BASISREGELING INVOER ZUIVEL

Transcriptie

1 Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Afdeling Marktordening Prinses Beatrixlaan AL Den Haag Postbus AC Den Haag T F E teamba@pbonet.nl BASISREGELING INVOER ZUIVEL Augustus 2014

2 In deze basisregeling wordt ingegaan op de regelingen met betrekking tot invoer in de zuivelsector. Specifieke informatie over invoerregelingen vindt u in aparte circulaires Voor alle agrarische marktordeningen, dus ook voor de zuivelsector, is Verordening (EG) nr. 1301/2006 van toepassing. Deze horizontale verordening schrijft voor op welke wijze vastgestelde invoercontingenten beheerd moeten worden en wat de voorwaarden zijn om voor deze contingenten in aanmerking te komen. Specifiek voor de zuivelsector worden in Verordening (EG) nr. 2535/2001 de uitvoeringsbepalingen voor het beheer van de algemene invoer van melk en zuivelproducten uit derde landen en van de invoer in het kader van internationale overeenkomsten weergegeven, zoals deze thans van toepassing zijn. De algemene (horizontale) bepalingen met betrekking tot de indiening van aanvragen, de afgifte en de benutting van certificaten staan vermeld in Verordening (EG) nr. 376/2008. Met ingang van 1 januari 2014 zijn de productschappen en daarmee ook de MOproductschappen opgeheven. De taken van de MO-productschappen zijn overgeheveld naar de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) van het ministerie van Economische Zaken. Wilt u op de hoogte blijven van wijzigingen in de wetgeving, neemt u dan een gratis abonnement op de RSS-feeds. Zie agrarisch ondernemen, marktordening. Indien de inhoud van deze circulaire afwijkt van de van toepassing zijnde regelgeving, dan is deze regelgeving doorslaggevend.

3 Inhoudsopgave 1. Algemeen Douanerechten Gemeenschappelijke nomenclatuur Erkenning Invoercertificaat Certificaataanvraag Certificaataanvraag op basis van inschrijving Certificaataanvraag zonder inschrijving Intrekking certificaataanvraag Zekerheid De hoogte van de zekerheid Het stellen van de zekerheid Verbeuring van de zekerheid Invoer tegen volledig douanetarief Gecontingenteerde invoer van melk en zuivelproducten op basis van periodieke inschrijvingen Inschrijvingsperiodes Specifieke bepalingen bij de certificaataanvraag Geldigheidsduur Sanctiebepalingen Invoer tegen verlaagd douanetarief van boter uit Nieuw-Zeeland met invoercertificaat op basis van certificaten IMA 1 op basis van periodieke inschrijvingen Inschrijvingsperiodes Hoeveelheden Specifieke bepalingen bij de certificaataanvraag Specifieke bepalingen bij de certificaataanvraag IMA Geldigheidsduur Sanctiebepalingen Overige bepalingen Gecontingenteerde invoer tegen verlaagd douanetarief van kaas uit Australië, en Canada met invoercertificaat op basis van certificaten IMA Specifieke bepalingen bij de certificaataanvraag Specifieke bepalingen bij de certificaataanvraag IMA Geldigheidsduur Gecontingenteerde invoer tegen verlaagd douanetarief zonder invoer-certificaat Kaas en wrongel uit Chili (contingent ) Wei en gewijzigde wei uit Israël (contingent ) Kaas uit Zuid-Afrika (contingent ) Kaas uit Turkije (contingent )... 13

4 8. Niet-gecontingenteerde invoer tegen verlaagd douanetarief met invoercertificaat Specifieke bepalingen bij de certificaataanvraag Geldigheidsduur Niet gecontingenteerde invoer tegen verlaagd douanetarief zonder invoercertificaat Preferentiële invoerregelingen met invoercertificaat op basis van vrijhandelsovereenkomsten en autonome regelingen Veterinaire bepalingen... 15

5 4 1. Algemeen In het kort kunnen de verschillende invoerregimes als volgt worden onderverdeeld: Invoer tegen volledig douanetarief; Gecontingenteerde invoer op basis van periodieke inschrijvingen tegen verlaagd douanetarief met invoercertificaat. Hieronder valt de gecontingenteerde invoer op basis van een systeem van periodieke inschrijvingen voor GATT-minimummarkttoegang (bijlage 1a), Zwitserland (bijlage 1f), Noorwegen (bijlage 1h), IJsland bijlage 1i), Moldavië (bijlage 1j) kaas Nieuw-Zeeland (bijlage 1k) en Oekraïne (bijlage 1l); Invoer tegen verlaagd douanetarief van boter uit Nieuw-Zeeland met invoercertificaat op basis van certificaten IMA 1(bijlage III A); Gecontingenteerde invoer tegen verlaagd douanetarief van kaas uit Australië, en Canada met invoercertificaat op basis van certificaten IMA 1 (bijlage III B); Gecontingenteerde invoer tegen verlaagd douanetarief zonder invoercertificaat. Het verlaagd douanerecht wordt toegepast volgens het principe "wie het eerst komt, het eerst maalt". Dit is van toepassing bij invoer van kaas en wrongel uit Chili (bijlage VII bis deel 1), van wei uit Israël (bijlage VII bis deel 2), van kaas uit Zuid-Afrika (bijlage VII bis deel 3) en van enkele kaassoorten uit Turkije (bijlage VII bis deel 4); Niet gecontingenteerde invoer tegen verlaagd douanetarief met invoercertificaat. Dit invoerregime omvat de invoer van enkele met name genoemde producten uit Turkije (bijlage II B), Zuid-Afrika (bijlage II C) en melk voor zuigelingen uit Zwitserland (bijlage II D); Niet gecontingenteerde invoer tegen verlaagd douanetarief zonder invoercertificaat. Dit betreft de invoer van kaas uit Zwitserland tegen nultarief; Preferentiële invoerregelingen op basis van vrijhandelsovereenkomsten en autonome regelingen. De onderstaande algemene bepalingen gelden tenzij voor een invoerregime anders is bepaald. 1.1 Douanerechten Douanerechten worden door de douane geïnd. Bij invoer waar geen verlaagd douanerecht van toepassing is, geldt het volledige douanetarief. De actuele tarieven van de douanerechten bij invoer zijn te raadplegen op de site van de douane. 1.2 Gemeenschappelijke nomenclatuur Voor de gemeenschappelijke nomenclatuur die van toepassing is voor de algemene invoer van melk en zuivelproducten uit derde landen, verwijzen wij naar de naamlijst invoer. 1.1 Erkenning Voor de gecontingenteerde preferentiële invoer op basis van periodieke inschrijvingen (zie onder punt 4) en de invoer van Nieuw-Zeelandse boter tegen verlaagd douanetarief op basis van certificaten IMA 1 (zie onder punt 5) moet de aanvrager van het invoercertificaat erkend zijn door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de aanvrager is gevestigd en waar de aanvrager voor BTW-doeleinden is geregistreerd. Deze erkenning moet ieder jaar opnieuw vóór 1 april worden aangevraagd. In Nederland wordt deze regeling uitgevoerd door RVO.nl. Over de aanvraag van de erkenning wordt jaarlijks in een circulaire bericht. De erkenning wordt slechts verleend indien de aanvrager het bewijs levert dat hij in elk van de afgelopen twee kalenderjaren tenminste 25 ton melk en zuivelproducten heeft ingevoerd in en/of uitgevoerd uit de Gemeenschap. Dit moet worden aangetoond door overlegging van gewaarmerkte kopieën van de desbetreffende douaneaangiften, waarop de naam en het adres van de aanvrager staan vermeld. Transacties in het kader van het actief veredelingsverkeer worden niet beschouwd als invoer uit of uitvoer naar derde landen. Alle in aanmerking komende documenten dienen de naam en het volledige adres van de aanvrager te bevatten.

