Beroepsopdracht 19. Zorg en begeleiding voor moeder en kind

Transcriptie

1 Beroepsopdracht 19 Werkproces 1.8 Verleent verpleegkundige zorg en ondersteuning in één specifieke branche. Werkproces 2.5: Biedt verpleegkundige begeleiding in één specifieke branche. Zorg en begeleiding voor moeder en kind

2 Inleiding Deze beroepsopdracht bestaat uit twee delen. Het eerste deel gaat over de verpleegkundige zorg voor moeder en kind tot vlak na de bevalling. Het tweede deel gaat over de zorg en begeleiding van kinderen van 0 tot 18 jaar. Daarbij is de zorg en begeleiding van ouders ook van belang. Let wel: * Beide onderdelen hebben een eigen reader en eigen opdrachten. * De alternatieve opdracht is beschreven in deel 2. Readers: Bij deel 1: Bij deel 2: Verplegen van zwangeren, barenden, kraamvrouwen en pasgeborenen. Verplegen van kinderen en jeugdigen Bij de vervangende opdracht hoort een artikel over kindermishandeling. BBL-verpleegkunde RdGG cohort 2012 Pagina 2 van 20

3 Zorg voor moeder en kind deel 1 BBL-verpleegkunde RdGG cohort 2012 Pagina 3 van 20

4 Inleiding en leerdoelen Zorg en begeleiding geven aan moeder en kind. In Nederland heeft een zwangere, waarbij geen medische indicatie is vastgesteld, de keuze waar zij wilt bevallen. Dit kan thuis, in een kraamhotel of in het ziekenhuis zijn. Het bevallen thuis, onder begeleiding van een verloskundige is een manier, welke in veel landen niet bekend is. Per jaar vinden gemiddeld ziekenhuisopnamen plaats voor mogelijke problemen rond de bevalling (berekend over de periode ). Dit komt overeen met 40,6 opnamen per jarigen per jaar. Eindhoven heeft de meeste ziekenhuisopnamen (47,7). In de regio Zuidhollandse Eilanden vinden het minst aantal ziekenhuisopnamen plaats (29,0). Opgemerkt moet worden dat ziekenhuisopnamen van zwangerschappen die uiteindelijk resulteren in overlijden van het kind, ook meegeteld worden in de epidemiologische teller van de breuk, maar niet in de noemer. Regionale variaties in aantal ziekenhuisopnamen kunnen het gevolg zijn van variaties in gezondheidstoestand van zwangere vrouwen, maar ook een consequentie van bijvoorbeeld variatie in aanbod van verloskundigen. In dit gedeelte van de beroepsopdracht staat de zorg voor de zwangere, de barende en de kraamvrouw centraal. Daarnaast is er natuurlijk ook aandacht voor de pasgeborene BBL-verpleegkunde RdGG cohort 2012 Pagina 4 van 20

5 Nieuwsbericht Als er extra miljoenen nodig zijn om de babysterfte in Nederland te verminderen, moet dat geld beschikbaar worden gesteld. Minister Klink zei dit gisteren bij de presentatie van een rapport van de Stuurgroep zwangerschap en geboorte. In Nederland sterven meer baby's vlak voor, tijdens en vlak na de geboorte dan in andere Europese landen. Alleen Frankrijk en Letland doen het nog slechter. De stuurgroep adviseert onder meer artsen en ander medisch personeel zeven dagen lang dag en nacht paraat moeten staan. Bij noodgevallen moeten ze binnen vijftien minuten in het ziekenhuis zijn. Minister Klink is blij dat de gynaecologen en verloskundigen elkaar door deze studie gevonden hebben. Het geeft hem vertrouwen dat de doelstelling, tenminste 50% minder vermijdbare babysterfte, gehaald wordt. Door moeder en kind centraal te stellen, komt het er niet meer op neer waar de bevalling plaatsvindt, maar dat de omstandigheden optimaal zijn voor moeder en kind, aldus Klink. Minister Klink vindt dat voor de veilige geboorten extra geld beschikbaar moet zijn, als blijkt dat er meer gynaecologen en/of verloskundigen nodig zijn. Dat geld moet wel op het bestaande budgettair kader worden gevonden. Klink stuurt volgende maand een brief naar de Tweede Kamer met verdere voorstellen. BBL-verpleegkunde RdGG cohort 2012 Pagina 5 van 20

