MULTITASKING IN HET SECOND SCREEN TIJDPERK De invloed van visueel media multitasking en type inhoud op de effectiviteit van televisiereclames

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MULTITASKING IN HET SECOND SCREEN TIJDPERK De invloed van visueel media multitasking en type inhoud op de effectiviteit van televisiereclames"

Transcriptie

1 MULTITASKING IN HET SECOND SCREEN TIJDPERK De invloed van visueel media multitasking en type inhoud op de effectiviteit van televisiereclames Master thesis Universiteit van Amsterdam Graduate School of Communication Master communicatiewetenschap Persuasieve communicatie Scriptiebegeleidster: Dr. H. A. M. Voorveld Boris Cobelens Studentnummer Datum: 18 februari 2013

2 SAMENVATTING Het eerste doel van dit onderzoek was na te gaan of multitasking met meerdere visuele media een invloed heeft op media-effecten, door multitasking te vergelijken met singletasking. De bijdrage van dit onderzoek is het nagaan of second screen media invloed hebben op de effecten van televisiereclames. Het tweede doel betrof het onderzoeken of de effecten van multitasking verschilden bij het gebruik van diverse typen media-inhoud. Hiermee werd gecontroleerd of er sprake kan zijn van synergie wanneer reclames in verschillende media aan elkaar gerelateerd zijn. Om dit te onderzoeken werden in een experiment 111 deelnemers blootgesteld aan slechts één medium (televisie) of meerdere media (televisie en smartphone). Daarnaast kregen de deelnemers in iedere situatie gerelateerde of ongerelateerde reclames te zien. De resultaten tonen dat multitasking zorgt voor minder sterke cognitieve responsen van de televisiereclame dan in de singletasking situatie. Er waren echter geen veranderingen in affectieve responsen gevonden en type media-inhoud speelde tevens geen rol. De conclusie van dit onderzoek is dat multitasking de verwerking van televisie-inhoud vermindert, maar niet ten koste van de beoordeling van de reclames. Verder is geen bewijs gevonden dat gerelateerde inhoud zorgt voor mediasynergie in media multitasking situaties. 2

3 INLEIDING In de afgelopen jaren is het bezit van mobiele media sterk gestegen en hebben deze media geleidt tot nieuwe vormen van mediaconsumptie (Rideout, Foehr & Roberts, 2010). Tot deze mobiele media behoort onder andere de smartphone die zich samen met de televisie en de computer onder de meest gebruikte visuele media kan scharen. De smartphone is tevens te kwalificeren als een second screen medium. Deze term duidt op de nieuwe gedragspatronen die deze mobiele media in gang brengen, namelijk het gelijktijdige gebruik met andere visuele media (Lochrie & Coulton, 2012; Courtois & D heer, 2012; Oulasvirta, Rattenbury, Ma & Raita, 2012). Zo is er bijvoorbeeld een groeiende voorkeur om smartphones te gebruiken tijdens het televisiekijken, waarbij online informatie opgezocht wordt over televisie-inhoud (Lochrie & Coulton, 2012; Courtois & D heer, 2012; Zigmond & Stipp, 2011). Het is te verwachten dat dit gedrag in de toekomst steeds vaker voorkomt, vooral door de nieuwe mogelijkheden om mobiele media via het internet te synchroniseren met de televisie. De ontwikkeling van multitasking met meerdere visuele media verandert de manier waarop media effectief kunnen worden ingezet om het publiek te bereiken en te benaderen (Phalen & Ducey, 2012). Het tegelijk uitvoeren van meerdere media-activiteiten wordt media multitasking genoemd (Foehr, 2006). Media multitasking zorgt ervoor dat boodschappen anders worden verwerkt en geïnterpreteerd dan in een situatie waarbij er maar één medium wordt gebruikt. Uit onderzoek blijkt dat media multitasking tot minder media-effecten zou leiden, doordat informatie minder goed verwerkt wordt (Voorveld, 2011; Jeong, Hwang & Fishbein, 2010). Aan de andere kant blijkt het mogelijk dat er meer media-effecten zijn, omdat men minder kritisch naar informatie kijkt (Collins, 2008; Jeong & Hwang, 2012). Deze tegenstrijdige bevindingen worden in dit onderzoek in ogenschouw genomen door te richten op reclames als media-inhoud. Reclame-effecten zijn vooral onderzocht vanuit het uitgangspunt dat 3

4 consumenten de boodschap volledig verwerken (Bardhi, Rohm & Sultan, 2010). Onderzoek naar reclame-effecten in media multitasking situaties is dan ook schaars (Voorveld, 2011; Jeong & Hwang, 2012). Het is niet bekend of multitasking met meerdere visuele media een positieve of negatieve invloed heeft op reclame-effecten. Het eerste doel van dit onderzoek is na te gaan welk effect het tegelijk televisiekijken en internetten op een smartphone (multitasking) heeft op cognitieve en affectieve reclameresponsen. Dit effect wordt vergeleken met de reclameresponsen van alleen televisiekijken (singletasking). Wanneer mensen media multitasken of wanneer mensen televisiekijken en tegelijkertijd informatie opzoeken met hun smartphone, kan het voorkomen dat informatie aan elkaar gerelateerd is. In campagnes worden vaak als strategie meerdere media ingezet met gerelateerde inhoud om de effectiviteit van de boodschap te versterken. Dit worden crossmediale campagnes genoemd, waarbij de synergie van de mediacombinatie leidt tot positieve responsen (Voorveld, Neijens & Smit, 2011). Door zowel gerelateerde als ongerelateerde inhoud te onderzoeken wordt inzicht gegeven in eventuele synergie. Hoewel er indicaties zijn dat crossmedialesynergie in media multitasking situaties voorkomt (Voorveld, 2011; Bardhi et al., 2010) is er geen vergelijking gemaakt met gerelateerde inhoud in singlemedium blootstellingen. Het tweede doel van dit onderzoek is dit te onderzoeken bij multitasking met meerdere visuele media. Met de twee doelen in ogenschouw zijn voor dit onderzoek de volgende onderzoeksvragen geformuleerd: (1) In hoeverre verschillen reclame-effecten bij een multitask blootstelling van televisiekijken en mobiel internetten ten opzichte van een singletask blootstelling van televisiekijken? (2) In hoeverre is de invloed van multitasking anders voor de reclame-effecten van gerelateerde inhoud dan bij singletasking? Naast wetenschappelijke implicaties heeft het onderzoek praktische implicaties. Dit onderzoek gaat na of de ontwikkelingen van multitasking met second screen media de 4

5 effectiviteit van televisiereclames beïnvloedt. Hoewel uit onderzoek blijkt dat multitasking met online en offline visuele media tot aandachtverdeling kan leiden (Brasel & Gips, 2011), zijn de gevolgen voor het verwerken en evalueren van reclames onbekend. Behalve mogelijke negatieve consequenties die deze ontwikkelingen hebben, zijn er ook veelbelovende gebruiksmogelijkheden tot stand gekomen voor adverteerders en mediadeskundigen. Uit onderzoek blijkt dat het gebruik van online media in combinatie met traditionele media voor positieve reclame-effecten zorgt (Naik & Peters, 2009). Met dit onderzoek wordt gekeken of gerelateerde inhoud een toegevoegde waarde heeft met de combinatie van smartphones, als online medium, en televisie als traditioneel medium. THEORETISCHE ACHTERGROND Het Limited Capacity Model Er zijn enkele theorieën die betrekking hebben op de effecten van media multitasking. Media multitasking heeft bijvoorbeeld negatieve invloed op het vermogen van mediagebruikers om informatie te verwerken (Ophir, Nass & Wagner, 2009) en het vermogen om taken uit te voeren (Wang et al., 2012). Een theorie die een verklaring hiervoor biedt is het Limited Capacity Model (LCM) (Lang, 2000). Deze theorie heeft twee belangrijke uitgangspunten (Lang, 2000). Een uitgangspunt is dat mensen informatie verwerken door drie mentale subprocessen. In eerste instantie is er het encoding proces. Dit is het opnemen van informatie en deze omzetten in een mentaal beeld. Als tweede het storage proces, waarbij dit mentale beeld verwerkt wordt in het geheugen. Tot slot het retrieval proces, dat gaat om het ophalen van deze informatie uit het geheugen. Het tweede uitgangspunt is dat voor het verwerken van informatie er cognitieve middelen ingezet moeten worden, die steeds in een beperkte voorraad aanwezig zijn. Als er niet genoeg voorraad is omdat er te veel mentale taken zijn, wordt er maar een beperkte hoeveelheid informatie opgenomen en verwerkt (Lang, 2000). De 5

6 structurele en inhoudelijke kenmerken van media en boodschappen vergen cognitieve middelen (Zhang, Jeong & Fishbein, 2010). Bij media multitasking worden de cognitieve middelen verdeeld door verschillende de zintuiglijke waarnemingen en de mentale subprocessen (Zhang et al., 2010). Indien er daardoor een tekort aan cognitieve voorraad ontstaat, zal informatieverwerking worden beperkt. Media multitasking en cognitieve responsen richting reclame De verdeling van cognitieve middelen bij multitasking wordt voor een groot deel bepaald door zintuiglijke waarneembare kanalen van media, ook wel modaliteiten genoemd (Zhang, et al., 2010). Televisie bevat een audiovisuele modaliteit en smartphone internetten een visuele modaliteit. Uit eerder onderzoek naar multitasking met televisiekijken en smartphone internetten bleek dat er een aandachtsverdeling plaatsvond, vooral tijdens reclameblokken op de televisie (Holmes, Josephson & Carney, 2012). De aandachtsverdeling tussen deze mediamodaliteiten zou hierdoor mogelijk tot beperkingen kunnen leiden van cognitieve middelen, zoals volgens het LCM, en daarmee de verwerking van reclames. Andere studies die media multitasking met visuele modaliteiten (print en televisie) onderzochten, vonden beperkingen in verwerking van informatie (Armstrong, Bioarsky, Mares, 1991; Armstrong & Chung, 2000; Pool, Koolstra & Van Der Voort, 2003; Lin, Lee & Robertson, 2011). Net als printmedia zou de smartphone, die gebruik maakt van de visuele modaliteit, cognitieve middelen vergen. Daarmee zouden beide media voor een beperkte verwerking van televisie-inhoud kunnen zorgen. Een verschil met print is dat informatieverwerking online minder goed verloopt, omdat er minder overzicht is van de inhoud (Sundar, Narayan, Obregon & Uppal, 1998). Daarnaast zorgen smartphones als medium voor cognitieve belasting, omdat de grootte van scherm tevens voor minder overzicht van de inhoud zorgt (Byrd & Caldwell, 2011). In vergelijking met print zouden 6

