Taalniveaus op het mbo

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Taalniveaus op het mbo"

Transcriptie

1 ] De Annemarie Groot, Willem Houtkoop, Paul Steehouder en Marieke Buisman Taalniveaus op het mbo leesvaardigheid van Nederlandse mbo ers in (inter)nationaal perspectief

2 Colofon Titel Taalniveaus op het mbo De leesvaardigheid van Nederlandse mbo ers in (inter)nationaal perspectief Auteurs Annemarie Groot, Willem Houtkoop, Paul Steehouder en Marieke Buisman Datum December 2015 Ontwerp Design Crew ISBN/EAN Bestellen Via o.v.v. bestelnummer A00768 / ecbo Annemarie Groot (annemarie.groot@ecbo.nl) is onderzoeker bij ecbo; Willem Houtkoop (willem.houtkoop@ecbo.nl) is als senior onderzoeker verbonden aan ecbo en was National Project Manager van PIAAC; Paul Steehouder (psteehouder@cinop.nl) is als senior consultant werkzaam bij CINOP Advies; Marieke Buisman(mbuisman@kohnstamm.uva.nl) is onderzoeker bij het Kohnstamm Instituut. Expertisecentrum Beroepsonderwijs T Postbus 1585 info@ecbo.nl 5200 BP s-hertogenbosch ecbo 2015 Overname van teksten, ideeën en resultaten uit deze publicatie is vrij toegestaan, mits met bronvermelding.

3 Taalniveaus op het mbo De leesvaardigheid van Nederlandse mbo ers in (inter)nationaal perspectief Inhoudsopgave Woord vooraf 5 1 Inleiding Hernieuwde aandacht voor Nederlands in het mbo Actuele stand van zaken Onderzoeksvragen 11 2 Meten van taalvaardigheid in PIAAC Inleiding PIAAC Taalvaardigheid in PIAAC Beheersingsniveaus taalvaardigheid in PIAAC Vergelijking PIAAC-niveaus en referentieniveaus Vergelijking PIAAC met andere onderzoeken Mogelijkheden en beperkingen PIAAC 21 3 Taalvaardigheid van Nederlandse mbo ers Nederland internationaal vergeleken Ontwikkeling van taalvaardigheden van jongeren Verschillen in taalvaardigheid per opleidingsniveau Taalniveau van jongeren in de beroepskolom Nadere analyses taalvaardigheid Taalgebruik op het werk en in het dagelijks leven 45 4 Samenvatting, conclusies en discussie 49 Geraadpleegde literatuur 55 Bijlage 1 Vaardigheden en vaardigheidsniveaus 59 Bijlage 2 Beschrijving referentieniveaus 65 Bijlage 3 Voorbeeldopgave leesvaardigheid in PIAAC 69 Gebruikte afkortingen 73 ecbo 3

4

5 Taalniveaus op het mbo De leesvaardigheid van Nederlandse mbo ers in (inter)nationaal perspectief Woord vooraf Het Expertisecentrum Beroepsonderwijs (ecbo) werkt aan een project om het niveau van kernvaardigheden in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) in kaart te brengen. Het gaat daarbij om rekenvaardigheid, taalvaardigheid en digitaal problemen oplossen. Een actueel onderwerp in het licht van de invoering van de referentieniveaus en de centrale examinering van taal en rekenen in het mbo. Reden voor de invoering van taal en rekenen is het veronderstelde te lage niveau van mbo ers op deze vaardigheidsgebieden. Objectieve gegevens over de volle breedte van het beroepsonderwijs zijn echter beperkt. Toch heeft de invoering geleid tot vragen en discussie: de eisen zouden voor sommige groepen te hoog zijn, niet altijd even relevant voor de beroepspraktijk en het zou kunnen leiden tot toename van het aantal ongediplomeerde schoolverlaters. Inmiddels tellen de resultaten van het examen Nederlands voor een deel van de mbo-studenten al mee. Het is nog onduidelijk hoe die examinering voor de lagere mbo-niveaus zal uitpakken in de komende jaren. Maar ook het onderwijs zelf is nog punt van discussie: instellingen zijn zoekende hoe ze hun onderwijs het beste vorm kunnen geven. Kiezen ze bijvoorbeeld voor een centrale aanpak of wordt toch gekozen voor een aanpak die is toegespitst op de verschillende sectoren? Wordt er voldoende rekening gehouden met de heterogeniteit van studenten, zodat zowel voortijdig schoolverlaten als gevolg van lage kernvaardigheden wordt teruggedrongen als excellentie wordt benut? Het meten van kernvaardigheden (ook wel aangeduid als basisvaardigheden) is een belangrijke onderzoekstraditie binnen ecbo. In 2013 werd PIAAC afgerond: Programme for the International Assessment of Adult Competencies. Eerder werkte ecbo mee aan IALS (International Adult Literacy Survey) en ALL (Adult Literacy and Life Skills Survey). Kern van deze onderzoeken is na te gaan hoe het staat met het niveau van taalvaardigheid, rekenvaardigheid en probleemoplossend vermogen van volwassenen. Deze vaardigheden zijn belangrijke voorwaarden voor deelname aan de arbeidsmarkt en volwaardige maatschappelijke participatie. De resultaten zijn onder meer gerapporteerd in de ecbo-publicatie PIAAC: Kernvaardigheden voor werk en leven (Buisman, Allen, Fouarge, Houtkoop & Van der Velden, 2013). ecbo 5

6 Woord vooraf Binnen het ecbo-project Kernvaardigheden in het mbo verschenen eerder de publicaties Rekenniveaus op het mbo (Buisman, 2014) en Digitaal problemen oplossen in de 21ste eeuw (Christoffels & Steehouder, 2015). In de publicatie Taalniveaus op het mbo concentreren we ons op taalvaardigheid. In PIAAC gaat het bij taalvaardigheid om het lezen en gebruiken van geschreven informatie om te functioneren in de maatschappij, eigen doelen te kunnen verwezenlijken en eigen kennis en mogelijkheden te ontwikkelen. Het gaat dus om functionele geletterdheid of leesvaardigheid (kortweg leesvaardigheid): niet alleen het lezen en begrijpen van teksten, maar ook iets met die informatie kunnen doen. Dat handelen is essentieel: informatie wordt zelden gezocht voor de kennis op zich. Het doel is meestal om er iets mee te doen, bijvoorbeeld een formulier invullen, digitale betalingen verrichten of navigatie instellen. Andere taalvaardigheden dan lezen, zoals schrijfvaardigheid en mondelinge vaardigheden, worden niet gemeten in PIAAC. In deze publicatie wordt de taalvaardigheid voor het mbo ten opzichte van andere landen geanalyseerd. Ook wordt gekeken naar verschillen tussen het algemeen vormend onderwijs en beroepsonderwijs en worden resultaten gesplitst naar niveau en sector. Zo wordt een zo compleet mogelijk beeld geschetst hoe het er met de taalvaardigheid van de Nederlandse mbo ers voor staat. Daarmee hopen we een bijdrage te leveren aan de nationale discussie. Prof. dr. Rob Martens Wetenschappelijk directeur Expertisecentrum Beroepsonderwijs 6 ecbo

7

8 HOOFDSTUK 01

9 Taalniveaus op het mbo De leesvaardigheid van Nederlandse mbo ers in (inter)nationaal perspectief Inleiding In dit hoofdstuk staan we stil bij de ontwikkelingen van het vak Nederlands in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Door zorgen over het taalniveau van Nederlandse jongeren was er hernieuwde aandacht voor de Nederlandse taal als onderdeel van het curriculum in het mbo. Wat is er veranderd de afgelopen jaren en welke maatregelen zijn er genomen? We schetsen een kort beeld. 1.1 Hernieuwde aandacht voor Nederlands in het mbo Sinds 2010 is het vak Nederlands onderdeel van de curricula van het middelbaar beroepsonderwijs en tellen de resultaten voor Nederlands mee bij het afronden van een mbo-opleiding. Er waren zorgen over de daling van de prestaties op het gebied van taalvaardigheid. Uit internationale vergelijkingen als PISA (Programme for International Student Assessment) bleek dat Nederlandse leerlingen op het voortgezet onderwijs minder goed op taal en rekenen presteerden dan voorheen (Cito, 2008). Over de taalniveaus van mbo-studenten waren weinig empirische gegevens beschikbaar, maar uit onderzoek van Neuvel, Bersée, Den Exter en Tijssen (2004) bleek wel dat er aanwijzingen waren dat het taalniveau onvoldoende zou zijn. Zo was 60 tot 70% van de docenten op het mbo van mening dat het taalniveau van studenten tekortschoot om de opleiding met succes te voltooien. Verder bleek dat, volgens het oordeel van de docenten, ruim de helft van de studenten in het mbo onvoldoende taalvaardig was in het Nederlands om op school en in de beroepspraktijk adequaat mee te kunnen komen. Samen met de wens om doorlopende leerlijnen te realiseren was dit voor het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) aanleiding om in 2007 de Expertgroep Doorlopende leerlijnen te installeren. Die expertgroep ontwikkelde het Referentiekader taal en rekenen (Expertgroep Doorlopende leerlijnen Taal en Rekenen, 2009), waarin beschreven staat wat studenten moeten kennen en kunnen vanaf het basisonderwijs tot en met het hoger onderwijs. Toen deze niveaus in 2010 werden vastgelegd in de wet Referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen had dat in het bijzonder impact op het mbo. Voortaan waren er naast de beroepsgerichte taaleisen, die vastgelegd zijn in de kwalificatiedossiers, ook generieke taaleisen zoals beschreven in het referentiekader. Bovendien werden in het mbo centrale examens voor luister- ecbo 9

10 Hoofdstuk 01 Inleiding en leesvaardigheid geïntroduceerd. Dit was volgens de minister de enige manier om de kwaliteit van de examinering te borgen en prestaties van studenten beter te kunnen vergelijken. De vaardigheden spreken, gesprekken voeren en schrijven zullen wel door middel van instellingsexamens worden afgenomen. Sinds het schooljaar zijn ze onderdeel van het Examenbesluit WEB en gaan de resultaten meewegen in de slaag-/zakregeling, als eerste voor mbo 4, daarna voor mbo 2 en 3 en als laatste ook voor entree Actuele stand van zaken De afgelopen jaren zijn de examens taal en rekenen in pilotvorm afgenomen. De voortgang wordt gemonitord. Hieruit blijkt dat in de slagingspercentages (dat wil zeggen studenten met een 6 of hoger) voor de centrale examens Nederlands het hoogst zijn op mbo 3 (ongeveer 85%). Voor mbo 2 en mbo 4 liggen de percentages lager: respectievelijk ongeveer 64% en 72% (CvTE, 2015). Op basis van een vergelijking van de resultaten van de pilotexamens over een aantal jaren lijkt het erop dat de niveauverbetering voor taalvaardigheid gemiddeld genomen stagneert, met uitzondering voor mbo-niveau 4 waarvoor een stijging in het slagingspercentage kan worden waargenomen. Alhoewel deze vergelijking niet helemaal betrouwbaar is, vanwege verschillende cesuren, verschillende deelnameaantallen en een grote heterogeniteit van de populatie, roept dit beeld wel de vraag op hoe het komt dat de inspanningen van de instellingen (nog) niet terug te zien zijn in de resultaten. Zou dit pas zichtbaar worden wanneer de examens op alle mbo-niveaus meetellen in de slaag-/zakbeslissing? In de kamerbrief bij de voortgangsrapportage invoering referentieniveaus 2014 stelt de minister vast dat de meeste mbo-instellingen serieus werk maken van de intensivering en de verbetering van het taalonderwijs, maar dat er tegelijkertijd nog veel inspanningen nodig zijn om de gewenste taalniveaus te bereiken (Min. OCW, 2014a). In december 2014 gaat de minister verder in op de taal- en rekeneisen voor mbo 2- en entreeopleidingen (Min. OCW, 2014c; Min. OCW, 2014d). In deze brieven wordt gesteld dat het goed zou zijn om flexibeler om te gaan met eisen voor taal en rekenen. Het moet mogelijk worden om naast een diploma dat recht geeft op doorstroom naar een hoger niveau, waarvoor voldaan moet worden aan de gestelde taal- en rekeneisen, ook een diploma te halen dat gericht is op uitstroom naar de arbeidsmarkt. Hiervoor geldt dat studenten van een entreeopleiding niet hoeven te voldoen aan de taal- en rekeneisen en dat studenten aan een mbo 2-opleiding de mogelijkheid krijgen om een eenvoudiger examen rekenvaardigheid te maken (het 2A-examen). Ook in de brief van oktober 2014 over een leven lang leren wordt genoemd dat een flexibeler mbo meer mogelijkheden heeft om onderwijs af te stemmen op de doelgroep volwassenen (Min. OCW, 2014b). Strikt vasthouden aan taal- (en reken-)eisen zou minder goed aansluiten op de feitelijke vragen, mogelijkheden en niveaus van taalvaardigheid van groepen volwassenen. De minister zal hier in het najaar van 2015 op terugkomen. 1 Voor studenten op de entreeopleiding is er de mogelijkheid om, in het geval niet voldaan wordt aan het vereiste taalniveau (2F), een entreebasisdiploma te halen. Dit diploma geeft echter geen recht op doorstroom naar mbo 2 (Min. OCW, 2014c). 10 ecbo