6 Te behalen leerdoelen: Zorg en begeleiding geven aan moeder en kind Benoemt de normale ontwikkeling van een embryo gedurende de zwangerschap Benoemt de anatomie en fysiologie van de normale bevalling Benoemt 2 verschillende kunstverlossingen die in het ziekenhuis worden uitgevoerd en wanneer deze kunstverlossingen worden gebruikt Legt uit wanneer een sectio caesarea geïndiceerd is Benoemt de aandachtspunten bij de verzorging van een kraamvrouw Benoemt de aandachtspunten bij de verzorging van een pasgeborene. Kan een hielprik uitvoeren bij een pasgeborene Kan een vagina irrigatie uitvoeren Competenties D: aandacht en begrip tonen G: relaties bouwen en netwerken BBL-verpleegkunde RdGG cohort 2012 Pagina 6 van 20

7 . Te behalen resultaat Theorie/ Resultaat Beoordelaar Behaald Praktijk T Presentatie docent T Uitvoeren hielprik docent T Uitvoeren vaginale irrigatie docent BBL-verpleegkunde RdGG cohort 2012 Pagina 7 van 20

8 Ondersteunende opdrachten/ lesactiviteiten A. (240 min) Lezen van de reader Zorg voor moeder en kind. B. ( 180 min) Uitwerken en voorbereiden van situaties voor / tijdens en na de partus. Verdeel in de groep de volgende onderwerpen. - Levensstijl tijdens de zwangerschap en de risico s ongezonde levensstijl voor moeder en kind - infertiliteit - mogelijke kunstverlossingen en de verpleegkundige voor en nazorg - sectio met de verpleegkundige voor en nazorg - multiculturele verschillen rondom de zwangerschap en partus - pathologie van de pasgeboren - verpleegkundige begeleiding aan ouders bij afwijkingen bij het kind - verpleegkundige zorg bij borstvoeding en/ of flesvoeding De presentaties vinden plaats in de lessen I en J Om een aanvulling te kunnen geven op de presentaties, is het noodzakelijk dat de docent, welke de lessen I en J verzorgen tijdig de presentaties ontvangen. C. ( 2 uur) Als voorbereiding van de les TSV leest de student de onderstaande info door, zodat er inhoudelijk gekeken kan worden naar de voorlichting van de zwangere zorgvrager met complicaties. sreader Websites: depressie europe.obgyn.net/nederland/patientenvoorlichting/sectio.htm BBL-verpleegkunde RdGG cohort 2012 Pagina 8 van 20

