opleidingen Vele takken, één stam is in opdracht van de Sectorraad Hoger Sociaal Agogisch Onderwijs tot stand gekomen. ISBN NUR B.V. Uitgeverij SWP Amsterdam Alle rechten voorbehouden. Mits de bronvermelding correct is, mogen deze uitgave of onderdelen van deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen of openbaar gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Uitgeverij SWP. Een correcte bronvermelding bevat in ieder geval een duidelijke vermelding van organisatienaam en naam en jaartal van uitgave.

6 Inhoud Voorwoord 7 1. Inleiding 9 2. Sociaal-agogische competenties Mission statement Domeinen van menselijk functioneren Sociaal-agogisch = sociaal + agogisch Op wie richt zich het sociaal-agogisch handelen? Drie taakgebieden Sociaal-agogisch handelen binnen de taakgebieden Naar sociaal-agogische eindkwalificaties Verkennen, analyseren, definiëren Sociaal-agogisch handelen in engere zin Werken in en vanuit een bedrijf of organisatie De persoon van de professional als instrument Onderzoek ontwikkelen Leren Body of knowledge 31 Bijlage 1: Verantwoording 33 Bijlage 2: Niveauschema voor sociaal-agogisch onderwijs 41 Bijlage 3: Leden van de werkgroep Vele takken, één stam en andere betrokkenen 43 Many branches, one trunk: a summary 47 5

7

8 Voorwoord Ieder jaar schrijven zich meer dan nieuwe studenten in voor een sociaalagogische opleiding op hbo-niveau. Allemaal met de wens om over vier jaar een bijdrage te kunnen leveren aan onze complexe maatschappij. Sommigen van hen weten al precies waar ze over die vier jaar willen staan en waar ze willen werken, maar de meesten komen binnen met slechts een lichte notie van de mogelijkheden die de opleiding hun straks binnen het werkveld biedt. Het is aan ons, de hogescholen, om deze studenten zo op te leiden dat ze voor een lange tijd met plezier en voldoende ontwikkelingsmogelijkheden in het werkveld terecht kunnen. Tegelijkertijd moeten ze ook voldoende toegerust zijn om met vertrouwen een start te kunnen maken als jonge professional in een veeleisende en complexe werkomgeving. Binnen het werkveld zien wij zowel een toenemende behoefte aan breed opgeleide professionals die een interdisciplinair overzicht kunnen houden op complexe hulpverleningsvraagstukken, als aan gespecialiseerde werknemers die als expert binnen hun vakgebied zorg kunnen dragen voor een hoge professionele standaard. Het hoger sociaal-agogisch onderwijs ziet zich dus voor een meervoudige taak gesteld. Wij willen jonge mensen opleiden voor hun loopbaan en niet alleen voor hun eerste baan. Daarbij hoort een brede basis, die studenten later in hun loopbaan op meerdere manieren inzetbaar maakt. Daarnaast moet de bacheloropleiding ook voldoende mogelijkheid tot specialisatie bieden, zodat de afgestudeerde student als startbekwame professional in één van de verschillende beroepen binnen het sociaal-agogische domein kan beginnen. Hogescholen en de verschillende opleidingen willen student en werkgevers een herkenbare en toekomstvaste opleidingstructuur aanbieden die aan de bovenstaande eisen kan voldoen. Hierbinnen moet ruimte zijn om in te spelen op nieuwe ontwikkelingen binnen het werkveld en de eisen die dit aan de startende professionals stelt. Het betekent dat het hoger sociaal-agogisch onderwijs samen met werkgevers, beroepsverenigingen en andere stakeholders moet kijken welke ontwikkelingen om een aanpassing van de sociaal-agogische beroepenstructuur en daarmee van het onderwijsaanbod vragen. In deze discussie moeten alle partijen zich iedere keer opnieuw afvragen welke mogelijkheden de huidige opleidingenstructuur biedt en met welke oplossingen de jonge professional en zijn toekomst het meest gediend zijn. 7

9 Vele takken, één stam Deze discussie willen wij de komende jaren met de verschillende stakeholders voeren. De discussie beperkt zich niet alleen tot de bacheloropleidingen, maar zou zich ook moeten richten op de mogelijkheden die het postinitieel onderwijs biedt. De professionalisering van de sociaal-agogische sector zou gebaat zijn bij een hoogwaardig postinitieel aanbod, waarbinnen professionals zich middels beroepsgerichte mastertrajecten en een breed erkend cursusaanbod kunnen blijven bijscholen om de sector in zijn geheel op een hoger plan te tillen. Gezien de inzet van alle partijen en de constructieve wijze waarop de discussie rondom Vele takken, één stam is gevoerd, heb ik alle vertrouwen in deze toekomstige discussie. Graag wil ik iedereen bedanken die zich heeft ingezet om dit document tot stand te laten komen. Drs. W.W. Baumfalk Voorzitter Sectoraal Adviescollege HSAO 8

