Loopbaanmonitor WU-afgestudeerden en gepromoveerden op de arbeidsmarkt. Tilburg, april Hans Mariën Marijke von Bergh

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Loopbaanmonitor 2011. WU-afgestudeerden en gepromoveerden op de arbeidsmarkt. Tilburg, april 2012. Hans Mariën Marijke von Bergh"

Transcriptie

1 Loopbaanmonitor 2011 WU-afgestudeerden en gepromoveerden op de arbeidsmarkt Tilburg, april 2012 Hans Mariën Marijke von Bergh met medewerking van: Silvia Blok Eric de Munck Gab van Winkel IVA beleidsonderzoek en advies

2 ii IVA beleidsonderzoek en advies Uitgever: IVA Warandelaan 2 Postbus LE Tilburg Telefoonnummer: Telefax: IVA is gelieerd aan de UvT IVA Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of worden openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het IVA. Het gebruik van cijfers en/of tekst als toelichting of ondersteuning bij artikelen, boeken en scripties is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld.

3 IVA beleidsonderzoek en advies iii Inhoudsopgave Samenvatting... 5 Summary Inleiding Algemeen Leeswijzer Onderzoeksverantwoording Voorbereidingsfase Dataverzameling Respons en representativiteit Respons Representativiteit Persoonskenmerken Studiekenmerken afstudeerjaren Vooropleiding Studietype en studieduur Kenmerken WU opleiding Promoveren en aanvullende opleidingen Promoveren WU alumni Aanvullende opleidingen Loopbaanverleden Intreewerkloosheid na afstuderen Werkloosheid na promoveren Functieveranderingen...30

4 iv IVA beleidsonderzoek en advies 6 Huidige functie Maatschappelijke positie na afstuderen/promoveren Maatschappelijke positie naar arbeidsmarktervaring Maatschappelijke positie 1 tot 6 jaar na afstuderen Verwervingswijze functie Standplaats Marktsector Functie-inhoudelijk Functiegroepen Belangrijkste activiteiten in huidige functie Belangrijkste vakgebieden in huidige functie Gebruik vakinhoudelijke kennis uit opleiding in functie Leidinggevende aspecten in huidige functie Dienstverband Ervaring, omvang werkweek en salaris Organisatiegrootte Aansluiting opleiding en arbeidsmarkt Vereist opleidingsniveau Vereiste opleidingsrichting Ervaren belang van extracurriculaire activiteiten voor de loopbaan Op zoek naar (ander) werk Bijlage 1: Clustering van opleidingen Bijlage 2: Vragenlijst Loopbaanmonitor

5 IVA beleidsonderzoek en advies 5 Samenvatting Voorliggend rapport beschrijft de arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van Wageningen University (WU). Sinds 1973 worden afgestudeerden van de WU ongeveer elke vijf jaar bevraagd over hun arbeidsmarktpositie in de zogeheten loopbaanmonitor. Deze samenvatting beschrijft de opvallendste resultaten uit de loopbaanmonitor Onderzoeksverantwoording Medio oktober 2011 ontvingen WU alumni (na 1970 afgestudeerd of gepromoveerd) een digitale of schriftelijke uitnodiging om de Loopbaanmonitor 2011 in te vullen, naar keuze in het Nederlands of Engels. Na beëindiging van de dataverzamelperiode op 3 januari 2012 en controle van het databestand, resteerde een analysebestand met gegevens van respondenten, een respons van 25 procent. De responsgroep is op de kenmerken geslacht, woonplaats en jaar van afstuderen een goede afspiegeling van de populatie. Feminisering en internationalisering Het percentage vrouwelijke alumni aan WU is sterk toegenomen. Sinds 1970 is het percentage vrouwen gestegen van 16 procent tot gemiddeld 57 procent van de alumni die afstudeerden in de jaren Het percentage alumni met een niet- Nederlandse nationaliteit is gestegen van 2 procent in de jaren 70 tot gemiddeld 37 procent van de alumni die afstudeerden in de jaren Promoveren en mobiliteit Steeds meer Wageningse alumni gaan promoveren. Eind 2011 is 20 procent van de WU-alumni gepromoveerd, 2 procent is ooit gestart maar gestopt met een promotieonderzoek, en 6 procent is bezig met een promotie. Daarbij valt op dat WU steeds meer promovendi aantrekt die elders zijn afgestudeerd en dat steeds meer WUalumni buiten Nederland promoveren. Tussen 1970 en 2010 steeg het percentage alumni van Nederlandse origine dat promoveerde of een promotietraject startte buiten Nederland van 8 tot 22 procent. Werk en werkloosheid In de meting van 2011 typeerde 87 procent van de alumni de huidige situatie als betaald werkzaam voor meer dan 12 uur per week, 5 procent is met pensioen en 2 procent van de alumni was eind 2011 onvrijwillig werkloos. De overige werken momenteel niet om andere redenen. De mediane duur van de intreewerkloosheid schommelt voor de afstudeercohorten rond vijf maanden. De intreewerkloosheid na promotie ligt daar iets onder.

6 6 IVA beleidsonderzoek en advies Functieverandering Naarmate men langer op de arbeidsmarkt is, neemt het aantal vervulde functies toe. 91 procent van de alumni heeft meer dan één functie gehad in zijn loopbaan. Bij de laatste functieverandering speelde de aantrekkelijkheid van de nieuwe functie voor circa 70 procent van de alumni een rol. De helft van de alumni wisselde van functie vanwege het vervallen van de functie en circa een kwart vanwege persoonlijke omstandigheden. Bij 77 procent van de alumni met minder dan 5 jaar arbeidsmarktervaring betrof de laatste functieverandering tevens een verandering van werkgever. Dit percentage daalt geleidelijk naarmate men meer werkervaring heeft, naar 48 procent bij alumni met meer dan 30 jaar werkervaring. Van de alumni die in de afgelopen vijf jaar de arbeidsmarkt betraden geeft 26 procent aan actief op zoek te zijn naar (ander) werk, en nog eens 35 procent verwacht binnen nu en twee jaar op zoek te gaan naar een andere baan. Bij alumni die langer dan vijf jaar op de arbeidsmarkt zijn, bedragen deze percentages respectievelijk 14 en 20 procent. Werk en mobiliteit Van de alumni met de Nederlandse nationaliteit werkt 13 procent in het buitenland, terwijl bij buitenlandse alumni gemiddeld 35 procent buiten hun vaderland werkt. Van buitenlandse alumni met minder dan 5 jaar werkervaring werkt zelfs de helft buiten hun vaderland. Het grootste deel van de in Nederland werkende alumni werkt in Gelderland (28 procent), gevolgd door Zuid-Holland (19 procent) en Utrecht (15 procent). Start- en doorstroomfuncties Van de alumni die korter dan 5 jaar zijn afgestudeerd werkt 43 procent in een onderzoeksfunctie bij een universiteit, onderzoeksinstelling of in het bedrijfsleven. In het loopbaanonderzoek van 2006 was dit voor de toen korter dan 5 jaar afgestudeerden nog maar 29 procent, een verschil dat toe te schrijven valt aan het toenemend aantal alumni dat kiest voor een promotie. Alumni die langer dan 5 jaar op de arbeidsmarkt zijn stromen door naar advies en kennisoverdracht, beleid, bestuur en management. Ruim een kwart van de alumni die minder dan 5 jaar op de arbeidsmarkt zijn geeft leiding in de huidige functie, en bijna de helft van de alumni die langer dan vijf jaar geleden zijn afgestudeerd. Functieniveau Van de afgestudeerden in de jaren is gemiddeld driekwart in een functie werkzaam waarvoor door de werkgever minimaal een academische opleiding wordt geëist. Van de WU-alumni die zijn gepromoveerd werkt 96 procent op minimaal woniveau. Van de alumni die de afgelopen 5 jaar hun intrede maakten op de arbeidsmarkt werkt ruim 80 procent in een functie in de eigen of een verwante opleidingsrichting. Dit neemt af naar 56 procent voor de alumni die zich al langer op de arbeidsmarkt bevinden.

7 IVA beleidsonderzoek en advies 7 Dienstverband en salaris Bijna alle alumni starten in loondienst. Een jaar na afstuderen heeft 30 procent een vaste aanstelling en na 5 jaar is dit percentage verdubbeld tot 60 procent. Naarmate de werkervaring toeneemt, groeit het aandeel zelfstandig ondernemers tot circa 20 procent van de alumni met meer dan 20 jaar werkervaring. Het mediane bruto maandsalaris bij een 38-urige werkweek varieert van euro bij alumni die een jaar zijn afgestudeerd, tot euro bij alumni die bijna 30 jaar werkervaring hebben.

8 8 IVA beleidsonderzoek en advies Summary This report describes the job market position of graduates from Wageningen University (WU). Since 1973 graduates from WU have been asked about their job market position in the 'Career Monitor' once every five years. This summary describes the most noticeable results from the 2011 Career Monitor. Research accountability Halfway through October 2011, 28,812 WU alumni (who graduated or received their PhD after 1970) received a digital or written invitation to fill in the 2011 Career Monitor, in either Dutch or English. The period of data collection was closed on 3 January After verification of the database an analysis file of 7,289 respondents resulted, equating to a response rate of 25 percent. The response group is a good representation of the population in terms of gender, place of residence and year of graduation. Feminisation and internationalisation The percentage of female alumni at WU has increased significantly. Since 1970 the percentage of women rose from 16 percent to an average of 57 percent of the alumni that graduated between 2005 and The percentage of alumni with a nationality other than Dutch rose from 2 percent in the 1970s to an average of 37 percent of the alumni that graduated between 2005 and PhD and mobility More and more Wageningen alumni pursue a PhD. At the end of 2011, 20 percent of the WU alumni had obtained a PhD, 2 percent have started PhD research but stopped, and 6 percent were doing a PhD. It is worth noting that WU attracts an increasing number of PhD students who did their MSc elsewhere and also that more and more WU alumni are doing PhDs outside the Netherlands. Between 1970 and 2010 the percentage of alumni of Dutch origin that completed a PhD or started PhD research outside the Netherlands rose from 8 to 22 percent. Work and unemployment In the 2011 survey, 87 percent of the alumni describe their current situation as having paid work for more than 12 hours a week, 5 percent have retired and 2 percent of the alumni are involuntarily unemployed at the end of The remaining respondents don t have paid work for other reasons. The median time between graduation and first job for the graduating cohorts in fluctuates at around five months. The time to find a (new) job after obtaining a PhD was slightly less.

9 IVA beleidsonderzoek en advies 9 Job change The longer a person is on the labour market, the greater the number of positions held. 91 percent of the alumni have had more than one job in their career. Around 70 percent of the alumni said that the new job being more attractive played a role in their most recent job change. Half of the alumni changed jobs because they had been made redundant and around a quarter did it due to personal circumstances. For 77 percent of the alumni with less than five years' experience on the labour market, the most recent job change involved a change of employer as well. This number gradually decreases as work experience increases, to 48 percent for alumni with more than 30 years' work experience. 26 percent of the alumni that entered the labour market in the last five years say that they are actively looking for work (or other work) and another 35 percent expect to start looking for a different job in the next two years. These percentages are 14 percent and 20 percent respectively for alumni that have been on the labour market for longer than five years. Work and mobility 13 percent of the alumni with a Dutch nationality work abroad, while an average of 35 percent of foreign alumni work outside their country of origin. Even half of the foreign alumni with less than 5 years' work experience works outside their country of origin. Most of the alumni working in the Netherlands work in Gelderland (28 percent), followed by Zuid-Holland (19 percent) and Utrecht (15 percent). First job and later career 43 percent of the alumni who graduated less than 5 years ago are employed in a research position at a university, research institution or industry. In the 2006 career survey this applied to just 29 percent of those who had graduated less than 5 years before; a difference that can be attributed to the increasing number of alumni choosing to do a PhD. Alumni who have been on the labour market for longer than 5 years go on to work in the areas of advice and knowledge transfer, policy, administration and management. More than a quarter of the alumni who have been on the labour market for less than 5 years have a managerial role in their current position, and this applies to almost half of the alumni that graduated more than 5 years ago. Job level An average of three-quarters of the graduates from 2005 to 2010 is employed in a position that requires at least an academic qualification. 96 percent of the WU alumni who hold a PhD degree work in positions at academic level and above. More than 80 percent of the alumni that entered the labour market in the last 5 years work in the field of their study or a related field. This decreases to 56 percent for the alumni who have been on the labour market for a longer time. Employment contract and salary Almost all alumni start in paid employment. 30 percent have a permanent appointment one year after graduating, a percentage which doubles to 60 percent after 5 years. As work experience increases, the number of self-employed people grows to around 20 percent of the alumni with more than 20 years' work experience. The me-

10 10 IVA beleidsonderzoek en advies dian gross monthly salary for a 38-hour work week varies from 2,300 euros for alumni that graduated a year ago to 5,900 euros for alumni that have almost 30 years' work experience.

