Economisch hart van de Kempen *R *

Transcriptie

1 Economisch hart van de Kempen *R * Nummer : R Onderwerp : Belasting- en tarievenmaatregelen 2015 Aan de raad Samenvatting Op grond van de in de financiële kaderstelling 2015 en de programmabegroting 2015 opgenomen uitgangspunten van belastingbeleid wordt de gemeenteraad voorgesteld de tarieven 2015 voor de gemeentelijke belastingen, heffingen en rechten vast te stellen. Voorgesteld besluit De voorgestelde belasting- en tarievenmaatregelen zijn verwerkt in bijgaande nieuwe ontwerpverordeningen met de daarbij behorende tarieventabellen. Wij stellen uw raad voor in te stemmen met het voorstel belasting- en tarievenmaatregelen 2015 en de volgende verordeningen een tarieventabellen vast te stellen: a. Verordening onroerende-zaakbelastingen 2015; b. Verordening afvalstoffenheffing 2015 met bijbehorende tarieventabel; c. Verordening rioolheffing 2015; d. Legesverordening 2015 met bijbehorende tarieventabel; e. Verordening toeristenbelasting Inleiding In de Financiële Kaderstelling 2015, paragraaf III Lokale Heffingen, zijn de meerjarige uitgangspunten van het voorgenomen tarievenbeleid geformuleerd. Op basis daarvan doen wij u de volgende voorstellen tot aanpassing van de gemeentelijke belastingen en tarieven voor het jaar Het gemeentelijk beleid is de laatste jaren gericht op de doelstelling dat de Bladelse burgers en bedrijven niet zwaarder belast worden voor de gemeentelijke financiële huishouding noodzakelijk is. Conform dit uitgangspunt worden de tarieven 2015 enkel verhoogd met de jaarlijkse (nagecalculeerde) trendmatige prijsstijging van 1,90%. De tarieven voor de onroerende zaakbelastingen worden daarnaast, conform het raadsprogramma , met 2,00% extra (boventrendmatig) verhoogd. 2. Relevante (wettelijke) beleidskader Artikel 216 tot en met 229c van de Gemeentewet. In het raadsprogramma , Thema "Mens en maatschappij" wordt onder de kop "Gemeentelijke belastingen en tarieven" aangegeven dat voor de afvalstoffenheffing, rioolrechten en de leges kostendekkende tarieven worden gehanteerd. Relatie toekomstvisie, klimaatvisie en dorpsontwikkeling De verschillende belasting- en tarievenmaatregelen leiden tot een zo gezond mogelijke financiële huishouding van de gemeente, waardoor de toekomstige ambities uit financieel oogpunt beter haalbaar zijn. Team: KCC Behandelend ambtenaar: Bram de Bruin Telefoonnummer:

2 3. Doelstelling/effecten Het doel van dit advies is te komen tot belasting- en tarievenmaatregelen voor het jaar 2015 die ook voor de toekomst voor een evenwichtige begroting kunnen zorgen. 4. Argumentatie college advies A. Onroerende zaakbelastingen In de Gemeentewet wordt onder de artikelen 220 tot en met 220h beschreven dat een onroerendezaakbelasting (OZB) kan worden geheven en aan welke regels we ons moeten houden bij de heffing ervan. Alle eigenaren van woningen en niet-woningen en de gebruikers van niet-woningen krijgen jaarlijks een aanslag OZB. De hoogte van deze aanslag wordt bepaald op basis van de WOZ-waarde. De waardepeildatum ten behoeve van het bepalen van de WOZ-waarde ligt één jaar voor de aanvang van het tijdvak. Hiermee volgt de WOZ-waarde jaarlijks de marktontwikkelingen. Dit levert een actuelere waarde op met kleinere waardesprongen. De belastingverschuivingen zijn daardoor ook veel gelijkmatiger. Wij hebben, op basis van informatie die de Waarderingskamer (wettelijke toezichthouder op de uitvoering van de Wet WOZ) heeft verzameld, rekening gehouden met een gemiddelde waardeontwikkeling van -/- 3,00% voor woningen en -/- 3,50% voor niet-woningen. De nieuwe vastgestelde WOZ-waarden met als waardepeildatum 1 januari 2014 zijn bepalend voor het belastingjaar De verwachte opbrengst OZB wordt als percentage van de totale WOZwaarde van alle onroerende zaken in Bladel uitgedrukt. Dit percentage is, afhankelijk van eigenaar/gebruiker niet-woning en eigenaar woning, bepalend voor de hoogte van elke individuele aanslag OZB. Conform de uitgangspunten van de financiële kaderstelling zouden de tarieven worden verhoogd met het nagecalculeerde inflatiepercentage van 1,90%. Op basis van het raadsprogramma worden de tarieven voor de onroerende zaakbelastingen daarnaast met 2,00% extra (boventrendmatig) verhoogd. Eigenaar Woning In 2014 was het tarief voor woningen 0,0939% van de waarde. De eigenarenaanslag OZB voor een woning met een waarde van ,- bedroeg dus 254,00. Met een waardeontwikkeling van -/- 3,00% wordt de nieuwe waarde ca ,-. Met een tarief in 2015 van 0,1007% van de waarde wordt de aanslag OZB 264,00. Dit is een verhoging