ACMR-VR ACMR-P. Nederlands ACMR VR - ACMR P NL

Transcriptie

1 ACMR-VR ACMR-P NL Nederlands ACMR VR - ACMR P NL

2 A ACMR-VR ACMR-P Beschrijving van het toestel 1 Statusindicator 2 Toetsenbord 3 Antenne 4 Bevestigingsschroeven Lezen MIFARE-kaarten. ZONE 1: tot 1000 wachtwoorden en/of kaarten. ZONE 2: tot 10 wachtwoorden OF kaarten. Toegang met kaart, toegang met code en toegang met kaart en code. Technische gegevens Type ACMR-VR ACMR-P Voeding (V DC) Voeding (V AC) ~ Max. stroomverbruik (ma) 110 Stroomverbruik stand-by (ma) 80 Onderbrekingsvermogen van de relais 100mA V AC / V DC Werkingstemperatuur ( C) Relatieve vochtigheid tijdens de werking zonder condensatie 95% Frequentie werking (MHz) 13,56 Leesafstand kaart (cm) 5 IP-beschermingsgraad 65 2 Ingebouwde inbraakbeveiligingsbuffer. Automatisch herstel. Ingangen deuropener met knop. Twee relaisuitgangen voor het openen van de deur en deurstatus-sensor. De deurstatus-sensorfunctie is alleen geldig voor ZONE 1. Blokkeringsvertraging uitgang: 0 99sec.

3 B Rood-voeding Ingang CC +12V - +24V Zwart-voeding } Ingang CA ~ 12V - 24V Bruin-sensor deurstatus Oranje-ontgrendelingsknop 1 Geel-ontgrendelingsknop 2 Groen-GND Blauw-NO 2 Paars-COM 2 Grijs-NC 2 Wit-NO 1 Roze-COM 1 Lichtblauw-NC 1 Afgeschermde aarding Rood DC Ingang input DC: +12V +12V - +24V +24V Zwart AC Ingang input AC: ~ +12V - 24V +24V Bruin Magneet deur Oranje Knop 1 Geel Knop 2 Groen Aarding Blauw Paars Grijs Wit Roze Lichtblauw Afscherming Shielded ground aarding Zoemer Door deur bell Volg de polen Pay attention for right polar connection Blokkering Door lock deur 3

4 C Algemene waarschuwingen Lees aandachtig de instructies voordat u met de installatie begint en voer de handelingen uit zoals omschreven door de fabrikant; De installatie, het programmeren, de ingebruikname en het onderhoud van het apparaat mag uitsluitend uitgevoerd worden door technisch bevoegd personeel dat specifiek opgeleid is met betrekking tot de geldende wetgeving, met inbegrip van het naleven van de voorschriften inzake ongevallenpreventie en het afdanken van de verpakkingen; Neem de voeding weg van het toestel voordat u reinigings- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert; Het toestel is uitsluitend bestemd voor het gebruik waarvoor het uitdrukkelijk ontworpen is; De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele schade die voortkomt door oneigenlijk, foutief of onredelijk gebruik. Installatie - ACMR-VR ACMR-P C 1. Open het toestel door de bevestigingsschroef te verwijderen met de bijgeleverde sleutel. 2. Gebruik het bijgeleverde masker om het toestel correct te plaatsen en de vereiste openingen te maken. 3. Gebruik de bijgeleverde schroeven om de achterkant van het toestel aan de muur vast te maken. Steek de bekabeling door de opening in het midden. 4. Sluit de bekabeling van het systeem zorgvuldig aan B. 5. Sluit het toestel. WERKING - ACMR-VR ACMR-P De relais van de ZONES 1 en 2 kunnen geprogrammeerd worden voor het openen van de deur. ZONE 1 kan op twee verschillende manieren geprogrammeerd worden: toegang met kaart toegang met kaart of code gecombineerde toegang (kaart + code). ZONE 2 kan ook geprogrammeerd worden om een zoemer te activeren. Toegang tot de programmeerfunctie 1. De vooraf ingestelde beheerderscode is Voer de vooraf ingestelde beheerderscode twee keer in ( ). 4