11 IVA beleidsonderzoek en advies 11 1 Inleiding 1.1 Algemeen Voorliggend rapport beschrijft de arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van Wageningen University, in dit rapport verder afgekort als WU. Sinds begin jaren 70 van de vorige eeuw worden afgestudeerden van WU ongeveer elke vijf jaar bevraagd over hun arbeidsmarktpositie. De Loopbaanmonitor is inmiddels uitgevoerd in 1973, 1978, 1983, 1988, 1992, 1996, 2001, 2006 en 2011 en is daarmee een van de langstlopende en meest rijke cohortstudies onder afgestudeerden in Nederland. De Loopbaanmonitor past in een traditie van onderzoek onder afgestudeerden van het beroeps- en hoger onderwijs in het algemeen, en van het groene onderwijs in het bijzonder. Het onderzoek sluit aan bij schoolverlatersonderzoeken die jaarlijks onder afgestudeerden van het mbo, hbo en wo worden gehouden, en levert een unieke set gegevens over de loopbanen van afgestudeerden in het wetenschappelijke groene onderwijs. De resultaten van de Loopbaanmonitor 2011 geven inzicht in de arbeidsmarktpositie van afgestudeerden en gepromoveerden van WU, en op de manier waarop deze arbeidsmarktpositie zich op langere termijn (heeft) ontwikkelt(d), bijvoorbeeld in termen van sectorale binding, salarisontwikkeling en werkloosheid. De onderzoeksvraag die in de Loopbaanmonitor centraal staat luidt: Welke ontwikkelingen zijn te identificeren in (het verloop van) de arbeidsmarktsituatie van personen die in de afgelopen decennia aan WU zijn afgestudeerd en/of gepromoveerd? Om deze vraag te beantwoorden is in dit rapport onder andere de huidige arbeidsmarktsituatie beschreven en worden ontwikkelingen in de arbeidsmarktsituatie vergeleken voor de verschillende cohorten en clusters van afgeronde opleidingen. In de afgelopen meting is ervoor gekozen alle afgestudeerden van WU te benaderen, ongeacht eventuele medewerking aan eerdere loopbaanonderzoeken. Daarnaast ontvingen voor het eerst ook aan WU gepromoveerden zonder WU-vooropleiding, een uitnodiging om aan het onderzoek deel te nemen. In verband met de vergelijkbaarheid met rapporten uit eerdere Loopbaanmonitoren, zijn de gepromoveerden zonder vooropleiding in dit rapport alleen meegenomen in paragraaf 2.2 en 2.3 (onderzoeksverantwoording) en in tabellen / figuren waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen gepromoveerden en niet-gepromoveerden (bijvoorbeeld tabel 6.6). 1.2 Leeswijzer Het rapport start in hoofdstuk 2 met een onderzoeksverantwoording en een beschrijving van persoonskenmerken van populatie en responsgroep. Hoofdstuk 3 gaat in op

12 12 IVA beleidsonderzoek en advies studiekenmerken van de respondenten en in hoofdstuk 4 wordt beschreven of respondenten na afstuderen aan WU een promotietraject (hebben) doorlopen of een aanvullende opleiding hebben gevolgd. Hoofdstuk 5 schetst de intrede op de arbeidsmarkt en hoofdstuk 6 beschrijft de huidige maatschappelijke en/of arbeidsmarktsituatie aan de hand van kenmerken van de huidige functie. In bijlage 1 is een overzicht van de clustering van opleidingen weergegeven en in bijlage 2 is de vragenlijst opgenomen. In verband met de vergelijkbaarheid met eerdere rapportages worden resultaten voor de respondenten die in de periode 2006 tot en met 2010 afstudeerden, uitgesplitst naar jaar van afstuderen. Verder wordt een onderscheid gemaakt tussen respondenten die korter of langer dan vijf jaar geleden hun intrede maakten op de arbeidsmarkt, en wordt de arbeidsmarktsituatie vergeleken voor verschillende clusters van afstudeercohorten. Daarnaast worden waar relevant resultaten uitgesplitst naar (persoons)kenmerken als geslacht, nationaliteit, hoogst genoten vooropleiding of (clustering van) afgeronde opleiding.

13 IVA beleidsonderzoek en advies 13 2 Onderzoeksverantwoording 2.1 Voorbereidingsfase In de periode voorafgaand aan de dataverzameling is een analyse gemaakt van de vragenlijst die in de Loopbaanmonitor 2006 is afgenomen. Daarbij is onder andere gekeken naar de betrouwbaarheid (eenduidigheid en helderheid van vragen), inhoudsvaliditeit (bevat de vragenlijst inhoudelijk alle aspecten die voor de doelstellingen van het onderzoek van belang zijn) en constructvaliditeit (meet je wat je meten moet) van de vragenlijst. In overleg is een wijzigingsvoorstel van IVA besproken, en bezien of vragen konden worden geschrapt of gewijzigd. Daarbij is rekening gehouden met een eventuele koppeling met data uit eerder loopbaanonderzoek en/of bij WU / KLV Wageningen Alumni Network beschikbare interne databestanden, en met (nieuwe) mogelijkheden die het gebruik van een digitale enquête biedt. Een belangrijke wijziging was het toevoegen van een aantal vragen over het doorlopen promotietraject. Deze vragen zijn toegevoegd op verzoek van Gab van Winkel, lid van de begeleidingscommissie, in het kader van zijn promotieonderzoek. Na het programmeren van een Nederlandse en Engelstalige versie, is de vragenlijst in een pilot bij WU inhoudelijk getest door medewerkers van WU die eerder aan WU afstudeerden. De inzichten uit deze pilot resulteerden in enkele laatste wijzigingen, waarna de vragenlijst werd vastgesteld. IVA ontving in de voorbereidingsfase van KLV een afslag uit een database met gegevens van alle sinds 1970 aan WU afgestudeerden of gepromoveerden. Later zijn NAW(E) gegevens nageleverd, met name van gepromoveerden uit de periode In de afslag van KLV zijn in overleg geen gegevens opgenomen van afgestudeerden die eind 2011 een uitnodiging ontvingen voor het invullen van de WO- Monitor De WO-Monitor 2011 is een schoolverlatersonderzoek waarin alumni die tussen 1 oktober 2009 en 30 september 2010 afstudeerden aan WU, worden bevraagd naar hun arbeidsmarktsituatie circa 1 tot 1,5 jaar na afstuderen. Dit afstudeercohort ontving enkel een uitnodiging voor het invullen van de WO-Monitor en niet voor de Loopbaanmonitor. De vragenlijst van de WO-Monitor overlapt deels met de vragenlijst die bij de Loopbaanmonitor is gebruikt, en waar mogelijk en relevant zijn in dit rapport resultaten uit de WO-Monitor toegevoegd aan de resultaten van de Loopbaanmonitor. Als gegevens uit de WO-Monitor zijn meegenomen is dit bij de betreffende tabel en/of figuur aangegeven. 2.2 Dataverzameling De dataverzameling startte op 19 oktober 2011, en eindigde bijna elf weken later op 3 januari Indien een adres beschikbaar was ontving de respondent een digitale uitnodiging via een . Als geen correct adres beschikbaar was werd een schriftelijke uitnodiging verzonden. Van de afgestudeerden en/of

14 14 IVA beleidsonderzoek en advies gepromoveerden werd ruim tien procent niet uitgenodigd vanwege het ontbreken van NAW(E) gegevens of omdat de alumni eerder aan KLV aangaven geen post of e- mail vanuit WU te willen ontvangen. Ruim 200 afgestudeerden zijn inmiddels overleden. Uiteindelijk ontvingen afgestudeerden en gepromoveerden een uitnodiging waarvan via een schriftelijke uitnodigingsbrief (35 procent) en digitaal via een (65 procent). In het kader van de WO-Monitor 2011 werden in dezelfde periode 983 alumni uitgenodigd. Tabel 2.1 Wijze van uitnodigen Loopbaanmonitor 2011 en WO-Monitor Schriftelijk Digitaal Schriftelijk én digitaal Totaal N % N % N % N % Loopbaanmonitor % % % WO-Monitor % 47 5% % % Totaal % % 893 3% % Via kon met behulp van een persoonlijke unieke inlogcode een Nederlands- of Engelstalige versie van de enquête worden gestart. Twee weken na de uitnodiging werd een digitale reminder verzonden aan respondenten waarvan een adres beschikbaar was, en die de vragenlijst op dat moment (nog) niet hadden ingevuld. 2.3 Respons en representativiteit Respons Van de afgestudeerden en/of gepromoveerden aan WU die zijn aangeschreven in het kader van de Loopbaanmonitor 2011 vulden de vragenlijst geheel of gedeeltelijk in, een responspercentage van 26,3 procent. Dit percentage is beduidend lager dan de 43,2 procent die in de meting van 2006 werd behaald. Belangrijkste oorzaak is gelegen in het feit dat in 2006 de non-respons uit eerdere metingen niet werd uitgenodigd, terwijl in de meting in 2011 alle afgestudeerden een uitnodiging ontvingen. Van de respondenten koos 85 procent voor het invullen van de Nederlandstalige versie en 15 procent voor de Engelstalige versie van de vragenlijst. Tijdens de controle van het databestand waarbij beschikbare (populatie)gegevens uit de KLV database zijn gebruikt, is in overleg bepaald dat enkel respondenten die de vragenlijst invulden tot en met de vragen over de huidige functie, in de analyses worden meegenomen. Daarnaast is op basis van invulsnelheid en (herhaalde) antwoordpatronen en van opmerkingen van respondenten een gering deel van de respons verwijderd uit het databestand. Uiteindelijk resteerde een analysebestand met gegevens van respondenten waarvan 382 gepromoveerden zonder WU vooropleiding, een bruikbare respons van 25,3 procent.

15 IVA beleidsonderzoek en advies 15 In figuur 2.1 is van de responsgroep weergegeven of de (master)opleiding in Wageningen is genoten of elders, en of de alumnus na de (master)opleiding al dan niet een promotietraject heeft afgerond. Figuur 2.1 Overzicht responsgroep Loopbaanmonitor 2011, naar plaats van volgen Master en plaats van eventueel promotietraject. MSc PhD >>>>> Geen PhD (N=4.929) >>>>> Geen PhD behaald en niet bezig met PhD (N=4.929) MSc WU behaald (N=6.907) PhD elders nog bezig (N=246) >>>>>> PhD elders (N=935) >>>>> PhD elders gestopt (N=94) PhD elders behaald (N=595) PhD WU nog bezig (N=174) PhD WU gestopt (N=74) >>>>> PhD WU (N=1.425) >>>>> PhD WU behaald (N=1.177) MSc elders behaald (N=382)

16 16 IVA beleidsonderzoek en advies Tabel 2.2 geeft een overzicht van de het responspercentage uitgesplitst naar geslacht, woonplaats en jaar van afstuderen. Alumni die in het buitenland woonachtig zijn responderen in iets grotere mate dan alumni die in Nederland wonen. Tabel 2.2 Respons Loopbaanmonitor Geslacht Populatie Uitgenodigd Respons Respons % Man ,5% Vrouw ,4% Onbekend Totaal ,3% Woonplaats Nederland ,8% Europa ,0% Buiten Europa ,9% Onbekend ,5% Totaal ,3% Jaar van afstuderen WU Elders afgestudeerd, promotie WU ,6% ,3% ,8% ,3% ,1% ,0% Onbekend Totaal ,3% Totaal ,3% Representativiteit Om te kunnen beoordelen of de responsgroep een goede afspiegeling vormt van de populatie is gekeken of de responsgroep qua geslacht, woonplaats en jaar van afstuderen overeenkomt met de populatie. In tabel 2.3 wordt duidelijk dat de responsgroep van de Loopbaanmonitor op de genoemde kenmerken een goede afspiegeling vormt van de populatie.

17 IVA beleidsonderzoek en advies 17 Tabel 2.3 Representativiteit Loopbaanmonitor Aantallen Percentages Geslacht Populatie Respons Populatie Respons Man % 60% Vrouw % 40% Onbekend % 0% Totaal % 100% Woonplaats Nederland % 77% Europa % 10% Buiten Europa % 13% Onbekend % 0% Totaal % 100% Jaar van afstuderen Elders afgestudeerd, promotie WU % 5% % 12% % 25% % 27% % 30% % 1% Onbekend 0 4 0% 0% Totaal % 100% Bij de WO-Monitor 2011 respondeerden 364 van de 983 alumni van het afstudeercohort 2009/2010, een respons van 37 procent. De responsgroep is representatief voor het volledige afstudeercohort voor geslacht, leeftijd en (clustering van de) afgeronde opleiding. 2.4 Persoonskenmerken De gemiddelde leeftijd van afgestudeerden die aan de Loopbaanmonitor deelnamen is 44 jaar. De leeftijd van de respondenten van de WO-Monitor 2011 loopt uiteen van 23 tot 55 jaar, en is gemiddeld 27 jaar. Het percentage vrouwelijke alumni aan WU is sinds 1970 sterk toegenomen, en dat weerspiegelt zich in de respons van de Loopbaanmonitor. In de totale responsgroep is het percentage vrouwen 40 procent. In figuur 2.2 wordt duidelijk dat sinds 1970 het percentage vrouwen is gestegen tot gemiddeld 57 procent van de alumni die afstudeerden in de jaren 2005 tot en met 2010 (figuur 2.2). In de WO-Monitor 2011 bestaat de responsgroep voor 58 procent uit vrouwen en is 42 procent van het mannelijke geslacht.

18 18 IVA beleidsonderzoek en advies Figuur 2.2 Geslacht responsgroep Loopbaanmonitor 2011 naar clustering van afstudeercohorten. 100% 80% 60% 40% 20% 0% Man Vrouw Het aandeel van alumni met een niet-nederlandse nationaliteit is vooral het laatste decennium toegenomen. In figuur 2.3 is te zien dat na de invoering van de bachelormasterstructuur, het percentage alumni dat met een niet-nederlandse nationaliteit was ingeschreven aan WU is gestegen tot gemiddeld 37 procent over de afstudeercohorten 2005 tot en met Vooral vanuit Azië komen steeds meer studenten voor een masteropleiding naar Wageningen. Figuur 2.3 Nationaliteit responsgroep Loopbaanmonitor 2011 naar clustering van afstudeercohorten. 100% 80% 60% 40% 20% 0% Nederland Europa Wereld Van de alumni die de WO-Monitor invulden is 62 procent van autochtone en 38 procent van allochtone afkomst 1. 1 In de WO-Monitor is etniciteit bepaald op basis van het geboorteland van de respondent en zijn\haar ouders.

19 IVA beleidsonderzoek en advies 19 3 Studiekenmerken afstudeerjaren In hoofdstuk drie worden, conform rapportages over eerdere metingen, de studiekenmerken beschreven van de afstudeercohorten die nieuw zijn ten opzichte van de vorige meting. Het betreft de jaren 2006 tot en met Van het afstudeerjaar 2011 zijn enkel afgestudeerden tot en met medio juni 2011 benaderd. Vanwege het lage aantal respondenten (57) zijn resultaten mogelijk niet representatief voor het gehele jaar 2011, en daarom zijn afgestudeerden uit 2011 niet meegenomen in de uitsplitsingen naar afstudeerjaar, maar wel in de overige analyses. De gegevens van alumni uit 2009 en 2010 zijn deels afkomstig uit de WO-Monitor. 3.1 Vooropleiding In tabel 3.1 staat de hoogst genoten vooropleiding van alumni die in de jaren 2006 tot en met 2010 aan WU zijn afgestudeerd. De jaren 2006 t/m 2009 verschillen onderling niet veel: circa 65 procent van de alumni heeft vwo/gymnasium als hoogste vooropleiding en bijna een kwart een opleiding in het hoger agrarische onderwijs. In 2010 ligt het aandeel alumni met vwo/gymnasium als hoogste vooropleiding tien procentpunt lager en het aandeel alumni met een hogere agrarische opleiding hoger (30 procent). Tabel 3.1 Hoogst genoten vooropleiding* naar afstudeerjaar Vwo/gymnasium 68% 63% 67% 62% 55% Hao 21% 24% 21% 25% 30% Overig hbo 7% 12% 9% 13% 9% Havo 4% 1% 3% 1% 5% Totaal* * De hoogst genoten vooropleiding is onbekend bij 108 respondenten. Bron: Loopbaanmonitor 2011 en WO-Monitor Studietype en studieduur Door de in het studiejaar 2002/2003 ingevoerde bachelor-masterstructuur zijn WUstudenten die in de afgelopen jaren zijn afgestudeerd zowel volgens de oude doctoraal-structuur als de nieuwe bachelor-masterstructuur afgestudeerd. Uit tabel 3.2 blijkt dat het aandeel dat volgens de oude structuur afstudeert sterk richting 0 gaat.