9 D. ( 2 uur) Groepsles verpleegkunde - De student kan benoemen wat hoe de zwangerschap zich normaal ontwikkelt. - De student kan de meest voorkomende complicaties tijdens de zwangerschap benoemen. - kan benoemen wanneer een vlokkentest wordt gedaan - kan benoemen waarom er echo s worden gemaakt bij iedere zwangere. - de student kan benoemen hoe de verpleegkundige begeleiding eruit ziet bij een zwangerschap met complicaties in het ziekenhuis E. (2 uur) Groepsles verpleegkunde - de student kan benoemen hoe een normale partus verloopt. - de student kan benoemen wanneer er gesproken wordt van een afwijkende partus. F. (1 lesuren) Groepsles verpleegkunde skill De student kan een hielprik bij een pasgeborene uitvoeren. De student kan benoemen waarom een hielprik wordt uitgevoerd. De student kan een vaginale irigatie uitvoeren De student kan benoemen wanneer en waarom een vaginale irrigatie plaats vindt. Als voorbereiding op de les wordt de volgende website gelezen: hhttp:// elprik/praktische%20handleiding%20bij%20het%20draaiboek%20- %20versie%2017%20november.pdf G. 3 lesuren) Groepsles verpleegkunde skill - De student kan benoemen wat de taken van een verpleegkundige zijn voor, tijdens en na een normale bevalling - de student kan benoemen welke materialen er nodig zijn voor een partus. - de student kan benoemen op welke manier (en) hij kan reageren op emoties rondom de bevalling. - de student kan aangeven wat zijn taken zijn bij onderzoeken voor, tijdens en na de bevalling H. (2 uur) Groepsles ziektekunde - De student kan aangeven welke pathologie voorkomt bij een partus - de student kan beschrijven wanneer er gekozen wordt voor een sectio. BBL-verpleegkunde RdGG cohort 2012 Pagina 9 van 20

10 I. (2 uur) groepsles verpleegkunde Tijdens deze les geven studenten een presentatie van de onderwerpen, welke in opdracht B zijn beschreven. De studenten geven de onderwerpen van te voren door aan de docent. De docent geeft naar aanleiding van de presentatie een aanvulling over de verpleegkundige zorg De presentaties zullen beoordeeld worden aan de hand van de beoordelingscriteria van de RdGG J. (2 uur) groepsles verpleegkunde Tijdens deze les geven studenten een presentatie van de onderwerpen, welke in opdracht B zijn beschreven. De studenten geven de onderwerpen van te voren door aan de docent. De docent geeft naar aanleiding van de presentatie een aanvulling over de verpleegkundige zorg De presentaties zullen beoordeeld worden aan de hand van de beoordelingscriteria van de RdGG K. (2 uur) Groepsles TSV skill - De student is in staat om een zwangere zorgvrager met complicaties verpleegkundige begeleiding te geven - de student is in staat om een zwangere zorgvrager met complicaties informatie te geven over de afgesproken onderzoeken L. (2 uur) Groepsles verpleegkunde - de student kan benoemen welke verpleegkundige controles uitgevoerd moeten (de 5 B s)worden na een normale en pathologische bevalling en waarom. De student kan benoemen hoe de begeleiding van de kraamvrouw is bij het geven van borstvoeding en flesvoeding. De student kan benoemen wat mastitis is en op welke manier de kraamvrouw mastitis kan behandelen. M (2 uur) Verpleegkunde De student kan benoemen welke controles er uitgevoerd worden bij een pasgeborene De student kan benoemen welke verpleegkundige zorg er na de geboorte gegeven wordt aan een pasgeborene. N. (2 uur) Verpleegkunde les De student kan benoemen wat de verpleegkundige begeleidende taken er zijn na een gecompliceerde zwangerschap en bevalling De student kan benoemen hoe de procedure is bij een doodgeboren kindje De student kan benoemen waarom er een hielprik wordt gedaan en hoe de hielprik moet worden uitgevoerd BBL-verpleegkunde RdGG cohort 2012 Pagina 10 van 20

