Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg Veiligheidsregio Zeeland

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg Veiligheidsregio Zeeland"

Transcriptie

1 Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg Veiligheidsregio Zeeland Werkgroep maatwerk Versie 1.2 Datum 12 december 2014 Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december 2014

2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Inleiding Algemeen Brandweerzorg in Zeeland De standaard opkomsttijd Afwijken van de standaard Redvoertuigen: Hulpverleningsvoertuigen: e lijns voertuigen Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

3 1. Inleiding Brandveiligheid bestaat uit een samenstel van maatregelen op het gebied van risicobeheersing en incidentbestrijding. Dit rapport beperkt zich tot de maatregelen en daaraan gekoppelde uitgangspunten die noodzakelijk zijn om de repressieve organisatie op eenduidige en uniforme wijze vorm te geven. Het Besluit Veiligheidsregio s met de daarin opgenomen opkomsttijden is in principe het wettelijk toetsingskader. In principe want de gebiedsindeling en gebiedstypering (risicoprofiel) die Zeeland kent, zorgen ervoor dat het operationeel niet uitvoerbaar is om volledig aan de wettelijke opkomsttijden te voldoen. Dit blijkt ook uit de uitgevoerde dekkingsberekening (nulmeting 2012); Zeeland kent een dekkingspercentage van 39% (ten opzichte van een landelijke gemiddelde van 67% en een wettelijke eis van tenminste 80%) en de wettelijke normen voor Zeeland zijn alleen te hanteren, als er onevenredig veel geïnvesteerd gaat worden in een nog fijnmaziger web van beroeps- of vrijwilligerskazernes 1. Het is het bestuur daarbij toegestaan een kosten-batenafweging te maken. Het is het Bestuur ook toegestaan om onderbouwd af te wijken van de opkomsttijden uit het Besluit veiligheidsregio s. Omdat deze bestuurlijke afwegingen bij meerdere regio s spelen, heeft onze Minister van V&J hiervoor een handreiking opgesteld 2. De kwaliteit van de geboden brandweerzorg moet ook bij een afwijkende bezetting van de uitrukkende eenheid (blijven) voldoen aan de maatschappelijke behoefte aan goede brandweerzorg. Het afwijken van bestaand beleid is enkel gerechtvaardigd, indien binnen de aangeboden oplossing op een veilige manier voor de burgers én het brandweerpersoneel een repressieve inzet kan worden uitgevoerd. Vanuit de kosten-baten-afweging wordt gestreefd naar een zo efficiënt mogelijke wijze van optreden. De werkgroep Maatwerk in Brandweerzorg heeft er voor gekozen om voor de Zeeuwse situatie een methodiek te ontwikkelen die recht doet aan beide afwegingen. De bij het ontwikkelen van de methodiek geformuleerde en toegepaste uitgangspunten zijn in deze notitie vastgelegd. In de geformuleerde uitgangspunten wordt onder meer rekening gehouden met en een vertaling gemaakt van eisen uit het Bouwbesluit, het huidige normatieve brandverloop, de ontdekkingstijd en voorbereidingstijd in de praktijk. Het totaal resulteert in maatwerk voor de veiligheidsregio Zeeland in de aanpak en organisatie van brandweerzorg in de regio. Dat Maatwerk is geleverd in basiszorg, in specialismen, in specialistische voertuigen, in opkomsttijden en in slagkracht.. Voor Zeeland is een brandrisicoprofiel opgesteld waarin duidelijk wordt dat een combinatie van de gebiedsgerichte en de objectgerichte benadering moet worden toegepast. Dit sluit aan bij de handreiking van Onze Minister. In deze rapportage is de onderbouwing voor de maatwerk-benadering voor Zeeland uitgewerkt. Dit vormt het uitgangspunt voor het bepalen van de basis brandweerzorg in Zeeland. De opkomsttijden voor specialismen zijn afzonderlijk beschouwd en zijn terug te vinden in latere hoofdstukken van dit rapport.. Los van het feit of een brandweervoertuig binnen een gestelde norm tijd bij een bepaald object moet zijn, is een basis voorwaarde dat een kazerne nu en in de toekomst voor onbepaalde tijd in stand kan worden gehouden (levensvatbaar is). In de rapportage is een onderbouwing uitgewerkt wanneer kazernes als levensvatbaar kunnen worden aangemerkt. De bestaande kazernes in Zeeland zijn, conform de bestuurlijke uitgangspunten, het vertrekpunt voor de uitgangspunten en dekkingsberekeningen. 1 Zie hiertoe de resultaten, opgenomen in het dekkingsplan Minister van V&J, brief van 28 november 2012, bijlage Handreiking opkomsttijden registratie van afwijkingen en motivering in dekkingsplannen. Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

4 Documentopbouw Het opkomsttijdenmodel bestaat uit vier delen. In hoofdstuk 2 is algemeen gekeken naar de opkomsttijden en de financiële gevolgen. Daarin is tevens het kader gesteld. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 de bestaande situatie van de brandweerzorg beschreven. Dit vormt de basis waarmee het project wordt gestart. In hoofdstuk 4 is de standaard opkomsttijd beschreven en in hoofdstuk 5 de afwijkingen van de standaard. Het document bevat veel referenties die op internet zijn terug te vinden. De veiligheidsregio Zeeland kan op verzoek alle referenties aanleveren. Hoofdstuk 6 omvat de specifieke uitgangspunten rondom redvoertuigen, hoofdstuk 7 omvat de uitgangspunten rondom de hulpverleningsvoertuigen en hoofdstuk 8 tenslotte omvat de uitgangspunten voor de 2 e lijns voertuigen. Deze uitgangspunten hebben bij elkaar geleid tot de uitwerking zoals die nu in de 2 e Tussenrapportage en later de eindrapportage voorligt. Een afspraak met de maatschappij Het eindproduct is onder meer een genormeerde opkomsttijd voor de brandweer. Deze opkomsttijd is te interpreteren als een afspraak tussen de brandweer en het bestuur van de Veiligheidsregio Zeeland en indirect met de burgers, bedrijven en instellingen in deze regio, over hoe snel de brandweer ter plaatse kan zijn. Het model opkomsttijden maakt het mogelijk om helder te communiceren over wat de maatschappij van de Veiligheidsregio Zeeland mag verwachten. Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

5 2. Algemeen Waar dit opkomsttijdenmodel niet over gaat Dit opkomsttijdenmodel gaat niet over alarmeringsvoorstellen. Het doet ook geen uitspraken over welke eenheden een incident moeten aanpakken. Dit komt terug in het dekkingsplan. Nieuwe inzettactieken in de vorm van slagkracht zijn wel van invloed op de brandbestrijding maar vormen in beginsel geen onderwerp van het opkomsttijdenmodel. Uitgangspunt 1: De bestaande alarmeringsvoorstellen en inzettactieken gecombineerd met nieuwe inzettactieken (kwadrantenmodel) vormen het uitgangspunt voor de modellering van de opkomsttijd. Uitgangspunt 2: De opkomsttijden in dit model gelden voor de eerste basisbrandweereenheid die aanwezig moet zijn. Het opkomsttijdenmodel gaat ook niet over de kazernelocatie, -spreiding en -bezetting. Deze aspecten zijn wel van invloed op de opkomsttijd, zijn nader uitgewerkt in het dekkingsplan en zijn uiteindelijk een resultaat van de opkomstnorm. Uitgangspunt 3: De huidige kazernelocaties, spreiding en bezetting zijn vertrekpunt voor het toetsen van de gewenste opkomsttijden. Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

6 3. Brandweerzorg in Zeeland Als basis voor dit project is gekeken naar de huidige brandweerzorg in Zeeland. Met de regionalisering valt vanaf 1 januari 2013 de brandweerzorg onder de Veiligheidsregio Zeeland. Dit maakt dat er vanuit een groter verband naar de locaties van de kazernes kan worden gekeken en daarmee een betere afstemming kan plaatsvinden t.a.v. het dekkingsrendement. Een eventuele wijziging in de verdeling van kazernes heeft grote consequenties en moet zorgvuldig worden afgewogen. In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op: - de locaties van bestaande kazernes - de randvoorwaarden voor de levensvatbaarheid van kazernes - de definitie van voertuigen - uitruktijden per post 4.1 locaties bestaande kazernes De keuze van de huidige kazernes is veelal gebaseerd op het dekkend krijgen van zoveel mogelijk objecten in een gemeente en is meestal gebaseerd op besluitvorming van het lokale bestuur. De regionale afstemming was tot op heden vaak van minder belang. De huidige situatie wordt weergegeven in onderstaande figuur: Uitgangspunt 4: Bestaande kazernes Figuur 1: Locaties van de bestaande kazernes (1 januari 2014) De 67 kazernes (inclusief Nieuw-Namen) zijn bemand met hoofdzakelijk vrijwilligers (circa 1250 in 2013). Een kazerne bestaat gemiddeld uit 18 vrijwilligers voor een basiseenheid. In het organisatieplan VRZ is opgenomen Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

7 dat op de volgende locaties een dagbezetting gegarandeerd is: Middelburg (Stromenweg) met 8 personen, Goes met 6 personen, Borssele met 2 personen en Terneuzen (Koegors) met 4 personen. 4.2 Basisfactoren levensvatbaarheid van een kazerne Los van het feit of een brandweervoertuig binnen een gestelde normtijd bij een bepaald object moet zijn, is een basisvoorwaarde dat een kazerne nu en in de toekomst voor een groot aantal jaar in stand kan worden gehouden (levensvatbaar is). Om een uitruktijd blijvend te kunnen garanderen moeten te allen tijde voldoende vrijwilligers binnen de afgesproken tijd opkomen. In hoeverre er voor een post voldoende garantie is om dit op middellange termijn waar te kunnen maken, wordt in deze rapportage de levensvatbaarheid van de kazerne genoemd. Deze levensvatbaarheid wordt bepaald door de volgende factoren: Woon- en werkgelegenheid rondom de kazerne een gevarieerde bevolkingsopbouw in het gebied. Dit betekent dat in de omgeving van een kazerne voldoende personen moeten kunnen wonen en er voldoende werkgelegenheid moet zijn om een kernbezetting aan vrijwilligers te hebben gedurende de dag, avond, nacht en weekenden. De vrijwilligers bestaan tot op heden hoofdzakelijk uit mannen en in mindere mate vrouwen, voornamelijk in de leeftijdscategorie tussen de 18 en 55 jaar. De werving vindt bij voorkeur plaats in de categorie jarigen. Daarnaast is het type werkgelegenheid in de nabijheid ook van belang. Het personeel van het bejaardenhuis, een school of kantoor levert over het algemeen minder vrijwilligers op dan bedrijven waar technisch personeel aanwezig is (constructiebedrijven, industrie, landbouw, etc.). In het verleden werd de brandweer ook veelal door kleine zelfstandigen bemand (lokale slager, bakker etc.) omdat deze nagenoeg altijd in een dorpskern aanwezig zijn. Bij sommige posten is dit nog altijd zo. Hieruit volgt soms dat familieleden ook vrijwilliger worden bij de brandweer. Sommige gemeenschappen hebben een zeer hechte band waardoor men het als één van de burgertaken beschouwd om bij de brandweer te zijn. Hierdoor zijn er in kleine kernen soms toch voldoende vrijwilligers aanwezig. De trend in de maatschappij is echter dat er sprake is van individualisering en schaalvergroting. Hierdoor is het niet uit te sluiten dat een dergelijke situatie in kleine kernen in de toekomst toch verandert en het aantal vrijwilligers afneemt. Uitgangspunt 5: Basisfactoren om een kazerne in stand te houden zijn: - voldoende woonbebouwing rondom een kazerne - voldoende werkgelegenheid rondom een kazerne - voldoende variatie in leeftijd - het type werkgelegenheid in de omgeving Bovenstaande staat los van het opleiden, oefenen, motivatie personeel en de totale organisatie van de brandweerzorg. De wijze waarop een post door een korps geleid wordt (de kwaliteit van het management), is hier bepalend in. Het blijkt lastig te zijn om posten in kleine kernen te allen tijde operationeel te houden vanwege bovengenoemde punten of combinaties daarvan. Een voorbeeld in Zeeland waarbij dit al tot problemen heeft geleid is de post Nieuw-Namen. Dit wordt opgelost door het naastgelegen Belgisch grensdorp Kieldrecht erbij te betrekken en daarmee samen 1 brandweerpost te vormen. Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

8 Omgeving van een post In de praktijk is het lastig om de werkgelegenheid rondom een kazerne in kaart te brengen. Om indirect hiervan toch een beeld te krijgen, is per kazerne theoretisch berekend of een TS-6 binnen de 6 minuten bemand is en er voldoende vrijwilligers aan de post verbonden zijn. Landelijk ligt het gewenste aantal inwoners in de directe omgeving van een brandweerpost hoog, namelijk op inwoners. In randstedelijke gebieden soms zelfs rond de Als we dit kengetal overnemen houden we in Zeeland 17 brandweerposten over en kunnen we niet aan de wettelijke eis van een opkomst binnen maximaal 18 minuten voldoen. Gezocht is dus naar een Zeeuwse maat. Op basis van de ervaring van de projectgroep is als stelregel gehanteerd dat een kazerne met een TS-6, met de huidige werkprocedures en middelen, in Zeeland als levensvatbaar (STERK) wordt aangemerkt, als in de omgeving tenminste personen wonen 3 (of in ruime mate dagwerkers aanwezig zijn) en het voertuig in de dagsituatie binnen de 6 minuten uitrukt. Deze grens is vanuit middellange termijnperspectief belangrijk: momenteel kan een post mogelijk voldoende medewerkers hebben om snel en gegarandeerd te kunnen uitrukken, maar personeelsverloop moet ook opgevangen kunnen worden. Uitgangspunt 6: Een kazerne met een TS-6 is in het Zeeuwse Maatwerk een levensvatbare kazerne (sterke post) wanneer in de omgeving tenminste personen wonen 3, er voldoende vrijwilligers aan de post verbonden zijn en het voertuig binnen de 6 minuten uitrukt. Uitgangspunt 7: De omgeving uit uitgangspunt 6 is gedefinieerd als het gebied van waar uit vrijwilligers binnen maximaal 4 minuten op de kazerne kunnen zijn.. Dat betekent dat dit een groter gebied kan zijn dan de kern waaraan de post in de CBS-statistieken is gelinkt. De 4 minuten is als volgt opgebouwd: na maximaal 6 minuten rijden, 1 minuut AC-tijd er van af en dan moet er omgekleed worden (1 minuut). Dat betekent dat er 4,0 minuut over is om op de kazerne te geraken. 4.3 Alternatieven en alternatieve voertuigen Soms kent een gebied minder dan 1500 inwoners, maar is er in het verleden langdurig een brandweervoertuig bemand. De projectgroep heeft om die reden ook gekeken naar deze posten en onderzocht of er alternatieve mogelijkheden zijn, zoals een andere type voertuig. Om het dekkingsplan eenduidig in te kunnen vullen is een duidelijke en eenduidige definitie van de typen voertuigen 4 nodig. Dit biedt de mogelijkheid om naast een standaard TS-6 ook met een Zeeuwse TS te werken waarbij 2 manschappen, een chauffeur en bevelvoerder het voertuig bemannen. Het verzorgingsgebied van een post en de daarin aanwezige risico s zijn leidend bij het bepalen van de noodzakelijk slagkracht en daarmee het type voertuig dat op die post wordt gestationeerd. Omdat er minder vrijwilligers nodig zijn voor een Zeeuwse TS dan voor een TS6,, kunnen er andere criteria gelden om te bepalen of een post levensvatbaar is. Vanuit de projectgroep is aangenomen/voorgesteld dat een Zeeuwse TS kan worden bemand wanneer in de omgeving tenminste personen wonen 3, het voertuig binnen de 6 minuten is bemand (theoretische berekening) en er voldoende vrijwilligers aan de post verbonden zijn. 3 Het gaat om het totaal aantal inwoners (dus niet enkel de personen tussen de 18 een 55 jaar). 4 Zie bijlage 1, Voertuig specificaties, 26 november 2013 Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

