Shopping. 1 Read about learning English and answer. 2 Read and choose. 3 Read and choose

Transcriptie

1 Shopping 7 1 Read about learning English and answer Engels leren: spreken en fouten maken. Geef aan of je het met de volgende uitspraken eens of oneens bent. 1 Ik zeg niet veel tijdens de Engelse les, omdat ik bang ben fouten te maken. 2 Ik heb niet zo n moeite met Engels spreken: als ze me maar verstaan, dan vind ik het al lang goed. Dat ik fouten maak vind ik eigenlijk niet belangrijk. 3 Ik vind het prettig als mijn klasgenoten en mijn leraar me steeds verbeteren als ik Engels spreek. 4 Ik vind het niet erg dat klasgenoten of mijn leraar mijn Engels verbeteren, maar niet midden in een gesprek. 5 Ik vind dat de leraar altijd moet verbeteren als je een fout maakt tijdens het spreken. Daar is een leraar toch voor? 6 Ik leer heel veel als we in paren of groepen gesprekjes moeten voeren. Dan ben ik ook niet zo bang om fouten te maken. 7 Goed is goed, en fout is fout. En om goed te kunnen communiceren, mag je nu eenmaal geen fouten maken, zeker niet tijdens het spreken. 2 Read and choose Bespreek met je partner wat de schuingedrukte woorden waarschijnlijk betekenen. 1 Do you know that potatoes are vegetables, just like broccoli and tomatoes? 2 can find pens, paper and pencils in our stationery department. 3 Now, it is very normal for women to put on men s wear. 4 I ve got a directory here. It gives you all our room and telephone numbers. If you need anything, just call. 5 Just like V&D, JC Penny s is a department store. can buy all sorts of things there. 3 Read and choose A Lees de folder van The City Shopping Center op de volgende bladzijde en geef aan of de beweringen goed of fout zijn. De beweringen gaan alleen over Hop aboard the City Shopper. 1 De bus brengt passagiers van hun hotel naar het winkelcentrum. 2 De folder laat zien op welke tijden de bus rijdt. 3 Het warenhuis JC Penny is alleen op zondag open. 4 De bus rijdt ieder uur. 5 Door de week is het winkelcentrum iedere avond open. B Lees het gedeelte The Best Is Only Minutes Away. Geef aan welke winkels van het volgende rijtje er in worden genoemd. schoenmaker warenhuis kledingzaak cadeauwinkel schoonheidssalon platenwinkel nachtclub bakkerij Goed bank sportzaak Fout 42 forty-two 7 Shopping

2 4 Listen and answer Luister twee keer naar de opname op de cd. Tien klanten in het warenhuis JC Penny vragen naar een afdeling. Een verkoper legt uit op welke verdieping de afdeling is. Noteer de afdeling en de verdieping. Voorbeeld Afdeling Verdieping radio/tv 2 5 Fill in Vul in do of don t. 1 I m sorry. I know where the music department is. 2 like drinking alcohol, do you? Are you all right? look sick! 3 you go on holiday to France every year? I, yes. 4 Would you like a cigarette? No thank you, I smoke. 5 I m telling you, madam: we sell ladies wear! This is the men s department. 6 What do you do? I work because I m retired. 7 you buy new perfume every month? 8 Marjorie likes football, but I. 9 you want to go out this evening? 10 I work in a supermarket. you? I work in a department store. 7 Shopping forty-three 43