11 Beroepsopdracht 19 Deel 2. BBL-verpleegkunde RdGG cohort 2012 Pagina 11 van 20

12 Inleiding en leerdoelen Deel 2 Zorg en begeleiding geven aan moeder en kind. In dit deel ligt de aandacht meer bij de zorg rond het kind als zorgvrager. In het algemeen ziekenhuis worden dagelijks kinderen gepland of niet gepland opgenomen. De zorg die gegeven word is niet dezelfde als die aan volwassenen. Kinderen hebben een andere aanpak en begeleiding nodig. Daarnaast heb je als verpleegkundige niet alleen te maken met het zieke kind, maar ook met de ouders van het kind. Reacties van ouders op het ziek zijn van hun kind hangen in de eerste plaats af van de ernst van de ziekte. Het gezinsleven staat op zijn kop. De ouders zijn vaak in het ziekenhuis. Het huishouden en de zorg voor eventuele andere kinderen schiet erbij in en moet deels aan anderen worden overgedragen. Ouders met een baan merken dat ze nauwelijks aan hun werk toekomen, uit tijdgebrek en omdat de ziekte hun aandacht opeist. Soms lijkt een ouder juist te vluchten in het werk en is dan nauwelijks beschikbaar voor het zieke kind en het gezin. Het kan een signaal zijn dat deze ouder veel moeite heeft om de realiteit onder ogen te zien. De relatie van de ouders kan door de ziekte onder spanning komen te staan. Stress, onzekerheid, vermoeidheid, elkaar minder zien: allemaal factoren die de relatie kunnen beïnvloeden. Belangrijk is of je samen in staat bent om over de situatie te praten en dit ook met anderen kunt doen. Hierdoor kun je ervaringen delen en elkaar steunen en je ook gesteund voelen door de omgeving. Lukt dit laatste niet, dan kan er een soort stilzwijgen ontstaan waarbij ouders soms naar de buitenwereld doen alsof er niets aan de hand is. Ook de andere kinderen in het gezin kunnen dan slecht geïnformeerd zijn. Zo kunnen ouders in de hand werken dat de eventuele hulp van anderen geblokkeerd wordt. Ook is het mogelijk dat het gezin in de steek wordt gelaten door familie, vrienden en buren. In dit deel van de beroepsopdracht staan we stil bij de ontwikkeling van het kind van baby tot adolescent, de geplande en de acute opname van een kind, de diverse kinderziektes en kindermishandeling. BBL-verpleegkunde RdGG cohort 2012 Pagina 12 van 20

13 Te behalen leerdoelen: Zorg en begeleiding geven aan moeder en kind Verzamelt (relevante) informatie die is afgestemd op de gezondheidssituatie van die individuele zorgvrager of mantelzorg. Legt uit hoe kinderen in de diverse ontwikkelingsfasen kunnen worden begeleid naar een opname toe, en tijdens een opname in het ziekenhuis. Benoemt 1 afwijking ten aanzien van de sociaal-emotionele ontwikkeling van een kleuter. Benoemt hoe de normale ontwikkeling van een schoolkind verloopt ten aanzien van lichamelijke ontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling en cognitieve ontwikkeling Benoemt 1 afwijking ten aanzien van de sociaal- emotionele ontwikkeling van een schoolkind. Benoemt 1 afwijking ten aanzien van de sociaal- emotionele ontwikkeling van een puber en adolescent. Beschrijft hoe de begeleiding van adolescent en ouders er uit ziet wanneer er sprake is van transities van kinderafdeling naar afdelingen voor volwassenen. Legt uit hoe de verpleegkundige in het ziekenhuis de ouders van opgenomen kinderen kan begeleiden en hen voorlichting kan geven. Zet de relevante beroepsinformatie over ziektes, behandelingen of ingrepen, therapieën of onderzoeken om in informatie die qua vorm, taal en inhoud afgestemd is op de individuele zorgvrager of mantelzorg. Competenties D: aandacht en begrip tonen G: relaties bouwen en netwerken BBL-verpleegkunde RdGG cohort 2012 Pagina 13 van 20