20 20 IVA beleidsonderzoek en advies Tabel 3.2 Type opleiding naar afstudeerjaar Doctoraal 27% 12% 6% 3% <1% Master 73% 88% 94% 97% 100% Totaal Bron: Loopbaanmonitor 2011 en WO-Monitor In figuur 3.1 is een overzicht weergegeven van de studieduur van de masteropleiding per opleidingscluster van mensen die in de jaren 2006 tot en met 2010 aan WU zijn afgestudeerd. De gemiddelde duur van de masteropleiding is bij het cluster Environment & Landscape iets hoger dan bij de overige clusters. Over de jaren heen verandert de studieduur voor geen van de opleidingsclusters significant (afgezien van de daling bij Biology, Plants & Animals na 2006). Figuur 3.1 Gemiddelde studieduur masteropleiding (in jaren) naar opleidingscluster en afstudeerjaar Society & Economy Biology, Plants & Animals Technology & Nutrition Environment & Landscape Bron: Loopbaanmonitor 2011 en WO-Monitor Kenmerken WU opleiding In tabel 3.3 is weergegeven waar de alumni uit een stage/afstudeervak hebben gevolgd. Ongeveer driekwart van de afstudeerders heeft een stage / afstudeervak aan WU gevolgd. Circa 5 procent deed dit aan een andere universiteit in Nederland en bijna 20 procent bij een onderzoeksinstituut in Nederland. Circa een derde volgde een stage/afstudeervak in een Europees land buiten Nederland, en ruim de helft van de alumni deed dit buiten Europa. Er zijn daarbij geen duidelijk ontwikkelingen door de jaren heen.

21 IVA beleidsonderzoek en advies 21 Tabel 3.3 Waar is een stage/afstudeervak gevolgd naar afstudeerjaar Wageningen University 79% 71% 76% 78% 66% Andere universiteit in Nederland 6% 7% 4% 5% 2% Onderzoeksinstituut in Nederland 14% 18% 19% 15% 20% Europa 23% 32% 36% 29% 35% Elders 35% 35% 38% 35% 51% Totaal Aan studenten die hun bachelor niet aan WU hebben gevolgd is gevraagd waarom zij voor een masteropleiding in Wageningen hebben gekozen. Uit tabel 3.4 blijkt dat de meest genoemde reden (60 procent) de inhoud van de masteropleiding is; op de tweede plaats volgt de goede reputatie van WU (46 procent). Tabel 3.4 Redenen voor volgen master aan WU van afgestudeerden in de periode die bachelor niet aan WU gevolgd hebben De inhoud van de Master 60% De goede reputatie van Wageningen University 46% De Master werd niet aangeboden aan de universiteit waar ik de Bachelor heb gevolgd 18% Studiebeurs voor een Master aan Wageningen University 18% Andere reden 16% Totaal 120 Een kleine 10 procent slaagt cum laude voor zijn master/doctoraal (zie tabel 3.5). Opvallend is dat circa 5 procent van de studenten niet weet of men wel of niet met lof is geslaagd. Tabel 3.5 Wel of niet cum laude geslaagd voor master- of doctoraalopleiding naar afstudeerjaar Nee (inclusief weet niet*) 92% 88% 92% 91% 95% Ja 8% 12% 8% 9% 5% Totaal * Circa 5 procent geeft aan niet te weten of men cum laude is geslaagd.

22 22 IVA beleidsonderzoek en advies 4 Promoveren en aanvullende opleidingen In hoofdstuk vier wordt ingegaan op de mate waarin afgestudeerden na hun studie aan WU, een vervolgopleiding zijn gaan volgen in de vorm van een promotietraject of andere aanvullende opleiding. 4.1 Promoveren WU alumni Één op de vijf alumni van WU is gepromoveerd, en zes procent was eind 2011 bezig met een promotieonderzoek. Twee procent van de alumni is gestopt tijdens het promotieonderzoek of maakte na voltooien van het promotieonderzoek het proefschrift niet af (tabel 4.1). 38 procent van de WU-alumni in het opleidingscluster Technology & Nutrition is gepromoveerd of bezig met een promotietraject, en 31 procent van de alumni in het cluster Biology, Plants & Animals. Dat zijn beduidend hogere percentages dan in de clusters Environment & Landscape en Society & Economy waar dit geldt voor respectievelijk 21 en 14 procent van de alumni. Tabel 4.1 Promotie na afstuderen naar clustering van afstudeercohorten Totaal Niet gepromoveerd 75% 78% 71% 60% 69% 71% Gepromoveerd 23% 19% 24% 29% 7% 20% Bezig met promoveren 0% 1% 2% 7% 22% 6% Gestopt met promotietraject 2% 2% 3% 3% 2% 2% Totaal Vooral alumni die de laatste 10 jaar zijn afgestudeerd aan WU en nog niet zijn gepromoveerd of zijn gestart met een promotietraject, hebben plannen om de komende twee jaar een promotieonderzoek te beginnen (figuur 4.1), met name alumni met een niet-nederlandse nationaliteit. Het percentage alumni dat na 2000 is afgestudeerd en is gepromoveerd of gestart met een promotietraject verschilt nauwelijks voor Nederlandse en buitenlandse alumni. Het percentage alumni dat plannen heeft verschilt wel. Van de buitenlandse alumni geeft bijna de helft aan plannen te hebben om binnen twee jaar een promotietraject te starten, en dit geldt voor acht procent van de Nederlandse alumni.

23 IVA beleidsonderzoek en advies 23 Figuur 4.1 Percentage alumni dat plannen heeft om komende twee jaar een promotietraject te starten naar afstudeerjaar. 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Nederlandse en buitenlands alumni hebben verschillende redenen om niet aan een promotieonderzoek te beginnen. 80 procent van de Nederlandse alumni had geen zin of zag geen noodzaak om een promotieonderzoek te doen, terwijl dit voor 40 procent van de buitenlandse alumni de belangrijkste reden was niet te starten met een promotietraject. Twaalf procent van de buitenlandse alumni kon geen geschikte promotieplaats vinden en 27 procent geen financiële ondersteuning. Bij Nederlandse alumni was dit voor respectievelijk vijf en twee procent de belangrijkste reden niet te starten met een promotietraject. Door de stijging van het aantal afgestudeerden met een niet-nederlandse nationaliteit is het niet verwonderlijk dat steeds meer afgestudeerden buiten Nederland promoveren. In figuur 4.2 wordt duidelijk dat ook de alumni met een Nederlandse nationaliteit in de loop van de jaren in toenemende mate buiten Wageningen promoveren. Tussen 1970 en 2010 steeg het percentage Nederlandse alumni dat promoveerde of een promotietraject startte buiten Nederland van acht tot 22 procent. Het laatste decennium blijft het percentage Nederlandse alumni dat aan WU promoveert of een promotietraject start constant, en is vooral een verschuiving opgetreden van overige Nederlandse universiteiten naar universiteiten buiten Nederland.

24 24 IVA beleidsonderzoek en advies Figuur 4.2 Plaats van promoveren van alumni WU met een Nederlandse nationaliteit die zijn gepromoveerd, bezig zijn met promotietraject of tijdens promotie zijn gestopt naar clustering van afstudeercohorten. 100% 80% 60% 40% 20% 0% Wageningen University Andere universiteit in Nederland Buiten Nederland 4.2 Aanvullende opleidingen Naast een eventueel promotietraject volgt bijna één op de vijf alumni nog een aanvullende opleiding na afstuderen, zoals een MBA opleiding, een (eerstegraads) lerarenopleiding biologie of marketingopleiding (NIMA A, B of C). Tabel 4.2 Na afstuderen een aanvullende opleiding gevolgd naar clustering van afstudeercohorten Totaal Nee 86% 77% 80% 82% 89% 82% Ja 14% 23% 20% 18% 11% 18% Totaal * Inclusief afstudeerjaar Belangrijkste redenen om een aanvullende opleiding te volgen zijn het verbreden van het kennisdomein en het feit dat een aanvullende opleiding nodig is voor de huidige of gewenste functie (tabel 4.3). Voor vrouwelijke alumni zijn deze twee redenen minder van belang dan voor mannelijk alumni. Vrouwen geven vaker dan mannen aan dat ze zich aanvullend scholen omdat ze een andere richting willen ingaan. Voor buitenlandse alumni zijn verbreding van het kennisdomein en noodzaak in verband met de huidige of gewenste functie belangrijkere redenen voor het starten van een aanvullende opleiding dan voor Nederlandse alumni.

25 IVA beleidsonderzoek en advies 25 Tabel 4.3 Belangrijkste redenen om aanvullende opleiding te volgen naar clustering van afstudeercohorten Totaal Ik wil mijn kennisdomein verbreden 52% 44% 50% 55% 65% 50% Ik wil een heel andere richting ingaan 15% 20% 26% 24% 14% 21% Ik kan geen baan vinden 9% 19% 14% 5% 6% 13% Opleiding is nodig voor de door mij gewenste c.q. vervulde functie 35% 35% 31% 42% 45% 36% Anders 12% 10% 6% 6% 10% 9% Totaal

26

27 IVA beleidsonderzoek en advies 27 5 Loopbaanverleden In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de periode tussen het afstuderen/promoveren in Wageningen en de huidige functie. 5.1 Intreewerkloosheid na afstuderen Aan alumni die aangaven na het afstuderen een of meer betaalde functies te hebben (gehad) is gevraagd hoe lang zij werkloos zijn geweest voordat ze in een eerste functie zijn begonnen. In figuur 5.1 is voor de afstudeerjaren 2006 tot en met 2010 aangegeven welk aandeel van de afgestudeerden direct na het afstuderen een baan heeft gevonden respectievelijk werkloos is geweest. Het aandeel dat enige tijd werkloos is geweest na het afstuderen stijgt vanaf Tot 2008 had 80 procent meteen een baan, daarna daalt dit naar 60 procent van de in 2010 afgestudeerden. Het aandeel dat langer dan vier maanden werkloos is geweest stijgt daarbij iets sterker dan het aandeel dat hooguit vier maanden werkloos is geweest. Figuur 5.1 Intreewerkloosheid naar afstudeerjaar. 100% 80% 60% 40% 20% 0% niet werkloos geweest maximaal 4 maanden meer dan 4 maanden In figuur 5.2 is per afstudeerjaar de werkloosheidsduur weergeven van alumni die aansluitend aan hun afstuderen werkloos waren voordat zij werk vonden. Uit figuur 5.2 blijkt dat de mediane 2 duur van de intreewerkloosheid (van alumni die werkloos zijn geweest) vanaf 2008 stabiel is (vijf maanden) procent ligt boven de getoonde waarde en 50 procent eronder.

28 28 IVA beleidsonderzoek en advies Figuur 5.2 Mediane duur intreewerkloosheid na afstuderen recent afgestudeerden*, in maanden naar afstudeerjaar * Exclusief personen die niet werkloos zijn geweest. 5.2 Werkloosheid na promoveren Voor drie onderscheiden typen gepromoveerden (master/doctoraal en promotie aan WU, alleen promotie aan WU en alleen master/doctoraal aan WU) is nagegaan in hoeverre zij verschillen ten aanzien van werkloosheid direct na de promotie. Uit tabel 5.1 blijkt dat het aandeel gepromoveerden dat aansluitend aan de promotie werkloos is geweest niet verschilt tussen de drie typen gepromoveerden. Wel is er een verschil in de duur van de werkloosheid van alumni die werkloos zijn geweest: elders gepromoveerden zijn vaker minder dan vier maanden werkloos geweest dan aan WU gepromoveerden. Tabel 5.1 Werkloosheid na promoveren, naar type promovendus. Master* en promotie WU Master* elders, promotie WU Master* WU, promotie elders Niet werkloos geweest 84% 83% 81% Maximaal 4 maanden 8% 8% 14% Meer dan 4 maanden 9% 9% 5% Totaal * Of doctoraalopleiding. ** Afstudeerjaren 2006 tot en met 2010.

29 IVA beleidsonderzoek en advies 29 Figuur 5.3 toont het aandeel werklozen naar jaar van promoveren. Het aandeel dat niet werkloos is geweest ligt rond de 80 procent. In 2010 is er ten opzichte van 2009 een stijging van het percentage dat werkloos is geweest. Figuur 5.3 Werkloosheid na promoveren, naar promotiejaar. 100% 80% 60% 40% 20% 0% niet werkloos geweest maximaal 4 maanden meer dan 4 maanden Of iemand na zijn promotie werkloos is hangt mede af van het soort arbeidscontract tijdens het promotietraject. Indien men als aio, oio of tijdelijk onderzoeker in dienst is, is de kans op werkloosheid na de promotie groter dan wanneer men promoveert vanuit een vaste baan. De stijging van het aantal gepromoveerden dat werkloos was na promoveren in 2010 ten opzichte van 2009 (zie figuur 5.3) wordt niet verklaard door een verschil in het soort arbeidscontract van de promovendi. Het percentage gepromoveerden met een aanstelling als tijdelijke onderzoeker, promotie-assistent, aio, oio of promovendus is bijna gelijk in de jaren 2009 en 2010 (tabel 5.2). Tabel 5.2 Soort arbeidscontract tijdens het promotieonderzoek, naar promotiejaar Tijdelijke promotiebaan* 46% 38% 28% 38% 41% Andere aanstelling 54% 62% 72% 62% 59% Totaal * Tijdelijk onderzoeker, promotie-assistent, aio, oio of "promovendus".