10 1. Inleiding Waartoe leiden de Nederlandse sociaal-agogische bacheloropleidingen op? In jargon: wat zijn hun generieke sociaal-agogische eindkwalificaties? Op die vraag geeft voorliggend document het antwoord, waarmee het een inhoudelijk kader is voor de verschillende sociaal-agogische opleidingen. Dit document is een vervolg op het in 2004 verschenen document Profilering Agogische Domeinen 1. Daarin gaven de landelijke overleggen van de sociaal-agogische opleidingen een beeld van de gemeenschappelijke, equivalente en specifieke sociaal-agogische competenties. Sindsdien verschenen de Toekomstverkenning ten behoeve van een beroepenstructuur in Zorg en Welzijn 2, de beroepen structuur in Zorg en Welzijn Klaar voor de Toekomst 3, verschillende bijbehorende beroepsvarianten en de nieuwe versie van het Beroepsprofiel Maatschappelijk Werk 4. Bovendien werd in het hoger onderwijs de bachelor-masterstructuur verder ingevoerd. Kortom: het werd tijd voor een vervolg op Profilering Agogische Domeinen, deze keer gepreciseerd tot Profilering sociaal-agogische opleidingen en opgesteld door vertegenwoordigers van alle landelijke opleidingsoverleggen in het sociaal-agogisch domein. Werden destijds, in 2004, de competenties nog afgeleid vanuit de verschillende landelijke opleidingsprofielen, nu is de insteek andersom: de gemeenschappelijke sociaal-agogische competenties worden overkoepelend beredeneerd en kaderstellend beschreven voor de opleidingen. Dit document is dus bedoeld als kader voor alle bacheloropleidingen die zich beschouwen als sociaal-agogische opleiding. In eerste instantie zijn dat: Maatschappelijk Werk & Dienstverlening, Sociaal-pedagogische Hulpverlening, Culturele en Maatschappelijke Vorming (Bachelor of Social Work); Pedagogiek 5 Creatieve Therapie (Bachelor of Arts Therapies); Godsdienstpastoraal werk (Bachelor of Theology); Maar ook op andere opleidingen die gerelateerd zijn aan het sociaal-agogisch domein is dit document van toepassing. De bedoeling is, dat elke sociaal-agogische opleiding rekenschap aflegt van de manier waarop zij dit kader verwerkt in haar opleidingsprofiel. Niet door deze letterlijk over te nemen, wel door specifieke eindkwalificaties te beargumenteren vanuit reflectie op dit document. Dit document brengt de vereiste competenties onder woorden. Het is aan de landelijke opleidingsoverleggen om op basis van Vele takken, één stam de verschillende beroepsprofielen en andere relevante documenten hun landelijke opleidingsprofielen te herijken. Daartoe wordt in dit document het eigene van 9

11 Vele takken, één stam sociaal-agogisch handelen zo geformuleerd dat het ruimte laat voor opleidingsspecifieke en beroepsspecifieke uitwerking. Dat eigene is méér dan het zuiver gemeenschappelijke van de verschillende sociaal-agogische beroepen het gaat om de basis, de stam van waaruit de verschillende takken en loten ontspruiten. En waaruit dus ook nieuwe takken kunnen groeien. De kern van dit document wordt gevormd door de twee volgende hoofdstukken: in hoofdstuk 2 staat beredeneerd waarom bepaalde competenties binnen de sociaal-agogische beroepen noodzakelijk zijn; in hoofdstuk 3 staan die noodzakelijke competenties opgesomd, waarop de opleidingen hun eindkwalificaties kunnen afstemmen. In de bijlagen is onder meer een verantwoording opgenomen. En in de kantlijn staan korte omschrijvingen van de diverse sociaal-agogische opleidingen, als takken aan de boom. Noten 1 Mostert, P. (april 2004). Profilering Agogische Domeincompetenties. SAC HSAO, juni 2004, website geconsulteerd op Vliet, K., Duyvendak, J.W., Boonstra, N. & Plemper, E. (2004). Toekomstverkenning ten behoeve van een beroepenstructuur in zorg en welzijn. Verwey- Jonker Instituut, Utrecht. 3 Vlaar, P., Hattum, M. van, Dam, C. van & Broeken, R. (2006). Klaar voor de toekomst. De nieuwe beroepenstructuur voor de branches welzijn en maatschappelijke dienstverlening, gehandicaptenzorg, jeugdzorg en kinderopvang. Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW), Utrecht. 4 Jagt, N. (2006). Beroepsprofiel van de maatschappelijk werker. Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW), Utrecht. 5 De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en Fontys Hogescholen hanteren voor de opleiding Pedagogiek de graad Bachelor of Education. 10

12 2. Sociaal-agogische competenties 2. Sociaal-agogische competenties De sociaal-agogische beroepen zijn sterk in ontwikkeling. De Toekomstverkenning pleit dan ook terecht voor een nieuwe professionaliteit. Omdat inmiddels veel opleidingen zich sociaal-agogische opleidingen noemen of zich verwant voelen met het sociaal-agogische is het noodzakelijk de specifieke sociaal-agogische competenties op inhoudelijke gronden te bepalen. En dat is wat in dit hoofdstuk gebeurt. Uitgangspunt bij die inhoudelijke bepaling is dat alle vormen van sociaal-agogische beroeps beoefening een gezamenlijke kern of overeenkomstige missie hebben. Bijgevolg moeten ook alle sociaal-agogische bacheloropleidingen een overeenkomstige kern of overeenkomstige doelen hebben. GPW De opleiding GPW (Godsdienstpastoraal werk) leidt op tot kerkelijk werker of pastoraal werker. De kerkelijk werker is gespecialiseerd in het begeleiden van mensen in levensbeschouwelijke aspecten van het leven. Hij/zij werkt binnen kerken en instellingen en soms als vrijgevestigd levensbeschouwelijk werker of consulent. Bij de inhoudelijke bepaling van deze gezamenlijke doelen van de sociaalagogische opleidingen is gebruik gemaakt van een redeneermodel met zeven elementen: 6 11