9 Uitgangspunt 8: Een kazerne met een Zeeuwse TS kan een levensvatbare kazerne zijn (sterke post) wanneer in de omgeving tenminste personen wonen 3 en het voertuig binnen de 6 minuten bemand is en er voldoende vrijwilligers aan de post verbonden zijn. Indien niet aan de uitgangspunten 6 of 8 wordt voldaan, wordt een kazerne als niet levensvatbaar beschouwd op de middellange termijn. Bij de inrichting is rekening gehouden met de toekomstplannen van gemeenten zoals uitbreidingsplannen en nieuwe woonwijken. Ook is gekeken of er dagwerkers beschikbaar zijn die vrijwilliger zijn bij de ene post en overdag zouden kunnen en mogen uitrukken bij een andere post. Dit is reeds geruime tijd beleid binnen de VRZ. Uitgangspunt 9 Een kazerne wordt als niet levensvatbaar beschouwd indien: - er in de omgeving minder dan personen wonen 3 voor een TS-6 voertuig. - er in de omgeving minder dan personen wonen 3 voor een Zeeuwse TS voertuig. - er onvoldoende garantie is om het voertuig binnen de 6 minuten te bemannen. - er onvoldoende vrijwilligers aan de post verbonden zijn Uitruktijd per post Om inzicht te krijgen in de huidige situatie van een post, is de gemiddelde uitruktijd per post bepaald en gekeken naar de omgeving waarin deze zich bevindt. De genoemde basisfactoren zijn daarin meegenomen. Per kazerne is de uitruktijd bepaald door het middelen van de gemiddelde werkelijke uitruktijd van de afgelopen 3 jaar en de berekende uitruktijd uit CARE. Deze tijd wordt vervolgens afgerond op een veelvoud van 15 seconden. In bijlage 2; Vaststellen Referentiekader is een overzicht gegeven van de gemiddelde uitruktijden per post met een uitgebreide toelichting hoe deze tot stand is gekomen In het voorkomende geval dat we op basis van de noodzakelijke slagkracht ergens en Zeeuwse TS adviseren, moeten we ook voorstellen doen voor de uitruktijd van een dergelijk voertuig. In veel gevallen zullen 4 bemanningsleden sneller een tankautospuit hebben bemand, ten opzichte van 6 man en daarmee sneller kunnen uitrukken. Voor het opkomsttijdenmodel wordt uitgegaan van een 30 seconden snellere uitruk bij een Zeeuwse TS ten opzichte van een TS-6. Uitgangspunt 10: Een Zeeuwse TS voertuig zal gemiddeld 30 seconden sneller uitrukken ten opzichte van een TS-6. 5 Wanneer hiervan sprake is, maar de omgeving wel voldoende kansen biedt, kan dmv een wervingstraject de post alsnog worden versterkt. De overige uitgangspunten van levensvatbaarheid zijn aanwezig. Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

10 4. De standaard opkomsttijd Het opkomsttijdmodel van het Besluit veiligheidsregio s werkt met twee typen opkomsttijden: - de standaard - de afwijkingen In de brief van het Minister van V&J van 28 november 2012 is een handreiking opkomsttijden registratie van afwijkingen en motivatie in dekkingsplannen toegevoegd. Hierin is een uitwerking gegeven hoe om te gaan met het afwijken van de standaard opkomsttijd. Bij het Zeeuwse model is hiermee rekening gehouden. 5.1 Brand De opkomsttijd van een basis brandweereenheid in Zeeland wordt gemodelleerd op basis van het incidenttype Brand. De achterliggende aanname is dat voor brand de snelste opkomsttijd nodig is en dus dat de norm voor brand per definitie snel genoeg is voor de andere typen dienstverlening zoals technische hulpverlening van de brandweer. Dit wordt onder meer onderbouwd door het Besluit veiligheidsregio s, waarin een ondersteunend voertuig qua opkomsttijd niet genormeerd is. Uit de inventarisatie van daadwerkelijke brandincidenten, blijkt dat er in de zomermaanden geen significante toename van incidenten voor de brandweer is 6. Het aantal toeristen zorgt ervoor dat er in de zomermaanden enkele honderdduizenden personen in Zeeland aanwezig zijn 7.Bestuurlijk is er aandacht gevraagd voor de effecten van incidenten in toeristische gebieden.. Campings liggen meestal in de perifere gebieden waardoor de gemiddelde opkomsttijden daar langer is dan in de stedelijke gebieden. Er wordt sterk gestuurd op risicobeheersingsmaatregelen en de noodzaak (bewustwording) bij eigenaren en gebruikers om voor een veilige omgeving en snelle alarmering zorg te dragen. Daarnaast is er voorzien in 2 TS2/First Responder voertuigen voor Zeeland om in toeristische gebieden een aanvulling op de basiszorgvoertuigen te voorzien. Uitgangspunt 11: Bij een incident in toeristisch gebied zijn effecten vaak groter vanwege de aanwezigheid van veel personen. Om die reden is er bestuurlijk extra aandacht voor risicobeheersingsmaatregelen en een primaire voorziening in de vorm van TS2/First Responder, in aanvulling op de basiszorg. 5.2 Benadering Het model dat ten grondslag ligt aan de normering van de opkomsttijden in het Besluit Veiligheidsregio s volgt een pessimistische benadering. Dit betekent dat er van een relatief ongunstige situatie wordt uitgegaan 8. Dit uitgangspunt wordt in dit model overgenomen. Uitgangspunt 12: Er wordt in de modellering van de opkomsttijd van relatief ongunstige omstandigheden uitgegaan. Dit betekent onder meer dat er vanuit wordt gegaan: dat er sprake is van een snelle brandontwikkeling; ( 5.11). dat het daardoor niet mogelijk is voor de brandweer mensen uit een brandend compartiment te redden ( 5.10) dat brandcompartimenten slechts voldoen aan de minimale eisen qua door- en overslagtijd ( 5.12). 6 Zie rapportage VRZ, Brandweer Zeeland Operationele prestaties Zie Publicatie over toerisme op de website van de Provincie Zeeland 8 BZK, Handleiding Brandweerzorg, 1992, p. 18 Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

11 5.3 Brandrisicoprofiel De modellering van de opkomsttijd van de brandweer maakt gebruik van de manier waarop het brandrisicoprofiel Zeeland is opgebouwd. Met het oog op de werkbaarheid is in het brandrisicoprofiel gekozen voor een aanpak op objecttypen en gebieden. Hierdoor wijkt de scoresystematiek van Zeeland af van de landelijke handreiking brandrisicoprofiel. De aanwezige objecttypen zijn gekoppeld aan de functies zoals benoemd in het Bouwbesluit 9. Daarnaast is een gebiedskaart opgesteld waarmee de brandrisico s in Zeeland worden gevisualiseerd (zie het brandrisicoprofiel VRZ). Figuur 2: Brandrisico Zeeland Uit dit profiel worden de elementen gebruikt om het opkomsttijdenmodel mee op te bouwen. Dit gebeurt stapje voor stapje en zal steeds uitmonden in een uitgangspunt. 5.4 Brandrisico indicatoren De belangrijkste brandrisico indicator voor het modelleren van de opkomsttijd is het beperken van slachtoffers en gewonden. Andere indicatoren zijn voor de brandweer ook van belang, maar worden niet gebruikt om te bepalen hoe snel de brandweer met de brandbestrijding moet beginnen. Uitgangspunt 13: De standaard opkomsttijd wordt gemodelleerd met als doel de hoeveelheid slachtoffers te minimaliseren. 5.5 Woningbrand als standaard De standaard opkomsttijd wordt gemodelleerd op een woningbrand omdat slachtoffers en gewonden met name het gevolg zijn van woningbranden (zie Brandrisicoprofiel VRZ). Daarnaast is de woningbrand het brandtype dat veruit het vaakst voorkomt in Zeeland 10 (ca. 77 %). Het ligt voor de hand om het model te baseren op de grootste categorie branden. 9 Zie Brandrisicoprofiel Zeeland, Hoofdstuk 5, tabel 6 10 Zie Brandrisicoprofiel VRZ, hoofdstuk 6, tabel 8. Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

12 Uitgangspunt 14: De standaard opkomsttijd wordt gemodelleerd op woningbranden. Zoals eerder gesteld wordt daarmee niet voorbij gegaan aan de taak technische hulpverlening. Met een modellering op opkomst voor een woningbrand is de gewenste opkomst bij technische hulpverlening ook adequaat afgedekt. In het verleden werd voor technische hulpverlening een opkomsttijd van 15 minuten gehanteerd voor het eerst opkomende voertuig, gelijk aan de opkomst van de ambulance. Gedachte daarbij is dat de brandweer vaak ondersteunende werkzaamheden verricht bij de bevrijding van slachtoffers die door de ambulancedienst gestabiliseerd zijn/worden. 5.6 Brandverloop in fasen In onderstaande figuur is een voorbeeld van een onderverdeling in fasen gedurende een brandverloop. Het heeft een samenhang met de uitgangspunten van de bouwregelgeving (Bouwbesluit 2012). Het voorbeeld voorziet niet in een vroegtijdige ontdekking van brand door voorzieningen voor automatische branddetectie. In figuur 3 zijn de gebeurtenissen die een relatie hebben met de interventie van de bedrijfshulpverleningsorganisatie aan de linkerzijde getekend en de gebeurtenissen die een relatie hebben met de interventie van de brandweer aan de rechterzijde. Interventietijd brandweer Na de melding van de brand aan de gemeenschappelijke meldkamer van de hulpdiensten start de interventietijd van de brandweer. Het effect van die interventie hangt af van het moment waarop deze wordt ingezet, de snelheid van de uitbreiding van de brand en de mate van de rookverspreiding. De mate waarin de brandweer in staat is een geslaagde interventie uit te voeren, hangt af van de interventiemogelijkheden, de inzettactieken en -technieken die de brandweer ter beschikking heeft. Bij de interventie speelt de factor tijd een belangrijke rol. De relatie tussen de tijd en de gevolgen voor slachtoffers en schade is situatieafhankelijk en niet per definitie lineair. De interventietijd wordt bepaald door de opkomsttijd, de inzettijd en de red- en blustijd. Nablustijd en nazorgtijd kunnen ook nog een rol spelen. Voor een schematische weergave van de interventietijd, zie figuur 4. Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

13 Figuur 3: fasen gedurende brandverloop 11 Ontdekkingstijd Melden Van brand Opkomsttijd Voorbereidingstijd Inzettijd Interventietijd brandweer Figuur 4: schematische weergave van het tijdsverloop Berekening van de opkomsttijd Om de opkomsttijd te berekenen wordt de volgende, op het opkomsttijden model van het Besluit Veiligheidsregio 13 gebaseerde, onderverdeling gemaakt: Ontdekkingstijd: de tijd tussen het ontstaan van de brand en het moment dat iemand de brand ontdekt en meldt aan de brandweer (15 minuten). 11 IFV, Basis voor brandveiligheid 2013, pag IFV, Basis voor brandveiligheid 2013, pag Zie Nota van toelichting van het Besluit. Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

14 Opkomsttijd: de tijd tussen de aanname van de melding door de meldkamer GMZ 14 en het moment dat de brandweer arriveert op de plaats van het incident. Deze tijd is onderverdeeld in: o De verwerkingstijd van de brandmelding op de gemeenschappelijke meldkamer van de hulpdiensten o De uitruktijd: de tijd die de brandweer nodig heeft om het brandweervoertuig te bezetten o De rijtijd Werktijd: de voorbereidingstijd tussen arriveren en het begin van de inzet (Ca. 7 minuten). (hierna voorbereidingstijd genoemd) Schematisch ziet deze onderverdeling er als volgt uit: Ontdekkingstijd Opkomsttijd Voorbereidingstijd (totaal) Start inzet 5.8 De absolute grenzen aan de opkomsttijd De opkomsttijd ligt in het Besluit Veiligheidsregio s tussen de 5 en 10 minuten met een maximum van 18 minuten. De grens van 18 minuten wordt in dit model overgenomen als de uiterste tijdsnorm waarbinnen de opkomsttijd gemodelleerd moet worden. Uitgangspunt 15: Veiligheidsregio Zeeland respecteert de bovengrens (18 minuten) van het Besluit Veiligheidsregio s. Dat betekent dat bij de inrichting van de repressieve organisatie ervoor gezorgd wordt dat er overal binnen de regio binnen 18 minuten een brandweereenheid beschikbaar moet kunnen zijn. 5.9 Het brandcompartiment Gebouwen worden in Nederland op zo n manier geconstrueerd, dat een brand zich niet snel kan uitbreiden. Cruciaal veiligheidsconcept om uitbreiding te voorkomen is het brandcompartiment. Brandcompartimenten zijn begrenzers: brand en rook mogen zich binnen een bepaald tijdsbestek niet verder uitbreiden dan naar een van te voren bepaald gebied. Dit brandcompartiment is leidend voor de modellering van de opkomsttijden. De door het brandcompartiment getrokken grens moet worden bewaakt en beveiligd. Bouwbesluit, art Brandcompartiment: gedeelte van een of meer bouwwerken bestemd als maximaal uitbreidingsgebied van brand. Toelichting Bouwbesluit Een brandcompartiment is het gedeelte van een of meer bouwwerken dat is bestemd als maximaal uitbreidingsgebied van brand. Hiermee wordt beoogd om gedurende een bepaalde tijd te voorkomen dat de brand zich verder kan uitbreiden dan het brandcompartiment waarin de brand is ontstaan. Binnen deze tijd kan de brandweer handelend optreden en voorkomen dat de brand een grotere omvang aanneemt dan de omvang van het compartiment. Tevens kunnen gebruikers deze tijd benutten om zich, buiten het compartiment waarin de brand is, in veiligheid te stellen. 14 De verwerkingstijd van de KLPD in Driebergen is niet meegenomen. 15 Bouwbesluit 2012 Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

15 Uitgangspunt 16: De opkomsttijd wordt gemodelleerd met als doel de brandweer in de gelegenheid te stellen de gevolgen van brand te beperken tot het brandcompartiment en de gevolgen van brand buiten het brandcompartiment te minimaliseren Redden van mensen Het Bouwbesluit gaat ervan uit dat de brandweer niet snel genoeg aanwezig kan zijn om mensen te redden uit de ruimte waarin de brand is ontstaan. Dit uitgangspunt wordt overgenomen. Het gaat bij de modellering van de opkomsttijd daarom primair om het redden van mensen die verblijven in de aanpalende brandcompartimenten. Dit uitgangspunt is onder meer gebaseerd op het normatief brandverloop (zie figuur hieronder). Figuur 5 normatief brandverloop 16 In het normatieve brandverloop speelt de ontwikkelperiode een cruciale rol. Na deze periode (na een flashover) wordt aangenomen dat er sprake is van een letale omstandigheid 17,18. In de jaren werd aangenomen dat deze ontwikkelingsperiode gemiddeld 15 minuten bedroeg. Als mensen uit een brandend compartiment gered zouden moeten worden, dan zou de brandweer in minder dan 15 minuten na het ontstaan van de brand klaar moeten staan om in te grijpen. Omdat toentertijd werd aangenomen dat de 16 Basis voor brandveiligheid 2013 IFV, p BZK, Leidraad Repressieve Brandweerzorg 6.2, 2006, p Uit het aan het besluit ten grondslag liggende onderzoek uit de jaren 1990 blijkt dat in 75% van de woningbranden, de rook zich in 10 minuten tot buiten de ruimte van ontstaan heeft verspreid (BZK, Brandveiligheidsconcept Woningen en Woongebouwen, 1994, p.85). In 40% van de gevallen is na 10 minuten de gehele woning al gevuld met rook (idem, p.85). Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

16 ontdekkingstijd eveneens 15 minuten was, werd de conclusie getrokken dat redding geen zinvol uitgangspunt was voor de modellering van de opkomsttijd. Alhoewel dit opkomsttijdenmodel andere aannames hanteert, blijft de conclusie hetzelfde: de opkomsttijd kan niet gemodelleerd worden op het redden van mensen uit een brandend brandcompartiment. Eén van de redenen voor deze conclusie is dat er de laatste jaren steeds meer twijfel is ontstaan over de veronderstelde ontwikkelperiode van 15 minuten. Het NIFV stelt dat de ontwikkelperiode van woningbranden tegenwoordig een stuk korter is dan enkele decennia geleden vanwege een andere samenstelling van de inboedel. De ontwikkelingsperiode zou daardoor zijn afgenomen tot 3 minuten 19. De belangrijkste oorzaak hiervan is de exponentiële toename van kunststoffen 20. Bij brand veroorzaken dergelijke materialen giftige rookontwikkeling waardoor er sneller sprake is van een letale omstandigheid. Uitgangspunt 17: De opkomsttijd van de brandweer wordt niet gemodelleerd op het redden van mensen uit een brandend compartiment. Dit laat onverlet dat de brandweer bij aankomst als eerste zal proberen om mensen uit een brandend brandcompartiment te redden. De kans dat een brand niet tot letale omstandigheden heeft geleid, blijft bestaan. Uitgangspunt 17 betekent daarom niet dat de nu gangbare inzettactiek verandert. De betekenis van uitgangspunt 17 ligt primair in de helderheid die het biedt over wat van de brandweer mag worden verwacht en wat niet. Op basis van dit uitgangspunt kan en moet daarom de conclusie worden getrokken dat het ontruimen van een brandend compartiment primair de verantwoordelijkheid is van de gebruiker van een gebouw en niet van de brandweer. Dat kan door adequaat gebruik van rookmelders waardoor mensen gewaarschuwd worden en het compartiment kunnen verlaten of door organisatorische maatregelen in de vorm van adequate BHVorganisaties. Uitgangspunt 18: De gebruikers van een gebouw zijn primair zelf verantwoordelijk voor ten minste de ontruiming uit een brandend compartiment Snelle of langzame brand De ontwikkelsnelheid van branden in woningen varieert sterk 21. De ontwikkelsnelheid zoals ook in de vorige paragraaf duidelijk werd is van groot belang voor het modelleren van de opkomsttijd. Gezien het uitgangspunt van de ongunstige benadering en het uitgangspunt dat de effecten van de brand beperkt moeten blijven tot het brandcompartiment, moet de opkomsttijd gemodelleerd worden op een snelle brandontwikkeling. Immers, een langzame brandontwikkeling is voor de aanpalende brandcompartimenten niet zo n groot probleem. Uitgangspunt 19: De opkomsttijd wordt gemodelleerd op een snelle brandontwikkeling (3 minuten). 19 NIFV, Verbetering brandveiligheid: gebruik brandkrommen, 2009, p.16 & Oomes, Ed. De vanzelfsprekendheid van alledag, 2006, p BZK, Brandveiligheidsconcept Woningen en Woongebouwen, 1994, p.85 Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