30 30 IVA beleidsonderzoek en advies 5.3 Functieveranderingen 91 procent van de alumni heeft meer dan 1 functie gehad in zijn loopbaan. In figuur 5.4 is het gemiddeld aantal functies dat men na het afstuderen heeft gehad afgezet tegen het aantal jaren werkervaring. Zowel de cijfers uit het huidige onderzoek als uit het loopbaanonderzoek uit 2006 zijn weergegeven. Er lijkt een lichte afname van het aantal functies/functiewisselingen bij de werkenden met minder dan 14 jaar werkervaring. Dit kan samenhangen met de conjuncturele neergang in de afgelopen jaren. Figuur 5.4 Gemiddeld aantal functies na afstuderen naar aantal jaren werkervaring, onderzoeken 2011 en Aantal functies Aantal jaar werkervaring onderzoek 2011 onderzoek 2006 Om het beeld aan te scherpen zijn in tabel 5.3 het aantal functiewisselingen van de recent afgestudeerden uit de laatste vier loopbaanonderzoeken naast elkaar gezet. Daaruit blijkt dat het cohort aanzienlijk vaker van functie wisselde dan het cohort ervoor ( ). Bij het cohort was het aantal functiewisselingen al weer minder en het jongste afstudeercohort ( ) zit weer op het niveau van het oudste cohort: 30 procent heeft na het afstuderen één functie gehad. Tabel 5.3 Aantal vervulde functies 1 tot 6 jaar na afstuderen voor vier cohorten recent afgestudeerden* functie 30% 24% 17% 32% 2 functies 34% 35% 38% 36% 3 functies 19% 25% 27% 19% 4 of meer functies 16% 16% 18% 14% Totaal * Loopbaanonderzoeken 1996/2001/2006/2011, afstudeerjaren , , ,

31 IVA beleidsonderzoek en advies 31 Alle werkenden die ooit van functie zijn gewisseld is gevraagd naar de reden van de laatste functieverandering. In tabel 5.4 zijn de redenen uitgesplitst naar het aantal jaar werkervaring 3. Er worden drie hoofdredenen onderscheiden: het vervallen van de oude functie, de aantrekkelijkheid van de nieuwe functie en persoonlijke omstandigheden. Opvallend is dat deze hoofdredenen (en dan vooral de laatste twee) ongeacht de werkervaring ongeveer even vaak genoemd worden. Wanneer naar de specifiekere redenen wordt gekeken zijn de verschillen soms groot. Het vervallen van de functie speelt bij zowel de werkenden met de minste als met de meeste werkervaring in bijna de helft van de functiewisselingen een rol. Bij de eerste groep vervalt de functie echter vooral doordat deze slechts tijdelijk was of omdat een project eindigde. Deze redenen spelen voor alumni die tot 10 jaar werkervaring hebben een rol, voor alumni met meer dan 10 jaar werkervaring in mindere mate. Bij de alumni met de meeste werkervaring vervalt de functie vooral door een reorganisatie, fusie of opheffing van de organisatie. Deze reden neemt geleidelijk toe met de werkervaring. De aantrekkelijkheid van de nieuwe functie is voor circa 70 procent in alle vijf de 'werkervaringsgroepen' een reden voor de laatste functieverandering. Van de meer specifieke redenen die hieronder vallen wordt de inhoud/het niveau van de functie door alle groepen het vaakst genoemd, maar door de jongste en de oudste groep (qua werkvaring) iets minder vaak dan door de middelste. Bij de minder ervaren alumni zijn het krijgen van een vast contact en de promotiemogelijkheden een relatief belangrijke reden. Bij alumni die tot 20 jaar werkervaring hebben speelt het salaris vaak een rol, terwijl bij alumni met meer dan 10 jaar werkervaring de functiezwaarte belangrijker wordt. Persoonlijke omstandigheden spelen bij circa een kwart van de alumni een rol, ongeacht het aantal jaren werkervaring. Het volgen van een opleiding en gezinsomstandigheden zijn een minder belangrijke reden naarmate het aantal jaren werkerving afneemt, terwijl de overige redenen toenemen. Het betreft relatief vaak VUT/pensioen of het voor zichzelf beginnen. Bij 77 procent van de alumni met minder dan 5 jaar arbeidsmarktervaring is de laatste functieverandering tevens een verandering van werkgever. Dit percentage daalt geleidelijk naarmate men meer werkervaring heeft, naar 48 procent bij alumni met meer dan 30 jaar arbeidsmarktervaring. 3 Het aantal jaren werkervaring betreft het aantal jaren dat men werkt en niet het aantal jaar tot de laatste functieverandering.

32 32 IVA beleidsonderzoek en advies Tabel 5.4 Reden functieverandering naar aantal jaren werkervaring. < 5 jaar 5-9 jaar jaar jaar 30 jaar of meer Vervallen functie vanwege 49% 37% 31% 36% 47% Einde contract 31% 24% 14% 11% 12% Fusie, reorganisatie, opheffing organisatie (Gedwongen) overplaatsing door werkgever 5% 6% 12% 19% 25% 2% 1% 2% 3% 6% Einde project binnen functie 15% 8% 5% 5% 5% Nieuwe functie aantrekkelijker vanwege 69% 78% 75% 73% 65% Inhoud/niveau 45% 55% 57% 57% 45% Salaris 22% 29% 22% 18% 11% Omvang in uren 4% 4% 3% 3% 3% Standplaats 11% 13% 13% 12% 8% Aantrekkelijker contract (tijdelijk/vast) 12% 8% 7% 5% 4% Werksfeer 12% 13% 13% 11% 9% Promotiemogelijkheden 24% 25% 19% 15% 10% Zwaarte van het werk 3% 4% 7% 6% 7% Persoonlijke omstandigheden 27% 23% 26% 21% 24% Studie, opleiding 8% 6% 3% 1% 1% Omstandigheden partner/gezin 11% 9% 12% 8% 6% Arbeidsongeschiktheid 1% 1% 1% 1% 1% Anders 9% 8% 11% 12% 16% Totaal

33 IVA beleidsonderzoek en advies 33 6 Huidige functie In hoofdstuk zes worden een aantal kenmerken van de huidige functie van de Wageningse alumni beschreven. Er wordt onder andere ingegaan op de inhoud van de functie, het salaris, werken in het buitenland, de aansluiting tussen opleiding en arbeidsmarkt en het op zoek zijn naar ander werk. 6.1 Maatschappelijke positie na afstuderen/promoveren Maatschappelijke positie naar arbeidsmarktervaring In tabel 6.1 is te zien welke omschrijving de alumni zelf het beste bij hun huidige arbeidsmarktsituatie (november 2011) vinden passen. Hierbij is onderscheid gemaakt naar het wel of niet gepromoveerd zijn en naar type promovendus. Het enige in het oog springende verschil tussen de vier onderscheiden groepen is het aandeel dat met (vervroegd) pensioen is: dit percentage is aanzienlijk hoger onder alumni die zowel hun master/doctoraal als promotie aan WU hebben volbracht. De gemiddelde leeftijd van deze groep is dan ook hoger. Tabel 6.1 Arbeidsmarktsituatie na afstuderen/promoveren, naar promotiestatus. Niet gepromoveerd* Master en promotie WU Master elders, promotie WU Master WU, promotie elders Betaald werk 12 uur per week of meer (loondienst, zelfstandig, promovendus, ed.) 87% 84% 93% 94% Betaald werk voor minder dan 12 uur per week 1% 1% - 1% Onvrijwillig werkloos 2% 1% 2% 2% VUT; prepensioen, FPU 5% 12% 4% 1% Anders** 6% 3% 1% 2% Totaal * Inclusief personen die bezig zijn met promoveren. ** Waaronder zorg voor partner/kinderen, (tijdelijk) arbeidsongeschikt; vrijwilligerswerk, studerend Maatschappelijke positie 1 tot 6 jaar na afstuderen Om nader te verkennen of de maatschappelijke positie samenhangt met het jaar van afstuderen, is in tabel 6.2 een overzicht gegeven van de maatschappelijke positie van afgestudeerden van de afgelopen vier loopbaanonderzoeken, 1 tot 6 jaar na hun afstuderen.

34 34 IVA beleidsonderzoek en advies Evenals bij het aantal functiewisselingen (tabel 5.3) lijken het oudste en het jongste cohort het meest op elkaar: er is een groter aandeel alumni (onvrijwillig) werkloos 4 en een kleiner aandeel met betaald werk dan bij de twee tussenliggende cohorten. Tabel 6.2 Arbeidsmarktsituatie 1 tot 6 jaar na afstuderen. Loopbaanonderzoek 1996/2001/2006/2011, afstudeerjaren , , , Betaald werk 88% 91% 95% 87% Studerend 5% 5% 2% 4% Onvrijwillig werkloos 4% 1% 1% 6% Zorg voor partner/kinderen 1% 1% 1% 1% (Tijdelijk) arbeidsongeschikt 1% 0% 1% 0% Onbetaald werk binnen vakgebied 1% 1% 0% 3% Anders 2% 1% 0% 0% Totaal Verwervingswijze functie In tabel 6.3 is te zien op welke wijze vijf cohorten recent afgestudeerde alumni aan de functie zijn gekomen die zij hadden op het moment van het eerste loopbaanonderzoek na het afstuderen (de gegevens uit de afgelopen vijf loopbaanonderzoeken staan hier naast elkaar). Het solliciteren via internet is voor het cohort belangrijker (28 procent) dan voor het cohort (23 procent), maar de groei in aandeel neemt af. Het belang van gedrukte media blijft sterk afnemen, van ruim 30 procent bij de drie oudste cohorten naar 16 procent bij cohort tot 7 procent bij het jongste cohort. De overige kanalen zijn relatief stabiel, waarbij het via-via aan een andere functie komen of gevraagd worden als belangrijke verwervingswijzen worden ervaren (ruim 25 procent). 4 Het verschil in werkloosheidspercentage tussen cohort (4 procent) en de minder dan 5 jaar geleden afgestudeerden uit tabel 6.1 (6 procent) wordt veroorzaakt doordat de eerste groep ook alumni die 5,00 tot 5,99 jaar geleden zijn afgestudeerd omvat. Deze jaargang drukt het werkloosheidspercentage.

35 IVA beleidsonderzoek en advies 35 Tabel 6.3 Verwervingswijze laatste functie recent afgestudeerden van vijf laatste loopbaanonderzoeken*, naar afstudeerperiode. Sollicitatie op advertentie in afstudeerjaren gedrukte media 7% 16% 31% 31% 39% Internet 28% 23% 5% - ** - ** Gevraagd; via-via 27% 27% 25% 27% 25% Open sollicitatie 10% 7% 9% 11% 12% Interne functieverandering 9% 12% 14% 10% 14% Via bemiddelaar 6% 6% 7% 10% 5% Via niet-reguliere functie*** 7% 5% 3% 5% 4% Eigen bedrijf of in bedrijf ouders/partner 2% 2% 3% 3% 2% Anders 4% 3% 2% 4% 0% Totaal * Respondenten loopbaanonderzoek 2011 / 2006 / 2001 / 1996 / 1992 ** : niet als antwoordcategorie opgenomen. *** Praktijktijd + in 2 oudste cohorten vervangende dienst. 6.2 Standplaats Van de alumni met de Nederlandse nationaliteit werkt op het moment van de meting 13 procent buiten Nederland. Van de alumni met een buitenlandse nationaliteit werkt 35 procent buiten zijn vaderland (het land waarvan men de nationaliteit heeft). Figuur 6.1 geeft inzicht in de samenhang tussen het aantal jaren werkervaring en het werkzaam zijn buiten het vaderland, van alumni met de Nederlandse en alumni met een buitenlandse nationaliteit. Bij de Nederlandse alumni hangt het percentage dat in het buitenland werkt nauwelijks samen met het aantal jaren werkervaring. Tot 10 jaar werkervaring betreft het 16 procent, erna zo'n 11 procent. Bij de buitenlanders is er een aanzienlijke daling van het percentage dat buiten het vaderland werkt naarmate men meer werkervaring heeft. Van de buitenlanders die in Wageningen afstudeerden blijft na de studie zo'n 45 procent in het/een buitenland werkzaam. Naarmate men langer betaald werk verricht kiest men vaker voor een baan in het vaderland. Bij meer dan 30 jaar werkervaring is het aandeel buitenlanders dat buiten zijn vaderland werkt gelijk aan het aandeel Nederlanders.

36 36 IVA beleidsonderzoek en advies Figuur 6.1 Percentage alumni werkzaam buiten vaderland naar nationaliteit en aantal jaren werkervaring. 100% 80% 60% 40% 20% 0% <5 jr 5-9 jr jr jr jr jr 30+ jr Aantal jaren werkervaring Nederlanders Buitenlanders In tabel 6.4 is weergegeven in welke provincie de in Nederland werkende alumni werkzaam zijn, uitgesplitst naar jaar van afstuderen. Het enige verschil tussen de afstudeercohorten is dat de meest recent afgestudeerden ( ) vaker dan de eerder afgestudeerden in Gelderland (waarschijnlijk Wageningen en omstreken) werken. Over het totaal bezien is 28 procent van de alumni werkzaam in Gelderland, gevolgd door 19 procent in Zuid-Holland en 15 procent in Utrecht. Tabel 6.4 Provincie waar men werkt naar afstudeerjaar Totaal Groningen 3% 2% 2% 2% 1% 2% Friesland 4% 2% 2% 2% 1% 2% Drenthe 1% 1% 1% 0% 1% 1% Overijssel 4% 4% 5% 4% 5% 4% Flevoland 3% 3% 2% 1% 2% 3% Gelderland 23% 27% 28% 27% 37% 28% Utrecht 19% 15% 15% 16% 13% 15% Noord-Holland 8% 10% 11% 10% 10% 10% Zuid-Holland 20% 19% 17% 21% 18% 19% Zeeland 1% 1% 1% 1% 1% 1% Noord-Brabant 11% 11% 10% 12% 8% 10% Limburg 2% 3% 4% 4% 2% 3% Totaal

37 IVA beleidsonderzoek en advies Marktsector In tabel 6.5 is een overzicht weergegeven van de sectoren waarin de alumni werkzaam zijn, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen alumni met meer en met minder dan 5 jaar arbeidsmarktervaring 5. Omdat de verschillen met het vorige loopbaanonderzoek aanzienlijk zijn, zijn ook cijfers uit de Loopbaanmonitor van 2006 in de tabel opgenomen. Wanneer de twee groepen die korter dan 5 jaar op de arbeidsmarkt zijn in beide onderzoeken worden vergeleken, dan blijkt dat de alumni in de meting van 2011 aanzienlijk vaker werkzaam zijn bij een universiteit of onderzoeksinstelling (36 procent versus 25 procent). In 2006 was men vergeleken met de meting in 2011 vaker werkzaam bij de Rijks- of lagere overheid (16 procent versus 7 procent) en in de "overige dienstverlening" (17 procent versus 10 procent). De toename bij universiteiten en onderzoeksinstellingen komt vooral door een toename van het aantal promotieplaatsen in de afgelopen 5 jaar. Alumni met meer dan 5 jaar arbeidsmarktervaring werken in de meting van 2011 niet vaker bij een universiteit of onderzoeksinstelling dan in de meting van Wel werken deze alumni vaker dan in 2006 bij ingenieurs- en adviesbureaus (10 procent in 2011 versus 6 procent in 2006). Tabel 6.5 Arbeidsmarktsector waarin werkzaam naar arbeidsmarktervaring; Loopbaanonderzoeken 2011 en Loopbaanonderzoek 2011 Loopbaanonderzoek 2006 < 5 jaar op de arbeidsmarkt > 5 jaar op de arbeidsmarkt < 5 jaar op de arbeidsmarkt > 5 jaar op de arbeidsmarkt Wageningen University 12% 4% 9% 5% Overige universiteit 14% 7% 11% 5% Onderzoeksinstellingen 10% 8% 5% 7% Onderwijsinstellingen 3% 6% 4% 6% Rijksoverheid en lagere overheid in Nederland 7% 16% 16% 19% Agrarische bedrijven, veredelingsbedrijven 6% 7% 4% 6% Voedingsmiddelenindustrie en -handel 11% 8% 11% 7% Overige industrie en handel 5% 8% 9% 9% Organisaties en verenigingen Nederland 1% 3% 4% 4% Ingenieurs- en adviesbureaus 7% 10% 7% 6% Buitenland (overheid / ontwikkelings- en internationale organisatie) 10% 6% 4% 4% Overige dienstverlening 10% 14% 17% 22% Anders 3% 4% - - Totaal Dit is het aantal jaren tussen de datum van het onderzoek (oktober/november 2011) en datum van afstuderen. Arbeidsmarktervaring is daarom niet gelijk aan werkervaring. Iemand die vijf jaar geleden is afgestudeerd en al die jaren werkloos was heeft vijf jaar arbeidsmarktervaring. Zijn werkervaring in deze periode is nul jaar.

