Het uitbesteden van kredietbeheer; een onfortuinlijk resultaat?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het uitbesteden van kredietbeheer; een onfortuinlijk resultaat?"

Transcriptie

1 Masterthesis Fiscale Economie Het uitbesteden van kredietbeheer; een onfortuinlijk resultaat? De perikelen met betrekking tot kredietbeheer voor de omzetbelasting.

2 Masterthesis Fiscale Economie Het uitbesteden van kredietbeheer; een onfortuinlijk resultaat? De perikelen met betrekking tot kredietbeheer voor de omzetbelasting. Examencommissie: Prof. dr. GJ. van Norden W. J. C. de Bakker Naam: Sietze van Houten Studentnummer: Administratienummer: Master Fiscale Economie accent indirecte belastingen 2

3 Voorwoord Na een aantal intensieve weken heeft deze thesis dan toch vorm gekregen. De verkregen informatie op het gebied van financiële diensten in de BTW zie ik persoonlijk als een waardevolle kennisuitbreiding. Het afronden van deze thesis staat voor mij dan ook niet alleen symbool voor het einde van een prettige studie aan de universiteit van Tilburg, maar ook als het begin van de uitdagende studie die het fiscale vak in de praktijk continu vereist. Ik hoop met de onderwerpkeuze van deze thesis wat dat betreft een kleine stap in de goede richting te hebben genomen. Allereerst gaat mijn dank in het bijzonder uit naar mijn thesisbegeleider, Wim de Bakker. Door onder meer het inhoudelijk meedenken en het aanbieden van alle denkbare hulp om de thesis met een vlot tempo hardcopy in Tilburg te krijgen, heeft u gezorgd voor een extra drive bij het thesisschrijven en een prettige afronding van de thesis en daarmee mijn studie. Ook wil ik mijn familie bedanken; voor jullie interesse die jullie hebben getoond voor de thesis en jullie oplettendheid met betrekking tot de voor deze thesis relevante actualiteiten. Maastricht, 1 oktober

4 Inhoudsopgave Lijst met gebruikte afkortingen... 7 Hoofdstuk 1: Inleiding Motivering Probleemstellingen Verantwoording van de opzet... 9 Hoofdstuk 2: De BTW algemeen Het rechtskarakter van de BTW Wetgeving en rechtspraak voor de toepassing van de BTW De belastingplichtige Algemeen De fiscale eenheid Goederen en diensten De aftrek van voorbelasting Vrijgestelde prestaties Het effect van vrijgestelde prestaties op de rechten van de ondernemer De strikte evenredigheid van de BTW aan de prijs van prestaties Het verrichten van zowel belaste als vrijgestelde prestaties Het beginsel van fiscale neutraliteit Conclusie Hoofdstuk 3: Samengestelde prestaties Inleiding De samenstellings- en kwalificatievormen Relevantie van het bundelen van handelingen Samengestelde prestaties in Europese rechtspraak Kerrut Henriksen Faaborg Gelting Linien Card Protection Plan Levob Tellmer Property Part Service arrest Everything Everywhere Field Fisher Waterhouse Conclusie

5 3.5.1 Het samenstellen van één BTW-prestatie De behandeling van een samengestelde prestatie voor de BTW-heffing Hoofdstuk 4: De reikwijdte van de financiële vrijstellingen Inleiding De historie van kredietverlening Een overzicht van de financiële vrijstellingen in de BTW-richtlijn De financiële vrijstellingen in Europese rechtspraak Algemeen SUFA SDC CSC MKG-Kraftfahrzeuge-Factoring Arthur Andersen Abbey National II Velvet & Steel Volker Ludwig Axa Denplan GFKL Deutsche Bank Conclusie Algemeen De reikwijdte van de financiële vrijstellingen volgens het HvJ Hoofdstuk 5: Uitbesteed beheer van krediet; wat houdt het in? Inleiding Waarom besteedt de kredietverlener diensten uit aan derden? Kredietbeheer in de BTW-richtlijn en het beginsel van neutraliteit De splitsing van kredietbeheer kunstmatig? Inleiding Het begrip kredietbeheer in de BTW-heffing Hoofdstuk 6: De uitleg van het beheer van krediet in Nederland De financiële vrijstellingen op de Wet omzetbelasting De bankenresolutie Kredietbeheer in de Nederlandse rechtspraak De standpunten van de rechtbank en het Gerechtshof Het standpunt van de A-G Het oordeel van de Hoge Raad

