BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Vertrouwelijk

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Vertrouwelijk"

Transcriptie

1 Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer Betreft zaak: NVM vs. Menzis Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit 1 tot ongegrond verklaring van de bezwaren gericht tegen de beslissing van 30 juni 2005 (kenmerk 3473/182.b57). I. Verloop van de procedure 1. Op 31 januari 2005 heeft de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten ( de NVM ) een klacht ingediend bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit ( NMa) en de NMa verzocht de klacht in behandeling te nemen. 2. De klacht van de NVM richt zich op vermeend misbruik van een economische machtspositie door de zorgverzekeraars Amicon en Geové te Enschede, ressorterend onder de Menzis Groep (hierna ook: Menzis). De NVM stelt dat Amicon en Geové misbruik maken van inkoopmacht en dientengevolge artikel 24 van de Mededingingswet ( Mw ) overtreden. 3. Bij brief van 30 juni 2005 heeft de NMa de NVM op de hoogte gesteld van het feit dat de NMa klachten van zorgaanbieders inzake het contracteerbeleid van zorgverzekeraars heeft afgewezen. Ter informatie heeft de NMa een openbare versie van de afwijzende besluiten van 26 mei 2005 aangaande deze klachten, bijgevoegd. 4. Bij brief van 9 augustus 2005 heeft (de gemachtigde van) de NVM bezwaar gemaakt tegen de brief d.d. 30 juni Bij brieven van 10 augustus 2005 en 9 september 2005 heeft (de gemachtigde van) de NVM het bezwaarschrift nader aangevuld. 5. Op 8 november 2005 heeft ten kantore van de NMa een hoorzitting plaatsgevonden in deze zaak, gecombineerd met zaak 5142 (bezwaren van het KNGF tegen de besluiten van 26 mei 2005, 20 september 2005 en 18 oktober 2005 gericht aan diverse fysiotherapeuten), waarin ook het contracteerbeleid van zorgverzekeraars aan de orde is. Bij die gelegenheid heeft de 1 Als rechtsopvolger van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, Wet van 9 december 2004, houdende wijziging van de Mededingingswet in verband met het omvormen van het bestuursorgaan van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot zelfstandig bestuursorgaan, Stb. 2005, Vertrouwelijk

2 NVM een mondelinge toelichting gegeven op haar bezwaarschrift en heeft Menzis haar standpunten naar voren gebracht. Van de zitting is een verslag gemaakt, dat aan Menzis en aan de gemachtigde van de NVM is toegezonden. 6. Naar aanleiding van de hoorzitting van 8 november 2005 heeft de NMa in zaak 5142 en de onderhavige zaak op enkele punten nader onderzoek gedaan. Bij brief van 8 februari 2006 zijn de NVM en Menzis hiervan op de hoogte gesteld. Op 21 april 2006 zijn de resultaten van dit nader onderzoek, voor zover die betrekking hebben op het bezwaar van de NVM, aan de NVM en Menzis toegezonden. De NVM en Menzis zijn in de gelegenheid gesteld hierop te reageren. Bij brief van 16 mei 2006 heeft de NVM een schriftelijke reactie ingediend, welke op 19 mei 2006 aan Menzis is toegezonden. Partijen hebben afgezien van een nadere hoorzitting. II. De klacht 7. De NVM geeft in haar klacht aan dat mondhygiënisten niet vallen onder de Ziekenfondswet en de Wet Tarieven Gezondheidszorg, en dat vrijgevestigde mondhygiënisten zorg verlenen in de particuliere sector. 8. De NVM stelt dat Menzis heeft laten weten de mondhygiënische zorg alleen aan verzekerden te zullen vergoeden wanneer de zorgaanbieder met Menzis een overeenkomst heeft gesloten, welke overeenkomst éénzijdig door Menzis is opgesteld. In deze overeenkomst wordt niet gewerkt met een praktijkgebonden uurtarief maar met een zogenoemd verrichtingentarief. Het daarbij gehanteerde verrichtingentarief bestaat deels uit het zogenoemde UPT-tarief 2 en deels uit hiervan afgeleide tarieven. Volgens de NVM weigert Menzis over de inhoud van de overeenkomst en de tariefsystematiek (uurtarief of verrichtingentarief) te onderhandelen met de mondhygiënist en de NVM. 9. De NVM stelt dat de praktijk van een mondhygiënist meestal voor een groot deel bestaat uit patiënten die zijn verzekerd bij de regionaal opererende zorgverzekeraar. Het niet tekenen van de aangeboden overeenkomst (omdat de zorgaanbieder zich niet kan vinden in de overeenkomst) betekent een omzetverlies voor de mondhygiënistenpraktijken, waardoor deze worden gedwongen te tekenen, zonder invloed uit te kunnen oefenen op de inhoud van deze overeenkomst. 2 UPT staat voor uniform punttarief. Bedoeld worden de WTG-maximumtarieven voor tandartsen en daarbij behorende prestatiebeschrijvingen; zie het verslag van de hoorzitting van 8 november 2005, dossierstuk 5166/23. 2 Vertrouwelijk

3 10. Daarnaast stelt de NVM dat verzekerden niet vrij zijn in de keuze van zorgverlener, aangezien Menzis de zorgverlening door mondhygiënisten alleen vergoed wanneer de mondhygiënist een contract heeft met Menzis. De NVM beschouwt dit als gedwongen winkelnering. 11. Tevens klaagt de NVM over een clausule in de overeenkomst die het de zorgaanbieder verbiedt reclame te maken. 12. Voorts stelt de NVM dat sprake is van misbruik van een economische machtspositie door de verkoop van aanvullende verzekering voor tandheelkundige kosten te koppelen aan de hoofdverzekering. Volgens de NVM kan een aanvullende verzekering voor tandheelkundige kosten niet worden afgesloten bij een andere zorgverzekeraar dan daar waar de hoofdverzekering is afgesloten. In de algemene voorwaarden van Geové is zelfs opgenomen dat wanneer de verzekeringsvoorwaarden voor de aanvullende verzekering wijzigen, de aanvullende verzekering wel kan worden opgezegd, maar de hoofdverzekering niet. Ook dit is, aldus de NVM, een vorm van gedwongen winkelnering. Daarnaast beperkt dit volgens de NVM de concurrentie tussen mondhygiënisten. 13. Tot slot stelt de NVM dat verzekerden met een chronische ziekte, verzekerden met een ziektegeschiedenis, verzekerden boven de 65 jaar en verzekerden met een collectieve verzekering worden beperkt in het wisselen van zorgverzekeraar. Omdat er voor de aanvullende verzekering geen acceptatieplicht bestaat worden verzekerden die van verzekeraar willen wisselen door Menzis uitgesloten. III. De beslissing d.d. 30 juni Met de brief van de d.d. 30 juni 2005 heeft de NMa gereageerd op de klacht van de NVM. In die brief heeft de NMa gewezen op het feit dat zij klachten van zorgaanbieders inzake het contracteerbeleid van zorgverzekeraars heeft afgewezen. Ter informatie heeft de NMa een openbare versie van de afwijzende besluiten van 26 mei 2005 aangaande deze klachten bijgevoegd. 15. In de bijgesloten openbare versie van de afwijzende besluiten komt de NMa onder andere tot de conclusie dat de Nederlandse ziekenfondsen geen ondernemingsactiviteiten uitoefenen bij het uitvoeren van de Ziekenfondswet. Vervolgens wordt opgemerkt dat een zorgverzekeraar in zijn traditionele kernwerkgebied vaak zal beschikken over een groot marktaandeel en daarmee over een sterke positie op de markt(en) voor inkoop van zorg. 16. Wat betreft het beleid van zorgverzekeraars om alleen behandelingen van gecontracteerde zorgaanbieders te vergoeden, waarbij de betreffende contracten eenzijdig worden opgelegd, wordt in het onder randnummer 13 genoemde besluit, kort gezegd, opgemerkt dat de 3 Vertrouwelijk

4 Mededingingswet niet dwingt tot individuele onderhandelingen tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars, ook niet als een zorgverzekeraar een economische machtspositie heeft, en dat een zorgverzekeraar met inkoopmacht die weigert om te onderhandelen, niet op voorhand misbruik maakt van een economische machtpositie in de zin van de Mededingingswet. 17. Daarnaast bericht de NMa in de brief d.d. 30 juni 2005 aan de NVM dat Menzis heeft toegezegd de bewuste clausule, waarin het de zorgaanbieder wordt verboden om reclame te maken, uit de overeenkomst te schrappen. IV. Beoordeling IV.A. - Besluit 18. De NVM stelt zich primair op het standpunt dat de brief d.d. 30 juni 2005 van de NMa aan de NVM niet kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb. Alvorens op de overige bezwaargronden van de NVM in te gaan ziet de Raad zich derhalve gesteld voor de vraag of de brief van de NMa d.d. 30 juni 2005 als zodanig moet worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb, nu ingevolge artikel 7:1 in samenhang met artikel 8:1 Awb een belanghebbende enkel tegen een besluit bezwaar kan maken. De Raad is anders dan de NVM van oordeel dat deze vraag bevestigend dient te worden beantwoord. 19. In haar klacht stelt de NVM dat Amicon en Geové misbruik maken van inkoopmacht en de NVM verzoekt tevens de klacht in behandeling te nemen, hetgeen moet worden opgevat als een verzoek te bezien of Amicon en Geové in strijd handelen met artikel 24, eerste lid, Mw. Een klacht als de onderhavige moet in het (handhavings)stelsel van de Mw worden aangemerkt als een verzoek om ten aanzien van Amicon en Geové toepassing te geven aan artikel 56 Mw op grond dat Menzis handelt of heeft gehandeld in strijd met artikel 24, eerste lid, Mw. De bewuste brief kan niet anders worden gelezen dan als een schriftelijke weigering op dit verzoek. Een afwijzende beslissing op een dergelijk verzoek is ingevolge artikel 1:3, tweede lid, Awb een besluit Nu de Raad heeft vastgesteld dat de brief d.d. 30 juni 2005 moet worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3, tweede lid, Awb, zal hieronder worden ingegaan op de overige bezwaargronden van de NVM. Alvorens hiertoe over te gaan schetst de Raad eerst op hoofdlijnen de ontwikkeling van de laatste jaren naar (meer) marktwerking op het gebied van de gezondheidszorg, de positie van zorgverzekeraars en zorgaanbieders in het stelsel van de gezondheidzorg en de wijze van verzekering van in het bijzonder zorgverlening door mondhygiënisten. 3 Vergelijk Rechtbank Rotterdam, 9 augustus 2001, MEDED 99/1783 SIMO, X vs. d-g NMa (Posbussen). 4 Vertrouwelijk