van ca. 3,93%. Eigenaar niet-woning In 2014 was het tarief voor eigenaren van niet-woningen 0,1434% van de waarde. De eigenarenaanslag OZB voor een niet-woning met een waarde van ,- bedroeg daarmee 717,00. Met een waardeontwikkeling van -/- 3,50% wordt de nieuwe waarde in ,-. Met een tarief van 0,1545% voor eigenaren niet-woningen wordt de aanslag OZB 745,00. Dit is een verhoging van 3,91%. Gebruik niet-woning In 2014 was het tarief voor gebruikers van niet-woningen 0,1288% van de waarde. De gebruikersaanslag OZB voor een niet-woning met een waarde van bedroeg 644,00. Met een waardeontwikkeling van -/- 3,50% wordt de nieuwe waarde in ,00. Met een tarief van 0,1388% voor gebruikers niet-woningen wordt de aanslag OZB 669,00. Dit is een verhoging van 3,88%. Geraamde inkomsten 2015 Op basis van de voornoemde tarieven en verwachte WOZ-waarden is de opbrengst in 2015 aan onroerende-zaakbelastingen geraamd op ,-. De te verwachten meeropbrengst uit nieuwbouw (areaaluitbreiding) is verwerkt in deze raming. Vergelijking tarieven Onderstaand zijn de tarieven 2014 nogmaals afgezet tegen de nieuwe tarieven voor Tarief 2014 Tarief 2015 eigenaren woningen 0,0939% 0,1007% eigenaren niet-woningen 0,1434% 0,1545% gebruikers niet-woningen 0,1288% 0,1388% behoort bij R

3 B. Afvalstoffenheffing Strategienota Van afval naar grondstof in 2020 De wereldbevolking groeit nog steeds en ook het welvaartsniveau stijgt wereldwijd. Daardoor dreigt binnen afzienbare tijd een tekort aan grondstoffen te ontstaan. Tegelijkertijd wordt in Nederland heel veel huishoudelijk restafval verbrand, terwijl dat afval bestaat uit nog heel veel bruikbare materialen. Die materialen worden nu verbrand tegen een (tot februari 2017 in Noord-Brabant) heel hoog tarief ( 162,00 per ton), terwijl die, al dan niet na bewerking, weer opnieuw ingezet kunnen worden als grondstof voor nieuwe producten en daarmee dus ook nog een economische waarde hebben. Dit gegeven is in 2012 voor de portefeuillehouders Afval van de SRE-gemeenten reden geweest tot het ondertekenen van een manifest voor een afvalloze samenleving. Daarmee is een stip aan de horizon vastgesteld met 3 hoofddoelen: 1. maximaal 5 % restafval in 2020 (max. 20 kg. per inwoner per jaar); 2. structureel lagere afvalkosten; 3. het creëren van lokale/regionale werkgelegenheid. Vanaf dat moment werken de Kempengemeenten nog intensiever samen aan het bereiken van die doelen. In gezamenlijkheid is de strategienotitie Van afval naar grondstof in 2020 opgesteld. Daarin is o.a. beschreven via welke wegen die stip aan de horizon bereikt kan worden. In 2013 hebben de Kempengemeenten een sorteeranalyse laten uitvoeren naar de samenstelling van het huishoudelijk restafval. Daarbij is gebleken dat bijna de helft van dat afval bestaat uit groente-, fruit- en tuinafval, waarvan het verwerkingstarief slechts 47,50 per ton bedraagt. Daarnaast bestond dat afval nog voor 14% uit papier, 12% uit kunststoffen, 6% textiel, 5% metalen, 3% glas en 7% diverse materialen. Slechts 5% blijkt echt restafval te zijn dat ook daadwerkelijk verbrand moet worden. Om de hoeveelheid restafval terug te dringen, zijn in de gemeenten Bergeijk (Westerhoven), Bladel (Netersel), Eersel (gemeentebreed) en Reusel-De Mierden (Hulsel), afvalproeven gestart. In Netersel is de grijze restafvalcontainer vervangen door een tariefzak van 30 liter, die nog maar één keer per 4 weken wordt opgehaald. Verder worden, naast het Plastic verpakkingsafval, ook Metalen verpakkingen (blik) en Drankkartons (PMD) 2-wekelijks in een aparte zak ingezameld. De 2- wekelijkse inzameling van groente-, fruit- en tuinafval (gft) blijft ongewijzigd. Ondanks de kinderziektes van de tariefzak, kan gesteld worden dat er een fantastisch milieuresultaat is bereikt: minder dan 25 kg. restafval per inwoner! Uit een enquête onder de deelnemers van de afvalproef blijkt 55% positief te zijn over de proef, 35% is negatief. Tot en met 2014 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de gescheiden inzameling van kunststof verpakkingsafval uit huishoudens. Gemeenten ontvangen een vergoeding per ton uit het Afvalfonds om de inzamelkosten te dekken. Dat Afvalfonds wordt gevuld met een deel van de verpakkingsbelasting die aan het verpakkende bedrijfsleven wordt opgelegd. Gemeenten worden voor de inzamelkosten gecompenseerd door een vergoeding uit het Afvalfonds. Vanaf 2015 worden gemeenten, naast de inzameling, ook verantwoordelijk voor transport, op- en overslag en sortering (en optioneel voor de vermarkting) van dat afval. Gemeenten ontvangen daar weliswaar een hogere