6 5 Na goedkeuring van de aanvraag door RVO.nl zal de erkenning worden verleend. De erkenning is een jaar geldig. Het erkenningnummer wordt vóór 1 mei aan de aanvrager medegedeeld. Vanaf de daaropvolgende 1 juni mogen certificaataanvragen worden ingediend voor invoer in de periode van 1 juli t/m de daaropvolgende 30 juni. 1.2 Invoercertificaat Bij invoer van melk en zuivelproducten in de Gemeenschap is geen invoercertificaat vereist bij: invoer tegen volledig douanetarief; gecontingenteerde invoer op basis van het principe "wie het eerst komt, het eerst maalt"; en niet gecontingenteerde invoer van kaas en wrongel uit Zwitserland. In overige invoersituaties zijn invoercertificaten verplicht voor melk en zuivelproducten zoals vermeld in bijlage II deel I van Verordening (EG) 376/2008. Het certificaat brengt het recht en de verplichting mee om op grond van het certificaat de daarin vermelde hoeveelheid van het betrokken product tijdens de geldigheidsduur van het certificaat in te voeren. De verplichting tot invoer is nagekomen op de dag waarop de invoeraangifte is aanvaard, mits het product daadwerkelijk in het vrije verkeer wordt gebracht. 1.3 Certificaataanvraag Aanvragen kunnen rechtstreeks worden afgegeven bij RVO.nl of worden ingediend per brief, per fax of per elektronisch bericht. Bij de in de aanvraag te verstrekken gegevens moeten de nummers van de desbetreffende vakken van het certificaat worden vermeld. Een kopie van het model-invoercertificaat is als Bijlage A bij deze circulaire opgenomen. Op dagen dat het kantoor van RVO.nl gesloten is, buiten de officiële feestdagen, kunnen aanvragen voor invoercertificaten wel worden ingediend. Deze aanvragen zullen de eerstvolgende werkdag worden behandeld met de ontvangstdatum als aanvraagdatum. 1.4 Certificaataanvraag op basis van inschrijving De aanvraag van invoercertificaten op basis van periodieke inschrijvingen mag alleen worden ingediend door een aanvrager die voor de betreffende periode een erkenning van RVO.nl heeft gekregen en op de EU-lijst van erkende marktdeelnemers is vermeld. Op de aanvraag moet het erkenningnummer worden vermeld. De certificaataanvraag moet uiterlijk op de laatste dag van de inschrijvingsperiode om 13:00 uur door RVO.nl zijn ontvangen. Wanneer de laatste dag van de inschrijvingsperiode een zaterdag, zondag of een feestdag is, dan moet de aanvraag uiterlijk op de voorafgaande werkdag om 13:00 uur door RVO.nl zijn ontvangen. 1.5 Certificaataanvraag zonder inschrijving De certificaataanvraag moet uiterlijk om 13:00 uur door RVO.nl zijn ontvangen. Wordt de aanvraag ontvangen nar 13:00 uur, op een zaterdag, zondag of een feestdag, dan wordt de aanvraag geacht te zijn ontvangen op de eerstvolgende werkdag. 1.6 Intrekking certificaataanvraag De aanvraag van een invoercertificaat mag alleen worden ingetrokken op de dag van aanvraag uiterlijk om 13:00 uur per brief, per fax of per elektronisch bericht. 2. Zekerheid 2.1 De hoogte van de zekerheid Indien bij een aanvraag van een invoercertificaat de te stellen zekerheid 100 of minder bedraagt, behoeft deze niet te worden gesteld.