17 5.12 Door- en overslagtijd De bepalende factor voor de opkomsttijd is de WBDBO (door- en overslagtijd) van brandcompartimenten (rook en vlammen). Dit is de tijd die het duurt voordat de effecten van brand buiten het compartiment optreden. De opkomsttijd moet zo worden gemodelleerd dat de brandweer in staat is om door- en overslag te kunnen voorkomen. Uitgangspunt 20: De opkomsttijd wordt gemodelleerd naar de WBDBO (door- en overslagtijd) van een brandcompartiment naar het aanpalende brandcompartiment. Op het moment dat een brand zich dreigt uit te breiden naar een aanpalend brandcompartiment moet de brandweer gereed zijn om de uitbreiding naar aangrenzende compartimenten te voorkomen en om reddend op te treden in deze compartimenten. De WBDBO (door- en overslagtijd) wordt genormeerd op basis van de in het bouwbesluit vastgestelde minimale eis (bestaande bouw). Dit is in lijn met het gehanteerde pessimistische benadering. Uitgangspunt 21: De standaard door- en overslagtijd van een brandcompartiment is 20 minuten 22. Dit leidt tot de volgende normering in de rekensom voor de standaard opkomsttijd. Ontdekkingstijd Opkomsttijd Voorbereidingstijd Totaal/Door- en overslagtijd Aanname?? Aanname 20 minuten De ontdekkingstijd en de voorbereidingstijd worden in de volgende twee paragrafen beredeneerd. De standaard opkomsttijd is dan een restwaarde: de genormeerde 20 minuten, min de ontdekkingstijd en de voorbereidingstijd. Dit is dezelfde rekenmethode als die in het Besluit veiligheidsregio s is gehanteerd De ontdekkingstijd In het Besluit veiligheidsregio s wordt er van uit gegaan dat na de ontwikkelingsperiode de brand wordt ontdekt. De achterliggende gedachte is dat op dat moment de brand dusdanig krachtig is dat de effecten ook voor omstanders zichtbaar zijn. Deze gedachte wordt in dit model gevolgd. De tijdsnormering volgens het Besluit Veiligheidsregio s is ongeschikt voor dit model. Ten eerste omdat dit model uitgaat van een snelle brandontwikkeling. De 15 minutennorm voor de ontdekkingstijd uit het Besluit Veiligheidsregio s werd gekozen omdat uit onderzoek bleek dat in de praktijk pas na deze periode de meerderheid van de branden (67%) 23 waren gemeld. In dit model wordt de opkomsttijd echter gemodelleerd op een snelle brandontwikkeling (zie paragraaf 5.11). Daarom is voor dit model het gegeven dat na 5 minuten 50% van de branden zijn gemeld 24, relevanter. Ten tweede omdat de ontwikkelingsperiode van een brand een stuk korter is geworden (zie paragraaf 5.10 & 5.11). Het IFV gaat ervan uit dat tegenwoordig al na 3 minuten de ontwikkelingsperiode van brand kan zijn afgerond. Uitgangspunt 22: De standaard ontdekkingstijd voor een woningbrand wordt genormeerd op 5 minuten. 22 Art respectievelijk 2.100, Bouwbesluit BZK, Brandveiligheidsconcept Woningen en Woongebouwen, 1994, p BZK, Brandveiligheidsconcept Woningen en Woongebouwen, 1994, p.86 Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

18 Voor een adequate onderbouwing van de snellere doormelding wordt verwezen naar Brandveiligheidsconcept wonen en woongebouwen (sept 1994). Daarin staat op pagina 86 een grafiek (C.1)waar op de x-as aangegeven wordt dat er in 50 % van de gevallen dat een brand wordt ontdekt, dit binnen de 5 minuten is. Dit in combinatie met de huidige snellere brandontwikkeling, maakt dat in de huidige situatie, de grafiek in de praktijk meer naar links zal zijn verschoven. Daarom is de 5 minuten realistischer dan de 15 minuten waar het Besluit VR vanuit ging.: 5.14 De voorbereidingstijd De voorbereidingstijd is in het Besluit Veiligheidsregio s genormeerd op 7 minuten. Er is voor deze norm echter maar een zeer summiere onderbouwing geleverd. Het belangrijkste punt is dat de voorbereidingstijd en de opkomsttijd samen niet meer dan 15 minuten mogen bedragen 25. Er ontbreekt ook nog een onderbouwing voor de verdeling van deze 15 minuten tussen 8 minuten voor de standaard opkomsttijd en 7 minuten voor de standaard voorbereidingstijd. Voor de voorbereidingstijd zal daarom op zoek gegaan moeten worden naar aanvullend onderzoek en/of een aanvaardbare redenering. 25 BZK, Leidraad Repressieve Brandweerzorg 6.4, 2007, p.34 Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

19 Als beginpunt voor deze redenering is de volgende omschrijving van taken die in die voorbereiding moeten worden uitgevoerd: Verkennen, verzamelen informatie en plan maken Bepalen opstelplaats Omstanders vragen om informatie Bepalen van blus- en redmethode Bepalen of er speciaal gereedschap nodig is Afstand overbruggen van de opstelplaats naar het brandend compartiment Uit een aantal proefnemingen in Amsterdam 26, betreffende de invloed van verschillende bezettingen op de voertuigen, blijkt dat een ploeg er gemiddeld 3 minuten over doet om te starten met blussen. Deze proefnemingen gingen echter uit van een beperkte afstand tussen opstelplaats en brand. Omdat in dit model een ongunstige benadering wordt gehanteerd, wordt dit gemiddelde opgehoogd. Brandweer Amsterdam-Amstelland heeft de norm opgehoogd tot 5 minuten hetgeen realistisch is en feitelijk voor iedere inzet in Nederland geldt omdat overal dezelfde procedures worden toegepast. Deze voorbereidingstijd wordt daarom door de Veiligheidsregio Zeeland overgenomen. Uitgangspunt 23: De standaard voorbereidingstijd voor een woningbrand wordt genormeerd op 5 minuten Conclusies en de standaard opkomsttijd De opkomsttijd 27 is samengesteld uit: de tijd benodigd om de melding aan te nemen en om te zetten in een alarmering: de ac-tijd de tijd nodig om na een alarmering tot een volledig bemand voertuig te kunnen komen: de uitruktijd de tijd nodig om van een brandweerkazerne naar een incidentlocatie te rijden: de rijtijd. Zoals is gebleken is de modellering van de opkomsttijd (nog) niet op alle punten voldoende onderbouwd met feiten. Het is aan te bevelen om in de aankomende jaren, meer onderzoek te doen naar de feitelijke ontdekkingstijd van brand en de feitelijke door- en overslagtijd. Ook meer feitelijk inzicht in de voorbereidingstijd is wenselijk. Voorgesteld wordt om dit in samenwerking met andere regio s verder te uit te werken. Op basis van het huidige kennisniveau en de kwaliteit van de huidige veiligheidsketen kunnen echter wel degelijk onderbouwde uitgangspunten worden geformuleerd voor het modelleren van de opkomsttijd. Via bestaande regelgeving op het gebied van brandveiligheid en de beschikbare brandfeiten is een model geconstrueerd waarmee de standaard opkomsttijd kan worden berekend. Door het brandcompartiment centraal te stellen in de modellering van de opkomsttijd wordt samenhang tussen preventie en repressie gerealiseerd. Bovendien biedt het brandcompartiment een duidelijke en goed beredeneerde normering voor het moment waarop de brandweer klaar moet staan om in te grijpen. Deze helderheid ontbreekt in het Besluit veiligheidsregio s. Door de standaard opkomsttijd vervolgens te modelleren naar woningbranden wordt recht gedaan aan de prioritering van slachtoffers boven materiële schade en de feitelijke werklast van de brandweer. Voor de berekening van de opkomsttijd is de fasering uit het Besluit veiligheidsregio s overgenomen. De normering van de verschillende fases zijn echter aangepast. Hiervoor zijn twee redenen: de ontwikkelperiode 26 Zie Model opkomsttijden, Brandweer Amsterdam-Amstelland v1.0, oktober Zie Bijlage 2: Vastleggen referentiekader 17 september 2013 Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

20 van woningbranden is korter dan in het besluit is verondersteld en de Veiligheidsregio Zeeland heeft voor woningbranden minder voorbereidingstijd nodig dan in het besluit verondersteld is. Dit leidt tot de volgende standaard opkomsttijd voor de Brandweerzorg in Zeeland. Ontdekkingstijd Opkomsttijd Voorbereidingstijd Totaal/Door- en overslagtijd VRZ 5 minuten 10 minuten 5 minuten 20 minuten Besluit VR 15 minuten 5-10 minuten 7 minuten ± 30 minuten In vergelijking met andere regio s en landen is de 10 minuten die uit dit model volgt te beoordelen als gemiddeld. 28, 29 Tabel: Opkomsttijd Landen Land In wet- en regelgeving vastgelegd Opkomst in minuten België Nee, wordt door zone bepaald Er wordt een opkomsttijd nagestreefd die rond de 12 minuten ligt. Denemarken Nee, er geldt een uiterste vertrektijd n.v.t. Duitsland Ja, per deelstaat Gangbaar is bijv. 10 min in steden; 30 min op platteland Frankrijk Ja Richtlijn is 10 min in stedelijk gebied; 20 min op platteland Nederland Verenigd Koninkrijk Ja, art Besluit Veiligheidsregio s Nee 18 max., korter voor specifieke locaties en objecten n.v.t. Zweden Nee n.v.t. Ierland Nee In stedelijk gebied ronde de 10 tot 15 minuten Alleen in Duitsland wordt per deelstaat een opkomsttijd aangegeven (10 minuten in steden en 30 minuten op het platteland). In Frankrijk geldt als algemene richtlijn een opkomsttijd van maximaal 20 minuten; departementen kunnen als streefdoel een kortere opkomsttijd vaststellen, waarbij uiteraard het type gebied dat moet worden bediend (stedelijk of platteland) een rol speelt. In België kunnen gemeenten in zone-verband de opkomsttijden bepalen. Opmerkelijk is dat men in Denemarken in het geheel niet uitgaat van een opkomsttijd, maar in regelgeving een uiterste vertrektijd heeft vastgelegd. Buurregio s Rotterdam Rijnmond: 8 minuten (woonfunctie) Midden- en West Brabant: 8 minuten (woonfunctie voor 2013) / 12 minuten (woonfunctie vanaf 2003) Overige regio s Friesland: 12 minuten (woonfunctie) Zuid-Holland-Zuid: 10 minuten (woonfunctie voor 2003) / 12 minuten (woonfunctie vanaf 2003) Amsterdam: 10 minuten 28 Rapportage IFV, Brandweer in Europa, augustus Oranjewoud SAVE, 2005 Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

21 Groningen: Veiligheidsregio Groningen is in 40% van de gevallen in staat is om binnen de tijdnormen (5, 6, 8 en 10 minuten) van het Besluit veiligheidsregio s ter plaatse te zijn. Ten aanzien van de maximale opkomsttijd van 18 minuten blijkt de brandweer in ruim 99% van de gevallen aan de norm te voldoen. De klus van de brandweer is dus niet in eerste instantie het redden van mensen uit een brandend compartiment maar het inkapselen van de brand en borgen dat het incident zich beperkt tot het compartiment van ontstaan. Met de slagkracht van de Zeeuwse TS kan deze klus adequaat vervuld worden. De landelijke beleidslijn Uitruk op Maat geeft aan dat bij een woningbrand de slagkracht voorzien moet worden die gelijkwaardig is aan de slagkracht van de TS6. In de beleidslijn, die inmiddels door het Veiligheidsberaad bestuurlijk is vastgesteld, wordt omschreven dat het mogelijk is om de eerste eenheid onderweg of op locatie samen te stellen uit 2 andere eenheden. In het Zeeuwse scenario betekent dit dat er uitgegaan moet worden van 2 keer ZEEUWSE TS of de combinatie ZEEUWSE TS plus TS6. In diezelfde beleidslijn is aangegeven dat circa 80% van de incidenten van een post kleiner is dan maatgevend en derhalve niet de slagkracht van een TS6 vergt. Alleen bij de maatgevende incidenten dient er dus een TS6 of een samengestelde eenheid gealarmeerd te worden. In Zeeuwse verband is voorgesteld dat bij een samengestelde eenheid de tweede eenheid tot 5 minuten later dan de eerste eenheid mag arriveren. De eerst aankomende eenheid is volgens onze eigen uitgangspunten (zie uitgangspunt 23) tot 5 minuten na aankomst bezig met het voorbereiden van de inzet In deze voorbereidingstijd worden onderstaande taken uitgevoerd: Verkennen, verzamelen informatie en plan maken Bepalen opstelplaats Omstanders vragen om informatie Bepalen van blus- en redmethode Bepalen of er speciaal gereedschap nodig is Afstand overbruggen van de opstelplaats naar het brandend compartiment Op het moment dat deze voorbereidende werkzaamheden gereed zijn en de daadwerkelijke inzet een aanvang neemt is de tweede eenheid dan ter plaatse. Uitgangspunt 24: Als standaardopkomsttijd voor woonwijken hanteert VRZ 10 minuten voor de eerst aankomende eenheid en de slagkracht van de Zeeuwse TS. Bij een samengestelde eenheid mag de tweede eenheid tot 5 minuten later dan de eerste eenheid arriveren Het is al eerder gezegd maar wordt ook als uitgangspunt omschreven. Bij de inrichting van de brandweerzorg mag door het verantwoordelijke bestuur een kosten-batenafweging gemaakt worden. De opkomsttijd is één van de meest bepalende kostenveroorzaker van de brandweer. Hoe sneller de brandweer ergens moet zijn, hoe meer kazernes, manschappen en voertuigen zij nodig heeft. De wetgever stelt dat de verantwoording van deze kosten moet worden gebaseerd op het risicoprofiel: een hoger risico stelt hogere eisen aan de dekking c.q. opkomsttijden en daarmee mogen de kosten van de brandweer hoger liggen. De wetgever heeft de mogelijkheid gecreëerd om veiligheidsregio s onderbouwd te laten afwijken van de in het Besluit veiligheidsregio s (Bv) genormeerde opkomsttijden voor de brandweer (art lid2). In de nota van toelichting op dit besluit geeft de wetgever aan dat een kostenbaten afweging daar wel aanleiding toe moet geven en dat rekening gehouden moet worden met het risicoprofiel. Eventuele afwijkingen moeten worden vastgesteld in het dekkingsplan. Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

22 De consequenties van de snelheid op de hoeveelheid en type bezetting en voertuigen wordt vastgelegd in het dekkingsplan. De kostenbaten afweging van de gewenste opkomsttijd loopt daarom voor een belangrijk deel via dit dekkingsplan. Het is daarom ook logisch om de opkomsttijden te laten vaststellen in het dekkingsplan. De uiteindelijke keuze voor een bepaald opkomsttijdenmodel moet door het bestuur worden gemaakt. Het is niet mogelijk om de ideale normtijd te berekenen. Hoe de kostenbaten afweging uiteindelijk uitpakt is een politiek-bestuurlijke kwestie. Het opkomsttijdenmodel, het brandrisicoprofiel en het dekkingsplan tezamen moeten het bestuur in staat stellen om een weloverwogen keuze te maken. Uitgangspunt25: De efficiëntie van het opkomsttijdenmodel VRZ wordt mede beoordeeld met behulp van een kostenbaten afweging. Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

23 5. Afwijken van de standaard Brandweer over morgen Brandweer over morgen gaat over het vernieuwen van de Nederlandse brandweer. De aanleiding tot deze toekomstvisie was het breed beleefde gevoel dat de grenzen van wat de brandweer organisatorisch en financieel aankan, zijn bereikt. De brandweer gaat de komende jaren: meer nadruk leggen op het voorkomen van branden en ongevallen; streven naar versmalling van de conventionele brandweertaken door toepassing van nieuwe technologieën (robot), nadruk op zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid van burgers; de conventionele hulpverleningstaken verbreden in de richting van zorgtaken en een veel grotere inzet van de burger; meer investeren in activiteiten die in relatie tot de kosten voor de samenleving het hoogste rendement opleveren. Figuur 6 ontwikkelingen van de brandweer weergegeven in tijd Het nut van een snelle opkomsttijd Brand heeft vele ernstige gevolgen. Hoe sneller een brand wordt geblust hoe minder negatieve gevolgen. Daarom geldt in principe de regel: hoe sneller hoe beter. De snelheid van de brandweer is echter ook één van de belangrijkste kostenveroorzaker. Hoe sneller is dus ook hoe duurder. Snellere opkomsttijden zijn alleen efficiënt als de extra kosten lager zijn dan de materiële voordelen van een snellere repressieve inzet. Langzamere opkomsttijden zijn efficiënt als de nadelen van een langzamere repressieve inzet kleiner zijn dan de gerealiseerde kostenbesparing. De meerwaarde van een snellere brandweer wordt in het rapport RemBrand 31 van TNO sterk in twijfel getrokken. Daarbij is gekeken naar de gevolgen van de normtijd van het Besluit Veiligheidsregio s. Regio s moeten in bepaalde gebieden een snellere brandweer realiseren om opkomsttijden te kunnen behalen. De vraag wordt daarin gesteld wat het rendement is van een (veel) snellere brandweer? Er is veel meer winst te halen uit de voorkant van de keten. De strategie waarop moet worden ingezet ligt veel meer bij Brandveilig Leven. 30 De brandweer over morgen, NVBR, Rapportage RemBrand Fase 1, TNO, 25 februari 2013 Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

