Molendijkzaal *D66: Voorstel provincie aanpak kantorenleegstand vrz: Vogels pfh: Van den Berg/Van der Werff secr: Van Kan

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Molendijkzaal 0.01. *D66: Voorstel provincie aanpak kantorenleegstand vrz: Vogels pfh: Van den Berg/Van der Werff secr: Van Kan"

Transcriptie

1 OVERZICHT De Raad Aanvang: 19:00 Tijd Raadzaal 1.02 Molendijkzaal 0.01 Vermeerzaal :00 19:45 20:15 GL en BPA: Sportaccommodatiebeleid - criteria voor het treffen van maatregelen vrz: Oostlander-Çetin pfh: Buijtelaar secr: Pen *D66: Voorstel provincie aanpak kantorenleegstand vrz: Vogels pfh: Van den Berg/Van der Werff secr: Van Kan Vragen raadsleden aan college vrz: Vogels Toekomstagenda Milieu vrz: Pongers pfh: Van Eijk secr: Bongers Stadslandbouw in Amersfoort vrz: Pongers pfh: Van den Berg/Van Eijk secr: Bongers 20:30 Tijd Fototentoonstelling in De Observant 20:40 Raadsvrouwen 21:30 Tijd Raadzaal 1.02 HB 21: Vaststelling agenda pfh: Bolsius Besluiten zonder debat met moties en amendementen 02. Nieuwe nota Inkoopbeleid 03. Verstrekking Werkkapitaal Kredietbank pfh: Buijtelaar pfh: Van Eijk Besluiten zonder debat 04. Verlenging ontheffing ingezetenschap wethouders Van Eijk en Lubbinge 05. Verordening gegevensverstrekking basisregistratie personen Amersfoort Deelname regionale aanbesteding van oplaadpunten voor elektrische auto s 07. Vaststellen verslagen en een besluitenlijst besloten bijeenkomsten De Ronde 2012 en 2013 pfh: Bolsius pfh: Van Eijk/Buijtelaar Motie 08. *Motie SP en PvdA: Behoud van de Vijverzaal Besluitenlijst en (video)verslag Het Besluit 28 januari

2 Het Plein Datum: dinsdag 28 januari 2014 Aanvang: 20:40 Raadsvrouwen Fototentoonstelling

3 Raadsvrouwen Fototentoonstelling Agenda - Expositie Damekaarten vrouwen in Amersfoortse politiek (pdf) Bijlage - Flyer Raadsvrouwen spelen open kaart (pdf)

4 Expositie Damekaarten vrouwen in Amersfoortse politiek Vrouw, spel en spiegeling. Dat zijn de ingrediënten voor portretten die fotografe Annemoon van Hemel heeft gemaakt van alle vrouwelijke raadsleden en (plaatsvervangend) griffiers. De foto s hebben de vorm van een speelkaart met een gespiegeld portret. Op 28 januari zal burgemeester Lucas Bolsius de expositie om openen in De Observant, tijdens Het Plein van de Amersfoortse raadsvergadering. De portretten zijn van 28 januari tot 5 april 2014 te zien in de Galerij van Stadscafé De Observant.

5 Raadsvrouwen spelen open kaart Het percentage vrouwen in de lokale politiek blijft al jaren steken rond de 27 procent. Ook in Amersfoort. De Amersfoortse gemeenteraad nodigt daarom vrouwen uit om politiek actief te worden. Midden 2013 woonde ik een bijeenkomst hierover bij. Met vragen in mijn hoofd als: welke waarden vertegenwoordigen vrouwen in de politiek? Welke waarden willen ze vertegenwoordigen? En welke beelden roepen ze bij mij op? Vrouwelijke kracht Op deze vragen vond ik tijdens de bijeenkomst geen antwoorden. Toch lieten ze me niet los: ik geloof in de kracht van vrouwen. Verder zoekend ontdekte ik dat het letterlijk de vrouwen zijn die de agenda van de Raad voorbereiden. Dat gebeurt in het presidium, met vanuit iedere partij een raadslid en ondersteund door medewerkers van de griffie. Dit presidium, dat telkens de agenda voor de eerstkomende raadsvergadering opstelt, bestaat grotendeels uit vrouwen. Ook de twee bij het presidium betrokken griffiers zijn vrouw. Doorvragend vielen me nog twee dingen op. Ten eerste moet je als vrouw het politieke spel willen spelen, een spel dat nu nog door mannen wordt gedomineerd. Ten tweede zijn vrouwen meer dan mannen geneigd zich te spiegelen aan hun omgeving, aan hun gesprekspartners en aan maatschappelijke en sociaal-culturele ontwikkelingen. Aan mij de zelfgekozen uitdaging om die bevindingen te visualiseren in beelden die prikkelen tot nadenken over de rol van vrouwen in de Amersfoortse politiek. Spel en spiegeling Vrouw, spel en spiegeling vormen de ingrediënten voor de portretten die ik in het najaar van 2013 van alle vrouwelijke raadsleden en (plaatsvervangend) griffiers heb gemaakt, na uitgebreide gesprekken met ieder van hen. De portretten hebben de vorm van een speelkaart met een gespiegeld portret. Alle vrouwen dragen een sjaal, een verwijzing naar de koninklijke (macht!) mantel die de Vrouwe of Koningin van een speelkaart draagt. In het object dat elke Raadsdame vasthoudt en in de door haar zelfgekozen achtergrond wordt haar motivatie zichtbaar: datgene wat haar drijft om in Amersfoort politiek actief te zijn. Annemoon van Hemel kunsthistorica en fotografe Meer informatie:

6 Simone Kennedy - CU Ik ben sterk mensgericht. Sinds ik in 1994 in Amsterdam lijsttrekker werd ben ik verslingerd aan de politieke discussie. Na mijn jaren in de Verenigde Staten ben ik me nog meer bewust geworden van het lot van mensen die niet meer voor zichzelf op kunnen komen. Daarnaast heb ik me als raadslid onder andere sterk gemaakt voor het Mondriaanhuis. Parels als Mondriaan en het historische centrum maken Amersfoort tot een unieke stad. Marlies Bongers - Raadsadviseur / plaatsvervangend griffier Als bestuurskundige heb ik onderzoek gedaan naar gemeentelijk beleid en openbaar bestuur. Al ruim vijf ben ik nu als raadsadviseur op de griffie vooral procesbegeleider: ik verbind mensen met elkaar die betrokken zijn bij de politieke besluitvorming in de stad. Ik ben als een pontwachter, laverend tussen raad, college, ambtelijke organisatie en inwoners. Over een grote variëteit aan onderwerpen geef ik advies waardoor anderen, onder steeds wisselende omstandigheden, besluiten kunnen nemen. Hiske Land - Groen Links Tien jaar geleden voerde ik als betrokken ouder actie voor betere huisvesting van basisscholen in Amersfoort tegen de GroenLinks wethouder. Vier jaar geleden maakte ik een bliksemcarrière in de lokale politiek en werd ik fractievoorzitter van GroenLinks. Primair gaat het mij om kwaliteit van leven van Amersfoorters. Natuur is onmisbaar; het groen dat de stad inkomt, in postzegeltuintjes, op schoolpleinen en op daken. Even onmisbaar als cultuur. Dat heeft te maken met groei, met een ander perspectief op de werkelijkheid, met verder kijken dan je neus lang is. Daarom vind ik cultuureducatie en amateurkunst zo belangrijk, zowel voor kinderen als volwassenen. Ineke Pongers - CDA Wat beweegt mensen? Hoe voelen ze zich? Als psychosociaal hulpverlener met jarenlange ervaring in het maatschappelijk werk vormen die vragen voor mij de rode draad. Ook bij mijn raadswerk. Er verandert nu veel in de zorg. De politieke besluitvorming hierover mag niet ten koste gaan van de zorg. Wat ik waardeer aan Amersfoort is het dorpse karakter van deze steeds groter geworden stad. Zoals van Hooglanderveen destijds, een dorp naast de nieuwe wijk Vathorst. De Markers van Vathorst staan voor mij symbool voor de alsmaar oprukkende stad. Aandacht voor elkaar, maar vooral respect voor elkaar is voor mij het belangrijkst. Ingeborg Oostlander - CDA Ik heb het met de paplepel meekregen: blijf niet langs de kant staan maar zet je in. Mijn specialiteit is ruimtelijke ordening en verkeer, gevoed door jarenlang beleidswerk en lokale politiek. Ik geloof sterk in de kracht van mensen om samen idealen te verwezenlijken. Maar politieke processen gaan nogal eens een eigen koers varen. Ik zoek altijd naar mogelijkheden binnen de politiek om de zeilen zo bij te stellen dat de belangen van de Amersfoortse inwoners worden gediend.

7 Will van der Vlies - Griffier De tijdgeest ademt verandering. Economische crisis, bezuinigingen, mensen die aan de kant staan van de samenleving in plaats van mee te (kunnen) doen Maar tegelijkertijd zijn er ook kansen. Ik wil die kansen benutten en nieuwe vormen vinden waarin onze lokale democratie goed kan functioneren. Een platform bieden om gekozen burgers tot hun recht te laten komen als volksvertegenwoordigers. Als griffier bouw ik bruggen tussen gemeenteraad, college, ambtenaren en de inwoners van Amersfoort. Lineke van Bruggen - PvdA Toen Grace Tanamal eind 2012 de overstap maakte naar de Tweede Kamer nam ik haar zetel over. Het leuke aan de lokale politiek is dat je zo dicht bij de inwoners staat, dat was anders bij de Provinciale Staten en bij het Waterschap hiervoor. Ik vind het belangrijk dat beslissingen weldoordacht tot stand komen en dat burgers voldoende invloed hebben. In delen van Mali, waar ik onderzoek heb gedaan, bepalen vrouwen intern wat er gebeurt, al doen de mannen extern het woord. De mand wordt gebruikt voor voedsel, evenals water onmisbaar. Schoon en genoeg water en een goed rioolwaterzuiveringssysteem zijn ook voor Amersfoort essentieel. Je kunt dit eveneens zien als metafoor voor de Amersfoortse politiek: de transparantie en het zelfreinigend vermogen moeten en kunnen beter. Noëlle Sanders - D66 Ik verenig in mijn raadswerk een zakelijke benadering met een emotionele, zachtere kant. Zo maak ik me sterk voor meer geschikte woningen voor ouderen, waar de komende jaren een tekort aan komt. Ondanks een initiatief zoals het nieuwe St. Pieters Bloklandsgasthuis. Een andere reden om politiek actief te zijn ligt in de stadslandbouw. Mijn ideaal is Amersfoort als stad die zichzelf op den duur kan voeden, door braakliggende grond in de stad in beheer te geven van actieve buurtbewoners. Zelf voedsel verbouwen maakt bovendien dat mensen contact houden met de natuur. Maria Tatarian - VVD Politiek is mijn passie. Al vanaf mijn zestiende ben ik politiek actief, destijds in Libanon voor de Armeense Liberale Partij, nu in Amersfoort. Dertien jaar geleden kwam ik voor de liefde naar Nederland. Mijn kracht ligt op het menselijk vlak. Ik bedrijf politiek vanuit mijn gevoel en gebruik mijn vrouwelijke intuïtie. Maar ik ben tegelijkertijd zakelijk en een vechter. Dat is ook mijn politieke boodschap: leg je lot niet in handen van anderen en kom voor jezelf op. Je kunt meer dan je denkt! Ik wil de Amersfoorters daarom ook stimuleren optimaal gebruik te maken van hun eigen kracht en mogelijkheden. Ik ben een groot voorstander van de participatiesamenleving, ook op lokaal niveau.

8 Sieta Koet - Groep Koet (Amersfoort 2014) Na een carrière van 40 jaar heb ik in 2010 afscheid genomen van de Koninklijke Luchtmacht. Hoogtepunt was mijn uitzending in 2008 naar Zuid-Sudan als Militair Observer bij de UN. Ik zie een lijntje tussen de grote missie (Zuid-Sudan) naar de kleine missie in de dagelijkse leefomgeving van Amersfoort. De wijken in gaan, praten met mensen, horen wat er leeft en burgerinitiatieven helpen realiseren, is een belangrijk onderdeel van mijn verantwoordelijkheid als volksvertegenwoordiger. Lokale ondernemers hebben het eerste watertappunt van Join the Pipe in Amersfoort gesponsord. Een prachtig burgerinitiatief met een directe link naar ontwikkelingsprojecten. Zo is de cirkel rond. Bertien Houwing - D66 Als kind groeide ik op in een nogal gesloten samenleving. Al jong wilde ik daar uit breken en werd ik maatschappelijk actief. Eigenlijk voel ik me meer een bestuurder dan een politicus. Hoe kan een stad in onze snel veranderende samenleving het beste worden bestuurd? Burgerinitiatieven worden steeds belangrijker, sociale media leiden tot nieuwe netwerken. Ook in Amersfoort ontstaan nieuwe samenwerkingsverbanden tussen inwoners en bestuur. Als raadslid wil ik als een spin in het web midden tussen de Amersfoorters staan en hen binnen bestuurlijke kaders alle ruimte geven. Een verbindende schakel zijn tussen de vertrouwde samenleving en maatschappelijke vernieuwingen. Daniëlle van Wijngaarden - VVD Toen ik in 2006 politiek actief werd binnen de VVD wilde ik vooral iets betekenen voor de mensen die het minder goed hebben. Sinds 2010 houd ik mij ook bezig met ruimtelijke ordening en financieel beheer, zoals de ontwikkeling van het Hogekwartier. De VVD wordt nogal eens verweten te veel over geld te praten. Maar de meeste plannen kun je alleen met geld realiseren. En ja, daarbij moet je soms moeilijke afwegingen maken tussen wat mensen willen en het beschikbare budget. Hetty Hessels - VVD Waarom bloeien mensen op in de ene samenleving en raken ze bekneld in de andere? Uit nieuwsgierigheid naar hoe een maatschappij functioneert werd ik op mijn zestiende lid van de jongerenpartij van de VVD. Wat me zo aanspreekt in het liberalisme is het mensbeeld: positief en vanuit de individu. Mensen kunnen zich alleen ontplooien in een veilige omgeving. Onveiligheid maar ook teveel, onduidelijke of oneerlijke regels gaan ten koste van hun zelfstandigheid, hun creativiteit en hun ondernemingslust. Alleen de dingen die mensen echt niet zelf of alleen kunnen moet je samen doen. Zo haal je het beste uit een samenleving, overal, ook in Amersfoort.

9 Bijlage - Flyer Raadsvrouwen spelen open kaart Het Besluit Voorzitter: L. Bolsius Griffier: W. van der Vlies *Gewijzigd / toegevoegd ten opzicht van eerder gepubliceerde versie Datum: dinsdag 28 januari 2014 Aanvang: 21: Vaststelling agenda Besluiten zonder debat met moties en amendementen 02. Nieuwe nota Inkoopbeleid 03. Verstrekking Werkkapitaal Kredietbank Besluiten zonder debat 04. Verlenging ontheffing ingezetenschap wethouders Van Eijk en Lubbinge 05. Verordening gegevensverstrekking basisregistratie personen Amersfoort Deelname regionale aanbesteding van oplaadpunten voor elektrische auto s 07. Vaststellen verslagen en een besluitenlijst besloten bijeenkomsten De Ronde 2012 en 2013 Motie 08. *Motie SP en PvdA: Behoud van de Vijverzaal Besluitenlijst en (video)verslag Het Besluit 28 januari 2014

10 01. Vaststelling agenda Bijlage - Flyer Raadsvrouwen spelen open kaart

11 Bijlage - Flyer Raadsvrouwen spelen open kaart 02. Nieuwe nota Inkoopbeleid Van de raad wordt gevraagd de nieuwe Nota Inkoopbeleid vast te stellen. Dit nieuwe inkoopbeleid helpt in het continueren van een rechtmatige en doelmatige inkooppraktijk, herijkt de visie over hoe de inkoopfunctie vorm wordt gegeven en draagt zorg voor een inbedding van de actuele thema s MKB, innovatie en maatschappelijke waarde. Besproken in De Ronde van 14 januari 2014 Raadsbesluit - Raadsvoorstel en -besluit Nieuwe Nota Inkoopbeleid (pdf) Bijlage - Nota Inkoopbeleid 2013 (pdf) Amendement - *A-2.1 SP Raad infomeren over afwijkingen (pdf) Amendement - *A-2.2 SP Niet onder het minimumloon (pdf)

12 Bijlage - Flyer Raadsvrouwen spelen open kaart 03. Verstrekking Werkkapitaal Kredietbank Met de verstrekking van een werkkapitaal aan Kredietbank Nederland wordt de continuering van sociale kredietverlening aan burgers uit Amersfoort mogelijk. Dit moet leiden tot een beperking van het beroep op bijzondere bijstand en schuldhulpverlening. Besproken in De Ronde van 14 januari 2014 Raadsbesluit - Raadsvoorstel en -besluit Verstrekking werkkapitaal aan Kredietbank Nederland (pdf)

13 Bijlage - Flyer Raadsvrouwen spelen open kaart 04. Verlenging ontheffing ingezetenschap wethouders Van Eijk en Lubbinge Bij het aantreden van het huidige college heeft de raad op 26 februari 2013 besloten om aan de wethouders Van Eijk en Lubbinge ontheffing van het ingezetenschap te verlenen, zoals bedoeld in artikel 36a van de Gemeentewet. Deze ontheffing dient nu te worden verlengd zodat de wethouders Van Eijk en Lubbinge hun werkzaamheden als collegelid kunnen voortzetten tot het aantreden van een nieuw college na de gemeenteraadsverkiezingen Raadsbesluit - Raadsvoorstel en -besluit Verlenging ontheffing ingezetenschap wethouders Van Eijk en Lubbinge (pdf)

14 Bijlage - Flyer Raadsvrouwen spelen open kaart 05. Verordening gegevensverstrekking basisregistratie personen Amersfoort 2014 Met ingang van 6 januari 2014 vervangt de Wet basisregistratie personen (Wet BRP) de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (Wet GBA). Hierdoor vervalt de Verordening gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens Amersfoort 2010 van rechtswege. Om die reden is het nodig om een nieuwe verordening vast te stellen omdat er anders geen grondslag is voor verstrekkingen van gegevens. Raadsbesluit - Raadsvoorstel en -besluit Verordening gegevensverstrekking basisregistratie personen Amersfoort 2014 (pdf) Verordening gegevensverstrekking basisregistratie personen Amersfoort 2014 (pdf)

15 Bijlage - Flyer Raadsvrouwen spelen open kaart 06. Deelname regionale aanbesteding van oplaadpunten voor elektrische auto s De raad wordt gevraagd deel te nemen aan de regionale aanbesteding van laadpunten voor elektrische auto s en hiervoor in 2014 een budget beschikbaar te stellen van euro voor circa 40 laadpalen. Dit bedrag wordt gedekt uit Reserve Stedelijke Voorziening (RSV) Stedelijke Distributie ( euro), RSV VVP ( euro) en Programma Duurzame Ontwikkeling (5.000 euro). Besproken in De Ronde van 14 januari 2014 Raadsbesluit - Raadsvoorstel en -besluit Deelname regionale aanbesteding van oplaadpunten voor elektrische auto s (pdf)

16 Bijlage - Flyer Raadsvrouwen spelen open kaart 07. Vaststellen verslagen en een besluitenlijst besloten bijeenkomsten De Ronde 2012 en 2013 Raadsbesluit - Raadsvoorstel en -besluit Vaststellen verslagen en een besluitenlijst van besloten bijeenkomsten in De Ronde ( ) (pdf)

17 Bijlage - Flyer Raadsvrouwen spelen open kaart 08. *Motie SP en PvdA: Behoud van de Vijverzaal Motie - M-8.1a SP en PvdA Behoud van de Vijverzaal (pdf) Bijlage - Brief Alliantie (pdf)

18 Bijlage - Flyer Raadsvrouwen spelen open kaart Besluitenlijst en (video)verslag Het Besluit 28 januari 2014 Besluitenlijst Het Besluit 28 januari 2014 (pdf) Verslag Het Besluit 28 januari 2014 (pdf) Videoverslag Het Besluit 28 januari 2014

19 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 28 oktober 2013 Portefeuillehouder : Wethouder J.C. Buijtelaar B&W-vergadering : De Ronde : Agenda Het Besluit : Vastgesteld besluit : TITEL Nieuwe Nota Inkoopbeleid BESLISPUNTEN 1. In te stemmen met de volgende 7 wijzigingen, c.q. aanvullingen die in de nieuwe Nota Inkoopbeleid zijn verwerkt: a. De (interne) drempelbedragen als volgt aan te passen: i. voor Diensten en Leveringen: verhogen van de drempel tot waar één op één gunnen is toegestaan, van naar ; ii. voor Werken: - verhogen van de drempel tot waar één op één gunnen is toegestaan, van naar ; - verhogen van de drempel tot waar meerdere offertes aanvragen is toegestaan, van naar b. Als uitgangspunt te nemen dat in elke aanbesteding, -bovenop de (landelijke) minimum milieueisen-, leveranciers geprikkeld moeten worden tot het doen van een extra duurzame stap door middel van op maat gemaakte gunningcriteria die gerichte duurzaamheidwinst beogen. Het college op te dragen dit uitgangspunt uiterlijk begin 2014 nader uit te werken. c. Het College te machtigen af te wijken van het hanteren van de duurzaamheidcriteria en/of social return, indien deze leiden tot onoverkomelijke technische of financiële bezwaren. d. In gevallen waar een enkelvoudig onderhandse Offerteaanvraag en/of een meervoudig onderhandse Offerteaanvraag is toegestaan, minstens één regionale Ondernemer uit te nodigen, mits aanwezig en mits de Gemeente in de afgelopen 2 jaar geen slechte ervaringen met deze Ondernemer heeft gehad. e. Bij uitvragen van inhuur van tijdelijk personeel, het (regionale) MKB en ZZP-ers de gelegenheid te bieden om mee te dingen, door verder gebruik te gaan maken van het zgn. marktplaats concept. f. Innovatie te stimuleren door te gunnen op EMVI; door de opdracht zo functioneel mogelijk te omschrijven; door prestatie-inkoop of door geïntegreerde contractvormen, daar waar dit proportioneel en geschikt is voor de betreffende opdracht. Dit ter afweging door de budgethouder. g. Voorlopig geen lokaal klachtenmeldpunt in te richten, totdat (eigen of rijks-)evaluatie de behoefte hieraan uitwijst of verplicht. 2. De bijgevoegde Nota Inkoopbeleid vast te stellen.

20 raadsvoorstel pagina 2 Gemeente Amersfoort AANLEIDING Het huidige inkoopbeleid is vastgesteld voor de periode van In dat beleid is gekozen voor een strak keurslijf; zo werd o.a. het opnemen van milieueisen verplicht gesteld om de ambitie ten aanzien van 100% duurzaam inkopen in 2011 te realiseren. We hanteerden alleen de standaard aanbestedingsprocedures en richtten we een uniforme procedure in voor het afwijken van het inkoopbeleid. Een aantal gemeentebrede aanbestedingen is uitgevoerd om te komen tot raamovereenkomsten voor 4 jaar. Dit heeft goed gewerkt; de basis is hiermee beter op orde gebracht. De organisatie is bekend met de spelregels en past deze ook toe. Dit moeten we zeker in stand houden. Ontwikkelingen Sinds 2008 is de focus op Inkoop veranderd. Door middel van het programma ZZP BV hebben wij veel aandacht geschonken aan de positie van het MKB en met name die van ZZP-ers. We hebben grote stappen gezet ten aanzien van duurzaamheid en social return. Waar we eerst kozen voor standaardaanbestedingsprocedures resulterend in (grote) raamovereenkomsten, zien we dat maatwerk oplossingen nu beter werken. We zijn geconfronteerd met de noodzaak tot bezuinigen en in de meest recente Kadernota gaven we aan de mogelijkheden van samenwerking binnen de regio te willen onderzoeken, met name op het gebied van Inkoop. Om invulling te geven aan al deze ambities ten aanzien van duurzaamheid, doelmatigheid, regionale economie, MKB en innovatie kiezen we de laatste tijd vaker voor maatwerk. Geen standaard raamovereenkomsten meer voor de hele organisatie, maar op maat gesneden oplossingen, waaronder een marktplaats voor de inhuur van externen. Niet alleen duurzaamheid opnemen als minimumeis, maar nadenken per aanbesteding welk gunningcriterium de leveranciers het beste prikkelt en hoe zwaar dit mee moet wegen in de betreffende aanbesteding. Maar ook nadenken hoe we de innovatie uit de markt kunnen halen in plaats van alles voor te schrijven. Nationale Aanbestedingswet Per 1 april 2013 is de Aanbestedingswet 2012 van kracht geworden. Centraal beginsel in deze Aanbestedingswet is dat de aanbestedende dienst bij het aangaan van overeenkomsten zorg draagt voor het leveren van zo veel mogelijk maatschappelijke waarde voor de publieke middelen. In de AMvB ( het Aanbestedingsbesluit ) bij de Aanbestedingswet 2012 is de Gids Proportionaliteit als verplicht te volgen richtsnoer aangewezen bij de invulling van het in de Aanbestedingwet neergelegde Proportionaliteitsbeginsel. Het verplicht gebruik geldt zowel voor Europese aanbestedingen, nationale aanbestedingen als voor meervoudig onderhandse aanbestedingen. Al deze ontwikkelingen vergen een aanpassing van het huidige inkoopbeleid. De nieuwe nota Inkoopbeleid heeft dezelfde opbouw als de huidige nota, maar is tevens afgeleid van het VNG model inkoopbeleid. Met dit model Inkoopbeleid beoogt de VNG bij te dragen aan de uniformisering tussen gemeenten en richting te geven aan de aanbestedingspraktijk en deze verder te professionaliseren. Veel uitgangspunten van de Nota Inkoopbeleid blijven gehandhaafd. Relevante uitgangspunten uit andere beleidstukken zijn overgenomen. In april 2013 is uw raad informeel gepeild naar de gewenste richting. De gewenste richting die daarin bij uw raad is gepeild, is verwerkt in deze nieuwe nota Inkoopbeleid. Dit alles heeft geresulteerd in zeven specifieke voorstellen voor wijziging ten opzichte van het huidige inkoopbeleid. Deze zijn in dit raadsvoorstel toegelicht en onderbouwd. In het licht van bovengenoemde ontwikkelingen staan 3 begrippen centraal bij deze voorstellen: Maatwerk, MKB en maatschappelijke waarde.

21 raadsvoorstel pagina 3 Gemeente Amersfoort BEOOGD EFFECT Dit nieuwe inkoopbeleid helpt in het continueren van een rechtmatige en doelmatige inkooppraktijk. Het geeft de kaders en spelregels weer voor het inkopen van leveringen, diensten en werken door de gemeente Amersfoort. Het legt alle ambities en uitgangspunten vast die wij hanteren bij het inrichten van onze inkoopfunctie en het uitvoeren van al onze inkooptaken. Ook herijkt het onze visie over hoe wij de inkoopfunctie professioneel vorm willen geven. Het draagt tenslotte ook zorg voor een juiste inbedding van de actuele politieke thema s MKB, innovatie en maatschappelijke waarde. ARGUMENTEN a.1 De voorgestelde verhoging van de drempelbedragen sluit aan bij de Gids Proportionaliteit; geeft vermindering van de administratieve lastendruk voor de ondernemers en biedt meer kansen voor het MKB. Centraal in de gids Proportionaliteit staat de aanbeveling om opdrachten met een hogere waarde dan nu het geval is, onderhands uit te vragen in plaats van deze Openbaar aan te besteden. Dit draagt bij aan de vermindering van de administratieve lasten voor de markt en voor de aanbestedende diensten en dit biedt meer kansen voor het (lokale) MKB. Bij een meervoudig onderhandse procedure worden de leveranciers uitgenodigd en worden er geen geschiktheideisen gesteld aan de ondernemers. Een Europese en een Nationale Openbare procedure verschillen immers weinig in administratieve lasten; alleen de plek van publicatie verschilt en bij een Nationale Openbare procedure zijn de wettelijke termijnen korter. In de gids Proportionaliteit staat: In algemene zin kan voor de waarde van een kleine opdracht voor Leveringen en Diensten gedacht worden aan een bagatel (zijnde een bedrag waaronder sowieso de één op één gunning gehanteerd mag worden) tot , voor Werken wordt een bagatel tot als reëel beschouwd. De waarde van een kleine opdracht voor Leveringen en Diensten is, vanwege het verschil in de drempels, dus geringer dan die voor Werken. Tot de Europese drempel voor Leveringen en Diensten en tot een bedrag van voor Werken wordt een meervoudig onderhandse procedure proportioneel geacht. a.2 De voorgestelde verhoging van de drempelbedragen sluit aan bij het streven naar doelmatigheid en bij de wens tot vermindering van de administratieve lastendruk voor de organisatie. In de afgelopen 2 jaar zijn 13 opdrachten van Werken Nationaal Openbaar aanbesteed. Het verhogen van de drempel voor meervoudig onderhandse offerteaanvragen naar 1,5 miljoen Euro zou in de afgelopen 2 jaar ertoe hebben geleid dat 9 van die 13 opdrachten van Werken meervoudig onderhands uitgevraagd zouden zijn in plaats van Nationaal openbaar aanbesteed. Indien die drempel bij 1 miljoen Euro wordt gelegd, zou dit hebben geresulteerd in het meervoudig onderhands aanbesteden van slechts 2 van die 13 opdrachten. In de afgelopen 2 jaar zijn bij ten minste 15 opdrachten van Werken meerdere offertes aangevraagd. Bij het verhogen van de drempel van het één op één gunnen van opdrachten tot , zouden van die 15 opdrachten waar we meerdere offertes voor aanvroegen, 2 opdrachten één op één zijn gegund. Verhoging naar , -conform het bagatel in de gids Proportionaliteit- zou hebben geleid tot het één op één gunnen van 8 van de huidige 15 opdrachten zónder concurrentiestelling. De voorbereidingskosten van een meervoudige offerteaanvraag en het beoordelen van de offertes zijn bij Werken tot hoger dan het voordeel van concurrentiestelling. Bij het verhogen van de drempel van het één op één gunnen van Diensten en Leveringen van naar , zouden we 15 van de minstens 35 opdrachten waar in de afgelopen 2 jaar meerdere offertes voor hebben gevraagd, één op één hebben gegund.

22 raadsvoorstel pagina 4 Gemeente Amersfoort a.3 Inkopers spannen zich ten allen tijde in het beste resultaat te bereiken Centraal in de nieuwe aansturing van de organisatie staat het vormgeven van verantwoordelijkheid bij de medewerkers. Medewerkers worden gefaciliteerd om vanuit een heldere bestuurlijke opdracht hun werk met een grote mate van vrijheid en zelfstandigheid in te richten. De inkoper maakt per aanbesteding een zorgvuldige afweging hoe hij het beste resultaat verkrijgt. Indien concurrentiestelling onder de genoemde bagatels doelmatig is, zal de inkoper een zorgvuldige afweging toch meerdere offertes aanvragen. b.1 Naast continuering van de huidige duurzame basis, willen wij en uw raad er een schepje bovenop. Wij streefden er naar om in 2011 alles duurzaam in te kopen. Duurzaam inkopen is het toepassen van milieu- en/of sociale aspecten in het inkoopproces, zodat dit uiteindelijk leidt tot de daadwerkelijke levering van een product, dienst of werk dat aan deze milieu- en/of sociale aspecten voldoet. Dit streven is nagenoeg bereikt. We stellen milieueisen aan de opdrachtnemer bij opdrachten vanaf Bij alle opdrachten vanaf de Europese aanbestedingsdrempel voor Diensten/Leveringen (vanaf 1 januari 2014: ) passen we ook de Social Return bouwblokken toe als contractvoorwaarde. Bij kleinere aanbestedingen wordt de opdrachtnemer gevraagd om zich vrijwillig in te spannen om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt naar werk te leiden of om een maatschappelijke activiteit uit te voeren. Deze milieueisen en de social return contractvoorwaarde of de vrijwillige maatschappelijke activiteit blijven we vragen als duurzame basis in alle aanbestedingen. Voor de komende jaren willen wij deze duurzame basis behouden én er een schep bovenop doen! Daarom zal elke aanbieder op een opdracht waar dit zinvol in is, gevraagd worden naar zijn bijdrage aan de duurzaamheidwinst in de opdracht. b.2 Het zoeken naar gerichte gunningcriteria die duurzaamheidwinst opleveren, vergt meer maatwerk Het opstellen van gerichte gunningcriteria per aanbesteding vergt maatwerk, duurzaamheidkennis op het gehele spectrum van de gemeentelijke aanbestedingen (van catering, luchtfotografie tot infrastructurele projecten) en een objectief beoordelingskader. De instrumenten die in de markt beschikbaar zijn (o.a. CO 2 prestatieladder, ISO-14001) voldoen niet aan onze ambities. Het vergt tijd en innovatie om de exacte invulling te onderzoeken en uit te proberen. We gaan hiermee vast aan de slag. Wij informeren u medio 2014 over de exacte invulling van deze extra stap. c.1 Een uniforme aanpak ten aanzien van afwijkingen draagt bij aan een rechtmatige inkooppraktijk In het huidige inkoopbeleid staat dat alleen de portefeuillehouder Inkoop mocht beslissen over het niet duurzaam inkopen van opdrachten. Voor afwijkingen bijvoorbeeld ten aanzien van de gekozen aanbestedingswijze of het niet toepassen van social return, is een andere gedragslijn van toepassing. Hierdoor kan verwarring ontstaan. Een uniforme aanpak draagt dus bij aan het realiseren van een rechtmatige en duurzame inkooppraktijk. d.1 De nieuwe drempelbedragen geven meer vrijheid voor het bepalen wie wij uitnodigen tot het uitbrengen van een offerte In de Aanbestedingswet 2012 staat het MKB centraal. Bij alle te nemen keuzes in aanbestedingen, dient de positie van het MKB zorgvuldig te worden overwogen. Het verhogen van de drempelbedragen als in besluit 1a) biedt hier mogelijkheden toe. Immers bij een enkelvoudig of meervoudig onderhandse procedure mogen wij zelf gemotiveerd bepalen welke 3 tot 5 leveranciers worden uitgenodigd tot het uitbrengen van een offerte.

23 raadsvoorstel pagina 5 Gemeente Amersfoort d.2 Een regionaal opdrachtnemer draagt bij aan onze arbeidsmarkt-en duurzaamheidambities Wij wensen de regionale economie meer te betrekken bij onze aanbestedingen. Door bij elke enkelvoudige of meervoudig onderhandse procedure, regionale leveranciers te betrekken (waar mogelijk), verhogen we de kansen op (continuïteit van) werk van onze inwoners en reduceren we de uitstoot van CO 2. e.1 In marktplaats concepten kunnen ook ZZP-ers meedingen op inhuur opdrachten Raamovereenkomsten voor de inhuur van tijdelijk personeel worden meestal afgesloten met grote bureaus. Een ZZP-er of een klein bureau komt hierdoor moeilijk in aanmerking om ingehuurd te worden. In een marktplaats concept kunnen zowel bedrijven, intermediairs als zelfstandigen inschrijven op onze tijdelijke inhuur opdrachten. f.1 De gemeente speelt door haar inkopen een rol in het stimuleren van innovatie Een standaard bestek waarin alles is voorgeschreven nodigt niet uit tot innovatie; een functionele uitvraag stimuleert innovatie en haalt het beste uit de markt. In de huidige Nota Inkoopbeleid is vastgelegd dat gunning bij voorkeur op Economisch Meest Voordelige Inschrijving (EMVI) plaats vindt. De Aanbestedingswet hanteert EMVI als uitgangspunt. Om de innovatie vanuit de markt te kunnen benutten, is het ook wénselijk op basis van EMVI te gunnen. Het criterium EMVI biedt de mogelijkheid om onderscheidende kwalitatieve aanbiedingen vanuit de markt te verkrijgen. Door de opdracht zo functioneel mogelijk te omschrijven; prestatieinkoop toe te passen of door geïntegreerde contractvormen te kiezen, maken we optimaal gebruik van de kennis die de markt heeft. Bij gunning niet gekeken naar de laagste aanschafprijs, maar naar de totale kosten over de gebruiksduur ( total cost of ownership ). g.1 De oprichting van een lokaal aanbestedingsklachtenmeldpunt vergt een extra investering Als flankerend beleid bij de Aanbestedingswet 2012 is het advies Klachtafhandeling bij aanbesteden vastgesteld. Dit advies omhelst o.a. de vrijwillige inrichting van een lokaal klachtenmeldpunt voor klachten over een aanbesteding dat onafhankelijk is, met een zeker gezag, met een juridische achtergrond, met verstand van aanbesteden en niet betrokken bij de aanbesteding. Dit kan niet worden belegd in onze organisatie, doordat we dan in de situatie komen dat de slager zijn eigen vlees keurt. g.2 Door onze werkwijze hebben wij tot op heden weinig klachten Het aantal verwachte klachten is naar verwachting minimaal: er is al een juridische mogelijkheid voor bezwaar gedurende 20 dagen na de voorlopige gunning van elke aanbesteding; de praktijk is dat bij onze aanbestedingen daar maar weinig gebruik van wordt gemaakt. Wij nemen aan dat dit komt doordat wij vragen en klachten tijdens een aanbestedingsprocedure serieus behandelen. Klachten of bezwaren over één van onze aanbestedingen kan het bedrijf kenbaar blijven maken tijdens de informatieronde tijdens de aanbesteding. g.3 Bedrijven kunnen ook hun klachten over onze aanbestedingen landelijk uiten Het advies Klachtafhandeling bij aanbesteden omhelst ook het oprichten van een landelijke Commissie van Aanbestedingsexperts, waar elke ondernemer met een klacht over een aanbesteding van welke gemeente dan ook, terecht kan. g.4 Het is mogelijk om eventueel later alsnog een klachtenmeldpunt in te stellen. Op basis van evaluatie van het aantal klachten dat bij de landelijke commissie van Aanbestedingsexperts wordt ingediend, kunnen wij alsnog besluiten een eigen klachtenpunt in te richten of aan te haken bij een commercieel of regionaal klachtenmeldpunt. Het ministerie van EZ kan ook op basis van hun evaluatie over 3 jaar een lokaal klachtenmeldpunt verplicht stellen.

24 raadsvoorstel pagina 6 Gemeente Amersfoort KANTTEKENINGEN a.1 De kleurenschema s in de gids Proportionaliteit laten ruimte voor andere aanbestedingswijzen bij de voorgestelde drempelbedragen. In de gids Proportionaliteit zijn kleurenschema s opgenomen ter advisering van welke aanbestedingsprocedures passend zijn voor Werken en voor Diensten/Leveringen bij hun geraamde waarde, door middel van een schakering van rood naar groen. Zo wordt het aanvragen van meerdere offertes voor Diensten en Leveringen van proportioneel geacht (groen), maar deze opdrachten één op één gunnen is ook mogelijk (oranje). Omwille van de duidelijkheid en eenduidigheid stellen wij belang in het bepalen van interne drempelbedragen onder de Europese drempels. Wij menen dat dit recht doet aan een rechtmatige inkooppraktijk. Bij het bepalen van die interne drempelbedragen is een afweging gemaakt tussen doelmatigheid, de wens om in de tijd van bezuinigingen toch enige vorm van concurrentie te stellen en vermindering van administratieve lasten voor de markt en voor onze organisatie. De drempelbedragen in ons huidig inkoopbeleid leiden in enkele gevallen tot niet proportioneel geachte aanbestedingswijzen. De voorgestelde drempelbedragen passen zowel binnen het proportionaliteitsbeginsel uit de aanbevelingen in de kleurenschema s van de Gids Proportionaliteit, de tekst van de gids Proportionaliteit en bij onze ervaringen van de afgelopen jaren. b.1 Uw raad wenste toepassing van de CO 2 prestatieladder bij grotere opdrachten De CO 2 Prestatieladder is een instrument om bedrijven die deelnemen aan aanbestedingen te stimuleren tot CO 2 -bewust handelen in de eigen bedrijfsvoering en bij de uitvoering van projecten. Het gaat daarbij met name om energiebesparing, het efficiënt gebruik maken van materialen en het gebruik van duurzame energie. Het instrument wordt door overheidsorganisaties en bedrijven gebruikt bij veelal complexe aanbestedingen. Het uitgangspunt van de ladder is dat inspanningen worden gehonoreerd. De CO2-Prestatieladder kent vijf treden. Hoe hoger de trede op het certificaat, hoe meer voordeel het bedrijf krijgt bij de gunningafweging, in de vorm van een fictieve korting op de inschrijfprijs. Een bedrijf die in aanmerking wil komen, voor de fictieve korting, dient gecertificeerd te zijn op de CO 2 ladder. Buiten de kosten van certificering, dient het bedrijf ook een deelnamebijdrage te betalen. De hoogte van die bijdrage is naar rato van de grootte van het bedrijf. Zowel Bouwend Nederland als het regionale MKB raadt het toepassen van de CO 2 prestatieladder af, in verband met de hoge kosten van het certificeringtraject voor de ondernemers. Ook de ambassadeurs duurzame ontwikkeling raadden het gebruik van de CO 2 prestatieladder af, omdat dit instrument alleen focust op CO 2 uitstoot en niet aansluit bij onze ambitieuze duurzaamheiddoelstellingen. Daarnaast kan het geven van fictieve kortingen op de inschrijfprijs, een kostenopdrijvend effect hebben. d.1 Door regionale leveranciers uit te nodigen, verkleinen we de kansen voor goede partijen buiten de regio In elke meervoudig onderhandse procedure zal minstens één geschikt bevonden regionale leverancier uitgenodigd worden tot het doen van een offerte. Bij meervoudig onderhandse procedures mogen we volgens de Aanbestedingswet 2012 minimaal 3 bedrijven uitnodigen, maximaal 5. Dit betekent dat er nog steeds ondernemers buiten de regio uitgenodigd kunnen worden. De beoordeling van de offertes blijft geschieden op de economisch meest voordelige inschrijving, oftewel kwaliteit en prijs, ongeacht de vestigingsplaats van de aanbieder.

25 raadsvoorstel pagina 7 Gemeente Amersfoort g.1 Een lokaal klachtenmeldpunt kan onnodige juridische procedures voorkomen Als flankerend beleid bij de Aanbestedingswet 2012 is het advies Klachtafhandeling bij aanbesteden vastgesteld. Dit advies omhelst een standaard werkwijze voor het afhandelen van klachten van aanbestedingen. Toepassing van dit advies voor klachtafhandeling kan tot gevolg hebben dat klachten die in onderling overleg opgelost kunnen worden, niet nodeloos aan de rechter worden voorgelegd. Misverstanden, onbedoelde fouten en ten onrechte gestelde eisen in de aanbesteding kunnen worden hersteld zonder dat zaken escaleren. FINANCIËN - DUURZAAMHEID Door het betrekken van regionale ondernemers bij onze aanbestedingen en het eisen van duurzame mobiliteit, draagt dit beleid bij aan vermindering van het aantal auto-kilometers en bevordert het de werkgelegenheid in de regio Amersfoort; Het Social return beleid bevordert de toegang tot werk voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Dit beleid bevordert draagvlak voor en kennis van duurzaamheid onder potentiële leveranciers; Dit beleid verhoogt de status van duurzame oplossingen. VERVOLG Na vaststelling van de Nota zullen de wijzigingen ten opzichte van de huidige Nota Inkoopbeleid worden doorgevoerd. BETROKKEN PARTIJEN - Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlagen Nota Inkoopbeleid, november 2013

26 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2013, sector CM/CF (nr ); b e s l u i t: 1. in te stemmen met de volgende 7 wijzigingen, c.q. aanvullingen die in de nieuwe Nota Inkoopbeleid zijn verwerkt: a. de (interne) drempelbedragen als volgt aan te passen: i. voor Diensten en Leveringen: verhogen van de drempel tot waar één op één gunnen is toegestaan, van naar ; ii. voor Werken: - verhogen van de drempel tot waar één op één gunnen is toegestaan, van naar ; - verhogen van de drempel tot waar meerdere offertes aanvragen is toegestaan, van naar b. als uitgangspunt te nemen dat in elke aanbesteding, -bovenop de (landelijke) minimum milieueisen-, leveranciers geprikkeld moeten worden tot het doen van een extra duurzame stap door middel van op maat gemaakte gunningcriteria die gerichte duurzaamheidwinst beogen; het college op te dragen dit uitgangspunt uiterlijk begin 2014 nader uit te werken c. het college te machtigen af te wijken van het hanteren van de duurzaamheidcriteria en/of social return, indien deze leiden tot onoverkomelijke technische of financiële bezwaren; d. in gevallen waar een enkelvoudig onderhandse Offerteaanvraag en/of een meervoudig onderhandse Offerteaanvraag is toegestaan, minstens één regionale Ondernemer uit te nodigen, mits aanwezig en mits de Gemeente in de afgelopen 2 jaar geen slechte ervaringen met deze Ondernemer heeft gehad; e. bij uitvragen van inhuur van tijdelijk personeel, het (regionale) MKB en ZZP-ers de gelegenheid te bieden om mee te dingen, door verder gebruik te gaan maken van het zgn. marktplaats concept ; f. innovatie te stimuleren door te gunnen op EMVI; door de opdracht zo functioneel mogelijk te omschrijven; door prestatie-inkoop of door geïntegreerde contractvormen, daar waar dit proportioneel en geschikt is voor de betreffende opdracht. Dit ter afweging door de budgethouder; g. voorlopig geen lokaal klachtenmeldpunt in te richten, totdat (eigen of rijks-)evaluatie de behoefte hieraan uitwijst of verplicht; 2. de bijgevoegde Nota Inkoopbeleid vast te stellen. Vastgesteld in de openbare vergadering van 28 januari de griffier de voorzitter

27 Nota Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Amersfoort Het KOMPAS! Maatschappij Organisatie Markt Wet- en regelgeving December 2013

28 Inhoudsopgave 1.INLEIDING 3 1.1AANLEIDING DOEL VAN DEZE NOTA LEESWIJZER DEFINITIES GEMEENTELIJKE DOELSTELLINGEN JURIDISCHE UITGANGSPUNTEN WAT WILLEN WE BEREIKEN? DE GEMEENTE LEEFT DE RELEVANTE WET- EN REGELGEVING NA WAT GAAN WE ERVOOR DOEN? Uniforme documenten Overeenkomsten Aanpassing richtlijn aanbestedingswijze en drempelbedragen Alle overeenkomsten op basis van Amersfoorts ontwerp en gebaseerd op Amersfoortse inkoopvoorwaarden IDEËLE UITGANGSPUNTEN WAT WILLEN WE BEREIKEN? WAT GAAN WE ERVOOR DOEN? Overnemen duurzaamheidcriteria in aanbestedingen Meer duurzaamheid stimuleren Continueren social return bouwblokken methode Afwijkingen rapporteren ECONOMISCHE UITGANGSPUNTEN WAT WILLEN WE BEREIKEN? WAT GAAN WE ER VOOR DOEN? Aanbesteden op basis van EMVI Kiezen voor de meest aangewezen ondernemersrelatie en contractvorm Stimuleren mogelijkheden voor MKB Kansen bieden aan de lokale economie Prikkelen tot innovatieve oplossingen Geen prijzen van andere marktpartijen blootgeven ORGANISATORISCHE UITGANGSPUNTEN WAT WILLEN WE BEREIKEN? WAT GAAN WE ER VOOR DOEN? Gebundeld optreden naar de markt Gecoördineerde inkoop in de organisatie Verantwoording afleggen over gemeentebrede inkoopfunctie Integriteit in het inkoopproces borgen door middel van vier-ogen principe Integriteiteisen stellen aan opdrachtnemers Geen inrichting lokaal klachtenmeldpunt BIJLAGE 1: VOORGESCHREVEN AANBESTEDINGSWIJZE BIJLAGE 2: WAARDEN VAN DE SOCIAL RETURN BOUWBLOKKEN

29 3

30 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Voor u ligt het Inkoop- en aanbestedingsbeleid van de gemeente Amersfoort, de opvolger van de Nota Inkoop- en aanbestedingsbeleid Op basis van die Nota heeft de gemeente Amersfoort de afgelopen jaren de professionele inkoopfunctie verder opgetuigd. 1.2 Doel van deze Nota Dit beleid geeft de kaders en spelregels weer voor het inkopen van leveringen, diensten en werken door de gemeente Amersfoort. Het doel ervan is het vastleggen van alle uitgangspunten die de Gemeente hanteert bij het inrichten van haar inkoopfunctie en het uitvoeren van al haar inkooptaken. De gemeente Amersfoort spant zich continu in voor een (verdere) professionalisering van de Inkoop- en aanbestedingspraktijk. Dit beleid helpt ons in het streven naar een rechtmatige en doelmatige inkooppraktijk. Het draagt ook zorg voor een juiste inbedding van de actuele politieke thema s duurzaamheid, innovatie en maatschappelijke betrokkenheid. Wij bieden met dit beleid medewerkers en externe leveranciers van de gemeente Amersfoort een handvat voor professionele samenwerking bij inkooptrajecten. Het herijkt onze visie over hoe een professionele inkoopfunctie vorm gegeven dient te worden. Tot slot biedt het een leidraad voor de strategische inkoopambities voor de komende jaren. 1.3 Leeswijzer In dit Inkoop- en aanbestedingsbeleid wordt het inkoopproces inzichtelijk en transparant gemaakt door de doelstellingen, uitgangspunten en kaders te schetsen waarbinnen Inkoop in de Gemeente plaatsvindt. De Gemeente leeft daarbij een aantal centrale doelstellingen na (zie verder hoofdstuk 2). Aangezien Inkoop plaatsvindt in een dynamische omgeving, dient de Gemeente continu bezig te zijn met het doorvoeren van verbeteringen in de inkoopprocessen. De gemeentelijke doelstellingen zijn hierbij leidend. Dit beleid sluit zoveel mogelijk aan op het algemene beleid van de Gemeente. De Gemeente gaat bij het Inkopen van Werken, Leveringen of Diensten uit van: * Hoofdstuk 3: Juridische uitgangspunten: hoe gaat de Gemeente om met de relevante regelgeving? Objectiviteit en proportionaliteit staat daarbij centraal. * Hoofdstuk 4: Ideële uitgangspunten: hoe gaat de Gemeente om met de maatschappij en het milieu in haar inkoopproces? * Hoofdstuk 5: Economische uitgangspunten: hoe gaat de Gemeente om met de markt en Ondernemers? * Hoofdstuk 6: Organisatorische en ethische uitgangspunten: hoe koopt de Gemeente in? Dit gemeentelijk inkoop- en aanbestedingsbeleid wordt beschreven volgens deze vier pijlers. Per hoofdstuk wordt elk pijler uitgewerkt, waarbij eerst per pijler is geformuleerd wat de Gemeente wil bereiken en wat zij daarvoor gaat doen. Een kompas is een magnetisch instrument dat de windstreken aanwijst en waarmee men kan bepalen in welke richting men gaat. Zo ook deze Nota Inkoop- en aanbestedingsbeleid. Het geeft de richting aan jegens al de partijen die een belangrijke rol spelen in het speelveld van Inkoop. De gegevens die aan veranderingen onderhevig zijn, zoals drempelwaarden, staan in de bijlagen. Bij veranderingen kunnen deze separaat ter goedkeuring worden voorgelegd aan Raad en College. Om de tekst leesbaar te houden wordt soms alleen gesproken over inkopen, ook al wordt daar ook aanbesteden mee bedoeld. Om dezelfde reden wordt met het begrip leverancier ook dienstverlener of aannemer bedoeld en met hij, hij/zij. 4

31 1.4 Definities In dit Inkoop- en aanbestedingsbeleid wordt verstaan onder: Aanbesteden Concessie Opdrachtnemer Diensten Gemeente Inkoop Leveringen Offerte Hel deelproces van inkopen waarbij de opdrachtgever op transparante en objectieve wijze de opdracht verstrekt aan een opdrachtnemer, die voldoet aan bepaalde eisen en die de beste inschrijving heeft gedaan. Aanbesteden maakt dus specifiek deel uit van wat omschreven is als de tactische inkoopfunctie. Een overeenkomst met dezelfde kenmerken als een overheidsopdracht voor diensten (of werken) waarbij de tegenprestatie voor de te verrichten dienst (werk) bestaat uit het recht de dienst (werk) te exploiteren, al dan niet gecombineerd met een betaling. De in de overeenkomst genoemde wederpartij van de Gemeente. Alle vormen van dienstverlening. De Gemeente Amersfoort, zetelend Stadhuisplein 1 te Amersfoort. (Rechts)handelingen van de Gemeente gericht op de verwerving van Werken, Leveringen of Diensten en die een of meerdere facturen van een Ondernemer met betrekking tot bedoelde Werken, Leveringen of Diensten tot gevolg hebben. Ook wel: Het van externe bronnen betrekken van alle goederen en diensten die nodig zijn voor de bedrijfsuitoefening, het bedrijfsonderhoud en de bedrijfsvoering, tegen de voor de organisatie meest gunstige voorwaarden. Kortom: alle beïnvloedbare handelingen die facturen van derden tot gevolg hebben. De aankoop, leasing, huur of huurkoop van producten of de levering van goederen en die slechts zijdeling betrekking heeft op werkzaamheden voor het aanbrengen en installeren van die levering. Een aanbod in de zin van het Burgerlijk Wetboek. Offerteaanvraag Een enkelvoudige of meervoudige aanvraag van de Gemeente voor te verrichten prestaties of een (Europese) aanbesteding conform de Aanbestedingswet en de Europese aanbestedingsrichtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG. Ondernemer Een aannemer, een leverancier of een dienstverlener. Werken Een activiteit van bouwkundige of civieltechnische aard, die bestemd is een economische of technische functie te vervullen, zoals de aanleg van bijvoorbeeld wegen, gebouwen, bruggen, riolering, speelplaatsen en tunnels. Ook activiteiten die onlosmakelijk onderdeel uitmaken van een bouwopdracht zoals installatiewerkzaamheden beschouwen we als een werk. 5

32 2. Gemeentelijke doelstellingen De Gemeente wil met dit Inkoop- en aanbestedingsbeleid de volgende doelstellingen realiseren: a. Rechtmatig en doelmatig Inkopen zodat gemeenschapsgelden op controleerbare en verantwoorde wijze worden aangewend en besteed. De Gemeente leeft daartoe bestaande wet- en regelgeving en de bepalingen van het Inkoop- en aanbestedingsbeleid na. Daarnaast koopt de Gemeente efficiënt en effectief in. De inspanningen en uitgaven moeten daadwerkelijk bijdragen aan de realisatie van het beoogde doel. De kosten staan in redelijke verhouding tot de opbrengsten en het beheersen en verlagen van de gemeentelijke uitgaven staan centraal. De Gemeente houdt daarbij in het oog dat er voldoende toegang is voor Ondernemers tot gemeentelijke opdrachten. b. Een integere, betrouwbare, zakelijke en professionele inkoper en opdrachtgever zijn. Professionaliteit houdt in dat op bewuste en zakelijke wijze wordt omgegaan met Inkoop. Continu wordt geïnvesteerd in inhoudelijke kennis over de in te kopen Werken, Leveringen en Diensten, de marktomstandigheden en de relevante wet- en regelgeving. Het streven naar professioneel opdrachtgeverschap komt tot uitdrukking in een betrokkenheid bij de inkoopambitie, slagvaardige besluitvorming, adequaat risicomanagement, vertrouwen in de Contractant en in wederzijds respect tussen de Gemeente en de Contractant. De Gemeente spant zich in om alle inlichtingen en gegevens te verstrekken aan de Ondernemer voor zover die nodig zijn in het kader van het inkoopproces. c. Inkopen tegen de meest optimale (integrale) prijs-kwaliteit verhouding. Bij het Inkopen van Werken, Leveringen en Diensten kan de Gemeente ook interne en andere (externe) gemeentelijke kosten betrekken in de afweging. Ook de kwaliteit van de in te kopen Werken, Leveringen en Diensten speelt een belangrijke rol. d. Een continue positieve bijdrage leveren aan het gehele prestatieniveau van de Gemeente. Inkoop moet tenslotte ondersteunend zijn aan het gehele prestatieniveau van de Gemeente en daar direct en voortdurend aan bijdragen. De concrete doelstellingen van Inkoop zijn daarbij steeds rechtstreeks afgeleid van de gemeentelijke doelstellingen. e. De Gemeente stelt een administratieve lastenverlichting voor zowel zichzelf als voor Ondernemers voorop. Zowel de Gemeente als Ondernemers verrichten vele administratieve handelingen tijdens het inkoopproces. De Gemeente verlicht deze lasten door bijvoorbeeld proportionele eisen en criteria te stellen en door een efficiënt inkoopproces uit te voeren. Concreet kan de Gemeente hiertoe digitaal Inkopen (en aanbesteden). De Gemeente maakt gebruik van de Uniforme Eigen Verklaring. f. Dit Inkoop- en aanbestedingsbeleid sluit zoveel mogelijk aan op het algemene beleid van de Gemeente. In het bijzonder sluit het beleid aan op het volgende gemeentelijke beleid: o Kadernota Economische Ontwikkeling o de Gedragscode voor medewerkers Zo zijn onze manieren o Milieubeleidsplan 2013 Om deze doelstellingen te realiseren zijn juridische, ideële, economische en organisatorische uitgangspunten vastgelegd in dit Inkoop- en aanbestedingsbeleid. Deze uitgangspunten zijn in de volgende hoofdstukken uitgewerkt. 6

33 3. Juridische uitgangspunten 3.1 Wat willen we bereiken? Wet- en regelgeving De Gemeente leeft de relevante wet- en regelgeving na. De Gemeente neemt bij overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten boven de (Europese) drempelwaarden en bij overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten onder de (Europese) drempelwaarden met een duidelijk grensoverschrijdend belang de volgende algemene beginselen van het aanbestedingsrecht in acht: Gelijke behandeling: Gelijke omstandigheden mogen niet verschillend worden behandeld, tenzij dat verschil objectief gerechtvaardigd is. Ook verkapte of indirecte discriminatie is verboden. Non-discriminatie: Transparantie: Proportionaliteit: Wederzijdse erkenning: Discriminatie op grond van nationaliteit mag niet. De gevolgde procedure dient navolgbaar (en dus controleerbaar) te zijn. Dit is een logisch uitvloeisel van het beginsel van gelijke behandeling. Normaal zorgvuldige en oplettende inschrijvers moeten weten waar ze aan toe zijn. De gestelde eisen, voorwaarden en criteria aan de inschrijvers mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot het voorwerp van de opdracht. De Gemeente past het beginsel van proportionaliteit toe bij de te stellen eisen, voorwaarden en criteria aan inschrijvers en inschrijvingen en met betrekking tot de contractvoorwaarden. Diensten en goederen van ondernemingen uit andere lidstaten van de Europese Unie moeten worden toegelaten voor zover die Diensten en goederen op gelijkwaardige wijze kunnen voorzien in de legitieme behoeften van de Gemeente. De Gemeente neemt bij al haar Inkopen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht, zoals het gelijkheidsbeginsel, motiveringsbeginsel en vertrouwensbeginsel. 3.2 Wat gaan we ervoor doen? Uniforme documenten De voorgenoemde beginselen zijn het best gediend indien gebruik wordt gemaakt van uniforme meestal landelijke - aanbestedingsreglementen, standaard bestekken en inkoopvoorwaarden. De Gemeente streeft er naar om uniforme documenten te hanteren, tenzij een concreet geval dit niet toelaat. Voor de gemeente Amersfoort zijn van toepassing: Aanbesteding Reglement Werken (ARW 2012) de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken (UAV 2012) Rationalisering Automatisering Wegenbouw (RAW-bestek) Standaardbestekken Bouw en Utiliteitsbouw (STABU) Richtlijnen Inrichting Openbare Ruimte gemeente Amersfoort (RIOR, 2010) Algemene Inkoopvoorwaarden gemeente Amersfoort, d.d. mei 2012 Addendum ingenieursdiensten gemeente Amersfoort, d.d. mei 2012 Inkoopvoorwaarden Programmatuur gemeente Amersfoort, d.d. november Overeenkomsten Besluiten tot het aangaan van een overeenkomst worden in naam van het College genomen, dat deze bevoegdheid om uitvoering te geven aan het beleid heeft neergelegd bij de directeuren van de sectoren of zoveel lager in de organisatie als wenselijk is. Deze mandaatbevoegdheid is opgenomen in het gemeentelijk mandaatbesluit, vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders. Dit mandaatbesluit is van toepassing op alle inkopen van de gemeente Amersfoort. De Gemeente wil slechts gebonden zijn aan verbintenissen en verplichtingen op basis van rechtsgeldige besluitvorming en civielrechtelijke vertegenwoordiging. Overeenkomsten worden ondertekend in naam van de burgemeester. In het mandaatbesluit zijn, onder instructies en voorwaarden, bepaalde functionarissen gemachtigd namens de burgemeester tot ondertekening van de overeenkomst over te gaan. 7

34 3.2.3 Aanpassing richtlijn aanbestedingswijze en drempelbedragen De Gemeente moet aanbesteden met inachtneming van de Europese Aanbestedingsrichtlijn als de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan de vastgestelde Europese drempelbedragen. Onder die Europese drempels heeft de gemeente Amersfoort haar eigen drempels vastgesteld in lijn met de Nationale Gids Proportionaliteit. In bijlage 1 is middels een groene kleur weergegeven voor goederen, diensten en werken bij welke drempelbedragen welke aanbestedingswijzen toegestaan zijn binnen de gemeente Amersfoort. Indien gekozen wordt voor een aanbestedingswijze, waarbij in bijlage 1 een rode cel is weergegeven, is dit in strijd met de richtlijn die in de betreffende cel vermeld staat! (zijnde: het Amersfoorts Inkoopbeleid, de Gids Proportionaliteit of de Europese Richtlijn) Van de Europese aanbestedingsrichtlijn kan nimmer worden afgeweken. Het College is bevoegd af te wijken van het Amersfoorts Inkoopbeleid in de volgende situaties: bij dwingende spoed als gevolg van onvoorziene omstandigheden die niet aan de gemeente Amersfoort zijn toe te rekenen; onder druk van zwaarwegende gemeentelijke belangen of door politieke besluiten waardoor de aanbestedingsvorm reeds is bepaald; vanwege de aard van de opdracht en de onzekere omstandigheden, waardoor de totale prijs niet vooraf vast te stellen is; indien het gaat om opdrachten die om artistieke, exclusieve, kennisspecifieke of technische redenen slechts aan één bepaalde opdrachtnemer kunnen worden toevertrouwd; bij vervolgopdrachten, indien de keuze van een andere opdrachtnemer onaanvaardbaar hoge kosten, gevaar voor de continuïteit van een project, grote risico s of technische moeilijkheden met zich zou brengen; Alle overeenkomsten op basis van Amersfoorts ontwerp en gebaseerd op Amersfoortse inkoopvoorwaarden Bij het sluiten van een overeenkomst van leveringen en diensten stelt de gemeente Amersfoort het contract op, inclusief de algemene inkoopvoorwaarden Leveringen en Diensten van de gemeente Amersfoort. Een raamovereenkomst heeft in beginsel een looptijd van maximaal 4 jaar inclusief de mogelijkheden tot verlenging. De verbonden partijen vormen hier een uitzondering op. Alle overeenkomsten hebben een einddatum. Alle getekende overeenkomsten worden opgeslagen en beheerd in de contractendatabank. 8

35 Maatschappij 4. Ideële uitgangspunten 4.1 Wat willen we bereiken? De Gemeente heeft een voorbeeldfunctie in het maatschappelijk verkeer. De Gemeente streefde er naar om in 2011 alles duurzaam in te kopen. Duurzaam inkopen is het meenemen van sociale en milieuaspecten in het inkoopproces. Dit is nagenoeg bereikt. Voor de komende jaren willen we deze duurzame basis behouden en er een schepje bovenop doen. De Gemeente wil immers een CO 2 neutrale stad zijn in 2030! De Gemeente heeft oog voor de sociaal zwakkeren in de samenleving. In haar rol van opdrachtgever zet de gemeente Amersfoort haar inkoopkracht dus in om milieuwinst te bereiken en arbeidsmogelijkheden te stimuleren voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt in al haar aanbestedingen, klein en groot! Inkoop vindt op maatschappelijk verantwoorde wijze plaats. Het inkoopproces is gericht op het bereiken van een zo groot mogelijke maatschappelijke waarde ( value for tax payers money ). 4.2 Wat gaan we ervoor doen? Overnemen duurzaamheidcriteria in aanbestedingen Dit betekent dat naast de aanschafprijs alle bijkomende kosten gedurende en na het gebruik ervan mee beschouwd worden, zoals: milieu eigenschappen, levensduur, onderhoudskosten, gebruikskosten, leveringstermijn Meer duurzaamheid stimuleren Figuur 3: Total Cost of Ownership: kijk ook onder water! Per aanbesteding worden leveranciers geprikkeld tot het doen van een duurzame extra stap door middel van op maat gemaakte gunningcriteria die concrete duurzaamheidwinst beogen Continueren social return bouwblokken methode Inzet Doeltreffend- wwb-ers heid Reduceer bedrijfsvoeringskosten Garantie De ambitie van 100% Duurzaam Inkopen vanaf 2011 vergt dat bij elk inkooptraject relevante duurzaamheidaspecten mee zijn genomen. Een productgroep is duurzaam ingekocht indien bij de aanbesteding duurzaamheideisen zijn opgenomen. Bij elke aanbesteding vanaf zullen milieu-eisen opgenomen worden. Bij ALLE aanbestedingen vanaf de Europese drempelbedrag van Diensten en leveringen zal ook social return Reduceer worden opgenomen (zie 4.2.3). aanschafprijs Inkoopprijs Zowel bij gunning op de laagste prijs als bij gunning op EMVI wordt niet alleen gekeken naar de Afval van Onderhoud verpakking laagste aankoopprijs, maar naar Minimali- Reduceer de total cost of ownership, seer TCO gebruiks- Voorraad- Energie oftewel de totale kosten over de kosten kosten Levensduur verbruik gebruiksduur. Doelmatigheid Recyclebaarheid De Gemeente vraagt in de opdrachtbrief bij opdrachten met een waarde: - tussen 0 en : om vrijwillig een maatschappelijke tegenprestatie te doen. - tussen en : om vrijwillig een maatschappelijke tegenprestatie te doen. De Opdrachtnemer wordt gevraagd de daadwerkelijk uitgevoerde tegenprestatie te melden aan de gemeente. Het Bureau Social return toetst jaarlijks. - tussen en : om contact op te nemen met het Bureau Social return en vrijwillig de Social return bouwblokkenmethode toe te passen. 9

36 Bij opdrachten met een waarde boven , stelt de Gemeente als bijzondere uitvoeringsvoorwaarde dat de Opdrachtnemer na gunning bereid is reguliere banen, leerwerkplekken, stageplekken en ervaringsplaatsen aan te bieden aan specifieke doelgroepen werkzoekenden, met een inspanning ter waarde van 5% van de gefactureerde opdrachtsom. De vastgestelde inspanningswaarden van de Social Return Bouwblokken voor 2013 zijn opgenomen in bijlage Afwijkingen rapporteren Daar waar het hanteren van de duurzaamheidcriteria of social return leidt tot onoverkomelijke technische of financiële bezwaren, kan hiervan worden afgezien. Deze afwijkingen worden twee maal per jaar gerapporteerd aan het College. 10

37 5. Economische uitgangspunten 5.1 Wat willen we bereiken? Markt De gemeente Amersfoort besteedt publieke middelen voor haar uitgaven. Het is van evident belang dat hier op efficiënte en effectieve wijze mee wordt omgegaan. Dit betekent efficiënt inkopen zowel op het gebied van de verhouding tussen prijs en kwaliteit, maar ook dat de wijze waarop ingekocht wordt, efficiënt en effectief is. De Gemeente voorkomt een te grote afhankelijkheid van ondernemers van de Gemeente. De Gemeente heeft oog voor het midden- en kleinbedrijf (MKB) en voor de lokale economie. De Gemeente bevordert eerlijke mededinging. De betrokken Ondernemers krijgen een eerlijke kans om de opdracht gegund te krijgen. De Gemeente wenst geen Ondernemers te betrekken in haar inkoopproces die de mededinging vervalsen. De Gemeente moedigt daar waar mogelijk innovatiegericht Inkopen (en aanbesteden) aan. Bij innovatiegericht Inkopen wordt gezocht naar een innovatieve oplossing of laat de Gemeente ruimte aan de Ondernemer om een innovatieve oplossing aan te bieden. 5.2 Wat gaan we er voor doen? Aanbesteden op basis van EMVI Om de indirecte kosten, kwaliteit en duurzaamheid bij de beoordeling te betrekken, worden opdrachten aanbesteed volgens het principe van de Economisch Meest Voordelige Inschrijving (EMVI). Bij de EMVI-methode laat de Gemeente zien, dat niet alleen de prijs 'spraakmakend' is, maar dat nog vele andere kwaliteitsaspecten belangrijk zo niet belangrijker zijn om een overeenkomst naar behoren te kunnen opleveren. Het criterium EMVI biedt de mogelijkheid om onderscheidende (kwalitatieve) inschrijvingen vanuit de markt te verkrijgen. In gevallen waar er toch wordt gekozen voor de laagste prijs, zal de reden hiertoe gemotiveerd worden Kiezen voor de meest aangewezen ondernemersrelatie en contractvorm De Gemeente acht het onwenselijk dat leveranciers in een te grote mate van haar afhankelijk zijn. Gedurende de contractperiode kan bij de Contractant afhankelijkheid ontstaan van de Gemeente door bijvoorbeeld de te behalen doelstellingen, resultaten, productontwikkelingen (innovatie) of het creëren van prikkels. De Gemeente kiest voor de meest aangewezen ondernemersrelatie. De mate van (on)afhankelijkheid in een ondernemersrelatie wordt onder andere bepaald door de financiële waarde van de opdracht, switchkosten, mate van concurrentie in de sector (concentratiegraad) en beschikbaarheid van alternatieve Ondernemers Stimuleren mogelijkheden voor MKB De gemeente Amersfoort hanteert de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en het aanbestedingrecht bij al haar inkopen. Dit betekent o.a. dat alle leveranciers gelijke kansen hebben. De Gemeente houdt bij haar Inkoop de mogelijkheden voor het MKB in het oog. Dit doet de Gemeente door gebruik te maken van percelen in aanbestedingen, het toestaan van het aangaan van combinaties en onderaanneming, het verminderen van de lasten en het voorkomen van het hanteren van onnodig zware selectie- en gunningcriteria. Bij uitvragen van inhuur van tijdelijk personeel, bieden we het (regionale) MKB en ZZP-ers de gelegenheid om mee te dingen, door verder gebruik te gaan maken van het zgn. marktplaats concept Kansen bieden aan de lokale economie In gevallen waar een enkelvoudig onderhandse Offerteaanvraag en/of een meervoudig onderhandse Offerteaanvraag volgens de geldende wet- en regelgeving is toegestaan, nodigt de Gemeente minstens één lokale/regionale Ondernemer uit, mits aanwezig en mits de Gemeente in de afgelopen 2 jaar geen slechte ervaringen met deze Ondernemer heeft gehad. Discriminatie wordt daarbij voorkomen en de Gemeente zal niet onnodig regionale, nationale, Europese of mondiale kansen laten liggen. Local sourcing kan bijdragen aan de doelmatigheid van de Inkoop Prikkelen tot innovatieve oplossingen De Gemeente moedigt daar waar mogelijk innovatiegericht Inkopen (en aanbesteden) aan. Bij innovatiegericht Inkopen wordt gezocht naar een innovatieve oplossing of laat de Gemeente ruimte aan de Ondernemer om een innovatieve oplossing aan te bieden. Dit door te gunnen op EMVI, door de 11

38 opdracht functioneel te omschrijven, door middel van prestatie-inkoop of door geïntegreerde contractvormen, daar waar dit proportioneel en geschikt is voor de betreffende opdracht. Dit ter afweging door de budgethouder Geen prijzen van andere marktpartijen blootgeven Om redenen van doelmatigheid maakt de gemeente Amersfoort geen gebruik van openbare openingen bij Openbare aanbestedingen (met of zonder voorselectie). De Gemeente handelt daarom zeer terughoudend in het vrijgeven van prijzen van andere leveranciers aan anderen, tenzij dit wettelijk voorgeschreven is. Hiermee wordt beoogd de rechtmatige commerciële belangen van de Ondernemers te beschermen. De gemeente Amersfoort maakt bij een aanbesteding volgens EMVI de scores bekend in rangorde, de exacte prijzen niet. Als de prijs doorslaggevend is bij een gunning, wordt alleen de winnaar en zijn prijs bekend gemaakt. 12

39 6. Organisatorische uitgangspunten Organisatie 6.1 Wat willen we bereiken? Alle inkopen van de gemeente Amersfoort dienen op objectieve, transparante en niet-discriminerende wijze uitgevoerd te worden. De Gemeente stelt bestuurlijke en ambtelijke integriteit voorop. De Gemeente contracteert enkel integere Ondernemers. Bestuurders en ambtenaren dienen uitsluitend een zakelijke relatie te onderhouden met de opdrachtnemer en moeten te allen tijde integer zijn. De inkopende ambtenaar neemt het gemeentelijk belang als uitgangspunt bij de uitoefening van de inkoopfunctie. Hij onderhoudt een positieve relatie met leveranciers, waarbij ook de belangen van de leverancier in het oog moeten worden gehouden. Verkregen informatie tijdens uitoefening van de inkoopfunctie wordt vertrouwelijk behandeld. Hij ondersteunt eerlijke concurrentie, streeft te allen tijde het hoogst mogelijke niveau van deskundigheid na en komt afspraken en overeenkomsten na. 6.2 Wat gaan we er voor doen? Gebundeld optreden naar de markt De gemeente Amersfoort is één entiteit en treedt uniform naar buiten. Ze voert een inkoop- een aanbestedingsbeleid dat gericht is op bundeling van gelijksoortige inkoopbehoeften binnen die entiteit. De Gemeente heeft oog voor samenwerking bij Inkoop. Dit geldt zowel voor samenwerking binnen de eigen organisatie als voor samenwerking met andere gemeenten of aanbestedende diensten. Bij een eventuele samenwerking zal de positie van het MKB niet uit het oog verloren worden Gecoördineerde inkoop in de organisatie De portefeuillehouder Inkoop is verantwoordelijk voor een efficiënte besteding van middelen en geeft invulling aan de door de raad gestelde kaders. De ambtelijke betrokkenheid richt zich op de uitvoering van het inkoopbeleid, onder verantwoording van het college van burgemeester en wethouders. De inkooporganisatie is dusdanig ingericht dat het de principes van integraal management ondersteunt. Inkoop is daarom in het ambtelijk apparaat decentraal belegd en door middel van een gecoördineerde inkoopfunctie georganiseerd. Medewerkers worden gefaciliteerd om vanuit een heldere bestuurlijke opdracht hun werk met een grote mate van vrijheid en zelfstandigheid in te richten. De inkoper spant zich per aanbesteding in het beste resultaat te verkrijgen. Op deze manier worden de voordelen van de decentrale directe (budget-) verantwoordelijkheid van de organisatie-onderdelen en de inzet van de materiekennis van het organisatieonderdeel benut en geeft het tevens invulling aan een uniforme opstelling naar de markt en de mogelijkheid tot het opbouwen van specifieke inkoopdeskundigheid Verantwoording afleggen over gemeentebrede inkoopfunctie De verantwoording over het gemeentebrede inkoopbeleid wordt ingepast in de bestaande planningscyclus van de Gemeente. Dit houdt in dat in de begroting en in het gemeentelijk jaarverslag gerapporteerd wordt over een set van inkoopkentallen en activiteiten. De jaarlijkse accountantscontrole ziet onder andere toe op de rechtmatigheid van gemeentelijke uitgaven. Een toets op de naleving van deze juridische inkoopkaders maakt onderdeel uit van de accountantscontrole. Uit onderzoek is gebleken dat er een relatie bestaat tussen de mate van inkoopvolwassenheid en de te realiseren inkoopbesparingen. Elke 3 tot 4 jaar voert de Gemeente een audit uit naar de volwassenheid van de inkoopfunctie Integriteit in het inkoopproces borgen door middel van vier-ogen principe Ten einde de integriteit van de deelnemers aan het inkoopproces te waarborgen, dient een adequate functiescheiding te bestaan tussen: 1 de persoon die een leverancier selecteert, 2 de persoon die opdracht geeft, c.q. het contract ondertekent en 3 diegene die de factuur accordeert. Bij voorkeur worden deze 3 rollen door 2 verschillende personen uitgevoerd, maar tenminste zijn de eerste en de derde rol gescheiden. Dit is verwerkt in het mandaatbesluit. 13

40 De Gemeente heeft hoog in het vaandel dat haar bestuurders en ambtenaren integer handelen. De bestuurders en ambtenaren houden zich aan de vastgestelde gedragscodes Zo zijn onze manieren. Zij handelen zakelijk en objectief, waardoor bijvoorbeeld belangenverstrengeling wordt voorkomen. Leidinggevenden hebben een voorbeeldfunctie als het gaat om integriteit. Het is niet toegestaan dat de Gemeente enkelvoudig onderhands een opdracht plaatst bij een bedrijf waar een medewerker van dezelfde afdeling een financieel belang in heeft. Deze regel geldt zowel voor eigen medewerkers als voor extern ingehuurde medewerkers. Het bedrijf is niet uitgesloten voor de opdracht, maar de inkoop moet meervoudig onderhands/ openbaar worden aanbesteed Integriteiteisen stellen aan opdrachtnemers De Gemeente wil enkel zaken doen met integere Ondernemers die zich niet bezighouden met criminele of illegale praktijken. Potentiële opdrachtnemers worden gevraagd de Uniforme Eigen Verklaring hieromtrent te ondertekenen. Bij (voorlopige) gunning zal gevraagd worden om nadere bewijsstukken aan te leveren, ter controle van de ondertekende verklaringen. Indien daar aanleiding toe bestaat, houdt de gemeente Amersfoort zich het recht voor een BIBOB-onderzoek naar de potentiële opdrachtnemer te laten uitvoeren Voorlopig geen inrichting lokaal klachtenmeldpunt Als flankerend beleid bij de Aanbestedingswet 2012 is het advies Klachtafhandeling bij aanbesteden vastgesteld. Dit advies bevat een standaard voor het vrijwillig (lokaal) afhandelen van klachten bij aanbestedingen. Daarnaast bevat het een kader voor de werkwijze en het oprichten van een landelijke Commissie van Aanbestedingsexperts. De gemeente Amersfoort richt voorlopig geen lokaal klachtenmeldpunt in, totdat (eigen of rijks-) evaluatie de behoefte hieraan uitwijst of verplicht. Klachten of bezwaren over een aanbesteding kan de ondernemer kenbaar maken tijdens de informatieronde tijdens de aanbesteding. De Gemeente behandelt deze vragen serieus. 14

41 Hoe kunt u ons bereiken? gemeente Amersfoort Postbus EA Amersfoort Telefoon: (033) inkoopcm@amersfoort.nl website: 15

42 Bijlage 1: Voorgeschreven aanbestedingswijze De gemeente Amersfoort onderscheidt vier vormen van aanbestedingswijzen: 1. Enkelvoudige offerteaanvraag: de Gemeente kiest zelf een leverancier uit. Er is geen sprake van concurrentie tussen mogelijke opdrachtnemers. 2. Meervoudige offerteaanvraag; de Gemeente kiest minstens 3 leveranciers uit, die een offerte uitbrengen. Er is sprake van concurrentie. 3. Nationaal openbaar aanbesteden met of zonder voorafgaande selectie: de Gemeente plaatst nationaal een aankondiging voor een opdracht. Er is vrije concurrentie tussen alle mogelijke nationale leveranciers. Met voorafgaande selectie wordt uit de gegadigden een aantal potentiële opdrachtnemers geselecteerd die een offerte mogen uitbrengen. 4. Europees openbaar aanbesteden met of zonder voorafgaande selectie: de Gemeente plaatst op Europees niveau een aankondiging voor een opdracht. Er is vrije concurrentie tussen alle Europese leveranciers. Openbaar zonder voorselectie Aankondigen Openbaar met voorselectie Aankondigen Onderhands Selecteren Inschrijven Inschrijven Inschrijven Gunnen Gunnen Gunnen Aankondigen Aankondigen De gemeente Amersfoort hanteert de volgende aanbestedingswijzen en drempelbedragen: Diensten en Leveringen > Enkelvoudig onderhands A frt EU Meervoudig onderhands EU* (min. 3 offertes) Nationale openbare procedure EU* met/zonder voorselectie Europese openbare procedure met/zonder voorselectie *Voor zgn. 2B diensten (diensten met een sterk nationaal karakter) geldt een verlicht aanbestedingsregime. Werken > Enkelvoudig onderhands A frt A frt EU Meervoudig onderhands A frt EU (3-5 offertes) Nationale openbare procedure EU met/zonder voorselectie Europese openbare procedure met/zonder voorselectie Indien gekozen wordt voor een aanbestedingswijze voor een bedrag, waarbij een rode of oranje cel is weergegeven, is dit in strijd met de richtlijn die in de betreffende cel vermeld staat. (Zijnde: dit Amersfoorts Inkoopbeleid, de gids Proportionaliteit of de Europese Aanbestedingsrichtlijn). De vigerende drempelbedragen voor Europees aanbesteden worden elke twee jaar opnieuw vastgesteld door de Europese Commissie. De hierboven geldende Europese drempelbedragen gelden tot 1 januari 2016 en zijn exclusief BTW. 16

43 Bijlage 2: Waarden van de Social Return bouwblokken 2013 De Aanbieder verplicht zich om bij gunning om een inspanning te leveren voor Social Return activiteiten met een waarde gelijk aan 5% van de gefactureerde opdrachtsom. De activiteiten mogen in de opdracht worden uitgevoerd maar ook in de bedrijfsvoering van de opdrachtnemer of bij een onderaannemer of toeleverancier. Voorwaarde is wel dat het een nieuwe, aanvullende activiteit betreft en dat deze activiteit alleen bij gemeente Amersfoort wordt opgegeven. Bestaande of reeds eerder uitgevoerde activiteiten worden niet meegenomen. De Opdrachtnemer is verantwoordelijk voor het nakomen van zijn Social Return-verplichtingen (ook indien de activiteiten bij bijv. een toeleverancier worden uitgevoerd). Het Bureau Social Return (BSR) adviseert en faciliteert de Opdrachtnemer bij de invulling van Social Return. De Opdrachtnemer kan zelf, in samenspraak met het BSR, de verschillende Social Return-inspanningen combineren in een voor hem optimale mix. De Opdrachtnemer weet vooraf welke waarde aan de verschillende inspanningen wordt toegekend. Om de waarde van de inspanningen met betrekking tot de Social Return-verplichting te kunnen meten, wordt de gerealiseerde Social Return-inspanning uitgedrukt in een relatieve inspanningswaarde. Deze inspanningswaarde is gebaseerd op de relatieve afstand van de uitkeringsgroep en de inspanning die geleverd moet worden om deze medewerker een jaar in dienst te nemen. Soort en eventueel duur van de uitkering Inspanningswaarde Social Return 2013 (op basis van een jaarcontract fulltime) < 2 jaar in WWB ,= > 2 jaar in WWB ,= < 1 jaar in WW ,= > 1 jaar in WW ,= WIA / WAO ,= Wajong ,= ,= extra op bovenstaande bedragen Beroepsbegeleidend (BBL) traject ,= Beroepsopleidend (BOL) traject 5.000,= WSW (detachering, diensten) Maatschappelijke activiteit Betaalde rekeningen aan SW-bedrijf P.M. (indicatie: 100,= per besteed uur per medewerker) Een voorbeeld: De gefactureerde opdrachtsom van een opdracht is bijvoorbeeld ,=. 5% hiervan is ,=. De Opdrachtnemer kan voor dit bedrag een <2 jaar in WWB voor een half jaar aan het werk zetten of een > 1 jaar in WW één jaar aan het werk zetten om te voldoen aan de Social Return-verplichting binnen de overeenkomst. 17

44 A-2.1 AMENDEMENT: Raad informeren over afwijkingen t.a.v. duurzaamheid en social return Amersfoort, 28 januari 2014 Raadsvoorstel: Nieuwe Nota Inkoopbeleid (reg.nr ) De Raad van de gemeente Amersfoort overwegende dat het college bij beslispunt 1c wordt gemachtigd om af te wijken van het hanteren van de duurzaamheidscriteria en/of social return, indien deze leiden tot onoverkomelijke technische en/of financiële bezwaren; dergelijke afwijkingen goed onderbouwd moeten worden; de raad geïnformeerd wil worden over afwijkingen en de achterliggende financiële en/of technische redenen. en stellen het onderstaande amendement voor. De raad van de gemeente Amersfoort besluit In Raadsbesluit Nieuwe Nota Inkoopbeleid (reg.nr ) aan beslispunt 1c toe te voegen: "Het college dient deze afwijking te expliciteren en de raad hierover tijdig te informeren." fractie SP, Ad Meijer

45 A-2.2 AMENDEMENT: Niet onder minimumloon Amersfoort, 28 januari 2014 Raadsvoorstel: Nieuwe Nota Inkoopbeleid (reg.nr ) De Raad van de gemeente Amersfoort overwegende dat het voor de gemeente weliswaar goed is dat er scherp wordt ingekocht, maar dat dat niet mag leiden tot beloning van werknemers van de contractpartijen onder het niveau van het mimimumloon; en stellen het onderstaande amendement voor. De raad van de gemeente Amersfoort besluit In Raadsbesluit Nieuwe Nota Inkoopbeleid (reg.nr ) een beslispunt toe te voegen: "Het college stelt als voorwaarde dat contractpartijen werknemers niet belonen onder het niveau van het minimumloon." fractie SP, Ad Meijer

46 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 11 november 2013 Portefeuillehouder : Wethouder C.J.M. van Eijk B&W-vergadering : De Ronde : Agenda Het Besluit : Van de agenda afgevoerd Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit : TITEL Verstrekking werkkapitaal aan Kredietbank Nederland BESLISPUNTEN 1. Stichting Kredietbank Nederland ten behoeve van de sociale kredietverlening aan Amersfoorters een langlopende lening van ,- te verstrekken als werkkapitaal. 2. In te stemmen met het wijzigen van de begroting AANLEIDING Amersfoort heeft geen eigen gemeentelijk kredietbank. Sinds enkele jaren voert de Kredietbank Nederland (fusie tussen GKB Leeuwarden, Stadsbank Midden Nederland en Kredietbank Noordwest) daarom de sociale kredietverlening uit voor burgers uit Amersfoort. Sociale kredietverlening biedt mensen die bij reguliere banken geen krediet kunnen krijgen alsnog de mogelijkheid om een krediet te krijgen. Het gaat dan bijvoorbeeld om mensen met een te laag inkomen of een geschiedenis van schuldenproblematiek. Reguliere banken vinden het een te groot risico om aan deze mensen kredieten te verstrekken. Sociale kredietbanken hebben van gemeenten de opdracht om deze doelgroep, onder voorwaarden, alsnog te bedienen. De Kredietbank Nederland voert de sociale kredietverlening aan Amersfoorters uit zonder kosten voor de gemeente Amersfoort. De gemeente hoefde de kredietbank ook geen werkkapitaal te verstrekken voor de kredieten; dit werd betaald uit door de kredietbank beheerde leningen van andere gemeenten. Op dit moment is dat laatste voor de Kredietbank Nederland geen houdbare situatie meer door de sterke groei van de uitstaande kredieten. Deze groei wordt toegeschreven aan de economische crisis en het feit dat reguliere banken nog hoge garanties vragen voor te verstrekken kredieten en steeds meer mensen zich dus wenden tot sociale kredietbanken. De Kredietbank Nederland heeft de gemeente Amersfoort daarom per brief verzocht om haar een lening te verstrekken als werkkapitaal voor te verstrekken sociale kredieten. Het Treasury-statuut van de gemeente schrijft voor dat dit een bevoegdheid is van de gemeenteraad. BEOOGD EFFECT Continuering van sociale kredietverlening door de Kredietbank Nederland aan burgers uit Amersfoort en daardoor een beperking van het beroep op bijzondere bijstand en schuldhulpverlening. ARGUMENTEN 1.1 Kredietbanken kunnen alleen sociale kredieten verstrekken als gemeenten hiervoor werkkapitaal beschikbaar stellen. Doordat gemeenten zorgen voor werkkapitaal en dus garant staan voor de middelen, kan sociale kredietverlening door gemeentelijke kredietbanken plaatsvinden onder gunstiger voorwaarden dan bij Inlichtingen bij: H.A.W. Bakker, MO/SZ, (033)

47 raadsvoorstel pagina 2 Gemeente Amersfoort reguliere commerciële banken. Amersfoort heeft geen gemeentelijke kredietbank en maakt daarom gebruik van de diensten van Kredietbank Nederland. Tot nu toe dus zonder daarvoor werkkapitaal te verschaffen. 1.2 Sociale kredieten beperken de aanspraak op bijzondere bijstand en schuldhulpverlening. Bijzondere bijstand wordt in beginsel om niet verleend. In afwijking hiervan bepaalt de wet dat bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen kan worden gegeven in de vorm van een geldlening (leenbijstand). Bij de beoordeling van een aanvraag van bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen of inrichtingskosten, wordt een krediet bij een kredietverlenende instelling waaronder een sociale kredietbank, als voorliggende voorziening gezien. Dat betekent dat de gemeente pas tot bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening of borg overgaat als er bewijs ligt dat de cliënt elders geen (of onvoldoende) krediet kon krijgen. Daarbij speelt ook het meer principiële argument dat het goed is als mensen zoveel mogelijk hun financiële zaken regelen buiten de gemeentelijke dienstverlening. Daarnaast kan met het verstrekken van sociale kredieten in sommige gevallen voorkomen worden dat mensen aanspraak moeten maken op relatief dure schuldhulpverlening. 1.3 Er is geen voor de hand liggend alternatief voor de Kredietbank Nederland. Voordat de Kredietbank Nederland de sociale kredietverlening voor Amersfoorters ging doen, werd dit gedaan door de Kredietbank Utrecht. De samenwerking met deze kredietbank is beëindigd toen de Kredietbank Utrecht uitvoeringskosten aan de gemeente Amersfoort zou gaan doorberekenen (een bedrag per kredietaanvraag). De verwachting was toen dat dit de gemeente enkele tienduizenden euro s per jaar zou kosten. Omdat de Kredietbank Nederland deze kosten niet doorberekent is daarna gekozen voor deze aanbieder. 2.1 Met het verstrekken van een langlopende lening wijzigt de begroting. De begroting 2014 wordt gewijzigd in verband met de te betalen en door te berekenen rente voor de langlopende lening. Overigens is de wijziging van de begroting financieel neutraal. KANTTEKENING EN RISICO S 1.1 De Kredietbank Nederland is een stichting. Daarmee bestaat de mogelijkheid van failliet gaan. Een aantal risicofactoren speelt hierbij een rol: Het eigen vermogen van de Kredietbank bedraagt ongeveer 6% van het balanstotaal. Er is maar een beperkte buffer om tegenvallers op te vangen; Gezien de verhouding vlottende activa versus de vlottende passiva kan het zijn dat de bank op korte termijn behoefte heeft aan financiering. Gezien het verloop van de liquide middelen de afgelopen jaren is ingeteerd op de beschikbare liquide middelen. De marges in de exploitatiesaldi zijn bijzonder smal. Een aantal factoren en maatregelen beperken de risico s: 1. De Kredietbank is voor 120 gemeenten een voorliggende voorziening. Veel van die gemeenten hebben een groot probleem als de Kredietbank er niet meer zou zijn. De kans is groot dat een (groot) deel van deze gemeenten ondersteuning zal bieden, mocht het niet goed gaan met de Kredietbank. 2. De Kredietbank beheert geen spaargeld. Het verstrekken van kredieten doet de Kredietbank grotendeels met eigen vermogen en werkkapitaal verstrekt door funders. Deze funders verstrekken leningen met langere looptijden. Een bankrun is daarmee uitgesloten. 3. Bij faillissement zal de curator de openstaande kredietportefeuille gaan terugwinnen. Hoewel dit enkele jaren kan duren is de verwachting dat de meeste kredieten teruggewonnen worden. Deze middelen worden verdeeld over de schuldeisers/funders. De verwachting is dat schuldeisers meer dan 80% van hun vordering terugkrijgen.

48 raadsvoorstel pagina 3 Gemeente Amersfoort 4. De Kredietbank staat onder dubbel toezicht. In eerste instantie is er een Raad van Toezicht met vijf commissarissen die de begroting en de jaarrekening van de Kredietbank goedkeuren. Vervolgens controleert in tweede instantie de gemeente Leeuwarden de begroting en de jaarrekening. 5. Binnen de exploitatie van de Kredietbank wordt een risicofonds gevoed. Niet afgeloste kredieten worden ten laste van dit risicofonds gebracht. Gezien deze beheersmaatregelen zijn wij van mening dat deze risico s acceptabel zijn. Daarbij speelt een rol dat wij, gezien het belang van sociale kredietverstrekking aan de Amersfoortse burger en het ontbreken van adequate alternatieven, deze voorziening in stand willen houden. FINANCIËN Het voorstel betreft een langlopende lening van ,-. Dit bedrag is gebaseerd op de stand van de kredietportefeuilles in 2011 en 2012 en een prognose van de Kredietbank tot en met Eind 2012 stond voor Amersfoort een bedrag aan kredieten uit van circa ,-. De opbouw is dan als volgt: , , , , ,- Totaal ,- Het bedrag van ,- wordt ineens als lening aan de Kredietbank verstrekt. Dit gebeurt vanuit de totaalfinanciering van de gemeente Amersfoort door de BNG. Hierover wordt met de Kredietbank een kredietovereenkomst afgesloten. De rentelasten en -baten leveren hebben geen effect op de algemene middelen. De rentevergoeding die de Kredietbank Nederland biedt is gelijk aan het geldende rentepercentage bij de Bank Nederlandse Gemeenten. Het financiële risico, in geval de Kredietbank door een faillissement de lening niet kan terugbetalen, wordt opgevangen binnen het programma Werk en inkomen. Wanneer de mogelijkheid van het verkrijgen van een sociaal krediet komt te vervallen kunnen meer mensen aanspraak maken op bijzondere bijstand. De verwachting is dat de extra kosten van bijzondere bijstand voor de gemeente ongeveer dezelfde omvang hebben als de verwachte omvang van uitstaande sociale kredieten. Dit is nog los van de extra uitvoeringskosten voor de gemeente. Het verstrekken van kredieten is derhalve voor de gemeente voordelig. In de met de Kredietbank af te sluiten overeenkomst is opgenomen dat de gemeenteraad op verzoek van de Kredietbank moet besluiten over een nieuwe lening ter aanvulling van het werkkapitaal zodra de omvang van de uitstaande kredieten het al geleende werkkapitaal overtreft. Met het nu voorgestelde bedrag is aanvulling van het werkkapitaal voor de komende jaren naar verwachting niet nodig. Ook is in de overeenkomst opgenomen dat, als het totaalbedrag aan uitstaande kredieten lager is dan het al gestorte werkkapitaal door de gemeente, de directie van de Kredietbank in samenspraak met de gemeente bepaalt of er tussentijds een bedrag kan worden teruggestort aan de gemeente, mits het verschil groter is dan ,-. Dit wordt halfjaarlijks bepaald. Er is geen sprake van een zogenaamde open-einde regeling omdat het contract over de samenwerking tussentijds opgezegd kan worden met een opzegtermijn van een jaar. Na opzegging wordt het werkkapitaal teruggestort naar de gemeente.