vergoeding voor, maar dat is alleen voor de kunststoffractie die, na sortering, voor recycling in aanmerking komt. Er wordt vanuit gegaan dat dat ca. 75% van de ingezamelde hoeveelheid is. Daarnaast worden gemeenten verplicht om vanaf 2015 ook drankkartons in te gaan zamelen. De vergoeding daarvoor is nog niet bekend. Wijziging inzamelsystematiek Het streven naar de afvalloze samenleving, de resultaten van de sorteeranalyse, afvalproef in Netersel en de wijzigingen m.i.v zijn voor ons aanleiding geweest om de huidige inzamelsystematiek als volgt te wijzigen: - gemeentebreed 2-wekelijks PMD inzamelen in één zak. Papier en glas worden al vele jaren gescheiden ingezameld. Plastic verpakkingen sinds Drankkartons dus vanaf 2015 en daarmee blijven Metalen verpakkingen de enige verpakkingsstroom over. Een stroom die gemakkelijk in één zak ingezameld kan worden met Plastic en Drankkartons. - de inzamelfrequentie van de restafvalcontainer terug te brengen van 2-wekelijks naar 4-wekelijks. Metalen verpakkingen en Drankkartons zijn vooral volumineus maar licht in gewicht. Door deze stromen gescheiden in te zamelen, neemt de hoeveelheid restafval verder af. - de tariefzak in Netersel te handhaven. De intentie is namelijk om uiteindelijk gemeentebreed (en Kempenbreed) de tariefzak in te voeren en het zou niet logisch zijn om voor 1 of 2 jaar terug te schakelen naar de container en vervolgens weer naar de tariefzak. Die zak wordt wel verbeterd behoort bij R

4 en waar nodig worden aanvullende maatregelen getroffen om de service te verbeteren. De inzamelfrequentie wordt opgevoerd van 4-wekelijks naar 2 wekelijks en waarschijnlijk wordt de inzameldag verschoven naar vrijdag zodat de tariefzak tegelijkertijd opgehaald kan worden met Hulsel en vanaf 1 april 2015 met de gehele gemeente Reusel-De Mierden, waar de tariefzak dan gemeentebreed ingevoerd wordt. Omdat de effecten van die nieuwe inzamelwijze nog onduidelijk zijn, wordt 2015 aangemerkt als een proefjaar. Een overgangsjaar voor zowel de gemeente Bladel als inzamelaar Van Kaathoven om met elkaar ervaringen op te doen die richting moeten geven aan de afvalinzameling na 2016 als de huidige inzamelovereenkomst eindigt. De verwachting is dat de inzameling van PMD, in combinatie met de 4-wekelijkse inzameling van restafval en de beoogde tariefstelling, zoals die nu aan uw raad voorligt, zal leiden tot beduidend minder restafval en dus (fors) lagere ledigings- en verwerkingskosten. Daarentegen zal de hoeveelheid gft toenemen, waardoor die kosten stijgen. De totale kosten zullen echter dalen. Een overgangsjaar brengt ook onzekerheden met zich mee. Onzekerheden over het aantal ledigingen, de ingezamelde hoeveelheden PMD, rest- en gft-afval en de inzamelkosten. De afvaltarieven zijn gebaseerd op ervaringsgegevens uit de Kempische (en andere) afvalproeven, waarmee de onzekerheden tot een aanvaardbaar risico zijn teruggebracht. De risico s kunnen eventueel opgevangen worden met de egalisatiereserve. Poorttarieven milieustraat De milieustraat is een erg dure voorziening, maar wel wettelijk verplicht. Bovendien is het beheer daarvan contractueel nog in handen van Van Gansewinkel. Twee derde van de kosten van de milieustraat houden verband met de opslagfase (de milieustraat zelf, het beheer en het personeel). Een derde van die kosten heeft betrekking op transport en verwerking van de aldaar aangeboden afvalstromen. Voor zover die kosten niet gedekt worden door de inkomsten via de poorttarieven, zijn deze opgenomen in het vastrecht van de afvalstoffenheffing en dus betaalt iedereen daar aan mee, dus ook diegenen die nooit van deze brengvoorziening gebruik maken. Uit een analyse van het gebruik van de milieupassen blijkt dat een beperkt aantal inwoners relatief vaak bij de milieustraat komt. De indruk bestaat dat die heavy users zich bij de milieustraat op een oneigenlijke wijze goedkoop van bedrijfsafval ontdoen. De milieustraat is alleen bedoeld voor grof restafval afkomstig van huishoudens. Daarom is het redelijk om ook hier meer recht te doen aan het uitgangspunt de vervuiler betaalt, door de poorttarieven, in lijn met de voorgestelde ledigingstarieven, als volgt te verhogen: - groenafval: 1 m³ 7,50 en voor elke volgende m³ 15,-. Als iemand dus met 1,5 m³ groenafval komt, dan geldt een poorttarief van 22,50. - grof restafval: 1 m³ 15,- en voor elke volgende m³ 25,-. Komt iemand dus met 1,5 m³ grof restafval, dan geldt een poorttarief van 40,-. De overeenkomst met Van Gansewinkel loopt nog t/m 2015 met de optie om nog één keer met 1 jaar te verlengen. Wij