SEC. Wie let op de beveiliging? XTC in de houdgreep. Effectieve aanpak van probleemjeugd. Werken aan veilige steden. Mishandeling van ouderen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "SEC. Wie let op de beveiliging? XTC in de houdgreep. Effectieve aanpak van probleemjeugd. Werken aan veilige steden. Mishandeling van ouderen"

Transcriptie

1 SEC Tijdschrift over samenleving en criminaliteitspreventie juni e jaargang nummer 3 XTC in de houdgreep Wie let op de beveiliging? Effectieve aanpak van probleemjeugd Werken aan veilige steden Mishandeling van ouderen De toekomst van preventie

2 2 Inhoud Snippers SEC-snippers 3 3 SEC-snippers 5 Crimi-trends In mei 2001 zegde het kabinet met de nota Samenspannen tegen XTC de XTC-criminaliteit de wacht aan. Met een plan van aanpak voor de periode moet de XTC-productie en -handel de duimschroeven worden aangedraaid. Bij de opsporing en handhaving betrokken organisaties moeten alle zeilen bijzetten. Wordt de nota naar behoren uitgevoerd? In een eerste meting, uitgevoerd door Intraval, worden de inspanningen in de XTC-strijd én de behaalde resultaten op een weegschaal gewogen. 8 Aanpak van probleemjeugd Duitsland, Engeland en Zweden kennen de weelde van méérdere voorbeelden van een bewezen effectieve of op zijn minst veelbelovende aanpak van probleemjongeren. In Duitsland en Zweden zorgen gedragsbeïnvloedende methodieken op basis van (cognitieve) gedragstherapie en intensieve gezinstherapieën voor goede resultaten. In Engeland zet men zijn beste beentje voor om via evaluaties een effectief projectenaanbod te creëren. Wat onze buren aan leergeld hebben betaald kan goed van pas komen bij de aanpak van harde-kernjongeren en veelplegers in eigen land. 11 Ouderenmishandeling Ouderenmishandeling door iemand met wie de oudere een persoonlijke en/of professionele afhankelijkheidsrelatie heeft vormt een groeiend probleem. Die indruk leeft althans in hulpverlenings- en politiekringen, waar men met enige regelmaat signalen over deze problematiek op zijn bordje krijgt. Dat noopte Politie en Wetenschap in de zomer van 2003 tot een verkennend onderzoek naar aard en omvang van het verschijnsel. Dit onderzoek, dat door Regioplan Beleidsonderzoek is uitgevoerd, laat zien dat de zorgen gegrond zijn: ouderenmishandeling komt vaker voor dan gedacht en ontbeert een sluitende aanpak. 14 Veilige steden Voor de komende periode van het Grotestedenbeleid dat loopt van 2005 tot eind 2009 maakt het rijk prestatieafspraken over veiligheid met dertig grote en middelgrote steden in Nederland. Om hun stad écht veiliger te maken moeten de steden werken als een paard. Bij de keuze van de onderwerpen hebben de prioriteiten in het veiligheidsprogramma Naar een veiliger samenleving de leidraad gevormd. 18 De toekomst van preventie Wat heeft de toekomst in petto voor criminaliteitspreventie en wachten er kansen voor een effectiever preventiebeleid? Moet het preventiebeleid op de schop voor een nieuw elan? De Directie Algemene Justitiële Strategie van het ministerie van Justitie heeft een toekomstverkenning gewijd aan dit onderwerp getiteld Innovatieagenda criminaliteitspreventie: een verkenning naar een effectief criminaliteitspreventief beleid na Over het gezicht van het preventiebeleid van overmorgen. 22 Bedrijfsleven Voor de moderne beveiligingsbranche komt de behoefte aan veiligheid onder de bevolking en het bedrijfsleven als geroepen de branche haakt hier gretig op in en groeit als kool. Particuliere beveiligers kruisen overal ons pad: als surveillant in het winkelcentrum, als toezichthouder op het station of als portier in de discotheek. Maar wie let op de beveiligingsbranche als die een oogje in het zeil houdt? Daarvoor dient de nieuwe Wet op de particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus. In een evaluatie is de werking van deze wet tegen het licht gehouden. 26 Buitenlandse bladen 27 Recente publicaties 28 SECondant Jongeren in de straatcultuur Jongeren in de straatcultuur hebben de dan allochtone. Wél lijken Marokkaanse samenleving van oppassende, brave jongens van alle jongeren in de straatcultuur het scherpst te botsen met de bur- burgers de burgerlijke cultuur de rug toegekeerd. In het boekje Respect! 99 tips gerlijke cultuur. Soms hangen de jongeren doelloos in groepjes rond, op andere voor het omgaan met jongeren in de straatcultuur, beschrijft Hans momenten ontaardt het groepsgevoel in Kaldenbach een wereld waarin omgangsvormen van keurige, weldenkende nielen of iemand beroven. Wat jongeren de straatcultuur in iets pikken, iets ver- burgers en gezagsdragers niet stroken in de straatcultuur gemeen hebben is het met die van opstandige jongeren in de gevoel dat ze anders willen zijn dan de straatcultuur. Die zijn allergisch voor hoofdmoot van de samenleving. Tegelijk alles dat naar het uitoefenen van gezag willen ze erbij horen, hoe hard ze zich riekt en zetten zich daarom af tegen hun ook tegen de samenleving afzetten. Ook ouders, oudere mensen, de politie, controleurs en zwembadpersoneel om maar respect. Echter, respect in de straatcul- willen ze respect ontvangen, eisen zelfs wat te noemen. In de puberteit hebben tuur betekent iets anders dan in het alledaagse leven. Geen rekening houden met de mééste jongeren wel een broertje dood aan autoriteit, maar in de straatcultuur vertonen jongeren deze houding men. De auteur denkt dat in de burgerlij- de ander maar ontzag willen inboeze- met grote hardnekkigheid en gericht op ke cultuur respect ook wordt gegéven iedere gezagsdrager. De straatcultuur is omdat mensen ook respect krijgen zij overigens niet synoniem voor op straat hebben nog wat over om weg te geven. In rondhangende jongeren uit etnische de straatcultuur ontberen jongeren naar minderheidsgroepen, zoals hun gevoel elk respect, zodat ze er uitgesproken hongerig naar zijn. De hamvraag Marokkanen. Waarschijnlijk kent de straatcultuur meer autochtone jongeren is: hoe ga je om met deze weerbarstige Dilemma s rond gedogen Aan het gedogen van praktijken die het daglicht niet verdragen een oogje dichtknijpen valt soms voor de politie in hun dagelijkse werk niet te ontkomen. De politie kan niet bij ieder wissewasje uitrukken en bijstand verlenen. Daarvoor vragen teveel zaken de aandacht en is de politiecapaciteit te klein om het iedereen naar de zin te maken. Er moet een afweging worden gemaakt welke wetsovertredingen ernstig zijn en welke minder ernstig die kan (moet) men op dat moment door de vingers zien. Het gedogen van andermans overtredingen valt zelden in goede aarde bij burgers, hoe anders denken zij over het gedogen van hun eigen overtredingen. Zoals een geïnterviewde politieman het verwoordt: De ene keer roept iedereen dat op elke hoek van de straat een politieagent moet staan die alles moet bekeuren. Tot het mensen zelf overkomt, dan hoor je weer het tegenovergestelde. Op straat krijgt de politie regelmatig te maken met burgers die hun ongenoegen uiten over alle criminaliteit die gedoogd wordt. Behalve gewone burgers heeft de overheid een hekel aan gedogen de politie moet minder door de vingers zien en meer zaken aanpakken en wordt daaraan gehouden in prestatiecontracten. Het openbaar ministerie heeft een eigen belang de politie moet liever niet teveel strafzaken aanleveren. Tussen deze verschillende wensen komt de politie een beetje klem te zitten. Hoe moeten politiemensen op straat daarmee omgaan? In de eerste plaats is het de vraag of gedogen kán worden teruggedrongen. Welke mogelijkheden zijn er om gedogen te beperken en is dat wel een verstandige strategie? Kunnen criteria worden benoemd om gedogen een positieve invulling te geven en kan de politie op straat daarmee uit de voeten? De Stichting Maatschappij Veiligheid en Politie (SMVP) zoekt een antwoord op deze en andere vragen rondom gedogen in de alledaagse politiepraktijk in: Klem van gedogen. Positief gedogen; een handelingsstrategie in de politiepraktijk. Dordrecht, SMVP, ISBN jongeren en is er een veilige manier om ze op hun (wan)gedrag aan te spreken? Gezagdragers en opvoeders zoals agenten en leraren weten immers dat deze jongeren het liefst de kont tegen de krib gooien, het bloed onder je nagels vandaan kunnen halen en schijnbaar feilloos je zwakke plekken weten te vinden. Alleen gewapend met een olifantenhuid en handschoenen om deze katjes aan te pakken kom je er niet. Daar is meer voor nodig: concrete handvatten voor het corrigeren zowel van individuele jongeren als in groepsverband. Twee benaderingen acht de auteur effectief de karateaanpak (openlijk de confrontatie aangaan) en de judoaanpak (meebuigen om je doel te bereiken). Beide benaderingen worden in dit boekje uitgewerkt in 99 tips waar politieagenten, docenten, horecapersoneel en burgers in het algemeen hun voordeel mee kunnen doen. Hans Kaldenbach. Respect! 99 tips voor het omgaan met jongeren in de straatcultuur. Amsterdam, Uitgeverij Prometheus, ISBN

3 4 Slachtofferverklaring Crimi-trends In mei 2001 zegde het kabinet met de nota Samenspannen tegen XTC de XTC-criminaliteit de wacht aan. Met een plan van aanpak voor de periode moet de XTC-productie en -handel krachtdadig de kop in worden gedrukt. Bij de opsporing en handhaving betrokken organisaties moeten aan de bak. Worden de plannen in de nota naar behoren uitgevoerd? Een eerste meting van Intraval werpt licht op de vorderingen van de XTC-aanpak. 5 Met ingang van 1 mei 2004 kunnen projecten heeft de minister van slachtoffers van een ernstig misdrijf Justitie in euro beschikbaar gesteld om de slachtofferverkla- een schriftelijke slachtofferverklaring (SSV) laten opmaken, blijkt uit een ring via een aanwijzing van het openbaar ministerie, landelijk in te voeren. persbericht van Slachtofferhulp Nederland. In deze slachtofferverklaring kunnen slachtoffers tegenover de titie bepaalt welke slachtoffers of na- De bedoeling is dat de officier van jus- dader, de rechter en de samenleving bestaanden in aanmerking komen iets van hun ervaringen kwijt wat voor een SSV. Er moet een ernstig misdrijf zijn gepleegd één waar ten min- hebben zij doorgemaakt en hoe ziet hun leven eruit na het misdrijf. De ste acht jaar gevangenisstraf op staat. SSV wordt opgenomen in het dossier Uitzonderingen kunnen gemaakt worden voor een aantal specifieke delic- van de rechtszaak en kan worden voorgelezen door de rechter of door ten waar lagere straffen voor gelden de officier van justitie. Slachtoffers of maar die ook veel leed bij slachtoffers nabestaanden hechten er dikwijls teweeg kunnen brengen denk aan grote waarde aan dat de rechter en de stalking, ernstige verkeersdelicten en verdachte een idee hebben wat het ernstige mishandeling. Speciaal opgeleide medewerkers van Slachtoffer- misdrijf voor hen betekent. Uit proefprojecten is gebleken dat de SSV kan hulp Nederland zullen slachtoffers of bijdragen aan een betere verwerking nabestaanden bijstaan bij het opstellen van hun verklaring. Met de invoe- van het misdrijf. Op basis van de veelbelovende ervaringen met de proefring van de SSV krijgen slachtoffers en Speuren na de vuurwerkramp Op 13 mei 2000 ontplofte in Enschede een vuurwerkfabriek met rampzalige gevolgen: er vielen tweeëntwintig doden en duizend gewonden en een complete woonwijk werd van de kaart geveegd. Nadat de eerste schok was weggeëbd drong de vraag zich op hoe deze tragedie kon gebeuren. Op stel en sprong werd een rechercheteam geformeerd het Tolteam dat naarstig op zoek ging naar het hoe en waarom van de ramp. Dit mondde uit in een rechercheonderzoek zonder weerga het onderzoek omvatte tijdens zijn piek 150 mensen afkomstig van politie, justitie en ondersteunende diensten. Een jaar na de ramp werd Maarten Bollen door de korpsleiding van de politie Twente gevraagd om een onderzoek te doen naar het optreden van het rechercheteam. Het boek pretendeert geen wetenschappelijke analyse te zijn van het onderzoek, maar veeleer een sfeerbeeld van de dynamiek van het recherchewerk. Hoe ziet de alledaagse gang van zaken in en rondom het team eruit? Aan de hand van journaalfragmenten van onderdelen van het Tolteam en interviews met veertig leden van het team schetst de auteur hoe het team in het eerste jaar van het onderzoek (van mei 2000 tot mei 2001) zijn naspeuringen doet. Het team doet zijn best om de onderste steen boven te halen: rechercheurs horen getuigen uit het rampgebied, verrichten buurtonderzoeken, kammen het rampgebied uit, verhoren verdachten en gaan tips na. Maarten Bollen. Op zoek naar de onderste steen. Het grootste rechercheonderzoek uit de Nederlandse politiegeschiedenis. Amsterdam, Uitgeverij Bert Bakker, ISBN nabestaanden een steuntje in de rug in het strafproces. Hun (rechts)positie is verder gestut omdat de Eerste Kamer op 11 mei een wetsvoorstel heeft aangenomen van Boris Dittrich (D66) dat spreekrecht mogelijk maakt voortaan kunnen slachtoffers en nabestaanden ook letterlijk hun stem laten horen in de rechtszaal. Het spreekrecht geldt net als de slachtofferverklaring in gevallen van ernstige misdrijven. Onder slachtoffers is de belangstelling voor het spreekrecht groot, weet Slachtofferhulp Nederland. Met het aannemen van het wetsvoorstel spreekrecht wordt aan slachtoffers een keuzemogelijkheid geboden: veel slachtoffers kunnen het nodige kwijt in een schriftelijke verklaring, anderen zullen liever mondeling hun verhaal willen doen. XTC in de houdgreep door Jacco Snippe, Annelies Kruize en Bert Bieleman Nederland speelt in de productie en distributie van XTC naar andere landen met name Duitsland, Engeland, Frankrijk en de Verenigde Staten een prominente rol. Daarvan getuigen diverse jaarverslagen en rapporten van nationale en internationale opsporingsinstanties. Ondanks aanhoudende inspanningen om de productie in te dammen met name door de Unit Synthetische Drugs (USD) blijft Nederland in de ogen van Europol en de Drug Enforcement Agency (DEA) een major producer van synthetische drugs. Uit informatie van opsporingsdiensten blijkt dat bij de XTCproductie en distributie sprake is van georganiseerde criminaliteit. Ook het milieu kan ernstige schade ondervinden, door illegale dumpingen van chemicaliën. Bovendien is bij de XTChandel sprake van een vermenging met de handel in andere drugs, zoals cocaïne. Daarnaast zou het gebruik van XTC gezondheidsrisico s met zich meebrengen, waardoor (de aanpak van) XTC zowel internationaal als nationaal veel aandacht krijgt. Plan van aanpak In mei 2001 ging een kabinetsnota naar de Tweede Kamer over een effectieve gezamenlijke aanpak van de XTCproblematiek, getiteld Samenspannen tegen XTC. De nota bevat een plan van aanpak om de productie van en handel in XTC terug te dringen. Een reële vergroting van de pakkans moet hieraan bijdragen. In de periode moet over een breed front de opsporing en vervolging van alle criminele activiteiten rond de handel en productie van XTC worden versterkt. Bij het plan van aanpak is een groot aantal actoren betrokken. In de eerste plaats het kernteam Zuid-Nederland/Unit Synthetische Drugs (KTZ/USD), dat in de XTC-aanpak als een spin in het web geldt. Daarnaast spelen het openbaar ministerie (OM), de politiekorpsen, het Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD), de Fiscale Inlichtingen- en Bert Bieleman, Jacco Snippe en Annelies Kruize zijn werkzaam bij Intraval, Bureau voor Onderzoek en Advies, te Groningen en Rotterdam, respectievelijk als directeur, senior-onderzoeker en onderzoeker. OpsporingsDienst en Economische Controle Dienst (FIOD-ECD), het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), de Douane, de Koninklijke Marechaussee (Kmar), de rijksverkeersinspectie en Europol een belangrijke rol. De regie over de uitvoering van de nota berust bij het ministerie van Justitie. Naast het KTZ/USD hebben alle opsporingsdiensten hun aanpak geïntensiveerd. Ontwikkelingen Om de uitvoering van de nota te monitoren hebben we een reeks van indicatoren ontwikkeld, waarmee ontwikkelingen in de productie en distributie van XTC in kaart kunnen worden gebracht. Hierbij is gebruik gemaakt van informatie uit relevante nota s en werkverslagen. Ook zijn gesprekken

