Mogelijkheden energiesprong in de zorg

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Mogelijkheden energiesprong in de zorg"

Transcriptie

1 TNO-rapport Mogelijkheden energiesprong in de zorg Behavioural and Societal Sciences Kampweg DE Soesterberg Postbus ZG Soesterberg T I infodesk@tno.nl Datum 10 september 2012 Auteur(s) Ir. S.P.M. van Heumen Ing. A.A.L. Traversari MBA Exemplaarnummer Oplage Aantal pagina's 31 (incl. bijlagen) Aantal bijlagen Opdrachtgever Energiesprong SEV Projectnaam Mogelijkheden energiesprong zorg Projectnummer Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, foto-kopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van TNO. Indien dit rapport in opdracht werd uitgebracht, wordt voor de rechten en verplichtingen van opdrachtgever en opdrachtnemer verwezen naar de Algemene Voorwaarden voor opdrachten aan TNO, dan wel de betreffende terzake tussen de partijen gesloten overeenkomst. Het ter inzage geven van het TNO-rapport aan direct belang-hebbenden is toegestaan TNO

2 TNO-rapport 10 september / Inhoudsopgave 1 Inleiding Energiebesparingspotentieel Inleiding Gebouwkenmerken gezondheidszorg Uitgangspunten bestaande situatie Karakterisering bouwperiode Scenario s Conclusie Belemmeringen Inleiding Generieke belemmeringen Uitvoerbaarheid van maatregelpakketten Mogelijke oplossingen en instrumenten Conclusie Ondertekening... 31

3 TNO-rapport 10 september / 1 Inleiding De Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV) voert in opdracht van het ministerie van BZK het programma Energiesprong uit. Energiesprong wil alle partijen in de gebouwde omgeving in beweging zetten om innovatief naar energiegebruik te kijken en op dit gebied een revolutie (sprongen) te creëren in plaats van een evolutie (stapjes). Dat moet tevens leiden tot een sprong naar grootschalige toepassing van duurzame energie en een forse reductie van het gebruik van fossiele brandstoffen. Vanuit het beeld dat hierbij ook maatschappelijk vastgoed verduurzaamd moet worden, is de vraag ontstaan of een energiesprong in de zorg mogelijk is en hoe deze gerealiseerd kan worden. Daarbij zijn de volgende drie vragen gesteld: In welke deelsegmenten van de intramurale gezondheidszorg is een energiesprong (energiereductie van 45%) mogelijk? Welke belemmeringen staan een dergelijke energiesprong per deelsector in de weg? Wat is (per deelsector) nodig om de belemmeringen te elimineren en een energiesprong te kunnen maken? Het gaat hierbij om een reductie van het energiegebruik aan de meter, dus zowel de gebouw- als gebruiksgebonden energie. De focus ligt hierbij op de bestaande gebouwenvoorraad en niet op mogelijke besparingen bij (vervangende) nieuwbouw. De deelsectoren die daarbij onderscheiden worden zijn de ziekenhuizen, de ouderenzorg (verpleging en verzorging), de gehandicaptenzorg, de geestelijke gezondheidszorg en de jeugdzorg. Buiten beschouwing blijven voorzieningen voor extramurale gezondheids- en welzijnszorg, de medische, paramedische en tandheelkundige praktijken, maatschappelijke opvang en dienstverlening, waaronder thuiszorg en kinderopvang. Het inzicht in het vastgoed van deze extramurale en eerstelijnszorg, dat een hoge diversiteit kent, is hiervoor te beperkt. De vragen worden in dit rapport beantwoord met behulp van reeds binnen TNO aanwezige kennis op het gebied van energiegebruik en energiebesparingsmogelijkheden binnen de intramurale gezondheidszorg. Hoofdstuk 2 brengt het besparingspotentieel per deelsector in kaart en of een energiereductie van minimaal 45% mogelijk is. De hoofdstukken 3 en 4 gaan per deelsector in op de belemmeringen en de benodigdheden deze belemmeringen te elimineren om te komen tot een energiesprong.

4 TNO-rapport 10 september / 2 Energiebesparingspotentieel 2.1 Inleiding Op verzoek van de ministeries van VWS en BZK (destijds VROM) heeft TNO samen met Agentschap NL eind 2009 een inschatting gemaakt van het besparingspotentieel in de zorgsector. Destijds is gekeken naar het potentieel aan maatregelen die makkelijk in bestaande situaties inpasbaar zijn en op relatief korte termijn kosteneffectief zijn. Het toepassen van energieopwekkende apparatuur zoals toepassing van zonnecellen (PV) en zonnecollectoren zijn daarbij buiten beschouwing gelaten. De hieruit voortvloeiende inschatting van de potentiële besparing aan primaire energie bedroeg ca. 26% voor de care sectoren (verpleging en verzorging, gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg en jeugdzorg) en ca. 12% voor de cure sector (ziekenhuizen). Voor de huidige stand van zaken wat betreft het energiegebruik en de gebouwkwaliteit kan in grote lijnen worden aangehaakt bij deze studie uit Om per deelsector te bepalen of een energiesprong (energiereductie van 45%) mogelijk is, worden eerst enkele technisch haalbare scenario s van maatregelpakketten bepaald en wordt vervolgens, op basis van de huidige gebouwkwaliteit, gekeken voor welk deel van het zorgvastgoed deze scenario s toepasbaar zijn. Daarbij worden ook de minder kosteneffectieve en makkelijk inpasbare besparingsmaatregelen en de diverse toepassingen van energieopwekkende apparatuur meegenomen in de ramingen. De praktische en financiële uitvoerbaarheid van de scenario s van maatregelpakketten komen in het volgende hoofdstuk als mogelijke belemmering aan bod. 2.2 Gebouwkenmerken gezondheidszorg In de intramurale gezondheidszorg kunnen grofweg vier clusters van sectoren worden onderscheiden, te weten: - ziekenhuizen, - verpleeghuizen, - verzorgingshuizen, - gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg en jeugdzorg. Tussen de clusters is sprake van een duidelijk verschil in gebouwvormen, bezettingsgraden, installatieconcepten en energiegebruik. Het verschil is dusdanig, dat het gerechtvaardigd is de vier clusters in het kader van het energiebesparingspotentieel, voor zover mogelijk, apart te bezien. Ondanks het grote verschil in de doelgroepen is binnen het vierde cluster sprake van veel overeenkomsten in de huisvestingsconcepten Ziekenhuizen De ziekenhuissector omvat academische ziekenhuizen, algemene ziekenhuizen en categorale ziekenhuizen 1. De huisvesting binnen deze sector kenmerkt zich door 1 De categorale ziekenhuizen betreffen de revalidatie-, epilepsie-, dialyse-, audiologische, radiotherapeutische, astma- en longcentra en een viertal gespecialiseerde ziekenhuizen.

5 TNO-rapport 10 september / grootschalige gebouwen met uiteenlopende functies en specifieke installaties. Ziekenhuizen zijn voor een deel (30 tot 40% van de vloeroppervlakte) 24-uurs bedrijven Verpleeghuizen Verpleeghuizen bieden intramuraal verblijf en verpleging aan hoofdzakelijk oudere somatische en/of psychogeriatrische cliënten met een relatief zware zorgbehoefte. De huisvesting binnen deze sector kenmerkt zich enerzijds door grootschalige gebouwen met groeps- en afdelingsverblijf. Anderzijds zijn kleinschalige groepswoningen voor dementerenden sterk in opkomst. Vanwege de zorgzwaarte en leeftijd van de doelgroep wordt veelal gebruik gemaakt van (top)koeling. Combinatiegebouwen met zowel verpleeg- als verzorgingsplaatsen worden in deze analyse tot de cluster verpleeghuizen gerekend Verzorgingshuizen Verzorgingshuizen bieden intramuraal verblijf en verzorging aan hoofdzakelijk oudere somatische en/of psychogeriatrische cliënten met een relatief lichte zorgbehoefte. De huisvesting binnen deze sector kenmerkt zich door grootschalige appartementenbouw voor individueel verblijf. In deze sector wordt, in tegenstelling tot verpleeg- en ziekenhuizen, veel gehuurd van woningbouwcorporaties. In 2010 werden eenheden in verzorgingshuizen gehuurd, ca. 47% van alle verzorgingseenheden (CFV, 2011). Verzorgingshuizen maken soms onderdeel uit van een groter woon-zorgcomplex waarin ook extramurale zorg in (aanleun)woningen wordt geleverd. De toenemende zorgzwaarte heeft geleid tot meer zogeheten combinatiegebouwen (zie 2.2.2) Gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg en jeugdzorg De huisvesting binnen deze drie sectoren kenmerkt zich door zowel grote instellingsterreinen, met al dan niet geclusterde verblijfspaviljoenen, behandel- en dagbestedingsgebouwen, als vele kleinschalige locaties in de wijk, waar cliënten zowel in groepswoningen als individueel in aangepaste woningen en appartementen worden gehuisvest. Het wonen is veelal gescheiden van de behandeling en dagbesteding gehuisvest. De zorg varieert van begeleid wonen in reguliere woningbouw tot behandeling in gesloten en beveiligde voorzieningen. 2.3 Uitgangspunten bestaande situatie Stand van zaken op gebouwniveau In de volgende tabel zijn per cluster weergegeven de totale bruto vloeroppervlakte en een globale verdeling van de totale bruto vloeroppervlakte naar bouwjaar. De oorspronkelijke bouwjaren geven, met name voor de caresectoren, een indicatie van de bouwtechnische kwaliteit.

6 TNO-rapport 10 september / Tabel 1: Overzicht bruto vloeroppervlakte per cluster. Bouwjaarklasse (op basis van m²) BVO (x 10 6 m²) tot vanaf 2000 Ziekenhuizen 7,2 17% 22% 31% 17% 8% 5% Verpleeghuizen 7,1 4% 15% 28% 15% 22% 16% Verzorgingshuizen 7,0 9% 18% 24% 22% 21% 6% GHZ/GGZ/Jeugdzorg 8,0 12% 8% 21% 18% 24% 17% Totaal 29,3 Bron: TNO (2009) Bovenstaande gegevens zijn gebaseerd op de diverse monitoringsonderzoeken die het Centrum Zorg en Bouw (en voorheen het Bouwcollege) in de periode heeft uitgevoerd over de verschillende gezondheidszorgsectoren. Hierbij dienen enkele kanttekeningen te worden geplaatst. De bruto vloeroppervlakten zijn grotendeels bepaald op basis van opgaven van instellingen en voor een klein deel op basis van metingen. De bouwjaarklasse is gebaseerd op slechts een deel van de bestaande gebouwen, waarbij sommige (deel)sectoren niet zijn onderzocht en recent opgeleverde gebouwen niet zijn opgenomen. Voor de sector ziekenhuizen ontstaat een vertekenend beeld. Bij het bouwjaar van een ziekenhuis is in het monitoringsonderzoek uitgegaan van het bouwjaar van het oudste bouwdeel, ook al zijn er later delen bijgebouwd of gerenoveerd. Per saldo staan juist de ziekenhuizen er bouwtechnisch gezien kwalitatief goed voor. De afgelopen jaren is er binnen alle zorgsectoren op grote schaal vervangende nieuwbouw gepleegd, waarmee de omvang (bruto m²) van de zorggebouwen van voor 2000 zal zijn afgenomen tot ca. 80% Inschatting energiegebruik intramurale gezondheidszorg Om een inschatting te kunnen maken van het energiegebruik in de totale intramurale gezondheidszorg is uitgegaan van de volgende energiegebruiken per m² BVO. Tabel 2: Energiegebruik V&V en ziekenhuizen per m² bvo. Cluster Gas Elektriciteit [m 3 /(m 2.jaar)] [kwh/(m 2.jaar)] Verpleeg- en verzorgingshuizen Ziekenhuizen Bron: SenterNovem (2009), bewerking TNO (2012) De gebruiksgegevens zijn gebaseerd op de Energiedata Utiliteitsbouw 2008 van SenterNovem d.d. 3 augustus Uit recente gebruiksgegevens van ouderenzorginstellingen blijkt dat sinds 2007 het gasgebruik in de sector verpleegen verzorgingshuizen (V&V) per m² is afgenomen. Het in tabel 2 genoemde