24 Uitgangspunt 25: Afwijkingen van de standaard opkomsttijd moeten efficiënt zijn in termen van de verhouding tussen kosten en baten. 6.2 Gebieden of gebruiksfuncties De afwijkingen kunnen in principe op twee manieren worden bepaald: per gebied of per gebruiksfunctie. Vanaf de jaren 1960 tot 1992 werden de opkomsttijden in Nederland gebiedsgericht benaderd. Daarna zijn de afwijkingen per gebruiksfunctie bepaald 32. Het voordeel van het bepalen van de afwijkingen per gebruiksfunctie is de nauwkeurigheid. Er kan per type gebouw worden beredeneerd of er van de standaard moet worden afgeweken. Het grote nadeel is de beperkte uitvoerbaarheid. De aanrijtijd van de brandweer kan bijvoorbeeld geen dwingende rol spelen bij de totstandkoming van bestemmingsplannen. Waar gebouwen staan en komen te staan, staat meestal los van de positie van brandweerkazernes. Ook de kazernebezetting beroeps of vrijwilligers wordt niet primair bepaald door de aanwezigheid van een bepaalde gebruiksfunctie in het desbetreffende verzorgingsgebied. De feitelijke opkomsttijd wordt primair bepaald door gebiedskenmerken. Daarom werkt de gebiedsindeling sterker door in de gerealiseerde opkomsttijden dan de gebruiksfunctie, ondanks dat de gebruiksfunctie al ruim 20 jaar de opkomsttijd normeert. Realistische opkomsttijden De opkomsttijd van een grote groep gebouwen wordt eens in de zoveel tijd vastgesteld door de locatiekeuze voor een kazerne. Normen gebaseerd op gebruiksfunctie ontkennen dit feit. Daarom is deze manier van normeren niet uitvoerbaar en niet wenselijk. Hiervoor zijn vier redenen: 1. Prestatie indicatoren Een functiegerichte benadering scheert kazernes over één kam door de gebruiksfuncties van de gebouwen centraal te stellen en niet de aard van hun verzorgingsgebied. Voor het personeel is dat uiteraard niet motiverend. 2. Scheve kosten-batenanalyse Een norm o.b.v. de gebruiksfunctie kan de kosten-batenanalyse scheef trekken. Als bijvoorbeeld een gevangenis niet binnen 5 minuten bereikt kan worden, dan is de enige oplossing voor dit probleem de bouw van een extra kazerne vlakbij de gevangenis. Als deze kazerne op deze manier in een vrij leeg gebied komt te staan heeft deze kazerne niet voldoende werk om zichzelf terug te verdienen. De opkomsttijd is één van de meest bepalende factoren voor de kosten van de repressieve taken van de brandweer. Deze kosten kunnen alleen worden gerechtvaardigd als er voldoende baten zijn te behalen, dat wil zeggen, als er voldoende brandrisico s zijn die met behulp van repressieve ploegen kunnen worden gemanaged. Het risicoprofiel van een enkel pand maakt in deze afweging nooit het verschil. 3. Communiceerbaarheid Ten slotte zijn gebruiksfunctiegerichte normen onwenselijk omdat ze niet zijn uit te leggen. Stel er is brand in diezelfde gevangenis en er vallen slachtoffers. Dan moet in de evaluatie van deze brand geconcludeerd worden dat de brandweer te laat was en dat ze al geruime tijd wist dat ze niet op tijd kon zijn en daar niets aan heeft gedaan. Terecht zal dit tot verontwaardiging in de nieuwsmedia en bij de nabestaanden leiden. Immers, het is de overheid zelf die had voorgeschreven dat die brandweer er binnen 5 minuten had moeten zijn. Structurele overtreding van de regels die jezelf hebt voorgeschreven is niet uit te leggen 33. Het is dus belangrijk om met uitvoerbare normen te werken. 32 Zie Handreiking registratie afwijkingen en motivatie, Ministerie V&J, 28 november Een voorbeeld hiervan volgt uit de onderzoeksrapportage brand cellencomplex Schiphol-Oost van de Onderzoeksraad voor Veiligheid. Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

25 4. Brede beoordeling van de repressie Er is in de laatste decennia steeds meer nadruk komen te liggen op de opkomsttijd als indicator voor de repressieve prestaties van de brandweer. Deze nadruk wordt mede ingegeven door de normering per gebruiksfunctie. Immers, door deze normering wordt de suggestie gewekt dat een minuut sneller of langzamer een substantieel verschil uitmaakt voor het beperken van slachtoffers en schade. Uitgangspunt 26: Afwijkingen van de standaard opkomsttijd worden gemodelleerd op basis van gebiedskenmerken. 6.3 Brandrisicoprofiel Zeeland Voor het bepalen van de afwijkingen van de standaard opkomsttijd zijn indicatoren nodig. Deze indicatoren worden afgeleid uit het brandrisicoprofiel Zeeland. De afwijkingen van de standaard opkomsttijd kunnen via het brandrisicoprofiel op twee manieren worden onderbouwd: via een kosten-batenanalyse of via brandweerkundige inzichten. Gezien de nauwkeurigheid van het brandrisicoprofiel kan de kosten-batenanalyse op dit ogenblik nog niet veel meer zijn dan een vergelijking van de werklast tussen gebieden. Het is bijvoorbeeld nog niet mogelijk om de baten van een repressieve inzet nauwkeurig te berekenen. De brandweerkundige inzichten moeten uitzonderingen vinden op de standaard opkomsttijd. Dit betekent dat moet worden aangesloten bij de uitgangspunten uit hoofdstuk 5: a) Het gaat om brand in de bebouwde omgeving b) Voorkomen van doden en gewonden staat centraal c) Bewoners moeten zelf kunnen vluchten 34 d) Op het moment dat een brandcompartiment door- of over dreigt te slaan, moet de brandweer gereed zijn om in te grijpen. Ten slotte wordt er naar gestreefd om een zinvolle gebiedsindeling te maken met zo weinig mogelijk indicatoren. Omdat het om een gebiedsindeling gaat moeten de indicatoren het merendeel van de gebouwen in een gebied kunnen waarderen. Gebiedsindeling Conform de aanbeveling uit het brandrisicoprofiel Zeeland sluiten we aan bij de wijk- en buurtindeling van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Uitgangspunt 27: Voor het verdelen van Zeeland in gebieden sluiten we aan bij de Wijk en buurten indeling conform het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS, 2012). De bron van de informatie die het CBS ligt bij de Gemeenten en Provincie. Dit geldt ook voor de informatie vanuit het BAG 35 en de Risicokaart Zeeland. De kwaliteit van deze gegevens is geheel afhankelijk van de actualiteit, kwaliteit en accuraatheid van genoemde partijen. Uitgangspunt 28: De kwaliteit van de gebruikte informatie van het CBS, BAG en informatie vanuit de Risicokaart Zeeland is afhankelijk van de actualiteit, kwaliteit en actualiteit van geleverde informatie vanuit de Zeeuwse Gemeenten en Provincie. 6.4 De indicatoren Bij de gebiedsindeling is rekening gehouden met de volgende indicatoren: Brandfrequentie 34 Bij de beantwoording van deze vraag mogen alleen gebouwkenmerken een rol spelen en geen persoonskenmerken. Er wordt in dit model vanuit gegaan dat mensen die fysiek of mentaal niet in staat zijn om te ontruimen, niet zelfstandig wonen maar zorg ontvangen, die hen ook helpt te ontvluchten in geval van brand. 35 Basisregistratie Adressen en Gebouwen Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

26 De relatieve brandfrequentie (= bevolkingssamenstelling/daadwerkelijke brandfrequentie) geeft een indicatie van de waarschijnlijkheid van brand in een gebied. Bebouwingsdichtheid De bebouwingsdichtheid wordt meegenomen als een indicator voor de werklast en geeft een indicatie van de mogelijkheid van uitbreiding tussen objecten onderling. Gebieden met een hoge bebouwingsdichtheid hebben namelijk in absolute termen vaker brand dan gebieden met een lage bebouwingsdichtheid. Daarom kunnen gebieden met een hoge bebouwingsdichtheid een snellere opkomsttijd rechtvaardigen. Immers hoe meer brand, hoe meer mogelijkheden om baten te realiseren. Omgekeerd kan om deze reden een langzamere opkomsttijd worden gerechtvaardigd voor gebieden met een lage bebouwingsdichtheid en weinig branden. In de gebiedssystematiek uit de jaren 1960 mochten landelijke gebieden om deze reden de hoogste opkomsttijd hebben (15 minuten) 36. Uitbreiding is mede afhankelijk van de nabijheid van andere objecten. Hoe dichter bebouwd, hoe aannemelijker en sneller overslag of doorslag naar andere objecten mogelijk is. Leeftijd bouwwerken Het bouwjaar van woningen is de tweede indicator voor welke gebieden mogen afwijken van de standaard opkomsttijd. Het bouwjaar geeft een indicatie voor de brandwerendheid van een brandcompartiment. Door de tijd heen is de wet- en regelgeving op het gebied van brandveiligheid aangescherpt en zijn de technische mogelijkheden om brandveilig te bouwen toe genomen. Nieuwe gebieden scoren daarom beter dan oude gebieden op meerdere brandpreventieve voorzieningen, waaronder de kwaliteit van de brandcompartimentering. Hierdoor wordt aangenomen dat de pessimistische aanname uit hoofdstuk 5, dat het brandcompartiment slechts 20 minuten stand houdt, minder realistisch voor nieuwe gebouwen en te optimistisch voor echt oude gebouwen. De algemene richting van de afwijking is daarom: hoe ouder de bebouwing in het gebied, hoe sneller de opkomsttijd. Bluswatervoorziening en bereikbaarheid De bluswatervoorziening en bereikbaarheid zijn de factoren die de brandweer in staat stelt een succesvolle inzet te plegen en zodoende een brand te beheersen of te bestrijden. De Handreiking Bluswatervoorziening en Bereikbaarheid (2012) is hiervoor het beoordelingscriterium. De Handreiking Opstellen Bluswaterbeleid bevat de nodige informatie om per gemeente of per veiligheidsregio, bluswaterbeleid op te stellen. Met deze handreiking kan worden afgewogen aan welke eisen de benodigde bluswatervoorziening voor een bepaald verzorgingsgebied moet voldoen, in relatie tot de specifieke risico s in dat gebied en de mogelijkheden van de repressieve organisatie. We gaan dan ook standaard uit van voldoende bluswater. Uitgangspunt 29: De afwijkingen van de standaard opkomsttijd worden gemodelleerd met behulp van vier indicatoren: Brandfrequentie, bebouwingsdichtheid, leeftijd bouwwerken en de bereikbaarheid. 6.5 Weging van de gebiedskenmerken Uit de verschillende gebouwkenmerken kan voor een gebied een standaard risico (lees brandscenario) worden vastgesteld dat dan ook typerend is voor een wijk of buurt. Er is gekozen voor de volgende gebiedstypering: 1. Historische binnenstad 2. Dicht bebouwd stedelijk gebied 3. Woonkern 4. Nieuwbouw na Landelijk/agrarisch 6. Bedrijventerrein 7. Natuurgebied 36 Inspectie voor het brandweerwezen, Richtlijnen materieels- en personeelssterkte gemeentelijke brandweer,1966 Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

27 Bij bovenstaande typering is rekening gehouden met het feit dat in Zeeland het merendeel van de branden toe te wijzen is aan woningen (circa 77%). 37 Figuur7: Wijken en buurten De typering in een gebied, kunnen een afwijking van de standaard opkomsttijden rechtvaardigen. Daarom is er naast de standaard opkomsttijd (tijdvak) van 10 minuten gekozen om één tijdvak voor afwijkingen naar beneden en één tijdvak voor afwijkingen naar boven aan te houden. Een simpele en overzichtelijke indeling in tijdvakken ziet er dan zo uit: Uitgangspunt 30: Tijdvakken Verhoogd brandrisicoprofiel Standaard brandrisicoprofiel Lager brandrisicoprofiel Afwijkingen in minuten Opkomsttijd in minuten Gebieden -2 8 Historische binnenstad Stedelijk gebied 0 10 Woonkernen Nieuwbouw na 2003 Landelijk/agrarisch Bedrijventerrein Natuurgebied De bovengenoemde gebieden worden elk gekenmerkt door objecten met specifieke functies of typerende kenmerken bij gebouwen. Per gebied is aan de hand van de aanwezige objecten en de genoemde specifieke indicatoren, een reëel en frequent te verwachten scenario uitgewerkt 38. Uit het scenario volgt de mate van het brandrisicoprofiel (verhoogd/standaard of laag) en daar aan gekoppeld, de normatieve opkomsttijd. 37 Bron Brandrisicoprofiel Zeeland november Bijlage 3 scenario s Zeeland 26 November 2013 Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

28 Door bovenstaande methodiek wordt dus aan iedere buurt in Zeeland (bijvoorbeeld de kern Borssele) een typering toegekend (bijvoorbeeld woonkern ) en een tijdvak (bijvoorbeeld verhoogd risico). Dit tijdvak heeft vervolgens een relatie met de normatieve opkomsttijd (zie uitgangspunt 25). Hiermee is aan iedere buurt waaraan een gebiedsindeling is toegekend (zie uitgangspunt 29), een tijdvak gekoppeld. Het resultaat van de gebiedsgerichte benadering is samengevat in de volgende tabel, waarin per gebiedstypering, de functies/type- objecten zijn aangegeven met de daaraan gestelde normtijd volgens het Besluit Veiligheidsregio s en de opkomsttijd volgens het in dit document beredeneerde opkomsttijdenmodel Zeeland. Functie/type object 39 Normtijd Besluit VR te verwachten scenario s 1 Historische binnenstad Wonen boven winkels Portiekwoningen Kamerverhuur Horeca Monumenten 5 minuten 6 minuten 8 minuten 10 minuten - 1a: In een winkel (begane grond) is brand ontstaan. Boven de winkel zijn bewoonde appartementen. Het pand is aan de achterzijde niet of moeilijk bereikbaar. 1b: Is scen. 1a en uitslaand. 2 Dicht Wonen boven winkels, 5 minuten 2a: In woning op de 3 e etage is bebouwd portiekwoningen 6 minuten brand ontstaan. stedelijk Flats 6 minuten 2b: Is scen. 2a en uitslaand. gebied Appartementen 8 minuten Kamerverhuur 8 minuten Horeca 10 minuten Kantoorpanden 10 minuten Parkeergarages 10 minuten (boven/ondergrond) 3 Woonkern Woningen 8 minuten 3a: Een keukenbrand op de Winkels 8 minuten begane grond van een Bed&Breakfast 8 minuten rijtjeswoning. 3b: is scen. 3a en uitslaand. 4 Nieuwbouw Woningen 8 minuten 4a: Een slaapkamerbrand in een wijk Kantoren 10 minuten twee onder één kap woning. (na 2003) 4b is scen. 4a en persoon is nog binnen. 5 Landelijk/ Agrarisch gebied 6 Bedrijventerrein Boerderijen, veestallen, opslagloodsen 40 Woningen Campings Vakantieverblijven 10 minuten 5a: Door werkzaamheden is een brand ontstaan in een loods. Daar door snelle ontdekking. 8 minuten 5b: is scen. 5a en uitslaand. 8 minuten 8 minuten Opslagloodsen Lichte industrie Kantoren Bedrijfswoningen 10 minuten 10 minuten 10 minuten 8 minuten 6a: Door werkzaamheden is een brand ontstaan in een loods. Daardoor snelle ontdekking. 6b: is scen 6a en uitslaand, kans Uitgangspunt 31: Gebiedsindeling Opkomsttijden model Zeeland 8 minuten 8 minuten 10 minuten 12 minuten 12 minuten 12 minuten 39 Veelvoorkomende objecten in deze gebieden, niet uitputtend. 40 Bij boerderijen is sprake van een bedrijfsfunctie waarbij wonen is toegestaan. De bedrijfsfunctie wordt gezien als de hoofdfunctie. Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

29 7 Natuur gebied Functie/type object 39 Normtijd Besluit VR te verwachten scenario s op uitbreiding belendende panden Strandtenten 8 minuten Brand in een slaaphuisje op een Recreatiewoningen 8 minuten strand gelegen, uitbreiding Slaaphuisjes 8 minuten richting belendingen. Slechte bereikbaarheid vanwege geïsoleerde ligging. (excl. natuurbrand scenario.) Gebiedsindeling Opkomsttijden model Zeeland 12 minuten Bovenstaande tabel vormt de 0-situatie voor het nieuwe dekkingsplan. Bij de gebiedsweging is daarnaast gekeken naar de toekomstige ontwikkelingen in Zeeland. De toetsing heeft plaatsgevonden aan de hand van vastgestelde structuurvisies bij alle gemeenten 41. Daarnaast is het Externe Visie plan getoetst op ontwikkelingen en deze getoetst aan het nieuwe dekkingsplan. Bij geconstateerde onjuistheden in de CBS wijk- en buurtindeling wordt dit voorgelegd aan de betreffende gemeente met het verzoek dit aan te passen in de CBS wijk- en buurt indeling. Uitgangspunt 32: Bij de gebiedstypering wordt rekening gehouden met toekomstige ontwikkelingen die zijn opgenomen in de structuurvisies van gemeenten en het beleidsplan Externe Veiligheid De combinatie van de weging van de gebieden en de normering van de tijdvakken is op onderstaande kaart weergegeven. 41 Zie Memo toetsing nieuw dekkingsplan aan vastgestelde structuurvisies gemeenten. Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