3 6 Talk with your partner Zoek je weg in een warenhuis. Oefen samen en wissel telkens van rol. Let op! Als je niet verstaat wat je partner zegt, dan zeg je: Pardon? Can help Cannot help Do you sell books? Do you know where the toilets are? r partner Yes, we do. On the third floor. r partner No, I m afraid I don t. Sorry. Pardon? Thank you. r partner On the third floor. Thank you. Thank you. Thanks. Thanks. r partner re welcome. r partner Not at all. r partner 1 sell books? yes / we 3 floor 2 know / the toilets? no / I 3 sell coffee? yes / we 5 floor 5 floor 4 sell car parts? no / we 5 sell make-up? no / I 6 know / books department? yes / I 1 floor 1 floor r partner 7 know / children s wear? yes / I basement basement 8 know / they sell biscuits? no / I 9 sell car radios? yes / we 8 floor 8 floor 7 Work with new words Schrijf de juiste namen op bij de afdelingen van het warenhuis JC Penny. Kies uit de namen onder de tekeningen. Gebruik als je niet verder kunt je woordenboek. Let op! Je houdt drie items over. a b c d e f g h i j k l m n o p q 44 forty-four 7 Shopping

4 florist cosmetics cigarettes men s wear children s wear sports confectionery DIY (Do-It-rself) electrical appliances car parts radio & TV stationery furniture ladies wear restaurant handbags bakery domestic appliances fashion accessories lighting 8 Work with new words Hieronder vind je een lijstje met boodschappen die je op verschillende afdelingen wilt halen. Vertaal de boodschappen naar het Nederlands. Raadpleeg als je niet verder kunt je woordenboek. Stationery Photo department Kitchen utensils biro flashlight mugs notepad batteries teaspoons sellotape films dinner plates pencils exercise book Books department Electricity Ladies wear magazines standard lamp skirt newspapers bedlight coat children s books light bulbs detective books 9 Talk with your partner Vraag een winkelbediende of hij een bepaald artikel verkoopt. Oefen samen en wissel telkens van rol. Gebruik de woorden uit oefening 8. Geef een bevestigend antwoord bij de artikelen met een, een ontkennend antwoord bij de artikelen met een. Do you sell dinner plates? r partner Yes, we do. Please follow me. No, we don t. Sorry. Thank you. That s all right. 7 Shopping forty-five 45

5 10 Fill in TB page 38 a en an Lees de en schrijf a of an en het woord dat erna komt op. De brief komt uit een problemenrubriek van een Amerikaans tijdschrift. To: CC: Subject: BarbaraHolmes@aeswave.com Help Dear Barbara, I ve got a big problem and I don t know what to do any more. My problem is: I buy too much! I buy and buy and buy... it never stops. I live in Los Angeles, California. There are hundreds of shops in L.A.! It s terrible. Let me tell you what happened yesterday. I went shopping in Anaheim. They ve got a beautiful new shopping center there, the City Shopping Center. This is what I bought (and this is not even everything!): (1) big, orange vase (and some flowers for it!) $30. (2) old coffee maker from the seventies. Very nice coffee! $50. some wine glasses and (of course!) (3) very nice bottle of red wine. $35. There was this very sexy tall sales clerk and I just couldn t stop myself from buying the glasses. He was so romantic... They have (4) enormous lighting store in the centre, where I bought this lovely standard lamp. $99. (5) set of nine videotapes. It really was very cheap. Only $25! In the cosmetics department of a large department store I bought (6) exclusive Nina Ricci perfume. Lovely! Just $75. Also I became (7) member of Anaheim s fitness club. Membership for (8) year was only $ Oh yes, I almost forget. It s my sister s birthday next week and I got her (9) microwave. $ 280. Oh dear. This is terrible! What am I going to do? This is where my money goes. And I can t stop it. Please give me some advice. I ve got (10) American Express card and (11) VISA credit card. My bank manager wants to see me next week. Please tell me what to do! Should I take it all back? Should I see (12) psychiatrist? Help! Susan 11 Fill in TB page 38 one en ones 1 This book is more interesting than that. 2 I ve got a new car. I see you ve still got your old. 3 Which camera do you mean? This? 4 I ve got blue jeans and she has got black. 5 I don t want second-hand shoes! I want new! 6 Can I have a look at that expensive, please? Yes, the on the right. 7 There are expensive diamonds and there are exclusive. I like the exclusive! 8 This hamburger is bigger than that, and I want the biggest! 9 What do you mean, which? know, the I danced with in the disco last week! 10 This book is more interesting than that. 11 I like going on holiday, because you can make friends. I make new every year. 46 forty-six 7 Shopping