5 Daarna maakt de Raad enkele inleidende, meer algemene opmerkingen over inkoopmacht en misbruik; begrippen die ook centraal staan in de bezwaren van de NVM. IV.B. Achtergrond 21. In het gereguleerde stelsel van gezondheidszorg wordt door de overheid geleidelijk (meer) marktwerking geïntroduceerd. Hiermee beoogt de overheid betaalbare, kwalitatief goede en toegankelijke gezondheidszorg te waarborgen. In het model van gereguleerde marktwerking ziet de overheid een belangrijke rol voor de zorgverzekeraar. Enerzijds als onderhandelingspartner ten opzichte van zorgaanbieders als het gaat over prijs, inhoud en organisatie van de zorg en anderzijds als verantwoordelijke voor toegang tot voldoende en kwalitatief goede gezondheidszorg jegens zijn verzekerden. Dit gold voor ziekenfondsverzekeraars onder de oude Ziekenfondswet en is onder de nieuwe Zorgverzekeringswet (per 1 januari 2006) meer veralgemeniseerd (voor alle zorgverzekeraars) en verder versterkt. Met een versterking van de positie van zorgverzekeraar ten opzichte van het totale veld van de geneeskundige gezondheidszorg en het verder aanwakkeren van hun onderlinge concurrentie, beoogt de overheid de doelmatigheid te vergroten en de kosten van de gezondheidszorg in de hand te houden Tot 1 januari 2006 kende Nederland een duaal stelsel van ziektekostenverzekeringen. Beneden een bepaalde inkomensgrens gold een verplichte verzekering op basis van de Ziekenfondswet; boven deze grens konden mensen zich particulier verzekeren tegen ziektekosten. In was ongeveer 65% van de Nederlandse bevolking verplicht ziekenfonds verzekerd. 5 Ziekenfondsverzekerden hadden aanspraak op zorgverlening in natura en ziekenfondsverzekeraars hadden de plicht om hiertoe voldoende zorg in te kopen. 6 Ziekenfondsverzekeraars boden, via een aparte rechtspersoon, ook aanvullende verzekeringen aan hun verzekerden aan. Particuliere verzekeringen 7 kenden een nominale premieheffing en waren doorgaans gebaseerd op een stelsel van restitutie; de door de verzekerde gemaakte geneeskundige kosten werden vergoed, voor zover deze werden gedekt 4 Zie Memorie van Toelichting bij de Zorgverzekeringswet, TK , nr. 3, p. 4, 5, 9 en Vektis, Zorgthermometer oktober 2004 en november 2005; zie ook Memorie van Toelichting bij de Zorgverzekeringswet, TK , nr. 3, p Ziekenfondswet, artikelen 8, 9 en Deze bestonden voornamelijk uit de zogenoemde maatschappijpolissen die iedere particuliere verzekeraar individueel aanbood, en voor een beperkt deel (ongeveer 14%) uit zogenoemde Wtz-standaardpolissen, een wettelijk gegarandeerde verzekering voor ouderen en degenen die vanwege hun risicoprofiel van een maatschappijpolis waren uitgesloten. Zie Memorie van Toelichting bij de Zorgverzekeringswet, TK , nr. 3, p. 13. Ook de aanvullende verzekeringen voor ziekenfondsverzekerden waren echter particuliere verzekeringen. 5 Vertrouwelijk

6 door de polis. Het merendeel van de zorgverzekeraars bood zowel ziekenfonds- als particuliere verzekeringen aan vanuit hetzelfde concern. Ten aanzien van het verzekeringspakket volgden de particuliere verzekeringen in hoge mate de ontwikkelingen in de ziekenfondsverzekeringen. Daarnaast beperkten particuliere verzekeraars zich steeds minder tot uitsluitend het vergoeden van kosten en gingen zich net als ziekenfondsverzekeraars ook richten op het aanbieden van diensten Per 1 januari 2006 is de Zorgverzekeringswet (Zvw) ingevoerd. 9 Het verschil tussen ziekenfondsverzekeringen en particuliere verzekeringen is hiermee komen te vervallen en er is een algemeen verplichte basiszorgverzekering geïntroduceerd met daarnaast de mogelijkheid van aanvullende verzekeringen. De dekking van de basiszorgverzekering komt grotendeels overeen met het oude (wettelijk bepaalde) ziekenfondspakket en wordt door de overheid bepaald. Zorgverzekeraars mogen met winstoogmerk werken (voorheen voorbehouden aan particuliere zorgverzekeraars), maar voor de basiszorgverzekering bestaat een acceptatieplicht. Zorgverzekeraars zijn in beginsel verplicht landelijk polissen voor de basiszorgverzekering aan te bieden 10 ; eventueel mogen zij regionaal differentiëren. Daarnaast hebben zorgverzekeraars de keuze om naturaverzekeringen of restitutieverzekeringen of een combinatie van beide aan te bieden. Ook mogen zij werken met voorkeursaanbieders en deze contracteren. Verzekerden hebben aldus de keuze tussen een natura- of restitutieverzekering. Daarnaast hebben verzekerden met een naturapolis die naar een niet-gecontracteerde zorgverlener gaan, recht op een door de zorgverzekeraar vast te stellen restitutievergoeding. 24. Naast de ontwikkelingen in het gezondheidszorgstelsel is van belang dat collectief onderhandelen tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders over belangrijke concurrentieparameters, zoals tarieven, volume en vestiging, mededingingsbeperkend is en daarmee verboden. 11 Dergelijk collectief onderhandelen was voor inwerkingtreding van de Mededingingswet vaak wel de praktijk bij de totstandkoming van overeenkomsten tussen vrije beroepsbeoefenaren en ziekenfondsverzekeraars. Overeenkomsten werden, meestal regionaal, onderhandeld tussen de beroepsverenigingen en de koepel van ziekenfondsverzekeraars. Marktpartijen hebben zich moeten aanpassen. Overeenkomsten dienen op individuele basis of via beperktere samenwerkingsverbanden tot stand te komen. Ziekenfondsverzekeraars zijn - mede gezien de grote aantallen vrije beroepsbeoefenaren waarmee zij willen contracteren - veelal overgegaan op het aanbieden van 8 Zie Memorie van Toelichting bij de Zorgverzekeringswet, TK , nr. 3, p. 14 en Zorgverzekeringswet, Stb. 2005, 358; zie ook Besluit zorgverzekering, Stb. 2005, Indien het aantal verzekerden minder dan bedraagt mag de zorgverzekeraar zijn werkgebied beperken tot één of meer gehele provincies (artikel 29 Zorgverzekeringswet). 11 Zie ook NMa Richtsnoeren voor de zorgsector, par Vertrouwelijk