11 Taalniveaus op het mbo De leesvaardigheid van Nederlandse mbo ers in (inter)nationaal perspectief Naast de implementatie van de referentieniveaus en bijbehorende maatregelen in het kader van flexibilisering spelen er nog meer actuele maatregelen die effect hebben op het vak Nederlands in het mbo. Zo zijn er in het kader van het Actieplan mbo Focus op vakmanschap (Min. OCW, 2011) maatregelen aangekondigd ten behoeve van intensivering en verkorting van opleidingen en wordt de kwalificatiestructuur herzien. Generieke onderdelen, waaronder Nederlandse taal, zijn onlosmakelijk verbonden met deze herziening. Instellingen zoeken bijvoorbeeld mogelijkheden om de generieke eisen voor taal en rekenen meer te verbinden met beroepsgerichte vakken bij het herontwerpen van curricula. 2 Ook worden er met de invoering van keuzedelen, mogelijkheden geboden om taal en/of rekenen op een hoger referentieniveau af te sluiten dan vereist wordt Onderzoeksvragen Omdat de internationale vergelijking tussen landen voor taal- en rekenvaardigheden al in eerdere rapportages aan bod zijn gekomen (Buisman, Allen, Fouarge, Houtkoop & Van der Velden, 2013; Buisman, 2014), leggen we de focus in deze publicatie op nadere analyses rond taalvaardigheid in het mbo. We plaatsen de prestaties van Nederlandse mbo ers in internationaal perspectief. Er wordt daarvoor gebruikgemaakt van meerdere internationaal vergelijkende onderzoeken, namelijk: IALS (International Adult Literacy Survey) uit 1994; ALL (Literacy and Life skills Survey) uit 2007; PISA (Programme for International Student Assesment) uit 2012; PIAAC (Programme for the International Assessment of Adult Competencies) uit De belangrijkste vraag die we proberen te beantwoorden is: Hoe presteren Nederlandse mbo ers op het terrein van taalvaardigheid vanuit nationaal en internationaal perspectief? Vragen die daarnaast aan bod komen, zijn: Hoeveel mbo ers presteren op de laagste en hoogste niveaus van taalvaardigheid? Hoe is de taalvaardigheid van jongeren ontwikkeld door de tijd? Hoe verhoudt het taalniveau van mbo ers zich tot het taalniveau van jongeren op andere opleidingsniveaus? Wat weten we over de relatie tussen het taalniveau van mbo ers en hun achtergrondkenmerken? Hoe gebruiken mbo ers lees- en schrijftaken op het werk en in het dagelijks leven? 2 MBO Raad: 3 Herziening MBO: ecbo 11

12 Hoofdstuk 01 Inleiding Om een antwoord te krijgen op deze vragen richten we ons op de groep die recent een (v)mbo-opleiding heeft afgerond en beperken we ons tot de jongste leeftijdscohorten (16- tot en met 34-jarigen). Bijna de helft van de respondenten volgt ten tijde van het onderzoek nog onderwijs, zoals blijkt uit tabel 1.1. In de meeste gevallen gaat het om een vervolgopleiding in het mbo (n=216) of hbo (hoger beroepsonderwijs) (n=75). Tabel 1.1 Samenstelling van de respondentengroep Aantal respondenten in de leeftijd jaar Waarvan ten tijde van het onderzoek onderwijs volgend Vmbo en mbo Mbo 2, 3 en Totaal Voordat we ingaan op de resultaten (hoofdstuk 3) beschrijven we eerst hoe taalvaardigheid in PIAAC gemeten is (hoofdstuk 2). 12 ecbo

13

14 HOOFDSTUK 02

15 Taalniveaus op het mbo De leesvaardigheid van Nederlandse mbo ers in (inter)nationaal perspectief Meten van taalvaardigheid in PIAAC In hoofdstuk 1 beschreven we recente ontwikkelingen rondom het vak Nederlands in het mbo. Om de prestaties van Nederlandse mbo ers in (inter)nationaal perspectief te kunnen plaatsen, maken we in deze publicatie gebruik van meerdere internationaal vergelijkende onderzoeken. Het recentste onderzoek dat wij hiervoor gebruikten, is PIAAC (Programme for the International Assessment of Adult Competencies). In dit hoofdstuk gaan we dieper in op wat PIAAC is en hoe taalvaardigheid in PIAAC gemeten is. 2.1 Inleiding PIAAC PIAAC is een grootschalig internationaal onderzoek onder 16- tot en met 65-jarigen naar het niveau en het gebruik van kernvaardigheden, te weten taalvaardigheid, rekenvaardigheid en probleemoplossend vermogen in digitale omgevingen. Het gaat daarbij om functionele vaardigheden: het kunnen begrijpen en gebruiken van informatie in het dagelijks leven en op het werk, om je doelen te bereiken. Het onderzoek is in 2012 onder leiding van de OECD (Organisation for Economic Co-operation and Development) in 24 landen uitgevoerd. In Nederland namen ruim mensen aan het onderzoek deel. Het responspercentage bedroeg 51%. De gegevens zijn gewogen en vormen een representatief beeld van de Nederlandse beroepsbevolking. PIAAC meet door middel van cognitieve tests de mate waarin deze kernvaardigheden worden beheerst. Respondenten werden thuis opgezocht voor de afname van de testinstrumenten. De tests werden op een laptop afgenomen en in het geval een respondent dat niet kon of wilde, was er de mogelijkheid om een papieren versie in te vullen (in Nederland was dat 10% van het totaal aantal respondenten). Naast de testinstrumenten is een uitgebreide achtergrondvragenlijst afgenomen, die informatie verschaft over het opleidingsniveau, deelname aan leven lang leren, de positie op de arbeidsmarkt en maatschappelijke participatie. 2.2 Taalvaardigheid in PIAAC In PIAAC gaat het bij taalvaardigheid om het lezen en gebruiken van geschreven informatie ecbo 15

16 Hoofdstuk 02 Meten van taalvaardigheid in PIAAC om te kunnen functioneren in de maatschappij, eigen doelen te kunnen verwezenlijken en eigen kennis en mogelijkheden te ontwikkelen. Het gaat dus om functionele geletterdheid of leesvaardigheid (kortweg leesvaardigheid): niet alleen het lezen en begrijpen van teksten, maar ook iets met die informatie kunnen doen. Dat handelen is essentieel: informatie wordt zelden gezocht voor de kennis op zich. Het doel is meestal om er iets mee te doen, bijvoorbeeld een formulier invullen, digitale betalingen verrichten of de navigatie instellen. Andere taalvaardigheden dan lezen, zoals schrijfvaardigheid en mondelinge vaardigheden, worden niet gemeten in PIAAC. In de test worden meerdere soorten teksten gebruikt, die gekenmerkt worden door het medium (gedrukt of digitaal) en het format: continue of prozateksten, zoals verhalen en krantenartikelen; discontinue of geconcentreerde teksten, zoals advertenties en tabellen; gemengde teksten; meerdere teksten. De context bestaat uit verschillende situaties, waarbinnen de taaltaken worden uitgevoerd: werk, persoonlijke leefwereld, de maatschappij en gemeenschap en onderwijs en scholing. De opgaven zijn ingebed in levensechte situaties: respondenten kregen bijvoorbeeld de vraag een boek op te zoeken op de website van een bibliotheek of vragen te beantwoorden over een artikel over medicijnen. De cognitieve strategieën waarmee de taken kunnen worden uitgevoerd en die in PIAAC worden onderscheiden, zijn: toegankelijk maken en identificeren; integreren en interpreteren door tekstdelen met elkaar te verbinden; evalueren en reflecteren. 16 ecbo

17 Taalniveaus op het mbo De leesvaardigheid van Nederlandse mbo ers in (inter)nationaal perspectief 2.3 Beheersingsniveaus taalvaardigheid in PIAAC Respondenten kunnen op de taaltest tussen de 0 en 500 punten scoren. Aan de hand van die scores worden zij ingedeeld in vijf niveaus 4 in oplopende mate van moeilijkheid: Tabel 2.1 Vijf moeilijkheidsniveaus van taalvaardigheden Niveau 1 Score <226 Niveau 2 Score Niveau 3 Score Niveau 4 en 5 Score >326 Respondenten op dit niveau beschikken over zwakke taalvaardigheden en zijn laaggeletterd. Ze kunnen relatief korte teksten lezen en daarbinnen één stukje informatie lokaliseren. Respondenten op niveau 2 kunnen omgaan met verschillende tekstsoorten. Zij kunnen verschillende teksten vergelijken en omgaan met enige afleidende informatie. Op niveau 3 zijn de teksten langer en compacter. Respondenten die over dit niveau van taalvaardigheid beschikken, kunnen navigeren door digitale teksten. Het uitvoeren van taken vraagt om meerdere stappen. Respondenten kunnen omgaan met afleidende informatie. Respondenten op de hoogste niveaus beschikken over zeer hoge excellente vaardigheden. Essentieel is dat respondenten hier veel meer zelf gevolgtrekkingen moeten maken op basis van complexe teksten en afwegingen moeten maken over de waarde van informatiebronnen. In bijlage 1 staan de uitgebreide beschrijvingen van de verschillende taalniveaus en de bijbehorende scores. Om het verschil in scorepunten beter te kunnen interpreteren, wordt de volgende vuistregel gebruikt: per opleidingsjaar neemt de gemiddelde score toe met 7,6 punten voor taalvaardigheid (Buisman e.a., 2013). De OECD definieerde in het PIAAC-onderzoek geen benchmarkniveau: het niveau dat mensen in staat stelt om volwaardig op het werk en in de maatschappij te kunnen functioneren. In de eerder uitgevoerde internationaal vergelijkende onderzoeken IALS en ALL wordt niveau 3 beschouwd als het niveau dat nodig is om in de kenniseconomie en de moderne samenleving volwaardig te kunnen participeren (Statistics Canada, 2011). 2.4 Vergelijking PIAAC-niveaus en referentieniveaus Hoewel de achtergrond van de referentieniveaus veel verschilt van die van de PIAAC-niveaus is het interessant om na te gaan hoe de niveaus zich tot elkaar verhouden. De referentieniveaus zoals geformuleerd in het Referentiekader taal en rekenen (Expertgroep 4 De OECD hanteert officieel zes niveaus: lager dan niveau 1, niveau 1, niveau 2, niveau 3, niveau 4 en niveau 5. Echter, omdat relatief weinig mensen op het allerlaagste niveau (onder niveau 1) en het hoogste niveau (niveau 5) presteren, wordt dat onderscheid hier niet gemaakt. Wij hanteren om die reden één integraal niveau 1 en niveau 4 en 5 zijn samengevoegd. ecbo 17