13 Vele takken, één stam 1. Startpunt van de redenering is het mission statement social work, een inmiddels breed aanvaarde omschrijving van het waartoe van het sociaal-agogisch werk. 2. Dan beschrijven we domeinen van het menselijk functioneren waarop sociaalagogisch werk is gericht. 3. Dan formuleren we de essentie van het sociaal-agogische door eerst het sociale en dan het agogische te schetsen en beide op elkaar te betrekken. 4. Het volgende element is een beschrijving van wat elders een klant zou heten: op wie richt het sociaal-agogisch handelen zich eigenlijk? 5. Daarna kunnen we tot de kern komen door een indeling van de sociaal-agogische taken in een drietal gebieden. 6. Ten slotte komt aan de orde welke typen taken er in die drie taakgebieden worden uitgevoerd. 12

14 2. Sociaal-agogische competenties SPH De opleiding SPH leidt op tot sociaal-pedagogisch hulpverlener. Deze helpt mensen van jong tot oud hun leven weer zo zelfstandig mogelijk in te richten. Het gaat om tijdelijke, langdurige of permanente hulp bij problemen in relaties, het gezin, de opvoeding of de eigen ontwikkeling, maar ook bij handicaps, geestelijke stoornissen of ziekte. De hulp bestaat uit begeleiding, ondersteuning en/of verzorging thuis of in een instelling. SPH ers werken onder meer in de jeugdzorg en de jeugdhulpverlening, geestelijke gezondheidszorg, zorg voor verstandelijk gehandicapten, verslavingszorg, justitiële hulpverlening, vluchtelingenwerk, maatschappelijke opvang, ouderenzorg, jongerenwerk en de overheid. Die indeling in taakgebieden vormt de basis voor een beschrijving van clusters van competenties in het volgende en laatste hoofdstuk van dit document. De sociaal-agogische opleidingen kunnen die beschrijving gebruiken om aan te geven hoe zij hun studenten opleiden. In de nog te ontwikkelen opleidingsprofielen moeten de competenties nader worden geconcretiseerd door het benoemen van specifieke beroepscontexten waarin de competenties worden verworven. De opleiding beschrijft dan expliciet: op welk terrein van het menselijk functioneren zij zich richt; op wie zij zich voornamelijk richt (cliënten, doelgroepen, enzovoort) en welke vormen van sociaal-agogisch handelen in de opleiding de meeste aandacht krijgen. Of de opleiding voorts werkt met andere elementen die ook wel worden gebruikt om competenties te concretiseren of competentieprofielen te maken, zoals kritische beroepssituaties, beroepsdilemma s en dergelijke, is aan de opleiding. 2.1 Mission statement Vertrekpunt bij het inhoudelijk bepalen van de sociaal-agogische competenties is de missie voor social work die is geformuleerd door de IASSW en de IFSW. 7 The Social Work profession promotes social change, problem solving in human relationships and the empowerment and liberation of people to enhance wellbeing. Utilising theories of human behaviour and social systems, social work intervenes at the points where people interact with their environments. Principles of human rights and social justice are fundamental to Social Work. 13

15 Vele takken, één stam Met andere woorden: sociaal-agogisch werk streeft bepaalde doelen na (sociale verandering, probleemoplossing, toerusting en bevrijding) teneinde een gewenste eindtoestand ( well-being ) te bereiken, het benut daartoe bepaalde kennis en vaardigheden (theories), het intervenieert op een specifiek punt in het sociale systeem (the point where people interact with their environments) en het baseert zich daarbij op zekere waarden (human rights and social justice). Het object van sociaal-agogisch handelen is de discrepantie tussen beoogd, dan wel bereikt of beleefd menswaardig bestaan en wat er binnen de verschillende individuele en maatschappelijke kaders mogelijk is. De sociaal-agoog 8 is daarbij steeds gericht op zodanige versterking van cliënt, groep of organisatie dat deze toekomt aan zelfrealisatie. Het sociaal-agogisch handelen vindt plaats in verschillende contexten en vanuit verschillende invalshoeken. Sociale ontwikkeling staat in verschillende branches op de professionele agenda: Zorg & Welzijn, Cultuur, Educatie & Onderwijs, (Geestelijke) Gezondheidszorg, Sport & Recreatie, Justitie, Wonen, Grotestadsproblematiek, Openbaar Bestuur, Rechtspraak, Werk & Inkomen, Religie & Levensbeschouwing, Recreatie, Toerisme en Vrije Tijd. De sociaal-agogische professional werkt in sociale contexten, waarbinnen mensen, groepen en organisaties functioneren. In die contexten is van alles gaande: capaciteiten en ontwikkelingskansen, manifeste en sluimerende behoeften, gewenste en ongewenste ontwikkelingen, uitdagingen en problemen, materiële en immateriële kwesties, economische en fysieke behoeften, naast culturele en zingevingsbehoeften, motieven en drijfveren op individueel en collectief niveau. De sociaal-agoog benadert deze sociale contexten niet alleen op micro- en mesoniveau (het intrapsychische, het interpersoonlijke, de concrete leefsituaties van individuen en samenlevingsverbanden), maar ook op macroniveau (maatschappelijke verhoudingen). Het kan gaan om problemen waar individuen zelf last van hebben, maar ook om problemen die zij hun omgeving berokkenen (zoals overlast). Het kan gaan om persoonlijke ontwikkeling, maar ook om maatschappelijke vernieuwingen. In alle gevallen zijn de opgaven, waar het sociaal-agogisch werk voor staat, tijd- en cultuurgebonden en hebben ze een normatieve dimensie. 14