7 standaardovereenkomsten aan zorgaanbieders. Dit geldt ook ten aanzien van mondhygiënisten (voor zover zorgverzekeraars contracten afsluiten met mondhygiënisten). 25. Mondhygiënisten richten zich op preventieve en beperkt curatieve verzorging van gebit en tandvlees. Zij doen diagnostisch onderzoek, screenen op afwijkingen, verrichten behandelingen ter voorkoming of herstel van aandoeningen van gebit of tandvlees, en geven voorlichting en advies. Daarnaast mogen mondhygiënisten in opdracht en onder verantwoordelijkheid van een tandarts bepaalde aan tandartsen voorbehouden handelingen verrichten, zoals het vullen van kleine gaatjes. De (wettelijk) verplichte verwijzing door een tandarts is per 24 mei 2006 komen te vervallen Zorgverlening door mondhygiënisten viel, in ieder geval in de periode waarop de klacht betrekking heeft, niet onder de van overheidswege vastgestelde ziekenfondsdekking. 13 Ook bij particuliere verzekeringen viel de zorgverlening door mondhygiënisten doorgaans niet onder de dekking van de hoofdverzekering. Per 1 januari 2006 valt zorgverlening door mondhygiënisten (zeer) beperkt onder de dekking van de basiszorgverzekering, namelijk voor zover het betreft jeugdtandverzorging en bijzondere tandheelkunde, die door een mondhygiënist, al dan niet in opdracht en onder verantwoordelijkheid van een tandarts, mag worden uitgevoerd. 14 Overige zorgverlening door mondhygiënisten kan door zorgverzekeraars worden opgenomen in de dekking van een aanvullende (tandarts)verzekering. Menzis vergoedt zorgverlening door een mondhygiënist op verwijzing van de tandarts en voor zover dit valt onder de aanspraken van de basiszorgverzekering (vanaf 1 januari 2006) of de aanvullende (tandarts)verzekering. Voorwaarde voor vergoeding van deze kosten is dat de mondhygiënist een contract heeft met Menzis. Deze voorwaarde geldt in ieder geval vanaf 1 januari In de contracten maakt Menzis onder andere afspraken over de wijze van declareren. 12 Zie het Besluit diëtist, ergotherapeut, logopedist, mondhygiënist, oefentherapeut, orthoptist en podotherapeut, artikel 14-17, Stb. 1997, 523 en Stb. 2006, Zie het (per 1 januari 2006 vervallen) Verstrekkingenbesluit ziekenfondsverzekering, artikel 7 en de (per 1 januari 2006 vervallen) Regeling tandheelkundige hulp ziekenfondsverzekering, waarin het gaan om hulp verleend door een tandarts, tandarts-specialist of instelling van jeugdtandzorg. 14 Zie het Besluit zorgverzekering, artikel 2.7, Stb. 2005, 389. Het gaat hier om functionele aanspraken, zonder bepaling door wie de betreffende zorg moet worden verleend. Het Besluit diëtist, ergotherapeut, logopedist, mondhygiënist, oefentherapeut, orthoptist en podotherapeut, bepaalt wat tot de deskundigheid van de mondhygiënist behoort. 15 Voor enkele onder Menzis ressorterende zorgverzekeraars, zoals Géove, gold dit al eerder; zie verslag hoorzitting 8 november 2005, dossierstuk 5166/23. 7 Vertrouwelijk

8 27. De meeste mondhygiënisten werken binnen tandartspraktijken. Daarnaast werken mondhygiënisten als zelfstandig gevestigde beroepsbeoefenaren of zijn zij verbonden aan zelfstandig gevestigde praktijken of zorginstellingen. Het aantal werkzame mondhygiënisten is de afgelopen jaren gestegen, evenals het aantal mondhygiënisten in opleiding. 16 Er is sprake van een groeiende vraag naar mondzorg door de vergrijzing van de Nederlandse bevolking en ook een groeiende aandacht voor gebitsverzorging en preventieve mondzorg. Mede naar aanleiding van het rapport van de Adviesgroep capaciteit mondzorg d.d. augustus 2000 en het advies Taakherschikking in de gezondheidszorg van de Raad voor de Volksgezondheid uit 2002, is onder andere het aantal opleidingsplaatsen voor mondhygiënisten uitgebreid en zijn het deskundigheidsgebied en de competenties van de mondhygiënist (in de opleiding) uitgebreid, waardoor die bepaalde taken van tandartsen kan overnemen. Doel van deze maatregelen is om mogelijk toekomstige capaciteitstekorten in de tandheelkundige zorg te voorkomen en daarenboven is taakherschikking in de gezondheidszorg, mede tegen de achtergrond van de verdergaande introductie van marktwerking, een speerpunt van het overheidsbeleid geworden. 17 III.C. Materiële beoordeling III.C.1. - Inleidende opmerkingen (1) Machtspositie/inkoopmacht 28. De NVM stelt in bezwaar dat de NMa niet heeft vastgesteld of in het onderhavige concrete geval sprake is van inkoopmacht en dat de NMa om die reden niet kon onderzoeken of sprake was van misbruik van inkoopmacht. Dientengevolge heeft de NMa, aldus de NVM, de klacht ten onrechte afgewezen. Dit standpunt is naar het oordeel van de Raad onjuist. In dit verband merkt de Raad het volgende op. 29. Artikel 24, eerste lid, Mw bevat drie elementen: onderneming, economische machtspositie, en misbruik. De rechtbank te Rotterdam heeft in zijn uitspraak d.d. 3 februari geoordeeld dat een voorgeschreven volgorde niet kan worden aangenomen. Indien de Raad vaststelt dat hoe dan ook niet wordt voldaan aan het element misbruik, is hij niet gehouden 16 Zie dossierstuk 5166/47 en Vektis Zorgmonitor 2005, Financiering van de zorg in 2004, p. 54 en 55 en Nivel, registratie van beroepen in de gezondheidszorg, mondhygiënisten, 2005 ( 17 Zie de nota van toelichting bij het Besluit van 21 februari 2006, houdende wijziging van het Besluit diëtist, ergotherapeut, logopedist, mondhygiënist, oefentherapeut, orthoptist en podotherapeut en van het Besluit functionele zelfstandigheid (wijziging opleiding en deskundigheidsgebied mondhygiënist), Stb. 2006, Rechtbank Rotterdam, 3 februari 2005, MEDED 02/3365 LAME, Nederlandse Organisatie van Leesportefeuille-Uitgevers vs. d-g NMa. Zie ook Rechtbank Rotterdam 6 februari 2002, MEDED 99/ SIMO, Gemeente Roozendaal vs. d-g NMa (Muziekscholen). 8 Vertrouwelijk

9 niettemin (eerst) het element onderneming en/of het element economische machtspositie te beoordelen. Beoordeling van andere elementen is slechts noodzakelijk als is vastgesteld dat een reeds beoordeeld element van toepassing is. Immers, wil het verbod van artikel 24, eerste lid Mw aan de orde zijn, dan dient cumulatief aan alle drie de elementen te zijn voldaan. Er is geen reden en zulks zou in evidente gevallen ook de doelmatigheid in de weg staan om te verlangen dat de beoordeling steeds in de, op zichzelf natuurlijk niet onlogische, volgorde (onderneming, economische machtspositie en misbruik) geschiedt. 30. Gelet op het bovenstaande is het bezwaar van de NVM op dit punt ongegrond. 31. Ten overvloede merkt de Raad nog het volgende op. Als een zorgverzekeraar in een regio relatief veel verzekerden heeft, beschikt hij niet per definitie over inkoopmacht. Of sprake is van inkoopmacht is van meerdere factoren afhankelijk. Met name de aanwezigheid en betekenis van (potentiële) alternatieve afnemers voor zorgaanbieders, is relevant voor de vraag of sprake is van inkoopmacht. Alternatieve afnemers voor mondhygiënisten zijn verzekerden van andere zorgverzekeraars of andere zorgverzekeraars die voor mondzorg contracteren, en personen die geen aanvullende verzekering of dekking hebben voor zorgverlening door mondhygiënisten. Voorts is de mobiliteit van zorgaanbieders/mondhygiënisten relevant en eventuele tegenmacht van zorgaanbieders/mondhygiënisten door bijvoorbeeld (regionale) schaarste, specialisatie of productdifferentiatie De invloed van de invoering van de Zorgverzekeringswet en de verruimde keuzevrijheid voor verzekerden op de positie van zorgverzekeraars bij het aanbieden van zorgverzekeringen, is op dit moment nog niet volledig duidelijk en daarmee ook de invloed op de positie van deze verzekeraars bij de inkoop van zorg niet. Wel is duidelijk dat de markt in beweging is en een aanzienlijk aantal verzekerden van zorgverzekeraar is gewisseld. Het aantal mutaties bedraagt ruim 6 miljoen en ongeveer 3 miljoen verzekerden zijn van zorgverzekeraar gewisseld. Collectiviteiten hebben een belangrijke rol gespeeld bij de verschuivingen en maken nu meer dan 40% uit van het totaal aantal verzekeringen. Het percentage verzekerden met een naturapolis is 68%, met een restitutiepolis 23% en met een mengvorm 9%. Ook in een aantal restitutiepolissen is sprake van gecontracteerde zorg Zie ook NMa visiedocument inkoopmacht, par Brief van de minister van VWS aan de TK van 25 april 2006, 6 e voortgangsrapportage Zorgverzekeringswet; Als gevolg van die mutaties is van de grootste verzekeraars er één aanzienlijk gegroeid en één gekrompen. De middelgrote verzekeraars noteren een stabilisatie of in sommige gevallen een lichte daling in hun verzekerdenbestand en een aantal kleine verzekeraars noteert een behoorlijke groei. en Door de grote rol van collectiviteiten is de markt beweeglijk en meer prijselastisch geworden. Dat vergt, naar de mening van DNB, dat verzekeraars hun bedrijfsvoering, zorginkoop en prijszetting daaraan aanpassen. Omdat de meeste collectiviteiten 9 Vertrouwelijk