49 raadsvoorstel pagina 4 Gemeente Amersfoort DUURZAAMHEID Met de continuering van de sociale kredietverlening worden kansen eerlijker verdeeld onder Amersfoorters. Daarnaast leidt dit tot lagere sociale uitgaven, namelijk voor de bijzondere bijstand en schuldhulpverlening. BETROKKEN PARTIJEN Kredietbank Nederland Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlage: - Concept raadsbesluit

50 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2013, sector MO/SZ (nr ); b e s l u i t: 1. Stichting Kredietbank Nederland ten behoeve van de sociale kredietverlening aan Amersfoorters een langlopende lening van ,- te verstrekken als werkkapitaal; 2. in te stemmen met het wijzigen van de begroting Vastgesteld in de openbare vergadering van 28 januari de griffier de voorzitter

51 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Presidium Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 14 januari 2014 Portefeuillehouder : - B&W-vergadering : - De Ronde : - Agenda Het Besluit : Vastgesteld besluit : TITEL Verlenging ontheffing ingezetenschap wethouders Van Eijk en Lubbinge BESLISPUNTEN 1. aan de heer drs. C.J.M. (Cees) van Eijk, geboren op 22 juli 1958 en wonende te Utrecht, in zijn hoedanigheid als wethouder van de gemeente Amersfoort, opnieuw ontheffing te verlenen van het ingezetenschap als bedoeld in artikel 36a van de Gemeentewet voor de duur van 26 februari 2014 tot het aantreden van een nieuw college na de gemeenteraadsverkiezingen 2014; 2. aan de heer drs. B.J. (Bert) Lubbinge, geboren op 3 september 1951 en wonende te Nieuwegein, in zijn hoedanigheid als wethouder van de gemeente Amersfoort, opnieuw ontheffing te verlenen van het ingezetenschap als bedoeld in artikel 36a van de Gemeentewet voor de duur van 26 februari 2014 tot het aantreden van een nieuw college na de gemeenteraadsverkiezingen AANLEIDING Bij het aantreden van het huidige college heeft de raad op 26 februari 2013 besloten om aan de wethouders Van Eijk en Lubbinge ontheffing van het ingezetenschap te verlenen, zoals bedoeld in artikel 36a van de Gemeentewet. De ontheffing is voor een jaar verleend en dient nu te worden verlengd tot het moment dat het huidige college aftreedt. BEOOGD EFFECT De wethouders Van Eijk en Lubbinge hun werkzaamheden als collegelid te laten voortzetten tot het aantreden van een nieuw college na de gemeenteraadsverkiezingen ARGUMENTEN De benoeming van de wethouders Van Eijk en Lubbinge behoudt een wettelijke basis. KANTTEKENINGEN Niet van toepassing. FINANCIËN Niet van toepassing. VERVOLG Niet van toepassing. Inlichtingen bij: M. Pen, GRF, (033)

52 raadsvoorstel pagina 2 Gemeente Amersfoort BETROKKEN PARTIJEN Gemeenteraad. Het Presidium, de griffier, de voorzitter, Bijlagen - concept-raadsbesluit

53 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr op basis van het voorstel van het presidium van 14 januari 2014 (nr ); b e s l u i t: 1. aan de heer drs. C.J.M. (Cees) van Eijk, geboren op 22 juli 1958 en wonende te Utrecht, in zijn hoedanigheid als wethouder van de gemeente Amersfoort, opnieuw ontheffing te verlenen van het ingezetenschap als bedoeld in artikel 36a van de Gemeentewet voor de duur van 26 februari 2014 tot het aantreden van een nieuw college na de gemeenteraadsverkiezingen 2014; 2. aan de heer drs. B.J. (Bert) Lubbinge, geboren op 3 september 1951 en wonende te Nieuwegein, in zijn hoedanigheid als wethouder van de gemeente Amersfoort, opnieuw ontheffing te verlenen van het ingezetenschap als bedoeld in artikel 36a van de Gemeentewet voor de duur van 26 februari 2014 tot het aantreden van een nieuw college na de gemeenteraadsverkiezingen Vastgesteld in de openbare vergadering van 28 januari de griffier de voorzitter

54 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 30 december 2013 Portefeuillehouder : Burgemeester L.M.M. Bolsius B&W-vergadering : De Ronde : - Agenda Het Besluit : Vastgesteld besluit : TITEL Verordening gegevensverstrekking basisregistratie personen Amersfoort 2014 BESLISPUNTEN De Verordening gegevensverstrekking basisregistratie personen Amersfoort 2014 vast te stellen. AANLEIDING Met ingang van 6 januari 2014 geldt de Wet basisregistratie personen (Wet BRP). Deze wet vervangt de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (Wet GBA). De Wet BRP vormt het wettelijke kader voor de nieuwe basisregistratie personen en vormt de juridische vertaling van nieuwe ontwikkelingen die zich op het terrein van de Nederlandse bevolkingsadministratie voordoen. Met de invoering van deze wet wordt de Wet GBA ingetrokken; daardoor vervalt bovendien de Verordening gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens Amersfoort 2010 van rechtswege. Om die reden is het nodig om een nieuwe verordening vast te stellen omdat er anders geen grondslag is voor de verstrekkingen. BEOOGD EFFECT Door het vaststellen van deze verordening wordt voldaan aan de eisen in artikel 3.8 en 3.9 van de Wet BRP. ARGUMENTEN De mogelijkheid die de Wet GBA kende om regels te stellen over de verstrekking van gegevens over inwoners van de eigen gemeente is in de Wet BRP overgenomen. Daarmee is het uitgangspunt dat de gemeenten zelfstandig de informatiehuishouding met betrekking tot de eigen inwoners moeten kunnen inrichten, gehandhaafd. De gemeenten kunnen in dit opzicht een eigen beleid voeren, waarbij zij uiteraard niet buiten de in de Wet BRP vastgelegde kaders kunnen treden. Deze wettelijke kaders beogen te waarborgen dat ook de verstrekkingen uit de basisregistratie niet leiden tot een onevenredige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de ingeschreven personen. De Wet BRP, met de artikelen 3.8 en 3.9, brengt geen wezenlijke wijzigingen in de mogelijkheden die gemeenten hebben voor het verstrekken van gegevens aan organen van de eigen gemeente en derden (t.o.v. de Wet GBA, met de artikelen 96 en 100). De taken die gemeenten uitvoeren veranderen immers ook niet met het vervangen van de gemeentelijke basisadministraties door de basisregistratie personen; datzelfde geldt voor de gegevens die nodig zijn voor de goede uitvoering van die taken. Gemeenten kunnen dus in beginsel blijven verstrekken aan degenen aan wie zij gewend zijn te verstrekken en dat blijven doen op de wijzen waarop ze dat deden. De verordening is gebaseerd op het model van de VNG en ziet specifiek op verstrekking door het college van burgemeester en wethouders van gegevens uit de basisregistratie, over inwoners van de eigen gemeente aan: Inlichtingen bij: J. Weijman, MO/PD/BZ, (033)

55 raadsvoorstel pagina 2 Gemeente Amersfoort -organen van de eigen gemeente (op grond van artikel 3.8 van de Wet BRP, zie artikel 1 van de verordening); en -derden (op grond van artikel 3.9 van de Wbrp, zie artikel 2 van de verordening). Net als in de Verordening gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens Amersfoort 2010 kan het college op grond van de verordening de bijlagen 1 en 2 bijwerken om deze actueel te houden. Tot slot wordt voorgesteld om de verordening met terugwerkende kracht in werking te laten treden op 6 januari 2014, te weten de datum waarop de Wet BRP in werking treedt en de Wet GBA en de Verordening gemeentelijke basisadministratie gemeente Amersfoort 2010 te laten vervallen. Hiermee wordt aan de verstrekkingen, gedaan in de periode tussen 6 januari 2014 en de inwerkingtreding van deze verordening, alsnog een adequate grondslag geboden. Terugwerkende kracht ligt hier in voor de hand, omdat enkel daarmee de voortdurende goede uitvoering van bepaalde gemeentelijke taken gewaarborgd is. Bovendien gaat het om een korte periode en zijn de verstrekkingen een voortzetting van de bestaande praktijk (zoals deze voorheen onder de Wet GBA plaatsvond). KANTTEKENINGEN Geen. FINANCIËN Het met terugwerkende kracht in werking treden van de verordening heeft geen financiële consequenties. VERVOLG De verordening zal na vaststelling door de raad worden gepubliceerd. BETROKKEN PARTIJEN -- Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlagen - geen

56 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 december 2013, sector CM/JZ (nr ); b e s l u i t: vast te stellen de Verordening gegevensverstrekking basisregistratie personen Amersfoort Vastgesteld in de openbare vergadering van 28 januari de griffier de voorzitter

57 Gemeente Amersfoort Verordening De raad van de gemeente Amersfoort; heeft het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 30 december 2013, sector MO/PD/BZ (nr ) gelezen heeft de artikelen 3.8, eerste lid, en 3.9, eerste en tweede lid, van de Wet basisregistratie personen, artikel 147 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht gelezen, en besluit vast te stellen: Verordening gegevensverstrekking basisregistratie personen Amersfoort 2014 Artikel 1. Verstrekkingen aan organen van de gemeente 1. Het college van burgemeester en wethouders verstrekt aan een overheidsorgaan, zoals bedoeld in artikel 1, onder t, van de Wet basisregistratie personen, gegevens uit de basisregistratie, voor zover dit is bepaald in bijlage Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om bijlage 1 bij te werken. Artikel 2. Verstrekkingen aan derden 1. Het college van burgemeester en wethouders kan overeenkomstig artikel 3.9 van de Wet basisregistratie personen, op verzoek van een derde aan hem gegevens verstrekken uit de basisregistratie personen als: a. de derde voorafgaande schriftelijke toestemming heeft van de ingeschrevene over wie gegevens worden verstrekt, of b. de verstrekking in overeenstemming is met het bepaalde krachtens het derde lid. 2. Verstrekking overeenkomstig het eerste lid, aanhef en onder b, vindt enkel plaats voor zover deze noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van de derde en het belang of de fundamentele rechten en vrijheden van de ingeschrevene niet aan de verstrekking in de weg staan. 3. Het college van burgemeester en wethouders wijst aan (bijlage 2): a. de werkzaamheden met een gewichtig maatschappelijk belang voor de gemeente, ten behoeve waarvan gegevens uit de basisregistratie kunnen worden verstrekt; en b. de categorieën van derden die in aanmerking komen voor verstrekking van gegevens uit de basisregistratie. Artikel 3. Inwerkingtreding en citeertitel 1. Deze verordening treedt in werking op dag na vaststelling door de gemeenteraad en werkt terug tot en met 6 januari Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening gegevensverstrekking basisregistratie personen Amersfoort Vastgesteld in de openbare vergadering van 28 januari de griffier, de voorzitter, PUBLICATIEDATUM: VERORDENING GEGEVENSVERSTREKKING BASISREGISTRATIE PERSONEN AMERSFOORT 2014

58 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort Bijlage 1 GEGEVENSVERSTREKKING AAN EEN ORGAAN VAN DE GEMEENTE Aan onderstaande afdelingen worden gegevens uit de Basisregistratie Personen (BRP) verstrekt. Welke gegevens zij krijgen alsmede het interval, de wijze van verstrekking en de doelbinding is vastgelegd in een overeenkomst met de betreffende afdeling. Sector Concern Middelen (CM) Raadsgriffie (GRF) Maatschappelijke ontwikkeling (MO) Stedelijke ontwikkeling & beheer (SOB) Afdeling Belastingen: heffing & invordering en WOZ Financiële en personeelsadministratie (FPA) Informatiebeheer (IB): IB.GEO Juridische zaken (JZ): JZ.AO Onderzoek & statistiek (OS) Bestuur- en managementondersteuning (SEC) Bedrijfsvoering & Control (BC): BC.FC, BC.PF.PR Publieksdiensten (PD): PD.BZ, PD.KCC.KW. Sociale zekerheid (SZ): SZ.AD, SZ.AI, SZ.BC.PF.T3, SZ.BE.BB, SZ.BE.BL, Veiligheid & Wijken (VW) Welzijn & Onderwijs (WO): WO.OLK. Servicebureau gemeenten (WMO) Zorg,Cultuur & Sport (ZCS). Crematorium & begraafplaatsen (CB): CB.KL, CB.BA Economie & Wonen (EW) Ruimtelijke Ontwikkeling (RO) Stedelijk Beheer (SB) Vergunningen, Toezicht & Handhaving (VTH): VTH.BJZ, VTH.TH, VTH.VG. Verkeer & Vervoer (VV) Parkeerservice 2 van totaal 5

59 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort Bijlage 2 GEGEVENSVERSTREKKING AAN DERDEN (zie toelichting) Instelling/instantie Gegevensset Functionaliteit Verhuurders Controle van persoonsgegevens Schriftelijk op verzoek Meander Medisch Centrum Persoonsgegevens/ verblijfplaatsgegevens Schriftelijk op verzoek RAVU Persoonsgegevens/ verblijfplaatsgegevens Schriftelijk op verzoek Kamp Amersfoort Persoonsgegevens/ verblijfplaatsgegevens Schriftelijk op verzoek Het Rode Kruis Persoonsgegevens/ verblijfplaatsgegevens Schriftelijk op verzoek Leger des Heils Persoonsgegevens/ verblijfplaatsgegevens Schriftelijk op verzoek Niet-gemeentelijke begraafplaatsen Stichting Persoonsgegevens/ verblijfplaatsgegevens Persoonsgegevens/ verblijfplaatsgegevens Schriftelijk op verzoek Schriftelijk op verzoek Stichting SJOA Persoonsgegevens/ verblijfplaatsgegevens Schriftelijk op verzoek Amfors groep Controle van persoonsgegevens Digitaal bestand op verzoek 3 van totaal 5

60 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort Toelichting Algemeen Deze verordening geeft uitvoering aan de artikelen 3.8 en 3.9 van de Wet basisregistratie personen (hierna: Wbrp). Met de invoering van die wet is de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (hierna: Wgba) ingetrokken; daardoor is bovendien de Verordening gemeentelijke basisadministratie gemeente Amersfoort 2010 vervallen. De mogelijkheid die de Wgba kende om regels te stellen over de verstrekking van gegevens over ingezetenen van de eigen gemeente is in de Wbrp echter overgenomen. Deze verordening geeft daar invulling aan. Het gaat in deze verordening om verstrekking door het college van burgemeester en wethouders (hierna: college) van gegevens uit de basisregistratie, over inwoners van de eigen gemeente aan: -organen van de eigen gemeente (op grond van artikel 3.8 van de Wbrp, zie artikel 2 van deze verordening); en -derden (op grond van artikel 3.9 van de Wbrp, zie artikel 3 van deze verordening). Begripsbepalingen De begripsbepalingen uit de Wbrp werken door in deze verordening. Daarmee wordt in deze verordening verstaan onder: - basisregistratie: de basisregistratie personen, bedoeld in artikel 1.2 van de Wbrp; - derde: elke natuurlijke persoon niet zijnde een overheidsorgaan of een ingeschrevene en elke rechtspersoon die niet krachtens publiekrecht is ingesteld, noch met enig openbaar gezag is bekleed; - ingeschrevene: degene ten aanzien van wie een persoonslijst in de basisregistratie is opgenomen; - overheidsorgaan: 1 een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of 2 een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed; - persoonslijst: het geheel van gegevens, bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, en 2.69, eerste lid, van de Wbrp over één persoon in de basisregistratie. Artikelsgewijze toelichting Artikel 1. Verstrekkingen aan organen van de gemeente Met dit artikel wordt het college opgedragen gegevens uit de basisregistratie te verstrekken aan gemeentelijke organen, voor zover dat is bepaald in bijlage 1 bij deze verordening. Daarbij geldt de voorwaarde dat slechts gegevens worden verstrekt die noodzakelijk zijn voor de goede vervulling van de taak van de betreffende organen (zie artikel 3.8, tweede lid, van de Wbrp). Artikel 2. Verstrekkingen aan derden Dit artikel maakt het mogelijk dat op verzoek van een derde aan hem door het college gegevens worden verstrekt over inwoners van de gemeente. De verstrekking kan echter uitsluitend plaatsvinden in twee gevallen, namelijk: als de derde voorafgaande schriftelijke toestemming heeft van de ingeschrevene over wie gegevens worden verstrekt (artikel 3.9, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wbrp); of ten behoeve van door een derde verrichte werkzaamheden met een gewichtig maatschappelijk belang voor de gemeente (artikel 3.9, eerste lid, aanhef en onder b, en tweede lid van de Wbrp). Er worden echter geen gegevens verstrekt als op de persoonslijst een aantekening omtrent beperking van de verstrekking van gegevens aan derden is vermeld, als bedoeld in artikel 3.21, eerste lid. Bovendien vindt verstrekking op grond van artikel 3.9, eerste lid, aanhef en onder b, en tweede lid van de Wbrp alleen plaats voor zover dat noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van de derde en het belang of de fundamentele rechten en vrijheden van de ingeschrevene niet aan de verstrekking in de weg staan (zie het tweede lid). De werkzaamheden met een gewichtig maatschappelijk belang, ten behoeve waarvan gegevens uit de basisregistratie kunnen worden verstrekt (waarbij het gewichtig maatschappelijk belang samenvalt met het gemeentelijk belang), en de categorieën van derden die in aanmerking komen voor verstrekking van gegevens uit de basisregistratie, worden door het college aangewezen (zie het derde lid). 4 van totaal 5

61 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort In verband met de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de ingeschrevenen schrijft de Wbrp in artikel 3.9, tweede lid, voor dat de gemeentelijke verordening de verstrekking van gegevens over hen slechts mag toestaan voor zover deze noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van de derde. Ook is het van belang dat de fundamentele rechten en vrijheden van de ingeschrevene (waaronder ook diens recht op privacy moet worden begrepen) niet aan de verstrekking in de weg staan. Daarnaast kan de verstrekking uitsluitend betrekking hebben op een aantal in de Wbrp met name genoemde gegevens (zie artikel 3.9, vierde lid). Bij het aanwijzen van de werkzaamheden en categorieën zal steeds een afweging gemaakt moeten worden tussen deze belangen en de doeleinden waarvoor verstrekking wordt toegestaan. Artikel 3. Inwerkingtreding en citeertitel Aan de verordening wordt terugwerkende kracht toegekend tot en met 6 januari 2014, te weten de datum waarop de Wbrp in werking treedt en de Wgba en de Verordening gemeentelijke basisadministratie gemeente Amersfoort 2010 vervallen. Hiermee wordt aan de verstrekkingen gedaan in de periode tussen 6 januari 2014 en de inwerkingtreding van deze verordening alsnog een adequate grondslag geboden. Terugwerkende kracht ligt hier in voor de hand, omdat enkel daarmee de voortdurende goede uitvoering van bepaalde gemeentelijke taken gewaarborgd is. Bovendien gaat het om een korte periode en zijn de verstrekkingen een voortzetting van de bestaande praktijk (zoals deze voorheen onder de Wgba plaatsvond). 5 van totaal 5

62 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 17 december 2013 Portefeuillehouder : Wethouder J.C. Buijtelaar Wethouder C. van Eijk B&W-vergadering : De Ronde : Agenda Het Besluit : Vastgesteld besluit : TITEL Deelname regionale aanbesteding van oplaadpunten voor elektrische auto s BESLISPUNTEN - Deel te nemen aan de regionale aanbesteding van oplaadpunten voor elektrische auto s. - Voor 2014 hiervoor een budget beschikbaar te stellen van (circa 40 oplaadpalen). AANLEIDING Er komen steeds meer elektrische auto s. De Rijksoverheid streeft naar elektrische auto s in 2015 en voor 2025 mikt men op één miljoen elektrische auto s. Wekelijks komen er bij ons aanvragen binnen voor een openbaar oplaadpunt om de elektrische auto te kunnen laden of wordt de gemeente gevraagd om medewerking te verlenen aan het plaatsten van een particuliere laadpaal in de openbare ruimte. Op dit moment zijn er zo n 40 aanvragen voor een openbaar toegankelijke laadpaal of voor toestemming om een particuliere laadpaal te mogen plaatsen. In samenwerking met de Stichting e-laad hebben wij afgelopen jaren 24 laadpalen voor elektrische auto s geplaatst in de openbare ruimte. De kosten voor de laadpalen zijn betaald door de Stichting e-laad. De inrichting van de bijbehorende parkeerplaatsen hebben wij betaald. Stichting e-laad is in 2009 opgericht door netbeheerders om, voor een periode van 3 jaar, elektrisch rijden te stimuleren en ervaring op te doen met publieke laadpunten. Stichting e-laad plaatst geen nieuwe laadpunten meer, omdat het budget op is en de periode van 3 jaar voorbij is. De markt van elektrisch rijden en oplaadpunten voor elektrische auto s is volop in ontwikkeling. Maar omdat er nog geen sluitende businesscase is te maken om laadpalen te exploiteren, heeft nog geen marktpartij een vervolg gegeven aan de aanzet van Stichting e-laad. Op dit moment kan zonder gemeentelijke inzet geen antwoord worden gegeven op de toenemende vraag naar openbaar toegankelijke laadinfrastructuur voor elektrische auto s. Metropoolregio Amsterdam 1 is onder de noemer MRA Elektrisch (MRA-E) een project gestart waarbij gemeenten in Noord-Holland en Flevoland worden gefaciliteerd bij een snellere uitrol van elektrisch rijden. MRA-E bereidt een aanbesteding van oplaadpunten voor met gezamenlijke financiering door het Rijk, de provincie Noord-Holland, Flevoland, gemeenten en marktpartijen. Bij dit model kunnen de gemeenten in de provincie Utrecht ook aansluiten. 1 MRA is het informele samenwerkingsverband van 36 gemeenten, de provincie Noord-Holland en Flevoland en de Stadsregio Amsterdam. Inlichtingen bij: P. Richters, SOB/VV, (033)

63 raadsvoorstel pagina 2 Gemeente Amersfoort BEOOGD EFFECT Door het stimuleren van elektrisch autorijden vergroten we de leefbaarheid van de stad en dragen wij bij aan de reductie van CO 2 -emissie. ARGUMENTEN 1.1 Elektrisch rijden draagt bij aan een beter leefklimaat en aan de reductie van CO 2 -emissie Het verkeer is verantwoordelijk voor 25% van de CO 2 -uitstoot van de stad. Elektrisch rijden is schoner en zuiniger dan rijden op fossiele brandstoffen. Elektrisch rijden draagt bij aan de ambitie van Amersfoort om in 2030 een CO 2 -neutrale stad te zijn. Bovendien maakt een elektrische auto minder geluid dan een conventionele auto. Met elektrisch rijden verbetert de luchtkwaliteit en vermindert de geluidbelasting in de stad en wordt het prettiger wonen en werken in Amersfoort. 1.2 Openbaar toegankelijke laadinfrastructuur nodig om elektrisch rijden beter mogelijk te maken Niet iedereen heeft de mogelijkheid om op eigen terrein een elektrische auto te kunnen laden. Daarom zijn openbaar toegankelijke laadpalen nodig. Als er voldoende laadmogelijkheden zijn wordt het e-rijden gestimuleerd en is de drempel om een elektrische auto te kopen lager. Voor bezoekers van Amersfoort is het ook belangrijk dat er een mogelijkheid is om de elektrische auto te kunnen laden. Als er onvoldoende oplaadmogelijkheden zijn, of als deze ongunstig staan, dan worden hybride elektrische auto s niet goed benut en wordt er meer met fossiele brandstoffen gereden. 1.3 Gemeentelijke inzet en cofinanciering is nodig voor de verdere uitrol van laadinfrastructuur Voor marktpartijen is er op dit moment geen sluitende businesscase te maken voor het leveren en exploiteren van publiek toegankelijke laadinfrastructuur. Marktpartijen willen op dit moment alleen instappen als de onrendabele top wordt weggehaald. Andere stakeholders zijn bereid om mee te betalen aan de onrendabele top als de gemeente hierin ook een bijdrage levert. 1.4 Het concept van MRA-E is het meest praktisch en betekent uniformiteit en duidelijkheid Nu al zijn er zonder toestemming particuliere laadpalen in de openbare ruimte geplaatst of worden auto s met kabels over de weg vanuit een woonhuis geladen. Aan het plaatsen van particuliere laadpalen in de openbare ruimte wordt geen medewerking verleend. Particuliere laadpalen voldoen over het algemeen niet aan de gestelde veiligheidseisen voor toepassing in de openbare ruimte. Daarnaast het onduidelijk wie eigenaar en/of beheerder is van de laadpaal, hoe de aansprakelijkheid is geregeld en hoe de toegankelijkheid voor anderen is geregeld. Om dit goed te regelen moet er een recht van opstal en een ontheffing op grond van de APV nodig. Dit is een forse administratieve belasting. Door aan te sluiten bij MRA-E wordt voorkomen dat er een wildgroei ontstaat in de manier waarop particulieren hun e-auto laden. Er wordt uniformiteit en duidelijkheid geschapen over hoe Amersfoort omgaat met e-rijden en e-laden. In het concept van MRA dragen meerdere stake-holders bij aan het realiseren van een netwerk van publiek toegankelijke laadinfrastructuur. Daarnaast regelt MRA de Europese aanbestedingsprocedure en het beheer van de laadinfrastructuur voor een periode van 3 jaar tot 5 jaar. 2.1 Onrendabele top wordt nu weggenomen, terugverdienen komt later De gemeente blijft eigenaar van de laadpalen. In het concept van MRA-E wordt het beheer en onderhoud in een contractperiode van 3 tot 5 jaar vastgelegd. De duur van de contractperiode is afhankelijk van hoe gunstig de aanbesteding verloopt. De technische levensduur van de laadinfrastructuur is veel langer. Als na deze periode de laadinfrastructuur nog steeds voldoet aan de vraag, is de basisinvestering al gedaan. Vanaf dat moment kan de installatie worden terugverdiend. De installatie zou dan bijvoorbeeld met restwaarde in een concessie kunnen worden aanbesteed, zodat marktpartijen zorg kunnen dragen voor het verder vervolmaken van een netwerk.

64 raadsvoorstel pagina 3 Gemeente Amersfoort KANTTEKENINGEN 1.1 De markt voor duurzaam rijden is nog volop in ontwikkeling Naast e-rijden worden ook andere innovaties om duurzaam en CO 2 -neutraal auto te kunnen rijden onderzocht. Ook e-rijden en e-laden is nog volop in ontwikkeling. Het is nu niet te zeggen hoe dit er over 5 of 10 jaar uitziet. Investeringen die nu worden gedaan kunnen in de loop van de tijd achterhaald blijken. 1.2 E-laadplaatsen kunnen leiden tot verstoren van de parkeerbalans Het is de bedoeling dat alleen op een e-laadplaats wordt geparkeerd als er ook daadwerkelijk wordt geladen. Het laden duurt maximaal 3 uur. In de praktijk zal een auto die s avonds bij een laadpaal wordt geparkeerd hier blijven staan tot de volgende morgen. Als de parkeerdruk in een bepaald gebied hoog is, in vergunninggebieden en als er veel E-laadplaatsen in een bepaald gebied zijn, kan de parkeerbalans worden verstoord omdat er dan minder parkeerplaatsen beschikbaar zijn voor auto s die rijden op fossiele brandstoffen. 2.1 Investeren in publiek toegankelijke laadinfrastructuur is geen gemeentelijke taak Het is niet de taak van de overheid om te investeren in laadinfrastructuur voor voertuigen. De gemeente investeert ook niet in vulpunten voor auto s die rijden op fossiele brandstof. 2.2 Financiële dekking MRA nog niet compleet rond De provincie Utrecht en het Rijk hebben besloten mee te doen met het concept van MRA-E. Maar nog niet alle stakeholders hebben een financiële toezegging gedaan. Als de dekking niet volledig is, kan er niet worden aanbesteed tenzij besloten wordt dat de gemeente een groter aandeel van de investering betaalt. 2.3 Aantal aanvragen voor laadpalen kan groter zijn dan het budget toelaat Op dit moment zijn er zo n 40 aanvragen voor een laadpaal bekend. Verwacht mag worden dat het aantal aanvragen aankomend jaar toeneemt. Een deel van huidige aanvragers kan op eigen terrein of op gemeenschappelijk terrein (vereniging van eigenaren of verhuurder) een laadpaal plaatsen. Uitgangspunt is dat alleen als er geen mogelijkheid is op eigen terrein, een laadpaal in de openbare ruimte wordt geplaatst. Deze laadpaal wordt zo geplaatst dat het aannemelijk is dat meerdere e-rijders er gebruik van kunnen maken. Bij het plaatsen van laadpalen wordt een dekking van de gehele stad nagestreefd. FINANCIËN Voorgesteld wordt om voor 2014 een budget beschikbaar te stellen van voor het leveren en plaatsen van e-laadpalen en de inrichting van parkeerplaatsen en het nemen van verkeersbesluiten. Voor dat bedrag kunnen circa 40 laadpalen worden geplaatst met ieder 2 laadmogelijkheden. In de gemeentelijke begroting is geen post opgenomen voor het realiseren van laadinfrastructuur in de openbare ruimte. Het voorstel is om het budget van als volgt te dekken: RSV Bereikbaarheid onderdeel Stedelijke Distributie: Binnen het VERDER-pakket wordt Stedelijke Distributie onderzocht, vooralsnog wordt geen aanspraak gemaakt op het programma Bereikbaarheid RSV VVP Voor het vormen van beleid en de uitvoering is gereserveerd. Deze middelen zijn nog niet toegewezen aan specifieke projecten Programma Duurzame Ontwikkeling. DUURZAAMHEID Elektrisch vervoer is schoon, stil en zuinig. De uitstoot van CO 2 en NO x en fijnstof verminderd. Het gebruik van fossiele brandstoffen neemt af.

65 raadsvoorstel pagina 4 Gemeente Amersfoort VERVOLG Met het projectbureau MRA-E en de regionale partners sluiten we een overeenkomst voor het aanbesteden van oplaadpunten voor elektrische auto s. Pas als er naast de bijdrage van de gemeente Amersfoort door de andere stakeholders voldoende cofinanciering wordt geleverd kan het leveren, plaatsen en beheren van laadpalen worden aanbesteed. Naar verwachting kunnen in het tweede kwartaal van 2014 de eerste laadpalen worden geplaatst. Op basis van een concreet verzoek van een inwoner van onze stad die een e-auto koopt of heeft gekocht en een oplaadpaal dicht bij huis nodig heeft wordt beoordeeld of en waar deze het beste kan komen. De locatie bevindt zich bij voorkeur niet verder dan 200 meter van de aanvrager, zo mogelijk op een plek die omwonenden niet bezwaarlijk vinden. Als er de mogelijkheid is tot parkeren op eigen terrein dan wordt geen laadpaal geplaatst en moet de aanvrager op eigen terrein een laadpunt realiseren (of op gemeenschappelijk terrein in geval van appartementen). Medio 2014 informeren wij u over de voortgang van het plaatsen van laadpalen in de openbare ruimte, het aantal aanvragen voor oplaadpunten, en de ontwikkelingen van de oplaadpunten voor elektrische auto s. COMMUNICATIE E-rijders worden via de website van de gemeente geïnformeerd over de mogelijkheden om een laadpaal te gebruiken en aan te vragen. Ook in de stad Amersfoort wordt een bericht geplaatst. Voor het aanwijzen van de parkeervakken waar uitsluitend elektrische auto s mogen parkeren wordt een Verkeersbesluit gepubliceerd. BETROKKEN PARTIJEN E-rijders, het ministerie van Infrastructuur en Milieu, provincie Utrecht, de gemeenten in de provincie Utrecht, netbeheerders, leasemaatschappijen, ANWB. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlagen - geen

66 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 december 2013, sector SOB/VV (nr ); b e s l u i t: 1. deel te nemen aan de regionale aanbesteding van oplaadpunten voor elektrische auto s; 2. voor 2014 hiervoor een budget beschikbaar te stellen van (circa 40 oplaadpalen). Vastgesteld in de openbare vergadering van 28 januari de griffier de voorzitter

67 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Presidium Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 14 januari 2014 Portefeuillehouder : --- B&W-vergadering : --- De Ronde : --- Agenda Het Besluit : Vastgesteld besluit : TITEL Vaststellen verslagen en een besluitenlijst van besloten bijeenkomsten in De Ronde BESLISPUNTEN Verslagen en een besluitenlijst van besloten bijeenkomsten in De Ronde van 2012 tot en met 2013 vast te stellen. - Besluitenlijst De Ronde 24 april 2012, Voortgang Eemhuis / Eemplein (nr ) - Verslag De Ronde 4 september 2012, Vathorst, kaders voor afspraken (nr ) - Verslag De Ronde 11 september 2012, Vathorst, kaders voor afspraken (nr ) - Verslag De Ronde 18 september 2012, Vathorst, kaders voor afspraken (nr ) - Verslag De Ronde 30 oktober 2012, Vathorst (nr ) - Verslag De Ronde 16 april 2013, Vathorst, kaders voor afspraken en strategie (nr ) - Verslag De Ronde 4 juni 2013, Vathorst, kaders voor afspraken en strategie (nr ) - Verslag De Ronde 15 januari 2013, Wegings- en waarderingssystematiek van wensen Planstudie Knooppunt Hoevelaken (nr ) - Verslag De Ronde 29 januari 2013, Wegings- en waarderingssystematiek van wensen Planstudie Knooppunt Hoevelaken (nr ) - Verslag De Ronde 26 februari 2013, Wegings- en waarderingssystematiek van wensen Planstudie Knooppunt Hoevelaken (nr ) De geheime verslagen en besluitenlijst liggen voor raadsleden ter inzage bij de griffie. Voorgesteld wordt de vaststelling van de geheime verslagen en de besluitenlijst te doen in de openbare vergadering. Als een van de leden van de raad beraadslaging wenst, dient de beraadslaging plaats te vinden in een besloten vergadering. In die besloten vergadering worden de verslagen besproken en vastgesteld. Van deze vergadering wordt een afzonderlijk verslag gemaakt waarop geheimhouding rust. Bij een besloten vergadering legt De Ronde, voorafgaand aan de beraadslaging, geheimhouding op het behandelde op. De geheimhouding vindt plaats op grond van artikel 25, lid 1 Gemeentewet en een of meerdere gronden van de Wet openbaarheid van bestuur: de economische of financiële belangen van de Gemeente Amersfoort. ARGUMENT Verslagen en besluitenlijsten van besloten vergaderingen dienen door de raad te worden vastgesteld. BEOOGD EFFECT Vaststelling van de verslagen en een besluitenlijst van besloten vergaderingen. VERVOLG - Inlichtingen bij: J.G. Richard-Pronk, GRF, (033)

68 raadsvoorstel pagina 2 Gemeente Amersfoort BETROKKEN PARTIJEN Gemeenteraad. Presidium van de Gemeenteraad van Amersfoort, de griffier, de voorzitter, W.M. van der Vlies A. Houwing Bijlagen : - ontwerp-raadsbesluit

69 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr op basis van het voorstel van het Presidium van 14 januari 2014, GRF (nr ); b e s l u i t: Verslagen en een besluitenlijst van besloten bijeenkomsten in De Ronde van 2012 tot en met 2013 vast te stellen: - Besluitenlijst De Ronde 24 april 2012, Voortgang Eemhuis / Eemplein (nr ) - Verslag De Ronde 4 september 2012, Vathorst, kaders voor afspraken (nr ) - Verslag De Ronde 11 september 2012, Vathorst, kaders voor afspraken (nr ) - Verslag De Ronde 18 september 2012, Vathorst, kaders voor afspraken (nr ) - Verslag De Ronde 30 oktober 2012, Vathorst (nr ) - Verslag De Ronde 16 april 2013, Vathorst, kaders voor afspraken en strategie (nr ) - Verslag De Ronde 4 juni 2013, Vathorst, kaders voor afspraken en strategie (nr ) - Verslag De Ronde 15 januari 2013, Wegings- en waarderingssystematiek van wensen Planstudie Knooppunt Hoevelaken (nr ) - Verslag De Ronde 29 januari 2013, Wegings- en waarderingssystematiek van wensen Planstudie Knooppunt Hoevelaken (nr ) - Verslag De Ronde 26 februari 2013, Wegings- en waarderingssystematiek van wensen Planstudie Knooppunt Hoevelaken (nr ) Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 januari de griffier, de voorzitter,

70 M-8.1a AANGENOMEN 28 JANUARI 2014 MOTIE Behoud van de Vijverzaal Amersfoort, 23 januari 2014 De raad van de gemeente Amersfoort; Constaterende dat: Birkhoven Zorggoed heeft besloten om per 1 mei de maaltijdvoorziening in de Vijverzaal in zorgcentrum Puntenburg in het Soesterkwartier niet meer te faciliteren. De Alliantie als gevolg hiervan op zoek gaat naar een nieuwe huurder voor de Vijverzaal dit betekent dat er niet alleen gestopt wordt met de bestaande maaltijdvoorziening, tevens bestaat het risico, dat een belangrijke kontaktmogelijkheid voor de bewoners hierdoor beëindigd wordt: er geen gemeenschappelijke ruimte meer waar bewoners elkaar kunnen ontmoeten; Overwegende dat: het aantal ouderen in het Soesterkwartier relatief groot is; het gevaar van vereenzaming onder deze groep een ook door de gemeente- erkend risico is; de maaltijdvoorziening niet alleen voor de Puntenburgbewoners, maar ook voor de omgeving van belang is; in de Vijverzaal ook sociaal-maatschappelijke activiteiten plaats vinden; er in dit deel van het Soesterkwartier geen soortgelijke voorziening meer is er is al een buurthuis gesloten; Draagt het College op: contact op te nemen met De Alliantie en Birkhoven Zorggoed met als inzet het behoud van de Vijverzaal als eet- en ontmoetingsplek voor de buurt. SP SP PvdA Ad Meijer Frits Schoenmaker Lineke van Bruggen

71

72 Besluitenlijst Het Besluit Datum: 28 januari 2014 van tot uur Raadzaal (1.02) aantal bezoekers: 25 Reg.nr.: Aanwezig zijn Voorzitter raad Griffier Leden raad Wethouders Afwezig (mk) Besluitvorming drs. L.M.M. Bolsius (burgemeester) mevrouw W.M. van der Vlies Adli (Lijst Adli), Ballast-Tatarian (VVD), Barske (VVD), Van Bekkum (CDA), Van Bruggen (PvdA), Dijksterhuis (CU), El-Messaoudi (PvdA), Van Hamersveld (D66), Hessels (VVD), Houwing (D66), Hunink (CU), Kennedy-Doornbos (CU), Killi (PvdA), Koet-Minis (Groep Koet), Van Koningsveld (CDA), Kraanen (VVD), Land (GL), Meijer (SP), Nederkoorn (D66), Offereins (CDA), Oostlander-Çetin (CDA), Özcan (Lijst Özcan), Pongers (CDA), Prins (GL), Roelé (Groep Van Vliet), Sanders (D66), Schoenmaker (SP), Schulten (BPA), Smit (Groep Van Vliet), Smulders (PvdA), Van de Velde (GL), Van Vliet (GL), Van Vliet (Groep Van Vliet), Vogels (VVD), Voogt (VVD), De Vries (PvdA), Van Wegen (BPA), Van Wijngaarden (VVD) Van den Berg, Buijtelaar, Van Eijk, Lubbinge en Van der Werff Van de Voort (D66) Titel 1. Vaststelling agenda Reg.nr. xxx Besluit Toezeggingen Stemming Presidium adviseert om twee amendementen van SP bij agendapunt 2 niet aan de agenda toe te voegen omdat ze te laat zijn aangeleverd. Dit voorstel is aangenomen met 28 stemmen voor en 10 tegen. voor: VVD, PvdA, CDA, GL, CU, Groep Van Vliet (Smit), Lijst Özcan, Groep Koet, Lijst Adli tegen: D66, Groep Van Vliet (Roelé, Van Vliet), BPA, SP De agenda is ongewijzigd vastgesteld. Titel 2. Nieuwe Nota Inkoopbeleid Reg.nr Besluit 1. in te stemmen met de volgende 7 wijzigingen, c.q. aanvullingen die in de nieuwe Nota Inkoopbeleid zijn verwerkt: a. de (interne) drempelbedragen als volgt aan te passen: i. voor Diensten en Leveringen: verhogen van de drempel tot waar één op één ii. voor Werken: gunnen is toegestaan, van naar ; - verhogen van de drempel tot waar één op één gunnen is toegestaan, van naar ; - verhogen van de drempel tot waar meerdere offertes aanvragen is toegestaan, van naar b. als uitgangspunt te nemen dat in elke aanbesteding, -bovenop de (landelijke) minimum milieueisen-, leveranciers geprikkeld moeten worden tot het doen van een extra duurzame stap door middel van op maat gemaakte gunningcriteria die gerichte duurzaamheidwinst beogen; het college op te dragen dit uitgangspunt uiterlijk begin 2014 nader uit te werken c. het college te machtigen af te wijken van het hanteren van de duurzaamheidcriteria en/of social return, indien deze leiden tot onoverkomelijke technische of financiële bezwaren; d. in gevallen waar een enkelvoudig onderhandse Offerteaanvraag en/of een meervoudig onderhandse Offerteaanvraag is toegestaan, minstens één regionale Ondernemer uit te nodigen, mits aanwezig en mits de Gemeente in de afgelopen 2 jaar geen slechte ervaringen met deze Ondernemer heeft gehad; # v1 - BESLUITENLIJST HET BESLUIT

73 Toezeggingen e. bij uitvragen van inhuur van tijdelijk personeel, het (regionale) MKB en ZZP-ers de gelegenheid te bieden om mee te dingen, door verder gebruik te gaan maken van het zgn. marktplaats concept ; f. innovatie te stimuleren door te gunnen op EMVI; door de opdracht zo functioneel mogelijk te omschrijven; door prestatie-inkoop of door geïntegreerde contractvormen, daar waar dit proportioneel en geschikt is voor de betreffende opdracht. Dit ter afweging door de budgethouder; g. voorlopig geen lokaal klachtenmeldpunt in te richten, totdat (eigen of rijks-) evaluatie de behoefte hieraan uitwijst of verplicht; 2. de bijgevoegde Nota Inkoopbeleid vast te stellen. Stemming Zonder hoofdelijke stemming conform besloten; BPA wordt geacht tegen te hebben gestemd. Titel 3. Verstrekking werkkapitaal aan Kredietbank Nederland Reg.nr Besluit 1. Stichting Kredietbank Nederland ten behoeve van de sociale kredietverlening aan Amersfoorters een langlopende lening van ,- te verstrekken als werkkapitaal; 2. in te stemmen met het wijzigen van de begroting Toezeggingen Stemming Titel Besluit Toezeggingen Stemming Titel Besluit Toezeggingen Stemming Titel Besluit Toezeggingen Stemming Zonder hoofdelijke stemming conform besloten; SP wordt geacht tegen te hebben gestemd. 4. Verlenging ontheffing ingezetenschap wethouders Van Eijk en Reg.nr Lubbinge 1. aan de heer drs. C.J.M. (Cees) van Eijk, geboren op 22 juli 1958 en wonende te Utrecht, in zijn hoedanigheid als wethouder van de gemeente Amersfoort, opnieuw ontheffing te verlenen van het ingezetenschap als bedoeld in artikel 36a van de Gemeentewet voor de duur van 26 februari 2014 tot het aantreden van een nieuw college na de gemeenteraadsverkiezingen 2014; 2. aan de heer drs. B.J. (Bert) Lubbinge, geboren op 3 september 1951 en wonende te Nieuwegein, in zijn hoedanigheid als wethouder van de gemeente Amersfoort, opnieuw ontheffing te verlenen van het ingezetenschap als bedoeld in artikel 36a van de Gemeentewet voor de duur van 26 februari 2014 tot het aantreden van een nieuw college na de gemeenteraadsverkiezingen Zonder hoofdelijke stemming conform besloten. 5. Verordening gegevensverstrekking basisregistratie personen Reg.nr Amersfoort vast te stellen de Verordening gegevensverstrekking basisregistratie personen Amersfoort Zonder hoofdelijke stemming conform besloten; SP wordt geacht tegen te hebben gestemd. 6. Deelname regionale aanbesteding van oplaadpunten voor Reg.nr elektrische auto s 1. deel te nemen aan de regionale aanbesteding van oplaadpunten voor elektrische auto s; 2. voor 2014 hiervoor een budget beschikbaar te stellen van (circa 40 oplaadpalen). Zonder hoofdelijke stemming conform besloten; G. van Vliet bevond zich tijdens de stemming buiten de raadzaal. # v1 - BESLUITENLIJST HET BESLUIT

74 Titel Besluit Toezeggingen 7. Vaststellen verslagen en een besluitenlijst van besloten bijeenkomsten in De Ronde Verslagen en een besluitenlijst van besloten bijeenkomsten in De Ronde van 2012 tot en met 2013 vast te stellen: - Besluitenlijst De Ronde 24 april 2012, Voortgang Eemhuis / Eemplein (nr ) - Verslag De Ronde 4 september 2012, Vathorst, kaders voor afspraken (nr ) - Verslag De Ronde 11 september 2012, Vathorst, kaders voor afspraken (nr ) - Verslag De Ronde 18 september 2012, Vathorst, kaders voor afspraken (nr ) - Verslag De Ronde 30 oktober 2012, Vathorst (nr ) - Verslag De Ronde 16 april 2013, Vathorst, kaders voor afspraken en strategie (nr ) - Verslag De Ronde 4 juni 2013, Vathorst, kaders voor afspraken en strategie (nr ) - Verslag De Ronde 15 januari 2013, Wegings- en waarderingssystematiek van wensen Planstudie Knooppunt Hoevelaken (nr ) - Verslag De Ronde 29 januari 2013, Wegings- en waarderingssystematiek van wensen Planstudie Knooppunt Hoevelaken (nr ) - Verslag De Ronde 26 februari 2013, Wegings- en waarderingssystematiek van wensen Planstudie Knooppunt Hoevelaken (nr ) Reg.nr Stemming Zonder hoofdelijke stemming conform besloten. Titel 8. Motie SP en PvdA: Behoud van de Vijverzaal Reg.nr. -- Besluit Toezeggingen Stemming Motie M-8.1 (SP, PvdA) is unaniem aangenomen. # v1 - BESLUITENLIJST HET BESLUIT

75 Verslag raadsvergadering Het Besluit 28 januari 2014 om uur (nr )

76 28 januari 2014 Agenda pag. 1. Vaststelling agenda 3 Besluiten zonder debet met moties en amendementen Nieuwe nota Inkoopbeleid Verstrekking Werkkapitaal Kredietbank 5 Besluiten zonder debat Verlenging ontheffing ingezetenschap wethouders Van Eijk en Lubbinge Verordening gegevensverstrekking basisregistratie personen Amersfoort Deelname regionale aanbesteding van oplaadpunten voor elektrische auto's Vaststellen verslagen en besluitenlijsten besloten bijeenkomsten De Ronde 2012 en Motie 8. Motie: Behoud van de Vijverzaal 7 2

77 NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE RAAD DER GEMEENTE AMERSFOORT, GEHOUDEN OP DINSDAG 28 JANUARI 2014 OM UUR Voorzitter: drs. L.M.M. Bolsius Griffier: mevrouw W.M. van der Vlies Voorts zijn aanwezig: de leden: S. Adli, mevrouw M. Ballast-Tatarian, mr. H. Barske, W.M. van Bekkum, mevrouw ir. S. van Bruggen, mr. R.K. Dijksterhuis, T.J.T. van Hamersveld, mevrouw drs. M.E. Hessels, mevrouw A. Houwing, G.H. Hunink, mevrouw drs. S.J. Kennedy-Doornbos, F. Killi, mevrouw ing. E.M.H. Koet-Minis, drs. B. van Koningsveld, C.W. Kraanen, mevrouw A.H. Land, A.M. Meijer, Y. el-messaoudi, drs. P.J. Nederkoorn, R.P. Offereins, mevrouw drs. ing. I.L. Oostlander-Çetin, M. Özcan, mevrouw A.J. Pongers, dr. F.J. Prins, A.O. Roelé, mevrouw drs. N.P.C. Sanders, F. Schoenmaker, R. Schulten, G.J.A. Smit, R.A.P. Smulders, D.A. van de Velde, drs. E.D. van Vliet, G. van Vliet, drs. M. Vogels, mr. J.F.H. Voogt, E. de Vries, ing. J.J.W. van Wegen en mevrouw drs. D. van Wijngaarden de wethouders: drs. ing. P. van den Berg, J.C. Buijtelaar, drs. C.J.M. van Eijk, drs. B.J. Lubbinge, G.J. van der Werff Afwezig is: het lid: D.H. van de Voort De VOORZITTER opent de vergadering en heet allen welkom. Het ontvangen bericht van verhindering wordt gemeld. 1. Vaststellen agenda De VOORZITTER: - SP heeft bij agendapunt 2: "Nieuwe nota Inkoopbeleid" twee amendementen ingediend. Het presidium heeft geconstateerd dat deze te laat zijn ingediend en adviseert de amendementen niet bij de beraadslaging te betrekken. De heer MEIJER (SP): - Realiseert zich dat de amendementen te laat zijn ingediend, maar verzoekt ze toch te behandelen bij agendapunt 2: "Nieuwe nota Inkoopbeleid". De VOORZITTER: - Brengt het ordevoorstel de amendementen niet te behandelen in stemming. Voor het ordevoorstel stemmen de leden van de fracties van VVD, PvdA, CDA, GroenLinks, ChristenUnie, Lijst Özcan, Groep Koet, Lijst Adli en de heer Smit. Tegen het ordevoorstel stemmen de leden van de fracties van D66, BPA, SP, de heer Roelé en de heer G. van Vliet. Het ordevoorstel wordt aangenomen met 28 stemmen voor en 10 stemmen tegen. De amendementen worden niet behandeld. De VOORZITTER: - SP heeft bij agendapunt 8 gewijzigde motie M-8.1a ingediend. Deze wordt medeondertekend door PvdA. 3

78 De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 2. Nieuwe nota Inkoopbeleid ( ) De heer VOOGT (VVD): - Vindt het een goede nota. Bij aanbestedingen mag niet aan vriendjespolitiek worden gedaan. - Betreurt het dat de inkoopambtenaar de gemeente Amersfoort verlaat. - Gaat akkoord met het raadsvoorstel. De heer MEIJER (SP): - Op 16 januari jl. heeft het Europees Parlement op initiatief van SP Europarlementariër De Jong nieuwe aanbestedingsregels opgesteld die de positie van kleine ondernemers meer waarborgen, die zorgen dat de aanbestedingen beter kunnen worden opgeknipt en dat er minder stringente regels met betrekking tot het volume van bedrijven zijn. Bovendien zullen de regels zorgen dat het social return op een betere manier kan worden aangevuld. Het voorliggende voorstel geldt voor de situatie tot dit moment en wordt gesteund. Mevrouw HOUWING (D66): - Vindt het een goede nota. - Is blij dat er meer vrijheid is voor de ruimte die wordt geboden aan het MKB. Ervaring is nu vaak een uitsluitingsgrond. Vraagt de wethouder vergelijkbare of naastliggende ervaringen in voorkomende gevallen ook een mogelijkheid te geven. - Is voor het voorstel. De heer SCHULTEN (BPA): - Stemt tegen het voorstel omdat de amendementen van SP niet worden behandeld. De heer VAN VLIET (Groep Van Vliet): - Heeft twijfels over het transparantieniveau. Waarschuwt voor de dubbelrol die de gemeente in sommige gevallen heeft. - Stemt in met deze verbetering ten opzichte van de vorige nota. Mevrouw LAND (GroenLinks): - Is voor het raadsvoorstel. Is blij dat de wethouder heeft toegezegd uiterlijk 15 maart 2014 te komen met het criterium voor de duurzaamheidsaanscherping. Is benieuwd naar de afwijkende gevallen en zal proberen deze in het oog te houden. De heer DIJKSTERHUIS (ChristenUnie): - Het duurzaamheidscriterium was het enige zorgpunt. Dit verandert binnenkort. Vindt het voor het overige een goede nota die wordt gesteund. De heer ÖZCAN (Lijst Özcan): - Steunt het raadsvoorstel. Zal de heer Voogt na de vergadering vragen stellen over de door hem aangehaalde vriendjespolitiek. De heer SMULDERS (PvdA): - Is blij met de nota en de aanpassingen erin. Is blij met de thema s social return en ZZP'ers. 4

79 Mevrouw KOET-MINIS (Groep Koet): - Is blij met deze Inkoopnota. Raadsvoorstel: Nieuwe Nota Inkoopbeleid ( ) Raadsvoorstel wordt aangenomen met dien verstande dat de fractie van BPA wordt geacht te hebben tegengestemd. 3. Verstrekking Werkkapitaal Kredietbank ( ) De heer MEIJER (SP): - Door een Kredietbank worden meer kredieten gegeven en ontstaan meer schulden bij mensen die erop zijn aangewezen. Het betekent ook dat bijzondere bijstand (leenbijstand) minder wordt ingezet. Verwacht dat mensen die weinig te besteden hebben met een grotere schuldenpost te maken krijgen. Dit heeft maatschappelijk onaanvaardbare gevolgen. - Stemt tegen het voorstel. Mevrouw KENNEDY-DOORNBOS (ChristenUnie): - Vreest dat mensen te hoge leningen krijgen terwijl er in de stad voldoende aanbod is van diensten en spullen. Tijdens De Ronde is gebleken dat het soms noodzakelijk is een lening tegen een lager rentepercentage uit te geven om andere leningen te consolideren. De Kredietbank is noodzakelijk en functioneert op landelijk niveau. De informatievoorziening en bekendheid kan worden verbeterd. Hoopt dat de leningen die worden afgesloten de mensen niet in de problemen brengen en dat de kracht van de stad optimaal wordt benut. - Stemt voor het voorstel. Mevrouw VAN BRUGGEN (PvdA): - Stemt voor het voorstel. - Ziet het als een oplossing voor financiële problemen van minima. Had vragen over de financiële onderbouwing en is blij met de uitgebreide toelichting in het voorstel. De heer PRINS (GroenLinks): - De wethouder heeft in De Ronde aangegeven dat de mensen waarom het gaat goed in beeld zijn. - Stemt voor het voorstel. De heer VAN VLIET (Groep Van Vliet): - De onderliggende zekerheden zijn volstrekt onvoldoende en staan ter discussie. Het doel waarvoor het wordt verstrekt is rechtvaardig. - Steunt het voorstel. De heer VAN WEGEN (BPA): - Vindt het doel positief. Vertrouwt erop dat met de kennis van deze landelijke Kredietbank gewaakt wordt voor te hoge schulden of nog verdere problemen bij de mensen. - Stemt voor het raadsvoorstel. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het voorstel, met dien verstande dat de fractie van SP wordt geacht te hebben tegengestemd. 5

80 4. Verlenging ontheffing ingezetenschap wethouders Van Eijk en Lubbinge ( ) De heer MEIJER (SP): - Het is onwenselijk dat wethouders van buiten de stad komen. Dit staat los van de personen in kwestie. Begrijpt dat deze maatregel wordt genomen tot de verkiezingen. - Stemt voor het voorstel. De heer VAN VLIET (Groep Van Vliet): - Constateert met spijt dat twee wethouders niet bereid zijn naar Amersfoort te verhuizen. Er moet worden gewerkt aan de aantrekkelijkheid van Amersfoort. De heer DIJKSTERHUIS (ChristenUnie): - Kan zich vinden in de stemverklaring van de heer Meijer. - Is voor het voorstel. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het voorstel. 5. Verordening gegevensverstrekking basisregistratie personen Amersfoort 2014 ( ) De heer EL-MESSAOUDI (PvdA): - De verordening moet worden vastgesteld om te voldoen aan de eisen van de nieuwe wet Basisregistratie Persoonsgegevens. In grotere steden zijn de inwoners op de hoogte gehouden van de gevolgen van de nieuwe wet BRP. De gemeente Amersfoort heeft dat niet gedaan. De wet heeft gevolgen voor burgers, zoals het niet langer registreren van dubbele nationaliteiten of niet-ingezetenen. Kondigt schriftelijke vragen aan om meer duidelijkheid te krijgen. - Stemt voor het voorstel. De heer MEIJER (SP): - Steunt het voorstel niet, vanwege de wezenlijke argumenten van de PvdA. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het voorstel, met dien verstande dat de fractie van SP wordt geacht te hebben tegengestemd. 6. Deelname regionale aanbesteding van oplaadpunten voor elektrische auto's ( ) De heer VOOGT (VVD): - De oplaadpunten voor elektrische auto s zijn geen specifieke overheidstaak. - Is voor het voorstel. De heer MEIJER (SP): - Is blij dat de gemeente aan deze combinatie meewerkt. Er moeten zoveel mogelijk elektrische oplaadpunten komen. - Steunt het voorstel. 6

81 De heer NEDERKOORN (D66): - Sluit zich aan bij de stemverklaring van de heer Voogt. - Er moet beleid komen op dit terrein. De overheid moet niet subsidiëren, maar faciliteren. De heer PRINS (GroenLinks): - Is blij dat het gebruik van elektrische auto s wordt aangejaagd. Het beleid over elektrische oplaadpalen komt nog terug in De Ronde. - Stemt voor het voorstel. De heer DE VRIES (PvdA): - Steunt het voorstel. - Vraagt een gedegen beleid met betrekking tot elektrisch rijden. De heer DIJKSTERHUIS (ChristenUnie): - De wethouder heeft toegezegd dat er een beleidsstuk komt. - Stemt voor het voorstel. Mevrouw KOET-MINIS (Groep Koet): - Is het eens met dit initiatief. De heer VAN BEKKUM (CDA): - Stemt voor het voorstel. - Elektrisch rijden is volop in beweging. Steunt deze fantastische pilot. De heer SMIT (Groep Van Vliet): - Stemt voor het voorstel. - De heer G. van Vliet neemt niet deel aan de stemming in verband met belangen op dit terrein. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het voorstel. De heer G. van Vliet heeft niet aan de stemming deelgenomen. 7. Vaststellen verslagen en besluitenlijsten besloten bijeenkomsten De Ronde 2012 en 2013 ( ) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het voorstel. 8. Motie: Behoud van de Vijverzaal De heer MEIJER (SP): - De maaltijdvoorziening in de Vijverzaal is van groot belang voor de bewoners van Puntenburg en andere omwonenden in het Soesterkwartier. Het buurthuis is gesloten. Die plek is voor veel mensen belangrijk om niet in eenzaamheid te vervallen en elkaar te kunnen ontmoeten. Die plek loopt gevaar op grond van het besluit waarop de motie is gebaseerd. Zorggroep Birkhoven is van mening dat deze voorziening niet kan worden voortgezet en verwijst naar het gemeentelijk beleid, waardoor De Alliantie deze voorziening per 1 mei zal sluiten. Wil dit niet laten gebeuren en wil actie ondernemen. Vraagt het college alles te doen en met alle betrokken partijen toe te werken naar een oplossing die deze voorziening in stand houdt. - Dient, mede namens PvdA, motie M-8.1a in. 7

82 Motie M-8.1a, ingediend door SP, PvdA: Behoud van de Vijverzaal "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 28 januari 2014; constaterende dat: - Birkhoven Zorggoed heeft besloten om per 1 mei de maaltijdvoorziening in de Vijverzaal in zorgcentrum Puntenburg in het Soesterkwartier niet meer te faciliteren; - De Alliantie als gevolg hiervan op zoek gaat naar een nieuwe huurder voor de Vijverzaal; - dit betekent dat er niet alleen gestopt wordt met de bestaande maaltijdvoorziening, tevens bestaat het risico, dat een belangrijke contactmogelijkheid voor de bewoners hierdoor beëindigd wordt: er is geen gemeenschappelijke ruimte meer waar bewoners elkaar kunnen ontmoeten; overwegende dat: - het aantal ouderen in het Soesterkwartier relatief groot is; - het gevaar van vereenzaming onder deze groep een ook door de gemeente erkend risico is; - de maaltijdvoorziening niet alleen voor de Puntenburgbewoners, maar ook voor de omgeving van belang is; - in de Vijverzaal ook sociaal-maatschappelijke activiteiten plaatsvinden; - er in dit deel van het Soesterkwartier geen soortgelijke voorziening meer is er is al een buurthuis gesloten; draagt het college op: - contact op te nemen met De Alliantie en Birkhoven Zorggoed met als inzet het behoud van de Vijverzaal als eet- en ontmoetingsplek voor de buurt; en gaat over tot de orde van de dag." Mevrouw VAN BRUGGEN (PvdA): - Heeft over deze kwestie schriftelijke vragen gesteld. - Er is een handtekeningenactie opgestart. Het is een mooie, goede actie van de ouderen in het Soesterkwartier. Overhandigt honderden handtekeningen aan burgemeester Bolsius. De heer LUBBINGE (wethouder): - Wil de indruk wegnemen dat de problemen zijn ontstaan omdat de gemeente minder subsidie geeft. De subsidie in 2014 is gelijk aan de subsidie in Daar ligt de aanleiding niet. De gemeente is belanghebbend, omdat subsidie wordt verleend voor bepaalde activiteiten. - Ziet de motie als ondersteuning van zijn activiteiten. Heeft al contact met De Alliantie en Zorggroep Birkhoven. De inzet is de activiteiten te behouden en de maaltijdvoorzieningen te laten doorgaan. Er wordt daadwerkelijk gewerkt aan een oplossing. - Zegt toe de raad te informeren als er uitsluitsel is. De heer SMIT (Groep Van Vliet): - Heeft contact gehad met de SCW-voorzitter die mede opdrachtgever was voor dit gebouw. De ruimte was onderdeel van het concept. De brief die De Alliantie heeft gestuurd, is te gemakkelijk. De Alliantie 8

83 had als zorgverstrekker naar een andere oplossing moeten zoeken. - Steunt de motie. De heer SCHULTEN (BPA): - Vier jaar geleden kon de voorziening nog behouden blijven. Alleen bij Birkhoven en de Koperhorst wordt nog zelfstandig gekookt. Wil dit graag behouden. Zal dat steunen. Wil het restaurant houden als ontmoetingsplaats inclusief de eetvoorziening vanuit Birkhoven. Mevrouw KOET-MINIS (Groep Koet): - Het is niet duidelijk wat er gaat gebeuren. Het is onvoldoende dat de wethouder de raad zal informeren. Wil de harde toezegging dat mensen kunnen blijven eten en hun contacten kunnen blijven onderhouden in deze zaal. De heer VOOGT (VVD): - Vindt het goed dat er nog subsidie is. Het is goed dat de wethouder bemiddelt. Vraagt zich af of de Vijverzaal moet worden gehandhaafd of dat het in een kleinere zaal kan. De Vijverzaal is een energieslurper. Wellicht kunnen de activiteiten efficiënter worden voortgezet. De heer VAN DE VELDE (GroenLinks): - Vindt de voorziening erg belangrijk, zowel de ontmoeting- als de maaltijdfunctie. Het is een probleem dat steeds sterker gaat spelen in deze tijd van bezuinigingen en WMO. Steunt de motie. Mevrouw HOUWING (D66): - Steunt de motie zoals deze is verwoord, maar kan zich niet vinden in de interpretatie van de heer Meijer. - Wat de wethouder heeft aangegeven, is positief. Mevrouw KENNEDY-DOORNBOS (ChristenUnie): - Steunt de motie. - Vindt het schrijnend dat het Pluspunt is gesloten door Beweging 3.0, zonder bemoeienis van de raad. - De voorziening is belangrijk om te behouden. Het bestrijdt eenzaamheid en geeft sociale cohesie. Wil de maaltijdvoorziening in stand houden op een plek waar ontmoetingen plaatsvinden. Wellicht kunnen mensen meebetalen. Pleit voor het beter benutten van de eigen kracht en de inzet van vrijwilligers. De heer VAN KONINGSVELD (CDA): - De opdracht in de motie is mager, kan eenvoudig worden ingevuld, maar wordt gesteund. Er moet naar een oplossing worden gezocht. - Resto Van Harte hoeft geen huur te betalen. Dat wringt ten opzichte van gelegenheden die dat wel moeten. Vraagt aandacht hiervoor. De heer MEIJER (SP): - Dankt de wethouder voor zijn bereidwilligheid en commitment met dit voorstel. - Is het eens met mevrouw Kennedy dat het bij het Pluspunt niet goed is gelopen. Benadrukt dat SP heeft geprobeerd daaraan iets te doen. - Vraagt de wethouder nogmaals te kijken naar de bezuinigingen op het wijkwelzijnswerk. De Zorggroep Birkhoven wordt gekort van ,00 naar ,00. Mogelijk heeft dat iets met dit probleem 9

84 te maken. De VOORZITTER: - Gaat over tot de stemming. Motie M-8.1, ingediend door SP: Behoud van de Vijverzaal Motie M-8.1 wordt unaniem aangenomen. De VOORZITTER sluit de vergadering (22.05 uur). Goedgekeurd door de raad der gemeente Amersfoort in de openbare vergadering van d.d. 25 februari 2014 de griffier, de voorzitter, 10

85 Verslag Het Besluit 28 januari 2014 De Ronde Datum: dinsdag 28 januari 2014 Aanvang: 19:00 GL en BPA: Sportaccommodatiebeleid - criteria voor het treffen van maatregelen Peiling

86 Verslag Het Besluit 28 januari 2014 GL en BPA: Sportaccommodatiebeleid - criteria voor het treffen van maatregelen Peiling Inhoud agendapunt GL en BPA: Sportaccommodatiebeleid - criteria voor het treffen van maatregelen (pdf) Raadsinformatiebrief - RIB Stand van zaken wachtlijsten in de sport (pdf) Bijlage - Actualisatie sportbeleid Amersfoort F!t (pdf) Bijlage - Beantwoording feitelijke vragen GL (pdf) Bijlage - *Beantwoording feitelijke vragen BPA n.a.v. beantwoording vragen GL (pdf) Bijlage - Tekst inspraak Belangenvereniging Hooglanderveen, De Ronde : Sportaccommodatiebeleid - criteria voor het treffen van maatregelen (pdf) Bijlage - Tekst inspraak JBC Randenbroek, De Ronde , Sportaccommodatiebeleid - criteria voor het treffen van maatregelen (pdf) Besluitenlijst GL en BPA Sportaccommodatiebeleid - criteria voor het treffen van maatregelen (pdf) Audioverslag

87 Agendapunt De Ronde Titel GL en BPA: Sportaccommodatiebeleid - criteria voor het treffen van maatregelen Datum 28 januari 2014 Van GL/Prins, BPA/ Schulten Ambtelijk contact Dijkman ( ) Portefeuillehouder Buijtelaar Samenvatting In oktober 2013 verscheen Raadsinformatiebrief over de stand van zaken betreffende de wachtlijsten in de sport. De Raad kon via deze RIB kennis nemen van de besteding van het wachtlijstenbudget in 2012 en Op p. 3 van deze RIB is aangegeven dat er ondanks de verschillende getroffen maatregelen nog steeds sprake is van knelpunten en wensen betreffende de sportaccommodatie, bijvoorbeeld bij de sportverenigingen AMHC, KVVA, VVZA, VV Hooglanderveen en Cobu Boys. In december 2013 is in de Raad de actualisatie van het sportbeleid Amersfoort F!t in De Ronde besproken en in Het Besluit vastgesteld. Bij de bespreking van het sportbeleid kwamen ook de knelpunten ten aanzien van sportaccommodatie aan de orde. De vraag die nadrukkelijk naar voren kwam was: Op grond van welke criteria wordt besloten tot maatregelen om bij een sportvereniging de accommodatie te verbeteren? Achterstallig onderhoud zou er één kunnen zijn. Als voorbeeld werd ingebracht de accommodatienood door KVVA. Ook werd aangegeven dat de maatschappelijke functie van een club in de wijk een criterium zou kunnen zijn. Doel activiteit Peiling Soort document Peiling Reden van aanbieding GroenLinks en BPA willen in deze peiling met woordvoerders en betrokkenen uit de Amersfoortse sportwereld (zoals de ASF en sportverenigingen) van gedachten wisselen over het sportaccommodatiebeleid. Van de raadsleden wordt gevraagd 1. Er moeten heldere criteria worden geformuleerd voor het al dan niet treffen van maatregelen om de accommodatie bij sportverenigingen te verbeteren; 2. Het moet helder zijn welke criteria belangrijker zijn dan andere; 3. Het criterium dat er bij een bepaalde sportclub sprake moet zijn van een wachtlijst om voor accommodatieverbetering in aanmerking te komen moet uitgebreid worden met andere criteria, zoals: a. de staat waarin de accommodatie verkeert/achterstallig onderhoud, b. de maatschappelijke functie van een club in de wijk of regio c. de wil en potenties van een club vooral in de omringende wijken samen te werken met onderwijs, gemeentelijke en andere instellingen, andere wijkgerelateerde clubs, uitmondend in het open stellen van de accommodatie, het vormen van een wijkontmoetingspunt en vooral voor de wijkjeugd bieden van een veilige facilitering van accommodatie en sportactiviteiten d. de laagdrempelige toegankelijkheid van een club e. het ledental van een club f. het ambitieniveau van een sportclub 4. Een meerjaren accommodatieplan is wenselijk. Vervolgtraject Afhankelijk van bespreking in De Ronde Opm. presidium In deze De Ronde wordt gestart met een 1-minuutronde. Soort verslag Besluitenlijst Bijbehorende documenten Raadsinformatiebrief Stand van x BIS Raadsstukken Fractie zaken wachtlijsten in de sport Amersfoort F!t x BIS Raadsstukken Fractie Feitelijke vragen GL x BIS Raadsstukken Fractie Reg.nr # v1 - AGENDAPUNT DR GRL EN BPA: SPORTACCOMMODATIEBELEID - CRITERIA VOOR HET TREFFEN VAN MAATREGELEN

88 Gemeente Amersfoort RAADSINFORMATIEBRIEF Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 21 oktober 2013 Portefeuillehouder : Wethouder J.C. Buijtelaar Programma : 6. Sport TITEL Stand van zaken wachtlijsten in de sport KENNISNEMEN VAN Effecten besteding wachtlijstenbudget. AANLEIDING Wachtlijsten belemmeren de ontplooiing van de inwoners. De bestrijding van de wachtlijsten vormde na de verkiezingen van 2010 daarom één van de beleidsprioriteiten in de sport. Met het vaststellen van de begroting 2012 heeft de raad voor de aanpak van deze prioriteit budget beschikbaar gesteld. De totale door de raad beschikbaar gestelde investeringsruimte (voor 2012 en 2013) bedroeg ,-. De prioritering -aanpak grootste knelpunten eerst- is bepaald in overleg met SRO en ASF. Op advies van de ASF is ook de vv Amsvorde toegevoegd aan deze prioriteitenlijst. De raad is met raadsinformatiebrief geïnformeerd over de besteding van dit budget. Voor de financiering van de uitbreiding van de hockeycapaciteit in Vathorst (HC Eemvallei) is in februari 2012 door de raad een separaat besluit genomen. KERNBOODSCHAP Met ons sportbeleid willen wij bereiken dat meer Amersfoorters gaan sporten en bewegen. De maatregelen die in 2012 en 2013 zijn getroffen met het wachtlijstenbudget hebben daar concreet aan bijgedragen. Voor de betreffende verenigingen hebben de maatregelen positieve gevolgen gehad. Bij de betreffende verenigingen zijn de knelpunten opgelost dan wel verzacht. Voor de oplossing van nieuwe wensen c.q. capaciteitsvragen ontbreken op dit moment de financiële middelen. TOELICHTING Getroffen maatregelen De onderstaande maatregelen zijn getroffen in de periode : Omzetting van gras in kunstgras heeft plaatsgevonden bij: -Vv Hoogland (2012, 2 velden) -AFC Quick (2012,2 velden) -CJVV (2013, 2 velden) -Amsvorde (2013, 1 veld) Uitbreiding door aanleg van nieuwe velden bij: Inlichtingen bij: R. Dijkman, MO/ZCS, (033)

89 raadsinformatiebrief pagina 2 Gemeente Amersfoort -HC Eemvallei (2013, aanleg 2 kunstgrashockeyvelden) De atletiekbaan (Altis en AV Triathlon) in Schothorst is in 2012 geheel gerenoveerd. Met de aanvullende financiering vanuit het wachtlijstenbudget is de capaciteit van de atletiekbaan uitgebreid door de inrichting van een jeugdveldje ; Uitvoering van de amendementen Behoud subsidie sporttechnisch jeugdkader 2012 en 2013 : de subsidieregeling sporttechnisch jeugdkader kon in 2012 en 2013 met een aanvulling vanuit het wachtlijstenbudget worden uitgevoerd; (Nog) niet gerealiseerd Verder is in het kader van dit budget een éénmalige gemeentelijke bijdrage gereserveerd voor de permanente huisvesting van Gym XL ( ,-). De plannen die op dat moment met SRO, ROC Midden-Nederland en OBV werden voorbereid, zijn uiteindelijk niet tot uitvoering gekomen. Momenteel is de vereniging in gesprek met het OBV over een aanpassing van de huidige huisvesting (van Bekkumhal). De reservering voor de huisvesting van Gym XL blijft voor dit doel beschikbaar. Effecten Wij hebben de betreffende verenigingen gevraagd naar de effecten van de maatregelen. De verkorte reacties zijn als volgt weer te geven: Atletiekbaan: De aanleg van het jeugdveld heeft het voor Altis mogelijk gemaakt dat er twee extra trainingsgroepen zijn gevormd en dat elke trainingsgroep is vergroot tot een maximale omvang. Ook de kwaliteit van de trainingen kon door de aanpassingen worden verbeterd. De wachtlijst bij de jeugd van Altis kon worden gehalveerd (van 150 medio 2012 naar 75 medio 2013). De gemiddelde wachttijd kon fors worden terug gebracht: van gemiddeld 3 naar 1 jaar (uitgezonderd de huidige 8-jarigen). Voor de andere gebruiker van de atletiekbaan, de AV Triathlon, geldt dat met name de beschikbaarheid van trainers een beperkende factor is en blijft. AV Triathlon geeft verder aan dat de renovatie en uitbreiding van de baan heeft geleid tot een betere spreiding van de atleten over de baan, waardoor de veiligheid is verbeterd en de trainingen op een betere manier kunnen plaatsvinden. Voetbal : AFC Quick heeft op dit moment geen wachtlijst meer. De aanleg van kunstgras heeft er toe geleid dat het aantal teams kon worden uitgebreid: het totaal aantal teams (11 en 7-tallen) bedroeg voor de aanleg van de kunstgrasvelden 50 teams, in seizoen is dat aantal gestegen naar 58 (25 elftallen en 33 zeventallen). Ook vv Amsvorde heeft de wachtlijst door het kunstgrasveld kunnen wegwerken. Het aantal teams bij de jeugd is in seizoen met twee teams uitgebreid. CJVV heeft aan het begin van seizoen nieuwe spelers in een team kunnen indelen. De club geeft aan dat de teams nu vaker trainen omdat nu op 3 ipv. 2 velden wordt getraind. Bij de vv Hoogland heeft de aanleg van de kunstgrasvelden in eerste instantie geleid tot een oplossing van de capaciteitsproblemen. De groei van de vereniging is daarna echter verder gegaan, waardoor nieuwe knelpunten (meidenvoetbal, seniorenvoetbal op zaterdag, g-voetbal) zijn ontstaan. De trainingscapaciteit is op dit moment niet voldoende om de ambities vorm te geven. Hockey: de HC Eemvallei had voor de uitbreiding 840 leden met een jeugdwachtlijst van 500 kinderen. Voor seizoen heeft de vereniging 256 kinderen extra kunnen indelen. De vereniging volgt een beleid waarbij in de komende drie jaar wordt toegewerkt naar een ledenbestand van 1250 leden. Er wordt daarbij gestuurd op een evenwichtigere leeftijdsopbouw. Voor seizoen heeft de HC Eemvallei daarom niet alle wachtlijstleden kunnen plaatsen.

90 raadsinformatiebrief pagina 3 Gemeente Amersfoort Overige wensen en knelpunten Met het wachtlijstenbudget zijn de grootste knelpunten van dat moment aangepakt. Na de besluitvorming over het wachtlijstenbudget hebben wij van de volgende verenigingen verzoeken gehad voor uitbreiding, dan wel omzetting naar kunstgras in verband met de behoefte aan extra capaciteit : AMHC: uitbreiding van de accommodatie door aanleg van een zesde (kunstgras)hockeyveld; VVZA: omzetting van een grassportveld naar kunstgras; KVVA: omzetting van een grassportveld naar kunstgras en extra kleedkamers; Vv Hooglanderveen: omzetting van een grassportveld naar kunstgras en extra kleedkamers. De geraamde investering voor deze wensen bedraagt circa 1,5-2 miljoen. Het sportbudget biedt binnen de huidige financiële randvoorwaarden van de meerjarenbegroting geen ruimte om te voorzien in de uitbreiding van de capaciteit. Dit laat onverlet dat sportverenigingen met een uitbreidingswens een beroep kunnen doen op de regeling sportvoorzieningen (de 1/3 e -regeling). Plan Cobu Boys De voetbalvereniging Cobu Boys heeft een visie op sportpark Zielhorst ontwikkeld waarin ruimte is voor de ondernemende vereniging en (letterlijk) de verbinding wordt gelegd met andere wijken. Uitvoering van het plan vergt infrastructurele aanpassingen. CONSEQUENTIES Met de besteding van het wachtlijstenbudget is uitbreiding van de hardware voorlopig niet meer aan de orde. Voor nieuwe knelpunten cq. capaciteitsvragen zoeken wij met de verenigingen en de ASF voor zover mogelijk naar maatwerkoplossingen binnen de huidige financiële randvoorwaarden. Samenwerking met andere sportverenigingen, maar ook bijvoorbeeld doorverwijzing naar sportverenigingen die voldoende capaciteit hebben, zijn mogelijke oplossingen die ons daarbij voor ogen staan. BETROKKEN PARTIJEN SRO, ASF. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester,

91 - 1 -

92 Inhoudsopgave Voorwoord... 4 Leeswijzer... 5 Samenvatting Amersfoort F!T: actualisatie van het sportbeleid De Kracht van sport: Kadernota voor het sportbeleid Amersfoort F!T: actualisatie sportbeleid 2013 e.v Inleiding De rol van de gemeente in sport en bewegen Sport en bewegen betreft zowel de georganiseerde als de ongeorganiseerde sport Belang van samenwerking Sport en Bewegen in Amersfoort, nu en in de toekomst De cijfers Sportdeelname Verscheidenheid aan voorzieningen en mogelijkheden Motivatie om te sporten Regionaal sporten Ontwikkelingen Ontwikkelingen in sporten en bewegen Ontwikkelingen in gebruik van gemeentelijke sportvoorzieningen Het gemeentelijk sport en beweegbeleid beweegt mee Onze ambities Zoveel mogelijk Amersfoorters sport en bewegen Wat gaan we doen? Welke middelen en instrumenten zetten we in? Onze doelstelling(en) Sterke, brede sportverenigingen die de ruimte krijgen Wat gaan we doen? Welke middelen en instrumenten zetten we in? Onze doelstelling(en) Efficiënt en effectief gebruik van sportvoorzieningen Wat gaan we doen? Welke middelen en instrumenten zetten we hierbij in? Onze doelstelling(en) Sportinclusief denken Wat gaan we doen?

93 3.4.2 Welke middelen en instrumenten zetten we daarbij in? Onze doelstelling(en) Financieel Kader 2014 en verder Met welke financiële middelen realiseren wij onze ambities? Bijlage 1 - Kenmerken sportdeelname Bijlage 2 - Gemeentelijke sportvoorzieningen Bijlage 3 - Proces actualisatie sport- en beweegbeleid Bijlage 4 - Adviezen expertteams Fotografie: Gert Wagelaar, Wil Groenhuijsen, SRO - 3 -

94 Voorwoord Amersfoort heeft veel te bieden als het gaat om sport. Amersfoort is een stad met een grote verscheidenheid aan sportverenigingen. Ook het individuele sporten heeft de afgelopen jaren een enorme vlucht genomen. Sportieve evenementen worden goed bezocht, zowel qua deelnemers als qua toeschouwers. Kortom: sport en bewegen hebben een belangrijke plek in de samenleving. Het is goed voor de gezondheid, voor de mentale en sociale ontwikkeling van jongeren en het verbindt de mensen in de stad en in de wijk. De afgelopen periode zijn belangrijke stappen gezet in het wegwerken van de wachtlijsten voor sportverenigingen. Dankzij investeringen in de aanleg van kunstgrasvelden voor voetbalverenigingen, de uitbreiding van capaciteit van de atletiekbaan in park Schothorst en de extra hockeyvelden in Vathorst, kunnen meer mensen sporten en bewegen. We zijn trots op wat we hebben bereikt zonder uit het oog te verliezen wat er nog kan en moet gebeuren. We willen ervoor zorgen dat iedereen die in Amersfoort een sport wil beoefenen of wil bewegen in de buitenruimte, dat kan doen. Zonder drempels of belemmeringen vanwege fysieke, verstandelijke of andere beperkingen. Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor de sportverenigingen in de stad en de combinatiefunctionarissen. Met het sportbeleid willen we Amersfoortse verenigingen in staat stellen zelf hun ambities voor talentontwikkeling in de sport te realiseren. Daarnaast gaan we ook meer aandacht besteden aan het vroegtijdig betrekken van sport bij andere ontwikkelingen in de stad, bijvoorbeeld bij de inrichting van openbare ruimte. Deze nota Amersfoort F!T is een actualisatie van de sportnota De kracht van sport die de gemeenteraad in 2008 heeft vastgesteld. Hiermee spelen we in op nieuwe ontwikkelingen binnen de (financiële) randvoorwaarden en op een veranderende rol van de overheid. Sportbeleid is van en voor de stad, en de gemeente kiest daarin een regierol, zowel lokaal als regionaal. De gemeente wil ruimte bieden voor eigen verantwoordelijkheden en initiatieven van inwoners, sportverenigingen en bonden. Amersfoort F!T is het resultaat van een goede samenwerking met onze vele partners in de stad. Tijdens expertmeetings hebben we veel kennis en advies opgehaald van inwoners, de Amersfoortse SportFederatie, sportverenigingen, sportexperts, gezondheidsinstellingen en SRO. Een eerdere versie van Amersfoort F!T is in het voorjaar van 2013 met de gemeenteraad, expertteamleden en verschillende partners uit de stad besproken. De uitkomsten van deze gesprekken hebben inzicht gegeven in de focus die zowel de raad, de sportverenigingen als andere partners in het sportbeleid willen aanbrengen. Dat heeft ertoe geleid dat nu een herziene actualisatie voorligt. Bij deze bedank ik alle partijen voor hun waardevolle inbreng. Van de kracht en dynamiek die uitgaat van deze gebundelde expertise, werken we - samen met de vele partijen die binnen sport, beweging, onderwijs en gezondheid actief zijn - aan een gezond en vitaal Amersfoort! Hans Buijtelaar Wethouder Sport Oktober

95 Leeswijzer Deze actualisatienota is als volgt opgebouwd: In het eerste hoofdstuk gaan wij kort in op de achtergrond van de actualisatie en de relatie met de kadernota De Kracht van Sport. In het tweede hoofdstuk gaan wij in op de stand van zaken en signaleren wij een aantal ontwikkelingen waar wij in ons sport- en beweegbeleid rekening mee dienen te houden. In het derde hoofdstuk formuleren wij een viertal ambities met doelstellingen. Wij beschrijven per ambitie onze inzet bij de realisatie. Het vierde hoofdstuk geeft het financiële kader voor de realisatie van deze ambities weer

96 Samenvatting Amersfoort is een sportieve stad. De sportdeelname is relatief hoog. Er wordt veel gesport in verenigingsverband, dit is de harde kern van onze sportinfrastructuur waar wij trots en zuinig op zijn. Tegelijkertijd wordt ook buiten verenigingsverband steeds meer gesport. Een gezonde en vitale stad stelt zijn inwoners in staat om te kunnen sporten en bewegen, zonder toegangsdrempels. Om te kunnen sporten en bewegen zijn niet alleen hardware -(sport)voorzieningen en openbare ruimte- nodig, maar ook software, bijvoorbeeld ondersteuning bij trainingen of bewegingsactiviteiten door middel van combinatiefunctionarissen en/of buurtsportcoaches. Er is in de afgelopen jaren veel tot stand gebracht. Amersfoort beschikt over een accommodatiebestand dat in grote lijnen kwantitatief op orde is. Om de stad gezond en vitaal te houden moet ook rekening worden gehouden met de ontwikkelingen en knelpunten die wij nu in beeld hebben, zoals - aandacht voor - het sportief-recreatief gebruik van de openbare ruimte, de achterstand in sportdeelname van verschillende doelgroepen, het versnipperde aanbod van buitensportaccommodaties, de belemmeringen bij de ontwikkeling van brede sportverenigingen en de gewenste afstemming van (sport) vraag en aanbod in de stad. Onze ambities voor de komende periode kunnen als volgt worden geformuleerd: 1. Zoveel mogelijk Amersfoorters sporten en bewegen 2. Sterke, brede sportverenigingen die de ruimte krijgen 3. Efficiënt en effectief gebruik van sportvoorzieningen 4. Sportinclusief denken Het is onze hoofdambitie om zoveel mogelijk Amersfoorters aan het sporten te krijgen en te houden. Sterke, brede sportverenigingen hebben een belangrijke rol bij het realiseren van die ambitie. Daarvoor moet de basis op orde zijn en faciliteren wij de sport met de hardware. Deze voorzieningen zetten wij efficiënt en effectief in. Omdat steeds meer sporters ook gebruik maken van andere sportplekken dan de reguliere accommodaties, is sportinclusief denken nodig, bijvoorbeeld bij de herinrichting van de openbare ruimte. Bij de uitwerking van de ambities maken wij gebruik van de verschillende suggesties en adviezen die wij in het voortraject hebben verkregen van de expertteams, de georganiseerde sport en de twee Ronde Tafelgesprekken met de Raad in mei en juni Daarbij zoeken wij naar samenwerking in de stad en maken wij gebruik van het sportnetwerk en van best practices, zoals bijvoorbeeld programma B.Slim beweeg meer, eet gezond. Vanuit onze visie dat sport primair zelforganiserend is, gaan wij uit van eigen kracht en zelfstandigheid van individu en organisatie. Dit betekent ook dat de rol van de gemeente bij het sport- en beweegbeleid verandert. Wij zien voor de gemeente vooral een belangrijke taak bij het leggen van verbindingen als makelaar en regisseur. Dit betekent niet dat de gemeente alleen die rol vervult. De gemeente behoudt haar ondersteunende rol rond sportaccommodaties en zwembaden ten behoeve van sportverenigingen en andere gebruikers. Nieuw is dat we bij de herontwikkeling en herinrichting van de stad gebruik willen maken van de kansen voor nieuwe sportplekken waarvan alle Amersfoorters gebruik kunnen maken

97 1 Amersfoort F!T: actualisatie van het sportbeleid In een gezonde en vitale stad wordt veel gesport. Amersfoort is zo n sportieve stad. De sportdeelname is hoog, zowel onder volwassenen als de jeugd, en de sportieve prestaties mogen er zijn. Om heldere keuzes voor de sport te kunnen maken, heeft het college besloten het beleidskader sport uit 2008 te actualiseren. Dit is dus geen nieuw sportbeleid: binnen het brede palet maken we keuzes in de focus. In dit hoofdstuk gaan wij kort in op de sportnota De kracht van sport en de voorliggende actualisatie. 1.1 De Kracht van sport: Kadernota voor het sportbeleid Met de uitvoering van de doelstellingen uit de kadernota uit 2008 is de afgelopen jaren veel bereikt voor sport in Amersfoort. Nieuwe coalitieambities hebben de afgelopen jaren de accenten bepaald. Eén hiervan is het wegwerken van de wachtlijsten bij sportverenigingen. De doelstellingen uit de kadernota sportbeleid uit 2008 zijn: - Extra sportstimulering bij achterstanden in deelname - ondersteunen van sportverenigingen - stimuleren van topsporttalent ter versterking van de breedtesport - realiseren en in stand houden van sportaccommodaties - goede kwaliteit sportvoorzieningen - blijvende aandacht voor de ongeorganiseerde sport - handhaven huidig tarievenstelsel - de ASF als aanspreekpunt van de georganiseerde sport. De sinds 2008 veranderende omgeving vraagt dat wij deze doelstellingen opnieuw tegen het licht houden. Zo hebben wij sinds 2010 te maken met onder meer: - een forse bezuinigingsopgave; - nieuw rijksbeleid voor de sport (het programma Sport en Bewegen in de buurt ) ; - coalitieakkoord Samenwerken in vertrouwen. Een herijking en actualisatie van doelstellingen is nodig om ook voor de aankomende jaren binnen de gegeven financiële randvoorwaarden in te kunnen spelen op de (sport)wensen en behoeften uit de samenleving. In deze actualisatie bezien wij de doelstellingen vanuit onze hoofdambitie om zoveel mogelijk Amersfoorters aan het sporten en bewegen te krijgen

98 1.2 Amersfoort F!T: actualisatie sportbeleid 2013 e.v Inleiding In deze actualisatie van het sportbeleid beschrijven we de ambities voor de komende jaren, die moeten bijdragen aan het versterken van de mogelijkheden om te sporten in Amersfoort. Ten opzichte van de kadernota uit 2008 richten wij ons er nu meer op zoveel mogelijk Amersfoorters aan het sporten te krijgen. Het is onze ambitie hen zoveel mogelijk in beweging te krijgen, zowel in verenigingsverband als daarbuiten. Het uitvoeringsplan bij deze actualisatienota volgt in het najaar en stellen wij samen op met onze partners, zoals ASF en SRO. Wij willen een gezonde en vitale stad waarin zoveel mogelijk Amersfoorters kunnen sporten. We willen sporters faciliteren om de sport van hun keuze uit te oefenen, en degenen die nog niet sporten en bewegen stimuleren om actiever te worden. Een vitaal Amersfoort betekent een stad waar het voor haar inwoners goed wonen, werken en recreëren is. Een gezonde, leefbare stad met ruimte om te verblijven en te sporten. Een stad in beweging waar inwoners zo lang mogelijk gezond en vitaal zijn. Sport leert de jeugd over sportiviteit, respect en weerbaarheid, met name in verenigingsverband. Mensen die jong beginnen met sport hebben daar ook in hun verdere functioneren profijt van, bijvoorbeeld op school of in hun werk. Ze zijn over het algemeen gezonder, leren over winst en verlies, de voldoening van presteren, samenwerking en teamgeest. Sport draagt verder in het algemeen bij aan het tegengaan van de overlast van hangjongeren, de bevordering van integratie, het op de kaart zetten van Amersfoort als sportieve stad en de bewerkstelliging van een positief woon- en vestigingsklimaat. Dit alles maakt dat de maatschappelijke meerwaarde van de sport groot is. Een meerwaarde die wij graag willen benutten. Een gevarieerd en toereikend sportaanbod hoort bij een aantrekkelijke stad en draagt bij aan een gezonde levensstijl en een sociale samenhang in buurt en wijk. We willen de keuze om te gaan sporten en bewegen makkelijker maken en daarvoor belemmeringen zoveel mogelijk wegnemen door ondernemende verenigingen de ruimte te geven. Voor inwoners die niet of nog onvoldoende bewegen, hebben wij speciale aandacht. Ook willen wij ruimte bieden aan talentontwikkeling en kansrijke sportieve initiatieven De rol van de gemeente in sport en bewegen De gemeente ziet een belangrijke verantwoordelijkheid bij het mogelijk maken van sport, sportieve recreatie en bewegen, zowel de georganiseerde sport in verenigingsverband als de anders of niet georganiseerde sportieve recreanten. In ons beleid onderscheiden wij verschillende vormen. Ten eerste de sport als een fysieke of mentale activiteit die veelal wordt beoefend volgens vastgelegde regels, doorgaans in een daarvoor ingerichte omgeving, soms individueel en soms in teamverband. Het prestatie- en competitieaspect is bij sport belangrijk. Dat laatste is van minder belang als het gaat om sportieve vormen van recreatie zoals bijvoorbeeld toerfietsen, skeeleren en wandelen. Meestal ontbreekt een competitie-element bij sportieve recreatie, maar is soms wel de eigen prestatie belangrijk. Als wij spreken over sport bedoelen wij beide verschijningsvormen. Ten derde onderscheiden wij ook activiteiten die te beschrijven zijn als (sportief) bewegen. Voor de goede orde: het gaat hier niet om tuinieren of een ommetje met de hond, maar wel bijvoorbeeld om beweegactiviteiten die gericht zijn op de vitaliteit en gezondheid of zelfs de eigen prestatie, waarbij ook sportvereni

99 gingen een rol kunnen spelen, bijvoorbeeld een atletiekvereniging die wandelactiviteiten organiseert in samenwerking met een verzorgingstehuis. In ons sportbeleid om zoveel mogelijk Amersfoorters aan het sporten en bewegen te krijgen zijn deze drie verschijningsvormen van belang, waarbij wij beseffen dat een strakke indeling in categorieën per definitie arbitrair is. De ondersteuning voor sport en bewegen vanuit de gemeente bestaat voor het grootste deel uit de zorg voor gemeentelijke sportaccommodaties waar zowel de georganiseerde sport als ongebonden sporters gebruik van maken. Ook wil de gemeente een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van sterke, brede sportverenigingen die naast hun sportieve functie ook een verantwoordelijkheid zien richting de wijk en onderwijs. Daarmee gaat sport in Amersfoort een solide toekomst tegemoet. Ook kan de gemeente bemiddelen bij initiatieven of ondersteunen om drempels te helpen slechten, of een aanmoedigende rol pakken om sportambities waar te maken. Wij zien daarbij voor de gemeente ook een rol waar het gaat om (groepen) inwoners die niet of onvoldoende sporten of bewegen. Sport is in onze visie primair zelforganiserend. Door sport en sporters te ondersteunen en faciliteren, wil de gemeente de sportwereld in staat stellen om het beste uit zichzelf te halen en ruimte bieden aan talentontwikkeling. De aard van gemeentelijke ondersteuning is aan het veranderen: tot op heden heeft de gemeente bij het sport- en beweegbeleid zowel financieel als qua regie een grotere rol gehad. De gemeente zal de komende tijd vaker een stapje terug doen en meer ruimte bieden aan initiatieven vanuit de samenleving, zowel van sportverenigingen als van particuliere (eventueel commerciële) initiatiefnemers. De rol die de gemeente voor zichzelf ziet, is die van regisseur en makelaar. We hebben in de stad veel partners die ieder op hun eigen wijze actief bezig zijn met sport en bewegen. Organisaties en verenigingen die ons vanuit verschillende disciplines kunnen helpen bij het realiseren van de doelstellingen en ambities, brengen wij met elkaar in contact om zo gebruik te maken van elkaars kwaliteiten en mogelijkheden. Wat blijft is de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de gemeentelijke sportaccommodaties -de hardware - Wij willen dat deze op orde zijn en blijven: veilig, schoon en voor zoveel mogelijk verschillende sporters toegankelijk. Daarnaast houden wij een belangrijke taak op het gebied van de ondersteuning van de harde kern van onze sportinfrastructuur, namelijk de sportverenigingen, door middel van de software. Ook vinden wij het belangrijk om het sportinclusieve denken goed in te bedden, bij ontwikkelingen in de openbare ruimte en de planning van (met name onderwijs-)voorzieningen, maar ook bij andere beleidsterreinen zoals gezondheid en welzijn Sport en bewegen betreft zowel de georganiseerde als de ongeorganiseerde sport Wij blijven belang hechten aan de georganiseerde sport, omdat sporten in verenigingsverband positieve gevolgen heeft voor de sporters en de basis vormt voor een soms levenslange sportattitude. De vele sportverenigingen in Amersfoort en hun vrijwilligers die zich wekelijks en soms dagelijks inzetten voor de vrijetijdsbesteding van velen, maken deel uit van het fundament, het cement, van de sportinfrastructuur. Daarnaast zijn deze verenigingen de kraamkamer voor de talentontwikkeling, prestatiesport en soms voor de topsportontwikkeling. De gemeente ziet talentontwikkeling als onderdeel van een sterke, brede sportvereniging

100 Tegelijkertijd constateren wij dat het speelveld voor het sport- en beweegbeleid breder is en wordt : sport- en beweeginitiatieven kennen meerdere verschijningsvormen en spelers. Er wordt zowel in verenigingsverband gesport als daarbuiten. In het sportbeleid hebben we daarom ook te maken met organisatoren van sportevenementen, ongebonden sporters, gebruikers van de openbare ruimte, particuliere en commerciële sportvoorzieningen. Dit betekent dat wij over ons sport- en beweegbeleid en de uitvoering daarvan in gesprek willen zijn en blijven met alle partijen in de stad die actief zijn op het gebied van sport en bewegen, maar ook op het gebied van bijvoorbeeld gezondheid en welzijn. Naast de Amersfoortse Sportfederatie zijn daarom de GGD, SRO en WELZIN onze partners, evenals organisaties die een actieve, sportieve en gezonde leefstijl willen helpen ondersteunen. Maar ook het bedrijfsleven is onze gesprekspartner, zowel voor hun rol als werkgever als voor de bijdrage die zij kunnen leveren op het gebied van ondersteuning van sportverenigingen of - evenementen. De gemeente beschouwt hen als partners bij de vormgeving van het sport -en beweegbeleid en de beweging naar een gezonde en vitale stad Belang van samenwerking De gemeente beseft dat zij haar doelen voor sport en bewegen alleen kan realiseren in samenwerking met de partners in de stad en regio: sportverenigingen - vertegenwoordigd door de Amersfoortse Sportfederatie -, organisatoren van sportevenementen, particuliere initiatieven, organisaties op het gebied van gezondheid en welzijn. De kracht van Amersfoort F!T zit in het gezamenlijk uitvoeren van onze sportambities voor de toekomst. Ons sportbeleid is er op gericht dat zoveel mogelijk Amersfoorters sporten en bewegen, waarbij met de beschikbare middelen een maximaal effect wordt bereikt

101 2 Sport en Bewegen in Amersfoort, nu en in de toekomst 2.1 De cijfers Sportdeelname Amersfoort is een stad met sportieve inwoners. De sportdeelname is hoger dan het gemiddelde in Nederland. Het aandeel sporters dat minimaal één keer per week aan sport doet is in Amersfoort hoog, namelijk 64 %. Landelijk bedraagt dit percentage 53 %. 1 Jongeren in Amersfoort sporten nog vaker: 80 % van de jongeren tussen de 10 en 22 jaar is minstens één keer per week actief bezig met sport. 2 Veel Amersfoorters sporten in verenigingsverband. Uit de KISS-rapportage van NOC*NSF blijkt dat Amersfoort in lidmaatschappen telde van diverse sportbonden. In 2011 waren dat er Inwoners kunnen uiteraard ook buiten verenigingsverband sporten en dit doet ook een behoorlijk deel van de inwoners. Uit de Vrijetijdsmonitor en de Jongerenstadspeiling van 2010 blijkt dat 22 % van de volwassenen en 21 % van de jongeren die minimaal wekelijks sporten dit buiten een sportvereniging, sportschool of fitnessclub doet. Voor meer achtergrondkenmerken van de sportdeelname verwijzen we naar bijlage Verscheidenheid aan voorzieningen en mogelijkheden Sporten en bewegen kan op veel verschillende plekken: bij de sportvereniging, op straat, in de parken, thuis of op de fitnessclub. Amersfoort telt een grote verscheidenheid aan (sport)- voorzieningen en mogelijkheden. Vrijwel alle in Amersfoort beoefende teamsporten maken gebruik van gemeentelijke sportvoorzieningen 3. De openbare ruimte is een belangrijke sportaccommodatie voor de ongebonden sporters. Van de volwassen Amersfoorters maakt zo n 44 % bij het sporten gebruik van de openbare ruimte. Sporten die veel in de openbare ruimte worden beoefend zijn: hardlopen/joggen, (toer) fietsen en wandelen Motivatie om te sporten Er zijn allerlei redenen om aan sport te doen. Uit de Vrijetijdsmonitor 4 blijkt wat de belangrijkste redenen zijn om aan sport te doen: 58 % noemt conditieverbetering en/of lichaamsontwikkeling als belangrijke reden. Maar even vaak sport men vanwege gezondheid. Drie op de tien sporters geeft als reden op het opdoen van sociale contacten, gezelligheid. Bijna een kwart (23 %) noemt recreatief bezig zijn. Competitie en prestatie geldt voor 7 % van de sporters als belangrijk motief om aan sport te doen Wij hanteren een ruime definitie van sport, zoals ook gehanteerd in landelijk onderzoek naar sportdeelname door Mulierinstituut en het Sociaal Cultureel Planbureau. Tot sporten zijn hier bijvoorbeeld ook de denksporten dammen, schaken en bridge gerekend, maar ook darten, danssport, zwemmen toerfietsen en wandelen. Jongerenstadspeiling 2010 De gemeentelijke sportvoorzieningen omvatten: de buitensportaccommodaties (20), de sporthallen (6), sportzalen (5), gymlokalen (15) en zwembaden (4). Zie ook bijlage 2. Vrijetijdsmonitor

102 2.1.4 Regionaal sporten Driekwart van de Amersfoorters sport in Amersfoort. Vooral fietsers, wandelaars of schaatsers en meer in het algemeen, mensen die niet in clubverband of via een sportschool aan sport doen, sporten buiten de gemeentegrenzen. Uit het recente onderzoek naar de behoefte aan zwemwater is ook gebleken dat veel Amersfoorters gebruik maken van zwembaden in de regio: met name de zwembaden in Nijkerk, Bunschoten en Leusden trekken veel Amersfoortse deelnemers bij de zwemlessen en het recreatief zwemmen. 2.2 Ontwikkelingen Ontwikkelingen in sporten en bewegen Er komen steeds meer sportieve ouderen die aan duursporten doen. Omdat oudere sporters meer sportief gebruik maken van de openbare ruimte (wandelen, fietsen) is het waarschijnlijk dat het gebruik van de openbare ruimte als sportaccommodatie zal toenemen. In Amersfoort neemt onder volwassenen de deelname aan teamsporten af, terwijl de belangstelling voor individuele sporten nog steeds toeneemt. Andere factoren die van invloed zijn op het sport- en beweegpatroon van de toekomst: Sport en bewegen als kuur ten behoeve van de gezondheid (overgewicht, Alzheimer); Meer individuele sporten, maar wel incidenteel in (groot) eenmalig collectief verband (prestatielopen, cyclosportives, wandelprestatietochten); Het groeiende aantal eenpersoonshuishoudens. Alleenstaanden (jonger dan 40 jaar) doen meer dan gemiddeld aan sport Ontwikkelingen in gebruik van gemeentelijke sportvoorzieningen Verschillende ontwikkelingen zijn van invloed zijn op het gebruik van de gemeentelijke sportvoorzieningen. De ontwikkeling naar meer individueel sporten in de openbare ruimte leidt niet per se tot een afname van het gebruik van de gemeentelijke sportvoorzieningen. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat een wijziging (toename) van trainingsintensiteit of een verdere groei van het damesvoetbal of voetbalvarianten als 7 tegen 7 en het aanbod van sport voor ouderen overdag juist tot een toename van het gebruik van de gemeentelijke sportvoorzieningen gaat leiden Het gemeentelijk sport en beweegbeleid beweegt mee Om de stad gezond en vitaal te houden, houden wij in ons beleid rekening met de ontwikkelingen en knelpunten die wij nu in beeld hebben. Dat beeld is niet statisch, we spelen voortdurend in op nieuwe ontwikkelingen op het gebied van sport of veranderingen in de wijze hoe men sport bedrijft. Op die manier sluit het gemeentelijke beleid het beste aan op wat de stad nodig heeft. 5 Deel 1, Sportieve betrokkenheid gedurende het leven, hoofdstuk Sportdeelname, in: Rapportage Sport 2010, Sociaal Cultureel Planbureau/Mulierinstituut, december

103 3 Onze ambities Onze belangrijkste ambitie is dat zoveel mogelijk Amersfoorters sporten en bewegen. Met de uitvoering van ons sportbeleid dragen wij daar aan bij. Niet als alleswetende en alles regelende overheid, maar samen met onze partners in de stad. Wat is er nodig om zoveel mogelijk Amersfoorters aan het sporten te krijgen en te houden? En wat is er nodig om sporters en sportverenigingen in staat te stellen het beste uit zichzelf te halen? In deze actualisatie formuleren wij vier ambities voor het sportbeleid. Wij lichten deze ambities in dit hoofdstuk toe. Per ambitie wordt beschreven met welke middelen en instrumenten wij deze gaan realiseren. 3.1 Zoveel mogelijk Amersfoorters sport en bewegen Het is onze hoofdambitie om zoveel mogelijk Amersfoorters aan het sporten te krijgen en te houden en hen daarbij in staat te stellen zelf die keuze te maken. De andere ambities staan ook ten dienste van deze hoofdambitie. Sport voor iedereen is ons credo. De sportverenigingen vormen daarbij de basis van onze sportinfrastructuur. Via de sportverenigingen wordt jeugd en jongeren al op vroege leeftijd een sportattitude bijgebracht. Dat betekent dat op latere leeftijd de drempel naar het individueel sporten voor het plezier en gezondheid niet bestaat. Talentontwikkeling Met onze focus op de breedtesport kiezen wij voor sport voor iedereen'. Door ervoor te zorgen dat de gemeentelijke sportvoorzieningen op orde zijn en betaalbaar blijven en door de facilitering en ondersteuning van sportverenigingen stellen wij verenigingen in staat om op eigen kracht talenten te ontwikkelen. Het expertteam topsport-breedtesport heeft geadviseerd om in het beleid de keuze te maken voor een aantal kernsporten en capaciteit vrij te maken voor talentontwikkeling (bijvoorbeeld ten behoeve van coördinatie en onderzoek). Met onze keuze van sport voor iedereen kiezen wij er voor dit advies niet over te nemen. Wij faciliteren vanuit de gemeente de breedtesport en een gezonde leefstijl. Het zijn uiteindelijk de verenigingen zelf die vanuit deze basis hun eigen ambities ten behoeve van de talentontwikkeling en eventuele topsport verder vorm moeten geven om daarmee op eigen kracht het beste uit zichzelf te halen. In lijn met wat het expertteam heeft geadviseerd leggen wij waar mogelijk verbindingen met andere beleidsterreinen en/of bedrijfsleven, bijvoorbeeld waar het gaat om ondersteuning bij incidentele fondswerving door sportverenigingen ten behoeve van bijzondere talenten. Wij waarderen de bijzondere prestaties van onze talenten jaarlijks met de huldiging van de sportkampioenen. Talentvolle sporters ( Local Heroes ) betrekken wij als rolmodel bij projecten, zoals nu reeds in het kader van het programma B-Slim beweeg meer, eet gezond al gebeurt (Veerle Bakker en Brahim Darri)

104 Toegankelijkheid Wij vinden dat iedereen mee moet kunnen doen. Dit betekent ook dat wij in ons sportstimuleringsbeleid extra aandacht schenken aan inwoners die nu nog onvoldoende bewegen en drempels ervaren bij de sportbeoefening, zoals mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking (G-sport), ouderen met een sport- of beweegwens en inactieve jongeren. Wij vragen partijen in de stad, zoveel mogelijk met en via de sportverenigingen, een aanbod te ontwikkelen voor inwoners die nu nog onvoldoende bewegen. Wij willen ze met een op maat gesneden aanbod verleiden om te gaan sporten en bewegen. De toegang tot sportvoorzieningen of aanbod mag niet worden belemmerd vanwege fysieke, geestelijke of financiële beperkingen Wat gaan we doen? Faciliteren en ondersteunen van sportverenigingen, voorzieningen en sportevenementen Het grootste deel van het sportbudget besteden wij aan de instandhouding en het betaalbaar houden van de gemeentelijke sportvoorzieningen. Dat blijven we doen. Daarmee faciliteren wij niet alleen het grootste deel van de ruim verenigingssporters in Amersfoort, maar ook de vele andere gebruikers van deze voorzieningen en maken wij het mogelijk dat zoveel mogelijk Amersfoorters aan sport kunnen doen. Ook met de (te actualiseren) subsidieregelingen ten behoeve van de sportverenigingen (sporttechnisch jeugdkader, bijzondere sportevenementen, 1/3 regeling) en de grootschalige evenementen wordt bijgedragen aan de realisatie van deze ambitie. Drempels slechten: Sportstimulering voor zover nodig en mogelijk De sportdeelname is in Amersfoort niet overal even hoog: zo is de sportdeelname in de aandachtswijken 6 lager dan het Amersfoorts gemiddelde. Voor sommige groepen in de stad zijn er drempels die sportdeelname belemmeren. Wij willen samen met onze partners in de stad die drempels slechten. Met ons stimuleringsbeleid richten wij ons op degenen die niet of weinig aan sport en bewegen doen. Wij willen daarbij sportaanbieders en met name ook de sportverenigingen- verleiden om ons daarin te ondersteunen. Wij menen dat dit een taak is die sportverenigingen -mits voldoende gefaciliteerd en ondersteund- op den duur ook zelf kunnen vervullen. Met het Jeugdsportfonds slechten wij de financiële drempels voor jeugd en jongeren. Met de vaststelling van de bezuinigingsvoorstellen in mei 2011 is richting gegeven aan de keuze voor de komende periode, te weten: een focus op activiteiten voor jongeren, ouderen en op (nog) niet sportende Amersfoorters. Wij willen deze richting concreet maken door ons in het sportstimuleringsbeleid de komende tijd te focussen op: inactieve jeugd; senioren, met name 65+; mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking. 6 Aandachtswijken zijn: Soesterkwartier, Koppel, Kruiskamp, Liendert, Rustenburg, Randenbroek en Schuilenburg