30 Figuur8 : Gebiedskenmerken Bijzondere Objecten Zoals gesteld in het brandrisicoprofiel Zeeland zijn er in Zeeland bijzondere objecten waarmee specifiek rekening moet worden gehouden t.a.v. de dekking. Onderstaande tabel geeft de top-10 van risico-objecten weer: Objecttype Functie Uitbreiding Slachtoffers Totaal 1 Ziekenhuis >10 pers. Gezondheidszorgfunctie 2,3 4,3 6,58 2 Theater, schouwburg, bioscoop > 500 pers. Bijeenkomstfunctie 3,5 3,0 6,50 3 Kinderdagverblijf >10 pers. Bijeenkomstfunctie 2,5 3,8 6,33 4 Dagverblijf (kinderen/gehandicapten) Logiesfunctie 2,5 3,8 6,33 5 Verpleegtehuis >10 pers. Gezondheidszorgfunctie 2,3 4,0 6,25 6 Museum, bibliotheek pers. Bijeenkomstfunctie 4,3 2,0 6,25 7 Winkelgebouw pers. Winkelfunctie 3,3 2,8 6,08 8 Gevangenis >10 pers. Celfunctie 1,8 4,2 5,92 9 Woning portiek voor 2003 Woonfunctie 2,8 3,1 5,89 10 Bejaardenoorden/verzorgingshuizen>10 pers. Woonfunctie 2,0 3,9 5,86 T Tabel 1: top 15 totaalscore Objecttype Op basis van het dekkingsplan worden de opkomsttijden bekeken. Daar waar die niet passend zijn voor de objecten, zal worden gekeken naar de vereiste maatregel-paketten (toolbox instrumenten 43 ). 42 Bijlage 5: Uitvergroting van de kaart gebiedskenmerken op A4 Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

31 6.7 BRZO-inrichtingen 44 De overheidsbrandweer kan qua omvang, opkomsttijd en middelen niet ingericht zijn op alle mogelijke incidenten binnen de regio. Elke veiligheidsregio maakt daarom op basis van de risico's en beschikbare middelen de keuze aan welk basiszorgniveau zij voldoet. Door middel van een bedrijfsbrandweeraanwijzing kan het bestuur van de veiligheidsregio een deel van de repressie brandweertaak organiseren bij risicovolle inrichtingen. Een bedrijfsbrandweer zorgt voor de inzet van deskundig en adequaat uitgerust personeel met kennis van de installaties en de aanwezige stoffen. Daarnaast is de bedrijfsbrandweer aanzienlijk sneller op de plaats van het incident dan de overheidsbrandweer, waardoor de kans op escalatie aanzienlijk wordt verkleind. Het doel van de bedrijfsbrandweer is om ervoor te zorgen dat ze het bovenmatig risico (effecten buiten de inrichtingsgrens), beperkt houden. Naast het optreden van de bedrijfsbrandweer blijft de overheidsbrandweer ook een rol spelen bij dergelijke incidenten. Het besluit Veiligheidsregio s stelt voor objecten met industrie functie, een opkomsttijd van 10 minuten. Vanuit de afdeling risicobeheersing (team industriële veiligheid) is aangegeven dat bij een verzoek om bijstand vanuit de overheidsbrandweer, het in dergelijke situaties veelal om de grotere incidenten zal gaan en een TS-6 nodig is. Algemeen kan worden gesteld dat industrieterreinen bestemd voor zware chemische industrie veelal op voldoende afstand worden gesitueerd ten opzichte van woonkernen, zodat eventuele overlast beperkt blijft. Omdat het repressieve deel van de brandweerorganisatie in Zeeland grotendeels bestaat uit vrijwilligers, is de bezetting van een TS die een industrieterrein in zijn dekkingsgebied heeft, enkel mogelijk vanuit de naastgelegen woonkernen of de industrie zelf (waar een aantal vrijwilligers zal werken). Beiden dienen naar de kazernes op te komen (meestal gelegen in de woonkern) en van daaruit te vertrekken. De grotere afstand tussen industrie en woonkernen heeft hierdoor tot gevolg dat de gewenste 10 minuten opkomsttijd niet bij alle inrichtingen kan worden behaald. Voor een aantal BRZO-inrichtingen in Zeeland ligt de opkomsttijd daardoor op maximaal 15 minuten. De bedrijven zijn hiermee bekend en hebben bij het inrichten van hun bedrijfsbrandweer rekening gehouden met de daadwerkelijke opkomsttijd van de overheidsbrandweer. De BRZO-inrichtingen liggen op industrieterreinen en vallen bij onder de gebiedstypering bedrijventerreinen. Vanuit de gebiedsgerichte benadering wordt hiervoor 12 minuten aangehouden. Uitgangspunt 33: Bij een BRZO-bedrijf wordt gestreefd naar een opkomsttijd van 12 minuten. 43 Toolbox: totale gereedschapskist met (beleid)instrumenten, bestaande uit beoordelingsmethodieken, wegingsfactoren, impactscoremethodiek, maatregelpakketten en voorlichtingsmaterialen. 44 Bedrijf dat valt onder de regels van het Besluit Risico s Zware Ongevallen Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

32 6. Redvoertuigen: Uitgangspunt 34 De taken van een redvoertuig omvatten: Blussen/toegang verschaffen Redden op hoogte Werken op hoogte (schoorsteenbrand) Blusplatform (BRZO/industrie) Evacuatie patiënt ovv ambulance Assistentie bij WO (te water laten duikers bij hoogteverschillen en horizontaal drenkelingen transport) Assistentie bij scheepsbranden (extra vluchtweg, materiaal transport) Uitgangspunt 35 Gebieden waar een redvoertuig vereist is voor een snelle hulpverlening zijn: Oude (historische) binnenstad (snelle branduitbreiding, wonen boven winkels) en Stedelijk gebied (hoogbouw) Uitgangspunten voor het positioneren van redvoertuigen binnen het project Maatwerk Brandweerzorg: Uitgangspunt 36: In oude binnensteden en stedelijk gebied is de snelle inzet van een redvoertuig gewenst i.v.m. beperkte vluchtwegen, woningen boven winkels en slechte brandwerendheid. Eventuele aanwezige personen moeten snel gered kunnen worden. De opkomsttijd voor een redvoertuig wordt in dergelijke gebieden gelijkgesteld aan de opkomsttijd van de basisbrandweereenheid (opkomsttijdenmodel Zeeland: 8 minuten). Artikel Besluit Veiligheidsregio s: Het bestuur van de veiligheidsregio stelt vast voor welke objecten de inzet van een ondersteuningseenheid voor redden en blussen op hoogte altijd noodzakelijk is. Het bestuur stelt bij deze objecten voor de ondersteuningseenheden dezelfde opkomsttijden vast als voor de basisbrandweereenheden. Voor de overige taken/gebieden is een gegarandeerde opkomst van een redvoertuig belangrijker dan een snelle opkomst: o In woonkernen is een redvoertuig gewenst om de risico s bij werken op hoogte (schoorsteenbranden) te beperken, er hoeven dan immers geen daklijnsets meer gebruikt te worden. Het blusvoertuig heeft in eerste instantie geen nood aan een redvoertuig voor redden en/of blussen o In industriegebieden/brzo kan een redvoertuig nodig zijn als blusplatform bij industriebranden o In de grote havengebieden kan een redvoertuig nodig zijn voor het te water laten van duikers bij grote hoogte verschillen tussen de kade en het wateroppervlak. Een redvoertuig dient gelijktijdig met of kort na de duikploeg ter plaatse te zijn. o Bij scheepsbranden in de grote havengebieden kan een redvoertuig ingezet worden voor blussing of als 2 e vluchtweg. o Verzoeken voor assistentie aan de ambulance Uitgangspunt 37 Een redvoertuig voldoet tenminste aan de volgende Technische kenmerken: Hoogte: 27 of 30 meter Hoogwerker of ladderwagen Combi voertuig: TS/redvoertuig Uitgangspunt 38 90% van de regio kan binnen 30 minuten over een redvoertuig beschikken Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

33 Uitgangspunt 39 Industriële gebieden kunnen binnen 25 minuten over een redvoertuig als blusplatform beschikken Uitgangspunt 40 Gebieden met het risico op scheepsbranden kunnen binnen 25 minuten over een redvoertuig beschikken 7. Hulpverleningsvoertuigen: Uitgangspunt 41 Taken voor een hulpverleningsvoertuig: Extra THV-materiaal bij ongevallen Extra materiaal bij OGS Uitgangspunt 42 Gebieden waar een hulpverleningsvoertuig vereist is voor een snelle hulpverlening: Industriegebieden (met risico s op OGS) Snelwegen Routering gevaarlijke stoffen Heel de provincie als aanvulling op het materiaal van de TS Uitgangspunt 43 Een HV-voertuig wordt gezien als 2 e lijnvoertuig en hoeft daardoor niet dezelfde opkomsttijd te hebben als een 1 e lijnvoertuig Uitgangspunt 44 BRZO bedrijven met een bedrijfsbrandweer hebben zelf materiaal om incidenten aan te pakken, een HVvoertuig kan daarom bij industriële incidenten een langere opkomsttijd hebben dan de 1 e TS Uitgangspunt 45 Voor de plaatsing van HV-voertuigen wordt gekozen voor een strategische spreiding i.p.v. een spreiding o.b.v. opkomsttijden. Uitgangspunt 46 Bij vervanging/nieuwe aanschaf wordt uitgegaan van rationalisering/standaardisering van het wagenpark: nu wordt op (te) verschillende wijzen aan het begrip hulpverleningsvoertuig invulling gegeven. Uitgangspunt 47 Transportassen dienen snel bereikt te worden. Relevante transportassen zijn: A58, spoor Bergen op Zoom Vlissingen, Westerscheldetunnel en noord-zuid verbinding Rotterdam-Terneuzen-Gent, Oost-West verbinding in Zeeuws-Vlaanderen e lijns voertuigen Gebiedsgerichte benadering 2 e basis brandweereenheid Ook bij de 2 e basis brandweereenheid wordt uitgegaan van een gebiedsgerichte benadering omdat dit aansluit bij de uitgangspunten maatwerk brandweerzorg voor de 1 e basis brandweereenheid. Uitgangspunt 48 De noodzaak voor een 2 e basis brandweereenheid wordt bepaald aan de hand van gebiedsgerichte benadering. Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

34 Beredeneerd vanuit gebiedsgerichte benadering en de daaraan gerelateerde scenario s voor brand gaat het om de volgende gebieden: Historische binnensteden en dicht bebouwd stedelijk gebied Met name voor de gebieden gekarakteriseerd als historische binnenstad en dicht bebouwd stedelijke gebied is een snelle opkomst van de 2 e basis brandweereenheid gewenst. De kans op en het effect van escalatie van incidenten in deze gebieden wordt reëel geacht: een snelle aanwezigheid van een 2 e basis brandweereenheid (TS-6) is nodig. Uitgangspunt 49 Voor gebieden met de karakteristieken van historische binnenstad en dicht bebouwd stedelijk gebied is een snelle aanwezigheid van een 2 e basis brandweereenheid (TS-6) nodig. Bijzondere objecten Naast de bovenstaande gebiedstypen zijn op basis van het regionaal risicoprofiel en het brandrisicoprofiel de volgende specifieke risicovolle objecten te benoemen, die aanleiding kunnen geven voor een snelle inzet van een 2 e basis brandweereenheid: een ziekenhuis (gezondheidszorgfunctie), een gevangenis (cel functie), de aanwezigheid van meerdere BRZO-bedrijven (bedrijven met risico op zware ongevallen), weg- en spoorwegtransport (tunnels & vanwege transport gevaarlijke stoffen) vaarwegen met bijbehorende sluizen/kanalen niet bekende objecten (lokaal bepaald) Hieronder zijn de objecten nader uitgewerkt en bekeken wat de functie is van de 2 e basis brandweereenheid: Ziekenhuizen en gevangenissen Er is gekozen voor ziekenhuis en gevangenis, omdat deze in het risicodiagram als meest risicovol worden aangewezen voor de kans op slachtoffers. In het brandrisicoprofiel voor Zeeland is per objecttype aangegeven wat de kans is op slachtoffers en het risico op uitbreiding. Voor beide zijn relevante factoren benoemd. Voor risico op slachtoffers zijn dat: de zelfredzaamheid, aantal aanwezigen, slapend of wakend aanwezig, kans op ontruiming, de hoogte van het gebouw en bekendheid van vluchten. Bij ziekenhuizen wordt bij alarmering direct door 2 brandweereenheden aangereden. Voor de gevangenis in Middelburg zijn bovengenoemde redenen ook van toepassing. Uitgangspunt 50 Voor ziekenhuizen en gevangenissen is een snelle aanwezigheid van een 2e basis brandweereenheid (TS-6) nodig. Opkomsttijd 2 e basis brandweereenheid Voor een 2 e basis brandweereenheid is gesteld dat de benodigde voorbereidingstijd (zie paragraaf 5.14 uit het uitgangspuntendocument Maatwerk Brandweerzorg) ter plaatse kleiner is, omdat de 1 e basis brandweereenheid reeds een aantal voorbereidende taken heeft uitgevoerd. De 2 e basis brandweereenheid heeft aanrijdend, contact met de bevelvoerder van de 1 e basis brandweereenheid en kan daardoor direct en sneller inzetten. Gesteld wordt dat de 2 e basis brandweereenheid daarom 2 minuten minder aan voorbereidingstijd nodig heeft en dus 2 minuten later mag komen t.o.v. de 1 e basis brandweereenheid. Uitgangspunt 51 Voor een 2 e basis brandweereenheid wordt uitgegaan van een twee minuten langere opkomsttijd dan die van de 1 e basis brandweereenheid bij gelijktijdige alarmering. Incidenten met gevaarlijke stoffen bij BRZO-bedrijven Een aantal BRZO bedrijven heeft vanuit het Besluit veiligheidsregio s een aanwijzing tot het hebben van een bedrijfsbrandweer. De materialen, middelen en manschappen moeten zijn afgestemd op de scenario s met bovenmatige risico s naar de omgeving, die zich bij dit bedrijf kunnen voordoen. Dit houdt in dat voertuigen Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

35 van de bedrijven de voorzieningen dienen te hebben die zijn afgestemd op de scenario s; aanvullende bepakking kan aanwezig zijn maar is niet noodzakelijk aanwezig. In deze studie wordt er daarom van uitgegaan dat de voertuigen niet voldoen aan de Brancherichtlijn Standaardbepakking voor brandweervoertuigen. Gesteld wordt dat de voertuigen van deze BRZO-bedrijven als de 1 e basis brandweereenheid kunnen worden beschouwd omdat ze zijn afgestemd op de bovenmatige risico s en scenario s van het bedrijf. Bij de bedrijven opgenomen in de tabel van bijlage II kunnen de voertuigen als 1 e basis brandweereenheid worden beschouwd, tenzij hiervoor in de opmerkingen van de tabel bijzondere redenen zijn aangegeven. De aanwezigheid van een bedrijfsbrandweer betekent niet dat de overheidsbrandweer niets hoeft te leveren. Voor een aantal bedrijven is door de brandweer bepaald wat de overheid moet leveren in relatie tot de risico s van het bedrijf. In de tabel in bijlage II is aangegeven wat de prestatie-eisen voor de overheidsbrandweer zijn. Uitgangspunt 52 De overheidsbrandweer kan voor de scenario s bij de meeste BRZO-bedrijven als 2 e basis brandweereenheid worden beschouwd conform de bedrijfsbrandweeraanwijzing. Reminder 45 : Bij een BRZO-bedrijf wordt gestreefd naar een opkomsttijd van 12 minuten. Weg- en spoorwegtransport De incidentlocatie van een weg-/spoorweg ongeval wordt niet altijd correct doorgegeven of is bij de melder soms niet bekend. Dit is voor de brandweer redenen om dubbelzijdig aan te rijden. Dit houdt in dat er gelijktijdig twee keer een 1 e basis brandweereenheid wordt gealarmeerd. Daarnaast volgt uit de scenario s dat er meerdere eenheden nodig zijn om verschillende taken uit te kunnen voeren als bij een transport ongeval gevaarlijke stoffen betrokken zijn. Met name op de locaties waar een hogere bevolkingsdichtheid langs een route aanwezig is, ontstaat een hoger groepsrisico en is het tijdig repressief inzetten noodzakelijk om het effectgebied beperkt te houden. Voorgesteld wordt om op deze specifieke locaties eveneens tijdig een 2 e basis brandweereenheid aanwezig te hebben. Als gewenste opkomsttijd wordt rekening gehouden met een scenario LPG tankwagen (niet gecoat) die vanwege een grote brand volledig wordt aangestraald. Maatgevend scenario daarbij is dat een secundaire brand tijdig wordt geblust. De brandweer gaat bij deze scenario s voor blussen en niet voor koeling. Als streeftijd wordt bij OGSscenario s uitgegaan van de standaardopkomsttijd volgens het brandrisicoprofiel van 10 minuten. De 2 e eenheid dient 2 minuten later aanwezig te zijn. Uitgangspunt 53 Als streeftijd wordt bij OGS-scenario s uitgegaan van de standaardopkomsttijd volgens het brandrisicoprofiel van 10 minuten. De 2 e eenheid dient 2 minuten later aanwezig te zijn. Tunnels In Zeeland zijn de volgende tunnels aanwezig: Westerscheldetunnel (lengte circa 6,6 km) Sluiskiltunnel (in aanleg, lengte circa 1,3 km) -Vlaketunnel (lengte circa 330 meter) Bij alle genoemde tunnels is sprake van fysiek gescheiden rijbanen wat een belemmering voor de incidentbestrijding is. Er zijn aparte inzetvoorstellen gemaakt voor tunnelincidenten met onderscheid tussen een klein en groot tunnelincident. Bij een klein tunnelincident is geen sprake van vuur, rook, lekkende vloeistof/gevaarlijke stof. Het betreft een eenzijdige aanrijding of onwelwording/fietser of voetganger in de tunnel. Bij een groot tunnelincident is wel sprake van vuur, rook, lekkende vloeistof/gevaarlijke stof. Er is noodzaak om 2-zijdig aan te rijden. 45 Toelichting, zie Uitgangspuntendocument, paragraaf 6.7, uitgangspunt nr. 33. Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