7 6 De zekerheid bedraagt bij de gecontingenteerde invoer van melk en zuivelproducten op basis van periodieke inschrijvingen 35 per 100 kg. Bij de gecontingenteerde invoer tegen verlaagd douanetarief van kaas uit Australië, en Canada met invoercertificaat op basis van certificaten IMA 1 en bij niet-gecontingenteerde invoer tegen verlaagd douanetarief met invoercertificaat bedraagt de zekerheid 10 per 100 kg. 2.2 Het stellen van de zekerheid Een contante waarborg kunt u storten op rekeningnummer (Royal Bank of Scotland) van het ministerie van Economische Zaken/MO. BIC:RBOSNL2A/ IBAN: NL81 RBOS Uw bankgarantie kunt u sturen aan: Ministerie van Economische Zaken/MO t.a.v. Bedrijfsbureau Postbus AC Den Haag mobankgaranties@pbonet.nl 2.3 Verbeuring van de zekerheid Indien het bedrag aan zekerheid dat verbeurd zou moeten worden 100 of minder bedraagt, vindt verbeuring niet plaats maar wordt de zekerheid geheel vrijgegeven. Voor de bepaling van het bedrag aan zekerheid dat verbeurd moet worden, wordt verschil gemaakt tussen gecontingenteerde invoer en niet-gecontingenteerde invoer. Verbeuring bij gecontingenteerde invoer Bij gecontingenteerde invoer moet binnen 45 dagen na afloop van de geldigheidsduur van het invoercertificaat worden aangetoond dat het certificaat is benut. Het bewijs van benutting is geleverd wanneer het afgeschreven en geviseerde certificaat en/of uittreksel binnen de gestelde termijn van 45 dagen door RVO.nl is ontvangen. Indien dit het geval is, wordt de volledige waarborg vrijgegeven. Indien het bewijs van benutting niet binnen de gestelde termijn van 45 is ontvangen kunnen zich de volgende situaties voordoen: Het bewijs is niet tijdig ontvangen en het certificaat is niet benut; Mocht het bewijs van benutting niet binnen de gestelde termijn zijn ontvangen en het certificaat niet volledig zijn benut, dan wordt de zekerheid die voor het betreffende invoercertificaat is gesteld verbeurd; Het bewijs is niet tijdig ontvangen en certificaat is wel benut; Mocht het bewijs van benutting niet binnen de gestelde termijn zijn ontvangen en het certificaat wel binnen de geldigheidsduur zijn gebruikt, wordt 15% van het totale bedrag van de zekerheid van het certificaat forfaitair verbeurd; Het bewijs is niet tijdig ontvangen en certificaat is gedeeltelijk benut Indien het certificaat gedeeltelijk binnen de geldigheidsduur van het certificaat is gebruikt dan wordt het bedrag van verbeuring als volgt bepaald: het bedrag dat overeenkomt met het verschil tussen 95% van de in het certificaat aangegeven hoeveelheid en de werkelijk ingevoerde hoeveelheid; daarbij wordt opgeteld - forfaitair, 15% van de zekerheid die resteert nadat het bedrag onder a is afgetrokken; daarbij wordt opgeteld - voor elke dag overschrijding van de indientermijn, 3 % van de zekerheid die resteert na aftrek van de bedragen onder a en b.

8 7 Verbeuring bij niet gecontingenteerde invoer Het bewijs van gebruik van het certificaat moet binnen twee maanden na afloop van de geldigheidsduur van het certificaat worden aangetoond. Is het bewijs niet binnen deze termijn geleverd maar wel uiterlijk in de vierentwintigste maand na de laatste dag van geldigheidsduur van het certificaat, wordt de zekerheid verbeurd ter hoogte van 15% van het bedrag dat zou zijn verbeurd indien de producten niet waren ingevoerd. Wanneer de verplichting tot invoer niet is nagekomen, wordt, behoudens overmacht, de zekerheid verbeurd voor de hoeveelheid die gelijk is aan het verschil tussen 95% van de in het certificaat vermelde hoeveelheid en de daadwerkelijk ingevoerde hoeveelheid. Indien de ingevoerde hoeveelheid minder dan 5% van de in het certificaat vermelde hoeveelheid bedraagt, wordt de zekerheid volledig verbeurd. 3. Invoer tegen volledig douanetarief Voor invoer van melk en zuivelproducten tegen volledig douanetarief zijn geen invoercertificaten vereist. 4. Gecontingenteerde invoer van melk en zuivelproducten op basis van periodieke inschrijvingen De gecontingenteerde preferentiële invoer op basis van periodieke inschrijvingen omvat de invoer: in het kader van de GATT-minimummarkttoegang (bijlage 1a). En de preferentiële invoer uit: Zwitserland (bijlage 1f); Noorwegen (bijlage 1h); IJsland bijlage 1i); Moldavië bijlage 1j); en Kaas Nieuw Zeeland (bijlage 1k) Oekraïne (bijlage 1l). 4.1 Inschrijvingsperiodes - van 20 t/m 30 november voor invoer in de daaropvolgende periode van januari t/m juni; - van 1 t/m 10 juni voor invoer in de daaropvolgende periode van juli t/m december; en - van 1 t/m 10 september, alleen kaas Nieuw-Zeeland (bijlage 1k) - van 25 april 2014 t/m 2 mei 2014, alleen voor Oekraïne. Over de inschrijvingen wordt per afzonderlijke circulaire bericht. 4.2 Specifieke bepalingen bij de certificaataanvraag Onderstaande bepalingen gelden naast of in de plaats van de algemene bepalingen: De aanvrager mag alleen aan periodieke inschrijvingen deelnemen in de lidstaat waar het bedrijf is gevestigd en waar de erkenning is afgegeven. Er mag per contingent niet meer dan één certificaataanvraag worden ingediend. Wanneer een aanvrager meer dan één aanvraag indient, is geen enkele van zijn aanvragen ontvankelijk. Voor alle contingenten in hoofdstuk 4 geldt een minimum inschrijving van 10 ton. Voor de invoer onder de GATT-minimummarkttoegang (bijlage 1a) mag op maximaal 10% van de beschikbare hoeveelheid per contingentnummer worden ingeschreven. Voor kaas uit Nieuw- Zeeland (bijlage 1k) mag maximaal worden ingeschreven op 25% van de voor het contingent voor de betreffende deelperiode beschikbare hoeveelheid. Voor de invoer onder de overige contingenten mag op ten hoogste de voor het contingent beschikbare hoeveelheid voor de betreffende deelperiode worden ingeschreven. De certificaataanvraag kan betrekking hebben op meer dan één onder hetzelfde contingent vallende GN-code. In dat geval dient per GN-code de hoeveelheid te worden vermeld. Er wordt echter voor elke GN-code een afzonderlijk certificaat afgegeven. In de certificaataanvraag en op het certificaat moeten zijn vermeld:

9 8 - in vak 8: het land van oorsprong. De verplichting bestaat om in te voeren uit het vermelde land van oorsprong; dit geldt niet voor de invoer in het kader van de GATT-minimummarkttoegang (bijlage 1a); - in vak 15: de beschrijving van het product overeenkomstig bijlage Ia, 1f, 1h, 1i, 1j en 1k of, wanneer deze ontbreekt, de beschrijving van het product overeenkomstig de GN-code van het betrokken product (zie naamlijst invoer); - in vak 16: de GN-code van het betrokken contingent, in voorkomend geval voorafgegaan door,,ex''; - in vak 20: het contingentnummer alsmede de aanduiding Verordening (EG) nr. 2535/2001, artikel 5 ; en op het certificaat wordt tevens vermeld: - in vak 19: het cijfer 0, om aan te geven dat de ingevoerde hoeveelheid niet groter mag zijn dan de in vak 17 en 18 van het invoercertificaat vermelde hoeveelheid; en - in vak 24: "Douanerecht: per 100 kg - Verordening (EG) nr. 2535/2001", alsmede de tekst: "Geldig van 1 januari t/m 30 juni" of de tekst "Geldig van 1 juli t/m 31 december".; en De certificaataanvraag kan betrekking hebben op meer dan één onder hetzelfde contingent vallende GN-code. In dat geval dient per GN-code de hoeveelheid te worden vermeld. Er wordt echter voor elke GN-code een afzonderlijk certificaat afgegeven. Uiterlijk op de vijfde werkdag na afloop van de aanvraagperiode worden de aanvragen aan de Europese Commissie medegedeeld. Als in de Gemeenschap minder is aangevraagd dan beschikbaar is voor de eerste deelcontingentsperiode, dan worden de aanvragen geheel toegewezen en wordt de overgebleven hoeveelheid toegevoegd aan de beschikbare hoeveelheid van de tweede deelcontingentsperiode. Als in de Gemeenschap voor de tweede periode meer is aangevraagd dan beschikbaar is, kan de Commissie een toewijzingscoëfficiënt vaststellen. Alleen voor kaas uit Nieuw-Zeeland (bijlage 1k) worden ook bij de tweede inschrijvingsperiode, indien minder is aangevraagd dan beschikbaar is voor deze deelcontingentsperiode, de aanvragen geheel toegewezen en wordt voor de resterende hoeveelheid een extra inschrijving gehouden in september. De invoercertificaten zullen met inachtneming van de eventuele toewijzingscoëfficiënt binnen drie weken na afloop van de aanvraagperiode, worden afgegeven. Tevens wordt dat gedeelte van de zekerheid vrijgegeven dat overeenkomt met de niet toegewezen hoeveelheden Invoercertificaten die zijn afgegeven op basis van de bijlagen 1a,1f, 1h, 1i, 1j en 1k en 1l zijn geldig voor alle GN-codes die onder hetzelfde contingent-nummer vallen op voorwaarde dat het toe te passen douanerecht bij invoer identiek is. De rechten van het certificaat zijn overdraagbaar, mits wordt overgedragen aan natuurlijke of rechtspersonen die voldoen aan de voorwaarden waaraan de aanvrager van een certificaat moet voldoen en waaraan een erkenningnummer is verleend om deel te nemen aan de preferentiële inschrijvingen. Daartoe dient het invoercertificaat aan RVO.nl te worden teruggestuurd onder vermelding van de naam en het erkenningnummer van de importeur aan wie het invoercertificaat dient te worden overdragen. Ten slotte dient bij de aangifte ten invoer in de EU van de in bijlagen 1f, 1h, 1i, 1j en 1k vermelde producten de oorsprong van de goederen te worden aangetoond door overlegging van de voorgeschreven oorsprongsverklaringen: Zwitserland (Protocol nr. 3 bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972); Noorwegen (punt 10 van de Overeenkomst met Noorwegen); IJsland (Protocol nr. 3 bij de Overeenkomst met IJsland); Moldavië (Verordening (EG) nr. 55/2008); Nieuw-Zeeland (Verordening (EG) nr. 2535/2001) Oekraïne Verordening (EU) nr. 374/ Geldigheidsduur De invoercertificaten zijn geldig gedurende de contingentsperiode waarvoor ze zijn afgegeven. Certificaten die zijn aangevraagd in november zijn geldig van 1 januari t/m 30 juni van het daaropvolgende jaar. Certificaten die zijn aangevraagd in juni zijn geldig van 1 juli t/m 31 december van hetzelfde jaar. Certificaten die in september zijn aangevraagd zijn geldig van 1 oktober t/m 31 december van hetzelfde jaar. De certificaten voor invoer van zuivel uit Oekraïne zijn geldig vanaf de dag van afgifte tot en met 31 oktober De geldigheidsduur van de invoercertificaten kan niet worden verlengd, ook niet als de laatste dag van geldigheid in een weekend valt.