16 2. Sociaal-agogische competenties MWD De opleiding MWD (Maatschappelijk Werk en Dienstverlening) leidt studenten op tot maatschappelijk werker. Maatschappelijk werkers zetten zich in voor verbetering in het sociaal functioneren van personen, door methodisch te werken met de cliënt en met de omgeving. Ze zijn werkzaam in allerlei organisaties die hulp en steun bieden aan mensen met lichamelijke, (psycho)sociale, psychische en materiële problemen. Ze werken in teamverband met beroepsgenoten of in multidisciplinaire teams in onder meer de (geestelijke) gezondheidszorg, het onderwijs, de reclassering, de jeugdzorg, de sociale zekerheid, de maatschappelijke opvang, buurthuizen en revalidatiecentra. 2.2 Domeinen van menselijk functioneren Omdat de sociaal-agogische beroepen zich altijd richten op menselijk functioneren, is het van belang te benoemen in welke domeinen dat menselijk functioneren plaatsvindt. Te onderscheiden zijn de volgende domeinen: I. het menselijk bestaan op zich, gericht op existentiële vragen en bevordering van humaniteit door expliciet zinvragen aan de orde te stellen; II. de vitale levensverrichtingen, gericht op het in stand houden van levensprocessen en het gezond blijven; III. de algemene dagelijkse levensverrichtingen, gericht op de realisatie van de primaire alledaagse levensbehoeften; IV. het functioneren in de primaire leefsituatie, gericht op het volwaardig kunnen meedoen in de directe woon- en leefomgeving; V. het functioneren in de sociale omgeving, gericht op volwaardig kunnen functioneren in organisaties, instanties en netwerken; VI. het functioneren als lid van de samenleving, gericht op volwaardig meedoen aan de maatschappij. 15

17 Vele takken, één stam In de beroepenstructuur Klaar voor de Toekomst worden de domeinen van het menselijk functioneren onderscheidend of lineair gekoppeld aan de drie domeinen die de beroepenstructuur als uitgangspunt neemt. Ligt in het V&V-domein de nadruk meer op de vitale en dagelijkse levensverrich tingen, in het sociaal-agogische domein gaat het meer om het functioneren in de directe sociale omgeving en de samenleving. In de verschillende contexten waarbinnen hbo-opgeleiden komen te werken, speelt complexiteit vaak een belangrijke rol. Dit blijkt onder meer uit de niveauaanduiding binnen de beroepenstructuur: niveau D vereist van de beroepskracht dat deze oplossingsstrategieën voor meervoudige complexe vragen bedenkt en de regie van opdrachten op zich neemt. Complexe beroepssituaties beperken zich zelden tot slechts één van de domeinen V&V, SAW of het gedeelde gebied en evenmin tot slechts één domein van het menselijk functioneren. Bij het vertalen van de drie domeinen naar de opleidingstrajecten is daarom een fijnere vertaling noodzakelijk naar de verschillende aspecten van het menselijk functioneren om tot een volwaardig beeld van het handelingsrepertoire van de professional te komen. Daarnaast is domein I ( het menselijk bestaan op zich ) in dit schema niet goed weer te geven, aangezien het voor een deel de andere domeinen overspant. Domein I is essentieel voor zingevingsvraagstukken en vragen op het gebied van de kwaliteit van het bestaan, die in alle te onderscheiden domeinen van menselijk functioneren een rol spelen of kunnen spelen. Verder moeten alle beroepskrachten binnen het sociaal-agogisch domein in staat zijn om gezondheidsproblemen te signaleren en waar nodig de 16

18 2. Sociaal-agogische competenties mensen die ermee te kampen hebben, door te verwijzen. Met name opleidingen binnen het gedeelde gebied zoals de opleiding SPH besteden ruimere aandacht aan gezondheid en gezondheidsproblemen zowel waar het gaat om de competenties op het gebied van analyseren als nader te omschrijven interventies op het terrein van zorghandelingen voor de doelgroep waarvoor de beroepskracht werkt. Ook zijn er opleidingen die zich voor een deel buiten de domeinen begeven die door Klaar voor de Toekomst worden genoemd. Te denken valt hierbij onder meer aan het domein van kunst en cultuur. In Vele takken, één stam wordt daarom de lineaire koppeling tussen deze beide typen domeinen losgelaten: de verhouding is te complex. Wel is het mogelijk aan te geven hoe de verschillende sociaal-agogische opleidingen zich althans voor zover het hun methodische of interveniërende focus betreft verhouden tot de drie in Klaar voor de Toekomst genoemde domeinen, zoals blijkt uit het schema hieronder. 2.3 Sociaal-agogisch = sociaal + agogisch Na het waartoe (de missie) en het waar (de domeinen van menselijk functioneren) nu aandacht voor het wat. Wat is de kern van het sociaal-agogische handelen? Dat komt pregnant in beeld als we beide componenten eerst afzonderlijk belichten om ze vervolgens op elkaar te betrekken. Wat is sociaal en wat is agogisch? Sociaal Het sociale heeft verschillende dimensies. Startend bij het individu en eindigend bij maatschappij en politiek zijn de volgende dimensies te onderscheiden: 17