7 TNO-rapport 10 september / energiegebruik komt gemiddeld overeen met het huidige gebruik in de sectoren V&V en ziekenhuizen. Op basis van dit geschatte energiegebruik en op basis van het aantal vierkante meter BVO per segment kunnen het totale energiegebruik, het primair energiegebruik en de CO 2 -emmissie worden bepaald. Tabel 3: Energiegebruik per cluster. Gas (*1.000 m³/jaar) Primair energiegebruik gas (PJ/jaar) CO2-emissie gas (kton/jaar) Elektriciteit (MWh/jaar) Primair energiegebruik elektra (PJ/jaar) CO2-emissie elektra (kton/jaar) Primair energiegebruik totaal (PJ/jaar) CO2-emissie (kton/jaar) Ziekenhuizen , , ,2 842 Verpleeghuizen , , ,0 558 Verzorgingshuizen , , ,9 550 GHZ/GGZ/ Jeugdzorg , , ,3 629 Totaal , , , Bron: Agentschap NL, TNO (2009, 2012) Het elektriciteitsgebruik is op basis van een expert opinion en gegevens van Agentschap NL over de verdeling van het energiegebruik verdeeld over de functies verlichting, gebruiksapparatuur en het elektriciteitsgebruik van de installatie. In het cluster GHZ/GGZ/jeugdzorg is de verdeling van het elektriciteitsgebruik afwijkend ten opzichte van de verpleeg- en verzorgingshuizen. In dit cluster is de post niet gebouw gebonden, dat staat voor het elektriciteitsgebruik gerelateerd aan het persoonlijk gebruik, werkplaats, TV, computer, etc., verhoogd van 12% naar 15% omdat in dit cluster veelal dagactiviteiten plaatsvinden die meer elektriciteit vragen dan in de clusters verpleeg- en verzorgingshuizen. Ook neemt om deze reden het gebruik van de installatie voor de klimatisering met 1% toe. Voor het gasverbruik is een verdeling gemaakt naar verwarming, warmtapwaterbereiding en stoomproductie ten behoeve van luchtbevochtiging, de Centrale Sterilisatie Afdeling (CSA) en de grootkeuken. In het cluster verpleeghuizen is op basis van de beschikbare informatie slechts 1% van het totale gasgebruik voor de productie van stoom ingezet. Het sterke vermoeden heerst dat dit lager is dan het feitelijke aandeel maar hiervoor kan geen onderbouwing worden gegeven. Opgemerkt dient te worden dat onvoldoende gegevens beschikbaar waren om een goede differentiatie te kunnen maken naar systemen met een warmtekracht koppeling (WKK). Deze systemen zijn bij ziekenhuizen veelvuldig toegepast. Doordat deze systemen gas gebruiken en warmte en elektriciteit opwekken is het mogelijk dat de in tabel 2 gegeven gebruiken geen directe relatie hebben met de feitelijke warmtevraag en elektriciteitsbehoefte van een ziekenhuis. Bij systemen met een WKK zal hierdoor het gasverbruik hoger liggen en de elektriciteitsafname

8 TNO-rapport 10 september / uit het publieke netwerk beduidend lager zijn dan de werkelijke vraag van de instelling. De volgende twee figuren geven aan hoe het elektriciteits- en gasgebruik in de zorgsector per cluster globaal is verdeeld. Verdeling elektriciteitsgebruik zorgsector (NL) Elektriciteidsgebruik [%] Ziekenhuizen Verpleeghuizen Verzorgingshuizen GHZ/GGZ/jeugdzorg Verlichting [%] Installatie/klimatisering [%] Niet gebouw gebonden [%] Figuur 1: Verdeling elektriciteitsgebruik zorgsector. Bron: Agentschap NL, TNO (2009) Uit figuur 1 blijkt dat 12 tot 20% van het elektriciteitsgebruik niet gebouw gebonden is. Dit betreft het elektriciteitsgebruik van de losse medische en niet-medische apparatuur. Verdeling gasgebruik zorgsector (NL) Gasgebruik [%] Ziekenhuizen Verpleeghuizen Verzorgingshuizen GHZ/GGZ/jeugdzorg Verw arming [%] Warmtapw ater [%] Stoom [%] Figuur 2: Verdeling gasgebruik zorgsector. Bron: Agentschap NL, TNO (2009)

9 TNO-rapport 10 september / In figuur 3 is op basis van bovenstaande gegevens de globale verdeling van het primaire energiegebruik per sector aangegeven. 16,0 Verdeling primair energiegebruik 14,0 12,0 10,0 8,0 6,0 4,0 2,0 0,0 Niet gebouw gebonden [PJ/jaar] Installatie/klimatisering [PJ/jaar] Verlichting [PJ/jaar] Stoom [PJ/jaar] Warmtapwater [PJ/jaar] Verwarming [PJ/jaar] Figuur 3: Verdeling primair energiegebruik (PJ/jaar) per sector. Bron: Agentschap NL, TNO (2009)

10 TNO-rapport 10 september / 2.4 Karakterisering bouwperiode Per deelsector kan een aantal veel voorkomende gebouwtypen worden omschreven, waarbij het oorspronkelijke bouwjaar een indicatie is voor de gebouwkwaliteit, afhankelijk van de destijds geldende bouwregelgeving en de bouwtechnische ontwikkeling, bijvoorbeeld op het gebied van isolatie en installatieconcepten. Zo is in Nederland de eerste HR-ketel in 1981 geïntroduceerd, is hoogwaardige thermische isolatie van de gebouwschil sinds eind jaren 80 breed toegepast, dateert het eerste Bouwbesluit dat hier minimale eisen aan stelt uit 1992 en is de EPC voor nieuwbouw in 1996 ingevoerd. De EPC is in de loop der jaren aangescherpt. Voor woningen van 1,4 (1996) naar 0,6 (vanaf 2011), voor de gezondheidszorg klinisch van 4,7 (1996) naar 2,6 (vanaf 2009) en voor de gezondheidszorg niet-klinisch van 2,0 (1996) naar 1,0 (vanaf 2009). Rc dak en gevel 1,29 m 2 K/W Introductie HR-ketel Rc dak en gevel 2,0 m 2 K/W Introductie EPC Bouwbesluit Voorschriften & Wenken : Rc dak 0,80 m 2 K/W Rc b.g.vloer Brede toepassing Rc gevel 0,43 m 2 K/W 1,3 m 2 K/W balansventilatie en WTW Rc vloer 0,17 m 2 K/W Aanscherping EPC Dubbel glas woonvertrek Bouwbesluit 1992: Dubbel glas slaapvertrek Rc dak, gevel en vloer 2,5 m 2 K/W Brede toepassing MV Figuur 4: Chronologisch overzicht ontwikkeling bouwregelgeving en bouwtechniek Scenario s Per gebouwtype kan voorts globaal het besparingseffect van een scenario of maatregelenpakket op het gas- en elektragebruik worden doorgerekend. De diversiteit in zowel de gebouwtypering als de kwaliteit van het zorgvastgoed is groot. De scenario s blijven beperkt tot de volgende gebouwtypen: 1. Algemeen ziekenhuis 2. Paviljoen op instellingsterrein (GHZ, GGZ of Jeugdzorg) 3. Verzorgingshuis 4. Verpleeghuis 5. Kleinschalige woonvorm (ouderenzorg, GHZ, GGZ of Jeugdzorg) 6. Dagactiviteitencentrum (GHZ, GGZ of Jeugdzorg) 2 De voorschriften en wenken voor het ontwerpen van woningen, wooneenheden en verzorgingstehuizen voor bejaarden.

11 TNO-rapport 10 september / Aangenomen is dat ten opzichte van het oorspronkelijke bouwjaar na circa 20 jaar een grootschalige renovatie heeft plaatsgevonden. Voor kantoor- en therapiegebouwen is vanwege de diversiteit geen scenario opgenomen. Ca. 20% van het vastgoed in de zorgsector is na 2000 gebouwd, en van een dergelijke energetische kwaliteit dat een energiereductie van 45% niet mogelijk wordt geacht. Ook voor deze relatief jonge gebouwen, waaronder veel kleinschalige woonvormen, is geen scenario opgenomen. Niet alle denkbare energiebesparende maatregelen zijn in de scenario s doorgerekend. Zo is het principe van passief renoveren vooralsnog te ingrijpend bevonden voor de zorgsector en derhalve buiten beschouwing gebleven.

12 TNO-rapport 10 september / Voor de bepaling van de besparingseffecten worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: Tabel 4: uitgangspunten besparingseffect per maatregel Maatregel Besparing per element per jaar Gevelisolatie 10 m 3 gas per m 2 gevel Vloerisolatie 5 m 3 gas per m 2 HR++ glas i.p.v. enkel glas HR++ glas i.p.v. dubbel glas Daglichtafhankelijke verlichting, aanwezigheidsdetectie en veegschakelingen LED-verlichting Zonnecellen (PV) op het dak WTW op ventilatielucht begane grond vloer 23 m 3 gas per m 2 glas 10 m 3 gas per m 2 glas 40% t.o.v. conventionele verlichting Opbrengst 100 Wp per m 2 PV x 0,88 = 88 KWh per m² PV 1,25 m³ gas per m³ ventilatielucht per uur 1,25 m³ gas per m³ ventilatielucht per uur 1 m³ gas per m³ ventilatielucht per uur Vormfactor Besparing per m 2 bvo per jaar 0,5 5 m 3 gas per m 2 bvo Afhankelijk van aantal bouwlagen Bij 5 lagen: 1 m 3 gas per m 2 bvo 0,25 5,75 m 3 gas per m 2 bvo 0,20 4,6 m 3 gas per m 2 bvo 0,25 2,5 m 3 gas per m 2 bvo 0,20 2 m 3 gas per m 2 bvo Afhankelijk van aantal bouwlagen en dakvorm Vrije verdiepingshoogte 3 m Vrije verdiepingshoogte 2,6 m Vrije verdiepingshoogte 2,6 m Bij 5 lagen en 50% dak: 8,8 KWh per m 2 bvo Bij ventilatievoud van 1,2: 4,5 m 3 gas per m 2 bvo Bij ventilatievoud van 1,2: 3,9 m 3 gas per m 2 bvo Bij ventilatievoud van 1: 2,6 m 3 gas per m 2 bvo Besparing t.o.v. huidig jaarlijks gebruik (%) Bij 40 m 3 gas per m 2 bvo: 12,5% Bij 33 m 3 gas per m 2 bvo: 3% Bij 40 m 3 gas per m 2 bvo: 14,5% Bij 15 m 3 gas per m 2 bvo: 30% Bij 33 m 3 gas per m 2 bvo: 7,5% Bij 15 m 3 gas per m 2 bvo: 13% 12,5% op elektragebruik 10-15% (Cure) en 27% (Care) op elektragebruik Bij 103 KWh per m 2 bvo: 8,5% Bij 33 m 3 gas per m 2 bvo: 13,5% Bij 40 m 3 gas per m 2 bvo: 10% Bij 21 m 3 gas per m 2 bvo: 18,5% Bij 15 m 3 gas per m 2 bvo: 17,5% WKO / warmtepomp Tot maximaal 75% op gasgebruik (aandeel verwarming); 40% besparing op koeling = 8% op elektragebruik; toename elektragebruik pompen op basis van COP van 4,0 Bivalent systeem met gaswarmtepomp Uitgaande van 150% rendement warmtepomp t.o.v. 90% rendement van een HR-ketel en een inzet van 80% = 48% besparing op gasgebruik verwarming = 45% op totaal gasgebruik Bronnen: Milieu Centraal, InfoMil, Agentschap NL, EcoFys, TNO Bij de bepaling van het totale besparingseffect van een pakket aan maatregelen op het elektragebruik wordt geen rekening gehouden met de onderlinge beïnvloeding van de afzonderlijke maatregelen, maar worden de besparingseffecten van alle maatregelen rekenkundig gestapeld. Voor het bepalen van het totale besparingseffect op het gasgebruik wordt juist wel rekening gehouden met de onderlinge beïnvloeding van de afzonderlijke maatregelen.