10 33. Omdat, uit hetgeen hieronder volgt, blijkt dat de gedragingen waarop de klacht van de NVM ziet geen of onvoldoende aanwijzingen voor misbruik van machtspositie opleveren, is het niet noodzakelijk in dit besluit de relevante inkoopmarkt(en) voor zorgverlening door mondhygiënisten (naar product en geografische omvang) af te bakenen en de posities van de Menzis daarop te bepalen. Het zelfde geldt ter zake van het aanbieden van zorgverzekeringen. Dit wordt derhalve in het midden gelaten. (2) Misbruik 34. Hierboven is geschetst dat de gezondheidszorgsector zich in een proces van het toelaten van meer marktwerking bevindt. Zowel zorgverzekeraars als zorgaanbieders/mondhygiënisten moeten zich aanpassen aan de veranderende omstandigheden en een nieuw evenwicht vinden. Zeker in deze situatie acht de Raad het van belang om bij de beoordeling van klachten over misbruik van inkoopmacht te kijken naar het dynamisch marktproces en de lijn van de ontwikkelingen op het gebied van contracteren over zorgverlening. Optreden ligt met name voor de hand indien aannemelijk is dat de gedragingen van zorgverzekeraars leiden tot structurele verstoring van de mededinging bij het contracteren over zorgverlening, of, stroomafwaarts, bij het aanbieden van zorgverzekeringen. Ook indien aannemelijk is dat de gedragingen van zorgverzekeraars leiden tot structurele verstoringen op het gebied van het aanbieden van zorgverleningdiensten, kan er reden zijn tot optreden. Een dynamisch marktproces, waarbij sprake kan zijn van een zekere onderhandelingsmacht, waar scherp wordt onderhandeld en waar mogelijk sommige (minder efficiënte) zorgaanbieders/mondhygiënisten worden getroffen, vormt daarentegen op zichzelf geen reden tot ingrijpen Gezien de onderlinge concurrentie tussen zorgverzekeraars bij het aanbieden van (aanvullende) zorgverzekeringen, hebben zorgverzekeraar in beginsel een prikkel om zorg te dragen voor een voldoende zorgaanbod, zowel in kwantitatief als in kwalitatief opzicht. Ook het feit dat de marktontwikkelingen eerder duiden op mogelijk dreigende schaarste voor mondzorgverlening dan op een overaanbod (zie hierboven onder randnummer 27), vormt geen prikkel om het aantal te contracteren mondhygiënisten of het kwaliteitsniveau van de dienstverlening te beperken. 22 een looptijd van een jaar hebben is te verwachten dat de strijd om de collectiviteiten jaarlijks terugkeert. Zie ook de monitor zorgverzekeringsmarkt juni 2006 van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZA) i.o., De tussenstand op de zorgverzekeringsmarkt, hoofdstuk Zie ook NMa visiedocument inkoopmacht, met name randnummers 80, 83, 87 en Zie ook het verslag van de hoorzitting van 8 november 2005, dossierstuk 5166/ Vertrouwelijk

11 IV.C.2. - Bezwaargronden (1) Aanbieden standaardcontract, niet onderzocht of criteria objectief, transparant en nondiscriminatoir zijn 36. De NVM stelt dat Menzis (evenals andere zorgverzekeraars) misbruik maakt van een economische machtspositie omdat Menzis eenzijdig de contractuele voorwaarden bepaalt, zonder dat een zelfstandig gevestigde mondhygiënist hierover individueel kan onderhandelen. Het feit dat Menzis in dit kader een standaardcontract hanteert waarvan niet kan worden afgeweken, betekent volgens de NVM dat sprake is van misbruik van een economische machtspositie. 37. In dat verband stelt de NVM tevens dat de NMa weliswaar overweegt dat een zorgverzekeraar vrij is om te kiezen met wie zij een contract wil aangaan, maar dat de criteria op grond waarvan de zorgaanbieder een contract krijgt wel objectief, transparant en nondiscriminatoir moeten zijn. De NVM stelt dat de NMa echter niet heeft onderzocht of de voorwaarden van de contracten aan deze voorwaarden voldoen. Volgens de NVM is de NMa hierin in gebreke gebleven en dient de NMa eerst na te gaan en vast te stellen of de voorwaarden van de verschillende contracten aan deze criteria voldoen. 38. De Raad is van oordeel dat het niet individueel onderhandelen van zorgverzekeraars met de verschillende zorgaanbieders, maar in plaats daarvan aanbieden van standaardcontracten, niet is aan te merken als misbruik van economische machtpositie in de zin van artikel 24, eerste lid Mw. In dit kader merkt de Raad op dat het feitelijk niet goed mogelijk is voor de zorgverzekeraars om met alle zorgaanbieders met wie zij een contract (willen) sluiten niet alleen zelfstandig gevestigde mondhygiënisten, maar ook alle andere zorgaanbieders individueel te onderhandelen over contracten en contractsvoorwaarden. 39. In het openbare besluit dat is bijgesloten bij de brief d.d. 30 juni 2005 heeft de NMa aangegeven dat het feit dat zorgaanbieders niet collectief mogen onderhandelen niet betekent dat een zorgverzekeraar, zoals Menzis, er niet voor mag kiezen een (of meerdere) standaardcontracten voor te leggen aan de aanbieders in een bepaalde sector. 40. De Mededingingswet dwingt niet tot individuele onderhandelingen tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars, ook niet als een zorgverzekeraar een economische machtspositie zou hebben. Ook een zorgverzekeraar met een economische machtpositie is in beginsel vrij om te kiezen met wie hij een overeenkomst aangaat. 41. De NVM heeft noch in haar klacht, noch in bezwaar, aangegeven of gepreciseerd tegen welke contractsvoorwaarden de NVM zich keert en welke criteria niet transparant, niet objectief, 11 Vertrouwelijk

12 dan wel discriminatoir zouden zijn, noch welke mondhygiënisten als gevolg van zulke criteria worden gediscrimineerd of uitgesloten. De NVM heeft enkel een overeenkomst overgelegd van een vrijgevestigde mondhygiënist die wél een contract aangeboden heeft gekregen van Menzis. In dit contract is onder andere de voorwaarde gesteld dat de vrijgevestigde mondhygiënist ingeschreven moet staan in het basisregister c.q. kwaliteitsregister van Kwaliteitsregister Paramedici. Indien de vrijgevestigde mondhygiënist niet in een van deze registers staat ingeschreven dan sluit Menzis geen overeenkomst. Deze voorwaarde is naar het oordeel van de Raad objectief, transparant en non-discriminatoir. 42. Gelet op het bovenstaande faalt het bezwaar van de NVM op dit punt. (2) Polisvoorwaarde vergoeding zorg bij gecontracteerde zorgaanbieder 43. De NVM bestrijdt dat zorgverzekeraars met een machtspositie vrij zijn om te kiezen met welke zorgaanbieder zij een contract aangaan. De NVM herhaalt in bezwaar dat de consumenten in hun keuzevrijheid worden beperkt, omdat Menzis in de polisvoorwaarden aangeeft dat verzekerden zorg alleen vergoed krijgen wanneer deze wordt verleend door een gecontracteerde zorgaanbieder. 44. De Raad stelt voorop dat ook ondernemingen met een machtspositie in beginsel vrij zijn om te bepalen met wie zij al dan niet een contract aangaan. Zij hebben daarbij wel de bijzondere plicht om objectieve, non-discriminatoire en transparante voorwaarden te hanteren. 45. Menzis biedt aan alle geregistreerde zelfstandig gevestigde mondhygiënisten in Nederland een (standaard)overeenkomst aan en heeft verspreid over heel Nederland contracten gesloten met mondhygiënisten. 23 Ook mondhygiënisten die zich later bij Menzis melden krijgen een (standaard)overeenkomst aangeboden. Het is vervolgens aan de mondhygiënist om al dan niet op het aanbod van Menzis in te gaan en met Menzis een overeenkomst te sluiten. Hieruit blijkt niet dat Menzis discrimineert tussen mondhygiënisten bij het aanbieden of afsluiten van overeenkomsten. Evenmin blijkt hieruit dat Menzis het aantal te contracteren mondhygiënisten beperkt en op die manier discrimineert of de keuzevrijheid voor de verzekerde/consument inperkt. Tenslotte heeft de NVM niet aangevoerd of aannemelijk gemaakt dat de verzekerde/consument onvoldoende keuze heeft tussen verschillende (gecontracteerde) mondhygiënisten. De enkele verplichting in de polisvoorwaarden om naar een gecontracteerde zorgaanbieder te gaan toont dit niet aan en Menzis verplicht de verzekerde ook niet om naar een welbepaalde mondhygiënist te gaan. Daarnaast heeft de verzekerde/consument bij het aangaan van een aanvullende (tandarts)verzekering de keuze tussen verschillende zorgverzekeraars en polissen, die al dan niet verplichten om naar een gecontracteerde zorgaanbieder te gaan. 23 Zie ook het overzicht van gecontracteerde mondhygiënisten op de website van Menzis. 12 Vertrouwelijk