36 Klein tunnelincident (aanrijscenario 1) Hierbij wordt de tunnel slechts vanuit 1 zijde benaderd (incidenttunnel). De naastgelegen tunnel blijft daarbij in gebruikt. Het inzetvoorstel daarbij is: 1 SIV/VIV/FLEX/Zeeuwse TS 46 1 Schuimblusvoertuig 1 TS-6 1 HV (enkel ter ondersteuning, niet bepalend voor de inzet) 1 OVD Groot tunnelincident Hierbij wordt de tunnel vanuit 2 zijden benaderd waarbij beide tunnelbuizen voor doorgaand verkeer worden afgesloten. Het inzetvoorstel per zijde is 1 SIV/VIV/FLEX/Zeeuwse TS 1 Schuimblusvoertuig 1 TS-6 1 HV (enkel ter ondersteuning, niet bepalend voor de inzet) 1 OVD Er is voor tunnelincidenten in de Westerscheldetunnel in 2007 door de raad van Borsele als opkomsttijd 20 minuten vastgesteld. Deze 20 minuten gelden tot aan het incident (niet tot aan de ingang van de tunnel). Deze opkomsttijd wordt in deze rapportage voor alle drie de tunnels gehanteerd. Uitgangspunt 54 Als streefopkomsttijd bij ongevallen en branden in tunnels wordt 20 minuten gehanteerd (opkomsttijd tot aan het incident) Westerscheldetunnel De Westerscheldetunnel is, gezien de lengte, een apart fenomeen wat betreft het bepalen van de opkomsttijd. Bij een gemiddelde rijsnelheid van 60km/uur heeft een voertuig 6,5 minuten nodig van ingang tot uitgang. Of deze snelheid bij een daadwerkelijk incident in de tunnel gehaald kan worden is nog te bepalen. Uitgaande van deze snelheid kan voor de Westerscheldetunnel de volgende redenering opgebouwd worden: De posten dichtst bij de tunnelmonden moeten samen een ZEEUWSE TS en een TS6 leveren (aan beide zijden). Deze eenheden moeten binnen 14 a 15 minuten aan de tunnelmond kunnen staan. Incidenten in de tunnel kunnen zo binnen maximaal 20 minuten bereikt worden. Water Vanuit het project Deltawateren loopt momenteel het deelproject MIRG (Maritiem International Respons Group). Hiervoor wordt een team met brandweermensen opgeleid t.a.v. incidentbestrijding op schepen. De meeste in opleiding zijnde teamleden komen van de post Olympiaweg in Vlissingen. MIRG heeft als taak, incidentbestrijding bij schepen die zich op de wateren binnen Zeeland bevinden en op de Noordzee. Met het project wordt een Europees samenwerkingsverband aangegaan met België, Engeland en Frankrijk. Het MIRG stelt als doel om binnen 1 uur een operationeel team op het incidentschip te hebben. Bij een incident verzamelt het team zich op de post Olympiaweg. Van daaruit rijdt het team met busjes naar de haven van Vlissingen om per transportschip (van een externe partij) naar het incidentschip te varen. Ook is helikopter transport mogelijk en wordt in dat geval naar een helikopter-landingsplaats gereden. Om de transporttijd op land beperkt te houden dient het specialisme op een kazerne nabij een haven te liggen. Het MIRG-project is nog niet afgerond en het team is nog niet operationeel. Het project Maatwerk kan dit specialisme daarom nog niet de voorgestelde organisatiestructuur meenemen. 46 In bovenstaande inzetvoorstellen wordt gesproken over een SIV/VIV/Zeeuwse TS. Sinds de opening van de tunnel is aan beide zijden een SIV gestationeerd. Deze zijn momenteel aan vervanging toe. Uit praktijkervaringen blijkt dat de huidige voertuigen niet aan de verwachtingen voldoen; een vervanging door een Zeeuwse TS zou de knelpunten oplossen. In deze notitie wordt dan ook voorlopig uitgegaan van een Zeeuwse TS als vervanger voor de SIV s. Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

37 Uitgaande van de informatie die nu beschikbaar is, geeft het MIRG specialisme in de toekomst geen aanleiding tot een 2 e basis brandweereenheid op de post Olympiaweg. Het personeel kan ook vanuit andere posten worden geleverd, indien men daarvoor voldoende wordt opgeleid. Wanneer besloten wordt om het team structureel onderdeel uit te laten maken van brandweerzorg Zeeland, kan daarmee de incidentbestrijding voor de scheepvaart op de Zeeuwse deltawateren worden uitgevoerd. Locatie 2 e TS De 2 e basis brandweereenheid dient vanuit de dichtstbijzijnde kazerne te komen. In de huidige situatie zijn bij een aantal posten meerdere brandweereenheden gestationeerd om als 2 e basis brandweereenheid op te treden. Dit zie je met name bij een aantal historische kernen. In de huidige situatie is dit het geval bij de posten Goes, Hulst, Terneuzen, Vlissingen en Zierikzee. Het nadeel hiervan is dat beide eenheden dezelfde dekking leveren en dat de kazerne uit dezelfde groep personeel moet putten als de 1 e basis brandweereenheid. Door dit te splitsen en de 2 e basis brandweereenheid van een nabijgelegen kazerne te laten komen wordt een beduidend hoger dekkingsrendement voor de opkomst van de 1 e basis brandweereenheid gerealiseerd (zie onderstaande kaartjes, voorbeeld stad Goes). Daarnaast staan er op een aantal posten extra tankautospuiten die gebruikt worden als reservevoertuig of t.b.v. oefenen. Figuur 1: één brandweerkazerne met 2TS Figuur 2: twee brandweerkazernes met 1TS Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie december

Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg Veiligheidsregio Zeeland

Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg Veiligheidsregio Zeeland Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg Veiligheidsregio Zeeland Werkgroep maatwerk Versie 1.1 Datum 15 september 2014 Uitgangspunten Maatwerk in Brandweerzorg, versie 1.1 15 september 2014 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Brandweerzorg in samenhang

Brandweerzorg in samenhang Brandweerzorg in samenhang Presentatie voor het Algemeen Bestuur op 20 mei 2016 Dekkingsplan Brandrisicoprofiel Wettelijk kader Art. 14 Wet Vr: het bestuur van een veiligheidsregio stelt minimaal eens

Nadere informatie

Quickscan naar de Brandweerzorg in Zeeland

Quickscan naar de Brandweerzorg in Zeeland Quickscan naar de Brandweerzorg in Zeeland 1 Inleiding Het algemeen bestuur van de veiligheidsregio Zeeland (VRZ) heeft op 9 juli 2015 ingestemd met de in het project Maatwerk in Brandweerzorg (MiB) geformuleerde

Nadere informatie

Kwaliteitskader uitruk- en opkomsttijden Regionale Brandweer Haaglanden

Kwaliteitskader uitruk- en opkomsttijden Regionale Brandweer Haaglanden Kwaliteitskader uitruk- en opkomsttijden Regionale Brandweer Haaglanden Kwaliteitseisen voor de uitruk en opkomst van brandweereenheden in de Veiligheidsregio Haaglanden Bureau Operationele Voorbereiding

Nadere informatie

Brandweerzorg in samenhang

Brandweerzorg in samenhang Brandweerzorg in samenhang Wettelijk kader Art. 14 Wet Vr: het bestuur van een veiligheidsregio stelt minimaal eens per 4 jaar een beleidsplan vast, waarin ten minste de operationele prestaties van de

Nadere informatie

RAPPORTAGE DEKKINGSPLAN VERSIE 0.4

RAPPORTAGE DEKKINGSPLAN VERSIE 0.4 RAPPORTAGE DEKKINGSPLAN VERSIE 0.4 [vul hier een korte uitleg in zoals: In het kader van het project Doorontwikkeling Repressieve Organisatie heeft Brandweer Gelderland- Midden een visie op basisbrandweerzorg

Nadere informatie

In de beantwoording hieronder is de indeling van de brief van de VBV aangehouden.

In de beantwoording hieronder is de indeling van de brief van de VBV aangehouden. In deze factsheet wordt puntsgewijs ingegaan op de diverse onderwerpen welke door de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (VBV) in hun schrijven van 7 juli 2015 zijn aangedragen ten aanzien van het project

Nadere informatie

Inrichting repressieve brandweerzorg in elke veiligheidsregio. Toetsingskader

Inrichting repressieve brandweerzorg in elke veiligheidsregio. Toetsingskader Inrichting repressieve brandweerzorg in elke veiligheidsregio Toetsingskader 1 Inleiding 3 2 Toetsingskader 4 2.1 Opkomsttijden 4 2.2 Samenstelling van basisbrandweereenheden 7 2.3 Beschikbaarheid van

Nadere informatie

dekken. Het veiligheidsniveau geeft dus weer WAT het bestuur van de organisatie verwacht. De bestuurlijke uitgangpunten geven hier invulling aan.

dekken. Het veiligheidsniveau geeft dus weer WAT het bestuur van de organisatie verwacht. De bestuurlijke uitgangpunten geven hier invulling aan. dekken. Het veiligheidsniveau geeft dus weer WAT het bestuur van de organisatie verwacht. De bestuurlijke uitgangpunten geven hier invulling aan. Veiligheidszorg geeft invulling aan de HOE-vraag en is

Nadere informatie

Veiligheidszorg op Maat. Samen naar een nieuw dekkingsplan

Veiligheidszorg op Maat. Samen naar een nieuw dekkingsplan Veiligheidszorg op Maat Samen naar een nieuw dekkingsplan Veiligheidszorg op Maat In deze brochure staan de bestuurlijke uitgangspunten voor het nog op te stellen dekkingsplan veiligheidszorg, waarover

Nadere informatie

Het dekkingsplan is een wettelijk verplicht plan dat aangeeft hoe snel de brandweer na de melding van een brand bij een object kan zijn.

Het dekkingsplan is een wettelijk verplicht plan dat aangeeft hoe snel de brandweer na de melding van een brand bij een object kan zijn. Belangrijkste informatie Het dekkingsplan is een wettelijk verplicht plan dat aangeeft hoe snel de brandweer na de melding van een brand bij een object kan zijn. Het bestuur van de VRK zet kanttekeningen

Nadere informatie

Dekkingsplan 2012 BRANDWEER BRABANT-NOORD. Presentatie: algemene toelichting

Dekkingsplan 2012 BRANDWEER BRABANT-NOORD. Presentatie: algemene toelichting Dekkingsplan 2012 BRANDWEER BRABANT-NOORD Presentatie: algemene toelichting Inhoud presentatie: Dekkingsplan Regionale Brandweer Brabant Noord Inspectierapport Ter Plaatse Hoe nu verder? Dekkingsplan:

Nadere informatie

VISIE BASISBRANDWEERZORG DEFINITIEF CONCEPT 18 SEPT. In het kader van het project Doorontwikkeling Repressieve Organisatie

VISIE BASISBRANDWEERZORG DEFINITIEF CONCEPT 18 SEPT. In het kader van het project Doorontwikkeling Repressieve Organisatie VISIE BASISBRANDWEERZORG DEFINITIEF CONCEPT 18 SEPT. In het kader van het project Doorontwikkeling Repressieve Organisatie heeft Brandweer Gelderland-Midden een visie op basisbrandweerzorg ontwikkeld.

Nadere informatie

Veiligheidszorg op Maat. op Maat. Documenthistorie en verspreiding. Goedkeuring: Versie Documentinformatie

Veiligheidszorg op Maat. op Maat. Documenthistorie en verspreiding. Goedkeuring: Versie Documentinformatie Versie 1.0 06-10-2011 Veiligheidszorg op Maat Plateau 1: Proces Veiligheidszorg op Maat De aanleiding en de beschrijving van het proces om te komen tot een nieuw Dekkingsplan (Dekkingplan 2.0) voor de

Nadere informatie

Bewonersbijeenkomst. Sluiting Blusgroep Dreischor. 17 maart 2014

Bewonersbijeenkomst. Sluiting Blusgroep Dreischor. 17 maart 2014 Bewonersbijeenkomst Sluiting Blusgroep Dreischor 17 maart 2014 Welkom! Kennismaking Blusgroep Dreischor Project Maatwerk Brandweer Sluiting blusgroep Dreischor Brandweerzorg in de toekomst Wat zijn de

Nadere informatie

VOORSTEL VOOR HET AB. Datum vergadering: 7 november Agendapunt: 11. Portefeuillehouder: de heer Swillens

VOORSTEL VOOR HET AB. Datum vergadering: 7 november Agendapunt: 11. Portefeuillehouder: de heer Swillens VOORSTEL VOOR HET AB Datum vergadering: 7 november 2011 Agendapunt: 11 Datum: 17-10-11 Contactpersoon: P. van der Vlist en A.M. Buitink Telefoon: 030 240 4462/ 2404551 E-mail: p.van.der.vlist@vru.nl; a.buitink@vru.nl

Nadere informatie

Algemeen bestuur. Onderwerp: Bestuurlijke richting Brandrisicoprofiel en Dekkingsplan. Behandelwijze Portefeuillehouder Auteur

Algemeen bestuur. Onderwerp: Bestuurlijke richting Brandrisicoprofiel en Dekkingsplan. Behandelwijze Portefeuillehouder Auteur Algemeen bestuur Onderwerp: Bestuurlijke richting Brandrisicoprofiel en Dekkingsplan Behandelwijze Portefeuillehouder Auteur Bijlagen Ter meningsvorming Burgemeester De Zwart-Bloch Frank van der Meer,

Nadere informatie

Brandweer pleit voor realistische wetgeving opkomsttijden

Brandweer pleit voor realistische wetgeving opkomsttijden pagina 1 van 5 Ga naar content Brandweer pleit voor realistische wetgeving opkomsttijden Nederland 23 mei 2018 Vandaag verscheen het rapport Inrichting repressieve brandweerzorg van de Inspectie Justitie

Nadere informatie

Gemeenteraad Gooise Meren

Gemeenteraad Gooise Meren raad Gooise Meren Informatieve vragen van feitelijke/technische aard (in plaats van telefonisch contact) Van : Eijpe en Mastenbroek / CDA Datum indiening : 22-01-2016 Betreft : Aantal en verloop brandweervrijwilligers

Nadere informatie

CONSEQUENTIES KWALITEIT BRANDWEERZORG LOCATIEKEUZE BRANDWEERKAZERNE HAREN

CONSEQUENTIES KWALITEIT BRANDWEERZORG LOCATIEKEUZE BRANDWEERKAZERNE HAREN CONSEQUENTIES KWALITEIT BRANDWEERZORG LOCATIEKEUZE BRANDWEERKAZERNE HAREN Inleiding Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haren heeft in haar vergadering van 22 februari 2013 kennis

Nadere informatie

Inrichting repressieve brandweerzorg: landelijk beeld en regiobeeld Telefoon adres

Inrichting repressieve brandweerzorg: landelijk beeld en regiobeeld Telefoon  adres Agendapunt 15 Aan Algemeen bestuur Kopie aan Datum 25-05-2018 Onderwerp Inrichting repressieve brandweerzorg: landelijk beeld en regiobeeld Telefoon E-mailadres Memo Inleiding De Inspectie Justitie en

Nadere informatie

Concept-raadsvoorstel. Onderwerp: Brandrisicoprofiel veiligheidsregio Fryslân. Aan: de Raad

Concept-raadsvoorstel. Onderwerp: Brandrisicoprofiel veiligheidsregio Fryslân. Aan: de Raad Concept-raadsvoorstel Plaats X, Datum X Onderwerp: Brandrisicoprofiel veiligheidsregio Fryslân Aan: de Raad 1. Inleiding Op 1 oktober 2010 is de Wet veiligheidsregio s (Wvr) met het daaraan gekoppelde

Nadere informatie

Dekkingsplan Brandweer Drenthe. Versie: 3 december 2013

Dekkingsplan Brandweer Drenthe. Versie: 3 december 2013 Dekkingsplan Brandweer Drenthe Versie: 3 december 2013 1 Inleiding en Aanleiding Op 1 oktober 2010 is, tegelijk met de Wet veiligheidsregio s (Wvr), het onderliggende Besluit veiligheidsregio s in werking

Nadere informatie

Plateau 3: Opkomsttijden en de Wet Veiligheidsregio s

Plateau 3: Opkomsttijden en de Wet Veiligheidsregio s Versie 1.0 10-06-13 Veiligheidszorg op Maat Plateau 3: Opkomsttijden en de Wet Veiligheidsregio s Pagina 1 van 17 Documentinformatie Versie 1.0 : 10 juni 2013 Status : Definitief Doelstelling : voor AB