overwegen om daar gebruik van te maken en daarmee tijd te kopen om ons te bezinnen op de toekomst van de milieustraat. Overigens lopen eind 2016 ook de overeenkomsten af m.b.t. de inzameling van glas en papier en begin 2017 de verwerkingsovereenkomsten met Attero voor rest- en gft-afval. Het mag duidelijk zijn dat al deze overeenkomsten met elkaar verband houden. Om door de bomen het bos te blijven zien, wordt in Kempenverband een strategienota opgesteld om inzicht te krijgen en te geven in het totale afvalplaatje voor de toekomst. Actualisatie ramingen lasten 2015 De in de Programmabegroting 2014 opgenomen ramingen met betrekking tot vuilophaal- en afvoer zijn bij de Najaarsnota 2014 geactualiseerd en vormen in beginsel de basis voor de berekening van de tarieven afvalstoffenheffing Als gevolg van de voorgestelde wijziging van de inzamelsystematiek stijgen met name de inzamelkosten voor de PMD en de verwerkingskosten voor GFTafval. Daarentegen dalen de verwerkingskosten voor restafval en stijgen de baten wegens inzamelvergoedingen voor PMD en zwerfafval. De overige mutaties betreffen met name aangekondigde indexeringen van tarieven en mutaties in de lasten en baten op basis van de huidige inzichten en ontwikkelingen. De totale geraamde lasten met betrekking tot vuilophaal- en afvoer worden voor het jaar 2015 geraamd op ,-. De baten (poorttarieven milieustraat, opbrengst oud papier en inzamelvergoedingen glas en PMD) worden geraamd op ,-. behoort bij R

5 Voorziening egalisatie afvalstoffenheffing Zoals eerder door uw raad besloten zal de omvang van de voorziening, voor zover een maximumomvang van wordt overschreden, in een periode van 3 jaar worden verrekend door een verlaging van het tarief voor de afvalstoffenheffing. De omvang van de overschrijding zal aan de burger teruggegeven worden in de vorm van een verlaging van het vastrecht afvalstoffenheffing. Het saldo van de voorziening egalisatie afvalstoffenheffing bedraagt naar verwachting per ,-. Gezien de hoogte van deze voorziening stellen wij uw raad voor om, overeenkomstig het hiervoor weergegeven uitgangspunt, de benodigde maximale omvang van de voorziening te bepalen op en het bedrag boven deze maximale omvang in een periode van 3 jaar ten gunste van het vastrecht afvalstoffenheffing te brengen. Dit betekent voor het jaar 2015 een bedrag van ( ,- -/ ) : 3 = ,- per jaar. Opbrengst afvalstoffenheffing 2015 Rekening houdend met voornoemde lasten en baten voor het jaar 2015 en het uitgangspunt van het diftar-beleid in de Kempengemeenten dat de totale netto afvalkosten voor 100% gedekt moeten worden door de inkomsten uit de afvalstoffenheffing, bedraagt de netto te realiseren opbrengst afvalstoffenheffing voor het jaar ,-. Ten behoeve van de berekening van de tarieven wordt de te realiseren opbrengst 2015 als volgt gesplitst: - vaste kosten ,- - variabele kosten , Totaal ,- ========= Vastrecht 2015 Het tarief vastrecht 2015 bedraagt alsdan ,- : aansluitingen = 65,64 (afgerond ter bepaling van een tarief per maand). In 2014 bedroeg het vastrecht 74,52. De daling ten opzichte van het jaar 2014 is met name het gevolg van de hogere inzamelvergoedingen PMD. Variabele tarieven 2015 In het verleden werden de ledigingstarieven van de afvalcontainers bepaald aan de hand van de inzamelkosten en de verwerkingskosten. Om te bereiken dat met name het gft-afval uit het restafval wordt gehouden, maar uiteraard ook zoveel mogelijk de andere herbruikbare materialen, is ervoor gekozen om de tarieven verder uit elkaar te trekken. Met het huidige tarief wil men alleen een volle gft-container ter lediging aanbieden, maar bij een kleinere (of geen) tuin, dan wel in perioden dat er weinig gft vrijkomt, duurt het te lang voor die container vol is. Daarom gooien mensen het gft bij het restafval. Het verschil in ledigingstarief is namelijk minimaal. Daarom hebben wij gemeend om de huidige tarieven verder te differentiëren. Uit ervaringscijfers elders blijkt een verhouding van 10 (restafval) : 1 (gft-afval) (voor containers van 140 liter) ideaal voor een beter resultaat. Er wordt enerzijds namelijk een drempeltje gecreëerd om te voorkomen dat gft-containers elke 2 weken worden aangeboden, terwijl dat drempeltje anderzijds weer niet te hoog is, zodat men de (gft) container aan de straat wil zetten, terwijl die nog niet vol is. Met de overweging dat de inzamelaar aan de gemeente voor alle volumes hetzelfde tarief in rekening brengt, zijn, zijn de ledigingstarieven voor de inzamelmiddelen met een ander volume dan 140 liter daaraan gerelateerd. Dat is voor 2015 dus een