19 Vele takken, één stam individuele, persoonlijke kwaliteiten: wensen, behoeften, motieven, kennis, gezondheid, leef & werkervaring; de directe intermenselijke omgeving (opvoeding, ouders, partner, affectie, veiligheid, seksuele geaardheid); de iets wijdere materiële en intermenselijke omgeving zoals woning, omgeving, buurt, voorzieningen, verenigingen; de meer (inter)culturele omgeving van maatschappelijke normen en waarden inclusief de levensbeschouwelijke dimensie (geloof, religie); maatschappelijk beleid en maatschappelijke organisatie (scholing, arbeid, inkomen en dergelijke); de politiek, maatschappelijke organisaties en voorzieningen, de sociale regelgeving en het maatschappelijk debat hierover. CMV De opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming leidt op tot ondernemende professionals in de sociale en culturele sector. De CMV-professional ondersteunt en begeleidt mensen om hun cultureel en maatschappelijk leven vorm te geven. De CMV er ontwerpt en organiseert programma s en projecten die mensen uitdagen en in staat stellen deel te nemen aan het maatschappelijke en culturele leven. De CMV er werkt op alle plekken waar mensen sociale en/of culturele activiteiten ontplooien: in gesubsidieerde instellingen of organisaties, bij de overheid, bij ngo s, in commerciële bedrijven of als zelfstandig ondernemer. Het sociale doel dat de professional zich stelt is steeds de realisatie van een menswaardig bestaan (to enhance well-being), zowel feitelijk (materieel) als vanuit beleving (immaterieel) en zowel op individueel niveau als op het niveau van groep en samen leving. Het handelen is gericht op vrijwel alle facetten van de verhouding van het individu en zijn of haar omgeving (social work intervenes where people interact with their environments). Het kan dus zowel gaan om persoonlijke zelfrealisatie als om het realiseren van menswaardige maatschappelijke en culturele verhoudingen. Wát menswaardig is, laat zich niet in één definitie omschrijven er bestaan vele theorieën over en er bestaan vele sociale praktijken, die zowel binnen als tussen culturen verschillen. Wat op politiek niveau menswaardig is, is deels expliciet vastgelegd in rechten, plichten, sociale regelgeving en maatschappelijke voorzieningen; deels krijgt het ook inhoud in meer impliciete waarden en normen (gewoontes, zeden, gedrag). Het sociale wordt ook vorm gegeven door de (vrijwil- 18

20 2. Sociaal-agogische competenties lige) inzet van individuen, groepen, samenlevingsverbanden (buurten) op sociaal en cultureel gebied. Voorzieningen en waarden waarin het sociale karakter van de (Nederlandse) samenleving tot uitdrukking komt, zijn bijvoorbeeld sociale zekerheid, toegankelijke gezondheidszorg voor allen, deelname aan cultuur, toegankelijkheid onderwijs voor allen, diverse vormen van zorg, ondersteunde vrijetijdsvoorzieningen (verenigingen, activiteiten, enzovoort). Toch valt het sociale niet samen met de sociale voorzieningen. Dat wat een menswaardig bestaan is, dient verder mede te worden begrepen als een persoonlijke, individuele perceptie die recht gedaan moet worden binnen de kaders van de samenleving (individuele vrijheid). en agogisch Agogisch handelen houdt in: het zodanig interveniëren, begeleiden, faciliteren, enzovoort, dat hetgeen binnen een sociale dimensie zo optimaal mogelijk is of als zodanig wordt beschouwd, ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd. De interventie is daarbij steeds zodanig, dat de betrokken individuen zelf, samen met anderen, hun situatie maken zoals zij vinden dat deze moet zijn, binnen de kaders van hun eigen en de gegeven contextuele mogelijkheden. De term agogisch werd en wordt in Nederland wel eens gelijkgesteld met veranderkundig. Bezwaar daartegen is dat die term te veel de indruk wekt dat de agogische professional bepaalt wat er moet veranderen. Binnen de sociaalagogische beroepen is de professional echter degene die veranderingen initieert, begeleidt en/of faciliteert in de verhouding individu-maatschappij. Hij of zij opereert ontwikkelingsgericht en op basis van wederkerigheid: in de dialoog wordt de richting bepaald. Dat brengt met zich mee dat sociaal-agogen niet zozeer gericht zijn op het beschrijven van situaties (diagnostisch) maar op de dynamiek van het veranderen. Tot het agogisch domein kunnen ook beroepsgroepen worden gerekend buiten het sociaal-agogische. Ook organisatiekundige professionals bijvoorbeeld richten zich op ontwikkeling van organisaties in bovengenoemde zin. Sociaal-agogen combineren de agogische met de sociale insteek. Grondtrekken van het sociaal-agogisch handelen Sociaal-agogen zijn professioneel betrokken bij alle dimensies van de ontwikkeling en realisatie van sociale waarden van en binnen de samenleving en gericht op optimalisatie van een menswaardig bestaan voor alle leden van de samen leving. Dat brengt met zich mee dat de beroepsbeoefening een fundamenteel normatieve invalshoek heeft. De professional moet permanent ethische afwegin gen maken en een verhouding innemen tot wat binnen een bepaalde dimensie kan worden beschouwd als het (optimaal bereikbaar) menswaardige. 19