10 9 4.4 Sanctiebepalingen Wanneer blijkt dat een aanvrager voor een contingent onjuiste gegevens heeft verstrekt die van doorslaggevende betekenis zijn voor de toekenning van een invoerhoeveelheid, wordt de aanvraag nietig verklaard en wordt de aanvrager voor de gehele betreffende contingentsperiode (12 maanden) en voor deelname aan de eerstvolgende contingentperiode (12 maanden) van het betrokken invoercontingent uitgesloten. Deze sanctiebepalingen gelden niet indien de aanvrager kan aantonen dat de fout niet aan hem te wijten is of dat de fout het gevolg is van overmacht of van een kennelijke fout. Indien de aanvrager opzettelijk onjuiste gegevens bij de aanvraag heeft verstrekt, wordt de aanvrager ook nog voor de lopende en voor twee daarop volgende contingentperiodes uitgesloten. 5. Invoer tegen verlaagd douanetarief van boter uit Nieuw-Zeeland met invoercertificaat op basis van certificaten IMA 1 op basis van periodieke inschrijvingen Certificaten voor de invoer van Nieuw-Zeelandse boter tegen verlaagd douanetarief op basis van certificaten IMA 1 kunnen worden aangevraagd tijdens periodieke inschrijvingsperiodes. Om het verlaagde douanetarief te kunnen verkrijgen dient de aanvrager bij de aangifte ten invoer voor het vrije verkeer het certificaat IMA 1 tegelijk met het invoercertificaat aan de douane te overleggen. Het contingent is opgesplitst in twee delen, en is te vinden in bijlage III a. Deel A (contingent ) is beschikbaar voor erkende traditionele importeurs die kunnen bewijzen dat zij in de loop van de 24 maanden voorafgaand aan de maand november van het vorige contingentjaar hoeveelheden boter hebben ingevoerd in het kader van één van de contingenten of Deel B (contingent ) is beschikbaar voor erkende importeurs die kunnen aantonen, dat zij in de 12 maanden voorafgaand aan de maand november van het vorige contingentjaar in ten minste vier transacties ten minste 100 ton melk en zuivelproducten hebben in- en/of uitgevoerd (nieuwkomers). Transacties in het kader van het actieve veredelingsverkeer worden niet beschouwd als invoer uit of uitvoer naar derde landen. De bedoelde bewijzen van handelstransacties zijn geldig voor alle inschrijvingsperiodes van het contingentjaar. Traditionele importeurs mogen een aparte aanvraag indienen voor Deel A en voor Deel B. 5.1 Inschrijvingsperiodes van 1 t/m 10 juni voor invoer in de daaropvolgende periode van juli t/m december; van 20 t/m 30 november voor invoer in de daaropvolgende periode van januari t/m juni; en van 1 t/m 10 september, alleen indien er nog een hoeveelheid beschikbaar is. 5.2 Hoeveelheden De maximaal aan te vragen hoeveelheden per inschrijvingsronde zijn: Deel A (contingent ): per inschrijvingsronde mogen aanvragen maximaal betrekking hebben op 125% van de totale hoeveelheid boter die deze aanvrager heeft ingevoerd onder contingent en in de loop van de 24 maanden voorafgaand aan de maand november van het vorige contingentjaar. Deel B (contingent ): per inschrijvingsronde mogen aanvragen niet meer dan 10% van de beschikbare hoeveelheid van de deelperiode bedragen, met een minimum van 20 ton. Over de inschrijvingen wordt per afzonderlijke circulaire bericht. 5.3 Specifieke bepalingen bij de certificaataanvraag Onderstaande bepalingen gelden naast of in de plaats van de algemene bepalingen:

11 10 De aanvrager mag alleen aan preferentiële inschrijvingen deelnemen in de lidstaat waar het bedrijf is gevestigd en waar de erkenning is afgegeven. Er mag per contingent niet meer dan één certificaataanvraag worden ingediend. Wanneer een aanvrager meer dan één aanvraag indient, is geen enkele van zijn aanvragen ontvankelijk; Het invoercertificaat op basis van een certificaat IMA 1 kan voor één of meer invoeraangiften worden gebruikt en het is geldig voor alle in bijlage III a genoemde GNcodes op voorwaarde dat het betrokken invoerrecht hetzelfde is. In de certificaataanvraag en op het certificaat moet zijn vermeld: - in vak 7 het land van herkomst; - in vak 8 het land van oorsprong. De verplichting bestaat, uit het in vak 8 vermelde land te importeren; - in vak 15 de productbeschrijving als vermeld in bijlage III a; - in vak 16 de GN-code, voorafgegaan door "ex", als vermeld in bijlage III a; dit vak mag op de certificaataanvraag één of meer GN-codes bevatten waarbij de in totaal aangevraagde hoeveelheden nooit de maximaal aan te vragen hoeveelheid mag overschrijden. Bevat een aanvraag meer dan één GN-code, dan moet de voor elke GN-code aangevraagde hoeveelheid afzonderlijk worden vermeld. Per GN-code zal bij toewijzing dan een afzonderlijk invoercertificaat worden afgegeven; - in vak 20 het contingentnummer en de deelcontingentperiode waarvoor het certificaat wordt afgegeven; en op het certificaat wordt tevens vermeld: - in vak 19 het cijfer "0" om aan te geven dat de ingevoerde hoeveelheid niet groter mag zijn dan de in vak 17 en 18 van het invoercertificaat vermelde hoeveelheid; - in vak 24: "Douanerecht: per 100 kg - Verordening (EG) nr. 2535/2001"; Uiterlijk op de vijfde werkdag na afloop van de aanvraagperiode worden de aanvragen aan de Europese Commissie medegedeeld. Als in de Gemeenschap minder is aangevraagd dan beschikbaar is voor de eerste deelcontingentsperiode, dan worden de aanvragen geheel toegewezen en wordt de overgebleven hoeveelheid toegevoegd aan de beschikbare hoeveelheid van de tweede deelcontingentsperiode. Als in de Gemeenschap meer is aangevraagd dan beschikbaar is, kan de Commissie een toewijzingscoëfficiënt vaststellen. De invoercertificaten zullen met inachtneming van het de eventuele toewijzingscoëfficiënt zo spoedig mogelijk worden afgegeven. Tevens wordt dat gedeelte van de zekerheid vrijgegeven dat overeenkomt met de niet toegewezen hoeveelheden; Mocht toepassing van een toewijzingscoëfficiënt leiden tot een toewijzing van minder dan 20 ton per aanvraag, dan wijst RVO.nl - door loting onder de aanvragers die minder dan 20 ton zouden ontvangen - invoercertificaten van minimaal 20 ton toe. 5.4 Specifieke bepalingen bij de certificaataanvraag IMA 1 De certificaten IMA 1 die voor deze regeling vereist zijn (bijlage X) moeten worden aangevraagd bij een erkende instelling in Nieuw-Zeeland (bijlage XII). Het dient te zijn afgestempeld en ondertekend door een daartoe bevoegde persoon van deze instelling onder vermelding van datum en plaats van afgifte. Ten slotte voorziet de afgifte-instantie het certificaat IMA 1 van een volgnummer. Het verlaagd douanerecht bij invoer van 70,00 per 100 kg wordt slechts toegepast, indien bij de aangifte ten invoer, naast het invoercertificaat, het certificaat IMA 1 wordt overgelegd waaruit blijkt dat aan de voorwaarden is voldaan en aan de hand waarvan de oorsprong van de boter kan worden aangetoond. De douaneautoriteiten vermelden het volgnummer van het betreffende certificaat IMA 1 op het invoercertificaat. De op het certificaat IMA 1 vermelde hoeveelheid boter dient gelijk te zijn aan de in de invoeraangifte vermelde hoeveelheid. Een certificaat IMA 1 is geldig vanaf de datum van afgifte ervan tot het einde van de achtste daaropvolgende maand maar nooit langer dan de laatste dag van de jaarlijkse invoercontingentsperiode. Indien de douane vaststelt dat de ten invoer aangegeven Nieuw-Zeelandse boter niet aan de samenstellingeisen voldoet, wordt de betrokken hoeveelheid niet van het invoercertificaat