105 Wij kiezen voor inactieve jeugd omdat wij het belangrijk vinden dat zoveel mogelijk jongeren meedoen. Voor kinderen en jongeren is sport goed voor de leerprestaties, weerbaarheid en motorische ontwikkeling. De kans dat zij later ook blijven sporten is groter als zij daarmee vroeg beginnen. Wij kiezen voor ouderen en mensen met een verstandelijke en lichamelijke beperking omdat sporten en bewegen bijdraagt aan de zelfredzaamheid, maatschappelijke participatie en gezondheid. Bij 65-plussers neemt de sportdeelname snel af (58 % ten opzichte van het gemiddelde van 75 %). Uit de Gezondheidheidsmonitor 2012 blijkt dat in een aantal wijken in Amersfoort het percentage ouderen dat niet voldoet aan de beweegnorm, ruim onder het Amersfoorts gemiddelde ligt. 7 Gemiddeld sporten mensen met een beperking 33 % minder dan mensen zonder beperking (zie ook bijlage 1). De keuze voor deze doelgroepen draagt bij aan onze doelstellingen van het Lokaal Gezondheidsbeleid. Ontwikkelingen in de tijd, zoals bijvoorbeeld een verandering van sportdeelname, kunnen er overigens toe leiden dat de focus van het stimuleringsbeleid wordt verlegd naar andere doelgroepen. Door middel van een tussentijdse beleidsevaluatie na twee jaar houden wij hierbij de vinger aan de pols. Om het laagdrempelig sport- en beweegaanbod zoveel mogelijk vraaggericht met maatwerk af te stemmen, voeren wij een sport-en buurtscan uit. Deze scan geeft ons onder meer inzicht in de verschillende sport- en beweegaanbieders, de voorzieningen (zowel gemeentelijke als particulier), maar ook in de vraag. Wij vragen sport- en beweegaanbieders (sportverenigingen, fysiotherapeuten, fitness-scholen etc.) om aandacht te hebben voor de bovengenoemde groepen die wij in ons stimuleringsbeleid een extra steuntje willen geven. Versterking van de relatie onderwijs en sport De relatie tussen onderwijs en sport is belangrijk omdat daarmee ook de jeugd die niet aan sport doet wordt bereikt. Met de ASF en SRO wordt de koppeling van schoolsport en verenigingsondersteuning verder vorm gegeven. Zo heeft de ASF een plan voor een integrale benadering van de schoolsportkampioenschappen ontwikkeld. Met dit plan worden verenigingen effectiever onder de aandacht gebracht van de schooljeugd en worden de schoolsportkampioenschappen onderling verbonden. Daarmee gaan wij graag aan de slag. Speciale aandacht voor G-sporten Wij beschouwen G-sport als een onderdeel van het reguliere sportbeleid. Mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking sporten en bewegen minder dan andere inwoners. Wij willen dat alle Amersfoorters zoveel mogelijk sporten en bewegen. Juist voor mensen met een -lichamelijke of verstandelijke- beperking is dat extra belangrijk vanwege vergrote zelfredzaamheid, het tegengaan van isolement en de bijdrage aan de gezondheid in het algemeen. In ons sportstimuleringsbeleid is dit daarom één van de doelgroepen waarop wij ons gaan focussen. Van integratie is bij sommige sportverenigingen al sprake. Ook zijn in Amersfoort mensen met een beperking actief in competitiesport en wordt op een hoog niveau gesport. De paralympische zwemploeg heeft 7 Beweegnorm: gedurende 5 dagen in de week minimaal een half uur matig intensief bewegen. Het Amersfoorts gemiddelde voor 65-plussers dat voldoet aan de norm bedraagt 66 %. De wijken Soesterkwartier/Isselt (58 %), Kruiskamp/Koppel (55%), Liendert/Rustenburg (62%) en Randenbroek/Schuilenburg (61 %) en Zielhorst (65 %) presteren onder dit gemiddelde. (Gezondheidsmonitor senioren 2012, GGD Midden Nederland)

106 Amersfoort inmiddels als thuisbasis. Wij geven meer bekendheid aan het sportaanbod voor G-sporters -oa. via het WMO-loket en door de speciaal ontwikkelde website maar ook bijvoorbeeld door de inzet van buurtsportcoaches bij verenigingen die graag een aanbod voor G-sport willen ontwikkelen. Aangepast sporten stopt niet bij de stadsgrens en vindt vooral in regionaal verband plaats. Voor de regionale afstemming nemen wij deel aan het regionaal overleg aangepast sporten. Netwerk aangepast sporten in de praktijk De consulent aangepast sporten, werkzaam bij de SRO, organiseert de samenwerking en afstemming tussen sportverenigingen die een aanbod voor sporters met een beperking hebben. Op dit moment zijn dat: GymXl (aanbod Special Gym), Altis, CJVV ( G-voetbal), SRO (club extra), AMHC (G-hockey), AZ&PC (zwemmen voor kinderen met autisme) en natuurlijk GSVA. Samen met speciaal onderwijs in Amersfoort zijn er ook initiatieven om een gezamenlijke sportdag te organiseren i.s.m. bovengenoemde verenigingen. Nieuwe initiatieven van sportverenigingen worden ondersteund. Via gezamenlijke promotie en inzet van de combinatiefunctionaris is er het afgelopen jaar een groei geweest in het aantal leden. Extra aandacht voor seniorensport Wij schenken extra aandacht aan de categorie ouderen die weinig bewegen. Daarbij kiezen wij voor de ouderen boven de 65 jaar en sluiten daarmee aan bij de leeftijdsindeling van het Lokaal Gezondheidsbeleid. Vanuit het oogpunt van effectiviteit richten wij ons op de ouderen die aangeven wel een sport- of beweegwens te hebben. Door de uitvoering van een (pilot) maatjesproject voor ouderen en de inzet van buurtsportcoaches - bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van een aanvullend aanbod via sportverenigingen- geven wij dit voornemen concreet invulling. Wij maken daarbij ook graag gebruik van de expertise van sportverenigingen. Gebruik maken en koppelen van initiatieven uit de stad Wij hechten veel belang en waarde aan initiatieven vanuit de stad zelf, vooral waar het gaat om initiatieven waarbij meerdere partijen en organisaties betrokken zijn, maar ook als het gaat om ondernemers die een particuliere voorziening willen ontwikkelen. Dit betekent niet dat de gemeente altijd een financiële bijdrage zal leveren, maar wel dat wij actief meedenken met initiatiefnemers en hen voor zover mogelijk faciliteren, bijvoorbeeld in medewerking aan vergunningverlening. Het gaat om denken in mogelijkheden in plaats van denken in problemen. Hierbij past ook een facilitering van initiatieven voor toernooien, evenementen cq. belangrijke wedstrijden. Wij dragen bij aan de ontwikkeling van initiatieven voor evenementen door subsidie te verlenen voor grootschalige en bijzondere sportevenementen. Wij vinden het belangrijk dat de samenwerking tussen verenigingen en andere partijen in de stad verder vorm krijgt. Bij subsidiëring van evenementen gaat onze voorkeur uit naar evenementen met een breed draagvlak waarin die samenwerking tot uiting komt. Initiatieven vanuit de stad, zowel van bewoners als bedrijfsleven, bieden kansen, juist als het gaat om het bevorderen van een gezonde leefstijl. Voor ons kan in het sport- en beweegbeleid en in het gezondheidsbeleid, samenwerking interessant zijn om de communicatiekracht en de marketingexpertise te benutten, naast extra financiële middelen. Aan de hand van de eerste ervaringen met het programma B.Slim beweeg meer, eet gezond 8 gaan wij bedrijven interesseren om zo n samenwerking te starten. Wij zien graag dat organisaties, bedrijven en 8 Zie ook de website

107 instellingen in de stad hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen en de rol als sponsor van activiteiten in de stad op zich nemen. Vanuit de (aan te passen) subsidieregelingen voor sportevenementen en B.Slim haken we tevens aan bij de grote sportevenementen, zoals de Marathon en de Cityrun. Ook leggen we vanuit dit programma contacten met de sportverenigingen om in de kantines een gezonde leefstijl te promoten. De sportverenigingen gaan dan deel uitmaken van een netwerk dat voor de toekomst extra kansen biedt. Netwerken Bij het realiseren van onze doelstellingen staat de gemeente in een groot netwerk van partners. Er zijn al veel partijen in de stad actief op het gebied van sport, bewegen en gezondheid. De gemeente haalt, in de rol van regisseur en makelaar, de banden met hen aan en breidt het netwerk zoveel mogelijk uit. Daarbij staan wij ook open voor ondersteuning van partners die zelf initiatief nemen en de regie voeren, zoals bijvoorbeeld in het geval van de Stichting Marathon. Het sportnetwerk ziet er in grote lijnen als volgt uit:

108 3.1.2 Welke middelen en instrumenten zetten we in? Sport-combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches; Subsidieregeling(en); Toegankelijke gemeentelijke sportvoorzieningen; Samenwerking en initiatieven vanuit de samenleving; Tweejaarlijkse beleidsevaluatie; Jeugdsportfonds Onze doelstelling(en) In 2018 zien wij een duidelijke toename van het aantal jongeren tussen 10 en 22 jaar 9 dat minstens één keer per week actief is in een sport- of beweegactiviteit. Wij streven naar 82 % (2010: 80 %) In 2018 is het percentage senioren ouder dan 65 jaar dat voldoet aan de beweegnorm 10 in alle Amersfoortse wijken minimaal 66 % (2012: in 8 van de 13 wijken voldoet meer dan 66 % 11 ) In 2018 zijn minimaal tien sportverenigingen in Amersfoort ondersteund bij de ontwikkeling van een sport- en beweegaanbod voor sporters met een lichamelijke of verstandelijke beperking. (in 2012: vijf sportverenigingen in Amersfoort). 3.2 Sterke, brede sportverenigingen die de ruimte krijgen Sportverenigingen hebben een belangrijke rol bij onze ambitie om zoveel mogelijk Amersfoorters te laten sport en bewegen. Sportverenigingen vormen een continue factor in het sport- en beweegaanbod in Amersfoort. Wij vinden dat de continuïteit vooral gewaarborgd is bij sterke, brede sportverenigingen. Dit kunnen zowel grotere als kleinere verenigingen zijn. Belangrijk is dat er sprake is van bestuurlijke continuïteit, die blijkt uit een heldere organisatiestructuur, en waarbij de zaken financieel op orde zijn. Sterke, brede sportverenigingen hebben evenals traditionele sportverenigingen uiteraard in eerste instantie een trainings- en wedstrijdaanbod voor de eigen leden en zorgen voor de ontwikkeling van de eigen talenten. Deze verenigingen onderscheiden zich van de traditionele verenigingen door meerdere van onderstaande kenmerken: - Aandacht voor een veilig sportklimaat door de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) voor vrijwilligers; - Een verbindende rol bij de samenwerking met school, wijk en andere verenigingen; - Een dagelijkse openstelling van de accommodatie, ook overdag; - Een actieve rol bij een beweeg- en activiteitenaanbod voor verschillende doelgroepen en leeftijden, met name waar het gaat om de groepen met een achterstand in deelname; - Het creëren van leerwerkplekken voor studenten en/of langdurig werklozen; - Ook toegankelijkheid voor niet-leden; - Aandacht voor duurzaamheid op en rond de accommodatie; De periodieke meting voor de Jongerenstadspeiling vindt plaats onder jongeren in de leeftijd van jaar. Vanwege de vergelijkbaarheid van gegevens wordt deze leeftijdscategorie ook in de doelstelling aangehouden. Gedurende minimaal 5 dagen per week een half uur matig intensief bewegen. Gezondheidsmonitor 2012, GGD Midden Nederland

109 - Leefstijlinterventie en gezonde voeding in de sportkantine; - Verbinding met onderwijsinstellingen in de nabijheid; - De inzet van de buurtsportcoach/combinatiefunctionaris als vliegwiel/aanjager bij trainingen, het aanbod overdag en het leggen van verbindingen met buurt en onderwijs zodanig dat dit wordt ingebed bij de vereniging en kan worden overgedragen. Door de structuur, de continuïteit en de kracht van het potentieel aan vrijwilligers komt vooral in verenigingsverband de maatschappelijke meerwaarde van de sport tot uiting. Om die groei tot een brede sportvereniging te kunnen maken geven wij ondernemende verenigingen de ruimte om hun maatschappelijke meerwaarde optimaal te benutten. Deze sterke, brede verenigingen zijn onze belangrijkste partners waar het gaat om het verder vormgeven van sport- en beweegbeleid, met combinatiefunctionarissen die in de dagelijkse praktijk vanuit de vereniging actief de school-, wijk- en sportverenigingsactiviteiten ondersteunen in hun onderlinge samenhang. Deze krijgen van ons de ruimte om activiteiten te ontplooien die de gemeente vanuit haar doelstellingen in het kader van de sport wil stimuleren Wat gaan we doen? Vanaf 2008 hebben zich in Amersfoort verschillende sportverenigingen ontwikkeld tot zogenoemde brede sportverenigingen 12. Deze verenigingen zijn niet alleen gericht op aanbod ten behoeve van de leden, maar zij vervullen ook een belangrijke maatschappelijke functie in de wijk. De maatschappelijke meerwaarde van de sport komt bij deze verenigingen optimaal tot uiting. Verenigingen die dat willen en waarvan wij vinden dat de bestuurlijke en financiële continuïteit gewaarborgd is, worden in staat gesteld zich te ontwikkelen totbrede sportverenigingen. Wij doen dit door deze verenigingen te faciliteren en ondersteunen met de instrumenten en middelen die ons ten dienste staan. Subsidies en ondersteuning in de software (bijv. door buurtsportcoaches) zijn steeds van tijdelijke aard en niet structureel. Brede sportverenigingen hoeven niet per se grote sportverenigingen te zijn: ook kleinere sportverenigingen kunnen bestuurlijk en financieel de zaken op orde hebben en een belangrijke verbindende rol in de wijk spelen en als spin in het sportnetwerk fungeren. Dit geldt ook voor verenigingen zonder eigen accommodatie, zoals de meeste zaalsportverenigingen. In het jaarlijkse uitvoeringsprogramma werken wij samen met de ASF de criteria verder uit. 12 ASC Nieuwland, AMHC, Gym XL, AZ&PC, MIA

110 3.2.2 Welke middelen en instrumenten zetten we in? Ondersteuning van brede sportverenigingen door: Software: Inzet combinatiefunctionarissen/buurtsportcoaches en subsidie sporttechnisch jeugdkader Verenigingen die invulling geven aan deze ambitie kunnen dat niet altijd alleen doen met het beschikbare vrijwilligerskader. Voor het leggen van verbindingen met andere partijen zoals bijvoorbeeld school en buurt is ondersteuning nodig. In het expertteam brede sportverenigingen is het belang van ondersteuning door combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches benadrukt. Dit advies nemen wij graag over. De voor sport beschikbare combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches (in totaal 15,4 fte, en met te verkrijgen cofinanciering 17,0 fte) zullen in overleg met de sportorganisaties en de Amersfoortse Sportfederatie daarom onder meer worden ingezet voor de verdere ontwikkeling van de brede sportverenigingen, op basis van de in het uitvoeringsprogramma uit te werken criteria. Wij willen dat zij vanuit de verenigingen het sportnetwerk met vereniging, wijk en onderwijs verder vormgeven. Het is niet de bedoeling dat de combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches structureel worden aangehaakt bij deze verenigingen. Wel moeten de verenigingen met ambitie gedurende langere tijd in staat worden gesteld de stap naar een brede vereniging te zetten. Op basis van een door gemeente en ASF goedgekeurd beleidsplan kan een vereniging vanaf 2014 een beroep doen op tijdelijke ondersteuning door de combinatiefunctionaris of buurtsportcoach. Maatwerk vinden wij daarbij belangrijk. Incidenteel moeten deze functionarissen ook een rol kunnen spelen bij het revitaliseren van verenigingen, bijvoorbeeld in wijken met weinig alternatief sportaanbod. Een ander onderdeel van de software, namelijk de subsidieregeling sporttechnisch jeugdkader wordt geactualiseerd zodat gerichter op de doelstelling kan worden gestuurd. Subsidie(s) De bestaande subsidieregelingen (1/3 e -regeling, Bijzondere sportevenementen en Grootschalige sportevenementen) willen wij gerichter inzetten ten behoeve van het realiseren van onze ambities. Zowel accommodatievraagstukken, als eventuele kaderondersteuning en evenementen worden in een nader te ontwikkelen regeling ondergebracht. Met de inzet van onze subsidieregelingen focussen wij nadrukkelijk op de facilitering van de ontwikkeling van sterke en brede sportverenigingen. Dit zal in verder uit te werken criteria worden vorm gegeven. Wij denken hierbij concreet aan ondersteuningsmogelijkheden voor : Facilitering en ondersteuning bij fusie en samenwerking met andere verenigingen, bijvoorbeeld bij gezamenlijke accommodatieplannen; Het inspelen op actuele accommodatie- en beleidszaken, zoals bijvoorbeeld (maatregelen voor de aanpak van) veiligheid in en om sportkantines; De ontwikkeling van een sport- en beweegaanbod voor ouderen en sporters met een lichamelijke of verstandelijke beperking. Het stimuleren van inactieve jeugd en jongeren om structureel te gaan sporten

111 Garantstellingen Onderdeel van het accommodatiebeleid vormt de gemeentelijke garantstelling voor een door de vereniging af te sluiten geldlening bij de bank. Daarmee kunnen verenigingen plannen voor nieuwbouw of aanpassing van de accommodatie (makkelijker)realiseren. Deze garantstelling was en is vaak een voorwaarde voor de bank om de sportvereniging ten behoeve van uitbreiding of aanpassing van de clubacccommodatie een lening te verschaffen. Garantstelling wordt alleen verleend indien de Stichting Waarborgfonds Sport SWS een positief advies heeft uitgebracht en als de vereniging ook naar oordeel van de gemeente beschikt over voldoende financiële en bestuurlijke draagkracht. Met dit instrument faciliteren wij de accommodatieambities(s) van brede sportverenigingen. Sterke, brede sportverenigingen krijgen de ruimte Om de maatschappelijke meerwaarde van de sport ten volle te benutten en verenigingen de mogelijkheid te geven optimaal activiteiten te ontplooien die bijdragen aan de doelstellingen van het gemeentelijke sportbeleid, geven wij sterke, brede sportverenigingen de ruimte voor onderverhuur binnen de fiscale en juridische mogelijkheden. Daarbij past ook dat wij verenigingen die dit willen de mogelijkheid geven om onderhoud zelf ter hand te nemen. Verenigingen die zelf de handen uit de mouwen willen steken om hun accommodaties te beheren, moeten daarvoor de ruimte krijgen. Daarover maken wij binnen de bestaande kaders afspraken met de SRO, onze uitvoeringsorganisatie. Deze afspraken worden vertaald in de huurovereenkomsten die de SRO met de verenigingen vanaf 2014 afsluit. De gemeente hoeft overigens daarbij niet per se eigenaar te blijven van accommodaties: wij sluiten ook andere eigendomsconstructies niet uit en willen deze graag verkennen. De gemeente wil optimaal gebruik maken van het bij de verenigingen aanwezige (maatschappelijk) ondernemerschap. Behoud van capaciteit met minder overheidsbetrokkenheid is voor ons een nadrukkelijke optie. Doel daarvan is de verenigingen (meer) ruimte te bieden om zelf ondernemend te zijn Onze doelstelling(en) In 2018 telt Amersfoort minimaal 10 sportverenigingen die beschikken over een sport- en activiteitenaanbod dat ook toegankelijk is voor niet-leden en die een actieve (en structurele) verbinding hebben gelegd met de wijk en het onderwijs (2012: 5). In 2018 telt Amersfoort minimaal 3 sportverenigingen die de door hen gehuurde accommodatie zelf beheren. (2012: 0) 3.3 Efficiënt en effectief gebruik van sportvoorzieningen Om de ontwikkeling van sterke, brede sportverenigingen mogelijk te maken, moet de basis op orde zijn. Daarom faciliteert de gemeente de sport met de hardware : verreweg het grootste deel van het sportbudget besteden wij aan de realisatie, instandhouding en het betaalbaar houden van de gemeentelijke sportvoorzieningen. Wij willen onze middelen zo efficiënt en effectief mogelijk inzetten. Efficiënt betekent voor

112 ons dat wij voor onze sportvoorzieningen streven naar een zo hoog mogelijke bezettingsgraad, niet alleen in de piekuren op de doordeweekse avonden, maar ook overdag en op zondag. Effectief betekent dat dit niet eenmalig is, maar beklijft. Geen losse activiteiten maar een samenhangend en doelgericht aanbod. Wij gaan er in ons beleid van uit dat intensiever en ook multifunctioneler gebruik van de accommodaties mogelijk is door meer samenwerking (tussen verenigingen bijvoorbeeld door de ontwikkeling van omniverenigingen en andere partijen in de stad) en een breder aanbod - bijvoorbeeld overdag - maar ook door een meer flexibele regelgeving waarbij sportverenigingen de ruimte krijgen. Wij zien daarom de ontwikkeling van sterke, brede sportverenigingen ook als een voorwaarde voor de realisatie van deze ambitie. Een ander en efficiënter gebruik van de accommodaties is verder ook mogelijk door een actieve medewerking van de sportbonden, bijvoorbeeld door het stimuleren van competities doordeweeks of op zondag. Als stip op de horizon zien wij in de toekomst een aantal accommodaties als spil en ontmoetingsplek in de stad met gedurende de dag verschillende sportieve en andere activiteiten voor jong en oud, goed bereikbaar en met een efficiënt gebruik van de aanwezige ruimte in de stad. De hoofdgebruikers van deze voorzieningen, tevens gastheer, zijn sterke verenigingen die zich hebben ontwikkeld tot een brede sportvereniging. Omniverenigingen met een aanbod voor velen Wat gaan we doen? Afspraken met de exploitant en beheerder, de SRO De gemeente draagt zorg voor de hardware en ondersteunt de sport vooral door de gemeentelijke accommodaties schoon, veilig en betaalbaar beschikbaar te stellen aan sportverenigingen en andere gebruikers. De gemeente hecht er daarbij belang aan dat de accommodaties aansluiten op de behoefte van de sportverenigingen en andere gebruikers. Hierover maken wij jaarlijks afspraken met de exploitant en beheerder van deze voorzieningen, de SRO. In gesprek met de sportbonden Wij gaan in gesprek met een aantal sportbonden (hockey/voetbal) om de mogelijkheden van alternatieve competities op tijdstippen dat de (buiten)sportaccommodaties niet gebruikt worden, te verkennen. Wij stemmen dit voor zover mogelijk af met de regiogemeenten. Toegankelijkheid voorzieningen Aan de toegankelijkheid van de gemeentelijke sportvoorzieningen wordt in belangrijke mate bijgedragen door betaalbare tarieven: SRO brengt de Amersfoortse sportverenigingen voor alle sportactiviteiten ongeacht dag en tijdstip, het maatschappelijk tarief in rekening. De gemeenteraad stelt deze tarieven vast. Voor kinderen uit niet draagkrachtige gezinnen nemen wij de financiële drempel weg met het Jeugdsportfonds. De gemeentelijke sportvoorzieningen moeten niet alleen voor alle inwoners betaalbaar zijn, ze moeten ook toegankelijk zijn voor sporters met een lichamelijke of verstandelijke beperking. Bundelen van krachten Een efficiënter gebruik van de bestaande voorzieningen is mogelijk door samenwerking, concentratie, intensivering en koppeling met andere functies als bijvoorbeeld buitenschoolse opvang van sportcomplexen in combinatie met stadsparken. Daardoor kan de ruimte vaker en door meer doelgroepen gebruikt worden

113 Een aantal bestaande accommodaties wordt op dit moment al multifunctioneel gebruikt en hebben de potentie om in de toekomst zich verder te ontwikkelen tot sportspots met een actief sport / buurt / onderwijsgebruik. Op de lange termijn is een efficiënter gebruik van de middelen mogelijk door concentratie en bundeling. Het zijn de verenigingen zelf die vanuit hun eigen kracht en mogelijkheden een bijdrage kunnen leveren aan deze ontwikkeling. Niet op basis van dwang, maar op basis van vrijwilligheid. De ontwikkeling van een aantal grotere multifunctionele complexen is niet van vandaag op morgen gerealiseerd. Op het moment dat wij voor de keuze staan, maken wij daarbij gebruik van het natuurlijk moment. Wij willen dit in de ruimtelijke plannen verder vorm geven. Het is daarom belangrijk dat sport van meet af aan een factor is in nieuwe gebiedsontwikkelingen en bij kansen die zich daarbij voordoen. Verder bestaat de rol van de gemeente vooral uit het enthousiasmeren van mogelijke initiatiefnemers, het bij elkaar brengen van relevante partners en het faciliteren van ontwikkeltrajecten. Het kiezen voor een beperkt aantal grotere locaties betekent dat op termijn voor deze voorzieningen meer ruimte beschikbaar moet komen. Daar staat tegenover dat elders ook ruimte vrij komt die kan worden herontwikkeld. Regionale afstemming voorzieningenaanbod Gemeenten staan de komende jaren voor een zware opgave. Het is daarom vanzelfsprekend dat wij met onze regiogemeenten kijken naar mogelijke samenwerking op velerlei terreinen, zo ook de sport. Voor accommodaties op wijk en buurtniveau is dit niet mogelijk, wel voor accommodaties die voorzien in een bovengemeentelijke behoefte. Met de regiogemeenten zoeken wij daarom naar een goede en efficiënte afstemming, met name voor voorzieningen voor sporten met een regionale signatuur (bijv. wielrennen en atletiek, zwembaden). Op korte termijn gaat onze aandacht in het uitvoeringsprogramma uit naar de actuele afstemming van het zwemwateraanbod in de regio. Met de gemeente Nijkerk zijn wij hierover in gesprek Welke middelen en instrumenten zetten we hierbij in? Beheer en onderhoud van bestaande accommodaties waarbij binnen de financiële randvoorwaarden nadrukkelijk wordt ingezet op de wensen van de sportverenigingen en overige gebruikers, via de afspraken met SRO; Realisatie/aanpassing van accommodaties bij gebleken behoefte en beschikbaar budget; Sport- en buurtscan om inzicht te krijgen in sport- en beweegaanbod en -vraag; Directe betrokkenheid en inbreng sport bij gebiedsontwikkelingen; Subsidieregeling ten behoeve van het stimuleren van samenwerking; Overleg met sportbonden over mogelijkheden van efficiënter gebruik door bijv. andere tijdstippen van competities Onze doelstelling(en) In 2018 is op minimaal 5 buitensportcomplexen sprake van een intensiever en efficiënter gebruik door een vanuit meerdere sportverenigingen gerealiseerd overdags aanbod van sportactiviteiten

114 voor niet-leden. Deze accommodaties zijn minimaal 56 uur per week gedurende 40 weken per jaar ín bedrijf. 3.4 Sportinclusief denken Als wij onze ambitie om zoveel mogelijk Amersfoorters laten sporten en bewegen willen waarmaken, is het ook nodig om aandacht te schenken ontwikkelingen die in bredere zin bij kunnen dragen aan het realiseren van die hoofdambitie en de sport (en bewegen) op het netvlies te krijgen van andere beleidsterreinen. Een goed voorbeeld kan zijn het sportief gebruik van de openbare ruimte: individualisering en vergrijzing geven een toenemende behoefte op dit vlak. Een beweegvriendelijke inrichting van de openbare ruimte zien wij daarom als een aanvulling op het sport- en beweegaanbod. Dit betekent niet dat met het sportbudget de aanleg van fietspaden wordt betaald, maar wel dat we zoeken naar een manier om het met een slimme inrichting van de openbare ruimte mogelijk te maken dat deze ook voor sportief / recreatief gebruik benut kan worden. Bij de herontwikkeling en herinrichting van de openbare ruimte zijn er veel kansen om de stad beter geschikt te maken voor sporters (wielrenners, hardlopers, etc.) die voor hun sport van keuze gebruik willen maken van de openbare ruimte en voor inwoners die op deze wijze een laagdrempelige vorm van bewegen kunnen kiezen (wandelen, fietsen). Dit sportinclusief denken is bij de herinrichting en herontwikkeling van belang. Sportinclusief denken is echter ook van belang als het gaat om andere beleidsterreinen, zoals onderwijs, gezondheid en welzijn. Bij de toekomstige planning van onderwijsvoorzieningen willen wij bijvoorbeeld aan de voorkant ook de wensen vanuit de sport betrekken zodat bij het gebruik van de accommodaties zoveel mogelijk sprake kan zijn van een win-winsituatie voor sport(verenigingen) en onderwijs Wat gaan we doen? We betrekken de sport actief bij de inrichting van de openbare ruimte en andere beleidsterreinen, zoals onderwijs(huisvesting) en gezondheid. In overleg met andere betrokken beleidsvelden (ruimtelijke ordening, verkeer, beheer, recreatie ) gecombineerde (hardloop)wandelroutes in de stad te faciliteren die zoveel mogelijk aansluiten op elkaar en het buitengebied. We stemmen dit in regionaal verband af; In (de uitwerking van) het Verkeer- en vervoerplan aandacht besteden aan het stimuleren van fietsgebruik. Op basis van het verkeersbeleid wordt het fietspadennet in de stad verbeterd, zodat het ook geschikt is voor recreatief/sportief gebruik. Dat gaan we doen door in de uitwerkingsplannen van het Verkeer- en vervoersplan de bewegwijzering en de ontsluiting naar het buitengebied aan te pakken. Ook hier stemmen we af in regionaal verband; In samenwerking met de gemeente Soest te streven naar de ontwikkeling van een mountainbikeroute vanuit bos Birkhoven; In de informatievoorziening over de sportief/recreatieve mogelijkheden in en om de stad meer bekendheid te geven aan geschikte routes; Het gebruik van de recreatieve infrastructuur te stimuleren;

115 Directe inbreng vanuit sport bij planontwikkeling onderwijshuisvesting; Afstemming met van uitwerkingsplannen en doelstellingen sport en bewegen met gezondheid Welke middelen en instrumenten zetten we daarbij in? Sport- en buurtscan: deze biedt inzicht in de beweegmogelijkheden en behoefte in de wijken en buurten; Directe inbreng vanuit sport bij de ontwikkeling van ruimtelijke plannen en mobiliteitsplannen in stad en regio; Directe inbreng vanuit sport bij plannen voor onderwijshuisvesting; Informatievoorziening: sociale media, Stadsberichten; Initiatieven vanuit de samenleving voor zover mogelijk faciliteren Onze doelstelling(en) In 2018 is 75 % van de Amersfoorters, tevreden over de sportief-recreatieve mogelijkheden in en rond Amersfoort. (2010: 73 %)

116 4 Financieel Kader 2014 en verder 4.1 Met welke financiële middelen realiseren wij onze ambities? De uitvoeringsplannen dienen te passen in de beleidskaders van de nota Amersfoort F!T. Deze worden opgesteld met onze partners, de ASF en SRO. Wij willen geen losse initiatieven zonder samenhang, maar uitvoeringsplannen die beklijven en goed aansluiten bij de huidige sportinfrastructuur. Onderstaand het financiële kader voor het sport- en beweegbeleid voor de komende periode. Het grootste deel van het sportbudget bestaat uit de exploitatiebijdrage voor de gemeentelijke sportvoorzieningen en de kapitaallasten. Hiermee houden wij deze voorzieningen betaalbaar en toegankelijk. In 2013 is in het subsidie aan SRO een taakstelling van 0,12 miljoen verwerkt. Met de SRO is afgesproken dat deze laatste taakstelling niet wordt doorberekend aan de gesubsidieerde gebruikers of ten koste gaat van het kwaliteitsniveau. Bezuinigingen In het kader van de bezuinigingen waarover in 2011 is besloten, wordt in 2014 het budget exploitatie en beheer voor de sporthallen ( 0,1 miljoen) en de zwembaden ( 0,03 miljoen) verlaagd totaal Sport in 2014 (x 1.000,-) Binnensport Buitensport Zwembaden Grootschalige sportevenementen Bijzondere sportevementen Subsidie 1/3 regeling Uitvoeringskosten Sportstimulering Totaalbedrag is incl. nog toe te voegen bedrag van voor combinatiefuncties, dat is gedekt uit te ontvangen Rijksmiddelen (taakmutaties n.a.v. septembercirculaire 2013, zie Raadsvoorstel bij Begroting )

117 Sportstimulering in 2014 (x 1.000,-) Combinatiefunctie t.b.v. sport Buurtsportcoach t.l.v. sport 130 totaal Sporttechnisch kader Schoolsport/seniorensport/ ver.onderst./g-sport Overig

118 Bijlage 1 - Kenmerken sportdeelname Op basis van de onderzoeken van bureau Onderzoek en Statistiek 13 kan voor wat betreft de kenmerken van de sportdeelname 14 in Amersfoort het volgende worden geconstateerd: Jongeren sporten meer dan ouderen en vaker bij een sportvereniging; Hoogopgeleiden sporten meer dan lager opgeleiden; Mannen doen meer aan teamsporten; In aandachtswijken 15 blijft de sportdeelname achter ten opzichte van het gemiddelde in Amersfoort; Ouderen sporten en bewegen meer in de openbare ruimte; In de leeftijdscategorie 65 jaar en ouder neemt de sportdeelname snel af; Mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking sporten veel minder 16. Sportbeoefening naar persoonskenmerken en stadsdeel De figuren 1 en 2 illustreren de sportdeelname in Amersfoort naar persoonskenmerken. Deze hangt onder meer samen met sekse, leeftijd, opleidingsniveau, inkomen en woonwijk. Figuur 1: Sportdeelname naar sekse en leeftijd (bron: O&S, Vrijetijdsmonitor 2010) Jongerenstadspeiling en Vrijetijdsmonitor 2010 Sport is in het onderzoek van O&S breed gedefinieerd: ook wandelen, toerfietsen en zwemmen worden gerekend tot sport. Aandachtswijken zijn Soesterkwartier, Koppel, Kruiskamp, Liendert, Rustenburg, Randenbroek en Schuilenburg Gemiddeld sporten mensen met een handicap 33 % minder dan mensen zonder handicap, bron: Gehandicaptensport Nederland. Voor Amersfoort zijn geen separate onderzoeksgegevens beschikbaar

119 Figuur 2: Sportdeelname naar opleidingsniveau, etniciteit, arbeidsachtergrond en woonwijk (bron: O&S, Vrijetijdsmonitor 2010) Jongeren in Amersfoort sporten en bewegen veel: 80 % van de jongeren tussen de 10 en 22 jaar is minstens één keer per week actief bezig met sport. Slechts een kleine groep jongeren doet in het geheel niet aan sport (en bewegen), namelijk circa 10 %. 17. De sportdeelname, dat wil zeggen: minimaal 1x per jaar, is in de periode onder alle verschillende doelgroepen gestegen: Figuur 3: Ontwikkeling bij groepen met lagere sportdeelname (bron: O&S, Vrijetijdsmonitor 2010) Hoe en waar wordt gesport? Vrijwel alle in Amersfoort beoefende teamsporten maken gebruik van gemeentelijke sportvoorzieningen 18. Dit zijn over het algemeen ook de voorzieningen die voor het (bewegings)onderwijs van belang zijn. Onder de jongeren is vooral het sporten in teamverband populair en binnen de teamsport vooral veldvoetbal Jongerenstadspeiling 2010 De gemeenteliijke sportvoorzieningen omvatten: de buitensportaccommodaties (20), sporthallen (6), sportzalen (5) en gymlokalen (15), zwembaden (4)

120 Daarnaast zijn fitness (conditie en kracht) hardlopen, tennis en zwemmen populaire sporten of beweegactiviteiten voor de jeugd. Van de volwassen sporters is 28 % lid van een sportvereniging. Onder de jongeren tussen 8 en 18 jaar is het percentage dat sport bij een vereniging beduidend hoger: 59 % van de jongeren die aan sport doet is lid van een sportclub. 19 Dit is ongeveer hetzelfde percentage als in Wel zijn meer jongeren buiten verenigingsverband gaan sporten. In onderstaande figuur wordt de top tien van de hoofdsporten onder de volwassen bevolking weergegeven. fitness conditie hardlopen / joggen wielrennen / mountainbike / toerfietsen veldvoetbal zwemsport tennis wandelsport fitness kracht aerobics / steps yoga / pilates 0% 2% 4% 6% 8% 10% 12% 14% 16% Figuur 4: Top-tien van beoefende hoofdsporten 2006 en 2010 (Bron: O&S, Vrijetijdsmonitor 2010) De top tien van de hoofdsporten onder jongeren geeft een ander beeld: veldvoetbal fitness conditie hardlopen / joggen fitness kracht schaatsen tennis skeeleren / skaten zwemsport tafeltennis zaalvoetbal hoofdsport niet als hoofdsport beoefend 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% Figuur 5: Meest beoefende sporten door jongeren (Bron: O&S, Jongerenstadpeiling 2010) 19 Jongerenstadspeiling

121 Regionaal sporten Driekwart van de Amersfoorters sport in Amersfoort. Circa 14 % sport meestal in een andere gemeente en 12 % sport niet in een specifieke gemeente. Dat laatste geldt vooral voor fietsers, wandelaars of schaatsers en meer in het algemeen, mensen die niet in clubverband of via een sportschool aan sport doen. Degenen die in een andere gemeente sporten kiezen voor Leusden (3%), Soest of Baarn (3%) of een gemeente buiten de regio (7%) 20. Uit het recente onderzoek naar de behoefte aan zwemwater is ook gebleken dat relatief veel Amersfoorters gebruik maken van zwembaden in de regio: met name de zwembaden in Nijkerk, Bunschoten en Leusden trekken veel Amersfoortse deelnemers bij de zwemlessen en het recreatief zwemmen. Vooral de mensen die lid zijn van een sportschool/fitnessclub of een sportvereniging sporten in Amersfoort, zoals onderstaande figuur illustreert. in Amersfoort: aandachtswijk in Amersfoort: in andere wijk in Leusden in Nijkerk of Hoevelaken in Soest of Baarn een andere gemeente sportschool / fitnessclub sportvereniging niet georganiseerd ik sport niet in een specifieke gemeente -10% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% Figuur 6: Gemeente waar men meestal sport, naar lidmaatschap sportclubs, (Bron: O&S, Vrijetijdsmonitor 2010) 20 Vrijetijdsmonitor

122 Bijlage 2 - Gemeentelijke sportvoorzieningen Buitensportaccommodatie Vereniging Sport Sportpark Bokkeduinen Posthoorn Voetbal RC Eemland Rugby Untouchables American Football Sportpark Birkhoven AMHC Hockey AV Triathlon Atletiek De Volharding Hondensport HSV Amersfoort Hondensport Sportpark Soesterkwartier KV Soesterkwartier Korfbal Sportpark Dollard KVVA Voetbal Sportpark Dorresteijn AFC Quick Voetbal BSC Quick Honk- en softbal Sportpark Emiclaer VVZA Voetbal Sportpark Fithorst vv Hooglanderveen Voetbal HC Eemvallei Hockey Sportpark Koppel APWC Voetbal Centaur Handboogschieten Sportpark Nieuwland asc Nieuwland Voetbal Sportpark Nimmerdor Amsvorde Voetbal Sportpark Liendert ASC 91 Handbal tv Metgensbleek Tennis jbc Randenbroek Jeu de Boule Sportpark Olympus VOP Voetbal HC Eemvallei (vanaf 2013) Hockey Sportpark Vermeerkwartier CJVV Voetbal Rubensstraat AIJV Schaatsen Sportpark Schothorst ckv MIA Korfbal Altis Atletiek Sportpark Langenoord vv Hoogland Voetbal

123 Buitensportaccommodatie Vereniging Sport Sportpark Zielhorst wv Eemland Wielrennen HVC Voetbal Fidelitas Handbal Cobu Boys Voetbal Binnensportaccommodatie Naam Adres Sporthal Juliana van Stolberg Graaf Hendriklaan 166 Midland Zangvogelweg 138 Nieuwland Zeldertsedreef 3 Schuilenburg Leonorehof 3 Zielhorst Trompetstraat 3 Icoon Lovink 6-10 Sportzaal Bieshaar Breelandhof 8 De Brink Wezeperberg 6 De Dissel Disselplein 6 Rustenburg Furglerplein 3 De Bron Oceaan 2 Gymlokaal Ariaweg 111 Bisschopsweg 177 Dollardstraat 121 Dopheide 1 Engweg 7 Huygenslaan 41 Koning Arthurpad 25 De Laak Raadhoven 1 Reinaartpad 25 Spinetpad 10 Twentseweg 5 Van Marnixlaan 47 Wezeperberg 6 Zevenhuizerstraat 46 Bovenstaand overzicht is exclusief particuliere sportaccommodaties die eigendom zijn van sportverenigingen of derden

124 Bijlage 3 - Proces actualisatie sport- en beweegbeleid Op verschillende momenten is input voor de actualisatie geleverd. Ronde 6 maart 2012 In de Ronde van 6 maart 2012, als bijeenkomst Het gesprek in het kader van de nieuwe planning en controlcyclus, hebben wij in het kader van ons voornemen voor een geactualiseerd beleid een aantal ambities voor de toekomst voorgelegd. Het realiseren van deze ambities moet een bijdrage leveren aan onze stip aan de horizon, te weten een gezonde en vitale stad. Daarbij hebben wij de volgende ambities voor de toekomst geformuleerd. Amersfoort is een: Gezonde en vitale stad met een openbare ruimte die beweegvriendelijk is en uitnodigt tot sport, bewegen en spelen; Stad waar een ieder snel en gemakkelijk toegang heeft tot multifunctionele voorzieningen, waarvan we er een aantal hebben binnen de randen van de stad; Vitale stad met een passende relatie tussen breedtesport en topsport; Stad waar sterke sportverenigingen in contact zijn gebracht contact met scholen en welzijnswerk om zo jongeren en ouderen die (nog) niet sporten te bereiken. Vanuit de Ronde is een aantal suggesties meegegeven voor verdere uitwerking van deze ambities, zoals: Verbinding met wijk, scholen en gezondheid. Sport en spelen dicht bij de inwoners, inzet van buurtsportcoaches/combinatiefunctionarissen daarbij; Een goede buurtanalyse/buurtscan; Gebruik schoolopleidingen (ROC s ) in de stad; Stimuleer fusie en samenwerking tussen sportverenigingen; Meer bekendheid aan aanbod en voorzieningen: draag uit waar Amersfoort goed in is; Geen topsport via de gemeente. Voorrang aan breedtesport; Stel eisen aan verenigingen, bijv. maatschappelijke rol in de buurt bij subsidie of investering in de accommodatie. Expertteams juni-juli en september 2012 Op weg naar onze stip aan de horizon willen wij de ambities zoals bovenstaand geformuleerd, graag realiseren. Niet tegelijk, maar stap voor stap. Kwaliteit gaat in dit geval voor kwantiteit. Het thema gezonde stad biedt daarbij voor ons aanknopingspunten om een nieuwe slag te slaan in het sportbeleid en dit ook in een meer integraal kader in te passen, waarbij tegelijkertijd gebruik wordt gemaakt van de kracht van de stad. De vraag hoe deze ambities te realiseren? hebben wij ook voorgelegd aan een vijftal expertteams, samengesteld uit vertegenwoordigers van verschillende organisaties op het gebied van de sport, gezondheid en onderwijs. Een samenvatting van deze adviezen is opgenomen in bijlage

125 Uit de input van de verschillende expertteams blijkt een onderlinge samenhang voor een aantal thema s: Zo hebben bijvoorbeeld sterke sportverenigingen, multifunctionele voorzieningen en op de wijk gerichte activiteiten alles met elkaar te maken. worden buurtscan en inzet van buurtsportcoach belangrijk gevonden (maatwerk); wordt van de gemeente een actieve rol gevraagd waar het gaat om het leggen van verbindingen tussen verenigingen, organisaties en wijken; zijn verschillende teams van mening dat de gemeente voor het realiseren van haar doelstellingen eisen kan stellen aan de sportverenigingen; is er behoefte aan een goede informatievoorziening over het aanbod van activiteiten, (sport)evenementen en sportvoorzieningen in de stad; willen de expertteams dat de gemeente een actieve(re) rol speelt waar het gaat om talentontwikkeling. In de bijeenkomst met de expertteams op 17 september 2012 is vervolgens op basis van voorgelegde stellingen getracht te komen tot duidelijke keuzes voor het beleid van de komende periode (zie kort verslag bijlage 4). De conceptversie Amersfoort F!T is vervolgens op 14 mei en 11 juni 2013 in een Ronde Tafelgesprek met de Raad en vertegenwoordigers uit de sport en andere organisaties besproken. Ook in de ledenvergadering van de ASF op 23 mei 2013 is de actualisatie van het sportbeleid in de paneldiscussie aan de orde gekomen. Op basis van de input die is verkregen uit de Ronde Tafelgesprekken en de paneldiscussie met de ASF is de actualisatienota aangepast. Onderstaand een overzicht van verwerkte en niet verwerkte opmerkingen, adviezen en suggesties na het Ronde Tafelgesprek van 11 juni Belangrijk kritiekpunt van zowel Raad als ASF was dat het belang van de georganiseerde sport niet is onderkend in het eerste concept. De rol en betekenis van de georganiseerde sport (en de maatschappelijke meerwaarde daarvan) is nu op verschillende plekken in de tekst benadrukt. Er zijn door de ASF en SRO opmerkingen gemaakt over beweringen in het statistisch gedeelte van hoofdstuk. Dit gedeelte is aangepast en herschreven. De ASF wenst een concreet ingevulde zeer actieve regierol van de gemeente. Deze visie verschilt van die van de gemeente. Dit advies van de ASF is niet overgenomen. De ASF geeft aan dat de accommodaties op orde zijn en dat nu voor een optimale bezetting de volgende slag moet worden geslagen. ASF vindt daarbij op de inzet van buurtsportcoach (BSC) en combinatiefunctionaris (CF) voor aanbod overdag belangrijk. Dit standpunt van de ASF wordt door ons gedeeld. In de aangepaste tekst wordt is hier zowel bij de ambitie sterke, brede sportverenigingen als bij de ambitie efficiënt en effectief gebruik van sportvoorzieningen invulling aan gegeven. ASF had veel kritiek op de oorspronkelijke paragraaf Sporten en bewegen is breder dan de georganiseerde sport. In de herschreven versie komt in de tekst nadrukkelijk de belangrijke rol van de sterke, brede sportverenigingen bij het sport- en beweegaanbod aan de orde. Vanuit ASF en Raad was kritiek op het ontbreken van aandacht voor talentontwikkeling. --> Onder de eerste ambitie Zoveel mogelijk Amersfoorters sporten en bewegen is daar nu extra aandacht aan besteed

126 In de oorspronkelijk tekst was niet duidelijk of met Sterke, brede sportverenigingen ook kleinere verenigingen bedoeld worden. In de tekst is nu toegevoegd is dat dit ook kleinere verenigingen kan betreffen. De verbindende rol van sterke, brede sportverenigingen in de wijk, waar expertteam en ASF de nadruk op leggen, is in de tekst verwerkt. SRO adviseert om in de nota ook aandacht te besteden aan de gevolgen van het beleid voor respectievelijk verenigingen met en zonder eigen accommodatie. In de tekst is verwerkt dat facilitering en ondersteuning ten behoeve van de ontwikkeling tot sterke, brede vereniging ook mogelijk is voor kleinere verenigingen en verenigingen zonder eigen accommodatie. De oorspronkelijke ambitie efficiënte en effectieve multifunctionele sportvoorzieningen is geheel herschreven. De nadruk ligt nu op een efficiënter en effectiever gebruik van de sportvoorzieningen door gebruik overdag en de rol van de sterke, brede sportvoorzieningen daarbij. Concentratie en bundeling is de stip voor de toekomst op lange termijn. Bij de ambitie een beweegvriendelijk ingerichte openbare ruimte is verduidelijkt dat deze ambitie bijdraagt aan ambitie 1 en dat het hierbij vooral gaat om het meeliften van sport en recreatie bij plannen die in de stad de ruimte betreffen. Opmerkingen bij de doelstellingen: De ASF plaatst vraagtekens bij de doelgroepen onder ambitie 1 en wil aandacht voor de meerdere leeftijdsgroepen. (12+, 35+, 45 +). Vanuit de financiële randvoorwaarden moeten keuzes worden gemaakt. De keuzes die nu zijn gemaakt sluiten aan bij de richting die de Raad heeft meegegeven bij de bezuinigingsvoorstellen 2012 e.v. Voor wat betreft de senioren wordt in de aangepaste versie gekozen voor aansluiting bij de leeftijdscategorie die wordt vermeld in het Lokaal Gezondheidsbeleid: -Ambitie 1: senioren 70 jaar gewijzigd in 65 +; Ook de doelstellingen onder ambitie 1 zijn aangepast. SRO vindt een groei van 1 vereniging met een G-aanbod per jaar realistisch en de ambitie van 20 verenigingen in 2018 te hoog gegrepen. Dit is in de tekst aangepast. In de doelstelling wordt nu uitgegaan van 10 Amersfoortse verenigingen in 2018 (nu 5). SRO adviseert om de doelstellingen/ambities ook voor te leggen aan de expertteams omdat deze vooraf niet besproken zijn. Op 19 september is de aangepaste versie voorgelegd aan de expertteams. ASF heeft kritiek op de G-sport: De G-sporters komen in de hele nota terug, daarmee ontstaat de indruk dat welzijnsactiviteiten voortaan met sportgeld dienen te worden gefinancierd. Reactie: Wij beschouwen G-sport als een onderdeel van het reguliere sportbeleid (is ook verwerkt in de tekst). Daarmee sluiten wij aan bij het Rijksbeleid. Vanuit het Rijk wordt door middel van de Sportimpuls en de inzet van buurtsportcoaches ook gestimuleerd om ook mensen met een beperking in staat te stellen mee te doen aan sport- en beweegactiviteiten. Inzet van CF en BSC: de ASF vindt de inzet van maximaal 1 sportseizoen onvoldoende. In de tekst is de termijn aangepast: Op basis van een door gemeente en ASF goedgekeurd beleidsplan kan een vereniging vanaf 2014 een beroep doen op tijdelijke ondersteuning door de combinatiefunctionaris of buurtsportcoach. Maatwerk vinden wij daarbij belangrijk Wij willen graag bezien of langere inzet bij meerdere verenigingen of per wijk tot de mogelijkheden behoort. Inzet dient dan wel plaats te vinden op basis van een gezamenlijk ingediend plan. Zowel ASF als SRO willen een nadere invulling van de rollen van gemeente, instellingen en sportverenigingen. Wie beschouwen wij als partner, wat is hun inbreng, in welke mate onderschrijven zij de ambities en hoe kunnen ze worden aangesproken op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en dergelijke. SRO adviseert een dergelijke analyse in de nota op te nemen. Reactie: Deze invulling wordt uitgewerkt in het uitvoeringsplan. Bovendien zal eerst een sport/buurtscan meer inzicht moeten verschaffen in de mogelijkheden van samenwerking, behoeftes en dergelijke. SRO en ASF worden uiteraard betrokken bij de verdere uitwerking hiervan

127 Bijeenkomst experts 19 september 2013 De herschreven versie van de nota Amersfoort F!T is op 19 september ter bespreking aan de experts die in het voortraject een bijdrage hebben geleverd voorgelegd. Uit de reacties van deze bijeenkomst en de vooraf ontvangen schriftelijke reacties kan worden geconcludeerd dat de ambities en doelstellingen zoals geformuleerd in de herschreven versie in grote lijnen door de experts worden onderschreven. Een aantal zaken, zoals bijvoorbeeld de inzet van combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches en de ontwikkeling van de brede sportvereniging, wordt in overleg met de ASF en SRO uitgewerkt in een uitvoeringsplan

128 Bijlage 4 - Adviezen expertteams Adviezen Expertteams juni juli 2012 Onderstaand een korte weergave van de belangrijkste door de expertteams ingebrachte adviezen per ambitie. Ambitie 1: Amersfoort is een gezonde en vitale stad met een openbare ruimte die beweegvriendelijk is en uitnodigt tot sport, bewegen en spelen Het team gezonde en vitale stad kent met name de buurtsportcoach (de nieuwe combinatiefunctionarissen) bij het leggen van verbindingen tussen scholen (ROC s), wijken, verenigingen en zorgaanbieders. Zo kan een integraal sport- en beweegaanbod in de wijken worden gerealiseerd, dat in eerste instantie gericht is op jeugd en de ouderen. Voorafgaand aan de vormgeving van het aanbod gaat een buurtscan. Voor elke wijk/buurt kan op die manier maatwerk worden geleverd. Een beweegvriendelijke inrichting van de openbare ruimte is een aanvulling op dit sport- en beweegaanbod, in feite de fysieke component daarvan. Daarbij dient onderscheid gemaakt te worden tussen voorzieningen op stedelijk- en op wijkniveau. Het beweegvriendelijk maken van wijk en buurt kan met eenvoudige middelen worden gerealiseerd, bijvoorbeeld door de inrichting van hardloop- en wandelroutes in verschillende wijken. Ambitie 2: Amersfoort is een stad waar een ieder snel en gemakkelijk toegang heeft tot multifunctionele voorzieningen waarvan we er een aantal hebben binnen de randen van de stad. Het expertteam multifunctionele sportvoorzieningen adviseert om vooraf een keuze te maken voor één stedelijke en vijf wijkgerichte voorzieningen. Deze dienen goed geografisch afgebakend en omschreven te worden. Vooraf dient de vraag gesteld te worden: voor welk probleem is een multifunctionele accommodaties een oplossing? Een multifunctionele voorziening kan op verschillende wijzen worden ingevuld: zowel fysiek (meerdere sporten op één accommodatie) als gericht op samenwerking (sportvereniging met school, naschoolse opvang en welzijn). Een buurtscan kan vooraf inzicht verschaffen over de mogelijkheden en het gewenste maatwerk. Het expertteam adviseert de gemeente ook om de haar ten dienste staande instrumenten in te zetten om samenwerking en bijvoorbeeld de totstandkoming van omniverenigingen te bevorderen. Ambitie 3: Amersfoort is een vitale stad met een passende relatie tussen breedtesport en topsport Het expertteam Topsport-Breedtesport adviseert de gemeente onder meer te kiezen voor een aantal kernsporten en deze kernsporten in haar beleid extra te ondersteunen. Het expertteam noemt als mogelijke kernsporten: zwemmen, waterpolo, judo, tennis, rugby en badminton. Voor de definitieve keuze is echter de uitwerking van nader vast te stelen criteria nodig, bijvoorbeeld volgens de lijst van Olympisch Steunpunt Midden Nederland. De keuze voor kernsporten dient ook vormgegeven te worden in de subsidiëring van sportevenementen. Het expertteam Topsport-breedtesport is van mening dat topsportontwikkeling begint met een goede breedtesportbasis. Die is in Amersfoort ook al aanwezig. Het expertteam spreekt eerder over talentontwikkeling dan over topsportontwikkeling. Er is in Amersfoort al sprake van topsportontwikkeling. Het gaat er nu om dit duidelijk te benoemen, verbanden te leggen en te erkennen. Kiezen voor talentontwikkeling betekent volgens het expertteam op voorhand ook dat daar vanuit de gemeente budget en (ambtelijke) capaciteit vrijgemaakt dient te worden. Ambitie 4: Amersfoort is een stad waar sterke sportverenigingen contact leggen met scholen en welzijnswerk om zo jongeren en ouderen die (nog) niet sporten te bereiken Het expertteam Sterke sportverenigingen adviseert de term sterke sportverenigingen nader uit te werken. De experts zijn van mening dat het hier gaat om alle clubs met een gezonde financiële basis en heldere organisatiestructuur, die naar buiten treden en zich ook richten op Amersfoorters die nu niet

129 sporten. Een sportclub dient sterk te zijn voordat kan worden doorgegroeid naar een brede sportvereniging. Het expertteam ziet voor de gemeente een aanjagende en regisserende rol bij de totstandkoming van brede sportverenigingen weggelegd. De sleutel voor een succesvolle brede sportvereniging wordt gevormd door de inzet van de buurtsportcoach en een goede communicatie door de sportvereniging. De gemeente wordt geadviseerd om criteria op te stellen voor het inzetten van buurtsportcoaches en geeft daarbij het advies mee dat de gemeente er voor dient zorg te dragen dat de inzet tbv. de sport ook gewaarborgd is en blijft. Verslag bijeenkomst actualisatie Sportbeleid, maandag 17 september 2012 Deelnemers: Juliette van Balen, Juliette Neomagus, Josien Felix, John Machiels, Willem van der Craats, Rene Leppink, Ad Guldemeester, Wim Mosterd, Geke Buwalda, Robbert Jaspers, Ben Echten, Freek Abma, Arno Innemee Gemeente: Jenny du Pon, Els Speelman, Marcel Snippe Werkwijze Jenny du Pon licht de werkwijze voor deze avond toe: eerst worden de belangrijkste uitkomsten van alle expertteams toegelicht. In het tweede deel worden een aantal stellingen doorgenomen. Vervolgtraject Op de vraag van Freek Abma of er een nieuwe sportnota komt of dat de huidige nota wordt geactualiseerd antwoordt Jenny de Pon dat het een actualisatie betreft, waarbij duidelijk is dat er grote wijzigingen in zullen staan, vanwege de veranderde financiële situatie van de gemeente. Aanvullend wordt gevraagd wat de overkoepelende visie, ofwel de droom van de gemeente is. Aangegeven wordt dat de visie een politieke keuze is. Die keuze wordt later in het traject gemaakt. De deelnemers kunnen in de Ronde met de raadsleden over deze keuzes praten. Pas dan wordt duidelijk waarvoor er wordt gekozen en waar dit ten koste van gaat. Expertteams De leden van de expertteams lichten de belangrijkste uitkomsten per team toe: 1. Gezonde en vitale stad: kansen voor buurtsportcoach om buurt - zorg - wijk te verbinden, focus op schoolsport en seniorensport. Aandachtspunt: effect beleid op zorgconsumptie duurt jaren; 2. Sportieve recreatie in de openbare ruimte: wordt naar verwachting alleen maar meer. Verdient daarom meer aandacht te krijgen in sportbeleid. Concrete stap: Zuidkant stad beter bewegwijzeren. 3. Multifunctionele voorzieningen: voorstel is één hoofdsportpark (met topsportfaciliteiten) en verschillende sportpunten als clusters in de wijk. Meer dan sport alleen, naast verschillende sportdisciplines ook onderwijs en zorg faciliteren. Tip voor het oplossen van wachtlijsten: spreek van te voren af met de club dat aanleg kunstgras dient om wachtlijsten op te lossen, niet om met bestaande teams meer te sporten. 4. Topsport- breedtesport: breedtesport leidt tot topsport. Nadruk niet leggen op topsport maar op talentontwikkeling. Maak iemand binnen de gemeente verantwoordelijk voor talentontwikkeling. 5. Sterke sportverenigingen: belang van rol buurtsportcoach wordt onderstreept voor verbinden school, welzijn en sport. Alleen sterke sportverenigingen met een heldere organisatiestructuur komen voor zo n coach in aanmerking. Aanhaken bij rijksimpulsen, zoals de tweede tranche van de Sportimpuls in Stellingen Aan de deelnemers worden stellingen voorgelegd. Aan hen wordt gevraagd om een rood papier omhoog te houden als ze tegen de stelling zijn en een groen papier als ze voor de stelling zijn. Vervolgens schrijven de deelnemers hun argumenten op papier. De argumenten worden daarna besproken

130 Expertmeeting 19 september 2013 n.a.v. herziene versie Amersfoort F!T Aanwezigen Gemeente Amersfoort: wethouder Hans Buijtelaar, Nynke Dijkstra, Els Speelman, Ruud Dijkman. Expertteam: Marjon van Vilsteren, Arno Innemee, Jan Hardeman (SRO) Jost Bos, Juliette van Balen, Marcel Snippe (ASF), Mik Borsten (Stichting Marathon), Pieter Breuer. Bespreking Wethouder Hans Buijtelaar leidt het overleg in: naar aanleiding van de opmerkingen en suggesties die zijn gedaan in de Rondes van 14 mei en 11 juni en overleggen met de ASF is de conceptversie van Amersfoort F!T herzien. De ambities zijn aangescherpt en de tekst verduidelijkt. Dit overleg is gepland om van de experts te horen of het huiswerk goed gedaan is. Zijn we compleet en hebben we alles meegenomen? Een aantal experts heeft al (positief) schriftelijk gereageerd. De gemeente zou de doelstellingen waar mogelijk explicieter moeten maken en ook voor zover mogelijk aangeven met welke netwerken deze worden gerealiseerd. ASF geeft aan belang te hechten aan het benoemen van groepen waar zij zich op kunnen richten. Cijfers en doelstellingen worden nogmaals gecheckt door Bureau Onderzoek en Statistiek. De cijfers van de KISS-rapportage worden geactualiseerd zodra NOC*NSF deze beschikbaar heeft. Bezien zal worden of een verdere differentiatie (groepen, wijken, gezondheid ed.) tot de mogelijkheden behoort. Sportinclusief denken Het sportinclusief denken moet ruimer worden opgevat: niet alleen ruimtelijke ordening, maar ook onderwijs, welzijn en gezondheid dienen aangehaakt te worden. Er bestaat een wens voor een overkoepelende visie bij de inzet van combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches. Een visie die gezamenlijk wordt uitgedragen door de betrokken beleidsterreinen: sport, welzijn, onderwijs, cultuur. Het sportinclusief denken wordt in de tekst aangescherpt. De gemeente licht toe dat de verbinding in de praktijk al wordt gelegd, bijvoorbeeld met het nieuwe lokale gezondheidsbeleid. Per netwerk kunnen andere verbanden worden gelegd. G-sport Moeten activiteiten voor mensen met een beperking vanuit het sportbudget betaald worden? Overkoepelende visie nodig op gezondheid, onderwijs, sport en welzijn. Ook wil men een bundeling van middelen hierbij te betrekken. De gemeente vindt het onverminderd belangrijk dat alle drempels worden weggenomen zodat iedereen kan sporten. Hoe we dat gaan vormgeven en hoe het betaald moet worden, moet nog worden uitgewerkt in het uitvoeringsplan. Daarin worden ook de budgetmogelijkheden vanuit gezondheid bezien. In de nota wordt een toelichting opgenomen over de inzet van buurtsportcoach bij speciaal onderwijs om de brug te slaan tussen leerlingen en sportverenigingen. Brede sportverenigingen Welke vereniging gaat de gemeente wel en welke niet ondersteunen? De gemeente vindt bestuurlijke en financiële continuïteit belangrijk en zal kijken of dat in het stuk scherp genoeg is opgeschreven. Rol van de gemeente en sportnetwerken De gemeente zou niet te veel een stapje terug moeten doen

131 De gemeente moet de regie houden op de netwerken binnen de sport, zodat verenigingen weten waar zij wat aan hebben en hun beleid er aan op kunnen hangen. Gemeente kan meer doen aan publiciteit bij initiatieven uit de samenleving, zoals dat ook gebeurt bij het efficiënt en effectief inzetten van sportvoorzieningen. Gemeente moet een actieve rol hebben voor moeilijk bereikbare doelgroepen. Gemeente moet een actieve rol hebben bij het registreren en monitoren van evenementen, of een prijs uitreiken voor het leukste evenement. Inbedding van activiteiten bij organisaties nodig, zodat sport- en/of maatschappelijke activiteiten niet te veel afhangen van de inzet van individuen. De gemeente ziet bovenstaande punten niet uitsluitend als gemeentelijke taken. Ook SRO of ASF kan hier een rol in spelen. Het gaat erom er samen voor te zorgen maatschappelijke voorzieningen zo goed mogelijk te gebruiken. Ook gesprekken met de bonden kunnen gezamenlijk worden gevoerd. De gemeente gaat niet zelf evenementen of activiteiten organiseren. Wel kan de gemeente ondersteunen in de publiciteit; dat gebeurt op dit moment ook al regelmatig. De gemeente kiest bewust voor een faciliterende en ondersteunende rol om ruimte te laten aan initiatieven uit de stad. In de praktijk blijft de rol van de gemeente op verschillende terreinen in de sport indirect nog vrij groot: inzet van buurtsportcoaches en combinatiefunctionarissen, subsidieregelingen en de realisatie en instandhouding van de sportaccommodaties. Sportverenigingen kunnen ook van belang zijn voor mensen die in het lokaal gezondheidsbeleid centraal staan. Omdat niet iedereen zal willen sporten of sommigen het lidmaatschap van een vereniging een brug te ver vinden, is voorzichtige toeleiding wenselijk, bijvoorbeeld via de Beweegkuur. Verenigingen kunnen hier een rol in spelen (bijv. laagdrempelig sportaanbod) en daarmee een nieuwe markt aanboren. Dan is er voor zowel de sport als gezondheid sprake van een win/win. Ook de markt van de recreatieve, eenmalige sporters ligt open voor de sportverenigingen. Sportverenigingen kunnen gebruik maken van de spin-off van activiteiten en evenementen door zichtbaar aanwezig te zijn. Dat geldt ook voor de plannen voor interscholaire kampioenschappen. De gemeente kan hieraan bijdragen door het signaal af te geven dat zij er belang aan hecht. Bovenstaande punten kunnen in het uitvoeringsplan worden uitgewerkt

132 Feitelijke vragen n.a.v. De Ronde 28 januari 2014 GL: RIB Stand van zaken wachtlijsten in de sport Onderwerp : RIB Stand van zaken wachtlijsten in de sport Beh. afdeling : MO/ZCS Reg.nr.: Nr. Vragensteller (partij) Vraag Antwoord 1. GL 1. Welke sportaccommodaties in Amersfoort (zowel binnen- als buitenaccommodaties) zijn de komende vijf jaar afgeschreven en/of aan vervanging/verbetering toe? We ontvangen graag een overzicht. Zie bijlage 1 2. GL 2. Is voor deze vervangingen/verbeteringen geld beschikbaar? Voor vermelde vervangingsinvesteringen is in de meerjarenbegroting budget geraamd. Voor de door SRO vermelde renovaties in het kader van het meerjarenonderhoudsprogramma is (door SRO) eveneens budget gereserveerd. Afhankelijk van de precieze staat van onderhoud van een veld zal door SRO daadwerkelijk worden gerenoveerd.

133 Bijlage 1 In de meerjarenbegroting zijn de volgende vervangingsinvesteringen opgenomen (x 1.000,-): Wat Raming 2014 Raming 2015 Raming 2016 Raming vervanging diverse sportlocaties 1 -tribune Midland 100 -toplaag kunstgrasvelden: Hooglanderveen 177 CJVV 177 VOP 177 Cobu Boys 177 -renovatie kunstgras AMHC 460 -renovatie waterkunstgras 116 AMHC Totaal aan investeringen Voor technisch noodzakelijke vervangingen in 2018 wordt nu onderzoek gedaan door SRO. Deze worden betrokken bij de opstelling van de meerjarenbegroting Kv Soesterkwartier + 2 e fase aanpak honk/softbal BSC Quick (onderdeel sportstrook Randenbroek)

134 In de meerjarenonderhoudsbegroting van de SRO zijn renovaties opgenomen. Afhankelijk van de precieze staat van onderhoud van een veld zal door SRO daadwerkelijk worden gerenoveerd. De planning daarvan luidt als volgt: Rugbyveld + verharding RC Eemland Trainingsveld + drainage KVVA Hoofdveld + leunhek AFC Quick Bijveld 2 + beregening + drainage CJVV Hoofdveld + beregening + leunhek + verharding Amsvorde Trainings- en pupillenveld + drainages APWC 4 e veld + drainage vv Hoogland 3 e veld + drainage VVZA 2 e veld + drainage HVC Wielercircuit asfaltbaan + leunhek Bijveld + drainage Dollardstraat KVVA Bijveld + beregening Amsvorde Hoofdveld + drainage + leunhek + beregening APWC 3 e veld + drainage HVC Stergrazo bijveld + drainage Merwedestraat KVVA 2017 Vooralsnog geen renovaties voorgenomen 2018 Hoofdveld + drainage + leunhek + verharding VVZA

135

136 Feitelijke vragen n.a.v. De Ronde 28 januari 2014 GL en BPA: Sportaccommodatiebeleid - criteria voor het treffen van maatregelen Onderwerp : Feitelijke vragen n.a.v. beantwoording vragen GL betreft RIB Stand van zaken wachtlijsten in de sport Beh. afdeling : MO.ZCS Reg.nr.: Nr. Vragensteller (partij) 1. Ruud Schulten (BPA) Vraag Mede nav de antwoorden van de wethouder sport (waarvoor dank) op de vragen van collega Frans Prins (GL) heb ik namens de fractie van de BPA nog de volgende aanvullende technische vragen: Op de lijst van vervangingsinvesteringen t/m 2017 staan voor wat betreft de kunstgrasvelden o.m. vervanging toplaag CJVV, VOP AHMC en Cobu Boys op het programma. a) Klopt het dat vwb toplaag een vervangingstermijn van 10 jaar wordt aangehouden? b) bij AHMC staat voor dit jaar vermeld renovatie kunstgrasvelden. Wat is het verschil tussen renovatie zoals vermeld bij AHMC en vervanging toplaag? Antwoord Een toplaag van een kunstgras- of natuurgrasveld wordt eens in de 10 jaar vervangen (theoretische afschrijvingstermijn). Voor de andere onderdelen van sportvelden gelden verschillende termijnen. Natuurgrasvelden worden gemiddeld 1x per 20 jaar geheel gerenoveerd (toplaag en onderlaag). De sporttechnische laag van een kunstgrasveld wordt eens in de 20 jaar vervangen en gehele renovatie van een kunstgrasveld (toplaag, sporttechnische onderlaag, zandonderbouw incl. drainage) vindt 1x per 40 jaar plaats. In de begroting van de gemeente staat het volgende: Renovatie kunstgrasvelden hockey AMHC in Het gaat hier niet alleen om de vervanging van de toplagen maar ook extra maatregelen ivm. hek- en straatwerk. Renovatie waterkunstgrasveld AMHC in 2016 Betreft vervangen toplaag. 2. Ruud Schulten (BPA) 3. Ruud Schulten (BPA) Voor wat betreft de situatie op de accommodatie van vv KVVA staan op het onderhoudsprogramma van de SRO verspreid over de jaren meerdere maatregelen gepland. Voor wat betreft de nieuwe investeringen als ook voor wat betreft vervangingen staat t/m 2017 voor deze club evenwel geen kunstgrasveld ingepland. Wel staat onderhoud gepland vwb stergrazoveld plus drainage Merwedestraat. a) Is het gezien de veldensituatie bij KVVA niet (voor zowel gemeente, SRO als club) efficiënter al de maatregelen samen te voegen en te combineren met de aanleg van een kunstgrasveld op het hoofdveld en aanvullend onderhoud? b) Wat is hiervoor voor aanvullende nieuwe investering nodig? a)wat is nader bekend over de financiële en accommodatiegevolgen van de nodige verbreding van de A 28 die een deel van het net nieuw aangelegde kunstgrascomplex van AFC Quick 1890? Het aanleggen van 1 kunstgrasveld betekent niet dat 1 veld kan verdwijnen, het betreffende veld zal nog steeds op enig moment groot onderhoud vereisen. Het hiervoor gereserveerde budget kan dan wel schuiven, maar niet worden ingezet voor de aanleg van een kunstgrasveld. Het aanleggen van een kunstgrasveld kost een veelvoud (enkele tonnen) van de geplande renovatie (enkele tienduizenden euro s). Het is dus voor gemeente en SRO zeker niet efficiënter de maatregelen te combineren. a. en b. Op 23 april 2013 heeft de gemeenteraad ingestemd met de

137 b) Betreft de verbreding A28 uitsluitend de kleedaccommodatie van AFC Quick 1890 of ook (een deel van ) het net nieuw aangelegde kunstgras? c) Wordt de gemeente en de club gecompenseerd door het rijk? d) waren de gevolgen van de nodige verbreding niet eerder te voorzien (geweest)? bestuursovereenkomst voor het project Knooppunt Hoevelaken (BOK2). Onderdeel van de bestuursovereenkomst is de Ruimtelijke Contourenkaart. Op deze kaart staat aangegeven binnen welke grenzen de wegverbreding moet plaatsvinden. Of deze ruimte ook wordt gebruikt is afhankelijk van het ontwerp waarvoor wordt gekozen en wat er wel of niet binnen het ontwerp wordt meegenomen. De contouren bij AFC Quick zijn namelijk ruimer aangegeven dan dat alleen voor de wegverbreding strikt noodzakelijk is, omdat gemeente Amersfoort bij de Heiligenbergerbeek een goede landschappelijke verbinding nastreeft. Voor deze verbinding zijn in het Regionaal Programma van Wensen enkele opties aangegeven waarbij verhogen van de rijksweg A28 de meeste ruimte vraagt. De contouren zijn bepaald op basis van het verhogen van de rijksweg. Bij de aanbesteding in 2015 moet duidelijk worden of de wens om een goede landschappelijke verbinding te krijgen wordt vervuld en op welke wijze deze wordt vervuld. Gezien de hoge kosten die het verhogen van de rijksweg met zich meebrengt is het vrij onwaarschijnlijk dat een aannemer voor deze oplossing kiest. 4. Ruud Schulten (BPA) Beregening en drainageproblemen van bijveld 2 van CJVV nopen dit jaar 2014 tot onderhoudswerkzaamheden Zijn deze onderhoudswerkzaamheden nog steeds gerelateerd aan aloude water verwerkingsproblemen op bijveld 2? Er zijn in de loop van de jaren toch al de nodige maatregelen getroffen (onder meer de heraanbreng van de afwateringssloot langs de Rubenssstraat? Mocht blijken dat een aannemer de Amersfoortse wens vervuld om een betere landschappelijke verbinding te maken, en er daarbij voor kiest om de A28 te verhogen, dan heeft dat consequenties voor het sportcomplex van AFC Quick. Het veld langs de A28 komt dan grotendeels te vervallen. Of het gevolgen heeft voor de kleedaccommodatie is nog niet duidelijk. c. Ja. d. Zie antwoord op vraag a. en b. In het verleden waren er problemen. Nieuwe drainage is aangelegd bij de aanleg van de kunstgrasvelden in De drainage is ook aangesloten op de pomp en de tijd zal leren of deze maatregelen afdoende zijn. Tot op heden zijn er bij SRO nog geen meldingen van overlast binnengekomen.

138 Hooglanderveen in 2015 Het uitgangspunt van Vathorst is: "een wereld van verschil". Dit houdt in dat Vathorst is opgedeeld in een aantal gebieden, die elk een eigen ruimtelijk karakteristiek hebben. De bestaande kwaliteiten van het dorp Hooglanderveen moeten dus behouden blijven en het dorpse karakter moet zelfs verder versterkt. Enerzijds door Hooglanderveen in ruimtelijk opzicht los te maken van de geplande nieuwbouw. Anderzijds door de bestaande dorpse structuren en karakteristieken te versterken. Het dorp vormt een belangrijk cultuurhistorisch anker voor Vathorst. Hooglanderveen wordt in ruimtelijk opzicht losgemaakt van de geplande nieuwbouw in Vathorst. Het dorp wordt verbijzonderd door er een open groene ruimte omheen te leggen. Deze wordt ingekaderd door een lanenstructuur die de overgang vormt naar het woongebied 'De Velden'. In de groene zoom en in Velden 3 vormen de huidige landschappelijke kwaliteiten de aanleiding voor het maken van een houtwallenstructuur. Deze groenstructuur vormt de drager voor zowel het woon- als het groengebied. We noemen het De Groene Zoom Door deze zoom rond Hooglanderveen te leggen blijft de karakteristiek van het dorp bewaard. De zoom kenmerkt zich door de kleinschalige en enigszins rafelige rand van het dorp. De zoom krijgt een aaneenschakeling van groene functies die zowel door de Hooglanderveeners als de bewoners van de nieuwe wijken gebruikt kunnen worden. De zoom krijgt meerdere gezichten die afgepast zijn op de verschillende kanten van het dorp. Ten noorden van het spoor (omgeving Heideweg) wordt de zoom bepaald door de sportvelden van Fithorst. De aanwezige beplanting schermt een kamer af waarin diverse sporten al dan niet in clubverband mogelijk zijn. Tot slot bepaald een zichtlijn op een karakteristieke boerderij die in het plangebied van de Bron staat het laatste onderdeel van de dorpszoom. De bereikbaarheid van de sportvoorzieningen voor fietser en voetgangers vanuit het dorp dient sociaal- en verkeersveilig plaats te vinden. Een langzaam verkeer tunnel onder de spoorlijn Amersfoort-Zwolle is daarom de meest wenselijke oplossing. Nogmaals, het uitgangspunt voor de ontwikkeling van Hooglanderveen in de context van Vathorst is het behoud en de versterking van de identiteit van het dorp Hooglanderveen. Daarom is er ook die groene zoom om het dorp gesitueerd, die aan alle zijden is afgebakend door een monumentale laan ( bijvoorbeeld rode beuken / Italiaanse populierenlaan ). De versterking van de eigen identiteit van Hooglanderveen betekent ook een versterking van 'de cultuurhistorische waarden van het dorp. Hooglanderveen is te beschouwen als de drager van de cultuurhistorie van Vathorst. Dit is de plek waar het contrast tussen historische gegroeide structuren en de geplande VINEX-Iocatie het grootst is. De recreatieve potentie van het 'historische' Hooglanderveen voor de totale wijk Vathorst is aanzienlijk. Uitbreidingen van het dorp vinden o.a. plaats aan de Heideweg ( inclusief locatie Silfhout ). Deze bebouwing maakt onderdeel uit van de Groene Zoom. De dorpse bebouwing vormt gezamenlijk met de Groene Zoom de dorpsgronden. Zowel aan de entrees van het dorp als rondom het gehele dorp. Vanzelfsprekend wordt in de uitwerking van de verschillende locaties het creëren van zichtlijnen op de kerk als uitgangspunt meegenomen. Aangezien deze kavels zich aan de rand van het dorp bevinden en onderdeel uitmaken van de groene zoom die het dorp omringt, is het van groot belang dat de bebouwing op deze kavels een groene en passende uitstraling hebben. De eigen karakteristiek van het dorp dient ook én vooral aan de rand, daar waar de overgang met Vathorst plaatsvindt tot uiting te komen. Op termijn zal het terrein aan de overzijde van de Heideweg ( locatie Silfhout ) vrijkomen voor bebouwing. Ook hier wordt gedacht aan een invulling in een lage dichtheid met een dorps karakter. De gewenste beeldkwaliteit van de woningbouwlocaties in en rond het dorp zal moeten aansluiten bij het bestaande dorpse karakter. De inpassing van de Groene Zone is randvoorwaarde bij de opstelling van het definitief ontwerp.

139 Een sprookje? Nee, voor deze al jaren oude visie kreeg Ashok Bhalotra wereldwijd lof en op 19 december 2013 de St. Joris penning uit handen van uw aller burgemeester Bolsius. In een toespraak refereerde een spreker zelfs aan het zo prachtig inpassen van het bijzondere Hooglanderveen in het gelukkige Vathorst. Van het OBV ontving Bhalotra als dank een beeldje van een zwaluw, maar Hooglanderveen krijgt een dode mus. Gelukkig wist Bhalotra niet dat de Groene Zoom voornamelijk uit plastic sportvelden bestaat en dat er in de oktober RIB 143 al besloten is dat de hal op locatie Silfhout / van Bekkum gewoon blijft staan. Het geld ligt klaar. Nu kreeg het college al eerder via via te horen dat constructief overleg met Hooglanderveen aan te bevelen is. Dat zou procedures en vertragingen, zoals die inzake de Makro kunnen voorkomen. Maar RIB 143 is niet met ons besproken. Hoe serieus neem je een dorp? De bewonerscommissie Sterrebos aanwonenden van de Silfhout / van Bekkum locatie verzoeken op 9 december 2013 om handhaving voor de Heideweg 55. Bestemming 12 woningen en geen vergunningen voor gebruik als bedrijfsruimte of sporthal. Een besluit moet binnen 6 tot 8 weken genomen worden, maar verder dan een bevestiging van wat Sterrebos al wist is het college nog niet gekomen. Komt dat besluit er nog? Hoewel wij ernstige twijfels hebben over de houdbaarheidsdatum van dit plan, zijn dat zaken die wij hier niet willen bespreken. De Belangenvereniging Hooglanderveen wil u er alleen op wijzen dat GymXL, A-dance, het 3 e kunstgrasveld van VV Hooglanderveen en de tijdelijke parkeerplaatsen in de Groene Zoom problemen zijn die vooralsnog niet in de sportnota thuis horen. Het gaat hier om de visie van Bhalotra en om afspraak is afspraak. Accommodatieprobleem oplossen ; kijk eerst of de oplossing past.

140 JBC Randenbroek Parelhoenstraat AG Amersfoort aangesloten NJBB Verenigingsnummer januari 2014 De Jeu de Boule Club Randenbroek is opgericht in 1980 en heeft de eerste jaren haar activiteiten ontplooid in het Randenbroekerbos. Bij het vrijkomen van het buitenbad van zwembad Liendert in 1991 heeft het haar onderkomen gevonden in de kleed en toiletruimtes van het buitenbad. Voor de geschiktheid van binnenactiviteiten, zijn banen aangelegd en voorzieningen getroffen voor licht en warmte, alsmede een kantine met keuken. Buitenbaden zijn omgevormd tot gedraineerde speelvelden, voorzien van verlichting. De metamorfose is geheel en vrijwillig door de leden uitgevoerd. Gebruik en onderhoud van zowel gebouw als voor het terrein, wordt door Randenbroek uitgevoerd. De Club is uitgegroeid naar een leden bestand van Circa 140 leden Voor de toekomst zijn wij bezig met bescheiden groei en een gezonde exploitatie. Plannen rond het zwembad Liendert zullen van directe en grote consequenties leiden voor onze club. Daar waar wij met zelfwerkzaamheid de opbouw en het onderhoud van het huidige onderkomen met eigen middelen hebben uitgevoerd, lijkt het billijk dat bij criteria van sportbeleid tevens gewaardeerd mag worden naar de inzet van zelfstandig en kostenbesparend handelen. Hetgeen uit de historie aantoonbaar is. Daar waar brede deelname aan gezond bewegen wordt gepropageerd, zal bijstand van gemeentewegen, ook voor kleinere verenigingen en clubs naar rato afgewogen kunnen worden. Hopende U hiermede een bijdrage te geven aan discussie van sport accommodaties Hoogachtend J.B.C. Randenbroek 1

141 Besluitenlijst De Ronde datum: 28 januari 2014 van tot uur vergaderruimte: Raadzaal (1.02) aantal bezoekers: 26 Titel GL en BPA: Sportaccommodatiebeleid - criteria voor het treffen van maatregelen Van Fracties GroenLinks en BPA Soort verslag Besluitenlijst Doel activiteit Peiling Soort activiteit Peiling Voorstel 1. Er moeten heldere criteria worden geformuleerd voor het al dan niet treffen van maatregelen om de accommodatie bij sportverenigingen te verbeteren; 2. Het moet helder zijn welke criteria belangrijker zijn dan andere; 3. Het criterium dat er bij een bepaalde sportclub sprake moet zijn van een wachtlijst om voor accommodatieverbetering in aanmerking te komen moet uitgebreid worden met andere criteria, zoals: a. de staat waarin de accommodatie verkeert/achterstallig onderhoud, b. de maatschappelijke functie van een club in de wijk of regio c. de wil en potenties van een club vooral in de omringende wijken samen te werken met onderwijs, gemeentelijke en andere instellingen, andere wijkgerelateerde clubs, uitmondend in het open stellen van de accommodatie, het vormen van een wijkontmoetingspunt en vooral voor de wijkjeugd bieden van een veilige facilitering van accommodatie en sportactiviteiten d. de laagdrempelige toegankelijkheid van een club e. het ledental van een club f. het ambitieniveau van een sportclub 4. Een meerjaren accommodatieplan is wenselijk. Voorzitter Oostlander-Çetin Portefeuillehouder Buijtelaar Secretaris Pen Opsteller Prins (GL) Notulist - Schulten (BPA) Aanwezige woordvoerders Raadsleden/buitengewone fractieleden Barske (VVD), Van Hamersveld (D66), Hunink (CU), Van Koningsveld (CDA), Prins (GL), Roelé (Groep Van Vliet), Schulten (BPA), De Vries (PvdA) Portefeuillehouder Ambtenaren Reg.nr Buijtelaar Dijkman Inspreker(s) A. Dekker (Belangenvereniging Hooglanderveen) Deelnemers aan het A. Hielckert (ASF), J. Bos (ASF), M. van Vilsteren (SRO), J. Machiels (SRO), A. rondetafelgesprek Hofman (VV Cobu Boys), J. Stapper (VV Cobu Boys), D. Wiggers (KVVA), A. Lodeweges (VV Hooglanderveen), C. Tondeur (VV Hooglanderveen), G. Prinsen (VV Hooglanderveen), E. van Empelen (VVZA), B. Gussenhoven (Rugby Club Eemland), A. Arends (Tennisvereniging ALTA) Conclusie voorzitter De heer Dekker (Belangenvereniging Hooglanderveen) heeft zijn bezwaar uitgesproken tegen de vestiging van GymXL, A-Dance, het derde kunstgrasveld van VV Hooglanderveen en de tijdelijke parkeerplaatsen in de Groene Zoom rond Hooglanderveen. Hij heeft gewezen op afspraken met de gemeente over het behoud van de Groene Zoom. Bewoners rond de sportaccommodaties hebben op 9 december 2013 bij het college van B&W een handhavingsverzoek ingediend. # v1 - BESLUITENLIJST DR GL EN BPA: SPORTACCOMMODATIEBELEID - CRITERIA VOOR HET TREFFEN VAN MAATREGELEN

142 De heer Bos (ASF) heeft positief geoordeeld over duidelijke criteria voor investeringen in sportaccommodaties. Belangrijk zijn o.a. veiligheid en voldoende train- en speelmogelijkheden. Het is volgens hem geen bezwaar om een maatschappelijke tegenprestatie te vragen aan sportverenigingen, maar aangezien verenigingen draaien op vrijwilligers is die tegenprestatie begrenst. Het is volgens Bos belangrijk om een meerjarenplanaccommodatieplan te maken dat is afgestemd op de behoeften van verenigingen en de gebruikers van sportaccommodaties. De heer Hofman (VV Cobu Boys) heeft gemeld dat verenigingen in de zomer 2013 in samenspraak met 18 partijen een visie hebben opgesteld betreffende de toekomst van sportpark Zielhorst. Binnenkort worden de bevindingen aan de gemeente aangeboden. Een van de conclusies is dat alle partijen positief oordelen over multifunctioneel gebruik van het sportpark en dat er veel mogelijkheden zijn voor samenwerking. Verder is een veilige verkeersontsluiting essentieel, m.n. de oversteek op de rondweg. Hofman heeft ook aangegeven dat sportverenigingen niet zelfstandig in het groot onderhoud kunnen voorzien omdat zij daartoe niet voldoende zijn geëquipeerd. De heer Wiggers (KVVA) heeft zijn zorg uitgesproken over de slechte kwaliteit van speelvelden van de vereniging. Hij ziet graag dat middelen voor de aanleg van een kunstgrasveld worden opgenomen in de gemeentebegroting. De heer Prinsen (VV Hooglanderveen) heeft aangegeven dat de groei van Vathorst heeft geleid tot een lange wachtlijst. Ondanks de aanleg van een tweede kunstgrasveld in 2011 staan nog steeds veel kinderen op de wachtlijst. Hij meldt dat de vereniging de sportvelden heeft opengesteld voor anderen, zoals een BSO en buurtbewoners. De aanleg van een derde kunstgrasveld alsmede investeringen in kleedaccommodaties zijn wenselijk. De vereniging is niet in staat om met de 1/3eregeling de gewenste accommodaties te realiseren. De heer Van Empelen (VVZA) vertelt dat zijn vereniging in het verleden veel aspirantleden heeft doorverwezen naar andere verenigingen waardoor wachtlijsten beperkt bleven. Daardoor kon de vereniging niet meedingen naar een van de acht kunstgrasvelden die enkele jaren geleden zijn toegewezen aan verenigingen. Nu komt de vereniging trainingscapaciteit tekort. De 1/3e-regeling biedt onvoldoende mogelijkheid om zelf een kunstgrasveld te financieren. De heer Gussenhoven (Rugby Club Eemland) heeft gemeld dat de twee velden van de club, die gedeeld worden met American Football, zwaar belast worden. Door de gebrekkige faciliteiten wordt het de vereniging moeilijk gemaakt om te blijven presteren op hoog niveau. De heer Arends (Tennisvereniging Alta) geeft aan dat er een tekort is aan overdekte tennishallen in Amersfoort. In het voorjaar 2013 heeft de vereniging een verzoek ingediend voor de bouw van een nieuwe hal, maar er is nog geen uitsluitsel. Veel spelers moeten uitwijken naar omliggende gemeenten, wat vooral voor kinderen een probleem is. De vereniging wil graag toestemming voor nieuwbouw. # v1 - BESLUITENLIJST DR GL EN BPA: SPORTACCOMMODATIEBELEID - CRITERIA VOOR HET TREFFEN VAN MAATREGELEN

143 Fracties zijn met de sportverenigingen en met elkaar in gesprek gegaan. De belangrijkste gesprekspunten waren: de 1/3e-regeling biedt blijkbaar onvoldoende mogelijkheden voor verenigingen om accommodatiebeleid te voeren; er moet een gemeentebreed meerjarenonderhoudsplan worden opgesteld waarin alle sportaccommodaties worden betrokken; er moet een verdeelsleutel gemaakt worden voor het gemeentelijke sportaccommodatiebudget die verder gaat dan alleen het criterium wachtlijsten. Relevante criteria kunnen zijn: aantal leden, speelbelasting, multifunctioneel gebruik, trainingsvereisten, verwachte groei/krimp in de wijk op langere termijn; heldere criteria voor de verdeling van gemeentegeld is belangrijk, maar enkele fracties stellen vragen bij de meetbaarheid van criteria. er is bij verenigingen bereidheid tot maatschappelijke verbreding (het delen van sportaccommodaties met andere gebruikers), maar de lat kan niet te hoog worden gelegd omdat het geen core business is voor de verenigingen; Enkele fracties hebben gepleit voor een hoger budget voor sportaccommodatiebeleid, desnoods ten koste van andere gemeentelijke begrotingsposten. Enkele fracties geven aan dat als sportaccommodaties meer gebruikt gaan worden door niet-sportorganisaties dan ook cofinanciering uit andere gemeentelijke (bijv. sociale) budgetten moeten worden overwogen. Fracties spreken de wens uit dat de nieuwe raad toewerkt naar een hoger budget voor sportaccommodatiebeleid en een eerlijke en werkbare verdeelsleutel. De wethouder heeft in zijn reactie op het rondetafelgesprek aangegeven dat het van belang is onderscheid te maken tussen een meerjarenonderhoudsplan van SRO/ verenigingen en een meerjarenplan voor investeringen in accommodaties. De wethouder heeft toegezegd dat hij wil kijken of hij met inachtneming van financiële mogelijkheden de afschrijving van het derde veld wat naar voren kan halen. Daarover volgt spoedig uitsluitsel. Tot slot heeft de wethouder aangegeven dat hij de toekomst van de 1/3e-regeling wil bespreken in samenhang met andere subsidieregelingen. Advies aan presidium: voldoende besproken Toezeggingen / Afspraken De wethouder gaat op korte termijn na of hij met inachtneming van financiële mogelijkheden de afschrijving van het derde veld van KVVA naar voren kan halen. # v1 - BESLUITENLIJST DR GL EN BPA: SPORTACCOMMODATIEBELEID - CRITERIA VOOR HET TREFFEN VAN MAATREGELEN

144 Besluitenlijst GL en BPA Sportaccommodatiebeleid - criteria voor het treffen van... De Ronde Datum: dinsdag 28 januari 2014 Aanvang: 19:00 *D66: Voorstel provincie aanpak kantorenleegstand Peiling Vragen raadsleden aan college Informatie

145 Besluitenlijst GL en BPA Sportaccommodatiebeleid - criteria voor het treffen van... *D66: Voorstel provincie aanpak kantorenleegstand Peiling *Inhoud agendapunt D66: Voorstel provincie aanpak kantorenleegstand (pdf) Bijlage - Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans (pdf) *Statenvoorstel vaststellen aanpak Kantorenleegstand (pdf) *Bijlage 1 Statenvoorstel - Utrechtseprovinciale kantorenmarkt in balans (pdf) *Bijlage 2 Statenvoorstel - Kantorenaanpak IBR Notitie planschade (pdf) Bijlage - Nota Ruimte voor ondernemen - Actualisatie vestigingsbeleid Visie Werklocaties (pdf) Raadsbesluit - Raadsvoorstel en -besluit Actualisatie Visie Werklocaties ( ) (pdf) Besluitenlijst D66 - Voorstel provincie aanpak kantorenleegstand (pdf) Audioverslag

146 Besluitenlijst GL en BPA Sportaccommodatiebeleid - criteria voor het treffen van... Vragen raadsleden aan college Informatie Inhoud agendapunt Vragen raadsleden aan het college (pdf) Bijlage - Overzicht met onderwerp van vragen raadsleden aan het college - De Ronde 28 januari 2014 (pdf)

147 Agendapunt De Ronde Titel D66: Voorstel provincie aanpak kantorenleegstand Datum 28 januari 2014 Van D66/Nederkoorn Ambtelijk contact Dee ( ) Portefeuillehouder Van den Berg/Van der Werff Samenvatting In januari maakte de provincie bekend te willen ingrijpen in de leegstand van kantoren in de provincie Utrecht. Aanleiding was een rapport van de Stec Groep. Conclusies en adviezen voor Regio Amersfoort: Zet vooral in op minder kantoorruimte langs de snelweg A-28 : Plannen voor toevoegen van meer dan m² bvo: fors overaanbod tot 2020 en ook te veel tot 2030 Centrum/stationsgebied: kies voor schrappen van meters en meer kleinschalige panden Veel te veel plannen voor kantoorruimte langs de snelweg A-28 Kies voor minder meters op de locatie Podium, ontwikkel ook minder meters langs de snelweg in Leusden Zet meer in op kleinschalige kantoorruimte in de woonwijk en kies vooral voor het in balans houden van de bestaande voorraad: Bovengemiddeld aanbod van kantoorruimte beschikbaar in regio Amersfoort Vooral inzetten op consolideren en beperken van de voorraad kantoorruimte Keuzes voor slechts enkele groeigebieden in Amersfoort Reg.nr Het voorstel van de provincie is te lezen in het Statenvoorstel. Mevrouw M. Fellinger (Programmamanager Aanpak Kantorenleegstand) van de provincie Utrecht is uitgenodigd om deel te nemen aan De Ronde. Doel activiteit Peiling Soort document Peiling Reden van aanbieding De fractie van D66 wil naar aanleiding van het voorstel van de provincie de mening van de andere fracties peilen. Van de raadsleden wordt gevraagd Zich uit te spreken over de volgende peilpunten: Wat vindt u van het rapport van de Stec Groep? Erkent u de door de Stec Groep geschetste problematiek? Wilt u meewerken aan de door de provincie voorgestelde aanpak? Zo nee, op welke manier wilt u de geschetste problematiek dan aanpakken? Vervolgtraject Afhankelijk van bespreking in De Ronde. Opm. presidium In deze De Ronde wordt gestart met een 1-minuutronde. Soort verslag Besluitenlijst Bijbehorende documenten Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans: naar een kantorenstrategie, Stec Groep aan provincie Utrecht en Utrechtse gemeenten Statenvoorstel (besproken in commissie Milieu, Mobiliteit en Economie op 13 januari, geagendeerd voor besluitvorming op 3 februari 2014) Nota ruimte voor ondernemen actualisatie vestigingsbeleid Visie werklocaties, 17 december 2013 Raadsvoorstel en -besluit Actualisatie Visie Werklocaties, 17 december 2013 * gewijzigd/toegevoegd ten opzichte van eerder gepubliceerde versie x BIS Raadsstukken Fractie x BIS Raadsstukken Fractie x BIS Raadsstukken Fractie x BIS Raadsstukken Fractie # v2 - AGENDAPUNT DR D66: STANDPUNT PROVINCIE KANTORENLEEGSTAND

148 UTRECHTSE PROVINCIALE KANTORENMARKT IN BALANS: NAAR EEN KANTORENSTRATEGIE Stec Groep aan provincie Utrecht en Utrechtse gemeenten Stec Groep B.V. Esther Geuting, Peije Bruil, Guido van der Molen en Erik-Jan van Dijk Oktober 2012

149 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING Uw situatie Leeswijzer 5 2. CONCLUSIES KANTORENMARKT PROVINCIE UTRECHT Conclusie 1: Veel te veel nieuwe kantoormeters in de planning Conclusie 2: In bijna alle kantoorsegmenten overcapaciteit aan plannen Conclusie 3: Fors aanbod aan beschikbare kantoorruimte Conclusie 4: Op huidige manier doorgaan met planvoorraad en aanbod kost miljoenen ADVIEZEN KANTORENMARKT PROVINCIE UTRECHT Advies 1: Verminder de plancapaciteit voor kantoorruimte tot 2020 met meer dan de helft Advies 2: Kies alleen voor ontwikkeling van de meest kansrijke segmenten en locaties Advies 3: Structureer de markt van bestaande, leegstaande kantoorgebouwen Advies 4: Beperk uw verlies door het schrappen van plannen voor kantoorruimte ADVIEZEN EN CONCLUSIES PER KANTOORREGIO IN PROVINCIE UTRECHT Regio Amersfoort: zet vooral in op minder kantoorruimte langs de snelweg A en kies vooral voor het in balans houden van de bestaande voorraad Regio Utrecht: kies voor minder meters langs de A-2 en schrap plancapaciteit in de gemeenten rondom Utrecht en zet op meerdere plekken in op beperking van de voorraad kantoormeters Regio Utrecht West: zet alleen in op ontwikkeling van kantoormeters voor de lokale markt en verminder de totale kantorenvoorraad in deze regio Regio Utrecht Zuidoost: zet in op ontwikkeling van minder kantoormeters langs de snelweg en stimuleer de sloop van verouderde kantoorpanden op bedrijventerreinen 49 Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 2 Stec Groep aan Provincie Utrecht

150 BIJLAGEN A. Marktanalyse kantorenmarkt provincie Utrecht B. Analyse economische effectrapportage (EER) kantoorlocaties C. Analyse verhuisbewegingen kantoorgebruikers Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 3 Stec Groep aan Provincie Utrecht

151 1. INLEIDING In dit hoofdstuk leest u de aanleiding voor dit rapport (1.1) en de leeswijzer (1.2). 1.1 Uw situatie De provincie Utrecht streeft naar een gezonde kantorenmarkt, met het juiste bedrijf op de juiste plek In samenwerking met de verschillende partners werkt de provincie Utrecht aan een gezonde kantorenmarkt. In de afgelopen periode zijn daartoe al de eerste stappen gezet. Zo geeft de provincie Utrecht in haar Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) in principe geen nieuwe ruimte voor kantoorgebieden, enkele OVlocaties uitgezonderd. De herontwikkeling en transformatie van lege kantoren wordt aangejaagd via de Wasstraat -methodiek, netwerkvorming en kennisdeling en meerdere gemeenten beschikken over een eigen actuele kantorenvisie met concrete acties. Niettemin staat er in de provincie Utrecht nog steeds veel kantoorruimte leeg en is er een grote hoeveelheid niet gerealiseerde plancapaciteit. Daarom wil de provincie Utrecht samen met de verschillende partners komen tot een gebiedsgerichte aanpak. Belangrijke basis om te komen tot deze aanpak is dat er bij de verschillende betrokken partijen sprake is van een gezamenlijk beeld van de Utrechtse kantorenmarkt. Daarom heeft de provincie Utrecht, in samenwerking met de betrokken regio en gemeenten, aan Stec Groep de opdracht gegeven om de ontwikkelingen op de Utrechtse kantorenmarkt in kaart te brengen. In dit rapport worden de resultaten van deze analyse samengevat. Startpunt is een goede marktanalyse, om te beginnen een goede typering van de verwachte vraag Als eerste gaat het in de analyse om een nadere verdieping van de vraag naar kantoren. Hierbij wordt aangesloten bij het nieuwe kantorenmodel van het Rijk. Dit beeld wordt verder ingekleurd om vooral meer grip te krijgen op de kwalitatieve aspecten van de vraag. Kantoorgebruikers stellen meer en soms andere eisen aan locatie en pand. Maar welke dan precies? Wat zijn aantrekkelijke product-marktcombinaties ( milieus ) van de toekomst? En vervolgens: in hoeverre voldoet het beschikbare aanbod nog aan deze vraag, per kantorenstad en in de provincie Utrecht als geheel? Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 4 Stec Groep aan Provincie Utrecht

152 Vervolgens is meer inzicht in de kwaliteit en kracht van de belangrijkste kantoorgebieden (SWOT) gewenst Ten tweede gaat het om een qua systematiek gedragen maar onafhankelijk oordeel over de kantoorgebieden en plannen. In deze rapportage wordt daarom ingegaan op de sterkten en zwaktes van de circa 46 belangrijkste kantoorlocaties in gemeentelijke en regionale samenhang. Naast het kwantitatieve beeld van de leegstand, voorraad, opname en aanbod gaat het ook om de ruimtelijke en functionele kwaliteit, de positionering (ook ten opzichte van elkaar) en de vastgoedkenmerken. Daarnaast is het economisch belang van deze locaties onderzocht. Welke kantoorlocaties zijn in economisch opzicht het belangrijkste, welke minder? Resultaten uit de analyse vormen een goede basis voor gezamenlijke vervolgstappen Provincie, regio en gemeenten erkennen dat de problematiek op de kantorenmarkt een sterk bovenlokaal karakter heeft. Aanpak van individuele probleemlocaties moet daarom in samenhang met de ontwikkelingen op andere (toekomstige) kantoorlocaties worden bekeken. Voor een goede samenwerking is het essentieel dat betrokken partijen in de basis eenzelfde beeld hebben van de problematiek en de mogelijkheden. De resultaten uit deze analyse bieden een goede basis voor gezamenlijke vervolgstappen. Deze rapportage geeft een onderbouwd en een solide beeld van het toekomstperspectief van de kantoorlocaties. 1.2 Leeswijzer In het volgende hoofdstuk worden de belangrijkste conclusies voor de kantorenmarkt van de provincie Utrecht op basis van de analyses gepresenteerd. In hoofdstuk 3 leest u de adviezen voor de provinciale kantorenmarkt. In hoofdstuk 4 wordt voor elke regio in de provincie de plancapaciteit en het bestaande aanbod tegen het licht gehouden. De bijlagen vormen verdere onderbouwing van de adviezen: Marktanalyse kantorenmarkt provincie Utrecht Analyse economische effectrapportage (EER) kantoorlocaties Analyse verhuisbewegingen kantoorgebruikers Daarnaast beschikt elke gemeente over een apart document met daarin een overzichtskaartje, de locatiebeoordelingen en de EER-factsheets van de kantoorlocaties. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 5 Stec Groep aan Provincie Utrecht