13 TNO-rapport 10 september / De invloed van het gedrag van de gebruiker (personeel en cliënten) en het effect van klimaat op maat zijn nog buiten beschouwing gebleven. Voor de omrekening naar de primaire energiebesparing wordt uitgegaan van een verbrandingswaarde of energetische bovenwaarde van 35,096 MJ/m 3 aardgas Algemeen Ziekenhuis Oorspronkelijk bouwjaar , 300 bedden, m² bvo, 5 bouwlagen, buitenwandopeningen 25% van de bruto vloeroppervlakte. In 1995 heeft een renovatie plaatsgevonden waarbij de gebouwschil voor een deel is na-geïsoleerd en de verwarmingsketels zijn vervangen. Het ziekenhuis maakt gebruik van warmtekrachtkoppeling (WKK). Het maatregelenpakket bestaat uit: - Vloerisolatie: besparingseffect 3% op het gasgebruik; - Vervanging dubbele beglazing door HR++ beglazing: besparingseffect 7,5% op het gasgebruik (Bron: Milieu Centraal); - Verlichtingsmaatregelen (daglichtafhankelijke verlichting, aanwezigheidsdetectie, veegschakelingen en LED-verlichting): besparingseffect 25% op het elektragebruik; - Zonnecellen (PV) op het dak: 50% van het dakoppervlakte aan PV (3.000 m²) x opbrengst van 88 kwh per m² PV per jaar resulteert in een besparingseffect van 8,5% op het elektragebruik; - Warmteterugwinning op ventilatielucht: de jaarlijkse besparing bedraagt circa 1 tot 1,5 m³ gas per m³ ventilatielucht per uur als de ventilatie continu aan staat (Bron: InfoMil); dit resulteert in een besparingseffect van 13,5% op het gasgebruik; - WKO-installatie in combinatie met warmtepomp en laagtemperatuur verwarmingssysteem levert een besparing op van circa 67,7% op het huidige gasgebruik en 40% op de koeling, ofwel 8% op het elektragebruik; door de pompen neemt het elektragebruik uitgaande van een COP van 4,0 echter toe met 40%. Na isolatiemaatregelen resteert een gasgebruik van circa 89,5% van het huidige gebruik. Na warmteterugwinning resteert een gasgebruik van circa 77,4% van het huidige gebruik. Na inzet van de WKO-installatie met warmtepomp resteert een gasgebruik van circa 25% van het huidige gebruik. De combinatie van maatregelen levert een besparing op van circa 75% op het gasgebruik (het totale huidige aandeel verwarming), doch slechts een geringe besparing van het elektragebruik met circa 1,5%. Met het maatregelenpakket wordt per saldo een energiebesparing van maximaal 57% behaald. Een globale inschatting op basis van bouwjaren en huidige kwaliteit van de huisvesting zegt dat het maatregelenpakket in circa 30% van de ziekenhuizen toepasbaar is Paviljoen op instellingsterrein (GHZ, GGZ of Jeugdzorg) Oorspronkelijk bouwjaar , 24 plaatsen, m² bvo, één bouwlaag, buitenwandopeningen 25% van bruto vloeroppervlakte. Het paviljoen is energetisch slecht en nog voor een groot deel voorzien van enkele beglazing. Er is dan ook sprake van een bovengemiddeld gasgebruik van circa 40 m 3 per m 2 bvo. In 1995 heeft een renovatie plaatsgevonden waarbij de verwarmingsketel is vervangen voor een HR-ketel en de dakbedekking inclusief isolatiepakket is vervangen.

14 TNO-rapport 10 september / Het maatregelenpakket bestaat uit: - Gevelisolatie: besparingseffect 12,5% op het gasgebruik; - Vloerisolatie: besparingseffect 12,5% op het gasgebruik; - Vervanging enkele beglazing door HR++ beglazing: besparingseffect 14,5% op het gasgebruik (Bron: Milieu Centraal); - Verlichtingsmaatregelen (daglichtafhankelijke verlichting, aanwezigheidsdetectie, veegschakelingen en LED-verlichting): besparingseffect 39,5% op het elektragebruik; - Zonnecellen (PV) op het dak: 50% van het dakoppervlakte aan PV (750 m²) x opbrengst van 88 kwh per m² PV per jaar resulteert in een besparingseffect van 60% op het elektragebruik; - Warmteterugwinning op ventilatielucht: de jaarlijkse besparing bedraagt circa 1 tot 1,5 m³ gas per m³ ventilatielucht per uur als de ventilatie continu aan staat (Bron: InfoMil); dit resulteert in een besparingseffect van 10% op het gasgebruik; - Bivalente CV-installatie met gaswarmtepomp: besparingseffect 45% op het gasgebruik. Na isolatiemaatregelen resteert een gasgebruik van circa 60,5% van het huidige gebruik. Na warmteterugwinning resteert een gasgebruik van circa 54,5% van het huidige gebruik. Na inzet van de warmtepomp resteert een gasgebruik van circa 30% van het huidige gebruik. De in de nieuwe situatie benodigde elektra kan bijna volledig worden opgewekt door de PV-panelen. De combinatie van maatregelen levert een besparing op van circa 70% op het gasgebruik en circa 99,5% op het elektragebruik. Met het maatregelenpakket wordt een energiebesparing van maximaal 74,5% behaald. Een globale inschatting op basis van bouwjaren en huidige kwaliteit van de huisvesting zegt dat het maatregelenpakket in circa 10% van de deelsector GHZ, GGZ en Jeugdzorg toepasbaar is Verzorgingshuis Oorspronkelijk bouwjaar , 85 plaatsen, m² bvo, 4 bouwlagen, buitenwandopeningen 25% van bruto vloeroppervlakte. Het pand is in 1995 gerenoveerd en is geheel voorzien van dubbele beglazing, beperkte dak- en gevelisolatie en HR-ketels. Er is sprake van een gemiddeld gasgebruik van circa 21 m 3 per m 2 bvo. Het maatregelenpakket bestaat uit: - Vloerisolatie: besparingseffect 6% op het gasgebruik; - Vervanging dubbele beglazing door HR++ beglazing: besparingseffect 12% op het gasgebruik (Bron: Milieu Centraal); - Verlichtingsmaatregelen (daglichtafhankelijke verlichting, aanwezigheidsdetectie, veegschakelingen en LED-verlichting): besparingseffect 39,5% op het elektragebruik; - Zonnecellen (PV) op het dak: 50% van het dakoppervlakte aan PV (800 m²) x opbrengst van 88 kwh per m² PV per jaar resulteert in een besparingseffect van 15% op het elektragebruik; - Warmteterugwinning op ventilatielucht: de jaarlijkse besparing bedraagt circa 1 tot 1,5 m³ gas per m³ ventilatielucht per uur als de ventilatie continu aan staat (Bron: InfoMil); dit resulteert in een besparingseffect van 18,5% op het gasgebruik;

15 TNO-rapport 10 september / - Bivalente CV-installatie met gaswarmtepomp: besparingseffect 45% op het gasgebruik. Na isolatiemaatregelen resteert een gasgebruik van circa 82% van het huidige gebruik. Na warmteterugwinning resteert een gasgebruik van circa 67% van het huidige gebruik. Na inzet van de warmtepomp resteert een gasgebruik van circa 37% van het huidige gebruik. De combinatie van maatregelen levert een besparing op van circa 63% op het gasgebruik en circa 54,5% op het elektragebruik. Met het maatregelenpakket wordt een energiebesparing van maximaal 60,5% behaald. Een globale inschatting op basis van bouwjaren en huidige kwaliteit van de huisvesting zegt dat het maatregelenpakket in circa 30% van de deelsector Verzorgingshuizen toepasbaar is Verpleeghuis Oorspronkelijk bouwjaar , 120 plaatsen, m² bvo, 4 bouwlagen, buitenwandopeningen 25% van bruto vloeroppervlakte. Het pand is in 2000 gerenoveerd en is geheel voorzien van dubbele beglazing, beperkte dak-, gevel- en vloerisolatie en HR-ketels. Er is sprake van een gemiddeld gasgebruik van circa 21 m 3 per m 2 bvo. Het maatregelenpakket bestaat uit: - Vervanging dubbele beglazing door HR++ beglazing: besparingseffect 12% op het gasgebruik (Bron: Milieu Centraal); - Verlichtingsmaatregelen (daglichtafhankelijke verlichting, aanwezigheidsdetectie, veegschakelingen en LED-verlichting): besparingseffect 39,5% op het elektragebruik; - Zonnecellen (PV) op het dak: 50% van het dakoppervlakte aan PV (1.250 m²) x opbrengst van 88 kwh per m² PV per jaar resulteert in een besparingseffect van 15% op het elektragebruik; - Warmteterugwinning op ventilatielucht: de jaarlijkse besparing bedraagt circa 1 tot 1,5 m³ gas per m³ ventilatielucht per uur als de ventilatie continu aan staat (Bron: InfoMil); dit resulteert in een besparingseffect van 18,5% op het gasgebruik; - Bivalente CV-installatie met gaswarmtepomp: besparingseffect 45% op het gasgebruik. Na isolatiemaatregelen resteert een gasgebruik van circa 88% van het huidige gebruik. Na warmteterugwinning resteert een gasgebruik van circa 72% van het huidige gebruik. Na inzet van de warmtepomp resteert een gasgebruik van circa 40% van het huidige gebruik. De combinatie van maatregelen levert een besparing op van circa 60% op het gasgebruik en circa 54,5% op het elektragebruik. Met het maatregelenpakket wordt een energiebesparing van maximaal 58,5% behaald. Een globale inschatting op basis van bouwjaren en huidige kwaliteit van de huisvesting zegt dat het maatregelenpakket in circa 25% van de deelsector Verpleeghuizen toepasbaar is Kleinschalige woonvorm (ouderenzorg, GHZ, GGZ of Jeugdzorg) Het betreft drie gekoppelde eengezinswoningen, oorspronkelijk bouwjaar , 12 plaatsen, 600 m² bvo, 3 bouwlagen inclusief een hellend dak, buitenwandopeningen 20% van bruto vloeroppervlakte. Het pand is voorzien van dubbele beglazing op de begane grond, vloer-, dak- en gevelisolatie en een HR-

16 TNO-rapport 10 september / ketel. Er is sprake van een relatief laag gasgebruik van circa 15 m 3 per m 2 bvo en een relatief laag elektragebruik van 60 KWh per m 2 bvo. Het maatregelenpakket bestaat uit: - Vervanging enkele beglazing door HR++ beglazing: besparingseffect 15% op het gasgebruik (Bron: Milieu Centraal); - Vervanging dubbele beglazing door HR++ beglazing: besparingseffect 6,5% op het gasgebruik (Bron: Milieu Centraal); - Verlichtingsmaatregelen (daglichtafhankelijke verlichting, aanwezigheidsdetectie, veegschakelingen en LED-verlichting): besparingseffect 39,5% op het elektragebruik; - Zonnecellen (PV) op het dak: 50% van het dakoppervlakte aan PV (120 m²) x opbrengst van 88 kwh per m² PV per jaar resulteert in een besparingseffect van 29% op het elektragebruik; - Warmteterugwinning op ventilatielucht: de jaarlijkse besparing bedraagt circa 1 tot 1,5 m³ gas per m³ ventilatielucht per uur als de ventilatie continu aan staat (Bron: InfoMil); dit resulteert in een besparingseffect van 17,5% op het gasgebruik; - Bivalente CV-installatie met gaswarmtepomp: besparingseffect 45% op het gasgebruik. Na isolatiemaatregelen resteert een gasgebruik van circa 78,5% van het huidige gebruik. Na warmteterugwinning resteert een gasgebruik van circa 65% van het huidige gebruik. Na inzet van de warmtepomp resteert een gasgebruik van circa 36% van het huidige gebruik. De combinatie van maatregelen levert een besparing op van circa 64% op het gasgebruik en circa 68,5% op het elektragebruik. Met het maatregelenpakket wordt een energiebesparing van maximaal 65% behaald. Een globale inschatting op basis van bouwjaren en huidige kwaliteit van de huisvesting zegt dat het maatregelenpakket in circa 20% van de deelsectoren Verpleeghuizen, GHZ, GGZ en Jeugdzorg toepasbaar is Dagactiviteitencentrum (GHZ, GGZ of Jeugdzorg) Het betreft een gebouw met enkele werkplaatsen en een grote dagbestedings- en recreatieruimte, oorspronkelijk bouwjaar , m² bvo, 1 bouwlaag inclusief een flauw hellend dak, buitenwandopeningen 20% van bruto vloeroppervlakte. Het pand is voorzien van dubbele beglazing, vloer-, dak- en gevelisolatie en een HR-ketel. Er is sprake van een relatief laag gasgebruik van circa 15 m 3 per m 2 bvo en een relatief laag elektragebruik van 60 KWh per m 2 bvo. Het maatregelenpakket bestaat uit: - Vervanging HR beglazing door HR++ beglazing: besparingseffect 9% op het gasgebruik (Bron: Milieu Centraal); - Verlichtingsmaatregelen (LED-verlichting): besparingseffect 27% op het elektragebruik; - Zonnecellen (PV) op het dak: 50% van het dakoppervlakte aan PV (500 m²) x opbrengst van 88 kwh per m² PV per jaar resulteert in een besparingseffect van 73% op het elektragebruik; - Warmteterugwinning op ventilatielucht: de jaarlijkse besparing bedraagt circa 1 tot 1,5 m³ gas per m³ ventilatielucht per uur als de ventilatie continu aan staat (Bron: InfoMil); ervan uitgaande dat de ventilatie 35% van de tijd aanstaat, resulteert dit in een besparingseffect van 10% op het gasgebruik;