Nadere informatie

Brandweerzorgdekking stedelijk gebied Groningen

Brandweerzorgdekking stedelijk gebied Groningen Brandweerzorgdekking stedelijk gebied Groningen projectnummer 0417210.00 definitief revisie 1.0 1 november 2017 Brandweerzorgdekking stedelijk gebied Groningen definitief revisie 1.0 1 november 2017 Adviesgroep

Nadere informatie

Brandweerzorg in samenhang en Regionaal Dekkingsplan Veiligheidsregio Groningen / advies zienswijze

Brandweerzorg in samenhang en Regionaal Dekkingsplan Veiligheidsregio Groningen / advies zienswijze Onderwerp Brandweerzorg in samenhang en Regionaal Dekkingsplan Veiligheidsregio Groningen 2016-2020/ advies zienswijze Steller J. de Vegt De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN Telefoon

Nadere informatie

Advies wijziging infrastructuur Olst Effecten in beeld gebracht

Advies wijziging infrastructuur Olst Effecten in beeld gebracht Advies wijziging infrastructuur Olst Effecten in beeld gebracht Documentgegevens Nr. Datum Verspreid aan 0.1 19-4-2017 Arne Poirot (clustercommandant) 0.2 3-5-2017 Rudy Bongertman (ploegleider Olst) 0.3

Nadere informatie

KADER PARAATHEID. Colofon. Datum: 13 maart 2019 Versienummer: 1.1 Status: Vastgesteld in het BMT van 13 maart 2019 Aantal bijlagen: 2

KADER PARAATHEID. Colofon. Datum: 13 maart 2019 Versienummer: 1.1 Status: Vastgesteld in het BMT van 13 maart 2019 Aantal bijlagen: 2 KADER PARAATHEID Colofon Sector: Brandweer Auteur(s): Pamela Meijs Datum: 13 maart 2019 Versienummer: 1.1 Status: Vastgesteld in het BMT van 13 maart 2019 Aantal bijlagen: 2 Paraatheid is een speerpunt

Nadere informatie

Plan van aanpak 'De inrichting van de repressieve brandweerzorg in de veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek'

Plan van aanpak 'De inrichting van de repressieve brandweerzorg in de veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek' Plan van aanpak 'De inrichting van de repressieve brandweerzorg in de veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek' 1 Inleiding 3 2 Doel- en probleemstelling 5 3 Aanpak van het onderzoek en te hanteren methoden

Nadere informatie

MOED brandweer VNOG T.b.v. de 22 gemeenteraden

MOED brandweer VNOG T.b.v. de 22 gemeenteraden MOED brandweer VNOG T.b.v. de 22 gemeenteraden ü Aanleiding MOED ü Algemene informatie brandweer in de veiligheidsregio ü Inhoud MOED ü Samenvatting uitspraken algemeen bestuur 1. Aanleiding MOED De wereld

Nadere informatie

Ferwert, 28 mei 2013.

Ferwert, 28 mei 2013. AAN: de raad van de gemeente Ferwerderadiel Sector : I Nr. : 15/36.13 Onderwerp : Brandrisicoprofiel Veiligheidsregio Fryslân Ferwert, 28 mei 2013. 1. Inleiding Op 1 oktober 2010 is de Wet veiligheidsregio

Nadere informatie

Notitie bestuurlijke keuzes. Brandrisicoprofiel en Dekkingsplan in relatie tot Doorontwikkeling Repressie

Notitie bestuurlijke keuzes. Brandrisicoprofiel en Dekkingsplan in relatie tot Doorontwikkeling Repressie Notitie bestuurlijke keuzes Brandrisicoprofiel en Dekkingsplan in relatie tot Doorontwikkeling Repressie Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 1.1 Aanleiding... 3 1.2 Proces tot nu... 3 1.3 Leeswijzer... 3 2

Nadere informatie

samenwerkingsovereenkomst

samenwerkingsovereenkomst samenwerkingsovereenkomst Interregionale samenwerking op het gebied van basisbrandweerzorg VRGZ - VRZHZ DE ONDERGETEKENDEN: 1. De Veiligheidsregio Gelderland-Zuid, gevestigd te Nijmegen, hierbij rechtsgeldig

Nadere informatie

Onderzoek naar de inrichting van de repressieve brandweerzorg in elke veiligheidsregio. Plan van Aanpak

Onderzoek naar de inrichting van de repressieve brandweerzorg in elke veiligheidsregio. Plan van Aanpak Onderzoek naar de inrichting van de repressieve brandweerzorg in elke veiligheidsregio Plan van Aanpak 1 Inleiding 3 2 Onderzoeksopzet 5 3 Samenhang met andere onderzoeken 12 4 Communicatie 13 5 Planning

Nadere informatie

Bestuursvoorstel. Maatwerk in Brandweerzorg

Bestuursvoorstel. Maatwerk in Brandweerzorg Bestuursvoorstel Onderwerp Status Maatwerk in Brandweerzorg Besluitvormend Gevraagd besluit 1. In te stemmen met de rapportage Maatwerk in Brandweerzorg 3.0; 2. De rapportage Maatwerk in Brandweerzorg

Nadere informatie

Geactualiseerd repressief dekkingsplan Gemeente Heemstede -

Geactualiseerd repressief dekkingsplan Gemeente Heemstede - Geactualiseerd repressief dekkingsplan 2017-2018 - Gemeente Heemstede - Overzicht van de gemeentelijke dekking, de mate en de locatie van overschrijdingen. Sector : Preparatie & Nazorg Team : Operationele

Nadere informatie

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s)

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s) 31 117 Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s) Nr. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 10 juli

Nadere informatie

Doorkiesnummer : (0495) 575 442 Agendapunt: - ONDERWERP

Doorkiesnummer : (0495) 575 442 Agendapunt: - ONDERWERP Lemmen, Ton CS S0CS RAD: RAD140212 2014-02-12T00:00:00+01:00 BW: BW140107 voorstel gemeenteraad Vergadering van de gemeenteraad van 12 februari 2014 Portefeuillehouder : A.A.M.M. Heijmans Behandelend ambtenaar

Nadere informatie

Dekkingsplan De inrichting van de repressieve brandweerzorg van Brandweer Amsterdam-Amstelland.

Dekkingsplan De inrichting van de repressieve brandweerzorg van Brandweer Amsterdam-Amstelland. De inrichting van de repressieve brandweerzorg van Brandweer Amsterdam-Amstelland. Concept versie 14 november 2017 Brandweer Amsterdam-Amstelland Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 1.1 Leeswijzer... 2 1.2

Nadere informatie

Portefeuillehouder : W.C. Luijendijk Datum collegebesluit : 24 mei 2011 Corr. nr.:

Portefeuillehouder : W.C. Luijendijk Datum collegebesluit : 24 mei 2011 Corr. nr.: Preadvies Portefeuillehouder : W.C. Luijendijk Datum collegebesluit : 24 mei 2011 Corr. nr.: 2011.06430 Onderwerp : Voorstel om met instemming kennis te nemen van het brandrisicoprofiel en dekkings- en

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN. Wijziging 1 Kom Ravenstein Bijlage 2 Ravenstein locatieonderzoek

BESTEMMINGSPLAN. Wijziging 1 Kom Ravenstein Bijlage 2 Ravenstein locatieonderzoek BESTEMMINGSPLAN Wijziging 1 Kom Ravenstein - 2013 Bijlage 2 Ravenstein locatieonderzoek Gemeente Oss Raadhuislaan 2 5341 GM Oss T: 14 0412 F: 0412 642605 www.oss.nl Aan : Chantal Snijders (gemeente Oss)

Nadere informatie

Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Groningen. Brandweerzorg in samenhang

Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Groningen. Brandweerzorg in samenhang Agendapunt 5 Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Groningen Vergadering 8 juli 2016 Brandweerzorg in samenhang De operationele prestaties van de brandweer worden door de wetgever gemeten aan de hand van de

Nadere informatie

De repressieve consequentie van een preventieve oplossing

De repressieve consequentie van een preventieve oplossing De repressieve consequentie van een preventieve oplossing Casus Maxum Megastore Brielle 16-5-2014 Ing. R. van den Dikkenberg MCDM 1 Inhoud presentatie Waarom onderzoek en onderzoeksvraag Kenmerken pand

Nadere informatie

b Anders, namelijk: op verzoek van bestuurlijke werkgroep toekomstvisie gemeente Eindhoven Raadsinformatiebrief Betreft Toekomstvisie Brandweerzorg 3

b Anders, namelijk: op verzoek van bestuurlijke werkgroep toekomstvisie gemeente Eindhoven Raadsinformatiebrief Betreft Toekomstvisie Brandweerzorg 3 gemeente Eindhoven Inboeknummer 14bst00846 Dossiernummer 14.21.104 20 mei 2014 Raadsinformatiebrief Betreft Toekomstvisie Brandweerzorg 3 Inleiding Sinds het najaar van 2013 werkt in opdracht van het Algemeen

Nadere informatie

Onderwerp Consultatie incidentrisicoprofiel en dekkingsplan brandweer

Onderwerp Consultatie incidentrisicoprofiel en dekkingsplan brandweer Onderwerp Consultatie incidentrisicoprofiel en dekkingsplan brandweer Portefeuillehouder van der Zwan Datum collegebesluit 1 maart 2016 Opsteller H. Tanja Registratie GF16.20022 Agendapunt 14 Voorstel

Nadere informatie

Datum 28 november 2012 Onderwerp Handreiking registratie afwijkingen en motivatie

Datum 28 november 2012 Onderwerp Handreiking registratie afwijkingen en motivatie 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Directie Weerbaarheidsverhoging NCTv Schedeldoekshaven 200 2511 EZ Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.nctv.nl Contactpersoon D.C. Landa T 070 426

Nadere informatie

Inrichting repressieve brandweerzorg. Regiobeeld 19 - Zeeland

Inrichting repressieve brandweerzorg. Regiobeeld 19 - Zeeland Inrichting repressieve brandweerzorg 1 Samenvatting, conclusies en aanbevelingen 3 1.1 Opkomsttijden 4 1.2 Samenstelling basisbrandweereenheden 6 1.3 Beschikbaarheid personeel 8 2 Inleiding 9 2.1 Inrichting

Nadere informatie

VISIE UITRUK OP MAAT DEFINITIEF CONCEPT

VISIE UITRUK OP MAAT DEFINITIEF CONCEPT VISIE UITRUK OP MAAT DEFINITIEF CONCEPT In het kader van het project Doorontwikkeling Repressieve Organisatie heeft Brandweer Gelderland-Midden een visie Uitruk op maat ontwikkeld. Landelijk wordt de term

Nadere informatie

ROCKWOOL BRANDOVERSLAG REKENTOOL

ROCKWOOL BRANDOVERSLAG REKENTOOL ROCKWOOL BRANDOVERSLAG REKENTOOL Om snel een inschatting te maken van het risico op brandoverslag bij industriële hallen kunt u de ROCKWOOL brandoverslag Rekentool gebruiken. Hiermee kan de benodigde brandwerendheid

Nadere informatie

Werkexemplaar AB 5 juli 2013 Dekkingsplan Brandweer Limburg-Noord. Versie 1.06, datum: 1 juli 2013

Werkexemplaar AB 5 juli 2013 Dekkingsplan Brandweer Limburg-Noord. Versie 1.06, datum: 1 juli 2013 Werkexemplaar AB 5 juli 2013 Dekkingsplan Brandweer Limburg-Noord Versie 1.06, datum: 1 juli 2013 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 1 1.1 Wat is een dekkingsplan?... 1 1.2 De opbouw van de opkomsttijden...

Nadere informatie

Kosten en opbrengst OMS. Resultaten onderzoek naar de kosten en opbrengst van het OMS in de regio Twente

Kosten en opbrengst OMS. Resultaten onderzoek naar de kosten en opbrengst van het OMS in de regio Twente Kosten en opbrengst OMS Resultaten onderzoek naar de kosten en opbrengst van het OMS in de regio Twente Inhoud Aanleiding onderzoek Cijfers OMS Twente Instrument kosten-baten analyse Maatschappelijke kosten

Nadere informatie

VISIE PARAATHEID DEFINITIEF CONCEPT 6 OKTOBER.

VISIE PARAATHEID DEFINITIEF CONCEPT 6 OKTOBER. VISIE PARAATHEID DEFINITIEF CONCEPT 6 OKTOBER. In het kader van het project Doorontwikkeling Repressieve Organisatie heeft Brandweer Gelderland-Midden een concept visie Paraatheid ontwikkeld. In afwachting

Nadere informatie

Dekkingsplan Brandweer Zeeland. Dekkingsplan versie 1.0

Dekkingsplan Brandweer Zeeland. Dekkingsplan versie 1.0 Rampenbestrijding & Crisisbeheersing Brandweerzorg Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen (GHOR) Gezamenlijke Meldcentrale Zeeland (GMZ) Dekkingsplan Dekkingsplan versie 1.0 Rapportagedata Kenmerk

Nadere informatie

REGIONAAL DEKKINGSPLAN BRANDWEER ROTTERDAM-RIJNMOND 2.0

REGIONAAL DEKKINGSPLAN BRANDWEER ROTTERDAM-RIJNMOND 2.0 REGIONAAL DEKKINGSPLAN BRANDWEER ROTTERDAM-RIJNMOND 2.0 17 SEPTEMBER 2012 Samenwerken aan veiligheid Besluit Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond Het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio

Nadere informatie

Plan van aanpak. nulmeting brandweerzorg Caribisch Nederland

Plan van aanpak. nulmeting brandweerzorg Caribisch Nederland nulmeting brandweerzorg Caribisch Nederland 1 Aanleiding 3 2 Onderzoeksopzet 4 3 Communicatie 8 Bijlage I Afkortingen 9 2 1 Caribisch Nederland kent één brandweerkorps, het brandweerkorps Caribisch Nederland

Nadere informatie

Wat je al met 4 niet kan!!! Pilot TS-4 Brandweer Utrecht Brandweer Amersfoort

Wat je al met 4 niet kan!!! Pilot TS-4 Brandweer Utrecht Brandweer Amersfoort Wat je al met 4 niet kan!!! Pilot TS-4 Brandweer Utrecht Brandweer Amersfoort Jan Hazeleger Kenny Essers Plv Hfd Repressie Chef Preparatie Utrecht Amersfoort 30/06/2008 1 Waar gaan we het over hebben Aanleiding

Nadere informatie

Brandweer Bedum. Commissie Algemene Bestuurlijke Zaken. Rapportage en voortgang van de lokale Brandweer Bedum

Brandweer Bedum. Commissie Algemene Bestuurlijke Zaken. Rapportage en voortgang van de lokale Brandweer Bedum Brandweer Bedum Commissie Algemene Bestuurlijke Zaken Rapportage en voortgang van de lokale Brandweer Bedum Koos Poelma Commandant Brandweer 10 mei 2012 Programma Prestaties brandweerzorg Bedum 2011 Risico

Nadere informatie

Bijlage 11. Voertuigspecificaties

Bijlage 11. Voertuigspecificaties Bijlage 11 Voertuigspecificaties Inhoud Inleiding... 3 Benaming voertuigen... 3 Zeeuwse TS... 4 Slagkracht bij brand... 5 Inzetdiepte... 5 Tankinhoud... 5 Waterwinning... 6 Slagkracht bij HV... 6 Slagkracht

Nadere informatie

Redvoertuigen & Hulpverleningsvoertuigen

Redvoertuigen & Hulpverleningsvoertuigen Bijlage 7 Redvoertuigen & Hulpverleningsvoertuigen Inhoudsopgave Inhoud Inhoudsopgave... 2 Redvoertuigen:... 3 Taken voor een redvoertuig:... 3 Gebieden waar een redvoertuig vereist is voor een snelle

Nadere informatie

Hoe brandveilig is uw bedrijf?

Hoe brandveilig is uw bedrijf? EXPEDITIE BRANDVEILIGHEID Hoe brandveilig is uw bedrijf? Beantwoord de vragen en ontdek of er verbeterpunten zijn. Ontdek welke punten u en uw medewerkers helpen bij het verbeteren van de brandveiligheid

Nadere informatie

Uitgangspunten. Dekkingsplan 2.0. Projectgroep Dekkingsplan januari 2017 Status: definitief

Uitgangspunten. Dekkingsplan 2.0. Projectgroep Dekkingsplan januari 2017 Status: definitief Uitgangspunten Dekkingsplan 2.0 Projectgroep Dekkingsplan 2.0 26 januari 2017 Status: definitief Inhoudsopgave 1 Inleiding 1 1.1 Vooraf 1 1.2 Doel uitgangspuntendocument 2 1.3 Bouwmethodiek 2 2 Uitgangspunten

Nadere informatie

VOORSTEL AAN: ALGEMEEN BESTUUR. Onderwerp. Voorstel. Besluit. Vergaderdatum: 18 december 2013 Agendapunt nr: 14 Route

VOORSTEL AAN: ALGEMEEN BESTUUR. Onderwerp. Voorstel. Besluit. Vergaderdatum: 18 december 2013 Agendapunt nr: 14 Route VOORSTEL AAN: ALGEMEEN BESTUUR Vergaderdatum: 18 december 2013 Agendapunt nr: 14 Route Vergadering d.d. besluitvorming Kenmerk: Voorstel000423 Dagelijks bestuur 27 november 2013 Status: ter vaststelling

Nadere informatie

De Friese Norm Kwaliteitsniveau brandweerdekking

De Friese Norm Kwaliteitsniveau brandweerdekking De Friese Norm Kwaliteitsniveau brandweerdekking Voorstel tot bestuurlijk gemotiveerd afwijken Definitief ter aanbieding aan het algemeen bestuur veiligheidsregio Fryslân, 6 juli 2011 Inhoudsopgave Inhoudsopgave...