153 2. CONCLUSIES KANTORENMARKT PROVINCIE UTRECHT In dit hoofdstuk worden de belangrijkste conclusies uit de marktanalyse van de kantorenmarkt in de provincie Utrecht gepresenteerd (zie ook bijlage A). 2.1 Conclusie 1: Veel te veel nieuwe kantoormeters in de planning Provincie Utrecht beschikt over een fikse overcapaciteit aan plannen voor kantoren De provincie Utrecht beschikt over een totale plancapaciteit van meer dan 1,3 miljoen m² bvo. De totale nieuwbouwbehoefte in de provincie bedraagt zo n m² bvo tot 2020 (zie ook figuur 1). Tot 2030 bedraagt de nieuwbouwbehoefte iets meer dan 1,1 miljoen m² bvo. Elke regio in de provincie beschikt over een overcapaciteit aan plannen voor kantoorruimte, zowel tot 2020 als tot 2030 (zie ook bijlage A) Figuur 1: confrontatie van plancapaciteit en nieuwbouwbehoefte per regio in provincie Utrecht in de periode /30, in m² bvo (zie ook bijlage A) nieuwbouwbehoefte tot 2020 nieuwbouwbehoefte tot 2030 totale plancapaciteit regio Amersfoort regio Utrecht Utrecht-West Utrecht Zuidoost provincie Utrecht Bron: Stec Groep, 2012 Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 6 Stec Groep aan Provincie Utrecht

154 Een gezonde vraag-aanbod balans is een absolute voorwaarde om gebruik van bestaande kantoorruimte aantrekkelijker te maken Als een forse nieuwbouwcapaciteit op de markt komt, zal een gebruiker eerder kiezen voor vestiging in een nieuwbouwpand (momenteel bestaat ongeveer 30% van de jaarlijkse opname in de provincie uit nieuwbouwpanden). Het mes snijdt aan twee kanten: wanneer geen overdosis aan nieuwe kantoren wordt toegevoegd (wat leegstand verder tegengaat), zullen gebruikers eerder overwegen zich te vestigen in bestaande kantoorpanden (wat leegstand óók tegengaat). Dit betekent dat alleen kantoren worden toegevoegd aan de bovenkant van de markt (zodat nieuw vastgoed echt toegevoegde waarde heeft). De veranderingen op de kantorenmarkt zijn structureel (bomen groeien niet tot aan de hemel ) De verwachte toekomstige vraag naar kantoren zakt in ten opzichte van het verleden. Dit hangt samen met de huidige economische crisis, maar meer nog met de afvlakkende werkgelegenheidsgroei op (middel)lange termijn. Ook trends zoals duurzaamheid, concentratie van kantooractiviteiten en flexibel werken hebben impact op de vraag van gebruikers. Kwaliteit, multifunctionaliteit en (dubbele) bereikbaarheid van kantoorlocaties (centrum/stationslocaties) worden steeds belangrijkere vestigingseisen voor moderne kantoorgebruikers. Dit blijkt ook uit de groei van het aandeel kantoormeters in zowel de voorraad als de jaarlijkse gemiddelde opname op dit type locaties (zie ook bijlage A). De kantorenmarkt verandert structureel in omvang en locatievoorkeuren. De bomen groeien nooit meer tot in de hemel. Te veel nieuwbouw betekent minder focus op herontwikkeling Ook herontwikkelen van bestaande kantoorpanden wordt markttechnisch en economisch minder haalbaar wanneer te veel nieuwbouw wordt ontwikkeld. De huidige economische crisis laat dit ook zien: doordat ontwikkelaars nu de financiën voor het ontwikkelen van nieuwbouwkantoren niet makkelijk bij de banken verkrijgen, is de noodzaak om bestaande panden te herontwikkelen groter geworden. Dit zorgt ervoor dat op termijn het beschikbaar aanbod (en daarmee ook de leegstand) zal afnemen. Belangrijke kanttekening hierbij: waar het gaat om transformatie van kantoorruimte is dit vaak alleen lonend voor kantoorpanden die op goede locaties (zoals in het centrum of nabij het station) gevestigd zijn en qua maat en omvang geschikt gemaakt kunnen worden voor bijvoorbeeld studentenwoningen, zorgcomplexen, onderwijs, hotellerie of een business center (zoals Regus). Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 7 Stec Groep aan Provincie Utrecht

155 Te veel nieuwbouwplannen zorgt voor meer economische veroudering van bestaand vastgoed Door het toevoegen van nieuwe kantoorgebouwen aan de voorraad, krijgen bestaande gebouwen een lagere positie op de kwaliteitsladder. Bestaand aanbod van relatief goede kwaliteit veroudert dan in relatieve zin sneller, omdat ze niet meer de allernieuwste zijn. Dit werkt leegstand in de hand: immers, bestaand aanbod dat momenteel al weinig aantrekkelijk is, zal dan nog minder interessant zijn voor gebruikers. Deze relatieve economische veroudering kan worden tegengegaan door geen surplus aan nieuwbouwplannen toe te voegen. Overigens neemt het aanbod aan kantoorruimte sowieso toe door het toevoegen van nieuwe kantoorgebouwen; er worden nog relatief weinig vierkante meters onttrokken van de markt. 2.2 Conclusie 2: In bijna alle kantoorsegmenten overcapaciteit aan plannen In bijna alle locatietypen in de provincie overcapaciteit aan plannen Wanneer de totale nieuwbouwbehoefte aan kantoorruimte wordt verdeeld over de verschillende locatietypen (zie figuur 2), valt op dat voor nagenoeg alle locatietypen geldt dat er een overcapaciteit aan plannen in de provincie zijn. Op centrum/stationslocaties, snelweglocaties, kantoren op bedrijventerreinen en op OVknooppuntlocaties zijn meer plannen dan behoefte tot 2020, maar ook tot Aan kantoren in woonwijken (denk hierbij aan kleinschalige kantoorvilla s, met een omvang van circa m² bvo) is veelal een tekort aan plannen (zie ook bijlage A, paragraaf 1.7) Steeds meer vraag naar kwaliteit (en toekomstbestendige locaties) De vraag naar kantoorruimte is in toenemende mate gericht op kwaliteitswensen en - eisen van gebruikers. Dit vertaalt zich in een sterkere differentiatie in vestigingsvoorkeuren en locatietypen (zie ook bijlage A, paragraaf 1.6). Twee aspecten die erg bepalend zijn voor de kwaliteit van een locatie zijn bereikbaarheid (zowel per auto als per hoogwaardig openbaar vervoer) en de multifunctionele invulling van de locatie. De locatievoorkeuren van de moderne kantoorgebruiker sluiten zo ook goed aan bij Het Nieuwe Werken ; waar ontmoeten en kennisuitwisseling ook een belangrijke rol speelt. Toekomstige, nieuwe locaties moeten goed inspelen op de wensen van de gebruiker; gebruikers zijn steeds gevoeliger voor locatiekenmerken. Daarnaast moeten beleggers en ontwikkelaars veel meer dan in het verleden rekenen met de toekomstwaarde van panden te vertalen in de toekomstige verhuurbaarheid van kantoorgebouwen. Dat betekent dat kantoren anno 2012 meer zijn dan een gebouwd huurcontract voor de eerste gebruiker, zoals in de expertpanels naar Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 8 Stec Groep aan Provincie Utrecht

156 voren kwam. Zo niet, dan is ontwikkeling van nieuwe kantoorruimte risicovol (weinig toekomstbestendig) en heeft weinig toegevoegde waarde voor gemeenten, regio, provincie en belegger. Daarnaast is het voor beleggers belangrijk om bij de restwaarde na afloop van de exploitatietermijn rekening te houden met de (mogelijke) kosten van renovatie/herontwikkeling van kantoorpanden. Figuur 2: confrontatie van plancapaciteit en nieuwbouwbehoefte in provincie Utrecht (2020/30) in m² bvo (zie ook bijlage A) totale plancapaciteit nieuwbouwbehoefte tot 2020 nieuwbouwbehoefte tot centrum/station snelweg ov-knooppunt woonwijk bedrijventerrein overige Bron: Stec Groep, 2012 Vijf eisen voor kwalitatief aantrekkelijke locaties Kwalitatief aantrekkelijke kantoorlocaties kennen over het algemeen een langere levenscyclus en verouderen hierdoor minder snel. Daarom moet er meer dan ooit gedacht worden vanuit gebieden en vanuit het oogpunt Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 9 Stec Groep aan Provincie Utrecht

157 van de gebruiker. Gesteld kan worden dat toekomstbestendige kantoorlocaties in de provincie Utrecht aan vijf eisen moeten voldoen. Deze locaties moeten beschikken over: 1. uitstekende dubbele bereikbaarheid (OV, liefst intercity en auto); 2. voldoende parkeerruimte; 3. een aantrekkelijke gebiedskwaliteit; 4. menging van functies (multi-use); 5. kwalitatief goede gebouwen (met moderne vereiste als ICT, klimaatbeheersing en duurzaamheid). Grote verschillen in kwaliteit, maar ook in beschikbaar aanbod, tussen locatietypen Wanneer vanuit portefeuilleperspectief naar het aanbod in provincie Utrecht wordt gekeken, dan zien we dat tussen de locatietypen verschillen in markttechnische aantrekkelijkheid en kwaliteit zitten. Zo hebben bijvoorbeeld bestaande en geplande snelweglocaties weliswaar een uitstekende autobereikbaarheid, maar scoren deze locaties vaak matig op ov-bereikbaarheid en multifunctionaliteit. Centrum/stationslocaties scoren gemiddeld minder hoog op de mogelijkheden voor parkeren. Kantoren op bedrijventerreinen voldoen in steeds mindere mate aan de eisen van de kantoorgebruiker, daar de uitstraling van dit type locaties vaak matig is. De striktere eisen die kantoorgebruikers stellen aan hun locatie en pand, vertaalt zich terug in de verdeling van de nieuwbouwbehoefte over de verschillende locatietypen (zie ook bijlage A, paragraaf 1.6). Daarbij geldt per saldo dat op de minder aantrekkelijke locaties, vaak meer beschikbaar aanbod (en leegstand) aanwezig is (zie ook figuur 3). Dit versterkt het argument om vanuit een beleggersperspectief juist in te zetten op locatietypen met toekomstpotentie. Overigens wordt dit portefeuilleperspectief door beleggers op de kantorenmarkt al gehanteerd : beleggers investeren momenteel bij voorkeur op centrum/stationslocaties. Dit zijn veelal de locaties met het meest aantrekkelijke rendement, maar ook de meeste zekerheid voor de toekomstige verhuurbaarheid. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 10 Stec Groep aan Provincie Utrecht

158 Figuur 3: aanbod naar locatietype in %, in provincie Utrecht 15% 7% 23% centrum/stationsgebied snelweg ov-knooppuntlocaties 30% kantoren in de woonwijk 16% kantoren op bedrijventerreinen 11% overige Bron: Bak, 2012; Bewerking: Stec Groep, Conclusie 3: Fors aanbod aan beschikbare kantoorruimte Gemiddeld aanbod van kantoorruimte in provincie Utrecht vergelijkbaar met landelijk gemiddelde Naast een forse overcapaciteit aan plannen van iets minder dan m² bvo tot 2020, beschikken de vier regio s in de provincie Utrecht ook over een aanzienlijk aanbod van beschikbare kantoorruimte. In totaal wordt in Utrecht bijna 1 miljoen m² vvo kantoorruimte (16% van de totale voorraad) aangeboden (zie ook figuur 4). Het aanbod loopt uiteen van 14% (regio Utrecht West) tot 19% van de regionale voorraad (Utrecht Zuidoost). In de gemeente Utrecht wordt iets minder dan een derde van het totale aanbod van kantoorruimte in de gehele provincie aangeboden (op een voorraad van 40% van de gehele provincie). Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 11 Stec Groep aan Provincie Utrecht

159 Figuur 4: beschikbaar aanbod van kantoorruimte in provincie Utrecht, Bron: Bak, 2012; Bewerking: Stec Groep, 2012 Naar schatting zo n 80 tot 90% van de panden staat ook daadwerkelijk leeg. Maatschappelijk is deze leegstand lastig te verantwoorden: terwijl vele vierkante meters kantoorruimte beschikbaar zijn, is in grote steden als Utrecht en Amersfoort, maar vaak ook in kleinere gemeenten juist een grote vraag naar betaalbare woningen. Vanuit economisch perspectief is leegstand ook niet wenselijk: leegstaande kantoorpanden leveren geen geld op, leiden tot verloedering en een slecht investeringsklimaat. Het is niet te verwachten dat het met forse aanbod van kantoorruimte (en daarmee ook de leegstand) op korte termijn weer goed komt. Mogelijk blijft de leegstand ook op lange termijn hoog, en op sommige locatietypen zelfs groter, door trends van het nieuwe werken (thuis- en flexwerken), maar ook demografische ontwikkelingen zoals de vergrijzing die ook in de provincie Utrecht op middellange termijn leidt tot relatieve afname van de groei van de beroepsbevolking. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 12 Stec Groep aan Provincie Utrecht

160 2.4 Conclusie 4: Op huidige manier doorgaan met planvoorraad en aanbod kost miljoenen Potentieel verlies in grondexploitatie door overcapaciteit aan plannen Kiezen voor het ontwikkelen van de ruim 1,3 miljoen m² bvo kantoorruimte voor de periode tot 2030 kost veel geld. Immers, er worden dan kantoren gebouwd voor de leegstand. Er is onvoldoende behoefte aan een dergelijke toevoeging van meters op de provinciale kantorenmarkt. Per saldo blijft tot 2030 iets minder dan m² bvo over. Uitgaande van een variabele grondprijs van tussen de 250 en 450 euro per m² bvo is er tot 2030 (uitgaande van zowel particulier als publiek eigendom) groot risico op een potentieel verlies (doordat geen grond wordt verkocht) van (indicatief) circa 100 tot 150 miljoen euro (exclusief de boekwaarde). Daar zijn de forse rentekosten die worden gemaakt in de grondexploitatie nog niet bij gerekend (slechts weinig grondexploitaties gaan uit van een fasering tot de 2030 immers). Wanneer wordt gerekend voor de periode tot 2020 (kortere termijn van acht jaar) neemt dit bedrag verder toe, tot een potentieel verlies van circa 200 tot 400 miljoen euro. Het is zaak de rentetikker en het potentiële verlies niet te laten oplopen, maar nu in actie te komen. Kosten afboeken van bestaande kantoorruimte in vastgoedexploitatie Naast scherpe keuzes maken in de planvoorraad en plannen schrappen en afboeken, is het ook noodzakelijk dat de commerciële waarde van bestaande panden worden afgeboekt naar meer realistische prijzen. Ongeveer 55 tot 60% van het bestaande aanbod is structureel van aard (wordt meer dan 3 jaar aangeboden). Het gaat om een aanbod van tussen de en m² vvo. Gemiddeld bedraagt de huidige commerciële waarde van deze kantoorruimte naar schatting zo n euro per m² vvo. Dit bedrag is per saldo te hoog en vraagt om het afboeken met circa 750 tot zelfs euro per m². Ongeveer een kwart van de panden is overigens al afgeboekt. Toch neemt dit al met al een forse kostenpost met zich mee. We schatten in dat de kosten voor afboeken van de bestaande voorraad circa 300 tot 400 miljoen euro bedragen. Wanneer panden zijn afgeboekt, betekent dit ook dat de mogelijkheden voor herontwikkeling, transformatie of sloop meer haalbaar zijn. Daarmee kan de voorraad kantoorruimte afnemen. Daarnaast biedt het partijen de mogelijkheid om voor een meer aantrekkelijke huurprijs kantoorruimte te huren. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 13 Stec Groep aan Provincie Utrecht

161 3. ADVIEZEN KANTORENMARKT PROVINCIE UTRECHT In dit hoofdstuk leest u onze adviezen voor de provinciale Utrechtse kantorenmarkt. 3.1 Advies 1: Verminder de plancapaciteit voor kantoorruimte tot 2020 met meer dan de helft Forse strategische keuzes maken voor meer balans op kantorenmarkt De overcapaciteit aan plannen voor nieuwe kantoorruimte in de provincie Utrecht vraagt om forse strategische keuzes tussen ontwikkelingslocaties. Daarbij moet sterk rekening worden gehouden met de wensen van de gebruiker, zodat wordt voorkomen dat wordt gebouwd voor (toekomstige) leegstand. Dat betekent concreet selectief met nieuwbouw, schrappen van plannen, alleen nieuwbouw op toekomstbestendige locatiemilieus, zie ook advies 2. In praktijk zal u moeten inzetten op een afname van de plancapaciteit tot 2020 met circa 50%. Een deel van de plannen kan mogelijk worden uitgesteld voor de periode na 2020, maar u zult zeker ook plannen moeten schrappen. Door te werken aan een gezonde balans tussen vraag en aanbod (tot 2020, maar ook tot 2030) en daardoor weer enige schaarste te creëren zal naar verwachting op termijn het beschikbare aanbod (en daarmee ook de leegstand) enigszins afnemen. Daarbij speelt ook het feit dat de werkgelegenheid na 2020 minder snel groeit een grote rol. Hierdoor zijn er minder kantoormeters nodig om de groei van de werkgelegenheid op te vangen (uitbreidingsvraag, zie ook bijlage A). Beleidsopties Actie(s) provincie van regio s en gemeenten eisen overcapaciteit van plannen te schrappen en draagvlak creëren voor regionale keuzes in plancapaciteit per regio; in provinciale structuurvisie en verordening inspelen op rem op nieuwbouw op alle locatietypen en waar mogelijk provinciaal plannen voor kantoorontwikkeling schrappen op basis van structuurvisie en verordening. hanteer een stringent protocol voor de ladder voor duurzame verstedelijking Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 14 Stec Groep aan Provincie Utrecht

162 Actie(s) regio/gemeente samen met provincie komen tot afspraken over planreductie en als regio en gemeenten kritisch kijken naar totale plancapaciteit waar mogelijk plannen voor kantoorontwikkeling uit private portefeuilles schrappen of op de plank leggen rigoureuze planreductie in de gemeentelijke grondexploitaties inzetten op publiek rechtelijk faciliteren van sloop/transformatie/herontwikkeling van bestaande kantoorpanden verken arrangementen voor het financieel verevenen van de kosten voor het schrappen van kantorenplannen op basis van een gezamenlijk gedragen systematiek. Actie(s) private partijen in overleg met gemeenten komen tot het schrappen van plancapaciteit en komen tot een alternatieve bestemming of ontwikkellocatie; ontwikkelaars zijn terughoudend met het ontwikkelen van nieuwe kantoren bij binnenregionale verhuisbewegingen, waarbij de huurder een relatief jong pand achterlaat dat vanwege zijn aard of omvang niet courant is of bij andere situaties die kunnen leiden tot wanverhoudingen tussen het vastgoed en zijn omgeving. (Bron: Landelijk Convenant Bedrijventerreinen, 2012; Bewerking: Stec Groep, 2012) 3.2 Advies 2: Kies alleen voor ontwikkeling van de meest kansrijke segmenten en locaties Kiezen voor toekomstbestendige locaties met veel kwaliteit Misschien nog wel belangrijker dan het (kwantitatieve) overaanbod aan plancapaciteit is de kwalitatieve mismatch tussen behoefte en plannen. Juist de komende jaren is het belangrijk om onderscheidende kantoorlocaties te ontwikkelen. Kiezen voor de juiste locatie en het toevoegen van veel (gebieds)kwaliteit is daarbij essentieel. Het toevoegen van vlees-noch-vis locaties zorgt tevens voor een toename van het aanbod (en leegstand) op korte en middellange termijn. Inzet is om te kiezen voor locaties met voldoende kwaliteit die toekomstbestendig (en daarmee duurzaam) zijn. De EER scores in combinatie met de locatiebeoordelingen van de belangrijkste kantoorlocaties in de provincie vormen hierbij de leidraad (zie ook hoofdstuk 3). Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 15 Stec Groep aan Provincie Utrecht

163 Figuur 5: naar een strategie gebaseerd op portefeuille denken voor de kantorenmarkt Bron: Stec Groep, 2012 Bestaande, succesvolle kantoorlocaties afmaken Bij voorkeur dienen provincie, regio en gemeenten binnen deze markttechnische randvoorwaarden te kiezen voor het uitbreiden of afmaken van bestaande succesvolle kantoorlocaties, ten faveure van nieuwe locatieontwikkelingen (ondanks belangen van ontwikkelaars en lopende grondexploitaties!). Hierdoor kan op de gewenste locaties voldoende massa worden gecreëerd, is er voldoende bestaansrecht voor voorzieningen en (hoogwaardig) openbaar vervoer en kan daarnaast ook geïnvesteerd worden in een aantrekkelijke omgeving. Het bijkomend voordeel van een locatie die zich al bewezen heeft, is ook het feit dat er al gebruikers aanwezig zijn. Dit heeft vaak een aantrekkende werking op nieuwe kantoorvestigers. Deze benadering is cruciaal in het afbakenen van de juiste ruimtelijke kaders voor het toekomstige kantorenbeleid in provincie Utrecht, zowel bij gemeente, regio als provincie. Het is een transitie in het denken van ontwikkelaar en grondexploitatiemachine (van de overheid, maar bijvoorbeeld ook ontwikkelaars) naar het Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 16 Stec Groep aan Provincie Utrecht

164 portefeuille denken vanuit bestaande locaties en bestaand vastgoed, zoals ook een belegger dat doet, zie figuur 5 hieronder. Hieronder leest u welke locatietypen (of product-markt combinaties) voor de provincie Utrecht het meest aantrekkelijk zijn: Zet overwegend in op centrum/stationslocaties en kantoor(villa s) in woonwijken In tabel 1 is een overzicht gemaakt van de toekomstpotentie per locatietype in de provincie Utrecht. Met name de centrum/stationsmilieus scoren door de combinatie van uitstekende OV-bereikbaarheid en multifunctionaliteit bovengemiddeld. Kantoren in woonwijken zijn aantrekkelijk, maar met name voor de meer kleinschalige kantoorgebruikers. Grote kantoorpanden in de woonwijk hebben juist minder potentie. Snelweglocaties en OV-knooppuntlocaties scoren gemiddeld, terwijl kantoren op bedrijventerreinen over het algemeen weinig potentie hebben. Tabel 1: indicatie van toekomstperspectief per locatietype in de provincie Utrecht, 2012 toekomstperspectief Centrum/stationsgebied ++ Snelweg 0 OV-knooppuntlocatie 0 Kantoren verspreid in woonwijken + Kantoren op bedrijventerreinen - + = kansrijk 0 = gemiddeld - kansarm Bron: Stec Groep, 2012 Kantoren in centrum/stationslocaties zijn de meest stabiele kantorenmilieus met kansrijk toekomstperspectief Locaties in het centrum/stationsgebied van een gemeente zijn het meest aantrekkelijk. Belangrijke kanttekening is dat voor dit locatietype een zeer fors nieuwbouwprogramma op stapel staat (zie figuur 2). De plannen voor het Stationsgebied in Amersfoort (in totaal bijna m² bvo), Utrecht (meer dan m² bvo), maar ook Nieuwegein (circa m² bvo) zijn fors. Vraag en aanbod op zijn in dit locatietype nog onvoldoende in balans. Schrappen of uitstellen van plannen ligt hierbij voor de hand. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 17 Stec Groep aan Provincie Utrecht

165 Kleinschalige kantoren verspreid in woonwijken hebben voldoende toekomstpotentie Kantoren verspreid in woonwijken zijn, door hun ligging nabij voorzieningen, voor steeds meer kleinschalige en middelgrote kantoorgebruikers een interessante vestigingslocatie. Deze locaties zijn vaak ook per auto en openbaar vervoer redelijk bereikbaar. Voor (door)starters en zzp ers, maar ook voor kantoren met een dienstverlenende functie (of servicebalie) is een locatie in de wijk zeer geschikt. Dit past ook bij het streven van veel steden naar meer functiemenging in de wijk. Ook zijn kantoren in een woonwijk, wanneer ze verouderen, sneller geschikt voor transformatie naar wonen. Wanneer kantoorpanden in een woonwijk leeg staan, gaat het vooral om (multi-tenant) aanbod van boven de m² vvo. Juist naar kantoorvilla s, met een omvang van circa 750 tot m² bvo, blijkt vaak nog veel potentie in de provincie. Opvallend is dat de plannen voor kantoren in de woonwijk onder de nieuwbouwbehoefte tot 2020/30 liggen. OV-knooppuntlocaties alleen kansrijk met uitstekende dubbele bereikbaarheid De OV-knooppuntlocaties zoals Driebergen-Zeist en Leidsche Rijn Centrum, die een goede OVbereikbaarheid combineren met een uitstekende autobereikbaarheid, zijn vooral aantrekkelijk voor kantoorgebruikers door de strategische ligging. OV-knooppuntlocaties die beschikken over een sterke autobereikbaarheid (en ligging naast/nabij de snelweg), concurreren direct met snelweglocaties. Door de dubbele bereikbaarheid hebben deze locaties een sterke troefkaart in handen. OV-knooppuntlocaties die per auto matig bereikbaar zijn, hebben daarentegen slechts weinig toekomstperspectief. In het algemeen geldt overigens dat het aanbod op dit locatietype de laatste jaren sterk toeneemt (de locatie Amersfoort Schothorst is hier een goed voorbeeld van). OV-knooppuntlocaties zijn vaak sterk monofunctioneel en geschikt voor (middel)grote kantoorgebruikers. Voor dit type kantoren is momenteel, maar ook op lange termijn, minder animo. In de provincie Utrecht is vraag naar slechts enkele sterke OV-knooppuntlocaties, nabij de snelweg. In de praktijk zijn er te veel plannen voor dit locatietype in vergelijking tot de behoefte en hebben deze locaties en plannen een (te) beperkt onderscheidend vermogen. Dat is risicovol. Snelweglocaties in provincie Utrecht meer aantrekkelijk dan elders in Nederland Snelweglocaties zijn in grote aantallen tijdens de hoogconjunctuur gerealiseerd. Er was destijds een enorme vraag naar nieuwe kantoorruimte langs snelwegen. Momenteel zijn deze locaties minder aantrekkelijk. Al moet worden opgemerkt dat in de provincie Utrecht de behoefte aan snelweglocaties Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 18 Stec Groep aan Provincie Utrecht

166 gemiddeld hoger is (en blijft) dan elders in Nederland. Het aanbod op deze locaties is met 23% toch erg hoog. Het betreft veelal verouderde kantoorlocaties die zich kenmerken door een laag voorzieningenniveau, matige kwaliteit en slechts beperkte uitstraling, oftewel, zogenaamde vlees-noch-vis locaties. Door de gunstige ligging centraal in het land heeft de provincie Utrecht zeker nog behoefte aan goede snelweglocaties, echter, momenteel zijn er te veel plannen voor dit locatietypen. Dit werkt verdere toename van aanbod (en leegstand) in de hand en vraagt om keuzes. Weinig perspectief voor kantoren op bedrijventerreinen Kantoren op bedrijventerreinen voldoen in slechts zeer beperkte mate aan de wensen en eisen van kantoorgebruikers. Bedrijventerreinen (of locaties met de sfeer / omgevingskwaliteit van een bedrijventerrein) hebben niet de uitstraling en kwaliteit die past bij een kantoorlocatie. Nieuwbouw van kantoorruimte op dit type locaties heeft dan ook weinig toekomstperspectief. Het aanbod van kantoorruimte op bedrijventerreinen is fors, met meer dan 30% van het totale aanbod in de provincie. beleidsopties Actie(s) provincie monitoren van kwalitatieve voorraad en planontwikkeling op niveau van regio en op niveau van locatiekwaliteiten; afspraken maken met regio s over regionale kwalitatieve prioritering van nieuwe locaties en lopende plannen; markttechnisch overbodige locaties planologisch blokkeren waar mogelijk; planologisch ruimte bieden aan gemeenten om te komen tot kleinschalige en middelgrote kantoorgebouwen, uitdrukkelijk gericht op de lokale behoefte; gemeenten faciliteren en stimuleren bij het planologisch transformeren van onaantrekkelijke kantoorsegmenten naar andere functies;. Actie(s) regio/gemeente hanteren van een portefeuilleperspectief op toekomstige ontwikkelingslocaties kiezen voor afronding van aantrekkelijke bestaande locaties ten koste van nieuwe locaties; schrappen van plannen in segmenten waar de planvoorraad hoger is dan de vraag. Incidenteel planruimte bieden aan locaties die markttechnisch sterk zijn, om hierdoor de aantrekkelijkheid van de regio te bevorderen. Keuzes over het verder brengen van planfasen koppelen aan regionale/provinciale toestemming, niet alleen de instemming van de eigen gemeente raad; Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 19 Stec Groep aan Provincie Utrecht

167 Actie(s) private partijen Ontwikkelaars ontwikkelen nieuwbouw van kantoren hoofdzakelijk in groeigebieden (zie hoofdstuk 4) met een hoog niveau van duurzaamheid en flexibiliteit met het oog op toekomstige nieuwe gebruikers en andere functies. Ontwikkelaars zijn terughoudend met het ontwikkelen van kantoren in balansgebieden. (Bron: Landelijk Convenant Bedrijventerreinen, 2012; Bewerking: Stec Groep, 2012) 3.3 Advies 3: Structureer de markt van bestaande, leegstaande kantoorgebouwen Aanbod van kantoorruimte verminderen: visie per locatie maken In de provincie Utrecht is bijna een miljoen m² vvo kantoorruimte beschikbaar. Dat is fors! Als overheid heeft u hier inmiddels al veel aandacht voor. Opties om aanbod/leegstand tegen te gaan zijn sloop, herontwikkeling of transformatie naar bijvoorbeeld woningen. Door de Taskforce Transformatie is hier al uitvoerig onderzoek naar gedaan. Echter, ook het verminderen van plancapaciteit draagt bij aan het aantrekkelijker houden van de bestaande voorraad (zie ook advies 1). Wanneer marktpartijen zelf kansen zien om verouderd vastgoed te renoveren of uit de markt te nemen en om te zetten naar andere functies stimuleert u dat. Op locaties waar de leegstand een serieus gebiedsprobleem wordt, volstaat een reactieve houding van de overheid niet meer en is een actieve aanpak noodzaak. In het volgende hoofdstuk is per regio voor elke kantoorlocatie een indeling gemaakt in gebiedstype, hierin worden een viertal gebieden onderscheiden: Groeigebieden: uitbreiding van de voorraad is nog mogelijk; Balansgebieden: consolidatie en verduurzaming van de voorraad; Beperkingsgebieden: voorraad zal moeten krimpen, voornamelijk door sloop; Transformatiegebieden: integrale gebiedsontwikkeling naar andere functie(s). Dit sluit aan bij de gebiedsindeling uit het landelijk Convenant Aanpak Leegstand Kantoren. Het verder uitwerken van de aanpak per gebied, om zo aantrekkelijke kantoorlocaties te behouden in de provincie verdient verdere aandacht in de toekomst. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 20 Stec Groep aan Provincie Utrecht

168 Geen probleemeigenaar worden maar naar oplossingen zoeken Als sprake is van leegstand dan ontstaat onder bestuurders soms de neiging om als overheid direct te willen investeren in het oplossen van maatschappelijk ongewenste leegstand. In het geval van leegstaande kantoorruimte is deze strategie in de praktijk niet wenselijk en praktisch gezien onbetaalbaar gezien de gemiddelde boekwaarde van circa per m 2 bvo (voor leegstaande kantoren in de provincie Utrecht). De provincie Utrecht, maar ook de gemeenten in de provincie, zijn echter geen probleemeigenaar van panden die geheel of gedeeltelijk leegstaan. Bovendien blijven de panden onder de huidige marktomstandigheden vanuit financiële overwegingen in de portefeuillestrategie bij beleggingsfondsen een hoge kunstmatige boekwaarde houden. Het is daarom zeer onverstandig om tegen hoge theoretische boekwaarden als overheid te investeren in het leegstaande vastgoed 1, anders dan het wegnemen van barrières voor herontwikkeling en/of transformatie en/of sloop. Belangrijkste taak voor betrokken overheden is indirect te investeren in bestaande kantoren. Interesse tonen in de locaties, de eigenaren en de situatie. Weten wat er speelt. Hoe erg is het nu eigenlijk echt met die leegstand en om welke plekken en gebouwen gaat het? Onttrekkingen van panden noodzakelijk om voorraad op gezond peil te houden Het toevoegen van nieuwe kantoorruimte leidt slechts voor een deel tot toename van de voorraad. Een aanzienlijk deel van de behoefte bestaat immers ook uit vervangingsvraag. Vervangingsvraag zorgt per saldo niet voor toename van de voorraad. De panden die vervangen worden, moeten uiteindelijk uit de markt worden genomen. Dit kan door transformatie of herontwikkeling ( vernieuwbouw ), maar ook door de panden simpelweg te slopen. Wanneer niet wordt gekozen voor het onttrekken van panden aan de voorraad, neemt de voorraad toe, maar ook het beschikbaar aanbod / de leegstand. Dit is niet wenselijk, zo concludeerden we eerder al. Provincie, in samenwerking met regio en gemeenten, moeten hier meer aandacht voor hebben. Ook onttrekkingen zorgen immers voor een gezondere kantorenmarkt. Met uw provinciale ruimtelijke instrumentarium kunt u dit realiseren (zie voorbeelden onder beleidsopties hieronder). 1 Dit betekent ook dat het hanteren van een zogenaamd sloopfonds als oplossing voor de afname van de voorraad (en het aanbod/leegstand) voor de provincie Utrecht en gemeenten pas interessant is, wanneer voor leegstaande kantoorpanden ook een realistische (marktconforme) boekwaarde wordt gehanteerd (en de boekwaarde van leegstaande panden dus niet kunstmatig hoog worden gehouden). Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 21 Stec Groep aan Provincie Utrecht

169 Overweeg het toepassen van de saldobenadering (1 m² bijbouwen = 1 m² slopen) Een mogelijkheid die de provincie Utrecht en haar partners kan overwegen is om de saldobenadering toe te passen. Deze benadering baseert de keuze voor nieuw vastgoed op het saldo van positieve en negatieve effecten op de duurzaamheid van de gehele gebouwenvoorraad in een gemeente. Of, voordat een nieuw kantoor wordt ontwikkeld, moeten eerst de mogelijkheden voor herontwikkeling van de bestaande voorraad worden nagegaan (dit sluit goed aan op de benadering vanuit de ladder van duurzame verstedelijking). De toevoeging van nieuwe kantoren vergt een extra beslag op de toch al schaarse ruimte in de provincie en vergroot de leegstand van de bestaande voorraad. Vanuit de saldobenadering zal daarom de focus liggen op het verduurzamen van bestaande gebouwen. Voor zowel de gemeenten in de provincie Utrecht als voor de marktpartijen die in de provincie actief zijn wordt herontwikkelen van de bestaande opgave dan een belangrijkere opgave. Een variant is het instrument van overdraagbare ontwikkelingsmogelijkheden (Janssen-Jansen, , Geuting, 2011, landelijk kantoorconvenant, 2012). In algemene vorm gaat het bij dit instrument om het compenseren van afgenomen ontwikkelingsmogelijkheden van eigenaren met bouwmogelijkheden elders. Wanneer momenteel ontwikkelingsmogelijkheden voor nieuwe kantoren mogelijk zijn op een plek die nietgewenst is in een gemeente (bijvoorbeeld door ruimte in het bestemmingsplan), kan met behulp van dit instrument worden gestuurd. Het instrument biedt verder inspiratie voor een objectief verdeelsysteem waarmee een hoeveelheid te ontwikkelen kantoorruimte kan worden verdeeld. Ook biedt het instrument aanknopingspunten voor een kantoor-voor-kantoor -aanpak, waarbij leegstaande kantoren uit de markt moeten worden gehaald voordat nieuwe kantoorontwikkeling kan plaatsvinden (oftewel, 1 m² bijbouwen=1 m² slopen). Opgemerkt moet worden dat een saldobenadering als zodanig in de huidige wet- en regelgeving niet kan worden verankerd via het publiekrechtelijk (ruimtelijk) instrumentarium. Daarmee zou een uitwerking van de benadering in de privaatrechtelijke hoek gezocht moeten worden. Overheden hebben daar echter wel een cruciale rol in, aangezien zij via hun publiekrechtelijke instrumentarium en/ of grondposities bepalend zijn voor 2 Janssen-Jansen, L. (2010), Ruimte Ruilen, Regionale samenwerking als oplossing voor de aanpak van leegstaande kantoren, final report research funded by the Netherlands Organization for Scientific Research, The Hague: NICIS. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 22 Stec Groep aan Provincie Utrecht

170 de voor kantoorontwikkeling geboden ruimte en de transformatie van kantoren naar een andere functie. De benadering kan daarom alleen succesvol worden vormgegeven als overheden en marktpartijen goed samenwerken. Beleidsopties Actie(s) provincie Monitoren van planreductie; overweeg gemeenten te bewegen hun bestemmingsplannen te flexibiliseren en werp als provincie zo min mogelijk beperkingen op ten aanzien van transformatie en herontwikkeling van bestaand kantorenvastgoed. Pilot projecten selecteren om met gemeente en private partijen te komen tot transformatie van structurele kantorenleegstand in speciale gebieden. Focus op kwaliteit van nieuwe en bestaande kantoorlocaties; Beschikbaar stellen van kennis, mankracht en middelen voor uitvoering van projecten (dit doet u momenteel met behulp van uw wasstraat transformatie ). Mogelijkheden verkennen van bijvoorbeeld saldobenadering. Actie(s) regio/gemeente Stimuleren van herontwikkeling en onttrekkingen; Visie / strategie maken voor bestaande kantoorgebieden; Experimenteren met flexibel bestemmen Pilotproject starten voor transformatie met private partijen en provincie; Aanbod scherp in beeld hebben (leegstandsmonitor); In bestemmingsplannen flexibel zijn in transformatie van kantoorlocaties; Inzetten op publiekrechtelijke faciliteren van sloop/transformatie/herontwikkeling van bestaande kantoorpanden; Actie(s) private partijen Ontwikkelaars zijn terughoudend met het toevoegen van kantoormeters op locaties die niet zijn aangewezen als groeigebied Ontwikkelaars/beleggers voegen bij voorkeur geen kantoormeters toe in beperkingsgebieden en transformatiegebieden. (zie hoofdstuk 4). Ontwikkelaars/Beleggers ontwikkelen in geval van verplaatsing van een huurder naar nieuwbouw een visie op het gebouw dat wordt achtergelaten. Beleggers maken concrete transformatieplannen voor panden vanaf m² die drie jaar of langer voor meer dan 80% leeg staan. (Bron: Landelijk Convenant Bedrijventerreinen, 2012; Bewerking: Stec Groep, 2012) Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 23 Stec Groep aan Provincie Utrecht

171 3.4 Advies 4: Beperk uw verlies door het schrappen van plannen voor kantoorruimte Niks doen zorgt voor toename van problematiek op de kantorenmarkt De kantorenmarkt in de provincie Utrecht is flink ziek! Er is een overcapaciteit aan planvoorraad (met een kwantitatieve en kwalitatieve mismatch wanneer nieuwbouwbehoefte en plancapaciteit worden geconfronteerd) en een fors beschikbaar aanbod. Wanneer u besluit om nu niks te doen, zullen de problemen op de kantorenmarkt verder toenemen. De voorraad groeit dan fors en het aanbod (en daarmee de leegstand) stijgt explosief. Daarmee daalt ook de waarde van uw kantoormeters. Voor de kantorenmarkt, maar ook voor het imago en de economie van de provincie Utrecht, is dit een doemscenario. Wanneer de vergelijking met een patiënt (ziek) wordt gemaakt, kan gesteld worden dat wanneer u nu niks doet, de kans op herstel nihil is. Het schrappen van plannen en kiezen voor de meest toekomstbestendige locaties is het beste medicijn voor herstel voor de kantorenmarkt van de provincie Utrecht, zo adviseerden we u ook hierboven. Hiermee maakt u mogelijk flinke kosten voor het afboeken van bestaande grondexploitaties, maar beperkt u het verlies in vergelijking tot wanneer u niks doet (en tevens renteverlies heeft). Ook private partijen zijn echter aan zet. Circa een kwart van de bestaande voorraad aan kantoorruimte is afgeboekt naar een marktconforme en realistische prijs. Dat betekent dat het merendeel nog voor te hoge bedragen in de boeken staat. Dit vraagt om actie. Zo kan de toename van de leegstand tegen worden gegaan en herontwikkeling/transformatie mogelijk worden gemaakt. Keuzes maken helpt ook beleggers met gericht investeren (overheid ook rol naast eigenaren) Door als overheid (provincie, regio en gemeenten) scherpe keuzes te maken in uw planvoorraad en een selecte hoeveelheid locaties voor ontwikkeling van kantoorruimte aan te wijzen, geeft u sturing aan de markt. U pakt uw regierol op. Daarmee sluit u aan bij de wensen van de markt, maar helpt u ook beleggers met het gericht investeren in locaties. Het ontwikkelen van een selecte hoeveelheid sterke kantoorlocaties heeft meer succes dan gokken op meerdere paarden, zo is de ervaring. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 24 Stec Groep aan Provincie Utrecht

172 Beleidsopties Actie(s) provincie Nadere analyse van lopende grondexploitaties (grex) opstellen om verlies beter in beeld te brengen Met gemeenten en regio s afspreken dat schrappen van grexen regionaal afgestemd moet worden en dat er voor de zomer van 2013 een voorstel moet liggen. Urgentie van financieel schrappen van grexen laten zien, Samen met private partij en gemeente één planschade claim aanvechten bij schrappen van bestemming om bij te dragen aan jurisprudentie rond dit thema Actie(s) regio/gemeente Schrappen van de markttechnisch minst aantrekkelijke kantorengrexen. Subregionale vereveningsarrangementen verkennen (bijvoorbeeld verevenen van gemaakte kosten of standaardnormaal pro rato meedelen in opbrengsten en kosten van kantoorontwikkeling); Actie(s) private partijen Vastgoedfinanciers achten het terugdringen van de kantorenleegstand noodzakelijk en onderschrijven een regionale aanpak om vraag en aanbod in balans te laten komen. Vastgoedfinanciers nemen hun verantwoordelijk vanuit hun rol als financier. De afgelopen jaren hebben zij forse voorzieningen moeten nemen en niet uit te sluiten is dat zij dit de komende jaren op meer vastgoedfinanciering moeten nemen. Vastgoedfinanciers onderschrijven het belang van herontwikkeling en/of verduurzaming van de kantorenvoorraad en staan positief tegenover plannen van eigenaren tot transformatie van kantoren op leegstandslocaties. (Bron: Landelijk Convenant Bedrijventerreinen, 2012; Bewerking: Stec Groep, 2012) Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 25 Stec Groep aan Provincie Utrecht

173 4. ADVIEZEN EN CONCLUSIES PER KANTOORREGIO IN PROVINCIE UTRECHT Op basis van een markttechnische en onafhankelijke beoordeling door Stec Groep (zaken als grondposities, afspraken met partijen, benodigde investeringen en planstatus zijn buiten beschouwing gelaten) worden de ontwikkelingslocaties in dit hoofdstuk per regio beoordeeld. De EER s en locatiebeoordelingen gelden hierbij als input. Er wordt op regionale schaal gekeken naar de verhouding tussen vraag en aanbod per locatietype. Let op: de periode tot 2030 wordt hierbij als maatstaaf gebruikt; dit sluit in praktijk vaak niet aan bij de huidige fasering van de locaties en heeft dus zeker gevolgen voor de grondexploitaties van de ontwikkelingslocaties. Daarnaast worden in dit hoofdstuk per regio de bestaande kantoorlocaties ingedeeld volgens de gebiedsaanduiding uit het landelijk Convenant Aanpak Leegstand Kantoren. Hiermee wordt de toekomstpotentie per locatie aangeduid; als onderlegger zijn hiervoor de EER s en locatiebeoordelingen gebruikt. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 26 Stec Groep aan Provincie Utrecht

174 4.1 Regio Amersfoort: zet vooral in op minder kantoorruimte langs de snelweg A-28 Plannen voor toevoegen van meer dan m² bvo: fors overaanbod tot 2020 en ook te veel tot 2030 In de regio Amersfoort zijn plannen voor het toevoegen van meer dan m² bvo kantoorruimte. Het merendeel van deze plancapaciteit is terug te vinden in en nabij het Stationsgebied van Amersfoort en langs de snelweg A-28 (Podium en de locaties in Leusden). Al met al is deze plancapaciteit meer dan de nieuwbouwbehoefte van de regio, zowel tot 2020 als tot Tot 2020 heeft de regio behoefte aan een toevoeging van circa m² bvo kantoorruimte, voor de periode van circa m² bvo. Tabel 2: plancapaciteit kantoorruimte in regio Amersfoort, in m² bvo gemeente locatie adres omvang locatietype Amersfoort Trapezium Amsterdamseweg centrum/stationsgebied Amersfoort Eemcenter Columbusplein centrum/stationsgebied Amersfoort Podium Opstal Noord Vathorst snelweg/ov-knooppunt Amersfoort Podium Opstal Zuid Vathorst snelweg/ov-knooppunt Amersfoort Stadskantoorgebouw / De Stadsring Stadsring / Utrechtseweg centrum/stationsgebied Leusden De Plantage Groene Zoom snelweg/overig Leusden Princenhof Lariksbaan Snelweg Leusden Buitenplaats Randweg/Spieghelweg snelweg/overig Totaal Bron: BCI, 2011; visie werklocaties Amersfoort (2011); Bewerking: Stec Groep, 2012 Centrum/stationsgebied: kies voor schrappen van meters en meer kleinschalige panden Amersfoort heeft een voor kantoren aantrekkelijk centrum en stationsgebied. Beide locaties scoren bovengemiddeld in de economische effectrapportages. Voor Amersfoort Centrum heeft dit vooral te maken met de toename van werkgelegenheid en vestigingen in combinatie met de multifunctionaliteit. Het Stationsgebied kent modern vastgoed, grote gebruikers en een uitstekende bereikbaarheid. De gemeente Amersfoort heeft plannen voor het toevoegen van bijna m² bvo kantoorruimte nabij het Stationsgebied (Trapezium en Eemcenter). Dit is meer dan de verwachte nieuwbouwbehoefte op stationslocaties in Amersfoort tot 2030 van circa m² bvo. Het schrappen van plancapaciteit, door Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 27 Stec Groep aan Provincie Utrecht

175 het ontwikkelen van minder meters en mogelijk ook meer kleinschalige kantoorpanden, in combinatie met het aanpassen van de fasering (langere uitgifteperiode tot 2030), is hier aan te raden. De gemeente Amersfoort heeft met het uitstellen van de plannen voor de locatie Trapezium al (enigszins) op ingespeeld. Zo kan het Stationsgebied meer dan voldoende voorzien in de behoefte van de eindgebruiker. Veel te veel plannen voor kantoorruimte langs de snelweg A-28 In totaal zijn er in de regio Amersfoort voor meer dan m² bvo aan plannen voor kantoren langs of nabij de snelweg A-28. Dat is aanzienlijk meer dan de behoefte voor kantoorruimte langs snelwegen in deze regio van in totaal circa m² bvo tot 2030 op snelweg én ov-knooppuntlocaties (de locatie Podium in Amersfoort is naast een snelweglocatie door de goede ov-bereikbaarheid ook interessant voor gebruikers die voorkeur hebben voor een ov-knooppuntlocatie). Kies voor minder meters op de locatie Podium De gemeente Amersfoort heeft ruim m² bvo kantoorruimte gepland op de locatie Podium, langs de snelweg A-28 en op loopafstand van station Amersfoort-Vathorst. Inmiddels is hier een tweetal moderne kantoorgebouwen gerealiseerd. Op basis van de nieuwbouwbehoefte in de regio en het aandeel van Amersfoort hierin, schatten we in dat inzetten op het ontwikkelen van circa m² bvo tot 2030 voor snelweglocaties en ov-knooppuntlocaties in Amersfoort realistisch is. Dat is aanzienlijk minder dan de huidige planvoorraad. De locatie Podium scoort goed in de EER (top 10). De werkgelegenheid en vestigingen zijn toegenomen, wat niet vreemd is voor een ontwikkelingslocaties, maar ook de bereikbaarheid (per ov en auto) is goed. De planvoorraad voor de locatie is echter te fors. Dit vergt aanpassingen., ontwikkel ook minder meters langs de snelweg in Leusden Snelweglocaties zijn goed voor 15% tot 20% van de nieuwbouwvraag in de gemeente Leusden, dit komt neer op iets minder dan tot m² bvo tot Voor Leusden betekent dit dat schrappen in de plancapaciteit noodzakelijk is om te komen tot een gezonde verhouding tussen vraag en aanbod. In Leusden is een tweetal locaties, De Plantage en Buitenplaats, geschikt voor kleinschalige kantoorruimte (in combinatie met woon-werk eenheden). Dit past prima bij de aard en schaal van de Leusdense kantoorgebruiker. Al met Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 28 Stec Groep aan Provincie Utrecht

176 al is de totale plancapaciteit van m² bvo op deze plek fors. De plannen voor het toevoegen van m² bvo op de locatie Princenhof zorgen daarbij voor een extra overcapaciteit in de gemeente. Ook in de EER scoort deze locatie matig; de werkgelegenheid en het aantal vestigingen op deze plek zijn gedaald, het aanbod is toegenomen en er zijn weinig eindgebruikers naar deze locatie verhuisd (inkomende verhuisbewegingen). Ontwikkeling van nieuwe kantoormeters op deze plek lijkt weinig kansrijk voor een succesvolle versterking van de economie op deze plek. Overweeg daarom ook te kiezen voor aanzienlijk minder meter op de locatie Princenhof. Zet meer in op kleinschalige kantoorruimte in de woonwijk In de regio Amersfoort zijn vooralsnog geen plannen bekend voor het ontwikkelen van kantoorruimte in de woonwijk. Juist in deze regio past dit goed (mede door de groei van het aantal kleine bedrijven en ZZP ers in Amersfoort en omstreken). In de visie werklocaties van de gemeente Amersfoort wordt ingezet op functiemenging. Kantoren in de wijk passen hier goed bij. 4.2 en kies vooral voor het in balans houden van de bestaande voorraad Bovengemiddeld aanbod van kantoorruimte beschikbaar in regio Amersfoort In tabel 3 wordt een overzicht gemaakt van de bestaande kantoorlocaties in de regio Amersfoort. De regio Amersfoort beschikt over een totaal aanbod van meer dan m² vvo, circa 17% van de totale voorraad in de regio (van circa 1,24 miljoen m² vvo). Zo n 70% van deze voorraad vinden we terug op de formele kantoorlocaties in onderstaande tabel. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 29 Stec Groep aan Provincie Utrecht

177 Tabel 3: bestaande kantoorlocaties in regio Amersfoort naar gebiedstype (voorraad en aanbod in m² vvo, verhouding tussen aanbod en voorraad in %) gemeente locatie Voorraad Aanbod % Type gebied 3 Amersfoort Amersfoort Centrum % Balans Bergkwartier % Balans Calveen % Balans De Brand % Balans / Beperking De Hoef - Noordoost % Balans De Hoef - Zuidwest % Balans / Transformatie Oliemolenkwartier % Groei Podium % Groei Stationsgebied % Groei Leusden De Horst % Balans / Beperking Ruigenveld / Speelkamp % Balans Princenhof % Balans / Beperking Bron: Stec Groep, 2012; Bak, 2012; Vooral inzetten op consolideren en beperken van de voorraad kantoorruimte In tabel 3 zijn de bestaande kantoorlocaties in de regio ingedeeld volgens de gebiedsaanduiding uit het landelijk Convenant Aanpak Leegstand Kantoren. Voor het merendeel (9) van de gebieden geldt dat het consolideren en verduurzamen van de voorraad (balansgebied) of het beperken / inkrimpen de voorkeur heeft. Slechts voor een drietal locaties geldt, in lijn met de vorige paragraaf, dat inzetten op uitbreiding van de voorraad (groei) enigszins kansrijk is (zie ook paragraaf 4.1). Keuzes voor slechts enkele groeigebieden in Amersfoort De gemeente Amersfoort richt zich voor het ontwikkelen van nieuwe kantoren sterk op het stationsmilieu (Stationsgebied en Oliemolenkwartier) en de snelweglocatie Podium. In het vorige advies gingen we hier al op in. Voor de bestaande locaties in het centrum of nabij het station (Amersfoort Centrum en Bergkwartier) 3 Zie ook advies 3, paragraaf 3.3 Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 30 Stec Groep aan Provincie Utrecht

178 adviseren we in te zetten op consolideren en verduurzamen van de bestaande voorraad. Toevoegen van nieuwe meters is op deze plekken niet of slechts in zeer beperkte mate noodzakelijk, zo schatten we in. Het aantrekkelijk houden van bestaande panden en omgeving verdient de aandacht. Ditzelfde geldt ook voor de snelweglocaties Calveen en De Brand. Calveen is een multifunctioneel gebied, met horeca, perifere detailhandel en bedrijfsruimte. De kantoren zijn weliswaar modern, maar door de verspreide ligging en mix van functies heeft de locatie veelal niet de uitstraling die de moderne kantoorgebruiker wenst. De Brand is een sterk monofunctionele locatie met zichtlocaties vanaf de snelweg A-1; de locatie kent flinke leegstand, bijna de helft van de panden is beschikbaar. Voor zowel Calveen als De Brand zou op lange termijn sloop/herbestemmen een mogelijke optie kunnen zijn. Voor de locatie De Hoef - Zuidwest zijn momenteel eerste plannen voor transformatie van een kantoorpand. De locatie heeft een fors aanbod (meer dan 25%); het vastgoed op deze locatie is kwalitatief redelijk tot goed; investeren in kwaliteit (en bijvoorbeeld ombouwen in kleinere units / business centers) kan voor enkele panden een optie zijn, maar op termijn mogelijk ook beperken van de voorraad door sloop. Leusden vooral inzetten op minder meters en herontwikkeling De drie kantoorlocaties in Leusden langs de snelweg hebben gezamenlijk een beschikbaar aanbod van kantoorruimte van bijna m² vvo (zo n 25% van de totale voorraad). Het betreft veelal (middel)grote kantoorpanden (Princenhof en De Horst) en enkele kleinschalige panden (Speelkamp). In dit gebied zijn al plannen voor ontwikkeling van nieuwe (veelal kleinschalige) kantoorruimte op de locatie van de voormalige Bankgirocentrale en de directe omgeving hiervan (zie ook 4.1). Voor de locatie Princenhof en De Horst raden we aan vooral in te zetten op het in balans houden van de voorraad en in het geval van structurele leegstand het op termijn verkennen van de mogelijkheden voor sloop en/of transformatie. Daarmee zijn deze locaties grotendeels vergelijkbaar met De Hoef (qua profiel en uitstraling). De Speelkamp bestaat uit meer kleinschalige kantoorpanden, dit type panden heeft meer potentie in Leusden. Het in balans houden en verduurzamen van deze locatie heeft de voorkeur. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 31 Stec Groep aan Provincie Utrecht

179 4.3 Regio Utrecht: kies voor minder meters langs de A-2 en schrap plancapaciteit in de gemeenten rondom Utrecht Plannen voor toevoegen van circa 1 miljoen m² bvo kantoorruimte: meer dan twee keer de nieuwbouwbehoefte tot 2020 De regio Utrecht heeft, met een voorraad van meer dan 4,5 miljoen m² vvo, de grootste kantorenvoorraad van de provincie Utrecht. Tegelijkertijd heeft deze regio ook de meeste plannen voor toevoeging van nieuwe kantoormeters. In totaal gaat het om een plancapaciteit van meer dan 1 miljoen m² bvo (zie tabel 4). Dit is fors meer dan de nieuwbouwbehoefte aan kantoorruimte in de regio. Tot 2020 heeft de regio Utrecht behoefte aan het toevoegen van circa m² bvo nieuwe kantoorruimte. Voor de totale periode tot 2030 gaat het om een toevoeging van circa m² bvo. Ook dat is minder dan de plancapaciteit in de regio. Dit vraagt om scherpe keuzes in de regio. Tabel 4: plancapaciteit kantoorruimte in regio Utrecht, in m² bvo gemeente locatie adres totale omvang locatietype Houten De Koppeling Koppeling kantoren in de woonwijk Houten Loerik VI Beusichemseweg kantoren in de woonwijk Houten Stationsgebied Spoorhaag centrum/stationsgebied Stichtse Vecht Kantorenpark A2 Floraweg snelweg Stichtse Vecht De Breukelerwaard De Corridor (rotonde) snelweg/ov-knooppunt Nieuwegein Parklaan/Overige fasen Kelvinbaan kantoren op bedrijventerrein Nieuwegein Villa Marconi Marconibaan kantoren op bedrijventerrein Nieuwegein Merwestein Meentwal kantoren in de woonwijk Nieuwegein Binnenstad Binnenstad centrum/stationsgebied Utrecht Stadskantoor Jaarbeursplein centrum/stationsgebied Utrecht Aurora Jaarbeursplein centrum/stationsgebied Utrecht Noordgebouw Stationstraat centrum/stationsgebied Utrecht Stationsgebied Spoorstrook CS centrum/stationsgebied 4 Er is op Breukelerwaard (De Corridor) op twee kavels ruimte voor ontwikkeling van in totaal m² bvo, inclusief een extra plancapaciteit van m² bvo Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 32 Stec Groep aan Provincie Utrecht

180 Utrecht Jaarbeurspleingebouw Jaarbeursplein centrum/stationsgebied Utrecht WTC Jaarbeursplein centrum/stationsgebied Utrecht In het Noorderlicht Oudenoord kantoren in de woonwijk Utrecht Papendorp De Taats- Noord snelweg Utrecht Papendorp De Taats- Zuid snelweg Utrecht Papendorp 5 N snelweg Utrecht Papendorp N15B snelweg Utrecht Papendorp N snelweg Utrecht Papendorp 6 N15A snelweg Utrecht Papendorp, Triple Q Janssoniuslaan snelweg Utrecht Hotel, kantoor & leisure Winthontlaan snelweg Utrecht Oudenrijn Stroomweg kantoren op bedrijventerrein Utrecht LRC A2, Station LRC ov-knooppuntlocatie Utrecht LRC A2, Station LRC ov-knooppuntlocatie Utrecht LRC Leidsche Rijn Centrum ov-knooppuntlocatie Utrecht Leidsche Rijn, Hoge Weide A kantoren op bedrijventerrein Utrecht Atrium Oudenrijn kantoren op bedrijventerrein Utrecht Wetering Zuid Leidsche Rijn kantoren op bedrijventerrein Vianen Clarissenhof/Langeweg Clarissenhof snelweg Zeist / UH Stationsgebied Driebergen-Zeist Stationsgebied ov-knooppuntlocatie Totaal Bron: BCI, 2011; kantorenstrategie Utrecht (2011), visie kantorenlocaties Nieuwegein (2011); Stec Groep, 2012; Bewerking: Stec Groep, 2012 Zet in Houten en Nieuwegein in op kantoormeters in het centrum/stationsmilieu, maar kies voor flinke afname van de planvoorraad Nieuwegein en Houten hebben gezamenlijk een plancapaciteit van meer dan m² bvo. Daarmee hebben beide gemeenten een aandeel van iets meer dan 25% in de totale plancapaciteit in de regio. Samen hebben de gemeenten een aandeel van circa 17% in de totale kantorenvoorraad van de regio, maar tegelijkertijd ook een aandeel van 30% in het totaal beschikbare aanbod in de regio. Dit zet een rem op het 5 Voor ontwikkeling van een kantoorachtig pand met 70% kantoorruimte en 30% bedrijfsruimte. 6 Voor ontwikkeling van een kantoorachtig pand met 70% kantoorruimte en 30% bedrijfsruimte. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 33 Stec Groep aan Provincie Utrecht

181 toevoegen van meer vierkante meters kantoorruimte. Voor beide gemeenten geldt dat we aanraden om scherpe keuzes te maken in de plancapaciteit. Nieuwegein zet vol in op binnenstad, maar ook daar nog te veel meters In de kantorenvisie van Nieuwegein is gekozen voor het ontwikkelen van slechts een locatie: de binnenstad van Nieuwegein. De gemeente kiest er voor om op de overige locaties geen kantoorruimte te ontwikkelen. Dit sluit goed aan bij de belangrijkste aanbevelingen voor de gemeente Nieuwegein: schrappen van meters en alleen kiezen voor ontwikkelen van het centrummilieu. Dit betekent ook dat we aanraden om niet te kiezen voor kantoorontwikkeling op de Parklaan ( m²), Villa Marconi (2.400 m² bvo) en op Merwestein (6.519 m² bvo). Voor deze laatste locatie zijn overigens al plannen voor een mogelijke andere invulling. De binnenstad van Nieuwegein scoort in de EER ondergemiddeld: werkgelegenheid en vestigingen zijn afgenomen, bedrijven zijn verhuisd naar elders en ook de kwaliteit van de huidige panden is matig. Echter, gezien de plannen voor (her)ontwikkeling van de gemeente, is de verwachting dat op termijn deze locatie zeker hoger gaat scoren. De multifunctionaliteit in combinatie met de goede autobereikbaarheid van het centrum is aantrekkelijk. Echter, ook voor de binnenstad van Nieuwegein geldt dat de totale planvoorraad van m² bvo relatief hoog is. In de gemeente Nieuwegein is tot 2030 behoefte aan zo n m² bvo kantoorruimte, schatten we in 7. Dit betekent dat we aanraden om ook in het centrummilieu in Nieuwegein veel meters te schrappen. Houten is ambitieus en wil ruim 35% aan de huidige voorraad toevoegen Houten heeft een aanzienlijk kleinere kantorenvoorraad dan Nieuwegein (met circa m² bvo minder dan 50%), maar heeft een flink aantal plannen voor ontwikkeling van kantoorruimte. In totaal beschikt de gemeente over een plancapaciteit van meer dan m² bvo. Oftewel, een toevoeging van iets minder 7 Let op: wanneer de nieuwbouwbehoefte aan kantoorruimte voor Nieuwegein puur op lokale schaal wordt berekend, inclusief correctie van het aanbod, komen we tot een negatieve behoefte door het forse aanbod in de gemeente (32% van de kantorenvoorraad). Dit betekent dat de transformatie/sloopopgave in Nieuwegein de komende jaren fors moet zijn, om te komen tot een gezonde kantorenmarkt. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 34 Stec Groep aan Provincie Utrecht

182 dan 30% bovenop de bestaande voorraad. Dat is veel, ook gezien het feit dat circa 18% van de totale voorraad beschikbaar is als aanbod. Houten heeft tot 2030 een nieuwbouwbehoefte van iets meer dan m² bvo. Dat is ruim twee keer minder dan de totale plancapaciteit in de gemeente. Zowel de locatie centrum/stationsgebied als Loerik VI & De Koppeling scoren bovengemiddeld in de EER. Het stationsgebied scoort met name goed op verhuisbewegingen (intern en van buiten), de ontwikkeling van banen en vestigingen en financiën. Loerik VI & De Koppeling scoort iets bovengemiddeld, vooral op marktdynamiek en gebiedskwaliteit. Al met al lijkt inzetten op ontwikkeling van het centrum/stationsgebied vanuit marktperspectief het meest aantrekkelijk, vooral vanuit het perspectief dat dit gebied multifunctioneel en goed bereikbaar is per openbaar vervoer (trein). Echter, de plannen voor het centrum/stationsgebied in Houten zijn nog in ideefase. Het betreft een herontwikkeling van een bestaande locatie (die momenteel al bovengemiddeld scoort in de EER) op lange termijn (na 2020). Vanuit dit perspectief lijkt ontwikkeling van Loerik VI & De Koppeling meer aantrekkelijk. Daarbij komt ook dat deze locatie direct beschikbaar is. De plannen voor Loerik VI & De Koppeling (gezamenlijk meer dan m² bvo) zijn voor Houten, in vergelijking tot de marktbehoefte, echter nog steeds meer dan de lokale behoefte. We raden aan om te snijden in de plannen en te kiezen voor minder meters op deze plek. Een invulling met moderne, kleinschalige kantoorpanden (zoals de plannen voor Villa Rotonda op de locatie De Koppeling) verdient de voorkeur. Ook een mix van functies, die versterkend werken voor de kantooromgeving, zoals horeca en leisure functies (zoals sport), passen hierbij. Daarnaast moet de routing naar het station duidelijk en eenvoudig zijn. We zien weinig toekomst in de ontwikkeling van kantoorruimte in de bedrijfsomgeving (zoals de plannen op/nabij bedrijventerrein De Schaft) die ook onderdeel zijn van de totale plancapaciteit voor De Koppeling. Belangrijk is om te realiseren dat kiezen voor Loerik VI & De Koppeling betekent dat niet meer wordt gekozen voor nieuwe kantoormeters in het centrum/stationsgebied. Dit maakt de herontwikkeling van dit gebied Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 35 Stec Groep aan Provincie Utrecht

183 vanuit financieel oogpunt mogelijk minder aantrekkelijk (aangezien kantoormeters vaak een belangrijk aandeel hebben in exploitaties). In het algemeen kan geconcludeerd worden dat Houten te ambitieus is. Dit kan resulteren in een forse toename van het aanbod, wanneer toch wordt gekozen voor realisatie van de gehele planvoorraad. We raden voor Houten aan om plannen te schrappen om toekomstige problemen te voorkomen. Te veel plannen voor kantoormeters langs de snelweg A-2 In de regio Utrecht zijn plannen voor bijna m² bvo kantoorruimte langs de snelweg A-2, op de locaties Breukelerwaard (Stichtse Vecht), Papendorp en Leidsche Rijn Centrum (Utrecht) 8. Het betreft hier zowel pure snelweglocaties (Papendorp) als OV-knooppuntlocaties met directe ligging langs de snelweg (Leidsche Rijn Centrum en Breukelerwaard). In totaal is er voor beide locatietypen in de regio Utrecht langs de A-2 naar schatting een behoefte van circa m² bvo (zo n 35% van de totale nieuwbouwbehoefte in de regio Utrecht). Langs de A-2 vinden we nagenoeg alle planontwikkeling langs de snelweg. Afgezien van Papendorp, dat ook deels langs de A-12 ligt, is er langs de A-12 weinig tot geen (aantrekkelijke) planontwikkeling voor kantoren. Echter, ook voor de locaties langs de A-2 geldt dat er fors meer plancapaciteit dan behoefte bestaat. Dit vraagt om keuzes tussen plannen en het schrappen van meters. Kies voor minder plancapaciteit langs de snelweg A-2 in Stichtse Vecht Op de snelweglocatie Breukelerwaard is ruimte voor ontwikkeling van in totaal m² bvo kantoorruimte op twee kavels nabij de afrit van de A-2, grenzend aan de rotonde. Deze twee kavels hebben gezamenlijk een extra (zachte) plancapaciteit van m² bvo. Op basis van het aandeel van Stichtse Vecht in de totale kantorenvoorraad (van iets minder dan 5%) in de regio Utrecht adviseren we om alleen te kiezen voor ontwikkeling van de oorspronkelijke plancapaciteit van m² 8 De locatie Papendorp ligt overigens in de oksel van A-2 en A-12. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 36 Stec Groep aan Provincie Utrecht

184 bvo op deze locatie (Breukelerwaard, De Corridor). De extra plancapaciteit van m² bvo op deze twee kavels is aanzienlijk meer dan de behoefte (die met iets minder dan m² bvo tot 2030 voor een snelweg/ov-knooppuntlocatie in Stichtse Vecht zelfs iets onder de totale omvang van de beoogde plancapaciteit ligt). De locatie Breukelerwaard scoort bovengemiddeld in de EER, daarnaast zien we potentie in de beide kavels door de directe ligging bij de afrit van de A-2 (zichtlocatie) en de loopafstand van station Breukelen. Voor de locatie Kantorenpark A2 / Het Kwadrant ( m² bvo) in de gemeente Stichtse Vecht zien we weinig toekomst. Deze ontwikkelingslocatie is minder aantrekkelijk dan de locatie bij de rotonde; ontwikkelen van beide plekken zorgt voor een overaanbod aan locaties bij de snelweg in de gemeente. Papendorp afmaken en plancapaciteit Leidsche Rijn Centrum beperken Doordat naast Papendorp nu ook de locatie Leidsche Rijn Centrum wordt ontwikkeld (mede door de komst van Cap Gemini), beschikt de regio Utrecht over twee locaties met een enigszins vergelijkbaar profiel. Beide locaties liggen langs de snelweg A-2 en zijn geschikt voor middelgrote kantoorgebruikers. Het voordeel van Leidsche Rijn Centrum is dat deze locatie een betere OV-bereikbaarheid krijgt en straks beschikt over meer voorzieningen. De locatie is daardoor multifunctioneel en levendig. Daar staat tegenover dat op Papendorp al veel bestaande gebruikers (van naam) gevestigd zijn en deze locatie daardoor meer massa heeft. Door de ontwikkeling van Leidsche Rijn Centrum heeft Papendorp nu forse concurrentie. Dat is geen wenselijke situatie. Het risico dat Papendorp versneld verpaupert is aanwezig. Het afmaken en versterken van Papendorp heeft daarom eerste prioriteit. Deze locatie scoort bovengemiddeld in de EER, met name op het gebied van werkgelegenheid, aantal vestigingen en toegevoegde waarde voor gemeente en regio. Papendorp is daarmee ook vanuit sociaal-economisch oogpunt een belangrijke plek voor de regio. Tot 2030 is in de regio Utrecht behoefte aan iets meer dan m² bvo langs de A-2 in de gemeente Utrecht (exclusief de m² bvo in Stichtse Vecht). De ontwikkeling van Papendorp, met een resterende plancapaciteit van iets meer dan m² bvo, past hier goed in. Dit betekent wel dat de fasering van deze ontwikkeling moet worden aangepast (verlengd tot 2030). Daarnaast moet kritisch gekeken worden naar de omvang van panden (naast middelgroot en groot ook ruimte voor Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 37 Stec Groep aan Provincie Utrecht

185 kleinschalig) en de vraag naar kantoorachtige panden (met 70% kantoorruimte en 30% bedrijfsruimte). De vraag naar het kantoorachtige segment in de regio Utrecht is relatief beperkt, zo schatten we in. Daarnaast kan de locatie Papendorp worden versterkt door te kiezen voor een meer multifunctionele invulling (de komst van een hotel draagt hier aan bij) in combinatie met een aantrekkelijke gebiedsklimaat (met veel en aantrekkelijk groen). Voor Leidsche Rijn Centrum staat in eerste instantie bijna m² bvo kantoorruimte in de planning (vastgesteld bestemmingsplan). Deze ontwikkeling past qua vierkante meters net binnen de totale nieuwbouwbehoefte langs de A-2 in Utrecht tot Met m² bvo kan een ov-knooppuntlocatie met voldoende massa en bestaansrecht worden ontwikkeld. Maar voor de overige m² bvo die op deze locatie in de pijplijn zit, is tot 2030 onvoldoende behoefte. Mogelijk kunnen deze meters worden ingevuld met andere functies, zoals wonen of detailhandel/voorzieningen. Op Leidsche Rijn Centrum kan worden ingezet op een kantoormilieu met een verstedelijkte uitstraling. Dat betekent meer geschakelde gebouwen, grotere dichtheden en een mix van functies. Door te kiezen voor een dergelijk profiel, is de locatie voldoende onderscheidend van Papendorp. Op deze manier kan de concurrentie tussen beide locaties enigszins worden vermeden en kan Utrecht beter inzetten op de ontwikkeling van onderscheidende milieus. Stationsgebied Utrecht toplocatie met voldoende plancapaciteit tot 2030 Het Stationsgebied van Utrecht is een toplocatie met (inter)nationale allure. Deze locatie kent zeer weinig leegstand, heeft belangrijke kantoorgebruikers en moderne panden. Daarbij is de OV-bereikbaarheid uitstekend en is de locatie sterk multifunctioneel door de aanwezigheid van diverse voorzieningen. De totale plancapaciteit voor het Stationsgebied bedraagt circa m² bvo. Dat sluit goed aan bij de nieuwbouwbehoefte voor deze locatie, die we inschatten tussen de en m² bvo tot 2030 (mede afhankelijk van de bovenregionale aantrekkingskracht van de locatie en de beschikbaarheid van kantoorruimte). Ook de fasering van deze locatie, tot 2030, sluit goed aan bij de planvorming voor het Stationsgebied. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 38 Stec Groep aan Provincie Utrecht

186 Niet kiezen voor kantoren op bedrijventerreinen in Utrecht: plannen waar mogelijk schrappen In de gemeente Utrecht is een aantal plannen voor het ontwikkelen van kantoren op bedrijventerreinen. We zijn niet enthousiast over de combinatie van bedrijfsruimte en kantoorruimte. Er is voldoende bestaand aanbod op dit type locaties. Nieuwbouw is, mede als gevolg van de matige uitstraling van dergelijke locaties en beperkt toekomstperspectief, niet wenselijk. We raden aan om stevig in te zetten op het schrappen van plannen voor kantoren op bedrijventerreinen. Plancapaciteit en ontwikkelingen Stationsgebied Driebergen-Zeist actief monitoren De ontwikkeling van het Stationsgebied Driebergen-Zeist bevat een toevoeging van kantoorruimte met maximaal m² bvo. Dit is inclusief een reservering voor ontwikkeling van een kantoorpand voor eigen gebruik op landgoed De Reehorst (van circa m² bvo). Driebergen-Zeist is een locatie die iets bovengemiddeld scoort in de EER. Deze positieve score komt met name door de uitstekende auto en OVbereikbaarheid. De gemeente Zeist en Utrechtse Heuvelrug hebben gezamenlijk een nieuwbouwbehoefte van circa m² bvo tot Normaal gesproken heeft maximaal zo n 20% van de gebruikers voorkeur voor een ovknooppuntlocatie, maar, gezien de gunstige ligging van deze locatie nabij de snelweg A-12 (en de beperkte aanwezigheid van snelweglocaties aan de zuidkant van de regio Utrecht), schatten we in dat de nieuwbouwbehoefte al snel zal oplopen naar circa 30% van de totale vraag in beide gemeenten (inclusief mogelijke bovenlokale / bovenregionale vraag). Daarmee komt de behoefte uit op iets minder dan m² bvo tot Dit is iets onder de maximale plancapaciteit voor deze locatie. Echter, mede gezien het feit dat dit de enige ontwikkelingslocatie in beide gemeenten betreft, de bestaande kantoorgebruikers een sterke lokale binding hebben en reeds een fors deel (circa m² bvo) van de plancapaciteit is gereserveerd, raden we aan de plancapaciteit voorwaardelijk te maken aan de daadwerkelijke ontwikkeling van het kantoorpand: Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 39 Stec Groep aan Provincie Utrecht

187 Wanneer de voorgenomen m² bvo volledig voor eigen gebruik worden gerealiseerd, raden we aan kantoorbehoefte te monitoren, maar vooralsnog niet direct over te gaan tot planreductie. Wanneer blijkt dat de ontwikkeling van het kantoorpand op landgoed De Reehorst niet doorgaat, dan adviseren we de totale plancapaciteit te heroverwegen naar het uitgangspunt van maximaal circa 30% van de totale behoefte in beide gemeenten (iets minder dan m² bvo) 4.4 en zet op meerdere plekken in op beperking van de voorraad kantoormeters Circa 15% van de totale voorraad kantoorruimte staat te koop of te huur De bestaande kantoorlocaties in de regio Utrecht staan in tabel 5. De locaties zijn ingedeeld volgens de gebiedsaanduiding uit het landelijk Convenant Aanpak Leegstand Kantoren. De regio Utrecht beschikt over een totaal aanbod van meer dan m² vvo, circa 15% van de totale voorraad in de regio (van circa 4,5 miljoen m² vvo). Zo n 70% van deze voorraad (en het aanbod) vinden we terug op de formele kantoorlocaties in onderstaande tabel. Dit zijn ook de locaties die zijn beoordeeld in bijlage E. Tabel 5: bestaande kantoorlocaties in regio Utrecht naar gebiedstype (voorraad en aanbod in m² vvo, verhouding tussen aanbod en voorraad in %) Gemeente/kern locatie voorraad aanbod % Type gebied 9 Bunnik De Twaalf Apostelen % Balans Kosterijland % Balans De Bilt Leijenseweg % Balans Rembrandtlaan % Balans / Groei Houten Loerik 6 en Koppeling % Balans Molenzoom % Balans Station / Centrum % Groei Nieuwegein Blokhoeve % Transformatie Binnenstad % Groei / Transformatie Merwestein % Transformatie Muntplein % Transformatie 9 Zie ook advies 3, paragraaf 3.3 Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 40 Stec Groep aan Provincie Utrecht

188 Plettenburg-West % Balans Poort van Nieuwegein % Balans Ringwade % Balans Stichtse Vecht Breukelerwaard % Groei Planetenbaan % Beperking / Transformatie Station / Bisonspoor % Balans / beperking Utrecht Galgenwaard % Balans Kaap Hoorndreef % Balans / Transformatie Kanaleneiland % Balans Lage Weide % Beperking Leidsche Rijn Centrum % Groei Lunetten % Balans Papendorp % Groei Rijnsweerd % Balans / Transformatie Rijnzathe % Balans / Beperking Stationsgebied % Groei Utrecht Centrum % Balans Utrecht Overvecht Station % Balans Vianen Lage Biezenweg en Sportlaan % Balans Lange Dreef / Ing. D. S. Tuijnmanweg % Balans Zeist Laan van Vollenhove % Balans Zeist Utrechtseweg/ Zeist Centrum % Balans Zeist / Utr. Heuvelrug Station Driebergen - Zeist % Groei Bron: Stec Groep, 2012; Bak, 2012; Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 41 Stec Groep aan Provincie Utrecht

189 In Utrecht vooral inzetten op balans van bestaande voorraad in combinatie met enkele groeigebieden De gemeente Utrecht heeft naast de grootste kantorenvoorraad en aanbod van de provincie, ook de meeste kantoorlocaties. Naast de groeigebieden Stationsgebied, Papendorp en Leidsche Rijn Centrum, zie ook vorige paragraaf, zijn er vooral veel balansgebieden in de gemeente. Locaties die qua ligging en dynamiek nog steeds waardevol zijn voor de gemeente en toekomstpotentie hebben, zoals Galgenwaard, Lunetten, Station Overvecht en Kanaleneiland. Verduurzaming van de voorraad en indien mogelijk herontwikkeling kan op deze locaties (op termijn) noodzakelijk zijn. Dit kan ook enige verdunning van het aantal kantoormeters als gevolg hebben. Een aantal locaties komt op termijn in aanmerking voor (gedeeltelijke) transformatie, het betreft vooralsnog Rijnsweerd (het voormalige provinciehuis is hier een voorbeeld van) en de Kaap Hoorndreef. Beide kantoorlocaties functioneren overigens nog goed. Zeker Rijnsweerd is een snelweglocatie met een strategische ligging en veel grote gebruikers; transformatie van de gehele locatie is dan ook zeker niet aan de orde. Het creëren van een meer dynamisch en multifunctioneel gebied past wel goed. Lage Weide en Rijnzathe zijn bedrijventerreinen waar ook kantoren gevestigd zijn. Lage Weide is weinig aantrekkelijk voor kantoorgebruikers, dit zien we dan ook als een beperkingsgebied. Sloop van kantoorpanden is hier een goede optie. Op Rijnzathe staan relatief nieuwe kantoorpanden (jaren 90), maar er is veel leegstand. Op termijn lijkt sloop (en mogelijke ontwikkeling tot bedrijfsruimte) hier meer aantrekkelijk. Nieuwegein zet vol in op transformatie en beperking van kantorenvoorraad Op veel van de kantoorlocaties in Nieuwegein is sprake van een flink aanbod van kantoorruimte. De gemeente heeft voor diverse gebieden verzoeken gekregen voor andere planologische invullingen zoals wonen, zorg, horeca of leisure. De gemeente is bereid alle verzoeken voor deze gebieden positief te willen bekijken. Alleen de omzetting naar detailhandel is volgens de gemeentelijke detailhandelsvisie niet mogelijk. Het is daarbij van belang dat de transformatie -door verbouw of sloop- kwaliteit toevoegt aan het gebied (bron: Visie kantorenlocaties Nieuwegein, 2011). Dit sluit goed aan bij de indeling in tabel 5. De locatie Binnenstad is het enige groeigebied; echter, ook hier past transformatie / sloop van bestaande, verouderde kantoren in het beleid. Voor Merwestein (gebiedsgerichte aanpak), Muntplein en ook Blokhoeve geldt dat een andere invulling van de kantoorpanden wenselijk is. Dit zijn momenteel, maar zeker op middellange termijn, geen sterke kantoorlocaties. Op Rijnhuizen en Poort van Nieuwegein is veel aanbod beschikbaar; Rijnhuizen Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 42 Stec Groep aan Provincie Utrecht

190 is een forse kantoorlocatie met veel middelgrote gebruikers. Deze locatie scoort in de EER ook iets bovengemiddeld. Het behouden en versterken van deze locatie verdient de voorkeur (balans gebied). Poort van Nieuwegein is een probleemlocatie; het aanbod is hier fors, ondanks het relatief moderne vastgoed. Transformatie of sloop ligt niet direct voor de hand; door de gunstige ligging aan de snelweg (en entree vanaf de A-2) heeft deze locatie op termijn mogelijk nog potentie; versterken en mogelijk herontwikkelen van panden (mogelijk in kleinere units) verdient de voorkeur, schatten we in. Ringwade is een moderne kantoorlocatie langs de A-12, behoud van kwaliteit en gebruikers lijkt hier de meest zinvolle aanpak. Kies voor beperking van de kantorenvoorraad en het herontwikkelen van locaties met potentie Met Planetenbaan en Station/Bisonspoor beschikt de gemeente Stichtse Vecht over twee locaties die ondergemiddeld scoren in de EER. Het aanbod is op beide locatie is fors. Voor de locatie Planetenbaan is het transformeren en mogelijk op langere termijn zelfs slopen van (enkele verouderde) panden het overwegen waard. De locatie Bisonspoor wordt momenteel herontwikkeld. De kantoorpanden worden door de eigenaren zowel van binnen als van buiten flink gerenoveerd (eind 2012 moet dit gereed zijn). Daarmee neemt de kwaliteit van de panden toe. Een enkel pand (zoals Bisonstate) wordt mogelijk ook (deels) gesloopt. De directe omgeving van Bisonspoor krijgt een kwaliteitsimpuls: zo komt er meer groen en een duidelijke looproute vanaf de kantoorpanden naar het station. De locatie Station/Bisonspoor delen we in als balansgebied. Mogelijk dat op termijn, wanneer verhuur van panden uitblijft, ook transformatie een mogelijkheid is. We raden aan om het kavel op de locatie Het Kwadrant dat nog beschikbaar is een andere invulling te geven (zie ook paragraaf 4.3). Breukelerwaard is een (beperkt) groeigebied (zie ook paragraaf 4.3). Stichtse Vecht heeft per saldo nu een te fors aanbod, maar ook een te grote kantorenvoorraad. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 43 Stec Groep aan Provincie Utrecht

191 Overige gemeenten: kantorenvoorraad in balans houden en slechts zeer beperkte groei mogelijk Voor de overige gemeenten, Bunnik, De Bilt, Houten, Vianen en Zeist geldt dat op de bestaande locaties vooral moet worden ingezet op consolidatie van de kantorenvoorraad. Behoud van kwaliteit, door verduurzaming en investeringen in panden en de omgeving, heeft de voorkeur. Bunnik beschikt over een tweetal snelweglocaties, waarbij voornamelijk op Kosterijland enkele panden beschikbaar zijn. Direct aanleiding voor sloop/transformatie biedt dit nog niet, zo schatten we in. Een kantoorpand op de J.F. Kennedylaan in Bunnik dat al enige tijd (grotendeels) leeg staat, tegenover de Twaalf Apostelen, komt mogelijk wel in aanmerking voor transformatie. In De Bilt wordt de locatie Rembrandtlaan herontwikkeld, hierbij is ook ruimte voor kleinschalige kantoorontwikkeling. De locatie Leijenseweg is een kleinschalige kantorencomplex met voldoende uitstraling (balansgebied). In Houten adviseren we vooral in te zetten op snijden in plannen (zie ook vorige paragraaf). Dit betekent voor de locatie De Koppeling/Loerik VI (die bovengemiddeld scoort in de EER) consolideren van de voorraad en waar mogelijk ruimte bieden voor andere type functies op de beschikbare kavels. Alleen het Station/Centrum van Houten is ruimte voor enige groei. Molenzoom is een formele kantoorlocatie in Houten; aanbod is hier met meer dan 20% van de voorraad fors. Het verduurzamen en mogelijk herontwikkelen van panden verdient hier eerste aandacht, voor transformatie/sloop komt deze locatie nog niet in aanmerking schatten we zo in. De snelweglocaties in Vianen kennen een ondergemiddelde leegstand en hebben een aantrekkelijke ligging door de nabijheid van twee snelwegen. In de EER scoren de kantoren op De Hagen & De Biezen iets ondergemiddeld. Behoud van kwaliteit en versterken van de snelweglocaties in Vianen is dan ook een pre. In de gemeente Zeist is een relatief ondergemiddeld aanbod van kantoorruimte (minder dan 10%). Voor de locaties betekent dit vooral inzetten op bestaande kwaliteit (balansgebied) en waar nodig panden upgraden. Het Stationsgebied (op gedeeld grondgebied met gemeente Utrechtse Heuvelrug) is een groeigebied (zie ook vorige paragraaf). Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 44 Stec Groep aan Provincie Utrecht

192 4.5 Regio Utrecht West: zet alleen in op ontwikkeling van kantoormeters voor de lokale markt Plancapaciteit van m² bvo sluit kwalitatief onvoldoende aan bij behoefte tot 2030 In de regio Utrecht West is er in de gemeente Woerden ontwikkelingscapaciteit voor kantoorruimte bij het NS Station. Het betreft de locatie Snellerpoort met een capaciteit van m² bvo (deze locatie in is particulier eigendom). De nieuwbouwbehoefte tot 2020 in deze regio bedraagt circa m² bvo, tot 2030 circa m² bvo. Kwantitatief is vraag en aanbod tot 2030 daarmee in evenwicht. Wanneer we kwalitatief kijken, blijkt een overcapaciteit. Tabel 6: plancapaciteit kantoorruimte in regio Utrecht West, in m² bvo gemeente locatie adres totale omvang locatietype Woerden Snellerpoort Beneluxlaan ov-knooppuntlocatie Bron: Stec Groep, 2012; Zet in op minder meters bij het station van Woerden In de regio Utrecht West hebben ov-knooppuntlocaties een aandeel van circa 10 tot 20% van de totale nieuwbouwbehoefte. Voor Snellerpoort betekent dit normaal gesproken dat tot 2030 een behoefte van maximaal zo n m² bvo realistisch is. Echter, de gemeente, maar ook de regio, beschikt verder niet over ontwikkelingslocaties voor nieuwe kantoorruimte. Hierdoor kan de behoefte aan nieuwe kantoren op Snellerpoort hoger uitvallen dan op basis van de prognoses kan worden verwacht. Naar schatting gaat het hierbij eerder om zo n 50% meer behoefte (oftewel circa m² bvo in totaal), dan om de volledige plancapaciteit op de locatie. De totale plancapaciteit op deze locatie is dan ook te veel. We adviseren de gemeente om meters te schrappen (indien mogelijk) en vooral in te zetten op kleinschalige kantoorontwikkeling (kantoorvilla s). Juist in dit marktsegment is in Woerden de meeste vraag, terwijl het aanbod hier maar beperkt op aansluit. De meters die niet in ontwikkeling worden genomen, kunnen mogelijk een andere functie krijgen. Te denken valt bijvoorbeeld aan de medische sector, gezien de aanwezigheid van toeleveranciers voor de medische sector en in relatie tot het nabije Zuwe Hofpoort ziekenhuis. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 45 Stec Groep aan Provincie Utrecht

193 Slechts inzetten op lokale vraag: geen grootschalige ontwikkelingen Belangrijk is om als regio Utrecht West vooral in de lokale vraag te voorzien en zeker niet te kiezen voor grootschalige nieuwe ontwikkelingen. Het huidige beleid van de regio speelt hier overigens op in. De behoefte aan kantoorruimte in de regio is vooral een vervangingsbehoefte. Per saldo betekent dit dat extra nieuwe kantoormeters worden toegevoegd aan de voorraad, maar verouderde kantoren worden gesloopt om nieuwe meters ter vervanging te ontwikkelen. 4.6 en verminder de totale kantorenvoorraad in deze regio Drietal kantoorlocaties in Utrecht-West, met relatief gemiddeld aanbod De regio Utrecht West beschikt over een drietal (formele) kantoorlocaties. In tabel 7 wordt een overzicht gemaakt van de voorraad, aanbod en de gebiedsaanduiding volgens het het landelijk Convenant Aanpak Leegstand Kantoren. De regio beschikt over een totaal aanbod van meer dan m² vvo, circa 14% van de totale voorraad in de regio (van circa m² vvo). Zo n 75% van deze voorraad vinden we terug op de kantoorlocaties in onderstaande tabel. Tabel 7: bestaande kantoorlocaties in regio Utrecht West naar gebiedstype (voorraad en aanbod in m² vvo, verhouding tussen aanbod en voorraad in %) gemeente locatie Voorraad Aanbod % Type gebied 10 Woerden Middelland (Noord) % Balans / Beperking Middelland (Zuid) % Balans Snellerpoort % Groei Bron: Stec Groep, 2012; Bak, 2012; Stimuleer het verminderen van incourant vastgoed op bestaande kantoorlocaties De gemeente Woerden beschikt over een drietal kantoorlocaties. De locatie Snellerpoort is een ontwikkelingslocatie (zie paragraaf 4.5). Advies is om hier in te zetten op een beperkte groei van het areaal. 10 Zie ook advies 3, paragraaf 3.3 Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 46 Stec Groep aan Provincie Utrecht

194 Tegelijkertijd betekent dit dat bestaande, verouderde kantoorpanden in de gemeente/regio gesloopt moeten worden om toenemende leegstand tegen te gaan. De locatie Middelland-Noord kent meerdere verouderde kantoorpanden met matige uitstraling. Het beperken van de voorraad op deze locatie is op termijn wenselijk. Opvallend is het relatief beperkte aanbod op deze locatie; een blik naar de toekomst doet echter vermoeden dat, gezien de status van het vastgoed, op termijn meer aanbod te verwachten is. Middelland-Zuid is een meer moderne locatie, met middelgrote kantoorpanden. Het aanbod is hier relatief hoog; verduurzamen van panden en investeren in hergebruik is hier aan te raden, daar staat tegenover dat transformatie (naar andere functie dan wonen) ook een optie is. De vraag naar middelgrote panden in Woerden neemt flink af, de markt is vooral lokaal en kleinschalig. 4.7 Regio Utrecht Zuidoost: zet in op ontwikkeling van minder kantoormeters langs de snelweg Plancapaciteit van m² bvo aan de snelweg A-12 In de regio Utrecht Zuidoost heeft alleen de gemeente Veenendaal plannen voor ontwikkeling van kantoorruimte. Het betreft twee locaties langs de snelweg A-12. De plancapaciteit bedraagt meer dan de totale nieuwbouwbehoefte in de regio van circa m² bvo tot 2020 en circa m² bvo tot Tabel 8: plancapaciteit kantoorruimte in regio Utrecht Zuidoost, in m² bvo gemeente locatie adres totale omvang locatie Veenendaal De Batterijen (Het Vizier) Voorpoort 60,000 snelweg Veenendaal Oksel A12 Rondweg Oost snelweg Totaal Bron: BCI, 2012; Stec Groep, 2012; Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 47 Stec Groep aan Provincie Utrecht

195 Kavel met forse plancapaciteit beschikbaar Op de locatie Het Vizier op De Batterijen 11 (een locatie die iets bovengemiddeld scoort in de EER) is een kavel van 3 hectare netto beschikbaar voor ontwikkeling van kantoorruimte. Wanneer we uitgaan van een f.s.i. (floor space index) van 2 komt dit neer op een plancapaciteit van m² bvo. Wanneer een gebruiker wordt gevonden voor de kavel van 3 hectare, wordt een pand op maat gerealiseerd (daarmee kan de totale ontwikkelingscapaciteit dus ook onder de ingeschatte plancapaciteit liggen). De plancapaciteit (uitgaande van een f.s.i. van 2) op deze plek is aanzienlijk hoger dan de nieuwbouwbehoefte. We schatten in dat de nieuwbouwbehoefte tot 2030 in de regio Utrecht Zuidoost langs de snelweg hooguit circa tot m² bvo bedraagt. We raden aan om, in overleg met de eigenaar, in te zetten op vermindering van de plancapaciteit voor kantoorruimte op deze locatie. Ook de ontwikkeling van kantoorruimte in de Oksel A-12 raden we af. Deze locatie is vooralsnog in de ideefase. Ontwikkeling van een kantoorpand van m² bvo op deze plek heeft, ondanks de ligging nabij de snelweg als nieuwe entree van Veenendaal, onvoldoende toekomstpotentie. Weliswaar kan er een aantrekkelijke landmark worden gecreëerd, een cluster van kantoren op deze plek is niet mogelijk, waardoor draagvlak voor voorzieningen en het creëren van een sterke snelweglocatie met voldoende massa niet mogelijk is. Daar is ook onvoldoende behoefte voor, aangezien op De Batterijen al een kantorencluster kan worden gerealiseerd. Het risico op leegstand op lange termijn bij ontwikkeling van een solitair kantoorpand op deze locatie is relatief hoog, schatten we in. 11 Op De Batterijen is langs de snelweg het kantoorpand De Generaal (van m² vvo) al gerealiseerd. Ook wordt er momenteel een kantoorpand gerealiseerd voor Unit4 (van m² bvo) en een Van der Valk hotel met een omvang van circa m². Er is naast de kantoorontwikkeling ook nog ruimte voor ontwikkeling van bedrijfsruimte. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 48 Stec Groep aan Provincie Utrecht

196 4.8 en stimuleer de sloop van verouderde kantoorpanden op bedrijventerreinen Circa 50% van de totale voorraad kantoorruimte op formele kantoorlocaties De bestaande kantoorlocaties in de regio Utrecht Zuidoost worden weergegeven in tabel 9. De locaties zijn ingedeeld volgens de gebiedsaanduiding uit het landelijk Convenant Aanpak Leegstand Kantoren. Daarnaast is de voorraad en het aanbod per locatie overzichtelijk gemaakt. De regio Utrecht Zuidoost beschikt over een totaal aanbod van meer dan m² vvo, circa 19% van de totale voorraad in de regio (van iets minder dan m² vvo). Zo n 50% van deze voorraad (en het aanbod) vinden we terug op de formele kantoorlocaties in onderstaande tabel. De overige 50% van voorraad en aanbod vinden we ondermeer terug in de centra van de gemeenten, op solitaire locaties, maar ook op bedrijventerreinen. Tabel 9: bestaande kantoorlocaties in regio Utrecht Zuidoost naar gebiedstype (voorraad en aanbod in m² vvo, verhouding tussen aanbod en voorraad in %) gemeente locatie Voorraad Aanbod % Type gebied 12 Utrechtse Heuvelrug N % Balans Veenendaal De Batterijen % Groei De Vendel % Balans/beperking Bron: Stec Groep, 2012; Bak, 2012; Kantoren op bedrijventerreinen weinig kansrijk in deze regio Een van de kantoorgebieden met het minste aanbod is de kantooromgeving rondom de provinciale weg N-225 in de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Het betreft veelal kantoorvilla s of kantoorpanden in de centra van de kernen in de gemeente. Het behouden en consolideren van de voorraad staat hier centraal. Overigens is de voorraad, onder meer door de mix van woonfunctie en kantoorfunctie, mogelijk nog hoger op deze locatie. Een andere locatie in deze gemeente, het Stationsgebied, is een groeigebied (zie ook paragraaf 4.3). Deze locatie ligt ook deels in de gemeente Zeist. De locatie De 12 Zie ook advies 3, paragraaf 3.3 Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 49 Stec Groep aan Provincie Utrecht

197 Batterijen in Veenendaal is ook een (beperkt) groeigebied. Hier worden kantoren langs de snelweg ontwikkeld (zie ook paragraaf 4.7). Het betreft modern en aantrekkelijk vastgoed. De locatie kent momenteel een hoog aanbodcijfer doordat een groot pand (van meer dan m2 vvo) te huur/te koop wordt aangeboden. De Vendel is een bedrijventerrein waarop zowel geschakelde als solitaire kantoorpanden gevestigd zijn. Er is flink wat aanbod beschikbaar. Ook hier is de mix van bedrijfsruimte en kantoorruimte weinig succesvol. Ondanks het feit dat de locatie lange tijd populair was bij gebruikers door de ligging langs de snelweg, neemt de leegstand hier nu fors toe. Op termijn lijkt beperken van de voorraad (bijvoorbeeld door herontwikkeling) de beste oplossing voor deze locatie, zo schatten we in. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 50 Stec Groep aan Provincie Utrecht

198 2014MME17 College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel DATUM 10 december 2013 NUMMER PS AFDELING MEC COMMISSIE STELLER M. Fellinger DOORKIESNUMMER Van Lunteren REGISTRATIENUMMER 80F046BD PORTEFEUILLEHOUDER Titel : Provinciale Aanpak Kantorenleegstand Inhoudsopgave Ontwerpbesluit pag. 5 Toelichting pag. 6 Bijlage(n): 2 1. Utrechtse Provinciale kantorenmarkt in balans: naar een kantorenstrategie (oktober 2012) van Stec Groep aan provincie Utrecht en Utrechtse gemeenten. 2. Het terugdringen van planologische overcapaciteit en het risico van (plan)schade (d.d. 22 april 2013) van prof. dr. Ir. A.G. Bregman van het Instituut voor Bouwrecht in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Aan Provinciale Staten, Inleiding Voorgeschiedenis Er is een grote structurele leegstand van kantoren in de provincie Utrecht: 16% van onze ruim 6 miljoen vierkante meter staat leeg (omgerekend ca arbeidsplaatsen). Dit probleem dreigt alleen maar groter te worden doordat er nog ruim 1 miljoen vierkante meter kantoor in de planning staat om bij te bouwen (harde plancapaciteit) terwijl de vraag naar kantoormeters blijft afnemen. Te veel nieuwbouwmogelijkheden lokt de markt niet uit tot herontwikkeling of investeringen in bestaande locaties. De nieuwbouwplannen zorgen alleen maar voor nog meer economische veroudering van bestaand vastgoed. Er is niet alleen sprake van een kwantitatief probleem, maar ook kwalitatief: veel kantoren en locaties kennen een slechte ruimtelijke kwaliteit en voldoen niet (meer) aan de wensen en behoeften van het bedrijfsleven. De leegstand leidt tot aantasting van de ruimtelijke kwaliteit van gebieden en tot verloedering met een zichzelf versterkende neerwaartse spiraal. Ook zijn er negatieve effecten op het vestigings- en leefklimaat. Bureau Stec heeft uitgerekend dat voor provincie Utrecht het potentieel verlies aan opbrengsten van grond 140 tot 200 miljoen euro is. Indien de rentekosten die daarbij worden gemaakt in de grondexploitatie bij gerekend worden, is het potentieel verlies tot 2020 nog veel groter. Het is zaak de rentetikker en het potentiële verlies niet te laten oplopen en nu in actie te komen. In het Coalitie-akkoord onderkent de provincie Utrecht deze urgentie en geeft aan de mogelijkheden die het ruimtelijk instrumentarium ons biedt zoveel mogelijk in te zetten om te voorkomen dat er nog meer kantoren bij komen. Tevens geeft het Coalitie-akkoord aan de mogelijkheden te onderzoeken voor herbestemming. De vaststelling van de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) en Provinciale Ruimtelijke