6 12 Work with new words Hieronder vind je zinnen met daarin een Brits-Engels woord schuingedrukt. Amerikanen gebruiken soms andere woorden voor dezelfde dingen. Zoek het juiste Amerikaans-Engelse woord bij het Brits-Engelse woord. Kies uit: cashier booth elevator first floor general store pants sales clerk shopping bag sneakers restroom wait in line 1 Please pay at the cash desk. 2 The restaurant is on the ground floor. 3 Let s take the lift to the eighth floor. 4 I like these trousers. They are more colourful. 5 Mum, I want trainers! I don t want normal shoes. All my friends have trainers! 6 JC Penny is a large department store. 7 The shop assistant asked: Can I help you? 8 Please queue here until you are served. 9 Can you tell me where the lavatory is, please? Please! 10 Do you want a carrier bag, sir? 13 Write in English A Schrijf het antwoord op. Ga uit van je eigen situatie. 1 Do you go shopping in a department store every week? 2 Do you always buy the same things in the supermarket? 3 Do you buy vegetables every day? 4 Do you always go to the same shops? 5 Do you like buying perfume? 6 Do you like buying clothes? 7 Do you buy a lot of children s toys? 8 Do you look at the prices of the things you buy in a supermarket? 9 Do you buy books every month? 10 Do you do your weekly shopping by car? B Doe de opdracht nu mondeling met je partner. Wissel telkens van rol. 14 Write in English A Hoe vraag je... 1 in een winkel of men boeken verkoopt? 2 waar je de afdeling dameskleding kunt vinden? 3 op welke verdieping de elektriciteitsafdeling is? 4 je gesprekspartner of zij iedere week bij Marks & Spencer gaat winkelen? 5 waar de telefoon is? B Hoe zeg je tegen je gesprekspartner dat... 6 het toilet op de vierde verdieping is? 7 jij geen fotorolletjes verkoopt? 8 jij niet weet waar de doe-het-zelfafdeling is? 9 hij rechtdoor moet en daarna rechts? 10 deze parfum duurder is dan die? 7 Shopping forty-seven 47

7 15 Talk with your partner Vraag naar afdelingen en artikelen in een warenhuis. Stel om de beurt vragen aan elkaar zodat je de ontbrekende informatie vindt. De één kijkt naar rollenkaart A op bladzijde 167, de ander naar rollenkaart B op bladzijde 178. Zo vraag je... of men een bepaald artikel verkoopt. waar een afdeling zich bevindt. op welke verdieping de afdeling is. of je naar links / rechts moet. of je rechtdoor moet. Do you sell...? Where is the... department? Can you tell me where... is? The... department, please? Which floor for (the)... department? Is it to the right / left? Is it straight on? Zo zeg je... dat je een bepaald artikel inderdaad verkoopt. dat je een artikel niet verkoopt. waar een afdeling zich bevindt. dat iemand naar links / rechts moet. dat iemand rechtdoor moet. Yes, we do. No, we don t. Sorry. It s on the (first) floor. It s to the right / to the left. It s straight on. 16 Read about culture TB page 39 Shopping in America A Lees Shopping in America. Zeg of de volgende beweringen goed of fout zijn. 1 De Amerikaanse winkelcentra zijn vooral gevuld met grote warenhuizen. 2 Amerikanen besteden erg veel geld aan hun auto. 3 Het internet maakt geld uitgeven veel moeilijker. 4 De eetgewoonten van veel Amerikanen zijn niet goed. 5 Vooral oudere mensen hebben veel schulden. 6 Amerikanen worden de hele dag blootgesteld aan reclame. B Welke woorden in de tekst betekenen het volgende: 1 gespecialiseerde winkel 2 winkelcentra waar je met de auto naar binnen kunt 3 een heel groot winkelcentrum 4 slecht voedsel 5 nieuwe hebbedingetjes 6 warenhuizen op het internet Goed Fout 48 forty-eight 7 Shopping