Nadere informatie

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 15 januari 2004

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 15 januari 2004 No: 5.4/260204 Onderwerp: Verordening brandveiligheid en hulpverlening De Raad van de gemeente Noordenveld; - gelet op artikel 1, tweede lid, en artikel 12 van de brandweerwet 1985 - gelet op artikel 8,

Nadere informatie

Prestaties van Brandweer Limburg-Noord naar verwachting

Prestaties van Brandweer Limburg-Noord naar verwachting Persbericht Venlo, 28 mei 2018 Prestaties van Brandweer Limburg-Noord naar verwachting Eén van de manieren om de prestaties van de brandweer te meten, is door te kijken naar opkomst- en uitruktijden. De

Nadere informatie

OPKOMSTTIJDEN BRANDWEER PLAN VAN AANPAK

OPKOMSTTIJDEN BRANDWEER PLAN VAN AANPAK OPKOMSTTIJDEN BRANDWEER PLAN VAN AANPAK september 2011 INHOUD 1 Aanleiding 2 Context en probleembeschrijving 3 Beoogd effect en onderzoeksdoelstelling 4 Centrale vraagstelling, hoofdvragen en afbakening

Nadere informatie

Inrichting repressieve brandweerzorg. Regiobeeld 24 - Zuid-Limburg

Inrichting repressieve brandweerzorg. Regiobeeld 24 - Zuid-Limburg Inrichting repressieve brandweerzorg 1 Samenvatting, conclusies en aanbevelingen 3 1.1 Opkomsttijden 4 1.2 Samenstelling basisbrandweereenheden 6 1.3 Beschikbaarheid personeel 8 2 Inleiding 9 2.1 Inrichting

Nadere informatie

Inrichting repressieve brandweerzorg. Regiobeeld 05 - Twente

Inrichting repressieve brandweerzorg. Regiobeeld 05 - Twente Inrichting repressieve brandweerzorg 1 Samenvatting, conclusies en aanbevelingen 3 1.1 Opkomsttijden 4 1.2 Samenstelling basisbrandweereenheden 5 1.3 Beschikbaarheid personeel 6 2 Inleiding 7 2.1 Inrichting

Nadere informatie

Achtergrond en definitie brandscenario

Achtergrond en definitie brandscenario Achtergrond en definitie brandscenario Er zijn vele definities van de term scenario in omloop, variërend van een filmscript tot een verhaal over een mogelijke toekomst. Een scenario is echter absoluut

Nadere informatie

Analyse evaluatierapport Grote brand Gruttostraat 14, Hellevoetsluis, 20 mei 2016 (Versie 1.0,13 juni 2016) Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond

Analyse evaluatierapport Grote brand Gruttostraat 14, Hellevoetsluis, 20 mei 2016 (Versie 1.0,13 juni 2016) Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond Analyse evaluatierapport Grote brand Gruttostraat 14, Hellevoetsluis, 20 mei 2016 (Versie 1.0,13 juni 2016) Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond Inleiding Vrijdagmorgen 20 mei jl. ontving de VBV van leden

Nadere informatie

verschillende wegen leiden naar een brandveilig hoog gebouw

verschillende wegen leiden naar een brandveilig hoog gebouw verschillende wegen leiden naar een brandveilig hoog gebouw ir. J.H. van der Veek V2BO Advies sheet 1 analyse huidige praktijk bouwvoorschriften geen prestatie-eisen in bouwvoorschriften bij verblijfsgebied

Nadere informatie

Operationele grenzen basisbrandweerzorg

Operationele grenzen basisbrandweerzorg Operationele grenzen basisbrandweerzorg 0.05 Ter voorbereiding op de komst van de Landelijke meldkamerorganisatie Taskforce Meldkamer- Repressie Versie: 0.3 Vastgesteld TF 17 januari 2014 Colofon Het Veiligheidsberaad

Nadere informatie

Presentaties -Brandweerzorgplan -Organisatieontwikkeling -Financiële bijdrage. Burgemeester Manager brandweer Financieel adviseur VRGZ

Presentaties -Brandweerzorgplan -Organisatieontwikkeling -Financiële bijdrage. Burgemeester Manager brandweer Financieel adviseur VRGZ Presentaties -Brandweerzorgplan -Organisatieontwikkeling -Financiële bijdrage Burgemeester Manager brandweer Financieel adviseur VRGZ Agenda Brandweerzorgplan Manager brandweer Organisatieontwikkeling

Nadere informatie

Oplegnotitie ophalen zienswijzen gemeenteraden: Samenhang dekkingsplan, Visies Repressie en Vrijwilligers en informatie Brandveilig Leven

Oplegnotitie ophalen zienswijzen gemeenteraden: Samenhang dekkingsplan, Visies Repressie en Vrijwilligers en informatie Brandveilig Leven Oplegnotitie ophalen zienswijzen gemeenteraden: Samenhang dekkingsplan, Visies Repressie en Vrijwilligers en informatie Brandveilig Leven 1. Inleiding Het algemeen bestuur heeft in 2011 de Visie brandweerzorg

Nadere informatie

: A. Huisman en R. van Santvoort, Veiligheidsbureau H. van Kessel, Domein Planvorming, Repressie en Nazorg

: A. Huisman en R. van Santvoort, Veiligheidsbureau H. van Kessel, Domein Planvorming, Repressie en Nazorg Titel : Dekkingsplan 2012 Project : Dekkingsplan Documentnummer : Datum : 30 mei 2012 Versie : Status : Eindversie 1.5 DB-AB Opdrachtgever : Projectmanager : C. Angevaren Opsteller(s) : A. Huisman en R.

Nadere informatie

Kan de brandweer een gevelbrand bestrijden

Kan de brandweer een gevelbrand bestrijden Kan de brandweer een gevelbrand bestrijden L O A D I N G [ C L I C K T O S TA R T ] Mark van Houwelingen Specialist brandpreventie Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond Peter, Brandweerman van beroep Brandweer

Nadere informatie

Inrichting repressieve brandweerzorg. Regiobeeld 04 - IJsselland

Inrichting repressieve brandweerzorg. Regiobeeld 04 - IJsselland Inrichting repressieve brandweerzorg 1 Samenvatting, conclusies en aanbevelingen 3 1.1 Opkomsttijden 4 1.2 Samenstelling basisbrandweereenheden 5 1.3 Beschikbaarheid personeel 7 2 Inleiding 8 2.1 Inrichting

Nadere informatie

Plan van Aanpak. Onderzoek Zeer grote brand aan de Herenweg 6 te Houten op 25 juli 2015

Plan van Aanpak. Onderzoek Zeer grote brand aan de Herenweg 6 te Houten op 25 juli 2015 Plan van Aanpak Onderzoek Zeer grote brand aan de Herenweg 6 te Houten op 25 juli 2015 Inspectie Veiligheid en Justitie 7 september 2015 1. Inleiding Aanleiding Op zaterdag 25 juli 2015, omstreeks 15:40

Nadere informatie

DE BRANDWEER IN FRYSLÂN

DE BRANDWEER IN FRYSLÂN DE BRANDWEER IN FRYSLÂN Raadsinformatieavond Dantumadiel Dongeradeel Ferwerderadiel Kollumerland c.a. 1 mei 2017 Sinds 2014 onderdeel van Veiligheidsregio Fryslân Samen met: 1.200 vrijwilligers en 182

Nadere informatie

Geachte leden van de vaste Kamercommissie Veiligheid & Justitie,

Geachte leden van de vaste Kamercommissie Veiligheid & Justitie, Tweede Kamer der Staten-Generaal Ter attentie van de Vaste Kamercommissie Veiligheid en Justitie Postbus 20018 2500 EA Den Haag Datum : 3 december 2014 Onderwerp : Landelijk kader uitruk op maat Geachte

Nadere informatie

Advies over juridische consequenties verlenging/overschrijding vastgelegde normtijden voor opkomst van de brandweer

Advies over juridische consequenties verlenging/overschrijding vastgelegde normtijden voor opkomst van de brandweer Advies over juridische consequenties verlenging/overschrijding vastgelegde normtijden voor opkomst van de brandweer 14 februari 2011 A.M. Hol, Universiteit Utrecht 1 Vraagstelling: Heeft overschrijding

Nadere informatie

AB 9 mei Dekkingsplan Brandweer Versie 2.0

AB 9 mei Dekkingsplan Brandweer Versie 2.0 AB 9 mei 2014 Dekkingsplan Brandweer Versie 2.0 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 1 1.1 Wat is een dekkingsplan?... 1 1.2 De opbouw van de opkomsttijden... 2 1.3 Welke normtijden zijn vastgelegd?... 2 1.4

Nadere informatie

Inrichting repressieve brandweerzorg. Regiobeeld 16 - Hollands Midden

Inrichting repressieve brandweerzorg. Regiobeeld 16 - Hollands Midden Inrichting repressieve brandweerzorg 1 Samenvatting, conclusies en aanbevelingen 3 1.1 Opkomsttijden 4 1.2 Samenstelling basisbrandweereenheden 5 1.3 Beschikbaarheid personeel 7 2 Inleiding 8 2.1 Inrichting

Nadere informatie

: Regionaal dekkingsplan basis brandweerzorg Brandweer Brabant-Noord

: Regionaal dekkingsplan basis brandweerzorg Brandweer Brabant-Noord Raad: Beslissing: Mededeling B&W Raadsvergadering : 18 december 2008 Registratienummer : Onderwerp : Regionaal dekkingsplan basis brandweerzorg Brandweer Brabant-Noord Inleiding Door de regionale brandweer

Nadere informatie

Bijlage Beleidsplan brandweer DEKKINGSPLAN BRANDWEER ZUID-LIMBURG

Bijlage Beleidsplan brandweer DEKKINGSPLAN BRANDWEER ZUID-LIMBURG Bijlage Beleidsplan brandweer 2012 2018 DEKKINGSPLAN BRANDWEER ZUID-LIMBURG Zuid-Limburg 1 DEKKINGSPLAN BRANDWEER ZUID-LIMBURG INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING 1.1 DOELSTELLING 1.2 STRATEGISCHE REIS 1.3 ONTWIKKELING

Nadere informatie

Regionaal Dekkingsplan

Regionaal Dekkingsplan Regionaal Dekkingsplan 2016 2020 Veiligheidsregio Groningen Opdrachtgever Veiligheidsregio Groningen Sontweg 10 9723 AT Groningen Opdrachtnemer Falck Hoogbloklandseweg 24 4205NE Gorinchem (NL) Kenmerk:

Nadere informatie

Rapportage afhechten Dekkingsplan 1.0

Rapportage afhechten Dekkingsplan 1.0 Datum: 28-10-2016 Versie: 0.12 Status: Concept ter vaststelling Auteur: Projectgroep opdracht 1 Dekkingsplan 2.0 Samenvatting Inleiding Op 27 maart 2013 heeft het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio

Nadere informatie

Actualisatie risicotool Zone Meetjesland

Actualisatie risicotool Zone Meetjesland Actualisatie risicotool Zone Meetjesland Agenda 1. Opdracht 2. Definities 3. Referentiekader 4. Normen voor Meetjesland 5. Spreiding materieel: invloedsfactoren 6. Voorstellen 2 1 Opdracht Opdracht Falck

Nadere informatie

Geactualiseerd repressief dekkingsplan Gemeente Bloemendaal -

Geactualiseerd repressief dekkingsplan Gemeente Bloemendaal - Geactualiseerd repressief dekkingsplan 2017-2018 - Gemeente Bloemendaal - Overzicht van de gemeentelijke dekking, de mate en de locatie van overschrijdingen. Sector : Preparatie & Nazorg Team : Operationele

Nadere informatie

VERIFICATIETIJD MELDKAMER BRANDWEER: VAN 1 MINUUT NAAR 1+2 MINUTEN. 16 mei Definitief. Notitie.

VERIFICATIETIJD MELDKAMER BRANDWEER: VAN 1 MINUUT NAAR 1+2 MINUTEN. 16 mei Definitief. Notitie. VERIFICATIETIJD MELDKAMER BRANDWEER: VAN 1 MINUUT NAAR 1+2 MINUTEN 16 mei 2017 Definitief Notitie www.brandweer.nl/gelderland-midden Verificatietijd meldkamer brandweer: van 1 minuut naar 1+2 minuten INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

23 januari / n.v.t. burgemeester A.G.J. Strien

23 januari / n.v.t. burgemeester A.G.J. Strien Aan de raad van de gemeente Olst-Wijhe. Raadsvergadering d.d. Agendapunt Voorstelnummer Opiniërend besproken d.d. Portefeuillehouder 23 januari 2012 8 2012/ n.v.t. burgemeester A.G.J. Strien Kenmerk 11.052790

Nadere informatie

Concept-raadsvoorstel. Stein Gemeenteblad Afdeling A, no. Agendapunt Bijlagen 1. samenwerking repressieve brandweerzorg. Inleiding

Concept-raadsvoorstel. Stein Gemeenteblad Afdeling A, no. Agendapunt Bijlagen 1. samenwerking repressieve brandweerzorg. Inleiding Stein Gemeenteblad Afdeling A, no. Agendapunt Bijlagen 1 Concept-raadsvoorstel Aan Betreft De Raad samenwerking repressieve brandweerzorg Inleiding Om te kunnen bepalen welke kwaliteit de brandweer dient

Nadere informatie

Inrichting repressieve brandweerzorg. Regiobeeld 02 - Fryslân

Inrichting repressieve brandweerzorg. Regiobeeld 02 - Fryslân Inrichting repressieve brandweerzorg 1 Samenvatting, conclusies en aanbevelingen 3 1.1 Opkomsttijden 4 1.2 Samenstelling basisbrandweereenheden 6 1.3 Beschikbaarheid personeel 8 2 Inleiding 10 2.1 Inrichting

Nadere informatie

Veiligheidszorg op Maat. Bijlage A Projectnotitie Veiligheidszorg op Maat Bijlage B Plateau 3: Dekkingsplan 2.0. ^f^^^^^ veiligheidsregio utrecht

Veiligheidszorg op Maat. Bijlage A Projectnotitie Veiligheidszorg op Maat Bijlage B Plateau 3: Dekkingsplan 2.0. ^f^^^^^ veiligheidsregio utrecht Veiligheidszorg op Maat Bijlage A Projectnotitie Veiligheidszorg op Maat Bijlage B Plateau 3: Dekkingsplan 2.0 veiligheidsregio utrecht ^f^^^^^ Inleiding Voor u ligt een oplegnotitie bij het project Veiligheidszorg

Nadere informatie

Project NUT. Onderzoek, conclusies en aanbevelingen. Congres NUT 17 november René Hagen, projectuitvoerder

Project NUT. Onderzoek, conclusies en aanbevelingen. Congres NUT 17 november René Hagen, projectuitvoerder Project NUT Onderzoek, conclusies en aanbevelingen Congres NUT 17 november 2011 René Hagen, projectuitvoerder Onderzoeksvraag In het kader van het verminderen van de regeldruk heeft BZK een voorstel ontwikkeld

Nadere informatie

M E M O. Dekkingsplan Brandweer Twente. 1. Inleiding

M E M O. Dekkingsplan Brandweer Twente. 1. Inleiding Aan Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Twente Van Brandweer Twente Datum 1 maart 2015 Onderwerp Dekkingsplan Brandweer Twente Dekkingsplan Brandweer Twente 1. Inleiding M E M O In de Wet op de Veiligheidsregio

Nadere informatie

Repressief dekkingsplan Gemeente Beverwijk -

Repressief dekkingsplan Gemeente Beverwijk - Repressief dekkingsplan 2013- Gemeente Beverwijk - Overzicht van de gemeentelijke dekking, de mate en de locatie van overschrijdingen. Nota bene Het is vanwege de grafische weergaven gewenst het plan in

Nadere informatie

Brandweerzorgplan Basisbrandweerzorg

Brandweerzorgplan Basisbrandweerzorg Brandweerzorgplan Basisbrandweerzorg 20 november 2017 Versie 1.1, definitief Managementsamenvatting In 2014 heeft het bestuur van de veiligheidsregio Gelderland-Zuid de visie op de brandweerzorg vastgesteld.

Nadere informatie

Normenkader kwaliteit en het bijbehorende dashboard inclusief de financiële consequenties

Normenkader kwaliteit en het bijbehorende dashboard inclusief de financiële consequenties Bijlage 1 Normenkader kwaliteit en het bijbehorende dashboard inclusief de financiële consequenties Inleiding Het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant heeft, in het kader van

Nadere informatie

MEMO. Datum : 17 december 2013 Onderwerp : Notitie stand van zaken betreffende de brandweer van Langedijk

MEMO. Datum : 17 december 2013 Onderwerp : Notitie stand van zaken betreffende de brandweer van Langedijk MEMO Aan : De gemeenteraad Afdeling : - Van : College van B&W Afdeling : - Datum : 17 december 2013 Onderwerp : Notitie stand van zaken betreffende de brandweer van Langedijk Inleiding Deze notitie is

Nadere informatie