38 38 IVA beleidsonderzoek en advies In tabel 6.6 is de arbeidsmarktsector waar alumni werken uitgesplitst naar het wel of niet gepromoveerd zijn en naar type promovendus. Gepromoveerden zijn in grotere mate dan niet-gepromoveerden werkzaam aan een universiteit of onderzoeksinstelling. Niet-gepromoveerden werken vaker bij de rijksoverheid en lagere overheid in Nederland en bij ingenieurs- en adviesbureaus. Er zijn echter ook verschillen tussen de drie typen gepromoveerden. WUgepromoveerden zijn/blijven vaker aan WU werkzaam dan alumni die elders promoveerden. Opvallend is echter het verschil in de mate waarin de drie groepen aan een universiteit of onderzoeksinstelling werkzaam zijn/blijven: onder alumni die elders hun doctoraal/master hebben gehaald en aan WU zijn gepromoveerd is dit 71 procent, terwijl dit percentage bij de twee andere groepen gepromoveerden 53 procent is. De WU-alumni die ook aan WU zijn gepromoveerd zijn ten opzichte van de andere gepromoveerden vaak werkzaam in agrarische / veredelingsbedrijven en de voedingsmiddelenindustrie en handel, terwijl de WU-alumni die elders zijn gepromoveerd relatief vaak in de "Overige industrie/handel" (exclusief voedingsmiddelen) werkzaam zijn. Tabel 6.6 Arbeidsmarktsector waarin werkzaam, naar promotiestatus. Niet gepromoveerden* Master en promotie WU Master elders, promotie WU Master WU, promotie elders Wageningen University 3% 18% 11% 4% Overige universiteit 4% 14% 32% 33% Onderzoeksinstellingen 5% 21% 28% 16% Onderwijsinstellingen 6% 2% 1% 4% Rijksoverheid en lagere overheid in Nederland 17% 8% 2% 6% Agrarische bedrijven, veredelingsbedrijven 7% 8% 2% 4% Voedingsmiddelenindustrie en -handel 9% 7% 4% 4% Overige industrie en handel 7% 6% 6% 11% Organisaties en verenigingen Nederland 3% 1% 0% 1% Ingenieurs- en adviesbureaus 11% 5% 2% 3% Buitenland (overheid / ontwikkelings- en internationale organisatie) 7% 5% 8% 7% Overige dienstverlening 15% 4% 3% 7% Anders 4% 2% 1% 2% Totaal * Inclusief (344) personen die bezig zijn met promoveren. 6.4 Functie-inhoudelijk Functiegroepen Tabel 6.7 geeft een overzicht van de functiegroepen van de huidige functie van alumni onderscheiden naar het hebben van minder of meer dan 5 jaar arbeidsmarktervaring. Ook hier zijn de cijfers uit het vorige loopbaanonderzoek opgenomen.

39 IVA beleidsonderzoek en advies 39 In lijn met de bevindingen uit tabel 6.5 is het percentages alumni met minder dan 5 jaar arbeidsmarktervaring dat in een onderzoeksfunctie werkt aanzienlijk hoger in 2011 dan in 2006 (43 procent versus 29 procent). Zij zijn minder vaak werkzaam in een advies- of kennisoverdrachtsfunctie, een technische functie en in een beleids- of bestuursfunctie. Bij alumni met meer dan 5 jaar arbeidsmarktervaring bestaat hetzelfde patroon van verschillen, al is het verschil in het aandeel alumni met een onderzoeksfunctie minder groot (21 procent in 2011 en 18 procent in 2008). Daarnaast werken alumni met meer dan 5 jaar arbeidsmarktervaring in 2011 vaker in een commerciële functie dan in Nadere analyse laat zien dat relatief veel van de onderzoeksfuncties in het buitenland zijn: van alumni die in een onderzoeksfunctie werken, werkt 32 procent buiten Nederland. Bij alle andere typen functies is het aandeel alumni dat buiten Nederland werkt lager. Tabel 6.7 Type huidige functie naar arbeidsmarktervaring; loopbaanonderzoeken 2011 en Loopbaanonderzoek 2011 Loopbaanonderzoek 2006 < 5 jaar op de arbeidsmarkt > 5 jaar op de arbeidsmarkt < 5 jaar op de arbeidsmarkt > 5 jaar op de arbeidsmarkt Onderzoeksfunctie 43% 21% 29% 18% Advies, voorlichting en kennisoverdracht 15% 15% 20% 21% Technische, technologische functie 8% 5% 11% 6% Informatiseringsfunctie 1% 4% 2% 5% Ontwerpfunctie 5% 2% 4% 2% Commerciële functie 6% 9% 8% 6% Beleid, bestuur, (bedrijfs-)management 14% 30% 17% 36% Zelfstandig ondernemer, freelancer 2% 10% -* -* Overige 6% 5% 9% 6% Totaal * Geen aparte categorie in Belangrijkste activiteiten in huidige functie In tabel 6.8 staan de belangrijkste activiteiten in functies van afgestudeerden met meer en minder dan 5 jaar arbeidsmarktervaring. Omdat in het loopbaanonderzoek 2006 niet op dezelfde wijze is gerapporteerd zijn alleen de cijfers van het loopbaanonderzoek 2011 in de tabel opgenomen. De meest voorkomende functiewerkzaamheden van alumni die korter dan 5 jaar zijn afgestudeerd zijn onderzoek (56 procent) en kennisoverdracht (48 procent). Bij alumni die meer dan 5 jaar geleden zijn afgestudeerd staat kennisoverdracht bovenaan (55 procent), gevolgd door leiding geven (39 procent). Verder is beleidsvoorbereiding vaker een taak van langer afgestudeerden, terwijl ontwerpen / automatiseren / informatievoorziening en het organiseren van bedrijfsvoering door beide groepen even vaak als een belangrijke activiteit in de huidige functie wordt gezien.

40 40 IVA beleidsonderzoek en advies Tabel 6.8 Belangrijkste functieactiviteiten naar arbeidsmarktervaring. < 5 jaar op de arbeidsmarkt > 5 jaar op de arbeidsmarkt Onderzoek 56% 30% Leiding geven 13% 39% Beleidsvoorbereiding 12% 20% Ontwerpen / automatiseren / informatievoorziening 19% 17% Kennisoverdracht 48% 55% Organisatie van bedrijfsvoering 23% 22% Diversen 16% 12% Totaal Belangrijkste vakgebieden in huidige functie Naast activiteiten is alumni ook gevraagd naar de belangrijkste vakgebieden in de huidige functie. In tabel 6.9 is een overzicht gegeven van de clusters van vakgebieden die volgens alumni het belangrijkst zijn in hun functie, onderscheiden naar arbeidsmarktervaring. Bij alumni die langer dan 5 jaar op de arbeidsmarkt zijn staat bestuur, beleid en bedrijf het vaakst in de top 3 van belangrijke vakgebieden (34 procent). Bij alumni die korter dan 5 jaar op de arbeidsmarkt zijn is dit vakgebied met 23 procent ook het vaakst genoemd, maar voor deze groep zijn biologie/biotechnologie, landschap/omgeving en maatschappij bijna net zo belangrijk. Ook Voeding en voedingsmiddelen wordt relatief vaak genoemd ten opzichte van de groep met meer dan 5 jaar arbeidsmarktervaring (17 procent versus 10 procent). Tabel 6.9 Belangrijkste clusters van vakgebieden in huidige functie naar arbeidsmarktervaring. < 5 jaar op de arbeidsmarkt > 5 jaar op de arbeidsmarkt Bestuur, beleid en bedrijf 23% 34% Biologie biotechnologie 21% 14% Landschap Omgeving 19% 16% Maatschappij 19% 18% Voeding en voedingsmiddelen 17% 10% Bodem, water, lucht, atmosfeer 15% 16% Zoötechniek 10% 7% Basiswetenschappen 10% 8% Plantenteelt 9% 10% Techniek 5% 5% Algemeen 12% 18% Totaal

41 IVA beleidsonderzoek en advies Gebruik vakinhoudelijke kennis uit opleiding in functie Uit tabel 6.10 blijkt dat de vakinhoudelijke kennis die men op heeft gedaan in de opleiding meer wordt gebruikt door de alumni die nog maar enkele jaren op de arbeidsmarkt zijn dan door alumni met meer dan 5 jaar arbeidsmarktervaring. Van de minst werkervaren groep gebruikt 55 procent vakinhoudelijke kennis in (zeer) sterke mate en 16 procent vrijwel niet; bij alumni met meer dan 5 jaar werkervaring gebruikt 37 procent vakinhoudelijke kennis in (zeer) sterke mate en 28 procent vrijwel niet. Tabel 6.10 Gebruik vakinhoudelijke kennis uit de opleiding in huidige functie naar arbeidsmarktervaring. < 5 jaar op de arbeidsmarkt > 5 jaar op de arbeidsmarkt Niet of in geringe mate 16% 28% In enige mate 29% 35% In (zeer) sterke mate 55% 37% Totaal Leidinggevende aspecten in huidige functie Tabel 6.11 laat zien welk deel van de alumni leiding geeft in zijn functie, onderscheiden naar alumni die korter en langer dan 5 jaar actief zijn op de arbeidsmarkt. Ook de cijfers uit het loopbaanonderzoek van 2006 zijn vermeld. Er blijken geen grote verschillen tussen beide metingen. Van de alumni die minder dan 5 jaar geleden zijn afgestudeerd geeft 27 procent leiding en van alumni die langer geleden zijn afgestudeerd 49 procent. In 2006 lag het percentage van de langer afgestudeerden een fractie hoger. Tabel 6.11 Leidinggeven in huidige functie naar arbeidsmarktervaring. < 5 jaar op de arbeidsmarkt > 5 jaar op de arbeidsmarkt Loopbaanonderzoek % 49% Loopbaanonderzoek % 54% Totaal 2011 / / / Dienstverband In figuur 6.2 is de verhouding weergegeven tussen het aantal werkenden in loondienst, zelfstandigen en werkenden die een functie in loondienst combineren met zelfstandig ondernemerschap in relatie tot het aantal jaren werkervaring. Bijna alle alumni starten in loondienst en naarmate de werkervaring toeneemt groeit het aandeel zelfstandig ondernemers tot rond de 20 procent van de alumni met meer dan 23 jaar werkervaring. De combinatie van loondienst en zelfstandig ondernemerschap hangt nauwelijks samen met het aantal jaren werkervaring; deze ligt steeds op circa 4 procent, met een kleine piek naar 8 procent bij 8-10 jaar werkerva-

42 42 IVA beleidsonderzoek en advies ring. Dit beeld past bij het feit dat deze combinatie vaak een overgangsfase is van het volledig in loondienst zijn naar volledige zelfstandigheid. Figuur 6.2 Loondienst of zelfstandig naar aantal jaren werkervaring. 100% 80% 60% 40% 20% 0% Aantal jaren werkervaring loondienst zelfstandig/freelance combinatie Figuur 6.3 toont voor recent afgestudeerden het percentage alumni werkzaam in loondienst met een vaste aanstelling. Daarbij zijn de cijfers van de loopbaanonderzoeken 2011 en 2006 weergegeven. Hoewel de conjunctuur de afgelopen 5 jaar is verslechterd ten opzichte van de 5 jaren ervoor is er weinig verschil in de mate waarin de recent afgestudeerden in de twee metingen een vaste aanstelling kregen. Na 1 jaar 6 had 30 procent een vaste aanstelling en na 5 jaar is het percentage verdubbeld tot 60 procent. Figuur 6.3 Huidig dienstverband recent afgestudeerden in loondienst met vaste aanstelling; loopbaanonderzoeken 2011 en % 80% 60% 40% 20% 0% Aantal jaren na afstuderen onderzoek 2011 onderzoek Dit is 0,9 tot 1,9 jaar

43 IVA beleidsonderzoek en advies 43 Ook uit tabel 6.12, waarin het percentage met een vaste aanstelling staat weergegeven voor vier afstudeercohorten, blijkt dat de kans op een vaste aanstelling voor de recent ( ) afgestudeerden niet anders is dan die van het cohort ervoor (beide 56 procent). Het afstudeercohort direct na het afstuderen had aanzienlijk vaker een vaste aanstelling (74 procent). Het afstudeercohort had met 51 procent ook relatief in mindere mate een vaste aanstelling, maar 5 jaar later had van dit cohort 81 procent een vaste aanstelling, een stijging van 30 procentpunt. Onder afgestudeerden in de jaren stijgt het percentage duidelijk minder (van 56 procent naar 75 procent). Tabel 6.12 Vaste aanstelling huidig dienstverband en dienstverband tijdens eerdere loopbaanonderzoeken. Loopbaanonderzoeken 1996 / 2001 / 2006 / 2011, afstudeerjaren , , , September 1996 September 2001 September 2006 November 2011 Afgestudeerd % Afgestudeerd % 75% Afgestudeerd % 86% 87% Afgestudeerd % 81% 87% 92% 6.6 Ervaring, omvang werkweek en salaris In figuur 6.4 is weergegeven hoeveel jaar alumni gemiddeld in dezelfde functie werken in relatie tot wanneer men is afgestudeerd (het aantal jaar arbeidsmarktervaring). Alumni die in 1974 of eerder zijn afgestudeerd zijn gemiddeld ruim 10 jaar in de huidige functie werkzaam. Vervolgens is een vrij continue daling zichtbaar naar 2 jaar voor de alumni die in de jaren 2005 tot en met 2011 afstudeerden. Figuur 6.4 Aantal jaren werkzaam in huidige functie naar afstudeerperiode Afstudeerperiode

44 44 IVA beleidsonderzoek en advies In tabel 6.13 is de omvang van de werkweek weergeven exclusief overwerk en nevenfuncties. Opvallend is het relatief hoge percentage dat volledig in loondienst werkt en toch meer dan 45 uur werkt. Mogelijk beschouwt men deze extra uren niet als overwerk, maar ziet men het als onderdeel van de functie. Tabel 6.13 Omvang van de werkweek (exclusief overwerk en nevenfuncties) naar wel of niet volledig werkzaam in loondienst. Volledig in loondienst Deels of volledig zelfstandig / freelance 40 uur of minder 83% 71% uur 6% 6% Meer dan 45 uur 11% 23% Totaal Figuur 6.5 toont het mediane maandsalaris bij een 38-urige werkweek 7, afgezet tegen het aantal jaren werkervaring uit het huidige loopbaanonderzoek en dat van Tot 12 jaar werkervaring is het salaris niet veranderd ten opzichte van Bij meer dan 22 jaar werkervaring ligt het mediane salaris in 2011 iets hoger dan in Figuur 6.5 Bruto voltijds maandsalaris (mediaan) in euro s naar aantal jaren werkervaring * 2011 * Gecorrigeerd voor inflatie. 7 Voor alumni die minder dan 38 uur per week werken is het ingevulde salaris opgehoogd naar een salaris bij 38 uur. Voor iedereen die 38 of meer heeft ingevuld is het ingevulde salaris genomen.