199 Verordening (PRV) in februari 2013 is de eerste stap: hierin geeft de provincie Utrecht in principe geen ruimte meer voor nieuwe, nog niet gerealiseerde, kantorenlocaties. In de PRS staat ook dat de provincie zich verder gaat inspannen om met gemeenten en andere partijen tot afspraken te komen over het terugdringen van plancapaciteit. Dit beleid sluit aan op de afspraken uit het Landelijke Convenant Aanpak Leegstand Kantoren (27 juni 2012). Naast regulering met de PRS stimuleert de provincie de ontwikkeling van een aantrekkelijke, duurzame en leefbare woon- en werkomgeving door met gemeenten en marktpartijen te werken aan herbestemming en transformatie van structureel leegstaande kantoorlocaties, conform de Kadernota Wonen en Binnenstedelijke Ontwikkeling (vastgesteld door PS april 2012). In 2012 heeft de provincie Utrecht de kantorenmarkt laten onderzoeken (Stec-rapport, bijlage 1). De conclusies zijn helder: verminder plancapaciteit met minimaal 50%; kies voor ontwikkeling van meest kansrijke segmenten en locaties; structureer de markt van bestaande leegstaande kantoren; maak scherpe keuzes en schets toekomstperspectieven voor locaties. De hoofdlijnen van de adviezen worden door marktpartijen en gemeenten in onze regio onderschreven. Essentie / samenvatting De provincie Utrecht wil haar rol als middenbestuurder actief inzetten voor oplossing van het probleem van kantorenleegstand. Dit kan met het planologische instrumentarium van de provincie: het provinciale inpassingsplannen voorafgegaan door een thematische ruimtelijke structuurvisie. De voorgestelde aanpak is het vervolg op het ingezette beleid van de PRS en PRV (2013). De invulling van deze aanpak is gebaseerd op de urgentie van het probleem in combinatie met het feit dat het gemeenten tot nu toe niet lukt het probleem zelf op te lossen. We verwachten dat gemeenten dit probleem ook niet samen (op lokaal niveau) kunnen oplossen omdat: - Gemeenten in veel gevallen met hun grondexploitaties verweven zijn met het probleem; - Gemeenten opereren als marktpartij; - Gemeenten op de bovenlokale kantorenmarkt elkaars concurrent zijn. Het vertrekpunt voor de uitwerking zijn de aanbevelingen uit het Stec-onderzoek: schrap minimaal 50% in plancapaciteit, kies alleen voor ontwikkeling van kansrijke segmenten; structureer de markt van bestaande leegstaande kantoren; maak als overheid scherpe keuzes wat het toekomstpersectief voor locaties is. Stec is echter geen blauwdruk voor de uitwerking op locaties, maar biedt op hoofdlijnen de ambitie. Met aankondiging van de aanpak geeft de provincie richting marktpartijen aan dat bestaande programmering en bestemmingen kunnen gaan wijzigen. Marktpartijen kunnen daarop mogelijk hun investeringsbeslissingen bijsturen. Per regio wordt met gemeenten de concrete uitwerking gegeven aan de Stec-adviezen en afspraken gemaakt over schrappen van plancapaciteit en ombuiging van bestemmingen. Voor marktpartijen heeft deze aanpak tot gevolg dat zij verlies moeten nemen (plancapaciteit wordt geschrapt), maar ook meer mogelijkheden krijgen voor nieuwe initiatieven op bestaande locaties (herbestemming). Met een thematische structuurvisie regelen we dat we de keuzes die we maken voor het reduceren van plancapaciteit en ombuiging van bestemmingen vastleggen. De structuurvisie is van groot belang voor beheersbaarheid van risico s in het uitvoeringstraject. De inhoudelijke invulling van de structuurvisie komt in samenwerking met gemeenten tot stand. Vervolgens regelen we met inpassingsplannen dat de vastgelegde keuzes uit de structuurvisie uitgevoerd gaan worden. Vanwege het potentiële risico op planschadeclaims moet de termijn tussen provinciale inpassingsplannen en de structuurvisie 3 jaar zijn. De invulling van een provinciaal inpassingsplan is maatwerk per locatie. 2

200 Naast deze sturende rol van de provincie Utrecht zetten we nadrukkelijk ook onze faciliterende activiteiten door: aanjagen en ondersteunen van transformatie en herbestemming op pand- en gebiedsniveau. Via verschillende activiteiten stimuleren we hiermee dat bestaande leegstand wordt teruggebracht. Dit zijn activiteiten die in samenhang met het programma Wonen en Binnenstedelijke Ontwikkeling (WBO) worden uitgevoerd. Het sturende en faciliterende spoor versterken elkaar. Meetbaar / beoogd beleidseffect Met de provinciale aanpak doorbreekt de provincie Utrecht de impasse die in de regio is ontstaan op het gebied van de kantorenleegstand. De provincie Utrecht pakt haar rol als middenbestuurder en geeft duidelijkheid en richting aan alle partijen die voor oplossing van het kantorenprobleem in beweging moeten komen. De aanpak is er op gericht dat partijen meer gaan investeren op bestaande locaties en minder in nieuwbouw waardoor de leegstand afneemt. Financiële consequenties De opstelling van de structuurvisie en de faciliterende activiteiten worden gefinancierd uit bestaande middelen. De financiën voor het opstellen van inpassingsplannen zullen t.z.t. voorgelegd worden. Bestuurlijke dilemma s / politieke gevoeligheid De aanpak van kantorenleegstand is gericht op krimp van het aantal kantoormeters om op die manier weer een gezonde marktsituatie te creëren. Dit is een heel andere situatie dan bijvoorbeeld de woningmarkt en de bedrijventerreinen, waarin de provincie stuurt op verdeling van beperkte groei. Verdeling van krimp doet op de korte termijn pijn voor alle betrokken partijen; echter alle partijen hebben er een groot belang bij om er gezamenlijk uit te komen omdat afwachten op termijn nog meer negatieve consequenties heeft (verlies opbrengsten grond, oplopen van rentekosten, verslechtering van het vestigingsklimaat in de regio met potentieel negatieve invloed op de regionale economie). Een sturende interventie van de provincie ligt bij gemeenten gevoelig, omdat de provincie daarmee inbreekt in gemeentelijk beleid en mogelijk op gemeentelijke grondpolitiek. Interventie van de provincie kan direct financiële consequenties hebben voor gemeenten. Gemeenten willen daarom het liefst zelf aan het stuur staan bij het maken van de keuzes. De interventie van de provincie wordt echter ook gezien als een hulpmiddel om de onderlinge impasse waarin gemeenten verkeren te doorbreken, mits gemeenten zelf mee kunnen bepalen in de te maken keuzes. Dit vraagt een zorgvuldige aanpak waarin de inzet is om de gezamenlijke ambitie waar te maken (de Stec adviezen worden door alle Utrechtse kantoorgemeenten en vertegenwoordigers namens martkpartijen onderschreven) en gemeenten mee te laten doen in de voorbereiding van de te maken keuzes. Bovendien neemt de provincie niet alleen de verantwoordelijkheid voor het maken van moeilijke keuzes, maar neemt ook de verantwoordelijkheid voor de uitvoering ervan in provinciale inpassingsplannen (een last die normaliter bij het opstellen van bestemmingsplannen ligt bij gemeenten), inclusief de bijbehorende risico s (bijvoorbeeld schadeclaims). Naast dit sturend optreden ondersteunt de provincie de gemeenten met kennis en expertise om een nieuw perspectief voor de probleemlocaties in gezamenlijkheid te ontwikkelen. Als gemeenten niet willen samenwerken, zal de provincie toch haar structuurvisie voltooien en haar eigen keuzes daarin maken. Overwogen oplossingsrichtingen en alternatieven 1. Er is een aanpak overwogen waarin wij als provincie alleen optrekken in het uitwerken en uitvoeren van de Stec-adviezen, zonder samenwerking met gemeenten. Dat blijkt te complex omdat wij kennis en kunde van gemeenten nodig hebben. Het is dus ook in provinciaal belang om met de gemeenten samen op te trekken. 2. Er is een aanpak overwogen waarin wij als provincie geen regie nemen maar gemeenten en regio s faciliteren om tot uitwerking en uitvoering van de Stec-adviezen te komen. Dit lijkt geen effectieve lijn te 3

201 zijn omdat we verwachten dat het voor gemeenten erg lastig is om er onderling uit te komen in het maken van moeilijke keuzes. Dit is bovendien in strijd met de gemaakte afspraken in het Landelijk Convenant Aanpak Leegstand Kantoren (2012). 3. Er is een aanpak overwogen om als provincie Utrecht géén aanpak uit te werken, anders dan de maatregelen zoals die in de PRS en PRV zijn opgenomen. Hiermee zou de bestaande overprogrammering echter blijven bestaan. 4. Er is een aanpak overwogen waarin de provincie Utrecht geen provinciale inpassingsplannen opstelt, maar alleen een thematische structuurvisie Kantoren met een bijbehorende Provinciale Verordening, waarmee de lasten van de uitvoering van het beleid worden neergelegd bij gemeenten (eventueel dwingend met een pro-actieve aanwijzing). Deze aanpak past niet bij de voorgestelde provinciale rolopvatting waarbij de provincie haar volledige verantwoordelijkheid als middenbestuur wil dragen inclusief de lasten die horen bij het opstellen van inpassingsplannen (proces- en onderzoekskosten en risico s). 5. In het landelijke convenant aanpak kantorenleegstand is als een van de overwogen opties een op te richten sloopfonds genoemd. Hier is niet voor gekozen vanwege het risico dat leegstaand vastgoed een waarde krijgt en daarmee afwaardering uitblijft. Bovendien staat wetgeving dit in de weg. Voorgesteld wordt de gefaseerde aanpak kantorenleegstand vast te stellen, en met het oog op deze aanpak te beginnen met een thematische structuurvisie Kantoren op te stellen. Gedeputeerde Staten, Voorzitter, Secretaris, 4

202 Ontwerp-besluit Besluit van tot vaststelling van de aanpak Kantorenleegstand Provinciale Staten van Utrecht; Op het voorstel van Gedeputeerde Staten van 10 december 2013, afdeling MEC, nummer 80F046BD; Gelezen het voorstel aan Provinciale Staten. Overwegende - Dat de kantorenleegstand landelijk als een probleem wordt ervaren, vanwege gevolgen voor vestigingsklimaat en provincies hierin een nadrukkelijke rol toebedeeld hebben gekregen in de oplossing ervan (zie Landelijk Convenant Aanpak Leegstand Kantoren juni 2012); - Dat de provincie in principe het probleem van de markt en van gemeenten niet over neemt: Provincie zet geen investeringen in op leegstaand vastgoed en zet zo goed mogelijk in op het voorkomen van schade; - Dat de marktpartijen eigenaar van het probleem zijn en de aanpak gericht is op het in beweging krijgen van deze marktpartijen: niet meer bijbouwen dan noodzakelijk, investeren in bestaand vastgoed en locaties en duurzaam gebruik van binnenstedelijke ruimte; - Dat voor beïnvloeding van de markt gelijktijdige inzet nodig is op zowel een verruiming van de bestemming op bestaande kantoorlocaties als het op locaties schrappen van plancapaciteit ; - Dat het sturend instrumentarium dat de provincie in wil zetten RO-instrumentarium is waarmee bestemmingen (kantoorfunctie) en programmering (plancapaciteit) bijgestuurd kunnen worden: thematische structuurvisie en provinciale inpassingsplannen; - Dat de provincie gaat voor snelheid en beheersbaarheid van risico s; - Dat de inhoudelijke aanbevelingen van het Stec-onderzoek (bijlage 1) vertrekpunt zijn voor de inhoudelijke ambitie van de provincie; - Dat voor de uitwerking van de inhoudelijke ambitie samenwerking met gemeenten uitgangspunt is; - Dat de provincie gaat voor gelijktijdig optreden in de hele provincie. De invulling vindt plaats per regio: U10-regio, Amersfoort-Leusden en Veenendaal. Gelet op; Artikel 2.2, tweede lid van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 3.26 van de Wet ruimtelijke ordening. Besluiten: 1. De provinciale, gefaseerde aanpak kantorenleegstand vast te stellen met Stap 1: aankondiging dat provincie Utrecht zich voorneemt in samenwerking met gemeenten de betaande programmering en bestemmingen op kantoorlocaties te gaan wijzigen. Stap 2: afspraken maken over plancapaciteit en ombuiging van bestemmingen per regio met gemeenten Stap 3: opstellen thematische structuurvisie Stap 4: uitvoering met inzet van provinciale inpassingsplannen Voorzitter, Griffier, 5

203 Toelichting 1. Wettelijke grondslag Artikel 2.2, tweede lid van de Wet ruimtelijke ordening: Provinciale staten kunnen voor aspecten van het provinciaal ruimtelijk beleid een structuurvisie vaststellen, en artikel 3.26 van de Wet ruimtelijke ordening: biedt de basis voor het opstellen van provinciale inpassingsplannen. 2. Beoogd effect Met vaststelling van de aanpak kan gedeputeerde van Lunteren samen met de kantoorgemeenten/regio s invulling geven aan de aanpak, met als eerste communicatie daarover en afspraken maken over het schrappen van plancapaciteit op concrete locaties en ombuigen van bestemmingen op bestaande kansarme kantoorlocaties. Met een aankondiging (communicatiemoment) van de aanpak geeft de provincie duidelijkheid en richting aan de marktpartijen die voor oplossing van het kantorenprobleem in beweging moeten komen. Dit moet leiden tot andere investeringsbeslissingen van marktpartijen: meer invsteringen op bestaande locaties en daarmee een start van vermindering van leegstand. 3. Argumenten Voor de provincie zijn de volgende argumenten leidend voor de voorgestelde aanpak: 1. De provincie pakt actief haar rol als middenbestuurder op een bovenlokaal probleem. De kantorenleegstand wordt landelijk als een probleem ervaren, vanwege gevolgen voor ruimtelijke kwaliteit en vestigingsklimaat. Gemeenten die met kantorenleegstand te maken hebben, is het tot nu toe niet gelukt het probleem van de kantorenleegstand op te lossen. De verwachting is dat gemeenten dit probleem ook niet alleen kunnen oplossen omdat zij in veel gevallen met hun grondexploitaties verweven zijn met het probleem en opereren als marktpartij, en onderling op de bovenlokale kantorenmarkt elkaar concurrent zijn. De provincie Utrecht wil duidelijk haar rol als middenbestuurder actief inzetten voor oplossing van het probleem van kantorenleegstand. Dit kan met het planologische instrumentarium van de provincie: het provinciaal inpassingsplan voorafgegaan door een thematische structuurvisie, waarin programmering (plancapaciteit) en bestemmingen (kantoorfunctie) worden bijgestuurd. 2. De provincie neemt het probleem van de markt en van gemeenten niet over in die zin dat de provincie geen investeringen inzet op leegstaand vastgoed en/of grondposities; 3. De provincie gaat voor snelheid in aanpak met beheersbaarheid van risico s: De aanpak met processtappen is er op gericht zo snel mogelijk duidelijkheid te verschaffen aan de markt, en deze zo goed mogelijk te borgen op een manier waarmee we de (financiële) risico s beheersbaar houden. De grootste financiële risico s voor de provincie schuilen in de potentiële planschadeclaims bij inzet van provinciale inpassingsplannen. Om het risico op schadeclaims beheersbaar te houden is voorzienbaarheid van bestemmingswijzigingen relevant. Hierin wordt voorzien met een thematische ruimtelijke structuurvisie Kantoren als kenbaar besluit van overheidswege; 4. De provincie faciliteert en verbindt: naast het sturende spoor zet de provincie Utrecht faciliterend instrumentarium in om herbestemming en transformatie aan te jagen. Het sturende spoor en de faciliterende instrumenten versterken elkaar; 5. De provincie schept duidelijkheid over mogelijkheden op kantoorlocaties aan de marktpartijen die eigenaar zijn van het probleem: De aanpak is gericht op het in beweging krijgen van marktpartijen: niet meer bijbouwen dan noodzakelijk, investeren in bestaand vastgoed en locaties en duurzaam gebruik van binnenstedelijke ruimte. Om deze beweging in gang te zetten heeft de markt behoefte aan duidelijkheid 6

204 over bestemmingen en mogelijkheden op (kantoor)locaties om op basis daarvan de juiste investeringsbeslissingen te kunnen nemen. Uitgangspunt is daarom dat elk tussenresultaat in de aanpak een belangrijk communicatiemoment is richting de markt. 6. De provincie wil in één keer duidelijkheid scheppen voor de hele provincie: Voor beïnvloeding van de markt is gelijktijdige inzet nodig op zowel bestaande kantoorlocaties als op locaties met plancapaciteit voor de hele provincie; 7. De inhoudelijke conclusies van het Stec onderzoek (Bijlage 1) worden door alle bij het onderzoek betrokken partijen onderschreven en vormen voor gemeenten en provincie een belangrijk vertrekpunt. De aanbevelingen van het Stec-onderzoek (o.a. schrap 50% plancapaciteit) zijn leidend voor de inhoudelijke ambitie van de provincie, maar vormen geen blauwdruk voor locaties; 8. Uitgangspunt voor de uitwerking van de inhoudelijke ambitie is samenwerking met gemeenten. Dat houdt in dat de inhoud van de structuurvisie en de inpassinsplannen door provincie en gemeenten samen worden voorbereid, waarbij de provincie penvoerder is en coördineert. Indien echter niet binnen gestelde termijn tot afspraken gekomen kan worden, zal de provincie haar traject met opstellen van een provinciale thematische structuurvisie Kantoren op eigen initiatief voortzetten. 9. De provincie gaat voor gelijktijdig optreden in de hele provincie. De invulling vindt plaats per regio: U10, Amersfoort-Leusden en Veenendaal. 4. Kanttekeningen Bij de meeste gemeenten met een kantorenprobleem is bestuurlijk commitment op de voorgestelde aanpak met inzet van een structuurvisie en provinciale inpassingsplannen De inhoudelijke voorbereiding van de keuzes over plancapaciteit en herbestemming ligt bij de gemeenten en de provincie. Blijft een overeenstemming uit, dan kan de provincie haar RO-instrumentarium zelf blijven inzetten. Commitment gemeenten U10: De U10-gemeenten hebben zich als U10 gecommitteerd aan het voorliggende traject, echter individueel zijn er verschillen tussen de gemeenten (ook in omvang van de problematiek in de gemeente). Dit vraagt continu aandacht in de samenwerking met individuele gemeenten. Wel is vanuit de U10 al een ambtelijke werkgroep van start die de moeilijke keuzes op basis van de Stec-adviezen voorbereidt, in het vertrouwen dat in de samenwerking met provincie Utrecht deze keuzes niet-vrijblijvend geborgd zullen worden. In de communicatie en samenwerking met gemeenten zal moeten worden gewerkt aan vertrouwen en zorgvuldige behandeling van de voorstellen die door gemeenten worden voorbereid. In de verdere uitwerking van de thematische structuurvisie en provinciale inpassingsplannen is kennis en expertise van gemeenten noodzakelijk voor een vlot doorlopen van dit proces. Zonder medewerking van gemeenten zal dit traject veel investering van de provincie vragen (tijd, menskracht, expertise, onderzoek). Commitment van gemeenten Amersfoort-Leusden en Veenendaal: De eerste bestuurlijke overleggen over de aanpak hebben plaatsgevonden. Deze gemeenten vragen aandacht voor de werking van de provinciegrensoverschrijdende problematiek en het ontbreken van een vergelijkbaar actief beleid in de buur provincie Gelderland. In de buurprovincie is (nog) geen bestaand ruimtelijk beleid in ontwikkeling dat op vergelijkbare wijze ingrijpt op bestaande plancapaciteit. Wel staat toepassing van de ladder van duurzame stedelijke ontwikkeling centraal. Dat betekent dat er verschillen tussen de provincies bestaan, terwijl de markt grensoverschrijdend werkt (dit geldt met name voor regio Amersfoort i.r.t. Nijkerk en Barneveld, en regio Veenendaal i.r.t. Ede/Food Valley). Daartoe zal provincie Utrecht afstemming en samenwerking zoeken met provincie Gelderland. Bij de aanpak van kantorenleegstand spelen verschillende fiscaal en juridische vraagstukken die om concrete maatregelen vragen. Bijvoorbeeld met betrekking tot boekwaarden en afwaardering. In het landelijk convenant 7

205 zijn hier afspraken over gemaakt waar met name het Rijk en de marktpartijen voor aan de lat staan. Wij blijven hierover met partners in gesprek. De voorgestelde aanpak kantorenleegstand brengt waar het gaat om het wijzigen van de vigerende planologische situatie (bijvoorbeeld met een provinciaal inpassinsplan) voor de provincie en/of de gemeenten een risico op financiële schade met zich mee. Dit risico is grofweg onder te verdelen in een publiekrechtelijk risico en een privaatrechtelijk risico. Het publiekrechtelijk risico heft betrekking op (een tegemoetkoming in) planschade zoals bedoeld in art. 6.1 van de Wro. Het privaatrechtelijk risico heeft betrekking op schade voortvloeiend uit het niet naleven van overeenkomsten, bijvoorbeeld als een gemeente die participeert in een publiek-private samenwerking. Beide risico s kunnen zowel aan de orde zijn bij het schrappen van ongebruikte bouwtitels (schrappen van plancapaciteit) als bij het verruimen of wijzigen van bestemmingen van bestaand vastgoed ( ruimer/flexibel bestemmen). Het antwoord op de vraag hoe groot het risico op schade is, is niet eenduidig en in absolute zin te beantwoorden. De reden hiervan is dat het risico op schade per planologische situatie en afhankelijk van de door publieke partijen aangegane overeenkomsten per kavel kan verschillen. Voor een beschrijving van het risico op planschade bij schrappen van ongebruikte bouwtitels verwijzen wij naar de notitie: Het terugdringen van planologische overcapaciteit en het risico van (plan)schade (d.d. 22 april 2013) die is geschreven door prof. dr. Ir. A.G. Bregman van het Instituut voor Bouwrecht in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (bijlage 2). Op basis van een onderzoek van Stadkwadraat en Deloitte Real Estate van 5 september 2013 in opdracht van provincie Utrecht wordt het financieel effect voor gemeenten van het schrappen van overaanbod, uitgegaan van reeds gemaakte kosten en gederfde winst welke niet meer wordt terugverdiend/verkregen, geschat op een bedrag van tussen 89 mln. en 103 mln. Een inschatting van het risico op schade voor de provincie en gemeenten als gevolg van het niet nakomen van privaatrechtelijke overeenkomsten is in de fase op basis van de nu beschikbare informative niet te geven. Gebaseerd op de notitie van het Instituut voor Bouwrecht zou een provinciale structuurvisie voor kantorenlocaties de daarop volgende wijziging van de planologische situatie voorzienbaar maken. Meer specifiek geformuleerd vergroot een provinciale structuurvisie de voorzienbaarheid van de schadeoorzaak. Het biedt een potentiële aanvrager de mogelijkheden om maatregelen te nemen die de schade voorkomen of beperken (art. 6.3 Wro). Hiermee wordt het toekomstige risico op toekenning van een tegemoetkoming in planschade bij wijziging van het planologisch regime verminderd. Opgemerkt moet worden dat dit alleen betrekking heeft op het risico op planschade. Dit heeft géén betrekking op het risico op schade als gevolg van het niet nakomen van aangegane overeenkomsten. Een provinciale structuurvisie is niet genoemd in art. 6.1, lid 2 Wro en kan daarom niet leiden tot planschade. Wanneer er een concreet voorstel ligt voor het opstellen van inpassingsplannen dan wordt daarbij een risicoanalyse uitgevoerd. Daarbij wordt rekening gehouden met de risicoanalyses van andere inpassingsplannen. Mocht blijken dat nieuwe inpassingsplannen niet in het risicoprofiel passen, dan wordt de risicoparagraaf van de begroting aangepast, zoals dit is afgesproken door Gedeputeerde Staten bij het voorstel tot vaststelling van de Planschadeverordening van provincie Utrecht. 5. Financiën De bestaande dekking vindt plaats uit bijdragen van drie verschillende lopende programma s/thema s. Deze dekking is toereikend voor de werkzaamheden in het faciliterende spoor (aanjagen van transformatie en herbestemming) en de voorbereiding van de thematische structuurvisie Kantoren. Voor het opstellen van de thematische structuurvisie zijn de totale benodigde kosten en dekking nog niet in beeld en zal met het concrete 8

206 voorstel voor de structuurvisie opnieuw worden voorgelegd. In ieder geval zal deze opstelling worden bekostigd vanuit RAP.2, maar het is nog niet in beeld of dit voldoende zal zijn. We zullen de Provinciale Staten vragen de resterende middelen uit RAP.2 van 2013 door te schuiven naar 2014 bij de behandeling van de jaarrekening. Voor de uitvoering van de thematische structuurvisie met inzet van Provinciale Inpassingsplannen is nog geen begroting opgesteld en nog geen dekking in beeld gebracht. Dit zal t.z.t. samen met het besluit tot opstellen van de inpassingsplannen voorgelegd worden. Werkzaamheden Dekking uit thema/programma Stap 1, 2 en 3 Ruimtelijke economie Stap 1, 2 en 3 RAP Faciliterend spoor WBO Realisatie De ambitie is om voor het einde van de coalitieperiode een structuurvisie voor kantoren ter inzage te hebben liggen. Het uitgangspunt is dat toekomstige wijzigingen van het planologisch regime conform deze structuurvisie voorzienbaar maakt, waarmee het risico op planschade wordt verminderd. Randvoorwaardelijk is dat de daarvoor noodzakelijke inhoud van de structuurvisie is gedekt door inhoudelijke afspraken tussen de provincie en de gemeenten, omdat er naast het risico op planschade ook risico s bestaan op financiële schade als gevolg van het niet nakomen van privaatrechtelijke overeenkomsten. De voorgestelde planning gaat uit van een voorspoedig verloop van de samenwerking met gemeenten. 9

207 Maand Activiteit Belangrijke momenten Februari 2014 Uitwerking van adviezen van Stec in voorstellen voor inhoud thematische structuurvisie Akkoord op Utrechtse Aanpak Kantorenleegstand door PS Maart 2014 Uitwerken ondersteunend instrumentarium Gemeenteraadsverkiezingen April 2014 Mei 2014 Juni 2014 Uitwerken afspraken in ontwerp Structuurvisie Afspraken met nieuwe colleges van gemeenten Juli 2014 Augustus 2014 September 2014 Bestuurlijke bijeenkomst met nieuwe gemeente bestuurders Oktober 2014 November 2014 December 2014 Verwerken in Ontwerp Structuurvisie Ontwerp in GS Januari 2015 Afronden en voorbereiding ter inzage legging Ter inzage legging (6 weken) Februari 2015 Maart 2015 Reactie inspraak Provinciale Verkiezingen April 2015 Mei 2015 Vaststellen thematische structuurvisie kantoren Vaststelling in (nieuw) PS Juni 2015 Voorbereiden inhoud en besluitvorming provinciale inpassingsplannen Juli 2015 Augustus 2015 September 2015 Besluitvorming provinciale inpassingsplannen PS Oktober 2015 e.v. Opstellen Provinciale Inpassingsplannen 2017 Vaststellen provinciale inpassingsplannen 2018 Beroepsprocedure 2022 Afloop wettelijke termijn indienen planschadeclaims 7. Juridisch Op termijn is de provincie Utrecht voornemens provinciale inpassingsplannen in te zetten waarmee de keuzes op kantoorlocaties juridisch bindend zullen worden vastgelegd. Daarover volgt separate besluitvorming. Om het risico van planschadeclaims te verkleinen en zo mogelijk te elimineren wordt voorafgaand aan de inpassingsplannen een structuurvisie opgesteld. 8. Europa Er is niet gebleken dat er Europeesrechtelijke risico s zijn. 9. Communicatie Over dit besluit zal een persbericht uitgaan. 10

208 10. Bijlagen 1. Rapport Utrechtse Provinciale kantorenmarkt in balans: naar een kantorenstrategie van Stec Groep aan provincie Utrecht en Utrechtse gemeenten, d.d. oktober Het terugdringen van planologische overcapaciteit en het risico van (plan)schade (d.d. 22 april 2013) van prof. dr. Ir. A.G. Bregman van het Instituut voor Bouwrecht in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu 11

209 UTRECHTSE PROVINCIALE KANTORENMARKT IN BALANS: NAAR EEN KANTORENSTRATEGIE Stec Groep aan provincie Utrecht en Utrechtse gemeenten Stec Groep B.V. Esther Geuting, Peije Bruil, Guido van der Molen en Erik-Jan van Dijk Oktober 2012

210 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING Uw situatie Leeswijzer 5 2. CONCLUSIES KANTORENMARKT PROVINCIE UTRECHT Conclusie 1: Veel te veel nieuwe kantoormeters in de planning Conclusie 2: In bijna alle kantoorsegmenten overcapaciteit aan plannen Conclusie 3: Fors aanbod aan beschikbare kantoorruimte Conclusie 4: Op huidige manier doorgaan met planvoorraad en aanbod kost miljoenen ADVIEZEN KANTORENMARKT PROVINCIE UTRECHT Advies 1: Verminder de plancapaciteit voor kantoorruimte tot 2020 met meer dan de helft Advies 2: Kies alleen voor ontwikkeling van de meest kansrijke segmenten en locaties Advies 3: Structureer de markt van bestaande, leegstaande kantoorgebouwen Advies 4: Beperk uw verlies door het schrappen van plannen voor kantoorruimte ADVIEZEN EN CONCLUSIES PER KANTOORREGIO IN PROVINCIE UTRECHT Regio Amersfoort: zet vooral in op minder kantoorruimte langs de snelweg A en kies vooral voor het in balans houden van de bestaande voorraad Regio Utrecht: kies voor minder meters langs de A-2 en schrap plancapaciteit in de gemeenten rondom Utrecht en zet op meerdere plekken in op beperking van de voorraad kantoormeters Regio Utrecht West: zet alleen in op ontwikkeling van kantoormeters voor de lokale markt en verminder de totale kantorenvoorraad in deze regio Regio Utrecht Zuidoost: zet in op ontwikkeling van minder kantoormeters langs de snelweg en stimuleer de sloop van verouderde kantoorpanden op bedrijventerreinen 49 Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 2 Stec Groep aan Provincie Utrecht

211 BIJLAGEN A. Marktanalyse kantorenmarkt provincie Utrecht B. Analyse economische effectrapportage (EER) kantoorlocaties C. Analyse verhuisbewegingen kantoorgebruikers Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 3 Stec Groep aan Provincie Utrecht

212 1. INLEIDING In dit hoofdstuk leest u de aanleiding voor dit rapport (1.1) en de leeswijzer (1.2). 1.1 Uw situatie De provincie Utrecht streeft naar een gezonde kantorenmarkt, met het juiste bedrijf op de juiste plek In samenwerking met de verschillende partners werkt de provincie Utrecht aan een gezonde kantorenmarkt. In de afgelopen periode zijn daartoe al de eerste stappen gezet. Zo geeft de provincie Utrecht in haar Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) in principe geen nieuwe ruimte voor kantoorgebieden, enkele OVlocaties uitgezonderd. De herontwikkeling en transformatie van lege kantoren wordt aangejaagd via de Wasstraat -methodiek, netwerkvorming en kennisdeling en meerdere gemeenten beschikken over een eigen actuele kantorenvisie met concrete acties. Niettemin staat er in de provincie Utrecht nog steeds veel kantoorruimte leeg en is er een grote hoeveelheid niet gerealiseerde plancapaciteit. Daarom wil de provincie Utrecht samen met de verschillende partners komen tot een gebiedsgerichte aanpak. Belangrijke basis om te komen tot deze aanpak is dat er bij de verschillende betrokken partijen sprake is van een gezamenlijk beeld van de Utrechtse kantorenmarkt. Daarom heeft de provincie Utrecht, in samenwerking met de betrokken regio en gemeenten, aan Stec Groep de opdracht gegeven om de ontwikkelingen op de Utrechtse kantorenmarkt in kaart te brengen. In dit rapport worden de resultaten van deze analyse samengevat. Startpunt is een goede marktanalyse, om te beginnen een goede typering van de verwachte vraag Als eerste gaat het in de analyse om een nadere verdieping van de vraag naar kantoren. Hierbij wordt aangesloten bij het nieuwe kantorenmodel van het Rijk. Dit beeld wordt verder ingekleurd om vooral meer grip te krijgen op de kwalitatieve aspecten van de vraag. Kantoorgebruikers stellen meer en soms andere eisen aan locatie en pand. Maar welke dan precies? Wat zijn aantrekkelijke product-marktcombinaties ( milieus ) van de toekomst? En vervolgens: in hoeverre voldoet het beschikbare aanbod nog aan deze vraag, per kantorenstad en in de provincie Utrecht als geheel? Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 4 Stec Groep aan Provincie Utrecht

213 Vervolgens is meer inzicht in de kwaliteit en kracht van de belangrijkste kantoorgebieden (SWOT) gewenst Ten tweede gaat het om een qua systematiek gedragen maar onafhankelijk oordeel over de kantoorgebieden en plannen. In deze rapportage wordt daarom ingegaan op de sterkten en zwaktes van de circa 46 belangrijkste kantoorlocaties in gemeentelijke en regionale samenhang. Naast het kwantitatieve beeld van de leegstand, voorraad, opname en aanbod gaat het ook om de ruimtelijke en functionele kwaliteit, de positionering (ook ten opzichte van elkaar) en de vastgoedkenmerken. Daarnaast is het economisch belang van deze locaties onderzocht. Welke kantoorlocaties zijn in economisch opzicht het belangrijkste, welke minder? Resultaten uit de analyse vormen een goede basis voor gezamenlijke vervolgstappen Provincie, regio en gemeenten erkennen dat de problematiek op de kantorenmarkt een sterk bovenlokaal karakter heeft. Aanpak van individuele probleemlocaties moet daarom in samenhang met de ontwikkelingen op andere (toekomstige) kantoorlocaties worden bekeken. Voor een goede samenwerking is het essentieel dat betrokken partijen in de basis eenzelfde beeld hebben van de problematiek en de mogelijkheden. De resultaten uit deze analyse bieden een goede basis voor gezamenlijke vervolgstappen. Deze rapportage geeft een onderbouwd en een solide beeld van het toekomstperspectief van de kantoorlocaties. 1.2 Leeswijzer In het volgende hoofdstuk worden de belangrijkste conclusies voor de kantorenmarkt van de provincie Utrecht op basis van de analyses gepresenteerd. In hoofdstuk 3 leest u de adviezen voor de provinciale kantorenmarkt. In hoofdstuk 4 wordt voor elke regio in de provincie de plancapaciteit en het bestaande aanbod tegen het licht gehouden. De bijlagen vormen verdere onderbouwing van de adviezen: Marktanalyse kantorenmarkt provincie Utrecht Analyse economische effectrapportage (EER) kantoorlocaties Analyse verhuisbewegingen kantoorgebruikers Daarnaast beschikt elke gemeente over een apart document met daarin een overzichtskaartje, de locatiebeoordelingen en de EER-factsheets van de kantoorlocaties. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 5 Stec Groep aan Provincie Utrecht

214 2. CONCLUSIES KANTORENMARKT PROVINCIE UTRECHT In dit hoofdstuk worden de belangrijkste conclusies uit de marktanalyse van de kantorenmarkt in de provincie Utrecht gepresenteerd (zie ook bijlage A). 2.1 Conclusie 1: Veel te veel nieuwe kantoormeters in de planning Provincie Utrecht beschikt over een fikse overcapaciteit aan plannen voor kantoren De provincie Utrecht beschikt over een totale plancapaciteit van meer dan 1,3 miljoen m² bvo. De totale nieuwbouwbehoefte in de provincie bedraagt zo n m² bvo tot 2020 (zie ook figuur 1). Tot 2030 bedraagt de nieuwbouwbehoefte iets meer dan 1,1 miljoen m² bvo. Elke regio in de provincie beschikt over een overcapaciteit aan plannen voor kantoorruimte, zowel tot 2020 als tot 2030 (zie ook bijlage A) Figuur 1: confrontatie van plancapaciteit en nieuwbouwbehoefte per regio in provincie Utrecht in de periode /30, in m² bvo (zie ook bijlage A) nieuwbouwbehoefte tot 2020 nieuwbouwbehoefte tot 2030 totale plancapaciteit regio Amersfoort regio Utrecht Utrecht-West Utrecht Zuidoost provincie Utrecht Bron: Stec Groep, 2012 Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 6 Stec Groep aan Provincie Utrecht

215 Een gezonde vraag-aanbod balans is een absolute voorwaarde om gebruik van bestaande kantoorruimte aantrekkelijker te maken Als een forse nieuwbouwcapaciteit op de markt komt, zal een gebruiker eerder kiezen voor vestiging in een nieuwbouwpand (momenteel bestaat ongeveer 30% van de jaarlijkse opname in de provincie uit nieuwbouwpanden). Het mes snijdt aan twee kanten: wanneer geen overdosis aan nieuwe kantoren wordt toegevoegd (wat leegstand verder tegengaat), zullen gebruikers eerder overwegen zich te vestigen in bestaande kantoorpanden (wat leegstand óók tegengaat). Dit betekent dat alleen kantoren worden toegevoegd aan de bovenkant van de markt (zodat nieuw vastgoed echt toegevoegde waarde heeft). De veranderingen op de kantorenmarkt zijn structureel (bomen groeien niet tot aan de hemel ) De verwachte toekomstige vraag naar kantoren zakt in ten opzichte van het verleden. Dit hangt samen met de huidige economische crisis, maar meer nog met de afvlakkende werkgelegenheidsgroei op (middel)lange termijn. Ook trends zoals duurzaamheid, concentratie van kantooractiviteiten en flexibel werken hebben impact op de vraag van gebruikers. Kwaliteit, multifunctionaliteit en (dubbele) bereikbaarheid van kantoorlocaties (centrum/stationslocaties) worden steeds belangrijkere vestigingseisen voor moderne kantoorgebruikers. Dit blijkt ook uit de groei van het aandeel kantoormeters in zowel de voorraad als de jaarlijkse gemiddelde opname op dit type locaties (zie ook bijlage A). De kantorenmarkt verandert structureel in omvang en locatievoorkeuren. De bomen groeien nooit meer tot in de hemel. Te veel nieuwbouw betekent minder focus op herontwikkeling Ook herontwikkelen van bestaande kantoorpanden wordt markttechnisch en economisch minder haalbaar wanneer te veel nieuwbouw wordt ontwikkeld. De huidige economische crisis laat dit ook zien: doordat ontwikkelaars nu de financiën voor het ontwikkelen van nieuwbouwkantoren niet makkelijk bij de banken verkrijgen, is de noodzaak om bestaande panden te herontwikkelen groter geworden. Dit zorgt ervoor dat op termijn het beschikbaar aanbod (en daarmee ook de leegstand) zal afnemen. Belangrijke kanttekening hierbij: waar het gaat om transformatie van kantoorruimte is dit vaak alleen lonend voor kantoorpanden die op goede locaties (zoals in het centrum of nabij het station) gevestigd zijn en qua maat en omvang geschikt gemaakt kunnen worden voor bijvoorbeeld studentenwoningen, zorgcomplexen, onderwijs, hotellerie of een business center (zoals Regus). Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 7 Stec Groep aan Provincie Utrecht

216 Te veel nieuwbouwplannen zorgt voor meer economische veroudering van bestaand vastgoed Door het toevoegen van nieuwe kantoorgebouwen aan de voorraad, krijgen bestaande gebouwen een lagere positie op de kwaliteitsladder. Bestaand aanbod van relatief goede kwaliteit veroudert dan in relatieve zin sneller, omdat ze niet meer de allernieuwste zijn. Dit werkt leegstand in de hand: immers, bestaand aanbod dat momenteel al weinig aantrekkelijk is, zal dan nog minder interessant zijn voor gebruikers. Deze relatieve economische veroudering kan worden tegengegaan door geen surplus aan nieuwbouwplannen toe te voegen. Overigens neemt het aanbod aan kantoorruimte sowieso toe door het toevoegen van nieuwe kantoorgebouwen; er worden nog relatief weinig vierkante meters onttrokken van de markt. 2.2 Conclusie 2: In bijna alle kantoorsegmenten overcapaciteit aan plannen In bijna alle locatietypen in de provincie overcapaciteit aan plannen Wanneer de totale nieuwbouwbehoefte aan kantoorruimte wordt verdeeld over de verschillende locatietypen (zie figuur 2), valt op dat voor nagenoeg alle locatietypen geldt dat er een overcapaciteit aan plannen in de provincie zijn. Op centrum/stationslocaties, snelweglocaties, kantoren op bedrijventerreinen en op OVknooppuntlocaties zijn meer plannen dan behoefte tot 2020, maar ook tot Aan kantoren in woonwijken (denk hierbij aan kleinschalige kantoorvilla s, met een omvang van circa m² bvo) is veelal een tekort aan plannen (zie ook bijlage A, paragraaf 1.7) Steeds meer vraag naar kwaliteit (en toekomstbestendige locaties) De vraag naar kantoorruimte is in toenemende mate gericht op kwaliteitswensen en - eisen van gebruikers. Dit vertaalt zich in een sterkere differentiatie in vestigingsvoorkeuren en locatietypen (zie ook bijlage A, paragraaf 1.6). Twee aspecten die erg bepalend zijn voor de kwaliteit van een locatie zijn bereikbaarheid (zowel per auto als per hoogwaardig openbaar vervoer) en de multifunctionele invulling van de locatie. De locatievoorkeuren van de moderne kantoorgebruiker sluiten zo ook goed aan bij Het Nieuwe Werken ; waar ontmoeten en kennisuitwisseling ook een belangrijke rol speelt. Toekomstige, nieuwe locaties moeten goed inspelen op de wensen van de gebruiker; gebruikers zijn steeds gevoeliger voor locatiekenmerken. Daarnaast moeten beleggers en ontwikkelaars veel meer dan in het verleden rekenen met de toekomstwaarde van panden te vertalen in de toekomstige verhuurbaarheid van kantoorgebouwen. Dat betekent dat kantoren anno 2012 meer zijn dan een gebouwd huurcontract voor de eerste gebruiker, zoals in de expertpanels naar Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 8 Stec Groep aan Provincie Utrecht

217 voren kwam. Zo niet, dan is ontwikkeling van nieuwe kantoorruimte risicovol (weinig toekomstbestendig) en heeft weinig toegevoegde waarde voor gemeenten, regio, provincie en belegger. Daarnaast is het voor beleggers belangrijk om bij de restwaarde na afloop van de exploitatietermijn rekening te houden met de (mogelijke) kosten van renovatie/herontwikkeling van kantoorpanden. Figuur 2: confrontatie van plancapaciteit en nieuwbouwbehoefte in provincie Utrecht (2020/30) in m² bvo (zie ook bijlage A) totale plancapaciteit nieuwbouwbehoefte tot 2020 nieuwbouwbehoefte tot centrum/station snelweg ov-knooppunt woonwijk bedrijventerrein overige Bron: Stec Groep, 2012 Vijf eisen voor kwalitatief aantrekkelijke locaties Kwalitatief aantrekkelijke kantoorlocaties kennen over het algemeen een langere levenscyclus en verouderen hierdoor minder snel. Daarom moet er meer dan ooit gedacht worden vanuit gebieden en vanuit het oogpunt Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 9 Stec Groep aan Provincie Utrecht

218 van de gebruiker. Gesteld kan worden dat toekomstbestendige kantoorlocaties in de provincie Utrecht aan vijf eisen moeten voldoen. Deze locaties moeten beschikken over: 1. uitstekende dubbele bereikbaarheid (OV, liefst intercity en auto); 2. voldoende parkeerruimte; 3. een aantrekkelijke gebiedskwaliteit; 4. menging van functies (multi-use); 5. kwalitatief goede gebouwen (met moderne vereiste als ICT, klimaatbeheersing en duurzaamheid). Grote verschillen in kwaliteit, maar ook in beschikbaar aanbod, tussen locatietypen Wanneer vanuit portefeuilleperspectief naar het aanbod in provincie Utrecht wordt gekeken, dan zien we dat tussen de locatietypen verschillen in markttechnische aantrekkelijkheid en kwaliteit zitten. Zo hebben bijvoorbeeld bestaande en geplande snelweglocaties weliswaar een uitstekende autobereikbaarheid, maar scoren deze locaties vaak matig op ov-bereikbaarheid en multifunctionaliteit. Centrum/stationslocaties scoren gemiddeld minder hoog op de mogelijkheden voor parkeren. Kantoren op bedrijventerreinen voldoen in steeds mindere mate aan de eisen van de kantoorgebruiker, daar de uitstraling van dit type locaties vaak matig is. De striktere eisen die kantoorgebruikers stellen aan hun locatie en pand, vertaalt zich terug in de verdeling van de nieuwbouwbehoefte over de verschillende locatietypen (zie ook bijlage A, paragraaf 1.6). Daarbij geldt per saldo dat op de minder aantrekkelijke locaties, vaak meer beschikbaar aanbod (en leegstand) aanwezig is (zie ook figuur 3). Dit versterkt het argument om vanuit een beleggersperspectief juist in te zetten op locatietypen met toekomstpotentie. Overigens wordt dit portefeuilleperspectief door beleggers op de kantorenmarkt al gehanteerd : beleggers investeren momenteel bij voorkeur op centrum/stationslocaties. Dit zijn veelal de locaties met het meest aantrekkelijke rendement, maar ook de meeste zekerheid voor de toekomstige verhuurbaarheid. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 10 Stec Groep aan Provincie Utrecht

219 Figuur 3: aanbod naar locatietype in %, in provincie Utrecht 15% 7% 23% centrum/stationsgebied snelweg ov-knooppuntlocaties 30% kantoren in de woonwijk 16% kantoren op bedrijventerreinen 11% overige Bron: Bak, 2012; Bewerking: Stec Groep, Conclusie 3: Fors aanbod aan beschikbare kantoorruimte Gemiddeld aanbod van kantoorruimte in provincie Utrecht vergelijkbaar met landelijk gemiddelde Naast een forse overcapaciteit aan plannen van iets minder dan m² bvo tot 2020, beschikken de vier regio s in de provincie Utrecht ook over een aanzienlijk aanbod van beschikbare kantoorruimte. In totaal wordt in Utrecht bijna 1 miljoen m² vvo kantoorruimte (16% van de totale voorraad) aangeboden (zie ook figuur 4). Het aanbod loopt uiteen van 14% (regio Utrecht West) tot 19% van de regionale voorraad (Utrecht Zuidoost). In de gemeente Utrecht wordt iets minder dan een derde van het totale aanbod van kantoorruimte in de gehele provincie aangeboden (op een voorraad van 40% van de gehele provincie). Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 11 Stec Groep aan Provincie Utrecht

220 Figuur 4: beschikbaar aanbod van kantoorruimte in provincie Utrecht, Bron: Bak, 2012; Bewerking: Stec Groep, 2012 Naar schatting zo n 80 tot 90% van de panden staat ook daadwerkelijk leeg. Maatschappelijk is deze leegstand lastig te verantwoorden: terwijl vele vierkante meters kantoorruimte beschikbaar zijn, is in grote steden als Utrecht en Amersfoort, maar vaak ook in kleinere gemeenten juist een grote vraag naar betaalbare woningen. Vanuit economisch perspectief is leegstand ook niet wenselijk: leegstaande kantoorpanden leveren geen geld op, leiden tot verloedering en een slecht investeringsklimaat. Het is niet te verwachten dat het met forse aanbod van kantoorruimte (en daarmee ook de leegstand) op korte termijn weer goed komt. Mogelijk blijft de leegstand ook op lange termijn hoog, en op sommige locatietypen zelfs groter, door trends van het nieuwe werken (thuis- en flexwerken), maar ook demografische ontwikkelingen zoals de vergrijzing die ook in de provincie Utrecht op middellange termijn leidt tot relatieve afname van de groei van de beroepsbevolking. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 12 Stec Groep aan Provincie Utrecht

221 2.4 Conclusie 4: Op huidige manier doorgaan met planvoorraad en aanbod kost miljoenen Potentieel verlies in grondexploitatie door overcapaciteit aan plannen Kiezen voor het ontwikkelen van de ruim 1,3 miljoen m² bvo kantoorruimte voor de periode tot 2030 kost veel geld. Immers, er worden dan kantoren gebouwd voor de leegstand. Er is onvoldoende behoefte aan een dergelijke toevoeging van meters op de provinciale kantorenmarkt. Per saldo blijft tot 2030 iets minder dan m² bvo over. Uitgaande van een variabele grondprijs van tussen de 250 en 450 euro per m² bvo is er tot 2030 (uitgaande van zowel particulier als publiek eigendom) groot risico op een potentieel verlies (doordat geen grond wordt verkocht) van (indicatief) circa 100 tot 150 miljoen euro (exclusief de boekwaarde). Daar zijn de forse rentekosten die worden gemaakt in de grondexploitatie nog niet bij gerekend (slechts weinig grondexploitaties gaan uit van een fasering tot de 2030 immers). Wanneer wordt gerekend voor de periode tot 2020 (kortere termijn van acht jaar) neemt dit bedrag verder toe, tot een potentieel verlies van circa 200 tot 400 miljoen euro. Het is zaak de rentetikker en het potentiële verlies niet te laten oplopen, maar nu in actie te komen. Kosten afboeken van bestaande kantoorruimte in vastgoedexploitatie Naast scherpe keuzes maken in de planvoorraad en plannen schrappen en afboeken, is het ook noodzakelijk dat de commerciële waarde van bestaande panden worden afgeboekt naar meer realistische prijzen. Ongeveer 55 tot 60% van het bestaande aanbod is structureel van aard (wordt meer dan 3 jaar aangeboden). Het gaat om een aanbod van tussen de en m² vvo. Gemiddeld bedraagt de huidige commerciële waarde van deze kantoorruimte naar schatting zo n euro per m² vvo. Dit bedrag is per saldo te hoog en vraagt om het afboeken met circa 750 tot zelfs euro per m². Ongeveer een kwart van de panden is overigens al afgeboekt. Toch neemt dit al met al een forse kostenpost met zich mee. We schatten in dat de kosten voor afboeken van de bestaande voorraad circa 300 tot 400 miljoen euro bedragen. Wanneer panden zijn afgeboekt, betekent dit ook dat de mogelijkheden voor herontwikkeling, transformatie of sloop meer haalbaar zijn. Daarmee kan de voorraad kantoorruimte afnemen. Daarnaast biedt het partijen de mogelijkheid om voor een meer aantrekkelijke huurprijs kantoorruimte te huren. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 13 Stec Groep aan Provincie Utrecht

222 3. ADVIEZEN KANTORENMARKT PROVINCIE UTRECHT In dit hoofdstuk leest u onze adviezen voor de provinciale Utrechtse kantorenmarkt. 3.1 Advies 1: Verminder de plancapaciteit voor kantoorruimte tot 2020 met meer dan de helft Forse strategische keuzes maken voor meer balans op kantorenmarkt De overcapaciteit aan plannen voor nieuwe kantoorruimte in de provincie Utrecht vraagt om forse strategische keuzes tussen ontwikkelingslocaties. Daarbij moet sterk rekening worden gehouden met de wensen van de gebruiker, zodat wordt voorkomen dat wordt gebouwd voor (toekomstige) leegstand. Dat betekent concreet selectief met nieuwbouw, schrappen van plannen, alleen nieuwbouw op toekomstbestendige locatiemilieus, zie ook advies 2. In praktijk zal u moeten inzetten op een afname van de plancapaciteit tot 2020 met circa 50%. Een deel van de plannen kan mogelijk worden uitgesteld voor de periode na 2020, maar u zult zeker ook plannen moeten schrappen. Door te werken aan een gezonde balans tussen vraag en aanbod (tot 2020, maar ook tot 2030) en daardoor weer enige schaarste te creëren zal naar verwachting op termijn het beschikbare aanbod (en daarmee ook de leegstand) enigszins afnemen. Daarbij speelt ook het feit dat de werkgelegenheid na 2020 minder snel groeit een grote rol. Hierdoor zijn er minder kantoormeters nodig om de groei van de werkgelegenheid op te vangen (uitbreidingsvraag, zie ook bijlage A). Beleidsopties Actie(s) provincie van regio s en gemeenten eisen overcapaciteit van plannen te schrappen en draagvlak creëren voor regionale keuzes in plancapaciteit per regio; in provinciale structuurvisie en verordening inspelen op rem op nieuwbouw op alle locatietypen en waar mogelijk provinciaal plannen voor kantoorontwikkeling schrappen op basis van structuurvisie en verordening. hanteer een stringent protocol voor de ladder voor duurzame verstedelijking Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 14 Stec Groep aan Provincie Utrecht

223 Actie(s) regio/gemeente samen met provincie komen tot afspraken over planreductie en als regio en gemeenten kritisch kijken naar totale plancapaciteit waar mogelijk plannen voor kantoorontwikkeling uit private portefeuilles schrappen of op de plank leggen rigoureuze planreductie in de gemeentelijke grondexploitaties inzetten op publiek rechtelijk faciliteren van sloop/transformatie/herontwikkeling van bestaande kantoorpanden verken arrangementen voor het financieel verevenen van de kosten voor het schrappen van kantorenplannen op basis van een gezamenlijk gedragen systematiek. Actie(s) private partijen in overleg met gemeenten komen tot het schrappen van plancapaciteit en komen tot een alternatieve bestemming of ontwikkellocatie; ontwikkelaars zijn terughoudend met het ontwikkelen van nieuwe kantoren bij binnenregionale verhuisbewegingen, waarbij de huurder een relatief jong pand achterlaat dat vanwege zijn aard of omvang niet courant is of bij andere situaties die kunnen leiden tot wanverhoudingen tussen het vastgoed en zijn omgeving. (Bron: Landelijk Convenant Bedrijventerreinen, 2012; Bewerking: Stec Groep, 2012) 3.2 Advies 2: Kies alleen voor ontwikkeling van de meest kansrijke segmenten en locaties Kiezen voor toekomstbestendige locaties met veel kwaliteit Misschien nog wel belangrijker dan het (kwantitatieve) overaanbod aan plancapaciteit is de kwalitatieve mismatch tussen behoefte en plannen. Juist de komende jaren is het belangrijk om onderscheidende kantoorlocaties te ontwikkelen. Kiezen voor de juiste locatie en het toevoegen van veel (gebieds)kwaliteit is daarbij essentieel. Het toevoegen van vlees-noch-vis locaties zorgt tevens voor een toename van het aanbod (en leegstand) op korte en middellange termijn. Inzet is om te kiezen voor locaties met voldoende kwaliteit die toekomstbestendig (en daarmee duurzaam) zijn. De EER scores in combinatie met de locatiebeoordelingen van de belangrijkste kantoorlocaties in de provincie vormen hierbij de leidraad (zie ook hoofdstuk 3). Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 15 Stec Groep aan Provincie Utrecht

224 Figuur 5: naar een strategie gebaseerd op portefeuille denken voor de kantorenmarkt Bron: Stec Groep, 2012 Bestaande, succesvolle kantoorlocaties afmaken Bij voorkeur dienen provincie, regio en gemeenten binnen deze markttechnische randvoorwaarden te kiezen voor het uitbreiden of afmaken van bestaande succesvolle kantoorlocaties, ten faveure van nieuwe locatieontwikkelingen (ondanks belangen van ontwikkelaars en lopende grondexploitaties!). Hierdoor kan op de gewenste locaties voldoende massa worden gecreëerd, is er voldoende bestaansrecht voor voorzieningen en (hoogwaardig) openbaar vervoer en kan daarnaast ook geïnvesteerd worden in een aantrekkelijke omgeving. Het bijkomend voordeel van een locatie die zich al bewezen heeft, is ook het feit dat er al gebruikers aanwezig zijn. Dit heeft vaak een aantrekkende werking op nieuwe kantoorvestigers. Deze benadering is cruciaal in het afbakenen van de juiste ruimtelijke kaders voor het toekomstige kantorenbeleid in provincie Utrecht, zowel bij gemeente, regio als provincie. Het is een transitie in het denken van ontwikkelaar en grondexploitatiemachine (van de overheid, maar bijvoorbeeld ook ontwikkelaars) naar het Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 16 Stec Groep aan Provincie Utrecht

225 portefeuille denken vanuit bestaande locaties en bestaand vastgoed, zoals ook een belegger dat doet, zie figuur 5 hieronder. Hieronder leest u welke locatietypen (of product-markt combinaties) voor de provincie Utrecht het meest aantrekkelijk zijn: Zet overwegend in op centrum/stationslocaties en kantoor(villa s) in woonwijken In tabel 1 is een overzicht gemaakt van de toekomstpotentie per locatietype in de provincie Utrecht. Met name de centrum/stationsmilieus scoren door de combinatie van uitstekende OV-bereikbaarheid en multifunctionaliteit bovengemiddeld. Kantoren in woonwijken zijn aantrekkelijk, maar met name voor de meer kleinschalige kantoorgebruikers. Grote kantoorpanden in de woonwijk hebben juist minder potentie. Snelweglocaties en OV-knooppuntlocaties scoren gemiddeld, terwijl kantoren op bedrijventerreinen over het algemeen weinig potentie hebben. Tabel 1: indicatie van toekomstperspectief per locatietype in de provincie Utrecht, 2012 toekomstperspectief Centrum/stationsgebied ++ Snelweg 0 OV-knooppuntlocatie 0 Kantoren verspreid in woonwijken + Kantoren op bedrijventerreinen - + = kansrijk 0 = gemiddeld - kansarm Bron: Stec Groep, 2012 Kantoren in centrum/stationslocaties zijn de meest stabiele kantorenmilieus met kansrijk toekomstperspectief Locaties in het centrum/stationsgebied van een gemeente zijn het meest aantrekkelijk. Belangrijke kanttekening is dat voor dit locatietype een zeer fors nieuwbouwprogramma op stapel staat (zie figuur 2). De plannen voor het Stationsgebied in Amersfoort (in totaal bijna m² bvo), Utrecht (meer dan m² bvo), maar ook Nieuwegein (circa m² bvo) zijn fors. Vraag en aanbod op zijn in dit locatietype nog onvoldoende in balans. Schrappen of uitstellen van plannen ligt hierbij voor de hand. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 17 Stec Groep aan Provincie Utrecht

226 Kleinschalige kantoren verspreid in woonwijken hebben voldoende toekomstpotentie Kantoren verspreid in woonwijken zijn, door hun ligging nabij voorzieningen, voor steeds meer kleinschalige en middelgrote kantoorgebruikers een interessante vestigingslocatie. Deze locaties zijn vaak ook per auto en openbaar vervoer redelijk bereikbaar. Voor (door)starters en zzp ers, maar ook voor kantoren met een dienstverlenende functie (of servicebalie) is een locatie in de wijk zeer geschikt. Dit past ook bij het streven van veel steden naar meer functiemenging in de wijk. Ook zijn kantoren in een woonwijk, wanneer ze verouderen, sneller geschikt voor transformatie naar wonen. Wanneer kantoorpanden in een woonwijk leeg staan, gaat het vooral om (multi-tenant) aanbod van boven de m² vvo. Juist naar kantoorvilla s, met een omvang van circa 750 tot m² bvo, blijkt vaak nog veel potentie in de provincie. Opvallend is dat de plannen voor kantoren in de woonwijk onder de nieuwbouwbehoefte tot 2020/30 liggen. OV-knooppuntlocaties alleen kansrijk met uitstekende dubbele bereikbaarheid De OV-knooppuntlocaties zoals Driebergen-Zeist en Leidsche Rijn Centrum, die een goede OVbereikbaarheid combineren met een uitstekende autobereikbaarheid, zijn vooral aantrekkelijk voor kantoorgebruikers door de strategische ligging. OV-knooppuntlocaties die beschikken over een sterke autobereikbaarheid (en ligging naast/nabij de snelweg), concurreren direct met snelweglocaties. Door de dubbele bereikbaarheid hebben deze locaties een sterke troefkaart in handen. OV-knooppuntlocaties die per auto matig bereikbaar zijn, hebben daarentegen slechts weinig toekomstperspectief. In het algemeen geldt overigens dat het aanbod op dit locatietype de laatste jaren sterk toeneemt (de locatie Amersfoort Schothorst is hier een goed voorbeeld van). OV-knooppuntlocaties zijn vaak sterk monofunctioneel en geschikt voor (middel)grote kantoorgebruikers. Voor dit type kantoren is momenteel, maar ook op lange termijn, minder animo. In de provincie Utrecht is vraag naar slechts enkele sterke OV-knooppuntlocaties, nabij de snelweg. In de praktijk zijn er te veel plannen voor dit locatietype in vergelijking tot de behoefte en hebben deze locaties en plannen een (te) beperkt onderscheidend vermogen. Dat is risicovol. Snelweglocaties in provincie Utrecht meer aantrekkelijk dan elders in Nederland Snelweglocaties zijn in grote aantallen tijdens de hoogconjunctuur gerealiseerd. Er was destijds een enorme vraag naar nieuwe kantoorruimte langs snelwegen. Momenteel zijn deze locaties minder aantrekkelijk. Al moet worden opgemerkt dat in de provincie Utrecht de behoefte aan snelweglocaties Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 18 Stec Groep aan Provincie Utrecht

227 gemiddeld hoger is (en blijft) dan elders in Nederland. Het aanbod op deze locaties is met 23% toch erg hoog. Het betreft veelal verouderde kantoorlocaties die zich kenmerken door een laag voorzieningenniveau, matige kwaliteit en slechts beperkte uitstraling, oftewel, zogenaamde vlees-noch-vis locaties. Door de gunstige ligging centraal in het land heeft de provincie Utrecht zeker nog behoefte aan goede snelweglocaties, echter, momenteel zijn er te veel plannen voor dit locatietypen. Dit werkt verdere toename van aanbod (en leegstand) in de hand en vraagt om keuzes. Weinig perspectief voor kantoren op bedrijventerreinen Kantoren op bedrijventerreinen voldoen in slechts zeer beperkte mate aan de wensen en eisen van kantoorgebruikers. Bedrijventerreinen (of locaties met de sfeer / omgevingskwaliteit van een bedrijventerrein) hebben niet de uitstraling en kwaliteit die past bij een kantoorlocatie. Nieuwbouw van kantoorruimte op dit type locaties heeft dan ook weinig toekomstperspectief. Het aanbod van kantoorruimte op bedrijventerreinen is fors, met meer dan 30% van het totale aanbod in de provincie. beleidsopties Actie(s) provincie monitoren van kwalitatieve voorraad en planontwikkeling op niveau van regio en op niveau van locatiekwaliteiten; afspraken maken met regio s over regionale kwalitatieve prioritering van nieuwe locaties en lopende plannen; markttechnisch overbodige locaties planologisch blokkeren waar mogelijk; planologisch ruimte bieden aan gemeenten om te komen tot kleinschalige en middelgrote kantoorgebouwen, uitdrukkelijk gericht op de lokale behoefte; gemeenten faciliteren en stimuleren bij het planologisch transformeren van onaantrekkelijke kantoorsegmenten naar andere functies;. Actie(s) regio/gemeente hanteren van een portefeuilleperspectief op toekomstige ontwikkelingslocaties kiezen voor afronding van aantrekkelijke bestaande locaties ten koste van nieuwe locaties; schrappen van plannen in segmenten waar de planvoorraad hoger is dan de vraag. Incidenteel planruimte bieden aan locaties die markttechnisch sterk zijn, om hierdoor de aantrekkelijkheid van de regio te bevorderen. Keuzes over het verder brengen van planfasen koppelen aan regionale/provinciale toestemming, niet alleen de instemming van de eigen gemeente raad; Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 19 Stec Groep aan Provincie Utrecht

228 Actie(s) private partijen Ontwikkelaars ontwikkelen nieuwbouw van kantoren hoofdzakelijk in groeigebieden (zie hoofdstuk 4) met een hoog niveau van duurzaamheid en flexibiliteit met het oog op toekomstige nieuwe gebruikers en andere functies. Ontwikkelaars zijn terughoudend met het ontwikkelen van kantoren in balansgebieden. (Bron: Landelijk Convenant Bedrijventerreinen, 2012; Bewerking: Stec Groep, 2012) 3.3 Advies 3: Structureer de markt van bestaande, leegstaande kantoorgebouwen Aanbod van kantoorruimte verminderen: visie per locatie maken In de provincie Utrecht is bijna een miljoen m² vvo kantoorruimte beschikbaar. Dat is fors! Als overheid heeft u hier inmiddels al veel aandacht voor. Opties om aanbod/leegstand tegen te gaan zijn sloop, herontwikkeling of transformatie naar bijvoorbeeld woningen. Door de Taskforce Transformatie is hier al uitvoerig onderzoek naar gedaan. Echter, ook het verminderen van plancapaciteit draagt bij aan het aantrekkelijker houden van de bestaande voorraad (zie ook advies 1). Wanneer marktpartijen zelf kansen zien om verouderd vastgoed te renoveren of uit de markt te nemen en om te zetten naar andere functies stimuleert u dat. Op locaties waar de leegstand een serieus gebiedsprobleem wordt, volstaat een reactieve houding van de overheid niet meer en is een actieve aanpak noodzaak. In het volgende hoofdstuk is per regio voor elke kantoorlocatie een indeling gemaakt in gebiedstype, hierin worden een viertal gebieden onderscheiden: Groeigebieden: uitbreiding van de voorraad is nog mogelijk; Balansgebieden: consolidatie en verduurzaming van de voorraad; Beperkingsgebieden: voorraad zal moeten krimpen, voornamelijk door sloop; Transformatiegebieden: integrale gebiedsontwikkeling naar andere functie(s). Dit sluit aan bij de gebiedsindeling uit het landelijk Convenant Aanpak Leegstand Kantoren. Het verder uitwerken van de aanpak per gebied, om zo aantrekkelijke kantoorlocaties te behouden in de provincie verdient verdere aandacht in de toekomst. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 20 Stec Groep aan Provincie Utrecht

229 Geen probleemeigenaar worden maar naar oplossingen zoeken Als sprake is van leegstand dan ontstaat onder bestuurders soms de neiging om als overheid direct te willen investeren in het oplossen van maatschappelijk ongewenste leegstand. In het geval van leegstaande kantoorruimte is deze strategie in de praktijk niet wenselijk en praktisch gezien onbetaalbaar gezien de gemiddelde boekwaarde van circa per m 2 bvo (voor leegstaande kantoren in de provincie Utrecht). De provincie Utrecht, maar ook de gemeenten in de provincie, zijn echter geen probleemeigenaar van panden die geheel of gedeeltelijk leegstaan. Bovendien blijven de panden onder de huidige marktomstandigheden vanuit financiële overwegingen in de portefeuillestrategie bij beleggingsfondsen een hoge kunstmatige boekwaarde houden. Het is daarom zeer onverstandig om tegen hoge theoretische boekwaarden als overheid te investeren in het leegstaande vastgoed 1, anders dan het wegnemen van barrières voor herontwikkeling en/of transformatie en/of sloop. Belangrijkste taak voor betrokken overheden is indirect te investeren in bestaande kantoren. Interesse tonen in de locaties, de eigenaren en de situatie. Weten wat er speelt. Hoe erg is het nu eigenlijk echt met die leegstand en om welke plekken en gebouwen gaat het? Onttrekkingen van panden noodzakelijk om voorraad op gezond peil te houden Het toevoegen van nieuwe kantoorruimte leidt slechts voor een deel tot toename van de voorraad. Een aanzienlijk deel van de behoefte bestaat immers ook uit vervangingsvraag. Vervangingsvraag zorgt per saldo niet voor toename van de voorraad. De panden die vervangen worden, moeten uiteindelijk uit de markt worden genomen. Dit kan door transformatie of herontwikkeling ( vernieuwbouw ), maar ook door de panden simpelweg te slopen. Wanneer niet wordt gekozen voor het onttrekken van panden aan de voorraad, neemt de voorraad toe, maar ook het beschikbaar aanbod / de leegstand. Dit is niet wenselijk, zo concludeerden we eerder al. Provincie, in samenwerking met regio en gemeenten, moeten hier meer aandacht voor hebben. Ook onttrekkingen zorgen immers voor een gezondere kantorenmarkt. Met uw provinciale ruimtelijke instrumentarium kunt u dit realiseren (zie voorbeelden onder beleidsopties hieronder). 1 Dit betekent ook dat het hanteren van een zogenaamd sloopfonds als oplossing voor de afname van de voorraad (en het aanbod/leegstand) voor de provincie Utrecht en gemeenten pas interessant is, wanneer voor leegstaande kantoorpanden ook een realistische (marktconforme) boekwaarde wordt gehanteerd (en de boekwaarde van leegstaande panden dus niet kunstmatig hoog worden gehouden). Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 21 Stec Groep aan Provincie Utrecht

230 Overweeg het toepassen van de saldobenadering (1 m² bijbouwen = 1 m² slopen) Een mogelijkheid die de provincie Utrecht en haar partners kan overwegen is om de saldobenadering toe te passen. Deze benadering baseert de keuze voor nieuw vastgoed op het saldo van positieve en negatieve effecten op de duurzaamheid van de gehele gebouwenvoorraad in een gemeente. Of, voordat een nieuw kantoor wordt ontwikkeld, moeten eerst de mogelijkheden voor herontwikkeling van de bestaande voorraad worden nagegaan (dit sluit goed aan op de benadering vanuit de ladder van duurzame verstedelijking). De toevoeging van nieuwe kantoren vergt een extra beslag op de toch al schaarse ruimte in de provincie en vergroot de leegstand van de bestaande voorraad. Vanuit de saldobenadering zal daarom de focus liggen op het verduurzamen van bestaande gebouwen. Voor zowel de gemeenten in de provincie Utrecht als voor de marktpartijen die in de provincie actief zijn wordt herontwikkelen van de bestaande opgave dan een belangrijkere opgave. Een variant is het instrument van overdraagbare ontwikkelingsmogelijkheden (Janssen-Jansen, , Geuting, 2011, landelijk kantoorconvenant, 2012). In algemene vorm gaat het bij dit instrument om het compenseren van afgenomen ontwikkelingsmogelijkheden van eigenaren met bouwmogelijkheden elders. Wanneer momenteel ontwikkelingsmogelijkheden voor nieuwe kantoren mogelijk zijn op een plek die nietgewenst is in een gemeente (bijvoorbeeld door ruimte in het bestemmingsplan), kan met behulp van dit instrument worden gestuurd. Het instrument biedt verder inspiratie voor een objectief verdeelsysteem waarmee een hoeveelheid te ontwikkelen kantoorruimte kan worden verdeeld. Ook biedt het instrument aanknopingspunten voor een kantoor-voor-kantoor -aanpak, waarbij leegstaande kantoren uit de markt moeten worden gehaald voordat nieuwe kantoorontwikkeling kan plaatsvinden (oftewel, 1 m² bijbouwen=1 m² slopen). Opgemerkt moet worden dat een saldobenadering als zodanig in de huidige wet- en regelgeving niet kan worden verankerd via het publiekrechtelijk (ruimtelijk) instrumentarium. Daarmee zou een uitwerking van de benadering in de privaatrechtelijke hoek gezocht moeten worden. Overheden hebben daar echter wel een cruciale rol in, aangezien zij via hun publiekrechtelijke instrumentarium en/ of grondposities bepalend zijn voor 2 Janssen-Jansen, L. (2010), Ruimte Ruilen, Regionale samenwerking als oplossing voor de aanpak van leegstaande kantoren, final report research funded by the Netherlands Organization for Scientific Research, The Hague: NICIS. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 22 Stec Groep aan Provincie Utrecht

231 de voor kantoorontwikkeling geboden ruimte en de transformatie van kantoren naar een andere functie. De benadering kan daarom alleen succesvol worden vormgegeven als overheden en marktpartijen goed samenwerken. Beleidsopties Actie(s) provincie Monitoren van planreductie; overweeg gemeenten te bewegen hun bestemmingsplannen te flexibiliseren en werp als provincie zo min mogelijk beperkingen op ten aanzien van transformatie en herontwikkeling van bestaand kantorenvastgoed. Pilot projecten selecteren om met gemeente en private partijen te komen tot transformatie van structurele kantorenleegstand in speciale gebieden. Focus op kwaliteit van nieuwe en bestaande kantoorlocaties; Beschikbaar stellen van kennis, mankracht en middelen voor uitvoering van projecten (dit doet u momenteel met behulp van uw wasstraat transformatie ). Mogelijkheden verkennen van bijvoorbeeld saldobenadering. Actie(s) regio/gemeente Stimuleren van herontwikkeling en onttrekkingen; Visie / strategie maken voor bestaande kantoorgebieden; Experimenteren met flexibel bestemmen Pilotproject starten voor transformatie met private partijen en provincie; Aanbod scherp in beeld hebben (leegstandsmonitor); In bestemmingsplannen flexibel zijn in transformatie van kantoorlocaties; Inzetten op publiekrechtelijke faciliteren van sloop/transformatie/herontwikkeling van bestaande kantoorpanden; Actie(s) private partijen Ontwikkelaars zijn terughoudend met het toevoegen van kantoormeters op locaties die niet zijn aangewezen als groeigebied Ontwikkelaars/beleggers voegen bij voorkeur geen kantoormeters toe in beperkingsgebieden en transformatiegebieden. (zie hoofdstuk 4). Ontwikkelaars/Beleggers ontwikkelen in geval van verplaatsing van een huurder naar nieuwbouw een visie op het gebouw dat wordt achtergelaten. Beleggers maken concrete transformatieplannen voor panden vanaf m² die drie jaar of langer voor meer dan 80% leeg staan. (Bron: Landelijk Convenant Bedrijventerreinen, 2012; Bewerking: Stec Groep, 2012) Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 23 Stec Groep aan Provincie Utrecht

232 3.4 Advies 4: Beperk uw verlies door het schrappen van plannen voor kantoorruimte Niks doen zorgt voor toename van problematiek op de kantorenmarkt De kantorenmarkt in de provincie Utrecht is flink ziek! Er is een overcapaciteit aan planvoorraad (met een kwantitatieve en kwalitatieve mismatch wanneer nieuwbouwbehoefte en plancapaciteit worden geconfronteerd) en een fors beschikbaar aanbod. Wanneer u besluit om nu niks te doen, zullen de problemen op de kantorenmarkt verder toenemen. De voorraad groeit dan fors en het aanbod (en daarmee de leegstand) stijgt explosief. Daarmee daalt ook de waarde van uw kantoormeters. Voor de kantorenmarkt, maar ook voor het imago en de economie van de provincie Utrecht, is dit een doemscenario. Wanneer de vergelijking met een patiënt (ziek) wordt gemaakt, kan gesteld worden dat wanneer u nu niks doet, de kans op herstel nihil is. Het schrappen van plannen en kiezen voor de meest toekomstbestendige locaties is het beste medicijn voor herstel voor de kantorenmarkt van de provincie Utrecht, zo adviseerden we u ook hierboven. Hiermee maakt u mogelijk flinke kosten voor het afboeken van bestaande grondexploitaties, maar beperkt u het verlies in vergelijking tot wanneer u niks doet (en tevens renteverlies heeft). Ook private partijen zijn echter aan zet. Circa een kwart van de bestaande voorraad aan kantoorruimte is afgeboekt naar een marktconforme en realistische prijs. Dat betekent dat het merendeel nog voor te hoge bedragen in de boeken staat. Dit vraagt om actie. Zo kan de toename van de leegstand tegen worden gegaan en herontwikkeling/transformatie mogelijk worden gemaakt. Keuzes maken helpt ook beleggers met gericht investeren (overheid ook rol naast eigenaren) Door als overheid (provincie, regio en gemeenten) scherpe keuzes te maken in uw planvoorraad en een selecte hoeveelheid locaties voor ontwikkeling van kantoorruimte aan te wijzen, geeft u sturing aan de markt. U pakt uw regierol op. Daarmee sluit u aan bij de wensen van de markt, maar helpt u ook beleggers met het gericht investeren in locaties. Het ontwikkelen van een selecte hoeveelheid sterke kantoorlocaties heeft meer succes dan gokken op meerdere paarden, zo is de ervaring. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 24 Stec Groep aan Provincie Utrecht

233 Beleidsopties Actie(s) provincie Nadere analyse van lopende grondexploitaties (grex) opstellen om verlies beter in beeld te brengen Met gemeenten en regio s afspreken dat schrappen van grexen regionaal afgestemd moet worden en dat er voor de zomer van 2013 een voorstel moet liggen. Urgentie van financieel schrappen van grexen laten zien, Samen met private partij en gemeente één planschade claim aanvechten bij schrappen van bestemming om bij te dragen aan jurisprudentie rond dit thema Actie(s) regio/gemeente Schrappen van de markttechnisch minst aantrekkelijke kantorengrexen. Subregionale vereveningsarrangementen verkennen (bijvoorbeeld verevenen van gemaakte kosten of standaardnormaal pro rato meedelen in opbrengsten en kosten van kantoorontwikkeling); Actie(s) private partijen Vastgoedfinanciers achten het terugdringen van de kantorenleegstand noodzakelijk en onderschrijven een regionale aanpak om vraag en aanbod in balans te laten komen. Vastgoedfinanciers nemen hun verantwoordelijk vanuit hun rol als financier. De afgelopen jaren hebben zij forse voorzieningen moeten nemen en niet uit te sluiten is dat zij dit de komende jaren op meer vastgoedfinanciering moeten nemen. Vastgoedfinanciers onderschrijven het belang van herontwikkeling en/of verduurzaming van de kantorenvoorraad en staan positief tegenover plannen van eigenaren tot transformatie van kantoren op leegstandslocaties. (Bron: Landelijk Convenant Bedrijventerreinen, 2012; Bewerking: Stec Groep, 2012) Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 25 Stec Groep aan Provincie Utrecht

234 4. ADVIEZEN EN CONCLUSIES PER KANTOORREGIO IN PROVINCIE UTRECHT Op basis van een markttechnische en onafhankelijke beoordeling door Stec Groep (zaken als grondposities, afspraken met partijen, benodigde investeringen en planstatus zijn buiten beschouwing gelaten) worden de ontwikkelingslocaties in dit hoofdstuk per regio beoordeeld. De EER s en locatiebeoordelingen gelden hierbij als input. Er wordt op regionale schaal gekeken naar de verhouding tussen vraag en aanbod per locatietype. Let op: de periode tot 2030 wordt hierbij als maatstaaf gebruikt; dit sluit in praktijk vaak niet aan bij de huidige fasering van de locaties en heeft dus zeker gevolgen voor de grondexploitaties van de ontwikkelingslocaties. Daarnaast worden in dit hoofdstuk per regio de bestaande kantoorlocaties ingedeeld volgens de gebiedsaanduiding uit het landelijk Convenant Aanpak Leegstand Kantoren. Hiermee wordt de toekomstpotentie per locatie aangeduid; als onderlegger zijn hiervoor de EER s en locatiebeoordelingen gebruikt. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 26 Stec Groep aan Provincie Utrecht

235 4.1 Regio Amersfoort: zet vooral in op minder kantoorruimte langs de snelweg A-28 Plannen voor toevoegen van meer dan m² bvo: fors overaanbod tot 2020 en ook te veel tot 2030 In de regio Amersfoort zijn plannen voor het toevoegen van meer dan m² bvo kantoorruimte. Het merendeel van deze plancapaciteit is terug te vinden in en nabij het Stationsgebied van Amersfoort en langs de snelweg A-28 (Podium en de locaties in Leusden). Al met al is deze plancapaciteit meer dan de nieuwbouwbehoefte van de regio, zowel tot 2020 als tot Tot 2020 heeft de regio behoefte aan een toevoeging van circa m² bvo kantoorruimte, voor de periode van circa m² bvo. Tabel 2: plancapaciteit kantoorruimte in regio Amersfoort, in m² bvo gemeente locatie adres omvang locatietype Amersfoort Trapezium Amsterdamseweg centrum/stationsgebied Amersfoort Eemcenter Columbusplein centrum/stationsgebied Amersfoort Podium Opstal Noord Vathorst snelweg/ov-knooppunt Amersfoort Podium Opstal Zuid Vathorst snelweg/ov-knooppunt Amersfoort Stadskantoorgebouw / De Stadsring Stadsring / Utrechtseweg centrum/stationsgebied Leusden De Plantage Groene Zoom snelweg/overig Leusden Princenhof Lariksbaan Snelweg Leusden Buitenplaats Randweg/Spieghelweg snelweg/overig Totaal Bron: BCI, 2011; visie werklocaties Amersfoort (2011); Bewerking: Stec Groep, 2012 Centrum/stationsgebied: kies voor schrappen van meters en meer kleinschalige panden Amersfoort heeft een voor kantoren aantrekkelijk centrum en stationsgebied. Beide locaties scoren bovengemiddeld in de economische effectrapportages. Voor Amersfoort Centrum heeft dit vooral te maken met de toename van werkgelegenheid en vestigingen in combinatie met de multifunctionaliteit. Het Stationsgebied kent modern vastgoed, grote gebruikers en een uitstekende bereikbaarheid. De gemeente Amersfoort heeft plannen voor het toevoegen van bijna m² bvo kantoorruimte nabij het Stationsgebied (Trapezium en Eemcenter). Dit is meer dan de verwachte nieuwbouwbehoefte op stationslocaties in Amersfoort tot 2030 van circa m² bvo. Het schrappen van plancapaciteit, door Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 27 Stec Groep aan Provincie Utrecht

236 het ontwikkelen van minder meters en mogelijk ook meer kleinschalige kantoorpanden, in combinatie met het aanpassen van de fasering (langere uitgifteperiode tot 2030), is hier aan te raden. De gemeente Amersfoort heeft met het uitstellen van de plannen voor de locatie Trapezium al (enigszins) op ingespeeld. Zo kan het Stationsgebied meer dan voldoende voorzien in de behoefte van de eindgebruiker. Veel te veel plannen voor kantoorruimte langs de snelweg A-28 In totaal zijn er in de regio Amersfoort voor meer dan m² bvo aan plannen voor kantoren langs of nabij de snelweg A-28. Dat is aanzienlijk meer dan de behoefte voor kantoorruimte langs snelwegen in deze regio van in totaal circa m² bvo tot 2030 op snelweg én ov-knooppuntlocaties (de locatie Podium in Amersfoort is naast een snelweglocatie door de goede ov-bereikbaarheid ook interessant voor gebruikers die voorkeur hebben voor een ov-knooppuntlocatie). Kies voor minder meters op de locatie Podium De gemeente Amersfoort heeft ruim m² bvo kantoorruimte gepland op de locatie Podium, langs de snelweg A-28 en op loopafstand van station Amersfoort-Vathorst. Inmiddels is hier een tweetal moderne kantoorgebouwen gerealiseerd. Op basis van de nieuwbouwbehoefte in de regio en het aandeel van Amersfoort hierin, schatten we in dat inzetten op het ontwikkelen van circa m² bvo tot 2030 voor snelweglocaties en ov-knooppuntlocaties in Amersfoort realistisch is. Dat is aanzienlijk minder dan de huidige planvoorraad. De locatie Podium scoort goed in de EER (top 10). De werkgelegenheid en vestigingen zijn toegenomen, wat niet vreemd is voor een ontwikkelingslocaties, maar ook de bereikbaarheid (per ov en auto) is goed. De planvoorraad voor de locatie is echter te fors. Dit vergt aanpassingen., ontwikkel ook minder meters langs de snelweg in Leusden Snelweglocaties zijn goed voor 15% tot 20% van de nieuwbouwvraag in de gemeente Leusden, dit komt neer op iets minder dan tot m² bvo tot Voor Leusden betekent dit dat schrappen in de plancapaciteit noodzakelijk is om te komen tot een gezonde verhouding tussen vraag en aanbod. In Leusden is een tweetal locaties, De Plantage en Buitenplaats, geschikt voor kleinschalige kantoorruimte (in combinatie met woon-werk eenheden). Dit past prima bij de aard en schaal van de Leusdense kantoorgebruiker. Al met Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 28 Stec Groep aan Provincie Utrecht

237 al is de totale plancapaciteit van m² bvo op deze plek fors. De plannen voor het toevoegen van m² bvo op de locatie Princenhof zorgen daarbij voor een extra overcapaciteit in de gemeente. Ook in de EER scoort deze locatie matig; de werkgelegenheid en het aantal vestigingen op deze plek zijn gedaald, het aanbod is toegenomen en er zijn weinig eindgebruikers naar deze locatie verhuisd (inkomende verhuisbewegingen). Ontwikkeling van nieuwe kantoormeters op deze plek lijkt weinig kansrijk voor een succesvolle versterking van de economie op deze plek. Overweeg daarom ook te kiezen voor aanzienlijk minder meter op de locatie Princenhof. Zet meer in op kleinschalige kantoorruimte in de woonwijk In de regio Amersfoort zijn vooralsnog geen plannen bekend voor het ontwikkelen van kantoorruimte in de woonwijk. Juist in deze regio past dit goed (mede door de groei van het aantal kleine bedrijven en ZZP ers in Amersfoort en omstreken). In de visie werklocaties van de gemeente Amersfoort wordt ingezet op functiemenging. Kantoren in de wijk passen hier goed bij. 4.2 en kies vooral voor het in balans houden van de bestaande voorraad Bovengemiddeld aanbod van kantoorruimte beschikbaar in regio Amersfoort In tabel 3 wordt een overzicht gemaakt van de bestaande kantoorlocaties in de regio Amersfoort. De regio Amersfoort beschikt over een totaal aanbod van meer dan m² vvo, circa 17% van de totale voorraad in de regio (van circa 1,24 miljoen m² vvo). Zo n 70% van deze voorraad vinden we terug op de formele kantoorlocaties in onderstaande tabel. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 29 Stec Groep aan Provincie Utrecht

238 Tabel 3: bestaande kantoorlocaties in regio Amersfoort naar gebiedstype (voorraad en aanbod in m² vvo, verhouding tussen aanbod en voorraad in %) gemeente locatie Voorraad Aanbod % Type gebied 3 Amersfoort Amersfoort Centrum % Balans Bergkwartier % Balans Calveen % Balans De Brand % Balans / Beperking De Hoef - Noordoost % Balans De Hoef - Zuidwest % Balans / Transformatie Oliemolenkwartier % Groei Podium % Groei Stationsgebied % Groei Leusden De Horst % Balans / Beperking Ruigenveld / Speelkamp % Balans Princenhof % Balans / Beperking Bron: Stec Groep, 2012; Bak, 2012; Vooral inzetten op consolideren en beperken van de voorraad kantoorruimte In tabel 3 zijn de bestaande kantoorlocaties in de regio ingedeeld volgens de gebiedsaanduiding uit het landelijk Convenant Aanpak Leegstand Kantoren. Voor het merendeel (9) van de gebieden geldt dat het consolideren en verduurzamen van de voorraad (balansgebied) of het beperken / inkrimpen de voorkeur heeft. Slechts voor een drietal locaties geldt, in lijn met de vorige paragraaf, dat inzetten op uitbreiding van de voorraad (groei) enigszins kansrijk is (zie ook paragraaf 4.1). Keuzes voor slechts enkele groeigebieden in Amersfoort De gemeente Amersfoort richt zich voor het ontwikkelen van nieuwe kantoren sterk op het stationsmilieu (Stationsgebied en Oliemolenkwartier) en de snelweglocatie Podium. In het vorige advies gingen we hier al op in. Voor de bestaande locaties in het centrum of nabij het station (Amersfoort Centrum en Bergkwartier) 3 Zie ook advies 3, paragraaf 3.3 Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 30 Stec Groep aan Provincie Utrecht

239 adviseren we in te zetten op consolideren en verduurzamen van de bestaande voorraad. Toevoegen van nieuwe meters is op deze plekken niet of slechts in zeer beperkte mate noodzakelijk, zo schatten we in. Het aantrekkelijk houden van bestaande panden en omgeving verdient de aandacht. Ditzelfde geldt ook voor de snelweglocaties Calveen en De Brand. Calveen is een multifunctioneel gebied, met horeca, perifere detailhandel en bedrijfsruimte. De kantoren zijn weliswaar modern, maar door de verspreide ligging en mix van functies heeft de locatie veelal niet de uitstraling die de moderne kantoorgebruiker wenst. De Brand is een sterk monofunctionele locatie met zichtlocaties vanaf de snelweg A-1; de locatie kent flinke leegstand, bijna de helft van de panden is beschikbaar. Voor zowel Calveen als De Brand zou op lange termijn sloop/herbestemmen een mogelijke optie kunnen zijn. Voor de locatie De Hoef - Zuidwest zijn momenteel eerste plannen voor transformatie van een kantoorpand. De locatie heeft een fors aanbod (meer dan 25%); het vastgoed op deze locatie is kwalitatief redelijk tot goed; investeren in kwaliteit (en bijvoorbeeld ombouwen in kleinere units / business centers) kan voor enkele panden een optie zijn, maar op termijn mogelijk ook beperken van de voorraad door sloop. Leusden vooral inzetten op minder meters en herontwikkeling De drie kantoorlocaties in Leusden langs de snelweg hebben gezamenlijk een beschikbaar aanbod van kantoorruimte van bijna m² vvo (zo n 25% van de totale voorraad). Het betreft veelal (middel)grote kantoorpanden (Princenhof en De Horst) en enkele kleinschalige panden (Speelkamp). In dit gebied zijn al plannen voor ontwikkeling van nieuwe (veelal kleinschalige) kantoorruimte op de locatie van de voormalige Bankgirocentrale en de directe omgeving hiervan (zie ook 4.1). Voor de locatie Princenhof en De Horst raden we aan vooral in te zetten op het in balans houden van de voorraad en in het geval van structurele leegstand het op termijn verkennen van de mogelijkheden voor sloop en/of transformatie. Daarmee zijn deze locaties grotendeels vergelijkbaar met De Hoef (qua profiel en uitstraling). De Speelkamp bestaat uit meer kleinschalige kantoorpanden, dit type panden heeft meer potentie in Leusden. Het in balans houden en verduurzamen van deze locatie heeft de voorkeur. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 31 Stec Groep aan Provincie Utrecht

240 4.3 Regio Utrecht: kies voor minder meters langs de A-2 en schrap plancapaciteit in de gemeenten rondom Utrecht Plannen voor toevoegen van circa 1 miljoen m² bvo kantoorruimte: meer dan twee keer de nieuwbouwbehoefte tot 2020 De regio Utrecht heeft, met een voorraad van meer dan 4,5 miljoen m² vvo, de grootste kantorenvoorraad van de provincie Utrecht. Tegelijkertijd heeft deze regio ook de meeste plannen voor toevoeging van nieuwe kantoormeters. In totaal gaat het om een plancapaciteit van meer dan 1 miljoen m² bvo (zie tabel 4). Dit is fors meer dan de nieuwbouwbehoefte aan kantoorruimte in de regio. Tot 2020 heeft de regio Utrecht behoefte aan het toevoegen van circa m² bvo nieuwe kantoorruimte. Voor de totale periode tot 2030 gaat het om een toevoeging van circa m² bvo. Ook dat is minder dan de plancapaciteit in de regio. Dit vraagt om scherpe keuzes in de regio. Tabel 4: plancapaciteit kantoorruimte in regio Utrecht, in m² bvo gemeente locatie adres totale omvang locatietype Houten De Koppeling Koppeling kantoren in de woonwijk Houten Loerik VI Beusichemseweg kantoren in de woonwijk Houten Stationsgebied Spoorhaag centrum/stationsgebied Stichtse Vecht Kantorenpark A2 Floraweg snelweg Stichtse Vecht De Breukelerwaard De Corridor (rotonde) snelweg/ov-knooppunt Nieuwegein Parklaan/Overige fasen Kelvinbaan kantoren op bedrijventerrein Nieuwegein Villa Marconi Marconibaan kantoren op bedrijventerrein Nieuwegein Merwestein Meentwal kantoren in de woonwijk Nieuwegein Binnenstad Binnenstad centrum/stationsgebied Utrecht Stadskantoor Jaarbeursplein centrum/stationsgebied Utrecht Aurora Jaarbeursplein centrum/stationsgebied Utrecht Noordgebouw Stationstraat centrum/stationsgebied Utrecht Stationsgebied Spoorstrook CS centrum/stationsgebied 4 Er is op Breukelerwaard (De Corridor) op twee kavels ruimte voor ontwikkeling van in totaal m² bvo, inclusief een extra plancapaciteit van m² bvo Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 32 Stec Groep aan Provincie Utrecht

241 Utrecht Jaarbeurspleingebouw Jaarbeursplein centrum/stationsgebied Utrecht WTC Jaarbeursplein centrum/stationsgebied Utrecht In het Noorderlicht Oudenoord kantoren in de woonwijk Utrecht Papendorp De Taats- Noord snelweg Utrecht Papendorp De Taats- Zuid snelweg Utrecht Papendorp 5 N snelweg Utrecht Papendorp N15B snelweg Utrecht Papendorp N snelweg Utrecht Papendorp 6 N15A snelweg Utrecht Papendorp, Triple Q Janssoniuslaan snelweg Utrecht Hotel, kantoor & leisure Winthontlaan snelweg Utrecht Oudenrijn Stroomweg kantoren op bedrijventerrein Utrecht LRC A2, Station LRC ov-knooppuntlocatie Utrecht LRC A2, Station LRC ov-knooppuntlocatie Utrecht LRC Leidsche Rijn Centrum ov-knooppuntlocatie Utrecht Leidsche Rijn, Hoge Weide A kantoren op bedrijventerrein Utrecht Atrium Oudenrijn kantoren op bedrijventerrein Utrecht Wetering Zuid Leidsche Rijn kantoren op bedrijventerrein Vianen Clarissenhof/Langeweg Clarissenhof snelweg Zeist / UH Stationsgebied Driebergen-Zeist Stationsgebied ov-knooppuntlocatie Totaal Bron: BCI, 2011; kantorenstrategie Utrecht (2011), visie kantorenlocaties Nieuwegein (2011); Stec Groep, 2012; Bewerking: Stec Groep, 2012 Zet in Houten en Nieuwegein in op kantoormeters in het centrum/stationsmilieu, maar kies voor flinke afname van de planvoorraad Nieuwegein en Houten hebben gezamenlijk een plancapaciteit van meer dan m² bvo. Daarmee hebben beide gemeenten een aandeel van iets meer dan 25% in de totale plancapaciteit in de regio. Samen hebben de gemeenten een aandeel van circa 17% in de totale kantorenvoorraad van de regio, maar tegelijkertijd ook een aandeel van 30% in het totaal beschikbare aanbod in de regio. Dit zet een rem op het 5 Voor ontwikkeling van een kantoorachtig pand met 70% kantoorruimte en 30% bedrijfsruimte. 6 Voor ontwikkeling van een kantoorachtig pand met 70% kantoorruimte en 30% bedrijfsruimte. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 33 Stec Groep aan Provincie Utrecht

242 toevoegen van meer vierkante meters kantoorruimte. Voor beide gemeenten geldt dat we aanraden om scherpe keuzes te maken in de plancapaciteit. Nieuwegein zet vol in op binnenstad, maar ook daar nog te veel meters In de kantorenvisie van Nieuwegein is gekozen voor het ontwikkelen van slechts een locatie: de binnenstad van Nieuwegein. De gemeente kiest er voor om op de overige locaties geen kantoorruimte te ontwikkelen. Dit sluit goed aan bij de belangrijkste aanbevelingen voor de gemeente Nieuwegein: schrappen van meters en alleen kiezen voor ontwikkelen van het centrummilieu. Dit betekent ook dat we aanraden om niet te kiezen voor kantoorontwikkeling op de Parklaan ( m²), Villa Marconi (2.400 m² bvo) en op Merwestein (6.519 m² bvo). Voor deze laatste locatie zijn overigens al plannen voor een mogelijke andere invulling. De binnenstad van Nieuwegein scoort in de EER ondergemiddeld: werkgelegenheid en vestigingen zijn afgenomen, bedrijven zijn verhuisd naar elders en ook de kwaliteit van de huidige panden is matig. Echter, gezien de plannen voor (her)ontwikkeling van de gemeente, is de verwachting dat op termijn deze locatie zeker hoger gaat scoren. De multifunctionaliteit in combinatie met de goede autobereikbaarheid van het centrum is aantrekkelijk. Echter, ook voor de binnenstad van Nieuwegein geldt dat de totale planvoorraad van m² bvo relatief hoog is. In de gemeente Nieuwegein is tot 2030 behoefte aan zo n m² bvo kantoorruimte, schatten we in 7. Dit betekent dat we aanraden om ook in het centrummilieu in Nieuwegein veel meters te schrappen. Houten is ambitieus en wil ruim 35% aan de huidige voorraad toevoegen Houten heeft een aanzienlijk kleinere kantorenvoorraad dan Nieuwegein (met circa m² bvo minder dan 50%), maar heeft een flink aantal plannen voor ontwikkeling van kantoorruimte. In totaal beschikt de gemeente over een plancapaciteit van meer dan m² bvo. Oftewel, een toevoeging van iets minder 7 Let op: wanneer de nieuwbouwbehoefte aan kantoorruimte voor Nieuwegein puur op lokale schaal wordt berekend, inclusief correctie van het aanbod, komen we tot een negatieve behoefte door het forse aanbod in de gemeente (32% van de kantorenvoorraad). Dit betekent dat de transformatie/sloopopgave in Nieuwegein de komende jaren fors moet zijn, om te komen tot een gezonde kantorenmarkt. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 34 Stec Groep aan Provincie Utrecht

243 dan 30% bovenop de bestaande voorraad. Dat is veel, ook gezien het feit dat circa 18% van de totale voorraad beschikbaar is als aanbod. Houten heeft tot 2030 een nieuwbouwbehoefte van iets meer dan m² bvo. Dat is ruim twee keer minder dan de totale plancapaciteit in de gemeente. Zowel de locatie centrum/stationsgebied als Loerik VI & De Koppeling scoren bovengemiddeld in de EER. Het stationsgebied scoort met name goed op verhuisbewegingen (intern en van buiten), de ontwikkeling van banen en vestigingen en financiën. Loerik VI & De Koppeling scoort iets bovengemiddeld, vooral op marktdynamiek en gebiedskwaliteit. Al met al lijkt inzetten op ontwikkeling van het centrum/stationsgebied vanuit marktperspectief het meest aantrekkelijk, vooral vanuit het perspectief dat dit gebied multifunctioneel en goed bereikbaar is per openbaar vervoer (trein). Echter, de plannen voor het centrum/stationsgebied in Houten zijn nog in ideefase. Het betreft een herontwikkeling van een bestaande locatie (die momenteel al bovengemiddeld scoort in de EER) op lange termijn (na 2020). Vanuit dit perspectief lijkt ontwikkeling van Loerik VI & De Koppeling meer aantrekkelijk. Daarbij komt ook dat deze locatie direct beschikbaar is. De plannen voor Loerik VI & De Koppeling (gezamenlijk meer dan m² bvo) zijn voor Houten, in vergelijking tot de marktbehoefte, echter nog steeds meer dan de lokale behoefte. We raden aan om te snijden in de plannen en te kiezen voor minder meters op deze plek. Een invulling met moderne, kleinschalige kantoorpanden (zoals de plannen voor Villa Rotonda op de locatie De Koppeling) verdient de voorkeur. Ook een mix van functies, die versterkend werken voor de kantooromgeving, zoals horeca en leisure functies (zoals sport), passen hierbij. Daarnaast moet de routing naar het station duidelijk en eenvoudig zijn. We zien weinig toekomst in de ontwikkeling van kantoorruimte in de bedrijfsomgeving (zoals de plannen op/nabij bedrijventerrein De Schaft) die ook onderdeel zijn van de totale plancapaciteit voor De Koppeling. Belangrijk is om te realiseren dat kiezen voor Loerik VI & De Koppeling betekent dat niet meer wordt gekozen voor nieuwe kantoormeters in het centrum/stationsgebied. Dit maakt de herontwikkeling van dit gebied Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 35 Stec Groep aan Provincie Utrecht

244 vanuit financieel oogpunt mogelijk minder aantrekkelijk (aangezien kantoormeters vaak een belangrijk aandeel hebben in exploitaties). In het algemeen kan geconcludeerd worden dat Houten te ambitieus is. Dit kan resulteren in een forse toename van het aanbod, wanneer toch wordt gekozen voor realisatie van de gehele planvoorraad. We raden voor Houten aan om plannen te schrappen om toekomstige problemen te voorkomen. Te veel plannen voor kantoormeters langs de snelweg A-2 In de regio Utrecht zijn plannen voor bijna m² bvo kantoorruimte langs de snelweg A-2, op de locaties Breukelerwaard (Stichtse Vecht), Papendorp en Leidsche Rijn Centrum (Utrecht) 8. Het betreft hier zowel pure snelweglocaties (Papendorp) als OV-knooppuntlocaties met directe ligging langs de snelweg (Leidsche Rijn Centrum en Breukelerwaard). In totaal is er voor beide locatietypen in de regio Utrecht langs de A-2 naar schatting een behoefte van circa m² bvo (zo n 35% van de totale nieuwbouwbehoefte in de regio Utrecht). Langs de A-2 vinden we nagenoeg alle planontwikkeling langs de snelweg. Afgezien van Papendorp, dat ook deels langs de A-12 ligt, is er langs de A-12 weinig tot geen (aantrekkelijke) planontwikkeling voor kantoren. Echter, ook voor de locaties langs de A-2 geldt dat er fors meer plancapaciteit dan behoefte bestaat. Dit vraagt om keuzes tussen plannen en het schrappen van meters. Kies voor minder plancapaciteit langs de snelweg A-2 in Stichtse Vecht Op de snelweglocatie Breukelerwaard is ruimte voor ontwikkeling van in totaal m² bvo kantoorruimte op twee kavels nabij de afrit van de A-2, grenzend aan de rotonde. Deze twee kavels hebben gezamenlijk een extra (zachte) plancapaciteit van m² bvo. Op basis van het aandeel van Stichtse Vecht in de totale kantorenvoorraad (van iets minder dan 5%) in de regio Utrecht adviseren we om alleen te kiezen voor ontwikkeling van de oorspronkelijke plancapaciteit van m² 8 De locatie Papendorp ligt overigens in de oksel van A-2 en A-12. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 36 Stec Groep aan Provincie Utrecht

245 bvo op deze locatie (Breukelerwaard, De Corridor). De extra plancapaciteit van m² bvo op deze twee kavels is aanzienlijk meer dan de behoefte (die met iets minder dan m² bvo tot 2030 voor een snelweg/ov-knooppuntlocatie in Stichtse Vecht zelfs iets onder de totale omvang van de beoogde plancapaciteit ligt). De locatie Breukelerwaard scoort bovengemiddeld in de EER, daarnaast zien we potentie in de beide kavels door de directe ligging bij de afrit van de A-2 (zichtlocatie) en de loopafstand van station Breukelen. Voor de locatie Kantorenpark A2 / Het Kwadrant ( m² bvo) in de gemeente Stichtse Vecht zien we weinig toekomst. Deze ontwikkelingslocatie is minder aantrekkelijk dan de locatie bij de rotonde; ontwikkelen van beide plekken zorgt voor een overaanbod aan locaties bij de snelweg in de gemeente. Papendorp afmaken en plancapaciteit Leidsche Rijn Centrum beperken Doordat naast Papendorp nu ook de locatie Leidsche Rijn Centrum wordt ontwikkeld (mede door de komst van Cap Gemini), beschikt de regio Utrecht over twee locaties met een enigszins vergelijkbaar profiel. Beide locaties liggen langs de snelweg A-2 en zijn geschikt voor middelgrote kantoorgebruikers. Het voordeel van Leidsche Rijn Centrum is dat deze locatie een betere OV-bereikbaarheid krijgt en straks beschikt over meer voorzieningen. De locatie is daardoor multifunctioneel en levendig. Daar staat tegenover dat op Papendorp al veel bestaande gebruikers (van naam) gevestigd zijn en deze locatie daardoor meer massa heeft. Door de ontwikkeling van Leidsche Rijn Centrum heeft Papendorp nu forse concurrentie. Dat is geen wenselijke situatie. Het risico dat Papendorp versneld verpaupert is aanwezig. Het afmaken en versterken van Papendorp heeft daarom eerste prioriteit. Deze locatie scoort bovengemiddeld in de EER, met name op het gebied van werkgelegenheid, aantal vestigingen en toegevoegde waarde voor gemeente en regio. Papendorp is daarmee ook vanuit sociaal-economisch oogpunt een belangrijke plek voor de regio. Tot 2030 is in de regio Utrecht behoefte aan iets meer dan m² bvo langs de A-2 in de gemeente Utrecht (exclusief de m² bvo in Stichtse Vecht). De ontwikkeling van Papendorp, met een resterende plancapaciteit van iets meer dan m² bvo, past hier goed in. Dit betekent wel dat de fasering van deze ontwikkeling moet worden aangepast (verlengd tot 2030). Daarnaast moet kritisch gekeken worden naar de omvang van panden (naast middelgroot en groot ook ruimte voor Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 37 Stec Groep aan Provincie Utrecht