21 Vele takken, één stam Sociaal-agogisch handelen is methodisch handelen. Dat wil zeggen dat het systematisch en doelgericht plaatsvindt, gebaseerd op een analyse van de startsituatie en gericht op het bereiken van doelen. Het is daarbij complementair in die zin dat het doorgaans aansluit op reeds bestaande veranderingsprocessen en op de bijdrage van andere actoren en meestal tijdelijk van aard is. De grondtrekken van het professioneel sociaal-agogisch handelen zijn: 1. Sociaal-agogisch handelen is professioneel normatief handelen, dat wil zeg gen handelen in een situatie waar per definitie waarden in het geding zijn. 2. Sociaal-agogisch handelen draagt bij aan het oplossen of het hanteerbaar maken van sociale vraagstukken en sociale initiatieven. Het is gericht op verschillende facetten van de verhouding individu en samenleving bij het bereiken van een menswaardig bestaan en op het onderkennen en beïnvloeden van individuele condities en omgevingscondities. 3. Sociaal-agogisch handelen is gericht op het activeren, mobiliseren en versterken van het handelingsvermogen van individuen, groepen en organisaties in hun context door de toepassing van sociaal-agogische en creatief-agogische methoden. 4. Sociaal-agogisch handelen is interactief en dialogisch, gekarakteriseerd door wederkerigheid (verbaal of non-verbaal). In die dialoog wordt normativiteit expliciet aan de orde gesteld. 5. In het sociaal-agogisch handelen is steeds expliciet de persoonlijkheid van de professional mee in het geding: persoonlijke kwaliteiten worden professioneel ingezet ten behoeve van het initiëren van verandering dan wel het versterken van het zelfregulerend vermogen. 6. De sociaal-agoog beschikt in de dialogische relatie wél over professionele macht en draagt verantwoordelijkheid voor de relatie. Hij of zij verantwoordt zich naar de mensen voor wie hij werkt, naar de eigen organisatie, naar collega-professionals en naar de wereld van beleid en overheid. Pedagogiek De opleiding Pedagogiek leidt op tot pedagogen die individuele hulp- en begeleidingsvragen van kinderen, jongeren, ouders, docenten en andere opvoeders kunnen beantwoorden. Daarnaast kunnen zij kinderen en jongeren in instellingen voor opvoeding, zorg en onderwijs begeleiden en ondersteunen. Ook kunnen zij instellingen en overheden adviseren over beleid en preventie rondom opvoedingsproblemen. Pedagogen zijn werkzaam in hulpverlening en geïndiceerde zorg, voorlichting en preventie, beleid, kinderopvang, onderwijs en welzijn. 20

22 2. Sociaal-agogische competenties 2.4 Op wie richt zich het sociaal-agogisch handelen? Het is doorgaans geen eenduidig gegeven op wie het sociaal-agogisch werk zich richt. In het bedrijfsleven spreekt men van klant en in de dienstverlening van cliënt ; ook in het sociaal-agogisch handelen worden die termen wel gebruikt, maar helemaal bevredigend is dat niet: de relatie is complexer. Toch is het bij elk sociaal-agogisch handelen van belang vast te stellen voor wie het wordt uitgevoerd. Twee kanttekeningen daarbij: Systeemniveau Sociaal-agogisch handelen kan zich richten op verschillende systeem niveaus. Het kan gaan om individuen, maar ook om hogere niveaus zoals gezinnen of groepen. Een andere dimensie is het geografisch niveau: buurt, wijk, dorp, stadsdeel, stad, provincie en land. Ook is het systeem niveau te definiëren vanuit een bestuurlijk- of overheidsperspectief zoals organisatie, instelling, gemeente, stadsdeel, provinciale en rijksoverheden. Ook (maatschappelijke) ondernemingen als woningbouwcorporaties, culturele organisaties, recreatiebedrijven of zorgboerderijen kunnen opdrachtgever zijn. Vraagperspectief Ten tweede: de cliënt is te definiëren vanuit verschillende perspectieven: vanaf het individu dat zelf vraagt, tot en met beleidsmatige of wettelijke kaders die bepalen op wie het handelen zich dient te richten. Zo houden sociaal-agogen zich bezig met mensen die moeite hebben met vraagarticulatie (zoals daklozen) tot en met mensen die in een civiel- of strafrechtelijke setting verkeren (bijvoorbeeld cliënten in de jeugdzorg en reclassering). In die gevallen gaat de opdracht aan de sociaal-agoog veelal uit van een overheid en heeft de sociaal-agoog dus te maken met een cliënt en een opdrachtgever die niet dezelfde zijn. 2.5 Drie taakgebieden De taken binnen de sociaal-agogische beroepen kunnen in drie gebieden worden ingedeeld: 1. Agogisch-vakmatige taken Deze taken voeren sociaal-agogen uit in de zes eerder genoemde domeinen, te weten: het menselijk bestaan op zichzelf, de vitale levensverrichtingen, de dagelijkse levensverrichtingen, de primaire leefsituatie, de directe sociale omgeving en het functioneren in de samenleving. 21

Alert en Ondernemend 2.0

Alert en Ondernemend 2.0 Alert en Ondernemend 2.0 Alert en Ondernemend 2.0 Opleidingsprofiel Culturele en Maatschappelijke Vorming Alert en Ondernemend 2.0 Opleidingsprofiel Culturele en Maatschappelijke Vorming ISBN 978 90 8850

Nadere informatie

Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening voltijd - deeltijd. Hanzehogeschool Groningen

Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening voltijd - deeltijd. Hanzehogeschool Groningen Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening voltijd - deeltijd Hanzehogeschool Groningen Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66

Nadere informatie

Landelijke Kwalificaties MBO. Pedagogisch Werk

Landelijke Kwalificaties MBO. Pedagogisch Werk Landelijke Kwalificaties MBO Pedagogisch Werk Crebonummer: 92620, 92630 Sector: Welzijn en sport Branche: Overige non-profitdiensten, Kinderopvang Cohort: Cohort 2009-2010 Colo 2002-2009. Gebruik van gegevens

Nadere informatie

Opleidingsprofiel van de Bacheloropleiding Bedrijfskunde MER

Opleidingsprofiel van de Bacheloropleiding Bedrijfskunde MER Opleidingsprofiel van de Bacheloropleiding Bedrijfskunde MER Landelijk opleidingsoverleg Bedrijfskunde MER Colofon Inhoudsopgave Titel: Opleidingsprofiel van de Bacheloropleiding Bedrijfskunde MER Subtitel:

Nadere informatie

1.1 De visie en missie van een mwd er

1.1 De visie en missie van een mwd er Dit hoofdstuk gaat over de visie en missie van het maatschappelijk werk en over verschillende soorten cliënten en werkvelden. We beschrijven welke competenties je nodig hebt en waarin het maatschappelijk

Nadere informatie

Verkenning methoden algemeen maatschappelijk werk (AMW)

Verkenning methoden algemeen maatschappelijk werk (AMW) Verkenning methoden algemeen maatschappelijk werk (AMW) Auteur(s) Datum MOVISIE Martijn Bool Utrecht, april 2013 2 MOVISIE Kennis en aanpak van sociale vraagstukken MOVISIE is hét landelijke kennisinstituut

Nadere informatie

Zorgvuldig signaleren in het maatschappelijk werk

Zorgvuldig signaleren in het maatschappelijk werk KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT SOCIALE WETENSCHAPPEN OPLEIDING SOCIAAL WERK Zorgvuldig signaleren in het maatschappelijk werk Het belang van organisatorische empowerment Promotor : Prof. Dr.

Nadere informatie

Oude waarden in nieuwe tijden. Over de kracht van maatschappelijk werk in de 21 e eeuw. Drs. Margot Scholte

Oude waarden in nieuwe tijden. Over de kracht van maatschappelijk werk in de 21 e eeuw. Drs. Margot Scholte Oude waarden in nieuwe tijden Over de kracht van maatschappelijk werk in de 21 e eeuw Drs. Margot Scholte Oude waarden in nieuwe tijden Over de kracht van maatschappelijk werk in de 21 e eeuw Drs. Margot

Nadere informatie

Voor de jeugd: Het Nieuw Rotterdams Jeugdstelsel

Voor de jeugd: Het Nieuw Rotterdams Jeugdstelsel Voor de jeugd: Het Nieuw Rotterdams Jeugdstelsel 2 Inhoudsopgave Samenvatting 4 1. Uitgangspositie 6 1.1 Voorlopig wettelijk kader 6 1.2 Inzicht in de verschuiving van verantwoordelijkheden 7 1.3 Rotterdamse

Nadere informatie

Bondgenoten in de decentralisaties

Bondgenoten in de decentralisaties Januari 2013 Bondgenoten in de decentralisaties Invulling geven aan het transformatieproces en de coalitieaanpak TransitieBureau Begeleiding in de Wmo Januari 2013 Bondgenoten in de decentralisaties TransitieBureau

Nadere informatie

Professionaliteit en professionele ruimte als uitdaging in het HBO

Professionaliteit en professionele ruimte als uitdaging in het HBO Professionaliteit en professionele ruimte als uitdaging in het HBO Gespreksnotitie opgesteld t.b.v. hogescholen Henk Mulders Voorzitter college van bestuur Hogeschool Edith Stein/ Expertis Onderwijsadviseurs

Nadere informatie

Professionalisering van besturen in het primair onderwijs

Professionalisering van besturen in het primair onderwijs Professionalisering van besturen in het primair onderwijs 2 - Professionalisering van besturen in het primair onderwijs Professionalisering van besturen in het primair onderwijs Verslag van de commissie

Nadere informatie

VOORTREKKERS IN V E R A N D E R I N G

VOORTREKKERS IN V E R A N D E R I N G VOORTREKKERS IN V E R A N D E R I N G Zorg en opleidingen partners in innovatie Advies van de Verkenningscommissie hbo gezondheidszorg I N H O U D S O P G A V E WOORD VOORAF HBO-ZORGPROFESSIONAL VAN DE

Nadere informatie

P.M. Stam P.P.J. Doodkorte. September 2011. Van denken naar doen Opvoeden versterken in de praktijk

P.M. Stam P.P.J. Doodkorte. September 2011. Van denken naar doen Opvoeden versterken in de praktijk .M. Stam..J. Doodkorte September 2011 Van denken naar doen Opvoeden versterken in de praktijk Van denken naar doen Opvoeden versterken in de praktijk werkbladen > ersoonsgegevens: > > > >.M. Stam..J. Doodkorte

Nadere informatie

Groepsmaatschappelijk werk

Groepsmaatschappelijk werk Groepsmaatschappelijk werk Groepsmaatschappelijk werk: plaatsbepaling, innovatie en implementatie een methodisch proces Wim Goossens 1 Inhoud 1. Inleiding en verantwoording D8500 3 1.1. Aanleiding voor

Nadere informatie

Denktank Transformatie Jeugdstelsel. Beter met minder. Bouwstenen voor de transformatie van het jeugdstelsel

Denktank Transformatie Jeugdstelsel. Beter met minder. Bouwstenen voor de transformatie van het jeugdstelsel Denktank Transformatie Jeugdstelsel Beter met minder Bouwstenen voor de transformatie van het jeugdstelsel Beter met minder Nederlands Jeugdinstituut Postbus 19221 3501 DE Utrecht Bezoekadres: Catharijnesingel

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord 3. Inleiding 5

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord 3. Inleiding 5 INHOUDSOPGAVE Voorwoord 3 Inleiding 5 Hoofdstuk 1: De historie van het sociaal pedagogisch werk 6-1.1 Inleiding 6-1.2 Van andragogie naar sociaal pedagogisch werk 6-1.3 Het ontstaan van het beroependomein

Nadere informatie

Sociale competentie en participatie in beeld Een begrippen- en analysekader

Sociale competentie en participatie in beeld Een begrippen- en analysekader [BELEIDSEVALUATIE INSTRUMENT PRIMAIR ONDERWIJS] Sociale competentie en participatie in beeld Een begrippen- en analysekader Inhoudsopgave [ INHOUDSOPGAVE] Voorwoord 2 Inleiding 4 1 Sociale competentie

Nadere informatie

methodiek bij de aanpak van complexe scheidingen

methodiek bij de aanpak van complexe scheidingen methodiek bij de aanpak van complexe scheidingen 1 methodiek complexe scheidingen methodiek bij de aanpak van complexe scheidingen 2 methodiek complexe scheidingen Voorwoord Als kinderen een scheiding

Nadere informatie

Een IKC dat staat als een huis!