45 IVA beleidsonderzoek en advies 45 In het onderzoek is nog nagegaan of de hoogte van het salaris bij een bepaald aantal jaren werkervaring verschilt tussen wel en niet-gepromoveerden (figuur 6.6). Alleen het verschil bij minder dan 5 jaar werkervaring is significant: het salaris van gepromoveerden is hoger dan dat van niet gepromoveerden. Dit verschil komt doordat 90 procent van de gepromoveerden die zeggen minder dan 5 jaar werkervaring te hebben hun promotietijd niet hebben meegeteld bij hun werkervaring. Als dit wel gedaan wordt hebben de meesten 5-9 jaar werkervaring en is er geen verschil in salaris tussen wel en niet-gepromoveerden. Figuur 6.6 Bruto voltijds maandsalaris (mediaan) in euro s van gepromoveerden en niet-gepromoveerden naar aantal jaren werkervaring <5 jr 5-9 jr jr jr jr jr 30+ jr gepromoveerd niet gepromoveerd 6.7 Organisatiegrootte Uit tabel 6.14 blijkt dat korter dan 5 jaar afgestudeerden in even grote organisaties werken als alumni die langer dan 5 jaar zijn afgestudeerd. Onder de laatste groep is alleen het aandeel eenmansbedrijven groter. De cijfers verschillen niet met die van het loopbaanonderzoek uit 2006.

46 46 IVA beleidsonderzoek en advies Tabel 6.14 Grootte van de organisatie van huidige werkgever naar arbeidsmarktervaring. Loopbaanonderzoek 2011 Loopbaanonderzoek 2006 < 5 jaar op de arbeidsmarkt > 5 jaar op de arbeidsmarkt < 5 jaar op de arbeidsmarkt > 5 jaar op de arbeidsmarkt 1 persoon 1% 7% 1% 7% 2 t/m 9 personen 8% 7% 6% 7% 10 t/m 19 personen 4% 4% 6% 3% 20 t/m 49 personen 7% 6% 8% 6% 50 t/m 99 personen 9% 6% 8% 6% 100 t/m 499 personen 20% 18% 18% 20% 500 of meer personen 51% 52% 52% 51% Totaal Aansluiting opleiding en arbeidsmarkt In het kader van de aansluiting van opleiding en arbeidsmarkt is afgestudeerden gevraagd naar het door de werkgever voor de huidige functie vereiste opleidingsniveau en de vereiste opleidingsrichting. Daaruit kan worden bepaald of iemand werkzaam is op het eigen (academische) niveau of onder zijn niveau, en of de vereiste opleidingsrichting binnen het domein valt waarvoor is opgeleid Vereist opleidingsniveau In tabel 6.15 is te zien dat van de afgestudeerden in de jaren 2006 tot en met 2010 gemiddeld driekwart in een functie werkzaam is waarvoor door de werkgever minimaal een academische opleiding is geëist. Het percentage varieert van 70 procent in 2006 tot 77 procent voor alumni die in de jaren 2007 en 2009 afstudeerden. Het betekent dat van de alumni uit deze afstudeerperiode gemiddeld één op de vier werkzaam is in een functie onder zijn (academische) opleidingsniveau. Alumni uit de jaren 2006 en 2007 zijn in grotere mate werkzaam in een functie waarbij het gevraagde opleidingsniveau wo plus is. De reden is dat alumni uit deze jaren in grotere mate een promotietraject of postdoctorale opleiding hebben afgerond dan alumni die na 2007 afstudeerden en om die reden niet of in mindere mate in aanmerking komen voor functies op wo-plus niveau.

47 IVA beleidsonderzoek en advies 47 Tabel 6.15 Door werkgever vereist opleidingsniveau voor huidige functie, naar afstudeerjaar WO + gepromoveerd 19% 10% 4% 6% 2% WO + postdoctoraal 3% 6% 1% 4% 2% WO 48% 61% 68% 67% 72% HBO 29% 19% 26% 18% 20% MBO, VWO, HAVO of lager 1% 4% 1% 5% 3% Totaal Bron: Loopbaanmonitor 2011 en WO-Monitor Afgestudeerden binnen het opleidingscluster Technology & Nutrition zijn vaker werkzaam op het eigen opleidingsniveau dan afgestudeerden in de overige opleidingsclusters, en afgestudeerden met een niet-nederlandse nationaliteit werken in grotere mate op hun eigen niveau dan Nederlandse afgestudeerden (tabel 6.16). Van de alumni van WU die zijn gepromoveerd werkt ruim 96 procent op (minimaal) woniveau, terwijl dit bij 63 procent van de alumni die niet zijn gepromoveerd het geval is. Tabel 6.16 Percentage alumni werkzaam op wo-niveau uitgesplitst naar clustering van opleidingen en nationaliteit. NL Niet-NL Totaal Society & Economy 65% 81% 67% Biology, Plants & Animals 70% 86% 71% Technology & Nutrition 76% 86% 77% Environment & Landscape 68% 89% 72% Totaal 70% 87% 72% Vereiste opleidingsrichting Naast het gewenste opleidingsniveau is afgestudeerden gevraagd naar de door werkgevers geëiste opleidingsrichting voor de huidige functie. In tabel 6.17 is aangegeven in hoeverre de gevolgde opleidingsrichting overeenkomt met de door de werkgever gewenste opleidingsrichting. Alumni die de afgelopen vijf jaar hun intrede maakten op de arbeidsmarkt werken in grotere mate binnen het eigen opleidingsdomein. Ruim 80 procent is werkzaam in een functie in (uitsluitend) de eigen of een verwante opleidingsrichting, terwijl dit bij slechts 56 procent van de alumni die zich al langer dan vijf jaar op de arbeidsmarkt bevinden het geval is.

48 48 IVA beleidsonderzoek en advies Tabel 6.17 Door werkgever gewenste opleidingsrichting naar arbeidsmarktervaring. < 5 jaar op de arbeidsmarkt > 5 jaar op de arbeidsmarkt Uitsluitend eigen richting 11% 6% Mijn eigen of verwante richting 71% 50% Een geheel andere richting 4% 9% Geen specifieke richting 13% 35% Totaal Bron:Loopbaanmonitor 2011 en WO-Monitor 2011 Afgestudeerden binnen het opleidingscluster Society & Economy zijn in mindere mate werkzaam binnen het eigen of verwante opleidingsdomein dan afgestudeerden in andere opleidingsclusters. In tabel 6.18 wordt daarnaast duidelijk dat 56 procent van de Nederlandse alumni werkt in een functie binnen het domein waarvoor men is opgeleid. Zij verschillen daarin van de niet-nederlandse alumni waarbij dit percentage ruim 80 procent is. Tabel 6.18 Percentage alumni werkzaam binnen eigen of verwante opleidingsrichting uitgesplitst naar clustering van opleidingen en nationaliteit. NL Niet-NL Totaal Society & Economy 42% 65% 46% Biology, Plants & Animals 59% 80% 60% Technology & Nutrition 63% 85% 65% Environment & Landscape 54% 85% 59% Totaal 56% 81% 59% Van de alumni die in een functie werkzaam zijn binnen de eigen of een verwante opleidingsrichting werkt 78 procent op wo-niveau. Van de alumni die buiten het eigen opleidingsdomein werkzaam zijn, werkt 62 procent in een functie waarbij door de werkgever minimaal wo-niveau werd geëist Ervaren belang van extracurriculaire activiteiten voor de loopbaan In tabel 6.19 is van een aantal extracurriculaire activiteiten weergegeven in welke mate alumni die tussen 2006 en 2011 afstudeerden de activiteiten van belang vinden voor hun loopbaan, en aan welke activiteiten ze tijdens hun studie hebben deelgenomen. Gemiddeld vindt één op de drie alumni de genoemde activiteit (zeer) belangrijk voor de loopbaan. Deelname aan kritische groepen als de Boerengroep en Stichting RUW, en aan Studium Generale wordt het minst van belang geacht. Dat vertaalt zich in het feit dat aan deze activiteiten ook het minst wordt deelgenomen. Het meest actief zijn alumni uit de afstudeerjaren 2006 tot en met 2011 via een lidmaatschap van een studie- of studentenvereniging. Niet-Nederlandse alumni hechten meer belang aan deelname aan kritische groepen en Studium Generale dan Nederlandse

49 IVA beleidsonderzoek en advies 49 alumni. Buitenlandse alumni zijn in mindere mate lid van studie- of studentenvereniging en nemen minder deel aan bestuurlijke activiteiten buiten WU. Tabel 6.19 Belang van en deelname aan extracurriculaire activiteiten. Belang* Deelname Bestuurlijke organen WU 31% 17% Studievereniging 35% 56% Studentenvereniging/CAID/sportvereniging 33% 50% Kritische groepen (Boerengroep, Stichting RUW) 21% 9% Studium Generale 18% 15% Bestuurlijke activiteiten buiten WU 37% 31% * Percentage alumni dat aangeeft dat extracurriculaire activiteit (zeer) belangrijk is voor de loopbaan. Bron: afgestudeerden WU in jaren Activiteiten waar men aan deelneemt worden gemiddeld door 50 procent van de alumni van belang gevonden voor de loopbaan. Blijkbaar zijn er nog andere redenen om aan extracurriculaire activiteiten deel te nemen. Activiteiten waar alumni niet aan deelnemen worden gemiddeld door 20 procent van de alumni toch (zeer) belangrijk gevonden voor hun loopbaan. 6.9 Op zoek naar (ander) werk Afgestudeerden die korter dan vijf jaar geleden de arbeidsmarkt betraden zijn in grotere mate op zoek naar (ander) werk dan alumni die zich al langer dan vijf jaar op de arbeidsmarkt bevinden (tabel 6.20). Beide groepen hebben in nagenoeg dezelfde mate betaald werk voor meer dan 12 uur per week (zie paragraaf 6.1). 26 procent van de alumni die in de afgelopen vijf jaar de arbeidsmarkt betraden geeft aan actief op zoek te zijn naar (ander) werk, en nog eens 35 procent verwacht binnen nu en twee jaar op zoek te gaan naar een andere baan. Bij alumni die zich langer dan vijf jaar geleden op de arbeidsmarkt begaven zijn deze percentages respectievelijk 14 en 20 procent. Tabel 6.20 Op zoek naar (ander) betaald werk naar arbeidsmarktervaring. < 5 jaar op de arbeidsmarkt > 5 jaar op de arbeidsmarkt Nee 39% 66% Nee, maar ik ga binnen twee jaar op zoek naar (ander) werk 35% 20% Ja, ik ben nu actief op zoek naar (ander) werk 26% 14% Totaal

50

51 IVA beleidsonderzoek en advies 51 7 Bijlage 1: Clustering van opleidingen Cluster Society & Economy BC Bedrijfs- en consumentenwetenschappen IX Landhuishoudkunde M10 Economie van landbouw en milieu M20 Rurale sociologie M21 Rurale ontwikkelingsstudies M30 Huishoud- en consumenten-wetenschappen NM-10 Agrarische economie NM-30 Agrarische sociologie van de Westerse gebieden NM-31 Agrarische sociologie van de Niet-Westerse gebieden NM-40 Huishoudwetenschappen O20 Rurale ontwikkelingsstudies X Tropische Landhuishoudkunde XIX Agrarische sociologie van de Westerse gebieden XX Agrarische sociologie van de Niet-Westerse gebieden XXI Huishoudwetenschappen XXII Huishoudwetenschappen S11 Management of Agricultural Knowledge Systems S24 Leisure and Environment S26 European Masters Degree MCS Applied Communication Science MDR Development & Rural Innovation MID International Development Studies MLE Leisure, Tourism and Environment MME Management, Economics and Consumer Studies

52 52 IVA beleidsonderzoek en advies Cluster Biology, Plants & Animals B Biologie BI Biology DW Dierwetenschappen I Landbouwplantenteelt II Tropische plantenteelt III Zoötechniek IV Tropische veeteelt N-10 Landbouwplantenteelt N-11 Tropische plantenteelt N-12 Tuinbouw N-13 Plantenveredeling N-14 Planteziektenkunde N-20 Zoötechniek PG Plant- en gewaswetenschappen T10 Landbouwplantenteelt T11 Tropische plantenteelt T12 Tuinbouw T13 Plantenveredeling T14 Planteziektenkunde T15 Plantenveredeling en gewasbescherming T16 Plantenteeltwetenschappen T20 Zoötechniek V Zuivelbereiding VI Tuinbouw XIV Plantenveredeling XV Planteziektenkunde S12 Crop Science S14 Animal Science and Aquaculture S19 Animal Science MAS Animal Sciences MBF Bioinformatics MBI Biology MPB Plant Biotechnology MPS Plant Sciences

53 IVA beleidsonderzoek en advies 53 Cluster Technology & Nutrition BT Biotechnologie L14 Landbouwtechniek L60 Landbouwtechniek LT Levensmiddelentechnologie N-32 Landbouwtechniek N-40 Levensmiddelentechnologie N-41 Voeding van de mens N-43 Moleculaire wetenschappen T30 Levensmiddelentechnologie T31 Voeding van de mens, Voeding en gezondheid T33 Moleculaire wetenschappen T34 Bioprocestechnologie XVII Landbouwtechniek XVIII Levensmiddelentechnologie XXIII Voeding van de mens S15 Biotechnology S18 Agricultural Engineering MAB Agricultural and Bioresource Engineering MBT Biotechnology MFQ Food Quality Management MFS Food Safety MFT Food Technology MML Molecular Life Scienses MMS Molecular Sciences MNH Nutrition and Health

54 54 IVA beleidsonderzoek en advies Cluster Environment & Landscape BN Bos- en natuurbeheer L10 Bosbouw L11 Landschapsarchitectuur L12 Cultuurtechniek L13 Tropische cultuurtechniek L15 Bodemkunde L20 Agrosysteemkunde L30 Landinrichtingswetenschappen L40 Tropisch Landgebruik L50 Bodem, Water en Atmosfeer N-15 Bosbouw N-30 Cultuurtechniek B N-31 Tropische cultuurtechniek N-33 Bodemkunde en bemestingsleer N-42 Milieuhygiëne (waterzuivering) NM-20 Landschapsarchitectuur NM-21 Cultuurtechniek A O10 Tropisch landgebruik T32 Milieuhygiëne (waterzuivering) VII Bosbouw VIII Bosbouw XI Bosbouw XIA Cultuurtechniek XIB Waterzuivering XII Tropische Cultuurtechniek XIII Landschapsarchitectuur XVI Bodemkunde en bemestingsleer S10 Soil and Water S13 Tropical Forestry S16 Ecological Agriculture S17 Geo-information Science S17 Geographic Information Systems for Rural Applications S20 Aquaculture S21 Agricultural Economics and Marketing S21 Agricultural Economics and Management S22 Environmental Sciences S23 Urban Environment Management MAF Aquaculture and Fisheries MCL Climate Studies MEA Earth System Science MES Environmental Sciences MFN Forest and Nature Conservation MGI Geo-information Science MHW Hydrology and Water Quality MIL International Land and Water Management MLP Landscape Planning and Design MMA Meteorology and Air Quality MOA Organic Agriculture MSS Soil Science MUE Urban Environmental Management

55 IVA beleidsonderzoek en advies 55 8 Bijlage 2: Vragenlijst Loopbaanmonitor 2011 LOOPBAAN- MONITOR IVA / Wageningen University

De totale bruikbare landelijke respons onder de master- en doctoraalalumni was 18%. WUR is goed vertegenwoordigd met een respons van 23%.