18 Hoofdstuk 02 Meten van taalvaardigheid in PIAAC Doorlopende leerlijnen, 2009) geven een beschrijving van taal- en rekenniveaus. Voor taal wordt daarbij onderscheid gemaakt in mondelinge vaardigheden (gesprekken voeren, luisteren en spreken), lezen, schrijven en begrippenlijst en taalverzorging. PIAAC meet probleemoplossend vermogen in een digitale omgeving, rekenvaardigheid en taalvaardigheid, waarbij voor taal alleen gekeken is naar leesvaardigheid. De taalniveaus uit PIAAC gaan om die reden alleen in op leesvaardigheid. De referentieniveaus beschrijven welk niveau studenten nodig hebben om goed voorbereid te zijn op de volgende fase in hun schoolloopbaan, beginnend bij het primair onderwijs tot en met het hoger onderwijs. Ze gaan uit van de Nederlandse onderwijskolom en bijbehorende leeftijden die leerlingen bij uitstroom op een bepaald opleidingsniveau hebben. Wat moet iemand kennen en kunnen aan het einde van de basisschool, van het voortgezet onderwijs en van het vervolgonderwijs? De PIAAC-niveaus doen, anders dan de referentieniveaus, geen uitspraak over welk niveau wanneer beheerst zou moeten worden: ze zijn niet gekoppeld aan opleidingsniveaus of leeftijden. De PIAAC-niveaus zijn geschikt en bedoeld om een uitspraak te doen over het feitelijk vastgestelde niveau van groepen respondenten die deelnamen aan het onderzoek, bijvoorbeeld mbo-afgestudeerden. PIAAC meet welk niveau leesvaardigheid personen met een afgeronde (v)mbo-opleiding beheersen. Er worden in het referentiekader vier taalniveaus onderscheiden, die elk zijn onder te verdelen in een fundamenteel niveau (F-niveaus) en een streefniveau (S-niveaus) (zie figuur 2.1). Het niveau 2F heeft iedereen nodig om te kunnen participeren in de maatschappij. Figuur 2.1 Referentieniveaus taal en rekenen 1F 1S 2F 2S 3F Toewijzing aan sectoren: Taal 1F en 1S: primair en speciaal onderwijs 1F: praktijkonderwijs 2F: mbo 1, 2, 3 en vmbo 3F: mbo 4 en havo 4F: vwo 3S 4F 4S Rekenen 1F en 1S: primair en speciaal onderwijs 2F: mbo 1, 2, 3 en vmbo 3F: mbo 4 en havo Algemeen maatschappelijk niveau Drempels Bron: Referentiekader taal en rekenen (Expertgroep Doorlopende leerlijnen, 2009). De vijf PIAAC-niveaus zijn niet een-op-een te vertalen naar deze vier referentieniveaus. Tabel 2.2 maakt inzichtelijk hoe de niveaus zich globaal tot elkaar verhouden. Per onderwijssoort en 18 ecbo

19 Taalniveaus op het mbo De leesvaardigheid van Nederlandse mbo ers in (inter)nationaal perspectief opleidingsniveau wordt weergegeven welk referentieniveau verwacht wordt van een leerling aan het einde van die opleiding en daarnaast wordt weergegeven op welk PIAAC-niveau de gemiddelde leerling scoort. 5 Tabel 2.2 Globale vergelijking referentieniveaus Nederlands, PIAAC- en PISA-niveaus taalvaardigheid Opleidingsniveaus Referentieniveaus leesvaardigheid PIAAC-niveaus taalvaardigheid PISA-niveaus taalvaardigheid Beroepsonderwijs Voortgezet onderwijs 4/5 6 Associate degree (AD) Vwo 4F 3/4 4/5 Mbo 4 Havo 3F 3 3/4 Mbo 3 2F 2/3 3 Mbo 2 Vmbo-kb, -gl, -tl 2F 2/3 2/3 Entreeonderwijs Vmbo-bb 2F 2 2 Praktijkonderwijs 1F 1 1a en 1b De manier waarop de referentieniveaus en de PIAAC-niveaus beschreven zijn, is vergelijkbaar: beide hanteren een actiegeoriënteerde of functionele opvatting over vaardigheden en richten zich op het gebruik van kennis en vaardigheden (zie voor de beschrijving van de referentieniveaus leesvaardigheid bijlage 2). De opbouw van de niveaus is echter verschillend. De referentieniveaus zijn opgebouwd volgens het vaste stramien waarbij eerst een beschrijving wordt gegeven van de soort teksten (zakelijk of fictie), vervolgens van de soort taken die uitgevoerd kunnen worden (lezen van informatieve teksten, instructies of betogende teksten) en tot slot de kenmerken van de taakuitvoering (woordenschat, begrijpen, interpreteren, evalueren, samenvatten en opzoeken). De PIAACniveaus gaan daarentegen uit van drie andere dimensies, die deels overlappen en deels van een andere orde zijn: de inhoud (wat voor soort teksten), de cognitieve strategieën die gebruikt moeten worden om de informatie op adequate wijze uit de tekst te halen en de context (in welke situaties moeten de taken worden uitgevoerd). In tabel 2.3 wordt dit schematisch weergegeven. 5 NB Deze indeling is een grove indicatie. Nader onderzoek is nodig om preciezer weer te kunnen geven hoe de niveaus zich tot elkaar verhouden. ecbo 19

20 Hoofdstuk 02 Meten van taalvaardigheid in PIAAC Tabel 2.3 Overeenkomsten en verschillen in opbouw van referentieniveaus en PIAAC-niveaus Opleidingsniveaus Teksten Zakelijke teksten Fictionele, narratieve en literaire teksten Taken Lezen van: Informatieve teksten Instructieve teksten Betogende teksten Fictionele, narratieve en literaire teksten Kenmerken van de taakuitvoering Woordenschat* Begrijpen Interpreteren, Evalueren Samenvatten* Opzoeken* Beschrijving ontbreekt PIAAC Inhoud Continue of prozateksten, zoals verhalen en krantenartikelen; Discontinue of geconcentreerde teksten, zoals advertenties en tabellen; Gemengde teksten; Meerdere teksten. Beschrijving ontbreekt Cognitieve strategieën Toegankelijk maken en identificeren Integreren en interpreteren door tekstdelen met elkaar te verbinden Evalueren en reflecteren Contexten Werk Persoonlijk Maatschappij en gemeenschap Onderwijs en scholing * Deze kenmerken van de taakuitvoering zijn alleen van toepassing op het lezen van zakelijke teksten. 2.5 Vergelijking PIAAC met andere onderzoeken PIAAC is het derde internationaal vergelijkende onderzoek naar de vaardigheden van volwassenen. Eerder werden IALS (International Adult Literacy Survey, 1994) en ALL (Adult Literacy and Life skills Survey, 2007) afgenomen. Taal- en rekenvaardigheden worden in deze onderzoeken in kaart gebracht aan de hand van cognitieve taal- en rekentesten. Net als PIAAC meten de eerdere onderzoeken functionele vaardigheden: het kunnen begrijpen en gebruiken van informatie in het dagelijks leven en op het werk, om doelen te bereiken. In alle drie de onderzoeken is een uitgebreide achtergrondvragenlijst afgenomen die informatie verschaft over opleidingsniveau en deelname aan leven lang leren, de positie op de arbeidsmarkt en maatschappelijke participatie. Er zijn 18 landen die zowel aan PIAAC als aan IALS of ALL meededen; hiervan deden 6 landen aan alle drie de onderzoeken mee. Daarvan is Nederland er een, waardoor het mogelijk is om trends over een langere periode te beschrijven (een periode van ongeveer 17 jaar). De onderzoeken meten niet exact hetzelfde. In IALS en ALL wordt onderscheid gemaakt tussen prozageletterdheid en documentgeletterdheid. In PIAAC wordt dat onderscheid niet gemaakt en wordt in bredere zin gesproken over taalvaardigheid. 20 ecbo

21 Taalniveaus op het mbo De leesvaardigheid van Nederlandse mbo ers in (inter)nationaal perspectief Toch is een vergelijking tussen de drie onderzoeken mogelijk, omdat er items zijn die in alle drie de onderzoeken opgenomen zijn. Naast deze onderzoeken onder volwassenen, kijken we in deze publicatie ook naar de PISAresultaten. PISA meet elke drie jaar leesvaardigheid (en vaardigheden in wiskunde en natuurwetenschappen) onder 15-jarigen in het voortgezet onderwijs. PISA geeft daarmee inzicht in het instroomniveau op het mbo: de prestaties van 15-jarige vmbo ers. De laatste PISA-meting dateert uit Niet alleen de doelgroepen van PIAAC en PISA zijn verschillend, ook de niveaus en schalen zijn niet hetzelfde: PISA gaat namelijk uit van zeven niveaus, waar PIAAC slechts vijf niveaus kent. De laagste niveaus (1a en 1b) worden aangeduid als laaggeletterd, het hoogste niveau 6 als excellent (zie tabel 2.2). Inhoudelijk zijn PIAAC en PISA wel vergelijkbaar. Zo zijn de onderliggende concepten en vaardigheden vergelijkbaar (met de nadruk op functionele vaardigheden) en zijn de domeinen (inhoud, cognitieve processen en inhoud) op vergelijkbare wijze gedefinieerd (zie Evans, Close & Maguire (2009) voor een uitgebreide beschrijving). In PIAAC wordt geen benchmarkniveau gehanteerd. Dat wordt in de andere onderzoeken wel gedaan: in IALS en ALL werd niveau 3 als minimum gesteld en in PISA wordt niveau 4 aangeduid als ondergrens voor volwaardige participatie in de maatschappij. 2.6 Mogelijkheden en beperkingen PIAAC Aan de hand van PIAAC-gegevens is het mogelijk om een beeld van taalniveaus van mboafgestudeerden in Nederland te schetsen en kunnen we de niveaus van mbo ers vergelijken met de landen om ons heen. Omdat Nederland ook heeft meegedaan aan eerdere internationaal vergelijkende onderzoeken naar de vaardigheden van volwassenen is het mogelijk om inzicht te geven in ontwikkelingen in de tijd. Er zijn echter ook beperkingen te noemen. Het PIAAC-onderzoek is vooral bedoeld om een vergelijking tussen landen mogelijk te maken en de vaardigheden van groepen mensen binnen landen met elkaar te vergelijken. Een probleem bij de interpretatie van de resultaten is dat de scores relatief zijn. Nederland scoort goed ten opzichte van andere landen, maar de groep deelnemende landen is zeer divers qua omvang en ontwikkeling. PIAAC is daarnaast niet geschikt voor evaluaties of effectmetingen van specifieke beleidsinterventies en geeft geen inzicht in de effecten van onderwijsleerprocessen. Dit omdat dit type onderzoek niet in staat is om oorzaak-gevolgrelaties tussen specifieke beleidsinterventies en veranderingen in vaardighedenniveaus te identificeren. Met andere woorden: verschillen tussen landen of tussen groepen binnen landen kunnen wel beschreven, maar niet verklaard worden. Daarvoor is longitudinaal onderzoek nodig. ecbo 21