246 kleinschalig) en de vraag naar kantoorachtige panden (met 70% kantoorruimte en 30% bedrijfsruimte). De vraag naar het kantoorachtige segment in de regio Utrecht is relatief beperkt, zo schatten we in. Daarnaast kan de locatie Papendorp worden versterkt door te kiezen voor een meer multifunctionele invulling (de komst van een hotel draagt hier aan bij) in combinatie met een aantrekkelijke gebiedsklimaat (met veel en aantrekkelijk groen). Voor Leidsche Rijn Centrum staat in eerste instantie bijna m² bvo kantoorruimte in de planning (vastgesteld bestemmingsplan). Deze ontwikkeling past qua vierkante meters net binnen de totale nieuwbouwbehoefte langs de A-2 in Utrecht tot Met m² bvo kan een ov-knooppuntlocatie met voldoende massa en bestaansrecht worden ontwikkeld. Maar voor de overige m² bvo die op deze locatie in de pijplijn zit, is tot 2030 onvoldoende behoefte. Mogelijk kunnen deze meters worden ingevuld met andere functies, zoals wonen of detailhandel/voorzieningen. Op Leidsche Rijn Centrum kan worden ingezet op een kantoormilieu met een verstedelijkte uitstraling. Dat betekent meer geschakelde gebouwen, grotere dichtheden en een mix van functies. Door te kiezen voor een dergelijk profiel, is de locatie voldoende onderscheidend van Papendorp. Op deze manier kan de concurrentie tussen beide locaties enigszins worden vermeden en kan Utrecht beter inzetten op de ontwikkeling van onderscheidende milieus. Stationsgebied Utrecht toplocatie met voldoende plancapaciteit tot 2030 Het Stationsgebied van Utrecht is een toplocatie met (inter)nationale allure. Deze locatie kent zeer weinig leegstand, heeft belangrijke kantoorgebruikers en moderne panden. Daarbij is de OV-bereikbaarheid uitstekend en is de locatie sterk multifunctioneel door de aanwezigheid van diverse voorzieningen. De totale plancapaciteit voor het Stationsgebied bedraagt circa m² bvo. Dat sluit goed aan bij de nieuwbouwbehoefte voor deze locatie, die we inschatten tussen de en m² bvo tot 2030 (mede afhankelijk van de bovenregionale aantrekkingskracht van de locatie en de beschikbaarheid van kantoorruimte). Ook de fasering van deze locatie, tot 2030, sluit goed aan bij de planvorming voor het Stationsgebied. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 38 Stec Groep aan Provincie Utrecht

247 Niet kiezen voor kantoren op bedrijventerreinen in Utrecht: plannen waar mogelijk schrappen In de gemeente Utrecht is een aantal plannen voor het ontwikkelen van kantoren op bedrijventerreinen. We zijn niet enthousiast over de combinatie van bedrijfsruimte en kantoorruimte. Er is voldoende bestaand aanbod op dit type locaties. Nieuwbouw is, mede als gevolg van de matige uitstraling van dergelijke locaties en beperkt toekomstperspectief, niet wenselijk. We raden aan om stevig in te zetten op het schrappen van plannen voor kantoren op bedrijventerreinen. Plancapaciteit en ontwikkelingen Stationsgebied Driebergen-Zeist actief monitoren De ontwikkeling van het Stationsgebied Driebergen-Zeist bevat een toevoeging van kantoorruimte met maximaal m² bvo. Dit is inclusief een reservering voor ontwikkeling van een kantoorpand voor eigen gebruik op landgoed De Reehorst (van circa m² bvo). Driebergen-Zeist is een locatie die iets bovengemiddeld scoort in de EER. Deze positieve score komt met name door de uitstekende auto en OVbereikbaarheid. De gemeente Zeist en Utrechtse Heuvelrug hebben gezamenlijk een nieuwbouwbehoefte van circa m² bvo tot Normaal gesproken heeft maximaal zo n 20% van de gebruikers voorkeur voor een ovknooppuntlocatie, maar, gezien de gunstige ligging van deze locatie nabij de snelweg A-12 (en de beperkte aanwezigheid van snelweglocaties aan de zuidkant van de regio Utrecht), schatten we in dat de nieuwbouwbehoefte al snel zal oplopen naar circa 30% van de totale vraag in beide gemeenten (inclusief mogelijke bovenlokale / bovenregionale vraag). Daarmee komt de behoefte uit op iets minder dan m² bvo tot Dit is iets onder de maximale plancapaciteit voor deze locatie. Echter, mede gezien het feit dat dit de enige ontwikkelingslocatie in beide gemeenten betreft, de bestaande kantoorgebruikers een sterke lokale binding hebben en reeds een fors deel (circa m² bvo) van de plancapaciteit is gereserveerd, raden we aan de plancapaciteit voorwaardelijk te maken aan de daadwerkelijke ontwikkeling van het kantoorpand: Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 39 Stec Groep aan Provincie Utrecht

248 Wanneer de voorgenomen m² bvo volledig voor eigen gebruik worden gerealiseerd, raden we aan kantoorbehoefte te monitoren, maar vooralsnog niet direct over te gaan tot planreductie. Wanneer blijkt dat de ontwikkeling van het kantoorpand op landgoed De Reehorst niet doorgaat, dan adviseren we de totale plancapaciteit te heroverwegen naar het uitgangspunt van maximaal circa 30% van de totale behoefte in beide gemeenten (iets minder dan m² bvo) 4.4 en zet op meerdere plekken in op beperking van de voorraad kantoormeters Circa 15% van de totale voorraad kantoorruimte staat te koop of te huur De bestaande kantoorlocaties in de regio Utrecht staan in tabel 5. De locaties zijn ingedeeld volgens de gebiedsaanduiding uit het landelijk Convenant Aanpak Leegstand Kantoren. De regio Utrecht beschikt over een totaal aanbod van meer dan m² vvo, circa 15% van de totale voorraad in de regio (van circa 4,5 miljoen m² vvo). Zo n 70% van deze voorraad (en het aanbod) vinden we terug op de formele kantoorlocaties in onderstaande tabel. Dit zijn ook de locaties die zijn beoordeeld in bijlage E. Tabel 5: bestaande kantoorlocaties in regio Utrecht naar gebiedstype (voorraad en aanbod in m² vvo, verhouding tussen aanbod en voorraad in %) Gemeente/kern locatie voorraad aanbod % Type gebied 9 Bunnik De Twaalf Apostelen % Balans Kosterijland % Balans De Bilt Leijenseweg % Balans Rembrandtlaan % Balans / Groei Houten Loerik 6 en Koppeling % Balans Molenzoom % Balans Station / Centrum % Groei Nieuwegein Blokhoeve % Transformatie Binnenstad % Groei / Transformatie Merwestein % Transformatie Muntplein % Transformatie 9 Zie ook advies 3, paragraaf 3.3 Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 40 Stec Groep aan Provincie Utrecht

249 Plettenburg-West % Balans Poort van Nieuwegein % Balans Ringwade % Balans Stichtse Vecht Breukelerwaard % Groei Planetenbaan % Beperking / Transformatie Station / Bisonspoor % Balans / beperking Utrecht Galgenwaard % Balans Kaap Hoorndreef % Balans / Transformatie Kanaleneiland % Balans Lage Weide % Beperking Leidsche Rijn Centrum % Groei Lunetten % Balans Papendorp % Groei Rijnsweerd % Balans / Transformatie Rijnzathe % Balans / Beperking Stationsgebied % Groei Utrecht Centrum % Balans Utrecht Overvecht Station % Balans Vianen Lage Biezenweg en Sportlaan % Balans Lange Dreef / Ing. D. S. Tuijnmanweg % Balans Zeist Laan van Vollenhove % Balans Zeist Utrechtseweg/ Zeist Centrum % Balans Zeist / Utr. Heuvelrug Station Driebergen - Zeist % Groei Bron: Stec Groep, 2012; Bak, 2012; Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 41 Stec Groep aan Provincie Utrecht

250 In Utrecht vooral inzetten op balans van bestaande voorraad in combinatie met enkele groeigebieden De gemeente Utrecht heeft naast de grootste kantorenvoorraad en aanbod van de provincie, ook de meeste kantoorlocaties. Naast de groeigebieden Stationsgebied, Papendorp en Leidsche Rijn Centrum, zie ook vorige paragraaf, zijn er vooral veel balansgebieden in de gemeente. Locaties die qua ligging en dynamiek nog steeds waardevol zijn voor de gemeente en toekomstpotentie hebben, zoals Galgenwaard, Lunetten, Station Overvecht en Kanaleneiland. Verduurzaming van de voorraad en indien mogelijk herontwikkeling kan op deze locaties (op termijn) noodzakelijk zijn. Dit kan ook enige verdunning van het aantal kantoormeters als gevolg hebben. Een aantal locaties komt op termijn in aanmerking voor (gedeeltelijke) transformatie, het betreft vooralsnog Rijnsweerd (het voormalige provinciehuis is hier een voorbeeld van) en de Kaap Hoorndreef. Beide kantoorlocaties functioneren overigens nog goed. Zeker Rijnsweerd is een snelweglocatie met een strategische ligging en veel grote gebruikers; transformatie van de gehele locatie is dan ook zeker niet aan de orde. Het creëren van een meer dynamisch en multifunctioneel gebied past wel goed. Lage Weide en Rijnzathe zijn bedrijventerreinen waar ook kantoren gevestigd zijn. Lage Weide is weinig aantrekkelijk voor kantoorgebruikers, dit zien we dan ook als een beperkingsgebied. Sloop van kantoorpanden is hier een goede optie. Op Rijnzathe staan relatief nieuwe kantoorpanden (jaren 90), maar er is veel leegstand. Op termijn lijkt sloop (en mogelijke ontwikkeling tot bedrijfsruimte) hier meer aantrekkelijk. Nieuwegein zet vol in op transformatie en beperking van kantorenvoorraad Op veel van de kantoorlocaties in Nieuwegein is sprake van een flink aanbod van kantoorruimte. De gemeente heeft voor diverse gebieden verzoeken gekregen voor andere planologische invullingen zoals wonen, zorg, horeca of leisure. De gemeente is bereid alle verzoeken voor deze gebieden positief te willen bekijken. Alleen de omzetting naar detailhandel is volgens de gemeentelijke detailhandelsvisie niet mogelijk. Het is daarbij van belang dat de transformatie -door verbouw of sloop- kwaliteit toevoegt aan het gebied (bron: Visie kantorenlocaties Nieuwegein, 2011). Dit sluit goed aan bij de indeling in tabel 5. De locatie Binnenstad is het enige groeigebied; echter, ook hier past transformatie / sloop van bestaande, verouderde kantoren in het beleid. Voor Merwestein (gebiedsgerichte aanpak), Muntplein en ook Blokhoeve geldt dat een andere invulling van de kantoorpanden wenselijk is. Dit zijn momenteel, maar zeker op middellange termijn, geen sterke kantoorlocaties. Op Rijnhuizen en Poort van Nieuwegein is veel aanbod beschikbaar; Rijnhuizen Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 42 Stec Groep aan Provincie Utrecht

251 is een forse kantoorlocatie met veel middelgrote gebruikers. Deze locatie scoort in de EER ook iets bovengemiddeld. Het behouden en versterken van deze locatie verdient de voorkeur (balans gebied). Poort van Nieuwegein is een probleemlocatie; het aanbod is hier fors, ondanks het relatief moderne vastgoed. Transformatie of sloop ligt niet direct voor de hand; door de gunstige ligging aan de snelweg (en entree vanaf de A-2) heeft deze locatie op termijn mogelijk nog potentie; versterken en mogelijk herontwikkelen van panden (mogelijk in kleinere units) verdient de voorkeur, schatten we in. Ringwade is een moderne kantoorlocatie langs de A-12, behoud van kwaliteit en gebruikers lijkt hier de meest zinvolle aanpak. Kies voor beperking van de kantorenvoorraad en het herontwikkelen van locaties met potentie Met Planetenbaan en Station/Bisonspoor beschikt de gemeente Stichtse Vecht over twee locaties die ondergemiddeld scoren in de EER. Het aanbod is op beide locatie is fors. Voor de locatie Planetenbaan is het transformeren en mogelijk op langere termijn zelfs slopen van (enkele verouderde) panden het overwegen waard. De locatie Bisonspoor wordt momenteel herontwikkeld. De kantoorpanden worden door de eigenaren zowel van binnen als van buiten flink gerenoveerd (eind 2012 moet dit gereed zijn). Daarmee neemt de kwaliteit van de panden toe. Een enkel pand (zoals Bisonstate) wordt mogelijk ook (deels) gesloopt. De directe omgeving van Bisonspoor krijgt een kwaliteitsimpuls: zo komt er meer groen en een duidelijke looproute vanaf de kantoorpanden naar het station. De locatie Station/Bisonspoor delen we in als balansgebied. Mogelijk dat op termijn, wanneer verhuur van panden uitblijft, ook transformatie een mogelijkheid is. We raden aan om het kavel op de locatie Het Kwadrant dat nog beschikbaar is een andere invulling te geven (zie ook paragraaf 4.3). Breukelerwaard is een (beperkt) groeigebied (zie ook paragraaf 4.3). Stichtse Vecht heeft per saldo nu een te fors aanbod, maar ook een te grote kantorenvoorraad. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 43 Stec Groep aan Provincie Utrecht

252 Overige gemeenten: kantorenvoorraad in balans houden en slechts zeer beperkte groei mogelijk Voor de overige gemeenten, Bunnik, De Bilt, Houten, Vianen en Zeist geldt dat op de bestaande locaties vooral moet worden ingezet op consolidatie van de kantorenvoorraad. Behoud van kwaliteit, door verduurzaming en investeringen in panden en de omgeving, heeft de voorkeur. Bunnik beschikt over een tweetal snelweglocaties, waarbij voornamelijk op Kosterijland enkele panden beschikbaar zijn. Direct aanleiding voor sloop/transformatie biedt dit nog niet, zo schatten we in. Een kantoorpand op de J.F. Kennedylaan in Bunnik dat al enige tijd (grotendeels) leeg staat, tegenover de Twaalf Apostelen, komt mogelijk wel in aanmerking voor transformatie. In De Bilt wordt de locatie Rembrandtlaan herontwikkeld, hierbij is ook ruimte voor kleinschalige kantoorontwikkeling. De locatie Leijenseweg is een kleinschalige kantorencomplex met voldoende uitstraling (balansgebied). In Houten adviseren we vooral in te zetten op snijden in plannen (zie ook vorige paragraaf). Dit betekent voor de locatie De Koppeling/Loerik VI (die bovengemiddeld scoort in de EER) consolideren van de voorraad en waar mogelijk ruimte bieden voor andere type functies op de beschikbare kavels. Alleen het Station/Centrum van Houten is ruimte voor enige groei. Molenzoom is een formele kantoorlocatie in Houten; aanbod is hier met meer dan 20% van de voorraad fors. Het verduurzamen en mogelijk herontwikkelen van panden verdient hier eerste aandacht, voor transformatie/sloop komt deze locatie nog niet in aanmerking schatten we zo in. De snelweglocaties in Vianen kennen een ondergemiddelde leegstand en hebben een aantrekkelijke ligging door de nabijheid van twee snelwegen. In de EER scoren de kantoren op De Hagen & De Biezen iets ondergemiddeld. Behoud van kwaliteit en versterken van de snelweglocaties in Vianen is dan ook een pre. In de gemeente Zeist is een relatief ondergemiddeld aanbod van kantoorruimte (minder dan 10%). Voor de locaties betekent dit vooral inzetten op bestaande kwaliteit (balansgebied) en waar nodig panden upgraden. Het Stationsgebied (op gedeeld grondgebied met gemeente Utrechtse Heuvelrug) is een groeigebied (zie ook vorige paragraaf). Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 44 Stec Groep aan Provincie Utrecht

253 4.5 Regio Utrecht West: zet alleen in op ontwikkeling van kantoormeters voor de lokale markt Plancapaciteit van m² bvo sluit kwalitatief onvoldoende aan bij behoefte tot 2030 In de regio Utrecht West is er in de gemeente Woerden ontwikkelingscapaciteit voor kantoorruimte bij het NS Station. Het betreft de locatie Snellerpoort met een capaciteit van m² bvo (deze locatie in is particulier eigendom). De nieuwbouwbehoefte tot 2020 in deze regio bedraagt circa m² bvo, tot 2030 circa m² bvo. Kwantitatief is vraag en aanbod tot 2030 daarmee in evenwicht. Wanneer we kwalitatief kijken, blijkt een overcapaciteit. Tabel 6: plancapaciteit kantoorruimte in regio Utrecht West, in m² bvo gemeente locatie adres totale omvang locatietype Woerden Snellerpoort Beneluxlaan ov-knooppuntlocatie Bron: Stec Groep, 2012; Zet in op minder meters bij het station van Woerden In de regio Utrecht West hebben ov-knooppuntlocaties een aandeel van circa 10 tot 20% van de totale nieuwbouwbehoefte. Voor Snellerpoort betekent dit normaal gesproken dat tot 2030 een behoefte van maximaal zo n m² bvo realistisch is. Echter, de gemeente, maar ook de regio, beschikt verder niet over ontwikkelingslocaties voor nieuwe kantoorruimte. Hierdoor kan de behoefte aan nieuwe kantoren op Snellerpoort hoger uitvallen dan op basis van de prognoses kan worden verwacht. Naar schatting gaat het hierbij eerder om zo n 50% meer behoefte (oftewel circa m² bvo in totaal), dan om de volledige plancapaciteit op de locatie. De totale plancapaciteit op deze locatie is dan ook te veel. We adviseren de gemeente om meters te schrappen (indien mogelijk) en vooral in te zetten op kleinschalige kantoorontwikkeling (kantoorvilla s). Juist in dit marktsegment is in Woerden de meeste vraag, terwijl het aanbod hier maar beperkt op aansluit. De meters die niet in ontwikkeling worden genomen, kunnen mogelijk een andere functie krijgen. Te denken valt bijvoorbeeld aan de medische sector, gezien de aanwezigheid van toeleveranciers voor de medische sector en in relatie tot het nabije Zuwe Hofpoort ziekenhuis. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 45 Stec Groep aan Provincie Utrecht

254 Slechts inzetten op lokale vraag: geen grootschalige ontwikkelingen Belangrijk is om als regio Utrecht West vooral in de lokale vraag te voorzien en zeker niet te kiezen voor grootschalige nieuwe ontwikkelingen. Het huidige beleid van de regio speelt hier overigens op in. De behoefte aan kantoorruimte in de regio is vooral een vervangingsbehoefte. Per saldo betekent dit dat extra nieuwe kantoormeters worden toegevoegd aan de voorraad, maar verouderde kantoren worden gesloopt om nieuwe meters ter vervanging te ontwikkelen. 4.6 en verminder de totale kantorenvoorraad in deze regio Drietal kantoorlocaties in Utrecht-West, met relatief gemiddeld aanbod De regio Utrecht West beschikt over een drietal (formele) kantoorlocaties. In tabel 7 wordt een overzicht gemaakt van de voorraad, aanbod en de gebiedsaanduiding volgens het het landelijk Convenant Aanpak Leegstand Kantoren. De regio beschikt over een totaal aanbod van meer dan m² vvo, circa 14% van de totale voorraad in de regio (van circa m² vvo). Zo n 75% van deze voorraad vinden we terug op de kantoorlocaties in onderstaande tabel. Tabel 7: bestaande kantoorlocaties in regio Utrecht West naar gebiedstype (voorraad en aanbod in m² vvo, verhouding tussen aanbod en voorraad in %) gemeente locatie Voorraad Aanbod % Type gebied 10 Woerden Middelland (Noord) % Balans / Beperking Middelland (Zuid) % Balans Snellerpoort % Groei Bron: Stec Groep, 2012; Bak, 2012; Stimuleer het verminderen van incourant vastgoed op bestaande kantoorlocaties De gemeente Woerden beschikt over een drietal kantoorlocaties. De locatie Snellerpoort is een ontwikkelingslocatie (zie paragraaf 4.5). Advies is om hier in te zetten op een beperkte groei van het areaal. 10 Zie ook advies 3, paragraaf 3.3 Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 46 Stec Groep aan Provincie Utrecht

255 Tegelijkertijd betekent dit dat bestaande, verouderde kantoorpanden in de gemeente/regio gesloopt moeten worden om toenemende leegstand tegen te gaan. De locatie Middelland-Noord kent meerdere verouderde kantoorpanden met matige uitstraling. Het beperken van de voorraad op deze locatie is op termijn wenselijk. Opvallend is het relatief beperkte aanbod op deze locatie; een blik naar de toekomst doet echter vermoeden dat, gezien de status van het vastgoed, op termijn meer aanbod te verwachten is. Middelland-Zuid is een meer moderne locatie, met middelgrote kantoorpanden. Het aanbod is hier relatief hoog; verduurzamen van panden en investeren in hergebruik is hier aan te raden, daar staat tegenover dat transformatie (naar andere functie dan wonen) ook een optie is. De vraag naar middelgrote panden in Woerden neemt flink af, de markt is vooral lokaal en kleinschalig. 4.7 Regio Utrecht Zuidoost: zet in op ontwikkeling van minder kantoormeters langs de snelweg Plancapaciteit van m² bvo aan de snelweg A-12 In de regio Utrecht Zuidoost heeft alleen de gemeente Veenendaal plannen voor ontwikkeling van kantoorruimte. Het betreft twee locaties langs de snelweg A-12. De plancapaciteit bedraagt meer dan de totale nieuwbouwbehoefte in de regio van circa m² bvo tot 2020 en circa m² bvo tot Tabel 8: plancapaciteit kantoorruimte in regio Utrecht Zuidoost, in m² bvo gemeente locatie adres totale omvang locatie Veenendaal De Batterijen (Het Vizier) Voorpoort 60,000 snelweg Veenendaal Oksel A12 Rondweg Oost snelweg Totaal Bron: BCI, 2012; Stec Groep, 2012; Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 47 Stec Groep aan Provincie Utrecht

256 Kavel met forse plancapaciteit beschikbaar Op de locatie Het Vizier op De Batterijen 11 (een locatie die iets bovengemiddeld scoort in de EER) is een kavel van 3 hectare netto beschikbaar voor ontwikkeling van kantoorruimte. Wanneer we uitgaan van een f.s.i. (floor space index) van 2 komt dit neer op een plancapaciteit van m² bvo. Wanneer een gebruiker wordt gevonden voor de kavel van 3 hectare, wordt een pand op maat gerealiseerd (daarmee kan de totale ontwikkelingscapaciteit dus ook onder de ingeschatte plancapaciteit liggen). De plancapaciteit (uitgaande van een f.s.i. van 2) op deze plek is aanzienlijk hoger dan de nieuwbouwbehoefte. We schatten in dat de nieuwbouwbehoefte tot 2030 in de regio Utrecht Zuidoost langs de snelweg hooguit circa tot m² bvo bedraagt. We raden aan om, in overleg met de eigenaar, in te zetten op vermindering van de plancapaciteit voor kantoorruimte op deze locatie. Ook de ontwikkeling van kantoorruimte in de Oksel A-12 raden we af. Deze locatie is vooralsnog in de ideefase. Ontwikkeling van een kantoorpand van m² bvo op deze plek heeft, ondanks de ligging nabij de snelweg als nieuwe entree van Veenendaal, onvoldoende toekomstpotentie. Weliswaar kan er een aantrekkelijke landmark worden gecreëerd, een cluster van kantoren op deze plek is niet mogelijk, waardoor draagvlak voor voorzieningen en het creëren van een sterke snelweglocatie met voldoende massa niet mogelijk is. Daar is ook onvoldoende behoefte voor, aangezien op De Batterijen al een kantorencluster kan worden gerealiseerd. Het risico op leegstand op lange termijn bij ontwikkeling van een solitair kantoorpand op deze locatie is relatief hoog, schatten we in. 11 Op De Batterijen is langs de snelweg het kantoorpand De Generaal (van m² vvo) al gerealiseerd. Ook wordt er momenteel een kantoorpand gerealiseerd voor Unit4 (van m² bvo) en een Van der Valk hotel met een omvang van circa m². Er is naast de kantoorontwikkeling ook nog ruimte voor ontwikkeling van bedrijfsruimte. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 48 Stec Groep aan Provincie Utrecht

257 4.8 en stimuleer de sloop van verouderde kantoorpanden op bedrijventerreinen Circa 50% van de totale voorraad kantoorruimte op formele kantoorlocaties De bestaande kantoorlocaties in de regio Utrecht Zuidoost worden weergegeven in tabel 9. De locaties zijn ingedeeld volgens de gebiedsaanduiding uit het landelijk Convenant Aanpak Leegstand Kantoren. Daarnaast is de voorraad en het aanbod per locatie overzichtelijk gemaakt. De regio Utrecht Zuidoost beschikt over een totaal aanbod van meer dan m² vvo, circa 19% van de totale voorraad in de regio (van iets minder dan m² vvo). Zo n 50% van deze voorraad (en het aanbod) vinden we terug op de formele kantoorlocaties in onderstaande tabel. De overige 50% van voorraad en aanbod vinden we ondermeer terug in de centra van de gemeenten, op solitaire locaties, maar ook op bedrijventerreinen. Tabel 9: bestaande kantoorlocaties in regio Utrecht Zuidoost naar gebiedstype (voorraad en aanbod in m² vvo, verhouding tussen aanbod en voorraad in %) gemeente locatie Voorraad Aanbod % Type gebied 12 Utrechtse Heuvelrug N % Balans Veenendaal De Batterijen % Groei De Vendel % Balans/beperking Bron: Stec Groep, 2012; Bak, 2012; Kantoren op bedrijventerreinen weinig kansrijk in deze regio Een van de kantoorgebieden met het minste aanbod is de kantooromgeving rondom de provinciale weg N-225 in de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Het betreft veelal kantoorvilla s of kantoorpanden in de centra van de kernen in de gemeente. Het behouden en consolideren van de voorraad staat hier centraal. Overigens is de voorraad, onder meer door de mix van woonfunctie en kantoorfunctie, mogelijk nog hoger op deze locatie. Een andere locatie in deze gemeente, het Stationsgebied, is een groeigebied (zie ook paragraaf 4.3). Deze locatie ligt ook deels in de gemeente Zeist. De locatie De 12 Zie ook advies 3, paragraaf 3.3 Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 49 Stec Groep aan Provincie Utrecht

258 Batterijen in Veenendaal is ook een (beperkt) groeigebied. Hier worden kantoren langs de snelweg ontwikkeld (zie ook paragraaf 4.7). Het betreft modern en aantrekkelijk vastgoed. De locatie kent momenteel een hoog aanbodcijfer doordat een groot pand (van meer dan m2 vvo) te huur/te koop wordt aangeboden. De Vendel is een bedrijventerrein waarop zowel geschakelde als solitaire kantoorpanden gevestigd zijn. Er is flink wat aanbod beschikbaar. Ook hier is de mix van bedrijfsruimte en kantoorruimte weinig succesvol. Ondanks het feit dat de locatie lange tijd populair was bij gebruikers door de ligging langs de snelweg, neemt de leegstand hier nu fors toe. Op termijn lijkt beperken van de voorraad (bijvoorbeeld door herontwikkeling) de beste oplossing voor deze locatie, zo schatten we in. Utrechtse provinciale kantorenmarkt in balans 50 Stec Groep aan Provincie Utrecht

259 Het terugdringen van planologische overcapaciteit en het risico van (plan)schade Opdrachtgever notitie: Ministerie van Infrastructuur en Milieu (drs. S. Ferf Jentink-Sterk) Notitie opgesteld door: Instituut voor Bouwrecht (prof. dr. ir. A.G. Bregman) Datum: 22 april Inleiding, vraagstelling en opzet van deze notitie 1.1. Inleiding Als gevolg van demografische ontwikkelingen en de huidige economische omstandigheden is er sprake van niet slechts feitelijke overcapaciteit (in de vorm van bijvoorbeeld leegstaande kantoren), maar zijn er ook veel (bestemmings)plannen en contracten die publiekrechtelijk en/of privaatrechtelijk ruimte bieden voor de bouw van woningen en ander vastgoed, waarvan vrij algemeen wordt verondersteld dat de realisatie daarvan op korte termijn niet zal plaatsvinden. Om die reden kan bij deze partijen de behoefte ontstaan om planologische overcapaciteit aan te pakken middels het (gedeeltelijk) herbestemmen van percelen, locaties en vastgoed. Daarbij rijst wel onmiddellijk de vraag in hoeverre een dergelijk herbestemmen voor de gemeente (en in sommige gevallen ook voor hogere overheden) de verplichting tot het betalen van (plan)schadevergoeding tot gevolg zou kunnen hebben en of er mogelijkheden zijn om in voorkomende gevallen (plan)schade te voorkomen of te beperken. Gelet op deze vragen is er in de praktijk behoefte aan een toegankelijk overzicht van de verschillende oorzaken van (plan)schade binnen het huidige juridische systeem. Daarbij zal onderscheid worden gemaakt tussen feitelijke en planologische overcapaciteit, tussen verschillende planologische grondslagen (visies, plannen, vergunningen) voor overcapaciteit en tussen publiekrechtelijk verankerde overcapaciteit en planologische overcapaciteit waarover tussen overheden met name gemeenten en marktpartijen in contracten afspraken zijn gemaakt Vraagstelling De behoefte in de praktijk aan duidelijkheid omtrent (plan)schadeoorzaken en mogelijkheden om (plan)schade te voorkomen heeft bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, na overleg met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het IPO, geleid tot onder meer de volgende vraag: Wat is er (vanuit zowel publiekrechtelijk als privaatrechtelijk perspectief) nodig om zo veel mogelijk met vermijding van (plan)schade - overcapaciteit aan te kunnen pakken, als die een hindernis vormt voor adequate ruimtelijke inrichting? Deze vraag zal in de onderhavige notitie worden beantwoord Opzet van deze notitie Zoals in de inleidende paragraaf reeds geschetst, kan overcapaciteit zijn verankerd zowel in ruimtelijke visies, plannen en vergunningen van de overheid, maar ook in contracten tussen overheden en marktpartijen. Daarom zal net zoals in de vraagstelling - onderscheid worden gemaakt tussen het publiekrecht enerzijds en het privaatrecht anderzijds. In paragraaf 2 komt 1

260 eerst het publiekrecht aan bod, gevolgd in paragraaf 3 door een analyse van de privaatrechtelijke aspecten. 2. Overcapaciteit en het publiekrecht 2.1. De wettelijke regeling van planschadevergoeding De wettelijke regeling van planschade is opgenomen in afdeling 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Artikel 6.1, lid 1 Wro luidt als volgt: Burgemeester en wethouders kennen degene die in de vorm van een inkomensderving of een vermindering van de waarde van een onroerende zaak schade lijdt of zal lijden als gevolg van een in het tweede lid genoemde oorzaak, op aanvraag een tegemoetkoming toe, voor zover de schade redelijkerwijs niet voor rekening van de aanvrager behoort te blijven en voor zover de tegemoetkoming niet voldoende anderszins is verzekerd. Als schadeoorzaken worden in het tweede lid genoemd onder meer de bepalingen van een bestemmingsplan, de bepalingen van een inpassingsplan of van een beheersverordening inpassingsplan, planwijziging, planuitwerking, nadere eis, omgevingsvergunning in strijd met bestemmingsplan, aanhouding van een besluit omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning, provinciale verordening en de bepalingen van het Besluit algemene regels omgevingsrecht (Barro). Voor de meeste schadeoorzaken (bijvoorbeeld de bepalingen van een bestemmingsplan) geldt dat een aanvraag om planschadevergoeding moet worden ingediend binnen 5 jaar nadat de schadeoorzaak onherroepelijk is geworden. Een aanvraag om planschadevergoeding die het gevolg is van een aanhouding van een besluit omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning moet worden ingediend binnen vijf jaar nadat het daarop volgende bestemmingsplan ter inzage is gelegd. Cruciaal bij de beoordeling in hoeverre een schadeoorzaak daadwerkelijk tot planschade leidt en hoe groot deze schade is, is de vergelijking van de planologische regimes: het oude regime en het nieuwe. Daarbij wordt de maximale invulling van de planologische regimes in zowel de oude als in de nieuwe situatie als uitgangspunt genomen, zowel waar het de bebouwingsmogelijkheden als de gebruiksmogelijkheden betreft, ongeacht de vraag of verwezenlijking van deze mogelijkheden daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Van deze regel kan alleen worden afgeweken indien zo blijkt uit jurisprudentie realisering van de maximale mogelijkheden van het planologische regime met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan worden uitgesloten. Uit jurisprudentie blijkt tevens dat het al dan niet (on-) rendabel zijn van de realisering van bestaande bouw- en gebruiksmogelijkheden in elk geval geen reden is om aan te nemen, dat realisering met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan worden uitgesloten. Indien de nieuwe planologische situatie voor een belanghebbende voordeliger is dan de oude, is er vanzelfsprekend geen sprake van planschade. Van groot belang is voorts het bepaalde in artikel 6.3 Wro, dat als volgt luidt: Met betrekking tot de voor tegemoetkoming in aanmerking komende schade betrekken burgemeester en wethouders bij hun beslissing op de aanvraag in ieder geval: a. de voorzienbaarheid van de schadeoorzaak en b. de mogelijkheden van de aanvrager om de schade te voorkomen of te beperken. Over risicoaanvaarding en voorzienbaarheid wordt in de literatuur onder meer opgemerkt: Het gaat om de voorzienbaarheid van de schadeoorzaak en keuze die een belanghebbende 2

261 heeft gemaakt om de gevolgen van deze voorzienbare schedeoorzaak bij zijn investerings- en vermogenbeslissing, bij voorbeeld de aankoop van een huis, te aanvaarden. Een koper die dit risico kende of had moeten kennen, kan actieve risicoaanvaarding worden verweten. Van passieve risicoaanvaarding, oftewel riskant stilzitten, is sprake als een belanghebbende ingevolge het vigerende bestemmingsplan de mogelijkheid heeft om op zijn grond te bouwen of een bepaald gebruik te ontwikkelen, maar van deze mogelijkheid niet of althans niet tijdig gebruik heeft gemaakt door het doen van een concrete poging om de vigerende bouw- en gebruiksmogelijkheden te benutten terwijl hij wist of kon weten dat deze mogelijkheden zouden komen te vervallen. In de jurisprudentie wordt het indienen van een aanvraag om omgevingsvergunning die voldoet aan de daarvoor geldende indieningsvereisten en die past binnen het vigerende bestemmingsplan als een voldoende concrete poging aangemerkt 1. Er is geen jurisprudentie waaruit blijkt dat contact met de gemeente over een bouwvoornemen c.q. een op handen zijnde vergunningaanvraag eveneens als concrete pogingen kunnen worden aangemerkt. De voorzienbaarheid moet worden afgeleid van een door bevoegd gezag (dus niet slechts ambtelijk) geautoriseerd openbaar stuk waarin de beoogde planologische verandering voldoende concrete vorm heeft gekregen. ( ) Meestal ( ) zal de voorzienbaarheid kunnen worden ontleend aan en door het bevoegd gezag vastgesteld en bekend gemaakt plan, nota of visie, waarin de beoogde ontwikkeling zodanig concreet is beschreven dat een redelijk denkend en handelend eigenaar, koper of anderszins belanghebbende daaruit de gevolgtrekking kan maken dat de beoogde ontwikkeling voor hem gevolgen kan hebben. Bij passieve risicoaanvaarding speelt behalve de status en de concreetheid van de voorzienbaarheidsfactor ook een rol de termijn die, nadat de voorzienbaarheid is ingetreden, heeft bestaan om de oude planologische mogelijkheid nog te benutten 2. Op basis van de jurisprudentie kan worden aangenomen dat een termijn van minder dan een jaar in dit verband als een redelijke termijn kan worden aangemerkt 3. In de literatuur wordt in dit verband nog opgemerkt: Bij een rauwelijkse wijziging van het planologisch regime, bijvoorbeeld via een niet vooraf aangekondigd voorbereidingsbesluit, kan een aanvrager geen passieve risicoaanvaarding worden verweten omdat hem niet gedurende een redelijke termijn de mogelijkheid was gegeven om beoogde bouw- en gebruiksmogelijkheden conform het geëcarteerde regime te benutten Diverse mogelijkheden om overcapaciteit langs publiekrechtelijke weg terug te dringen Het bestrijden van overcapaciteit kan gebeuren door leegstaande gebouwen waarvan het redelijke vermoeden bestaat dat gebruik overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming niet binnen afzienbare termijn zal plaatsvinden en ook niet gewenst is, een andere bestemming te geven. Overcapaciteit kan ook worden bestreden door ongebruikte bouwtitels waarvan het redelijke vermoeden bestaat dat realisering niet binnen afzienbare termijn zal plaatsvinden en evenmin gewenst is, weg te bestemmen. 1 ABRS 10 november 2010, zaaknr /1/H2 (Veghel) 2 J.W. van Zundert, Ruimtelijk bestuursrecht (losbladige uitgave), band 2, Commentaar op art. 6.3 Wro, aant. 2.1, suppl. 363 (september 2008). 3 ABRS, 18 januari 2006, zaaknr /1 (Enschede). Het ging in deze casus om een termijn van 11 maanden. In een andere zaak (ABRS 10 november 2010, zaaknr /1/H2) (Meerssen) werd een periode van bijna 10 maanden naar redelijkheid voldoende geacht om een concreet bouwplan in te dienen. 4 J.W. van Zundert, a.w.. 3

262 Gemakshalve wordt er vanuit gegaan dat het bestrijden van de overcapaciteit gebeurt door middel van een bestemmingsplanherziening. Gelet op de genoemde mogelijkheden om overcapaciteit te bestrijden kunnen zich de volgende mogelijkheden voordoen: 1. Er is sprake van een reeds gerealiseerde bestemming (en de overcapaciteit bestaat derhalve in leegstand, in de praktijk gaat het hierbij primair om kantoren); 2. De bouwtitel vloeit voort uit een verleende omgevingsvergunning voor het bouwen; 3. De bouwtitel vloeit voort uit een vigerend bestemmingsplan, er is nog geen omgevingsvergunning voor het bouwen verleend, maar indien een aanvraag om omgevingsvergunning wordt ingediend moet deze worden verleend (mits er geen andere weigeringsgronden zijn); 4. De bouwtitel vloeit voort uit een voorwaardelijk vigerend bestemmingsplan: voordat omgevingsvergunning kan worden verleend, moet het bestemmingsplan eerst worden uitgewerkt of worden gewijzigd als bedoeld in artikel 3.6, lid 1 Wro. Op elk van deze mogelijkheden zal hierna nader worden ingegaan. Ad 1: Wegbestemmen van gebruiksmogelijkheden bij leegstand (kantoren) Dit wegbestemmen kan plaatsvinden door vaststelling van een bestemmingsplan met een andere dan de tot dan toe toegekende bestemming (kantoren). Van bijzonder belang is hierbij het overgangsrecht. In hoofdstuk 3 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat een bestemmingsplan enkele verplichte onderdelen moet bevatten. Daaronder valt onder andere de verplichte opneming van overgangsbepalingen. Artikel Bro stelt regels voor bouwovergangsrecht, artikel stelt regels voor gebruiksovergangsrecht. Beide artikelen geven als het ware de blauwdruk voor de formulering van het overgangsrecht in een bestemmingsplan. De bepalingen zijn daarmee dwingendrechtelijk van aard. Onder de werking van de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) was hiervan geen sprake. Dit heeft tot gevolg dat in bestemmingsplannen van onder de oude WRO een diversiteit aan overgangsrechtelijke formuleringen wordt aangetroffen De standaardformulering van het gebruiksovergangsrecht voor bestemmingsplannen van na de inwerkingtreding van de Wro is opgenomen in artikel Bro. Daaruit blijkt dat het gebruik van grond- en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van een bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet (lid 1). Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind (lid 2). Indien het gebruik na het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten (lid 3). Lid 4 tot slot bepaalt dat het eerste lid niet van toepassing is op gebruik dat al in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. Van planschade kan sprake zijn indien toekenning van de nieuwe bestemming op grond van het herziene plan leidt tot een lagere waarde van de onroerende zaak. Omdat een kantoorbestemming uitgaande van een normaal functionerende kantorenmarkt een relatief hoge waarde van het vastgoed oplevert, zal het toekennen van een andere bestemming in 4

263 plaats van een kantoorbestemming in de regel een waardedaling van het vastgoed betekenen en daarmee in beginsel een planschaderisico inhouden. Zoals aangegeven ligt aan de waardedaling die in het algemeen aan de orde indien een kantoorbestemming wordt omgezet naar een andere bestemming de veronderstelling van een normaal functionerende kantorenmarkt ten grondslag. De huidige kantorenmarkt functioneert echter niet als zodanig, aangezien er op een aantal plaatsen sprake is van structurele leegstand. De waarde van een kantoorgebouw dat langere tijd leeg staat is substantieel lager dan een kantoorgebouw met betrekking waartoe huurcontracten zijn afgesloten met een langere looptijd. Bij de vergelijking van de planologische regimes ingeval van het toekennen van een andere bestemming aan een tot dan toe als kantoorgebouw bestemd pand, zal met de waardedaling als gevolg van de veranderende kantorenmarkt rekening moeten worden gehouden. Indien sprake is van langdurige leestand zonder reëel perspectief van (volledige) verhuur, kan bovendien aansluiting worden gezocht bij bestaande jurisprudentie, waarin zo bleek in paragraaf 2.1. van deze notitie de maximale gebruiksmogelijkheden op basis van het oude regime (dus het gebruik als kantoor) buiten beschouwing kunnen blijven indien realisering van de maximale mogelijkheden van het planologische regime met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan worden uitgesloten. Jurisprudentie waarin een uitspraak wordt gedaan over het herbestemmen van kantoorgebouwen en waarin een bevestiging wordt gevonden van dergelijke overwegingen is echter nog niet beschikbaar. Hier lijkt een belangrijke taak weggelegd voor taxateurs die in planschadeprocedures worden ingeschakeld. Ad 2: Intrekken van een verleende omgevingsvergunning Het intrekken van een verleende, maar onbenutte omgevingsvergunning ten behoeve van het bouwen is een discretionaire bevoegdheid van het college van B en W indien gedurende 26 weken geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning, zo is bepaald in artikel 2.33, lid 2, aanhef en onder a. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Het intrekken van een omgevingsvergunning ontbreekt bij de opsomming van oorzaken van planschade in artikel 6.2 Wro. Dit betekent dat het intrekken van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk niet kan leiden tot planschade. Dat het intrekken van een bouwvergunning niet kan leiden tot planschade betekent niet dat het besluit tot intrekking de gemeente jegens de vergunninghouder nimmer schadeplichtig zou kunnen maken. Voor de houder van de omgevingsvergunning bestaat de mogelijkheid om via een zogenaamd zuiver schadebesluit een schadevergoeding te vragen. Uit de jurisprudentie blijkt echter dat vergunninghouders - door het langer dan de wettelijke termijn waarna tot intrekking kan worden overgegaan ongebruikt laten van de vergunning het risico aanvaarden dat de planologische inzichten zouden veranderen en het gemeentebestuur de verleende vergunning aan een herwaardering zou onderwerpen. Dit geldt temeer indien de gemeente de wijziging van de planologische inzichten publiekelijk kenbaar heeft gemaakt en daarbij heeft aangetekend dat zij op grond daarvan tot intrekking van ongebruikte vergunningen zal overgaan. Op grond van deze lijn in de jurisprudentie lijkt een schadeclaim via de weg van het zuivere schadebesluit weinig kansrijk. Bij de bevoegdheid om na ommekomst van de wettelijke termijn tot intrekking van de omgevingsvergunning in te gaan past nog wel de kanttekening dat het louter intrekken van de vergunning niet voldoende is om de bouwtitel te laten vervallen. Zolang de onderliggende planologische maatregel (doorgaans het bestemmingsplan) niet tevens wordt gewijzigd, zal 5

264 namelijk een bouwtitel blijven bestaan en kan een initiatiefnemer opnieuw een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk aanvragen, die vervolgens door het college moet worden verleend, indien er overigens geen gronden zijn om de vergunning te weigeren. Indien het risico van het indienen van een nieuwe aanvraag aanwezig is, zal de gemeente dan ook gelijktijdig met het intrekken van de omgevingsvergunning een wijziging van het bestemmingsplan moeten worden gestart middels het nemen van een voorbereidingsbesluit. Ad 3: Wegbestemmen van een directe bouwtitel Het wegbestemmen van een directe bouwtitel valt uitdrukkelijk onder de schadeoorzaken als genoemd in artikel 6.2 Wro. Zoals in paragraaf 2.1. van deze notitie uiteengezet zijn belangrijke aspecten bij de beoordeling van verzoeken om planschade die naar aanleiding van het wegbestemmen van directe bouwtitels bij de gemeente worden ingediend, de eventuele voorzienbaarheid van de schade voor de aanvrager en de mogelijke passieve risicoaanvaarding van de aanvrager. Indien de aanvrager de planwijziging kon voorzien en bewust heeft stilgezeten, terwijl hij voldoende tijd heeft gehad na het voorzienbaar worden om de bestemming alsnog te realiseren, heeft hij het risico van de planwijziging en daarmee het vervallen van zijn bouwtitel aanvaard. Zoals hiervoor uiteengezet kan hierbij een termijn van ongeveer een jaar worden aangehouden. Uit de jurisprudentie is af te leiden dat het niet realiseren van bouwplannen in verband met ongunstige marktomstandigheden geheel in de risicosfeer van de eigenaar c.q. de aanvrager van planschadevergoeding blijft. Ad 4: Wegbestemmen van een voorwaardelijke bouwtitel Bij het wegbestemmen van voorwaardelijke bouwtitels moet ook in relatie tot het risico van planschadevergoeding onderscheid worden gemaakt tussen een globaal bestemmingsplan met uitwerkingsverplichting voor het college van B en W enerzijds en een bestemmingsplan waarin aan burgmeester en wethouders de bevoegdheid wordt toegekend om het bestemmingsplan binnen zekere grenzen te wijzigen. Beide mogelijkheden hebben hun wettelijke grondslag in artikel 3.6 Wro. Een globaal plan dat moet worden uitgewerkt op grond van artikel 3.6 Wro wordt vaak gebruikt voor de planologische inkadering van nieuwe gebieden waar één hoofdfunctie centraal staat, bij voorbeeld een nieuw woongebied of bedrijventerrein. Het gaat dan om situaties waarin de hoofdfunctie bekend is, maar de invulling nog niet. Zolang er geen uitwerkingsplan is vastgesteld, geldt er een bouwverbod binnen het gebied waarop het globale plan van toepassing is. In de praktijk wordt van het globale plan met uitwerkingsplicht beduidend meer gebruik gemaakt dan van het globale eindplan, vooral omdat deze planvorm zowel een flexibel gemeentelijk planologisch beleid als een gemeentelijk antwoord op ontwikkelingen en initiatieven mogelijk maakt. Omdat het al dan niet uitwerken van het globale plan niet aan het oordeel van B en W wordt overlaten, maar B en W daartoe verplicht zijn, stijgt de grondwaarde in de verwachting dat de in het globale plan reeds voorziene bouwbestemming zal worden uitgewerkt en tot een daadwerkelijk te gebruiken bouwtitel zal leiden. Het wegbestemmen van een nog niet uitgewerkte, globale bouwbestemming leidt derhalve tot daling van de waarde van de grond en daarmee tot planschade. Wel zal het bedrag aan te betalen planschadevergoeding per vierkante meter lager zijn dan ingeval van het wegbestemmen van een directe bouwtitel, omdat de bouwbestemming nog niet bruikbaar was. Er kon immers wegens het steeds in uit te werken, globale bestemmingsplannen opgenomen bouwverbod, nog geen omgevingsvergunning voor het bouwen worden verleend. Dit betekent 6

265 dat de grondwaardestijging ten opzichte van de voormalige niet-bouwbestemming minder groot is dan ingeval van een directe bouwtitel. Bij het in een bestemmingsplan opnemen van een wijzigingsbevoegdheid ligt dit anders. Het daadwerkelijk op enig moment creëren van een bruikbare bouwbestemming is ingeval van een wijzigingsbevoegdheid niet zeker. De aanvankelijk op grond van het bestemmingsplan toegekende bestemming kan evenzeer gehandhaafd blijven. Herziening van het bestemmingsplan met als gevolg dat de wijzigingsbevoegdheid verdwijnt voordat deze is gebruikt, levert derhalve geen planschade op: de betreffende grondeigenaar wordt in dat geval immers niets ontnamen wat hij reeds had of waarvan hij rechtens mocht verwachten dat hij het zou verkrijgen Mogelijkheden om planschadevergoeding te voorkomen of te verminderen In de paragrafen 2.1. en 2.2. zijn diverse belangrijke kenmerken van het wettelijke stelsel van planschade geschetst en is verkend in hoeverre sprake kan zijn van planschade (en eventueel een zuiver schadebesluit) ingeval van het wegbestemmen van bouw- en gebruiksmogelijkheden en het intrekken van omgevingsvergunningen voor het bouwen van een bouwwerk. Uit het overzicht van de diverse mogelijkheden om overcapaciteit langs publiekrechtelijke weg terug te dringen in paragraaf 2.2. bleek dat met name het wegbestemmen van gebruiksmogelijkheden bij leegstand (kantoren) en het wegbestemmen van directe bouwtitels en indirecte bouwtitels (uit te werken bouwbestemmingen) in bestemmingsplannen aanleiding kunnen geven tot planschade en derhalve tot de verplichting voor overheden doorgaans gemeenten om planschadevergoeding te betalen. Het risico van het moeten vergoeden van planschade kan voor gemeenten een (doorslaggevend) argument opleveren om een beleidsmatig wenselijke aanpak van overcapaciteit achterwege te laten. Om die reden hebben veel gemeenten behoefte aan het kennen van mogelijkheden die zij kunnen gebruiken om het risico van planschadevergoeding te verkleinen en zo mogelijk geheel te elimineren. Op dergelijke mogelijkheden zal in deze paragraaf verder worden ingegaan. Organiseer voorzienbaarheid Het belangrijkste dat gemeenten in dit verband kunnen doen is ervoor te zorgen dat de beoogde bestemmingswijziging voor degenen die mogelijk door de bestemmingsplanwijziging planschade lijden, voorzienbaar te maken. Indien deze belanghebbenden - nadat het voornemen tot bestemmingswijziging voor hen kenbaar is geworden - gedurende een zekere periode geen initiatieven nemen om de vigerende bestemming die zal verdwijnen alsnog te benutten, dan hebben deze belanghebbenden door passieve risicoaanvaarding hun recht op planschadevergoeding verwerkt. In de jurisprudentie weegt in dit verband zwaar dat de voorzienbaarheid moet volgen uit van overheidswege en openbaar bekend gemaakte documenten. Ook worden tamelijk strenge eisen gesteld aan de aard van het stuk (het moet een ruimtelijk beleidsstuk zijn) en aan de mate van concreetheid van het beleidsstuk, waarvan voorzienbaarheid van de schade afgeleid zou moeten worden. Deze uit de planschadejurisprudentie voortvloeiende eisen betekent concreet dat een goede mogelijkheid voor gemeenten zou kunnen zijn het vaststellen van structuurvisie mogelijk toegespitst op de bestemming(en) waarbij sprake is van overcapaciteit die men wil bestrijden 7

266 waarin het voornemen tot het wijzigen van een of meer planologische regimes wordt aangekondigd, het liefst met een zo concreet mogelijke aanduiding van gebieden en/of locaties. In de uitvoeringsparagraaf van de structuurvisie kan een tijdpad worden geschetst. Op deze wijze is voor alle belanghebbenden kenbaar welke bestaande, maar onbenutte gebruiksmogelijkheden en bouwtitels gevaar lopen. Indien daarnaast sprake is van verleende, maar reeds enige tijd ongebruikte omgevingsvergunningen, kan in de uitvoeringsparagraaf van de structuurvisie worden aangegeven dat de gemeente omgevingsvergunningen die zijn verleend op grond van bestemmingsplannen die de gemeente met het oog op het bestrijden van overcapaciteit wil herzien, in principe zal intrekken zodra de 26 wekentermijn ongebruikt is verstreken. De wettelijke regeling van de structuurvisie in de Wro maakt dat de structuurvisie in hoge mate vormvrij is en biedt de mogelijkheid van inspraak, terwijl geen bezwaar en beroep mogelijk zijn. Een en ander maakt de structuurvisie een aantrekkelijk instrument om voorzienbaarheid te organiseren. Het opstellen van een (thematische en/of gebiedsgerichte) structuurvisie is vanzelfsprekend niet de enige mogelijkheid die de gemeente heeft om voorzienbaarheid van het wegbestemmen van bouw- en gebruiksmogelijkheden te organiseren. Sommige gemeenten stelden een afzonderlijke beleidsnota onder de naam Krimpnota of Woon- en leefbaarheidsplan op. Ook een dergelijke aanpak kan leiden tot het gewenste resultaat, namelijk het voorkomen van succesvolle planschadeclaims, mits wordt voldaan aan de hiervoor genoemde algemene eisen op het gebied van openbare bekendmaking en voldoende concreetheid, waardoor belanghebbenden kennis kunnen dragen van de informatie en kunnen begrijpen dat hun percelen of vastgoed (mede) wordt bedoeld. Met als motief bestuurlijke zorgvuldigheid kan de gemeente er bovendien voor kiezen om de rechthebbenden bij de weg te bestemmen bouwmogelijkheden actief persoonlijk te informeren over de vastgestelde beleidsvoornemens van de gemeente, waaruit afleidbaar is dat bedoelde bouwmogelijkheden (deels) zullen verdwijnen. Gelet op de jurisprudentie is dit voor het voorkomen van succesvolle planschadeclaims op zichzelf niet noodzakelijk, maar kan dat bijdragen aan de mate van gepercipieerde voorzienbaarheid. Zoals in paragraaf 2.2. al aangegeven is er met betrekking tot planschadeclaims in verband met het wegbestemmen van een kantoorbestemming ten aanzien van percelen met daarop reeds gerealiseerd vastgoed nog geen jurisprudentie waaruit kan worden afgeleid dat in de huidige economische omstandigheden en perspectieven de maximale gebruiksmogelijkheden op basis van het oude regime (dus het gebruik als kantoor) buiten beschouwing kunnen blijven omdat realisering van de maximale mogelijkheden van het planologische regime met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan worden uitgesloten. Meer in het algemeen is ook nog niet duidelijk in hoeverre met de waardedaling van kantoren als gevolg van de veranderende kantorenmarkt bij het vaak ontbreken van inzicht in recente huurcontracten omdat die er op de betreffende plekken niet zijn - rekening zal worden gehouden in jurisprudentie. Mogelijk zal zich ter zake de komende tijd de eerste jurisprudentie vormen. Gebruik de wijzigingsbevoegdheid Er kunnen zich omstandigheden voordoen, waarin het organiseren van voorzienbaarheid lastig of zelfs onmogelijk is. Zo kan de gemeente het terugdringen van overcapaciteit op een zo korte termijn willen realiseren, dat voor het organiseren van voorzienbaarheid zoals hiervoor beschreven onvoldoende tijd beschikbaar is. Ook kan sprake zijn van een globaal bestemmingsplan met een uitwerkingsplicht en een bouwverbod, zodat het niet mogelijk is om vergunning aan te vragenin het zicht van de komende planwijziging, waarbij de (globale) 8

267 bouwbestemmings zal verdwijnen. In dergelijke gevallen kan de gemeente een bestemmingsplan vaststellen, waarin een nieuwe bestemming is opgenomen (op grond waarvan de oude, mogelijk voorwaardelijke, bouwtitel is vervallen) en daarin tegelijk een wijzigingsbevoegdheid opnemen, die wijziging in de oude bestemming, met een directe bouwtitel, mogelijk maakt. In de toelichting bij de wijzigingsbevoegdheid kan in het bestemmingsplan worden aangegeven dat de gemeente gelet op het beleid om ongebruikte en ook in de toekomst niet meer te gebruiken overcapaciteit terug te dringen - de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend op verzoek van belanghebbenden zal gebruiken. Omdat in dergelijke gevallen door de gemeente zal worden meegewerkt aan het alsnog realiseren van de wegbestemde bouwmogelijkheden c.q. het wegbestemde gebruik, lijden de betreffende belanghebbenden geen planschade. Indien gewenst kan worden aangegeven dat na een zekere periode (van opnieuw minimaal 1 jaar) niet meer zal worden meegewerkt aan het gebruik van de wijzigingsbevoegdheid. Het vervallen van die mogelijkheid is dan voldoende voorzienbaar. In het bijzonder voor het wegbestemmen van gebruiksmogelijkheden bij leegstand (kantoren) kan zolang planschadejurisprudentie ter zake ontbreekt wegbestemmen en het tegelijk opnemen van de wijzigingsbevoegdheid een mogelijkheid bieden om het risico van planschade te verkleinen. 3. Overcapaciteit en het privaatrecht 3.1. Wel of geen overeenkomst Hetgeen in paragraaf 2 van deze notitie werd overwogen is toereikend voor gemeenten die uitsluitend behoefte hebben aan het kennen van mogelijkheden die zij kunnen gebruiken om het risico van planschadevergoeding te verkleinen en zo mogelijk geheel te elimineren. Hiervan is sprake indien tussen de gemeente en de belanghebbenden bij de ongebruikte bouwtitels en bij het leegstaande vastgoed niet tevens langs privaatrechtelijke weg afspraken zijn gemaakt, over het door de gemeente creëren dan wel handhaven van de planologische mogelijkheden voor het overeenkomstig een bepaalde bestemming kunnen realiseren en gebruiken van vastgoed. In de praktijk ontbreken dergelijke privaatrechtelijke afspraken doorgaans bij kleinere bouwkavels: een eigenaar heeft bijvoorbeeld op grond van het bestemmingsplan de mogelijkheid om op zijn perceel nog een extra woning te bouwen. Ook ten aanzien van bestaand vastgoed (kantoren) is er vaak geen contract over de planologische mogelijkheden tussen de gemeente en de eigenaar/exploitant. Bij ongebruikte bouwtitels die deel uitmaken van een geplande of lopende gebiedsontwikkeling bestaan daarentegen in de regel wel publiek-private afspraken tussen (meestal) de gemeente aan publieke zijde en bouwers, ontwikkelaars, corporaties of andere marktpartijen aan private kant. Bij gebiedsontwikkeling kunnen verschillende samenwerkingsmodellen worden onderscheiden. Deze vormen zullen in paragraaf 3.2. beknopt worden aangeduid Samenwerkingsmodellen bij gebiedsontwikkeling Het eerste model is het model van de gemeentelijke grondexploitatie. Daarbij verwerft de gemeente alle voor de gebiedsontwikkeling benodigde gronden, mogelijk (mede) met gebruikmaking van het gemeentelijke voorkeursrecht en onteigening, maakt deze gronden 9

268 bouw- en woonrijp en geeft de bouwrijpe kavels vervolgens uit. Binnen de (eigen) publiekrechtelijke randvoorwaarden heeft de gemeente grote vrijheid bij het inrichten van de grondexploitatie. Daartegenover staat dat uiteraard ook alle risico's - voor zover niet afgedekt door subsidies - voor rekening van de gemeente komen. Het tweede model is het bouwclaimmodel. Hierbij verplichten de private partijen die gronden hebben verworven zich om deze aan de gemeente over te dragen, in ruil waarvoor de marktpartijen te zijner tijd een bepaald aantal bouwrijpe kavels krijgen toebedeeld. Het grondexploitatierisico berust in het bouwclaimmodel - net zoals bij actieve grondpolitiek - in beginsel volledig bij de gemeente. De grondverwerving is voor het overige, evenals het bouwen woonrijp maken, een gemeentelijke zaak. Het cruciale verschil tussen het model van de gemeentelijke grondexploitatie en het bouwclaimmodel is dat de gemeente in het model van de gemeentelijke grondexploitatie alle voor de gebiedsontwikkeling benodigde gronden verwerft zonder daarbij verplichtingen jegens marktpartijen tot (op termijn) gronduitgifte aan hen worden overgegaan, terwijl dat bij het bouwclaimmodel nadrukkelijk wel het geval is. Een derde model is het joint venture-model, waarbij gemeentenen marktpartij(en) gezamenlijk een grondexploitatiemaatschappij (meestal afgekort tot GEM) oprichten, waarin de gronden binnen het plangebied orden overgedragen. Deze onderneming is ook verantwoordelijk voor het bouw- en woonrijp maken en voor de gronduitgifte en draagt daarmee in feite het karakter van een geprivatiseerd grondbedrijf op locatie-niveau. Het grondexploitatierisico wordt in dit samenwerkingsmodel verdeeld tussen gemeente en marktpartijen in de verhouding waarin deze partijen participeren in de GEM. Doorgaans is dit de verhouding 50/50. Behalve dat een GEM een centrale rol vervult bij de grondproductie, doet de GEM in de regel ook voorstellen voor de nadere uitwerking van de plannen voor de locatie. Het verschil tussen de hiervoor beschreven modellen en het joint-venturemodel is dat, waar in het model van de gemeentelijke grondexploitatie en het bouwclaimmodel het grondexploitatierisico (in beginsel) volledig bij de gemeenten ligt, dit risico in het jointventuremodel wordt gedeeld tussen de gemeente en de marktpartijen. Een model waarin dit risico volledig bij de marktpartijen ligt is het concessiemodel. In dit model krijgen de private partijen de beschikking over alle gronden op een locatie (door zelf te verwerven van oorspronkelijke eigenaren en/of verkoop van deze gronden door de gemeente aan de marktpartij). Het bouw- en woonrijp maken gebeurt vervolgens voor eigen rekening en risico van de marktpartij. De grondexploitatie en de vastgoedexploitatie zijn in dit model derhalve een geheel private zaak. De gemeente beperkt zich wat betreft de inrichting van de locatie tot het vaststellen van een programma van eisen, waaraan de marktpartij bij de ontwikkeling gebonden is. Het laatste model is dat van de zelfrealisering door de grondeigenaren die grondposities hebben genomen. Met zelfrealisering wordt hier gedoeld op het geven van toepassing aan de afdeling grondexploitatie in de Wet ruimtelijke ordening. Uit de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel voor de afdeling grondexploitatie blijkt dat het de intentie van de wetgever is dat grondeigenaren met gemeenten contractuele afspraken maken voordat het bestemmingsplan is vastgesteld (of een andere planologische maatregel (omgevingsvergunning, projectuitvoeringsbesluit) is genomen). Uitgangspunt van de wettelijke regeling is dat, als voorafgaand aan de planologische maatregel voor alle gronden binnen een te ontwikkelen locatie overeenkomsten worden gesloten 10

269 (exploitatieovereenkomsten dan wel samenwerkingsovereenkomsten of grondverwervingscontracten), het nieuwe instrument niet wordt gebruikt. Wanneer op het moment dat het bestemmingsplan wordt vastgesteld nog niet voor alle gronden contracten zijn gesloten, stelt de gemeenteraad gelijktijdig met het bestemmingsplan een exploitatieplan vast. Het belangrijkste onderdeel van dit plan is de grondexploitatieopzet, op grond waarvan ontwikkelaars die niet hebben gecontracteerd, maar toch willen ontwikkelen, bij de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen alsnog moeten meebetalen aan kosten die de gemeente voor het plangebied moet maken. Wanneer een ontwikkelaar na het vaststellen van een exploitatieplan hierover toch nog een contract sluit met de gemeente, krijgt hij geen rekening bij de omgevingsvergunning. Een exploitatiebijdrage via de omgevingsvergunning is dus alleen bedoeld en nodig voor exploitanten die weigeren met de gemeente afspraken te maken vóór het moment dat ze een omgevingsvergunning aanvragen. Uit de gehouden evaluaties van de Wro blijkt dat voor situaties van zelfrealisering vrijwel steeds een anterieure overeenkomst wordt gesloten De inspanningsverplichting voor de gemeente ten aanzien van bouwtitels Gebiedsontwikkeling betekent in de regel het (gedeeltelijk) herbestemmen van gebieden en het daarbij creëren van nieuwe bouwmogelijkheden. Daarvoor is een herziening van het vigerende planologische kader noodzakelijk. Herziening van het planologisch kader is een exclusieve bevoegdheid van de overheid, bij gebiedsontwikkeling doorgaans de gemeente. In de praktijk volgt de aanpassing van het planologisch kader vrijwel steeds op het sluiten van een op uitvoering van de gebiedsontwikkeling gerichte overeenkomst. De marktpartijen verlangen daarom van de gemeente dat zij in de overeenkomst maximale zekerheid biedt dat zij de voor de gebiedsontwikkeling noodzakelijke aanpassing van het planologisch kader daadwerkelijk ter hand zal nemen en daarna in stand zal laten. Omdat een publiekrechtelijke procedure door inspraak, zienswijzen en met name ook door beroep op de bestuursrechter met onzekerheid is omgeven, kan de gemeente in een overeenkomst met betrekking tot gebiedsontwikkeling niet jegens de private samenwerkingspartner(s) niet garanderen dat de bouwtitels tot stand zullen komen en onherroepelijk zullen worden. Om die reden wordt in overeenkomsten met betrekking tot gebiedsontwikkeling vrijwel altijd een verplichting voor de gemeente opgenomen om zich (maximaal) in te spannen ten einde te bewerkstelligen dat de door de contractspartijen beoogde gebiedsontwikkeling planologisch doorgang kan vinden. Ook ten behoeve van de vergunningverlening neemt de gemeente vaak een inspanningsverplichting op zich. Het vervullen van dergelijke inspanningsverplichtingen is in veel contracten in de tijd geplaatst, doorgaans gerelateerd aan de voortgang van andere activiteiten in het kader van de gebiedsontwikkeling (zoals grondverwerving of gronduitgifte, private planontwikkeling, percentage voorverkoop/-verhuur). Dergelijke inspanningsverplichtingen komen voor in contracten met betrekking tot alle samenwerkingmodellen zoals die in paragraaf 3.2 zijn beschreven Mogelijkheden om schadeclaims wegens toerekenbare tekortkoming te voorkomen of te verminderen Zoals in paragraaf 3.3. aangegeven garandeert een gemeente zelden of nooit dat een bouwtitel planologisch mogelijk zal worden. Dit betekent dat een gemeente niet vanwege het enkele verval van een bouwtitel toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst kan worden verweten. Wanneer het echter de gemeente zelf is die zich actief inzet voor het 11

270 wegbestemmen van een bouwtitel al dan niet nadat dit voorzienbaar is gemaakt dan handelt de gemeente in strijd met de aangegane inspanningsverplichting om zich maximaal in te spannen dat de betreffende bouwtitels juist worden gecreëerd. Hieruit kan in het algemeen worden afgeleid dat de gemeente zich aansluitend zal inspannen om deze bouwtitels in stand te houden. Indien een gemeente ongebruikte bouwtitels in het kader van een gebiedsontwikkeling wegbestemt en dat doet nadat in overeenstemming met hetgeen daaromtrent in paragraaf 2.3 van deze notitie is gesteld - voorzienbaarheid is georganiseerd, dan is weliswaar waarschijnlijk het risico van het moeten betalen van planschadevergoeding geëlimineerd, maar kan de gemeente tegelijk wel wegens toerekenbare tekortkoming een schadeclaim van de contractspartner(s) verwachten. De vraag rijst hoe de gemeente het risico van dergelijke schadeclaims kan elimineren of beperken. Uitgangspunt in dit verband is dat overheden gehouden zijn inspanningsverplichtingen onverkort na te komen. Weliswaar is de gemeente vanwege haar specifieke verantwoordelijkheid gerechtigd om haar publiekrechtelijke bevoegdheden met een beroep op het algemeen belang te gebruiken in afwijking van een gesloten overeenkomst of gedane toezegging, maar dergelijk handelen maakt de gemeente in beginsel schadeplichtig. Een oplossing voor overcapaciteit in gebieden met betrekking waartoe een gemeente contracten heeft gesloten met private partijen, moet dan ook niet worden gezocht in eenzijdige maatregelen van gemeentewege, maar in eerste instantie in overleg met de contractspartners. In een dergelijk overleg heeft de gemeente wel de mogelijkheid om de ontwikkelaars ervan te overtuigen dat beperking van het aantal bouwtitels in het plangebied voor alle partijen per saldo voordelig kan zijn. Een belangrijk aspect in dit verband is dat, zoals in paragraaf 3.3. reeds aangegeven inspanningsverplichtingen voor het creëren (en in stand houden) van bouwtitels in veel contracten in de tijd zijn geplaatst, doorgaans gerelateerd aan de voortgang van andere activiteiten in het kader van de gebiedsontwikkeling (zoals grondverwerving of gronduitgifte, private planontwikkeling, percentage voorverkoop/-verhuur). Juist de voortgang van dergelijke activiteiten, die in veel gebiedsontwikkelingen in belangrijke mate tot het takenpakket van de private partijen behoren, is in vrijwel alle gevallen afwijkend van waar beide partijen vanuit gingen bij het sluiten van de overeenkomst. Anders gezegd: zeker ook de private partijen lukt het niet om overeenkomsten uit goede tijden onverkort na te komen. Zij kunnen daarom de gemeente niet contractueel dwingen om hun inspanningverplichtingen ten aanzien van het creëren en in stand houden van bouwtitels na te komen. Dit brengt partijen in een wederzijdse afhankelijkheid. In deze wederzijdse afhankelijkheid ligt de sleutel voor een oplossing, die zou kunnen bestaan in het sluiten van een nieuwe overeenkomst, op grond waarvan nieuwe afspraken worden gemaakt over bouwvolume en tempo, passend bij de actuele inzichten in de markt. Het aangrijpingspunt voor een dergelijke aanpak ligt doorgaans reeds in de gesloten overeenkomst: contracten met betrekking tot gebiedsontwikkeling bevatten in de regel een bepaling dat partijen indien sprake is van een zodanige wijziging van buiten de invloedssfeer van partijen liggende omstandigheden dat ongewijzigde nakoming van de overeenkomst in redelijkheid niet van partijen kan worden gevergd partijen met elkaar zullen overleggen over aanpassing van de overeenkomst, zo veel mogelijk met inachtneming van de uitgangspunten die aan de overeenkomst ten grondslag lagen. 12

271 Het moge duidelijk zijn dat hier sprake zal moeten zijn van maatwerk. 13

272 Ruimte voor Ondernemen Actualisatie vestigingsbeleid Visie Werklocaties Gemeente Amersfoort Sector Stedelijke Ontwikkeling en Beheer Afdeling Economie & Wonen December 2013 Reg.nr

273 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 Onze ambitie Werken aan economische vitaliteit 1.2 Actualisatie vestigingsbeleid voor werklocaties HOOFDSTUK 2 Ons vestigingsbeleid Reguliere werklocaties: bedrijven- en kantorenterreinen en Stadshart 2.2 Verspreide werklocaties: gemengde zones en woonwijken 2.3 Kantoren Vestigingsbeleid bij nieuwbouw Vestigingsbeleid bij bestaande bouw HOOFDSTUK 3 Rode Loper voor initiatieven Toetsen op twee niveaus: vestigingsbeleid en ruimtelijke inpassing 3.2 Uitnodigingsplanologie: minder dichtregelen 2

274 HOOFDSTUK 1 Onze ambitie 1.1 Werken aan economische vitaliteit Amersfoort: kansrijke regio, maar groei is geen automatisme Amersfoort behoort nog altijd tot de economisch meest sterke regio s van Nederland, al staat deze positie onder druk. Enerzijds staan we nog altijd in de top vijf van steden met de grootste banenontwikkeling sinds Volgens de Atlas voor Gemeenten staan we op de ranglijst van de sociaal economische index op de vierde plaats. Anderzijds zien we de groei van werkgelegenheid afnemen, leegstand toenemen, grote werkgevers die besluiten de stad te verlaten en oplopende werkloosheid. Dit laat zien dat economische groei geen automatisme is. Zeker niet in deze tijd. Toch zijn er volop kansen. Kansen die we beter kunnen benutten. Want Amersfoort zit economisch op gouden bodem. De centrale ligging, de aantrekkelijke groene woonomgeving, het goede business en people climate, de jonge, hoog opgeleide beroepsbevolking en de ruimte voor ondernemen maken de regio Amersfoort tot een uitstekende vestigingsplek voor bedrijven en instellingen. Samen met het bedrijfsleven werken we via de Economische Agenda aan het beter benutten van de kansen. Economische Agenda: verbeteren van de economische randvoorwaarden Een gunstige economische ontwikkeling heeft in brede zin positieve effecten op het functioneren van onze stad en regio. Dit levert bijvoorbeeld groei van werkgelegenheid op. De realisatie hiervan komt niet van ons, maar moet van het bedrijfsleven komen. Onze rol en meerwaarde als gemeente liggen vooral in het stimuleren en faciliteren van de economische ontwikkeling. Dit geven wij onder andere vorm via de Economische Agenda waarin we met het bedrijfsleven vanuit drie invalshoeken aanvalsplannen hebben benoemd: 1. Smoel: be good and tell it: Het bedrijfsleven ziet economisch veel kansen, die beter benut kunnen worden als we dit beter voor het voetlicht brengen en zo meer partijen in beweging brengen. We willen onderscheidend zijn ten opzichte van andere regio s. 2. Rode Loper: warm welkom en prettig verblijf: Als nieuwe bedrijven zich willen vestigen of als gevestigde bedrijven plannen hebben, leggen we de rode loper voor ze uit. Acquisitie, accountmanagement en dienstverlening zijn van groot belang om kansen die zich aandienen ook daadwerkelijk te benutten. Interactie met en tussen bedrijvenkringen hoort daar ook bij. Flexibilisering van ons vestigingsbeleid is onderdeel van de Rode Loper aanpak. 3. Economische pijlers: stimuleren en groeien: Voor een vitale, duurzame economie worden het innovatieklimaat en de arbeidsmarkt steeds belangrijker. Samenwerking en uitwisseling tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen, onderwijs en overheid is van vitaal belang. De voorliggende actualisatie van de Visie Werklocaties is onderdeel van de invalshoek Rode Loper: warm welkom en prettig verblijf van de Economische Agenda en gaat over het vestigingsbeleid voor werklocaties. 1 Met het vestigingsbeleid geven we aan waar vanuit economische invalshoek functies zich wel of niet kunnen vestigen. 2 1 De vorige Visie Werklocaties bevatte naast het vestigingsbeleid ook een uitvoeringsdeel gericht op vernieuwing en duurzaamheid van werklocaties. Het uitvoeringsdeel bestond uit concrete acties en projecten van onder andere de Economische Agenda en het programma Duurzame Ontwikkeling. Dit heeft inmiddels een eigen dynamiek en voortgang waarin werkenderwijs sprake is van aanscherping en bijsturing. De Economische Agenda en het programma Duurzame Ontwikkeling worden jaarlijks geactualiseerd. 2 Bij concrete initiatieven toetsen we ook aan andere kaders. Zie hoofdstuk 3 voor een nadere toelichting. 3

275 Visie Werklocaties: flexibiliseren van vestigingsmogelijkheden Met ons vestigingsbeleid voor werklocaties streven we naar optimale ruimtelijke randvoorwaarden voor bedrijvigheid. Met de vorige Visie Werklocaties (2011) waren wij al een nieuwe richting ingeslagen met ons vestigingsbeleid. Met de voorliggende actualisatie geven wij hier verder invulling aan. Centraal staat nog steeds het uitgangspunt dat we zoveel mogelijk ruimte bieden voor initiatieven uit de stad. De stad heeft een eigen dynamiek, vol plannen, ideeën en behoeften. Mensen en bedrijven moeten ruimte krijgen voor hun initiatieven. Met dit beleid geven we vanuit de economische invalshoek invulling aan het principe van uitnodigingsplanologie zoals we dat in de Structuurvisie Amersfoort 2030 hebben uitgewerkt: bij uitnodigingsplanologie is de stad meer aan zet en krijgen inwoners en ondernemers meer ruimte om initiatieven te ontplooien. Minder dichtregelen en vooral anderen verleiden om ruimtelijke ontwikkelingen in te vullen. In hoofdstuk 3 komen we hier op terug. Marktpartijen aan zet Wij verwachten dat met dit beleid marktpartijen meer in beweging komen. Voor de vitaliteit van de economie en onze werklocaties, zien wij bijvoorbeeld graag dat leegstand wordt opgelost of dat er meer menging van wonen en werken ontstaat. Wij kunnen de markt daarvoor meer ruimte en minder beperkingen geven. Bijvoorbeeld door bij een concreet initiatief het bestemmingsplan aan te passen zodat een kantoor mag worden veranderd naar woningen of voorzieningen. En daar hoort ook goede gemeentelijke dienstverlening bij. En in bepaalde gevallen kunnen wij nieuwe ontwikkelingen aanjagen, bijvoorbeeld via gronduitgifte, acquisitie of door samen te werken. Hierin nemen wij een actieve rol, onder andere via de Economische Agenda en door regionaal samen te werken. Maar de feitelijke herinvulling moet door marktpartijen worden gerealiseerd. Wij beseffen dat de markt problemen als leegstand of verloedering niet op korte termijn volledig kan oplossen, daarvoor zijn sommige opgaven financieel te ingrijpend. Wij verwachten de komende jaren op diverse locaties in de stad eerste resultaten te zien. Het verschil voor de stad als geheel zal pas op lange termijn zichtbaar worden. 1.2 Actualisatie vestigingsbeleid voor werklocaties Welke nieuwe inzichten leiden tot deze actualisatie? De economie van Amersfoort staat nog steeds onder druk. De gemiddelde banengroei van de laatste jaren is met ruim 500 extra banen per jaar weliswaar nog steeds hoger dan het landelijk en provinciaal gemiddelde, maar blijft achter bij de geambieerde banengroei van tot banen per jaar. Voor een deel hebben we kansen gemist doordat ons vestigingsbeleid niet altijd een passend antwoord had op marktinitiatieven van de afgelopen jaren. De vraag naar vastgoed is nog onvoorspelbaarder geworden. Partijen vestigen zich nog minder binnen traditionele locatietyperingen als kantorenlocatie, bedrijventerrein of voorzieningencentrum. Het faciliteren van marktdynamiek die er ondanks de economische crisis nog steeds is in Amersfoort vraagt nog meer flexibiliteit in ons vestigingsbeleid. Tegelijkertijd zien wij de leegstandsproblematiek toenemen, en niet alleen in de kantorenmarkt. Steeds meer eigenaren ervaren moeite om hun panden opnieuw te vullen. Inmiddels is er sprake van een vastgoedmarkt die het stadium van crisis voorbij is en die voor participanten op de vastgoedmarkt een nieuwe werkelijkheid is geworden. En dat heeft betrekking op alle geledingen van de vastgoedmarkt, van kantoorgebouwen tot bedrijfsruimten tot commerciële en maatschappelijke voorzieningen. Dit vraagt om een andere visie op leegstand, voor nu en op langere termijn. Kantoorgebouwen zijn niet langer het enige vastgoedsegment waarbij maximale flexibiliteit nodig is om leegstand tegen te gaan. 4

276 Waarop is het beleid bijgesteld? De belangrijkste bijstellingen van het beleid zijn ruimere vestigingsmogelijkheden voor kantoren in bestaand vastgoed, het verder flexibiliseren van de segmentering van bedrijventerreinen en functieverruiming op Isselt West. Waarop is het beleid onveranderd? We blijven ruimhartig met functiemenging van wonen en werken in woonwijken en gemengde gebieden voor zover dat acceptabel is vanuit het woon-, werk- en leefklimaat. We blijven voor bedrijventerreinen uitgaan van het principe dat bestaande terreinen eerst moeten worden benut voordat we nieuwe terreinen realiseren. De programmering van nieuwe werklocaties is onveranderd. We overleggen met de betrokken marktpartijen over de mogelijkheden om de resterende plancapaciteit voor kantoren deels een andere invulling te geven. En we blijven terughoudend met het meewerken aan de bouw van nieuwe kantoren op locaties zonder kantorenbestemming. In het volgende hoofdstuk is ons vestigingsbeleid uitgewerkt. 5

277 HOOFDSTUK 2 Ons vestigingbeleid We maken geografisch onderscheid in reguliere werklocaties (de bedrijven- en kantorenterreinen en het Stadshart) en verspreide werklocaties (gemengde zones en woonwijken). Kaart 1: Werklocaties Amersfoort In deze kaart is de hoofdfunctie van locaties aangegeven. In de praktijk zijn gebieden gemengder. Zo is het Stadshart naast een belangrijke vestigingsplaats voor kantoren, ook van belang voor detailhandel, wonen en andere functies. Eventuele werklocaties na 2020 zijn niet aangegeven. 6

278 In de eerste twee paragrafen van dit hoofdstuk is het vestigingsbeleid uitgewerkt voor de reguliere werklocaties en de verspreide werklocaties. Daarnaast hebben we voor bepaalde typen bedrijvigheid apart beleid. Gezien de kantorenproblematiek is in paragraaf 2.3 ons vestigingsbeleid voor kantoren apart uitgewerkt. Het vestigingsbeleid voor detailhandel en horeca is separaat uitgewerkt in respectievelijk de Nota Detailhandel en de Horecanota. 2.1 Reguliere werklocaties: bedrijven- en kantorenterreinen en Stadshart HOOFDPUNTEN VAN BELEID: Voortzetting huidig beleid - Ladder voor duurzame verstedelijking: we gaan uit van de regionale behoefte, waarbij het herstructureren van bestaande werklocaties prioriteit heeft boven de aanleg van nieuwe locaties - Herstructurering: we geven prioriteit aan Isselt en De Hoef - Planning tot 2020: ontwikkeling van Bedrijvenpark Vathorst, De Wieken Zuid en De Wieken Noord - Planning na 2020: pas nieuwe locaties ontwikkelen als daar regionaal behoefte aan is; Vathorst West en Nijkerkerstraat zijn reservelocaties - Uitgangspunt van ons vestigingsbeleid is flexibiliteit en functieverruiming Nieuw beleid - Functieverruiming Isselt West - Vervallen: functionele segmentering per werklocatie TOELICHTING: Ladder voor duurzame verstedelijking en planning nieuwe werklocaties Met Regio Amersfoort (Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Eemnes, Leusden, Soest, Woudenberg, en Nijkerk, Barneveld) en de provincie Utrecht hebben we het Convenant Bedrijventerreinen Regio Amersfoort ondertekend. Hierin hebben we afspraken gemaakt over de herstructurering van bedrijventerreinen en de ontwikkeling van nieuwe locaties. Het optimaliseren en waar nodig herstructureren van bestaande werklocaties heeft prioriteit boven de aanleg van nieuwe locaties. Nieuwe locaties worden alleen gerealiseerd indien er regionaal behoefte is en bestaande locaties niet in die behoefte kunnen voorzien. Dit uitgangspunt staat bekend als de Ladder voor Duurzame Verstedelijking van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (voorheen de SER-ladder). Dit betekent voor Amersfoort dat we inzetten op herstructurering en dat we naast Bedrijvenpark Vathorst, De Wieken Zuid en De Wieken Noord geen nieuwe planlocaties tot 2020 aanwijzen: - Herstructurering: wij geven tot 2020 prioriteit aan Isselt en De Hoef. Hier zijn de opgaven het grootst. Als belangrijkste opgave zien wij het opknappen van private locaties en het tegengaan van leegstand. Hiervoor zijn primair marktpartijen aan zet, waarbij wij via flexibilisering van ons vestigingsbeleid (zie verderop) de randvoorwaarden verbeteren. - Planning tot 2020: in de periode tot 2020 is voor de regio Amersfoort berekend dat er nog behoefte is aan ongeveer 80 hectare bedrijfsruimte (exclusief eventuele niet-bedrijfsruimte die op bedrijventerreinen kan landen). De werklocaties die momenteel in ontwikkeling zijn (voor Amersfoort gaat het om Bedrijvenpark Vathorst en De Wieken Zuid) en de werklocaties die in 7

279 de planning staan (voor Amersfoort gaat het om De Wieken Noord) voorzien in de berekende behoefte tot Nieuwe planlocaties tot 2020 zijn naar de huidige inzichten niet nodig. - Planning na 2020: voor de locaties na 2020 kijken we in Regio Amersfoort vooral naar nut en noodzaak van nieuwe locaties, waarbij we nu nog geen nieuwe locaties als bedrijventerrein bestemmen. Immers, naar de huidige inzichten is er na 2020 nauwelijks vraag naar nieuwe bedrijventerreinen (indicatief: 10 hectare voor de regio) en mogelijk zullen nieuwe locaties die voor 2020 in uitgifte zijn gebracht, nog na 2020 in ontwikkeling zijn. Wel houden we Vathorst West en Nijkerkerstraat voor na 2020 als reserve open, zonder hierin nu definitieve keuzes te maken. Duurzame werklocaties: vitaal en divers Essentieel voor het duurzaam functioneren van een werklocatie is de (blijvende) aantrekkelijkheid voor de gebruiker en het behouden van dynamiek en investeringen. Als gevolg van de economische situatie zien we echter het te huur en te koop aanbod toenemen en dreigen leegstand, stilstand of zelfs achteruitgang. Er ligt een opgave om de vitaliteit van onze werklocaties te verhogen. Functiemenging en diversiteit zijn hierbij belangrijke principes, zoals we dat hebben uitgewerkt in de Structuurvisie Amersfoort Onze bedrijven- en kantorenterreinen zijn in het verleden sterk monofunctioneel gerealiseerd. In de loop der tijd zijn de terreinen wel meer gemengd geraakt. We zien dat vooral de meer gemengde locaties aantrekkelijk worden gevonden. Verdere flexibilisering van ons vestigingsbeleid Met ons vestigingsbeleid willen wij de randvoorwaarden voor vitaliteit en diversiteit verbeteren. Sleutelbegrip hierbij is flexibiliteit. We willen mensen en bedrijven de ruimte bieden om initiatieven te ontplooien. Functieverruiming blijft dan ook het uitgangspunt van ons vestigingsbeleid voor reguliere werklocaties. Uitnodigingsplanologie Functieverruiming past binnen het principe van uitnodigingsplanologie zoals we dat hebben uitgewerkt in de Structuurvisie Amersfoort De Structuurvisie Amersfoort 2030 geeft vier uitgangspunten voor een ontwikkeling, namelijk diversiteit (we stimuleren diversiteit om het stedelijk karakter te versterken), duurzaamheid, waardecreatie (een nieuwe ontwikkeling voegt een kwaliteit toe aan de stad, dus geen verlies elders in de stad) en passend in plek en context (nieuwe ontwikkelingen moeten goed worden ingepast, aansluitend op behoefte en geen hinder, concurrentie of conflict met de omgeving). In hoofdstuk 3 komen we hier op terug. Stadshart We willen een levendig Stadshart met een stedelijk karakter. We zien hier vooral opgaven voor inbreiding, functiemenging van wonen en werken en het verbeteren van de verblijfskwaliteit van de openbare ruimte. Functieverruiming is daarbij belangrijk om de gewenste principes van levendigheid en functiemenging te realiseren. Voor een meer gedetailleerde visie en beschrijving van de opgaven van het Stadshart verwijzen we naar de Structuurvisie Amersfoort

280 Bedrijven- en kantorenterreinen We zien op onze overige werklocaties naast de traditionele bedrijvigheid een toenemende vraag naar andersoortige functies zoals zakelijke diensten, vrijetijdsvoorzieningen, perifere detailhandel en maatschappelijke voorzieningen als onderwijs en zorg. Hier bieden we nu meer ruimte voor. Door ruime vestigingsmogelijkheden te bieden streven we naar verlevendiging, duurzamer en intensiever gebruik van de ruimte en verhoging van de ruimtelijke- en verblijfskwaliteit. In principe zijn alle functies op reguliere werklocaties toegestaan 4, mits voldaan wordt aan overige inpassingsregels (zie volgende hoofdstuk). Er zijn uitzonderingen op dit algemene uitgangspunt van functieverruiming: - Voor sommige functies hebben we ons vestigingsbeleid apart uitgewerkt: wonen op kantorenen bedrijventerreinen (zie eind deze paragraaf), kantoren (zie paragraaf 2.3), perifere detailhandel (zie Nota Detailhandel) en horeca (zie Horecanota). - Daar waar sprake is van gevestigde industrie (met name op Isselt) werken we uiteraard niet mee aan functieverruiming als dit vanwege bestaande milieuvergunningen niet kan. En andersom situeren we geen hinderlijke bedrijvigheid op plekken waar dit het woon- of 4 Het algemene uitgangspunt van functieverruiming betekent dat we niet langer een functionele segmentering per werklocatie hanteren. Concreet betekent dit dat we niet langer gebruik maken van Tabel B1: nieuwe vestigingsmogelijkheden per werklocatie (zie pagina 36 van de Visie Werklocaties uit 2011). Met deze tabel werden per werklocatie een beperkt aantal functies op voorhand uitgesloten op basis van een locatieprofiel. Het idee was dat we zo meer onderscheid tussen locaties zouden houden. De werklocaties in Amersfoort onderscheiden zich echter vooral van elkaar qua ligging, ruimtelijke uitstraling en prijsvorming. Een beleidsmatige functionele segmentering blijkt niet meer aan te sluiten bij de marktdynamiek. 9

281 verblijfsklimaat aantast (met name Stadshart). We zijn gehouden aan landelijke wet- en regelgeving. - Gezien de bijzondere situatie op Isselt en De Hoef hebben we ons vestigingsbeleid voor deze twee werklocaties onderstaand nader uitgewerkt. Isselt Het bedrijfsleven heeft in haar visie Isselt betiteld als broedplaats voor het MKB. Dit is een treffende beschrijving van het profiel van Isselt. Een broedplaats biedt ruimte voor ondernemerschap en initiatieven waarbij verschillende functies naast elkaar bestaan en elkaar bij gelegenheid versterken. Het is er levendig en interessant om te bezoeken, ook als consument. In de loop der tijd is Isselt steeds gemengder geraakt, ook met voorzieningen voor consumenten (denk aan vrijetijdsvoorzieningen, onderwijs en perifere detailhandel). Daarnaast is er op Isselt relatief veel industrie gevestigd en heeft het terrein een geluidzonering. Ook de ligging biedt bijzondere omstandigheden: Isselt ligt dicht bij het Stadshart, aan stedelijke entreewegen, aan de Eem en direct grenzend aan het waardevolle buitengebied. De economische dynamiek op Isselt qua nieuwe vestigers is in de loop der jaren verschoven van de industrie en traditionele bedrijvigheid, naar andersoortige functies zoals zakelijke diensten en consumenten voorzieningen. Om eigenaren zoveel mogelijk ruimte te geven om mee te bewegen met de marktdynamiek en (dreigende) leegstand tegen te gaan, bieden we ruimte voor functieverruiming, tenzij dit vanwege reeds vergunde milieugebruiksruimte niet kan. De gevestigde industrie vormt een vaste waarde op Isselt die we willen behouden. Isselt West Gezien de gevestigde industrie in het meest noordwestelijke deel van Isselt (Nijverheidsweg Noord Radiumweg Eem) hebben we hier in ons vestigingsbeleid enkele uitzonderingen. We bieden ruimte voor functieverruiming (mits dit kan vanuit bestaande milieuvergunningen), zoals zakelijke diensten, vrije tijdsvoorzieningen en perifere detailhandel. De functies wonen, zorg, onderwijs en kinderdagverblijven maken we niet mogelijk omdat deze functies te grote beperkingen kunnen opleggen aan de milieugebruiksruimte van andere bedrijven. Daarnaast maken we een voorbehoud bij functieverruiming in de directe omgeving van de rioolwaterzuivering en het chemiebedrijf Smit&Zn (het gebied ten westen van de Heliumweg en ten noorden van de Nijverheidsweg Noord). Bij eventuele initiatieven voor nieuwe functies zullen we aanvullend toetsen op de consequenties hiervan voor het toekomstig functioneren van genoemde bedrijven. Dit is maatwerk. De Hoef De Hoef is een gemengd kantoren- en bedrijventerrein. Er is vooral bedrijfsruimte ten noorden en oosten van de Outputweg. Op De Hoef Zuidwest bevinden zich voornamelijk kantoren en zien we een toenemend aanbod met toenemende leegstand als gevolg. Vanaf het NS station Schothorst tot en met het kruispunt Outputweg - Computerweg bevinden zich voornamelijk kantoren, het oostelijk deel is gemengd met kantoren en bedrijven. De Hoef heeft nieuwe impulsen nodig waarvoor wij functieverruiming bieden. De Hoef Zuidwest is al enkele jaren aandachtsgebied gezien de vele kantoorruimten die worden aangeboden. We bieden ruimte voor transformatie van kantoren naar andere werkfuncties of wonen. Uiteindelijk zijn marktpartijen aan zet om hier invulling aan te geven. In het bestemmingsplan is dit gebied bestemd als gemengd waardoor op voorhand diverse functies planologisch-juridisch mogelijk zijn. In de Structuurvisie Amersfoort 2030 zijn de hoofdlijnen van de ruimtelijke agenda voor De Hoef opgenomen. Wonen op werklocaties In de Woonvisie (2011) is de behoefte aan nieuwe woningen tot 2030 berekend. De omvang van de huidige nieuwe woningbouwlocaties is onvoldoende om volledig in de berekende behoefte te kunnen voorzien. Overigens zien we nu door omstandigheden dat de vraag naar nieuwe woningen minder is, 10

282 maar we verwachten dat op termijn de vraag weer zal aantrekken en de berekende behoefte nodig zal blijken. Met name voor de periode moeten er extra woningbouwlocaties komen om hierin te kunnen voorzien. Gezien de keuze voor inbreiding boven uitbreiding, en gezien regionaal de ruime beschikbaarheid van (plan)locaties voor bedrijven- en kantorenterreinen, en onze wens voor meer functiemenging (minder monofunctionaliteit op bedrijven- en kantorenterreinen), zien wij kansen voor woningbouw op een aantal bedrijven- en kantorenlocaties. Om de leegstand in kantoren terug te dringen, willen wij, als daar initiatieven van marktpartijen voor komen, wonen op de kantorenlocaties De Hoef (ten zuiden van de Outputweg) en De Brand mogelijk maken. Ook voor planlocaties als Podium en Trapezium staan wij open voor een meer gemengde invulling met onder andere wonen (en voorzieningen). Kop van Isselt zien wij op termijn transformeren naar een gemengd woon- en werkgebied (zie de Structuurvisie Amersfoort 2030 voor de hoofdlijnen van de ruimtelijke agenda voor Kop van Isselt). Gezien de ligging nabij het Stadshart, zouden op langere termijn (na 2020) ook grotere delen van Isselt tot aan de Insteekhaven voor woningbouw geschikt kunnen zijn. Nu al staan wij open voor experimenten met woonwerkcombinaties. Bij concrete initiatieven voor wonen op werklocaties zullen wij de doelgroep en programmering toetsen aan de dan geldende woonvisie. 2.2 Verspreide werklocaties: gemengde zones en woonwijken HOOFDPUNTEN VAN BELEID: Voortzetting huidig beleid - Ruimhartig beleid voor functiemenging in gemengde zones en woonwijken - Inzetten op verdere functiemenging aan de zuid- en westkant van het Stadshart - Optimaliseren van Stichtse Rotonde als groen werklandschap Nieuw beleid - nvt TOELICHTING: Toenemend belang van verspreide werklocaties In de loop der tijd is er relatief meer werkgelegenheid ontstaan op verspreide werklocaties dan op reguliere werklocaties. Verspreide werklocaties worden steeds belangrijker als vestigingslocatie: ze voorzien in een behoefte en zijn steeds meer nodig om voldoende ruimte te bieden voor banengroei. Tegelijkertijd zien we ook in de wijken toenemende leegstandsproblematiek van bijvoorbeeld (kleinere) kantoren, winkels, maatschappelijke voorzieningen. Langdurige leegstand kan op termijn het woon- en leefklimaat onder druk zetten. Ook hier geldt dat functieverruiming nodig is om leegkomende panden een nieuwe invulling te kunnen geven. Ons beleid blijft ruimhartig voor werkfuncties op verspreide werklocaties. Dit past bij de stedelijke dynamiek en is nodig voor een blijvend aantrekkelijk woon-, werk- en leefklimaat. Wij hanteren hier een breed begrip van werken (of bedrijven, bedrijvigheid): naast kantoren of bedrijfsruimte, kan het ook gaan om voorzieningen, cultuur, zorg en dergelijke. Bij functiemenging op verspreide werklocaties hebben we het over schone functies die geen hinder veroorzaken voor omringende functies. Bovendien zal het in pure woongebieden overwegend gaan om kleine bedrijven. In meer gemengde en/of stedelijke gebieden zullen vaker ook grote bedrijven passen. Wij kunnen niet 11

283 op voorhand bepalen waar en hoe meer functiemenging gaat ontstaan, daarvoor zijn marktpartijen aan zet. Wel geven wij onderstaand op hoofdlijnen ons beleid voor verspreide werklocaties aan. Ruimte voor menging van wonen en werken In de Structuurvisie Amersfoort 2030 is aangegeven dat er in de hele stad meer ruimte is voor menging van wonen en werken. De woonwijken behouden wel hun vriendelijke karakter, met groene ruimte voor fietsen, wandelen en spelen. Er zijn twee belangrijke randvoorwaarden: functiemenging moet functioneel en ruimtelijk mogelijk zijn (denk aan milieuregels, veiligheid en overlast aspecten) en functiemenging is gewenst als functies elkaar versterken (of op zijn minst elkaar niet hinderen). Begin 2010 hebben wij de mogelijkheden voor bedrijven en beroepen aan huis verruimd. De regeling bedrijven en beroepen aan huis geldt voor de hele stad. Voor bepaalde locaties of gebieden zien wij op voorhand goede mogelijkheden voor meer functiemenging. Daar is (of ontstaat) een meer stedelijk woon-, werk- en leefmilieu. In de eerste plaats in de gebieden die al sterk gemengd zijn, zoals het Stadshart (met name de zuid- en westkant, zie onderstaand), wijkwinkelcentra en enkele grotere, doorgaande (stads)wegen (bijvoorbeeld Hogekwartier). Richting de toekomst zouden delen van de schil rond het Stadshart ook stedelijker kunnen worden door meer functiemenging en levendigheid. De Stichtse Rotonde is een gebied met een rijke diversiteit aan functies (zie onderstaand). Bloeidaal wordt ontwikkeld als gemengd woon- en werkgebied. Ook knooppunten van openbaar vervoer lenen zich goed voor functiemenging. Meer stedelijkheid aan de zuid- en westkant van het Stadshart Aan de zuid- en westkant van het Stadshart bevinden zich bijzondere locaties voor herontwikkeling, die bovendien al een sterk stedelijk profiel (of potentie daarvoor) hebben: Oliemolenkwartier, Wagenwerkplaats, Maatweg, Kop van Isselt en Zonnehof. De ligging ten opzichte van het NS intercitystation Amersfoort en het Eemplein maakt deze kant van het Stadshart extra interessant voor functiemenging en meer stedelijkheid. Voor de (her)ontwikkeling van deze gebieden gaan wij uit van menging van wonen en werken. In de Structuurvisie Amersfoort 2030 zijn de hoofdlijnen van de ruimtelijke agenda van enkele van deze locaties opgenomen. Stichtse Rotonde De omgeving van de Stichtse Rotonde (Amersfoort-West: Bosgebied en de westelijke buurten van De Berg Noord en De Berg Zuid) wordt gekenmerkt door rijke mix van grote en kleine bedrijven en instellingen in het groen, naast wonen. Er werken ruim personen (vergelijkbaar met Isselt). Er is veel zorg, onderwijs, vrijetijdseconomie, zakelijk toerisme en dienstverlening. Daarmee draagt het gebied sterk bij aan de diversiteit van de Amersfoortse economie en is een belangrijke drager voor de vitaliteit van de economie. Door de ruimtelijke inpassing in het groen, zou je hier kunnen spreken van een (groen) werklandschap. De Stichtse Rotonde en omgeving is een gemengde zone die we verder willen optimaliseren door uit te gaan van functieverruiming en ruimte voor ontwikkelingen te bieden. Als randvoorwaarde blijft gelden dat het groene en landschappelijke karakter van het gebied wordt bewaard en versterkt. In de Structuurvisie Amersfoort 2030 zijn de hoofdlijnen van de ruimtelijke agenda voor de Stichtse Rotonde opgenomen. 2.3 Kantoren HOOFDPUNTEN VAN BELEID: Voortzetting huidig beleid - Restrictief beleid voor nieuwbouw van kantoren op locaties zonder kantoorbestemming - Wel mogelijkheden voor nieuwbouw van Nieuw beleid - Flexibiliteit voor kantoren in bestaand vastgoed, ook als er nog geen kantoorbestemming is 12