17 TNO-rapport 10 september / - Bivalente CV-installatie met gaswarmtepomp: besparingseffect 45% op het gasgebruik. Na isolatiemaatregelen resteert een gasgebruik van circa 91% van het huidige gebruik. Na warmteterugwinning resteert een gasgebruik van circa 82% van het huidige gebruik. Na inzet van de warmtepomp resteert een gasgebruik van circa 45% van het huidige gebruik. De in de nieuwe situatie benodigde elektra kan volledig worden opgewekt door de PV-panelen. De combinatie van maatregelen levert een besparing op van circa 55% op het gasgebruik en 100% op het elektragebruik. Met het maatregelenpakket wordt een energiebesparing van maximaal 68% behaald. Een globale inschatting op basis van bouwjaren en huidige kwaliteit van de huisvesting zegt dat het maatregelenpakket in circa 5% van het totale gebouwenbestand in de deelsectoren GHZ, GGZ en Jeugdzorg toepasbaar is. 2.6 Conclusie Circa 20% van het vastgoed in de zorgsector is na 2000 gebouwd, en van een dergelijke energetische kwaliteit dat een energiereductie van 45% (energiesprong) niet mogelijk wordt geacht. In de loop van de jaren 90 van de vorige eeuw zijn op basis van het Bouwbesluit 1992 en de introductie van de EPC steeds meer energiebesparende maatregelen, waaronder isolatie en warmteterugwinning, in bouwplannen opgenomen. Voor het overige deel van het zorgvastgoed is een energiereductie van minimaal 45% in technisch opzicht in veel situaties wel haalbaar. Voor de ziekenhuizen lijkt op basis van één scenario een dergelijke energiesprong slechts voor een deel van de sector technisch haalbaar. Een globale inschatting op basis van bouwjaren en huidige kwaliteit van de huisvesting zegt dat dit voor circa 55% van de ziekenhuizen mogelijk is. Op basis van bouwjaren, de huidige kwaliteit van de huisvesting en een drietal scenario s lijkt voor de sectoren verpleging en verzorging een energiesprong van minimaal 45% haalbaar voor circa 70% van het gebouwenbestand. Voor de sectoren GHZ, GGZ en Jeugdzorg lijkt een dergelijke energiesprong haalbaar voor circa 65% van het gebouwenbestand. Technische maatregelen die relatief veel besparing opleveren zijn een combinatie aan verlichtingsmaatregelen waaronder het vervangen door LED-verlichting, een grootschalige toepassing van zonnecellen (PV) op het dak en de grootschalige toepassing van warmtepompen, al dan niet in combinatie met warmte koude opslag in de bodem (WKO). Zonder de toepassing van deze relatief nieuwe technieken lijkt een energiereductie van minimaal 45% niet haalbaar. Het betreft echter technologieën die zich over het algemeen nog niet breed in de markt bewezen hebben en veelal een relatief lange terugverdientijd kennen (zie hoofdstuk 3).

18 TNO-rapport 10 september / 3 Belemmeringen 3.1 Inleiding In het voorgaande hoofdstuk is per deelsector globaal bepaald in hoeverre een energiereductie van minimaal 45% in bestaande situaties technisch haalbaar is. De voor een dergelijke energiesprong benodigde maatregelen worden zorgbreed nog maar in beperkte mate ingezet. De vraag is nu welke belemmeringen een dergelijke energiesprong in de weg staan. Om deze vraag te beantwoorden, kan op basis van eerdere analyses allereerst een aantal generieke redenen worden genoemd waarom energiebesparende maatregelen in de zorg nog niet of slechts beperkt worden ingezet. Vervolgens zal worden ingegaan op de organisatorische, financiële en praktische uitvoerbaarheid van de volgens hoofdstuk 2 benodigde maatregelpakketten. In het volgende hoofdstuk worden mogelijke oplossingen en instrumenten geboden die de belemmeringen zouden kunnen elimineren om ook binnen een deel van de zorggebouwen een energiesprong te verwezenlijken. 3.2 Generieke belemmeringen Op basis van diverse rapportages en bijeenkomsten over energiebesparing in de zorg kunnen de belangrijkste redenen waarom energiebesparende maatregelen niet of beperkt worden ingezet, als volgt worden samengevat: 1. Zeer beperkte aandacht voor energie binnen zorgorganisaties; 2. Geen of beperkte incentives vanuit financieringsregels; 3. Onduidelijkheid over het financiële bestel; 4. Bestuurlijke tijdshorizon en onduidelijkheid over toekomst door politiek instabiele klimaat; 5. Split incentives (in- en extern, kosten en baten liggen bij andere partijen/budgethouders); 6. Outsourcing van (installatie)onderhoud; 7. Ontbreken professioneel opdrachtgever- en opdrachtnemerschap; 8. Onvoldoende zekerheid over het besparingseffect van maatregelen; 9. Middelen om te investeren zijn bij de organisaties beperkt aanwezig en deze worden vaak voor andersoortige investeringen ingezet Zeer beperkte aandacht voor energie binnen zorgorganisaties Vanuit de verschillende organisaties is er veelal zeer beperkte aandacht voor energie en energiekosten. De sence of urgency ontbreekt. De energiekosten bedragen veelal slechts 1,5 tot 2% van de totale exploitatiebalans van een zorginstelling en vallen daarmee vaak buiten de aandacht van de bestuurders. Daarbij is het onvoldoende inzichtelijk hoe (gebouwen van) instellingen op het gebied van duurzaamheid en energiegebruik presteren ten opzichte van andere zorginstellingen. Er vindt ook geen structurele monitoring op sectorniveau plaats. De aandacht van bestuurders gaat veelal meer uit naar strategische positionering, fusies en overnames, veranderende financieringsmodellen en kwaliteit van de zorg, de core business van een zorginstelling. Uiteraard zal bij concrete vraagstelling worden aangegeven dat er aandacht voor energiebesparing en duurzaamheid is, maar dit moet vaak worden gezien als een sociaal gewenst antwoord. Bij middelgrote organisaties is er veelal een facilitair manager aangesteld die

19 TNO-rapport 10 september / verantwoordelijk is voor het energiebeleid maar ook op dit niveau is de aandacht beperkt. Bij grotere organisaties is er vaker ruimte om echt aandacht voor energiebesparing te hebben en is ook vaak een energiecoördinator aangesteld. Uiteraard zijn er ook kleinere instellingen die de aandacht voor energiebesparing goed geregeld hebben, maar dit wordt gezien als de uitzondering die de regel bevestigt. Deze situatieschets geldt voor alle clusters in de zorgsector. De academische ziekenhuizen zijn als collectief deelnemer aan de MJA, maar de bestuursraden zijn maar voor een deel betrokken. Veelal wordt hier op het niveau van facilitair manager of energiecoördinator invulling aan gegeven Geen of beperkte incentives vanuit financieringsregels Energielasten werden tot voor kort separaat vergoed via NZa-beleidsregels gebaseerd op historisch verbruik. Daarbij kwam voor investeringen in duurzaamheid vanuit overheidswege veelal geen extra budget beschikbaar. Tot 2009 was het voor zorgaanbieders dan ook financieel onaantrekkelijk om in energiebesparing te investeren en bestond juist de situatie dat geoptimaliseerd werd naar het aantal m 2 bebouwd oppervlak in plaats van de kwaliteit. Sinds kort is binnen de zorg echter sprake van een prestatiebekostiging, waarbij energie moet worden bekostigd vanuit integrale tarieven voor zorgprestaties. Dit systeem van prestatiebekostiging wordt geleidelijk ingevoerd, waarbij het systeem van nacalculatie geleidelijk verdwijnt. Voor de cure zijn hiervoor de kostendragers of prestaties als DBC s (diagnose behandel combinaties) 3 vastgesteld. Voor een deel van de DBC-productie van ziekenhuizen gelden al vrij onderhandelbare prijzen (het zogeheten B-segment). Prijzen van DBC s in het A-segment worden echter nog steeds op basis van een functiegericht budgetsysteem nagecalculeerd. Er vindt de komende jaren een gefaseerde overheveling van het A- naar B-segment plaats. Voor de care zijn de kostendragers of prestaties omschreven als ZZP s (zorgzwaartepakketen). Tot voor kort waren er voor zorginstellingen vanuit de financieringsregels dus nog weinig incentives voor energiebesparing aanwezig. Voor een aantal clusters heeft er wel een verschuiving in de financiering plaatsgevonden, maar dit leidt slechts langzaam tot bewustwording van het effect van de energiekosten op de totale operationele kosten. De historie van de financiering speelt hierbij dus nog een belemmerende rol Onduidelijkheid over het financiële bestel Het financiële bestel in de zorg is onderhevig aan majeure veranderingen. Hierbij loopt de cluster ziekenhuizen voor ten opzichte van de andere clusters. Naast de in geschetste prestatiebekostiging in de zorg vindt er vanuit met name het oogpunt van kostenbeheersing van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) nog een aantal beleidswijzigingen plaats. Een deel hiervan is neergelegd in het Begrotingsakkoord voor In dit akkoord staat dat vanaf 2013 de lagere zorgzwaartepakketten in de hele AWBZ (ZZP 1 t/m 3) worden geëxtramuraliseerd (het zogeheten scheiden van wonen en zorg). Dat betekent dat cliënten vooral thuis zullen blijven wonen en daar extramurale thuiszorg zullen ontvangen. Cliënten die ervoor kiezen om te gaan wonen in een zorginstelling gaan huur betalen voor hun woonruimte. Daarnaast is een deel van de zorg dat voorheen onder de AWBZ viel 3 Inmiddels wordt gesproken over de invoering van een DOT-productstructuur ter vervanging van de huidige DBC-structuur, waarbij DOT staat voor DBC Op weg naar Transparantie.

20 TNO-rapport 10 september / inmiddels overgeheveld naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en bekostigd via het gemeentefonds. Het is voor veel besturen echter nog onduidelijk hoe het financiële bestel er op termijn exact uit zal zien en wat de precieze consequenties voor de betreffende instelling is. Verwacht mag worden dat de extramuralisering van de zorg zich verder door zal zetten. Dit betekent dat het lastig is om middelen aan te trekken of vrij te maken om de investeringen in eerste instantie te bekostigen. Daarnaast dreigt voor een deel van het huidige gebouwenstand in de AWBZ-sectoren onverhuurbaarheid en dus leegstand met gevolgen voor zowel de woningcorporatie als de zorgorganisatie. De gevolgen van verdergaande extramuralisering en de wijze waarop corporaties en zorginstellingen hierop kunnen inspelen zou nader onderzoek rechtvaardigen Bestuurlijke tijdshorizon en onduidelijkheid over toekomst door politiek instabiele klimaat Gegeneraliseerd kan gesteld worden dat energiebesparingsprojecten vaak gepaard gaan met relatief hoge investeringen, zeker als het bouwkundige maatregelen betreft, en de terugverdientijden relatief lang zijn. Vaak zijn de baten pas na jaren echt waarneembaar op een balans. Dit betekent dat de bestuurders van deze instellingen hier vaak zelf niet (op de korte termijn) mee kunnen scoren in verband met bestuurswisselingen e.d. Daarnaast speelt het huidige politieke klimaat ook een belangrijke rol bij de afwegingen. Veelal is onduidelijk hoe de omgeving er over een aantal jaren uit ziet voor de betreffende instelling. Zijn ze gefuseerd, bestaan alle locaties dan nog en welke effecten hebben de voorgenomen bezuinigingen hierop? Split incentives (in- en extern kosten en baten liggen bij andere partijen/ budgethouders) Vooral in de verzorging en de GHZ/GGZ/jeugdzorg is dit knelpunt aanwezig. De gebruikte panden zijn in veel gevallen geen eigendom van de instelling maar worden gehuurd van vastgoedpartijen waaronder woningbouwcoöperaties. Voor de verzorgingshuizen gaat het om ongeveer de helft van de voorraad, en waarvan bijna de helft daar weer van in eigendom is van een drietal grote corporaties 4. De huurder is dan veelal niet bij machte om de investeringen, die in principe ook de waarde van het vastgoed kunnen verhogen, af te dwingen. Verhogen van huurtarieven is een lastige discussie waardoor de kosten wel bij de eigenaar komen te liggen en de baten niet. De baten komen tot uiting in een lagere energierekening voor de hurende instelling en niet voor de verhurende partij. Het mechanisme van terugverdientijd werkt hier dan ook niet. Ook bij budget gestuurde organisaties doet dit knelpunt zich vaak voor waardoor geen integrale afweging plaatsvindt Outsourcing van (installatie)onderhoud Tijdens de quick scans die door TNO tot op heden binnen de ouderenzorg zijn uitgevoerd, is naar voren gekomen dat het beheer van de installatie veelal volledig uit handen is gegeven aan een installateur/onderhoudsbedrijf. De contractvorm die hieraan ten grondslag ligt, is met name gebaseerd om storingen te voorkomen c.q. te verhelpen. Het energetisch optimaliseren van het systeem maakt hier veelal eenheden in verzorgingshuizen van Woonzorg Nederland (2011), eenheden in verzorgingshuizen van Habion (2011) en eenheden in verzorgingshuizen van Vestia (eind 2010) ten opzichte van eenheden in verzorgingshuizen van woningcorporaties (CFV, 2011) en circa verzorgingshuisplaatsen in totaal (raming TNO, 2007).