5 Opmerking: Als de vooraf ingestelde beheerderscode uit twee cijfers bestaat, voer in Als de vooraf ingestelde beheerderscode uit drie cijfers bestaat, voer in De beheerderscode bestaat uit maximum 6 cijfers. 3. Na de toegang gaat het gele lampje branden. Op het model ACMR-P vervangt de knop. De toegangsmodaliteit instellen wordt geel en knippert. Kies een van de volgende modaliteiten: Voor toegang met een kaart, druk twee keer op de knop. Voor toegang met een kaart en een code, druk op de knoppen en. Voor toegang met een combinatie van kaart en code, druk op de knoppen en. De statusindicator wordt geel en een lang geluidssignaal bevestigt dat de programmering voltooid is. De lengte van het wachtwoord instellen Druk op de knoppen, de statusindicator wordt geel en knippert. Druk op de knoppen, er weerklinkt een waarschuwingssignaal. Voer vervolgens X in, waar X staat voor het aantal getallen waaruit het wachtwoord bestaat (X=2,3,4,5,6): Een geluidssignaal geeft aan dat de lengte van het wachtwoord correct is ingesteld. Als er 3 opeenvolgende geluidsignalen weerklinken, betekent dit dat de lengte van het wachtwoord dezelfde is als die van het huidige wachtwoord en dat de instelling niet toegestaan is. Als de lengte van het wachtwoord gewijzigd is, worden alle kaarten en toegangscodes die eerder zijn ingevoerd gewist. Een kaart en een gebruikerscode toevoegen (ZONE 1) 1. Voer 3 cijfers van 000 tot 999 in om de opslagunit van de gegevens te identificeren; de statusindicator wordt geel en knippert: 2. Als de statusindicator rood wordt, dan betekent dit dat er al gegevens opgeslagen zijn in de unit. Druk twee keer op de knop om te wissen en begin opnieuw bij punt Als de statusindicator groen wordt, dan betekent dit dat er kaarten of toegangscodes aan de opslagunit kunnen worden toegevoegd. Kaarten en toegangscodes toevoegen 4. Gebruik de kaart. Een geluidssignaal geeft aan dat ze is toegevoegd. Voer de desbetreffende toegangscode in. De toegangscode moet even lang zijn als de beheerderscode. Bijvoorbeeld: als de beheerderscode 12 is, dan kunnen getallen van als wachtwoord worden ingesteld. Het geluidssignaal geeft aan dat de kaart en de toegangscode correct zijn toegevoegd. Een kaart en een gebruikerscode verwijderen (ZONE 1) Voer 3 cijfers van 000 tot 999 in om de opslagunit van de gegevens te identificeren; als de statusindicator rood wordt, dan betekent dit dat er reeds gegevens opgeslagen zijn in de unit. Druk twee keer op de knop om de kaart en de code uit de opslagunit van de gegevens te verwijderen. De gebruikerscode in ZONA 1 wijzigen wordt geel en knippert. Druk op de knoppen en 5