duidelijk andere benadering om de variabele tarieven vast te stellen dan voorheen. Voor het jaar 2015 wordt op basis van voornoemde benadering rekening gehouden met in totaal circa ledigingen, waarvan circa ledigingen van een 140 liter container restafval en circa ledigingen van een 140 liter container gft-afval. Op grond van voornoemde geactualiseerde begrotingscijfers 2015 bedragen de variabele kosten ,-. Het doorberekenen van deze variabele kosten op basis van circa ledigingen en 100% kostendekking leidt dan tot de volgende gedifferentieerde variabele tarieven: liter emmer (RST) 0,95 3,05-80 liter container (RST) 3,59 5, liter container (RST) 5,21 9, liter container (RST) 8,93 14,17-30 liter tariefzak (RST) 0,00 2,25-25 liter emmer (GFT) 0,73 0,55-80 liter container (GFT) 2,91 0,68 behoort bij R

6 - 140 liter container (GFT) 4,14 0, liter container (GFT) 7,09 1,20 - ondergrondse containers 2,10 4,50 Financiële mutaties Ten opzichte van de in de exploitatiebegroting 2015 geraamde opbrengst afvalstoffenheffing ad ,- betekent de hiervoor becijferde opbrengst 2015 ad ,- een lagere opbrengst van ,-. De totale geraamde lasten met betrekking tot vuilophaal- en afvoer stijgen per saldo met ,- (exclusief BTW) terwijl de baten per saldo stijgen met ,- ten opzichte van de in de begroting 2015 opgenomen ramingen. Per saldo zal een bedrag van ,- minder aan de voorziening egalisatie afvalstoffenheffing worden onttrokken. De mutaties van baten en lasten zoals hiervoor omschreven zullen worden verwerkt in de 1e wijziging van de begroting Deze mutaties zijn per saldo budgettair neutraal. C. (Verbrede) rioolheffing Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vgrp) De aanleg en beheer van riolering is een gemeentelijke taak die zijn wettelijke basis vindt in de Wet Milieubeheer (Wm). Op grond van artikel 4.22 van de Wm is een gemeente verplicht een Gemeentelijk RioleringsPlan GRP (een beleidsmatig en strategisch plan voor de aanleg en het beheer van de gemeentelijke riolering) op te stellen. In verband met de nieuwe wetgeving voor de gemeentelijke watertaken is het GRP volledig omgevormd tot het verbreed Gemeentelijk Riolerings-Plan voor (vgrp ). In het vgrp is het beleid voor de planperiode weergegeven voor bovengenoemde zorgtaken. In het daarbij behorende uitvoeringsplan worden de maatregelen genoemd om deze doelen te bereiken. De hierin te plegen investeringen voor de komende periode van 10 jaar zijn op basis van de thans bekende inzichten en technische ontwikkelingen geactualiseerd en geïndexeerd voor de periode De prioriteit voor de komende jaren ligt bij het invulling geven aan de grondwater- en de hemelwaterzorgplicht. Het vgrp wordt momenteel geactualiseerd en zal in het eerste kwartaal van 2015 ter vaststelling aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Het geactualiseerde vgrp heeft een planperiode van Het daarbij behorende uitvoeringsplan loopt van Rekening houdend met het klimaatscenario 2050 zijn voor de grondwaterzorgplicht preventief een aantal acties in gang gezet om inzicht in het grondwaterbeheer binnen de gemeente te vergroten Daarbij is de nadruk komen te liggen op onderzoek en verbreden van kennis. Samen met het Waterschap is een grondwatermeetnet ingericht op potentiële locaties waar wateroverlast kan optreden om inzicht te krijgen in de werkelijke grondwaterstanden. Voor de hemelwaterzorgplicht is een zogenoemd blauw-ader-plan opgesteld om voor de hele gemeente inzichtelijk te hebben waar eventueel af te koppelen regenwater naar toe kan worden afgevoerd (infiltreren, nieuwe regenwaterriolering etc.). In het plan is tevens aandacht voor eventuele knelpunten en risico s bij afkoppelen. Deze uitgangspunten van het Blauwe-ader-plan worden meegenomen in de actualisatie van het vgrp Hiervoor wordt een calamiteitenplan opgesteld. Zodoende wordt een robuust hemelwatersysteem ontworpen om in de toekomst hemelwater vanaf verharde oppervlakken af te voeren. De dekking van de rioleringszorg verloopt via de rioolheffing, waarbij het beleidsuitgangspunt geldt van volledige kostendekkendheid. Bij de actualisatie van het vgrp zal tevens een nieuw kostendekkingsplan worden opgesteld. Te realiseren opbrengst rioolheffing 2015 Op basis van de in het vgrp opgenomen methodiek, financiële uitgangspunten en de in het uitvoeringsplan opgenomen investeringsramingen dient de rioolheffing voor de periode met gemiddeld 0,51% (afgerond) te stijgen om aan het uitgangpunt van 100% kostendekking te blijven voldoen (periode : 3,06%). Zoals aangegeven in de Najaarsnota 2014 zijn de opbrengsten rioolheffingen en de exploitatieuitgaven opnieuw geactualiseerd. Qua opbrengsten rioolheffingen wordt met ingang van het jaar 2014 rekening gehouden met een overeengekomen aanslagoplegging rioolheffing van ,- aangezien er door een grootverbruiker vanaf 2014 geen drinkwater meer wordt opgepompt, maar dat voortaan de volledige hoeveelheid drinkwater afgenomen wordt van Brabant Water. Daarentegen wordt voor het jaar 2014 rekening gehouden met een lagere reguliere opbrengst rioolheffing van ,- op basis van een (structureel) lagere afname van het waterverbruik welke niet in de behoort bij R