6 6.4 Kredietbeheer in Nederland; waar houdt het nog op? Conclusie Hoofdstuk 7: Vrijgestelde financiële diensten; herzieningen nodig? Inleiding De uitwerking van de btw-vrijstelling voor financiële handelingen De theorie De praktijk De visie van de Europese Commissie Inleiding De bestaande financiële vrijstellingen volgens de Europese Commissie De voorstellen van de Europese Commissie tot modernisering Conclusie Hoofdstuk 8: Conclusie en aanbevelingen om de BTW-druk op kosten te beperken Algemeen De mogelijkheden voor Nederland als lidstaat De bankenresolutie Het optierecht voor kredietverstrekkers Heldere regelgeving Het beperken van niet aftrekbare voorbelasting Samenwerking in de vorm van een fiscale eenheid Samenwerking in de vorm van een koepelvrijstelling Beïnvloeding van de afnemer van het beheer van krediet Afnemers buiten de EU Afsluiting Jurisprudentieoverzicht Literatuuroverzicht

7 Lijst met gebruikte afkortingen A-G Advocaat-Generaal Art. Artikel Blz. Bladzijde BNB Beslissingen in Belastingzaken BTW Belasting over de Toegevoegde Waarde BTW-richtlijn Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 BTW-verordening Uitvoeringsverordening van de Raad van 15 maart 2011, houdende vaststelling van maatregelen ter uitvoering van Richtlijn 2006/112/EG BV Besloten vennootschap diss. Dissertatie Eerste richtlijn Eerste Richtlijn 67/227/EEG van de Raad van 11 april 1967 EU VAT European Value Added Tax FED Fiscaal Weekblad FED GW Grondwet Hof Gerechtshof HR Hoge Raad der Nederlandsen HvJ Hof van Justitie van de Europese Unie IMF International Monetary Fund LJN Landelijk jurisprudentienummer MvT Memorie van toelichting NTFR Nederlands Tijdschrift voor Fiscaal Recht OB Omzetbelasting RI-wetgever De Europese richtlijngever r.o. rechtsoverweging Tariefcommissie Tariefcommissie te Amsterdam; voormalig onderdeel van rechtsprekende macht in Nederland Tweede richtlijn Tweede Richtlijn 67/228/EEG van de Raad van 11 april 1967 V-N Vakstudie Nieuws VWEU Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie Wetgever De Nederlandse wetgever Wet OB Wet op de omzetbelasting 1968 WFR Weekblad voor fiscaal recht Zesde richtlijn Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei

8 Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1 Motivering Veel financiële dienstverleners voelen nog steeds de naweeën van de economische crisis. Bankbedrijven zijn hiervan goede voorbeelden van dergelijke financiële dienstverleners. De pogingen van wederopbouw die deze bankbedrijven ondernemen, vinden echter plaats in een situatie waarin iedereen met grote voorzichtigheid handelt 1, een overheid die met belastingverhogingen haar financiën probeert te verbeteren en een zekere argwaan jegens de bankenwereld vanuit de maatschappij, omdat banken de crisis zouden hebben veroorzaakt. Daar komt bij dat de fiscale status van een bankbedrijf geen gemakkelijke is. Als kredietverlener kunnen bankbedrijven de nodige fiscale problemen tegenkomen. Met deze thesis belicht ik de fiscale positie van de kredietverlener. De toepassing van de omzetbelasting brengt voor deze ondernemers namelijk veel rechtsonzekerheid met zich mee. Van mensen die als belastingadviseur werkzaam zijn, heb ik begrepen dat vanuit de financiële sector behoefte is aan meer duidelijkheid over de behandeling van activiteiten van financiële diensten. Uiteraard hebben meer instellingen last van de economische crisis, van belastingverhogingen en van rechtsonzekerheid. Toch kies ik er bewust voor om de positie van de kredietverlener in de omzetbelasting uit te werken. Ik heb namelijk de overtuiging dat gezond functionerende kredietverleners de fundering vormen voor een ondernemende maatschappij. Kredietverlening stelt ondernemers in staat om ideeën om te zetten in daden. Hieruit ontstaan ondernemingen en de welvaart die deze ondernemingen met zich meebrengen. Bij het bespreken van kredietverlening richt ik mij met name op het beheer van kredietverlening. Kredietbeheer wordt op een andere wijze in de BTW-heffing betrokken in het geval het kredietbeheer niet door de kredietverlener zelf wordt verricht. Deze situatie komt steeds vaker voor. Fiscaaltechnisch kan deze uitbesteding van diensten echter onduidelijkheid en extra kosten met zich meebrengen. Met deze thesis wordt onderzocht hoe het beheren van krediet in de heffing van de BTW wordt betrokken en met welke financiële gevolgen de kredietverlener rekening moet houden bij het uitbesteden van werkzaamheden. Onder meer omdat ik heb begrepen dat in de praktijk nog steeds veel onduidelijkheid bestaat over de behandeling van financiële diensten voor de BTW, vind ik het erg interessant om mij door deze thesis in de materie te verdiepen. 1 Dit leidt bijvoorbeeld tot de situatie dat bankbedrijven als gevolg van de vele voorwaarden kredietnemers verliezen aan minder professionele investeerders. Zie bijvoorbeeld: 8