21 TNO-rapport 10 september / geen onderdeel van uit. Sterker nog, dit staat in sommige gevallen op gespannen voet met elkaar. Wordt een systeem energetisch geoptimaliseerd dan bestaat er een risico dat er in de beginfase iets vaker klachten/storingen ontstaan. Voor de onderhoudende partij levert dit extra kosten op (aanrijden, verhelpen, etc.) zonder dat hier middelen tegen over staan. Hierdoor zijn onderhoudende partijen binnen deze contracten niet echt genegen om zich uit eigen beweging in te spannen om de systemen energetisch beter te laten functioneren Ontbreken professioneel opdrachtgever- en opdrachtnemerschap De partijen kunnen nog onvoldoende de rol vervullen van professioneel opdrachtgever (zorginstelling) en opdrachtnemer (bijvoorbeeld de installateur). De juiste vragen worden niet gesteld. Dit heeft meerdere achtergronden: a. De zorgsector is vaak niet bekend met het aanbod; zorgaanbieders worden slecht bereikt; b. Vanuit de zorgsector bestaat veel wantrouwen ten aanzien van adviesbureaus en de installatiebranche; c. De zorgsector is vooralsnog onvoldoende toegerust om de bestaande ambities zelfstandig te realiseren. Goede wil is doorgaans wel onmiskenbaar aanwezig, kennis en ervaring schieten daarentegen op verschillende essentiële punten nog tekort. Dit vertaalt zich in de praktijk vaak naar situaties waarin wel een energiebesparingsadvies is aangevraagd, maar waar men er vervolgens niet in slaagt om door te pakken door maatregelen daadwerkelijk uit te voeren. Hiertoe ontbreekt de basiskennis; d. Er is vaak ook onvoldoende kennis over het huidige energieverbruik en het functioneren van installaties, waardoor enerzijds niet de juiste ondersteuningsvraag kan worden geformuleerd en anderzijds het individuele potentieel niet kan worden ingeschat. Dat laatste leidt weer tot beperkt inzicht in de mogelijkheden en de route die bewandeld moet worden om tot de gewenste eindresultaten te komen; e. Er is veel ondersteuningsaanbod beschikbaar, het ondersteuningsaanbod is echter te vaak gerealiseerd vanuit het perspectief van de aanbieder en sluit onvoldoende aan op de inhoudelijke en organisatorische behoeften vanuit de zorginstellingen; f. Er is weinig samenwerking tussen verschillende initiatieven en veel overlap tussen programma s, waardoor de benodigde transparantie ontbreekt en een verlammend effect ontstaat; g. Gerichte communicatie is moeilijk omdat er sprake is van een heterogene doelgroep. Dit komt doordat het thema energiebesparing bij zorgaanbieders is ondergebracht bij veel verschillende functies. Dit kunnen facilitair managers en hoofden technische diensten zijn, maar ook vastgoedmanagers en controllers. Afzonderlijk zijn deze groepen wisselend georganiseerd, maar als doelgroep totaal niet. Dit maakt gerichte communicatie een moeilijk punt Onvoldoende zekerheid over het besparingseffect van maatregelen Er is veelvuldig onduidelijkheid over de besparingseffecten en de mate van zekerheid hiervan voor de verschillende maatregelen. Dit wordt veroorzaakt doordat veel energie-adviseurs elkaar hierover tegenspreken en de adviseurs en leveranciers deze besparingen veelal niet garanderen. Ook zijn er verhalen over de problemen en knelpunten van deze maatregelen en het uitblijven van de

22 TNO-rapport 10 september / voorgestelde besparingen. Het ontbreekt dus aan goede voorbeeldprojecten. Een Energie Service Company (ESCo) zou hier een rol in kunnen spelen door de voorgestelde besparingen van een maatregel te garanderen (bespaarde m 3 en/of kwh). Bij de zorgaanbieders is echter veelvuldig onduidelijkheid over de systematiek en wantrouwen richting deze partijen (zie ook 3.2.7) Middelen om te investeren zijn bij de organisaties beperkt aanwezig en deze worden vaak voor andersoortige investeringen ingezet Door zorgorganisaties wordt logischerwijs bij investeringen vaak voorrang gegeven aan investeringen die een directe relatie hebben met het primaire proces (medische apparatuur en hulpmiddelen). Dit verhoogt de druk op investeringen in energiebesparende maatregelen nog verder. Bovenstaande punten keren telkens terug in vergelijkbare rapporten met vergelijkbare conclusies over Energiebesparing in de zorg. Om daadwerkelijk grote stappen voorwaarts te zetten met energiebesparing in de zorg moet dit patroon doorbroken worden. Een andere, vernieuwende, vraag gestuurde en integrale aanpak is nodig. De wens van de zorgsector moet daarbij het startpunt zijn: wat heeft de sector nodig om het potentieel te benutten en een energiesprong te maken? 3.3 Uitvoerbaarheid van maatregelpakketten Veel van de in hoofdstuk 2 opgenomen technisch haalbare maatregelen zijn dermate ingrijpend dat ze moeilijk kunnen worden toegepast in een going concern. De maatregelen kunnen worden gedifferentieerd naar het moment van mogelijke toepassing. Deze momenten zijn gedefinieerd als: 1) op ieder moment (kan altijd zonder significante implicaties voor gebruik), 2) op moment van regulier/periodiek onderhoud, 3) op moment van groot onderhoud. De maatregelen zijn in tabel 5 gedifferentieerd naar deze momenten weergegeven. Concreet betekent dit dat maatregelen uit de eerste categorie relatief eenvoudig zonder complexe planning en afstemming kunnen worden geïmplementeerd. Maatregelen uit de laatste categorie zijn lastiger te implementeren en zijn veelal afhankelijk van lange termijn onderhoudsplannen (strategisch onderhoud) van instellingen en hebben een belangrijk planningstechnisch aspect. Tevens is in deze tabel aangegeven of de maatregelen technisch gezien eenvoudig of lastiger inpasbaar zijn (+ = eenvoudig inpasbaar, 0 = lastiger inpasbaar, vergt de nodige aanpassingen aan gebouw en of systeem, - = lastig inpasbaar, heeft vergaande implicaties voor gebouw en of systeem). Daarnaast wordt een indicatie van de terugverdientijd per maatregel gegeven. Voor de toepassing van zonnepanelen (PV) op het dak ontbreekt een terugverdientijd. Vanwege de hoge investeringskosten (circa 450,-- per m² PV) en jaarlijkse onderhoudskosten (circa 1% van de aanschafkosten) verdienen zonnepanelen zich zonder subsidiering op dit moment nog niet terug binnen de werkzame periode van 25 jaar.

Auteurs: Roberto Traversari Stefan van Heumen Centrum Zorg en Bouw van TNO, Utrecht

Auteurs: Roberto Traversari Stefan van Heumen Centrum Zorg en Bouw van TNO, Utrecht Auteurs: Roberto Traversari Stefan van Heumen Centrum Zorg en Bouw van TNO, Utrecht De zorgsector laat op jaarbasis zeker EURO 115 miljoen aan energiekostenbesparing liggen. Energiegebruik in de zorg kan

Nadere informatie

Mogelijkheden energiesprong in de zorg

Mogelijkheden energiesprong in de zorg ONGERUBRICEERD TNO-rapport TNO 2012 R10597 Mogelijkheden energiesprong in de zorg Behavioural and Societal Sciences Kampweg 5 3769 DE Soesterberg Postbus 23 3769 ZG Soesterberg www.tno.nl T +31 88 866

Nadere informatie

Bouwjaarklasse (op basis van m²) 1970-1979

Bouwjaarklasse (op basis van m²) 1970-1979 BVO (x 10 6 m²) tot 1960 1960-1969 1970-1979 1980-1989 1990-1999 vanaf 2000 Tbv onderzoek naar kwaliteit MaVa: beschikbare info over zorginstellingen: Verpleging en verzorging Info via: Agentschap NL,

Nadere informatie

Energieke Zorgbouw. 5 oktober 2011. Wijnanda Willemse (Agentschap NL) Stefan van Heumen (TNO)

Energieke Zorgbouw. 5 oktober 2011. Wijnanda Willemse (Agentschap NL) Stefan van Heumen (TNO) Energieke Zorgbouw 5 oktober 2011 Wijnanda Willemse (Agentschap NL) Stefan van Heumen (TNO) Introductie Wijnanda Willemse adviseur NL Energie & Klimaat - Agentschap NL Voorheen SenterNovem Energiebesparing

Nadere informatie

Duurzaamheid & energiebesparing KISS-bijeenkomst, 7 juli 2011

Duurzaamheid & energiebesparing KISS-bijeenkomst, 7 juli 2011 Duurzaamheid & energiebesparing KISS-bijeenkomst, 7 juli 2011 Joram Nauta 1 Onderwerpen Een heldere en concrete ambitie over duurzaamheid Energiebesparing en de zorgsector Hoe stroomt de energie bij u?

Nadere informatie

Integrale energiestrategie UU. Fréderique Houben, Universiteit Utrecht

Integrale energiestrategie UU. Fréderique Houben, Universiteit Utrecht Integrale energiestrategie UU Fréderique Houben, Universiteit Utrecht Integraal en Samen! 2 3-10-2017 Integrale energiestrategie UU Universiteit Utrecht Opgericht in 1636 30.000 studenten en 7.500 medewerkers

Nadere informatie

KANSEN VOOR DUURZAME ENERGIE BIJ HERSTRUCTURERING VAN NAOORLOGSE WIJKEN

KANSEN VOOR DUURZAME ENERGIE BIJ HERSTRUCTURERING VAN NAOORLOGSE WIJKEN April 2002 ECN-RX--02-013 KANSEN VOOR DUURZAME ENERGIE BIJ HERSTRUCTURERING VAN NAOORLOGSE WIJKEN Nieuw Den Helder Centrum als praktijkvoorbeeld J.C.P. Kester E. Sjoerdsma H. van der Veen (Woningstichting

Nadere informatie

Zonder investeren besparen 10 tips en vragen voor de facilitair manager

Zonder investeren besparen 10 tips en vragen voor de facilitair manager Zonder investeren besparen 10 tips en vragen voor de facilitair manager Als facilitair manager bent u verantwoordelijk voor de huisvesting. Daarmee ook voor het energiegebruik van de huisvesting. In deze

Nadere informatie

Bijlage I 20111278-07 Investeringen en energielasten Energiesprong woningbouw Maria van Bourgondiëlaan te Eindhoven. 1 Inleiding

Bijlage I 20111278-07 Investeringen en energielasten Energiesprong woningbouw Maria van Bourgondiëlaan te Eindhoven. 1 Inleiding Bijlage I 20111278-07 Investeringen en energielasten Energiesprong woningbouw Maria van Bourgondiëlaan te Eindhoven Datum Referentie Behandeld door 13 december 2011 20111278-07 P. Smoor/LSC 1 Inleiding

Nadere informatie

Wie zijn wij? Van 0-meting tot haalbare business case. Programma. De methode. Meten van duurzaamheid. Heldere kijk op duurzaamheid.