6 . Voer na het geluidssignaal drie cijfers in tussen 000 en 999 om de opslagunit van de gegevens te identificeren die u wilt wijzigen zijn opgeslagen. Voer de desbetreffende wachtwoorden in (de toegangscode moet even lang zijn als de beheerderscode). Een kaart en gebruikerscode toevoegen (ZONE 2) 1. wordt geel en knippert. Voer twee cijfers van 00 tot 09 in om de opslagunit van de gegevens te identificeren; de statusindicator wordt geel en knippert. 2. Als de statusindicator rood wordt, dan betekent dit dat er al gegevens opgeslagen zijn in de unit. Druk twee keer op de knop om te annuleren en begin opnieuw bij punt Als de statusindicator groen wordt, dan betekent dit dat er kaarten of toegangscodes aan de opslagunit kunnen worden toegevoegd. Procedure om kaarten of wachtwoorden toe te voegen: 4. Gebruik de kaart. Een geluidssignaal geeft aan dat ze is toegevoegd. Voer de desbetreffende toegangscode in. De toegangscode moet even lang zijn als de beheerderscode. Bijvoorbeeld: als de beheerderscode 12 is, dan kunnen getallen van als wachtwoord worden ingesteld. Het geluidssignaal geeft aan dat de kaart en de toegangscode correct zijn toegevoegd. Een kaart of gebruikerscode verwijderen (ZONE 2) wordt geel en knippert. Voer twee cijfers van 00 tot 09 in om de opslagunit van de gegevens te identificeren. Als de statusindicator rood wordt, dan betekent dit dat er reeds gegevens opgeslagen zijn in de unit. Druk twee keer op de knop om de kaart en de code te verwijderen. De ontgrendelingsvertraging van het slot instellen voor ZONE 1 is geel en knippert. Voer twee cijfers tussen 00 en 99 in die overeenstemmen met de gewenste vertraging (05 betekent een ontgrengelingsvertraging van 5 seconden). De statusindicator wordt geel en brandt vast. Een geluidssignaal geeft aan dat de vertraging correct is ingesteld. Als de vertraging is ingesteld op 00, gebruik de kaart of voer één keer de toegangscode in om de deur te openen, gebruik de kaart of voer opnieuw de toegangscode in om de deur te sluiten. De ontgrendelingsvertraging van het slot instellen voor ZONE 2 is geel en knippert. Voer twee cijfers tussen 00 en 99 in die overeenstemmen met de gewenste vertraging (05 betekent een ontgrengelingsvertraging van 5 seconden). De statusindicator wordt geel en brandt vast. Een geluidssignaal geeft aan dat de vertraging correct is ingesteld. De standaardvertraging is bedraagt 1 seconde. Als de vertraging wordt ingesteld op 00, gebruik de kaart of voer één keer de toegangscode in om de deur te openen, gebruik de kaart of voer opnieuw de toegangscode in om de deur te sluiten. Alle kaarten en gebruikerscodes wissen Na de toegang tot de programmering: is geel en knippert. Druk twee keer op de knop. De 6

7 statusindicator wordt geel en brandt vast. Een lang geluidssignaal geeft aan dat de kaarten of de gebruikerscodes correct verwijderd zijn. te verlaten en over te schakelen naar stand-by. De fabrieksinstellingen herstellen is geel en knippert. Druk twee keer op de knop, de statusindicator wordt geel en brandt vast. Een lang geluidssignaal geeft aan dat de fabrieksinstellingen hersteld zijn. Opmerking. het wachtwoord wordt hersteld naar het standaardwachtwoord "1234". te verlaten en over te schakelen naar stand-by. Als de ingevoerde informatie correct is, weerklinkt er een dubbel geluidssignaal. Als er binnen 30 seconden geen enkele handeling wordt uitgevoerd, wordt het toestel automatisch hersteld en weerklinkt er een dubbel geluidssignaal. Als het toestel zich niet in de programmeringsmodus bevindt en u een onvolledig wachtwoord invoert, of als u de deur op foutieve wijze probeert te openen; wordt het toestel automatisch gereset en weerklinkt er een dubbel geluidssignaal. Statusindicator A1 Als het relais van ZONE 1 actief is, dan is de deurindicator groen. Als het relais van ZONE 2 actief is, dan is de deurindicator rood. Als u de beheerderscode vergeten bent, houd de knop ingedrukt en schakel het toestel in. Het geluidssignaal geeft dan dat de vooraf ingestelde beheerderscode hersteld is. De beheerderscode wijzigen is geel en knippert. Voer twee keer een nieuwe beheerderscode in (de nieuwe beheerderscode dient even lang te zijn als de vorige beheerderscode). Een lang geluidssignaal geeft aan dat de wijziging correct is doorgevoerd. om de programmeringsmoda- Druk op de knop liteit Het inbraakbeveiligingsalarm Wanneer het toestel gesaboteerd wordt, doet de ingebouwde zoemer een continu geluidssignaal weerklinken. Het geluidssignaal stopt wanneer de sabotage niet langer wordt waargenomen of wanneer de beheerderscode wordt ingevoerd. Het signaal stopt hoe dan ook automatisch binnen 60 seconden. Het inbraakbeveiligingsalarm in- en uitschakelen is geel en knippert. Druk op de knoppen en. Er weerklinkt een lang geluidssignaal en de statusindicator wordt geel. Het inbraakbeveiligingsalarm is uitgeschakeld. is geel en knippert. Druk op de knoppen en. Er weerklinkt een lang geluidssignaal en de statusindicator wordt geel. Het inbraakbeveiligingsalarm is ingeschakeld. om de programmeringsmoda- Druk op de knop liteit De zoemer van de deur in- en uitschakelen Druk op de knoppen en (de statusindicator wordt geel en knippert), gevolgd door en. Er weerklinkt een lang geluidssignaal en de statusindicator wordt geel. De deurzoemerfunctie is uitgeschakeld. Druk op de knoppen en (de statusindicator wordt geel en knippert), gevolgd door en. Er weerklinkt een lang geluidssignaal en de statusindicator wordt geel. De deurzoemerfunctie is ingeschakeld. Om de zoemer van de deur te activeren, druk op de knop wanneer het toestel zich in 7