4 6 Figuur 1. Ontmantelde productieplaatsen in Nederland, De resultaten zijn onderverdeeld in: c) opbrengstindicatoren aantal door de opsporingsinstanties ont- de opsporing en vervolging van de productie van en handel in XTC betrokken zijn, is nagenoeg verdubbeld. productie kunnen verhogen, omdat dit in enkele gevallen afhankelijk is van externe factoren die zij niet kun- Aanhoudingen In Nederland zijn in 2002 ten minste 152 verdachten aangehouden voor veelheid MDMA in de pillen is redelijk constant. Deze hogere kwaliteit leidt overigens niet tot prijsstijgingen. De 25 plooide activiteiten (output; dit Deze extra menskracht van 153,3 fte is nen beïnvloeden. Zo is de FIOD-ECD XTC-misdrijven. Hiervan zijn 29 per- prijs van XTC is de afgelopen jaren in 20 zijn de directe resultaten van de met name ingezet bij vijf door de poli- voor onderzoeken naar vergunnin- sonen aangehouden door het Nederland zelfs gedaald controle- en handhavingsinspanningen, waarvoor de instellingen zelf verantwoordelijk zijn) en; d) uitkomstindicatoren (uiteindelijke resultaten van de geleverde prestaties voor de samenleving (outcome; tie opgerichte XTC-teams (84 fte) en bij FIOD-ECD (20 fte), Douane (18 fte) en Kmar (10 fte). Behalve een toename van de controle- en opsporingscapaciteit is ook de informatiepositie bij zowel de Douane als FIOD-ECD ver- gen voor het gebruik van precursoren afhankelijk van aanvragen van bedrijven, die precursoren voor het produceren van XTC voor hun productieproces nodig hebben. KTZ/USD en 75 door de XTC-teams vanwege handel in en productie van XTC. Nog eens 48 personen zijn op Schiphol door de Douane aangehouden voor smokkel van XTC. Daarnaast zijn in Nederlanders gearres- Ten slotte De eerste, brede meting laat zien dat over enkele beleidsrelevante onderwerpen nog onvoldoende informatie voorhanden is. Nader onderzoek naar Bron: KTZ/USD 2003 dit zijn de maatschappelijke effec- sterkt. Bij de Douane is deze gericht Inbeslagnemingen teerd in het buitenland voor XTC-mis- enkele relevante indicatoren die nu ten van de inspanningen). op verbeteringen van de controlemo- In 2002 zijn in Nederland 6 miljoen drijven, met name in de VS (33), nog onvoldoende in kaart konden gevoerd met medewerkers van de be- gelijkheden aan de buitengrens. De XTC-pillen in beslag genomen. Dit Duitsland (29), Spanje (10) en het worden gebracht is daarom gewenst. trokken instanties. Bij de indicatoren De nota Samenspannen tegen XTC be- uitbreiding van FIOD-ECD heeft voor- zijn er meer dan in voorgaande jaren. Verenigd Koninkrijk (9). Het hoogte- Gedacht moet worden aan interviews hebben we een onderscheid gemaakt strijkt een periode van vijf jaar (2002- al betrekking op verbeteringen in de In 2001 zijn 3,6 miljoen tabletten in punt van XTC-smokkel waarbij met medewerkers van onder meer de tussen de inspanningen die als gevolg 2006). In april 2002 is daadwerkelijk opsporing van precursoren grond- beslag genomen, in ,5 miljoen, Nederlanders zijn betrokken ligt ach- Douane en de politie dat kan het in- van de actiepunten in de XTC-nota gestart met de implementatie ervan. stoffen die nodig zijn voor de produc- in ,6 miljoen en in ,1 mil- ter ons in de jaren 2000 en 2001 be- zicht vergroten in de trends in de han- door de actoren worden ondernomen De eerste meting heeft op dat jaar be- tie van synthetische drugs. joen. Ook zijn meer tussenproducten droeg het aantal arrestanten voor del van zowel de grondstoffen als de en de resultaten daarvan. trekking. Halverwege deze periode (poeder en pasta) voor het vervaardi- XTC-misdrijven respectievelijk 189 en midden- en eindproducten. Ook kun- vindt een tussentijdse meting plaats, Samenwerking gen van XTC in beslag genomen: Vanwege de relatief hoge straf- nen interviews worden gehouden met Bij de inspanningen is een onderver- in 2006 is een eindmeting voorzien. In het voorjaar van 2002 zijn de USD kilogram MDMA-poeder (MDMA is de maat groeit het aantal voor XTC-mis- personen die vanwege de productie of deling gemaakt in: a) inputindicatoren middelen zoals Inspanningen en het KTZ geïntegreerd tot één bovenregionaal rechercheteam dat zich werkzame stof in XTC) in 2001 tegenover 789 kilogram in 2002; en nul kilo- drijven gedetineerde Nederlanders in het buitenland nog steeds. Van het to- handel in XTC zijn aangehouden. Verder zou nader onderzoek moeten personeel, gebouwen en materia- voornamelijk richt op de opsporing gram MDMA in pastavorm in 2001 te- taal aantal Nederlanders dat in het worden gedaan naar de beschikbare len die worden ingezet bij de geïn- Extra menskracht van synthetische drugs. De controle genover 3,2 kilogram in buitenland is gedetineerd, zit in 2002 registratiegegevens over verdachten. tensiveerde aanpak en; Het overgrote deel van de inputindi- op Schiphol is versterkt door de op- 18% vast vanwege een XTC-misdrijf, Cijfers over de aantallen aangehouden b) procesindicatoren wijze waarop catoren die betrekking hebben op de richting van het zogenoemde Schip- Ontmantelingen terwijl dit in % was en in 2000 verdachten voor XTC-misdrijven zijn de aanpak gestalte krijgt, met nota is gerealiseerd conform de nota. holteam Uitgaand. Douane en Kmar Het aantal ontmantelde productie- 11%. namelijk niet volledig beschikbaar. name de mate van samenwerking. De capaciteit van de instanties die bij werken hierin eendrachtig samen bij plaatsen, waaronder ook tabletteer- Meer inzicht in de achtergrond van de controles op het bezit van XTC bij uit- plaatsen worden gerekend, is toegeno- Vraagzijde verdachten, de productiewijze en Figuur 2. In buitenland voor XTC-misdrijf aangehouden Nederlanders, gaande passagiers en hun bagage. Om men. In de periode zijn er Bepaalde ontwikkelingen in de vraag- handelsstromen kan leiden tot een ef- 220 te zien welke ontwikkelingen zich voordoen in de samenwerking tussen jaarlijks 35 tot 37 ontmanteld, terwijl dit er in zijn. Er zijn met name zijde zijn moeilijk door de geïntensiveerde aanpak te beïnvloeden, maar fectievere en efficiëntere aanpak de betrokken organisaties, wordt periodiek een vragenlijst afgenomen. Uit meer productieplaatsen ontmanteld, waar daadwerkelijk XTC is geprodu- vormen wel (mede) een indicatie voor ontwikkelingen op de XTC-markt. De resultaten van de monitor zijn gepubliceerd in het rapport Inspannen de eerste afname blijkt dat samenwerking met name op leidinggevend niveau plaatsvindt. Op uitvoerend niveau is er van concrete vormen van ceerd. Bij de productie van XTC worden grote hoeveelheden chemicaliën gebruikt, die na afloop vaak op een stille plek worden verbrand of simpelweg Denk aan de prevalentie van het XTCgebruik. Gebruikspatronen zijn immers te divers en te zeer afhankelijk van ontwikkelingen in de heersende tegen XTC: eerste meting. Stand van zaken 2002 nota Samenspannen tegen XTC. De ontwikkeling van indicatoren is gepubliceerd in het rapport samenwerking minder vaak sprake. langs de weg gedumpt. Het aantal jongeren- en uitgaanscultuur. Het Inspannen tegen XTC. Indicatoren Resultaten Meer handhaving De productie van de instanties die bij de handhaving en opsporing betrokken zijn, is in het algemeen toegeno- dumpingen van synthetische drugsafval is in 2002 ten opzichte van het voorgaande jaar afgenomen in 2002 staan 105 milieudumpingen geregistreerd tegenover 127 in Ten opzichte van 2000 (101) is echter sprake van een lichte stijging. percentage gebruikers van XTC in de algemene bevolking blijkt tussen 1997 en 2001 te zijn gestegen; het meest onder jongvolwassenen van 20 tot en met 24 jaar. Een belangrijk risico voor de gebruikers is de kwaliteit van de pillen. De afgelopen jaren is de kwali- voor het monitoren van de XTC aanpak. Voor meer informatie: Intraval, Postbus 1781, 9701 BT Groningen, telefoon , info@intraval.nl of Bron: Buitenlandse Zaken 2003, bewerking Intraval men. Niet alle instanties hebben hun teit van de pillen verbeterd. De hoe-

5 Duitsland, Engeland en Zweden prijzen zich gelukkig met méérdere voorbeelden van een bewezen effectieve of op zijn minst veelbelovende aanpak van probleemjongeren. In Duitsland en Zweden zijn goede ervaringen opgedaan met gedragsbeïnvloedende methodieken op basis van (cognitieve) gedragstherapie en intensieve gezinstherapieën. In Engeland trekt men alles uit de kast om via het What Works-programma een effectief projectenaanbod te creëren. Deze projecten en programma s leveren allicht aanknopingspunten op voor de aanpak van harde-kernjongeren en veelplegers in eigen land. 9 Een blik over de schutting Buitenlandse aanpak van probleemjeugd door Ilse van Leiden en Henk Ferwerda Met de bedenkelijke toename van de (gewelds)criminaliteit onder jongeren in Europa krijgt de bestrijding van jeugdcriminaliteit steeds meer prioriteit. Het aantal projecten voor risicojongeren en criminele jongeren heeft in Europa een hoge vlucht genomen. Nederland zélf kent een hausse aan projecten. Maar de projecten en programma s in ons land waarvan de effecten wetenschappelijk zijn aangetoond, zijn op de vingers van een hand te tellen. Onlangs is de discussie over de kwaliteit van programma s en projecten voor probleemjongeren nieuw leven ingeblazen. Vorig jaar kondigde het ministerie van Justitie in zijn beleidspro- men in het bui- hoe treedt gramma aan dat interventies in het tenland probleemjongeren tegemoet, met het kader van jeugdcriminaliteit voortaan op effectiviteit moeten worden getoetst oog op de effectiviteit van alleen doelmatig gebleken programma s en projecten mogen nog worden lering worden getrokken voor de deze benaderingen. Hieruit kan uitgevoerd. Om meer zicht te krijgen op Nederlandse situatie. Denk aan de aanpak van harde-kernjongeren en jeugdi- de effectiviteit van bestaande projecten en programma s in Nederland, loopt er ge veelplegers. In dit kader heeft Adviesen Onderzoeksgroep Beke in opdracht momenteel onder de vlag van het ministerie van VWS en het ministerie van van het programma Politie en Justitie een haalbaarheidsstudie naar de Wetenschap een verkennende studie mogelijkheden en wenselijkheid van uitgevoerd naar projecten en programma s voor probleemjeugd in drie nabu- een toetsingsmethodiek van dergelijke programma s. Het is raadzaam óók rige landen: Duitsland, Engeland en eens over de eigen schutting te kijken Zweden. Ilse van Leiden is sociaal-psychologe en onderzoekster bij Advies- en Onderzoeksgroep Beke. Henk Ferwerda is criminoloog en directeur van genoemd bureau. Aanknopingspunten Bij onze buren bestaan méérdere voorbeelden van een bewezen effectieve of op zijn minst veelbelovende aanpak. De principes waar deze op stoelen en de methodieken die gebruikt worden, leveren allicht aanknopingspunten op voor een effectieve aanpak van jeugdige veelplegers en harde-kernjongeren. Het hoofddoel van de projecten is in alle drie de landen het terugdringen van de jeugdcriminaliteit, met name de ernstige en gewelddadige verschijningsvormen. In deze bijdrage beschrijven we wat de aanpak in deze landen kenmerkt. Confronterende pedagogiek In Duitsland worden veelal projecten en programma s toegepast die in het eigen land ontwikkeld zijn. De projecten richten zich in het algemeen sterk op vroegtijdige signalering van jongeren die in de criminaliteit dreigen te vervallen, waarbij de minimumleeftijd van de doelgroep soms al vijf of zes jaar is. Daarnaast worden in Duitsland criminele jongeren die steeds weer recidiveren daaronder harde-kernjongeren en jeugdige veelplegers zeker niet vergeten. Duitsland is méér dan de andere landen gericht op agressief en gewelddadig gedrag bij jongeren. Bij de methodiek van de projecten ligt de nadruk op (een combinatie van) individuele begeleidingen, pedagogische (sport)activiteiten en gedragstrainingen. Daarbij is een confronterende pedagogiek de meest gebruikte methode. In Duitsland bestaat minder aandacht voor wetenschappelijke evaluaties van projecten dan in beide andere onderzochte landen. What Works-programma In Engeland zijn met de invoering van de Crime and Disorder Act in 1998 veel nieuwe mogelijkheden gecreëerd om de jeugdcriminaliteit aan te pakken, met name in de preventieve sfeer. In het kader van de nieuwe wetgeving zijn tal van nieuwe projecten ontwikkeld en de meeste Engelse projecten zijn daarom van eigen bodem. Vooral in Engeland zijn preventie en vroegtijdige signalering belangrijke kernbegrippen in de wetgeving de projecten richten zich dan ook op (zeer) jonge kinderen. Daarnaast bestaat er aandacht voor recidivisten, waaronder harde-kernjongeren en jeugdige veelplegers. Gedragsbeïnvloeding is een belangrijk oogmerk in de aanpak van probleemjeugd. In de projecten wordt dit nagestreefd met intensieve, individuele begeleidingen en minder met gedragstrainingen zoals in Duitsland en Zweden. In de Engelse projecten nemen verder controle- en toezichtmaatregelen en sanctionering een belangrijke plaats in. In Engeland wordt veel zorg besteed aan wetenschappelijke evaluaties om een effectief projectenaanbod te creëren. Het What Works-programma is door het Home Office ontwikkeld met als doel alleen nog effectieve projecten ter bestrijding van de jeugdcriminaliteit toe te passen. Nieteffectieve projecten moeten op een zijspoor belanden. Cognitieve gedragstherapie Zweden onderscheidt zich van Engeland en Duitsland, omdat er veel projecten worden toegepast die uit Amerika zijn overgewaaid en daar succesvol zijn gebleken. Met name in Zweden is een bijkomend doel vaak het vergroten van de opvoedingsvaardigheden van de ouders van de jongeren. Het jongerenbeleid in Zweden is voor jongeren vanaf veertien jaar de projecten richten zich dan ook op minder jonge kinderen dan in Engeland en Duitsland het geval is. De minimumleeftijd van de doelgroep van veel projecten ligt bij twaalf jaar. Zweden richt zich op jongeren vanaf deze leeftijd die crimineel gedrag (dreigen te) vertonen, maar ook jongeren die (daarnaast) drugs gebrui-