Wie zijn wij? Van 0-meting tot haalbare business case. Programma. De methode. Meten van duurzaamheid. Heldere kijk op duurzaamheid. Van 0-meting tot haalbare business case Meer informatie: www.w-e.nl www.gprsoftware.nl ir. Janny Stevens (stevens@w-e.nl) ir. Saskia van Hulten (hulten@w-e.nl) Wie zijn wij? W/E adviseurs www.w-e.nl Saskia

Nadere informatie

Verkenning Utiliteitsbouw

Verkenning Utiliteitsbouw Verkenning Utiliteitsbouw Robin Niessink Aanleiding In de Kamerbrief van 28 november 2016 over energiebesparing schrijft minister Blok (BZK, 2016): In de Borgingscommissie is besloten dat er naast de label

Nadere informatie

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug CONCEPT Omgevingsdienst regio Utrecht Mei 2015 opgesteld door Erwin Mikkers Duurzame energie per Kern in gemeente Utrechtse Heuvelrug

Nadere informatie

De wereld van de zorg en haar NHC s voor MKW. Bram Baselmans senior adviseur

De wereld van de zorg en haar NHC s voor MKW. Bram Baselmans senior adviseur De NHC s en Woningcorporaties De wereld van de zorg en haar NHC s voor MKW Bram Baselmans senior adviseur Bram Baselmans Bouwkunde TU Eindhoven Vastgoedmanagement AAG vanaf 2002 Financiële vraagstukken

Nadere informatie

EEN DUURZAME ENERGIEVOORZIENING VOOR IEDEREEN

EEN DUURZAME ENERGIEVOORZIENING VOOR IEDEREEN A SUSTAINABLE ENERGY SUPPLY FOR EVERYONE A SUSTAINABLE ENERGY SUPPLY FOR EVERYONE o o o o Portaal (6x) Bo-Ex Stanleylaan Bo-Ex Livingstonelaan Isolatie Geen Wel Wel Glas enkel Dubbel Dubbel

Nadere informatie

Energielabel en Bodemenergie

Energielabel en Bodemenergie Energielabel en Bodemenergie 10 oktober 2017 Gebruikersoverleg bodemenergie Silvia van den Heijkant Sweegers en de Bruijn Adviseur duurzaamheid SweBru Ingenieursbureau voor binnenklimaat en technische

Nadere informatie

Referentiegebouwen utiliteitsbouw

Referentiegebouwen utiliteitsbouw EPN en Nieuwbouw Referentiegebouwen utiliteitsbouw Gezondheidszorg 7.000m² Het voorbeeld betreft een verpleeghuis dat is voorzien van gebalanceerde ventilatie met warmteterugwinning. Een warmtepomp zorgt

Nadere informatie

Slimme keuzes voor woningconcepten met warmtepompen

Slimme keuzes voor woningconcepten met warmtepompen Slimme keuzes voor woningconcepten met warmtepompen Interactie tussen gevelisolatie, ventilatiesystemen en capaciteit warmtepompsystemen Per 1 januari 2015 worden de EPCeisen aangescherpt. Voor woningen

Nadere informatie

F (zie toelichting in bijlage)

F (zie toelichting in bijlage) Energielabel gebouw Afgegeven conform de Regeling energieprestatie gebouwen. Veel besparingsmogelijkheden F (zie toelichting in bijlage) Dit gebouw Weinig besparingsmogelijkheden Labelklasse maakt vergelijking

Nadere informatie

ZO Brabant (Kempen) WMO-subregio: Rapportage Zorg op de kaart per WMO-subregio Inclusief scenario s. Datum 3 november 2014

ZO Brabant (Kempen) WMO-subregio: Rapportage Zorg op de kaart per WMO-subregio Inclusief scenario s. Datum 3 november 2014 WMO-subregio: ZO Brabant (Kempen) Rapportage Zorg op de kaart per WMO-subregio Inclusief scenario s 1/9 De effecten van langer thuis wonen in de V&V 1. De komende jaren (2014-2020) krijgen instellingen

Nadere informatie

Gooi- en Vechtstreek. WMO-subregio: Rapportage Zorg op de kaart per WMO-subregio Inclusief scenario s. Datum 3 november 2014

Gooi- en Vechtstreek. WMO-subregio: Rapportage Zorg op de kaart per WMO-subregio Inclusief scenario s. Datum 3 november 2014 WMO-subregio: Gooi- en Vechtstreek Rapportage Zorg op de kaart per WMO-subregio Inclusief scenario s 1/9 De effecten van langer thuis wonen in de V&V 1. De komende jaren (2014-2020) krijgen instellingen

Nadere informatie

A (zie toelichting in bijlage)

A (zie toelichting in bijlage) Energielabel gebouw Afgegeven conform de Regeling energieprestatie gebouwen. Veel besparingsmogelijkheden A (zie toelichting in bijlage) Dit gebouw Weinig besparingsmogelijkheden Labelklasse maakt vergelijking

Nadere informatie

samenvatting WOONZORGVISIE GEERTRUIDENBERG Woonzorgvisie Geertruidenberg 4 maart 2015 Pagina 1

samenvatting WOONZORGVISIE GEERTRUIDENBERG Woonzorgvisie Geertruidenberg 4 maart 2015 Pagina 1 samenvatting WOONZORGVISIE GEERTRUIDENBERG Woonzorgvisie Geertruidenberg 4 maart 2015 Pagina 1 Inleiding In de gemeente Geertruidenberg staan al geruime tijd woonzorgcomplexen op de nominatie om herontwikkeld

Nadere informatie

Energieneutraal via de Passief bouwen route

Energieneutraal via de Passief bouwen route Energieneutraal via de Passief bouwen route ing. J.J.P. (Jan Pieter) van Dalen Slotsymposium 14 september 2015 Verbouw monument Verbouw van een monument Monument als bedoeld in art. 1 onder d (Monumentenwet

Nadere informatie

Energiekentallen utiliteitsgebouwen Vesta 2.0

Energiekentallen utiliteitsgebouwen Vesta 2.0 Energiekentallen utiliteitsgebouwen Vesta 2.0 Notitie Delft, september 2015 Opgesteld door: C. (Cor) Leguijt B.L. (Benno) Schepers N.R. (Nanda) Naber R.A. (Ruud) van den Wijngaart (PBL) 2 September 2015

Nadere informatie

Prestatiecontracten voor bestaand maatschappelijk vastgoed: slim besparen én verduurzamen

Prestatiecontracten voor bestaand maatschappelijk vastgoed: slim besparen én verduurzamen Prestatiecontracten voor bestaand maatschappelijk vastgoed: slim besparen én verduurzamen 6 december 2011 Albert Hulshoff Ede 22 maart 2012 Prestatiecontracten - Prestatiecontracten - ESCo-eigenschappen

Nadere informatie

de contractwaarde van intramuraal zorgvastgoed van corporaties in beeld gebracht

de contractwaarde van intramuraal zorgvastgoed van corporaties in beeld gebracht BIJLAGE I BIJ 10D0028443 Juli 2010 de contractwaarde van intramuraal zorgvastgoed van corporaties in beeld gebracht Berekeningen ter bepaling van het boekwaardeprobleem van corporaties Samenstelling Aedes

Nadere informatie

Toepassingen van BKA in de gezondheidszorg. H.J.Nicolaas College bouw zorginstellingen

Toepassingen van BKA in de gezondheidszorg. H.J.Nicolaas College bouw zorginstellingen Toepassingen van BKA in de gezondheidszorg H.J.Nicolaas College bouw zorginstellingen Inhoud De gezondheidszorg in Nederland Ontwikkelingen Financiering Verleden, heden en toekomst Mogelijkheden BKA Voor-

Nadere informatie

Building4life. Wilt u weten hoe? Building4life. Jan van Polanenkade 26B1 4811 KM Breda Postbus 1069 4801 BB Breda

Building4life. Wilt u weten hoe? Building4life. Jan van Polanenkade 26B1 4811 KM Breda Postbus 1069 4801 BB Breda Wilt u weten hoe? Ga stap voor stap door onze aanpak: - Kennismaking Building4life - De Building4life werkwijze - Uitgewerkte case Amarant Tilburg Building4life Jan van Polanenkade 26B1 4811 KM Breda Postbus

Nadere informatie

Datum: 18 februari 2013-22 januari 2014 Project: NAM-gebouw De Boo te Schoonebeek Referentie: 2012032 20079

Datum: 18 februari 2013-22 januari 2014 Project: NAM-gebouw De Boo te Schoonebeek Referentie: 2012032 20079 Datum: 18 februari 2013-22 januari 2014 Project: NAM-gebouw De Boo te Schoonebeek Referentie: 2012032 20079 Uitgangspunt Bestaand, oorspronkelijk gebouw had als gebruik een mix aan functies. Dit waren

Nadere informatie

Duurzaamheidsonderzoek en subsidiescan Combibad De Vliet te Leiden. 11 februari 2016

Duurzaamheidsonderzoek en subsidiescan Combibad De Vliet te Leiden. 11 februari 2016 Duurzaamheidsonderzoek en subsidiescan Combibad De Vliet te Leiden 11 februari 2016 1 Managementsamenvatting Inleiding De gemeente Leiden heeft in haar duurzaamheidsambitie doelen gesteld voor de korte

Nadere informatie

Berekeningsmethodiek NHC in de Care

Berekeningsmethodiek NHC in de Care TNO-rapport - TNO-060-UTC-2011-00078 Berekeningsmethodiek NHC in de Care Datum 4 mei 2011 Auteur(s) Norman Egter van Wissekerke Oscar Verhoeff Henk Sijsling Aantal pagina's 8 Opdrachtgever Projectnaam

Nadere informatie

De bakens verzetten. Verduurzamen van commercieel vastgoed. Machiel Karels - consultant

De bakens verzetten. Verduurzamen van commercieel vastgoed. Machiel Karels - consultant De bakens verzetten Verduurzamen van commercieel vastgoed Machiel Karels - consultant Het glas is half leeg PROFIT 20-6- 20-6- Meer dan 25% van gebouwgebruikers klaagt over de huisvesting Ziekteverzuim

Nadere informatie

Steek Energie in je huis

Steek Energie in je huis Steek Energie in je huis 9 oktober 2012 Breda 1 Bouwbedrijf Boot B.V. Bouwbedrijf Boot is actief in de woningbouw (particulier, ontwikkeling), zorg huisvesting en utiliteit (scholen, kantoren, bedrijfsgebouwen).

Nadere informatie

Energielabel gebouw Dit gebouw Straat (zie bijlage) Gebruiksoppervlak Adviesbedrijf Nummer/toevoeging Opnamedatum Inschrijfnummer Postcode

Energielabel gebouw Dit gebouw Straat (zie bijlage) Gebruiksoppervlak Adviesbedrijf Nummer/toevoeging Opnamedatum Inschrijfnummer Postcode Energielabel gebouw Afgegeven conform de Regeling energieprestatie gebouwen. Veel besparingsmogelijkheden Dit gebouw Weinig besparingsmogelijkheden Labelklasse maakt vergelijking met gebouwen met overeenkomstige

Nadere informatie

Energiebesparing voor vastgoedmanagers in de Zorg

Energiebesparing voor vastgoedmanagers in de Zorg Energiebesparing voor vastgoedmanagers in de Zorg Hoe kan ik energiebesparing realiseren en financieren? George Müller 06-34855943 george.muller@energymatters.nl www.energymatters.nl Voorstellen: George

Nadere informatie

Verduurzaming Rijksvastgoed en Bodemenergie (WKO)

Verduurzaming Rijksvastgoed en Bodemenergie (WKO) Verduurzaming Rijksvastgoed en Bodemenergie (WKO) MISSIE VISIE Voorbeeldrol Energieneutraal Circulaire economie RVB Duurzaam 3 Alle gebouwen met een kantoorfunctie gemiddeld Label B Huidige opgave energie

Nadere informatie

BENG. Update

BENG. Update BENG Update 21-12-2018 Congres EPG 2.0 d.d. 20 november 2018 Tijdens het NEN-congres op dinsdag 20 november 2018 maakte het ministerie van BZK de nieuwe concept geadviseerde BENG-eisen bekend. Ook werd

Nadere informatie

Leegstand, herbestemming en verzorgingshuizen: een verkenning door de oogharen heen

Leegstand, herbestemming en verzorgingshuizen: een verkenning door de oogharen heen Lars Brugman Lars Brugman is projectadviseur/onderzoeker bij Kadaster Ruimte & Advies. Hij legt zich toe op complexe maatwerkvraagstukken vanuit de bij het Kadaster beschikbare ruimtelijke informatie.

Nadere informatie

WELKOM! Discussie- en netwerkbijeenkomst Scheiden Wonen & Zorg. Stichting Ruimtelijk Management 14 februari 2013

WELKOM! Discussie- en netwerkbijeenkomst Scheiden Wonen & Zorg. Stichting Ruimtelijk Management 14 februari 2013 WELKOM! Discussie- en netwerkbijeenkomst Scheiden Wonen & Zorg Stichting Ruimtelijk Management 14 februari 2013 Arthur van Iterson kw8 Project- en Conceptontwikkeling 06-31927552 Ellis Brinkman LS Projectmanagement

Nadere informatie

4 Energiebesparingsadvies

4 Energiebesparingsadvies 4 Energiebesparingsadvies 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt het energiebesparingsadvies voor het gebouw gepresenteerd. Allereerst wordt een inventarisatie gegeven van de reeds getroffen en onderzochte

Nadere informatie

AT OSBORNE. Practice what you preach: Hoofdkantoor AT Osborne 3 jaar later. 19 september 2012. Gerhard Jacobs Directeur Huisvesting & Vastgoed

AT OSBORNE. Practice what you preach: Hoofdkantoor AT Osborne 3 jaar later. 19 september 2012. Gerhard Jacobs Directeur Huisvesting & Vastgoed AT OSBORNE www.atosborne.nl Practice what you preach: Hoofdkantoor AT Osborne 3 jaar later Gerhard Jacobs Directeur Huisvesting & Vastgoed 19 september 2012 AT Osborne Huisvesting en Vastgoed Infrastructuur

Nadere informatie

Energieverspilling is zinloos

Energieverspilling is zinloos Aan de slag in de Bestaande Bouw Energieverspilling is zinloos in het verleden en daarna samengesteld door: Martin Liebregts Haico van Nunen Donderdag 13 september 2007 Milieu - Aandacht in de tijd 2/31

Nadere informatie

Contouren van de Value Case EET-café 27 mei 2014 Machiel Karels Lid van het EET

Contouren van de Value Case EET-café 27 mei 2014 Machiel Karels Lid van het EET Contouren van de Value Case EET-café 27 mei 2014 Machiel Karels Lid van het EET Value Case 2 Value Case 3 Value Case 4 Value Case 5 Value Case 6 Value Case 7 Status: VALUE CASE Van ambitie naar realisatie

Nadere informatie

Onderhoudskosten in de zorg

Onderhoudskosten in de zorg Onderhoudskosten in de zorg 13 november 2017 Inhoudsopgave Introductie 1. Inleiding 2. Onderhoudskosten Wetgeving vóór de ZZP/NHC ZZP-tarieven NHC-financiering Integrale tarieven 3. Vergoedingen Vergoedingen

Nadere informatie

3 Energiegebruik huidige situatie

3 Energiegebruik huidige situatie 3 Energiegebruik huidige situatie 3.1 Het Energie Prestatie Certificaat In het kader van de Europese regelgeving (EPBD) bent u verplicht om, bij verkoop of verhuur van de woning, een energiecertificaat

Nadere informatie

Rapport energiecijfers kantoren

Rapport energiecijfers kantoren Rapport energiecijfers kantoren Dit rapport is aangemaakt op 08/31/10 om 11:31. De website Energiecijfers van NL Energie en Klimaat levert u actuele gegevens over energieprijzen en alle aspecten van energiegebruik

Nadere informatie

Energielabel C- verplichting. kantoren. Nationale EPA Kwaliteitsdag. voor 5/4/2017. Annemieke de Vries (Min. BZK) Ed Blankestein (RVO.