14 Vervangende praktijkopdracht Gedurende je opleiding zal je niet of te kort op de kinderafdeling stage lopen om een praktijkopdracht te kunnen behalen. Om de beroepsopdracht 20 te kunnen afronden, maak je aan de hand van de casus een verslag, welke je inlever bij je coach ter beoordeling. De bedoeling van deze opdracht is dat je zelf het gesprek aangaat en niet alleen maar een collega om hulp vraag. Casus. Op de kinderafdeling is Dominique, een jongen van 3 jaar opgenomen met een gecompliceerde beenbreuk, door een val van de trap. Tijdens de opname valt je op dat Dominique erg stil is. Daarnaast zie je dat hij erg veel blauwe plekken en littekens heeft. Bij navraag bij de ouders, wordt aangegeven dat hij nogal onhandig is en vaak valt. Thuissituatie: Dominique woont in een bungalow, samen met zijn ouders en een zusje van 1 jaar. Zijn vader is fysiotherapeut en zijn moeder werkt momenteel 2 dagen per week als secretaresse. Op een avond ga je bij Dominique op de kamer kijken, omdat je Dominique hoort huilen. Bij binnenkomst zie je dat zijn vader hem helpt met eten. Dit gebeurt door Dominique de neus dicht te knijpen en steeds als hij zijn mond open doet om op adem te komen, krijgt hij een hap eten. Dominique zijn moeder zit er stil bij met haar dochter op schoot. Opdracht. Maak een plan van aanpak hoe je deze situatie gaat aanpakken. Houdt hierbij rekening met alle 4 de gezinsleden. Onderbouw waarom je voor de beschreven aanpak hebt gekozen. Beroepsopdracht 19 Zorg en begeleiding voor moeder en kind Topklinische opleiding RdGG cohort 2010 Pagina 14 van 20

15 Te behalen resultaat Deel 2 Beroepsopdracht 19 Theorie/ Resultaat Beoordelaar Behaald Praktijk T Presentatie Docent T Opdracht Volwassen worden/zijn? Docent P Vervangende opdracht kind Coach Beroepsopdracht 19 Zorg en begeleiding voor moeder en kind Topklinische opleiding RdGG cohort 2010 Pagina 15 van 20

16 Ondersteunende opdrachten/ lesactiviteiten A B C D E F (5 uur) Zelfstudie De student kan na het lezen van de informatie benoemen: - hoe de zuigeling zich ontwikkelt van zuigeling tot adolescent - welke infecties vallen onder de zgn kinderziektes en het verloop van de ziekte - Benoemen hoe het vaccinatieschema eruit ziet gedurende de periode van zuigeling tot adolescent (2 uur) Zelfstudie Als voorbereiding op les N wordt er in groepjes de onderstaande ziektebeelden uitgewerkt. Er wordt verder gekeken naar de relatie met het vaccinatieprogramma - bof - rode hond - mazelen - difterie - kinkhoest - tetanus - polio - RS virus - encefalitis - urineweginfectie bij zuigelingen De uitwerking kan een folder of een presentatie zijn over het ziektebeeld. Over leg dit tijdens les I. met de verpleegkunde docent. (5 uur) zelfstudie Maak de opdracht over volwassen worden. Deze opdracht zit in de bijlage. Je kan je vragen over deze opdracht stellen aan de docent in opdracht K. ( 2 uur) Groepsles TSV - De student kan benoemen op welke manier zij een peuter, een schoolkind en een puber kunnen begeleiden bij een opname in een algemeen ziekenhuis - De studenten kunnen aangeven op welke manier zij kinderen die dit niet willen medicatie kunnen geven. De studenten kunnen aangeven hoe zij kinderen kunnen betrekken bij hun behandeling 2 uur TSV In deze les komt kindermishandeling aan de orde en op welke manier een verpleegkundige hiermee kan omgaan met behoud van de relatie met kind en ouder. (2 uur) Groepsles verpleegkunde De student kan benoemen hoe een geplande opname bij een kind verloopt. Beroepsopdracht 19 Zorg en begeleiding voor moeder en kind Topklinische opleiding RdGG cohort 2010 Pagina 16 van 20