22 Hoofdstuk 02 Meten van taalvaardigheid in PIAAC Daarnaast is de niveau-indeling in het PIAAC-onderzoek, zoals we in paragraaf 2.4 hebben laten zien, niet een-op-een vergelijkbaar met de niveaus in het referentiekader Nederlands. Hierdoor is niet na te gaan of de feitelijk vastgestelde niveaus in PIAAC overeenkomen met de niveaus die volgens het referentiekader op een bepaald opleidingsniveau beheerst zouden moeten worden. Een dergelijke vergelijking zou gemaakt kunnen worden met het instrument Education and Skills Online, dat de OECD op basis van PIAAC ontwikkeld heeft. Een Nederlandse vertaling van dit instrument is echter niet beschikbaar. Tot slot: in PIAAC wordt onder taalvaardigheid leesvaardigheid verstaan. Leesvaardigheid is echter slechts een van de taalvaardigheden; andere vaardigheden (luisteren, schrijven, spreken en gesprekken voeren) worden in PIAAC niet getoetst. 22 ecbo

23

24 HOOFDSTUK 03

25 Taalniveaus op het mbo De leesvaardigheid van Nederlandse mbo ers in (inter)nationaal perspectief Taalvaardigheid van Nederlandse mbo ers In dit hoofdstuk beschrijven we de resultaten van Nederlandse jongeren op de taaltest in PIAAC. Daarbij worden de prestaties van Nederlandse mbo ers uitgelicht. Hoe presteren zij in internationaal perspectief (paragraaf 3.1) en hoe heeft hun taalniveau zich door de tijd ontwikkeld (paragraaf 3.2)? We vergelijken vervolgens het taalniveau van jongeren op verschillende opleidingsniveaus (paragraaf 3.3) waarbij we in het bijzonder inzoomen op de vergelijking tussen het taalniveau van jongeren in de beroepsonderwijskolom (paragraaf 3.4). Tot slot gaan we in op de relatie tussen achtergrondkenmerken van mbo ers en hun taalniveau (paragraaf 3.5) en hun taalgebruik op het werk en in het dagelijks leven (paragraaf 3.6). 3.1 Nederland internationaal vergeleken Als we de prestaties op het gebied van taalvaardigheid van Nederlandse jongeren vergelijken met die van (jong)volwassenen in andere deelnemende landen uit het PIAAC-onderzoek 6, dan zien we dat de Nederlanders zeer hoog scoren. Figuur 3.1 geeft de gemiddelde scores van taalvaardigheid voor jongeren van 16 tot en met 34 jaar weer. Hieruit blijkt dat Nederland een derde plek inneemt na Japan en Finland. 6 Bij de internationale vergelijking gaat het niet altijd om dezelfde landen. Dit komt doordat sommige landen hun data later opleverden. ecbo 25

26 Hoofdstuk 03 Taalvaardigheid van Nederlandse mbo ers Figuur 3.1 Vergelijking tussen landen van gemiddelde niveau van taalvaardigheid, jarigen Japan Finland Nederland Zuid-Korea Vlaanderen Estland Zweden Australië Tsjechië OECDgemiddelde Noorwegen Canada Duitsland Denemarken Polen Oostenrijk Slowakije Frankrijk Verenigde Staten Ierland Verenigd Koninkrijk Rusland Spanje Italië Scoort significant hoger dan Nederland Scoort significant lager dan Nederland Naast deze hoge gemiddelde score zijn er in Nederland veel jongeren die beschikken over de hoogste niveaus (4 en 5) van taalvaardigheid, namelijk 24,8%. Dat is een percentage dat ruim boven het OECD-gemiddelde ligt (15,5%). Landen die weinig (jong)volwassenen 26 ecbo

27 Taalniveaus op het mbo De leesvaardigheid van Nederlandse mbo ers in (inter)nationaal perspectief hebben die beschikken over een hoog taalniveau zijn Italië (5,2%) en Spanje (6,0%), zie figuur 3.2. Figuur 3.2 Percentage jarigen met niveau 4 en 5 taalvaardigheid Finland Japan Nederland Zweden Australië Vlaanderen Estland Canada Noorwegen OECDgemiddelde Duitsland Zuid-Korea Denemarken Polen Verenigd Koninkrijk Tsjechië Verenigde Staten Oostenrijk Frankrijk Rusland Ierland Slowakije Spanje Italië Geen significante verschillen Scoort significant hoger dan Nederland Scoort significant lager dan Nederland ecbo 27

28 Hoofdstuk 03 Taalvaardigheid van Nederlandse mbo ers Naast dit hoge percentage (jong)volwassenen met een zeer hoge score, zijn er in Nederland weinig jongeren die beschikken over een laag taalniveau of laaggeletterd zijn (6,6%). Vergelijken we dat percentage met de percentages van andere landen uit het PIAAC-onderzoek, dan zien we dat Nederland hoog scoort ten opzichte van het OECD-gemiddelde en zich kan meten met de hoogst presterende landen uit het onderzoek. In sommige landen vinden we in tegenstelling tot Nederland zeer hoge percentages laaggeletterde (jong)volwassenen: Italië (21,1%), Spanje (18,7%), Verenigd Koninkrijk (16,4%) en de Verenigde Staten (15,4%), zie figuur ecbo

29 Taalniveaus op het mbo De leesvaardigheid van Nederlandse mbo ers in (inter)nationaal perspectief Figuur 3.3 Percentage jarigen met niveau 1 taalvaardigheid Japan Zuid-Korea Finland Nederland Tsjechië Estland Vlaanderen Zweden Australië Slowakije OECDgemiddelde Oostenrijk Denemarken Polen Noorwegen Canada Ierland Frankrijk Duitsland Rusland Verenigde Staten Verenigd Koninkrijk Spanje Italië Geen significante verschillen Scoort significant hoger dan Nederland Scoort significant lager dan Nederland In figuur 3.4 zijn de percentielscores van de vijf hoogst presterende landen weergegeven. Wanneer we kijken naar de scores van de 1% en 5% laagst presterende en die van de 1% en 5% hoogst presterende Nederlandse (jong)volwassenen, zien we dat Nederland aan de boven- ecbo 29

30 Hoofdstuk 03 Taalvaardigheid van Nederlandse mbo ers kant zeer goed kan meekomen met de vijf hoogst presterende landen. Aan de onderkant van de vaardighedenverdeling blijft Nederland echter wat achter, terwijl Japan bijvoorbeeld ook zijn laagst presterende jongeren nog tot een relatief hoog niveau van taalvaardigheid brengt. Figuur 3.4 Percentielscores voor taalvaardigheid van de vijf hoogst presterende landen, jarigen e 10 e 25 e 50 e 75 e 90 e 95 e Finland Japan Nederland Zuid-Korea Vlaanderen Hoewel Nederland dus zeer goed scoort op taalvaardigheid met hoge gemiddelde scores, veel jongeren aan de bovenkant en weinig jongeren aan de onderkant, bleek uit een eerdere publicatie van de PIAAC-data al dat de verschillen tussen groepen onder Nederlandse volwassenen bovengemiddeld groot zijn (Buisman e.a., 2013). Zo zijn er relatief grote verschillen tussen mannen en vrouwen en tussen autochtonen en allochtonen (zie figuur 3.5). De verschillen tussen allochtone oudkomers en nieuwkomers blijkt relatief klein te zijn. Dat kan erop 30 ecbo

31 Taalniveaus op het mbo De leesvaardigheid van Nederlandse mbo ers in (inter)nationaal perspectief wijzen dat het in Nederland lastig is om een taalachterstand in te lopen: migranten die al langere tijd in Nederland wonen (dat wil zeggen langer dan tien jaar), beheersen de taalvaardigheid zoals gemeten in PIAAC niet beter dan migranten die recent (korter dan vijf jaar geleden) naar Nederland zijn gekomen. Bovendien blijft de kloof met autochtone Nederlanders groot. Ook de verschillen tussen jongeren en ouderen is groot, wat met name veroorzaakt wordt door de hoge prestaties van de Nederlanders tot en met 44 jaar (al presteren de Nederlandse 55- plussers ook boven het OECD-gemiddelde). ecbo 31

32 Hoofdstuk 03 Taalvaardigheid van Nederlandse mbo ers Figuur 3.5 Taalvaardigheid voor verschillende groepen, jarigen Zweden Finland Nederland Noorwegen Denemarken Zuid-Korea Vlaanderen Frankrijk Verenigde Staten Duitsland OECDgemiddelde Oostenrijk Italië Canada Estland Spanje Verenigd Koninkrijk Australië Cyprus Tsjechië Slowakije Ierland Allochtoon Autochtoon Migrant korter dan 5 jaar Migrant langer dan 5 jaar Wanneer we specifiek inzoomen op taalvaardigheden van (jong)volwassenen, komen duidelijke verschillen naar voren als we kijken naar opleidingsniveau. Zo behoren de verschillen in taalvaardigheid tussen jongeren van het algemeen vormend onderwijs en jongeren van het beroepsonderwijs in Nederland tot de grootste van de in PIAAC onderzochte landen, zoals blijkt uit figuur 3.6 en figuur 3.7. Alleen in Duitsland en Frankrijk zijn de verschillen groter. 32 ecbo

33 Taalniveaus op het mbo De leesvaardigheid van Nederlandse mbo ers in (inter)nationaal perspectief De landen zijn niet een-op-een te vergelijken: elk land kent zijn eigen onderwijssysteem en varieert in de mate van beroepsgerichte oriëntering binnen het onderwijs. Toch valt op dat de verschillen veelal groot zijn in landen met een omvangrijk beroepsonderwijsstelsel zoals Duitsland, Denemarken, en Tsjechië. Figuur 3.6 Gemiddelde taalvaardigheidsscores naar algemeen vormend onderwijs en beroepsonderwijs, jarigen Japan Finland Nederland Zweden Zuid-Korea Oostenrijk Tsjechië Canada Duitsland Estland Noorwegen Verenigde Staten Verenigd Koninkrijk Denemarken Ierland Slowakije Polen Spanje Beroepsonderwijs Algemeen vormend onderwijs ecbo 33

34 Hoofdstuk 03 Taalvaardigheid van Nederlandse mbo ers Figuur 3.7 Verschil in taalvaardigheidsscores tussen algemeen vormend onderwijs en beroepsonderwijs voor jongeren van jaar Frankrijk Duitsland Nederland Denemarken Tsjechië Finland Polen Estland Slowakije Noorwegen Spanje Oostenrijk OECDgemiddelde Zuid-Korea Australië Zweden Verenigd Koninkrijk Ierland Japan Canada Rusland Verenigde Staten Geen significante verschillen Scoort significant hoger dan Nederland Scoort significant lager dan Nederland Bron: Buisman e.a., Ondanks deze grote verschillen presteren de Nederlandse jongeren van zowel het beroepsonderwijs als van het algemeen vormend onderwijs hoog in de internationale vergelijking. Zij kunnen zich tot de top drie van hoogst presterende landen rekenen. Ook in vergelijking met landen die een beroepsopleiding hebben die vergelijkbaar is met Nederland, zoals Denemarken 34 ecbo

