Lesvoorbereiding Student leraar secundair onderwijs groep 1

Transcriptie

1 Lesvoorbereiding Student leraar secundair onderwijs groep 1 Naam Sara Van de Velde Cluster Aardrijkskunde biologie - fysica Groep 2 ls 2 Academiejaar Campus Kattenberg Kattenberg 9, B-9000 Gent Tel. (09) Fax (09) katrien.steenhaut@kattenberg.klbogent.be Stageschool Stageles Naam Broeders Datum 18 februari 2001 Adres Nieuwstraat Vak/Leergeheel aadrijkskunde Naam mentor mv. Hoebeke Lesonderwerp Weer en klimaat: weerselementen Afdeling moderne Leerjaar 1 mc Aantal lln 24 Lesuur van uur tot uur Didactische beginsituatie Onderwerp vorige les en/of gekende leerstof Voortaak Andere gegevens (geen) nieuw hoofdstuk Lokaal aa Bronnen Bijlagen - Geo 1 - slides - Geogenie 1 en 2/ standaard uitgeverij - werkblaadjes - Globaal 1 1

2 LESONDERWERP: Weer: weerselementen ALGEMENE VAARDIGHEDEN EN ATTITUDES:- waarnemingen nemen van weerselementen - aflezen van grafieken - werken met een atlas LEERPLANDOEL(EN): - De weer en/of klimaatgegevens van België en Europa aflezen uit cijfers en grafische voorstellingen LESDOELEN LEERINHOUD WERKVORMEN/ MEDIA/ORGANISATIE TIJD 1. Lesbegin: De elementen van het weer kunnen benoemen - Temperatuur - Wind / luchtdruk - Bewolking / neerslag onderwijsleergesprek Video weerbericht - Welke weer elementen zijn er tijdens de uitzending besproken? 3 min 2. Lesuitwerking: 1. Het weer Onderwijsleergesprek -Het begrip temperatuur kennen. 1.1 De weerselementen Temperatuur De temperatuur wordt gemeten met een thermometer. De eenheid van de temperatuur is graden Celsius - >18 C warm - 10 C tot 18 C gematigd - <10 C koud We spreken van vorst als de temperatuur lager is dan 0 C. Thermometer - Waarmee wordt de temperatuur gemeten? - Hoe wordt de temperatuur uitgedrukt? - Wanneer spreken we van vorst? Slide: overzicht 3 min 2

3 -Inzicht verwerven in begrippen bewolking en neerslag, en verband leggen. De verschillende soorten bewolkingen opsommen De werking van een pluviometer + de eenheid van neerslag kennen. De verschillende neerslagvormen kunnen opnoemen. Bewolking en neerslag: Wolken = zijn enorme massa's hele fijne Waterdampdruppeltjes of waterdamp. De bewolking wijst op de aanwezigheid van water in de lucht. Verschillende soorten bewolkingen: - onbewolkt - lichtbewolkt - half bewolkt - zwaarbewolkt - overtrokken Neerslag meten: pluviometer Neerslag (mm/m2 of l/m2) Andere neerslagvormen: - regen - sneeuw - nevel - mist - hagel - Wat zijn wolken? - Welke verschillende soort bewolkingen hebben we allemaal? Pluviometer - Waarmee wordt de neerslag opgevangen? - In welke eenheid wordt neerslag uitgedrukt? - Som enkele neerslagvormen op Slide: overzicht 3

4 Luchtdruk Het begrip luchtdruk omschrijven. De begrippen normale druk, hoge druk en lage druk verwoorden. Weten waarmee de luchtdruk gemeten wordt. Luchtdruk meten in de juiste eenheid. Verklaring experiment: Wanneer het water hoog staat in de flessenhals drukt de lucht krachtig op het oppervlak van het water in het glas zodat het water in de flessenhals omhoog wordt geduwd. Hoge druk Wanneer het water laag in de fles staat, drukt de lucht met minder kracht op het water. Lage druk De aarde is omgeven door een luchtlaag: de atmosfeer. De luchtdruk is de druk van luchtmassa op de aarde.. De luchtdruk wordt gemeten met een barometer. De eenheid van luchtdruk: hpa Luchtdruk = 1013 hpa Hoge luchtdruk > 1013 hpa Lage luchtdruk < 1013 hpa Experiment luchtdruk + barometer Aantonen van experiment. - Wat gebeurt er hier? - Wat is luchtdruk? Barometer - Waarmee wordt de luchtdruk gemeten? - Wat is de eenheid van luchtdruk? - Wanneer spreekt men van normale luchtdruk? 4