7 smartphones nog meer cognitieve middelen gebruiken, wat zorgt voor slechtere verwerking van televisiereclames. Onderzoek naar de presentatie van meerdere visuele boodschappen op één scherm heeft tevens aangetoond dat er minder aandacht was voor iedere visuele boodschap (Chowdhury, Finn en Olsen, 2007; Bergen, Grimes & Potter, 2005; Wang et al., 2012). Hierbij werd informatie minder goed verwerkt of taken minder goed uitgevoerd. Bijvoorbeeld het tonen van televisiereclames tegelijk met een televisieprogramma op één beeld, zorgde ervoor dat minder gedachtes werden gegenereerd over de televisiereclames (Chowdhury et al., 2007). Dit komt mogelijk doordat er meerdere mentale visuele beelden tegelijk moeten worden verwerkt. Dit zorgt voor beperking in het kortetermijngeheugen en het encoding proces (Chowdhury et al., 2007). Vervolgens kan dit leiden tot de verdeling van cognitieve middelen en beperkte informatieverwerking. Naast de verminderde verwerking door twee visuele modaliteiten, kan de verwerking van de audiovisuele modaliteiten van televisie worden beperkt door het multitasking. Bij multitasking blijkt cognitieve informatieverwerking in mindere mate af te nemen voor de visuele modaliteit dan voor de auditieve modaliteit (Zhang et al., 2010; Voorveld, 2011). Dit wordt verklaard aan de hand van de visual dominance theory, die stelt dat de visuele modaliteit de overhand heeft in de cognitieve verwerking van informatie ten aanzien van de auditieve modaliteit (Chan & Chan, 2006). Het encoding proces van de visuele modaliteit vergt namelijk minder cognitieve middelen dan de auditieve modaliteit en dit zou volgens het LCM het gebruik van auditieve modaliteit beperken (Zhang et al., 2010). Volgens de bevindingen zou de afleidende werking van multitasking tot minder aandacht zorgen voor de auditieve informatie van de audiovisuele modaliteit van televisie. Televisiereclames zouden dus minder goed verwerkt kunnen worden bij media multitasking, doordat er minder capaciteit kan worden besteed aan de auditieve component. 7

8 Gezien de voorgaande veronderstellingen en bevindingen wordt verwacht dat multitasking met audiovisuele kenmerken van televisie en visuele kenmerken van smartphones tot een grote verdeling van cognitieve middelen zorgt. Dit zou vervolgens cognitieve verwerking van televisiereclames beperken. Hypothese 1: gelijktijdige blootstelling aan informatie op een smartphone en televisiereclame (multitasking) zorgt voor negatievere cognitieve responsen dan een blootstellingen aan alleen een televisie reclame (singletasking). Het Elaboration Likelihood Model Een tweede theorie die invloed van media multitasking op reclame-effecten kan verklaren is het Elaboration Likelihood Model (ELM). Hoewel het LCM meer inzicht biedt in cognitieve verwerking van reclames kan het ELM kan meer inzicht bieden in de attitudevorming omtrent reclames. Het ELM is een theorie die de effectiviteit van persuasieve boodschappen aan de hand van twee verwerkingsprocessen kan verklaren (Petty & Cacioppo, 1986). Het eerste proces wordt de centrale route genoemd, waarbij attitudes voornamelijk gevormd worden door het grondig nadenken over de inhoud van de boodschap. Bij het tweede proces, de perifere route, is de inhoudelijke informatie van minder belang en wordt gelet op simpele contextuele kenmerken, zoals de aantrekkelijkheid van de bron. Deze kenmerken worden perifere cues genoemd. Een voorwaarde om de centrale route te volgen is dat men het vermogen en de motivatie nodig heeft om informatie te verwerken (Petty & Cacioppo, 1986). Media multitasking kan zorgen voor een beperking in het vermogen, de motivatie en de mogelijkheden om informatie te verwerken (Bhardi et al., 2010). Deze beperkingen leiden vervolgens tot het verwerken van informatie via de perifere route in plaats van de centrale route (Petty & Cacioppo, 1986; MacInnis, Moorman & Jaworski, 1991). Bij media 8

9 multitasking zou men dus eerder via de perifere route informatie verwerken, dus perifere cues gebruiken om attitudes te vormen over boodschappen. Bij singletasking zou dan eerder de centrale route worden gevolgd, omdat men meer het vermogen, de motivatie en de mogelijkheden kan hebben om informatie te verwerken. Daarnaast worden er bij de perifere route minder tegenargumenten gevormd over de boodschappen (Petty & Cacioppo, 1986). Er zou dan bij singletasking kritischer worden gekeken naar inhoudelijke argumenten van de boodschap om attitudes te vormen dan bij multitasking. Bij multitasking vindt er daarom mogelijk een positievere attitudeverandering plaats dan bij singletasking. Media multitasking en affectieve responsen richting reclame Naast invloed op cognitieve responsen heeft media multitasking mogelijk ook invloed op affectieve responsen. De verdeling van de aandacht bij media multitasking kan ervoor zorgen dat er minder over de inhoud van boodschappen wordt nagedacht en dat men daardoor de perifere route van het ELM volgt (Collins, 2008). Dit in tegenstelling tot de centrale route waarbij men kritischer is en tegenargumenten kan bedenken (Petty & Cacioppo, 1986). Uit onderzoek is gebleken dat media multitasking voor minder tegenargumentatie zorgt richting boodschappen in de media (Jeong & Hwang, 2012; Chowdhury et al., 2007). Aan de andere kant zijn reclames minder effectief bij multitasking, omdat pro-argumenten in de reclames minder goed worden verwerkt (Chowdhury et al., 2007). Een verklaring hiervoor is dat multitasking ervoor zorgt dat men de perifere route volgt en daarmee inhoudelijke argumenten minder effectief zijn dan in een singletasking situatie. Bij verlies van aandacht blijkt dat attitudes vooral negatief worden beïnvloed door het niet kunnen opnemen van proargumenten van reclames (Chowdhury et al., 2007). Dit is zelfs belangrijker dan dat attitudes positief worden beïnvloed door het voorkomen van tegenargumentie (Chowdhury et al., 2007). Gezien er bij multitasking minder argumenten worden opgenomen van reclames, 9

10 wordt verwacht dat er bij multitasking minder positieve affectieve responsen zijn voor de televisiereclames dan bij singletasking. Hypothese 2: gelijktijdige blootstelling aan informatie op een smartphone en een televisiereclame (multitasking) zorgt voor minder positieve affectieve responsen dan alleen een blootstelling aan televisiereclames (singletask). De invloed van type inhoud bij media multitasking versus singletasking Naast negatieve invloeden van media multitasking kunnen onder bepaalde omstandigheden ook positieve invloeden zijn. Bijvoorbeeld het optreden van mediasynergie en daarmee sterkere reclameresponsen door het plaatsen van aan elkaar gerelateerde inhoud in verschillende media. Dit kan worden verklaard aan de hand van enkele theorieën. De eerste theorie is de differential attention hypothesis die stelt dat aandacht vermindert doordat herhaling interesse vermindert, maar dat gevarieerde boodschappen in meerdere media deze interesse weer kunnen versterken (Unnava & Burnkrant, 1991). De tweede theorie is de encoding variability theory (Stammerjohan, Wood, Chang & Thorson, 2005). Volgens deze theorie vindt een complexe encoding process plaats als een boodschap via meerdere media wordt opgenomen en wordt vervolgens een sterker informatienetwerk in het geheugen opgebouwd. Hiermee wordt informatie beter herinnerd en kunnen er positievere attitudes ontstaan ten aanzien van de advertenties. Een derde theorie is de repetition variation theory (Stammerjohan et al., 2005). Volgens deze theorie zorgt herhaling van boodschappen in meerdere media voor positievere affectieve responsen dan herhaling in een enkel medium. Tot slot zijn er nog twee mentale processen waarvan effecten zijn gevonden op reclameresponsen: de forward encoding en multitple source perception (Voorveld et al., 2011). Bij forward encoding wordt interesse door een advertentie in een medium opgewekt voor een advertentie in een ander medium (Edell & Keller, 1989; Voorveld et al., 2011). De 10

11 multiple source perception veronderstelt dat boodschappen betrouwbaarder worden ervaren als ze vanuit meerdere individuele bronnen komen dan vanuit één bron (Chang & Thorson, 2004; Dijkstra, Buijtels & Van Raaij, 2005; Voorveld et al., 2011). Volgens de genoemde theorieën kan er door mediasynergie een versterkende werking optreden voor cognitieve en affectieve responsen. Door het plaatsen van gerelateerde inhoud in meerdere media, die tegelijkertijd gebruikt worden, zouden deze versterkende cognitieve en affectieve responsen ook kunnen optreden. In een onderzoek naar crossmediale effecten bij televisie en website advertenties zijn er meer cognitieve en affectieve responsen gevonden voor crossmediale herhalingen dan herhalingen in een enkel medium (Chang & Thorson, 2004; Dijkstra et al., 2005; Tang, Newton & Wang, 2007). In een onderzoek van Voorveld (2011) waarbij crossmediale effecten werden onderzocht tijdens media multitasking, zijn crossmediale effecten gevonden bij media multitasking met radio- en internetadvertenties. Zo werd er voor de crossmediale conditie positievere cognitieve responsen gevonden dan in één van de singlemedium situaties. Tevens werden er positievere affectieve responsen gevonden dan in beide singlemedium situaties. Verwacht wordt dat het tonen van meerdere advertenties die aan elkaar gerelateerd zijn voor positievere effecten zorgen in tegenstelling tot ongerelateerde inhoud. Daarnaast wordt verwacht dat het tonen van twee aan elkaar gerelateerde advertenties in twee aparte media voor nog sterkere reclame-effecten zal zorgen. Gerelateerde inhoud zou daarmee een modererend effect hebben op multitasking, zie Figuur1. Mogelijk worden media multitasking effecten daarmee gecompenseerd. Aan de hand van de veronderstellingen is de onderstaande hypothese geformuleerd. 11