6 10 Het toenemend aantal signalen uit hulpverlenings- en politiekringen dat ouderenmishandeling steeds vaker voorkomt, noopte Politie en Wetenschap in de zomer van 2003 tot een verkennend onderzoek naar aard en omvang van dit verschijnsel. Dit onderzoek waarvan de resultaten onlangs zijn vrijgegeven is door Regioplan Beleidsonderzoek uitgevoerd. Het onderzoek toont aan dat er reden is tot bezorgdheid: ouderenmishandeling blijft vaak voor de buitenwacht verborgen en is verstoken van een sluitende aanpak. 11 ken. Harde-kernjongeren en veelplegers zijn eveneens een belangrijke doelgroep in Zweden. In Zweden is in de beschreven projecten meer dan in Duitsland veel aandacht voor gedragstrainingen, waarvan de methodiek is onderbouwd door wetenschappelijke theorieën. Het basismodel dat in Zweden wordt toegepast, is cognitieve gedragstherapie. Daarnaast blijken projecten waarbij het gezinssysteem centraal wordt gesteld (zoals MST) een heel belangrijke rol in te nemen. Evenals in Engeland wordt in Zweden veel belang gehecht aan wetenschappelijke evaluaties van projecten, om tot een effectief projectenaanbod te komen. Sleutelcomponenten De projecten zijn op basis van de resultaten uit (wetenschappelijke) evaluaties en gerapporteerde ervaringen beoordeeld naar mate van succes en toepasbaarheid op harde-kernjongeren en jeugdige veelplegers. Typerend voor veelbelovende dan wel succesvolle projecten van Duitse origine die goed toepasbaar kunnen zijn op harde-kernjongeren en jeugdige veelplegers is het toepassen van confronterende pedagogische methoden bij gedragstherapie. Hierbij wordt de jongere sterk geconfronteerd met zijn gedrag en wordt er gewerkt aan een alternatief gedragspatroon. In Engeland lijken andere componenten van een project van waarde te kunnen zijn. Dit zijn een nauwe samenwerking tussen instanties, intensieve individuele begeleiding, controle- en toezichtmaatregelen, sanctiemogelijkheden en een centrale aansturing. In Zweden lijken cognitieve gedragstherapie gebaseerd op wetenschappelijke theorieën én intensieve gezinsbegeleiding belangrijke componenten van projecten te zijn. Een optimale combinatie van voornoemde componenten zou een ideaaltype kunnen vormen van een effectief project voor problematische jongeren, waaronder jeugdige veelplegers en harde kern jongeren. Lessen Uit de verkenning blijkt dat het zich loont om eens over de eigen schutting te kijken. Een tweetal lessen kan worden getrokken uit de buitenlandse ervaringen. In de eerste plaats kunnen uit de verzameling van projecten die uit de verkenning naar voren is gekomen, enkele projecten worden geselecteerd die mogelijk (inhoudelijk) interessant zijn voor Nederland. Het gaat hierbij om projecten waarvan de methodiek in Nederland niet of nauwelijks bekend is of toegepast wordt en waar in het buitenland positieve ervaringen mee zijn opgedaan. In de kern betreft het projecten en programma s die gedragsbeïnvloedende methodieken toepassen in de vorm van (cognitieve) gedragstherapie en intensieve gezinstherapieën. Om tot een effectief projectenaanbod in eigen land te komen, is daarnáást wetenschappelijk onderzoek van groot belang het belang van evaluaties moet even zwaar tellen als in Engeland en Zweden. Dan kan een schifting worden gemaakt waarbij niet-effectieve projecten afvallen en zoveel mogelijk bewezen effectieve projecten overblijven. I. van Leiden, G. Verhagen en H.B. Ferwerda (2003). Over de grens. Een verkenning van projecten voor probleemjeugd in Duitsland, Engeland en Zweden, Politiewetenschap, nr. 12, Zeist, Uitgeverij Kerckebosch bv. ISBN x. Ouderenmishandeling: verborgen leed door Frank Kriek en Roland Oude Ophuis Ouderenmishandeling is sinds het begin van de jaren negentig in Nederland steeds meer in de (wetenschappelijke) belangstelling komen te staan. Globaal wordt hier met ouderenmishandeling bedoeld: mishandeling door een persoon met wie de oudere een persoonlijke en/of professionele afhankelijkheidsrelatie heeft. Dit kan verschillende vormen aannemen: lichamelijk, psychisch en seksueel, maar het kan ook om verwaarlozing, het schenden van rechten of financiële uitbuiting gaan (zie verder het kader). In 1996 is door de Vrije Universiteit te Amsterdam het eerste grootschalige onderzoek uitgevoerd naar aard en omvang van het fenomeen. Dat onderzoek duidde op een slachtofferschappercentage van 5,5 procent onder de zelfstandig wonende ouderen (65 jaar en ouder). Dit onderzoek heeft nog geen grootschalig kwantitatief vervolg gekregen. Op de vraag of het percentage slachtoffers van ouderenmishandeling sinds 1996 is toegenomen, is dan ook geen valide en betrouwbaar empirisch gefundeerd antwoord mogelijk. De auteurs zijn werkzaam bij Regioplan Beleidsonderzoek, respectievelijk als clustermanager en als onderzoeker. Bovendien zijn betrouwbare slachtofferpercentages uit de verzorgingsen verpleeghuizen (intramurale zorg) niet voorhanden. Begin jaren negentig werden de eerste meldpunten-ouderenmishandeling opgericht. Een aantal diende als pilot en hield een registratie bij. De meldpunten bleken in een behoefte te voorzien. Door de publiciteit die de meldpunten kregen, bleek ook het taboe op het onderwerp af te nemen. Omdat politiekorpsen en hulpverlenende instanties de indruk hebben dat zij steeds vaker worden geconfronteerd met ouderenmishandeling, is de aandacht voor het verschijnsel groeiend. Reden genoeg voor het programma Politie en Wetenschap een verkennend onderzoek naar ouderenmishandeling te laten uitvoeren. In de periode van maart 2003 tot september 2003 spraken we met meer dan vijftig hulpverleners, mantelzorgers, politiefunctionarissen en belangenbehartigers (ouderenbonden). Ook analyseerden we registratiebestanden (van onder andere enkele politiekorpsen en meldpunten ouderenmishandeling) en bestudeerden we de meest recente literatuur. Het beeld dat de geïnterviewden schetsen bleek eensgezind en wijst duidelijk één kant op: ouderenmishandeling is een onderbelicht fenomeen, komt vaker voor dan gedacht en heeft dringend behoefte aan een effectieve en sluitende aanpak. Slachtoffers Qua leeftijd blijkt de kans op mishandeling groter, naarmate de persoon ouder is. Met het toenemen van de ouderdom en de afname van de gezondheid neemt de afhankelijkheid van veel ouderen toe. Dit maakt ouderen extra kwetsbaar voor ouderenmishandeling. Zowel een onderzoek van het NIZW naar meldpunten-ouderenmishandeling uit 1998 als de registratiegegevens van de politie Twente én de gesprekken met vertegenwoordigers van de meldpunten laten zien dat de grootste groep slachtoffers boven de 70 jaar is wanneer de mishandeling aan het licht komt. Bij een (onbekend) deel van de slachtoffers, is de mishandeling echter al voor het zeventigste levensjaar begonnen. En lopen vrouwen meer risico dan man-

7 12 13 nen? Volgens sommigen wel, anderen denken van niet. Veel respondenten menen dat vrouwen meer risico lopen, simpelweg omdat zij gemiddeld (iets) langer leven dan mannen. Uit een aantal registraties bij meldpunten en uit de politiecijfers van de politie Twente blijkt het aandeel vrouwen ook veel hoger te liggen dan het aandeel mannen. Daarentegen concludeert de GGD Flevoland in haar ouderenonderzoek uit 2001, dat de verschillen tussen mannen en vrouwen bij mishandeling niet groot zijn. In het eerdergenoemde grootschalige onderzoek van de Vrije Universiteit, wordt een onderscheid gemaakt naar type mishandeling: alleen bij financiële uitbuiting blijken (alleenstaande) mannen een groter risico te lopen. Waarschijnlijk komt ouderenmishandeling in alle lagen van de bevolking voor. Een deel van onze gesprekspartners gaf aan dat bepaalde groepen wel extra kwetsbaar zijn. Ouderen uit sociaal zwakkere milieus kunnen een grotere afhankelijkheid hebben van familie en/of hulpverlening. De oorzaken kunnen divers zijn, zoals schulden, sociaal isolement, slechte gezondheid et cetera. Bovendien is volgens een aantal gesprekspartners binnen deze groep de afhankelijkheid tussen familieleden vaak wederkerig, waardoor de kans op mishandeling toeneemt. Een groep ouderen die beduidend meer risico loopt mishandeld te wor-den, vormen dementerende ouderen of ouderen met een niet-aangeboren hersenafwijking. Uit de gesprekken met hulpverleners blijkt dat de hulpverlening zich grote zorgen maakt over deze groep zelfstandig wonende ouderen. Vanwege het ziekteverloop (van vreemd tot agressief gedrag) kan de druk op mantelzorgers onhoudbaar worden. Daders Uit het onderzoek van de Vrije Universiteit komt naar voren dat de dader van verbale agressie meestal een gezins- of een familielid is van het slachtoffer. De dader van fysieke mishandeling is meestal een van de kinderen (of hun partner) of de partner zelf. Als er sprake is van financiële benadeling is de dader meestal een vriend, kennis of een professionele hulpverlener, waaronder relatief veel drugs- en alcoholverslaafden. Ook blijkt dat bij met name fysieke mishandeling en financiële benadeling de daders veelal afkomstig zijn uit de lagere sociale milieus. In het onderzoek van de GGD Flevoland is het aandeel partners en kinderen onder daders ongeveer even groot als het aandeel overige bekenden. De groep professionele hulpverleners vormt veruit de kleinste groep daders van ouderenmishandeling. Uit de registratiegegevens van de meldpunten en de politie Twente blijkt dat de dader vrijwel altijd een (ex)partner of een (aangetrouwd) kind is. In de meeste gevallen gaat het hier om een mannelijke dader (echtgenoot of (schoon)zoon). Uit de genoemde onderzoeken blijkt dat bij zelfstandig wonende ouderen de daders in het merendeel van de gevallen familieleden zijn, gevolgd door bekenden. Hulpverleners blijken niet of nauwelijks dader te zijn. Bij de interpretatie van deze onderzoeken en registraties past enige voorzichtigheid: de meeste respondenten denken dat zij de omvang van ouderenmishandeling onderschatten. Meldingen van ouderenmishandeling bij de politie beperken zich waarschijnlijk in veel gevallen tot Ouderenmishandeling moet worden onderscheiden van geweld tegen ouderen. Onder ouderenmishandeling wordt verstaan het handelen of juist het nalaten daarvan door een persoon die een persoonlijke en, of professionele afhankelijkheidsrelatie tot de oudere heeft en waarvan dat handelen leidt tot lichamelijke, psychische of materiële schade. Onder geweld tegen ouderen verstaan we alle andere vormen van geweld in de publieke, maar ook private ruimte. Ouderenmishandeling kan de vorm aannemen van lichamelijk geweld, geestelijk geweld, seksueel geweld, schending van rechten, verwaarlozing en financiële uitbuiting. zwaardere zaken. Het is aannemelijk dat bij de surveyonderzoeken slachtoffers vaak geen melding maken uit angst of schaamte. Ook zullen slachtoffers hun eigen situatie niet in alle gevallen typeren in termen van mishandeling. Een onderbelicht fenomeen? Nederland kent geen uniforme registratiesystematiek van ouderenmishandeling. Voorzover er wordt geregistreerd (politie, meldpunten) gebeurt dit niet altijd volgens een en dezelfde definitie van ouderenmishandeling. Het feitelijk aantal meldingen blijkt de verwachtingen te overtreffen; gegeven de demografische ontwikkelingen is er reden te veronderstellen dat het aantal gevallen van ouderenmishandeling zowel in absolute als in relatieve zin zal toenemen. Nederland vergrijst en ontgroent. Er komen steeds meer mensen van 65 jaar of ouder bij en de levensverwachting neemt toe. Met het steeds ouder worden neemt ook de hulpbehoevendheid toe. Daar komt bij dat ouderen langer zelfstandig (willen) blijven wonen, daartoe gestimuleerd door de overheid. Het is de vraag in hoeverre de (professionele) zorg kan meegroeien met de doelgroep, zowel qua omvang als qua aard van de (toekomstige) zorgbehoeften. Nogal wat respondenten hebben zich in dit opzicht somber uitgelaten en aangegeven dat de zorg achterblijft en steeds minder goed in staat is de zorg te leveren. Er zal in toenemende mate een beroep (moeten) worden gedaan op de mantelzorg. Men stelt vraagtekens bij de capaciteiten van de mantelzorg om een belangrijk deel van de toekomstige zorgbehoefte te vervullen. Daarbij wordt verwezen naar ontwikkelingen als de toegenomen individualisering, de stijgende arbeidsmarktparticipatie van vrouwen en de groeiende arbeidsmarktmobiliteit (in letterlijk opzicht, verhuizen voor je werk), waardoor potentiële mantelzorgers steeds minder tijd hebben voor zorgverlening. Inmiddels kunnen rond de dertig meldpunten worden geteld in Nederland. Maar daarbij is géén sprake van eenduidigheid van signalering en registratie. In de praktijk bestaan nog te veel verschillende werkwijzen. Registraties zijn niet goed vergelijkbaar en bieden geen landelijke dekking. Bovendien registreren de meldpunten alleen mishandeling van zelfstandig wonende ouderen en blijft de intramurale zorg uit het zicht. De registratie van gevallen van ouderenmishandeling staat eigenlijk nog in de kinderschoenen. Hulpverleners zijn wel alerter geworden op signalen van ouderenmishandeling. Nogal wat geïnterviewden zeggen echter dat men niet voldoende geëquipeerd is om de signalen te herkennen. Laat staan dat deze vertaald worden naar een adequaat (hulpverlenings)aanbod. Ten slotte De beperkt voorhanden zijnde cijfers geven maar een gebrekkig zicht op aard en omvang van ouderenmishandeling in Nederland. De signalen die wij van onze gesprekspartners hebben ontvangen wijzen echter op een ernstig probleem. Het wordt hoog tijd deze signalen serieus te nemen en ouderenmishandeling op de beleidsagenda te plaatsen.

8 Voor het komend tijdvak van het Grotestedenbeleid dat loopt van 2005 tot eind 2009 maakt het rijk prestatie-afspraken over veiligheid met dertig grote en middelgrote steden in Nederland. Zij moeten de handen uit de mouwen steken om hun stad écht veiliger te maken. Bij de keuze van de onderwerpen is aansluiting gezocht bij de prioriteiten in het veiligheidsprogramma Naar een veiliger samenleving. 15 Het Grotestedenbeleid werkt aan uw veiligheid door Jacqueline Hoogendam In 1994 maakte het rijk om de nijpende grootstedelijke problematiek stevig bij de horens te kunnen vatten voor het eerst integrale afspraken met steden. Deze afspraken hadden betrekking op de volgende onderwerpen: werk en economie, jeugd en veiligheid, zorg en opvang, kwaliteit van de sociale en fysieke leefomgeving, en onderwijs. Aanvankelijk werden alleen afspraken gemaakt met de vier grote steden Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht. Al snel vond een uitbreiding plaats met vijftien andere steden. Inmiddels omvat de doelgroep van het Grotestedenbeleid (GSB) dertig grote en middelgrote steden (de G30). Op basis van door de steden opgestelde meerjarige ontwikkelingsprogramma s sluiten rijk en steden convenanten met een looptijd van vijf jaar. Voor 1 januari 2005 moeten de afspraken voor de derde periode lopend tot eind 2009 tussen rijk en steden vastgelegd worden. Derde GSB-periode In april 2004 hebben het kabinet en de G30 overeenstemming bereikt over het beleidskader rondom het Grotestedenbeleid, dat de titel Samenwerken aan de krachtige stad De auteur is werkzaam bij de Directie Jeugd en Criminaliteitspreventie van het ministerie van Justitie. voert. Verschillende (beleids)thema s zijn verdeeld over wat in GSB-jargon brede doeluitkeringen (BDU s) heet. Daarvan zijn er drie: (1) fysiek; (2) economie en sociaal en; (3) integratie en veiligheid. Binnen het onderwerp fysiek worden afspraken gemaakt over wonen; omgevingskwaliteit; zorgvuldig ruimtegebruik; en fysieke voorwaarden voor een aantrekkelijke, sociale en veilige omgeving. Het tweede onderwerp (economie) omvat de thema s: aanbod van bedrijventerreinen; criminaliteit tegen bedrijven en ondernemers; dienstverlening aan ondernemers; en breedbandaansluitingen. Onder het laatste onderwerp (sociaal, integratie en veiligheid) hebben de volgende thema s een plek gevonden: inburgering en integratie; jeugd, onderwijs en educatie; maatschappelijke opvang; inlopen van gezondheidsachterstanden; veiligheid; participatie, sport, cultuur en vrije tijd; en sociale kwaliteit van de woon- en leefomgeving. Daarnaast kunnen de steden zélf een of meer doelstellingen formuleren wanneer de specifieke, lokale problematiek en eigen prioriteiten daar aanleiding toe geven. Op 1 juli 2004 moeten de G30 ieder hun meerjaren-ontwikkelingsprogramma indienen bij het rijk. In dit programma leggen de steden hun ambities neer voor de verschillende thema s wat willen zij concreet bereiken. In het najaar moeten rijk en steden overeenstemming hebben bereikt over de plannen van de steden, zodat op 1 januari 2005 de uitvoering officieel van start kan gaan. De afspraken worden vastgelegd in een convenant per stad. Rijksbijdrage Voor de uitvoering van de plannen stelt het rijk financiële middelen beschikbaar. Deze middelen zijn opgenomen in de hierboven aangegeven drie brede doeluitkeringen. Binnen een BDU staat het een stad in beginsel vrij de gelden te besteden aan de daarin opgenomen beleidsthema s. Voorwaarde is wel dat de vastgestelde ambities op de doelstellingen worden behaald. De af te sluiten convenanten zijn in verband hiermee tegelijkertijd subsidiebeschikkingen, waarmee de financiële middelen voor de gehele GSB-periode aan de steden worden toegekend. Voor veiligheid is in totaal 452 miljoen euro beschikbaar voor de G30. De steden vinden de middelen die zij ontvangen voor de uitvoering van hun veiligheidsbeleid, eigenlijk aan de krappe kant. Bedacht moet worden dat onder andere via het veiligheidsprogramma bedragen ter beschikking worden gesteld aan (justitiële) organisaties, die er niet om liegen. De inspanningen van deze organisaties dragen direct en indirect óók bij aan de uitvoering van het gemeentelijke veiligheidsbeleid. Veiligheidsprogramma De afspraken die met de steden worden gemaakt en die voortvloeien uit de prioriteiten in het veiligheidsprogramma Naar een veiliger samenleving sluiten aan bij de afspraken die gemaakt zijn met de politie en het openbaar ministerie over veiligheid. De steden vormen een schakel in deze afspraken. Zij dragen zorg voor belangrijke onderdelen van de keten het preventieve veiligheidsbeleid én de opvang in maatschappelijke voorzieningen voor en na de justitiële fase. In dat opzicht dragen de steden samen met politie en justitie een gezamenlijke verantwoordelijkheid om (herhalings)criminaliteit te voorkomen. Veiligheid In het kader van het GSB worden binnen het beleidsthema veiligheid over vier onderwerpen afspraken gemaakt met de steden: (1) volwassen en jeugdige veelplegers; (2) overlast op straat; (3) huiselijk geweld en; (4) risicogebieden. 1 Veelplegers Voor het onderwerp volwassen en jeugdige veelplegers is als doelstelling geformuleerd: het verminderen van de criminaliteit gepleegd door volwassen en jeugdige veelplegers, mede door de uitvoering van preventieve maatregelen en het verwezenlijken van een sluitend systeem van nazorg ten behoeve van deze doelgroep. Veelplegers zijn personen die veelvuldig strafbare feiten plegen en daarin van geen ophouden weten. Zo komen ze steeds weer met de politie in aanraking. De groep veelplegers is beperkt, door hun gepleegde delicten zijn ook doorgaans licht van aard. Juist de hoge aantallen ervan zorgen voor veel overlast. Om te voorkomen dat veelplegers blijven steken in dit patroon, steken het rijk en de steden eendrachtig de handen uit de mouwen. Het rijk stelt extra celcapaciteit beschikbaar en richt voor veelplegers die vatbaar zijn voor gedragsverandering, resocialisatietrajecten in. De beschikbaarheid van en de instroom in maatschappelijke voorzieningen na de justitiefase is voor deze groep veelplegers van cruciaal belang. De steden dragen zorg voor een systeem waarin justitiële en maatschappelijke voorzieningen goed op elkaar aansluiten. Daarmee delen zij met de politie en met justitiële organisaties de verantwoordelijkheid om herhalingscriminaliteit te voorkomen. Om die reden is in het GSB-beleidskader bepaald dat de grootstedelijke plannen voor dit onderwerp moeten zijn afgestemd in de zogenoemde arrondissementale justitiële beraden (AJB s). Daarin bespreken lokale justitiële instanties met elkaar de beste aanpak van criminaliteitsproblemen. De plannen moeten daarnaast door de lokale driehoek (lees burgemeester, korpschef en hoofdofficier van justitie) worden goedgekeurd. 2 Overlast op straat De overlast op straat,veroorzaakt door personen, moet zoveel mogelijk worden verminderd. Dit moet (mede) gebeuren door een sluitende aanpak