17 De student kan benoemen welke hulpmiddelen er zijn en gebruikt worden bij de voorbereiding op de opname bij een kind. De student kan aangeven op welke manier de ouders betrokken worden bij de opname van een kind. G H I J (2 uur) Verpleegkunde.- De student kan benoemen op welke manier de ontwikkeling in kaart wordt gebracht van een kind - de student weet hoe het vaccinatieprogramma er uitziet voor kinderen en wat de ziekte inhoudt waarvoor gevaccineerd wordt. - de student kan benoemen wat signalen zijn van kindermishandeling ( 2 uur) Groepsles verpleegkunde De student kan een adolescent met een chronische ziekte voorlichting en instructie geven bij het aanleren van een vaardigheid. Tevens zal er aandacht besteed moeten worden aan de transitie van kind naar volwassenen, zowel in ontwikkeling als bij de opname in het ziekenhuis. Bij deze les hoort ook opdracht C (2 uur) Groepsles verpleegkunde.- De student kan benoemen op welke manier ouder en kind kan leren omgaan met een chronisch ziekte - De student kan benoemen op welke manier de voorlichting kan plaats vinden over een chronische ziekte bij kinderen. (2 uur) Groepsles verpleegkunde De student kan vanuit elke fase van de ontwikkeling een kenmerk benoemen in het gedrag van het kind. De student kan benoemen welke adviezen een ouder kan krijgen bij probleemgedrag K (2 uur) Groepsles verpleegkunde De student kan benoemen wat de volgende infectieziekten inhoudt en of er een relatie is met het vaccinatieprogramma - bof - rode hond - mazelen - difterie - kinkhoest - tetanus - polio - RS virus - encefalitis Beroepsopdracht 19 Zorg en begeleiding voor moeder en kind Topklinische opleiding RdGG cohort 2010 Pagina 17 van 20

18 - urineweginfectie bij zuigelingen In relatie tot het vaccinatieprogramma. L (2 uur) Groepsles masterclass Masterclass benaderwijzen bij kinderen: Benoemen met welke redenen een kind in de RdGG kan worden opgenomen. Uitleggen hoe een ziekenhuisopname door een kind wordt beleefd (zien door de ogen van ) Uitleggen hoe de rol van verpleegkundige op een kinderafdeling vorm krijgt (in afstemming met de ouders) Kan uitleggen hoe je als verpleegkundige een kind benadert en waarom juist op deze manier M Groepsles masterclass Kind in het ziekenhuis 1, Infectieziekten bij kinderen Kan benoemen welke specifieke kinderziekten voorkomen; Kan benoemen welke specifieke infectieziekten zich bij kinderen voordoen en wat de complicaties kunnen zijn; Kan benoemen welke onderzoeksmethoden bij de diagnostiek van deze infectieziekten toegepast (kunnen) worden en welke parameters van belang zijn en wat de normaalwaarden zijn; Kan benoemen welke behandelmethoden bij deze infectieziekten toegepast worden; Kan benoemen bij welke kinderziekten isolatieverpleging is geïndiceerd; Kan benoemen welke typen isolatieverpleging op de kinderafdeling binnen de RdGG worden gehanteerd. N Groepsles masterclass Kindermishandeling. De doelen en organisatie van deze masterclass worden door de RdGG geregeld. Beroepsopdracht 19 Zorg en begeleiding voor moeder en kind Topklinische opleiding RdGG cohort 2010 Pagina 18 van 20