12 Hypothese 3: in het geval van (a) gerelateerde inhoud zullen er tussen de singletask en multitask situatie geen verschillen zijn in cognitieve en affectieve responsen, terwijl in het geval van (b) ongerelateerde inhoud positievere cognitieve en affectieve responsen zijn voor de singletask situatie in vergelijking met de multitask situatie. (on)gerelateerde inhoud Mediumblootstelling: Singletasking vs. Multitasking Reclame-effecten: (a) Cognitief (b) Affectief Figuur 1. Conceptueel model. METHODE Steekproef en design Er werd in het onderzoek een 2 (mediumblootstelling: multitasking vs. singletasking) x 2 (gerelateerde inhoud: wel vs. niet) onderzoeksdesign gebruikt. Voor de factor mediumblootstelling werden proefpersonen gevraagd om te multitasken met een computer en een smartphone. De singletaskingsituatie werd gecreëerd door een blootstelling aan een computer. De tweede factor werd verkregen door proefpersonen wel of niet aan gerelateerde inhoud bloot te stellen. Aan het experiment deden in totaal 111 proefpersonen mee. De proefpersonen werden aselect verdeeld over vier condities: multitasking / gerelateerde inhoud (n = 17), multitasking / ongerelateerde inhoud (n = 24), singletasking / gerelateerde inhoud (n =33) en singletasking / ongerelateerde inhoud (n = 37). Een vereiste voor het deelnemen aan het experiment was dat 12

13 de proefpersonen in het bezit waren van een smartphone. De proefpersonen waren tussen de 18 en 60 jaar oud (M = 24.33; SD = 6.52). Er deden 65 vrouwen en 46 mannen mee aan het experiment. De meeste proefpersonen genoten een hoge opleiding (73%). Procedure De deelnemers werden benaderd middels en sociale media. Een link werd verstuurd waarmee men deel kon nemen aan een digitale vragenlijst, zie Bijlage B. In de vragenlijst werden de proefpersonen aanvankelijk geïnformeerd dat de data vertrouwelijk en anoniem werd behandeld. Daarnaast werd gevraagd hun toestemming te geven alvorens de vragenlijst te beginnen. Vervolgens kreeg men instructies te zien en werd men blootgesteld aan een van de experimentele stimuli. Na het zien van de instructies en de stimuli dienden de proefpersonen een vragenlijst in te vullen. In de vragenlijst werden reclameresponsen over het target merk en controlevariabelen gemeten. Tevens werd er een manipulatiecheck gedaan om na te gaan of er een verschil in aandacht was tussen multitasking en singletasking. Tot slot konden de proefpersonen vragen beantwoorden over hun socio-demografische achtergrond. Om lab-effecten te ondervangen, kon de locatie en tijd van het uitvoeren van het experiment door de proefpersonen zelf worden bepaald. Experimentele stimuli Mediumblootstelling Er waren twee singletasking condities en twee multitasking condities. In de twee singletasking condities kregen de proefpersonen de instructie om op de computer een film te kijken. Deze film bestond voor een deel uit een aflevering van de documentaireserie Trendwatchers. Dit was een informatieve aflevering over het South By South West festival. Het stuk duurde ongeveer twee minuten. Vervolgens kreeg men een reclameblok te zien. In 13

14 dit reclameblok was er een target reclame en andere reclames die een opvullende rol hadden. De target reclame ging over het merk Siemens Greenpower stofzuiger. Het volledige filmpje, met zowel het reclameblok als de aflevering, duurde drieëneenhalve minuut. In de twee multitasking condities kreeg men dezelfde film te zien als de singletasking condities, maar met de instructies om tegelijkertijd met een smartphone informatie op te zoeken op het internet. De proefpersonen werden verzocht om informatie over het South By South West festival op te zoeken via internet, om ze aan te zetten tot het multitasking. Gerelateerde inhoud De moderator werd in de singletasking condities gemanipuleerd door reclames in het reclameblok te plaatsen die gerelateerd of ongerelateerd zijn aan de target reclame, zie bijlage A. De gerelateerde reclame bevatte een andere boodschap dan de target reclame, maar ging over hetzelfde merk. De ongerelateerde reclame ging echter niet over het target merk, maar ging wel over een merk in dezelfde productcategorie als het target merk. In de multitasking condities werd een banner op de website geplaatst die gerelateerd of ongerelateerd is aan de target reclame in het reclameblok. Afhankelijke variabelen Cognitieve responsen Als cognitieve responsen werden de constructen herinnering en herkenning meegenomen. Herinnering werd gemeten met een open vraag, waarbij de proefpersonen alle merken dienden te noteren die te zien waren in de reclameblok (Gupta & Lord, 1998; Voorveld, 2011). Indien het target merk werd genoemd kreeg men de score 1 en indien een ander merk of geen merk werd genoemd kreeg men de score 0. Van de deelnemers herinnerde 43% het merk (SD = 0.49). 14

15 Herkenning werd op twee manieren gemeten. In eerste instantie via category cued brand recognition (Sutherland & Sylvester, 2000; Voorveld, 2011), in dit onderzoek herkenning genoemd. Hierbij moesten de proefpersonen in een lijst van merken markeren welk merk ze hadden gezien. In de lijst stond het target merk en zeven andere merken uit dezelfde productcategorie. Er was ook een optie ik weet niet aanwezig. Indien het target merk werd geselecteerd kreeg men de score 1, bij de selectie van de overige opties kreeg men een score van 0. In totaal herkende 54% van de deelnemers het merk (SD = 0.50). De tweede methode om herkenning te meten was via brand cued recognition (Sutherland & Sylvester, 2000; Voorveld, 2011), in dit onderzoek geholpen herkenning genoemd. Dit werd gemeten door te vragen of er een reclame van het target merk aanwezig was. De keuzemogelijkheden waren ja, nee en ik weet niet.bij het antwoorden van ja kreeg men de score 1 en bij de overige antwoorden een score 0. Hierbij herkende 62% van de deelnemers het merk (SD = 0.49). Affectieve responsen Tot de affectieve responsen behoorden de constructen merkattitude (A b ), attitude ten opzichte van de advertentie (A ad ) en merkattitudeverandering (Ab ver ). Merkattitude werd gemeten aan de hand van drie items op een zevenpuntsschaal met de antwoordcategorieën: goed/ slecht, plezierig/ niet plezierig, leuk/ niet leuk (Yi, 1990). Bij merkattitude werd gevraagd hoe zou je het target merk beoordelen in de volgende schalen?. De schaal van merkattitude bleek betrouwbaar (α =.84; M =4.33; SD = 0.85). Attitude ten opzichte van de advertentie werd gemeten aan de hand van vier items op een zevenpuntsschaal, met de antwoordcategorieën: goed/ slecht, interessant/ niet interessant, leuk/ niet leuk, irritant/ niet irritant (Yi, 1990). Hierbij werd de vraag gesteld: hoe zou je de advertentie van het target merk beoordelen in de volgende schalen?. Deze 15

16 schaal bleek echter niet betrouwbaar (α =.63). Door het verwijderen van het vierde item werd de schaal echter wel betrouwbaar (α =.82; M = 3.78; SD = 0.94). Merkattitudeverandering werd gemeten met één item op een een vijfpuntsschaal (Van Reijmersdal, Smit & Neijens, 2010; Voorveld, 2011). Hierbij werden de proefpersonen gevraagd hoe is je mening tegenover het target merk veranderd na het zien van de advertentie van het target merk. De antwoordcategorieën van deze item is: zeer negatief/ zeer positief (M = 3.20; SD = 0.55). Manipulatiecheck Er werd een manipulatiecheck gedaan om te controleren of de aandacht veranderd werd bij multitasking in vergelijking met singletasking. Er werd hiervoor een schaal voor waargenomen aandachtverdeling gebruikt waarbij de proefpersonen op een schaal van 0 (geen aandacht) tot 100 (volledige aandacht) dienden aan te geven hoe sterk hun aandacht was verdeeld voor televisiekijken (Jeong & Hwang, 2012; Lin et al., 2011). Controlevariabelen In de analyse werd rekening gehouden met drie controlevariabelen, namelijk kennis over de productcategorie, kennis over het merk en algemene attitude richting advertenties. Deze variabelen kunnen een invloed hebben op attitudes (Edell & Keller, 1989). Voor de eerste twee variabelen werd gevraagd hoe veel kennis men had over het target merk en hoeveel kennis men had over de productcategorie van het merk. Zowel merkkennis (M =3.16; SD = 1.31) als productkennis (M = 2.75; SD = 1.31) werden gemeten op een zeven-puntsschaal met de antwoordcategorieën geen kennis tot veel kennis. De variabele algemene reclameattitude werd gemeten op een zeven-punts schaal met drie items (Edell & Keller, 1989). De antwoordcategorieën bij deze items waren: informatief/ niet informatief, leuk/ 16

17 niet leuk en waardevol/ niet waardevol. Deze items vormden een betrouwbare schaal (α =.80; M = 3.62; SD = 1.35). RESULTATEN Design check Aanvankelijk werd gecontroleerd of er variabelen waren die als controlevariabelen meegenomen dienden te worden voor verdere analyses. Om dit te toetsen werd een correlatieanalyse uitgevoerd. Tabel 1 toont een overzicht van correlaties tussen demografische factoren, controlevariabelen en de variabelen van affectieve en cognitieve responsen. De variabele algemene reclameattitude had een significant zwak verband met de variabelen attitude ten opzichte van de advertentie en geholpen herkenning. Gezien deze variabele correleerde met meerdere afhankelijke variabelen, werd deze in een tweede analyse verder gecontroleerd op gelijke verdeling tussen de condities. Aan de hand van een One-way ANOVA werd gecontroleerd of de variabele algemene reclameattitude gelijk verdeeld was in de verschillende experimentele condities. Er bleek echter geen significant verschil in de verdeling tussen de condities (F(3, 116) =.51; p =.68). Daarmee werd uitgesloten dat algemene reclameattitude invloed zou hebben op verdere analyses van het onderzoek. Er werd voor deze variabele in verdere analyses niet gecontroleerd. Tussen de cognitieve variabelen herkenning en herinnering werd er een sterk positief significant verband gevonden. Om die reden werden voor de twee variabelen de hoofd- en interactie-effecten met een multivariate analyses (Two-way MANOVA) getoetst. De affectieve variabelen die sterk met elkaar correleerden, werden tevens samen in een MANOVA getoetst. 17