12 11 tegen verlaagd recht afgeschreven. In plaats daarvan wordt door de douane het volledige douanerecht bij invoer opgelegd. Het invoercertificaat kan worden overgedragen aan een importeur die voldoet aan de voorwaarden waaraan de aanvrager van een certificaat moet voldoen en waaraan een erkenningnummer is verleend om deel te nemen aan de preferentiële inschrijvingen. Daartoe dient het invoercertificaat aan RVO.nl te worden teruggestuurd onder vermelding van de naam en het erkenningnummer van de importeur aan wie het invoercertificaat dient te worden overdragen. 5.5 Geldigheidsduur De invoercertificaten zijn geldig gedurende de contingentsperiode waarvoor ze zijn afgegeven. Certificaten die zijn aangevraagd in november, zijn geldig van 1 januari t/m 30 juni van het daaropvolgende jaar. Certificaten die zijn aangevraagd in juni, zijn geldig van 1 juli t/m 31 december van hetzelfde jaar. Certificaten die in september zijn aangevraagd zijn geldig van 1 oktober t/m 31 december van hetzelfde jaar. De geldigheidsduur van de invoercertificaten kan niet worden verlengd, ook niet als de laatste dag van geldigheid in een weekend valt. 5.6 Sanctiebepalingen Wanneer blijkt dat een aanvrager voor een contingent onjuiste gegevens heeft verstrekt die van doorslaggevende betekenis zijn voor de toekenning van een invoerhoeveelheid, wordt de aanvraag nietig verklaard en wordt de aanvrager voor de gehele betreffende contingentperiode (12 maanden) en voor deelname aan de eerstvolgende contingentperiode (12 maanden) van het betrokken invoercontingent uitgesloten. Deze sanctiebepalingen gelden niet indien de aanvrager kan aantonen dat de fout niet aan hem te wijten is of dat de fout het gevolg is van overmacht of van een kennelijke fout. Indien de aanvrager opzettelijk onjuiste gegevens bij de aanvraag heeft verstrekt, wordt de aanvrager ook nog voor de lopende en voor twee daarop volgende contingentperiodes uitgesloten. 5.7 Overige bepalingen Op de dag waarop de invoeraangifte bij de douane wordt gepresenteerd, moet de in te voeren Nieuw-Zeelandse boter ten minste 6 weken oud zijn. Voor Nieuw-Zeelandse boter die in de EU onder deze regeling wordt geïmporteerd, moet in alle handelsstadia op de verpakking ervan en op de desbetreffende factu(u)r(en) worden vermeld dat de oorsprong Nieuw-Zeeland is. Indien Nieuw-Zeelandse boter, bestemd voor onmiddellijke consumptie, in een van de lidstaten van de EU met communautaire boter wordt vermengd en verpakt wordt in verpakkingen van maximaal 500 gram is het voldoende dat op de factuur vermeld wordt dat het botermengsel voor een deel uit Nieuw-Zeelandse boter bestaat. 6. Gecontingenteerde invoer tegen verlaagd douanetarief van kaas uit Australië, en Canada met invoercertificaat op basis van certificaten IMA 1 Om het verlaagde douanetarief te kunnen verkrijgen dient de aanvrager bij RVO.nl een invoercertificaat aan te vragen op basis van een of meer originele certificaten IMA 1 (bijlage IX). RVO.nl behoudt het origineel en stuurt aan de aanvrager een gewaarmerkte kopie. Deze kopie van het certificaat IMA 1 moet binnen de geldigheidsduur van dat certificaat IMA 1, tezamen met het corresponderende invoercertificaat en de goederen waarop deze certificaten betrekking hebben, bij het verrichten van de aangifte ten invoer aan de douane worden overgelegd. Het jaarcontingent en de invoerrechten zijn te vinden in bijlage III b. Indien niet uiterlijk om 13:00 uur op de dag van aanvraag voldoende zekerheid is gesteld wordt de aanvraag afgewezen.