9 1.2 Probleemstellingen Een tweetal probleemstellingen vormen de rode draad bij het schrijven van deze thesis. Deze probleemstellingen kunnen als volgt worden omschreven: Wat wordt verstaan onder het beheer van krediet? Wat zijn de financiële gevolgen voor de wijze waarop kredietbeheer in de omzetbelasting wordt betrokken en hoe moet een kredietverlener rekening houden met de gevolgen van de toepassing van de omzetbelasting? 1.3 Verantwoording van de opzet Allereerst merk ik op dat er verschillende vormen van kredietverlening bestaan. Naast het verstrekken van een normale lening, kan ook in de gevallen van een obligatielening en in de situatie van een rente/valutaswap sprake zijn van een kredietverlening, in de zin van de BTW. Ook is een uitstel van betaling tegen vergoeding van rente te kwalificeren als een kredietverlening indien de betaling voor een product of service op een later moment plaatsvindt dan dat het product wordt geleverd, de service wordt verricht of de uiterste betaaldatum is verstreken. 2 Omdat ik mij in deze thesis richt op het kredietbeheer, zal een uitwerking van dergelijke vormen van kredietverlening achterwege blijven. Waar wordt gesproken van kredietverlening, wordt gedoeld op een situatie waarin een bankbedrijf of vergelijkbare kredietverlenende instelling een standaard geldlening verstrekt aan een andere partij. 3 Zoals uit de probleemstellingen blijkt, staat het begrip kredietbeheer centraal. Het gaat hier naar mijn idee om een term die in feite een verzamelnaam is voor een aantal handelingen die de verstrekking van een geldlening op commerciële basis ondersteunen. Alvorens dit begrip nader wordt uitwerkt, zal in hoofdstuk twee een korte inleiding van de omzetbelasting worden gegeven. Deze kennismaking maakt het mogelijk om het grote geheel van de omzetbelasting toe te passen bij de uitwerking van het begrip kredietbeheer, zodat deze uitwerking in lijn is met de algemene doelstellingen die aan de omzetbelasting ten grondslag liggen. Zoals gezegd, meen ik dat kredietbeheer een verzamelbegrip is van meerdere handelingen. Om die reden wordt in hoofdstuk drie van deze thesis de literatuur en rechtspraak besproken die meer duidelijkheid geven over het samenstellen van belastbare presaties zoals deze in de heffing van de BTW worden betrokken. Ik verwacht dat de rechtspraak meer duidelijkheid geeft over de vraag of, en zo ja welke handelingen samen kredietbeheer vormen. Ook wordt in die fase van de thesis onderzocht welke handeling of handelingen, op welke wijze een rol spelen de samenstelling van een belastbaar feit voor de BTW-heffing. De antwoorden hierop worden in hoofdstuk vier gebruikt om de reikwijdte van de financiële diensten te bepalen. Veel financiële diensten zijn namelijk vrijgesteld voor de BTW-heffing en voor de reikwijdtebepaling van die vrijstellingen zijn in de rechtspraak additionele regels voorgeschreven. De regels met betrekking tot het samenstellen van belastbare feiten, samen met de regels op basis waarvan de reikwijdte van de financiële vrijstellingen wordt bepaald, worden gebruikt om de handelingen die kredietverlening ondersteunen, te toetsen. Dit zal in hoofdstuk 2 HvJ 27 oktober 1993, C-281/91 (Muys en De Winter), BNB 1994/95 3 Uit de memorie van toelichting bij het Voorstel voor de Wet OB 1968, Kamerstukken II 1967/68, 9324, nr. 3, blz. 33. blijk dat bij de verstrekking van een lening in ieder geval sprake is van kredietverlening. 9