35 Taalniveaus op het mbo De leesvaardigheid van Nederlandse mbo ers in (inter)nationaal perspectief en Duitsland, presteren de Nederlandse mbo ers goed. Deze prestaties zijn met name opvallend in het perspectief van de zorgen over het taalniveau van Nederlandse mbo ers. 3.2 Ontwikkeling van taalvaardigheden van jongeren In deze paragraaf brengen we trends op het gebied van taalvaardigheid in kaart. Daarvoor gebruiken we resultaten van het IALS-onderzoek (1994) en het ALL-onderzoek (2007). In beide onderzoeken wordt taalvaardigheid op een vergelijkbare wijze gemeten als in het PIAAC-onderzoek (zie paragraaf 2.5). Allereerst kijken we naar de ontwikkeling van taalvaardigheden onder Nederlandse jongeren, waarbij we per leeftijdsgroep de gegevens uit 1994 afzetten tegen die van 2012 (figuur 3.8). We zien dat jongeren tot 25 jaar in PIAAC gemiddeld lager scoren op taalvaardigheden dan in 1994 (IALS). Opvallend is dat volwassenen vanaf 25 tot en met 65 jaar juist beter zijn gaan presteren: de gemiddelde scores op taalvaardigheid van deze groep liggen in het PIAAC-onderzoek ruim boven die van de respondenten van dezelfde leeftijdsgroep in het IALS-onderzoek. Figuur 3.8 Ontwikkeling van taalvaardigheden onder Nederlandse jongeren International Adult Literacy Survey (1994) Survey of Adult Skills (2012) Het gemiddelde niveau van taalvaardigheid onder jongeren is dus gedaald de afgelopen jaren. Zoomen we hier verder op in, dan blijken er tussen jongeren van de verschillende onderwijsniveaus duidelijke verschillen te zijn. We vergelijken in tabel 3.1 de gemiddelde scores op taalvaardigheid van het IALS-onderzoek (1994), het ALL-onderzoek (2007) en het PIAAConderzoek (2012). ecbo 35

36 Hoofdstuk 03 Taalvaardigheid van Nederlandse mbo ers Tabel 3.1 Trends naar onderwijsniveau taalvaardigheden, jarigen 1994 (IALS) 2007 (ALL) Verschil (PIAAC) Verschil Verschil Lager , ,0 5,3 Vmbo , ,6-3,5 Mbo ,8* 286 3,0-13,8* Havo/vwo ,6* ,1* -1,5 Hbo ,3* ,1* -2,1 Wo , ,9* 8,0 * Significante verschillen. Bron: Buisman e.a., Uit de tabel blijkt dat de gemiddelde score op taalvaardigheid tussen 1994 en 2007 op vrijwel alle onderwijsniveaus is gedaald. Na 2007 neemt het taalniveau van hoger opgeleiden weer significant toe, terwijl het niveau van taalvaardigheid van middelbaar en lager opgeleiden achterblijft. Opvallend is dat het mbo de grootste (significante) daling van taalvaardigheidsniveau laat zien. In figuur 3.9 wordt deze trend duidelijk zichtbaar. Figuur 3.9 Trends in taalvaardigheid 1994 (IALS) 2007 (ALL) (PIAAC) Lager Vmbo Mbo Havo/vwo Hbo Wo Bron: Buisman e.a., ecbo

37 Taalniveaus op het mbo De leesvaardigheid van Nederlandse mbo ers in (inter)nationaal perspectief Ondanks diverse inspanningen die sinds 2008 in het mbo zijn gedaan om het taalniveau onder mbo ers te verhogen 7, blijkt uit deze prestaties dat de sterke daling van het taalniveau tussen 1994 en 2007 (met een verschil van 16,8 punten wat ongeveer overeenkomt met ruim 2 schooljaren) in 2012 nog niet is ingelopen. 3.3 Verschillen in taalvaardigheid per opleidingsniveau In paragraaf 3.1 hebben we aangegeven dat onder Nederlandse jongeren een (relatief kleine) groep is met zeer lage taalvaardigheid en een grotere groep die over excellente taalvaardigheid beschikt. Hoeveel mbo ers presteren op de laagste en hoogste niveaus? Aan de hand van figuur 3.10 brengen we de verschillen in taalvaardigheden per opleidingsniveau verder in kaart. Voor elk onderwijssoort wordt het percentage weergegeven van mensen dat over zeer lage (niveau 1) tot zeer hoge (niveau 4/5) taalniveaus beschikt. Daarbij wordt niveau 3 als demarcatielijn (de nullijn op de verticale as) gebruikt tussen hoge niveaus van taalvaardigheden (niveau 3, 4 en 5) en lage niveaus van taalvaardigheden (niveau 1 en 2). Figuur 3.10 Niveaus van taalvaardigheid naar onderwijssoort 100% 80% 60% 40% 20% 0% -20% -40% -60% Vmbo/mbo 1 Mbo 2, 3, 4 Havo Vwo Hbo Wo Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Niveau 4/5 Wanneer we kijken naar het beroepsonderwijs dan is te zien dat van de (jong)volwassenen met een vmbo-diploma de helft onder PIAAC-niveau 3 scoort, terwijl voor het mbo dat percentage 37% bedraagt. Kijken we naar de percentages laaggeletterden (niveau 1), dan zien we dat 7 Sinds de aankondiging van de invoering van de referentieniveaus in 2008 zijn er extra budgetten voor de intensivering van het taal- (en reken)onderwijs beschikbaar gesteld. ecbo 37

38 Hoofdstuk 03 Taalvaardigheid van Nederlandse mbo ers van de vmbo ers 9% laaggeletterd is en van de mbo ers 6%. Maar daar tegenover staan 5% van de vmbo ers en 12% van de mbo ers die over een excellent niveau van taalvaardigheid beschikken. Als we kijken naar de middengroep niveau 2 en 3 van taalvaardigheden dan valt op dat rond 1 op de 3 mbo ers op niveau 2 presteert. Dat percentage is veel lager voor havo/vwo ers; daar presteert minder dan 1 op de 10 op taalniveau 2. De grootste groep mbo ers presteert op PIAAC-niveau 3, namelijk 51%. De verschillen in taalvaardigheid tussen (jong)volwassenen met een (v)mbo- of een havo/vwoachtergrond zijn dus vooral een gevolg van de grotere aantallen op het (v)mbo met een taalniveau 2 en de kleinere aantallen met een taalniveau 4/5. Dit is in de lijn der verwachting, al is het wel opvallend dat er ook op het mbo toch een behoorlijk percentage jongeren is met een excellent taalniveau. Concluderend kunnen we stellen dat deze figuur duidelijk maakt dat de doelgroep van het mbo zeer divers is. 3.4 Taalniveau van jongeren in de beroepskolom In deze paragraaf splitsen we het taalniveau van jongeren tot 35 jaar verder uit, waarbij we in het bijzonder inzoomen op het taalniveau van jongeren in de beroepskolom. Allereerst kijken we naar het instroomniveau van jongeren op het mbo. Een zorg van het mbo is dat jongeren die het mbo binnenkomen (nog) niet op het gewenste niveau zitten. Afgestudeerde vmbo ers moeten niveau 2F beheersen, waardoor het taalniveau op de lagere mbo-niveaus enkel hoeft te worden onderhouden. Op mbo-niveau 4 zou dan nog gewerkt moet worden aan verhoging van één taalniveau. PIAAC geeft aan de hand van de taalscores van vmbo ers enig zicht op het instroomniveau van het mbo. De gemiddelde score voor studenten van het vmbo ligt op 275 punten, wat neerkomt op PIAAC-niveau 2 (wat globaal overeenkomt met niveau 2F). Uit figuur 3.10 (paragraaf 3.3) bleek echter eerder al dat van de (jong)volwassenen met een afgeronde vmbo-opleiding ook 9% nog laaggeletterd is. Dit percentage is niet helemaal zuiver; voor een deel van de jongere respondenten uit het PIAAC-onderzoek geldt het vmbo weliswaar als eindonderwijs, maar een ander deel van deze groep was ten tijde van het onderzoek al doorgestroomd naar het mbo. Het PISA-onderzoek verschaft om die reden meer informatie over het daadwerkelijke niveau van taalvaardigheid van vmbo ers. PISA meet elke drie jaar leesvaardigheid onder 15-jarigen in het voortgezet onderwijs (zie ook paragraaf 2.5). In figuur 3.11 worden de resultaten voor leesvaardigheid uit PISA 2012 weergegeven. 38 ecbo

39 Taalniveaus op het mbo De leesvaardigheid van Nederlandse mbo ers in (inter)nationaal perspectief Figuur 3.11 Leesvaardigheid: scoreverdeling 8 per opleidingstype in Nederland Pro Vmbo 2 Vmbo bb Vmbo kb Vmbo gl en tl Havo Vwo P5-P25 P25-P50 P50-P75 P75-P95 *: P staat voor percentiel. Bron: Kordes, Bolsinova, Limpens & Stolwijk, Volgens PISA 2012 was in ,8% van de 15-jarige leerlingen laaggeletterd. 9 Uit figuur 3.11 kan worden afgelezen dat dit vooral leerlingen zijn uit het praktijkonderwijs (pro) en vmbo basisberoepsgerichte leerweg (bb). Maar ook onder leerlingen van vmbo kaderberoepsgerichte leerweg (kb),vmbo gemengde leerweg (gl) en vmbo theoretische leerweg (tl) zijn nog veel leerlingen die over een zeer laag taalniveau beschikken. Verder wordt uit de figuur duidelijk dat er een grote spreiding is in taalniveau: er zijn ook vmbo-leerlingen die een score halen die globaal overeenkomt met PIAAC-niveau 3. Het niveau van leesvaardigheid is sinds 2003 relatief constant gebleven. Dit betekent dat een groot deel van de jongeren bij instroom op het mbo inderdaad nog niet op het gewenste niveau zit. Taalvaardigheid moet dan niet alleen worden onderhouden, maar het niveau moet ook verhoogd worden. Neemt het niveau van taalvaardigheid ook daadwerkelijk toe in de leerroute van vmbo naar mbo? In tabel 3.2 geven we de verschillen in gemiddelde scores op taalvaardigheid weer tussen aansluitende onderwijstypen in de onderwijskolom. 8 De PISA-scores corresponderen als volgt met de PISA-niveaus: niveau 1b (score ), niveau 1a (score ), niveau 2 (score ), niveau 3 (score ), niveau 4 (score ), niveau 5 (score ), niveau 6 (score >698). 9 De scores die in PISA gebruikt worden, verschillen van de scores in PIAAC (zie ook paragraaf 2.5). In PISA worden leerlingen met een score onder 407 aangeduid als laaggeletterd. Ook de definitie van laaggeletterdheid die gebruikt wordt in PISA is anders, namelijk: leerlingen kunnen zeer waarschijnlijk minder goed functioneren op school en in de samenleving door hun geringe leesvaardigheid. ecbo 39

PIAAC: Kernvaardigheden voor Werk en Leven Resultaten van de Nederlandse survey Willem Houtkoop

PIAAC: Kernvaardigheden voor Werk en Leven Resultaten van de Nederlandse survey Willem Houtkoop PIAAC: Kernvaardigheden voor Werk en Leven Resultaten van de Nederlandse survey 2012 Willem Houtkoop Opzet Achtergrond bij PIAAC Prestaties van NL internationaal vergeleken Laaggeletterdheid in Nederland

Nadere informatie

Ecbo-donderdagmiddaglezing. Rekenniveaus op het mbo. Marieke Buisman

Ecbo-donderdagmiddaglezing. Rekenniveaus op het mbo. Marieke Buisman Ecbo-donderdagmiddaglezing Rekenniveaus op het mbo Marieke Buisman Veel te doen om rekenen op het mbo Zorgen over: Hoge eisen Laag instroomniveau Tegenvallende prestaties op pilotexamens Internationaal

Nadere informatie

Rekenniveaus op het mbo

Rekenniveaus op het mbo ] Nederlandse Marieke Buisman Rekenniveaus op het mbo jongeren langs de internationale meetlat Colofon Titel Rekenniveaus op het mbo Nederlandse jongeren langs de internationale meetlat Auteurs Marieke

Nadere informatie

Laaggeletterdheid en werk Resultaten van het PIAAC onderzoek

Laaggeletterdheid en werk Resultaten van het PIAAC onderzoek Laaggeletterdheid en werk Resultaten van het PIAAC onderzoek Bijeenkomst O&O Platform Naar een aanpak van laaggeletterdheid op de werkvloer 14 oktober 2013 Willem Houtkoop (willem.houtkoop@ecbo.nl) KENMERKEN

Nadere informatie

PIAAC 2012: de belangrijkste resultaten. www.piaac.nl. Marieke Buisman, Jim Allen, Didier Fouarge, Willem Houtkoop en Rolf van der Velden

PIAAC 2012: de belangrijkste resultaten. www.piaac.nl. Marieke Buisman, Jim Allen, Didier Fouarge, Willem Houtkoop en Rolf van der Velden PIAAC 2012: de belangrijkste resultaten Marieke Buisman, Jim Allen, Didier Fouarge, Willem Houtkoop en Rolf van der Velden www.piaac.nl Colofon Inhoudsopgave Titel Auteurs Marieke Buisman, Jim Allen, Didier

Nadere informatie

filmpje bewindslieden (http://www.taalenrekenen.nl/)

filmpje bewindslieden (http://www.taalenrekenen.nl/) SLO oktober 2009 filmpje bewindslieden (http://www.taalenrekenen.nl/) Achtergrond Nederland heeft een goed onderwijssysteem. Maar, er is maatschappelijke zorg over de kwaliteit van het reken- en taalonderwijs.