284 kleine kantoren (tot 250 m2) - Wel mogelijkheden voor kleine en middelgrote kantoren in het Stadshart (tot 2000 m2) - Functieverruiming voor transformatie van kantoren - Overleggen met marktpartijen om planvoorraad terug te dringen, deels via functieverruiming TOELICHTING: Kantorenmarkt: kansen en problemen Amersfoort is nog steeds een aantrekkelijke vestigingslocatie voor (onder andere) zakelijke dienstverleners. Zoals we bij onze ambitie (hoofdstuk 1) al aangaven: we zitten nog steeds op gouden bodem. Het Stadshart is, door de nabijheid van het NS station, de aanwezige mix van functies en het historische karakter, nog steeds een aantrekkelijk kantorenlocatie. Echter, economische groei is geen automatisme. Ook Amersfoort voelt de economische crisis: we kampen met toenemende leegstand en de werkgelegenheid groeit minder hard dan we ambiëren (ondanks dat we nog altijd harder groeien dan het landelijk en provinciaal gemiddelde). Er is meer inzet nodig om kansen beter te benutten. De kantorenmarkt in Amersfoort is niet eenduidig te schetsen. De oplopende leegstand (ca. 20% van de voorraad eind 2012) is een probleem. Met name grote kantoren, verouderde (niet duurzame) kantoren en kantoren op slecht bereikbare locaties zijn nauwelijks in trek bij kantoorgebruikers en steeds meer van dit soort panden staan geheel of gedeeltelijk leeg. We zien momenteel veel aanbod van kantoorruimte met een deel leegstand in het Stadshart (en met het aanstaande vertrek van twee grote zakelijke dienstverleners zal dit naar verwachting nog verder toenemen) en al langer op De Hoef. Tegelijkertijd zien we nog steeds dynamiek in de Amersfoortse kantorenmarkt. Voorbeelden als Philadelphia, SP, De Rechtbank, Huis van de Gezondheid, Ronald McDonald en Friesland Campina die kort na vestiging alweer heeft uitgebreid, laten zien dat het Stadshart nog steeds in trek is. Verspreid over de stad zien we verhuisbewegingen van vooral kleine en middelgrote kantoorgebruikers. Dergelijke partijen zoeken vaak geen kantorenlocatie als het Stationsgebied, De Hoef of Podium, maar zijn op zoek naar locaties met een voor hen passende uitstraling en identiteit. Ook prijsvorming speelt daarbij een steeds belangrijkere rol. Dan gaat het vaak om kleinere kantoren met een zelfstandige uitstraling, karakteristieke panden (bijvoorbeeld monumenten of panden op een beeldbepalende plek) of een passende omgeving (bijvoorbeeld in het groen of juist in een industriële, creatieve omgeving). Hieruit blijkt ook dat niet alle locaties met elkaar concurreren. Voor wie bijvoorbeeld een kleinschalig kantoor met een zelfstandige uitstraling zoekt, is een lege verdieping op De Hoef geen alternatief. Derhalve draagt een restrictief beleid voor bijvoorbeeld bedrijventerreinen niet of nauwelijks bij aan het tegengaan van leegstand in bijvoorbeeld het Stadshart. Uit onderzoek van Stec voor provincie Utrecht (2012) blijkt dat de meeste kantoorgebruikers verhuizen binnen hetzelfde locatietype (centrumkantoren verhuizen van centrum naar centrum; snelwegkantoren verhuizen van snelweglocatie naar snelweglocatie etc.). Ook zien we de tendens dat bedrijven die met elkaar samenwerken graag bij elkaar in hetzelfde pand gevestigd zijn. Dat zijn niet altijd alleen maar kantoorgebruikers, maar kan ook een mix van verschillende typen bedrijven zijn. Deze kantoorvraag is divers, onvoorspelbaar en niet in te kaderen in traditionele beleidsopvattingen waarbij we kantoorlocaties onderscheiden van bijvoorbeeld bedrijventerreinen of voorzieningencentra. 13

285 Vorige Visie Werklocaties (2011): niet altijd een passend antwoord op marktinitiatieven Voor een deel hebben we dit soort initiatieven de afgelopen jaren kunnen faciliteren. Maar voor een deel hadden we met ons vestigingsbeleid niet altijd een passend antwoord op marktinitiatieven. We kunnen kansen beter benutten: er is meer flexibiliteit in ons vestigingsbeleid nodig om de aanwezige marktdynamiek optimaal te kunnen faciliteren. Kantorenbeleid: onderscheid nieuwbouw en bestaande gebouwen Voor kantoren maken we in ons vestigingsbeleid onderscheid tussen nieuwbouw en bestaande gebouwen. We blijven terughoudend met meewerken aan de bouw van nieuwe kantoren. We bieden flexibiliteit voor de vestiging van kantoren in bestaande gebouwen. Daarbij baseren we ons op de Ladder voor Duurzame Verstedelijking door in de eerste plaats de mogelijkheden binnen bestaand stedelijk gebied te optimaliseren. Onderstaand hebben we dit uitgewerkt Vestigingsbeleid bij nieuwbouw Voor wat betreft de nieuwbouw van kantoren houden wij vast aan ons restrictieve beleid. Dat wil zeggen dat er alleen mogelijkheden zijn op de reeds bestemde locaties. Uitzondering hierop vormen kleine kantoren (tot 250 m2) en het Stadshart. In het Stadshart willen wij onder voorwaarden nog mee werken aan nieuwe kantoorbestemmingen tot maximaal 2000m2. Voor kantoren tot 250m2 bieden wij ruimte in heel Amersfoort (ook ten behoeve van nieuwbouw als uitbreiding van bestaande bouw). Dit met name om functiemenging te stimuleren en aan te sluiten bij de vraag naar meer kleinschalige kantoren. Nieuwbouw kan bijdragen aan een goede concurrentiepositie van Amersfoort maar teveel nieuwe kantoren bouwen verstoort de markt. Het is daarnaast goed om marktpartijen duidelijkheid te geven over de (on)mogelijkheden voor nieuwbouw. Hiermee kunnen zij een investeringsbeslissing in bestaande gebouwen beter afwegen. Uit onderzoek blijkt dat er in de Regio Amersfoort tot 2020 te veel kantoor vierkante meters gepland zijn. De plancapaciteit bedraagt m2 (Leusden en Amersfoort ). De berekende behoefte aan nieuwe kantoren is circa vierkante meter, en naar de huidige inzichten lijkt dit aan de hoge kant. Als we de berekende vraag tot 2030 bekijken is er meer evenwicht in vraag en aanbod. De overcapaciteit bedraagt dan slechts m2 ( Utrechtse Provinciale kantorenmarkt in balans, STEC Groep B.V., oktober 2012). Een deel van de plancapaciteit voor kantoren zal niet gerealiseerd kunnen worden. We overleggen met de betrokken marktpartijen over de mogelijkheden om de resterende plancapaciteit deels een andere invulling te geven: minder en / of andere (bijvoorbeeld kleinere) kantoren, en meer functiemenging met bijvoorbeeld voorzieningen of wonen. Ook met onze regionale partners (met name met Leusden en de provincie) zijn we hierover in gesprek. Kantorenlocatie Podium biedt binnen Amersfoort een specifiek kantorenmilieu gezien de ligging aan de A28. Elders komt dit bereikbaarheidsprofiel voor kantoren niet voor. Vanuit economisch perspectief en de mogelijkheden om nieuwe bedrijven binnen te kunnen halen die specifiek behoefte hebben aan dit bereikbaarheidsprofiel, is het aantrekkelijk om dit type kantorenmilieu (snelweglocatie) aan te kunnen bieden. Echter, we gaan er vanuit dat Podium niet volledig met kantoren zal kunnen worden gerealiseerd. Vanuit ons vestigingsbeleid bieden we ruimte om Podium deels anders in te vullen. In lijn met ons algemene uitgangspunt van functieverruiming voor werklocaties staan we, in overleg met onze partners, open voor functiemenging met bijvoorbeeld commerciële voorzieningen, maatschappelijke voorzieningen of wonen. In een gemengd milieu zou ook ruimte voor meer kleinschalige kantoren kunnen worden ingepast. Bij eventuele functiemenging geldt als randvoorwaarde dat het vestigingsklimaat op Podium geschikt blijft voor kantoren. Dit is van belang voor de reeds gevestigde kantoren en voor de acquisitie / komst van nieuwe kantoren. 14

286 2.3.2 Vestigingsbeleid bij bestaande bouw Bij ons vestigingsbeleid voor kantoren in de bestaande bouw gaat het om kantoorvastgoed en om andere vormen van vastgoed. In paragrafen 2.1 en 2.2 hebben we al geschetst dat ook op bedrijventerreinen, in gemengde zones en woonwijken de leegstandproblematiek toeneemt. Steeds meer eigenaren ervaren moeite om hun panden opnieuw te vullen. Inmiddels is er sprake van een vastgoedmarkt die het stadium van crisis voorbij is en die voor participanten op de vastgoedmarkt een nieuwe werkelijkheid is geworden. Dit vraagt om een andere visie op leegstand, voor nu en op langere termijn. Kantoorgebouwen zijn niet langer het enige vastgoedsegment waarbij maximale flexibiliteit nodig is om leegstand tegen te gaan. Ook voor de vestiging van kantoorgebruikers in bestaande bouw gaan we uit van functieverruiming. We boden al ruimte voor de transformatie van kantoren naar andere functies, zoals voorzieningen of wonen. Gezien de leegstandsproblematiek in andere vastgoedsegmenten en gezien de kantorenvraag die we beter willen faciliteren, bieden we nu ook ruimte voor kantoren in bestaand vastgoed. Indien er nog geen kantorenbestemming is gevestigd dan willen we meewerken om dit wel mogelijk te maken. Onze afweging bij een verzoek om transformatie van bestaand vastgoed naar kantoren blijft uiteindelijk maatwerk. Hierbij hanteren we de volgende richtlijnen: 1) Een gebouw merken we 5 jaar na oplevering aan als bestaande bouw. Hiermee voorkomen we dat nieuwbouw direct na oplevering alsnog als kantoor kan worden gebruikt. 2) De toekomstige gebruiker moet bekend zijn. 3) Het casco van het gebouw moet grotendeels intact blijven. Indien het casco moet worden veranderd om kantoorgebruik mogelijk te maken, spreken we van vernieuwbouw. Omdat dit bijna gelijk is aan (sloop-)nieuwbouw staan we dan kantoren niet toe. Hiermee willen we onder andere voorkomen dat bijvoorbeeld op bedrijventerreinen pure bedrijfsruimte of (grote) logistieke loodsen worden omgebouwd tot kantoren. 4) Indien het bestaande gebouw net te klein blijkt voor de nieuwe kantoorgebruiker, willen wij in beperkte mate toestaan dat er wordt bijgebouwd. We kijken dan naar de omvang van het bestaande gebouw in relatie tot de uitbreiding, en houden als richtlijn aan dat het om maximaal 250 m2 kan gaan (in overeenkomst met ons beleid voor nieuwe kantoren tot 250 m2). 5) De vraag naar kantoren is divers en met dit beleid willen we vooral de kleine tot middelgrote kantoorgebruikers faciliteren. Voor grote kantoorgebruikers (meer dan 2000 m2) houden we een slag om de arm en maken we, gezien de leegstand van met name grote panden, een aanvullende afweging of we meewerken of dat we vinden dat alleen vestiging in een bestaand kantoorpand mogelijk is. We realiseren ons dat er in sommige gevallen sprake kan zijn van een verschuiving van leegstand als bijvoorbeeld een bedrijf verhuist en een gebouw leeg achterlaat. We willen echter de markt zoveel mogelijk gelijke ruimte bieden ( level playing field ) en bedrijven zoveel mogelijk vrijheid bieden om te kiezen voor de vestigingsplaats van hun keuze. Zo creëren we de beste ruimtelijke randvoorwaarden waarbinnen ondernemerschap kan bloeien. Bovendien betekent een verhuizing in de regel een verbetering van het vastgoed waardoor de gewenste vernieuwing en verduurzaming van vastgoed vorm kan krijgen. 15

287 HOOFDSTUK 3: Rode Loper voor initiatieven 3.1 Toetsen op twee niveaus: vestigingsbeleid en ruimtelijke inpassing Ons vestigingsbeleid voor werklocaties is het economisch toetsingskader voor concrete initiatieven. Dit is echter niet het enige toetsingskader dat we hanteren. We onderscheiden twee niveaus: - Vestigingsbeleid op gebied- of stedelijk niveau: met ons vestigingsbeleid geven we aan welke typen bedrijven en instellingen zich op welke locaties in de stad kunnen vestigen. Ons vestigingsbeleid is uitgewerkt in de voorliggende Visie Werklocaties. Voor detailhandel en horeca hanteren we aparte beleidsnota s. - Ruimtelijke inpassing op perceelniveau: we zorgen voor een goede inpassing in de omgeving door te kijken naar bijvoorbeeld planologisch-juridische aspecten, milieuregelgeving, mobiliteit, parkeren, stedenbouw, beheer, overlast, veiligheid, bouwkundige kwaliteit etc. Hier kan het gaan om landelijke en Europese wetten en regels (denk aan milieuregelgeving, bouwbesluit, wet op de ruimtelijke ordening) en om eigen beleid (denk aan parkeernormen, beeldkwaliteitseisen). Het kan dus zijn dat een bepaald initiatief op basis van de Visie Werklocaties passend is, maar qua ruimtelijke inpassing niet (geheel) voldoet. Daarmee is onze flexibiliteit in de Visie Werklocaties nog geen garantie dat een bepaald bedrijf zich ergens kan vestigen. Met name bij functiemenging van wonen en werken houden we scherp in de gaten dat er sprake is van een acceptabel woon- en leefklimaat. Dit borgen we onder andere in planregels van bestemmingsplannen en via milieuregelgeving. Indien er sprake is van een initiatief waar we vanuit beleid aan willen meewerken, maar waarin het bestemmingsplan nog niet voorziet, kunnen wij besluiten medewerking te verlenen door een planologische procedure te starten. Belanghebbenden hebben daarbij de gebruikelijke mogelijkheden voor zienswijzen en bezwaar op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. 3.2 Uitnodigingsplanologie: minder dichtregelen Met ons vestigingsbeleid voor werklocaties geven we vanuit economische invalshoek invulling aan het principe van uitnodigingsplanologie zoals we dat in de Structuurvisie Amersfoort 2030 hebben uitgewerkt: bij uitnodigingsplanologie is de stad meer aan zet en krijgen inwoners en ondernemers meer ruimte om initiatieven te ontplooien. Minder dichtregelen en vooral anderen verleiden om ruimtelijke ontwikkelingen in te vullen. Bij uitnodigingsplanologie werken we met Amersfoort Principes: ambities op hoofdlijnen waarmee we initiatiefnemers uitdagen een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de stad. De vier uitgangspunten voor een ontwikkeling zijn diversiteit (we stimuleren diversiteit om het stedelijk karakter te versterken), duurzaamheid, waardecreatie (een nieuwe ontwikkeling voegt een kwaliteit toe aan de stad, dus geen verlies elders in de stad) en passend in plek en context (nieuwe ontwikkelingen moeten goed worden ingepast, aansluitend op behoefte en geen hinder, concurrentie of conflict met omgeving). We realiseren ons dat uitnodigingsplanologie in de praktijk nog niet altijd en overal een vanzelfsprekendheid is. De Structuurvisie Amersfoort 2030 markeert de omslag naar een nieuwe sturingsfilosofie voor onze stad die we ons de komende jaren steeds meer eigen moeten maken. De flexibilisering van ons vestigingsbeleid voor werklocaties is slechts een van de stappen die we daarin zetten. Ook op andere beleidsterreinen, zoals op het vlak van ruimtelijke inpassing en de planologischjuridische systematiek in onze bestemmingsplannen, gaan we op zoek naar verdere flexibilisering en het ontslakken (wegnemen) van regels. Onze beleidsinhoudelijke inzet op dit vlak vormt samen met onze inzet voor dienstverlening, accountmanagement en acquisitie onze Rode Loper aanpak van de Economische Agenda. Bedrijven en instellingen moeten zich met hun medewerkers welkom voelen in Amersfoort en hier graag willen blijven. 16

288 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 12 november 2013 Portefeuillehouder : Wethouder P. van den Berg Wethouder B. van der Werff Agendapunt : HB-10 B&W-vergadering : De Ronde : Agenda Het Besluit : Vastgesteld besluit : TITEL Actualisatie Visie Werklocaties BESLISPUNTEN 1) Het vestigingsbeleid voor werklocaties te flexibiliseren door Tabel B1: nieuwe vestigingsmogelijkheden per werklocatie uit de Visie Werklocaties van 2011 niet langer te hanteren; 2) Vanuit vestigingsbeleid functieverruiming op Isselt West mogelijk te maken; 3) Vanuit vestigingsbeleid de vestiging van kantoren in bestaand vastgoed mogelijk te maken. AANLEIDING In 2011 heeft u de Visie Werklocaties vastgesteld. Hierin hebben we ons vestigingsbeleid flexibeler gemaakt door op werklocaties functieverruiming mogelijk te maken. Met dit vestigingsbeleid hebben wij aan vele vestigingsinitiatieven kunnen meewerken. Echter, er waren ook initiatieven waar ons beleid geen passend antwoord op had, met name voor kantoren. Hierover hebben we ook uitvoerig gesproken met initiatiefnemers, makelaars en onze partners van de Economische Agenda (Kamer van Koophandel (KvK), Vereniging van Amersfoortse Bedrijven (VAB), Vereniging van Amersfoortse Ondernemingen (VAO), Vereniging van Amersfoortse Zelfstandigen (VAZ)). Wij concluderen nu dat de functieverruiming op onderdelen nog verder doorgevoerd kan worden en dat het restrictieve kantorenbeleid op onderdelen te ver is doorgevoerd. Derhalve bieden wij u nu een actualisatie van de Visie Werklocaties aan. Deze actualisatie is onderdeel van onze Economische Agenda (zie RIB ). BEOOGD EFFECT Met ons vestigingsbeleid voor werklocaties streven we naar optimale ruimtelijke randvoorwaarden voor bedrijvigheid. Zo stellen we marktpartijen beter in staat om te ondernemen en kansen te benutten. Dit komt de werkgelegenheid en de vitaliteit van werklocaties ten goede. Marktpartijen zijn aan zet om dit te realiseren. TOELICHTING In 2011 waren wij met de Visie Werklocaties al een nieuwe, meer flexibele richting ingeslagen met ons vestigingsbeleid. Met de voorliggende actualisatie geven wij hier verder invulling aan. Centraal staat nog steeds het uitgangspunt dat we zoveel mogelijk ruimte bieden voor initiatieven uit de stad. De stad heeft een eigen dynamiek, vol plannen, ideeën en behoeften. Mensen en bedrijven moeten ruimte krijgen voor hun initiatieven. De verdere verruiming van ons vestigingsbeleid is onderdeel van onze Rode Loper aanpak van de Economische Agenda. Inlichtingen bij: R. Hoogzaad, SOB/EW, (033)

289 raadsvoorstel pagina 2 Gemeente Amersfoort Met dit beleid geven we vanuit economische invalshoek ook invulling aan het principe van uitnodigingsplanologie, zoals we dat in de Structuurvisie Amersfoort 2030 hebben uitgewerkt: minder dichtregelen en vooral anderen verleiden om ruimtelijke ontwikkelingen in te vullen. Nieuwe beleidskeuzes We passen het vestigingsbeleid voor werklocaties op drie onderdelen aan, waarbij telkens flexibilisering door verdere functieverruiming het uitgangspunt is. In de eerste plaats maken we niet langer gebruik van een functionele segmentering door Tabel B1: nieuwe vestigingsmogelijkheden per werklocatie uit de Visie Werklocaties van 2011 (zie pagina 36) niet meer te hanteren. Daarmee leggen we minder beperkingen op aan de vestigingsmogelijkheden van bedrijven. In de tweede plaats bieden we onder voorwaarden (zie Argumenten) ruimte voor meer functies op Isselt West. In de derde plaats bieden we ruimere vestigingsmogelijkheden voor kantoren in bestaand vastgoed. Onveranderd beleid Op andere onderdelen is het beleid onveranderd. We blijven ruimhartig met functiemenging van wonen en werken in woonwijken en gemengde gebieden voor zover dat acceptabel is vanuit het woon-, werk- en leefklimaat. We blijven voor bedrijventerreinen uitgaan van het principe dat bestaande terreinen eerst moeten worden benut voordat we nieuwe terreinen realiseren. De programmering van nieuwe werklocaties is onveranderd. We overleggen met de betrokken marktpartijen over de mogelijkheden om de resterende plancapaciteit voor kantoren deels een andere invulling te geven. En we blijven terughoudend met het meewerken aan de bouw van nieuwe kantoren op locaties zonder kantorenbestemming. ARGUMENTEN 1.1 Functieverruiming biedt meer ruimte aan marktpartijen om kansen te benutten Amersfoort behoort nog altijd tot de economisch meest sterke regio s van Nederland, maar economische groei is geen automatisme. Ondernemende mensen met initiatieven moeten nog meer ruimte krijgen om deze te ontplooien. Sleutelbegrip is flexibiliteit. Functieverruiming blijft dan ook het uitgangspunt van ons vestigingsbeleid. Dit past binnen het principe van uitnodigingsplanologie, zoals we dat hebben uitgewerkt in de Structuurvisie Amersfoort Een functionele segmentering per werklocatie past niet bij de marktdynamiek Om de aanwezige marktdynamiek beter te kunnen faciliteren, maken we niet langer gebruik van een functionele segmentering door Tabel B1: nieuwe vestigingsmogelijkheden per werklocatie uit de Visie Werklocaties van 2011 niet meer te hanteren. Met de functionele segmentering werd per werklocatie een beperkt aantal functies op voorhand uitgesloten op basis van een locatieprofiel. Het idee was dat we zo meer onderscheid tussen locaties zouden houden. De werklocaties in Amersfoort onderscheiden zich echter vooral van elkaar qua ligging, ruimtelijke uitstraling en prijsvorming. Een beleidsmatige functionele segmentering blijkt niet meer aan te sluiten bij de marktdynamiek. 2.1 Functieverruiming op Isselt West is nodig om (dreigende) leegstand en verloedering tegen te gaan Voor Isselt West (het noordwestelijk deel van Isselt ten westen van de Radiumweg, tot aan de rioolwaterzuivering) hanteerden we in de vorige Visie Werklocaties (2011) nog een restrictief beleid. Alleen de vestiging van industrie en traditionele bedrijvigheid was mogelijk. Om de mogelijkheden voor de vestiging van nieuwe, zware industrie in de hoogste milieucategorieën open te houden, werkten we niet mee aan de vestiging van functies die vanuit milieuregelgeving de komst van nieuwe industrie zouden kunnen belemmeren (bijvoorbeeld wonen, zorg, vrijetijdsvoorzieningen, perifere detailhandel). Hierdoor hebben we de afgelopen jaren diverse initiatieven, met name zakelijke diensten (zoals zakelijk toerisme) en consumenten voorzieningen (zoals vrijetijdsvoorzieningen en perifere detailhandel), niet kunnen faciliteren en staan enkele panden nog steeds leeg. Door voor sommige functies nu wel ruimte te bieden (zie verder argument 2.3), krijgen eigenaren meer mogelijkheden om leegstand op te lossen. 2.2 Uit onderzoek blijkt dat functieverruiming aansluit bij de marktdynamiek We hebben een extern bureau onderzoek laten doen naar de toekomstige mogelijkheden voor Isselt West op basis van de huidige milieusituatie en de marktdynamiek. De huidige milieusituatie biedt nog mogelijkheden voor functieverruiming, waarbij bestaande milieuvergunningen gerespecteerd blijven. Het onderzoek naar de marktdynamiek concludeert dat de economische dynamiek op Isselt (net als op andere werklocaties) qua nieuwe vestigers in de loop der jaren is verschoven van de industrie en traditionele

290 raadsvoorstel pagina 3 Gemeente Amersfoort bedrijvigheid naar andersoortige functies, zoals zakelijke diensten en consumenten voorzieningen. De toekomstige vraag op Isselt West zal steeds meer dergelijke functies betreffen (functieverruiming). Er zal nog wel vraag zijn naar traditionele bedrijfsruimte (ons vestigingsbeleid blijft daar ruimte voor bieden), maar wij verwachten geen vraag vanuit de echt zware industrie omdat hier al jaren geen marktinteresse is. Bovendien zien we de trend dat bedrijven door technologische vooruitgang steeds schoner worden en ook maakindustrie steeds minder milieuruimte nodig heeft. We sluiten de vestiging van nieuwe industrie in de zwaarste milieucategorieën niet uit, al zullen toekomstige kwetsbare functies (dit zijn functies die vanuit ruimtelijke ordening- en/of milieuregelgeving bescherming genieten waardoor op omringende percelen in de toekomst minder extra milieugebruiksruimte vergund kan worden) op termijn de komst van nieuwe, zware industrie nog minder waarschijnlijk maken. We bieden eigenaren nu zoveel mogelijk ruimte om mee te bewegen met de marktdynamiek. 2.3 Gevestigde industrie is een vaste waarde op Isselt West en blijft geborgd Het onderzoek concludeert ook dat de bestaande (industriële) bedrijven een vaste waarde vormen en hun voortbestaan is van belang voor de toekomst van Isselt West. In ons vestigingsbeleid hebben we evenwicht aangebracht door alleen ruimte voor functieverruiming te bieden waar dit kan. Vanuit ons vestigingsbeleid worden naast reguliere bedrijvigheid ook bijvoorbeeld zakelijke diensten en consumenten voorzieningen mogelijk. Bestaande milieuvergunningen worden gerespecteerd waardoor we op bepaalde locaties geen ruimte kunnen bieden aan kwetsbare functies. Dit vraagt maatwerk op basis van de actueel vergunde milieusituatie. Op Isselt West (ten westen van de Radiumweg en ten noorden van de Nijverheidsweg Noord) sluiten we de kwetsbare functies wonen, zorg, onderwijs en kinderdagverblijven op voorhand uit om te voorkomen dat dergelijke functies in de toekomst te grote beperkingen kunnen opleggen aan de milieuruimte van andere bedrijven. 3.1 Meer flexibiliteit voor kantoren is nodig om stadsbreed (dreigende) leegstand en verloedering tegen te gaan Steeds meer eigenaren ervaren moeite om hun gebouwen opnieuw te vullen. Inmiddels is er sprake van een vastgoedmarkt die het stadium van crisis voorbij is en die voor participanten op de vastgoedmarkt een nieuwe werkelijkheid is geworden. En dat heeft betrekking op alle geledingen van de vastgoedmarkt, van kantoorgebouwen tot bedrijfsruimten tot commerciële en maatschappelijke voorzieningen. Dit vraagt om een andere visie op leegstand, voor nu en op langere termijn. Kantoorgebouwen zijn niet langer het enige vastgoedsegment waarbij maximale flexibiliteit nodig is om beschikbaar aanbod in te vullen en leegstand tegen te gaan. We boden al ruimte voor de transformatie van kantoren naar andere functies, zoals voorzieningen of wonen. Gezien de leegstandsproblematiek in andere vastgoedsegmenten bieden we nu ook ruimte voor kantoren in bestaande gebouwen. Daarbij baseren we ons op de Ladder voor Duurzame Verstedelijking door in de eerste plaats de mogelijkheden binnen bestaand stedelijk gebied te optimaliseren. 3.2 Er is vraag naar kantoorruimte in bestaand vastgoed, met name bij de kleine tot middelgrote kantoorgebruikers Verspreid over de stad zien we verhuiswensen van kleine en middelgrote kantoorgebruikers, met name binnen de stad of de regio. Dergelijke partijen zoeken vaak geen kantorenlocatie als het Stationsgebied, De Hoef of Podium met voornamelijk grote kantoorgebouwen, maar zijn op zoek naar een vestigingsplek met een voor hen passende prijs, uitstraling en identiteit. Dan gaat het vaak om een (kleiner) gebouw met een zelfstandige uitstraling, een karakteristiek gebouw (bijvoorbeeld monumenten of gebouwen op een beeldbepalende plek) of een passende omgeving (bijvoorbeeld in het groen of juist in een industriële, creatieve omgeving). Het aanbod van gebouwen dat voor deze doelgroep geschikt is en al een kantorenbestemming heeft, is gering. Door bij bestaande gebouwen zonder kantorenbestemming mee te werken aan de vestiging van kantoren, zal het aanbod beter kunnen voorzien in de vraag. 3.3 Een restrictief beleid voor bestaande gebouwen blijkt niet bij te dragen aan het tegen gaan van kantorenleegstand De vorige Visie Werklocaties (2011) ging uit van een stadsbreed restrictief kantorenbeleid om leegstand in bepaalde gebieden tegen te gaan. De gedachte was dat we de concurrentiepositie van gebieden die kampen met leegstand niet wilden verslechteren ten opzichte van andere gebieden in de stad. Inmiddels zien we dat de kantorenmarkt anders functioneert: de kantorenvraag is divers en niet alle gebieden concurreren met elkaar. Voor wie bijvoorbeeld een kleinschalig kantoorgebouw met een zelfstandige uitstraling zoekt, is een

291 raadsvoorstel pagina 4 Gemeente Amersfoort lege verdieping in een groot gebouw op De Hoef geen alternatief. Uit onderzoek van Stec voor provincie Utrecht (2012) blijkt dat de meeste kantoorgebruikers verhuizen binnen hetzelfde locatietype (centrumkantoren verhuizen van centrum naar centrum; snelwegkantoren verhuizen van snelweglocatie naar snelweglocatie etc.). Derhalve draagt een restrictief beleid voor bijvoorbeeld bedrijventerreinen of woonwijken niet of nauwelijks bij aan het tegengaan van leegstand in bijvoorbeeld het Stadshart. En andersom treden er bij een flexibel beleid geen verdringingseffecten op die de leegstandproblematiek verergeren. Voor bestaande gebouwen bieden we daarom nu meer flexibiliteit. We blijven wel vasthouden aan ons restrictieve beleid voor nieuwbouw van kantoorgebouwen gezien de grote leegstand (ca 20% van de bestaande kantoorgebouwen staat leeg) en de hoge planvoorraad (meer dan m2). We overleggen met de betrokken marktpartijen over de mogelijkheden om de resterende plancapaciteit deels een andere invulling te geven: minder en / of andere (bijvoorbeeld kleinere) kantoren, en meer functiemenging. KANTTEKENINGEN 1) Voor uitnodigingsplanologie is meer nodig dan alleen de verruiming van de Visie Werklocaties Met de Visie Werklocaties geven we vanuit economische invalshoek invulling aan de sturingsfilosofie van uitnodigingsplanologie zoals we dat hebben uitgewerkt in de Structuurvisie Amersfoort Bij uitnodigingsplanologie werken we met Amersfoort Principes: ambities op hoofdlijnen waarmee we initiatiefnemers uitdagen een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de stad. De vier uitgangspunten voor een ontwikkeling zijn diversiteit (we stimuleren diversiteit om het stedelijk karakter te versterken), duurzaamheid, waardecreatie (een nieuwe ontwikkeling voegt een kwaliteit toe aan de stad, dus geen verlies elders in de stad) en passend in plek en context (nieuwe ontwikkelingen moeten goed worden ingepast, aansluitend op behoefte en geen hinder, concurrentie of conflict met de omgeving). Om concrete initiatieven volgens deze sturingsfilosofie te kunnen faciliteren, zullen we meer moeten uitgaan van maatwerk. Dit vraagt om een andere benadering van ons beleid en de systematiek van onze bestemmingsplannen. We realiseren ons dan ook dat uitnodigingsplanologie in de praktijk nog niet altijd en overal een vanzelfsprekendheid is. De flexibilisering van ons vestigingsbeleid voor werklocaties is slechts een van de stappen die we daarin zetten. Immers, het kan zijn dat een bepaald initiatief op basis van de Visie Werklocaties passend is, maar op basis van ander beleid of regels (bijvoorbeeld milieuregels, mobiliteit, parkeren, stedenbouw, beheer, overlast, veiligheid, bouwkundige kwaliteit et cetera) en / of planologischjuridische aspecten niet (geheel) voldoet. Daarmee is onze flexibiliteit in de Visie Werklocaties nog geen garantie dat een bepaald bedrijf zich op een bepaalde locatie kan vestigen. Voor uitnodigingsplanologie is meer nodig: ook op andere beleidsterreinen en de planologisch-juridische systematiek in onze bestemmingsplannen, gaan we op zoek naar verdere flexibilisering en het ontslakken (wegnemen) van regels. 2) Functieverruiming voor kantoren in bestaande gebouwen kan leiden tot verschuiving van leegstand In sommige gevallen kan sprake zijn van een verschuiving van leegstand als bijvoorbeeld een bedrijf verhuist en een gebouw leeg achterlaat. We willen echter de markt zoveel mogelijk gelijke ruimte bieden ( level playing field ) en bedrijven zoveel mogelijk vrijheid bieden om te kiezen voor de vestigingsplek van hun keuze. Zo creëren we de beste randvoorwaarden waarbinnen ondernemerschap kan bloeien. Bovendien betekent een verhuizing in de regel een verbetering van het vastgoed waardoor de gewenste vernieuwing en verduurzaming van vastgoed vorm krijgt. FINANCIËN Met de verdere functieverruiming vanuit ons vestigingsbeleid vergroten we de uitgiftemogelijkheden voor de nieuwe werklocaties. Dit kan ook positieve gevolgen hebben voor de gemeentelijke grondexploitaties. Het is niet in te schatten hoe groot die financiële effecten zijn. We verwachten geen verdringingseffecten door de functieverruiming op bestaande werklocaties. VERVOLG Economische groei is geen automatisme, zeker niet in deze tijd. Toch zijn er volop kansen: Amersfoort zit economisch op gouden bodem, denk bijvoorbeeld aan de centrale ligging en het aantrekkelijke woon-, werk- en leefklimaat. De kansen moeten we, met onze partners, beter benutten. De actualisatie van de Visie

292 raadsvoorstel pagina 5 Gemeente Amersfoort Werklocaties is een van de bouwstenen waarmee we de economische randvoorwaarden verbeteren. Er zijn meer bouwstenen waar we aan werken: Nota Detailhandel In het verlengde van de Visie Werklocaties ligt ons vestigingsbeleid voor detailhandel. Momenteel bereiden we de evaluatie en actualisatie van ons detailhandelsbeleid voor. Wij zijn voornemens om met het nog vast te stellen detailhandelsbeleid zorg te dragen voor een goed voorzieningenniveau voor inwoners en bezoekers. Hiervoor is ruimte voor ondernemerschap van belang. Flexibilisering van ons detailhandelsbeleid kan ook een belangrijke impuls voor de vitaliteit van onze werklocaties zijn. Uitgangspunt blijft een evenwichtige detailhandelstructuur met vitale winkelgebieden. Dit bereiken we door winkelvestiging van de voor de binnenstad en de wijkcentra dragende branches (zoals dagelijkse goederen en modisch) alleen toe te staan in de binnenstad en de wijkcentra. Overige branches kunnen zich vestigen in de binnenstad, de wijkcentra of op enkele aangewezen perifere locaties. Op deze manier zorgen we ervoor dat we in de periferie juist ruimte bieden voor winkels die complementair zijn aan de winkels in de binnenstad en de wijkcentra, en bijvoorbeeld een (boven)regionaal kooppubliek bedienen. Economische Agenda Via de Economische Agenda werken we aan onze dienstverlening, accountmanagement, marketing, acquisitie, innovatiebeleid en de relatie arbeidsmarkt en onderwijs (zie RIB ). Momenteel evalueren we met u de Economische Agenda in het kader van de beleidsevaluatie van het programma Economie (zie Evaluatiedossier Economie). De huidige Economische Agenda loopt door tot en met Daarna zijn er nog geen middelen gereserveerd voor continuering van de aanpak en werkwijze van de Economische Agenda. Belangrijk onderdeel van de evaluatie is dan ook om u inzicht te geven in de resultaten die met deze middelen zijn behaald en te bespreken in hoeverre ook na 2014 continuering van de inzet wenselijk is. Uitnodigingsplanologie: verleiden en ontslakken van andere regels Met de Visie Werklocaties geven we vanuit economische invalshoek invulling aan de sturingsfilosofie van uitnodigingsplanologie zoals we dat hebben uitgewerkt in de Structuurvisie Amersfoort Ook op andere beleidsterreinen en de planologisch-juridische systematiek in onze bestemmingsplannen gaan we op zoek naar verdere flexibilisering en het ontslakken (wegnemen) van regels. Dit is nodig om volledig invulling te geven aan het principe van uitnodigingsplanologie zoals we dat in de Structuurvisie Amersfoort 2030 hebben uitgewerkt. Ontwikkeling nieuwe werklocaties Gezien de tragere uitgifte gaan we onze uitgangspunten voor de ontwikkeling van Bedrijvenpark Vathorst, De Wieken Zuid en De Wieken Noord aanpassen aan de huidige marktsituatie. We willen kansrijke doelgroepen beter bereiken via gerichte marketing en acquisitie. We willen initiatieven beter kunnen faciliteren door het flexibiliseren van beleid en het ontslakken van regels. Onze inzet voor vitale, duurzame werklocaties Flexibel vestigingsbeleid draagt bij aan de vitaliteit en duurzaamheid van werklocaties (zie hieronder bij Duurzaamheid). Daarnaast werken we aan vitaliteit en duurzaamheid via concrete acties met partners. Zo is de aanpak van leegstand een belangrijk thema (zie RIB ). Via het Programma Duurzame Ontwikkeling (zie RIB ) willen wij voor duurzame werklocaties en een duurzaam bedrijfsleven (voorbeeld)projecten realiseren op het vlak van bijvoorbeeld energie, afval, duurzaam bouwen en mobiliteit. Wij verwachten daarbij een actieve rol van het bedrijfsleven en faciliteren en stimuleren initiatieven via onder andere duurzaamheid convenanten (bijvoorbeeld met ondernemers op Isselt over restwarmte), duurzaamheidsprijzen, duurzaamheidvignetten (via de stichting Amersfoort Onderneemt Duurzaam) en adviezen en scans over duurzaamheid. Bij de ontwikkeling van De Wieken Noord is duurzaamheid een centraal uitgangspunt. Dit krijgt vorm via het Handboek duurzaamheid voor De Wieken Noord (2012). DUURZAAMHEID We hebben ons vestigingsbeleid in de Visie Werklocaties uitgewerkt op basis van de Ladder voor Duurzame Verstedelijking van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. De kern van de ladder is dat beschikbare ruimte duurzaam wordt gebruikt en er geen onnodige verstedelijking plaatsvindt. Deze ladder

293 raadsvoorstel pagina 6 Gemeente Amersfoort houdt in dat we in de eerste plaats alleen ruimte bieden voor nieuwe ontwikkelingen als daar regionaal behoefte aan is. In ons beleid hebben we dit verwerkt door bijvoorbeeld restrictief te zijn bij de nieuwbouw van kantoren, samen met marktpartijen te overleggen over het terugdringen van de plancapaciteit voor kantoren en voor de periode na 2020 nog geen nieuwe werklocaties te plannen (Vathorst West en Nijkerkerstraat houden we open als reservelocaties die we pas realiseren als daar regionaal behoefte aan blijkt). Ontwikkelingen waar regionaal behoefte aan is, moeten volgens de ladder zoveel mogelijk binnen bestaand stedelijk gebied worden gerealiseerd. Dit uitgangspunt hebben we in ons beleid verwerkt door uit te gaan van functieverruiming zodat we zoveel mogelijk initiatieven binnen bestaand stedelijk gebied kunnen faciliteren. BETROKKEN PARTIJEN Over ons vestigingsbeleid hebben we uitvoerig gesproken met marktpartijen (bijvoorbeeld bedrijven met vestigingsinitiatieven, makelaars, ontwikkelaars) en onze partners van de Economische Agenda (KvK, VAB, VAO, VAZ). Er zijn meerdere bijeenkomsten gehouden over ons vestigingsbeleid (door partners en ons georganiseerd). De voorliggende Visie Werklocaties is het resultaat van deze gesprekken. COMMUNICATIE Na vaststelling in het college verschijnt een persbericht, een week later een Stadsbericht. Kernboodschap: "Door een aanpassing in het vestigingsbeleid van de gemeente Amersfoort komen er meer mogelijkheden om kantoorruimte te (laten) ontwikkelen in bestaand vastgoed. Ook zal de gemeente in het nieuwe vestigingsbeleid flexibeler omgaan met mogelijke functies en activiteiten op bestaande bedrijventerreinen, met name op Isselt West." In het persbericht richten we ons op ondernemers en betrokkenen in Amersfoort en op de vakpers. De gemeentelijke website wordt geactualiseerd zodra het raadsvoorstel wordt aangenomen. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlagen - Nota Ruimte voor Ondernemen Actualisatie vestigingsbeleid Visie Werklocaties

294 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 november 2013, sector SOB/EW (nr ); b e s l u i t: 1. het vestigingsbeleid voor werklocaties te flexibiliseren door Tabel B1: nieuwe vestigingsmogelijkheden per werklocatie uit de Visie Werklocaties van 2011 niet langer te hanteren; 2. vanuit vestigingsbeleid functieverruiming op Isselt West mogelijk te maken; 3. vanuit vestigingsbeleid de vestiging van kantoren in bestaand vastgoed mogelijk te maken. Vastgesteld in de openbare vergadering van 17 december de griffier de voorzitter

295 Besluitenlijst De Ronde datum: 28 januari 2013 van tot uur vergaderruimte: Molendijkzaal (0.01) aantal bezoekers: 20 Titel D66: Voorstel provincie aanpak kantorenleegstand Reg.nr Van Fractie D66 Soort verslag Besluitenlijst Doel activiteit Peiling Soort activiteit Peiling Voorstel Peilpunten: Wat vindt u van het rapport van de Stec Groep? Erkent u de door de Stec Groep geschetste problematiek? Wilt u meewerken aan de door de provincie voorgestelde aanpak? Zo nee, op welke manier wilt u de geschetste problematiek dan aanpakken? Voorzitter Secretaris Notulist Aanwezige woordvoerders Raadsleden/buitengewone fractieleden Inspreker(s) Vogels (tevens woordvoerder) Van Kan - Dijksterhuis (CU), Killi (PvdA), Meijer (SP), Nederkoorn (D66), Offereins (CDA), Smit (Groep Van Vliet), Van de Velde (GL), Vogels (VVD), Van Wegen (BPA) (vanaf 19.43u) Portefeuillehouder Opsteller Portefeuillehouder Ambtenaren Van den Berg, Van der Werff Nederkoorn (D66) Van den Berg (tot 19.45u) Van der Werff Dee Conclusie voorzitter Na een korte aftrap door de opsteller hebben woordvoerders in een 1-minutenronde gereageerd op de peilpunten. Alle woordvoerders erkennen de door de Stec Groep geschetste problematiek. Over (meewerking aan) voorgestelde aanpak zijn meningen verdeeld, is mede afhankelijk van hoe dit gefinancierd wordt. Vervolgens heeft mevrouw Fellinger enkele vragen beantwoord. Hierna is men met elkaar het gesprek aangegaan. Punten van discussie waren: - marktwerking vs. taak overheid - hoe past voorstel in RO-beleid provincie? - herbestemmen kantoorlocaties - verlagen plancapaciteit - regionale afstemming Advies aan presidium: Voldoende besproken Toezeggingen / Afspraken Aantekeningen voor verslag Namens Provincie Utrecht hebben aan het gesprek deelgenomen: mevrouw M. Fellinger, programmamanager Aanpak Kantorenleegstand en de heer J. Blom, projectleider Ruimtelijke Ordening. # v1 - BESLUITENLIJST DR D66: VOORSTEL PROVINCIE AANPAK KANTORENLEEGSTAND

296 Agendapunt De Ronde Titel Vragen raadsleden aan het college Reg.nr Datum 28 januari 2014 Van Presidium Ambtelijk contact Richard-Pronk ( ) Portefeuillehouder Niet van toepassing Samenvatting Gelegenheid voor raadsleden om mondeling vragen te stellen aan het college. Uitgangspunten De mogelijkheid is bedoeld voor raadsleden (en derhalve niet voor insprekers). De mogelijkheid is bedoeld voor korte vragen (en derhalve niet voor discussie, peiling van meningen of interpellatie, waarvoor immers andere mogelijkheden en spelregels bestaan). Doel activiteit Informatie Soort activiteit Raad stelt vragen aan college Reden van aanbieding --- Van de raadsleden wordt gevraagd --- Vervolgtraject Afhankelijk van het antwoord Opmerkingen presidium Spelregels Onderwerpen vragen worden uiterlijk maandag, voorafgaand aan de dinsdag van Het Besluit, voor uur aangemeld bij de griffie. De griffie mailt de aanmeldingen maandagmiddag door aan het college en maakt deze bekend op de website. De voorzitter bepaalt de orde van de vergadering en kan vragen doorverwijzen naar een volgende of andere mogelijkheid. Soort verslag --- Bijbehorende documenten Onderwerpen aangemelde vragen (worden maandagmiddag 27 januari op de website geplaatst) x BIS Raadsstukken Fractie # v1 - Agendapunt DR Vragen raadsleden aan het college

297 De Ronde 28 januari 2014, vragen raadsleden aan het college (Molendijkzaal (0.01), uur Aangemeld onderwerp: Nr. Raadslid Portefeuillehouder Onderwerp vraag 1. Brugge (GL) Buijtelaar Ontoereikende capaciteit fietsenstallingen op het station

298 Bijlage - Overzicht met onderwerp van vragen raadsleden aan het college - De... De Ronde Datum: dinsdag 28 januari 2014 Aanvang: 19:00 Toekomstagenda Milieu Voorbereiding besluit Stadslandbouw in Amersfoort Peiling

299 Bijlage - Overzicht met onderwerp van vragen raadsleden aan het college - De... Toekomstagenda Milieu Voorbereiding besluit Inhoud agendapunt Toekomstagenda Milieu (pdf) Raadsvoorstel Toekomstagenda Milieu (pdf) Bijlage - Toekomstagenda milieu (pdf) Bijlage - *Actieplan geluid Bijlage - *Beantwoording feitelijke vragen SP Toekomstagenda Milieu (pdf) Agendapunt + bijlagen De Ronde Besluitenlijst De Ronde Beleidsevaluatie Milieu deel II ( ) Raadsinformatiebrief - *RIB Afronding beleidsevaluatie Milieu (pdf) Besluitenlijst Toekomstagenda Milieu (pdf) Audioverslag

300 Bijlage - Overzicht met onderwerp van vragen raadsleden aan het college - De... Stadslandbouw in Amersfoort Peiling Inhoud agendapunt Stadslandbouw in Amersfoort (pdf) Peiling Stadslandbouw in Amersfoort (pdf) Bijlage - Concept-Lokaal Actieplan Stadslandbouw Amersfoort (in wording) (pdf) Initiatiefvoorstel D66 en GroenLinks Stadslandbouw ( ) (pdf) Motie - M-5.1 D66 Stadslandbouw ( ) (pdf) Besluitenlijst Stadslandbouw in Amersfoort (pdf) Audioverslag

301 Agendapunt De Ronde Titel Toekomstagenda Milieu Reg.nr Datum 28 januari 2014 Van College van B&W Ambtelijk contact Kwak ( ) Portefeuillehouder Van Eijk Samenvatting Deze Toekomstagenda Milieu bouwt voort op de ambities voor 2030 uit het Milieubeleidsplan (verlengd tot 2013). De Toekomstagenda Milieu bevat vijf uitgangspunten : 1. Gezonde, veilige leefomgeving: een goed leefmilieu voor jong en oud 2. Klimaatbestendige stad: we kunnen een stootje hebben 3. Afvalloze stad: afval is grondstof 4. CO2- neutrale stad: energievoorziening in eigen hand 5. Groene stad: groen midden in de samenleving Voor elk thema zijn in deze Toekomstagenda Milieu ambities en doelstellingen uitgewerkt. Aangegeven wordt wat de resultaatsverplichtingen, inspanningsverplichtingen en budgetten zijn voor de komende jaren zodat het richting geeft aan het werk van de gemeente en aan de samenwerkingsrelaties met partners uit de stad. De Toekomstagenda bevat tot slot een korte beschrijving van tien projecten die illustratief zijn voor de Amersfoortse manier van werken. Doel activiteit Voorbereiding besluit Soort documenten Raadsvoorstel Reden van aanbieding De toezegging van de portefeuillehouder in juni 2013 om de Toekomstagenda Milieu in De Ronde te agenderen. Van de raadsleden wordt gevraagd Zijn mening te geven over het voorliggende raadsvoorstel en de Toekomstagenda Milieu en zich voor te bereiden op besluitvorming. Vervolgtraject Na de bespreking in De Ronde wordt de Toekomstagenda Milieu ter vaststelling geagendeerd voor het Besluit. Opm. presidium In deze De Ronde wordt gestart met een 1-minuutronde. Soort verslag Besluitenlijst Bijbehorende documenten Raadsvoorstel x BIS Raadsstukken Fractie Toekomstagenda Milieu x BIS Raadsstukken Fractie *Actieplan geluid x BIS Raadsstukken Fractie Achterliggende documenten *Raadsinformatiebrief x BIS Raadsstukken Fractie *toegevoegd ten opzichte van eerder gepubliceerde versie Agendapunt De Ronde + besluitenlijst Beleidsevaluatie Milieu deel II 14 mei 2013 x BIS Raadsstukken Fractie # v3 - AGENDAPUNT DR TOEKOMSTAGENDA MILIEU

302 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 13 december 2013 Portefeuillehouder : Wethouder C.J.M. van Eijk Agendapunt : B&W-vergadering : De Ronde : Agenda Het Besluit : Vastgesteld besluit : TITEL Toekomstagenda Milieu BESLISPUNTEN 1. De volgende uitgangspunten van de Toekomstagenda Milieu, inclusief de uitwerking in de bijlage, vast te stellen: 1. Gezonde, veilige leefomgeving: een goed leefmilieu voor jong en oud 2. Klimaatbestendig: we kunnen een stootje hebben 3. Afvalloze stad: afval is grondstof 4. CO2-neutrale stad: energievoorziening in eigen hand 5. Groene stad: groen midden in de samenleving 2. Voor het onderdeel Gezonde en veilige stad eenmalig euro beschikbaar te stellen voor een of twee nader te bepalen knelpuntlocaties uit het Geluidactieplan. AANLEIDING We willen droge voeten als het regent, schoon water, vruchtbare grond en een stabiel klimaat. En we willen betaalbare en duurzame energie om al die dingen te doen die we willen en nodig hebben. Dat willen we voor onszelf en voor generaties na ons. Dat kan, als we wereldwijd krachten bundelen en deze opgaven gezamenlijk aanpakken. In Nederland hebben we doelen gesteld en afspraken gemaakt om deze doelen te halen. Gemeenten spelen daarbij een hele belangrijke rol. Ook in Amersfoort krijgen we te maken met de gevolgen van klimaatverandering en met een afname van biodiversiteit. Inwoners en bedrijven nemen zelf het initiatief groen te ontwikkelen en te beheren en om te voorzien in eigen energie uit duurzame bronnen als wind, zon en aardwarmte. Als gemeente hebben we een (deels wettelijke) taak om Amersfoort gezond en veilig te houden en om voorbereid te zijn op het veranderende klimaat. Ook willen we voldoende zijn toegerust om samen met organisaties en inwoners te werken aan een betere leefomgeving en om initiatieven uit de stad te kunnen faciliteren. Deze Toekomstagenda Milieu bouwt voort op de ambities voor 2030 uit het Amersfoortse Milieubeleidsplan (verlengd tot en met 2013). De Toekomstagenda Milieu bevat vijf thema s: 1. Gezonde, veilige leefomgeving: een goed leefmilieu voor jong en oud 2. Klimaatbestendig: we kunnen een stootje hebben 3. Afvalloze stad: afval is grondstof 4. CO2- neutrale stad: energievoorziening in eigen hand 5. Groene stad: groen midden in de samenleving Op 14 mei 2013 zijn in de Ronde door de woordvoerders Milieu deze vijf thema s, in deze volgorde, als uitgangspunt voor de toekomstagenda Milieu benoemd. Het thema gezond en veilig is daarbij bovenaan gezet. Hierin zitten ook voor een groot deel onze wettelijke basistaken. Op 11 juni 2013 hebben we uw raad hierover geïnformeerd met een Raadsinformatiebrief (nr ). Naast de uitvoering van onze wettelijke Inlichtingen bij: Mw. M. Kwak, SOB/MIL, (033)

303 raadsvoorstel pagina 2 Gemeente Amersfoort taken bereiden we ons voor op de gevolgen van het veranderende klimaat, het schaarser worden van grondstoffen, de afname van biodiversiteit en op de wens van steeds meer inwoners om met eigen energieopwekking de stijgende woonlasten in de hand te houden. We krijgen als gemeente een andere rol. Steeds meer mensen beseffen dat de tijd voor actie nu is, en niet later. Ze nemen steeds vaker het heft in eigen handen, of het nu gaat om eigen energieopwekking, het verbouwen van voedsel of het organiseren van tijdelijk groen in de wijk. Integraliteit en samenwerking met partners uit de stad zijn dan ook speerpunten in onze manier van werken. We verbinden ons met anderen en brengen anderen met elkaar in verbinding. De doelstellingen die in deze Toekomstagenda Milieu zijn benoemd omvatten meer dan enkel natuur en milieu. Een gezond en veilig, klimaatbestendig, afvalloos, CO2-neutraal en groen Amersfoort kunnen we alleen samen met andere partijen bereiken. De stad en de toekomst daarvan is immers van ons allemaal. Het vraagt om een gezamenlijke inspanning en gedeelde verantwoordelijkheid van verschillende beleidsvelden en partners uit de stad. De natuurlijke systemen van bodem, water en groen beïnvloeden elkaar en vormen een geheel van onderling samenhangende systemen. We benaderen deze dus ook in samenhang, zodat maatregelen elkaar versterken. Een robuuste groenstructuur draagt bij aan het in stand houden van biodiversiteit, aan een gezonde leefomgeving, klimaatbestendige stad en het terugdringen van de CO2-uitstoot. We werken integraal en gebiedsgericht en werken samen met anderen, zowel intern als extern. Voor de totstandkoming van deze Toekomstagenda Milieu zijn interviews gehouden met verschillende partners uit de stad zoals Waterschap, milieuorganisaties, bewonersgroepen en ondernemers. Deze Toekomstagenda Milieu is uiteraard zelf ook zo duurzaam mogelijk en is daarom digitaal vormgegeven. Hiermee sluiten we aan op de wens om het gemeentelijk papierverbruik terug te dringen. BEOOGD EFFECT Met deze Toekomstagenda Milieu willen we er voor zorgen dat onze stad de gevolgen van het veranderende klimaat op kan vangen. Het doel is een gezond, veilig en leefbaar Amersfoort nu en in de toekomst. ARGUMENTEN 1.1 De Toekomstagenda Milieu is een logisch vervolg op het Milieubeleidsplan Deze Toekomstagenda Milieu bouwt voort op de ambities voor 2030 uit het Milieubeleidsplan (verlengd tot en met 2013). Wij maken elke vier tot zes jaar een nieuw Milieubeleidsplan waarin de wettelijke taken en bestuurlijke doelen en ambities beschreven worden voor de komende jaren. Dit is niet wettelijk verplicht. Toch zetten we met deze Toekomstagenda Milieu die lijn door. We willen zo duidelijk aangeven wat onze resultaatsverplichtingen en inspanningsverplichtingen zijn voor de komende jaren op de vijf thema s. Het geeft richting aan ons werken en aan de samenwerkingsrelaties met partners uit de stad. 2.1 De Toekomstagenda Milieu maakt de ambities voor de aanpak van knelpunten concreet. Tijdens de permanente beleidsevaluatie voor het beleidsonderdeel Milieu in 2013 heeft uw raad aangegeven dat er meer accent en meer ambitie moet komen op onze basistaken voor een gezond en veilig leefmilieu. Dit hebben we uitgewerkt voor geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid. We hebben in 2012 geluidbelastingkaarten opgesteld waarin we aangeven hoe de geluidsituatie is als we kijken naar wegverkeer, railverkeer en industrielawaai. Op basis hiervan stelden we in 2013 het actieplan geluid op met daarin een overzicht van knelpuntlocaties. In deze Toekomstagenda is de doelstelling opgenomen twee nader te bepalen knelpuntlocaties concreet aan te pakken. Een andere doelstelling uit de Toekomstagenda Milieu op het thema gezond en veilig betreft het opstellen van een actieplan stiller, schoner, veiliger. Dit plan brengt knelpunten in beeld op zowel geluid als luchtkwaliteit en externe veiligheid. Op het moment dat ergens een ontwikkeling plaats vindt, kan hiermee een integrale oplossing worden uitgewerkt. KANTTEKENINGEN 1.1 Voor het behalen van de doelstellingen zijn we afhankelijk van inzet van anderen. Wij hebben een aantal wettelijke taken op het gebied van milieu en leefomgeving (geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid). Hier kunnen we sturen en is onze rol relatief groot. Dat ligt anders als het gaat om een groene, klimaatbestendige stad of het terugdringen van de CO 2 -uitstoot. Daar zijn veel partijen bij

304 raadsvoorstel pagina 3 Gemeente Amersfoort betrokken en zijn wij afhankelijk van hun motivatie en inzet. Onze rol is daar anders, maar niet minder belangrijk. In de Toekomstagenda hebben wij op deze thema s voor onszelf inspanningsverplichtingen geformuleerd. 2.1 en 2.2 Voor de uitvoering van de aanpak van een of twee knelpuntlocaties is extra budget nodig Uw raad heeft nadrukkelijk aangegeven ambities te hebben op onze basistaken voor een veilige en gezonde leefomgeving. Hiervoor zijn extra middelen noodzakelijk. FINANCIËN Voor uitvoering van de Toekomstagenda Milieu is structureel beschikbaar (uitvoeringsbudget). - Afvalpreventiebudget Milieuadvisering algemeen Klimaat en energie Samen Duurzaam CNME Subsidie Vosheuvel en Brinkhorst Daarnaast zijn er nog incidentele middelen voor onze wettelijke taken zoals de handhaving van de Wet Bodembescherming en de Wet milieubeheer. Tot 2015 is hiervoor incidenteel 2,9 miljoen beschikbaar. Deze taken worden deels onder onze regie door het SBG (later RUD) uitgevoerd. Voor de aanpak van zwerfafval is met ingang van per inwoner beschikbaar, deze landelijke subsidie moeten we jaarlijks aanvragen. Per thema uit de Toekomstagenda reserveren we een deel van het uitvoeringsbudget voor het stimuleren en faciliteren van initiatieven uit de stad. Daarnaast zoeken we ook de komende jaren naar mogelijkheden voor externe subsidies om initiatieven uit de stad te steunen. Milieu is bij uitstek een beleidsterrein waar ontwikkelingen gestimuleerd kunnen worden via gerichte (landelijke) subsidiemogelijkheden. Amersfoort maakt daar regelmatig gebruik van. In deze coalitieperiode vonden we voor meer dan een miljoen aan externe financiering om initiatieven uit te voeren met partners uit de stad en de regio. In deze Toekomstagenda is de doelstelling opgenomen twee nader te bepalen knelpuntlocaties uit het geluidactieplan concreet aan te pakken. Het exacte aantal woningen en de exacte kosten zijn nog niet bekend, maar in budgetten van ISV, geluid, Samen Duurzaam en Milieu algemeen is hiervoor eenmalig beschikbaar. Naar verwachting zullen de kosten hoger zijn. Hiervoor zoeken wij cofinanciering afhankelijk van de knelpunten die aangepakt gaan worden. Ook voor de uitvoering van het actieplan Stiller, schoner, veiliger zal in de toekomst extra budget nodig zijn. Hiervoor is op dit moment nog geen financiële dekking aanwezig. Het opstellen van dit plan staat gepland voor DUURZAAMHEID Deze Toekomstagenda Milieu geeft invulling aan alle aspecten van duurzame ontwikkeling. Met onze manier van werken samen met de inwoners, organisaties en bedrijven uit de stad (we verbinden ons met anderen en brengen anderen met elkaar in verbinding) geven we invulling aan het aspect People. Door de uitwerking van de vijf thema s gericht op een gezond, veilig en leefbaar Amersfoort geven we invulling aan het aspect Planet. Met de zoektocht naar nieuwe financieringsmogelijkheden en de mogelijkheden van ecosysteemdiensten sluiten we aan op het aspect Profit. VERVOLG Op basis van deze Toekomstagenda Milieu wordt begin 2014 een Milieu Uitvoeringsprogramma opgesteld. Wij geven hierin aan aan welke projecten wij de komende twee jaren werken. Halverwege de looptijd van deze agenda, in 2017, brengen we een Milieubalans uit. De Milieubalans geeft inzicht in hoever we zijn met de uitvoering van onze beleidsdoelstellingen en inzicht in de kwaliteit van de leefomgeving van

305 raadsvoorstel pagina 4 Gemeente Amersfoort bijvoorbeeld lucht, bodem, water en geluid. De eerste Milieubalans uit 2007 leverde input voor het milieubeleidsplan en de tweede dateert uit Gedurende de looptijd van de Toekomstagenda wordt uw raad door middel van excursies en interactieve bijeenkomsten geïnformeerd over de voortgang, zoals verzocht tijdens de permanente beleidsevaluatie Milieu. COMMUNICATIE Organisaties die hebben meegedacht over de Toekomstagenda en inwoners worden in twee stappen geïnformeerd over het stuk. Allereerst informeren we hen op hoofdlijnen over de Agenda zodra het college deze voorlegt aan de raad. Dit gebeurt via een persbericht en een nieuwsbericht in Stadsberichten en op de gemeentelijke website. Zodra de raad de Toekomstagenda heeft vastgesteld, informeren we inwoners via de Stadsberichten en een nieuwsbericht op de website. Ook wordt de Agenda digitaal verspreid naar de diverse betrokken organisaties en partners in de stad en de regio. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlagen - Toekomstagenda Milieu

306 raadsbesluit pagina 1 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 december 2013, sector SOB/MIL (nr ); b e s l u i t: 1. De volgende uitgangspunten van de Toekomstagenda Milieu, inclusief de uitwerking in de bijlage, vast te stellen: 1. Gezonde, veilige leefomgeving: een goed leefmilieu voor jong en oud 2. Klimaatbestendig: we kunnen een stootje hebben 3. Afvalloze stad: afval is grondstof 4. CO2-neutrale stad: energievoorziening in eigen hand 5. Groene stad: groen midden in de samenleving 2. Voor het onderdeel Gezonde en veilige stad eenmalig euro beschikbaar te stellen voor een of twee nader te bepalen knelpuntlocaties uit het Geluidactieplan. Vastgesteld in de openbare vergadering van de griffier de voorzitter

307 Toekomstagenda Milieu Stad met een hart 1

308 Voorwoord Wie over de toekomst praat, heeft het over duurzaamheid. Verder kijken dan naar vandaag de dag. Bewustzijn van komende generaties. Milieu is een terrein met een verre horizon, van investeringen die zich op lange termijn uitbetalen. Maar ook van de wandeling morgen, het bezoek aan de kinderboerderij of de wens om stilte op dit moment. Met deze Toekomstagenda Milieu bouwen we voort op een stevig fundament dat in Amersfoort is gelegd. We zijn ons bewust van wat er speelt in de stad, we kennen onze wettelijke taken en onderhouden relaties met onze partners in en buiten Amersfoort. Deze Toekomstagenda benoemt concrete ambities en doelstellingen. Geen vage vergezichten, maar duidelijke stappen en deadlines. Dat mogen inwoners, bedrijven en andere partijen in de stad van ons verwachten, zoals wij hen ook erkentelijk zijn voor hun bijdrage en initiatieven. Duurzaamheid zit inmiddels in de genen van onze stad. De gemeente is daarbij een bescheiden speler. Belangrijk is de energie en de ambitie die in de stad leeft. Als wethouder Duurzaamheid en Milieu ben ik trots op die stevige voedingsbodem. Samen met onze medewerkers bieden we met deze milieuagenda een heldere koers voor de toekomst van onze stad. En niet alleen de inhoud van deze agenda is de moeite waard, ook aan de vorm hebben we aandacht besteed. Een vorm die, vanzelfsprekend, duurzaam is. Geen papieren nota dus, maar een digitale editie: met snelle navigatie en prachtige foto s uit de stad. Cees van Eijk Wethouder Duurzaamheid en Milieu 2

309 Inhoud > > > > Toekomstagenda Milieu samenhang en samenwerken Gezonde, veilige leefomgeving een goed leefmilieu voor jong en oud Klimaatbestendig we kunnen een stootje hebben Afvalloze stad afval is grondstof CO2-neutrale stad energievoorziening in eigen hand Groene stad groen midden in de samenleving Hoe wij werken Mensen en middelen Wat gaan we doen tien projecten ter illustratie

310 > Toekomstagenda Milieu Samenhang en samenwerken 4

311 Toekomstagenda Milieu > We willen droge voeten als het regent, schoon water, vruchtbare grond en een stabiel klimaat. En we willen betaalbare en duurzame energie om al die dingen te doen die we willen en nodig hebben. Dat willen we voor onszelf en voor generaties na ons. Dat kan, als we wereldwijd krachten bundelen en deze opgaven gezamenlijk aanpakken. Ook in Amersfoort moeten we ons steentje bijdragen aan afspraken gemaakt om deze doelen te halen. Gemeenten spelen daarbij een hele belangrijke rol. Zie ook de Tweede balans van de leefomgeving Sterk en veerkrachtig voldoen die de gezondheid van mens en dier beschermen. Inwoners moeten erop kunnen vertrouwen dat risico s van het vervoer van onveilige stoffen beheersbaar zijn. Het is onze wettelijke taak om nieuwe verontreinigingen te Nieuwe allianties Naast onze wettelijke taken krijgen we als gemeente een andere rol. We gaan nieuwe allianties aan met andere partijen in de stad. We stimuleren initiatieven van anderen en ondersteunen het terugdringen van klimaatverande- We willen Amersfoort sterk en veer- voorkomen en de biodiversiteit mini- verbindingen. Steeds meer mensen ring, aan het behoud van biodiversiteit krachtig maken. Dat doen we via onze maal in stand te houden. Ook op het beseffen dat de tijd voor actie nu is, en aan energie uit duurzame bronnen wettelijke taken op het gebied van mi- vlak van geluid en de inzameling van en niet later. Ze nemen steeds vaker als wind, zon en aardwarmte. In Ne- lieu. We moeten er bijvoorbeeld voor huishoudelijk afval geldt deze aanpak het heft in eigen handen, of het nu derland hebben we doelen gesteld en zorgen dat lucht en bodem aan normen van voorkomen is beter dan genezen. gaat om eigen energieopwekking, het 5

312 verbouwen van voedsel of het organiseren van tijdelijk groen in de wijk. Dit proces willen we versnellen. Communicatie en samenwerking zijn dan ook speerpunten in ons beleid. Wij verbinden ons met anderen en we brengen anderen met elkaar in verbinding. Toekomstagenda Milieu Deze Toekomstagenda Milieu bouwt voort op de ambities voor 2030 uit het Milieubeleidsplan (verlengd tot 2013). De Toekomstagenda Milieu bevat vijf belangrijke thema s: 1. Gezonde, veilige leefomgeving: een goed leefmilieu voor jong en oud 2. Klimaatbestendige stad: we kunnen een stootje hebben 3. Afvalloze stad: afval is grondstof 4. CO2- neutrale stad: energievoorziening in eigen hand 5. Groene stad: groen midden in de samenleving 6

313 Op het gebied van deze thema s hebben we grote ambities met en voor de stad. Ons uitgangspunt is dat afval niet bestaat, alleen waardevolle grondstoffen. We koesteren ons groen en geven de natuur de ruimte. We besparen op het gebruik van conventionele energie en zetten in op duurzame energiebronnen. We zorgen ervoor dat onze stad de grillen van het klimaat op kan vangen. Het doel is een gezond, veilig en leefbaar Amersfoort nu en in de toekomst. Samenhang en samenwerken We willen onze ambities waarmaken en aansluiten bij actuele ontwikkelingen. De lat ligt hoog. Klimaat en (leef) milieu zijn grenzeloos en ook wij moeten verder kijken dan bestaande hokjes en afdelingen en over organisatiegrenzen heen. We leggen dwarsverbanden en nieuwe accenten in onze aanpak. We benaderen natuur en milieu als één samenhangend systeem en we zetten in op (nieuwe vormen van) samenwerking en financiering. 7

314 1 Een gezonde, veilige leefomgeving Een goed leefmilieu voor jong en oud 8

315 Een gezonde en veilige stad 1 Voorop staat dat het gezond en veilig is om in Amersfoort te verblijven. Als gemeente spannen we ons dagelijks in om te zorgen dat Amersfoort minimaal voldoet aan milieuwetgeving zoals de Wet milieubeheer en de Wet geluidhinder. Dit betekent dat de basiskwaliteit voor lucht, geluid en externe veiligheid in orde is. Waar mogelijk is het stiller, schoner en veiliger. Maar we doen méér. Een gezonde en veilige stad is een stad waar je schone lucht inademt, waar je in de grond kunt wroeten omdat je erop kunt vertrouwen dat de bodem schoon is, waar je prettig woont omdat bedrijvigheid binnen de geluidnormen blijft. Een veilige stad is een stad waar risicovolle bedrijvigheid in beeld èn onder controle is. Amersfoort voldoet aan de kwaliteitsnormen voor lucht, geluid, water, bodem en veiligheid. Dat willen we graag zo houden en waar mogelijk verbeteren. Dat gaat niet vanzelf. De stad ontwikkelt zich voortdurend en bedrijvigheid neemt toe. Woonhuizen, winkelpanden, kantoren en bedrijven delen de schaarse ruimte. Hoe we de ruimte van de stad gebruiken en inrich- 9

316 ten, heeft altijd gevolgen voor ons leefmilieu. De keuzes die we hierin maken, baseren we op een zorgvuldige afweging van deze gevolgen en de manier waarop ze met elkaar samenhangen. Als gemeente zien we erop toe dat bewoners en bedrijven zich aan de regels houden. Met de wet in de hand zorgen we dat risico s aanvaardbaar zijn èn blijven. We weten waar mogelijke knelpunten liggen en waar het kan, pakken we ze aan. In de Toekomstagenda Milieu leggen we de lat nog een stukje hoger dan in het vorige Milieubeleidsplan. We willen minder inwoners blootstellen aan verkeer- en spoorlawaai en huisvesten zo min mogelijk kwetsbare groepen (kinderen en mensen die zichzelf niet kunnen redden) in de nabijheid van wegen waarover gevaarlijke stoffen vervoerd worden. Duurzaam en vitaal Amersfoort wil als duurzame, vitale stad een centrum in de regio zijn. Deze ambitie staat ook in het Verkeer- en vervoersplan. Sleutelwoorden zijn voorkomen, verkorten, veranderen, verschonen en verstillen. Veranderen gaat bijvoorbeeld over gedragsveranderingen: vaker auto s delen, meer gebruik maken van het openbaar vervoer of van ander duurzaam vervoer, zoals elektrisch rijden. Hiermee voorkomen we ook uitstoot van vervuilende stoffen en geluid. Voorbeelden van verschonen en verstillen zijn elektrisch rijden en stil asfalt. 10

317 Onderdeel Wettelijke taak? Ambitie 2030 Doelstellingen 2020 Lucht Ja Een luchtkwaliteit die blijft voldoen aan de landelijke grenswaarden en gezondheidsklachten voorkomt. > > Resultaatsverplichting: de luchtkwaliteit bij alle woningen blijft voldoen aan de wettelijke grenswaarden. Het gaat om stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10). Lucht, geluid en externe veiligheid Nee Verdergaande ambities dan wettelijke normen voor een veilige en gezonde stad. > > In 2017 is een actieplan Stiller, Schoner, Veiliger vastgesteld en in uitvoering (zie tekst rechts op deze pagina). Geluid Ja Woningen met een hoge geluidsbelasting gaan we isoleren zodat het geluidniveau binnenshuis acceptabel is. Externe veiligheid Ja De veiligheidsrisico s zijn bekend en beheersbaar. > > We onderzoeken of we subsidie kunnen krijgen voor het saneren van woningen met een geluidbelasting tussen 60 en 65dB (de landelijke zgn. B-lijst woningen). Als subsidie beschikbaar komt, wordt gestart met de uitvoering. > > Als onderdeel van het actieplan Stiller, Schoner, Veiliger onderzoeken we of minimale afstanden te hanteren zijn tussen nieuwe kwetsbare bestemmingen en drukke wegen/ spoorwegen waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Stiller, schoner, veiliger We hebben in 2012 geluidbelastingkaarten opgesteld waarin we aangeven hoe de geluidsituatie is als we kijken naar wegverkeer, railverkeer en industrielawaai. Op basis hiervan stelden we in 2013 het actieplan geluid op met daarin een overzicht van knelpuntlocaties. In deze Toekomstagenda willen we twee nader te bepalen knelpuntlocaties daadwerkelijk aanpakken. Het exacte aantal woningen en de exacte kosten zijn nog niet bekend. In het actieplan stiller, schoner, veiliger brengen we dit soort knelpunten in beeld. Op het moment dat ergens een ontwikkeling plaats vindt, kunnen we dan een integrale oplossing bedenken waarin we geluid, luchtkwaliteit en veiligheid meenemen. Ook voor de uitwerking van dit actieplan vragen we budget. 11

318 2 Een klimaatbestendige stad Een veerkrachtige stad kan een stootje hebben 12

319 Een klimaatbestendige stad 2 Een klimaatbestendige stad houdt rekening met de gevolgen van klimaatveranderingen: droogte, hitte, overstromingen, wateroverlast en veranderingen in biodiversiteit. Amersfoort wacht niet af, maar anticipeert bij de inrichting en het beheer van de stad op het grilliger worden van het klimaat. Daarbij kijken we niet alleen naar de kosten die dit met zich meebrengt, maar ook naar de kansen en de baten. Klimaatverandering is een van de drie grote mondiale milieuopgaven waar we voor staan. Zo langzamerhand dringt het tot iedereen door dat het klimaat verandert. Ook dicht bij huis hebben we er mee te maken. Op veel plaatsen in Nederland kan het riool de extreme neerslag niet verwerken, met ondergelopen straten en kelders als gevolg. We hebben vaker te maken met extreme warmte of droogte. Programmatische aanpak De complexiteit van de problematiek vraagt om een goede coördinatie en onderlinge afstemming tussen de verschillende beleidsvelden (Milieu, Stedelijk Beheer, Ruimtelijke Ontwikkeling, Economie en Wonen en Projectontwikkeling), maar ook met betrokken partijen buiten de gemeente zoals het waterschap. Met het waterschap ontwikkelden we in het project De Natuurlijke Alliantie een methode om bij de inrichting van de ruimte in te spelen 13

320 op de effecten van klimaatverandering. Daarom willen we dit thema via een programmatische aanpak invullen en uitvoeren. Het gebied bepaalt Bij de inrichting en het beheer van de stad houden we rekening met het veranderende klimaat. Voortaan bepalen de eigenschappen van het gebied hoe we het aanpakken. Een simpel voorbeeld: ligt een gebied laag, dan houden we rekening met mogelijke wateroverlast bij de ontwikkeling van gebouwen in en functies van het gebied. We treffen maatregelen om op voorhand de gevolgen van het extremere en onvoorspelbare klimaat op te vangen. We zorgen bijvoorbeeld voor voldoende groen en bomen, zodat we goed beschut zijn tegen de felle zon. Voor het teveel aan water organiseren we waterbuffers en waterbergingsgebieden. Preventie Preventie is belangrijk. Bij het ontwerpen en inrichten van gebouwen en gebieden letten we erop dat het energie- en waterverbruik zo laag mogelijk is, dat de hitte weg kan en tijdelijk opgeslagen wordt, of dat juist optimaal gebruik wordt gemaakt van de wind voor koeling. Uiteraard worden materialen hergebruikt. Samenhang Voor het klimaatbestendig maken van de stad is het noodzakelijk om inrichtingsvraagstukken in samenhang te bekijken. Wat is van belang voor een optimale inrichting van de ruimte? Welke bijdrage levert een project aan de verbetering van de structuur van bodem, water en groen? Wat we doen voor een klimaatbestendige stad sluit aan op het programma Groene stad dat eind 2015 afloopt. Onze uitgangspunten leggen we vast in onder meer de visie op water in de stad. 14

321 Ecosysteemdiensten We willen de samenhang en samenwerking versterken. Daarom gaan we vanuit de verschillende beleidsdisciplines samen met provincie, regio, waterschap, waterbedrijf en anderen op zoek naar de mogelijkheden en baten van ecosysteemdiensten waar de regionale economie van profiteert. Voorbeelden van ecosysteemdiensten zijn schone lucht, zuiver water, opslag van koolstof, maar ook ontspanning en recreatie. Kijk hier voor meer informatie over ecosysteemdiensten. Omdat klimaatbestendigheid een relatief nieuw thema is, willen we actief kennis en ervaring delen met inwoners, bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties. Risico s beheersen Risico s verminderen we door ze allereerst in kaart te brengen. We maken een risicobeheerplan en hittekaarten. Ook gaan we concreet aan de slag door gezamenlijk te lobbyen voor het versterken van de Grebbedijk en het voorkomen van schade aan natuur door vernatting of verdroging. Onderwerp Wettelijke taak Ambitie 2030 Doelstellingen 2020 Water Ja In de hele stad is het water van goede kwaliteit. Voldoende doorstroming in het watersysteem. Geen grondwateroverlast. Overstromingskans van hooguit één keer in de jaar. Natuur en biodiversiteit Klimaat (-adaptatie) Ecosysteemdiensten Ja Nee Nee Klimaatbestendige stad Geen schade aan natuur door vernatting of verdroging. Toegenomen biodiversiteit t.o.v Geen hitte-eilanden in de stad. Optimaal benutten van ecosysteemdiensten. > > Visie op Water in de stad. > > Gezamenlijke regionale lobby voor versterking Grebbedijk. > > Onderzoek naar kwaliteitsverbetering oppervlaktewater en grondwater. > > Platform voor delen kennis en ervaring met bewoners, bedrijven, kennisinstituten, overheden, maatschappelijke organisaties > > Onderzoek naar knelpunten en kansrijke blauwe en groene maatregelen. > > Uitvoeren klimaatstress-test, ontwikkelen Hittekaart. > > Opstellen risicobeheerplan: actief communiceren over lokale gezondheidsrisico s rondom water en hitte. > > Opstellen van concrete beleidsdoelen voor verharding en daaraan gekoppelde instrumenten om dit tegen te gaan. > > Financieringsconstructies voor klimaatbestendige oplossingen voor bodem, water en groen. 15

322 3 Een afvalloze stad Afval is grondstof 16

323 Een afvalloze stad 3 Amersfoort wil een afvalloze stad worden. Dit betekent op een andere manier omgaan met afval- en grondstoffen. Ons uitgangspunt is: afval bestaat niet, afval is grondstof. In plaats van afval op te halen, gaan we waardevolle grondstoffen inzamelen. Wat bedrijven en inwoners zelf niet meer willen gebruiken, eindigt niet meer vanzelf op de afvalberg. Daarbij gaat het zowel om het beter scheiden van huishoudelijk afval als bijvoorbeeld het hergebruik van bouwmaterialen. Spaarzaam is beter Als de afvalproductie van Amersfoortse huishoudens blijft toenemen, gaat dit op den duur ten koste van de kwaliteit van leven in de stad. Bij spaarzamer gebruik van grondstoffen snijdt het mes aan twee kanten: we leggen minder beslag op schaarse grondstoffen en dringen tegelijk de vervuiling van onze omgeving terug. Afval bestaat niet, enkel een verzameling waardevolle grondstoffen. In 2013 boden inwoners 53 procent van het afval gescheiden aan. Om te zorgen dat dit substantieel stijgt, denken we na over een andere organisatie van de afvalinzameling. Uitgangspunt 17

324 hierbij is het stimuleren van de gescheiden inzameling van waardevolle grondstoffen (groente- fruit- en tuinafval (gft), papier en kunststof verpakkingsafval) en het verkleinen van de hoeveelheid restafval. In 2014 leggen wij de gemeenteraad een nieuwe manier van inzamelen voor. Natuurlijk is dat wennen voor alle betrokkenen. Daarom maken we dit proces ook zo makkelijk mogelijk voor inwoners. Voorlichting en communicatie zijn een speerpunt. En we stimuleren en helpen bij initiatieven van inwoners en bedrijven op dit gebied. Het moet logisch worden voor inwoners en bedrijven om het afval gescheiden aan te bieden. Zie voor een uitwerking van deze plannen de website van de gemeente Amersfoort. 18

325 Hergebruik materialen Ook bedrijven, scholen en organisaties stimuleren we actief om een bijdrage te leveren aan het sluiten van de grondstoffenkringloop. Met een inventarisatie brengen we de kansen en mogelijkheden boven tafel. Waar het kan, gaan we hiermee aan de slag. Duidelijk is dat we zuiniger moeten omgaan met grondstoffen. Bouwmateriaal dat lokaal vrijkomt bij sloop willen we zoveel mogelijk opnieuw gebruiken. Hergebruik van bouw- en sloopafval stimuleert de regionale circulaire economie (waarin afval een grondstof is voor nieuwe producten). Andere kansrijke mogelijkheden zijn het gebruik van bermgras (van de gemeente) als biomassa en hergebruik en recycling van elektronische apparatuur zoals telefoons. In 2014 start er een pilot circulaire inkoop bij de gemeente. Afvalloze stad Onderwerp Wettelijke taak Ambitie 2030 Doelstellingen 2020 Nieuwe inzamelstructuur afval en grondstoffen Ja Afvalloze stad > > Resultaatsverplichting: voor het substantieel verhogen van het afvalscheidingspercentage wordt in 2014 een voorstel aan de gemeenteraad voorgelegd > > Inspanningsverplichting: jaarlijks faciliteren we een aantal initiatieven uit de stad. Bouwmaterialen Nee > > Inspanningsverplichting: minimaal 70% van gemeentelijk bouw- en sloopafval hergebruiken. Zwerfafval Nee > > Minder zwerfafval in de stad, uitgewerkt in een plan van aanpak in

326 4 Een CO 2 - neutrale stad Energievoorziening in eigen hand 20

327 Een CO 2 - neutrale stad 4 Amersfoort wil in 2030 een CO 2 -neutrale stad zijn. Dat betekent dat we het gebruik van fossiele brandstoffen hebben teruggebracht tot het absolute minimum en dat we zoveel mogelijk duurzaam opgewekte energie gebruiken. De voordelen zijn helder: energielasten blijven betaalbaar en we houden de energievoorziening meer in eigen hand. De CO2-uitstoot is de belangrijkste veroorzaker van het klimaatprobleem en de bijbehorende opwarming van de aarde. Het is nog maar de vraag of we de opwarming van de aarde binnen de 2 graden kunnen houden (wereldwijd is dat de doelstelling). We merken nu al de gevolgen van de opwarming door periodes van veel neerslag in korte tijd, afgewisseld met periodes van grote droogte. De opwarming van de aarde bedreigt uiteindelijk ook de mondiale voedselvoorziening. Alles op alles We moeten alles op alles zetten om verdere klimaatverandering tegen te gaan. We doen dit door het gebruik van fossiele brandstoffen terug te dringen en zoveel mogelijk duurzame energie in Amersfoort zelf op te wekken. Hiermee wordt de CO 2 -uitstoot verminderd. Daarnaast krijgen we hoe dan ook te maken met veranderingen 21

328 ren schone stroom aan in het klimaat en is het zaak ons daar op voor te bereiden (zie het thema Klimaatbestendige stad). Schone energie Om ons doel te bereiken, moet Amersfoort het gas- en elektriciteitsverbruik ten opzichte van 2010 (gas- en elektriciteitsverbruik in 2010 was 813 kton CO 2 uitstoot) halveren en de resterende energiebehoefte duurzaam opwekken. Als dit niet volledig lukt, is inkoop van groene stroom en groen gas een laatste optie. Concreet: van conventionele, fossiele brandstoffen (aardolie, aardgas en kolen) stappen we over naar schone, hernieuwbare energie (zonne-, bio- en windenergie, bodemwarmte). Willen we deze energietransitie op tijd voor elkaar krijgen, dan moeten hier nu vol op inzetten. Wellicht kunnen we in de toekomst ook gebruik maken van geothermie, waarbij de energie uit diepe bodemlagen wordt benut. Vanwege de zeer hoge kosten is dit nu alleen interessant bij grootschalige ontwikkelingen. Wel denken we vooruit. We nemen maatregelen waardoor we de mogelijkheden voor het gebruik van geothermie in de toekomst open houden. Samen met bedrijven en bewoners De gemeente kan deze doelstelling alleen samen met anderen bereiken. Gelukkig voelen ook inwoners, bedrijven en organisaties in de stad deze noodzaak. De lokale initiatieven voor duurzame energie schieten als paddenstoelen uit de grond. Er zijn zeer veel 22

329 initiatieven in de stad die we als gemeente kunnen ondersteunen. Wat we doen voor een CO 2 -neutrale stad sluit aan op het Programma Duurzame Ontwikkeling. Dit programma loopt tot Een grote opgave ligt in het energiezuiniger maken van bestaande woningen en andere gebouwen. We werken hierbij samen met woningcorporaties, schoolbesturen en bedrijven. Energieneutraal renoveren van schoolgebouwen pakken we aan in samenhang met het Integraal Huisvestingsplan Onderwijs. Het rijk scherpt landelijk de wettelijke verplichting voor nieuwbouw aan naar energieneutraal in In Amersfoort streven we nu al zo veel mogelijk naar energieneutrale Onderwerp Wettelijke taak Ambitie 2030 Doelstellingen 2020 Algemeen Nee Een CO2-neutrale stad in Energiebesparing in de bebouwde omgeving Duurzame energie Nee > > Plan van aanpak voor het verduurzamen van gemeentelijk vastgoed. > > Intentieverklaring Energieneutraal renoveren met woningcorporaties, 033Energie en schoolbesturen is uitgevoerd: minimaal 1000 panden gerenoveerd naar gebouw zonder energierekening. > > Faciliteren van initiatieven in de stad voor energiebesparing en/of collectief opwekken van duurzame energie. Nee > > Stimuleren van plaatsing van zonnepanelen (als je dak niet geschikt is: aansluiten bij andere projecten). > > Stimuleren van het gebruik van bodemenergie, riothermie en restwarmte. > > Ondersteunen van initiatieven voor windenergie op locaties uit Structuurvisie Bedrijven Ja > > Meer aandacht voor handhaving energiebesparing conform Nationaal Energieakkoord. > > Convenantafspraken met bedrijven die daar niet onder vallen. CO 2 -neutrale stad nieuwbouw om te voorkomen dat deze woningen in de toekomst alsnog gerenoveerd moeten worden naar energieneutraal. Goede voorbeeld Het is belangrijk om als gemeente het goede voorbeeld te geven. Bij inkoop en aanbesteding zetten we in op energieneutraal, net als bij nieuwbouw en renovatie van gemeentelijk vastgoed. Bovendien stellen we voor de komende jaren ook doelen voor het gebruik van bodemenergie en riothermie (warmte uit het riool). 23

330 5 Een groene stad Groen midden in de samenleving 24

331 Een groene stad 5 Amersfoort is een groene stad. Die kwaliteit willen we behouden en versterken door bodem-, groen- en watersystemen in samenhang te bekijken. Samen met bewoners, bedrijven en organisaties zetten we ons in voor natuur midden in de samenleving. Dit doen we door robuuste groenstructuren in de stad aan te leggen en te beheren. De bodem willen we benutten in plaats van uit te putten. Het systeem van water, bodem en groen houden we in balans. Het creëren en behouden van voldoende robuuste en gevarieerde groengebieden is noodzakelijk voor een leefbare en klimaatbestendige stad. Groen staat niet alleen voor gezond en genieten (bewegen, ontspannen), maar levert ons ook drinkwater, voedsel, hout, mogelijkheden voor waterberging, verkoeling en recreatie op. Ook voor de biodiversiteit is variatie belangrijk. Alleen bij voldoende variatie blijft de natuur in evenwicht. De ambitie van Amersfoort is een duidelijk waarneembare groei van kenmerkende planten- en dierensoorten in onze stad en het omringende (cultuur) landschap. Voorwaarde daarvoor is een sterke groenstructuur die aansluit op de landelijke ecologische hoofdstructuur (EHS) en verbonden is met het 25

332 groen in de stad, dicht bij huis. Dit biedt planten en dieren ook meer mogelijkheden zich aan te passen aan het veranderende klimaat. De waarde van groen Groen Amersfoort kunnen we verder versterken door de kansen die zich voordoen te benutten en te stimuleren. We willen ervaring opdoen met nieuwe vormen van samenwerking en financiering. Braakliggende terreinen kunnen bijvoorbeeld (soms tijdelijk) ruimte bieden voor natuur en recreatie. Bij het verlenen van een bouwvergunning kan de aanvragende partij misschien investeren in de omliggende natuur. Door het leveren en benutten van ecosysteemdiensten kunnen groenprojecten zichzelf steeds meer terugverdienen. We kijken ook heel praktisch. We stimuleren bewoners om hun tuin groen in te richten en niet vol te leggen met tegels. Groene tuinen bergen water en dragen bij aan een buffer tegen opwarming. Bedrijven kunnen zorg voor omliggend groen inpassen in hun bedrijfsvoering. Tegelijkertijd gaan we het natuurlijk beheer versterken, zetten we de hoofdgroenstructuur letterlijk op de kaart en benutten we de natuurwaarde en tijdelijke kansen voor groen. 26

333 Intensiever samenwerken Sleutelwoord bij het verder vergroenen van de stad is samenwerking. We zoeken aansluiting bij andere partijen in de stad. We stimuleren bijvoorbeeld ontwikkelaars en aannemers tot bouwen met zorg voor biodiversiteit ( inclusief bouwen ). Met het waterschap gaan we aan de slag met de Natuurlijke Alliantie: een gebiedsgerichte aanpak van bodem, water, groen en ruimtelijke ordening. Ook zoeken we aansluiting bij andere beleidsvelden zoals gezondheid, economie en onderwijs. Ook bewoners kunnen een bijdrage leveren. Veel inwoners en organisaties dragen natuur en groen in Amersfoort een warm hart toe en zetten zich daar voor in. Zo inventariseren vrijwilligers van milieugroepen IVN KNNV en Vogelwacht regelmatig de soorten planten en dieren. Steeds vaker willen bewoners meedenken en meewerken in groen(projecten). Scholen, bedrijven en vele organisaties maken via het Centrum voor Natuur- en Milieueducatie (CNME) kennis met natuur en groen en onderwerpen als CO 2 -neutraal en de afvalloze stad. Onderwerp Wettelijke taak Ambitie 2030 Doelstellingen 2020 Ecologische structuur Flora en fauna Biodiversiteit bedrijven Deels Deels Een goed functionerende ecologische structuur in Amersfoort die aansluit op de landelijke ecologische hoofdstructuur. Waarneembare toename van kenmerkende planten- en dierensoorten in Amersfoort. > > Vergroten van de samenhangende groenstructuur. > > Verzorgen van bestaande natuurwaarden. > > De (gewenste) groenstructuur staat op de kaart. > > In 2018 is er een nieuwe uitgave van Stand van de Natuur die beschrijft hoe de biodiversiteit ervoor staat ( > > Beheer, gericht op het vergroten van natuurwaarden (bloemrijke bermen, natuurvriendelijke oevers en faunapassages). > > Bestrijden uitheemse soorten die een bedreiging vormen voor inheemse plant- of diersoorten. > > Tijdelijke natuur op braakliggende terreinen. > > Aannemers/ontwikkelaars bouwen met zorg voor biodiversiteit (inclusief bouwen). Nee > > Gemeente Amersfoort stimuleert en ondersteunt initiatieven om biodiversiteit in de bedrijfsvoering op te nemen. Stadslandbouw In het coalitieakkoord spraken we af om de mogelijkheden voor stadslandbouw in en om onze stad uit te breiden. Daarom stellen wij integraal en samen met ondernemers, instellingen en betrokken inwoners binnen het lokale netwerk van EEM het lokaal actieplan Stadslandbouw Amersfoort op. Dit actieplan benoemt kansen en acties die de partijen de komende jaren op kunnen pakken. Daarnaast sluiten wij ons aan bij het landelijk Stedennetwerk Stadslandbouw. Bodem Ja De bodem is geschikt voor een breed gebruik. Duurzaam voedsel in de stad Groene stad Nee We bieden ruimte voor stadslandbouw en regionale voedselketens. > > Alle historische bodemverontreinigingen hebben we gesaneerd of zijn beheersbaar. > > We nemen preventieve maatregelen om nieuwe bodemverontreinigingen te voorkomen. > > Opstellen en uitvoeren van acties uit het lokaal actieplan EEM-netwerk. > > Amersfoort neemt deel aan het stedennetwerk Stadslandbouw. > > Amersfoort neemt deel aan het Europese netwerk URBACT (gericht op duurzaam voedsel in de stad). > > We verbinden lokale initiatieven. 27

334 > Hoe wij werken 28

335 Hoe wij werken > Een klimaatbestendig, afvalloos, CO 2 -neutraal, groen, gezond en veilig Amersfoortkunnen we alleen samen met andere partijen bereiken. De stad en de toekomst is immers van ons allemaal. Het vraagt om gezamenlijke inspanning en gedeelde verantwoordelijkheid. Gemeente Amersfoort heeft een aantal wettelijke taken op het gebied van milieu en leefomgeving (geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid). Hier kunnen we sturen en is onze rol relatief groot. Dat ligt anders als het gaat om een groene, klimaatbestendige stad of het terugdringen van de CO 2 -uitstoot. Daar zijn veel partijen bij betrokken. Onze rol is daar anders, maar niet minder belangrijk. Onze uitdaging is te signaleren wat er speelt in de stad en initiatiefnemers met elkaar te verbinden zodat het initiatief verder wordt gebracht naar concrete resultaten. Daarnaast zijn deze signalen uit de stad input voor nieuw te ontwikkelen beleid. Deze werkwijze van Samen Duurzaam verbindt de stad met het stadhuis en andersom. De stad loopt immers tegenwoordig op sommige punten sneller dan het stadhuis. We ondersteunen inwoners en organisaties die zelf aan de slag willen, 29

336 Centrum voor Natuur- en Milieueducatie (CNME) Het CNME ontwikkelde een goed doordachte leerlijn voor natuur- en milieueducatie. De leerlijn begint bij de kinderopvang en loopt via het basisonderwijs door naar het voortgezet onderwijs. Zo komt de jeugd van Amersfoort in contact met duurzaamheid en dat legt de basis voor betrokkenheid later in hun leven. CNME benadert natuur- en milieuonderwerpen op een toegankelijke en positieve manier. De nadruk ligt op wat leerlingen zelf kunnen doen om bij te dragen aan duurzaam consumeren en produceren. Door zo aan te sluiten bij hun leefwereld van de kinderen komt de duurzame samenleving weer een stukje dichterbij. Bijkomend voordeel is dat we zo ook werken aan de relatie tussen de leerlingen (inwoners) en hun stad. bijvoorbeeld met kennis of het bieden beleidsvelden en programma s (zo- Samenhang gericht en werken samen met partners van een netwerk, maar ook door goed als het programma Groene Stad en De natuurlijke systemen van bodem, als waterschap, woningcorporaties, te luisteren, door drempels weg te ne- het programma Duurzame Ontwik- water en groen beïnvloeden elkaar Rova, andere gemeenten uit de regio, men en randvoorwaarden te scheppen. keling) en vormen een geheel van onderling Stichting Amersfoort onderneemt Wij verbinden ons met anderen en we > > wet- en regelgeving samenhangende systemen. We bena- duurzaam, de Vereniging Amersfoort- brengen anderen met elkaar in verbin- > > Samen Duurzaam Amersfoort deren de natuurlijke systemen dus in se Bedrijven, de Vereniging van Amers- ding. (communicatie, participatie, werken samenhang zodat maatregelen elkaar foortse Ondernemers, 033-Energie, het De instrumenten die we inzetten om in netwerken) versterken. Een robuuste groenstruc- onderwijs, groene verenigingen, IVN, ons doel te bereiken, staan niet los van > > natuur- en milieueducatie tuur draagt bij aan het in stand houden NMU, het waterbedrijf en bewoners- elkaar maar lopen in elkaar over en ver- > > ecologisch beheer (onder andere van biodiversiteit, aan een gezonde verenigingen. sterken elkaar. De instrumenten zijn: door mensen met een afstand tot leefomgeving, klimaatbestendige stad > > inhoudelijke milieuadvisering aan de arbeidsmarkt) en het terugdringen van de CO 2 -uit- De afwegingen die we daarbij maken, en de samenwerking met andere stoot. We werken integraal en gebieds- zijn niet altijd eenvoudig. Soms is spra- 30

337 ke van tegengestelde belangen: kies je voor zonnepanelen in een historisch stadsaanzicht? Wegen de voordelen van windenergie op tegen mogelijke hinder van geluid, slagschaduw of een lagere grondwaarde? Is geluidarm asfalt wenselijk als de levensduur korter is? De aanpak zoals we die hier schetsen, leidde al tot succesvolle samenwerkingen en resultaten. Monitoring Elke vier jaar brengen we een Milieubalans uit. De Milieubalans geeft inzicht in hoever we zijn met de uitvoering van onze beleidsdoelstellingen en inzicht in de kwaliteit van de leefomgeving van bijvoorbeeld lucht, bodem, water en geluid. De eerste Milieubalans uit 2007 leverde input voor het milieubeleidsplan en de tweede dateert uit Het algemene beeld dat hieruit naar voren kwam, was dat de uitvoering in een gevorderd stadium was, maar nog niet afgerond. Dit vormde aanleiding om de looptijd van het milieubeleidsplan met twee jaar te verlengen. De eerstvolgende milieubalans brengen we uit in 2016/2017, halverwege de looptijd van deze Toekomstagenda. Voorbeelden van succesvolle samenwerking op het gebied van duurzaamheid: Ondernemers in de stad richtten energiecoöperatie Samenduurzaam op (100% Eemstroom). Gemeente Amersfoort en marktpartijen richtten 033Energie op, een consortium dat particuliere woningeigenaren, woningbouwcorporaties en verenigingen van eigenaren stimuleert hun woningen energiezuiniger te maken. Ondernemers zetten een stichting op om mede ondernemers duurzaamheidvignetten toe te kennen; de gemeente faciliteerde de start. Samenduurzaam en de ondernemers in de stad ontwierpen een portalwebsite om kennis te ontwikkelen en te delen De gemeente Amersfoort stelt informatie beschikbaar over mogelijkheden om duurzame energie op te wekken (zonnescan, masterplan bodem, ruimtelijke verkenning windenergie). Jongeren (verschillende scholen voortgezet onderwijs) gaan in het project Let s go outside met ouderen op pad in de natuur in samenwerking met Matchpoint Betrokken Ondernemen. Nieuwe Eemland gaat aan de slag met duurzaamheid en krijgt hiervoor een gastles van duurzame installateur aangesloten bij 033Energie. Daarnaast gaan de leerlingen op bezoek bij verschillende Amersfoortse bedrijven: ROVA, Kringtex, etc. 31

338 > Mensen & middelen 32

339 Mensen & middelen > Gezond en Veilig Adviseurs op vakgebied geluid, lucht en externe veiligheid Afvalloos Beleidsadviseur. We werken hier samen met de collega s van Stedelijk Beheer (zij voeren de regie) Klimaatbestendigheid Adviseurs op vakgebied klimaat en op participatie/ netwerken CO2 neutraal Adviseurs op vakgebied Menskracht > > Afvalpreventiebudget klimaat, energie en duurzaam Met de thema s en uitgangspunten > > Milieuadvisering algemeen bouwen en op participatie/ van onze toekomstagenda Milieu leg netwerken gen we de lat hoog. Onze ambitieuze = (aanvullend) onderzoek, specialis- doelstellingen realiseren we samen tische adviezen en monitoring Aandachtsgebieden Inzet personeel Groen, biodiversiteit met partners in de stad. Op ieder the- > > Klimaat en energie (stand van zaken 2013) en bodem ma s zetten we menskracht in. Daarbij > > Samen Duurzaam (participatie en Adviseurs op vakgebied na- gaat het om adviseurs en specialisten netwerken) tuur/biodiversiteit en bodem in die werken binnen projecten en die > > CNME (beheer en educatie) en op participatie/netwerken kennis en ervaring hebben met partici patie en netwerken. > > Subsidie stadsboerderijen Vosheuvel (C)NME en Sociale activering Financiële middelen Naast de inzet van personeel zijn er en Brinkhorst Nieuw incidenteel budget Adviseurs op vakgebied educatie, netwerken, beheerders CNME, vrijwilligers e.d. ook (structurele of jaarlijkse) uitvoe- Voor de aanpak van een a twee knel- ringsbudgetten beschikbaar: puntlocaties uit het actieplan geluid Leiding 33

340 (zie hoofdstuk Gezonde en veilige stad) moet nog gezocht naar dekking. Een deel hiervan kan komen uit geluidbudgetten binnen ISV en de afdeling Milieu. Afhankelijk van knelpunt en locatie bekijken we de financiële mogelijkheden binnen projectgelden en zoeken we cofinanciering. Ook voor de uitwerking en uitvoering van het actieplan Stiller, schoner, veiliger zal budget nodig zijn. Het opstellen van dit plan staat gepland voor Op dat moment zal ook duidelijk worden wat de financiële consequenties hiervan zijn. RUD De handhaving Wet Bodembescherming en Wet milieubeheer wordt nu nog uitgevoerd door het Servicebureau Gemeenten (SBG). Het SBG voert onder onze regie ook metingen, berekeningen en adviezen uit op het vlak van geluid, lucht en externe veiligheid. Al deze taken gaan grotendeels over naar de regionale uitvoeringsdienst, de RUD. Een deel van deze taken komt terug naar de gemeente Amersfoort. Kosten: jaarlijks structureel 1,2 miljoen. Zwerfafval In het kader van de landelijke Raamovereenkomst Verpakkingen kunnen alle gemeenten subsidie aanvragen voor extra inzet voor preventie en aanpak van zwerfafval. Gemeente Amersfoort maakt hier vanaf 2014 gebruik van. Hiervoor is 1,19 euro per inwoner per jaar beschikbaar. Deze subsidie moeten we jaarlijks aanvragen voor steeds nieuwe initiatieven en projecten. In 2014 maken we hiervoor een plan van aanpak. Integrale aanpak bodem Voor het in samenhang aanpakken van bodembescherming, duurzame benutting van de bodem en bodemverbete- 34