13 46. Gelet op het voorgaande faalt deze bezwaargrond van de NVM. (3) Verrichtingentarief in plaats van uurtarief 47. Het bezwaar van de NVM komt er in de kern op neer dat Menzis in haar standaardcontracten niet (meer) werkt met een praktijkgebonden uurtarief, maar in plaats daarvan overstapt naar een systeem van verrichtingentarieven. Door zelfstandig gevestigde mondhygiënisten (contractueel) te dwingen een verrichtingentarief te hanteren (omdat de uitgevoerde behandeling niet wordt vergoed als de zorgaanbieder hier niet voor tekent), maakt Menzis volgens de NVM misbruik van economische machtspositie. Volgens de NVM leidt het nieuwe systeem tot administratieve verzwaring waarop de praktijkvoering van mondhygiënisten niet is gebouwd. Dit systeem vormt (daarmee) een ontoelaatbare beperking in de beroepsuitoefening van de mondhygiënist, alsmede zijn vrijheid van handelen in het belang van de patiënt. In dat verband heeft de NVM opgemerkt dat bepaalde verrichtingen lager worden gehonoreerd dan in de situatie dat werd uitgegaan van het praktijkgebonden uurtarief. 48. In reactie op deze bezwaargrond heeft Menzis aangegeven dat de in dit verband relevante bepalingen in de standaardovereenkomsten betrekking hebben op de wijze waarop een nota van een mondhygiënist moet worden opgesteld. Met deze bepalingen beoogt Menzis duidelijkheid te krijgen welke handelingen precies zijn verricht, welke kosten hiervoor in rekening worden gebracht en wie de behandelaar is geweest. Volgens Menzis is bij het declareren op uurtarief niet meer inzichtelijk voor wat voor soort en voor welk type behandeling feitelijk wordt betaald. Menzis heeft daarom de keuze gemaakt om aan te sluiten bij de prestatiebeschrijvingen zoals die gelden voor tandartsen. Volgens Menzis betreft het hier basisregels die gelden voor het opstellen van een nota. Voorts merkt Menzis op dat de introductie van het verrichtingentarief niet betekent dat mondhygiënisten in het algemeen minder kunnen declareren dan wanneer wordt uitgegaan van een praktijkgebonden uurtarief; de ene verrichting wordt hoger gehonoreerd dan de andere en de ene verrichting wordt vaker in rekening gebracht dan de andere. Dat betekent dat men de ene keer minder, en de andere keer meer omzet zal behalen dan wanneer wordt uitgegaan van het praktijkgebonden uurtarief De Raad stelt vast dat de NVM zich in essentie keert tegen het feit dat Menzis in de standaardovereenkomst voor mondhygiënisten heeft opgenomen dat declaratie op basis van verrichtingen moet plaatsvinden en niet (meer) op basis van een praktijkgebonden uurtarief. Dit heeft te maken met het feit dat Menzis is overgestapt naar een ander vergoedingssysteem ten opzichte van verzekerden, namelijk van vergoeding van het 24 Zie verslag van de hoorzitting d.d. 8 november NVM heeft op eveneens erkend dat de zorgaanbieder bij de ene verrichting iets over zal houden en bij de andere verrichting iets moet toeleggen. 13 Vertrouwelijk

14 praktijkgebonden uurtarief van de mondhygiënist, naar een vergoeding van bepaalde verrichtingen uitgevoerd door mondhygiënisten. 50. Zoals Menzis op de hoorzitting heeft toegelicht, beoogt Menzis met deze voorwaarde een beter inzicht te verkrijgen in de feitelijke werkzaamheden bij de zorgverlening door een mondhygiënist. Op deze wijze wil Menzis de partij die de kosten voor een behandeling van zijn verzekerden (deels) vergoedt nagaan welke handelingen precies zijn verricht en door wie deze zijn verricht, om hierop vervolgens zijn vergoedingen te baseren. Dat Menzis hierbij aansluit bij de prestatiebeschrijvingen zoals die gelden voor de tandartsen, komt de Raad, gezien de aard van de werkzaamheden, niet onlogisch of onredelijk voor. Een dergelijke voorwaarde acht de Raad op zichzelf geen misbruik in de zin van artikel 24, eerste lid Mw. Dat deze voorwaarde mogelijk leidt tot een zekere toename van de administratieve lasten voor de zorgaanbieder, doet aan het voorgaande niets af. 51. Overigens ziet de Raad niet en de NVM heeft dit ook niet aannemelijk gemaakt dat deze voorwaarde de mondhygiënist zodanig beperkt in de uitoefening van zijn of haar professie, of dat de belangen van de patiënt als gevolg van deze voorwaarde zodanig zouden worden geschaad, dat dit misbruik van een economische machtspositie zou opleveren. De NVM heeft niet onderbouwd of aannemelijk gemaakt dat het declareren op basis van verrichtingen in plaats van uren leidt tot een daadwerkelijke tariefsverlaging, laat staan een zodanige tariefsverlaging dat dit wezenlijke belemmeringen oplevert voor een (economisch) verantwoorde bedrijfsvoering, de onderlinge concurrentie tussen mondhygiënisten of innovatie, waarvan ook de consument uiteindelijk nadeel zou kunnen ondervinden (bijvoorbeeld in de vorm van structurele onderbehandeling) Gelet op het bovenstaande faalt het bezwaar van de NVM op dit punt. (4) Koppelverkoop hoofdverzekering aanvullende verzekering en ontbreken acceptatieplicht 53. De NVM herhaalt in bezwaar dat sprake is van (verboden) koppelverkoop, omdat een verzekerde enkel een aanvullende verzekering voor tandheelkundige kosten kan afsluiten bij dezelfde zorgverzekeraar als waar hij zijn hoofdverzekering heeft afgesloten. Daarnaast heeft de NVM in haar klacht aangevoerd, dat een bepaalde groep verzekerden (chronisch zieken, verzekerden boven de 65 jaar en verzekerden met een collectieve verzekering) wordt beperkt bij het wisselen van zorgverzekeraar, omdat er geen acceptatieplicht (ten aanzien van de aanvullende verzekering) bestaat. 25 Zie het verslag van de hoorzitting van 8 november 2005, dossierstuk 5166/23; de NVM stelt slechts dat het gevolgen voor de kwaliteit kan hebben, zonder dit nader te onderbouwen of te concretiseren. 14 Vertrouwelijk

15 54. Ten eerste stelt de Raad vast dat vanaf 1 januari 2006 op grond van artikel 120 van de Zorgverzekeringswet een bepaling dat de aanvullende verzekering eindigt indien de basisverzekering bij een andere zorgverzekeraar wordt afgesloten, niet (meer) is toegestaan. Hierdoor, en door de algemene acceptatieplicht voor de basisverzekering (artikel 3 Zorgverzekeringswet), zijn de mogelijkheden voor verzekerden/consumenten om van zorgverzekeraar te verwisselen toegenomen. Voor de aanvullende verzekeringen geldt weliswaar, evenals vóór 1 januari 2006, geen acceptatieplicht, maar de betekenis hiervan is afgenomen door voornoemde ontkoppeling. Ook door de toegenomen rol van collectiviteiten (zie randnummer 32 hierboven) kan de betekenis afnemen, omdat bij collectiviteiten afspraken kunnen worden gemaakt over (de inrichting van) aanvullende verzekeringen en acceptatievoorwaarden. Tenslotte hebben zorgverzekeraars toegezegd bij de start van de Zorgverzekeringswet in 2006 (nieuwe) verzekerden (eenmalig) zonder risicoselectie toe te laten tot de aanvullende verzekeringen Voor zover zorgverzekeraars vóór 1 januari 2006 in hun polisvoorwaarden opnamen dat aanvullende verzekeringen uitsluitend konden worden voortgezet of afgesloten als ook de hoofdverzekering bij die zorgverzekeraar was afgesloten, merkt de Raad het volgende op. 56. Ingevolge artikel 82, sub d, EG vormt misbruik: het feit dat het sluiten van een overeenkomst afhankelijk wordt gesteld van het aanvaarden door de handelspartner van bijkomende prestaties, welke naar hun aard of volgens het handelsgebruik geen verband houden met het onderwerp van deze overeenkomst. De Raad stelt vast dat zorgverzekeraars veelal een gehele lijn van zorgverzekeringen aanbieden: ziekenfondsverzekeringen (tot 1 januari 2006) of basisverzekeringen (na 1 januari 2006), particuliere hoofdverzekeringen (tot 1 januari 2006) en aanvullende verzekeringen (zowel voor als na 1 januari 2o06). Daarnaast stelt de Raad vast dat de zorg die onder de (ziekenfonds of particuliere) hoofd- of basisverzekering wordt verleend of vergoed, en zorg die onder de aanvullende verzekering wordt verleend of vergoed, vaak nauw met elkaar is verbonden en feitelijk veelal geen verschillend product is. Vanuit het oogpunt van een goede aansluiting tussen zorg die wordt verleend of vergoed onder de (ziekenfonds of particuliere) hoofd- of basisverzekering, en zorg die wordt verleend of vergoed onder de aanvullende verzekering, controle van vergoedingsaanspraken, toezicht op kwaliteit en doelmatigheid van (voortgezette) behandelingen en mogelijk te behalen efficiëntievoordelen bij gecombineerde inkoop, is het voorts niet onbegrijpelijk dat zorgverzekeraars (en verzekerden) de voorkeur hebben voor het afsluiten van aanvullende verzekeringen bij dezelfde zorgverzekeraar als van de hoofd- of basisverzekering. 26 Zie het rapport Visie zorgverzekeringsmarkt van CTG/ZAio (College tarieven gezondheidszorg/zorgautoriteit i.o.) en CTZ (College toezicht zorgverzekeringen) van januari 2006, p. 46 en de monitor zorgverzekeringsmarkt juni 2006 van de NZA i.o., De tussenstand op de zorgverzekeringsmarkt, par. 4.c Vertrouwelijk