13 Specifieke bepalingen bij de certificaataanvraag In de certificaataanvraag en op het certificaat moet zijn vermeld: in vak 7 het land van herkomst; in vak 8 het land van oorsprong. De verplichting bestaat uit het in vak 8 vermelde land te importeren; in vak 15 de productbeschrijving als vermeld in bijlage III b; in vak 16 de GN-code, voorafgegaan door "ex", als vermeld in bijlage III b; dit vak mag op de certificaataanvraag één of meer GN-codes bevatten waarbij de in totaal aangevraagde hoeveelheden nooit de maximaal aan te vragen hoeveelheid mag overschrijden. Bevat een aanvraag meer dan één GN-code, dan moet de voor elke GN-code aangevraagde hoeveelheid afzonderlijk worden vermeld. Per GN-code zal bij toewijzing dan een afzonderlijk invoercertificaat worden afgegeven; in vak 20 het contingentnummer en de tekst "Geldig indien vergezeld van een certificaat IMA 1 nr... dat is afgegeven op.."; en op het certificaat wordt tevens vermeld: in vak 19 het cijfer "0" om aan te geven dat de ingevoerde hoeveelheid niet groter mag zijn dan de in vak 17 en 18 van het invoercertificaat vermelde hoeveelheid; in vak 24: "Douanerecht: per 100 kg - Verordening (EG) nr. 2535/2001". 6.2 Specifieke bepalingen bij de certificaataanvraag IMA 1 Het moet zijn aangevraagd bij een erkende instelling in het betreffende derde land (bijlage XII ). Het dient te zijn afgestempeld en ondertekend door een daartoe bevoegde persoon van deze instelling onder vermelding van datum en plaats van afgifte. Ten slotte voorziet de afgifte-instantie het certificaat IMA 1van een volgnummer. De hoeveelheid op de aanvraag van het invoercertificaat moet gelijk zijn aan de totale netto hoeveelheid als vermeld op het certificaat IMA 1 of, indien de aanvraag betrekking heeft op meer certificaten IMA 1, aan de som van de totale netto hoeveelheden van de overgelegde IMA 1-certificaten. Op het invoercertificaat worden nummer en datum van afgifte van het certificaat IMA 1of de certificaten IMA 1 vermeld. Op de dag van aanvraag van het invoercertificaat doet RVO.nl melding aan de Europese Commissie van de aanvraag onder vermelding van de certificaten IMA 1. Na een wachttijd van vier werkdagen wordt het invoercertificaat door RVO.nl afgegeven, tenzij de Europese Commissie daartegen maatregelen heeft genomen. 6.3 Geldigheidsduur Het invoercertificaat is geldig met ingang van de dag waarop het certificaat wordt afgegeven tot het einde van de derde daaropvolgende maand. Het certificaat IMA 1 waarop dit invoercertificaat is gebaseerd is geldig vanaf de datum van afgifte tot het einde van de achtste daaropvolgende maand. De geldigheidsduur van certificaten IMA 1kunnen echter de geldigheidsduur van het corresponderende invoercertificaat niet overschrijden. Omdat de toegestane import is gebaseerd op hoeveelheden die per kalenderjaar worden vastgesteld zijn certificaten IMA 1 niet meer geldig na 31 december van het invoerjaar waarvoor deze zijn afgegeven. Met ingang van 1 november van ieder jaar kunnen certificaten IMA 1 worden afgegeven die geldig zijn met ingang van 1 januari van het daaropvolgende jaar en wel voor hoeveelheden van het contingent voor dat jaar. Aanvragen voor corresponderende invoercertificaten kunnen dan in dat nieuwe jaar vanaf 1 januari worden gedaan. Er zijn omstandigheden waaronder een certificaat IMA 1 of een deel daarvan kan worden geannuleerd, gewijzigd, vervangen of gecorrigeerd. In Verordening (EG) nr. 2535/2001 (bijlage VIII) is hierover nadere informatie te vinden. 7. Gecontingenteerde invoer tegen verlaagd douanetarief zonder invoercertificaat Dit invoerregime omvat de invoer van: kaas en wrongel uit Chili (bijlage VII bis deel 1); wei en gewijzigde wei uit Israël (bijlage VII bis deel 2);

14 13 kaas uit Zuid-Afrika (bijlage VII bis deel 3); kaas uit Turkije (bijlage VII bis deel 4). In het kader van overeenkomsten tussen de Europese Unie en deze landen wordt de mogelijkheid geboden om melk en zuivelproducten in de EU te importeren met vrijstelling van douanerechten. Het beheer van het tariefcontingent gebeurt door de douane in chronologische volgorde van de datum van aanvaarding van de douaneaangifte volgens het principe "wie het eerst komt, het eerst maalt". Voor de boven het quotum ingevoerde hoeveelheden zal het volledige douanerecht van toepassing zijn. De jaarcontingenten zijn te vinden in bijlage VII bis deel 1 tot en met Kaas en wrongel uit Chili (contingent ) De jaarlijkse hoeveelheid voor dit contingent is voor 2004 op 1500 ton vastgesteld en wordt vanaf 2005 jaarlijks verhoogd met 75 ton. Het verlaagde recht wordt slechts toegepast na overlegging bij de aangifte ten invoer bij de douane van het voor het betreffende land overeengekomen bewijs van oorsprong dat is afgegeven overeenkomstig bijlage III bij de overeenkomst met Chili. 7.2 Wei en gewijzigde wei uit Israël (contingent ) De jaarlijkse hoeveelheid voor dit contingent is per 2010 vastgesteld op 1300 ton. Het verlaagde recht wordt slechts toegepast na overlegging bij de aangifte ten invoer bij de douane van het bewijs van oorsprong dat is afgegeven overeenkomstig protocol nr. 4 bij de overeenkomst met Israël. 7.3 Kaas uit Zuid-Afrika (contingent ) Met ingang van 1 januari 2010 is de hoeveelheid die met vrijstelling van rechten kan worden geïmporteerd uit Zuid-Afrika ongelimiteerd mits bij de aangifte ten invoer bij de douane het bewijs van oorsprong wordt overgelegd dat is afgegeven overeenkomstig protocol nr. 1 bij de overeenkomst met Zuid-Afrika. 7.4 Kaas uit Turkije (contingent ) Met ingang van 1 januari 2010 is het mogelijk om kaas die valt onder de kaassoorten die vermeld zijn in bijlage VII bis deel 4 met vrijstelling van rechten te importeren uit Turkije. De hoeveelheid is vastgesteld op ton per jaar. Het verlaagde recht wordt slechts toegepast na overlegging bij de aangifte ten invoer bij de douane van het bewijs van oorsprong dat is afgegeven oorsprong dat is afgegeven overeenkomstig protocol nr. 3 bij Besluit nr. 1/98 van de Associatieraad EG-Turkije. 8. Niet-gecontingenteerde invoer tegen verlaagd douanetarief met invoercertificaat Dit invoerregime omvat de invoer van: enkele met name genoemde producten uit Turkije (bijlage II B); enkele met name genoemde producten uit Zuid-Afrika (bijlage II C); en melk voor zuigelingen uit Zwitserland (bijlage II D). Het invoercertificaat wordt uiterlijk afgegeven op de eerste werkdag volgende op de dag van indiening van de aanvraag. 8.1 Specifieke bepalingen bij de certificaataanvraag Onderstaande bepalingen gelden naast of in de plaats van de algemene bepalingen. In de certificaataanvraag en op het certificaat moet zijn vermeld: in vak 8 het land van oorsprong. De verplichting bestaat uit het in vak 8 vermelde land te importeren;