Nadere informatie

Digitale grenzen en mogelijkheden van laaggeletterden en laagopgeleiden

Digitale grenzen en mogelijkheden van laaggeletterden en laagopgeleiden Digitale grenzen en mogelijkheden van laaggeletterden en laagopgeleiden Presentatie voor We leren altijd!, 10 jaar ETV.nl 5 maart 2014 Willem Houtkoop (willem.houtkoop@ecbo.nl Waar hebben we het over Verschillende

Nadere informatie

Europese vergelijking systemen van volwasseneneducatie en aanpak laaggeletterdheid

Europese vergelijking systemen van volwasseneneducatie en aanpak laaggeletterdheid Europese vergelijking systemen van volwasseneneducatie en aanpak laaggeletterdheid Dr. Maurice de Greef Prof. dr. Mien Segers 06-2016 Maastricht University, Educational Research & Development (ERD) School

Nadere informatie

Digitaal problemen oplossen in de 21 ste eeuw

Digitaal problemen oplossen in de 21 ste eeuw ] Hoe Ingrid Christoffels en Paul Steehouder Digitaal problemen oplossen in de 21 ste eeuw goed zijn mbo ers toegerust? Colofon Titel Digitaal problemen oplossen in de 21 ste eeuw Hoe goed zijn mbo ers

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 750 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2014 Nr. 10 BRIEF

Nadere informatie

Schriftelijke en digitale (laag)geletterdheid

Schriftelijke en digitale (laag)geletterdheid Schriftelijke en digitale (laag)geletterdheid Presentatie voor landelijke dag laaggeletterdheid en digitale vaardigheden 13 november 2014 Willem Houtkoop (willem.houtkoop@ecbo.nl Vooruitblik Laaggeletterden

Nadere informatie

Datum 08 oktober 2013 Aanbieding van de rapporten PIAAC: Kernvaardigheden voor Werk en Leven en OECD Skills Outlook 2013

Datum 08 oktober 2013 Aanbieding van de rapporten PIAAC: Kernvaardigheden voor Werk en Leven en OECD Skills Outlook 2013 >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG.. Kennis IPC 5200 Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag

Nadere informatie

PIAAC: KERNVAARDIGHEDEN VOOR WERK EN LEVEN

PIAAC: KERNVAARDIGHEDEN VOOR WERK EN LEVEN PIAAC: KERNVAARDIGHEDEN VOOR WERK EN LEVEN RESULTATEN VAN DE NEDERLANDSE SURVEY 2012 Marieke Buisman, Jim Allen, Didier Fouarge, Willem Houtkoop en Rolf van der Velden www.piaac.nl Colofon Titel PIAAC:

Nadere informatie

Marieke Buisman en Willem Houtkoop. Laaggeletterdheid in kaart

Marieke Buisman en Willem Houtkoop. Laaggeletterdheid in kaart Marieke Buisman en Willem Houtkoop ] Laaggeletterdheid in kaart Colofon Titel Laaggeletterdheid in kaart Auteurs Marieke Buisman en Willem Houtkoop Datum April 2014 Ontwerp Design Crew ISBN/EAN 978-94-6052-079-2

Nadere informatie

PIAAC: KERNVAARDIGHEDEN VOOR WERK EN LEVEN

PIAAC: KERNVAARDIGHEDEN VOOR WERK EN LEVEN PIAAC: KERNVAARDIGHEDEN VOOR WERK EN LEVEN RESULTATEN VAN DE NEDERLANDSE SURVEY 2012 Marieke Buisman, Jim Allen, Didier Fouarge, Willem Houtkoop en Rolf van der Velden www.piaac.nl Inhoudsopgave Inhoudsopgave

Nadere informatie

Referentiekaders. Doorlopende leerlijn Taal en Rekenen (Meijerink) 2. Station en de referentiekaders 6

Referentiekaders. Doorlopende leerlijn Taal en Rekenen (Meijerink) 2. Station en de referentiekaders 6 Referentiekaders Doorlopende leerlijn Taal en Rekenen (Meijerink) 2 Station en de referentiekaders 6 1 Doorlopende leerlijnen Taal en Rekenen (Commissie Meijerink) Een beknopte samenvatting/ de belangrijkste

Nadere informatie

toetsresultaten vmbo en mbo in de regio Den Haag oktober 2011

toetsresultaten vmbo en mbo in de regio Den Haag oktober 2011 TAAL EN REKENEN VAN BELANG toetsresultaten vmbo en mbo in de regio Den Haag oktober 2011 INHOUD Inleiding... 5 Hoofdstuk 1 Resultaten VMBO in de regio Den Haag... 7 1.1 Totaal overzicht van de afgenomen

Nadere informatie

Datum 09 september 2014 Betreft Aanbieding OESO-rapport Education at a Glance 2014 Onze referentie 659029

Datum 09 september 2014 Betreft Aanbieding OESO-rapport Education at a Glance 2014 Onze referentie 659029 >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag.. Kennis IPC 5200 Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag

Nadere informatie

PIAAC: KERNVAARDIGHEDEN VOOR WERK EN LEVEN

PIAAC: KERNVAARDIGHEDEN VOOR WERK EN LEVEN PIAAC: KERNVAARDIGHEDEN VOOR WERK EN LEVEN RESULTATEN VAN DE NEDERLANDSE SURVEY 2012 Marieke Buisman, Jim Allen, Didier Fouarge, Willem Houtkoop en Rolf van der Velden www.piaac.nl Inhoudsopgave Inhoudsopgave

Nadere informatie

Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland?

Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland? Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland? 13 2. Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland? HOODSTUK 2 Hoe leerlingen presteren op de Centrale Eindtoets, geeft informatie over het niveau

Nadere informatie

Taal en Rekenen - Wat gebeurt er allemaal? Btg MEI 23 april 2010. Rianne Reichardt

Taal en Rekenen - Wat gebeurt er allemaal? Btg MEI 23 april 2010. Rianne Reichardt Taal en Rekenen - Wat gebeurt er allemaal? Btg MEI 23 april 2010 Rianne Reichardt Wet- en regelgeving Taal- en rekenniveau omhoog Invoering referentiekader Meijerink Invoering centrale examinering taal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 750 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2014 Nr. 120 BRIEF

Nadere informatie

NOT 24 januari 2013 Taal en rekenen, de basis versterkt! Ria van de Vorle (SLO)

NOT 24 januari 2013 Taal en rekenen, de basis versterkt! Ria van de Vorle (SLO) NOT 24 januari 2013 Taal en rekenen, de basis versterkt! Ria van de Vorle (SLO) Inhoud: taal en rekenen de basis versterkt! Wat vooraf ging Wat zijn referentieniveaus? Referentieniveaus taal Referentieniveaus

Nadere informatie

Samenvatting van het Nederlandse rapport over het PISAonderzoek 2003 uitgevoerd door het CITO, Arnhem

Samenvatting van het Nederlandse rapport over het PISAonderzoek 2003 uitgevoerd door het CITO, Arnhem Samenvatting van het Nederlandse rapport over het PISAonderzoek 2003 uitgevoerd door het CITO, Arnhem Nederlandse jongeren die in 1987 zijn geboren, doen het goed op de toetsen van PISA. In de tweede cyclus

Nadere informatie

REKENEN IN HET MBO. Rekenles lastige opgave. Ingrid Christoffels & Annemarie Groot, Expertisecentrum Beroepsonderwijs.

REKENEN IN HET MBO. Rekenles lastige opgave. Ingrid Christoffels & Annemarie Groot, Expertisecentrum Beroepsonderwijs. REKENEN IN HET MBO Rekenles lastige opgave Auteurs Ingrid Christoffels & Annemarie Groot, Expertisecentrum Beroepsonderwijs november 2014 Voor welk beroep je ook leert, rekenen hoort erbij. Om het diploma

Nadere informatie

Samenvatting Resultaten PISA-2006

Samenvatting Resultaten PISA-2006 Samenvatting Resultaten PISA-2006 Praktische kennis en vaardigheden van 15-jarigen Nederlandse uitkomsten van het OESO Programme for International Student Assessment (PISA) 2006 uitgevoerd door Cito, Arnhem

Nadere informatie

PIAAC IN FOCUS 1: IS ONDERWIJS WEL EEN HEFBOOM VOOR HET WEGWERKEN VAN HET GELETTERDHEIDSDEFICIT?

PIAAC IN FOCUS 1: IS ONDERWIJS WEL EEN HEFBOOM VOOR HET WEGWERKEN VAN HET GELETTERDHEIDSDEFICIT? PIAAC IN FOCUS 1: IS ONDERWIJS WEL EEN HEFBOOM VOOR HET WEGWERKEN VAN HET GELETTERDHEIDSDEFICIT? Samenvatting Volwassenen met een lage sociaal-economische status behalen gemiddeld een lager geletterdheidsniveau

Nadere informatie

VIME NT1 Werkveld NT1: begrippen en verantwoording

VIME NT1 Werkveld NT1: begrippen en verantwoording VIME NT1 Werkveld NT1: begrippen en verantwoording december 2018 Werkveld NT1: verantwoording en begrippen Vooraf Als we willen bepalen hoe vrijwilligers ingezet kunnen worden in volwasseneneducatie voor

Nadere informatie

PIAAC IN FOCUS 3: VOLWASSENEN MET ZWAK ONTWIKKELDE VAARDIGHEDEN: ONTWIKKELINGEN SINDS 1996

PIAAC IN FOCUS 3: VOLWASSENEN MET ZWAK ONTWIKKELDE VAARDIGHEDEN: ONTWIKKELINGEN SINDS 1996 PIAAC IN FOCUS 3: VOLWASSENEN MET ZWAK ONTWIKKELDE VAARDIGHEDEN: ONTWIKKELINGEN SINDS 1996 Samenvatting - Na het IALS onderzoek van 1996 (International Adult Literacy Survey) naar de vaardigheden van volwassenen

Nadere informatie

Vaardigheden van Nederlandse leraren taal, rekenen, problemen oplossen

Vaardigheden van Nederlandse leraren taal, rekenen, problemen oplossen Vaardigheden van Nederlandse leraren taal, rekenen, problemen oplossen Bart Golsteyn Maastricht University School of Business and Economics Onderwijseconomie Achtergrond Leraren spelen een cruciale rol

Nadere informatie

5. Onderwijs en schoolkleur

5. Onderwijs en schoolkleur 5. Onderwijs en schoolkleur Niet-westerse allochtonen verlaten het Nederlandse onderwijssysteem gemiddeld met een lager onderwijsniveau dan autochtone leerlingen. Al in het basisonderwijs lopen allochtone

Nadere informatie

Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting. Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten

Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting. Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten Colofon Titel Auteurs Tekstbewerking Uitgave Ontwerp Vormgeving Bestellen Sociaal kapitaal in

Nadere informatie

Excellence for productivity?