10 vijf leiden tot een eigen invulling van het begrip kredietbeheer. Aansluitend wordt in hoofdstuk zes van deze thesis onderzocht hoe het begrip kredietbeheer in Nederland wordt toegepast. De Europese Commissie heeft een document opgesteld waarin meer duidelijkheid wordt gegeven over de begrippen op het gebied van financiële diensten en heeft tevens voorstellen gedaan om de complexe regelgeving op het gebied van financiële diensten te wijzigen. Deze documenten worden besproken in hoofdstuk zeven. In hoofdstuk acht ten slotte wordt naast mijn conclusie, mede aan de hand van de voorstellen van de Europese Commissie, aangegeven wat lidstaten kunnen doen om tegemoet te komen aan kredietverleners en aan welke methoden kredietverleners zelf kunnen denken om de gevolgen van de heffing van de omzetbelasting te kunnen beïnvloeden. 10

11 Hoofdstuk 2: De BTW algemeen 2.1 Het rechtskarakter van de BTW Voor de definitie van het woord rechtskarakter volg ik de visie van Van Kesteren. 4 Hij definieert het woord rechtskarakter als de oorspronkelijke doelstellingen die aan een wet ten grondslag liggen. Het rechtskarakter bestaat uit normen die reeds bestonden bij de totstandkoming van de wettelijke bepalingen. Hieruit volgt dat het rechtskarakter van de omzetbelasting in de meest gedateerde wettelijke bepalingen al tot uitdrukking kwam. Inderdaad geeft de Eerste richtlijn een belangrijke leidraad, namelijk dat bij het verrichten van goederenleveringen en diensten een algemene verbruiksbelasting wordt geheven. 5 Dit duidt er op dat met de omzetbelasting in beginsel over alle vormen van (consumptief) verbruik belasting wordt geheven. Ook uit rechtspraak blijkt dat een element van verbruik essentieel is voor de toepassing van de omzetbelasting. 6 Er moet sprake zijn van een te identificeren afnemer die een consumptief voordeel geniet in de vorm van goederen of diensten. Voor de vormgeving van de BTW is binnen de Europese Unie gekozen voor een meermalig nietcumulatief heffingssysteem. Dit houdt in dat de BTW wordt geheven in verschillende schakels van het productie- en distributieproces. 7 Alle ondernemers die betrokken zijn bij het productie-en distributieproces van een goed of dienst voldoen in principe een deel van de BTW met betrekking tot dat goed of die dienst. Op deze wijze vergroten de belastingautoriteiten de kans op een succesvolle inning van de belasting en, zo werd gedacht, wordt de verleiding voor belastingplichtigen om frauduleus te handelen zo veel mogelijk beperkt. Een niet-cumulatief belastingsysteem voorkomt dat geen belasting over belastingcomponenten wordt geheven. Artikel 1 van de BTW-richtlijn spreekt van een strikte evenredigheid van de belasting aan de kleinhandelsprijs van de geleverde goederen en diensten. Het percentage van de prijsverhoging door de toepassing van de BTW mag niet worden beïnvloed door de lengte van de productie- en distributieketen. Een cumulatie van belasting kan op die wijze ook een concurrentieverstoring op de markt tot gevolg hebben. Dit is absoluut niet de bedoeling van de BTW-heffing. Ook zekere vormen van neutraliteit van de heffing is dus een norm bij de toepassing van de omzetbelasting. De BTW wordt geheven over het consumptief verbruik van goederen en diensten en wordt voldaan door de ondernemers die goederenleveringen en diensten verrichten, en daarmee verbruik mogelijk maken. De belasting wordt geheven over het totaalbedrag dat de afnemer van de goederen en diensten ervoor opoffert. 8 Het moment dat de prestatie wordt verricht of het moment dat de besteding plaatsvindt, is het moment waarop de belasting is verschuldigd door degene die het goed levert of de dienst verricht. 9 Het is de bedoeling dat deze belastingplichtige dit belastingbedrag via de verkoopprijs van het goed of de dienst doorberekent aan de afnemer zodat de afnemer uiteindelijk degene is die de druk van de omzetbelasting draagt. 4 H.W.M. van Kesteren, Fiscale rechtswil (diss. Leiden), Arnhem Gouda Quint 1994, blz Art. 2, Eerste richtlijn. Zie hiervoor ook het huidige art. 1, lid 2 van de BTW-richtlijn 6 Zie in dit kader de arresten: HvJ 29 februari 1996, C-215/94 (Mohr), BNB 1997/32 en HvJ 18 december 1997, C- 384/95 (Landboden-Agrardienste GmbH & Co), V-N 1998/ M.E. van Hilten en H.W.M. van Kesteren, Omzetbelasting, Dertiende druk, fed fiscale studieserie, blz Art. 73 van de BTW-richtlijn 9 Art. 63 en 65 van de BTW-richtlijn 11