7 tariefstelling van de rioolheffing is vertaald. In samenhang met de opstelling van het nieuwe vgrp wordt nader onderzocht op welke wijze de financiële effecten van een structureel lager waterverbruik kunnen worden verdisconteerd in het tarief voor 2016 en volgende jaren. Op basis van de geactualiseerde opbrengst rioolrechten 2014 ad ,- wordt voor het jaar 2015 rekening gehouden met een te realiseren opbrengst van ,-, inclusief de becijferde verhoging van 0,51% op basis van het vgrp Ten opzichte van de in de meerjarenbegroting 2015 opgenomen raming ad ,- betekent dit een lagere opbrengst van ,-. Prognose waterverbruik 2015 Op basis van de van Brabant Water ontvangen gegevens is de afgelopen jaren rekening gehouden met een waterverbruik van (afgerond) m³ dat in de berekening van de rioolheffing wordt betrokken. Op basis van de eindafrekeningen 2012 en 2013 van de door Brabant Water geïncasseerde rioolheffing blijkt een structurele afname van het waterverbruik. Als gevolg hiervan wordt het voor de rioolheffing door te berekenen waterverbruik voor het jaar 2015 bijgesteld tot m³. Tarief rioolheffing 2015 Zoals hiervoor aangegeven bedraagt de te realiseren opbrengst rioolheffing ,-. Deze opbrengst dient gecorrigeerd te worden met een overeengekomen vaste aanslag van ,- voor een grootverbruiker zodat per saldo een opbrengst van ,- in de heffing wordt betrokken. Het vorenstaande resulteert in een tarief rioolheffing van ,- / m³ = 2,09 per m³ waterverbruik. Ten opzichte van het huidige tarief 2014 ad 2,05 stijgt het tarief met 0,04 per m³ ofwel 3% (afgerond). Deze stijging is deels het gevolg van de geactualiseerde lasten en baten met betrekking tot rioolbeheer en deels het gevolg van de lager doorberekende m³ waterverbruik. Financiële mutaties Zoals hiervoor aangegeven wordt ten opzichte van de in de meerjarenbegroting 2015 opgenomen raming ad ,- een lagere opbrengst van ,- gerealiseerd. Deze mutatie zal worden verwerkt middels de 1e wijziging van de begroting 2015 ten laste van de egalisatievoorziening rioolheffing. Deze mutatie is per saldo budgettair neutraal. Zoals eerder aangegeven zal in samenhang met de opstelling van het nieuwe vgrp een nieuw kostendekkingsplan worden opgesteld waarin de financiële effecten van een structureel lager waterverbruik kunnen worden verdisconteerd in het tarief voor 2016 en volgende jaren. D. Leges Voor het behandelen van een aanvraag voor een vergunning kunnen op grond van de Gemeentewet (artikel 229b) leges geheven worden. Leges hebben het karakter van een retributie. De hoogte van de tarieven moeten zodanig worden vastgesteld dat de geraamde baten van de leges niet uitgaan boven de geraamde lasten. Voor de toetsing aan deze opbrengstennorm mogen gemeenten op dit moment kijken naar de baten en lasten per afzonderlijke dienst of per samenhangende groep van diensten. De groepen van samenhangende diensten zijn verzameld binnen de 3 verschillende titels van de tarieventabel behorende bij de legesverordening. Binnen titel 3 van de tarieventabel zijn de groepen van samenhangende diensten verder gespecificeerd per hoofdstuk, waardoor hier de opbrengstennorm op hoofdstukniveau beoordeeld moet worden. Dit geldt niet voor de titels 1 en 2. De tarieven in de tarieventabel 2015 zijn verhoogd met de nagecalculeerde inflatiecorrectie van 1,90%, waarbij afronding heeft plaatsgevonden. In totaliteit overstijgt de verhoging van de tarieven niet de 1,90%. In het geval dat in het tarief rijksleges zijn verdisconteerd of enkel uit rijksleges bestaan, is het volledige bedrag aan rijksleges gehanteerd. Ook de leges die bestaan uit advieskosten van andere partijen zijn aangepast aan de prijzen die de betreffende partijen aan de gemeente Bladel doorrekenen. Hierbij kan de stijging hoger of lager zijn dan 1,90%. behoort bij R