18 Tabel 1 Pearson s correlatiecoëfficiënten voor afhankelijke variabelen, controlevariabelen en demografische factoren. Geslacht Leeftijd Educatie Product- Merk- Alg. reclame A b A ad A ver Herinnering Herkenning Geholpen kennis kennis attitude herkenning Geslacht - Leeftijd.02 - Educatie Product kennis Merk-.35** ** - kennis Alg.reclame attitude A b A ad *.48** - A ver **.47** - Herinnering ** * Herkenning **.15.29**.69** - Geholpen *.36**.16.28**.53**.58** - herkenning Noot: *= p <.05; ** = p <.01; *** = p <

19 Manipulatiecheck Om te toetsen of er een verschil was in waargenomen aandachtverdeling tussen de multitasking en singletasking conditie, werd een Independent Sample T-test uitgevoerd. Er bleek een marginaal significant verschil tussen de condities (t (109) = 1.92, p =.057). De manipulatie was daarmee geslaagd. Proefpersonen in de singletasking conditie hadden meer aandacht voor televisiekijken dan de proefpersonen van de multitasking conditie (M singletask = 59.77, SD = 24.49; M multitask = 50.58, SD = 24.03). Media multitasking en cognitieve responsen Hypothese een stelde dat blootstelling aan informatie op een smartphone en televisiereclame (multitasking) voor minder sterke cognitieve reclameresponsen zorgt dan alleen een blootstelling aan televisiereclames (singletasking). Een multivariate analyse (MANOVA) is uitgevoerd om het hoofdeffect te toetsen van mediablootstelling (multitasking versus singletasking) op de afhankelijke variabelen herinnering en herkenning. Deze liet zien dat er een significant effect was van mediumblootstelling op de cognitieve variabelen, Λ = 0.94, F (2, 106) = 3.13, p <.05. Er werd daarom verder gekeken naar de afzonderlijke univariate resultaten van mediumblootstelling op de cognitieve variabelen. Er bleek een significant verschil te zijn tussen de multitasking en singletasking situatie voor herinnering en herkenning (F (1, 107) = 4.75, p <.05) (F (1, 107) = 5.77, p <.05). In de singletask situatie werd het merk meer herinnerd dan in de multitask situatie (M singletask = 0.51, SD =0.50; M multitask =0.29, SD =0.46). Daarnaast werd ook in de singletask situatie het merk meer herkend dan in de multitask situatie (M singletask =0.63, SD = 0.49; M multitask = 0.39, SD =0.49). Hieruit kan worden verondersteld dat het singletasking sterkere cognitieve responsen leverde dan het multitasking. Hypothese een is hiermee aangenomen. 19

20 Om te toetsen of er een modererend effect was, stelde hypothese drie dat er bij (a) gerelateerde inhoud geen verschillen zouden zijn tussen de multitasking en singletasking conditie op cognitieve en affectieve responsen. Aan de andere kant werd verwacht dat (b) ongerelateerde inhoud sterkere cognitieve en affectieve responsen zou hebben bij de singletasking conditie dan bij de multitasking conditie. De multivariate tests lieten geen interactie-effect zien voor de cognitieve variabelen (Λ = 0.99, F (2, 106) = 0.19, p =.83). De afzonderlijke univariate analyses werden daarom niet verder geanalyseerd. Er was geen interactie-effect gevonden voor de cognitieve variabelen. Er is tevens gekeken of gerelateerde inhoud een hoofdeffect had op de cognitieve variabelen. Met de multivariate analyses is hiervoor geen significant hoofdeffect gevonden (Λ =.99, F (2, 106) = 0.15, p =.86). Media multitasking en affectieve responsen De hoofd- en interactie-effecten van de onafhankelijke variabele mediablootstelling en gerelateerde inhoud zijn tevens met een multivariate analyse getoetst voor de affectieve responsen. Hypothese twee stelde dat een gelijktijdige blootstelling aan informatie op een smartphone en een televisiereclame (multitasking) voor minder positieve affectieve responsen zorgt dan bij alleen televisiekijken. Er werd eerst getoetst of er een hoofdeffect was van mediablootstelling op de afhankelijke variabelen: merkattitude, attitude richting de advertentie en attitude verandering. De multivariate analyses hadden geen significante resultaten voor het effect van mediablootstelling op de affectieve variabelen, zoals Wilks Lambda (Λ = 0.98, F (3, 105) = 0.58, p =.63). Hierom werden de afzonderlijke univariate analyses niet meegenomen. Multitasking zorgde niet voor lagere affectieve responsen dan singletasking. Hypothese twee werd daarmee verworpen. Aan de hand van de MANOVA is tevens gekeken naar het interactie-effect tussen de onafhankelijke variabelen mediablootstelling en gerelateerde inhoud op affectieve responsen, 20

21 merkattitude, attitude richting de advertentie en attitudeverandering. Ook hiervoor is geen significant effect gevonden (Λ = 0.99, F (3, 105) = 0.48, p =.69). Er was dus niet alleen geen modererend effect van gerelateerde inhoud voor de cognitieve responsen, maar ook op de affectieve responsen. Hypothese drie werd daarmee verworpen. Tot slot toonde de MANOVA geen hoofdeffect van gerelateerde inhoud op de affectieve variabelen: merkattitude, attitude richting de advertentie en attitudeverandering (Λ = 0.99, F (3, 105) = 0.46, p =.71). CONCLUSIE EN DISCUSSIE Het doel van het onderzoek was te analyseren welke gevolgen media multitasking heeft voor de effecten van media-inhoud. Het ging hierbij specifiek om het inzicht bieden in cognitieve en affectieve verwerking van reclames bij multitasking met meerdere visuele media in vergelijking met een enkel visueel medium. Het tweede doel was te onderzoeken of media multitasking onder bepaalde omstandigheden minder negatieve gevolgen heeft op reclameresponsen. Er werd onderzocht of effecten van media multitasking minder negatief zouden zijn in geval van gerelateerde media-inhoud. Wanneer tijdens media multitasking gerelateerde reclames verwerkt worden, zou er mogelijk meer verwerkingssynergie plaatsvinden. Uit het onderzoek bleken sterkere cognitieve responsen in de singletasking conditie dan in de multitasking conditie. Er werden echter geen verschillen gevonden in affectieve responsen tussen de single- en multitasking condities. Tevens zijn er geen interactie-effecten gevonden. De multitask effecten waren dus niet anders bij verschillende typen media-inhoud. Voor het eerste onderzoeksdoel zijn twee verwachtingen opgesteld. De eerste verwachting, dat multitasking tot meer cognitieve beperkingen zou leiden voor reclameresponsen dan singletasking, werd in het onderzoek bevestigd. De merken werden minder goed herinnerd en herkend in de media multitasking situaties dan de singletasking 21

22 situaties. De tweede verwachting bleek echter niet bevestigd. Deze veronderstelde namelijk dat attitudes ten opzichte van het merk en de advertentie in de singletasking situatie positiever waren dan in de multitasking situatie. De proefpersonen verschilden niet in attitudes ten op zichte van de advertentie of het merk en ook niet in veranderingen van merkattitude. Het verschil tussen media multitasking en singletasking op reclameresponsen vond dus vooral plaats op cognitief niveau en niet op affectief niveau. Voor het tweede onderzoeksdoel werd een modererend effect getoetst van gerelateerde inhoud op type mediumblootstelling. De verwachting was dat afleiding door multitasking voor minder sterke responsen zou zorgen in vergelijking met singletasking. De effecten van gerelateerde inhoud, namelijk crossmediale synergie, zouden de responsen echter weer kunnen versterken bij multitasking. De responsen zouden daarmee even sterk zijn als bij gerelateerde inhoud in een singletasking situatie. De resultaten lieten geen echter geen moderend effect zien, dus was er geen indicatie voor crossmediale synergie. De gevonden resultaten van het onderzoek hebben diverse wetenschappelijke implicaties. De eerste bevinding, dat multitasking het herinneren en herkennen van reclames vermindert, impliceert een beperkte cognitieve verwerking van informatie. De resultaten van het onderzoek ondersteunen daarmee theorieën als het LCM en het ELM. Dit onderzoek verbreedt daarmee het inzicht door te bewijzen dat dit ook betrekking heeft op media multitasking met meerdere visuele media, namelijk televisiekijken en second screen media. Het vult daarmee eerder empirisch onderzoek aan, dat aantoonde dat televisie-inhoud minder goed werd verwerkt door de aandachtsverdeling van multitasking (Zhang et al., 2010; Lin et al., 2011; Brasel & Gips, 2011). Studies naar de effecten van media-inhoud en media-effecten zouden dus meer rekening dienen te houden met media multitasking als situationele factor bij het interpreteren van bevindingen. Dit geldt ook voor studies op het gebied van reclame- 22

23 effecten, die voornamelijk zijn onderzocht met het uitgangspunt dat consumenten de volledige aandacht bij hebben (Bardhi et al., 2010). De tweede bevinding, bij de verwachting dat multitasking tot minder positieve attitudes zou leiden dan singletasking, ondersteunde niet de verwachte effecten van het ELM. Een mogelijke verklaring is dat men bij multitasking informatie verwerkt via de perifere route en op deze manier ook positieve attitudes zou vormen bij het zien van de reclames. Als er sprake is van afleiding worden er namelijk meer perifere gedachtes gegenereerd dan centrale gedachtes (Chowdhury et al., 2007). Via de perifere route krijgt men positieve attitudes als men kijkt naar perifere cues, zoals de aantrekkelijkheid van de bron of het aantal argumenten dat wordt gegeven (Petty & Cacioppo, 1986). Het zou kunnen dat men bij singletasking naar de kwaliteit van de argumenten keek, terwijl men bij multitasking keek naar de kwantiteit van argumenten. Daarnaast vinden de effecten door verwerking vanuit de centrale route op langetermijn plaats in tegenstelling tot de perifere route (Petty & Wegener, 1998). De reclame-effecten werden in dit onderzoek op kortetermijn gemeten. Vervolgonderzoek zou hier meer inzicht in kunnen bieden door ook responsen op langetermijn te meten. Ten derde is in dit onderzoek geen aanwijzing gevonden van een modererend effect van het type inhoud op mediablootstelling, dus geen ondersteuning voor crossmediale theorieën in multitasking situaties. Gerelateerde reclame in een multitasking situatie zorgde niet voor een relatief grotere stijging in cognitieve en affectieve responsen in vergelijking met gerelateerde reclames in de singletasking situatie. Een verklaring hiervoor kan zijn dat multitasking de cognitieve verwerking van de gerelateerde inhoud te veel beperkte. De aan elkaar gerelateerde reclames dienen in zekere mate te kunnen worden verwerkt, zodat een mediasynergie kan optreden. In tegenstelling tot dit onderzoek, zijn er in ander onderzoek 23