8 stand-by bevindt. Let op: Wanneer de zoemer van de deur wordt geactiveerd, wordt de eventuele openingsfunctie van de deur door middel van het relais van Zone 2 uitgeschakeld. Een master-kaart toevoegen (alleen voor ZONE 1) Druk op de knoppen en. Een knipperende groene statusindicator geeft aan dat er geen enkele master-kaart is opgeslagen. Een groene statusindicator geeft aan dat een kaart reeds is opgeslagen. Druk in dit geval twee keer op de knop om de gegevens te wissen. Het lampje wordt groen en knippert. Gebruik de master-kaart; een lang geluidssignaal geeft aan dat de kaart op correct wijze is toegevoegd. Toegang tot de programmering met behulp van de master-kaart Gebruik de master-kaart. De statusindicator wordt geel en er weerklinkt een lang geluidssignaal. Om de instellingsmodaliteit te verlaten: Gebruik opnieuw de master-kaart. Er weerklinken drie korte geluidssignalen ter bevestiging. Als er herhaaldelijk een foutieve beheerdercode wordt ingevoerd of als er 5 keer een ongeldige kaart wordt gebruikt, wordt de toegangscontrole gedurende 60 seconden geblokkeerd. Detectie status van de deur (alleen voor ZONE 1) Wanneer iemand de deur opent, binnenkomt en de deur sluit, detecteert het systeem automatisch de status van de deur en blokkeert ze, ook al is de ontgrendelingsvertraging nog niet verstreken. De code voor ZONE 1 mag niet dezelfde zijn als de code voor ZONE 2. Een groep kaarten toevoegen tot ZONE 1 wordt geel en knippert. Druk op de knoppen en. Er weerklinkt een geluidssignaal. Voer vervolgens drie cijfers in van 000 tot 999 om het getal van de groep waartoe ze behoren te identificeren. Voer vervolgens een getal van 3 cijfers in dat de hoeveelheid kaarten weergeeft die u aan de groep wilt toevoegen. Bijvoorbeeld: de cijfers " " geven aan dat de kaarten toegevoegd zullen worden vanaf de opslagunit 005 en dat het om 60 kaarten gaat. Nadat u de gewenste getallen heeft ingevoerd, weerklinkt er een geluidssignaal. Gebruik de eerste toegevoegde kaart. Een geluidssignaal geeft aan dat de kaart op correcte wijze is toegevoegd. om de programmeringsmoda- Druk op de knop liteit Opmerking: om de sequentie in te voeren, dienen de kaarten over een progressieve nummering te beschikken (0011, 0012, 0013 enz.). AFDANKING Zorg ervoor dat het materiaal van de verpakking niet in het milieu terechtkomt, maar afgedankt wordt volgens de wetgeving die van kracht is in het land waar het product gebruikt wordt. Vermijd dat het toestel aan het einde van haar levensduur in het milieu terechtkomt. Het toestel moet afgedankt worden in overstemming met de geldende wetgeving. Geef voorkeur aan het recyclen van de onderdelen. Op de onderdelen die gerecycled kunnen worden is het symbool en de afkorting van het materiaal aangebracht. 8

9 9

10 10