16 57. Gelet op het voorgaande kan naar het oordeel van de Raad niet zonder meer worden gesteld dat de (te verzekeren prestaties onder de) hoofdverzekeringen naar hun aard of volgens het handelsgebruik geen verband houden met de (te verzekeren prestaties onder de) aanvullende verzekeringen, en vormt de koppeling van de aanvullende verzekering aan de hoofdverzekering niet per definitie een vorm van verboden koppelverkoop. De NVM heeft voorts niet of onvoldoende onderbouwd of aannemelijk gemaakt waarom of in welk opzicht mondhygiënisten nadeel in hun concurrentiepositie ondervinden van deze polisvoorwaarde of het ontbreken van een acceptatieplicht ten aanzien van de aanvullende verzekering. 58. Tenslotte, voor zover de NVM stelt dat de koppeling van de aanvullende verzekering aan de hoofdverzekering, dan wel de acceptatieplicht, de inkoopmacht van de zorgverzekeraar onderstreept, althans het belang voor de mondhygiënist om een contract te hebben met de zorgverzekeraar, merkt de Raad op dat hij, zoals hierboven onder randnummer uiteen is gezet, in dit geval niet behoeft vast te stellen of Menzis al dan niet over een economische machtspositie beschikt en hij dit in het midden kan laten. Derhalve kan ook de klacht op dit punt onbesproken blijven. 59. Gelet op het bovenstaande faalt het bezwaar van de NVM op deze punten. Eindconclusie 60. Gezien al het voorgaande acht de Raad geen of onvoldoende aanwijzingen voor overtreding van de Mededingingswet aanwezig en ziet hij geen aanleiding om op basis van de ingediende klacht op te treden jegens Menzis. 16 Vertrouwelijk

17 BESLUIT De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit verklaart het bezwaar van de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten gericht tegen de beslissing van 30 juni 2005 (kenmerk 3473/182.b57) ongegrond. Datum: De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, namens deze: M.T.P.J. van Oers Directeur Juridische Dienst Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een beroepschrift indienen bij de rechtbank Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 MB Rotterdam. 17 Vertrouwelijk

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen. BESLUIT Nummer 2600/ 41 Betreft zaak: Ralet vs CZ en VGZ Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar gericht tegen zijn besluit van

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3779-31 Betreft zaak: Van Winkel/KNGF Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen zijn besluit

Nadere informatie

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Verloop van de procedure

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Verloop van de procedure Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 5142/133 Betreft zaak: KNGF Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrond verklaring van de bezwaren van het

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer: 2061 Betreft zaak: Nederlandse Associatie voor Psychotherapie (NAP) Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2962-12 Betreft zaak: Van der Post-overheidssteun politieke partijen Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijkverklaring

Nadere informatie

LJN: BK5729, College van Beroep voor het bedrijfsleven, AWB 07/737

LJN: BK5729, College van Beroep voor het bedrijfsleven, AWB 07/737 LJN: BK5729, College van Beroep voor het bedrijfsleven, AWB 07/737 Datum uitspraak: 24-11-2009 Datum publicatie: 08-12-2009 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Bij beslissing van 26 mei 2005 heeft de NMa het verzoek tot handhaving van de heer Hoekstra afgewezen ( de bestreden beslissing ).

BESLUIT. 3. Bij beslissing van 26 mei 2005 heeft de NMa het verzoek tot handhaving van de heer Hoekstra afgewezen ( de bestreden beslissing ). Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 4708/32 Betreft zaak: Hoekstra vs. AGIS - Amicon/Menzis Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot niet-ontvankelijk

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer: 3758-32 Betreft zaak: Tariefstructuur Arbodiensten Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijkheidsverklaring

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit Aan Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) Onderwerp Zaak XXX/ Afwijzing klacht Geachte heer/mevrouw XX, Bij brief van XX heeft u een klacht ingediend tegen XX. Uw klacht

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij brief van 21 oktober 2002 heeft P. Abegg tegen dit besluit bezwaar gemaakt.

BESLUIT. 2. Bij brief van 21 oktober 2002 heeft P. Abegg tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2960/ 24 Betreft zaak: Abegg - CZ Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het tegen zijn

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij brief van 20 augustus 2002 heeft de d-g NMa meegedeeld dat de klacht geen aanleiding geeft voor een nader onderzoek.

BESLUIT. 2. Bij brief van 20 augustus 2002 heeft de d-g NMa meegedeeld dat de klacht geen aanleiding geeft voor een nader onderzoek. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3067/15 Betreft zaak: Lourdes bedevaart. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijk verklaring van

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT. Nummer 2853-28 Betreft zaak: DGT B.V. vs Relan Arbo B.V. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring

Nadere informatie

U heeft namens Dermatologisch Centrum Wetering (DCW) een klacht ingediend bij de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) tegen zorgverzekeraar Menzis U.A.

U heeft namens Dermatologisch Centrum Wetering (DCW) een klacht ingediend bij de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) tegen zorgverzekeraar Menzis U.A. Dermatologisch Centrum Wetering T.a.v. mevrouw dr. R. Krijnen Nieuwe Weteringstraat 11 1017 ZX AMSTERDAM Newtonlaan 1-41 3584 BX Utrecht Postbus 3017 3502 GA Utrecht T 030 296 81 11 F 030 296 82 96 E info@nza.nl

Nadere informatie

BESLUIT. 1. Op 23 september 1998 heeft I.T. Holland een klacht ingediend tegen Microsoft B.V. (hierna: Microsoft).

BESLUIT. 1. Op 23 september 1998 heeft I.T. Holland een klacht ingediend tegen Microsoft B.V. (hierna: Microsoft). BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen de beslissing van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit d.d. 19

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer 1060: Van Wieringen tegen Zorg en Zekerheid

BESLUIT. Zaaknummer 1060: Van Wieringen tegen Zorg en Zekerheid BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Bij besluit van 4 april 2003, kenmerk 3444/3, (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

BESLUIT. 3. Bij besluit van 4 april 2003, kenmerk 3444/3, (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3444/12 Betreft zaak: 3444/ Halbertsma Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijkverklaring van het

Nadere informatie

BESLUIT. 2. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan bovengenoemde ondernemingen een boete opgelegd.

BESLUIT. 2. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan bovengenoemde ondernemingen een boete opgelegd. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 4363-134 Betreft zaak: 4363 Dijkers & Pijl B.V. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Op 25 maart 2002 heeft Politheek tegen het bestreden besluit een bezwaarschrift ingediend.

BESLUIT. 3. Op 25 maart 2002 heeft Politheek tegen het bestreden besluit een bezwaarschrift ingediend. Nederlandse mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2855-26 Betreft zaak: Politheek Explorer Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar

Nadere informatie

1. Op 2 juli 1999 heeft Nellen Seeds bij de NMa een klacht ingediend tegen de Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Plantgoed (hierna: NVZP).

1. Op 2 juli 1999 heeft Nellen Seeds bij de NMa een klacht ingediend tegen de Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Plantgoed (hierna: NVZP). BESLUIT Zaaknummer 1400/Nellen Seeds vs NVZP Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot niet ontvankelijkverklaring van het bezwaarschrift gericht tegen zijn besluit

Nadere informatie

2. Waarom komen de NMa en de NZa met een gezamenlijk document voor zorggroepen?

2. Waarom komen de NMa en de NZa met een gezamenlijk document voor zorggroepen? Q&A s zorggroepen Algemeen 1. Wat is een zorggroep? De NMa en de NZa achten een zorggroep aanwezig als een partij een afzonderlijke rechtsvorm heeft gecreëerd om een coördinerende rol te spelen op het

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3801-75 Betreft zaak: Waldeck (VLOD) Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijk verklaring van het

Nadere informatie

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. 1. Verloop van de procedure

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. 1. Verloop van de procedure Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6492_1/199 Betreft zaak: De Tongelreep Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen het besluit

Nadere informatie

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld.

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen de beslissing van 4 september 2001, kenmerk 2269-95.F.049. Zaaknummer 2705-19/ Vebega I.

Nadere informatie

BESLUIT. Openbare versie. 1 Verloop van de procedure. Openbaar

BESLUIT. Openbare versie. 1 Verloop van de procedure. Openbaar Openbare versie Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6944/91 Betreft zaak: Zegelverbreking LHV Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Verloop procedure en feitelijke achtergrond

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Verloop procedure en feitelijke achtergrond Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 4040-31 Betreft zaak: Klacht Van der Brugge tegen Raden voor Rechtsbijstand en NOvA Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nummer 5964 / 21 Betreft zaak: De Pontonnier

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3802-59 Betreft zaak: Waldeck (verzoek intrekking VLOD) Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot niet ontvankelijk

Nadere informatie

BESLUIT. 6. Op 14 oktober 2004 heeft ten kantore van de NMa een hoorzitting plaatsgevonden. Hierop hebben Move en Stemra zich laten vertegenwoordigen.

BESLUIT. 6. Op 14 oktober 2004 heeft ten kantore van de NMa een hoorzitting plaatsgevonden. Hierop hebben Move en Stemra zich laten vertegenwoordigen. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3720-31 Betreft zaak: Mosselman-Stemra Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen zijn besluit

Nadere informatie

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit OPENBAAR. 1 Verloop van de procedure

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit OPENBAAR. 1 Verloop van de procedure OPENBAAR Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3309 / 347 Betreft zaak: NIP, LVE, NVVP Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot gegrondverklaring van de

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2902-90 Betreft zaak: Van Broekhuijze Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen zijn besluit

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B, tegen C en E beide te D Zaak : Paramedische zorg, sportmassage Zaaknummer : 2010.00165 Zittingsdatum : 8 september 2010 1/6 Geschillencommissie Zorgverzekeringen

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Bij besluit van 11 januari 2002 ( het bestreden besluit ) is de klacht van Vink afgewezen.