24 wel indicaties gevonden van mediasynergie in multitasking situaties (Voorveld, 2011). Meer onderzoek is daarom nodig om mediasynergie te onderzoeken in media multitasking situaties. Het onderzoek kent enkele beperkingen waarmee rekening gehouden dient te worden bij het interpreteren van de resultaten. De eerste beperking heeft betrekking op de generaliseerbaarheid van de studie. Een groot deel van de proefpersonen waren adolescenten. Gezien adolescenten andere vormen van multitasking gewend zijn dan ouderen en een andere mate van gebruikersgemak ervaren (Carrier, Cheever, Rose, Benitez & Chang, 2009), is deze studie beperkt te generaliseren naar oudere generaties. De tweede beperking is dat de vorm van multitasking en de effecten daarvan in dit onderzoek geen betrekking hebben op andere mogelijkheden van multitasking. Er is een onderscheid te maken tussen vormen van multitasking (Jeong & Hwang, 2012). Zo kan één medium bij multitasking de belangrijkste taak bevatten en het tweede medium een afleidende rol. Of het kan voorkomen dat beide media een even belangrijke taak hebben. Dit onderzoek beperkte zich tot deze laatste vorm van multitasking met twee visuele media. Multitasking met second screen media kan echter ook een afleidende rol spelen. Multitasking met second screen media heeft bijvoorbeeld andere mogelijke responsen bij het gebruik van interactieve second screen applicaties. De derde limitatie is dat dit onderzoek zich beperkte tot een informatieve reclame om inzicht te bieden in de effecten van type mediablootstelling en gerelateerde inhoud. Er zijn echter ook andere responsen mogelijk in multitask situaties bij andere typen boodschappen. Zo zorgen bijvoorbeeld vermakende reclames voor andere responsen doordat er meer perifere tekens aanwezig zijn (Chowdhury, et al., 2007). Gezien dit onderzoek ging over de effecten van multitasking op reclameresponsen is het nog onbekend wat voor onderliggende processen plaatsvonden die leidden tot de gevonden effecten. Het bleek bijvoorbeeld dat attitudes richting reclames niet waren 24

25 verminderd. Vervolg onderzoek zou met een combinatie van thought-listing (van perifere en centrale gedachten) en de meting van reclameattitudes op langetermijn kunnen nagaan of multitasking dan invloed heeft op affectieve responsen. Dit zou tevens onderzocht kunnen worden voor verschillende vormen van televisiereclames. Daarnaast kan onderzoek potentiële crossmedialesynergie controleren in situaties waarbij second screen media interactiever worden gebruikt met televisie-inhoud, bijvoorbeeld aan de hand van applicaties. Het onderzoek heeft verder implicaties voor de praktijk. De toename van second screen applicaties vindt plaats om de ervaring van het televisiekijken uit te breiden met interactieve mogelijkheden. Second screen multitasking leidt echter daarmee de aandacht af van televisiekijken (Holmes, et al., 2012). Dit onderzoek voegt daaraan toe dat multitasking een impact heeft op de verwerking van de televisie-inhoud. Het is gunstig voor programmamakers en second screen applicatie-ontwikkelaars om bij de ontwikkeling van televisie-inhoud en bijbehorende applicaties bedacht te zijn op deze gevolgen. Daarnaast is het belang van dit onderzoek inzicht te bieden aan adverteerders over de nieuwe vormen van mediaconsumptie. Multitasking kan bijvoorbeeld een probleem vormen voor campagnes met als doel merkkennis en merkbekendheid te verhogen. De verschillende studies naar de gevolgen van second screen applicaties kunnen als aanleiding en draagvlak dienen voor professionals om oplossingen te vinden voor de ontwikkelingen van multitasking. Hierbij kan gestreefd worden naar rijkere media-ervaringen zonder dat multitasking ten koste gaan van de boodschap. LITERATUURLIJST Armstrong, G.B., Boiarsky, G.A., & Mares, M. (1991). Background television and reading performance. Communication Monographs, 58, Armstrong, G.B., & Chung, L. (2000). Background television and reading memory in 25

26 context: assessing TV interference and facilitative context effects on encoding versus retrieval processes. Communication Research, 27, Bergen, L., Grimes, T., & Potter, D. (2005). How attention partitions itself during simultaneous message presentations. Human Communication Research, 31(3), Bardhi, F., Rohm, A.J., & Sultan, F. (2010).Tuning in and tuning out: media multitasking among young consumers. Journal of Consumer Behaviour, 9, Brasel, A.S., & Gips, J. (2011). Media multitasking behaviour: current television and computer usage. Cyberpsychology, Behaviour, and Social Networking, 14(9), Byrd, K.S., & Caldwell, B.S. (2011). Increased memory load during task completion when procedures arepresented on mobile screens. Behaviour & Information Technology, 30(5), Carrier, L.M., Cheever, N.A., Rose, L.D., Benitez, S., & Chang, J. (2009). Multitasking across generations: multitasking choices and difficulty ratings in three generations of americans. Computers in Human Behaviour, 25, Chan, A.H.S., & Chan, K.W.L. (2006). Synchronous and asynchronous presentation of auditory and visual signals: implications for control console design. Applied Ergonomics, 37, Chang, Y., & Thorson, E. (2004).Television and web advertising synergies. Journal of Advertising,33(2), Collins, R.L. (2008). Media multitasking: issues posed in measuring the effects of television sexual content exposure. Communication Methods and Measures, 2(1-2) Courtois, C., & D heer, E. (2012). Second screen applications and tablet users: constellation, 26

27 awareness, experience, and interest. Proceedings of the 10 th European Conference on Interactive tv and video, Chowdhury, R.M.M.I., Finn, A., & Olsen., D. (2007). Investigating the simultaneous presentation of advertising and television programming. Journal of Advertising, 36(3), Dijkstra, M., Buijtels, H.E.J.J.M., & Van Raaij, W.F. (2005). Separate and joint effects of medium type on consumer responses: a comparison of television, print and the internet. Journal of Business research, 58, Edell, J.A., & Keller, K.L. (1989). The information processing of coordinated media campaigns. Journal of Marketing Research, 26(2), Foehr, U. G. (2006). Media multitasking among american youth: prevalence, predictors, and parings. Menlo Park, CA: The Hendry J. Kaiser Family Foundation. Gupta, P.B., & Lord, K.R. (1998). Product placement in movies: the effect of prominence and mode on audience recall. Journal of Current Issues & Research in Advertising, 20(1), Holmes, M.E., Josephson, S., & Carney, R.E. (2012). Visual attention to television programs with a second-screen application. Proceedings of the Symposium on Eye Tracking Research and Applications, Jeong, S., Hwang, Y., & Fishbein, M. (2010). Effects of exposure to sexual content in the media on adolescent sexual behaviors: the moderating role of multitasking with media. Media Psychology, 13(3), Jeong, S. & Hwang, Y. (2012).Does multitasking increase or decrease persuasion? Effects of multitasking on comprehension and counterarguing. Journal of communication, 62, Lang, A. (2000). The Limited Capacity Model of mediated message processing.international 27

28 Communication Association, 50(1), Lin, L., Lee, J., & Robertson, T. (2011). Reading while watching video: the effect of video content on reading comprehension and media multitasking ability. Journal Educational Computing Research, 45(2), Lochrie, M., & Coulton, P. (2012).Sharing the viewing experience through second screens. Proceedings of the 10 th European Conference on Interactive Tv and Video, MacInnis, D.J., Moorman, C., & Jaworski (1991). Enhancing and measuring consumers motivation, opportunity and ability to process brand information from ads. Journal of Marketing, 55(4), Naik, P., & Peters, K. (2009). A hierarchical marketing communications model of online and offline media synergies. Journal of Interactive Marketing 23(4), Ophir, E., Nass, C., & Wagner, A. D. (2009).Cognitive control in media multitaskers. Proceedings of the National Academy of Sciences, 106, Oulasvirta, A., Rattenbury, T., Ma, L., & Raita, E. (2012). Habits make smartphone use more pervasive. Personal and Ubiquitous Computing, 16(1), Petty, R.E., & Cacioppo, J.T. (1986).The Elaboration Likelihood Model of persuasion. In Berkowitz,L. (Ed.). Advances in experimental social psychology, 19, San Diego: Academic Press. Petty, R.E., & Wegener, D.T. (1998). Attitude change: multiple roles for persuasion variables. In Gilbert, D.T., Fiske, S.T., & Lidzey, G. (Eds.), The handbook of social psychology (pp ). Boston: McGraw-Hill. Phalen, P.F. & Ducey, R.V. (2012).Audience behavior in the multi-screen video-verse. International Journal on Media Management, 14(2), Pool, M.M., Koolstra, C.M., & Van Der Voort, T.H.A. (2003). The impact of background 28

29 radio and television on high school students homework performance. Journal of Communication, 53(1), Rideout, V.J., Foehr, U.G., & Roberts, D. F. (2010).Generation M: media in the lives of 8 18-year-olds.Menlo Park, CA: Kaiser Family Foundation. Opgehaald, 18 december, 2012, vanhttp:// Stammerjohan, C., Wood, C.M., Chang, Y., & Thorson, E. (2005). An empirical investigation of the interaction between publicity, advertising, and previous brand attitudes and knowledge. Journal of Advertising, 34(4), Sundar, S.S., Narayan, S., Obregon, R., & Uppal, C. (1998). Does web advertising work? Memory for print versus online media. Journal of Mass Communication, 75, Sutherland, M., & Sylvester, A.K. (2000). Advertisign and the mind of the consumer. St.Leonards, Australie: Allen & Unwin. Tang, T., Newton, G.D., & Wang, X. (2007). Does synergy work? An examincation of crosspromotion effects. International Journal on Media Management, 9(4), Unnava, H.R., & Burnkrant, R.E. (1991). Effects of repeating varied ad executions or brand name memory. Journal of Marketing Research, 28(4), Van Reijmersdal, E.A., Smit, E.G., & Neijens, P.C. (2010). How media factors affect audience responses to brand placement. International Journal of Advertising, 29(2), Voorveld, H.A.M., Neijens, P.C., & Smit, E.G., (2011). Opening the black box: understanding cross-media effects. Journal of Marketing Communications, 17(2), Voorveld, H.A.M. (2011). Media multitasking and the effectiveness of combining online and radio advertising. Computers in Human Behavior, 27, Wang, Z., David, P., Srivastava, J., Powers, S., Brady, C., D Angelo, J., & Moreland, J. 29

Everyday Multiscreening. How the Simultaneous Usage of Multiple Screens Affects Information Processing and Advertising Effectiveness. C.M.