5 Het begrip wind kennen en weten dat de wind gekenmerkt wordt door de verplaatsing van lucht van hoge druk naar lage druk. Weten waarmee de windsnelheid wordt gemeten. De eenheid van de windsnelheid kennen. Wind De ballon is opgeblazen, de lucht in de ballon is samen geperst, zodat er in de ballon een hoge druk ontstaat. Als men de opening loslaat dan gaat de lucht, in de ballon, naar buiten stromen. In de ballon is er een hoogdrukgebied, en rond de ballon is er een laagdrukgebied. De lucht stroomt van een hoogdrukgebied naar een laagdruk gebied. In de atmosfeer gebeurt het zelfde, de lucht verplaatst zich van een gebied met een hoge druk naar een gebied van lagere druk. Luchtverplaatsing: wind 1. windsnelheid: anemometer. Hoe sneller het molentje draait, hoe hoger de windsnelheid. 2. snelheid = windkracht, de eenheid is kilometer per uur/ Beaufort. 3. windrichting wordt gemeten met windvaan/windzak. 4. de wind krijgt de naam van de richting dat hij vandaan komt vb: westen wind komt uit het westen. Noordoosten wind komt uit het noordoosten en waait naar het zuidwesten. Experiment ballon - Wat gaat er gebeuren als ik de opening loslaat? - Waarom loopt de ballon leeg? - Hoe noemen we de luchtverplaatsing? Anemometer - Waarmee wordt de wind snelheid gemeten? - Wat is de eenheid van de windsnelheid? Slide: Beaufort schaal - Hoe wordt de windrichting gemeten? - Welke naam krijgt de wind? - noordoosten wind, uit welke richting komt deze? Slide: samenvatting 5

6 Weerbericht kunnen analyseren. Het weercentrum van België kennen. Het begrip weer omschrijven. 1.2 Weerbericht Heel de wereld verschillende weerstations: land, oceaan, ( schepen en boeien) en in de lucht. Deze geven informatie door naar de weersatelliet (vb. Meteosat). Weersatelliet stuurt die gegevens door naar het weercentrum van elk land. KMI: Koninklijk Meteorologisch Instituut, Ukkel. De weergevens worden daar verwerkt met computer en op kaart gebracht. Daarna worden ze voorgesteld op televisie, kranten Verschillende weerberichten vergelijken dan stellen we vast dat het weer bijna dagelijks verschilt, soms verandert het van uur tot uur. Weer = toestand van de atmosfeer voor een korte duur en voor een klein gebied. veranderlijk wat betreft tijd en plaats - Wat is bij ons het weercentrum? Verschillende weerstations in België vergelijken op een zelfde tijd stip grote verschil kust andere temperatuur dan in de Ardennen. Werkblaadje 6

7 De gegevens kunnen aflezen van een grafiek. Het begrip max. en min. Temperatuur kennen. Zelf een grafiek tekenen. 1.3 Voorstelling van het weerbericht. Temperatuur - Aflezen van de grafiek: dagcurve Daggemiddelde: Het verschil tussen maximum en min temperatuur = temperatuur schommeling/ schommeling - Aflezen van de grafiek: maandcurve Besluit: De temperatuur verandert in de loop van dag, maand maar ook in de loop van het jaar. Slide: dagcurve - Welk graden was het op 10h? - Wat is de hoogste waarde/maximum temperatuur. - Wat is de laagste temperatuur/ minimumtemperatuur? - Hoe bereken je het gemiddelde? - Hoeveel is het gemiddelde? - Hoeveel is de temperatuur schommeling? Slide: maandcurve - Hoeveel is de maandschommeling? - Hoeveel is het maandgemiddelde? Opdracht: grafiek tekenen + jaargemiddelde berekenen. Slide: jaarcurve - Wat kunnen nu besluiten? De gegevens van een staafdiagram aflezen. Neerslag: Neerlag diagram (mm/m 2 ) van de maand januari aflezen. Slide: neerslagdiagram van januari - Hoeveel neerlag viel er op 11 januari? - Hoeveel is de totale neerslag voor de maand januari? Opdracht: teken een neerlag diagram van een heel jaar. Slide: neerslagdiagram van een heel jaar 7

8 Zelf een windroos tekenen Weten wat de meest voorkomende wind van België is. Winden Besluit: De meest voorkomende wind in België is de zuidwestenwind. Het is een warme, vochtige wind. Opdracht: - duid de windrichtingen aan op de windroos. - zet de waarneming van januari uit op - een windroos. Slide: windroos - Welke wind komt het meest voor in België? - Welke kenmerken heeft deze wind? Het begrip isobaar uitleggen + de temperatuur aflezen van kaarten. 1.4 Voorstelling op kaart. Temperatuur De lijnen op de kaart die de temperatuur weergeeft zijn isothermen. Iso (Grieks) = gelijk Thermen (Grieks) = temperatuur Isotherm: een lijn die plaatsen met dezelfde temperatuur voor eenzelfde periode verbindt. Vb: januari isotherm Juli isotherm Slide: kaart Atlas - Wat is de gemiddelde jaartemperatuur van St.- Niklaas? - Wat is de gemiddelde jaartemperatuur in Gent? 8

9 Het begrip isohyeet uitleggen + de neerslag van kaarten. Het begrip isobaar uitleggen Neerslag De lijnen op de kaart die de neerslag weergeven zijn isohyeten. Isohyteet: een lijn die plaatsen met dezelfde hoeveelheid neerslag voor eenzelfde periode verbindt. Vb: isohyeet van 400 mm neerslag. Drukgebieden De lijnen op de kaart die de drukgebieden weergeven zijn isobaren. Isobaar: een lijn die plaatsen met dezelfde luchtdruk voor eenzelfde periode verbindt. Vb: isobaar van 1020 hpa. - Hoeveel neerlag valt er in St.- Niklaas? - Hoeveel neerlag valt er in Baraque Michel? 3. Lesafsluiting - Temperatuur - Luchtdruk - Wind - Bewolking - Neerslag KMI: Koninklijk Meteorologisch Instituut, Ukkel. Slide: samenvatting - Som eens de verschillende weerselementen op. - Hoe noemt het weerscentrum in België? 9