15 14 in vak 15 de productbeschrijving als vermeld in bijlage II; in vak 15 voor de invoer uit Turkije en Zwitserland: de gedetailleerde productbeschrijving, zoals vermeld in resp. de bijlagen II b en II d; envoor de invoer uit Zuid-Afrika de gedetailleerde productbeschrijving zoals vermeld in bijlage II c: - de gebruikte grondstof en het vetgehalte in een percentage van het eindproduct; en - voor producten van GN-code 0406 (kaas) het vochtgehalte in een percentage van de vetvrije massa en het vetgehalte in een percentage van de droge stof; in vak 16: de GN-code zoals aangegeven in de betrokken bijlage, in voorkomend geval voorafgegaan door,,ex''; in vak 20: "Verordening (EG) nr. 2535/2001, artikel 20". Het verlaagde recht wordt slechts toegepast na overlegging van de aangifte voor het vrije verkeer, vergezeld van het invoercertificaat en van het bewijs van oorsprong dat is afgegeven in toepassing van respectievelijk: protocol nr. 3 bij Besluit nr. 1/98 van de Associatieraad EG-Turkije; protocol nr. 1 bij de overeenkomst met Zuid-Afrika; en protocol nr. 3 bij de op 22 juli 1972 te Brussel ondertekende overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat, gewijzigd bij Besluit nr. 1/2001 van het Gemengd Comité EG-Zwitserland van 24 januari Geldigheidsduur Het invoercertificaat is geldig met ingang van de dag waarop het certificaat wordt afgegeven tot het einde van de derde daaropvolgende maand. 9. Niet gecontingenteerde invoer tegen verlaagd douanetarief zonder invoercertificaat Voor de invoer van kaas uit Zwitserland zijn geen douanerechten verschuldigd. Er zijn geen beperkingen ten aanzien van de hoeveelheid. De vrijstelling van douanerechten en van de overlegging van een invoercertificaat wordt slechts toegepast na overlegging van de aangifte voor het vrije verkeer, vergezeld van het bewijs van oorsprong dat is afgegeven in toepassing van protocol nr. 3 bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli Preferentiële invoerregelingen met invoercertificaat op basis van vrijhandelsovereenkomsten en autonome regelingen De Europese Gemeenschap heeft met enkele derde landen vrijhandelsovereenkomsten gesloten. Daarnaast kent de Europese Gemeenschap aan een aantal begunstigde landen zonder dat daaraan een overeenkomst ten grondslag ligt, preferenties toe. Per overeenkomst of autonome regeling kan het goederenpakket waar de preferenties voor gelden,verschillen. Of invoer van melk en zuivelproducten tegen verlaagd tarief, anders dan beschreven in deze circulaire, mogelijk is, kan worden geraadpleegd op de Taric homepage van de Europese Commissie. In de certificaataanvraag en op het certificaat moet zijn vermeld: in vak 8 het land van oorsprong. De verplichting bestaat uit het in vak 8 vermelde land te importeren; in vak 20 Vo. 2535/2001 artikel 20 ; in vak 24: "Douanerecht: per 100 kg - Verordening (EG) nr. 2535/2001". De verlaging van douanerechten wordt slechts toegepast na overlegging van de aangifte voor het vrije verkeer, vergezeld van het bewijs van oorsprong dat is afgegeven conform de betreffende overeenkomst of autonome regeling.

16 Veterinaire bepalingen Het is van belang tijdig na te gaan of uit veterinair oogpunt import uit het land van oorsprong toegestaan is. Het land van oorsprong moet erkend zijn door de EU. Daarnaast moet de fabriek waarvan de producten afkomstig zijn, voorkomen op de door de EU opgestelde lijsten met productiebedrijven in derde landen van waaruit melk en zuivelproducten voor menselijke consumptie mogen worden geïmporteerd. De fabriek moet erkend zijn voor het product dat wordt geïmporteerd. Bij invoer van zuivelproducten voor menselijke consumptie uit de betrokken landen dient altijd de naam van het productiebedrijf met het daarbij behorende officiële erkenningsnummer op het gezondheidscertificaat te worden vermeld. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) is in Nederland de bevoegde veterinaire instantie. Voor nadere informatie verwijzen wij naar