Een IKC dat staat als een huis! Een IKC dat staat als een huis! Hoe bouw je een duurzaam integraal kindcentrum? Een IKC dat staat als een huis! Hoe bouw je een duurzaam integraal kindcentrum? Spier ten Doesschate Mark van der Pol APS

Nadere informatie

Meer dan het gewone. CVO op weg naar 2020. Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs te Rotterdam en omgeving

Meer dan het gewone. CVO op weg naar 2020. Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs te Rotterdam en omgeving Meer dan het gewone CVO op weg naar 2020 Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs te Rotterdam en omgeving Meer dan het gewone CVO op weg naar 2020 CVO Rotterdam en omgeving Rotterdam, oktober

Nadere informatie

Opvoeden en ontwikkelen doen we samen!

Opvoeden en ontwikkelen doen we samen! Opvoeden en ontwikkelen doen we samen! Praktijkgericht onderzoek naar de manier waarop scholen in primair en voortgezet onderwijs hun maatschappelijke opdracht praktisch kunnen vormgeven KPC Groep Sophie

Nadere informatie

Het Gesprek. Deel IV: Nieuwe doelgroep, ander Gesprek

Het Gesprek. Deel IV: Nieuwe doelgroep, ander Gesprek Het Gesprek Deel IV: Nieuwe doelgroep, ander Gesprek Het Gesprek Deel IV: Nieuwe doelgroep, ander Gesprek Colofon Deze publicatie is uitgegeven door de VNG in het kader van project De Kanteling, april

Nadere informatie

Werk in uitvoering. Bouwen aan het nieuwe jeugdstelsel. Tom van Yperen. Annemiek van Woudenberg

Werk in uitvoering. Bouwen aan het nieuwe jeugdstelsel. Tom van Yperen. Annemiek van Woudenberg Werk in uitvoering Bouwen aan het nieuwe jeugdstelsel Tom van Yperen Annemiek van Woudenberg Utrecht, Mei 2011 2011 Nederlands Jeugdinstituut Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar

Nadere informatie

10 JAAR KOFFIE OM DE HOEK

10 JAAR KOFFIE OM DE HOEK 10 JAAR KOFFIE OM DE HOEK EEN ONDERZOEK NAAR DE BELEMMERENDE EN ONDERSTEUNENDE FACTOREN VOOR DEELNAME VAN BEWONERS MET EEN ACHTERGROND IN DE PSYCHIATRIE AAN ACTIVITEITEN IN DE WIJK(CENTRA) Anne Elberse

Nadere informatie

Het CJG, de oplossing voor de jeugdzorg? De invloed van vertrouwen en samenwerking op de organisaties binnen het Centrum voor Jeugd en Gezin.

Het CJG, de oplossing voor de jeugdzorg? De invloed van vertrouwen en samenwerking op de organisaties binnen het Centrum voor Jeugd en Gezin. Het CJG, de oplossing voor de jeugdzorg? De invloed van vertrouwen en samenwerking op de organisaties binnen het Centrum voor Jeugd en Gezin. Auteur: Eva Geesing 2 Het CJG, de oplossing voor de jeugdzorg?

Nadere informatie

Een goede basis. Advies van de Commissie Kennisbasis Pabo

Een goede basis. Advies van de Commissie Kennisbasis Pabo Een goede basis Advies van de Commissie Kennisbasis Pabo 1 2 Inhoudsopgave Voorwoord 4 Deel A Adviezen 5 1 Opdracht 6 2 Aanpak 8 3 Probleemstelling 9 4 Oplossingsrichting 11 5 Herziening van de kennisbases

Nadere informatie

Pleidooi voor de versterking van Welzijn binnen wonen-welzijn-zorg. Het alledaagse mogelijk maken

Pleidooi voor de versterking van Welzijn binnen wonen-welzijn-zorg. Het alledaagse mogelijk maken Pleidooi voor de versterking van Welzijn binnen wonen-welzijn-zorg Het alledaagse mogelijk maken Inhoud Voorwoord Voorwoord 3 1. Inleiding 4 2. Over welzijn gesproken 7 3. Het alledaagse mogelijk maken

Nadere informatie

Lifelong learning in Nederland: wat is het en waarom?

Lifelong learning in Nederland: wat is het en waarom? 17.1-3. Lifelong learning in Nederland: wat is het en waarom? Dr. T. van Dellen Handboek Effectief Opleiden 55/159 september 2011 17.1-3.01 17.1 EXTERNE RANDVOORWAARDEN/ VOLWASSENENONDERWIJS Inhoud 1 Inleiding

Nadere informatie

Winst door verbinden werk, activering en maatschappelijke ondersteuning

Winst door verbinden werk, activering en maatschappelijke ondersteuning Winst door verbinden werk, activering en maatschappelijke ondersteuning Verkenning voor gemeenten en partners In opdracht van het ministerie van SZW en het ministerie van VWS Oktober 2012 1 Inleiding 3

Nadere informatie