8 Reisdocumenten en rijbewijzen Elk jaar stelt de rijksoverheid de maximumtarieven voor reisdocumenten en de rijksleges voor rijbewijzen vast. De nieuwe vastgestelde bedragen worden veelal begin november bekend gemaakt. Ten behoeve van het bepalen van de gemeentelijke leges in dit kader is dat te laat. De betreffende bedragen in hoofdstuk 2 en 3 van titel 1 van de tarieventabel zijn daarom allen met 5,00 verhoogd. Zodra de nieuwe door het rijk vastgestelde bedragen bekend zijn, kunnen de betreffende bedragen tot drie maanden na de datum van ingang (1 januari 2015 in dit geval) met terugwerkende kracht naar beneden worden bijgesteld. Naar boven bijstellen is niet toegestaan. De aanpassing van deze vooralsnog te hoog vast te stellen leges vindt plaats middels een wijziging op de legesverordening. Leges bouwactiviteiten De leges voor bouwactiviteiten (Titel 2, hoofdstuk 1 en 3) werden geheven door een procentueel tarief te koppelen aan de bouwkosten. De gehanteerde bouwkosten daarbij was de aanneemsom of, als die niet werd afgegeven of niet realistisch was, de door de gemeente geraamde kosten. In het merendeel van de gevallen werden in eerste aanleg de door de gemeente geraamde bouwkosten gehanteerd bij het berekenen van de leges. Nadeel van de voornoemde methode van legesheffing is dat, als uitgegaan werd van de door de gemeente geraamde bouwkosten, belanghebbende tot in de beroepsfase aan kon tonen dat de bouwkosten onjuist werden geraamd middels een aanneemsom of nacalculatie. Door de lange duur van gerechtelijke procedures kan tot meer dan 2 jaar onduidelijkheid blijven bestaan over de daadwerkelijk te heffen leges. Daarnaast worden projecten door de economische crisis regelmatig op kostprijs of zelfs onder de kostprijs geoffreerd. Een raming van de bouwkosten is hierdoor zeer moeilijk te maken. De bouwkosten vormen geen voldoende objectieve heffingsgrondslag meer. Om de voornoemde redenen is voor 2015 een nieuwe methode van tariefbepaling in de tarieventabel opgenomen. De leges worden berekend op basis van de bij te bouwen gebruiksoppervlakte. Voor elke bij te bouwen vierkante meter wordt één tarief gehanteerd. Indien een belanghebbende bijvoorbeeld een aanvraag doet om een woning met een gebruiksoppervlakte van 100 m² te bouwen, worden de leges berekend door 100 m² te vermenigvuldigen met een tarief van 22,50. De bouwkosten spelen geen enkele rol meer in deze berekening. Bovendien is een minimumtarief ingevoerd. Deze methode leidt tot meer duidelijkheid voor zowel belanghebbende als voor de gemeente. Bovendien wordt deze methode ook gehanteerd bij de gemeente Eersel en Reusel-de Mierden, zodat bij een eventuele samenwerking het proces van tariefbepaling bij alle gemeenten gelijk is. Bij het bepalen van de tarieven is aansluiting gezocht bij Eersel en Reusel-de Mierden. In eerste aanleg zijn voor alle aanvragen over een half jaar de legesbedragen op de oude manier bepaald. Vervolgens zijn de tarieven bepaald op de nieuwe manier, waarbij de tarieven van de gemeente Reusel-de Mierden zijn gehanteerd. Uitgangspunten bij de berekening waren dat dezelfde inkomsten worden gegenereerd als het voorgaande jaar, teneinde de 100% kostendekkendheid te garanderen. Tevens is voorkomen dat er sprake zou zijn van een lastenverschuiving. Daarom zijn nieuwe legesbedragen per categorie (woning, niet-woning, agrarisch) geanalyseerd teneinde tot het juiste tarief te komen. Bovendien hebben de tarieven van Eersel en Reusel-de Mierden een richtlijn gevormd, om niet teveel af te wijken van de tarieven van deze gemeenten. Alleen daar waar heel grote verschillen ontstonden is afgeweken van de bandbreedte die door de buurgemeenten werd ingezet. Wijzigingen aan gevels waren bijvoorbeeld erg duur in leges bij Eersel en Reusel-de Mierden ( 13,25). Hier is daarom naar beneden afgeweken (naar 8,00). Verbouwingen van woningen waren daarentegen te goedkoop om kostendekkend te kunnen werken. Daar is enigszins boven de tarieven van de genoemde gemeenten een bedrag bepaald ( 25,50 voor Bladel ten opzichte van 22,50 voor Eersel en Reuselde Mierden). Eind 2015 worden de nieuwe tarieven geëvalueerd om te beoordelen of deze in stand gehouden kunnen worden of aangepast moeten worden. Leges sloopactiviteiten Naast de voornoemde wijzigingen is het met ingang van 1 januari 2015 niet meer mogelijk om leges te heffen in het kader van het slopen van bouwwerken. Alle artikelen rondom deze activiteiten zijn daarom vervallen of verwijderd. behoort bij R