9 16 17 van sociale opvang en hulpverlening gericht op overlastgevende personen tot stand te brengen. Bij overlast gepleegd door personen valt te denken aan drugsoverlast, rondhangende jongeren, openbare dronkenschap en het lastig gevallen worden op straat. Voor overlastgevenden die hulp willen aanvaarden, moeten steden een samenhangend (hulp)aanbod creëren op het gebied van maatschappelijke zorg en wonen. 3 Huiselijk geweld De steden moeten concreet aangeven hoe zij met de aanpak van huiselijk geweld voor een vermindering van (herhaling van) huiselijk geweld denken te gaan zorgen. Bij de aanpak van huiselijk geweld wemelt het van de organisaties: de politie, het OM, de reclassering, het maatschappelijk werk, de GGD, de forensische psychiatrie, de GGZ, advies- en meldpunten kindermishandeling, advies- en meldpunten huiselijk geweld, de Raad voor de Kinderbescherming, de vrouwenopvang en de gemeente. Hierdoor ontbreekt het vaak aan onderlinge afstemming en werken veel verschillende projecten en initiatieven langs elkaar heen. Gemeenten die de touwtjes in handen nemen de regie voeren kunnen de betrokken partijen bij elkaar brengen. De gemeente waakt tevens over het nakomen van de gemaakte afspraken. 4 Risicogebieden Om de criminaliteit in risicogebieden en in de woonomgeving te verminderen, richten de steden zich op risicovolle gebieden. Voorbeelden zijn scholen, coffeeshops, uitgaanscentra, winkelgebieden, bedrijventerreinen, jeugdverzamelplaatsen en stations en openbaar-vervoergebieden. De stad geeft aan hoe de samenwerking tussen bijvoorbeeld winkelcentra, stations (Veiligheidsarrangementen), horecagelegenheden (Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan) en scholen is geregeld. Daarnaast richten de steden zich op de vermindering van criminaliteit in de woonomgeving. Hierbij moet vooral worden gedacht aan het nemen van maatregelen om inbraak tegen te gaan en een veilige woonomgeving te creëren. Het Politiekeurmerk Veilig Wonen is hiervoor een bewezen effectief instrument dat naast inbraakpreventie óók in belangrijke mate bijdraagt aan een veilige (woon)omgeving. De steden hebben een bijzondere verantwoordelijkheid om overlast en verloedering tegen te gaan. Burgers moeten zich ook veilig kunnen voelen in de stad. Door een intensiever toezicht (toezichthouders en/of camera s) op risicovolle plaatsen wordt naar verwachting de overlast en criminaliteit teruggedrongen. Bedrijfsleven De BDU-economie bevat het beleidsthema criminaliteit en bedrijfsleven. De bedoeling is om criminaliteit tegen bedrijven en ondernemers terug te dringen. Steden hebben een éigen rol in het nemen van preventieve maatregelen in de openbare ruimte. Denk aan het verzorgen van adequate verlichting en cameratoezicht en het reguleren van groenvoorzieningen. Daarnaast kunnen de steden ondernemers voorlichten over het belang van een goede preventie in hun eigen bedrijf. Ook kunnen zij (collectiviteiten van) bedrijven aansporen om preventieve maatregelen te nemen, al dan niet in samenwerking met politie en/of gemeentelijke diensten. Bij het bepalen van de inzet van politie en justitie blaast de stad via de korpsbeheerder in het driehoeksoverleg zijn partij mee. Het grootste effect kan worden bereikt als de maatregelen van gemeenten en bedrijfsleven goed op elkaar aansluiten. Dat kan met het door het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing ontwikkelde Keurmerk Veilig Ondernemen dit instrument zorgt voor een op maat gesneden aanpak, door betrokken partijen eendrachtig te laten samenwerken. Beraad Een strategisch veiligheidsberaad moet ervoor zorgen dat de steden betrokken blijven bij het veiligheidsbeleid, is tijdens de GSB-overleggen afgesproken. Dit beraad zal zich niet beperken tot de veiligheidsonderwerpen die zijn opgenomen in het GSBbeleidskader en/of het veiligheidsprogramma. Het krijgt een breder doel zorgen dat knelpunten die gemeenten en/of rijksoverheid ervaren bij de activiteiten die zij onder de paraplu van het veiligheidsprogramma uitvoeren, tijdig worden gesignaleerd en opgelost. Met dit beraad krijgt tevens het partnership tussen rijk en gemeenten gestalte. Het strategisch veiligheidsberaad betekent dat het rijk (BZK, Justitie en andere bij veiligheid betrokken departementen, zoals VWS en EZ) en gemeenten periodiek ambtelijk en bestuurlijk overleg voeren over de ontwikkeling en uitvoering van de veiligheidsmaatregelen. Juist op momenten dat er minder financiële middelen zijn, kunnen in een gezamenlijk beraad de knelpunten worden besproken en kan gezamenlijk worden gezocht naar (andere) oplossingen. Met deze initiatieven zijn stappen gezet naar een integrale samenwerking op het terrein van veiligheid niet alleen van rijks- en lokale overheden, maar ook van de andere betrokken instellingen en organisaties, zowel publiek als privaat.

10 Wat heeft de toekomst in petto voor criminaliteitspreventie en wachten er kansen voor een effectiever preventiebeleid? Moet het preventiebeleid op de schop voor een nieuw elan? De Directie Algemene Justitiële Strategie van het ministerie van Justitie heeft een toekomstverkenning gewijd aan dit onderwerp getiteld Innovatieagenda criminaliteitspreventie: een verkenning naar een effectief criminaliteitspreventief beleid na Over het gezicht van het preventiebeleid van overmorgen. 19 Kijken in de glazen bol De toekomst van preventie door Jaap de Waard Het huidige strafrechtelijke klimaat staat in het teken van een harde aanpak. Denk aan de aanpak van veelplegers, de strafrechtelijke opvang van verslaafden en preventief fouilleren. Van het strafrecht alléén mag geen heil worden verwacht, weten we uit onderzoek. Een structureel criminaliteitspreventiebeleid is noodzakelijk. Echter, een louter preventieve benadering kent ook zijn beperkingen. Er zijn altijd (potentiële) daders die zich niets aantrekken van preventieve maatregelen. Criminaliteitspreventie en repressie zijn dan ook complementair aan elkaar. Juist een afgewogen mix tussen preventie en repressie kan succesvol zijn. Preventie richt zich primair op het wegnemen van de oorzaken. Daartoe kunnen maatregelen en interventies worden getroffen, die zich richten op daders, slachtoffers en situaties. Dat biedt criminaliteitspreventie innovatieve kansen. Verleden Het concept van criminaliteitspreventie loopt al lang mee in Nederland. Desondanks is het collectieve geheugen rond criminaliteitspreventie niet sterk ontwikkeld. Het spreekwoordelijke wiel wordt vaak opnieuw uitgevonden. Een bijkomende handicap is dat het begrip criminaliteitspreventie op vele verschillende manieren wordt geïnterpreteerd. Tel daarbij op een ingewikkelde verantwoordelijkheidsstructuur en beleidsmatige en praktische (mede)verantwoordelijkheid van actoren op verschillende niveau s. Implementatie van landelijk dekkende toepassingen van succesvol gebleken maatregelen zien we dan ook (te) weinig. Beleidsinstrumenten van de overheid zoals regelgeving en structurele subsidiering worden verder nauwelijks ingezet. De auteur is werkzaam bij de Directie Algemene Justitiële Strategie van het ministerie van Justitie. Voor meer informatie over het rapport: Trends Preventiebeleid is geen statische aangelegenheid. Het is onderhevig aan maatschappelijke ontwikkelingen die bepalen dat gemaakte keuzes slechts een beperkte geldigheidsduur hebben. Voor álle trends en ontwikkelingen op de criminaliteitsmarkt gelden terugkoppelingsmechanismen: daders, slachtoffers en criminaliteitsbestrijders leren van deze ontwikkelingen en reageren op elkaar. Maar overheden anticiperen nog te weinig op ontwikkelingen. Het kunnen voorzien van problematische ontwikkelingen én het tijdig aandragen van oplossingen is in feite de beste vorm van primaire preventie. Een voorbeeld van een mogelijke problematische ontwikkeling is dat zo is de verwachting door de voortschrijdende technologie nieuwe gelegenheidsstructuren zullen ontstaan voor nieuwe vormen van criminaliteit. Hierbij moet worden gedacht aan diefstal van elektronische diensten, intellectueel eigendom, kennis en informatie, spionage, smaad, afpersing, illegale handel, identiteitsfraude/identiteitsdiefstal. Dit zijn typische delicten die tot op heden betrekkelijk weinig aandacht hebben gekregen vanuit de klassieke criminaliteitspreventie. Een andere mogelijke ontwikkeling houdt verband met de gelegenheidsstructuur voor criminelen om delicten te plegen. Denk daarbij aan het ruime aanbod van vaak slecht bewaakte bezittingen van individuen en organisaties op de criminaliteitsmarkt. De verwachting is dat de komende jaren de massaliteit van bezittingen alleen maar zal toenemen. Dat brengt nieuwe kansen tot het plegen van delicten met zich mee. Samenhang en kennis Enige samenhang in het preventiebeleid van de rijksoverheid is ver te zoeken. Hier ligt een uitstekende kans om verbeteringen aan te brengen. Maar dan moet justitie de strategische keuze maken om deze samenhang te willen vergroten. Hierbij past een voortrekkersrol, waarbij andere departementen op een meer offensieve manier worden aangesproken. Losse inspanningen kunnen dan beter op elkaar aansluiten. Verder kan bestaande kennis en informatie over ervaringen met criminaliteitspreventie véél beter tot zijn recht komen dat vraagt om het veredelen van informatie. Dit kan misschien de belangrijkste innovatie betekenen voor criminaliteitspreventie. Misschien ook de moeilijkste om te realiseren de versnippering in het preventiebeleid maakt dit lastig. Er kan aansluiting worden gezocht bij een belangrijke en veelbelovende ontwikkeling die zich momenteel voordoet op veel beleidsterreinen: het toepassen van evidence-based policies. Het uitgangspunt hierbij is dat toe te passen praktijken bewezen werkzaam moeten zijn. Dit beleid stoelt op zogenoemde meta-evaluaties (onderzoekssyntheses), waarbij wordt gekeken welke maatregelen of interventies het best werken in de praktijk. Internationale ervaringen Een groeiend inzicht in de internationale ervaringen op criminaliteitspreventief terrein kan de beperkte nationale blik verruimen. Bij elk beleidsprobleem of oplossingsvoorstel loont het zich om te kijken naar buitenlandse bevindingen op soortgelijk gebied. Gedocumenteerde successen en mislukkingen vormen een sterk onderbenutte bron van kennis. Door een actieve Nederlandse rol in het European Crime Prevention Network, kan het inzicht en overzicht van zogenoemde best practices in omvang en kwaliteit toenemen. Zeker omdat criminaliteitspreventie in Nederland kampt met een evaluatietekort. Bij criminaliteitspreventie moeten interventies en maatregelen altijd worden gemeten op verschil tussen verwachte en waargenomen ontwikkeling in de criminaliteit. Anders kan een noodzakelijke kennisoverdracht over succesvolle maatregelen naar andere locaties niet plaatsvinden. Aandacht voor het (systematisch) verrichten van evaluatieonderzoek betekent nieuwe kansen voor een effectiever preventiebeleid. Preventiedrang Om het criminaliteitsniveau écht merkbaar te verlagen moeten preventieve instrumenten en werkzame praktijken op veel grotere schaal worden toegepast dan nu het geval is. Misschien moet eens worden gedacht aan een vergaande verplichting tot samenwerking tussen actoren, inclusief koppeling van bestanden met persoonsgegevens daarmee kunnen preventiemaatregelen op grote(re) schaal worden ingevoerd. Tot nu toe is vooral getracht om de preventiebereidheid onder de bevolking en het bedrijfsleven door overreding en stimulering te vergroten. Dit heeft deels gewerkt maar niet in voldoende mate. Daarom moeten steviger instrumenten dan overreding en stimulering benut worden. Waarom niet komen tot de toepassing van preventiedrang? Het zou als sociaal onverantwoordelijk moeten worden gezien om te weinig aan criminaliteitspreventie te doen. Vooral situaties waarin de gelegenheid tot delictpleging geboden of bevorderd wordt, dienen bijzondere aandacht te krijgen. Bij toenemende preventiedrang kan aan de opstelling van verzekeraars gedacht worden maar ook aan een instrument als bijvoorbeeld de Arbowetgeving. Dat kan effectiever benut worden om slachtofferschap van werknemers te voorkomen. Wettelijke normstelling kan de reikwijdte van vooral situationele maatregelen vergroten. Het publiceren van zogenaamde league tables van diefstalgevoelige goederen kan ook de preventiedrang opvoeren. In het kader van preventiedrang verdienen twee onderwerpen bijzondere aandacht. Crime proofing heeft betrekking op het toetsen van beleid en nieuwe wet- en regelgeving op mogelijke criminogene en preventieve effecten. Product proofing heeft betrek-