12 De omzetbelasting in de EU krijgt door de meermalige inning, de doelstelling van de noncumulatie en de toepassing van een aftrek van voorbelasting de vorm van een belasting over toegevoegde waarde (BTW). Omdat de BTW consumptief verbruik beoogt te belasten, is het in beginsel niet de bedoeling dat de ondernemers die het verbruik mogelijk hebben gemaakt druk van de omzetbelasting ondervinden. Toch is er over alle goederenleveringen en diensten belasting verschuldigd, ook indien de goederenleveringen en diensten worden afgenomen door een persoon die deze inkoop wil gebruiken binnen het kader van een onderneming. 10 Om deze commerciële afnemers de belastingdruk te ontnemen en om dubbele belasting te voorkomen, hebben zij het recht om de aan hen in rekening gebrachte belasting in aftrek te brengen op de belasting die zij moeten voldoen terzake van hun eigen prestaties. De belastingplichtige schakels in een productie en distributieketen betalen per saldo slechts belasting over de waarde die zij hebben toegevoegd aan een goed of dienst. Omdat alle ondernemers in feite belasting voldoen over de waarde die zij in hun bedrijfsproces aan het goed of de dienst hebben toegevoegd, wordt de in Europa toegepaste vorm van omzetbelasting vaak aangeduid met de naam Belasting over de Toegevoegde Waarde, ofwel BTW. Ook in deze thesis zal deze afkorting worden gebruikt. 2.2 Wetgeving en rechtspraak voor de toepassing van de BTW In Europa is de heffing van BTW geharmoniseerd doormiddel van richtlijnen en verordeningen. 11 Deze bronnen maken onderdeel uit van het zogenaamde EU-recht. De consequentie van een dergelijk geharmoniseerd BTW-systeem is een beperking van de soevereiniteit van EU-lidstaten, omdat lidstaten niet meer het recht hebben om naar geheel eigen inzicht de wetgeving vorm te geven. Uit rechtspraak volgt dat het EU-recht een hogere rechtsorde is dan het nationale recht van lidstaten en voorrang krijgt. 12 Met nationale regelgeving mag slechts creatief worden omgesprongen voor zover zaken niet worden geregeld door het EU-recht of indien het EU-recht daartoe de ruimte biedt. 13 De EU-wetgeving met betrekking tot de BTW wordt in grote mate gevormd door de BTW-richtlijn en in beperkte mate door een uitvoeringsverordening. 14 Richtlijnen hebben een bindende werking, maar vinden in de praktijk toepassing via nationale regelgeving, waarvan het doel en de strekking in lijn moet zijn met die van de richtlijn. 15 De EUlidstaten moeten de bepalingen van de BTW-richtlijn dus implementeren in de hun nationale wetgeving. Het voordeel van een richtlijn is dat lidstaten op hun nationale wetgeving in een beperkte mate een eigen stempel kunnen drukken. 16 Op deze wijze kan nationale wetgeving beter aansluiten bij de heersende cultuur van die staat. Een volledige harmonisatie wordt met een richtlijn echter niet bereikt. Er zullen altijd (kleine) verschillen bestaan in de wijze waarop lidstaten de heffing van BTW toepassen. Verordeningen hebben net als richtlijnen een bindende werking, maar vereisen geen omzetting in de nationale regelgeving van lidstaten. Door de directe werking van verordeningen leidt het gebruik ervan tot een grotere mate van harmonisatie dan het gebruik van richtlijnen. 10 Art. 73 van de BTW-richtlijn 11 Art. 113 en art. 288 VWEU 12 Zie: HvJ 5 februari 1963, nr. 26/62 (Van Gend en Loos), Jur. 1963, blz. 1, r.o. 19 en HvJ 15 juli 1964, nr. 6/64 (Costa/Enel), Jur. 1964, blz HvJ 16 december 1976, nr. 33/76 (Rewe), Jur. 1976, blz Richtlijn 2006/112/EG, van de Raad van 28 november 2006 en Uitvoeringsverordening, nr. 2011/282/EU, van de Raad van 15 maart 2011 (BTW-verordening) 15 HvJ 19 januari 1982, nr. 8/81 (Becker), Jur. 1982, blz J.L.M. Gribnau, Argumentatie op basis van beginselen in het belastingrecht, Nijmegen