BESLUIT. 4. Bij besluit van 11 januari 2002 ( het bestreden besluit ) is de klacht van Vink afgewezen. Nederlandse mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer: 2831-31 Betreft zaak: Vink-Janse Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar van

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B vs. C en E. te D Zaak : Geneeskundige zorg, Alexander Technieklessen Zaaknummer : 2009.00519 Zittingsdatum : 7 oktober 2009 1/5 Geschillencommissie Zorgverzekeringen

Nadere informatie

Zaaknummer 1583/Van den Berg vs gemeente Apeldoorn

Zaaknummer 1583/Van den Berg vs gemeente Apeldoorn BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag om toepassing van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1583/Van

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit heeft Automark tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 30 juli 2008.

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit heeft Automark tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 30 juli 2008. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6386 / 66 Betreft zaak: Wob-verzoek Automark II Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen

Nadere informatie

Gelet op artikel 11, eerste lid van de Ziekenfondswet; De Raad van State gehoord (advies van.., nummer..); Hebben goedgevonden en verstaan:

Gelet op artikel 11, eerste lid van de Ziekenfondswet; De Raad van State gehoord (advies van.., nummer..); Hebben goedgevonden en verstaan: Besluit van houdende vaststelling van de wijze waarop de hoogte van de restitutie, bedoeld in artikel 11 van de Ziekenfondswet, wordt vastgesteld (Vergoedingsbesluit Ziekenfondswet) Op de voordracht van

Nadere informatie

BESLUIT. II. Klacht van 10 augustus 2002 en het bestreden besluit van 14 november 2002

BESLUIT. II. Klacht van 10 augustus 2002 en het bestreden besluit van 14 november 2002 Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar tegen zijn besluit van 14 november 2002, kenmerk 3119/ 7.b353 Nummer

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet. Zaaknummer 2097/Amicon - Geov RZG I. MELDING 1. Op 13 september

Nadere informatie

Vrije keuze van zorgaanbieders van belang bij het kiezen van een polis Margreet Reitsma-van Rooijen, Anne E.M. Brabers en Judith D.

Vrije keuze van zorgaanbieders van belang bij het kiezen van een polis Margreet Reitsma-van Rooijen, Anne E.M. Brabers en Judith D. Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Reitsma-van Rooijen, M., Brabers, A.E.M., Jong, J.D. de. Vrije keuze van zorgaanbieders van belang bij het kiezen van een

Nadere informatie

BESLUIT. 1. Naar aanleiding van deze aanvraag is onderzocht of er mogelijk sprake is van overtreding van artikel 24 Mw door Veenman.

BESLUIT. 1. Naar aanleiding van deze aanvraag is onderzocht of er mogelijk sprake is van overtreding van artikel 24 Mw door Veenman. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij besluit van 26 februari 2004 (hierna: het bestreden besluit) heeft de d-g NMa de klacht van de heer Mulder afgewezen.

BESLUIT. 2. Bij besluit van 26 februari 2004 (hierna: het bestreden besluit) heeft de d-g NMa de klacht van de heer Mulder afgewezen. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3878-25 Betreft zaak: Waleweingaarde Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrond verklaring van het bezwaar

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Bij brief van 17 september 2002, bij de NMa ingekomen op 18 september 2002, heeft Heijmans tegen dit besluit bezwaar gemaakt.

BESLUIT. 4. Bij brief van 17 september 2002, bij de NMa ingekomen op 18 september 2002, heeft Heijmans tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van de bezwaren van Heijmans Beton- en Waterbouw B.V. gericht

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B in deze vertegenwoordigd door E, tegen C te D Zaak : Mondzorg, botopbouw, implantaten in betande kaak Zaaknummer : 2009.01464 Zittingsdatum : 21 oktober 2009 1/6

Nadere informatie

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd.

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3938_650/35 Betreft zaak: B&U-sector / Beheermaatschappij P. Moll Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B, tegen ONVZ Ziektekostenverzekeraar N.V. en ONVZ Aanvullende Verzekering N.V., beide te Houten Zaak : Geneeskundige zorg, gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg

Nadere informatie

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. Voorgeschiedenis

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. Voorgeschiedenis Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 7487 / 32 Betreft zaak: Zaaknr.:7487 / Herzieningsverzoek Hendriks I Voorgeschiedenis 1. Op 19 oktober 2001 heeft de heer Hendriks, namens Stichting Vill

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bbb\bbb htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bbb\bbb htm file://e:\archief1998\besluiten\bbb\.htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot gegrondverklaring van het bezwaar gericht tegen zijn besluit

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2893/43 Betreft zaak: Bureau Bestuursjuridische Advisering B.V. vs. Centraal Beheer Achmea en Houthoff Buruma Advocaten Besluit van de directeur-generaal

Nadere informatie

De zorgverzekeringswet

De zorgverzekeringswet De zorgverzekeringswet De invoering van de Zorgverzekeringswet (ZVW) en de wet op de Zorgtoeslag vanaf 1 januari 2006 is een feit. Hierdoor ontstaat er één zorgverzekering voor iedereen, waarmee het onderscheid

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij besluit d.d. 28 januari 2003, met kenmerk 3279/3 (hierna ook: het bestreden besluit), heeft de d-g NMa genoemde klacht afgewezen.

BESLUIT. 2. Bij besluit d.d. 28 januari 2003, met kenmerk 3279/3 (hierna ook: het bestreden besluit), heeft de d-g NMa genoemde klacht afgewezen. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3279/22 Betreft zaak: Jachthavens Zuidelijke Randmeren vs Gemeente Hoorn Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 76, tweede lid, van de Spoorwegwet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 76, tweede lid, van de Spoorwegwet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 76, tweede lid, van de Spoorwegwet. Nummer 200043 / 5.B603 Betreft

Nadere informatie

Percentage overstappers afgenomen; Keuzevrijheid minstens zo belangrijk als premie

Percentage overstappers afgenomen; Keuzevrijheid minstens zo belangrijk als premie Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Margreet Reitsma-van Rooijen en Judith de Jong. Percentage overstappers afgenomen; Keuzevrijheid minstens zo belangrijk

Nadere informatie

Verzekerdenmobiliteit en Keuzegedrag 2009

Verzekerdenmobiliteit en Keuzegedrag 2009 Verzekerdenmobiliteit en Keuzegedrag 2009 Er is rust op de zorgverzekeringsmarkt: 96,5% van de verzekerden blijft bij de huidige zorgverzekeraar en scherpt de polis aan Er is een stabiele mobiliteit van

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit inzake geschil als bedoeld in artikel 51 van de Elektriciteitswet 1998; Metrax N.V.

BESLUIT. Besluit inzake geschil als bedoeld in artikel 51 van de Elektriciteitswet 1998; Metrax N.V. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer: 101987/ 25 Betreft: Besluit inzake geschil als bedoeld in artikel 51 van de Elektriciteitswet 1998; Metrax N.V. I. Verloop van de procedure 1. Bij brief

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Op 19 november 2002 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Daar zijn de standpunten van Incine en Rendac nader toegelicht.

BESLUIT. 3. Op 19 november 2002 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Daar zijn de standpunten van Incine en Rendac nader toegelicht. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2709/40 Betreft zaak: Incine-Rendac Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het tegen zijn

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 362 Wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg en enkele andere wetten, teneinde te voorkomen dat zorgverzekeraars zelf zorg verlenen

Nadere informatie

Percentage wisselaars blijft gelijk. Premie net als in eerdere jaren de belangrijkste reden om te wisselen.

Percentage wisselaars blijft gelijk. Premie net als in eerdere jaren de belangrijkste reden om te wisselen. Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (A. Brabers, A. Verleun, R. Hoefman en J. de Jong, Percentage wisselaars blijft gelijk. Premie net als in eerdere jaren

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij besluit van 5 februari 2002 is de klacht afgewezen. De essentie van dit besluit wordt hierna onder III weergegeven.

BESLUIT. 2. Bij besluit van 5 februari 2002 is de klacht afgewezen. De essentie van dit besluit wordt hierna onder III weergegeven. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2849-15 Betreft zaak: Allibre/Gemeente Breda Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Bij besluit van 30 september 2002 heeft de d-g NMa de klacht van Broadcast afgewezen (hierna: het bestreden besluit).

BESLUIT. 4. Bij besluit van 30 september 2002 heeft de d-g NMa de klacht van Broadcast afgewezen (hierna: het bestreden besluit). Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot ongegrond verklaring van het tegen zijn besluit van 30 september 2002, nummer

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nummer 4528-59 Betreft zaak: 4528 / D.

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nummer 4445-51 Betreft zaak: 4445/ Aannemingsbedrijf

Nadere informatie

[Aanvrager A] heeft ter onderbouwing van het handhavingsverzoek van 3 augustus 2016 een aantal documenten aan de NZa overlegd.

[Aanvrager A] heeft ter onderbouwing van het handhavingsverzoek van 3 augustus 2016 een aantal documenten aan de NZa overlegd. Besluit Aanleiding Op 3 augustus 2016 ontving de NZa een handhavingsverzoek van [Aanvrager A]. [Aanvrager A] is een samenwerkingsverband van zeven aanbieders van orthopedisch schoeisel. 1 In haar schrijven

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Nummer 6486/62 Betreft zaak: Easyjet v. N.V. Luchthaven Schiphol 1. Inleiding 1. Op

Nadere informatie

4. Tegen het afwijzende besluit van 25 juli 2018 hebben LOBCM c.s. op 31 augustus 2018 proforma bezwaar gemaakt.

4. Tegen het afwijzende besluit van 25 juli 2018 hebben LOBCM c.s. op 31 augustus 2018 proforma bezwaar gemaakt. Openbaar Besluit Besluit op bezwaar als bedoeld in artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht tegen afwijzing handhavingsverzoek Wet Markt en Overheid inzake beschermingsbewind Groningen Ons kenmerk

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B, tegen Menzis Zorgverzekeraar N.V. en Menzis N.V., beide te Wageningen Zaak : Aanvullende ziektekostenverzekering, paramedische zorg, fysiotherapie, aantal behandelingen

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : De heer A, als wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige B, beiden te C, tegen D te E, vertegenwoordigd door F te G Zaak : Aanvullende ziektekostenverzekering, mondzorg,

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3698-22 Betreft zaak: natuurlijke persoon Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B, tegen C en E beiden te D Zaak : Farmaceutische zorg; Cialis Zaaknummer : 2009.02640 Zittingsdatum : 9 juni 2010 1/6 Geschillencommissie Zorgverzekeringen (prof.