Excellence for productivity? Seminar, directie Kennis, Aanleiding Belang human capital voor productiviteit is onomstreden Maar hoe werkt het: via brede basis van goed opgeleide werknemers of juist door toppers? Recente economische

Nadere informatie

PIRLS-2011. Het leesniveau in Nederland. Ludo Verhoeven. In samenwerking met Andrea Netten en Mienke Droop

PIRLS-2011. Het leesniveau in Nederland. Ludo Verhoeven. In samenwerking met Andrea Netten en Mienke Droop PIRLS-2011 Het leesniveau in Nederland Ludo Verhoeven In samenwerking met Andrea Netten en Mienke Droop Presentatie PIRLS-feiten Internationale ranglijst Leesdoelen, begripsprocessen en referentiepunten

Nadere informatie

Rotterdam, februari 2013 Betreft: Verandering invoering nieuwe eisen m.b.t. Nederlands en rekenen. Geachte ouders/verzorgers en leerlingen,

Rotterdam, februari 2013 Betreft: Verandering invoering nieuwe eisen m.b.t. Nederlands en rekenen. Geachte ouders/verzorgers en leerlingen, Postbus 57613 3008 BP Rotterdam Aan de ouders/verzorgers en leerlingen van CSG Calvijn Rotterdam, februari 2013 Betreft: Verandering invoering nieuwe eisen m.b.t. Nederlands en rekenen Bezoekadres Centrale

Nadere informatie

Naar een referentieniveau Nederlandse taal voor het primair onderwijs

Naar een referentieniveau Nederlandse taal voor het primair onderwijs Ronde 2 Harry Paus & Anita Oosterloo SLO, Enschede Contact: H.Paus@slo.nl A.Oosterloo@slo.nl Naar een referentieniveau Nederlandse taal voor het primair onderwijs 1. Inleiding De commissie Meijerink heeft

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum Centrale examinering taal en rekenen mbo

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum Centrale examinering taal en rekenen mbo a 1 > Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.minocw.nl

Nadere informatie

- 1 - Gelet op de artikelen 3, vijfde lid en 19, vijfde lid, van het Examen- en Kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB;

- 1 - Gelet op de artikelen 3, vijfde lid en 19, vijfde lid, van het Examen- en Kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB; - 1 - Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van..., nr. MBO/524955, houdende vaststelling onderdelen gedeeltelijke centrale examinering voor het examenonderdeel Nederlandse taal

Nadere informatie

Nederland FACTS & FIGURES. Laaggeletterdheid in. Geletterdheid. VAN DE 1,3 MILJOEN laaggeletterden tussen de 15 en 65 jaar zijn: 65% 35%

Nederland FACTS & FIGURES. Laaggeletterdheid in. Geletterdheid. VAN DE 1,3 MILJOEN laaggeletterden tussen de 15 en 65 jaar zijn: 65% 35% Laaggeletterdheid in Nederland FACTS & Ongeveer 1 op de 9 Nederlanders tussen de 16 en 65 jaar is laaggeletterd. In totaal zijn dat 1,3 miljoen mensen. Van deze groep is 65% autochtoon. Het aantal laaggeletterden

Nadere informatie

Begrijpend Lezen 1 JV is gemaakt voor jongeren en (jong)volwassenen met een laag leesniveau

Begrijpend Lezen 1 JV is gemaakt voor jongeren en (jong)volwassenen met een laag leesniveau Begrijpend Lezen 1 JV is gemaakt voor jongeren en (jong)volwassenen met een laag leesniveau. Met behulp van dit programma leren leerlingen/cursisten onder andere informatie uit eenvoudige teksten te halen,

Nadere informatie

De Taalbrug: 2F van vmbo naar mbo. De doorlopende leerlijn Nederlands

De Taalbrug: 2F van vmbo naar mbo. De doorlopende leerlijn Nederlands Hoe motiveer je docenten om mee te doen? Hoe beoordeel je de vaardigheden? Hoe maak je de beschrijvingen van het rapport Over de drempels met taal werkbaar? Hoe zorg je ervoor dat leerlingen betrokken

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG. laaggeletterdheid. Geachte mevrouw Arib,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG. laaggeletterdheid. Geachte mevrouw Arib, De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG Lange Voorhout 8 Postbus 20015 2500 EA Den Haag T 070 342 43 44 E voorlichting@rekenkamer.nl W www.rekenkamer.nl D A T U M 20

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 28 760 Meerjarenplan Alfabetisering Nr. 57 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 21 juni 2016 De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en

Nadere informatie

Eindtoets & Overgang PO-VO.

Eindtoets & Overgang PO-VO. Eindtoets & Overgang PO-VO Welkom Aanwezige organisaties IEP toets Route 8 Centrale Eindtoets Programma Doel en functie van bijeenkomst Korte terugblik op schooljaar 2014-2015 Verduidelijking rondom (nieuwe)

Nadere informatie

Leren in het platte vlak: taalonderwijs van punten langs lijnen naar ruimte

Leren in het platte vlak: taalonderwijs van punten langs lijnen naar ruimte 10/5/10 1 Leren in het platte vlak: taalonderwijs van punten langs lijnen naar ruimte NDN-lenteconferentie 2010: Kwaliteitszorg voor taal door leerlijnen, Antwerpen, 7 mei 2010 Kees de Glopper Expertisecentrum

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor 2014

Drentse Onderwijsmonitor 2014 Drentse Onderwijsmonitor 2014 9 de editie Imke Oosting CMO Groningen Wat is de Drentse onderwijsmonitor? In beeld brengen van onderwijspositie en prestaties van Drentse leerlingen Van basisschool tot en

Nadere informatie

Gelijke kansen in het onderwijs

Gelijke kansen in het onderwijs Gelijke kansen in het onderwijs Toegankelijke tekstversie, september 2019 Pagina 1 Inleiding Dit is het dashboard gelijke kansen in het onderwijs. Dit dashboard monitort voor verschillende groepen leerlingen

Nadere informatie

PIAAC Studiedag. Workshop 4: Maakt ons secundair onderwijs de leerlingen vaardig genoeg voor de 21ste eeuw? Brussel, 20 maart 2014

PIAAC Studiedag. Workshop 4: Maakt ons secundair onderwijs de leerlingen vaardig genoeg voor de 21ste eeuw? Brussel, 20 maart 2014 PIAAC Studiedag Workshop 4: Maakt ons secundair onderwijs de leerlingen vaardig genoeg voor de 21ste eeuw? Brussel, 20 maart 2014 PIAAC: Programme for the International Assessment of Adult Competencies

Nadere informatie

Voorstel taal- en rekenbeleid [school]

Voorstel taal- en rekenbeleid [school] Inleiding Landelijk Op 27 april 2010 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel 'Referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen' aangenomen. Het wetsvoorstel treedt op 1 augustus 2010 in werking. De kern van

Nadere informatie

Doorlopende leerlijnen Nederlands (PO - vmbo) 2011

Doorlopende leerlijnen Nederlands (PO - vmbo) 2011 Doorlopende leerlijnen Nederlands ( - vmbo) 2011 De samengevatte kerndoelen en eindtermen in samenhang met de referentieniveaus Domein 1. Leesvaardigheid Nr. 4: Informatie achterhalen in informatieve en

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK LAAGGELETTERDHEID IN LAAK Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD IN OPDRACHT

Nadere informatie

Ministeriële ingreep: rekenniveau omhoog

Ministeriële ingreep: rekenniveau omhoog REKENEN IN HET MBO Rekenles lastige opgave Auteurs Ingrid Christoffels & Annemarie Groot, Expertisecentrum Beroepsonderwijs maart 2017 Voor welk beroep je ook leert, rekenen hoort erbij. Om het diploma

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA..DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA..DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG Voortgezet Onderwijs Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag

Nadere informatie

Onderwerp Vooronderzoek en vrije afnames van diagnostische toetsen taal en rekenen Resultaten mbo. Kenmerk. Datum november 2009

Onderwerp Vooronderzoek en vrije afnames van diagnostische toetsen taal en rekenen Resultaten mbo. Kenmerk. Datum november 2009 Onderwerp Vooronderzoek en vrije afnames van diagnostische toetsen taal en rekenen Resultaten mbo Kenmerk Datum november 2009 Stichting Cito Instituut voor Toetsontwikkeling / KvK 09103470 1 Inleiding

Nadere informatie

15-jarigen: wiskundige bollebozen?

15-jarigen: wiskundige bollebozen? 15-jarigen: wiskundige bollebozen? De Vlaamse resultaten van PISA 2000 In 2000 werden wereldwijd 15-jarigen getest op hun leesvaardigheid en hun wiskundige en wetenschappelijke geletterdheid. Uit de resultaten

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 31 332 Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen Nr. 12 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de

Nadere informatie

Vaardigheden voor de toekomst: een economisch perspectief

Vaardigheden voor de toekomst: een economisch perspectief Vaardigheden voor de toekomst: een economisch perspectief Prof. Maarten Goos Universiteit Utrecht & KU Leuven VLOR Startdag, 17 september 2015 Het economische belang van vaardigheden 1. Vaardigheden en

Nadere informatie

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer. FEZ/IR/2001/24182 van Rijn 13 juni 2001

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer. FEZ/IR/2001/24182 van Rijn 13 juni 2001 OC enw De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 AE 's-gravenhage Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen Europaweg 4 Postbus 25000 2700 LZ Zoetermeer Telefoon

Nadere informatie

Joanne van Emmerik & Marianne Driessen 24 mei 2012 VAN MBO NAAR HBO?

Joanne van Emmerik & Marianne Driessen 24 mei 2012 VAN MBO NAAR HBO? Joanne van Emmerik & Marianne Driessen 24 mei 2012 KANSRIJKE DOORSTROOM VAN MBO NAAR HBO? Inhoud Achtergrond onderzoek Methode Versant Pro Speaking & Writing Resultaten Discussie De cijfers: instroom in

Nadere informatie

Rekenconferentie Je kunt rekenen op de rekendocent 6 december 2011

Rekenconferentie Je kunt rekenen op de rekendocent 6 december 2011 Rekenen in het mbo: Stand van zaken regelgeving Rekenconferentie Je kunt rekenen op de rekendocent 6 december 2011 Rianne Reichardt Onderwerpen Algemene regelgeving Rekenen in het mbo Invoering referentieniveaus

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 750 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2014 Nr. 75 BRIEF

Nadere informatie

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2007

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2007 Landelijke Jeugdmonitor Rapportage 2e kwartaal 2007 Centraal Bureau voor de Statistiek Voorburg/Heerlen, 2007 Verklaring der tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim = nihil = (indien

Nadere informatie

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom

Nadere informatie

Tweede meting: een indicatie van leerprestaties in termen van het referentiekader

Tweede meting: een indicatie van leerprestaties in termen van het referentiekader Cito Primair onderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs Meting taal en rekenen 2010 Tweede meting: een indicatie van leerprestaties in termen van het referentiekader Meting taal en rekenen

Nadere informatie

De Referentieniveaus Taal. BAVO Eemlanden 14 maart 2012

De Referentieniveaus Taal. BAVO Eemlanden 14 maart 2012 De Referentieniveaus Taal BAVO Eemlanden 14 maart 2012 2 Wat komt aan de orde? Aanleiding tot de referentieniveaus Wat zijn referentieniveaus? Status en ontwikkelingen rond de referentieniveaus Referentieniveaus

Nadere informatie

CvE-bijlage bij rapportage 2012-2013 invoering centrale toetsing en examinering referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen

CvE-bijlage bij rapportage 2012-2013 invoering centrale toetsing en examinering referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen CvE-bijlage bij rapportage 2012-2013 invoering centrale toetsing en examinering referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen In dit document geeft het College voor Examens gegevens rondom de resultaten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 31 332 Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen Nr. 74 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS EN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Mbo, toets je taal! Taalvaardigheid Nederlands beoordelen in competentiegericht onderwijs

Mbo, toets je taal! Taalvaardigheid Nederlands beoordelen in competentiegericht onderwijs . Competentieleren Hajer, M. & T. Meestringa (2004). Handboek taalgericht vakonderwijs. Bussum: Coutinho. Ministerie van OC&W (2004). Van A tot Z betrokken. Aanvalsplan Laaggeletterdheid 2006-2010 (http://taalinmbo.kennisnet.nl/bronnen/aanvalsplan).