13 Ondanks het feit dat bepalingen van de BTW-richtlijn in de nationale wetgeving geïmplementeerd moeten worden voordat deze regels in een lidstaat verplichtingen kunnen opleggen aan belastingplichtigen, kan een belastingplichtige zich wel beroepen op een rechtstreekse werking van de BTW-richtlijn indien de bepalingen daaruit niet of gebrekkig zijn geïmplementeerd in de nationale wetgeving. Ook mag een belastingplichtige zich beroepen op de werking van nationale wetgeving als de toepassing daarvan voordeliger uitpakt dan de toepassing van de bepalingen uit de BTW-richtlijn. 17 Dit is niet mogelijk indien in de BTW-richtlijn sprake is van een zogenoemde kan -bepaling waarbij lidstaten de vrijheid hebben om deze bepaling wel of niet te implementeren in de nationale wetgeving. Ook lijkt het een brug te ver voor de belastingplichtige om zich te beroepen op beide bronnen en daarmee voor een gegeven casus, zowel de voordelen van de BTWrichtlijn als van de voordelen op basis van de nationale wetgeving te genieten. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als de belastingplichtige op basis van de BTW-richtlijn een vrijstelling zonder aftrek van voorbelasting claimt en op basis van de nationale wetgeving een recht op aftrek van voorbelasting eist. 18 Tegen deze manier van handelen kan het argument worden gebruikt dat een onrechtvaardige verrijking niet is toegestaan en rekening moet worden gehouden met de mogelijke afwenteling van die last op andere deelnemers aan het economische verkeer. 19 In de literatuur wordt deze verrijking aangeduid als een asymmetrisch beroep of cherry-picking. De hoogste rechterlijke orde binnen de EU is het Europese Hof van Justitie, of afgekort: het HvJ. Het HvJ heeft het recht om EU-wetgeving uit te leggen, maar niet om dit recht toe te passen op een specifieke casus. 20 Die taak hebben nationale rechters. Indien bepalingen of begrippen uit het EUrecht voor nationale rechters niet duidelijk zijn, hebben zij het recht en soms zelfs de plicht om prejudiciële vragen te stellen aan het HvJ. 21 Zo kan het zijn dat begrippen uit het EU-recht binnen de EU een uniforme uitleg moeten krijgen. Nationale rechters mogen deze begrippen zelf geen definitie geven, maar zijn bij onduidelijkheid verplicht om prejudiciële vragen te stellen over de uitleg van dergelijke begrippen. 2.3 De belastingplichtige Algemeen De BTW is een algemene verbruiksbelasting. Dit betekent dat de BTW in principe wordt geheven over alle leveringen en verrichtingen die worden verricht onder bezwarende titel. 22 Om deze reden is ook de reikwijdte van het begrip belastingplichtige erg ruim gehouden. Voor de kwalificatie als belastingplichtige voor de heffing van BTW gelden daarom geen strenge vereisten. De BTW-richtlijn bepaalt dat ieder die zelfstandig 23 een economische activiteit verricht, een belastingplichtige is voor de heffing van de BTW, ongeacht het oogmerk of het resultaat van die activiteit. 24 De Nederlandse Wet OB spreekt in dit kader overigens niet van een belastingplichtige, maar van een ondernemer voor de BTW. 25 Van Hilten en van Kesteren leiden uit een arrest van de HR af dat de woorden belastingplichtige en ondernemer in de zin van de BTW op dezelfde wijze 17 HvJ 8 oktober 1987, nr. 80/86 (Kolpinghuis Nijmegen), Jur. 1987, r.o. 9 en De begrippen vrijstelling en aftrek van voorbelasting zullen verderop in deze thesis worden besproken 19 HvJ 17 juli 1997, C-242/96 (GT-Link), Jur. 1998, 20 HvJ 5 december 1996, C-85/95 (Reisdorf), V-N 1997/ Zie ook HvJ 6 oktober 1982, nr. 283/81 (Cilfit), Jur M.E. van Hilten en H.W.M. van Kesteren, Omzetbelasting, Deventer: Kluwer 2012, blz Art. 10 van de BTW-richtlijn en HvJ 6 november 2003, C-72/02 t/m C-80/02 (Maria Karageorgou), V-N 2003/ Art, 9, lid 1 van de BTW-richtlijn 25 Art. 7, lid 1 Wet OB