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B vs C te D, in deze vertegenwoordigd door E te F en G te D, in deze vertegenwoordigd door E te F Zaak : Geneeskundige zorg, preventieve bodyscan Zaaknummer : 2009.00199

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Tegen het bestreden besluit heeft M.E. Steneker (hierna: bezwaarmaker) tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 3 augustus 2006.

BESLUIT. 4. Tegen het bestreden besluit heeft M.E. Steneker (hierna: bezwaarmaker) tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 3 augustus 2006. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3938_277/44 Betreft zaak: B&U-sector / Bouwbedrijf Steneker Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B, tegen C te D en E te F Zaak : Declaraties, ontbreken vertaling, gelijkheidsbeginsel Zaaknummer : 2010.00043 Zittingsdatum : 18 augustus 2010 1/6 Geschillencommissie

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit Aan Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) 3169/37.b353 Onderwerp Zaak 3169: Regenboogapotheek vs Apothekersvereniging Breda/ Dienstapotheek Breda B.V. Op 25 september

Nadere informatie

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Inleiding

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Inleiding Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer: 103078_4/20 Betreft zaak: Beslissing op bezwaar tegen het besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit van 29 augustus 2008,

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B, tegen De Friesland Zorgverzekeraar N.V. en De Friesland Particuliere Ziektekostenverzekeringen N.V., beide te Leeuwarden Zaak : Alternatieve geneeswijzen, haptonoom,

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Bij brief van 4 augustus 2003 heeft Sakata voornoemde brief van de NMa beantwoord.

BESLUIT. 3. Bij brief van 4 augustus 2003 heeft Sakata voornoemde brief van de NMa beantwoord. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3576-55 Betreft zaak: Van Klink v. Sakata Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen zijn

Nadere informatie

6.2.5 Het College overweegt als volgt. De zorg waarop segment 2 betrekking heeft wordt geboden door een daartoe georganiseerd verband van zorgverlener

6.2.5 Het College overweegt als volgt. De zorg waarop segment 2 betrekking heeft wordt geboden door een daartoe georganiseerd verband van zorgverlener Hoorzitting NZa d.d. 16 november 2016 om 11:15 uur Aantekeningen mr. K. van Berloo (namens ActiZ) Inzake: Bezwaar prestatie- en tariefbeschikking wijkverpleging en verzorging 1. Het standpunt van ActiZ

Nadere informatie

BESLUIT. 3. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan Van Oord Holding een boete opgelegd.

BESLUIT. 3. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan Van Oord Holding een boete opgelegd. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 4620/147 Betreft zaak: Besluit op bezwaar - Martens en Van Oord Aannemingsbedrijf B.V. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

2. Bezwaarde heeft haar bezwaar aangevuld bij brief van 23 januari 2014.

2. Bezwaarde heeft haar bezwaar aangevuld bij brief van 23 januari 2014. BESLISSING OP BEZWAAR 58696-224147 1. Bij faxbericht van 25 oktober 2013 is namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie door de Directie Forensische Zorg van het ministerie van Veiligheid en

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Op 31 mei 2011 heeft Careyn bezwaar tegen het bestreden besluit ingesteld. Careyn heeft op 6 september 2011 gronden van bezwaar ingediend.

BESLUIT. 4. Op 31 mei 2011 heeft Careyn bezwaar tegen het bestreden besluit ingesteld. Careyn heeft op 6 september 2011 gronden van bezwaar ingediend. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6109/867 Betreft zaak: Caraat Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen het besluit van de

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij brief van 17 december 2001 is TDN verzocht informatie te geven naar aanleiding van de klacht.

BESLUIT. 2. Bij brief van 17 december 2001 is TDN verzocht informatie te geven naar aanleiding van de klacht. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer: 2751/ 27 Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar tegen zijn besluit van 7

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2006.2849 (066.06) ingediend door: hierna te noemen 'klaagster', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer 416/ Smit Mode Alblasserdam B.V. I Het verloop van de procedure

BESLUIT. Zaaknummer 416/ Smit Mode Alblasserdam B.V. I Het verloop van de procedure BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar gericht tegen zijn besluit van 30 november 1998, kenmerk 416/23, tot afwijzing

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B tegen C te D Zaak : Farmaceutische zorg, Viagra (werkzame stof: sildenafil), diabetes, Geneesmiddelenvergoedingssysteem Zaaknummer : 2010.02249 Zittingsdatum :

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : De heer A te B, als wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige C, tegen FBTO Zorgverzekeringen N.V. te Leeuwarden, en Achmea Zorgverzekeringen N.V. te Zeist Zaak

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse mededingingsautoriteit Nederlandse mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2554/ 51 Betreft zaak: Molenpad Health Services Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B, tegen C te D Zaak : Overstapservice, opzegging, schadeloosstelling, vergoeding Concerta Zaaknummer : 2009.01011 Zittingsdatum : 10 februari 2010 1/6 Geschillencommissie

Nadere informatie

Juridisch Document ZORG

Juridisch Document ZORG Juridisch Document ZORG Wat is de actualiteit van het hinderpaalcriterium van artikel 13 Zvw? 01 augustus 2014 Zorg Zaken Groep Mr. W. Wickering Mr. M.N. Minasian Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : De heer A te B, tegen, C te D, vertegenwoordigd door E te F Zaak : Geneeskundige zorg, paramedische zorg, manuele littekenmassage en endermotherapie Zaaknummer : 2012.02978

Nadere informatie

Tot zover uw rechten en zekerheid. Wat moet u zelf doen? Ten eerste: hoe zit het nu met de kosten?

Tot zover uw rechten en zekerheid. Wat moet u zelf doen? Ten eerste: hoe zit het nu met de kosten? Uw zorgverzekering Wist u dat de zorgverzekering verplicht is? Wist u dat u altijd geaccepteerd moet worden voor een basisverzekering? Wist u dat een zorgverzekeraar een zorgplicht heeft om u de zorg uit

Nadere informatie

3. Op 6 maart 2015 heeft ACM de heer [VERTROUWELIJK] uitgenodigd voor de hoorzitting op 1 april 2015.

3. Op 6 maart 2015 heeft ACM de heer [VERTROUWELIJK] uitgenodigd voor de hoorzitting op 1 april 2015. Besluit OPENBAAR Ons kenmerk: ACM/DJZ/2015/203689 Contactpersoon: [VERTROUWELIJK] Onderwerp: 14.1291.52.1.01 Openbare versie Beslissing op bezwaar Besluit van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) op

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 5518/ 16 Betreft

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B, vertegenwoordigd G te H, tegen C te D en E te F Zaak : Laboratoriumonderzoek op verwijzing van een natuurgeneeskundig arts Zaaknummer : 2009.01616 Zittingsdatum

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2324 /Amicon Groep - Het Anker I. MELDING 1.

Nadere informatie

Zorginkoopbeleid 2017 Mondzorg Versie 1 juli 2016

Zorginkoopbeleid 2017 Mondzorg Versie 1 juli 2016 Zorginkoopbeleid 2017 Mondzorg 1 Voorwoord Voor u ligt het zorginkoopbeleid mondzorg 2017. Dit beleid vormt de basis voor de contractering 2017. Het zorginkoopbeleid van Menzis is er al een paar jaar op

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 24 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 24 van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 24 van de Mededingingswet. Nummer 3980-30 Betreft zaak: Blovo/Boontje

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 200607461/1. Datum uitspraak: 11 juli 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: vennootschap onder firma appellante,, gevestigd te tegen de uitspraak in zaak nos.

Nadere informatie

Bijna 8% wisselt van zorgverzekeraar. Premie is de belangrijkste reden om te wisselen.

Bijna 8% wisselt van zorgverzekeraar. Premie is de belangrijkste reden om te wisselen. Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Margreet Reitsma-van Rooijen, Anne Brabers & Judith de Jong. Bijna 8% wisselt van zorgverzekeraar. Premie is de belangrijkste

Nadere informatie

Percentage overstappers in 2005, 2006, 2007 en 2008 per leeftijdscategorie 4% 2% 4% 2%

Percentage overstappers in 2005, 2006, 2007 en 2008 per leeftijdscategorie 4% 2% 4% 2% Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Judith de Jong, Wisselen van zorgverzekeraar, NIVEL, 2008) worden gebruikt.u vindt dit factsheet en alle andere Aanvullende

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit is door de heer Zwaga tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 6 januari 2009.

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit is door de heer Zwaga tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 6 januari 2009. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6566 / 13 Betreft zaak: Zaak 6566 - Wob-verzoek Zwaga Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht

Nadere informatie