De totale bruikbare landelijke respons onder de master- en doctoraalalumni was 18%. WUR is goed vertegenwoordigd met een respons van 23%. Resultaten NAE 2017 Samenvatting: De Nationale Alumni Enquete (NAE) is een vragenlijst die wordt afgenomen onder recent afgestudeerden (alumni die 1-2 jaar geleden zijn afgestudeerd) van de universiteiten

Nadere informatie

Resultaten WO-monitor 2013

Resultaten WO-monitor 2013 Resultaten WO-monitor 2013 Samenvatting: De WO-Monitor is een vragenlijst die wordt afgenomen onder recent afgestudeerden (1-1,5 jaar na afstuderen) van de universiteiten in Nederland. De WO-monitor wordt

Nadere informatie

Van de 367 Wageningse respondenten zijn er 156 man (43%) en 211 vrouw (57%). De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 27 jaar.

Van de 367 Wageningse respondenten zijn er 156 man (43%) en 211 vrouw (57%). De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 27 jaar. Resultaten NAE 2015 Samenvatting: De NAE (vroeger: WO-Monitor) is een vragenlijst die wordt afgenomen onder recent afgestudeerden (1-1,5 jaar na afstuderen) van de universiteiten in Nederland. De NAE wordt

Nadere informatie

Van de 293 Wageningse respondenten zijn er 109 man (37%) en 184 vrouw (63%). De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 28 jaar.

Van de 293 Wageningse respondenten zijn er 109 man (37%) en 184 vrouw (63%). De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 28 jaar. Resultaten NAE 2016 Samenvatting: De NAE is een vragenlijst die wordt afgenomen onder recent afgestudeerden (1-1,5 jaar na afstuderen) van de universiteiten in Nederland. De NAE wordt uitgevoerd door DESAN,

Nadere informatie

Resultaten WO-monitor 2011

Resultaten WO-monitor 2011 Resultaten WO-monitor 2011 - kan met recht een werelduniversiteit genoemd worden, kijkend naar het afkomst van studenten. - Gemiddeld zijn Wageningers actiever dan de studenten in andere ederlandse studiesteden/andere

Nadere informatie

Resultaten WO-monitor 2012

Resultaten WO-monitor 2012 Resultaten WO-monitor 2012 Samenvatting: De WO-Monitor is een vragenlijst die wordt afgenomen onder recent afgestudeerden (1-1,5 jaar na afstuderen) van de universiteiten in ederland. De WO-monitor wordt

Nadere informatie

Socio-economic situation of long-term flexworkers

Socio-economic situation of long-term flexworkers Socio-economic situation of long-term flexworkers CBS Microdatagebruikersmiddag The Hague, 16 May 2013 Siemen van der Werff www.seo.nl - secretariaat@seo.nl - +31 20 525 1630 Discussion topics and conclusions

Nadere informatie

Onderzoek Alumni Bètatechniek

Onderzoek Alumni Bètatechniek Onderzoek Alumni Bètatechniek 0 meting - Achtergrond Eén van de knelpunten op de Nederlandse arbeidsmarkt is een tekort aan technisch geschoolden. De Twentse situatie is hierin niet afwijkend. In de analyse

Nadere informatie

ROA Fact Sheet. Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2011 Feiten en cijfers. Research Centre for Education and the Labour Market ROA

ROA Fact Sheet. Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2011 Feiten en cijfers. Research Centre for Education and the Labour Market ROA Research Centre for Education and the Labour Market ROA Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2011 Feiten en cijfers ROA Fact Sheet ROA-F-2012/1 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

Rapportage Kunsten-Monitor 2014

Rapportage Kunsten-Monitor 2014 Rapportage Kunsten-Monitor 2014 Inleiding In 2014 heeft de AHK deelgenomen aan het jaarlijkse landelijke onderzoek onder recent afgestudeerden: de Kunsten-Monitor. Alle bachelor en master afgestudeerden

Nadere informatie

Langdurige werkloosheid in Nederland

Langdurige werkloosheid in Nederland Langdurige werkloosheid in Nederland Robert de Vries In 25 waren er 483 duizend werklozen. Hiervan waren er 23 duizend 42 procent langdurig werkloos. Langdurige werkloosheid komt vooral voor bij ouderen.

Nadere informatie

Factsheet persbericht. Toekomst van studenten onzeker

Factsheet persbericht. Toekomst van studenten onzeker Factsheet persbericht Toekomst van studenten onzeker Inleiding Studententijd De overheid komt met steeds meer nieuwe wetten en voorstellen om te bezuinigen en de student te motiveren zijn/haar studie in

Nadere informatie

ROA Fact Sheet. Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2012 Feiten en cijfers. Research Centre for Education and the Labour Market ROA

ROA Fact Sheet. Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2012 Feiten en cijfers. Research Centre for Education and the Labour Market ROA Research Centre for Education and the Labour Market ROA Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2012 Feiten en cijfers ROA Fact Sheet ROA-F-2013/2 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt

Nadere informatie

Factsheet persbericht

Factsheet persbericht Factsheet persbericht Nut vakbonden onbekend bij jongeren 30 november 2011 Inleiding Van oktober 2011 tot november 2011 hield Zoekbijbaan.nl het Nationale Bijbanen Onderzoek. Aan het onderzoek deden 2464

Nadere informatie

Resultaten WO-monitor 2009

Resultaten WO-monitor 2009 Resultaten WO-monitor 2009 Samenvatting: - Universiteit kan met recht een werelduniversiteit genoemd worden, kijkend naar het afkomst van studenten. - Wageningse alumni zijn uitvliegers. Ze vertrekken

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:

Nadere informatie

Factsheet persbericht. Helft allochtone stagiairs vermoedt discriminatie bij sollicitatie

Factsheet persbericht. Helft allochtone stagiairs vermoedt discriminatie bij sollicitatie Factsheet persbericht Helft allochtone stagiairs vermoedt discriminatie bij sollicitatie Inleiding Stageperiode Om een stageplek te vinden moeten vrijwel alle studenten solliciteren. Maar hebben allochtone

Nadere informatie

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden HBO-Monitor 2017 De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden Managementsamenvatting In deze factsheet staat de arbeidsmarktpositie van de hbo-afgestudeerden uit studiejaar 2015-2016 centraal. Eind 2017,

Nadere informatie

Figure 1 Shares of Students in Basic, Middle, and Academic Track of Secondary School Academic Track Middle Track Basic Track 29 Figure 2 Number of Years Spent in School by Basic Track Students 9.5 Length

Nadere informatie

Facts & Figures. Aansluiting arbeidsmarkt

Facts & Figures. Aansluiting arbeidsmarkt Facts & Figures Aansluiting arbeidsmarkt 1 De Nationale Alumni Enquête (NAE, voorheen WO-Monitor) wordt tweejaarlijks afgenomen onder de afgestudeerden van de ruim 800 masteropleidingen aan de Nederlandse

Nadere informatie

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2014: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. April 2015

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2014: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. April 2015 Feiten en cijfers HBO-Monitor 2014: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo April 2015 Feiten en cijfers 2 Inleiding In deze factsheet staan de arbeidsmarktresultaten van hbo-afgestudeerden

Nadere informatie

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden HBO-Monitor 2018 De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden Managementsamenvatting In deze factsheet staat de arbeidsmarktpositie van de hbo-afgestudeerden uit studiejaar 2016-2017 centraal. Eind 2018,

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007 LelyStadsGeluiden De mening van de jongeren gepeild School en werk 007 In 007 hebben.37 jongeren meegewerkt aan de jongerenenquête. Het onderzoek had als doel om in kaart te brengen wat jongeren doen,

Nadere informatie

céáíéå=éå=åáàñéêë= HBO-Monitor 2012: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo juni 2013

céáíéå=éå=åáàñéêë= HBO-Monitor 2012: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo juni 2013 céáíéå=éå=åáàñéêë= HBO-Monitor 2012: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo juni 2013 céáíéå=éå=åáàñéêë 2 Inleiding In deze factsheet staan de arbeidsmarktresultaten van hbo-afgestudeerden

Nadere informatie

Understanding the role of health literacy in self-management and health behaviors among older adults Geboers, Bas

Understanding the role of health literacy in self-management and health behaviors among older adults Geboers, Bas University of Groningen Understanding the role of health literacy in self-management and health behaviors among older adults Geboers, Bas IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version

Nadere informatie

Dit onderdeel gaat over diploma s van bekostigde opleidingen. Hierbij onderscheiden we diplomarendement en het aantal diploma s.

Dit onderdeel gaat over diploma s van bekostigde opleidingen. Hierbij onderscheiden we diplomarendement en het aantal diploma s. Na nominaal plus 1 jaar 45 procent een diploma... 2 Rendement wo stijgt, hbo-rendement daalt... 4 Hbo-ontwerpopleidingen laagste rendement van de sector... 6 Hoger rendement wo biologie, scheikunde en

Nadere informatie

Instroom en inschrijvingen

Instroom en inschrijvingen Instroom en inschrijvingen Minder studenten beginnen aan opleidingen in de sector Onderwijs... 2 Instroom pabo keldert in 2015 maar herstelt zich deels in 2016... 3 Minder mbo ers naar sector Onderwijs...

Nadere informatie

StudentenBureau Stagemonitor

StudentenBureau Stagemonitor StudentenBureau Stagemonitor Rapportage Mei 2011 1 SAMENVATTING... 3 ERVARINGEN... 3 INLEIDING... 4 ONDERZOEKSMETHODE... 5 RESPONDENTEN... 5 PROCEDURE... 5 METING... 5 DEEL I ANALYSE... 6 1. STAGE EN ZOEKGEDRAG...

Nadere informatie

Factsheet persbericht. Vooral studentes somber over kansen arbeidsmarkt

Factsheet persbericht. Vooral studentes somber over kansen arbeidsmarkt Factsheet persbericht Vooral studentes somber over kansen arbeidsmarkt Inleiding Van augustus 2009 tot en met september 2009 hield Zoekbijbaan.nl het Nationale Bijbanen Onderzoek. Aan het onderzoek deden

Nadere informatie

Jongeren op de arbeidsmarkt

Jongeren op de arbeidsmarkt Jongeren op de arbeidsmarkt Tanja Traag In 23 was 11 procent van alle jongeren werkloos. Jongeren die geen onderwijs meer volgen, hebben een andere positie op de arbeidsmarkt dan jongeren die wel een opleiding

Nadere informatie

Allochtone afgestudeerden van de lerarenopleiding

Allochtone afgestudeerden van de lerarenopleiding Allochtone afgestudeerden van de lerarenopleiding Secundaire analyses op de gegevens in de loopbaanmonitor Allochtone afgestudeerden van de lerarenopleiding Secundaire analyses op de gegevens in de loopbaanmonitor

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

University of Groningen. Stormy clouds in seventh heaven Meijer, Judith Linda

University of Groningen. Stormy clouds in seventh heaven Meijer, Judith Linda University of Groningen Stormy clouds in seventh heaven Meijer, Judith Linda IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check

Nadere informatie

Loopbaanmonitor Onderwijs 2012

Loopbaanmonitor Onderwijs 2012 Loopbaanmonitor Onderwijs 2012 Onderzoek naar de arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van de lerarenopleidingen in 2011 Beleidsonderzoek Arbeidsmarkt en Personeelsbeleid Onderwijs drs. H. van Leenen

Nadere informatie

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers Research Centre for Education and the Labour Market ROA Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers ROA Fact Sheet ROA-F-2014/1 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt

Nadere informatie

Loopbanen van geowetenschappers

Loopbanen van geowetenschappers Loopbanen van geowetenschappers Midden 4 is een grootschalig onderzoek naar de loopbanen van geowetenschappers afgerond. Dit onderzoek is uitgevoerd op initiatief en onder begeleiding van GAIA, het netwerk

Nadere informatie

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work. De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

De hbo er aan het werk

De hbo er aan het werk De hbo er aan het werk Hogescholen leiden op voor de arbeidsmarkt. Dat doen zij met succes. Het overgrote deel van de studenten vindt binnen 3 maanden een baan op minimaal hbo-niveau. Beroepen en functies

Nadere informatie

Arbeidsvoorwaardenonderzoek

Arbeidsvoorwaardenonderzoek Arbeidsvoorwaardenonderzoek voor bid- en tendermanagers Het is toegestaan deze kennis te delen, mits onder duidelijke vermelding van Appeldoorn Tendermanagement als bron. Inhoud Inleiding 4 Conclusie 5

Nadere informatie

Mentaal Weerbaar Blauw

Mentaal Weerbaar Blauw Mentaal Weerbaar Blauw de invloed van stereotypen over etnische minderheden cynisme en negatieve emoties op de mentale weerbaarheid van politieagenten begeleiders: dr. Anita Eerland & dr. Arjan Bos dr.