14 wordt gedefinieerd. 26 In het vervolg van deze thesis zal met name gebruik worden gemaakt van het woord ondernemer. De grote reikwijdte van het begrip ondernemer heeft tot gevolg dat zo veel mogelijk personen die door producten een consumptief verbruik mogelijk maken, belasting voldoen. Omdat de BTW het karakter heeft van een algemene verbruiksbelasting, moet over zoveel mogelijk verbruik een BTW drukken. Een ruime uitleg van het begrip ondernemer voorkomt dat een heffing over verbruik niet kan worden toegepast, omdat de persoon die het verbruik mogelijk maakt niet kwalificeert als ondernemer. Het woord ieder houdt kort gezegd in dat elke persoon of entiteit in beginsel kan kwalificeren als ondernemer. Met entiteiten worden personen bedoeld die onder één naam naar buiten toe treden en als zodanig herkenbaar zijn in het economische verkeer en als samenwerking kwalificeren als ondernemer voor de BTW-heffing. De eis van zelfstandigheid voorkomt met name dat personen die arbeid verrichten binnen het kader van een dienstbetrekking, waarbij op basis van een juridische relatie sprake is van een ondergeschiktheid ten aanzien van een ander persoon, kwalificeren als ondernemer. 27 Het begrip economische activiteit omvat volgens de BTW-richtlijn alle werkzaamheden van een fabrikant, handelaar of dienstverrichter. 28 Een handeling vereist daarbij wel enige vorm van duurzaamheid, in de duur van de handelingen of in de opbrengst. 29 Een korte handeling die leidt tot een duurzame opbrengst is een economische activiteit voor de BTW. Het enkel verstrekken van een geldlening is zodoende een belastbare activiteit. Het oogmerk of het resultaat van een activiteit is in principe niet van belang voor de kwalificatie als ondernemer, maar het HvJ is wel van mening dat het presteren zonder een vergoeding daarvoor of het presteren tegen een symbolisch lage vergoeding, niet leidt tot een economische activiteit De fiscale eenheid Samenwerking brengt normaliter met zich mee dat tussen ondernemers onderling of tussen een ondernemer en een samenwerking 31 activiteiten worden verricht. Deze activiteiten zijn aan een BTW-heffing onderworpen. De BTW-richtlijn biedt lidstaten echter de mogelijkheid om een ontsnapping aan deze heffing in de nationale wet te implementeren. 32 Deze faciliteit wordt in Nederland de fiscale eenheid genoemd. De totstandkoming van een fiscale eenheid leidt dus tot een nieuwe entiteit die als ieder een ondernemer kan zijn voor de BTW-heffing. Een groep van binnen het grondgebied van één EU-lidstaat gevestigde, juridisch zelfstandige BTW-ondernemers kwalificeert dan als eenheid als BTW-ondernemer. Het gevolg van de totstandkoming van een fiscale eenheid is dat onderlinge prestaties als interne prestaties in een entiteit niet meer als heffingsgrondslag zichtbaar zijn voor de BTW. 26 M.E. van Hilten en H.W.M. van Kesteren, Omzetbelasting, Dertiende druk, fed fiscale studieserie, blz. 60. Zie ook HR 2 juni 1984, BNB 1984/ Art. 10 van de BTW-richtlijn. 28 Art, 9, lid 1 van de BTW-richtlijn 29 HvJ 26 september 1996, C-230/94 (Renate Enkler), V-N 1997, blz HvJ 1 april 1982, nr. 89/81 (Hong Kong Trade), BNB 1982/ In het Heerma arrest blijkt bijvoorbeeld dat een persoon zelfstandig als ondernemer kan kwalificeren indien deze een zaak ter beschikking stelt aan de BTW-ondernemer waarvan hij samen met anderen als maat deel uitmaakt. Zie HvJ 27 januari 2000, C-23/98 (Heerma), BNB 2000/ Art. 11 van de BTW-richtlijn. Nederland heeft van deze mogelijk uit de BTW-richtlijn gebruik gemaakt doormiddel van art. 7, lid 4 Wet OB. Zie ook HvJ 22 mei 2008, C-162/07 (Ampliscientifica), V-N 2008/