Everyday Multiscreening. How the Simultaneous Usage of Multiple Screens Affects Information Processing and Advertising Effectiveness. C.M. Everyday Multiscreening. How the Simultaneous Usage of Multiple Screens Affects Information Processing and Advertising Effectiveness. C.M. Segijn Dutch Summary (Nederlandse samenvatting) Alledaags multiscreening.

Nadere informatie

Multitasken met media en de modererende rol van de complexiteit van persuasieve boodschappen

Multitasken met media en de modererende rol van de complexiteit van persuasieve boodschappen UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM GRADUATE SCHOOL OF COMMUNICATION Multitasken met media en de modererende rol van de complexiteit van persuasieve boodschappen In hoeverre is multitasken met verschillende media

Nadere informatie

Wat weten we over product placement?

Wat weten we over product placement? Naam: Annika van Berkel Studentnummer: 5738814 Vak: Bachelorseminar Mediaplanning Docente: Drs. Sheila van Pelt Datum: 29 mei 2009 Wat weten we over product placement? De televisie als reclamemedium is

Nadere informatie

Hoe marketingcommunicatie werkt

Hoe marketingcommunicatie werkt OHT 3.1 Hoe marketingcommunicatie werkt In dit hoofdstuk zul je het volgende leren: Hoe de hiërarchie van effecten de werking van communicatie kan beschrijven Het belang van attitudevorming voor het overtuigen

Nadere informatie

Crossmedia reclamecampagnes: effectief voor elk product?

Crossmedia reclamecampagnes: effectief voor elk product? Crossmedia reclamecampagnes: effectief voor elk product? Naam: Veerle Pouwelse Studentnummer:10261931 Datum: 26 juni 2012 Master Persuasive Communication Graduate School of Communication Scriptiebegeleider:

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

4. De effectiviteit van crossmediacampagnes

4. De effectiviteit van crossmediacampagnes 4. De effectiviteit van crossmediacampagnes HILDE A.M. VOORVELD, PETER C. NEIJENS en EDITH G. SMIT SAMENVATTING Onderzoek naar de effectiviteit van crossmediacampagnes is schaars. In dit artikel beantwoorden

Nadere informatie

De effecten op consumentenreacties en de rol van psychologische processen.

De effecten op consumentenreacties en de rol van psychologische processen. De effectiviteit van een campagne met meerdere marketingcommunicatie-instrumenten in vergelijking met een campagne met één marketingcommunicatieinstrument. De effecten op consumentenreacties en de rol

Nadere informatie

Crossmedia versus single medium; effecten op consumentenreacties en de mediërende rol van psychologische processen

Crossmedia versus single medium; effecten op consumentenreacties en de mediërende rol van psychologische processen Crossmedia versus single medium; effecten op consumentenreacties en de mediërende rol van psychologische processen Universiteit van Amsterdam Master Communicatiewetenschap Specialisatie: Persuasieve communicatie

Nadere informatie

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Nederlandse Samenvatting [DUTCH SUMMARY] Nederlandse Samenvatting JONGLEREN MET MEDIA: DE GEVOLGEN

Nadere informatie

Effecten van embedded advertising. Vandaag. Waarom Werkt Embedded Advertising? Bewijs van effectiviteit en 3 verklaringen. Effecten van regelgeving

Effecten van embedded advertising. Vandaag. Waarom Werkt Embedded Advertising? Bewijs van effectiviteit en 3 verklaringen. Effecten van regelgeving Effecten van embedded advertising en de bijbehorende regelgeving dr. Eva van Reijmersdal (dr.) Sophie Boerman Universiteit van Amsterdam Vandaag Bewijs van effectiviteit en 3 verklaringen 1. Likeability

Nadere informatie

SYNERGIE-EFFECTEN VAN MULTIMEDIASTRATEGIEËN: METHODEN OM SINGLE MEDIUMCAMPAGNES TE VERGELIJKEN MET MULTIMEDIACAMPAGNES

SYNERGIE-EFFECTEN VAN MULTIMEDIASTRATEGIEËN: METHODEN OM SINGLE MEDIUMCAMPAGNES TE VERGELIJKEN MET MULTIMEDIACAMPAGNES - 1 - Inhoudsopgave 1. Inleiding 4 1.1 Aanleiding 4 1.2 Probleemstelling 6 1.3 Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie 10 1.4 Structuur en hoofdstukindeling 12 2. Theorie 13 2.1 Voorwaarts overdrachtseffect

Nadere informatie

Online reclame versus traditionele reclame

Online reclame versus traditionele reclame Student: Jamie Kaandorp Studentnummer: 5909317 Kader: BA Thesis Opleiding: Communicatiewetenschap Begeleider: S.M. Zwier Datum: 25 januari 2010 Online reclame versus traditionele reclame Literatuurstudie

Nadere informatie

Communicatiewetenschap, Universiteit van Amsterdam

Communicatiewetenschap, Universiteit van Amsterdam Een onderzoek naar de invloed van een waarschuwing voor brand placement in games op merkherinnering, merkherkenning en merkattitude en welke rol stemming en ervaring hierin spelen Master scriptie Persuasieve

Nadere informatie

Crossmediacampagnes versus single medium campagnes

Crossmediacampagnes versus single medium campagnes Crossmediacampagnes versus single medium campagnes De mate van synergie tussen adverteren op Social Network Sites en Televisie en de mogelijke verklaringen voor de aan- of afwezigheid van deze synergie.

Nadere informatie

Mediacontext: thematische congruentie tussen context/advertentie en het effect op reclameverwerking in magazines

Mediacontext: thematische congruentie tussen context/advertentie en het effect op reclameverwerking in magazines Mediacontext: thematische congruentie tussen context/advertentie en het effect op reclameverwerking in magazines Universiteit van Amsterdam, The Graduate School of Communication Naam: Jean-michel Kerkhoff

Nadere informatie

Sponsored by Instagram

Sponsored by Instagram Sponsored by Instagram Een experiment naar de effecten van personalisatie van advertenties en centralisatie van merknamen in advertenties op Instagram onder jongvolwassenen van 18 tot en met 30 jaar Yari

Nadere informatie

SOCIALE NETWERK SITES EN MULTIMEDIACAMPAGNES: Het Effect van Sociale Netwerk Sites in Multimediacampagnes en de Rol van Resistance.

SOCIALE NETWERK SITES EN MULTIMEDIACAMPAGNES: Het Effect van Sociale Netwerk Sites in Multimediacampagnes en de Rol van Resistance. SOCIALE NETWERK SITES EN MULTIMEDIACAMPAGNES: Het Effect van Sociale Netwerk Sites in Multimediacampagnes en de Rol van Resistance to Persuasion Student: Aniek Peelen Studentnr. 6011462 Opleiding: Universiteit:

Nadere informatie

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen Running head: INVLOED VAN DAGELIJKSE STRESS OP BURN-OUT KLACHTEN De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale Veerkracht en Demografische Variabelen The Influence of

Nadere informatie

Bachelor thesis Marketing

Bachelor thesis Marketing Bachelor thesis Marketing 2009-2010 Mooie vrouw, mooie vrouw, mooie vrouw.. sterker merk? De kracht van herhalingstheorieën op de merkevaluatie Naam: Saskia van der Meer ARN: 284789 Topic: Impression Formation

Nadere informatie

Adverteren via sociale media en televisiereclames een unieke synergie?

Adverteren via sociale media en televisiereclames een unieke synergie? Master s Thesis Adverteren via sociale media en televisiereclames een unieke synergie? Een onderzoek naar de effecten van cross mediale campagnes versus single medium campagnes op de herinnering van de

Nadere informatie

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Onderzoek met het Virtuele Lab Social Cognition in Psychologically Healthy Adults Research with the Virtual Laboratory Anja I. Rebber Studentnummer: 838902147

Nadere informatie

Een customer magazine digitaal of als print: wat de consument er. expliciet en impliciet van vindt.

Een customer magazine digitaal of als print: wat de consument er. expliciet en impliciet van vindt. Een customer magazine digitaal of als print: wat de consument er expliciet en impliciet van vindt. Onderzoek naar de invloed van customer magazines, digitaal versus print, op de impliciete en expliciete

Nadere informatie

MSN Video Effectief? 2 Cases

MSN Video Effectief? 2 Cases MSN Video Effectief? 2 Cases Introductie Waarom video? Hoe kun je dat goed meten? Inleiding - Effecten van streaming Cross Media Effecten Doelgroep verbreding Synergie Opwekking Herhaling Complementariteit

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Modeblogs en de kracht van subtiliteit

Modeblogs en de kracht van subtiliteit Modeblogs en de kracht van subtiliteit Een onderzoek naar de invloed van brand placement prominentie en modaliteit in modeblogs onder vrouwen Master Thesis Lauren Grandia, 10122583 Begeleider: MSc. C.

Nadere informatie

Effecten van humor in reclame

Effecten van humor in reclame Effecten van humor in reclame Een literatuurstudie naar de effecten van het gebruik van humor in reclame in diverse media op consumentenreacties Agnes van Heukelom (6095933) Afstudeerbegeleidster: Dr.

Nadere informatie

Longitudinal Driving Behaviour At Incidents And The Influence Of Emotions. Raymond Hoogendoorn

Longitudinal Driving Behaviour At Incidents And The Influence Of Emotions. Raymond Hoogendoorn Longitudinal Driving Behaviour At Incidents And The Influence Of Emotions Raymond Hoogendoorn. Primary thesis coordinator: Dr. W. Waterink Secondary thesis coordinator: Dr. P. Verboon April 2009 School

Nadere informatie

Wetenschappelijk artikel

Wetenschappelijk artikel UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN Advertising in een mediamultitasking context: een experimenteel onderzoek naar de modererende impact van emotionele en rationele appeals in

Nadere informatie

Sekseneutrale reclame: liever een man of liever een vrouw?