9 Leges melding vooraf In de legesverordeningen van de voorgaande jaren werd op basis van artikel leges geheven voor het doen van meldingen vooraf. Belanghebbende betaalde een bedrag van 105,00 (in 2014), welke werd terugbetaald als alle meldingen rondom de bouw tijdig werden gedaan. Deze regeling was opgezet teneinde het voor de bouwtoezichthouder van de gemeente eenvoudiger inzichtelijk te maken of een bouw was gestart, de fundering werd gelegd, de verdiepingsvloer werd aangelegd en of de bouw gereed was. In de praktijk komen door de leges vrijwel geen extra van deze meldingen binnen, waardoor de toegevoegde waarde van de leges voor de bouwtoezichthouder klein is. Bovendien brengt het voor zowel de toezichthouder als voor het team Financiën veel meer administratieve lasten met zich mee. Omdat de gemeenten Eersel en Reusel-De Mierden tenslotte een dergelijke regeling niet kennen, is deze regeling ook uit de Legesverordening 2015 gehaald. Ook de teruggaaf van deze leges onder artikel van de tarieventabel, is daarom verwijderd. Leges telecommunicatie De leges voor de telecommunicatie (Titel 1, hoofdstuk 18) zijn in lijn gebracht met de tarieven die binnen het SRE worden gehanteerd en ook door het SRE worden geadviseerd. Het betreft niet enkel de tarieven die aangepast zijn, maar ook de artikelen zelf zijn aangevuld of aangepast. E. Toeristenbelasting De toeristenbelasting wordt in de gemeente Bladel geheven op basis van het aantal nachten per persoon dat binnen de gemeente wordt verbleven. Voor belastingjaar 2014 werd het tarief voor vaste onderkomens vastgesteld op 1,31 en voor mobiele en overige onderkomens op 1,21. Middels raadsbesluit R y is vastgesteld de huidige methodiek van heffen, een bedrag per persoon per overnachting, te handhaven. Daarnaast is in het raadsprogramma, vastgesteld op 25 september 2014, aangegeven dat voor de komende vier jaren een stapsgewijze verhoging van de toeristenbelasting wordt toegepast van 2,8% per jaar. Het tarief voor de toeristenbelasting komt daarmee voor 2015 uit op 1,35 en voor de mobiele kampeeronderkomens op 1,25 per overnachting.. Op basis van het voornoemde besluit en rekening houdende met de afspraken tot een gedifferentieerd tarief tussen de vaste en mobiele onderkomens, wordt nu voorgesteld de tarieven voor belastingjaar 2015 vast te stellen op de volgende bedragen: - (vaste) vakantieonderkomens: 1,35 - mobiele vakantieonderkomens: 1,25 Uitgaande van een gemiddelde van overnachtingen in vaste vakantieonderkomens en overnachtingen in mobiele onderkomens, komen de opbrengsten hiermee op een bedrag van ,00. F. Lokale lastendruk 2015 per huishouden In onderstaand overzicht vindt u een indicatie van de ontwikkeling van de tarieven 2015 ten opzichte van Hierbij wordt uitgegaan van een ééngezinswoning (in eigendom) met een gemiddelde waarde van in 2014 en in In totaliteit daalt de totale lastendruk met gemiddeld 5,94 per huishouden ten opzichte van het jaar Dit komt neer op circa 0,8%. Tarief 2014 Tarief 2015 Onroerende-zaakbelastingen¹ 258,00 263,00 - eigenarengedeelte Afvalstoffenheffing (op basis van 11 ledigingen in 2015) 125,61 107,95 Rioolheffing³ 344,40 351,12 Totaal per huishouden 728,01 722,07 ¹ verhoging op basis van uitgangspunten coalitieakkoord 2010 met nagecalculeerde inflatiecorrectie van 1,90% in 2015 en boventrendmatige verhoging van 2% (afgerond) ² een gemiddeld gezin à 4 personen betaalt in ,65 (vastrecht) en gemiddeld 8 ledigingen (140 liter groen) à 0,90 en gemiddeld 4 ledigingen (140 liter grijs) à 9,00 (2014: resp. 3 en 8 ledigingen) ³ een gemiddeld gezin betaalt in 2015 voor 4 personen x 42 m³ per persoon x 2,09 (voor 2014 is dezelfde berekening gebruikt met een bedrag van 2,05 per m³) behoort bij R

10 5. Alternatieven Er zijn zeer veel alternatieven denkbaar. Vanwege de grote hoeveelheid alternatieven zijn deze hier niet verder beschreven. 6. Financiën De financiële mutaties van de genoemde voorstellen zullen worden verwerkt in de 1e wijziging van de begroting Risico s Er zijn geen risico's verbonden aan deze voorstellen. 8. Communicatie en participatie De nieuwe verordeningen worden gepubliceerd in de Kempenaer en op de website van mijnoverheid.nl. Daarnaast zal een algemeen stuk over de belasting- en tarievenmaatregelen in combinatie met de lastendruk worden geplaatst in de Kempenaer. 9. Planning Bij vaststelling van de bijgevoegde conceptverordeningen en tarieventabellen gaan deze in met ingang van 1 januari Bladel, 4 november Burgemeester en wethouders van Bladel, de secretaris, de burgemeester, Bijlage(n) a. Verordening onroerende-zaakbelastingen 2015 (R a) b. Verordening afvalstoffenheffing 2015 (R b) c. Verordening rioolheffing (R c) d. Legesverordening 2015 (R d) e. Verordening Toeristenbelasting 2015 (R e) f. Oude en nieuwe tekst legesverordening (14it.02710) behoort bij R