11 20 21 king op het in kaart brengen van diefstal- en criminaliteitsgevoeligheid van nieuwe (consumptie)goederen, diensten en systemen. Beide bieden goede kansen om als effectieve instrumenten te worden ingezet om criminaliteit in een vroegtijdig stadium te voorkomen. Op Europees niveau kunnen zij ingezet worden bij het vervaardigen van een EU-code gericht op het ontwerpen van criminaliteitsbestendige producten. In de geest van verantwoord ondernemen kunnen producenten worden aangemoedigd om meer aandacht te schenken aan criminaliteitsrisico s die inherent verbonden zijn met sommige producten en diensten. Bestendigheid De paradox van criminaliteitspreventie is dat succesvolle preventieprojecten binnen een korte periode weer verloren kunnen gaan. Werkzame preventie moet in leven worden gehouden. Ieder pakket van preventiemaatregelen moet na verloop van tijd bijgesteld of aangevuld worden, maar om maatregelen rigoureus overboord te zetten kan negatief uitpakken. Nieuwe aandachtsgebieden voor preventie lijken zich aan te dienen buiten de reguliere strafrechtelijke aanpak om. De essentie van een succesvolle aanpak in de toekomst kan liggen in het via experimenten uitproberen van ándere (wettelijke) mogelijkheden dan de strafrechtelijke. Wanneer het binnen de huidige regelgeving en maatregelen niet mogelijk blijkt een oplossing te vinden voor de problematiek kunnen de (uiterste) grenzen worden verkend. Wet- en regelgeving kunnen bijvoorbeeld worden toegesneden op bijzondere omstandigheden in kwetsbare wijken. Door toepassing van civiele preventieve maatregelen zijn succesvolle resultaten behaald. Daders Een benaderingswijze vanuit de beleving van de dader zélf zou een vertrekpunt kunnen zijn voor een alternatieve effectievere vorm van criminaliteitspreventie. Het is voorstelbaar dat experimenten uitgevoerd worden met teams voor het gemak aan te duiden als Think Thief Teams waarin (ingesloten en actieve) daders vertegenwoordigd zijn, maar ook industriële ontwerpers van diensten en goederen, wetenschappers, praktijkmensen, en beleidsmensen. Net als binnen de software-industrie waar soms de diensten van hackers worden gebruikt wordt door deze teams geschat waar sterke en zwakke plekken zitten in de beveiliging van goederen en diensten. Een dergelijke innovatie, die tot op heden nog niet is uitgevoerd, biedt de mogelijkheid om te toetsen in hoeverre beleids- en preventiemaatregelen vanuit de optiek van de dader als effectief worden beoordeeld. Uitgaan van de belevingswereld van de dader kan ook betekenen dat er meer rekening wordt gehouden met de belevingswereld van allochtone cliënten. De bestaande dadergerichte werkwijzen zijn vaak ontwikkeld voor autochtone cliënten; in de praktijk sluiten zij vaak niet aan op die van allochtone cliënten. De effectiviteit is daarom vaak gering. De verschillende subculturen binnen de (potentiële) daderpopulatie verlangen dynamischer preventieconcepten gespecialiseerde werkwijzen die selectief gericht zijn op specifieke doelgroepen. Dit vergt een investering in kansarme groepen met onorthodoxe methoden die goed passen binnen de cultuur van die groepen. Slachtoffers Preventiemaatregelen kunnen gericht worden toegepast bij het voorkomen van herhaald slachtofferschap. De aanpak zoals deze wordt toegepast op vroegtijdige selectie van delinquenten zou ook toegepast kunnen worden op vroegtijdige selectie van (potentiële) slachtoffers. Een verdere ontwikkeling van risicotaxatie-instrumenten om slachtofferschap te voorspellen ligt dan voor de hand. Naar analogie van het kabinetsbeleid ter bestrijding van armoede en sociale uitsluiting, kan preventieve aandacht geschonken worden aan groepen met een verhoogd risico op slachtofferschap. Daarmee kan slachtoffergerichte criminaliteitspreventie een nieuwe impuls krijgen. Gelegenheid Nederland kenmerkt zich door een ruime gelegenheidsstructuur criminelen kunnen putten uit een ruim aanbod van slecht bewaakte goederen en wordt daardoor geconfronteerd met een groot aantal criminaliteitsbevorderende situaties. De verwachting is dat dit aanbod eerder ruimer dan krapper zal worden. Dat maakt omvangrijke investeringen in criminaliteitspreventie noodzakelijk. De komende jaren wachten vooral innovatieve kansen bij het goed afstemmen van preventiebeleid op de gelegenheidsstructuur. Daarbij moeten de gevolgen van verstedelijking onder ogen worden gezien maar ook criminogene aspecten van nieuwe technologie, producten en diensten moeten onderkend worden. Een grootschalige toepassing van maatregelen op het gebied van situationele criminaliteitspreventie, waarbij het speerpunt ligt bij de ophoging van toezicht en beveiliging, kan in de komende jaren een omvangrijke reductie van criminaliteit betekenen. Situationele preventie kan daarmee beschouwd worden als een bijdrage aan de normhandhaving men voorkomt dat anderen in de verleiding worden gebracht. Conclusie Op basis van bovenstaande voorstellen moet het mogelijk zijn om te komen tot een stevige criminaliteitspreventieve infrastructuur in Nederland, die organisatorisch sterk in de schoenen staat en inhoudelijk gelijke tred houdt met de veranderende misdaad. Het is de verwachting dat een dergelijke infrastructuur zal resulteren in een grotere toepassing en reikwijdte van effectieve preventiestrategieën. Daarmee kan de criminaliteit méér dan voorheen in ernst en omvang worden gereduceerd.

12 Bedrijfsleven Voor de moderne beveiligingsbranche komt de behoefte aan veiligheid onder de bevolking en het bedrijfsleven als geroepen de branche haakt hier gretig op in en groeit als kool. Lokale veiligheidszorg in het publieke en semi-publieke domein wordt steeds meer haar werkterrein. Maar wie let op de beveiligingsbranche als die een oogje in het zeil houdt? Daarvoor dient de nieuwe Wet op de particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus. In een evaluatie is de werking van deze wet tegen het licht gehouden. 23 Wie let op de beveiliging? door Joost Bos, Henk-Jaap Batelaan en Ger Homburg Als surveillant in het winkelcentrum, als toezichthouder op het station of als portier bij de discotheek de zichtbaarheid van particuliere beveiligers in het openbare leven neemt toe. Daar kruisen zij steeds vaker het pad van de gewone burger. Kan deze voetstoots vertrouwen op de betrouwbaarheid en professionaliteit van beveiligers? Beveiligers die voldoende zorgvuldigheid in acht nemen jegens hun opdrachtgevers en die náást de beveiliging van hun opdrachtgevers door een goede samenwerking met de politie bijdragen aan de algemene veiligheidssituatie? De Wet op de particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (WPBR) moet daar zorg voor dragen. De auteurs zijn werkzaam bij Regioplan Beleidsonderzoek te Amsterdam. Evaluatie In 1999 werd met de vaststelling van de WPBR de verouderde uit 1936 stammende Wet op de weerkorpsen en de particuliere beveiligingsorganisaties vervangen. De WPBR moet de hedendaagse beveiligingsbranche reguleren. Vorig jaar is deze wet door Regioplan Beleidsonderzoek in opdracht van het ministerie van Justitie aan een evaluatie onderworpen. Bij zowel handhavende en toezichthoudende partijen (politie en het ministerie van Justitie) als bij beveiligingsorganisaties en hun brancheorganisaties is nagegaan of de nieuwe wet duidelijk en uitvoerbaar is. Een adequate wetgeving kan immers de randvoorwaarden voor een goed functionerende particuliere beveiligingsbranche bieden. Veiligheidsbehoefte Door de groeiende criminaliteit én de afnemende bereidheid om risico s te lopen, blijkt de behoefte aan veiligheid onder de bevolking maar ook in het bedrijfsleven te groeien. Deze trends worden gesignaleerd in een onderzoek naar publieke en private veiligheidszorg van het ministerie van Justitie in De beveiligingsbranche haakt gretig in op deze veiligheidsbehoefte particuliere organisaties maken in toenemende mate lokale veiligheidszorg tot hun werkterrein. De volgende werkzaamheden worden door particuliere beveiligers uitgevoerd en vallen onder het regime van de WPBR: mobiele beveiliging; beveiliging van objecten en terreinen door middel van surveillance statische beveiliging; beveiliging van objecten en terreinen door (semi) permanente aanwezigheid bij het object of terrein persoonsbeveiliging; beveiliging van individuen waaronder VIP-begeleiding evenementenbeveiliging; beveiliging van popfestivals en dergelijke portiersbeveiliging; beveiliging van horecagelegenheden, vooral discotheken winkelsurveillance; beveiliging van winkels zowel geüniformeerd als ongeïnformeerd (voetbal)stewarding; beveiliging en begeleiding van voetbalsupporters binnen het stadion alarmcentralebeveiliging; beveiliging van objecten en terreinen op afstand via alarminstallaties geld- en waardetransport; gepantserd transport van geld- en waardegoederen Het merendeel van het beveiligingswerk betreft het welbekende mobiele of statische beveiligingswerk. Branche In 2003 waren meer dan dertigduizend particuliere beveiligers actief voor meer dan duizend beveiligingsbedrijven. De branche in Nederland telt vele kleine bedrijven en een twintigtal grote. Ongeveer tachtig procent van de beveiligers is in dienst bij deze grote bedrijven. De verwachting is dat de branche ook de komende jaren zal uitdijen. Op dit moment heeft de branche bijna tweederde van de sterkte van het totale Nederlandse politiekorps. Rond 2010 telt ons land misschien evenveel particuliere beveiligers als politieagenten, denkt De Waard (1999). De prominente aanwezigheid van de particuliere beveiliger maakt een goed functionerende weten regelgeving des te belangrijker. Vergunning De Wet op de particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus is verbodswetgeving: zonder vergunning mag geen beveiligingswerk worden verricht. Een vergunning wordt aangevraagd bij het ministerie van Justitie. Om een vergunning te krijgen moet worden voldaan aan eisen met betrekking tot een klachtenregeling, personeelsinstructie, uniformen en verslaglegging (jaarverslag). Daarnaast moet het bedrijf indien van toepassing voldoen aan een aantal specifieke eisen ten aanzien van de inzet van honden, de inrichting van alarmcentrales en de inzet van ongeüniformeerd personeel (bij winkelsurveillance of persoonsbeveiliging). Ook moet de leidinggevende van het beveiligingsbedrijf van het ministerie toestemming hebben voor het leiden van zijn organisatie. Hierbij gelden de vakbekwaamheid en vooral de betrouwbaarheid van de leidinggevende als criteria. Antecedenten Voor de betrouwbaarheidstoets gaat het ministerie zélf de antecedenten van de leidinggevende na en raadpleegt het daarnaast de politie van de regio waaronder de vestigingsplaats van de vergunningaanvrager valt. De medewerkers van een beveiligingsbedrijf moeten voor het uitvoeren van beveiligingswerk toestemming van de regiopolitie hebben. Ook hier gelden vakbekwaamheid en betrouwbaarheid als criteria. De toetsing en beoordeling wordt volledig verricht door de politie op regionaal of districtsniveau, het ministerie van Justitie speelt hierin geen rol. De medewerker moet een gediplomeerd beveiliger zijn. Om de betrouwbaarheid te toetsen, gaat de politie de antecedenten van de vergunningaanvrager na. De regelgeving bevat een aantal criteria waaraan de betrouwbaarheid van de beveiliger wordt getoetst. Een beveiliger mag geen beveiligingswerk uitvoeren als hij in de afgelopen acht jaar veroordeeld is geweest voor een misdrijf waarbij een gevangenisstraf is opgelegd. De korpschef van de politieregio kan wel afwijken van de betrouwbaarheidscriteria bijvoorbeeld als de aard van het delict dit toelaat of bij een geringe kans op recidive. Bij overtreding van de regels die in de WPBR zijn gesteld, kan het ministerie van Justitie een beveiligingsbedrijf een bestuurlijke boete opleggen. Een zwaardere sanctie is mogelijk het ministerie kan de vergunning intrekken. Het beveiligen zonder vergunning valt buiten het handhavingsregime van de WPBR. Bedrijven die zonder vergun-

13 25 ning beveiligen, kunnen strafrechtelijk worden vervolgd. Knelpunten Zowel de beveiligingsbranche als de politie, zo blijkt uit de evaluatie, kunnen zich goed vinden in de uitgangspunten van de WPBR. Een goede controle op de betrouwbaarheid en vakbekwaamheid van beveiligingspersoneel en een structureel toezicht op het handelen van de beveiligingsorganisaties komt niet alleen de naam van de branche ten goede, maar kan ook een nuttige bijdrage aan de veiligheid en veiligheidsgevoelens van de burger leveren. De beveiligingsbedrijven én de handhaver van de wet (politie en openbaar ministerie) constateren nochtans knelpunten in (de uitvoering van) de wet. Oneerlijke concurrentie Een belangrijk knelpunt ligt in een essentieel onderdeel van de wet, namelijk de omschrijving en interpretatie van het begrip (het verrichten van) beveiligingswerkzaamheden. Houdt een ordedienst bij een demonstratie zich bezig met evenementenbeveiliging? Andere voorbeelden zijn een huismeester die strikt genomen beveiligingswerk doet en buurtvaders die zich eigenlijk bezighouden met surveillance. De WPBR laat ruimte voor eigen interpretatie door de handhavers van de wet. Een deel van de handhavers wenst een duidelijker afbakening van het begrip beveiligingswerkzaamheden om zo beter te kunnen bepalen of een activiteit vergunningplichtig is. De branche vindt dat ze in sommige gevallen geconfronteerd wordt met oneerlijke concurrentie: waarom kan de huldiging van een sportman worden begeleid door ongediplomeerde vrijwilligers? Een wijziging van de WPBR op dit punt vindt de minister van Justitie blijkens zijn brief aan de Tweede Kamer van 7 mei 2004 (nog) niet noodzakelijk. Wel wordt overwogen het begrip beveiligingswerkzaamheden te preciseren. Ongelijke behandeling De regiokorpsen en de beveiligingsbedrijven verschillen met elkaar en onderling van mening over de uitvoering van de screening (de betrouwbaarheidstoets) die de WPBR voorschrijft. De politiekorpsen kunnen tot op zekere hoogte hun eigen invulling geven aan de screening. Zo worden verschillende informatiebronnen geraadpleegd om de antecedenten van de beveiligers na te gaan. De screening kan globaal of juist uitgebreid plaatsvinden. De screeningscriteria worden verschillend toegepast. In sommige politieregio s leiden opgelegde taakstraffen en overeengekomen transacties tot het onthouden van toestemming aan een beveiliger. In andere regio s wordt alleen naar geldboetes en vrijheidsstraffen gekeken. Tussen regio s bestaat dus een ongelijke behandeling van de aanvragen voor toestemming voor beveiligers. De branche signaleert bij sommige bedrijven als gevolg hiervan shop-gedrag: bedrijven die voor beveiligers in de ene regio geen toestemming krijgen, proberen in een andere alsnog deze toestemming te krijgen. Handhaving De prioriteit van het ministerie van Justitie en de politie ligt bij het traject van vergunning- en toestemmingverlening. Er wordt niet structureel gecontroleerd op de naleving van de wet. In de grote steden wordt steekproefsgewijs in de horeca- en evenementenbeveiliging gecontroleerd. Zowel politie als de branche zelf weten dat enkele bedrijven de wet op onderdelen niet naleven. Een beeld van de omvang hiervan ontbreekt echter. De wet wordt voornamelijk reactief gehandhaafd: naar aanleiding van incidenten wordt het betreffende beveiligingsbedrijf gewaarschuwd en in het uiterste geval wordt de vergunning van het bedrijf of de toestemming voor de beveiliger ingetrokken. Domein De WPBR regelt de werkzaamheden van de particuliere beveiligingsorganisaties, maar bepaalt niet expliciet in welk domein de beveiligers hun werk mogen doen. De vraag of beveiligers zich, naast de politie, in het publieke en semi-publieke domein denk aan winkelcentra, stations of op straat bezig mogen houden met toezicht leeft sterk de laatste jaren. Of is dit toezichthoudend werk strikt voorbehouden aan de politie? In de alledaagse praktijk houden beveiligers toezicht in zowel publiek als semi-publiek domein, niet zelden in opdracht van de gemeentelijke overheid. Het huidige kabinetsstandpunt gaat mee in deze trend maar is nog niet wettelijk ingekaderd. De Tweede Kamer heeft met de eerdergenoemde brief het kabinetsstandpunt over de inzet van particuliere beveiligers in het (semi)publieke domein wel bekrachtigd die kan worden geïntensiveerd. De kwestie of particuliere beveiligers in het publieke domein toezicht mógen houden, wordt verlaten. Het onderscheid ligt volgens de minister in het verschil in bevoegdheden tussen politie en particuliere beveiligers. De overheid heeft, in zowel publiek als privaat domein, het geweldsmonopolie: alleen zij mag geweld gebruiken bij de handhaving van wettelijke regels en het voorkomen of bestrijden van strafbare feiten. De bevoegdheden van particuliere beveiligers zijn, onafhankelijk van het domein waarin zij werkzaam zijn, beperkter. Beveiligers mogen, net als burgers, alleen bij betrapping op heterdaad een persoon vasthouden tot de politie deze komt ophalen. De praktijk waarin particulier toezicht in het publieke domein steeds meer voorkomt én door de minister is gelegitimeerd, kon wel eens extra eisen stellen aan de beveiligers en beveiligingsorganisaties. Eisen die ook wettelijk moeten worden vastgelegd. De samenwerking van de particuliere beveiligingsorganisaties met de politie wordt denkelijk van groter belang in de veiligheidszorg in het publieke domein. De WPBR stelt echter geen specifieke eisen aan de afstemming en samenwerking met de politie. Ook wordt de kwaliteit van het beveiligingswerk, met het oog op de belangen en rechten van de burgers, van groter belang. Burgers hebben meer met beveiligers te maken sinds die in het publieke domein opereren. Een striktere controle op de naleving van de wetgeving bij de beveiligingsbedrijven die in het publieke domein toezicht houden, is dan ook aan te bevelen. Het rapport De particuliere beveiliging bewaakt? Evaluatie regelgeving particuliere beveiligingsorganisaties is te downloaden van Het onderzoek van het ministerie van Justitie naar trends in de veiligheidzorg Publieke en private veiligheidszorg: nationale en internationale trends is te downloaden van