Sekseneutrale reclame: liever een man of liever een vrouw? Sekseneutrale reclame: liever een man of liever een vrouw? Een onderzoek naar de invloed van de sekse van de afgebeelde persoon in een sekseneutrale reclame op de waardering van het product en de persoon

Nadere informatie

How to present online information to older cancer patients N. Bol

How to present online information to older cancer patients N. Bol How to present online information to older cancer patients N. Bol Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Goede informatievoorziening is essentieel voor effectieve

Nadere informatie

Voorbeeldcase RAB RADAR

Voorbeeldcase RAB RADAR Voorbeeldcase RAB RADAR Radio AD Awareness & Respons Private Banking (19725) Inhoud 2 Inleiding Resultaten - Spontane en geholpen merkbekendheid - Spontane en geholpen reclamebekendheid - Herkenning radiocommercial

Nadere informatie

De effecten van media multitasking en modaliteiten op attitude

De effecten van media multitasking en modaliteiten op attitude De effecten van media multitasking en modaliteiten op attitude Een experimenteel onderzoek naar de effecten van media multitasking versus singletasking op de attitude van consumenten binnen audiovisuele

Nadere informatie

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek! Cognitive Bias Modification Resultaten onderzoek December 2013 Jules Reijnen Ron Jacobs Theorie Cognitive Bias Modification (CBM) is een recent onderzoeksgebied dat zich richt op de vertekening (bias)

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

Naam: Dewi Simon Studentnummer: Docent: Claire Segijn Werkgroep: 1 Datum: 7 juni 2017 Aantal woorden: 6384

Naam: Dewi Simon Studentnummer: Docent: Claire Segijn Werkgroep: 1 Datum: 7 juni 2017 Aantal woorden: 6384 Van media multitaskers worden adverteerders blij. Of toch niet? Een afstudeer scriptie over de effecten van media multitasking tijdens een reclameboodschap op de merkattitude Naam: Dewi Simon Studentnummer:

Nadere informatie

De verwerking van overredende boodschappen die door een meerderheid of een minderheid worden gesteund: Experiment 2 1 en 3

De verwerking van overredende boodschappen die door een meerderheid of een minderheid worden gesteund: Experiment 2 1 en 3 3 De verwerking van overredende boodschappen die door een meerderheid of een minderheid worden gesteund: Experiment 2 1 en 3 Experiment 2 Onderzoek naar sociale beïnvloeding laat zien dat mensen over het

Nadere informatie

Reclamewijsheid in Nederland: Regulatie en Educatie. Dr. Eva van Reijmersdal & dr. Esther Rozendaal

Reclamewijsheid in Nederland: Regulatie en Educatie. Dr. Eva van Reijmersdal & dr. Esther Rozendaal Reclamewijsheid in Nederland: Regulatie en Educatie dr. Eva van Reijmersdal dr. Esther Rozendaal Dr. Eva van Reijmersdal & dr. Esther Rozendaal Regulatie Regulatie Verbod Transparantie Regulatie: verbod

Nadere informatie

Een onderzoek naar het effect van affectieve betrokkenheid en product placement op de attitude ten aanzien van het programma.

Een onderzoek naar het effect van affectieve betrokkenheid en product placement op de attitude ten aanzien van het programma. Een onderzoek naar het effect van affectieve betrokkenheid en product placement op de attitude ten aanzien van het programma. Graduate School of Communication Master s programme Communication Science Master

Nadere informatie

TV reclame creëert sterke en blijvende emotionele banden met het merk

TV reclame creëert sterke en blijvende emotionele banden met het merk TV reclame creëert sterke en blijvende emotionele banden met het merk Leveraging Synergy and Emotion in a Multi-platform World A Neuroscience-Informed Model of Engagement, Journal of Advertising Research

Nadere informatie

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiviteit van Angstcommunicaties 1 (In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiveness

Nadere informatie

Samenvatting Summary in Dutch

Samenvatting Summary in Dutch 112 Samenvatting Summary in Dutch Wanneer mensen anderen zien die in een gelijke situatie of wel beter af zijn of wel slechter af zijn, kan dat sterke reacties oproepen. Mensen kunnen als reactie sterke

Nadere informatie

De rol van zelfcontrole bij het effect van brand placement disclosures op merkevaluatie

De rol van zelfcontrole bij het effect van brand placement disclosures op merkevaluatie 2015 De rol van zelfcontrole bij het effect van brand placement disclosures op merkevaluatie Bachelorwerkstuk Student: Chiel Nibbeling Studentnummer: S4516095 E-mail: c.nibbeling@student.ru.nl Telefoonnummer:

Nadere informatie

Synergie effecten in multimediale reclamecampagnes nader onderzocht

Synergie effecten in multimediale reclamecampagnes nader onderzocht Communicatiewetenschap Media & Communicatie Instituut Masterscriptie Synergie effecten in multimediale reclamecampagnes nader onderzocht Een onderzoek naar de vraag of multimediale campagnes effectiever

Nadere informatie

GfK Group Media RAB Radar- Voorbeeldpresentatie Merk X fmcg. Februari 2008 RAB RADAR. Radio AD Awareness & Respons. Voorbeeldpresentatie Merk X

GfK Group Media RAB Radar- Voorbeeldpresentatie Merk X fmcg. Februari 2008 RAB RADAR. Radio AD Awareness & Respons. Voorbeeldpresentatie Merk X RAB RADAR Radio AD Awareness & Respons Voorbeeldpresentatie Inhoud 1 Inleiding 2 Resultaten - Spontane en geholpen bekendheid - Herkenning radiocommercial en rapportcijfer - Teruggespeelde boodschap -

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Affect en Cognitie in Attitudevorming van (On)bekende Attitude Objecten. Marktkunde En Consumentengedrag, Wageningen Universiteit

Affect en Cognitie in Attitudevorming van (On)bekende Attitude Objecten. Marktkunde En Consumentengedrag, Wageningen Universiteit Affect en Cognitie in Attitudevorming van (On)bekende Attitude Objecten Roxanne I van Giesen a*, Arnout RH Fischer a, Heleen van Dijk a, Hans CM van Trijp a a Marktkunde En Consumentengedrag, Wageningen

Nadere informatie

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A. Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten

Nadere informatie

De banner: effecten van grootte en animatie op gedrag Literatuurstudie

De banner: effecten van grootte en animatie op gedrag Literatuurstudie De banner: effecten van grootte en animatie op gedrag Literatuurstudie Miklós Kuijper 5739209 Docent: Guda van Noort Thesis voor het vak Merkcommunicatie in het Digitale Tijdperk Universiteit van Amsterdam

Nadere informatie

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale

Nadere informatie

Ouderen en Internet: Wat werkt op het web?

Ouderen en Internet: Wat werkt op het web? Ouderen en Internet: Wat werkt op het web? Julia van Weert Kennismarkt AMC/VUmc. Amsterdam, 5 juni 2012 Ouder worden en cognitie Z-scores 1,2 0,8 0,4 0-0,4-0,8 Working Memory Long-term memory Speed of

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

Product placement: Revealed

Product placement: Revealed Product placement: Revealed Onderzoek naar de invloed van product placement op merkherinnering en merkattitude Rôchelle Renfurm 5601525 Universiteit van Amsterdam Communicatiewetenschap Afstudeerseminar:

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING 143 Logo s spelen een cruciale rol in de marketing communicatie en bij besluitvorming van consumenten: 70% van alle aankoopbeslissingen wordt namelijk in de winkel zelf gedaan

Nadere informatie

Multi-Screen Consument

Multi-Screen Consument Multi-Screen Consument Multiscreen: wat weten we al? What s on their Screens, what s on their minds? Multiscreen consumer research Microsoft Advertising USA EIAA Multi-Screeners Report Pan europees onderzoek

Nadere informatie

jean mineur mediavision

jean mineur mediavision jean mineur mediavision achtergrond Jean Mineur Mediavision exploiteert bioscoopreclame voor 75 bioscopen in Nederland. In de bioscoop zorgt het overweldigende beeld en geluid ervoor dat adverteerders

Nadere informatie

PRODUCTINFORMATIE IN WEBWINKELS: GERICHT OP HET HART OF HET

PRODUCTINFORMATIE IN WEBWINKELS: GERICHT OP HET HART OF HET PRODUCTINFORMATIE IN WEBWINKELS: GERICHT OP HET HART OF HET VERSTAND? 2012-2013 Masterthesis Communicatiewetenschap Charina Ori Een onderzoek naar de invloed van het type productinformatie in webwinkels

Nadere informatie

Fall Irritatie op het net BA Thesis Thijmen de Haan Drs. C. Blom

Fall Irritatie op het net BA Thesis Thijmen de Haan Drs. C. Blom Irritatie op het net Een literatuurstudie naar het effect van reclamebanners op merkattitude en de rol van irritatie, betrokkenheid en kenmerken van de reclamebanner BA Thesis Afstudeerseminar Media en

Nadere informatie

TV+: Impact van nieuwe technologie op TV gedrag

TV+: Impact van nieuwe technologie op TV gedrag TV+: Impact van nieuwe technologie op TV gedrag Op verzoek van SPOT heeft het Technology Media Telecoms team (TMT) van Deloitte in samenwerking met Intomart GfK een rapport geschreven over de Nederlandse

Nadere informatie

Experimentele manipulaties van self-affirmation: een overzicht van de verschillende toepassingen

Experimentele manipulaties van self-affirmation: een overzicht van de verschillende toepassingen Experimentele manipulaties van self-affirmation: een overzicht van de verschillende toepassingen Universiteit van Amsterdam, Media & Communicatie Instituut, Afdeling Communicatiewetenschap Naam: Jean-michel

Nadere informatie

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence,

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, en het Verband tussen Adherence en Effect icoach, a Web-based

Nadere informatie

Mediaopvoeding - risico s en kansen Gezin, opvoeding, media en ongelijke kansen voor de jeugd

Mediaopvoeding - risico s en kansen Gezin, opvoeding, media en ongelijke kansen voor de jeugd Mediaopvoeding - risico s en kansen Gezin, opvoeding, media en ongelijke kansen voor de jeugd Natascha Notten Wetenschappelijk Congres Mediawijsheid - 24 januari 2018 Email: n.notten@ru.nl https://www.youtube.com/watch?v=rbb5roa1nvq