19 Bijlage: Volwassen worden/zijn. Casus Jordie Van Gulik is een tiener van 16 jaar. Jordie ziet er uit als een jonge man van 19 á 20 jaar. Maar wanneer je met hem praat krijg je soms het idee het met jongere tiener van doen te hebben. Jordie heeft Cystische Fibrose (CF). Sinds zijn geboorte heeft Jordie al vele malen in het ziekenhuis gelegen voor allerlei, soms levensbedriegende, complicatie, die veroorzaakt werden door zijn CF. Hij heeft samen met zijn ouders en oudere broer al veel meegemaakt. Jordie had een zus die ook CF had. Zij is vorig jaar op 17 jarige leeftijd overleden aan de gevolgen van de CF. Zijn beide broer heeft geen CF. Jordie, zijn ouders en broer zijn kind aan huis in het ziekenhuis en kennen alle verpleegkundigen, medici en paramedici; tenminste op de kinderafdeling. Jordie is met spoed naar het ziekenhuis gebracht met hevige pijn in zijn onderbuik. Op de SEH bleek dat hij een appendicitis had en hij is met spoed geopereerd. Om dat Jordie CF heeft, waardoor de kans op complicaties groter is, is besloten hem wat langer opgenomen te houden. Echter omdat er geen ruimte was op de kinderafdeling en Jordie vrij volwassen overkwam is hij op een chirurgische verpleegafdeling voor volwassenen geplaatst. De eerste dagen lijkt het herstel prima te gaan. Maar dan krijgt Jordie koorts en ook zijn ademhaling gaat niet goed. De arts diagnosticeert een hospital-acquired pneumonia en Jordie krijgt antibiotica. Jordie lijkt echter somber en depressief te worden. Soms is hij echter ook geagiteerd en gericht boos op de verpleegkundigen. Daarnaast belt hij vaak en kan dan niet goed aangeven waarom hij heeft gebeld. Met zijn ouder is het moeilijk communiceren. Ze zijn erg veel op de afdeling en houden zich niet aan de bezoekuren. Ze staan er met elk onderzoek of handeling met de neus bovenop. Daarnaast overstelpen ze de verpleging met vragen en klagen dat de afdelingsarts geen tijd voor ze heeft. Ondertussen wordt Jordie niet beter en de verpleegkundigen geïrriteerder. Dan komt Annet, een HBO-stagiaire, terug van een terugkomdag. Zij merkt op dat de overgang voor Jordie en zijn ouders, waarschijnlijk veel te snel is gegaan. Op school hadden ze het gehad over het belang van een goed verlopen transitie van kinderzorg naar volwassenzorg voor jongeren. Annet verteld dat er zelf transitieprotocollen voor zijn. Ze verwijst voor verder informatie naar en Daarnaast verteld ze dat er onder andere een protocol van het CF centrum van het UMC Utrecht te vinden is. Beroepsopdracht 19 Zorg en begeleiding voor moeder en kind Topklinische opleiding RdGG cohort 2010 Pagina 19 van 20

20 De opdracht: Geef een kennis overdracht over het onderwerp transities in de zorg gericht op jongeren. Maak hierbij gebruik van de Oriëntatie. Bepaal in overleg met elkaar en de docent welke werkvorm jullie voor deze kennisoverdracht gaan gebruiken. Maak een plan hoe jullie verder de familie van Gulik gaan begeleiden en helpen. Oriëntatie: Zoek informatie over transities in zorg. Voor deze casus kan je je beperken tot informatie over de relatie transities in zorg en jongeren. Zoek informatie over transitieprotocollen m.b.t. van kinderzorg naar volwassen zorg Verklaar het gedrag van Jordie en zijn ouders m.b.v. de gevonden informatie. Maak op basis van die informatie een begeleidingsplan voor ouders en Jordie. Draag op een originele, creatieve manier je nieuw verworven kennis over aan anderen. Overleg met elkaar en de docent op welke manier je dat gaat doen. En verder: 1. Vorm je een beeld van deze zorgvrager. 2. Waar gaat het in de casus om? 3. Wat voor een ervaring is er al bij het verplegen van deze zorgvragers? 4. Wat voor ervaring is er met betrekking tot deze problematiek? 5. Er zitten een aantal observatiepunten in deze casus die voor de verpleegkundige van belang zijn om het zorgproces vorm te geven. Vallen die al direct op? Beroepsopdracht 19 Zorg en begeleiding voor moeder en kind Topklinische opleiding RdGG cohort 2010 Pagina 20 van 20