Energielabel C- verplichting. kantoren. Nationale EPA Kwaliteitsdag. voor 5/4/2017. Annemieke de Vries (Min. BZK) Ed Blankestein (RVO. Energielabel C- verplichting voor kantoren Nationale EPA Kwaliteitsdag 5/4/2017 Annemieke de Vries (Min. BZK) Ed Blankestein (RVO.nl) Pijler energiebesparing 100 PJ additionele energiebesparing in 2020

Nadere informatie

Trends in energetische maatregelen

Trends in energetische maatregelen Trends in energetische maatregelen Analyse van 2.000 EPC-berekeningen van aanvragen omgevingsvergunning vanaf 2012 tot en met 2015 Geschreven door Edward Prendergast, mobius consult edward@mobiusconsult.nl

Nadere informatie

Energielabel. SKG-IKOB gecertificeerd BRL & BRL

Energielabel. SKG-IKOB gecertificeerd BRL & BRL Energielabel SKG-IKOB gecertificeerd BRL 9500-01 & BRL 9500-03 Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u het energielabel welke wij voor u hebben opgenomen. Dit label hebben wij vervaardigd in samenwerking

Nadere informatie

Meer wooncomfort. en minder energieverbruik door een warmtepomp. voltalimburg.nl/warmtepomp

Meer wooncomfort. en minder energieverbruik door een warmtepomp. voltalimburg.nl/warmtepomp Meer wooncomfort en minder energieverbruik door een warmtepomp voltalimburg.nl/warmtepomp Tip! Vraag subsidie aan bij de aanschaf van een warmtepomp. Het subsidiebedrag voor een warmtepomp van 5 kw is

Nadere informatie

Strategie & omgeving. Bram Baselmans Brenda Meusen-den Ouden

Strategie & omgeving. Bram Baselmans Brenda Meusen-den Ouden IVVU: Leergang innoveren locaties intramurale zorg Strategie & omgeving Bram Baselmans Brenda Meusen-den Ouden Programma leergang Blok 1: Strategie & omgeving Blok 2: Zorg & bedrijfsvoering Blok 3: Wonen

Nadere informatie

Energieprestatie in de toekomst Verdouw Beurs 2.0

Energieprestatie in de toekomst Verdouw Beurs 2.0 Energieprestatie in de toekomst Verdouw Beurs 2.0 ing. A.F. (André) Kruithof Oktober 2015 Programma Op weg naar 2050: doelstellingen bestaande bouw & nieuwbouw BENG-indicatoren Energiezuinigheid in de

Nadere informatie

Voor onafhankelijke informatie en advies over:

Voor onafhankelijke informatie en advies over: Raoul Santibanez Voor onafhankelijke informatie en advies over: Energie besparen en energie opwekken Luchtkwaliteit in huis Comfortverbetering in huis Levensloopbestendig wonen Klimaat adaptief wonen Subsidies,

Nadere informatie

Energiebesparing Industrie. Nieuwe proposities warmtenetten voor bestaande gebouwen

Energiebesparing Industrie. Nieuwe proposities warmtenetten voor bestaande gebouwen nergiebesparing Industrie Nieuwe proposities warmtenetten voor bestaande gebouwen cvketel cvketel cvketel cvketel cvketel gas elektric iteit cvketel cvketel cvketel Huidige situatie portiekflat Portiek

Nadere informatie

Aantal cliënten per stelsel nu en straks. AWBZ Wmo jeugdwet overig. Figuur 1 - Aantal cliënten naar huidig en toekomstig stelsel

Aantal cliënten per stelsel nu en straks. AWBZ Wmo jeugdwet overig. Figuur 1 - Aantal cliënten naar huidig en toekomstig stelsel Gehandicaptenzorg van AWBZ naar Wmo Inleiding Per 2015 vervalt de aanspraak op extramurale begeleiding, dagbesteding, kortdurend verblijf en persoonlijke verzorging uit de AWBZ. De cliënten vanaf 18 jaar

Nadere informatie

Energielabel C- verplichting voor. kantoren. Label C verplichting kantoren - Provada 1/6/2017. Annemieke de Vries ( BZK) Selina Roskam (RVO.

Energielabel C- verplichting voor. kantoren. Label C verplichting kantoren - Provada 1/6/2017. Annemieke de Vries ( BZK) Selina Roskam (RVO. Energielabel C- verplichting voor kantoren Label C verplichting kantoren - Provada 1/6/2017 Annemieke de Vries ( BZK) Selina Roskam (RVO.nl) Pijler energiebesparing 100 PJ additionele energiebesparing

Nadere informatie

Deerns ketenanalyse downstream van een van de twee meeste materiele emissies

Deerns ketenanalyse downstream van een van de twee meeste materiele emissies Deerns ketenanalyse downstream van een van de twee meeste materiele emissies 2013 Inleiding In het kader van de CO 2 prestatieladder is een ketenanalyse uitgevoerd naar de CO 2 productie door verwarming

Nadere informatie

Duurzaam Bouwloket. Voor onafhankelijke informatie en advies over:

Duurzaam Bouwloket. Voor onafhankelijke informatie en advies over: Duurzaam Bouwloket Voor onafhankelijke informatie en advies over: Duurzaam (ver)bouwen Energie besparen Zelf duurzame energie opwekken Duurzame financiering Subsidies ~45% Energielabel D of lager Een gemiddeld

Nadere informatie

Bijna Energieneutrale Gebouwen (BENG)

Bijna Energieneutrale Gebouwen (BENG) Bijna Energieneutrale Gebouwen (BENG) Op weg naar bijna energieneutraal bouwen in 2020 Jean Frantzen Adviseur duurzaam bouwen Kennisevent Routekaart richting energieneutraal bouwen R c 2,5 R c 3,5 R c

Nadere informatie

De Energiebesparingsverkenner woningbouw voor professionals

De Energiebesparingsverkenner woningbouw voor professionals De Energiebesparingsverkenner woningbouw voor professionals Voor van uw klanten of huurders Breng de mogelijkheden voor energiebesparing snel en gemakkelijk in beeld energiebesparingsverkenner.rvo.nl Wilt

Nadere informatie

rdelijk zijn, Adres Bruto van basisschool verduurzaming van

rdelijk zijn, Adres Bruto van basisschool verduurzaming van Verduurzaming basisschool De Handreiking Schoolbestuur SKPO wil de schoolgebouwen waarvoor zij verantwoorv rdelijk zijn, systematisch verduurzamen op basis van een eigen uniforme (kwaliteit) standaard

Nadere informatie

Energieprestatie. Energieprestatie van gebouwen en de rol van de installatiesector. Kees Arkesteijn (ISSO)

Energieprestatie. Energieprestatie van gebouwen en de rol van de installatiesector. Kees Arkesteijn (ISSO) Energieprestatie Energieprestatie van gebouwen en de rol van de installatiesector Kees Arkesteijn (ISSO) Programma 1. Inleiding Energieprestatie gebouwen 2. Methoden bepaling Energieprestatie 3. Wet en

Nadere informatie

Building Holland 2018

Building Holland 2018 Building Holland 2018 17-19 april 2018 Nut en noodzaak van Bodemenergie bij energielabel verbetering Utiliteit Paul Gerats Adviseur Energie SweBru Bureau organisatie: Ingenieursbureau voor binnenklimaat

Nadere informatie

Energieverspilling is zinloos

Energieverspilling is zinloos Aan de slag in de Bestaande Bouw Energieverspilling is zinloos in het verleden en daarna samengesteld door: Martin Liebregts Haico van Nunen Donderdag 13 september 2007 2/25 3/25 1. Praktijk van het verleden

Nadere informatie

EPA U. advies- en ingenieursbureau. Nieuwbouw kantoorpand Demostraat, Tiel

EPA U. advies- en ingenieursbureau. Nieuwbouw kantoorpand Demostraat, Tiel Nieuwbouwkantoorpand Demostraat,Tiel EPA U Adresgegevens Fokkerstraat 39, 3905 KV Veenendaal Postbus 1152, 3900 BD Veenendaal T 0318-75 78 88 F 0318-75 78 87 info@enerpro.nl www.enerpro.nl Voorbeeldbedrijf

Nadere informatie

Zorg voor energie en comfort

Zorg voor energie en comfort Zorg voor energie en comfort Roberto Traversari TNO Bouw en Ondergrond De symptomen De behandeling De preventie 2 Veel installaties zijn ziek! Is uw installatie een onbehandelde patiënt? 3 Uit onderzoek

Nadere informatie

Edwin Waelput Tempas Bouwmanagement bv Breda DuurSaam cooperatie ua

Edwin Waelput Tempas Bouwmanagement bv Breda DuurSaam cooperatie ua Edwin Waelput Tempas Bouwmanagement bv Breda DuurSaam cooperatie ua Het hoofddoel is: het omlaag brengen van uw energierekening door gedragsinvloeden & techniek én het produceren van duurzame energie;

Nadere informatie

Energielasten als een van de uitgangspunten bij nieuwbouw en renovatie

Energielasten als een van de uitgangspunten bij nieuwbouw en renovatie Energielasten als een van de uitgangspunten bij nieuwbouw en renovatie Door Eric van Zee, april 2008 Energie steeds groter deel van de woonlasten De kosten voor verwarming en warm tapwater vormen een steeds

Nadere informatie

PROJECTPLAN METERS MAKEN IN DE ESHOF

PROJECTPLAN METERS MAKEN IN DE ESHOF PROJECTPLAN METERS MAKEN IN DE ESHOF De Eshof op weg naar energie neutraal! = woningen Eshof naar nul op de meter = Inhoud 1. Ambitie: naar meest duurzame wijk van Elst? 2. Meten is weten: per wijk per

Nadere informatie

SPECIMEN. E (zie toelichting in bijlage) Energielabel gebouw. Dit gebouw. Standaard energiegebruik voor dit gebouw. 968,3 MJ/m 2

SPECIMEN. E (zie toelichting in bijlage) Energielabel gebouw. Dit gebouw. Standaard energiegebruik voor dit gebouw. 968,3 MJ/m 2 Energielabel gebouw Afgegeven conform de Regeling energieprestatie gebouwen. Veel besparingsmogelijkheden Dit gebouw Weinig besparingsmogelijkheden Labelklasse maakt vergelijking met gebouwen met overeenkomstige

Nadere informatie

B (zie toelichting in bijlage)

B (zie toelichting in bijlage) Energielabel woning Afgegeven conform de Regeling energieprestatie gebouwen. Veel besparingsmogelijkheden B (zie toelichting in bijlage) Uw woning Weinig besparingsmogelijkheden Labelklasse maakt vergelijking

Nadere informatie

Hoe gaan zorginstellingen om met het energievraagstuk?

Hoe gaan zorginstellingen om met het energievraagstuk? Hoe gaan zorginstellingen om met het energievraagstuk? Conclusies nav onderzoek in Opdracht van agentschap NL Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Dit rapport is bestemd voor de organisatie

Nadere informatie

Doet scheiden lijden?