Nadere informatie

Vergelijken of corrigeren? De processen die ten grondslag liggen aan contextuele invloeden. op de beoordeling van nieuwe objecten

Vergelijken of corrigeren? De processen die ten grondslag liggen aan contextuele invloeden. op de beoordeling van nieuwe objecten Vergelijken of corrigeren? 1 VERGELIJKEN OF CORRIGEREN? Vergelijken of corrigeren? De processen die ten grondslag liggen aan contextuele invloeden op de beoordeling van nieuwe objecten Wouter M. van den

Nadere informatie

Alcoholmarketing in Europa en Nederland

Alcoholmarketing in Europa en Nederland Alcoholmarketing in Europa en Nederland Presentatie van onderzoek naar de effecten van alcoholreclame op het drinkgedrag van Europese jongeren en met name in de Nederlandse situatie. Dominique Lenssen,

Nadere informatie

Coen Hout

Coen Hout Coen Hout 10624031 0 Samenvatting In het afstudeeronderzoek is door middel van een online experiment, met een 2 (media conditie: multitasking vs. singletasking) X 2 (soort product: commercieel vs. noncommercieel)

Nadere informatie

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Test-taker Attitudes of Job Applicants: Test Anxiety and Belief in Tests as Antecedents of

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Experimentele psychopathologie Op zoek naar de psychologische processen die een rol spelen bij het ontstaan, in stand houden en terugval van psychopathologie

Nadere informatie

Discussie De invloed van boodschappen met meerderheids- en minderheidssteun

Discussie De invloed van boodschappen met meerderheids- en minderheidssteun 5 Discussie De theorievorming over meerderheids- en minderheidsinvloed is door de jaren heen gekenmerkt geweest door een aantal controverses. De eerste controverse betreft de verwerking van boodschappen

Nadere informatie

Zijn advertorials de oplossing?

Zijn advertorials de oplossing? 2014 Zijn advertorials de oplossing? Master s Thesis Graduate School of Communication Master s programme Communication Science Persuasive Communication Effecten van advertorials en tijdschriftadvertenties

Nadere informatie

OM JEZELF TE BLIJVEN, MOET JE VERANDEREN (J. BRANSEN) CONCEPTUEEL ONTWERP. X Methoden van Organisatieonderzoek. Voorbereiding op de masterthesis

OM JEZELF TE BLIJVEN, MOET JE VERANDEREN (J. BRANSEN) CONCEPTUEEL ONTWERP. X Methoden van Organisatieonderzoek. Voorbereiding op de masterthesis OM JEZELF TE BLIJVEN, MOET JE VERANDEREN (J. BRANSEN) CONCEPTUEEL ONTWERP Voorbereiding op de masterthesis X Methoden van Organisatieonderzoek P a g i n a 1 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave... 0 1. Conceptueel

Nadere informatie

De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner

De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner The association between momentary affect and sexual desire: The moderating role of partner

Nadere informatie

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

MASTER THESIS. Media-multitasken; In hoeverre worden media en dagelijkse activiteiten gecombineerd en doen mannen en volwassenen dit ook?

MASTER THESIS. Media-multitasken; In hoeverre worden media en dagelijkse activiteiten gecombineerd en doen mannen en volwassenen dit ook? MASTER THESIS Media-multitasken; In hoeverre worden media en dagelijkse activiteiten gecombineerd en doen mannen en volwassenen dit ook? Amsterdam, 1 juli 2011 Eveline Marloes Plagmeijer 5948274 Graduate

Nadere informatie

Online reclame: het effect van de online context op de verwerking van de bannerreclame

Online reclame: het effect van de online context op de verwerking van de bannerreclame Online reclame: het effect van de online context op de verwerking van de bannerreclame Een onderzoek naar de invloed van thematische congruentie op de herinnering van de bannerreclame in een real-life

Nadere informatie

ONDERZOEKSRAPPORT CONTENT MARKETING EEN ONDERZOEK NAAR DE BEHOEFTE VAN HET MKB IN REGIO TWENTE AAN HET TOEPASSEN VAN CONTENT MARKETING

ONDERZOEKSRAPPORT CONTENT MARKETING EEN ONDERZOEK NAAR DE BEHOEFTE VAN HET MKB IN REGIO TWENTE AAN HET TOEPASSEN VAN CONTENT MARKETING ONDERZOEKSRAPPORT CONTENT MARKETING EEN ONDERZOEK NAAR DE BEHOEFTE VAN HET MKB IN REGIO TWENTE AAN HET TOEPASSEN VAN CONTENT MARKETING VOORWOORD Content marketing is uitgegroeid tot één van de meest populaire

Nadere informatie

Print & Tablets A healthy future together. Nancy Detrixhe, Research Manager

Print & Tablets A healthy future together. Nancy Detrixhe, Research Manager Print & Tablets A healthy future together. Nancy Detrixhe, Research Manager Tijdschriften lezen. Totale consumptie van magazine content stijgt. Since I began reading magazines in electronic form,

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

GfK Twitter TV ratings

GfK Twitter TV ratings GfK Twitter TV ratings Paul van Niekerk GfK 31 maart 2015 1 Agenda 1 2 3 GfK Audience Measurement Trends in kijken en keuze voor TV-content GfK Twitter TV ratings 2 GfK Audience Measurement 3 Video optie

Nadere informatie

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Dit proefschrift beschrijft onderzoek naar metacognitieve vaardigheden van leerlingen

Nadere informatie

gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang?

gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? Is er een samenhang tussen seksuele attituden en gedragsintenties voor veilig seksueel Is there a correlation between sexual attitudes and the intention to engage in sexually safe behaviour? Does gender

Nadere informatie

Mix & Match: de kracht van een effectieve marketingcampagne?

Mix & Match: de kracht van een effectieve marketingcampagne? Mix & Match: de kracht van een effectieve marketingcampagne? Een studie naar de cognitieve, affectieve en conatieve respons van kinderen op crossmediale campagnes met gebruik van print, televisie en/of

Nadere informatie

Just Stream It. De effectiviteit van online video. 4 november 2008 MIE, Rotterdam. Menno van der Steen, Universal Media Andy Santegoeds, RTL Nederland

Just Stream It. De effectiviteit van online video. 4 november 2008 MIE, Rotterdam. Menno van der Steen, Universal Media Andy Santegoeds, RTL Nederland Just Stream It De effectiviteit van online video 4 november 2008 MIE, Rotterdam Menno van der Steen, Universal Media Andy Santegoeds, RTL Nederland Agenda 2 Online video is booming Uitgesteld kijken Grootschalig

Nadere informatie

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Door: Joshi Verschuren, Universiteit Utrecht Vele basisscholen besteden tegenwoordig aandacht aan de mindset van

Nadere informatie

[2012] Online hotel reviews. Yvette Dijkhof Masterthesis Universiteit van Amsterdam Scriptiebegeleider: Dr. ir. Peeter Verlegh

[2012] Online hotel reviews. Yvette Dijkhof Masterthesis Universiteit van Amsterdam Scriptiebegeleider: Dr. ir. Peeter Verlegh [2012] Online hotel reviews Yvette Dijkhof Masterthesis Universiteit van Amsterdam Scriptiebegeleider: Dr. ir. Peeter Verlegh Online hotel reviews Onderzoek naar positieve en negatieve online reviews over

Nadere informatie

Hoe spreken beeldmerken in reclame tot de verbeelding?

Hoe spreken beeldmerken in reclame tot de verbeelding? Hoe spreken beeldmerken in reclame tot de verbeelding? Het effect van beeldmerkprominentie op attitude en gedragsintentie door persuasion knowledge en transportatie in narratieve audiovisuele reclame Suzanne

Nadere informatie

DE MARKETEER VAN MORGEN: DENKT NIET OLD OF NEW SKOOL, MAAR NEXT SKOOL MWG AMSTERDAM, 17 APRIL 2018

DE MARKETEER VAN MORGEN: DENKT NIET OLD OF NEW SKOOL, MAAR NEXT SKOOL MWG AMSTERDAM, 17 APRIL 2018 DE MARKETEER VAN MORGEN: DENKT NIET OLD OF NEW SKOOL, MAAR NEXT SKOOL MWG AMSTERDAM, 17 APRIL 2018 ? Ben jij Old Skool? Of New Skool? Wat zou je willen delen met de andere Skool? Wat zou je willen leren

Nadere informatie

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. Abstract: - 3 experimenten - Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. - Studie 1&2: consumenten verwachten

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) Impulsieve keuzes voor aantrekkelijke opties zijn doorgaans geen verstandige keuzes op de lange termijn (Hofmann, Friese, & Wiers, 2008; Metcalfe & Mischel, 1999). Wanneer mensen zich

Nadere informatie

Leren en betrokkenheid. dinsdag 6 maart 2012

Leren en betrokkenheid. dinsdag 6 maart 2012 Leren en betrokkenheid H8 Leren? Leren? Marketeers willen de consument iets leren over hun producten/ diensten: hoe te gebruiken, waar te kopen etc. Leren? Marketeers willen de consument iets leren over

Nadere informatie

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs The Relationship between Existential Fulfilment, Emotional Stability and Burnout

Nadere informatie

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Bottlenecks in Independent Learning: Self-Regulated Learning, Stress

Nadere informatie

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen REACTIEVE AGRESSIE Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve Agressie Pien S. Martens Open Universiteit Heerlen Naam student: Pien Sophie Martens Studentnummer: 850945172

Nadere informatie

Richtlijnen effectieve OOH campagnes

Richtlijnen effectieve OOH campagnes Gebaseerd op 135+ Brand Lift studies Richtlijnen effectieve OOH campagnes Voorwoord In 2016 zijn de onderzoeksresultaten van 136 Out-of-Home campagnes geanalyseerd door de Vrije Universiteit Amsterdam

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

Marlies Baeten Centrum voor Professionele Opleiding en Ontwikkeling en Levenslang Leren

Marlies Baeten Centrum voor Professionele Opleiding en Ontwikkeling en Levenslang Leren STIMULEREN VAN LEREN IN STUDENTGERICHTE LEEROMGEVINGEN? Marlies Baeten Centrum voor Professionele Opleiding en Ontwikkeling en Levenslang Leren Probleemgestuurd leren Projectonderwijs Casusgebaseerd onderwijs

Nadere informatie