14 J&C-documentatie Buitenlandse bladen Cameratoezicht In de Angelsaksische wereld heeft het gebruik van cameratoezicht als instrument om criminaliteit in de openbare ruimte terug te dringen, de afgelopen jaren om zich heen gegrepen. Het Verenigd Koninkrijk loopt hierin voorop, op afstand gevolgd door de Verenigde Staten. In cameratoezicht wordt in het Verenigd Koninkrijk meer geld gestoken dan in welke andere niet-justitiële preventiemaatregel dan ook. In de periode spendeerde de Britse regering 170 miljoen Britse ponden aan cameratoezicht in uiteenlopende locaties. Denk aan stadscentra, parkeerplaatsen en woonwijken. Aan de vraag of cameratoezicht effectief is in de strijd tegen criminaliteit wordt vaak stilzwijgend voorbijgegaan. Inmiddels groeit de bezorgdheid over de broodmagere bewijslast dat cameratoezicht effect sorteert. De bewijzen vloeien voort uit gebrekkige evaluatieonderzoeken die op de vingers van een hand te tellen zijn, waarbij vaak geen gebruik is gemaakt van controlegroepen. In het tijdschrift Crime prevention and community safety: an international journal (nr. 2, 2004) zijn de beste wetenschappelijk uitgevoerde evaluaties van cameratoezicht bij elkaar geharkt. Op basis van een meta-evaluatie wordt de effectiviteit van cameratoezicht getoetst. Cameratoezicht ontpopt zich als een doeltreffend instrument in experimentele gebieden was sprake van een afname van 21 procent van criminaliteit in het algemeen in vergelijking met controlegebieden zónder cameratoezicht. Speciaal voor geweldsdelicten (beroving, mishandeling) werd een afname van 5 procent gevonden in experimentele gebieden in vergelijking met controlegebieden. Maatregelen met cameratoezicht sorteren het meeste effect in parkeerplaatsen, het effect ervan neemt nog toe wanneer cameratoezicht wordt gecombineerd met een goede straatverlichting. Herhaald slachtofferschap Ruim een op de acht slachtoffers (13,5 procent) in een Canadese slachtofferenquête (General Social Survey) bleek meer dan één keer slachtoffer van een delict te zijn geweest. Bij elkaar had deze groep die herhaald slachtoffer was een aandeel van maar liefst de helft Lezersservice van het totale slachtofferschap. Bijna vijf procent van deze groep was drie of meer keer slachtoffer van een incident geweest; tesamen had deze groep bijna een kwart van de delicten van de gehele groep ervaren. De bewijzen voor het verschijnsel van herhaald slachtofferschap een kleine groep slachtoffers vangt een onevenredig groot deel van de klappen op stapelen zich op; er kunnen inmiddels pakhuizen mee gevuld worden. Al in de jaren tachtig werden er bewijzen gevonden voor een oneerlijke verdeling van het slachtofferschap: uit Britse slachtofferenquêtes bleek dat drie procent van de slachtoffers bijna een kwart van de delicten had ondervonden. Een ander voorbeeld stamt uit dezelfde periode (1982): een Canadese slachtofferenquête wees uit dat één procent van de inwoners van stedelijke gebieden naar eigen zeggen herhaald slachtoffer van mishandeling was geweest. Bij elkaar had deze groep zestig procent van de mishandelingen ondervonden. Longitudinale onderzoeken waarin groepen voor een langere periode gevolgd worden bevestigen dit verschijnsel niet alleen, zij werpen er een schrijnend licht op. Bepaalde groepen slachtoffers blijven de pineut zij worden dermate vaak slachtoffer van criminaliteit, dat beter van chronisch slachtofferschap kan worden gesproken dan van herhaald slachtofferschap. In het International review of victimology (nr. 3, 2004) wordt op zoek gegaan naar de achtergronden van het verschijnsel en wat de beleidsmatige consequenties ervan kunnen zijn. Hoe valt herhaald slachtofferschap te verklaren? Daarvoor worden in de literatuur twee verklaringen aangedragen: (1) sommige mensen zijn vanuit zichzelf kwetsbaarder dan anderen voor slachtofferschap en; (2) als mensen eenmaal slachtoffer van een incident zijn geweest, dan vergroot dat het risico om opnieuw slachtoffer te worden. Achtergrondkenmerken van slachtoffers die verband houden met een verhoogd risico voor slachtofferschap zijn vooral leeftijd en opleidingsniveau. Het feit dat een groot deel van het slachtofferschap zich concentreert bij een kleine groep slachtoffers, rechtvaardigt speciale preventiemaatregelen voor deze groep. Preventiemaatregelen gericht op groepen met een verhoogd risico kunnen WODC: voor sociaal-wetenschappelijke publicaties en statistische informatie op Justitiegebied kunnen Justitiemedewerkers terecht bij de informatiedesk van het WODC, wodc-informatiedesk@minjus.nl. Voor overige lezers blijft de dienstverlening beperkt tot de website effectiever zijn dan brede, sociaal gerichte preventiemaatregelen. Sociaal-demografische factoren die aan deze brede sociale preventie ten grondslag liggen, zijn te grofmazig om het risico van slachtofferschap in te schatten. Ten slotte: omdat veel slachtoffers toch eenmalige slachtoffers zijn, is een preventieve aanpak gericht op herhaald slachtofferschap alléén niet afdoende. Huiselijk geweld De aanpak van huiselijk geweld door het juridische, civiel- en strafrechtelijke systeem in westerse landen is vaak aan kritiek onderhevig. Critici hebben daarbij een aantal voorbeelden genoemd waarbij slachtoffers van huiselijk geweld er bekaaid vanaf komen. Vrouwen worden vaak slecht op de hoogte gehouden tijdens justitiële interventies, waardoor zij het risico lopen om opnieuw slachtoffer te worden. Civielrechtelijke maatregelen worden niet consequent toegepast en lijden onder een slechte handhaving door de politie en rechtbanken. Hoe de pet staat van het openbaar ministerie bepaalt schijnbaar of men bij huiselijk geweld tot strafrechtelijke vervolging overgaat: soms wel maar soms ook niet. Met civielrechtelijke uitspraken om contact tussen kinderen en gewelddadige mannen te regelen wordt de veiligheid van de moeders in de waagschaal gesteld. Civielrechtelijke en strafrechtelijke maatregelen zijn in sommige gevallen met elkaar in tegenspraak, hetgeen de effectiviteit van deze maatregelen ondergraaft. Het juridische systeem ziet huiselijk geweld in het licht van één enkel incident in plaats van uit te gaan van een proces van intimidatie, controlegedrag en zwaarder wordende mishandelingen. Tekortkomingen in het juridische systeem zijn er ook in de aanpak van daders. Omdat eerder, in de jaren zeventig en tachtig, de politie consequent naliet om gewelddadige mannen aan te houden het geweld was een privézaak tussen de echtelieden werd dit later rechtgebreid met verplichte arrestaties van gewelddadige mannen. Deze verplichting voor de politie om gewelddadige mannen bij huiselijk geweld te arresteren heeft echter geleid tot discriminerende praktijken: mannen uit arme en etnische groepen lopen een groter risico om gearresteerd te worden voor huiselijk geweld dan mannen uit andere groepen. Kortom, het juridische systeem weet zich geen raad met huiselijk geweld en doet geen recht aan de ernst ervan. In het British journal of criminology (nr. 2, 2004) worden de voor- en nadelen van de juridische aanpak van huiselijk geweld tegen het licht gehouden. Goedbeschouwd kunnen er wel degelijk positieve kanten worden onderscheiden aan de juridische aanpak van huiselijk geweld. Vaak gaat het daarbij om experimenten met innovatieve juridische interventies voor huiselijk geweld bij speciale familierechtbanken bijvoorbeeld worden de belangen van slachtoffers dikwijls beter behartigd. Op maat gesneden crisisinterventies waarbij verschillende instanties samenwerken kunnen vrouwen in staat stellen het huis te verlaten. Ook wordt het daarmee voor vrouwen makkelijker om aangifte te doen. In de bestaande justitiële praktijk kan nog veel winst behaald worden. Zo kan beter recherchewerk door de politie (betere bewijsvergaring, met gebruikmaking van fotografische bewijsmateriaal, meer bekentenissen) de strafrechtprocedure bekorten en zorgen voor meer veroordelingen. In een onderzoek onder 122 veroordeelde mannen en 134 vrouwen waarvan de mannelijk partners in het strafrechtsysteem belanden, komen ook positieve elementen van een (straf)rechtelijke aanpak aan het licht. Strafvervolging en veroordeling van hun gewelddadige partners vergrootte met name de kwaliteit van het leven en de veiligheid van vrouwelijke slachtoffers. Zedendelinquenten Uit onderzoek is bekend dat wanneer zedendelinquenten voor een zedendelict tegen de lamp lopen, dit meestal niet hun eerste delict is. Dit gegeven is algemeen aanvaard. De vraag is of zedendelinquenten zich specialiseren in zedendelicten of dat zij op een veel breder terrein actief zijn. De aanwijzingen voor het laatste druppelen binnen: zedendelinquenten plegen dikwijls een breed scala aan delicten. De bewijzen dat dit ook geldt voor een bepaalde categorie zedendelinquenten pedofiele daders stapelen zich op. Al begin jaren negentig bleek uit een zelfrapportageonderzoek R. Barbaret e.a. Self-reported juvenile delinquency in England and Wales, The Netherlands and Spain. Helsinki, HEUNI, Y. Buruma en A.K. Koekkoek. Structurele samenwerking tussen politie en krijgsmacht. Dordrecht, Stichting Maatschappij Veiligheid en Politie (SMVP), M. Duker. Legitieme straftoemeting. Een onderzoek naar de legitimiteit van de straftoemeting in het licht van het gelijkheidsbeginsel, het democratiebeginsel en het beginsel van een eerlijke procesvoering. Den Haag, Boom Juridische uitgevers, R.A.M. Houben e.a.; Nederlands Compliance Instituut. Jaarboek compliance Bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering. Waddinxveen/Zeist, Uitgeverij Kerckebosch, onder pedofiele daders dat twintig procent van de groep in het jaar voorafgaand aan het onderzoek zich schuldig had gemaakt aan een of meer van de volgende delicten: mishandeling, diefstal, heling en drugsgerelateerde delicten. Uit een ander onderzoek onder pedofiele daders bleek dat 44 procent antecedenten op zijn naam had, vaak voor allerhande vermogensdelicten. Maar in theorieën die het crimineel gedrag van pedofiele daders proberen te verklaren, blijft dit aspect van hun crimineel gedrag vooralsnog ondergesneeuwd. In het International journal of offender therapy and comparative criminology (nr. 1, 2004) wordt de doopceel gelicht van een groep van dertig veroordeelde (mannelijke) pedofiele daders. Tevens worden hun gangen nagegaan over een periode van tien jaar nadat zij voor een zedendelict veroordeeld waren. Het bleek dat 73 procent ook voor andere delicten veroordeeld was. Zestig procent had een veroordeling achter zijn naam voor andere delicten dan zedendelicten, de helft was veroordeeld geweest voor vermogensdelicten, 27 procent voor geweldsdelicten en 23 procent voor drugsdelicten. De vraag is dan ook of om het ontstaan van crimineel gedrag bij pedofiele daders te kunnen verklaren alléén moet worden gekeken naar seksuele achtergronden. Het uitgangspunt moet veeleer zijn om naar gemeenschappelijke achtergronden met ándere soorten daders te zoeken. Recente publicaties J. Meloen e.a.; Nationale Recherche Informatie. Buit en besteding. Een empirisch onderzoek naar de omvang, de kenmerken en de besteding van misdaadgeld. Den Haag, Elsevier Overheid, D. Merckx. Sanctionering van economische criminaliteit. Een geïntegreerde beleidsmatige benadering. Antwerpen/Apeldoorn, Maklu, H. Nelen en A. Nieuwendijk; Vrije Universiteit. Geen ABC. Analyse van rijksrechercheonderzoeken naar ambtelijke en bestuurlijke corruptie. Den Haag, Boom, Stichting Maatschappij Veiligheid en Politie. Politie en brandweer. Mogelijkheden voor samenwerking en taakverschuivingen. Rapport van de projectgroep Politie en brandweer. Dordrecht, Stichting Maatschappij Veiligheid en Politie (SMVP), Colofon SEC is een uitgave van de directie Jeugd en Criminaliteitspreventie (J&C) van het ministerie van Justitie, in samenwerking met het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC). Het blad wordt gratis verspreid onder diegenen die werkzaamheden verrichten op het terrein van de criminaliteitspreventie. Opname van een artikel in het tijdschrift betekent niet dat de inhoud ervan het standpunt van de minister van Justitie weergeeft. Redactieraad R. van Bennekom (VNG), G. Bésanger (Jeugdreclassering), V. Jammers (directie J&C, voorzitter), C. Vermeulen (gemeente Venray), A.H. Westerman (Verbond van Verzekeraars), E. Wiersma (Halt Nederland). Kernredactie B. de Bruin (politieregio Hollands Midden), A. Daalder (WODC), G.J. Terlouw (directie J&C), Eindredactie A. Hakkert (directie J&C) Redactieadres Ministerie van Justitie, Redactie SEC (kamer H 1725), Postbus 20301, 2500 EH Den Haag. Telefoon Fax a.hakkert@minjus.nl. Abonnementenadministratie Abonnementen zijn gratis. De aanvraag voor abonnementen, alsmede het doorgeven van wijzigingen in de adressering kunnen (bij voorkeur schriftelijk!) worden ingediend bij de redactie. Vormgeving Tappan Communicatie Druk GVO grafisch bedrijf bv Sluitingsdatum kopij Kopij voor SEC 18-4 (augustus 2004) dient uiterlijk 30 juli 2004 in het bezit van de redactie te zijn. Kopij graag op diskette in Word. Ongevraagde kopij kan plaatsing worden geweigerd. Aan dit nummer werkten mee: H-J. Batelaan, B. Bieleman, J. Bos, H. Ferwerda, G. Homburg, J. Hoogendam, F. Kriek, A. Kruize, I. van Leiden, R. Oude Ophuis, J. Snippe, J. de Waard. Artikelen, bijdragen en/of reacties kunnen in overleg met de redactie worden geplaatst. Tegen overname van artikelen in Nederlandse media uit dit tijdschrift (mits met duidelijke vermelding van bron en auteur) bestaat geen bezwaar. Bij overname wordt toezending van een bewijsnummer op prijs gesteld. ISSN

15 Voortschrijdend inzicht? Bijna tien jaar geleden belegde de toenmalige afdeling criminaliteitspreventie voorheen directie criminaliteitspreventie een themamiddag gewijd aan geweld op scholen. Daarvoor had het eigen stafbureau Informatie, Voorlichting en Publiciteit een nuttige literatuurinformatiemap samengesteld. Bij het opruimen van mijn documenten in verband met een interne verhuizing stuitte ik op deze map. Boeiende stukken trof ik aan. Wat te denken van een notitie van de commissie-voorkoming en bestrijding geweld in scholen! Niet de eerste de beste commissie, maar voorgezeten door de toenmalige staatssecretaris zelf, mevrouw Netelenbos. Een déja-vugevoel bekroop me het was ook toen al alle hens aan dek met geweld op scholen. De notitie vormde de basis voor de campagne-de veilige school, met een bijbehorend actieprogramma. Dat programma moest ertoe bijdragen dat de scholen zich zouden ontwikkelen tot een veilige leer- en werkomgeving. Gezien de brede maatschappelijke context rondom geweld in scholen, moesten de activiteiten niet beperkt blijven tot het onderwijs. De notitie achtte communicatie belangrijk, of hoe gaan wij (de leraren en leerlingen) met elkaar om. Het respect voor elkaar tonen, ook al zijn er onderlinge verschillen (bedoeld zal zijn etniciteit, geloof en afkomst). Ook het tijdig signaleren van risicogedrag en het vervolgens doelgericht zorgen voor begeleiding waren destijds belangrijke motto s. Onlangs zond de minister van OC&W een notitie naar de Tweede Kamer met een plan van aanpak inzake veiligheid in het onderwijs en de opvang van risicoleerlingen. In deze notitie wordt een nieuwigheid geïntroduceerd: de rebound-voorziening. Op zich genomen een begrijpelijke noodsprong. Leerlingen met wie geen land is te bezeilen, worden een tijdje uit het reguliere leerproces verwijderd. Op een aparte plek worden zij gekneed tot (meer) meegaande jonge burgers. Ik laat even in het midden of deze maatregel wel verstandig is. Wat ik niet begrijp is de preventieparagraaf in de notitie. Daarin wordt gesteld dat het belangrijk is te werken aan sociale competenties van leerlingen in dat verband worden maatregelen als Zevenblad en C&SCO (conflicthantering en sociale competentie in het onderwijs) genoemd. Maar wat is er gebeurd met (de aanbevelingen uit) het rapport Veilige scholen en (pro)sociaal gedrag in het voortgezet onderwijs de evaluatie van de campagne-de veilige school? In de notitie van deze minister van OC&W wordt daar wel indirect naar verwezen, via een mededeling dat zij op 8 oktober 2003 een brief daarover naar de Kamer heeft gestuurd. Verder wordt in de notitie met geen woord gerept over deze campagne. Is dat politieke kinnesinne? Dat zou heel bedroevend zijn. De notitie lijkt los te staan van alle verworvenheden uit het verleden en ook geen oog te hebben voor andere succesvolle projecten om de veiligheid op school te bevorderen. Van de operatie-jong wordt veel verwacht blijkens de notitie. Het is van levensbelang voor de jongeren en hun ouders en de maatschappij dat naadloos wordt samengewerkt tussen alle instanties bij het samenhangende aanbod van zorg in en rond de school. Het is te hopen dat de operatie-jong daar in slaagt. Maar dan graag wel voortbouwen op het goede dat reeds is bereikt, ook op preventief terrein. Want dat zou best nog eens een hoop plaatsen kunnen schelen in 2007 in de rebound-voorzieningen. Het zal nooit tot nul reduceren, maar waarom daar niet naar streven? SECondant

Nieuwe dadergroep vraagt aandacht

Nieuwe dadergroep vraagt aandacht Er is een nieuwe groep van jonge, zeer actieve veelplegers die steeds vaker met de politie in aanraking komt / foto: Pallieter de Boer. Nieuwe dadergroep vraagt aandacht Jongere veelplegers roeren zich

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I Opgave 5 Sociale veiligheid ontsleuteld Hieronder staan drie tekstfragmenten en één figuur uit het rapport Sociale veiligheid ontsleuteld, veronderstelde en werkelijke effecten van veiligheidsbeleid; Lonneke

Nadere informatie

Monitor 2009 Veelplegers Twente

Monitor 2009 Veelplegers Twente Monitor 29 Veelplegers Twente J. Snippe G. Wolters B. Bieleman Bij diverse organisaties is het thema één van de speerpunten van beleid. Ook in het kader van het Grote Steden Beleid (GSB) is er aandacht

Nadere informatie

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill.