Doet scheiden lijden? Doet scheiden lijden? Extramuralisering na Zorgakkoord en Kamerbrief Jasper Klapwijk Strateeg Espria Woonzorg Nederland Apeldoorn, 30 mei 2013 Extramuralisering voor zorgaanbieders Waar staan we? Zorgakkoord

Nadere informatie

Resultaten themagroep Gestapelde bouw - BENG

Resultaten themagroep Gestapelde bouw - BENG Resultaten themagroep Gestapelde bouw - BENG 3 november 2016 ing. A.F. (André) Kruithof Nieman Raadgevende Ingenieurs Programma 1. Inleiding BENG indicatoren & voorlopige eisen 2. BENG-uitkomsten praktijkprojecten

Nadere informatie

De weg van de energietransitie d.d VEBOA - Alphen aan den Rijn Dhr. E.J. Reemst

De weg van de energietransitie d.d VEBOA - Alphen aan den Rijn Dhr. E.J. Reemst De weg van de energietransitie d.d. 20-11-2018 - VEBOA - Alphen aan den Rijn Dhr. E.J. Reemst M3E groep (Vestigingen Rotterdam, Breda, Amsterdam ) M3E Kostenmanagement M3E Brandveiligheid consultants M3E

Nadere informatie

Energietransitie bij renovatie De nieuwe rol van energiebedrijven Ir D.G. Kalverkamp

Energietransitie bij renovatie De nieuwe rol van energiebedrijven Ir D.G. Kalverkamp Energietransitie bij renovatie De nieuwe rol van energiebedrijven Ir D.G. Kalverkamp JBR Organisatie-adviseurs bv Energiebedrijven kunnen vóór 2020 in 4 mln. woningen 30% energie besparen Energiebedrijven

Nadere informatie

Sommige cliënten voldoende hebben aan een bandbreedte van 0-2 uur per week, maar past niet binnen eerste intensiteit en moet nu via waakvlam

Sommige cliënten voldoende hebben aan een bandbreedte van 0-2 uur per week, maar past niet binnen eerste intensiteit en moet nu via waakvlam onderwerp Opmerking aanbieder(s) Reactie gemeente Wij zouden graag zien dat de start bij Begeleiding Individueel 2,01 uur per 4 weken is en als eerste vorm van hulpverlening geldt en dus niet de waakvlam.

Nadere informatie

Een comfortabel en duurzaam gebouw, gegarandeerd

Een comfortabel en duurzaam gebouw, gegarandeerd Een comfortabel en duurzaam gebouw, gegarandeerd Ministerie van Financiën, Den Haag Manesco helpt gebouweigenaren met comfortverbetering, energiebesparing én, tegen lagere exploitatiekosten. Manesco is

Nadere informatie

Figuur 1. Aantal cliënten naar huidig en toekomstig stelsel. Aantal cliënten per stelsel nu en straks. AWBZ Wmo jeugdwet overig

Figuur 1. Aantal cliënten naar huidig en toekomstig stelsel. Aantal cliënten per stelsel nu en straks. AWBZ Wmo jeugdwet overig Gehandicaptenzorg van AWBZ naar Wmo Inleiding Per 2015 vervalt de aanspraak op extramurale begeleiding, dagbesteding, kortdurend verblijf en persoonlijke verzorging uit de AWBZ. De cliënten vanaf 18 jaar

Nadere informatie

Is bodemenergie (B)ENG? Rik Molenaar 17 april 2018 Esther Gerritsen 18 april 2018

Is bodemenergie (B)ENG? Rik Molenaar 17 april 2018 Esther Gerritsen 18 april 2018 Is bodemenergie (B)ENG? Rik Molenaar 17 april 2018 Esther Gerritsen 18 april 2018 Even voorstellen Techniplan Adviseurs bv Installatieadvies (projecten) Energie & Milieu (studies) Rik Molenaar Adviseur

Nadere informatie

Vastgoed en zorg. Syllabus. Een inspirerende bundeling van theorie en praktijk, tips en ervaringen, kansen en bedreigingen.

Vastgoed en zorg. Syllabus. Een inspirerende bundeling van theorie en praktijk, tips en ervaringen, kansen en bedreigingen. Syllabus Vastgoed en zorg Een inspirerende bundeling van theorie en praktijk, tips en ervaringen, kansen en bedreigingen. Inclusief artikelen over strategisch vastgoedbeleid in de zorg, investeren in zorgvastgoed

Nadere informatie

Samenvatting bevindingen Energiescan

Samenvatting bevindingen Energiescan techniplan adviseurs bv R A A D G E V E N D I N G E N I E U R S B U R E A U SIH-103X1-E-MV002A blad 1 van 6 Status: CONCEPT Project : Hogeschool Windesheim Zwolle Onderwerp : Samenvatting bevindingen Energiescan

Nadere informatie

Rijswijk -Informatiecentrum 9 december 2013 bert nagtegaal

Rijswijk -Informatiecentrum 9 december 2013 bert nagtegaal Rijswijk -Informatiecentrum 9 december 2013 bert nagtegaal Geworteld wonen 9 DECEMBER e.v. Wat verstaan de potentiele bewoners onder duurzaamheid vinden de bewoners belangrijk als het gaat om duurzaamheid

Nadere informatie

Rijksoverheid. Veel besparingsmogelijkheden t/m t/m 100. Dubbel glas. Dubbel glas. Niet extra geïsoleerd. Niet van toepassing. Nee.

Rijksoverheid. Veel besparingsmogelijkheden t/m t/m 100. Dubbel glas. Dubbel glas. Niet extra geïsoleerd. Niet van toepassing. Nee. Rijksoverheid Energielabel woning Westvest 191 2611BZ Delft BAG-ID: 0503010000010395 Veel besparingsmogelijkheden Energielabel B Registratienummer 863374920 Datum van registratie 13-01-2016 Geldig tot

Nadere informatie

installatie-arm ontwerpen verleden tijd?

installatie-arm ontwerpen verleden tijd? installatie-arm ontwerpen verleden tijd? 1 situatie tot enkele jaren geleden was duurzaamheid bij klimaatinstallaties comfort en vooral energiebesparing de koplopers bij het besparen op het energie waren

Nadere informatie

Lindenhove. Renovatie & Transformatie. Informatie vanuit Renovatieteam Lindenhove

Lindenhove. Renovatie & Transformatie. Informatie vanuit Renovatieteam Lindenhove Lindenhove Renovatie & Transformatie Informatie vanuit Renovatieteam Lindenhove ' Duurzaam & Comfortabel Met slimme combinaties van energiebesparende maatregelen en opwekking van duurzame energie komen

Nadere informatie

Energiebesparing. Betonkernactivering. Programma. Energiebesparing EPBD. Energy Performance Building Directive. Europese richtlijn.

Energiebesparing. Betonkernactivering. Programma. Energiebesparing EPBD. Energy Performance Building Directive. Europese richtlijn. Programma Energiebesparing & Betonkernactivering Energiebesparing Europa Nederland Besparingspotentieel Specialisten gevraagd? Betonkernactivering Publicatie Leergang Kees Arkesteijn 1 2 Energiebesparing

Nadere informatie

Menukaart Klimaatneutrale Zelfbouw

Menukaart Klimaatneutrale Zelfbouw Menukaart Klimaatneutrale Zelfbouw project Patch 22, Buiksloterham Gemeente Amsterdam Gemeente Amsterdam Programma Bureau Klimaat en Energie Voor u ligt de Menukaart Klimaatneutrale Zelfbouw. Deze is door

Nadere informatie

Particuliere en reguliere verpleeghuizen Een vergelijking om van te leren

Particuliere en reguliere verpleeghuizen Een vergelijking om van te leren Particuliere en reguliere verpleeghuizen Een vergelijking om van te leren Utrecht, 26 maart 2015 Wine te Meerman Eveline Castelijns Simon Heesbeen Floor Vreeswijk 1 Inhoud 1. Aanleiding voor het onderzoek

Nadere informatie

Rapport. Energievisie ontwikkeling Haagstede Maarssen. projectnaam Haagstede Maarssenbroek te Maarssen projectnummer

Rapport. Energievisie ontwikkeling Haagstede Maarssen. projectnaam Haagstede Maarssenbroek te Maarssen projectnummer Rapport Aveco de Bondt Energievisie ontwikkeling Haagstede Maarssen bezoekadres postbus postcode telefoon e-mail internet Burgemeester van der Borchstraat 2 64 7450 AB Holten (0)548 85 3333 holten@avecodebondt.nl

Nadere informatie

Vereniging Amersfoort Bedrijven (VAB) Dinsdag 3 maart 2015

Vereniging Amersfoort Bedrijven (VAB) Dinsdag 3 maart 2015 Vereniging Amersfoort Bedrijven (VAB) Dinsdag 3 maart 2015 Kenniscentrum Duurzaam Bouwen Elke bijdrage is er één Kenniscentrum Duurzaam Bouwen Een unieke samenwerking van Amersfoortse bedrijven die:» Elkaar

Nadere informatie

energiebesparing bestaande bouw Noord-West Veluwe

energiebesparing bestaande bouw Noord-West Veluwe energiebesparing bestaande bouw Noord-West Veluwe Marc Smijers M 06-23924330 www.smijers-energieadvies.nl info@smijers-energieadvies.nl 1 Onderwerpen Hoe komt energielabel tot stand Relatie (of niet!)

Nadere informatie

Rapport. Opdrachtgever: Gemeente Mill en St. Hubert Postbus 10001 5430 CA Cuijk. Documentnummer: 20140075-R04. Projectnaam:

Rapport. Opdrachtgever: Gemeente Mill en St. Hubert Postbus 10001 5430 CA Cuijk. Documentnummer: 20140075-R04. Projectnaam: Adviseurs & Ingenieurs Opdrachtgever: Gemeente Mill en St. Hubert Postbus 10001 5430 CA Cuijk Documentnummer: 20140075-R04 Projectnaam: Gemeente Mill, onderzoek CV- en E- installatie. Datum: 9-12-2014

Nadere informatie

Object. Hoge Zand 35 DEN HAAG Energielabel A

Object. Hoge Zand 35 DEN HAAG Energielabel A Object Hoge Zand 35 DEN HAAG Energielabel A Energielabel gebouw Afgegeven conform de Regeling energieprestatie gebouwen. Veel besparingsmogelijkheden A (zie toelichting in bijlage) Dit gebouw Weinig besparingsmogelijkheden

Nadere informatie

Volledige uitleg oproep Tools voor EnergielinQ

Volledige uitleg oproep Tools voor EnergielinQ Volledige uitleg oproep Tools voor EnergielinQ Inleiding Energiesprong is een programma dat de Stichting Experimenten Volkshuisvesting (SEV) uitvoert in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken

Nadere informatie

Menukaart Klimaatneutrale Zelfbouw

Menukaart Klimaatneutrale Zelfbouw Menukaart Klimaatneutrale Zelfbouw Juni 2012 E I D I BS SU Wil je met me bouwen? Gemeente Amsterdam /zelfbouw Voor u ligt de Menukaart Klimaatneutrale Zelfbouw. Deze is door de gemeente Amsterdam speciaal

Nadere informatie

De Achterhoek Bespaart 2009. Gemeente Doetinchem. Aanvraagformulier.

De Achterhoek Bespaart 2009. Gemeente Doetinchem. Aanvraagformulier. De aanvraag bestaat uit twee delen; De Achterhoek Bespaart 2009. Gemeente Doetinchem. Aanvraagformulier. Deel a: aanvraagformulier Deel b: offerte uitvoering maatregelen en/of beschrijving van de werkzaamheden

Nadere informatie

Een gezonde zorgexploitatie van uw woonzorglocatie. Jacqueline van Ginneken Bureau Ouderenzorg. drs. J.H.M. van Ginneken 7 juni 2011

Een gezonde zorgexploitatie van uw woonzorglocatie. Jacqueline van Ginneken Bureau Ouderenzorg. drs. J.H.M. van Ginneken 7 juni 2011 Een gezonde zorgexploitatie van uw woonzorglocatie Jacqueline van Ginneken Bureau Ouderenzorg Rekenen aan zorg drs. J.H.M. van Ginneken 7 juni 2011 juni 2011 www.kcwz.nl 1 Een grote kans. dat u voornemens

Nadere informatie

Rapport. Energievisie ontwikkeling Haagstede Maarssen. projectnaam Haagstede Maarssenbroek te Maarssen projectnummer

Rapport. Energievisie ontwikkeling Haagstede Maarssen. projectnaam Haagstede Maarssenbroek te Maarssen projectnummer Rapport Aveco de Bondt Energievisie ontwikkeling Haagstede Maarssen bezoekadres postbus postcode telefoon e-mail internet Burgemeester van der Borchstraat 2 64 7450 AB Holten (0)548 85 3333 holten@avecodebondt.nl

Nadere informatie

Concepten EPC 0.4. Bouwkundige uitgangspunten

Concepten EPC 0.4. Bouwkundige uitgangspunten Concepten EPC 0.4 Om een EPC 0.4 te realiseren voor de referentiewoningen zijn er verschillende concepten ontwikkeld die onderling verschillen op de wijze van ventileren en verwarmen. Aan de basis van

Nadere informatie