Nadere informatie

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. April 2016

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. April 2016 Feiten en cijfers Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs April 2016 Feiten en cijfers 2 Het algemene beeld Start van de studie uitval en wisselaars Tal van inspanningen bij hogescholen

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Gelderland

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Gelderland Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Gelderland Overview Hieronder wordt ingegaan op een aantal arbeidsmarktaspecten in de regio Gelderland, die op basis van de resultaten van het huidige monitoronderzoek

Nadere informatie

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Bottlenecks in Independent Learning: Self-Regulated Learning, Stress

Nadere informatie

ROA Fact Sheet. Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2013 Feiten en cijfers. Research Centre for Education and the Labour Market ROA

ROA Fact Sheet. Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2013 Feiten en cijfers. Research Centre for Education and the Labour Market ROA Research Centre for Education and the Labour Market ROA Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2013 Feiten en cijfers ROA Fact Sheet ROA-F-2014/2 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt

Nadere informatie

Vrouwen op de arbeidsmarkt

Vrouwen op de arbeidsmarkt op de arbeidsmarkt Johan van der Valk Annemarie Boelens De arbeidsdeelname van vrouwen lag in 23 op 55 procent. De arbeidsdeelname van vrouwen stijgt al jaren. Deze toename komt de laatste jaren bijna

Nadere informatie

De Nederlandse Maritieme Arbeidsmarkt 2014

De Nederlandse Maritieme Arbeidsmarkt 2014 De Nederlandse Maritieme Arbeidsmarkt 2014 Sectorrapport Scheepsbouw Ruud van der Aa Jenny Verheijen 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 Belangrijkste uitkomsten 4 1. Samenstelling werkgelegenheid 5 2. Verwachte

Nadere informatie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie 1 Keuzetwijfels in de Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze in Relatie tot Depressie Open Universiteit Nederland Masterscriptie (S58337) Naam: Ilse Meijer Datum: juli 2011

Nadere informatie

Enquête SJBN 15.10.2013

Enquête SJBN 15.10.2013 Enquête SJBN 15.10.2013 1 Inhoudsopgave Steekproef Resultaten enquête Algehele tevredenheid Arbeidsomstandigheden Urennorm Ondernemersaspecten Kijk op de toekomst Conclusies 2 Steekproef: achtergrond kenmerken

Nadere informatie

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2008: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. november 2009

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2008: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. november 2009 Feiten en cijfers HBO-Monitor 2008: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo november 2009 1 Feiten en cijfers HBO-Monitor 2008: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo Inleiding

Nadere informatie

Loopbaanmonitor onderwijs 2011

Loopbaanmonitor onderwijs 2011 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Loopbaanmonitor 2011 Onderzoek naar de arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van de lerarenopleidingen in 2010 Beleidsonderzoek Arbeidsmarkt en Personeelsbeleid

Nadere informatie

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Werkloosheid Redenen om niet actief te Sociaal Economische Trends 2013 Sociaaleconomische trends Werkloosheid Redenen 2004-2011 om niet actief te zijn Stromen op en duren de arbeidsmarkt Werkloosheidsduren op basis van de Enquête beroepsbevolking

Nadere informatie

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-

Nadere informatie

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden HBO-Monitor 2016 De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden Managementsamenvatting In deze factsheet staat de arbeidsmarktpositie van de hbo-afgestudeerden uit studiejaar 2014/2015 centraal. Eind 2016,

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Samenvatting onderzoek Medewerkers in het MBO

Samenvatting onderzoek Medewerkers in het MBO Samenvatting onderzoek Medewerkers in het MBO Uitgevoerd door ABF Research in opdracht van SOM Aanleiding De arbeidsmarkt voor mbo-personeel is dynamisch. Nieuw personeel stroomt in en ander personeel

Nadere informatie

Factsheet persbericht

Factsheet persbericht Factsheet persbericht Ouderen azen op studentenwerk 09 november 2009 Inleiding Van augustus 2009 tot en met september 2009 hield Zoekbijbaan.nl het Nationale Bijbaan Onderzoek. Aan het onderzoek deden

Nadere informatie

De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden

De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden van Sporten en de Invloed van Egodepletie, Gewoonte en Geslacht The Role of Selfregulation, Motivation and Self-efficacy

Nadere informatie

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A. Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten

Nadere informatie

STARTFLEX. Onderzoek naar ondernemerschap onder studenten in Amsterdam

STARTFLEX. Onderzoek naar ondernemerschap onder studenten in Amsterdam Onderzoek naar ondernemerschap onder studenten in Amsterdam Colofon ONDERZOEKER StartFlex B.V. CONSULTANCY Centre for applied research on economics & management (CAREM) ENQETEUR Alexander Sölkner EINDREDACTIE

Nadere informatie

Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland 2011

Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland 2011 Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland 2011 Utrecht, juli 2011 Buitenhek Management & Consult Winthontlaan 200 Postbus 85183 3508 AD Utrecht T +030 287 59 59 F +030 287 59 60 info@buitenhek.nl

Nadere informatie

Figuur 1: Aantal gediplomeerde studenten lerarenopleidingen studiejaar 2004-2008 (bronnen: hbo-raad en vsnu, bewerkt door sbo)

Figuur 1: Aantal gediplomeerde studenten lerarenopleidingen studiejaar 2004-2008 (bronnen: hbo-raad en vsnu, bewerkt door sbo) Aantal gediplomeerden aan de lerarenopleidingen in Nederland Ondanks huidige en verwachte lerarentekorten is er geen sprake van een substantiële groei van aantal gediplomeerden aan de verschillende lerarenopleidingen.

Nadere informatie

Factsheet persbericht

Factsheet persbericht Factsheet persbericht Studenten: meer werken noodzaak door hogere studiekosten 13 januari 2011 Inleiding Van november 2010 tot begin januari 2011 hield Zoekbijbaan.nl het Nationale Bijbanen Onderzoek.

Nadere informatie

Factsheet persbericht. Aanbod stageplaatsen groeit

Factsheet persbericht. Aanbod stageplaatsen groeit Factsheet persbericht Aanbod stageplaatsen groeit Inleiding Stageperiode Een stageperiode is voor veel studenten de meest leerzame periode van de schoolcarrière. Maar hoe moeilijk is het in deze tijd om

Nadere informatie

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013 Fact sheet nummer 5 maart 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Er zijn ruim 133.000 jongeren van 15 tot en met 26 jaar in Amsterdam (januari 2012). Met de meeste jongeren gaat het goed in het onderwijs

Nadere informatie

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar Ontwikkeling van de WW in de periode 21 24 Ton Ferber Tussen eind 21 en eind 24 is het aantal WW-uitkeringen bijna verdubbeld. Vooral het aantal uitkeringen aan mannen jonger dan 45 is sterk gestegen.

Nadere informatie

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2013: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. juni 2014

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2013: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. juni 2014 Feiten en cijfers HBO-Monitor 2013: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo juni 2014 Honderden Feiten en cijfers 2 Inleiding In deze factsheet staan de arbeidsmarktresultaten van hbo-afgestudeerden

Nadere informatie

Harma Zijgers Willeke te Winkel. Investeren in de toekomst

Harma Zijgers Willeke te Winkel. Investeren in de toekomst Harma Zijgers Willeke te Winkel Investeren in de toekomst COLOFON Bronnen Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van FRESH Alumni verveelvoudigd en/of openbaar worden

Nadere informatie

Geslacht respondenten CBS 2011* man 49% 49% vrouw 51% 51% totaal 100% 100%

Geslacht respondenten CBS 2011* man 49% 49% vrouw 51% 51% totaal 100% 100% Verantwoording onderzoek "4 en 5 mei" Veldwerkperiode: woensdag 11 april tot woensdag 18 april. Aantal uitgenodigd: 15628 Aantal onbezorgbaar: 197 Netto verstuurd: 15431 Respons: 7597 49% Onvolledig ingevulde

Nadere informatie

Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt The role of mobility in higher education for future employability

Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt The role of mobility in higher education for future employability The role of mobility in higher education for future employability Jim Allen Overview Results of REFLEX/HEGESCO surveys, supplemented by Dutch HBO-Monitor Study migration Mobility during and after HE Effects

Nadere informatie

*Inkomende post 3368 %PAGE%

*Inkomende post 3368 %PAGE% studiejaar 2011-2012 Inhoud Irll i i () Afnames studiejaar 201 1-2012 Kandidaten studiejaar 201 1-2012 Trends tot en met studiejaar 201 1-2012 2 3 7 9 pagina 1 / 1 1 Inleiding In deze rapportage zal worden

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Alleen-Pinnen-Monitor

Alleen-Pinnen-Monitor 1 Alleen-Pinnen-Monitor Perceptie van alleen-pinnen kassa s 2 e meting Erwin Boom & Markus Leineweber, 11 september 2012 Uitgevoerd in opdracht van de Betaalvereniging Nederland en Stichting BEB Vertrouwelijk

Nadere informatie

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking Clemens Siermann en Henk-Jan Dirven De uitstroom van 50-plussers uit de werkzame beroepsbevolking is de laatste jaren toegenomen. Een kwart van deze

Nadere informatie

BAANZEKERHEID EN ONTSLAG DREIGING BIJ OUDERE WERKNEMERS

BAANZEKERHEID EN ONTSLAG DREIGING BIJ OUDERE WERKNEMERS BAANZEKERHEID EN ONTSLAG DREIGING BIJ OUDERE WERKNEMERS Rapport van ILC Zorg voor later, Stichting Loonwijzer/WageIndicator, en Universiteit van Amsterdam/Amsterdams Instituut voor Arbeids Studies (AIAS)

Nadere informatie

Herintreders op de arbeidsmarkt

Herintreders op de arbeidsmarkt Herintreders op de arbeidsmarkt Sabine Lucassen Voor veel herintreders is het lang dat ze voor het laatst gewerkt hebben. Herintreders zijn vaak vrouwen in de leeftijd van 35 44 jaar en laag of middelbaar

Nadere informatie

Hogeschool Zuyd - Alumni

Hogeschool Zuyd - Alumni Hogeschool Zuyd - Alumni (werk)situatie alumni 2007 november 2007 Flycatcher Internet Research, 2004 Dit materiaal is auteursrechtelijk beschermd en kopiëren zonder schriftelijke toestemming van de uitgever

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

Danica Jiernes Madrid, 17 years

Danica Jiernes Madrid, 17 years Danica Jiernes Madrid, 17 years City of Malabon University (CMU) Bachelor of Secondary Education Major in Mathematics Mother s Occupation: Housewife (huisvrouw) Welder (lasser) I choose mathematics as

Nadere informatie

Uitstroom richting pensioen in het po, vo en mbo

Uitstroom richting pensioen in het po, vo en mbo Uitstroom richting pensioen in het po, vo en mbo Uitstroom richting pensioen in het po, vo en mbo - EINDRAPPORT - Auteurs Hedwig Rossing Bjørn Dekker Amsterdam, 12 juni 2019 Publicatienr. 19064 2019 Regioplan,

Nadere informatie

De Nederlandse Maritieme Arbeidsmarkt 2014

De Nederlandse Maritieme Arbeidsmarkt 2014 De Nederlandse Maritieme Arbeidsmarkt 2014 Sectorrapport Waterbouw Ruud van der Aa Jenny Verheijen 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 Belangrijkste uitkomsten 4 1. Samenstelling werkgelegenheid 5 2. Verwachte

Nadere informatie

Factsheet. Samenvatting

Factsheet. Samenvatting Afgestudeerden en uitvallers 2017 In deze factsheet staan de belangrijkste kengetallen en ontwikkelingen met betrekking tot uitval, studiewissel en studiesucces. Alle cijfers betreffen voltijd hbo-bachelorstudenten

Nadere informatie

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt Tussen maart en mei is het aantal mensen met een baan met gemiddeld 6 duizend per maand gestegen. De stijging is volledig aan vrouwen toe te schrijven. Het

Nadere informatie

*Inkomende post 3368 %PAGE%

*Inkomende post 3368 %PAGE% WISCAT-pabo inhoud Inleiding Afnames studiejaar 201 1-2012 Kandidaten studiejaar 201 1-2012 Trends tot en met 2 3 8 11 pagina 1 I 13 WISCAT-pabo. J Inleiding In deze rappodage zullen de toetsresultaten

Nadere informatie

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen September 2009 Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen 2 Ingediende vacatures 5 Vraag en aanbod bij UWV WERKbedrijf 6 Ingediende ontslagaanvragen en verleende ontslagvergunningen 7 Statistische bijlage

Nadere informatie

Uitstroommonitor praktijkonderwijs

Uitstroommonitor praktijkonderwijs Uitstroommonitor praktijkonderwijs 2015-2016 Samenvatting van de monitor 2015-2016 en de volgmodules najaar 2016 Platform Praktijkonderwijs december 2016 Definitieve versie 161208 1 Vooraf In de periode

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid opgelopen tot 6 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid opgelopen tot 6 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-012 16 februari 2012 9.30 uur Werkloosheid opgelopen tot 6 procent In januari hogere werkloosheid dan de piek in februari 2010 Vooral toename aantal

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN Peiling 1 januari 2014 D.T.P. Van Hassel R.J. Kenens 2 CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN Peiling 1 januari 2014 D.T.P. van Hassel R.J. Kenens

Nadere informatie

Werkloosheid nauwelijks veranderd

Werkloosheid nauwelijks veranderd Persbericht Pb14-084 18-12-2014 09.30 uur Werkloosheid nauwelijks veranderd - Werkloosheid blijft 8 procent - Meer mensen aan het werk in de afgelopen drie maanden - Aantal WW-uitkeringen met 6 duizend

Nadere informatie

Evaluatie Sport Mobiliteit Centrum 2014

Evaluatie Sport Mobiliteit Centrum 2014 Evaluatie Sport Mobiliteit Centrum 2014 Het CAOP is hét kennis- en dienstencentrum op het gebied van arbeidszaken en arbeidsmarktvraagstukken in het publieke domein. CAOP Research & Europa is het onderzoeks-

Nadere informatie

De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk. en Lichamelijke Gezondheidsklachten

De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk. en Lichamelijke Gezondheidsklachten De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten The Moderating Influence of Social Support on the Relationship between Mobbing at Work

Nadere informatie

Persoonlijke informatie / Personal information

Persoonlijke informatie / Personal information LOB-cv Answers Persoonlijke informatie / Personal information Naam / Name Place of residence Woonplaats Country of residence School / School Nationaliteit / Nationality Geboortedatum / Date-of-birth Place-of-birth

Nadere informatie

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen Juni 2009 Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen 2 Ingediende vacatures 5 Vraag en aanbod bij UWV WERKbedrijf 6 Ingediende ontslagaanvragen en verleende ontslagvergunningen 7 Statistische bijlage 8 Toelichting

Nadere informatie

Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013

Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 drs. W. van Ooij MarktMonitor Januari 2015 Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 . Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013

Nadere informatie