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill. Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill. secondant #2 april 2009 7 Geweldsdelicten tussen - Daling van geweld komt niet uit de verf Crimi-trends

Nadere informatie

Monitor 2010 Veelplegers Twente

Monitor 2010 Veelplegers Twente Monitor 2010 Veelplegers Twente J. Snippe G. Wolters B. Bieleman Bij diverse organisaties is het thema één van de speerpunten van beleid. Ook in het kader van het Grote Steden Beleid (GSB) is er aandacht

Nadere informatie

Samenvatting en conclusies

Samenvatting en conclusies Eval uat i e Camer at oezi cht Gouda Ei ndr appor t Samenvatting en conclusies De gemeente Gouda is begin 2004 een proef gestart met cameratoezicht in de openbare ruimte op diverse locaties in de gemeente.

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I Opgave 5 Sociale veiligheid ontsleuteld 24 maximumscore 2 Ministerie van Binnenlandse Zaken (en Koninkrijksrelaties) heeft als taak (één van de volgende): 1 het bevorderen van de openbare orde en veiligheid

Nadere informatie

De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID

De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID SECONDANT #1 MAART 2011 53 De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID door Maartje Timmermans en Miranda Witvliet De auteurs werken als onderzoeker bij

Nadere informatie

Monitor 2013 Veelplegers Twente

Monitor 2013 Veelplegers Twente Monitor 213 Veelplegers Twente A. Kruize J. Snippe B. Bieleman 1. Inleiding Het thema veelplegers blijft actueel en is één van de speerpunten van beleid. Voor een goede beleidsvorming en -uitvoering voor

Nadere informatie

Samenvatting. Vraagstelling. Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode ?

Samenvatting. Vraagstelling. Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode ? Samenvatting Het terugdringen van de jeugdcriminaliteit is een belangrijk thema van het beleid van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Met het beleidsprogramma Aanpak Jeugdcriminaliteit is de aanpak

Nadere informatie

Monitor 2007 Veelplegers Twente

Monitor 2007 Veelplegers Twente Monitor 27 Twente A. Kruize J. Snippe M. van Zwieten B. Bieleman COLOFON Stichting INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 971 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl Kantoor Groningen: Kantoor Rotterdam:

Nadere informatie

CONVENANT VEILIG UITGAAN BINNENSTAD UTRECHT PROCESEVALUATIE

CONVENANT VEILIG UITGAAN BINNENSTAD UTRECHT PROCESEVALUATIE CONVENANT VEILIG UITGAAN BINNENSTADUTRECHT PROCESEVALUATIE CONVENANT VEILIG UITGAAN BINNENSTAD UTRECHT PROCESEVALUATIE J. Snippe, M. Hoorn, B. Bieleman INTRAVAL Groningen-Rotterdam 4. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

Nadere informatie

Sociale omgeving. 1. Kindermishandeling

Sociale omgeving. 1. Kindermishandeling 1. Kindermishandeling Kindermishandeling is 'elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen vwo 2015-II

maatschappijwetenschappen vwo 2015-II Opgave 2 Rondhangen Bij deze opgave horen de teksten 2 en 3 en tabel 1. Inleiding De Kamer ontvangt elk jaar een rapportage van de minister van Justitie over de voortgang van de aanpak van problematische

Nadere informatie

EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008

EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008 EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008 M. van Zwieten S. Biesma B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl

Nadere informatie

SAMENVATTING. Inleiding

SAMENVATTING. Inleiding SAMENVATTING Inleiding De Wet tijdelijk huisverbod (Wth) is op 1 januari 2009 in werking getreden. Met een huisverbod kan een (potentiële) pleger van huiselijk geweld tien dagen uit huis worden geplaatst.

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo II

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo II Opgave 4 Slachtoffers van criminaliteit Bij deze opgave horen de teksten 9 tot en met 12, figuur 2 en 3 en tabel 1 uit het bronnenboekje. Inleiding Ruim drie miljoen Nederlanders worden jaarlijks het slachtoffer

Nadere informatie

Monitor 2009 Huiselijk geweld Twente

Monitor 2009 Huiselijk geweld Twente Monitor 2009 Huiselijk geweld Twente metingen 2004-2008 M. van Zwieten B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl Kantoor Groningen:

Nadere informatie

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2006

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2006 Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2006 METINGEN 2001, 2002, 2003, 2004 EN 2005 B. Bieleman A. Kruize M. van Zwieten COLOFON St. INTRAVAL Postadres Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl

Nadere informatie

FLEVOMONITOR 2010 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop & Dirk J. Korf m.m.v. Bobby Steiner

FLEVOMONITOR 2010 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop & Dirk J. Korf m.m.v. Bobby Steiner FLEVOMONITOR 2010 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld Annemieke Benschop & Dirk J. Korf m.m.v. Bobby Steiner Dit onderzoek is uitgevoerd door het Bonger Instituut voor Criminologie van de Universiteit

Nadere informatie

Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen

Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen FACTSHEET Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen In deze factsheet worden trends en ontwikkelingen ten aanzien van de jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in de provincie Groningen behandeld.

Nadere informatie

Datum 13 augustus 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over Aangiftebereidheid van minderjarige slachtoffers mensenhandel

Datum 13 augustus 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over Aangiftebereidheid van minderjarige slachtoffers mensenhandel 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

Veiligheid kernthema: maatschappelijk evenwicht & veiligheid

Veiligheid kernthema: maatschappelijk evenwicht & veiligheid Veiligheid kernthema: De criminaliteitscijfers en de slachtoffercijfers laten over het algemeen een positief beeld zien voor Utrecht in. Ook de aangiftebereidheid van Utrechters is relatief hoog (29%).

Nadere informatie

Kinderen, ouderen en het huisverbod

Kinderen, ouderen en het huisverbod Een korte introductie Bureau voor beleidsonderzoek, advies en detachering Kinderen, ouderen en het huisverbod Alle relevante beleidsthema s, van arbeid, onderwijs en zorg tot criminaliteit & veiligheid

Nadere informatie

SAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksopzet

SAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksopzet SAMENVATTING Achtergrond De laatste jaren is er een toenemende aandacht van de overheid voor de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld. Het kabinet heeft in 2007 het actieplan Kinderen Veilig Thuis

Nadere informatie

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen.

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. ADHD Wachtkamerspecial Onderbehandeling van ADHD bij allochtonen: kinderen en volwassenen N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. Inleiding

Nadere informatie

Invoering van de meldcode in de jeugdzorg

Invoering van de meldcode in de jeugdzorg Invoering van de meldcode in de jeugdzorg Inspectie Jeugdzorg Utrecht, april 2013 Samenvatting Eind december 2012 heeft de Inspectie Jeugdzorg via een digitale vragenlijst een inventariserend onderzoek

Nadere informatie

Ad 1) Capaciteit aanpak mensenhandel en terugloop meldingen (mogelijke) slachtoffers bij CoMensha

Ad 1) Capaciteit aanpak mensenhandel en terugloop meldingen (mogelijke) slachtoffers bij CoMensha 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.nationaalrapporteur.nl

Nadere informatie

Huiselijk geweld in Limburg

Huiselijk geweld in Limburg Huiselijk geweld in Limburg De Limburgse Gezondheidsenquête Inleiding In het kader van het landelijke pilot-project Vrouwenveiligheidsindex (VVI) hebben de gezamenlijke Limburgse GGD en een extra rapportage

Nadere informatie

Datum 6 januari 2016 Onderwerp Gespreksnotitie Nationaal Rapporteur rondetafelgesprek kindermisbruik. Geachte voorzitter,

Datum 6 januari 2016 Onderwerp Gespreksnotitie Nationaal Rapporteur rondetafelgesprek kindermisbruik. Geachte voorzitter, 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Tweede Kamer der Staten-Generaal t.a.v. de voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie mevrouw L. Ypma Postbus 20018 2500 EA Den Haag Turfmarkt

Nadere informatie

Crimiquiz over trends en ontwikkelingen

Crimiquiz over trends en ontwikkelingen Crimiquiz over trends en ontwikkelingen Quiz voor de deelnemers aan de SSR cursus Criminologie/effectiviteit interventiestrategieën, Zwolle 22 november Jaap de Waard, Ministerie van Veiligheid en Justitie,

Nadere informatie

34 secondant #1 februari 2010. Scherper zicht op Rotterdamse wijkveiligheid

34 secondant #1 februari 2010. Scherper zicht op Rotterdamse wijkveiligheid 34 secondant #1 februari 2010 Scherper zicht op Rotterdamse wijkveiligheid De werkelijkheid achter de cijfers secondant #1 februari 2010 35 De wijk Oud-Charlois heeft meer dan gemiddeld te maken met problemen

Nadere informatie

CAMERA S IN BEELD. Werkvloer

CAMERA S IN BEELD. Werkvloer 20 SECONDANT #1 MAART 2013 FOTOSERIE Werken aan cameratoezicht CAMERA S IN BEELD Werkvloer Aan nieuws over cameratoezicht in openbare ruimten is in Nederland geen gebrek. Maar uit de evaluaties komt meestal

Nadere informatie

Inventarisatie overlast uitgaanscentrum Vlaardingen

Inventarisatie overlast uitgaanscentrum Vlaardingen Inventarisatie overlast uitgaanscentrum Vlaardingen J. Snippe A. Beelen B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl Kantoor Groningen:

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Schedeldoekshaven

Nadere informatie

Het tijdelijk huisverbod en Systeemgericht werken; wat houdt het eigenlijk in

Het tijdelijk huisverbod en Systeemgericht werken; wat houdt het eigenlijk in Het tijdelijk huisverbod en Systeemgericht werken; wat houdt het eigenlijk in Congres Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Katrien de Vaan en Margaux Vanoni 10 mei 2011 Inhoud workshop Introductie Regioplan

Nadere informatie

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch Omvang, kenmerken en meldingen O&S oktober 2003 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Samenvatting 1. Inleiding Plan Plan van van Aanpak Aanpak Huiselijk Geweld Geweld Inhoud

Nadere informatie

EEN VERKENNEND ONDERZOEK NAAR OUDERENMISHANDELING. - eindrapport - drs. F. Kriek drs. R.J.M. Oude Ophuis

EEN VERKENNEND ONDERZOEK NAAR OUDERENMISHANDELING. - eindrapport - drs. F. Kriek drs. R.J.M. Oude Ophuis EEN VERKENNEND ONDERZOEK NAAR OUDERENMISHANDELING - eindrapport - drs. F. Kriek drs. R.J.M. Oude Ophuis Amsterdam, oktober 2003 Regioplan publicatienr. 1069 Regioplan Beleidsonderzoek Nieuwezijds Voorburgwal

Nadere informatie

Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort

Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort De bestrijding van huiselijk geweld is een van de taken van gemeenten op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO, nu nog prestatieveld

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo I

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo I Opgave 2 Jeugdcriminaliteit 13 maximumscore 2 Twee van de volgende: heropvoeding/resocialisatie: Het wil de ouders lichte opvoedingsondersteuning bieden / Het kind... biedt excuses aan het slachtoffer

Nadere informatie

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Het ITS maakt deel uit van de Radboud Universiteit Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting Roelof Schellingerhout Clarie Ramakers Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting

Nadere informatie

CAMERA S IN BEELD. Werkvloer

CAMERA S IN BEELD. Werkvloer 20 SECONDANT #1 MAART 2013 FOTOSERIE Werken aan cameratoezicht CAMERA S IN BEELD Werkvloer Aan nieuws over cameratoezicht in openbare ruimten is in Nederland geen gebrek. Maar uit de evaluaties komt meestal

Nadere informatie

Evaluatie gratis openbaar vervoer 65+-ers Rotterdam

Evaluatie gratis openbaar vervoer 65+-ers Rotterdam Evaluatie gratis openbaar vervoer 65+-ers Rotterdam J. Snippe F. Schaap M. Boendermaker B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl

Nadere informatie

FLEVOMONITOR 2007 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Marije Wouters & Dirk J. Korf

FLEVOMONITOR 2007 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Marije Wouters & Dirk J. Korf FLEVOMONITOR 2007 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld Annemieke Benschop, Marije Wouters & Dirk J. Korf Dit onderzoek is uitgevoerd door het Bonger Instituut voor Criminologie van de Universiteit van

Nadere informatie

Uitvraag Vrouwenopvang

Uitvraag Vrouwenopvang Uitvraag Vrouwenopvang 2018-2019 Beleidsambities Een veilig thuis 2015-2020 In de regiovisie Een veilig thuis 2015-2020 zijn de beleidskaders voor de periode 2015-2020 vastgelegd. De inzet van het beleid

Nadere informatie

8 secondant #3/4 juli/augustus 2008. Bedrijfsleven en criminaliteit 2002-2007. Crimi-trends

8 secondant #3/4 juli/augustus 2008. Bedrijfsleven en criminaliteit 2002-2007. Crimi-trends 8 secondant #3/4 juli/augustus 2008 Bedrijfsleven en criminaliteit 2002-2007 Diefstallen in winkels en horeca nemen toe Crimi-trends De criminaliteit tegen het bedrijfsleven moet in 2010 met een kwart

Nadere informatie

De ouder-kindrelatie en jeugdtrauma s. Nr. 2018/11, Den Haag, 22 mei Samenvatting

De ouder-kindrelatie en jeugdtrauma s. Nr. 2018/11, Den Haag, 22 mei Samenvatting De ouder-kindrelatie en jeugdtrauma s Nr. 2018/11, Den Haag, 22 mei 2018 De ouder-kindrelatie en jeugdtrauma s pagina 2 van 6 Bij kinderen met traumatische ervaringen (ernstige negatieve jeugdervaringen),

Nadere informatie

Ouderenmishandeling De rol van de gemeente

Ouderenmishandeling De rol van de gemeente Ouderenmishandeling De rol van de gemeente 11/21/2013 Congres huiselijk geweld 18 november 2013 Programma: Opening Inleiding landelijke aanpak ouderenmishandeling; de meldcode De rol van de gemeente: s-hertogenbosch

Nadere informatie

SAMENVATTING Evaluatie Eindmeting Ontwikkelingen Saftlevenkwartier

SAMENVATTING Evaluatie Eindmeting Ontwikkelingen Saftlevenkwartier Eval uat i ecamer at oezi cht Rot t er dam Tussenr appor t age SAMENVATTING In juni 2000 zijn in Rotterdam camera s geplaatst op het Stadhuisplein en in het Saftlevenkwartier. De locatie voor cameratoezicht

Nadere informatie

Bont en Blauw Samenvatting

Bont en Blauw Samenvatting Bont en Blauw Samenvatting Ilse van Leiden Henk Ferwerda Samenvatting Politieagenten lopen het risico om tijdens de uitvoering van de taak zelf beledigd, bedreigd en soms ook mishandeld te worden. De

Nadere informatie

5 Samenvatting en conclusies

5 Samenvatting en conclusies 5 Samenvatting en conclusies In 2008 werden in Nederland bijna 5,2 miljoen mensen het slachtoffer van criminaliteit (cbs 2008). De meeste van deze slachtoffers kregen te maken met diefstal of vernieling,

Nadere informatie

FLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf

FLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf FLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf Dit onderzoek is uitgevoerd door het Bonger Instituut voor Criminologie van de Universiteit

Nadere informatie

Criminele meisjes: Specifieke zorg en aandacht of niet?