341 ring is tot 2015 een bedrag van 2,9 jaren naar mogelijkheden voor ex- mln beschikbaar. In 2014 maken we terne subsidies om initiatieven uit in een nieuw convenant met het Mi- de stad te steunen. nisterie van Infrastructuur en Milieu afspraken over een mogelijke finan- Externe financiering ciering van de bodemaanpak na Milieu is bij uitstek een beleidsterrein waar ontwikkelingen gestimuleerd Afval kunnen worden via gerichte (lande- Het afvalstoffenbeleid van de ge- lijke) subsidiemogelijkheden. Amers- meente Amersfoort is erop gericht foort maakt daar regelmatig gebruik om de kosten voor afvalinzameling en van. In deze coalitieperiode vonden verwerking door te berekenen aan de we voor meer dan een miljoen aan tot een landelijke leidraad voor het nen Energie Neutraal Renoveren is huishoudens. De afdeling Stedelijk Be- externe financiering om initiatieven beschermen van vleermuizen bij onlangs Europese subsidie heer beheert het uitvoeringsbudget. uit te voeren met partners uit de stad het treffen van energiebesparende toegezegd. en de regio. Enkele voorbeelden: maatregelen in de bestaande wo- > > voor het Amersfoorts Initiatieven van de stad > > voor de Natuurlijke ningbouw. NME-arrangement, waarin meer Per thema reserveren we een deel Alliantie tussen Waterschap en > > voor energiebesparing dan 54 partijen - met hulp van na- van het budget voor het stimuleren gemeente Amersfoort (De Na- in het kader van het Blok voor tuur- en milieu-educatie - krachten en faciliteren van initiatieven uit de tuurlijke Alliantie). Het project is Blok-project van het consortium bundelden om Amersfoort duurza- stad. Van het budget voor afvalpre- een zogeheten Showcase van SKB 033Energie (waarin Amersfoort mer te maken. De partijen komen ventie reserveren we bijvoorbeeld vanwege het integrale karakter, deelnemer is). uit verschillende hoeken: basisscho- zo n extra per jaar voor bijdrage aan duurzame ontwik- > > voor het project Alle len, voortgezet onderwijs, MBO en initiatieven op het gebied van her- keling van de ondergrond en lichten op Groen (energieneutraal HBO (regulier en groen), kinderdag- gebruik en preventie. Ook een groot verzilvering van baten (profit en renoveren) van het consortium verblijven, buitenschoolse opvang, deel van het Samen Duurzaam- nonprofit). 033Energie (waarin Amersfoort wijkcentra, burgerinitiatieven, stich- budget zetten we hiervoor in. Daar- > > voor het vleermuizenpro- deelnemer is). tingen en verenigingen, bedrijven naast zoeken we ook de komende ject. Dit is een pilot om te komen > > Voor het opstellen van actieplan- en vrijwilligersorganisaties. 35

342 > Wat we gaan doen tien projecten ter illustratie 36

343 Wat we gaan doen > 1 2 Tien projecten ter illustratie Gezonde, veilige leefomgeving Klimaatbestendige stad De komende jaren werkt Amersfoort een goed leefmilieu voor jong en oud we kunnen een stootje hebben samen met de stad aan vele projecten op het gebied van de vijf thema s die > > We beschermen inwoners die extra > > Via een programmatische aanpak we in deze Toekomstagenda aangeven. gevoelig zijn voor luchtverontreini- geven we invulling aan het onder- Hieronder tien projecten die een voor- ging door het hanteren van minima- werp klimaatbestendige stad. In beeld zijn als het gaat om de samen- le afstanden tussen drukke wegen 2014 maken we een plan van aanpak werking met andere afdelingen bin- en nieuwe kwetsbare bestemmin- voor de komende jaren. Afdelingen nen de gemeente en met de stad. Door gen zoals scholen en kinderdagver- die hierbij samenwerken zijn Mi- deze integrale aanpak willen we op blijven. We voeren dit uit in overleg lieu, Economie, Stedelijk Beheer en een effectieve manier samen werken met beleidsvelden Ruimtelijke orde- Ruimtelijke Ordening (programma aan de belangrijkste milieuopgaven de ning en Economie. Groene Stad). komende jaren. > > Om de mogelijkheden ter verbetering van de situatie op het vlak van lucht, geluid en externe veiligheid beter te kunnen benutten maken we een integraal actieplan Schoner, stiller, veiliger. Hierbij werken we samen met de beleidsvelden Stedelijk Beheer en Verkeer en Economie. 37

344 3 4 5 Afvalloze stad CO 2 -neutrale stad Groene stad afval is grondstof energievoorziening in eigen hand groen midden in de samenleving > > In 2014 leggen wij samen met de afde- > > Gemeente Amersfoort, woningcor- > > Samen met partijen in de stad creë- > > We willen laten zien hoe we samen ling Stedelijk Beheer de gemeenteraad poraties, 033Energie, schoolbesturen ren we voorwaarden voor de ontwik- met de stad werken aan biodiversi- een nieuwe structuur voor de inzame- andere partijen willen de bebouwde keling van natuur in het openbaar teit. Daarom geven we in 2018 een ling van huishoudelijk afval voor. omgeving in Amersfoort energiezui- groen, op bedrijventerreinen en par- nieuwe Stand van de Natuur uit, die > > We werken aan vermindering van niger maken. Alle partijen tekenden ticuliere tuinen. Binnen het project aangeeft hoe het met de biodiversi- zwerfafval in Dit doen we samen voor de energieneutrale renovatie Natuurlijke Alliantie maken we met teit staat. met het Centrum voor Natuur en Mi- van minimaal 1500 woningen (huur het waterschap afspraken over de lieueducatie, ROVA en de inwoners uit en koop) en negen schoolgebouwen. mogelijkheden om bodem, water en de stad. In het kader van de Raamover- Amersfoort pakt ook het energiezui- groen als samenhangend systeem te eenkomst Verpakkingen niger maken van schoolgebouwen aan benutten voor onder andere klimaat- wordt hiervoor budget beschikbaar (in samenhang met het Integraal Huis- bestendige oplossingen en de aan- gesteld. In 2014 inventariseren we in vestingsplan Onderwijs). pak van bodemverontreiniging. Het welke wijken/gebieden problemen > > De gemeente ondersteunt initiatieven benutten van ecosysteemdiensten met zwerfafval zijn en we doen een op het gebied van collectieve zonnes- kan andere financieringsmogelijkhe- voorstel hoe we dat aan gaan pakken. troom door energiecoöperaties. Nati- den van groen opleveren. Met Groen onale Energieakkoord geeft hier een bij huis stimuleren en faciliteren we nieuwe impuls aan. Waar mogelijk bewonersinitiatieven (vlak) bij huis. stellen we gemeentelijke daken be- > > Aannemers/ontwikkelaars bouwen schikbaar voor zonnepanelen. met zorg voor biodiversiteit ( inclusief bouwen ). 38

345 December 2013 Fotografie Arie van Os, Energiesprong, Erik van Beers, Floris Brekelmans, Hans Niezen, Hans van Slooten, Hans van Zummeren, Lennard Meijerse, Renée van Assema, ROVA, Ruud van der Graaf, Saskia Berdenis van Berlekom, Wil Groenhuijsen Gemeente Amersfoort Stedelijke Ontwikkeling en Beheer Afdeling Milieu Postadres Postbus EA Amersfoort Bezoekadres Stadhuisplein LM Amersfoort T E samenduurzaam@amersfoort.nl I

346 Feitelijke vragen n.a.v. De Ronde 28 januari 2014 Toekomstagenda Milieu Onderwerp : Toekomstagenda Milieu Beh. afdeling : SOB.MIL Reg.nr.: Nr. Vragensteller (partij) Vraag Antwoord 1. SP Beslispunt 2 wordt eenmalig euro gevraagd voor 1 of 2 nader te bepalen knelpunten uit het Geluidactieplan. Wat kan er met dat bedrag gedaan, welke maatregelen kunnen worden getroffen? Wie bepaald welke knelpunten er uit worden gekozen? Aan welke criteria zouden die moeten voldoen? Hoe voorkom de situatie waarom het ene knelpunt wel en het andere niet? Op dit moment is niet aan te geven welke maatregelen genomen kunnen worden voor dit bedrag maar te denken valt aan een bijdrage in de extra kosten van geluidarm asfalt, afscherming of gevelmaatregelen. Het gaat om maatwerk afhankelijk van onder andere de hoogte van de geluidbelasting en staat van de woning. De keuze van aan te pakken knelpunten wordt door het college gemaakt op basis van uitvoerbaarheid, kosteneffectiviteit, omvang en ernst van het knelpunt. 2. SP Hoe ziet een 'robuuste groenstructuur' eruit en waar moet die aan voldoen? In 2004 heeft uw raad de Visie Groen Blauwe Structuur vastgesteld met als doel de realisatie van een robuuste groenstructuur in en om de stad. Het gaat om de verbinding van de grote stadsparken en waterstructuren in de stad met elkaar en met het groene buitengebied. Ook gaat het om voldoende ruimte en een goede inpassing om de verschillende functies van het groen de kans te geven zich te ontwikkelen c.q. te handhaven: natuur, recreatie, sport, landbouw, landschap en cultuurhistorie. 3. SP pag. 10. 'Duurzaam en vitaal'. ''Gedragsveranderingen: vaker auto's delen.'' Hoe gaat u dat vormgeven? Wat betekent dat voor grote wegenprojecten als de Kersenbaan en Westelijke ontsluiting? ''meer gebruik maken van OV''. Hoe gaat u dat vorm geven? Betekent dit extra investeren in OV? In het Verkeer- en Vervoerplan is een grotere inzet op autodelen vastgelegd. Via het project Buurtmobiliteit onderzoekt de stichting Natuur- en Milieufederatie Utrecht of in het Soesterkwartier een systeem met gezamenlijke voertuigen kan worden opgezet. Ook reageren we positief op aanvragen van deelautobedrijven én van particulieren voor gereserveerde parkeerplaatsen. In de praktijk blijkt dat iedere deelauto leidt tot twee minder eigen auto s. Ook blijkt uit onderzoek in Amsterdam dat er per abonnee 900 km. per jaar minder wordt gereden. Autodelen heeft weinig effect op het verminderen van het aantal voertuigen op de weg en heeft dus geen effect op onze grote wegenprojecten. Het gebruik van openbaar vervoer stimuleren we door onder andere verbetering van overstapmogelijkheden als Park&Ride en verbetering van de loop-, OV- en fietsroutes tussen stations en de wijken. Ook de routes van de bussen in de stad worden verbeterd. Een en ander is na te lezen in het Verkeer- en Vervoerplan Amersfoort

347 4. SP pag. 11. Geluid. onderzoek naar subsidie saneren woningen tussen 60 en 65 db. Waarom moet er eerst onderzoek worden gedaan? Als blijkt dat er geen subsidie mogelijk is, wordt er dan alsnog iets aan de woningen gedaan? Om hoeveel woningen gaat het? Worden er ook andere mogelijkheden onderzocht om sanering mogelijk te maken? 5. SP pag 11. Stiller, schoner, veiliger. Ook voor de uitwerking van dit actieplan vragen we budget. Aan wat voor bedragen moet we denken? Als er geen budget is. of te weinig, wat gaan het college dan doen? 6. SP pag. 13 goede coördinatie en onderlinge afstemming tussen de verschillende beleidsvelden is nodig. Hoe gaat u dat vormgeven? Welke uitgangspunten worden hierbij gehanteerd en welke geeft uiteindelijk de doorslag? Hoe wordt de raad hierbij betrokken? 7. SP pag. 14 Het gebied bepaalt. We zorgen bijvoorbeeld voor voldoende groen en bomen. Wat is het criterium voor voldoende groen en bomen en wie bepaalt dat? 8. SP pag. 25 Een groene stad. Samen met bewoners. bedrijven en organisaties inzetten voor natuur midden in de samenleving. pag. 35. Per thema reserveren we een deel van het budget voor het stimuleren en faciliteren van initiatieven uit de stad. Ook een groot deel van het Samen Duurzaambudget wordt ingezet voor Bij Bureau Sanering Verkeerslawaai (BSV) zijn subsidies aan te vragen voor sanering van woningen met een geluidbelasting tussen de 60 en 65 db, de zgn. B-lijst woningen. Hieraan zijn voorwaarden verbonden. Een eerste stap is het aanvragen van een voorbereidingssubsidie waarin wordt onderzocht of de woningen in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Op de B-lijst staan in Amersfoort zo n 850 woningen. Als de woningen volgens de richtlijnen van BSV niet in aanmerking komen voor subsidie, bijvoorbeeld omdat de geluidbelasting lager is geworden of dat de geluidisolatie al voldoende blijkt te zijn, en de gemeente wil de woningen toch saneren, dan zal de gemeente zelf de kosten moeten opbrengen. Andere mogelijkheden voor het verbeteren van de geluidsituatie dienen zich aan als in de directe omgeving van de woningen een ontwikkeling plaatsvindt, bijvoorbeeld de reconstructie van een weg. Op dat moment wordt bekeken of er maatregelen genomen moeten worden. Dat is op dit moment nog niet aan te geven. Opstelling van dit actieplan staat geagendeerd voor De opstelling zelf kan gefinancierd worden uit eigen middelen (Gewone dienst begroting). De hoogte van het noodzakelijke uitvoeringsbudget zal onderdeel zijn van het actieplan (bijv. onderzoek naar mogelijke subsidie of andere externe financieringsbronnen). Dit zal in 2017 aan het bestuur worden voorgelegd. We stellen een programmatische aanpak voor om integraal de knelpunten die worden veroorzaakt door de klimaatverandering te kunnen voorkomen, weg te nemen of de risico s te verkleinen. Door inrichtingsvraagstukken in samenhang te bekijken kunnen kansen optimaal worden benut. In het eerste kwartaal van 2014 wordt een opzet voor dit programma uitgewerkt. Woordvoerders van de raadsfracties zullen hierbij worden geconsulteerd. Besluitvorming door het college staat gepland in het tweede kwartaal van dit jaar. Er zijn geen absolute criteria in de zin van aantallen en/of oppervlaktes. In de Visie Groenblauwe Structuur (2004) zijn op hoofdlijnen de landschappelijke kwaliteiten en inrichtingselementen voor de grotere groengebieden beschreven. In de nota Kwaliteit Openbare Ruimte hebben wij dat specifieker voor straten en kleinere groenstroken gedaan. Bij (her)inrichting van groengebieden en openbare ruimte is het aan ons team van landschapsarchitecten, stadsecologen, groenbeheerders, sport en recreatieambtenaren om met concrete voorstellen te komen. Met het Samen duurzaam budget willen we duurzame initiatieven, liefst vanuit meerdere partijen uit de stad, ondersteunen. Het initiatief moet daarna op eigen kracht verder. Enkele voorbeelden: -Vleermuizen inventariseren (vrijwilligers inventariseren

348 initiatieven uit de stad. Betekent dat projecten vergelijkbaar met de Natuuruin in De Koppel zullen worden gesteund? 9. SP Op welke manier worden de conclusies en aanbevelingen van het rapport Eelerwoude betrokken bij Een groene stad? Of gelden de uitkomsten van het rapport alleen voor parken, zoals wethouder Lubbinge bij de behandeling van De Ganskuijl beweerde 10. SP pag. 31. is geluidarm asfalt wenselijk als de levensduur korter is? het antwoord graag op deze vraag, want blijkbaar is het antwoord niet dat in alle gevallen geluidarm asfalt de voorkeur heeft 11. SP pag. 37. er wordt gesproken over het hanteren van minimale afstanden tussen drukke wegen en kwetsbare bestemmingen ivm luchtverontreiniging. Wat zijn die minimale afstanden en geldt dat straks alleen voor nieuwbouw? en welke kwetsbare bestemmingen worden nog meer bedoeld en wie bepaalt wat een kwetsbare bestemming is? Wordt er bij geluidsoverlast ook gewerkt met minimale afstanden tot kwetsbare bestemmingen? Zo, ja gaan we die ook toepassen? zo, nee waarom niet? vleermuiskolonies om met bouwpartijen en ecologen te zoeken naar een vleermuisvriendelijke vorm om woningen te isoleren). - duurzaamheidsvignetten (ondernemers maken hun duurzame ambities zichtbaar)) - het duurzaamste broodje van Amersfoort (verkiezing samen met scholen voortgezet onderwijs) - Verduurzamen van cv installaties op 4 basisscholen - IVVU (plaatselijk branche organisatie) organiseert duurzaamheidscursussen voor zorginstellingen. Dit rapport is opgesteld voor park Randenbroek. De conclusies en aanbevelingen worden, indien relevant, ook betrokken bij andere projecten in het kader van een groene stad. Op deze vraag is geen eenduidig antwoord te geven. Op plaatsen met veel wringend verkeer (bij afslagen, verkeerslichten) is geluidarm asfalt geen optie, omdat het asfalt hier niet tegen bestand is. De levensduur is dan duidelijk te kort. Op plaatsen waar geluidarm asfalt wel mogelijk is, moet altijd een afweging worden gemaakt tussen de baten wat betreft geluidreductie en de kosten door de kortere levensduur. Dit is ook afhankelijk van nieuwe technologische ontwikkelingen op het gebied van geluidarm asfalt. We hanteren al sinds 2008 (milieubeleidsplan ) een minimale afstand van 100 meter vanaf snelwegen voor nieuwe scholen en kinderdagverblijven. In het actieplan Schoner, stiller, veiliger willen we bekijken welke minimale afstanden vanaf alle drukke wegen wenselijk en haalbaar zijn en voor welke kwetsbare bestemmingen deze moeten gelden. Bij geluid wordt niet gewerkt met minimale afstanden. In de wet is vastgelegd wat de maximale geluidbelasting op de gevel mag zijn. Dat is van meer factoren afhankelijk dan alleen de afstand tot de bron zoals soort wegdek en maximale snelheid.

349 Gemeente Amersfoort RAADSINFORMATIEBRIEF Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 11 juni 2013 Portefeuillehouder : Wethouder C.J.M. van Eijk Programma 3. Stedelijk beheer en : milieu TITEL Afronding beleidsevaluatie Milieu. KENNISNEMEN VAN De uitkomsten van de beleidsevaluatie van het programmaonderdeel Milieu. AANLEIDING Op 28 februari 2012 heeft uw raad het raadsvoorstel over de vernieuwing van de planning & control cyclus aangenomen. De permanente beleidsevaluatie is onderdeel van deze vernieuwing P&C. Deze houdt in dat elk programmaonderdeel uit de begroting eens per vier jaar wordt geëvalueerd. Een van de beleidsprogramma s die in de eerste helft 2013 is geëvalueerd is Milieu. De evaluatie van Milieu heeft in twee bijeenkomsten met raadsleden plaatsgevonden. In de eerste bijeenkomst op 16 april 2013 is teruggeblikt op de afgelopen jaren milieubeleid. Eerst zijn enkele projecten in de stad bezocht waarna een discussie heeft plaatsgevonden over de behaalde resultaten, inzet en middelen. In de tweede bijeenkomst op 14 mei is met woordvoerders gesproken over de toekomst van het milieubeleid aan de hand van vijf principes: Een veilige en gezonde stad. Een CO2-neutrale stad. Een biodiverse/groene stad. Een klimaatbestendige stad. Een afvalloze stad. Doel hiervan was input op te halen voor de actualisering van het milieubeleidsplan dat in 2013 afloopt. KERNBOODSCHAP De conclusies uit de twee bijeenkomsten die worden meegenomen bij het opstellen van een nieuwe beleidsplan (de Toekomstagenda Milieu ): - Alle vijf principes zijn belangrijk en kunnen worden uitgewerkt in de Toekomstagenda Milieu. Wat niet kan is alles vanuit de gemeente regelen en betalen. Bij wettelijke taken is de gemeente aan zet, bij andere thema s wordt samengewerkt met partners in de stad. - Niet alle vijf principes zijn éven belangrijk. Veilig en gezond heeft prioriteit (met name externe veiligheid en luchtkwaliteit) vanuit de gedachte dat de gemeente zorg draagt voor een veilige, gezonde leefkwaliteit. Daarnaast worden ook afvalloze stad en klimaatbestendige stad geprioriteerd als thema s voor de toekomst. Ook is gevraagd om de samenhang tussen thema s te laten zien en uit te werken. - De stad speelt een belangrijke rol in de realisatie van doelstellingen. Inzet op voorlichting, educatie, stimuleren en faciliteren is daarom noodzakelijk. - Vanwege de belangrijke rol voor de stad kan in de Toekomstagenda onderscheid worden gemaakt tussen resultaatverplichtingen (als het om taken van de gemeente gaat waar de gemeente ook invloed op heeft) en inspanningsverplichtingen (als we anderen stimuleren om doelen te bereiken). - De Toekomstagenda Milieu moet inzicht geven in de relatie tussen budget/capaciteit en ambities. - Werkbezoeken, interactieve bijeenkomsten en uitvoeringsprogramma s inclusief monitoring zijn goede manieren om de raad te informeren over de voortgang van de uitvoering. Inlichtingen bij: Mw. M. Kwak, SOB/MIL, (033)

350 raadsinformatiebrief pagina 2 Gemeente Amersfoort CONSEQUENTIES Met deze Raadsinformatiebrief wordt het evaluatietraject afgesloten. Na de zomer wordt de concept Toekomstagenda Milieu geagendeerd voor bespreking in de Ronde met uw raad. BETROKKEN PARTIJEN / COMMUNICATIE Met een aantal netwerkpartners gaan we in gesprek over hoe we in samenwerking met de stad de doelstellingen kunnen realiseren. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester,

351 Besluitenlijst De Ronde datum: 28 januari 2014 van tot uur vergaderruimte: Vermeerzaal (1.03) aantal bezoekers: 20 Titel Toekomstagenda Milieu Reg.nr Van College van B&W Soort verslag Besluitenlijst Doel activiteit Voorbereiding besluit Soort document Raadsvoorstel Voorstel Beslispunten: 1. De volgende uitgangspunten van de Toekomstagenda Milieu, inclusief de uitwerking in de bijlage, vast te stellen: 1. Gezonde, veilige leefomgeving: een goed leefmilieu voor jong en oud 2. Klimaatbestendig: we kunnen een stootje hebben 3. Afvalloze stad: afval is grondstof 4. CO 2 -neutrale stad: energievoorziening in eigen hand 5. Groene stad: groen midden in de samenleving 2. Voor het onderdeel Gezonde en veilige stad eenmalig euro beschikbaar te stellen voor een of twee nader te bepalen knelpuntlocaties uit het Geluidactieplan. Voorzitter Secretaris Notulist Aanwezige woordvoerders Raadsleden/buitengewone fractieleden Inspreker(s) Pongers Bongers - Van Bekkum (CDA), Van Bruggen (PvdA), Hessels (VVD), Kennedy-Doornbos (CU), Koet-Minis (Groep Koet), Sanders (D66), Van Vliet (GL), Van Vliet (Groep Van Vliet) - de heer J. Madderom - de heer E. Dekker Portefeuillehouder Opsteller Portefeuillehouder Ambtenaren Van Eijk Kwak Van Eijk Kwak Conclusie voorzitter De insprekers hebben toelichting gegeven, woordvoerders hebben vragen gesteld. In een 1-minuutronde hebben woordvoerders positief gereageerd op de toekomstagenda milieu en aangegeven wat ze nog graag terug zouden zien in uitvoeringsprogramma: - financiën - smart geformuleerde doelen - risico s fijnstof - straling - handhaving o.a. in relatie tot houtrook en zwerfvuil - resultaatverplichting vs. inspanningsverplichting ChristenUnie heeft motie aangekondigd: - alternatief voor besteding budget voor tegengaan zwerfvuil GroenLinks heeft 2 moties aangekondigd: tegen versteniging van de stad, zodat o.a. tuinen wel aantrekkelijk blijven voor vogels en insecten terugdringen van roadkill (o.a. dieren die overlijden in afvalwatersystemen omdat ze niet kunnen terugklimmen) Advies aan presidium: Naar Het Besluit zonder debat, met moties en amendementen Toezeggingen / Afspraken Aantekeningen voor verslag # v1 - BESLUITENLIJST DR TOEKOMSTAGENDA MILIEU

352 Agendapunt De Ronde Titel Stadslandbouw in Amersfoort Reg.nr Datum 28 januari 2014 Van College van B&W Ambtelijk contact Rijsbosch ( ) Portefeuillehouders Van den Berg & Van Eijk Samenvatting Samen met het stedelijk netwerk EEM schrijft de gemeente aan een lokaal actieplan voor het ontwikkelen van stadslandbouw-achtige activiteiten in en rond de stad., van kleinschalig en als hobby, tot grootschaliger en beroepsmatig. Doel activiteit Peiling Soort document Peiling Reden van aanbieding De toezegging naar aanleiding van het initiatiefvoorstel van D66 en GroenLinks (De Ronde 27 maart 2012) en de motie van D66 (aangenomen op 25 juni 2013) over stadslandbouwbeleid en de mogelijkheden in en om Amersfoort. Van de raadsleden wordt gevraagd Zijn mening te geven over : het samen met het netwerk een Lokaal Actieplan Stadslandbouw op te stellen de acties die de gemeente inbrengt in het Lokaal Actieplan (zie in Peiling onder 2.1)? Vervolgtraject Het definitieve Actieplan wordt door het college vastgesteld en naar verwachting in mei aan de raad gestuurd Opm. presidium In deze De Ronde wordt gestart met een 1-minuutronde. Soort verslag Besluitenlijst Bijbehorende documenten Peiling x BIS Raadsstukken Fractie Achterliggende documenten Concept-Lokaal Actieplan Stadslandbouw x BIS Raadsstukken Fractie Amersfoort (in wording) Initiatiefvoorstel D66 en GroenLinks x BIS Raadsstukken Fractie ( ) Motie D66: Stadslandbouw ( ) x BIS Raadsstukken Fractie # v1 - AGENDAPUNT DR PEILING STADSLANDBOUW IN AMERSFOORT

353 PEILING Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : gemeenteraad Datum : 5 december 2013 Portefeuillehouder : Wethouder P. van den Berg TITEL Stadslandbouw in Amersfoort PEILPUNTEN 1. Kan uw raad zich vinden in ons idee om samen met het netwerk EEM een Lokaal Actieplan Stadslandbouw Amersfoort op te stellen? 2. Kan uw raad zich vinden in de acties die wij inbrengen in het Lokaal Actieplan Stadslandbouw? AANLEIDING Op 27 maart 2012 hebben de fracties van D66 en GroenLinks een initiatiefvoorstel ingediend voor het opstellen van een beleidsnota Stadslandbouw. Gericht op het faciliteren van initiatieven voor stadslandbouw - in de brede betekenis van het woord - en het tijdelijk gebruik van braakliggende terreinen. Hierbij is ook aandacht voor het volkstuinenbeleid. Als college hebben wij toegezegd hieraan gevolg te geven. Daarnaast heeft uw raad bij de behandeling van het bestemmingsplan voor Park Schothorst een motie aangenomen, waarin ons college wordt gevraagd onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor stadslandbouw in Park Schothorst. Wij nemen deel aan het Europese programma URBACT, gericht op het ontwikkelen en stimuleren van een regional food stategy for European cities. Vanuit dit project faciliteren wij EEM (Echt Eten Metwerk), het Amersfoortse netwerk op het vlak van stadslandbouw. De doelstelling van URBACT is dat in 2014 alle deelnemende steden, samen met hun achterban, een local action plan hebben opgesteld ter bevordering van een regionale voedselproductie en bewustzijn. Ook nemen wij deel aan het landelijke Stedennetwerk Stadslandbouw. Een netwerk van gemeentes gericht op het uitwisselen van kennis en ervaring op het brede thema van stadslandbouw, met het doel de groei van stadslandbouw te bevorderen. BEOOGD EFFECT Wij willen uitvoering geven aan het initiatiefvoorstel en de motie van de raad voor beleid op het thema van stadslandbouw en onderzoek naar de mogelijkheden in en om de stad. Daarbij willen wij gebruik maken van de kracht van de stad, door samen met de stad een beleidsnota op te stellen in de vorm van een breed gedragen Lokaal Actieplan Stadslandbouw. Op deze wijze geven wij ook invulling aan de afspraak na uit het coalitieakkoord om de mogelijkheden voor stadslandbouw in en om onze stad uit te breiden. ARGUMENTEN 1.1 De titel Stadslandbouw is een containerbegrip voor allerhande initiatieven voor het produceren van voedsel in en om de stad. Binnen het Stedennetwerk Stadslandbouw is het begrip als volgt omschreven: Het begrip stadslandbouw omvat zowel de productie van voedsel binnen de stad als voedselproductie langs de randen van de stad. Het zijn de buurt- en volkstuinen, de plantsoenen met eetbaar groen, de daktuinen, het zijn de bedrijven in de stadsrandzone, het zijn Inlichtingen bij: C. Rijsbosch, SOB/RO, (033)

354 Peiling pagina 2 Gemeente Amersfoort de nieuwe ketens met regionale producten, het is hergebruik van stedelijke reststromen en nog veel meer. Stadslandbouw is divers en trekt diverse mensen aan. Daarmee is het een kraamkamer voor vernieuwing en innovatie. Stadslandbouw is multifunctioneel en integraal. Het draait om ondernemerschap en groen in en om de stad. Maar stadslandbouw draagt ook bij aan biodiversiteit, leefbaarheid, gezondheid, lokale economie en flexibel ruimtegebruik van de stad. Stadslandbouw wordt gedragen door actieve burgers, innovatieve ondernemers, pionierende steden en vernieuwende instellingen. In deze beschrijving herkennen wij ook de initiatieven voor stadslandbouw in en rond Amersfoort. Wij vatten dat samen als: de lokale productie van voedsel - zowel op kleine schaal en als hobby, als op grote schaal en beroepsmatig - voor lokaal gebruik en/of de lokale en regionale markt. 1.2 In de Structuurvisie Amersfoort 2030 heeft u 4 uitgangspunten gesteld voor de beoordeling van nieuwe initiatieven in de stad vanuit een ruimtelijk perspectief. In de Structuurvisie heeft u gekozen voor een uitnodigingsplanologie waarbij er meer ruimte moet zijn voor nieuwe initiatieven van inwoners en andere partijen. U wilt meer loslaten. Tegelijkertijd geeft u wel richting aan de ruimtelijke ontwikkeling door het formuleren van 4 uitgangspunten waaraan nieuwe initiatieven geacht worden een bijdrage te leveren: 1. Diversiteit; wij stimuleren meer diversiteit in de stad om het stedelijke karakter te versterken. 2. Duurzaamheid; wij hebben de ambitie om in 2030 een CO2neutrale en klimaatbestendige stad te zijn. 3. Waardecreatie; een nieuwe ontwikkeling voegt kwaliteit toe aan de stad, zonder kwaliteitverlies elders. 4. Denkend vanuit de plek en context; wij bouwen voort op bestaande kwaliteiten. Flexibel, duurzaam, aansluitend op een behoefte, maar geen hinder, concurrentie of conflict met de omgeving. (Structuurvisie Amersfoort 2030, pagina 18) Deze uitgangspunten hanteren wij bij de beoordeling van zowel permanente vestiging van nieuwe initiatieven, als voor het tijdelijk gebruik van braakliggende terreinen. Voor initiatieven van stadslandbouw in de bestaande stad vraagt dit steeds om maatwerk en individuele beoordeling. In de bestemmingsplannen voor de Wagenwerkplaats en de Elisabeth-locatie is expliciet ruimte gemaakt voor stadslandbouw. Voor het beheer van onze stad hebben wij inmiddels zo n 175 zelfbeheerovereenkomsten gesloten met bewoners over stukjes openbaar groen. Daarbij geven wij ook de mogelijkheid voor voedselproductie op kleine schaal, in moes- en buurttuintjes. 3.1 Het Lokaal Actieplan Stadslandbouw geeft een impuls aan de samenwerking met de stad en het bundelen van de krachten. Een van de doelstellingen van URBACT is het komen tot local action plans for Urban farming. URBACT is een Europees gesubsidieerd programma voor het ontwikkelen van een netwerk van steden rond het thema van duurzaam en lokaal produceren, distribueren en consumeren van voedsel. Het netwerk bestaat, naast Amersfoort, uit Brussel, Oslo, Göteburg, Bristol, Lille, Messina, Athene en Vaslui. Deelname aan URBACT biedt ons de mogelijkheid het netwerk voort te zetten, dat in Amersfoort is ontstaan uit de initiatieven als Echt eten in Eemstad en Hoofdstad van de Smaak. Dit netwerk bestaat uit agrariërs, ondernemers, restaurateurs, politici, idealisten en sympathisanten, rond het thema van duurzaam voedsel. Onder de titel EEM (Echt Eten Metwerk) komt men regelmatig bijeen. Ook vindt uitwisseling plaats met de andere partnersteden binnen URBACT. Samen met het bestuur van EEM hebben wij een aanzet opgesteld van het Lokaal Actieplan Stadslandbouw Amersfoort, binnen de thema s van URBACT:

355 Peiling pagina 3 Gemeente Amersfoort - Growing (voedselproductie op kleine en grote schaal, in de stad en omliggende regio) - Delivering (korte ketens voor regionale en lokale distributie van producent naar consument) - Enjoying (educatie, ontdekken en genieten van (regionale) voedselproducten) - Networking (vormen van lokale netwerk van ondernemers, initiatiefnemers, instellingen en bedrijven voor duurzaam voedsel) Dit concept-lokaal Actieplan Stadslandbouw Amersfoort vindt u hier bijgesloten. Het bestuur van EEM wil de komende maanden benutten dit actieplan verder aan te vullen en/of op onderdelen uit te werken. Daarbij wil EEM uiteraard de input benutten vanuit het hele netwerk. Doel is om zo een breed gedragen en actueel plan te hebben voor de ontwikkeling van duurzame productie, distributie en consumptie van voedsel in en rond Amersfoort. 2.1 Het Lokaal Actieplan Stadslandbouw biedt een handvat om onze beleidsintenties in onder te brengen. Vanuit URBACT maken wij onderdeel uit van het lokale netwerk EEM en zijn wij mede opsteller van het Lokaal Actieplan. Wij hebben diverse acties ingebracht om in de periode aan te werken. - Wij onderzoeken de mogelijkheden voor voedselproductie/stadslandbouw in de stad, op kleine en grotere schaal, inclusief het gebruik van braakliggende terreinen. - Wij maken een digitale kaart van kansrijke plekken in en om de stad voor klein- en grootschaliger voedselproductie / stadslandbouw. - Wij hebben daarbij specifiek aandacht voor een permanente plek voor het Tuinpark Laakzijde. - Binnen het Stedennetwerk Stadslandbouw volgen wij de ontwikkeling van wet- en regelgeving voor stadlandbouw, waaronder de ruimte voor (tijdelijke) initiatieven. - Wij geven het goede voorbeeld voor een duurzame bedrijfscatering, met inbegrip van lokale en regionale voedselproducten. - Wij willen onze ervaring met de aanbesteding van dit concept delen met instellingen en bedrijven in stad en regio. - Wij willen stadslandbouw betrekken bij verschillende beleidsterreinen die raakvlakken hebben met dit thema. Concreet nemen wij vanuit het CNME duurzaam voedsel en stadslandbouw mee in het lesaanbod voor scholen. Ook leggen wij de combinatie met het programma BSlim. - Wij willen partijen verbinden die actief met stadslandbouw bezig zijn. Daartoe willen wij faciliteren in het in stand houden van het netwerk. - Wij willen onderzoeken of op andere bestuursniveaus subsidies kunnen worden aangevraagd voor stadslandbouw. Voor de diverse beleidsvragen en onderzoeken willen wij ook gebruik maken van de kennis en ervaring van andere gemeentes in het Stedennetwerk Stadslandbouw, waarbij wij aansluiting zoeken. In 2013 is het Stedennetwerk Stadslandbouw opgericht. Deelnemers op dit moment zijn de gemeenten Rotterdam, Groningen, Ede, Apeldoorn, Capelle a/d IJssel, Nijmegen, Geleen-Sittard, Vlaardingen, Zeist, Zutphen en Zwolle. Binnen dit netwerk staan 4 uitdagingen centraal: - het bieden van ruimte voor stadslandbouw ; - het stimuleren van regionale voedselketens; - een kwaliteitsimpuls geven om stadslandbouw te stimuleren; - het verbinden van lokale initiatieven. Voor meer informatie over het stedennetwerk verwijzen wij naar de website: Ons huidige beleid rond stadslandbouw, inclusief volkstuinen, hebben wij kort samengevat in factsheets. Deze zijn te downloaden via de gemeentelijke website: Overigens hebben wij in 2007 en 2008 met de manifestaties Stad zoekt Boer al de eerste stappen genomen voor het versterken van de relatie tussen initiatieven in de stad en de bestaande boerenbedrijven in het buitengebied. Rondom Amersfoort is een sterke en betrokken agrarische sector aanwezig, die blijvend inzet op bedrijfseconomische, technologische en kwalitatieve ontwikkeling. De aandacht richt zich niet alleen op

356 Peiling pagina 4 Gemeente Amersfoort de eigen bedrijfsvoering. Men staat ook open voor allerlei vormen van samenwerking, zoals streek-eigen producten of merken, agrarisch vogelweidebeheer, landschappelijke inpassingen, klompenpaden, en meer. KANTTEKENINGEN 3.1 Gezamenlijk opstellen van een actieplan betekent niet dat alle ambities evenzeer door iedereen gedragen worden en/ of zondermeer ook haalbaar zijn. Het actieplan heeft tot doel om binnen het netwerk kennis te delen, samenwerkingsverbanden te smeden en de krachten te bundelen. Het netwerk biedt een platform voor ontmoeting en uitwisseling. Daarbij zullen niet alle partijen dezelfde wensen hebben, of hetzelfde vermogen om zaken voor elkaar te krijgen. Ook als overheid betekent deelname aan het netwerk en het actieplan niet dat wij daarmee alle ambities van diverse partijen zondermeer onderschrijven en/of kunnen en/of willen honoreren. Wij zijn alleen al gehouden aan onze wettelijke taken op het gebied van veiligheid en vergunningen, los nog van andere beleidskaders die in de afwegingen een rol kunnen spelen. FINANCIËN De in punt 2.1 genoemde acties kunnen wij met de huidige capaciteit en in beperkte omvang, uitvoeren binnen de reguliere werkzaamheden en/of als onderdeel binnen de programma s Duurzame Ontwikkeling (looptijd tot en met 2014) en Groene Stad (looptijd tot en met 2015). DUURZAAMHEID Het formuleren van een beleid voor duurzame vormen van stadslandbouw is een van de punten op de uitvoeringsagenda van het programma Duurzame Ontwikkeling. Met de voorstellen die wij in deze peiling aan u voorleggen, zetten wij daar belangrijke stappen in. VERVOLG / COMMUNICATIE Het bijgevoegd concept lokaal actieplan Stadslandbouw Amersfoort wordt komende maanden naar alle deelnemers van het netwerk EEM gezonden voor verdere aanvulling. Het definitieve actieplan zullen wij uw raad te zijner tijd toe sturen EEM staat open voor deelname van nieuwe initiatieven in de stad op het vlak van stadslandbouw. Het netwerk zal in 2014 en 2015 regelmatig bijeenkomen om toe te zien op de voortgang van het actieplan. Ook in het stedennetwerk zullen wij het plan verspreiden. Daarnaast zal het actieplan worden gepresenteerd op de slotconferentie van URBACT, eind BETROKKEN PARTIJEN Het lokale netwerk EEM, partnersteden URBACT Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlagen - concept Lokaal actieplan Stadslandbouw Amersfoort

357 Lokaal Actieplan Stadslandbouw Amersfoort November 2013 Docs # v1

358 2 Inhoudsopgave 1. Aanleiding: wat is Eem? 2. EEM is tot stand gekomen om Stadslandbouw is van alle tijden 4. Introductie stadslandbouw De voordelen vanuit economisch aspect De voordelen vanuit gemeenschapsaspect De voordelen vanuit gezondheidsaspect De voordelen vanuit milieuaspect 5. Stadslandbouw leeft in Amersfoort: de factsheets 6. Vooruit met stadslandbouw: zes prioriteiten: en acties a. Prioriteit I: Ruimte voor stadslandbouw Growing b. Prioriteit II: Regionale voedselketen [verkorten + logistiek] Delivering c. Prioriteit III: Kwaliteitsimpuls stadslandbouw Enjoying d. Prioriteit IV: Verbinden van lokale initiatieven EEM bijlage 1. Agenda stadslandbouw 2. Stedennetwerk deelnemers 3. EEMnetwerk deelnemers 4. Radars URBACT

359 3 Wat is EEM? EEM, afkorting voor Echt Eten Metwerk, is een netwerk in de stad Amersfoort wat zich richt op initiatieven rondom stadslandbouw en het verkorten van de voedselketen, in de breedste zin van het woord met duurzaam voedsel in de stad. Het netwerk vloeit voort uit eerdere projecten in de stad zoals Hoofdstad van de Smaak (2012), Echt Eten in de Eemstad (2011), Stad zoekt Boer (2007, 2008). EEM heeft vorm gekregen als Local Support Group in het Europese programma van Urbact Sustainable Food in Urban Communities, waarin de gemeente Amersfoort partner is. In samenwerking met 9 anderde steden in Europa (Athene, Bristol, Brussel, Gothenburg, Lyon, Messina, Oslo, Ourense, Vaslui) wordt er in een looptijd van twee jaar ( ) gezocht naar beleidsmatige mogelijkheden en oplossingen voor ontwikkeling van duurzaam voedsel in de stedelijke omgeving. Het thema is verdeeld in de onderdelen Growing [stadslandbouw], Delivering [logistiek en verkorten van de keten] en Enjoying [natuur- en milieu educatie en bewustwording]. Kruisverbanden onderliggend aan deze thema s zijn: beleid, synergie en lokale systemen, efficient gebruik van hulpbronnen en reductie van CO2 uitstoot, sociale cohesie, creatie van werkgelegenheid en bevorderen van de lokale economie.

360 4 EEM is tot stand gekomen om: een netwerk tot stand te brengen van initiatiefnemers ten behoeve van het vormgeven van duurzame voedselsystemen in de stad Amersfoort. mee te denken en oplossingen aan te dragen aan de verschillende afdelingen (in eerste instantie: stedelijk beheer, ruimtelijke ordening, en milieu) van de gemeente Amersfoort ten behoeve van de ontwikkeling van stadslandbouw en duurzame voedselinitiatieven. zich te focussen op de kansen voor economische en sociale ontwikkeling die stadlandbouw teweeg kan brengen voor de lokale bevolking. zowel beleidsmatige oplossingen als concrete met de voeten in de grond initatieven en acties te bedenken en voor te leggen, deze met elkaar te verbinden en betrokkenen te informeren. De gemeente Amersfoort is stakeholder in het EEM netwerk en faciliteert het netwerk gedurende de looptijd van het project. EEM en de toekomstagenda die uit deze samenwerking voortvloeit zijn een dynamisch geheel en werk-in-uitvoering. Het doel van deze toekomstagenda is om richtlijnen te formuleren en kaders te stellen waar binnen duurzame voedsel initiatieven in de stad vorm kunnen krijgen. De gemeente Amersfoort kiest hierbij voor een bottum-up approach en wil initiatieven in stad daar waar mogelijk faciliteren en ondersteunen, maar hecht eveneens belang aan burgerinitiatief en de kracht van de stad.

361 5 EEM bestaat uit: Gemeente Amersfoort, Marianne Karstens De vale Ouwe [projectmanagement Urbact], Bart Pijnenburg Mensenland [coordinator], Cor Holtackers Food ID [coordinator] The first and currently main intention of the LAP is to establish a long-term Local Sustainable Food Council that will go along the constitution of the URBACT LSG. Amersfoort Department of Strategic Affairs & Governance (placed close to the Mayor and Municipal Council); Amersfoort Department of Urban Management; Representatives of local food production and distribution (farmers, farm gate shops organization, city retail and shop organization, supermarkets ); Representative of the HORECA sector (cafés and restaurants), professional supply and catering; Social entrepreneurs and community organizers in sustainable food (i.e. Farmers market, Green Broker, SlowFood Movement, Community Supported Agriculture initiatives ); Representative of major food events (Amersfoort Capital of Taste 2012 ); Local schools and higher education (Wageningen University); Citizens organizations; Health care professionals.

362 6

363 7

364 Groenste stad van Nederland 2007 Groenste stad van Europa 2007 en 2008 Sinds en 2014

365 9 Introductie stadslandbouw Stadslandbouw is hip en booming. Was het jaren geleden nog een beweging van pioniers, tegenwoordig is stadslandbouw steeds nadrukkelijker aanwezig in en rondom onze steden. Het begrip stadslandbouw omvat zowel de productie van voedsel binnen de stad als voedselproductie langs de randen van de stad. Het zijn de buurt- en volkstuinen, de plantsoenen met eetbaar groen, de daktuinen, het zijn de bedrijven in de stadsrandzone, het zijn de nieuwe ketens met regionale producten, het is hergebruik van stedelijke reststromen en nog veel meer. Stadslandbouw is divers en trekt diverse mensen aan. Daarmee is het een kraamkamer voor vernieuwing en innovatie. Stadslandbouw is multifunctioneel en integraal. Het draait om ondernemerschap en groen in en om de stad. Maar stadslandbouw draagt ook bij aan biodiversiteit, leefbaarheid, gezondheid, lokale economie en flexibel ruimtegebruik van de stad. Stadslandbouw wordt gedragen door actieve burgers, innovatieve ondernemers, pionierende steden en vernieuwende instellingen. Stadslandbouw kan de regionale economie versterken doordat voedselproducenten rechtstreekse toegang krijgen tot de stedelijke markt. Wanneer er schakels uit de tussenhandel worden gehaald, levert dit de agrarische ondernemer betere prijzen op voor zijn producten en krijgt de consument vers voedsel tegen een aantrekkelijke prijs. Voor de steden is een sterke regionale landbouw van belang omdat hiermee het economische draagvlak van de waardevolle open landschappen behouden blijft. Juist in de stad zijn er kansen voor nieuw ondernemerschap door gewassenteelt in leegstaand vastgoed of kleinschalige productie en verkoop van groenten en kruiden. Stedelijke moestuinen maken bovendien de buurten groener en gevarieerder. Door het gezamenlijk tuinieren neemt vaak ook de sociale cohesie in een buurt toe. De consumptie van een breder scala aan verse groenten en meer lichaamsbeweging (o.a. door het zelf tuinieren) draagt verder bij aan verbetering van de gezondheid van de stadsbewoners. Tenslotte kan regionale en lokale productie en verkoop de voedselkilometers terugdringen waardoor de CO2-uitstoot vermindert en efficiënter gebruik wordt gemaakt van reststromen, water en bodem/nutriënten.

366 10 De voordelen vanuit economisch aspect De economische voordelen van stadslandbouw kunnen gevonden worden op elk niveau, van de kosten die een individueel huishouden kan besparen door hun eigen eten te verbouwen tot de mogelijke kostenbesparing bij de lokale ziekenhuizen en instellingen door toename van lokaal verbouwde groenten en fruit en toename van sociale cohesie (denk daarbij aan gezamelijke tuinen). Terwijl sommige van deze economische voordelen gelijk te kwantificeren zijn (bijvoorbeeld de besparing op voedselkosten van een huishouden en reductie van de onderhoudskosten voor gemeente wanneer de gemeenschap zelf het openbaar groen onderhoudt door daar eetbaar groen te verbouwen), zijn andere veel complexer (denk hierbij aan reductie van energieverbruik door gebruik van lokaal verbouwd voedsel en de reductie van ziektekosten door een verbeterd dieet). Ondanks de complexiteit om alle variabelen te kwantificeren, is er een groot potentieel voor stadslandbouw op individueel en gemeenschapsniveau om economisch voordeel te realiseren door kosten besparing (door toegang tot minder duur voedsel en lagere onderhoudskosten voor de publieke ruimte) en het genereren van inkomen (opstarten van kleine, lokaal geproduceerde voedsel ondernemeingen). Creeert kansen voor ondernemers Vergroot de economische ontwikkelingen Genereert inkomen Ontwikkelt werkgerelateerde vaardigheden op het gebied van ondernemerschap, communicatie, klantgerichtheid/gastvrijheid en organisatie van de lokale gemeenschap. De voordelen vanuit gemeenschappelijk aspect Onderzoek op onderzoek hebben aangetoont dat de verschillende vormen van stadslandbouw in het bijzonder projecten die de gemeenschap pro-actief betrekken geweldig zijn in het samen brengen van mensen en leiden tot cohesie in de buurt. De veiligheid in de buurt neemt toe en criminaliteit neemt af, bijvoorbeeld wanneer gemeenschappelijke tuinen een omgeving verrijken met activiteiten. Leden van de gemeenschappelijke tuinen ontvangen een direct voordeel wanneer evenementen als oogstfeesten, gezamelijke maaltijden, maar ook optredens van muziek of kunst worden aangeboden. Hetzelfde geldt voor parken in de openbare ruimte. En in het bijzonder wanneer braakliggende stukken grond worden ingezet om productief te gebruiken voor het verbouwen van voedsel met betrokkenheid van de gemeenschap, dan is er een voordeel voor iedereen, ookal is het gebruik soms van tijdelijke aard. Op verschillende manieren is het niet alleen eten wat in de stad groeit, maar ook de lokale gemeenschap die groeit en wat leidt tot een meer leefbare stad. Bouwt een lokale gemeenschap Moedigt aan om kennis te delen en nieuwe dingen (van elkaar) te leren Verminderd eenzaamheid en sociale uitsluiting Gebruk van braakliggende stukken grond, daken en leegstaande gebouwen

367 11 De voordelen vanuit gezondheid aspect In een stad waar voedsel overal om je heen groeit en bloeit, zal geen enkel kind denken dat bijvoorbeeld wortels puur en alleen in plastic zakjes in de supermarkt te verkrijgen zijn. Mensen van jong tot oud die een bijdrage leveren aan het verbouwen van voedsel, zijn zich niet alleen meer bewust waar hun eten vandaan komt, maar het is ook meer aannemelijk dat zij meer verse groenten en fruit eten. Maar de gezondheidsvoordelen gaan verder dan alleen het eten van voedsel: de recreatieve aspecten van tuinieren hebben aangetoond te leiden tot toename van fysieke activiteit en het verminderen van stress. Met de juiste begeleiding en een programma, kunnen gemeenschappelijke tuinen een manier zijn om mensen met mentale ziekte te ondersteunen en integreren. Deze persoonlijke gezondheidsvoordelen zijn erg belangrijk, maar alleen als onderdeel van een groter plaatje. Wanneer we sociale gezondheid meten tot op welke hoogte we controle hebben over onze basisbehoeften, dan is een stad waarin stadslandbouw volop in bloei is een stap dichterbij het realiseren van voedselzekerheid toegankelijk voor iedereen. Verbindt ons met het voedsel dat we eten en waar het vandaan komt Biedt fysieke activiteiten voor mensen van alle leeftijden Verbetert gezondheid en voeding Vergroot de voedselzekerheid van de stad De voordelen vanuit milieu aspect De groene infrastructuur het systeem dat de stad ondersteunt om optimaal te kunnen functioneren omvat alles van stadsbossen en parken tot rivieren en privé voor- en achtertuinen. Stadslandbouw is een vorm van groene infrastructuur dat met al het andere verbindt en veel ecologische voordelen biedt aan de stedelijke leefomgeving. Planten nemen carbon dioxide op en zetten het om in zuurstof; ze filteren schadelijke stoffen en vervuiling uit de lucht; nemen regenwater op waarna ze het in het grondwater laten sijpelen; verrijken de bodem en realiseren een leefomgeving voor (bestuivende) insecten en vogels. Stadslandbouw verrijkt eveneens de groene ruimte in de stad, en daarmee de stedelijke omgeving comfortabeler en leefbaarder voor iedereen. Vergroot en zorgt voor diversiteit in de stedelijke groene ruimte Ondersteunt bij regenwaterbeheer Draagt bij aan de biodiversiteit Vermindert luchtvervuiling

368 Growing 12

369 Delivering 13

370 Enjoying 14

371 15 Prioriteiten om stadslandbouw in Amersfoort verder te brengen De prioriteiten zijn tot stand gekomen door ondertekening van de Agenda Stadslandbouw 2013 van het Stedennetwerk en de inventarisatie van prioriteiten per thema in samenwerking met de Europese partners in het Urbact project en vertaald naar lokaal niveau met EEM. Prioriteit I: Ruimte voor stadslandbouw Growing Ruimte voor stadslandbouw is niet vanzelfsprekend beschikbaar. De ruimte in en om de stad is schaars en de competitie om deze ruimte is groot. Het beschikbaar houden of maken van ruimte voor stadslandbouw is daarom cruciaal voor haar ontwikkeling. Stadslandbouw is, in tijdelijke of permanente vorm, wel in te passen in de stedelijke structuren. Niet voor alle vormen van stadslandbouw is permanente aanwezigheid op dezelfde plaats nodig. Bij tijdelijke vormen van landbouw zijn duidelijke afspraken tussen grondeigenaren en initiatiefnemers over realistische voorwaarden en termijnen nodig. Afhankelijk van schaal en doelstelling van het initiatief moet er voldoende tijd worden geboden om investeringen terug te verdienen. Maar met alleen het bieden van fysieke ruimte komen we er niet, het gaat ook om een duidelijke definitie van randvoorwaarden. Basisvoorzieningen, contractvormen, toegankelijkheid, interactie, inrichting van de omgeving moeten ook in beschouwing worden genomen. Stadslandbouw dwingt ons om opnieuw naar de stedelijke planologie te kijken. Rondom de steden zijn er kansen voor landbouw die zich specifiek richt op directe afzet van de producten (voedsel, zorg, recreatie) in de stad. Hiermee is het een economische factor van betekenis in het landelijke gebied onder stedelijke invloed. Stadslandbouw kan hier ook voor een gevarieerder gebruik van extensief beheerde recreatiegebieden zorgen en de verbinding tussen stad en omliggend landschap versterken. Kortom, er zijn veel kansen om Amersfoort, via de invalshoek van het voedsel, op een andere manier te bekijken. Actiepunten: Tuinpark Laakzijde in Vathorst: moestuinen voor en door bewoners van Vathorst Initiatief Stadsboerderij Amersfoort en Eemstadboerderij met projecten in Vathorst Kweekkas Hogeweg herbestemmen voor stadslandbouw Aanleg moestuin bij Daphne in de kas als onderdeel van park de Bron in Vathorst. Herbestemming complex Elizabeth ziekenhuis met mogelijk een stadslandbouwactiviteit 033GROEN creert, in de Proef-Tuin Isselt, eetbaar landschap met eetbare bomen & struiken, ook is er de plukwaar-app met de plukbomen van Amersfoort Gemeente Amersfoort onderzoekt de mogelijkheden voor voedselproductie/stadslandbouw in de stad, op kleine en grotere schaal, inclusief het gebruik van braakliggende terreinen. Gemeente Amersfoort maakt een digitale stadslandbouwkaart van kansrijke plekken in en om de stad voor klein- en grootschaliger voedselproductie / stadslandbouw. Wij hebben daarbij specifiek aandacht voor een permanente plek voor het Tuinpark Laakzijde.

372 Binnen het Stedennetwerk Stadslandbouw volgt Gemeente Amersfoort de ontwikkeling van wet- en regelgeving voor de ontwikkeling van (tijdelijke) initiatieven. 033GROEN ontwikkelt, i/o SB, tezamen met bewoners, Welzin, de Alliantie, e.a. project Groentjes uit Kruiskamp - (semi)-openbare voedseltuin St. Eemstad Lab & Boer-aan-huis Gerben Bruins gaan het experiment aan voor een WijkWormery, alwaar op wijkschaal GFT-afval wordt omgezet in vruchtbare teeltaarde 16

373 17 Prioriteit II: Regionale voedselketen [verkorten + logistiek] Delivering De stedelijke omgeving kan een de goede plek zijn om voedsel te produceren en verwerken. De algemene regels voor voedselveiligheid en gezonde voeding gelden vanzelfsprekend ook voor stadslandbouw. Veel van deze regels zijn echter afgestemd op de huidige praktijk van grootschalige, industriële voedselproductie. Voor stadslandbouw is meer maatwerk nodig, afgestemd op een directe kleinschaligere en fijnmazigere productie en distributie. Regionale (verwerkings-)faciliteiten kunnen de regionale en lokale ondernemers van dienst zijn bij productontwikkeling en verwerking. Deze hoeven dan niet direct zelf te investeren in faciliteiten voor verwerking. Deze faciliteiten kunnen ook als incubator voor startende bedrijven dienen. Er zijn interessante kansen om regionale voedselketens te verbinden met reststromen uit de stad, zoals CO2, warmte en biomassa, waarmee een sluitende kringloop kan worden bereikt. Het overgrote deel van de landbouwproductie wordt afgezet in stedelijk gebied. Een korte keten tussen voedselproducent en consument leidt tot minder transport en vermindert de noodzaak tot voedselbewerking. Daarnaast dragen een korte voedselketen en directe verkoop bij om het aanbod gevarieerder te maken, producten efficiënter te vermarkten en tenslotte krijgt de boer een betere prijs voor zijn producten. Actiepunten: EEM organiseert in januari bijeenkomst over logstiek en korte ketens. Pilot Markthal Amersfoort waar regionaal voedsel kan worden beleefd, verkrijgbaar is en voedselhub voor distributie naar (horeca)bedrijven herbestemming van de oude Prodentfabriek, zie denieuwestad Ontwikkeling assortiment lokale producten bij Plus supermarkt Amersfoort Toenemende groei in bezorgpakketten met regionale producten Groei van aantal leden Voedselkollektief waarin leden zelf hun voedsel inkopen, opslaan, transporteren en verdelen dat afkomstig is van lokale boeren in een straal 25 km rondom Amersfoort. Gemeente Amersfoort geeft het goede voorbeeld voor een duurzame bedrijfscatering, met inbegrip van lokale en regionale voedselproducten. Gemeente Amersfoort wil haar ervaring met de aanbesteding van dit concept delen met instellingen en bedrijven in stad en regio. De Birkenhof, een CSA (Community Supported Agriculture) gelegen tussen Soest en Amersfoort. Een CSA bestaat uit een (meewerkende) consumentenkring die de kosten en baten van de groentetuin overlegt en deelt. Opstart van Stichting Upside Down Umbrella die lokale economie met lokaal voedsel/non food wil versterken via diverse trajecten en projecten.

374 18 Prioriteit III: Kwaliteitsimpuls stadslandbouw Enjoying Stadslandbouw staat nog in de kinderschoenen. De thema s voedselkringlopen, teelt(- systemen), dierhouderij, biodiversiteit in stedelijk gebied, maar ook planologie en duurzame bouw vanuit het perspectief van voedsel en stad zijn nog vrij nieuw. Nu een kwaliteitsimpuls geven versterkt de gewenste professionalisering van stadslandbouw. Kennisontwikkeling en het delen van kennis zal bijdragen aan die gewenste kwaliteitsimpuls van stadslandbouw. Dit gebeurd op verschillende niveau s, een goed voorbeeld hiervan zijn de activiteiten van het CNME in Amersfoort, met natuur- en milieu educatie voor kinderen. Maar ook van andere stakeholders in de voedselketen mag een pro-actieve benadering ten aanzien van bewustwording rondom duurzaam voedsel verwacht worden om een kwaliteitsimpuls van stadslandbouw te realiseren. Nederland heeft als dicht bevolkt en agrarisch (kennis-) land de sleutel in handen om hierin ook internationaal het voortouw te nemen. Stadslandbouw heeft dus economische betekenis op deze schaal. Actiepunten: EEM gaat verbindingen met B-slim versterken tav. voeding en gezonde leefstijl Aankaarten bij EBU (Economics Board of Utrecht) 4 x per jaar de Smaak van de Streek markt aan de Grote Koppel Streekchef (wedstrijd voor amateur koks die koken met streekproducten) in samenwerking met de Smaak van de Streekmarkt Opstart van Stichting Upside Down Umbrella die lokale economie met lokaal voedsel/non food wil versterken via diverse trajecten Gemeente Amersfoort wil stadslandbouw betrekken bij verschillende beleidsterreinen die raakvlakken hebben met dit thema. Concreet nemen wij vanuit het CNME duurzaam voedsel en stadslandbouw mee in het lesaanbod voor scholen. Ook leggen wij de combinatie met het programma BSlim.

375 19 Prioriteit IV: Verbinden van lokale initiatieven EEM Het bundelen van initiatieven en stedelijk (voedsel-)beleid draagt bij aan een gezonde ontwikkeling van stadslandbouw. Dat laten buitenlandse steden als Toronto (Toronto Food Policy Council) en New York (Food Works) zien. Ook in Londen heeft de publiek-private samenwerking geleid tot een forse groei van het aantal initiatieven, voorbeeld hiervan is het Ethical Eats project van Sustain, wat zich richt op gemeenschappelijke tuinen voor een multiculturele samenleving. Het oprichten van vergelijkbare samenwerkingsverbanden in Nederland verdient een stimulans. Er is hier ook een rol weggelegd voor de landelijke overheid. Het uitdragen van een visie op stadslandbouw ondersteunt en geeft richting aan de lokale initiatieven! Actiepunten: EEM maakt initiatieven zichtbaar in een website of ander applicatie EEM stelt criteria op voor een lokaal label en ontwikkelen van een beeldmerk voor stadslandbouw/korte keten producten of eerst leren van ervaringen elders, bijv Lekker Utregs, SPN, etc EEM inventariseert logistieke samenwerkingsmogelijkheden met andere ketenpartners en laten zien. EEM informeert consumenten over lokale producten Pop-up proefsessies, waarbij product, producent en label zichtbaar zoals tijdens de Smaak vd Streek Gemeente Amersfoort wil partijen verbinden die actief met stadslandbouw bezig zijn. Daartoe willen wij faciliteren in het in stand houden van het netwerk. Gemeente Amersfoort wil onderzoeken of op andere bestuursniveaus subsidies kunnen worden aangevraagd voor stadslandbouw.

376 Bijlage 1 20

Nota Inkoop- en Aanbestedingsbeleid gemeente Druten

Nota Inkoop- en Aanbestedingsbeleid gemeente Druten 2013 Nota Inkoop- en Aanbestedingsbeleid gemeente Druten Besluit B&W d.d. 10-9-2013 Inhoudsopgave Inleiding... 2 1. Definities... 3 2. Gemeentelijke doelstellingen... 4 3. Uitgangspunten... 5 3.1 Algemeen

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL. TITEL Nieuwe Nota Inkoopbeleid.

RAADSVOORSTEL. TITEL Nieuwe Nota Inkoopbeleid. raadsbesluit pagina 1 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : 4411659 Aan : Gemeenteraad Datum : 28 oktober 2013 Portefeuillehouder : Wethouder J.C. Buijtelaar Agendapunt

Nadere informatie

ONTWERP-RAADSVOORSTEL VAN BenW AAN DE RAAD VOOR

ONTWERP-RAADSVOORSTEL VAN BenW AAN DE RAAD VOOR ONTWERP-RAADSVOORSTEL VAN BenW AAN DE RAAD VOOR OPSTELLER VOORSTEL: A. Buwalda AFDELING: AJZ PORTEFEUILLEHOUDER: M.C.M. Waanders Agendapunt: No. /2012 Dokkum, 21-03-2013 ONDERWERP: inkoop- en aanbestedingsbeleid

Nadere informatie

Inkoop- en aanbestedingsbeleid Stichting Regionaal Samenwerkingsverband Passend Voortgezet Onderwijs Zoetermeer 28-07

Inkoop- en aanbestedingsbeleid Stichting Regionaal Samenwerkingsverband Passend Voortgezet Onderwijs Zoetermeer 28-07 Inkoop- en aanbestedingsbeleid Stichting Regionaal Samenwerkingsverband Passend Voortgezet Onderwijs Zoetermeer 28-07 Inhoudsopgave Inleiding... 3 1. Doelstellingen... 4 2. Procedures... 5 2.1 Bepalen

Nadere informatie

Zo doet de gemeente Heerenveen zaken

Zo doet de gemeente Heerenveen zaken Zo doet de gemeente Heerenveen zaken Vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Heerenveen op.. 2015 1. Inleiding Deze nota is opgesteld vanuit de gedachte, dat iedere inkoopactie maatwerk behoeft,

Nadere informatie

INKOOP- en AANBESTEDINGSBELEID Metropoolregio Rotterdam Den Haag

INKOOP- en AANBESTEDINGSBELEID Metropoolregio Rotterdam Den Haag INKOOP- en AANBESTEDINGSBELEID Metropoolregio Rotterdam Den Haag Overwegingen bij het beleid: 1) Het inkoop- en aanbestedingsbeleid van de MRDH moet voldoen aan de huidige wet en regelgeving zoals die

Nadere informatie

Nota Inkoop- en Aanbestedingsbeleid 2016

Nota Inkoop- en Aanbestedingsbeleid 2016 Inhoudsopgave Voorwoord... 2 DEEL 1 NOTA INKOOP- EN AANBESTEDINGSBELEID 2016... 3 1 Inleiding... 3 1.1 Professioneel opdrachtgeverschap... 3 1.2 Doelstellingen nota Inkoop- en Aanbestedingsbeleid 2016...

Nadere informatie

: 14 oktober 2013 : 16 december : G.H.J. Weierink : L. Evers. Onderwerp: Inkoop- en aanbestedingsbeleid / Inkoopvoorwaarden Gemeente Montfoort

: 14 oktober 2013 : 16 december : G.H.J. Weierink : L. Evers. Onderwerp: Inkoop- en aanbestedingsbeleid / Inkoopvoorwaarden Gemeente Montfoort RAADSVOORSTEL ter besluitvorming in de raad Datum Forum vergadering Datum Raadsvergadering : 14 oktober 2013 : 16 december 2013 Documentnr. Zaaknummer : : 7931 Portefeuillehouder Verantwoordelijk MT-lid

Nadere informatie

Inhoud 1. Inleiding Gemeentelijke doelen

Inhoud 1. Inleiding Gemeentelijke doelen Dit inkoopbeleid is op 25 april 2013 vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Meppel en heeft zowel interne als, na openbaarmaking en inwerkingtreding daarvan, externe werking. Inhoud 1.. Inleiding

Nadere informatie

Inkoop- en Aanbestedingsbeleid Samenwerkingsverband Oost-Achterhoek

Inkoop- en Aanbestedingsbeleid Samenwerkingsverband Oost-Achterhoek 1 Inkoop- en Aanbestedingsbeleid Samenwerkingsverband Oost-Achterhoek Hoofdstuk 1 Inleiding Bij het inkopen en aanbesteden door de overheid worden publieke gelden aangewend. Hierop rust de verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Nota Inkoop- en Aanbestedingsbeleid gemeente Hoorn. gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders d.d.

Nota Inkoop- en Aanbestedingsbeleid gemeente Hoorn. gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders d.d. GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Hoorn Nr. 46444 22 maart 2017 Nota Inkoop- en Aanbestedingsbeleid gemeente Hoorn gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders d.d.

Nadere informatie

Nota Inkoop- en Aanbestedingsbeleid 2016

Nota Inkoop- en Aanbestedingsbeleid 2016 Inhoudsopgave Voorwoord... 2 DEEL 1 NOTA INKOOP- EN AANBESTEDINGSBELEID 2016... 3 1 Inleiding... 3 1.1 Professioneel opdrachtgeverschap... 3 1.2 Doelstellingen nota Inkoop- en Aanbestedingsbeleid 2016...

Nadere informatie

Inkoop-en aanbestedingsbeleid. Raadsinformatieavond

Inkoop-en aanbestedingsbeleid. Raadsinformatieavond Inkoop-en aanbestedingsbeleid Raadsinformatieavond Agenda 1. Aanleiding 2. De Aanbestedingswet 2012 3. Doelstellingen beleid 4. Maatregelen 5. Vragen oktober 13 2 Aanleiding Per 1 april 2013 nieuwe Aanbestedingswet.

Nadere informatie

Inkoop en aanbestedingsbesluit gemeente Overbetuwe 2013

Inkoop en aanbestedingsbesluit gemeente Overbetuwe 2013 Onderwerp: Inkoop en aanbestedingsbesluit gemeente Overbetuwe 2013 Ons kenmerk: 13BWB00062 Burgemeester en wethouders van de gemeente Overbetuwe; gelet op artikel(en) 13a van de Financiële verordening

Nadere informatie

Aanbestedingsbeleid Wonen Limburg

Aanbestedingsbeleid Wonen Limburg Aanbestedingsbeleid Wonen Limburg Datum: 20 december 2013 INLEIDING Wonen Limburg wil als professionele opdrachtgever op integere en doelmatige wijze opdrachten verlenen door te handelen in de geest van

Nadere informatie

Inkoop- en aanbestedingsbeleid 2017

Inkoop- en aanbestedingsbeleid 2017 Inkoop- en aanbestedingsbeleid 2017 1 P a g i n a Inhoudsopgave DEEL I... 4 INKOOP- EN AANBESTEDINGSBELEID 2017... 4 1 Inleiding... 4 1.1 Professioneel opdrachtgeverschap... 4 1.2 Doelstellingen inkoop-

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING. 2. BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1: Definities

INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING. 2. BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1: Definities AANBESTEDINGSBELEID Organisatie: Wonen Limburg Datum: december 201 Status: versie 2.0 Contactpersoon: Marianne Simonis Emailadres: inkoop@wonenlimburg.nl INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 2. BEGRIPSBEPALINGEN

Nadere informatie

Nota Inkoopbeleid gemeente Den Helder 2015 Vastgesteld door de Raad op 16 november 2015

Nota Inkoopbeleid gemeente Den Helder 2015 Vastgesteld door de Raad op 16 november 2015 Nota Inkoopbeleid gemeente Den Helder 2015 Vastgesteld door de Raad op 16 november 2015 Concernstaf, Team FIJZ ID15.01385 1 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 1.1 Doelstellingen van het inkoopbeleid... 3 1.2

Nadere informatie

\ Raadsvoorstel Zaak 13971

\ Raadsvoorstel Zaak 13971 \ Raadsvoorstel Zaak 13971 Onderwerp: Nota Inkoopbeleid gemeente Voerendaal 2015 heid: Portefeuillehouder: Wethouder Leunissen Datum Raad: 18-12-14 Nummer: 2014/13/ \ Samenvatting In mei 2012 is de Nota

Nadere informatie

Inkoop- en aanbestedingsbeleid De Fryske Marren

Inkoop- en aanbestedingsbeleid De Fryske Marren Inkoop- en aanbestedingsbeleid 2016 De Fryske Marren 1 Inleiding Inkoop vindt plaats in een dynamische omgeving. Hierdoor is het verbeteren van de inkoopprocessen en het verder professionaliseren van de

Nadere informatie

Inkoopbeleid Gemeente Uden 2013

Inkoopbeleid Gemeente Uden 2013 Inkoopbeleid Gemeente Uden 2013 28-08-2013 INKOOPBELEID GEMEENTE UDEN 2013 PAGINA 1 28-08-2013 INKOOPBELEID GEMEENTE UDEN 2013 PAGINA 2 Inhoudsopgave Inhoud Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 4 1. Doelstellingen

Nadere informatie

Raadscommissievoorstel

Raadscommissievoorstel Raadscommissievoorstel Status: Voorbereidend besluitvormend Agendapunt: 6 Onderwerp: Inkoop en aanbestedingsbeleid Datum: 17 maart 2015 Portefeuillehouder: Dhr. N.L. Agricola Decosnummer: 326 Informant:

Nadere informatie

Denk mee met het VNG Inkoop- en aanbestedingsbeleid!

Denk mee met het VNG Inkoop- en aanbestedingsbeleid! Denk mee met het VNG Inkoop- en aanbestedingsbeleid! Doel van de sessie Presenteren nieuwe conceptteksten Vergelijken oude teksten en nieuwe conceptteksten Discussiëren over nieuwe conceptteksten! De nieuwe

Nadere informatie

Nota Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Amersfoort. Het KOMPAS! Maatschappij. Organisatie. Markt. Wet- en regelgeving

Nota Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Amersfoort. Het KOMPAS! Maatschappij. Organisatie. Markt. Wet- en regelgeving Nota Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Amersfoort Het KOMPAS! Maatschappij Organisatie Markt Wet- en regelgeving December 2013 Inhoudsopgave 1.INLEIDING 3 1.1AANLEIDING... 3 1.2DOEL VAN DEZE NOTA...

Nadere informatie

Nota Inkoopbeleid 2013

Nota Inkoopbeleid 2013 Inhoud 1 Inleiding... 2 2 Gemeentelijke Doelstellingen... 3 3 Juridische uitgangspunten... 5 3.1 Algemeen juridisch kader... 5 3.2 Uniforme documenten... 5 3.3 Algemene beginselen bij inkoop... 6 3.4 Grensoverschrijdend

Nadere informatie

Voorstel aan het DB MGR

Voorstel aan het DB MGR Betreft Onderwerp Datum voorstel Portefeuillehouder Datum behandeling Doel van de behandeling Vaststellen nieuw inkoopbeleid en algemene voorwaarden 31 mei 2017 Hans Driessen Datum ter informatie ter bespreking

Nadere informatie

Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Meierijstad

Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Meierijstad Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Meierijstad 1. Inleiding Het inkoop- en aanbestedingsbeleid Meierijstad draagt bij aan het verwezenlijken van het gemeentelijke beleid. Daarnaast spant de Gemeente

Nadere informatie

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD Onderwerp: Inkoopbeleid 2017 Registratienummer: 00606873 Op voorstel B&W d.d.: 25 juli 2017 Datum vergadering: 26 september 2017 Portefeuillehouder: H.J. Mak Rol gemeenteraad:

Nadere informatie

Raadsvoorstel (gewijzigd)

Raadsvoorstel (gewijzigd) Raadsvoorstel (gewijzigd) BARCODE STICKER Nr. 2009-049 Houten, 16 november 2009 Onderwerp: Actualisering Inkoop- en aanbestedingsbeleid Beslispunten: Onderstaande kaderstellende aspecten rondom het aangepaste

Nadere informatie

Inkoop- en aanbestedingsbeleid (verkorte versie)

Inkoop- en aanbestedingsbeleid (verkorte versie) Inkoop- en aanbestedingsbeleid (verkorte versie) juni 2013 Hoofdstuk 1 Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Goes Door middel van dit Inkoop- en aanbestedingsbeleid wil de gemeente een professionele

Nadere informatie

Inkopen bij de gemeente Winterswijk

Inkopen bij de gemeente Winterswijk Inkopen bij de gemeente Winterswijk door Erny Hogenkamp, inkoopcoördinator auteur: Erny Hogenkamp 1 Inkopen bij de gemeente Winterswijk Wat zijn de regels? Wat is het beleid van de Achterhoekse gemeenten?

Nadere informatie

INKOOP- EN AANBESTEDINGSBELEID

INKOOP- EN AANBESTEDINGSBELEID INKOOP- EN AANBESTEDINGSBELEID 2013 2016 6 november 2013 1 VOORWOORD Door de inwerkingtreding van de Aanbestedingswet per 1 april 2013 zijn een aantal regels in aanbestedingsprocedures ingrijpend veranderd.

Nadere informatie

Het betrekken van lokale partijen bij opdrachten. Synarchis adviesgroep Meer kansen voor lokale partijen?!

Het betrekken van lokale partijen bij opdrachten. Synarchis adviesgroep Meer kansen voor lokale partijen?! Het betrekken van lokale partijen bij opdrachten Kansen voor lokale partijen Kwaliteit en kunde staat voorop: kansen voor lokale partijen?! Als Synarchis gevraagd wordt een aanbestedingsprocedure te begeleiden

Nadere informatie

Inkoopbeleid. Inkoopproces. Datum: Datum:

Inkoopbeleid. Inkoopproces. Datum: Datum: Inkoopbeleid en Inkoopproces Akkoord bestuur: Akkoord ALV: Datum: 16-1-18 Datum: 8-2-18 Inhoudsopgave Hoofdstuk Pagina 1 Inkoopbeleid van het SWV 2 2 Inkoopproces binnen het SWV 3 3 Inkoopproces wie doet

Nadere informatie

Inkoopbeleid VRU. Versie 1.2 Vastgesteld d.d door het DB

Inkoopbeleid VRU. Versie 1.2 Vastgesteld d.d door het DB Inkoopbeleid VRU Versie 1.2 Vastgesteld d.d. 11-12-2017 door het DB Inhoudsopgave 1 Inleiding 1 2 Het Inkoopbeleid 2 2.1 Vier pijlers 2 2.2 De VRU is een integere opdrachtgever 2 2.3 De VRU koopt doelmatig

Nadere informatie

Onderwerp: Voorstel tot vaststelling Inkoop- en Aanbestedingsbeleid 2013 gemeenten Boxmeer en Sint Anthonis.

Onderwerp: Voorstel tot vaststelling Inkoop- en Aanbestedingsbeleid 2013 gemeenten Boxmeer en Sint Anthonis. Gemeente Boxmeer Onderwerp: Voorstel tot vaststelling Inkoop- en Aanbestedingsbeleid 2013 gemeenten Boxmeer en Sint Anthonis. Nummer: 9d. AAN de Raad van de gemeente Boxmeer Boxmeer, 10 december 2013 Aanleiding

Nadere informatie

Agendapunt: Meppel, Onderwerp: Inkoopbeleid

Agendapunt: Meppel, Onderwerp: Inkoopbeleid Agendapunt: Meppel, Aan de Gemeenteraad. Raadsvoorstel nr. Onderwerp: Inkoopbeleid Voorgesteld besluit 1. Het inkoopbeleid vast te stellen. 2. Het inkoop- en aanbestedingsbeleid, vastgesteld op 11 december

Nadere informatie

Burgemeester en Wethouders

Burgemeester en Wethouders Burgemeester en Wethouders de raad der gemeente EDE Behandelend ambtenaar Smit, N. Tel.nr. (0318) 680 449 Verzameling Raadsstukken registratienummer afdeling datum: 2012/96 724010 V&R 11-12-2012 Cie. AZ&M

Nadere informatie

INKOOPPROCEDURE UITBREIDING CAMERATOEZICHT GEMEENTE LEERDAM

INKOOPPROCEDURE UITBREIDING CAMERATOEZICHT GEMEENTE LEERDAM INKOOPSTRATEGIE: INKOOPPROCEDURE UITBREIDING CAMERATOEZICHT GEMEENTE LEERDAM IBMN-2017-LEE-PH-001 1 Inhoudsopgave 1. Algemeen... 3 2. Doelstelling.....3 3. Huidige situatie... 3 4. Het juridisch kader...

Nadere informatie

Aanbestedingsbeleid Openbaar Lichaam Regionaal Bedrijventerrein Twente (RBT)

Aanbestedingsbeleid Openbaar Lichaam Regionaal Bedrijventerrein Twente (RBT) Aanbestedingsbeleid Openbaar Lichaam Regionaal Bedrijventerrein Twente (RBT) Het Dagelijks bestuur van het Openbaar Lichaam Regionaal Bedrijventerrein Twente heeft in zijn vergadering van 31 oktober 2006

Nadere informatie

Illlllllllllllllllllllill

Illlllllllllllllllllllill Voorstel aan Dagelijks Bestuur Illlllllllllllllllllllill routina met data: paraaf: overleg portefeuillehouder 19 november 2012 afdelingshoofd dagelijks bestuur 18-12-2012 commissie wb commissie bcwvm algemeen

Nadere informatie

NIEUWE AANBESTEDINGSWET

NIEUWE AANBESTEDINGSWET NIEUWE AANBESTEDINGSWET WHITE PAPER Aanbesteden wordt makkelijker. Kunnen we er dan ook minder tijd aan besteden? Deze white paper wordt u aangeboden door Asito Nr. 1 maart 2013 Aanbesteden: Asito ontzorgt!

Nadere informatie

Inkoop- en Aanbestedingsbeleid

Inkoop- en Aanbestedingsbeleid Inkoop- en Aanbestedingsbeleid Vastgesteld: 25 juni 2013 Inhoud Inleiding 1. Definities 4 2. Gemeentelijke doelstellingen 5 3. Juridische uitgangspunten 7 4. Ethische en ideële uitgangspunten 9 5. Economische

Nadere informatie

Informatie en bekendmaking van beleid. Artikel 2 Coördinatiebesluit organisatie bedrijfsvoering rijksdienst 2011

Informatie en bekendmaking van beleid. Artikel 2 Coördinatiebesluit organisatie bedrijfsvoering rijksdienst 2011 Secretarissen-generaal Directeur-generaal Organisatie Bedrijfsvoering Rijk Directie Faciliteiten, Huisvestings- en Inkoopbeleid Rijk Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag Contactpersoon

Nadere informatie

Beleid Maatschappelijk Verantwoord Inkopen gemeente Eersel

Beleid Maatschappelijk Verantwoord Inkopen gemeente Eersel Beleid Maatschappelijk Verantwoord Inkopen gemeente Eersel Kenmerk: Versie: Status: Bizob2012MVI 1.01 Definitief Opdrachtgever: Datum: Gemeente Eersel 12-07-2013 1 Inleiding De gemeente spant zich continu

Nadere informatie

Inkoop- en Aanbestedingsbeleid RUD Zuid-Limburg

Inkoop- en Aanbestedingsbeleid RUD Zuid-Limburg Inkoop- en Aanbestedingsbeleid RUD Zuid-Limburg 4 april 2013 Voorwoord Voor u ligt het nieuwe integrale inkoop- en aanbestedingsbeleid van de RUD Zuid-Limburg. Dit beleid is gestoeld op het Model Inkoop-

Nadere informatie

De Raad 26-02-2013 Aanvang: 19:00

De Raad 26-02-2013 Aanvang: 19:00 De Raad 26-02-2013 Tijd Raadzaal 1.02 Molendijkzaal 0.01 Vermeerzaal 1.03 B&W-kamer 1.25 19:00 Voortgezette bijeenkomst Wijziging Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Utrecht vrz: Barske pfh: Bolsius

Nadere informatie

Inkoop- en aanbestedingsbeleid Gemeente Heiloo 13 maart 2013

Inkoop- en aanbestedingsbeleid Gemeente Heiloo 13 maart 2013 Inkoop- en aanbestedingsbeleid Gemeente Heiloo 13 maart 2013 INLICHTINGEN BIJ SECTOR Inkoop Advies Groep Bestuurs- en Organisatieondersteuning AFDELING stafbureau Bestuurs- en Organisatieondersteuning

Nadere informatie

Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeenten Ooststellingwerf, Weststellingwerf en Opsterland. Versie 1 Juli 2016

Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeenten Ooststellingwerf, Weststellingwerf en Opsterland. Versie 1 Juli 2016 Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeenten Ooststellingwerf, Weststellingwerf en Opsterland 2016 Versie 1 Juli 2016 1 Inleiding... 3 2 Gemeentelijke uitgangspunten... 4 2.1 Algemene uitgangspunten... 4 2.2

Nadere informatie

Beleid Maatschappelijk Verantwoord Inkopen gemeente Haaren

Beleid Maatschappelijk Verantwoord Inkopen gemeente Haaren Beleid Maatschappelijk Verantwoord Inkopen gemeente Haaren Kenmerk: Bizob2012MVI Opdrachtgever: Gemeente Haaren Versie: 2.1 Datum: 14 januari 2014 Status: Definitief Inleiding De gemeente spant zich continu

Nadere informatie

Versiegeschiedenis. Vaststelling door Raad van Bestuur 13 mei 2013.

Versiegeschiedenis. Vaststelling door Raad van Bestuur 13 mei 2013. Inkoopbeleid 2013 Versiegeschiedenis Vaststelling door Raad van Bestuur 13 mei 2013. Goedkeuring van Actualisatie artikel 4.3 Actualisatie artikel 4.4 Toevoegen bijlage 7.1. 29 januari 2014. Samenvatting

Nadere informatie

Inkoop- en aanbestedingsbeleid Provincie Flevoland

Inkoop- en aanbestedingsbeleid Provincie Flevoland CVDR Officiële uitgave van Flevoland. Nr. CVDR389976_2 29 november 2016 Inkoop- en aanbestedingsbeleid Provincie Flevoland Inleiding De provincie Flevoland (hierna ook: de Provincie) spant zich voortdurend

Nadere informatie

Inkoop- en aanbestedingsbeleid. Versie 2016

Inkoop- en aanbestedingsbeleid. Versie 2016 Inkoop- en aanbestedingsbeleid Versie 2016 Inhoudsopgave 1. INLEIDING 3 2. DOEL VAN HET INKOOP- EN AANBESTEDINGSBELEID 3 3. ETHISCHE UITGANGSPUNTEN & DUURZAAMHEID 3 4. KADERS VAN INKOPEN EN AANBESTEDEN

Nadere informatie

De gehanteerde bedragen die in de navolgende hoofdstukken zijn genoemd zijn ramingen. De bedragen zijn exclusief eventueel verschuldigde BTW.

De gehanteerde bedragen die in de navolgende hoofdstukken zijn genoemd zijn ramingen. De bedragen zijn exclusief eventueel verschuldigde BTW. Richtlijn aanbestedingen Ameland 1. Inleiding Per 1 april 2013 is de Aanbestedingswet 2012 van toepassing op overheidsopdrachten en raamovereenkomsten voor werken, diensten en leveringen boven én onder

Nadere informatie

AANBESTEDINGSBELEID. Vastgesteld 28 juni ID Pagina 1 van 7

AANBESTEDINGSBELEID. Vastgesteld 28 juni ID Pagina 1 van 7 AANBESTEDINGSBELEID Vastgesteld 28 juni 2018 ID-26045 Pagina 1 van 7 Inhoud 1. INLEIDING...3 2. REIKWIJDTE...3 2.1. REIKWIJDTE...3 3. UITGANGSPUNTEN...4 3.1. UITGANGSPUNTEN...4 3.2. ONDERNEMERSLIJST(EN)...4

Nadere informatie

Inkoopbeleid. Inkoopbeleid Almere v01apr13def.docx 1

Inkoopbeleid. Inkoopbeleid Almere v01apr13def.docx 1 Inkoopbeleid 2013 April 2013 Inkoopbeleid Almere v01apr13def.docx 1 0. Inhoudsopgave 0. Inhoudsopgave... 2 1. Inleiding... 3 2. Gemeentelijke doelstellingen... 4 3. Juridische uitgangspunten... 6 3.1 Algemeen

Nadere informatie

Aanleiding voor het opstellen van dit beleid is dat hiermee (meer) aangesloten wordt op het regionale beleid.

Aanleiding voor het opstellen van dit beleid is dat hiermee (meer) aangesloten wordt op het regionale beleid. Inkoop- en aanbestedingsbeleid WerkSaam Inleiding Dit is het Inkoop- en aanbestedingsbeleid WerkSaam. Het beleid bestaat uit twee delen. Deel komt grotendeels overeen met het Inkoop- en aanbestedingsbeleid

Nadere informatie

WELKOM SCHIEDAMSE ONDERNEMERS

WELKOM SCHIEDAMSE ONDERNEMERS WELKOM SCHIEDAMSE ONDERNEMERS Plaats over deze achtergrondfoto uw eigen [kleuren]foto op de voorgrond......gebruik vervolgens onderstaande tool om uw foto op maat te knippen......zo, dat de randen van

Nadere informatie

Inkoop- en aanbestedingsbeleid Provincie Flevoland

Inkoop- en aanbestedingsbeleid Provincie Flevoland Inkoop- en aanbestedingsbeleid Provincie Flevoland Inhoudsopgave Inleiding 2 1. Definities 3 2. Provinciale doelstellingen 4 3. Juridische uitgangspunten 5 3.1 Algemeen juridisch kader 3.2 Uniforme (procedure)regelingen

Nadere informatie

Actieplan Maatschappelijk Verantwoord Inkopen MVI

Actieplan Maatschappelijk Verantwoord Inkopen MVI Actieplan Maatschappelijk Verantwoord Inkopen MVI 2017-2018 Gemeente Ten Boer Vastgesteld door college B&W op 12 september 2017 Aanleiding De gemeenteraad van Ten Boer heeft op 21 december 2016 haar geactualiseerde

Nadere informatie

Nota van B&W. onderwerp Inkoop- en aanbestedingsbeleid 2014

Nota van B&W. onderwerp Inkoop- en aanbestedingsbeleid 2014 7 gemeente Haarlemmermeer Nota van B&W onderwerp Inkoop- en aanbestedingsbeleid 2014 Portefeuillehouder S. Bak, J.J. Nobel Collegevergadering 14 januari 2014 inlichtingen L. Venema (023 5676284) Registratienummer

Nadere informatie

Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Buren 2013

Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Buren 2013 CVDR Officiële uitgave van Buren. Nr. CVDR86719_2 18 april 2017 Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Buren 2013 Inleiding De gemeente Buren spant zich continu in voor een (verdere) professionalisering

Nadere informatie

Inkoop- en aanbestedingsbeleid. Gemeente Smallingerland. (versie 2013)

Inkoop- en aanbestedingsbeleid. Gemeente Smallingerland. (versie 2013) Inkoop- en aanbestedingsbeleid Gemeente Smallingerland (versie 2013) Inhoudsopgave: Inleiding Pag. 3 1. Definities Pag. 4 2. Doelstelling Inkoop en Aanbesteden Pag. 5 3. Juridische uitgangspunten Pag.

Nadere informatie

KADERNOTA INKOOP 2014

KADERNOTA INKOOP 2014 KADERNOTA INKOOP 2014 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding... 1 2. Inkoopdoelstellingen... 1 3. Organisatorische kaders... 1 Inkoopverantwoordelijkheid... 1 Ramingen... 1 Inkoopsynergie... 2 4. Juridische kaders...

Nadere informatie

Beleid inkoop en aanbestedingen BSR

Beleid inkoop en aanbestedingen BSR Beleid inkoop en aanbestedingen BSR Het Dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Rivierenland (hierna: BSR); Gelet op de geldende wet- en regelgeving betreffende het inkopen

Nadere informatie

Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Vlissingen 2017

Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Vlissingen 2017 Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Vlissingen 2017 Inhoud 1. Inleiding... 2 2. Definities... 3 3. Gemeentelijke doelstellingen... 4 4. Juridische uitgangspunten... 5 4.1 Algemeen juridisch kader...

Nadere informatie

Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Renswoude

Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Renswoude Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Renswoude Versie: 23 november 2017 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 1 2 Definities... 2 3 Doelstellingen... 4 4 Juridische uitgangspunten... 5 4.1 Algemeen juridisch

Nadere informatie

Aanbesteden door de lokale overheid (gemeente).

Aanbesteden door de lokale overheid (gemeente). Aanbesteden door de lokale overheid (gemeente). presentatie 30 mei 2016 regionale marktdag Stedendriehoek Jan Teunis Hartgers inkoopadviseur, team inkoop gemeente Apeldoorn Inkoopplatform Stedendriehoek

Nadere informatie

Inkoop- en Aanbestedingsbeleid Gemeente Bodegraven-Reeuwijk

Inkoop- en Aanbestedingsbeleid Gemeente Bodegraven-Reeuwijk Inkoop- en Aanbestedingsbeleid Gemeente Bodegraven-Reeuwijk IBMN 28 januari 2014 (na consultatie afdelingen en verificatie juridische zaken) Opgesteld met Inkoopbureau Midden Nederland (IBMN) 1 Inleiding

Nadere informatie

categorie/agendanr. stuknr. B. en W RA A 11 09/281 låçéêïéêéw= Inkoopvoorstellen inzake investeringsversnellingen economische crisis

categorie/agendanr. stuknr. B. en W RA A 11 09/281 låçéêïéêéw= Inkoopvoorstellen inzake investeringsversnellingen economische crisis o~~çëîççêëíéä= låçéêïéêéw= Inkoopvoorstellen inzake investeringsversnellingen economische crisis Portefeuillehouder: J. Kuper Dienst Ondersteuning CJZ-Juridische zaken F.J. Esendam, telefoon ((0591)68

Nadere informatie

Inkoop- en aanbestedingsbeleid Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard 2015.

Inkoop- en aanbestedingsbeleid Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard 2015. Inkoop- en aanbestedingsbeleid Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard 2015 Het dagelijks bestuur van het Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard besluit, gelet op artikel 18 van de Financiële verordening gemeenschappelijke

Nadere informatie

Beleid Maatschappelijk Verantwoord Inkopen Samenwerking Kempengemeenten

Beleid Maatschappelijk Verantwoord Inkopen Samenwerking Kempengemeenten Beleid Maatschappelijk Verantwoord Inkopen Samenwerking Kempengemeenten Vastgesteld door Dagelijks Bestuur SK op 17-12-2013. In werking getreden met terugwerkende kracht tot 1-4-2013. 1 Inleiding De Samenwerking

Nadere informatie

Beleid Maatschappelijk Verantwoord Inkopen gemeente Heeze-Leende

Beleid Maatschappelijk Verantwoord Inkopen gemeente Heeze-Leende Beleid Maatschappelijk Verantwoord Inkopen gemeente Heeze-Leende Kenmerk: Bizob2012MVI Versie: 1.1, d.d. 18-2-2014 Status: vastgesteld Inleiding De gemeente spant zich continu in voor een (verdere) professionalisering

Nadere informatie

Vragenlijsten enquête rechtsbescherming 1. Route aanbestedende dienst

Vragenlijsten enquête rechtsbescherming 1. Route aanbestedende dienst Vragenlijsten enquête rechtsbescherming 1. Route aanbestedende dienst 1.1. Kenmerken - aanbestedende dienst Dit blok is zichtbaar voor alle respondenten in deze route Dit blok is uniek voor deze route

Nadere informatie

Memo. Gemeenteraad. College. Overweging

Memo. Gemeenteraad. College. Overweging Memo Datum: 15-5-2015 Onderwerp: Ter attentie van: Betrokkenheid van lokale en regionale bedrijven bij gemeentelijke aanbestedingen al dan niet in combinatie met alternatieve aanbestedingsmethoden (afdoening

Nadere informatie

Inkoop- en aanbestedingsbeleid. gemeente Buren

Inkoop- en aanbestedingsbeleid. gemeente Buren Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Buren 2013 INLEIDING 1. ALGEMENE UITGANGSPUNTEN INKOOPBELEID 1.1 Doelstelling 1.2 Inkoophandboek 1.3 Tenderned 1.4 Nastreven van regionale inkoopsamenwerking 1.5

Nadere informatie

De Raad 04-12-2012 Aanvang: 19:00

De Raad 04-12-2012 Aanvang: 19:00 De Raad 04-12-2012 Aanvang: 19:00 Tijd Raadzaal 1.02 Molendijkzaal 0.01 Vermeerzaal 1.03 19:00 Waarborgen ruimtelijke kwaliteit door stadsbouwmeester en commissie ruimtelijke kwaliteit vrz: Land secr:

Nadere informatie

Inkoop- en Aanbestedingsbeleid

Inkoop- en Aanbestedingsbeleid Inkoop- en Aanbestedingsbeleid 1 Inhoudsopgave INLEIDING 1. DEFINITIES 2. GEMEENTELIJKE DOELSTELLINGEN 3. JURIDISCHE UITGANGSPUNTEN 3.1 Algemeen juridisch kader 3.2 Uniforme documenten 3.3 Algemene beginselen

Nadere informatie

inkoop- en aanbestedingsbeleid

inkoop- en aanbestedingsbeleid inkoop- en aanbestedingsbeleid 2013 Inhoud Inleiding 5 1. Definities 7 2. Gemeentelijke doelstellingen 9 3. Juridische uitgangspunten 11 4. Ethische en ideële uitgangspunten 13 5. Economische uitgangspunten

Nadere informatie

Inkoop- en Aanbestedingsbeleid Gemeente Leusden

Inkoop- en Aanbestedingsbeleid Gemeente Leusden Inkoop- en Aanbestedingsbeleid Gemeente Leusden IBMN 1 juni 2013 Opgesteld met Inkoopbureau Midden Nederland (IBMN) Inleiding De Gemeente spant zich continu in voor een (verdere) professionalisering van

Nadere informatie

Inkoop- en Aanbestedingsbeleid Gemeente Dongen, 2015

Inkoop- en Aanbestedingsbeleid Gemeente Dongen, 2015 CVDR Officiële uitgave van Dongen. Nr. CVDR402497_1 12 september 2017 Inkoop- en Aanbestedingsbeleid Gemeente Dongen, 2015 Inleiding Per 1 april 2013 is de nieuwe Aanbestedingswet in werking getreden.

Nadere informatie

De Raad Aanvang: 19:00

De Raad Aanvang: 19:00 De Raad 15-01-2013 Tijd Raadzaal 1.02 Molendijkzaal 0.01 Vermeerzaal 1.03 Het Plein 19:00 19:45 20:00 20:30 Planning permanente beleidsevaluatie vrz: Pongers pfh: Buijtelaar secr: Pen *VERVALLEN: Vragen

Nadere informatie

Deze centrale vraag leidt tot de volgende deelvragen, die in het onderzoek beantwoord zullen worden.

Deze centrale vraag leidt tot de volgende deelvragen, die in het onderzoek beantwoord zullen worden. Aan: Gemeenteraad van Druten Druten, 27 juli 2015 Geachte voorzitter en leden van de gemeenteraad, In de eerste rekenkamerbrief van 2015 komt inkoop en aanbesteding aan bod. Dit onderwerp heeft grote relevantie,

Nadere informatie

INKOOPBELEID. Datum: 1 december /5

INKOOPBELEID. Datum: 1 december /5 INKOOPBELEID Datum: 1 december 2017 1/5 1. INLEIDING Jaarlijks koopt Laurentius voor enkele miljoenen euro s aan diensten, werken en leveringen in. Laurentius is zich hierbij van bewust dat deze uitgaven

Nadere informatie

Inkoop- en Aanbestedingsbeleid

Inkoop- en Aanbestedingsbeleid Inkoop- en Aanbestedingsbeleid Versie 2017 Inhoud Inleiding 1. Definities 4 2. Gemeentelijke doelstellingen 5 3. Juridische uitgangspunten 7 4. Ethische en ideële uitgangspunten 8 5. Economische uitgangspunten

Nadere informatie

VEEL GESTELDE VRAGEN -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Met betrekking tot: Inkopen en aanbesteden bij

Nadere informatie

Aanbestedingswet. Jeroen Zegveld Desirée van Laerhoven Eric Zwitserloot

Aanbestedingswet. Jeroen Zegveld Desirée van Laerhoven Eric Zwitserloot Aanbestedingswet Jeroen Zegveld Desirée van Laerhoven Eric Zwitserloot Agenda Aanleiding Aanbestedingswet 2012 Gids Proportionaliteit ARW 2012 Richtsnoeren Leveringen en Diensten Klachtenregeling Vervolgacties

Nadere informatie

Inkoopbeleid gemeente Heeze-Leende

Inkoopbeleid gemeente Heeze-Leende Inkoopbeleid gemeente Heeze-Leende Kenmerk: Bizob2012Bel Versie: 1.6, d.d. 18-2-2014 Status: vastgesteld Inleiding De gemeente spant zich continu in voor een (verdere) professionalisering van de Inkoop-

Nadere informatie

Inkoop- en Aanbestedingsbeleid 2013 Waterschap Groot Salland

Inkoop- en Aanbestedingsbeleid 2013 Waterschap Groot Salland Inkoop- en Aanbestedingsbeleid 2013 Documentnr. 2013-5933 Voorwoord Professionalisering van de inkoop is niet alleen een kwestie van het naleven van (Europese) wetten en regels, maar ook van aanvullend

Nadere informatie

Vaststelling aangepast aanbestedingsbeleid inclusief klachtenregeling aanbesteden voor de gemeenten en Servicepunt71.

Vaststelling aangepast aanbestedingsbeleid inclusief klachtenregeling aanbesteden voor de gemeenten en Servicepunt71. MEMO Aan: Van: CC: Dagelijks Bestuur SP71 SE JZ Priscilla Langerak, senior Juridisch Adviseur Marjolein Scheuer Datum: 17 mei 2013 Doorkiesnummer: 7914 Betreft: Vaststelling aangepast aanbestedingsbeleid

Nadere informatie

Inkoop- en Aanbestedingsbeleid VRR 2017

Inkoop- en Aanbestedingsbeleid VRR 2017 Inkoop- en Aanbestedingsbeleid VRR 2017 Versie Definitief Datum 5 april 2017 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Definities... 4 3. Organisatorische doelstellingen... 5 4. Juridische uitgangspunten... 6 4.1 Algemeen

Nadere informatie

Inkoop- en Aanbestedingsbeleid 2017 Gemeente Roermond (versie )

Inkoop- en Aanbestedingsbeleid 2017 Gemeente Roermond (versie ) Inkoop- en Aanbestedingsbeleid 2017 Gemeente Roermond (versie 1-8-2017) Vastgesteld in de raadsvergadering van de gemeente Roermond d.d. 28 september 2017 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Voornaamste definities

Nadere informatie

Inkoop- en aanbestedingsbeleid Veiligheidsregio Limburg-Noord

Inkoop- en aanbestedingsbeleid Veiligheidsregio Limburg-Noord Inkoop- en aanbestedingsbeleid Veiligheidsregio Limburg-Noord Versie: 3.0 Vastgesteld: 15-6-2018 1 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Definities... 4 3. Doelstellingen inkoop-en aanbestedingsbeleid... 5 4. Uitgangspunten

Nadere informatie

Kanttekeningen Geen Vaststellen van het inkoop en aanbestedingsbeleid.

Kanttekeningen Geen Vaststellen van het inkoop en aanbestedingsbeleid. Datum 28 augustus 2014 Nummer 23-09-2014 Datum commissievergadering 9 september 2014 Datum raadvergadering 23 september 2014 OPLEGGER Registratienummer 2014-20738 / 14Z.002994 Onderwerp Inkoop en aanbestedingsbeleid

Nadere informatie

Inkoop- en aanbestedingsbeleid Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten

Inkoop- en aanbestedingsbeleid Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten Inkoop- en aanbestedingsbeleid Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten Definitief Vastgesteld in het DB SK op 17 december 2013 1 Inleiding De Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten

Nadere informatie

Juli Inkoop en aanbestedingsbeleid 2014 van de gemeente Vianen 1

Juli Inkoop en aanbestedingsbeleid 2014 van de gemeente Vianen 1 Inkoop en aanbestedingsbeleid 2014 Van de gemeente Vianen Juli 2014 Inkoop en aanbestedingsbeleid 2014 van de gemeente Vianen 1 Inleiding De gemeente Vianen spant zich continu in voor een (verdere) professionalisering

Nadere informatie

Zaken doen met de gemeente Oldambt

Zaken doen met de gemeente Oldambt Zaken doen met de gemeente Oldambt een nieuw inkoopbeleid Inkoopteam Oldambt Esther Pontjodikromo-Gol 30-09-2016 Waar gaan we het wel en niet over hebben? Wel: Inkoopbeleid en toegankelijkheid regionaal

Nadere informatie

Lokale uitvoeringsregels behorende bij het Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Losser Versie januari 2019

Lokale uitvoeringsregels behorende bij het Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Losser Versie januari 2019 Lokale uitvoeringsregels behorende bij het Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Losser Versie januari 2019 1 Inleiding Vanaf medio 2018 is het gewijzigde inkoop- en aanbestedingsbeleid van kracht. Het

Nadere informatie

Wat vindt u van de wijze waarop de richtlijnen nr. 2004/17/EG en nr. 2004/18/EG in het wetsvoorstel worden geïmplementeerd?

Wat vindt u van de wijze waarop de richtlijnen nr. 2004/17/EG en nr. 2004/18/EG in het wetsvoorstel worden geïmplementeerd? 1. Uitgangspunten Wat vindt u van de wijze waarop de richtlijnen nr. 2004/17/EG en nr. 2004/18/EG in het wetsvoorstel worden geïmplementeerd? Geen commentaar. Wat vindt u van de doelstellingen van het

Nadere informatie