Nadere informatie

Lezen Begrijpen. Onderzoek naar leesvaardigheid onder mensen met financiële problemen. Dr. Martijn Keizer

Lezen Begrijpen. Onderzoek naar leesvaardigheid onder mensen met financiële problemen. Dr. Martijn Keizer Onderzoek naar leesvaardigheid onder mensen met financiële problemen Dr. Martijn Keizer Inhoudsopgave Aanleiding 3 Gebruikte methodologie 5 Resultaten 7 Interpretatie van de uitkomsten 12 Vervolgstappen

Nadere informatie

Lezen Begrijpen: Onderzoek naar leesvaardigheid onder mensen met financiële problemen. Dr. Martijn Keizer

Lezen Begrijpen: Onderzoek naar leesvaardigheid onder mensen met financiële problemen. Dr. Martijn Keizer : Onderzoek naar leesvaardigheid onder mensen met financiële problemen Dr. Martijn Keizer Colofon Auteur: Dr. Martijn Keizer Onderzoeker consumentengedrag, Rijksuniversiteit Groningen m.keizer@rug.nl Dit

Nadere informatie

Nederland FACTS & FIGURES. Laaggeletterdheid in. Geletterdheid. VAN DE 1,3 MILJOEN laaggeletterden tussen de 15 en 65 jaar zijn: 65% 35%

Nederland FACTS & FIGURES. Laaggeletterdheid in. Geletterdheid. VAN DE 1,3 MILJOEN laaggeletterden tussen de 15 en 65 jaar zijn: 65% 35% Laaggeletterdheid in Nederland FACTS & Ongeveer 1 op de 9 Nederlanders tussen de 16 en 65 jaar is laaggeletterd. In totaal zijn dat 1,3 miljoen mensen. Van deze groep is 65% autochtoon. Het aantal laaggeletterden

Nadere informatie

Servicedocument Vervolgbeleid rekenen

Servicedocument Vervolgbeleid rekenen Servicedocument Vervolgbeleid rekenen naar aanleiding van Brief aan Tweede Kamer d.d. 6 oktober 2015 1 Aangenomen moties in Tweede Kamer op 13 oktober 2015 2 Brief aan Tweede Kamer d.d. 22 oktober 2015

Nadere informatie

Nederland FACTS & FIGURES. Laaggeletterdheid in. Geletterdheid. VAN DE 1,3 MILJOEN laaggeletterden tussen de 15 en 65 jaar zijn: 65% 35%

Nederland FACTS & FIGURES. Laaggeletterdheid in. Geletterdheid. VAN DE 1,3 MILJOEN laaggeletterden tussen de 15 en 65 jaar zijn: 65% 35% Laaggeletterdheid in Nederland FACTS & Ongeveer 1 op de 9 Nederlanders tussen de 16 en 65 jaar is laaggeletterd. In totaal zijn dat 1,3 miljoen mensen. Van deze groep is 65% autochtoon. Het aantal laaggeletterden

Nadere informatie

Product Informatie Blad - Rekentoets

Product Informatie Blad - Rekentoets Product Informatie Blad - Rekentoets PIB240-2010-Rekentoets Context In opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft de commissie Meijerink onderzoek gedaan naar wat leerlingen

Nadere informatie

PIAAC IN FOCUS 2: MATTHEÜSEFFECT IN LEVENSLANG LEREN? DE RESULTATEN VAN PIAAC

PIAAC IN FOCUS 2: MATTHEÜSEFFECT IN LEVENSLANG LEREN? DE RESULTATEN VAN PIAAC PIAAC IN FOCUS 2: MATTHEÜSEFFECT IN LEVENSLANG LEREN? DE RESULTATEN VAN PIAAC Samenvatting - In Vlaanderen participeert zeven op tien (69%) van de hooggeschoolden aan levenslang leren. Onder de laaggeschoolden

Nadere informatie

CPS 2015 1. Onderzoekplan Geletterdheid op Bonaire

CPS 2015 1. Onderzoekplan Geletterdheid op Bonaire Onderzoekplan Geletterdheid op Bonaire Inleiding De Stichting Lezen & Schrijven Bonaire is in het voorjaar van 2015 opgericht en is een initiatief van Rotary Club Bonaire. De Stichting Lezen & Schrijven

Nadere informatie

Doorlopende leerlijnen Nederlands (PO - havo/vwo) 2011

Doorlopende leerlijnen Nederlands (PO - havo/vwo) 2011 Doorlopende leerlijnen Nederlands ( - havo/vwo) 2011 De samengevatte kerndoelen en eindtermen in samenhang met de referentieniveaus taal Domein 1. Leesvaardigheid Nr. 4: Informatie achterhalen in informatieve

Nadere informatie

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 1999- ROA Colofon Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA). Niets uit deze uitgave mag op enige manier worden verveelvoudigd zonder voorafgaande

Nadere informatie

Datum 24 september 2014 Gevolgen van de referentieniveaus taal voor de normering van de centrale examens Nederlands 2015

Datum 24 september 2014 Gevolgen van de referentieniveaus taal voor de normering van de centrale examens Nederlands 2015 > Retouradres Postbus 35 3500 AH Utrecht De scholen voor voortgezet onderwijs, t.a.v. de directeur, de examensecretaris en de docenten Nederlands Bureau van het CvTE Muntstraat 7 352 ET Utrecht Postbus

Nadere informatie

Doorlopende leerlijnen taal

Doorlopende leerlijnen taal 31 Doorlopende leerlijnen taal Doorlopende leerlijnen taal Concretisering van de referentieniveaus In januari 2008 bood de Expertgroep Doorlopende leerlijnen taal en rekenen haar rapport Over de drempels

Nadere informatie

Kernvaardigheden in Nederland

Kernvaardigheden in Nederland Kernvaardigheden in Nederland Resultaten van de Adult Literacy and Life Skills Survey (ALL) Willem Houtkoop (ecbo), Jim Allen (ROA), Marieke Buisman (ecbo), Didier Fouarge (ROA) en Rolf van der Velden

Nadere informatie

Taal- en rekenbeleid op het Valuascollege

Taal- en rekenbeleid op het Valuascollege Taal- en rekenbeleid op het Valuascollege 1 Meer aandacht voor taal en rekenen 2 Invoering referentieniveaus 2.1 Referentiekader 2.2 Voordelen van het werken met referentieniveaus 2.3 Overzicht eindniveaus

Nadere informatie

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers Research Centre for Education and the Labour Market ROA Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers ROA Fact Sheet ROA-F-2014/1 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt

Nadere informatie

Geletterdheid naar sectoren

Geletterdheid naar sectoren Geletterdheid naar sectoren Colofon Titel Geletterdheid naar sectoren Auteurs Ingrid Christoffels en Karel Kans Datum November 2015 Projectnummer 30405 Expertisecentrum Beroepsonderwijs Postbus 1585 5200

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 7 van het Eindexamenbesluit v.w.o.- h.a.v.o.- m.a.v.o.- v.b.o.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 7 van het Eindexamenbesluit v.w.o.- h.a.v.o.- m.a.v.o.- v.b.o. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 13602 25 juli 2011 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 29 juni 2011, nr. VO/309740, houdende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 31 332 Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen Nr. 19 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS EN MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Regelgeving referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen versie 1.2

Regelgeving referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen versie 1.2 Regelgeving referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen versie 1.2 Op 29 april 2010 is de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen vastgesteld. De wet legt het kader vast voor de lagere, meer

Nadere informatie

Datum 19 december 2012 Betreft Voortgangsrapportage implementatie referentiekader taal en rekenen

Datum 19 december 2012 Betreft Voortgangsrapportage implementatie referentiekader taal en rekenen a 1 > Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Stromen door het onderwijs

Stromen door het onderwijs Stromen door het onderwijs Vanuit het derde leerjaar van het vo 2003/2004 Erik Fleur DUO/IP Juni 2013 1. Inleiding In schooljaar 2003/2004 zaten bijna 200 duizend leerlingen in het derde leerjaar van het

Nadere informatie

TIMSS-2011: Nederland in TIMSS-2011: Rekenprestaties van leerlingen in groep 6 van het basisonderwijs in de afgelopen 16 jaar

TIMSS-2011: Nederland in TIMSS-2011: Rekenprestaties van leerlingen in groep 6 van het basisonderwijs in de afgelopen 16 jaar TIMSS-2011: Nederland in TIMSS-2011: Rekenprestaties van leerlingen in groep 6 van het basisonderwijs in de afgelopen 16 jaar Martina R.M. Meelissen Marjolein Drent Annemiek Punter Vakgroep Onderwijskunde

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA.DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA.DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA. HAAG Kennis Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Cohortenschema s m.b.t. kaders en regelgeving examinering Nederlands, rekenen, Engels en overige moderne vreemde talen 09-01-2012

Cohortenschema s m.b.t. kaders en regelgeving examinering Nederlands, rekenen, Engels en overige moderne vreemde talen 09-01-2012 1 Cohortenschema s m.b.t. kaders en regelgeving examinering Nederlands, rekenen, Engels en overige moderne vreemde talen 09-01-2012 In dit overzicht vindt u schema s die betrekking hebben op: Mbo niveau

Nadere informatie

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks ANNEX Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 21 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks 1. Deelname voor- en vroegschoolse educatie (VVE) De Nederlandse waarde voor

Nadere informatie

PIRLS Onder Embargo tot 28 november :00 uur

PIRLS Onder Embargo tot 28 november :00 uur Onder Embargo tot 28 november 2007 16:00 uur , onder embargo tot 28 november 2007 16:00 uur Toelichting Internationaal Rapport Inleiding PIRLS (Progress in International Reading Literacy Study) is een

Nadere informatie

Uitleg van de figuren PO 1

Uitleg van de figuren PO 1 Uitleg van de figuren PO 1 Uitleg van de figuren - PO In dit document worden de verschillende figuren nader toegelicht die in het NCO rapport Waar blijven uw oud-leerlingen? worden getoond. Voor ieder

Nadere informatie

Nederlands ( 3F havo vwo )

Nederlands ( 3F havo vwo ) Nederlands Nederlands ( 3F havo vwo ) havo/vwo bovenbouw = CE = Verdiepende keuzestof = SE Mondelinge taalvaardigheid Subdomeinen Gespreksvaardigheid Taken: - deelnemen aan discussie en overleg - informatie

Nadere informatie

Rekenen en gecijferdheid in het MBO

Rekenen en gecijferdheid in het MBO Rekenen en gecijferdheid in het MBO Waarom, wat en hoe? Landelijke bijeenkomst Clusters Zorg & AG, Welzijn, Cultuur en Onderwijs Beelden van rekenen Trends Taal en Rekenen Eind 20 e eeuw Verbreding onderwijsprogramma

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 28 760 Meerjarenplan Alfabetisering Nr. 52 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der

Nadere informatie