Criminele meisjes: Specifieke zorg en aandacht of niet? Stijging criminaliteit meisjes Criminele meisjes: Specifieke zorg en aandacht of niet? Anne-Marie Slotboom Vrije Universiteit Amsterdam 1 BRISBANE 2010 - Steeds meer jonge meisjes tussen tien en veertien

Nadere informatie

Monitor 2006 veelplegers Twente

Monitor 2006 veelplegers Twente Monitor 2006 Twente A. Kruize J. Snippe M. van Zwieten B. Bieleman Monitor 2006 Veelplegers Twente Mei 2007 I NTRAVAL Groningen-Rotterdam COLOFON Stichting INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen

Nadere informatie

Advie zen en Meldingen over Kindermishandeling in 2003

Advie zen en Meldingen over Kindermishandeling in 2003 Advie zen en Meldingen over Kindermishandeling in 23 Registratiegegevens van de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling Iedereen die zich zorgen maakt over een kind in zijn of haar omgeving kan contact

Nadere informatie

Een paar nachtjes in de cel

Een paar nachtjes in de cel Een paar nachtjes in de cel Het VN-Kinderrechtenverdrag en het voorarrest van minderjarigen in politiecellen Maartje Berger Carrie van der Kroon JEUGDSTRAFRECHT Een paar nachtjes in de cel Het VN-Kinderrechtenverdrag

Nadere informatie

Misdrijven en opsporing

Misdrijven en opsporing 4 Misdrijven en opsporing R.J. Kessels en W.T. Vissers In 2015 registreerde de politie 960.000 misdrijven, 4,6% minder dan in 2014. Sinds 2007 is de geregistreerde criminaliteit met ruim een kwart afgenomen.

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Directe Hulp bij Huiselijk. U staat er niet alleen voor!

Directe Hulp bij Huiselijk. U staat er niet alleen voor! Directe Hulp bij Huiselijk Geweld U staat er niet alleen voor! U krijgt hulp Wat nu? U bent in contact geweest met de politie of u heeft zelf om hulp gevraagd. Daarom krijgt u nu Directe Hulp bij Huiselijk

Nadere informatie

7. SAMENVATTING EN CONCLUSIES

7. SAMENVATTING EN CONCLUSIES 7. SAMENVATTING EN CONCLUSIES In dit afsluitende hoofdstuk wordt allereerst een beknopt overzicht gegeven van de belangrijkste verschillen tussen de eindmeting (twee jaar na invoering) en de meting voorafgaande

Nadere informatie

Taak en invloed gemeenteraad op de. Integrale veiligheid

Taak en invloed gemeenteraad op de. Integrale veiligheid Taak en invloed gemeenteraad op de Integrale veiligheid 1 Definitie veiligheid Veiligheid is de mate van afwezigheid van potentiële oorzaken van een gevaarlijke situatie of de mate van aanwezigheid van

Nadere informatie

2011 Veelplegers Twente

2011 Veelplegers Twente CO LO F O N Monitor St. I NTRAVAL Postadres Postbus 1781 971 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl Kantoor Groningen: St. Jansstraat 2C Telefoon 5-313 4 52 Fax 5-312 75 26 Kantoor Rotterdam:

Nadere informatie

van de raadsleden dhr. N. Rennenberg en dhr. C. Verbeek (OAE) over ouderenmishandeling

van de raadsleden dhr. N. Rennenberg en dhr. C. Verbeek (OAE) over ouderenmishandeling gemeente Eindhoven Raadsnummer 15R6409 Inboeknummer 15bst00964 Beslisdatum B&W 14 juli 2015 Dossiernummer 15.29.103(2.8.2) Raadsvragen van de raadsleden dhr. N. Rennenberg en dhr. C. Verbeek (OAE) over

Nadere informatie

Geweld in Nederland Een verkenning

Geweld in Nederland Een verkenning Geweld in Nederland Een verkenning dr. F.M.H.M. Driessen Bureau Driessen Sociaal Wetenschappelijk Onderzoek Congres Agressie, Geweld en het Politiewerk Nunspeet 14-11-28 Achtergrond Politie wordt vaker

Nadere informatie

iiitogiontant Resultaten uit de PPP-studies naar criminaliteit en criminaliteits preventie op bedrijventerreinen \sf

iiitogiontant Resultaten uit de PPP-studies naar criminaliteit en criminaliteits preventie op bedrijventerreinen \sf Resultaten uit de PPP-studies naar criminaliteit en criminaliteits preventie op bedrijventerreinen Een selectie naar ondernemingen uit het Midden- en Kleinbedrijf V. Sabee R.F.A. van den Bedem J.J.A. Essers

Nadere informatie

Datum 27 oktober 2014 Onderwerp Antwoorden kamervragen over het toenemende aantal drugslabs in seniorenflats

Datum 27 oktober 2014 Onderwerp Antwoorden kamervragen over het toenemende aantal drugslabs in seniorenflats 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 28 684 Naar een veiliger samenleving Nr. 367 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Nadere informatie

Samenvatting. Aard en omvang van geweld

Samenvatting. Aard en omvang van geweld Samenvatting Dit rapport doet verslag van het onderzoek naar huiselijk en publiek geweld. Het omvat drie deelonderzoeken, alle gericht op het beschrijven van geweld en geweldplegers. Doelstelling van het

Nadere informatie

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2014-I

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2014-I Opgave 1 Recht van spreken Bij deze opgave horen de teksten 1 tot en met 4 uit het bronnenboekje. Inleiding In het tijdschrift Crimelink van mei 2012 staat een bespreking van het boek Slachtoffer-dadergesprekken

Nadere informatie

Toespraak DGPJS tgv installatie Erkenningscommissie Gedragsinterventies op , Sociëteit De Witte, te Den Haag

Toespraak DGPJS tgv installatie Erkenningscommissie Gedragsinterventies op , Sociëteit De Witte, te Den Haag Toespraak DGPJS tgv installatie Erkenningscommissie Gedragsinterventies op 30-8-2005, Sociëteit De Witte, te Den Haag Dames en heren, De Minister zei het al: de recidivecijfers zijn zorgwekkend. Van de

Nadere informatie

6 secondant #6 december 2010. Groot effect SOV/ISD-maatregel

6 secondant #6 december 2010. Groot effect SOV/ISD-maatregel 6 secondant #6 december 21 Groot effect SOV/ISD-maatregel Selectieve opsluiting recidivisten werkt Crimi-trends Een langere opsluiting van hardnekkige recidivisten heeft een grote bijdrage geleverd aan

Nadere informatie

Themaconferentie kwetsbare ouderen Richtlijn ouderenmishandeling

Themaconferentie kwetsbare ouderen Richtlijn ouderenmishandeling Themaconferentie kwetsbare ouderen Richtlijn ouderenmishandeling 23-06-2016 Topzorg voor ouderen Mw. M.E. van Houten, klinisch geriater Introductie Het begrip ouderenmishandeling is breed en kent vele

Nadere informatie

Annet Kramer Inzet van het strafrecht bij kindermishandeling

Annet Kramer Inzet van het strafrecht bij kindermishandeling Annet Kramer Inzet van het strafrecht bij kindermishandeling Debat Kiezen voor kinderen 26 september 2013 De Balie wie ben ik en waarom sta ik hier? Annet Kramer Landelijk parket, cluster kinderporno en

Nadere informatie

Flevomonitor Annemieke Benschop & Dirk J Korf. Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Bonger Reeks

Flevomonitor Annemieke Benschop & Dirk J Korf. Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Bonger Reeks Annemieke Benschop & Dirk J Korf Flevomonitor 2012 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld 26 Bonger Reeks FLEVOMONITOR 2012 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld Annemieke Benschop & Dirk J. Korf Dit onderzoek

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

DE KINDEROMBUDSMAN PRESENTEERT EERSTE NEDERLANDSE KINDERRECHTENMONITOR: GROTE ZORGEN OVER HALF MILJOEN KINDEREN

DE KINDEROMBUDSMAN PRESENTEERT EERSTE NEDERLANDSE KINDERRECHTENMONITOR: GROTE ZORGEN OVER HALF MILJOEN KINDEREN DE KINDEROMBUDSMAN PRESENTEERT EERSTE NEDERLANDSE KINDERRECHTENMONITOR: GROTE ZORGEN OVER HALF MILJOEN KINDEREN De eerste Nederlandse Kinderrechtenmonitor laat zien hoe het gaat met kinderen die in Nederland

Nadere informatie

Datum 4 juni 2013 Onderwerp Beantwoording kamervragen over Gemeente Venray in gesprek met Marokkaanse overheid over criminele jongeren

Datum 4 juni 2013 Onderwerp Beantwoording kamervragen over Gemeente Venray in gesprek met Marokkaanse overheid over criminele jongeren 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

0 SAMENVATTING. Ape 1

0 SAMENVATTING. Ape 1 0 SAMENVATTING Aanleiding Vraagbaak voor preventie van fraude en doorverwijzen van slachtoffers Op 26 februari 2011 is de Fraudehelpdesk (FHD) opengegaan voor (aanvankelijk) een proefperiode van één jaar.

Nadere informatie

Actieprogramma Risicojeugd en Jeugdgroepen

Actieprogramma Risicojeugd en Jeugdgroepen Actieprogramma Risicojeugd en Jeugdgroepen Regiocoördinatoren De aanpak van risicojeugd en jeugdgroepen is een prioriteit van mijn ministerie, de gemeenten, het Openbaar Ministerie (OM) en de politie.

Nadere informatie

tabel 2-1: Beleidsinstrumenten per veiligheidsveld Woon-/ Bedrijvigheid Jeugd leefomgeving Instrument Integriteit Overig

tabel 2-1: Beleidsinstrumenten per veiligheidsveld Woon-/ Bedrijvigheid Jeugd leefomgeving Instrument Integriteit Overig tabel 2-1: Beleidsinstrumenten per veiligheidsveld Instrument Woon-/ Bedrijvigheid Jeugd leefomgeving Integriteit Overig 1. Bureau Halt x 2. Burgernet x 3. Gemeentelijke cameratoezicht x 4. Maatregelen

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I Opgave 4 Verklaringen voor daling van de criminaliteit 15 maximumscore 2 a de sociaal-economische benaderingswijze Voorbeelden van verklarende vragen (één van de volgende): 1 Is er een verband tussen verkleinen

Nadere informatie

Datum 12 april 2012 Onderwerp Inspectie Openbare Orde en Veiligheid rapport "Follow the Money"

Datum 12 april 2012 Onderwerp Inspectie Openbare Orde en Veiligheid rapport Follow the Money 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast 5. CONCLUSIES In dit afsluitende hoofdstuk worden de belangrijkste conclusies besproken. Achtereenvolgens komen de overlast, de criminaliteit en de veiligheidsbeleving aan bod. Aan de 56 buurtbewoners

Nadere informatie

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2005

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2005 Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2005 METINGEN 2001, 2002, 2003 EN 2004 B. Bieleman A. Kruize C. Ogier SAMENVATTING Om meer inzicht te krijgen in het aantal dak- en thuislozen en zichtbare alcohol-

Nadere informatie

Monitor naleving rookvrije werkplek 2006

Monitor naleving rookvrije werkplek 2006 Monitor naleving rookvrije werkplek 2006 METINGEN 2004 EN 2006 B. Bieleman A. Kruize COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl Kantoor Groningen: Kantoor Rotterdam:

Nadere informatie

Praktische opdracht Aardrijkskunde Criminaliteit in Nederland

Praktische opdracht Aardrijkskunde Criminaliteit in Nederland Praktische opdracht Aardrijkskunde Criminaliteit in Nederland Praktische-opdracht door een scholier 1950 woorden 16 april 2002 6,3 166 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Inleiding: Nederland is de afgelopen

Nadere informatie

Opvoeden in andere culturen

Opvoeden in andere culturen Opvoeden in andere culturen Bevorderen en versterken: competenties vergroten Een betere leven DVD 1 Bevolkingsgroepen aantal Allochtoon3.287.706 Autochtoon13.198.081 Europese Unie (exclusief autochtoon)877.552

Nadere informatie

Reclassering Nederland. in 500 woorden. Reclassering Nederland. Naar een veiliger samenleving. roeghulp. dvies. oezicht edrags raining.

Reclassering Nederland. in 500 woorden. Reclassering Nederland. Naar een veiliger samenleving. roeghulp. dvies. oezicht edrags raining. in 500 woorden Naar een veiliger samenleving roeghulp dvies oezicht edrags raining e r k traf Dit is is een onafhankelijke organisatie die werkt aan een veiliger samenleving. Samen met justitie, politie,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 28 684 Naar een veiliger samenleving Nr. 229 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKS- RELATIES

Nadere informatie

B A S I S V O O R B E L E I D

B A S I S V O O R B E L E I D Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen mei - augustus 18 Elke vier maanden verzamelt de afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek informatie over de stand van zaken op het gebied van veiligheid

Nadere informatie

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen mei - augustus 2018

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen mei - augustus 2018 Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen mei - augustus 18 OKTOBER 18 Elke vier maanden verzamelt de afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek informatie over de stand van zaken op het gebied van

Nadere informatie

CONVENANT 'JOIN THE CLUB VEILIGE PUBLIEKE TAAK' TILBURG

CONVENANT 'JOIN THE CLUB VEILIGE PUBLIEKE TAAK' TILBURG CONVENANT 'JOIN THE CLUB VEILIGE PUBLIEKE TAAK' TILBURG Gemeente Tilburg en werkgevers in de (semi)publieke sector 1 Inleiding Ambulancepersoneel, buschauffeurs, medewerkers van zorginstellingen, gemeentes,

Nadere informatie

Centrum voor Jeugd en Gezin. Bouwstenen voor de groei

Centrum voor Jeugd en Gezin. Bouwstenen voor de groei Centrum voor Jeugd en Gezin Bouwstenen voor de groei Moduleaanbod Stade Advies Centrum voor Jeugd en Gezin; Bouwstenen voor de groei Hoe organiseert u het CJG? Plan en Ontwikkelmodulen: Module Verkenning

Nadere informatie

Stop het graaien bij kwetsbare ouderen

Stop het graaien bij kwetsbare ouderen Stop het graaien bij kwetsbare ouderen Initiatiefvoorstel Partij van de Ouderen Amsterdam "Stop het graaien bij kwetsbare ouderen" Initiatiefvoorstel Partij van de Ouderen Amsterdam 1. Inleiding: Ouderenroof,

Nadere informatie

ALGEMENE INFORMATIE. Specialistisch hulpaanbod voor meiden

ALGEMENE INFORMATIE. Specialistisch hulpaanbod voor meiden ALGEMENE INFORMATIE Specialistisch hulpaanbod voor meiden Meiden gaan op een andere manier met hun problemen om dan jongens. Wij hebben gemerkt dat meidenhulpverlening een andere, specialistische aanpak

Nadere informatie

Monitor Huisuitzettingen en preventie Twente 2012

Monitor Huisuitzettingen en preventie Twente 2012 Monitor Huisuitzettingen en preventie Twente 2012 metingen 2008- A. Kruize S. Biesma B. Bieleman 1. Aantallen Huisuitzetting is één van de oorzaken van dakloosheid. Mensen worden door woningcorporaties,

Nadere informatie

Q & A Wet middelenonderzoek bij geweldplegers

Q & A Wet middelenonderzoek bij geweldplegers Q & A Wet middelenonderzoek bij geweldplegers Wat is het doel van de Wet middelenonderzoek bij geweldplegers? Met de Wet middelenonderzoek bij geweldplegers wil het kabinet het geweld onder invloed van

Nadere informatie

PROGRAMMABEGROTING 2016-2019

PROGRAMMABEGROTING 2016-2019 PROGRAMMABEGROTING 2016-2019 6C Openbare orde en veiligheid Inleiding Wij willen het veiligheidsniveau voor de bewoners en bezoekers van Leiderdorp behouden in objectief en subjectief opzicht en waar mogelijk

Nadere informatie

Opvattingen van Amsterdammers over tolerantie jegens homoseksuelen

Opvattingen van Amsterdammers over tolerantie jegens homoseksuelen FACTSHEET Thema: Veiligheid, Opvattingen van Amsterdammers over tolerantie jegens homoseksuelen Publicatiedatum: oktober 2010 Bron: Bureau O+S Toelichting Ingevoegd rapport geeft goed weer hoe Amsterdammers

Nadere informatie