15 Naast het feit dat leden van een fiscale eenheid binnen de grenzen van één lidstaat moeten zijn gevestigd, zijn aan de totstandkoming van de fiscale eenheid zijn nadere voorwaarden verbonden. Entiteiten moeten namelijk in vergaande mate op drie verschillende wijzen met elkaar zijn verweven. Tussen de entiteiten moet een financiële, economische en organisatorische verwevenheid bestaan. Aan de eis van financiële verwevenheid wordt in Nederland voldaan indien sprake is van een belang van meer dan vijftig procent in het aandelenkapitaal. Ook stemrechten kunnen een rol spelen bij deze verwevenheid. Voor entiteiten waarbij het kapitaal niet in aandelen is verdeeld, gelden alternatieve regels. Van economische verwevenheid is sprake als de entiteiten gelijke activiteiten verrichten of indien hetzelfde economische doel wordt nagestreefd door de betreffende entiteiten. Organisatorische verwevenheid ten slotte bestaat indien de entiteiten leiding wordt gegeven door een zelfde persoon of groep mensen. 2.4 Goederen en diensten De producten waarover in eerdere paragrafen wordt gesproken, betreffen goederenleveringen en diensten. De definities van een goederenlevering en van een dienst zijn gegeven in de BTWrichtlijn. Van een goederenlevering is sprake als de macht om als eigenaar over een lichamelijke zaak te beschikken, overgaat of wordt overgedragen. De BTW-richtlijn definieert dienst als elke handeling die geen levering van goederen is. 33 Onder diensten vallen dus ook de overdracht van niet-lichamelijke zaken, zoals de overdracht van aandelen of schuldvorderingen. Goederenleveringen en diensten vormen de basis voor de belastbare prestaties van de BTWheffing. 34 Vier verschillende belastbare prestaties zijn daarbij te onderscheiden; binnenlandse goederenleveringen, diensten, intracommunautaire verwevingen en invoer. Omdat de laatste twee prestaties voor het vervolg van deze thesis geen wezenlijke relevantie hebben, worden deze prestaties niet verder in deze thesis behandeld. In deze thesis wordt wel met regelmaat gebruik gemaakt van de woorden input en output. Hiermee worden de ingekochte goederen en diensten en de uitgaande goederenleveringen en diensten van een ondernemer bedoeld. Belastbare prestaties kunnen belast of vrijgesteld van BTW-heffing worden verricht. Het uitgangspunt is dat alle prestaties belast zijn. De in de BTW-richtlijn en in de Wet OB opgesomde vrijgestelde prestaties zijn een uitzondering op de hoofdregel. 2.5 De aftrek van voorbelasting De Nederlandse wetgeving gaat uit van het beginsel dat alle BTW-ondernemers het recht hebben om de aan hen door hun leveranciers in rekening gebrachte BTW over de inkoop in aftrek te brengen, voor zover deze inkoop plaatsvindt in het kader van de onderneming. 35 Hierop gelden echter enkele uitzonderingen. De meest omvangrijke uitzondering geldt indien een ondernemer BTW vrijgestelde prestaties verricht. Een ondernemer heeft geen recht op aftrek van de voorbelasting indien en voor zover de inkoop wordt gebruikt voor prestaties die op grond van de 33 Zie art. 14 en 24 van de BTW-richtlijn 34 Art. 2 van de BTW-richtlijn. Nederland heeft deze regels opgenomen in art. 1 Wet OB Art. 2 Wet OB en art. 15 Wet OB 15

16 wet zijn vrijgesteld. 36 Er moet in dat geval een rechtstreeks en onmiddellijk verband bestaan tussen de inkoop en vrijgestelde output. 37 Een dergelijk verband wordt voorondersteld in het geval dat de kosten van de inkoop zijn verdisconteerd in de prijzen van vrijgestelde prestaties 38, indien de ondernemer de kosten maakte met het oog op de vrijgestelde prestaties 39 en/of indien sprake is van een duidelijk causaal verband tussen de gemaakte kosten en vrijgestelde output. 40 Het element van het recht op aftrek van voorbelasting is ingevoerd om te bewerkstelligen dat de BTW drukt bij de eindverbruiker. 41 Dit is vaak de persoon die het goed of de dienst gebruikt voor consumptieve doeleinden. Deze persoon heeft geen recht op aftrek van voorbelasting en zal de belastingdruk dragen, mits de heffing van BTW geen drukkend effect heeft op de kale verkoopprijs die de leverancier rekent. In dat laatste geval wentelt de leverancier de BTW-druk niet volledig af op de afnemende verbruiker. Een dergelijke situatie lijkt mij niet in lijn met het doel van de BTW om consumptief verbruik te belasten. 2.6 Vrijgestelde prestaties Het effect van vrijgestelde prestaties op de rechten van de ondernemer De vrijgestelde prestaties zijn uitzonderingen op de regel dat alle leveringen van goederen en diensten in de heffing van BTW worden betrokken. Het verrichten van deze prestaties betekent dat de ondernemer geen BTW over zijn verkoop in rekening brengt aan zijn afnemer. Dat leidt ertoe dat de afnemer van een vrijgestelde prestatie geen BTW in rekening gebracht krijgt over deze prestaties en er dan ook geen aftrek van voorbelasting mogelijk is, ook al zouden belaste handelingen van de afnemer hem dit recht wel gegeven hebben als er een BTW-bedrag in rekening was gebracht. Het verrichten van vrijgestelde prestaties 42 brengt ook met zich mee dat de ondernemer die deze prestaties verricht niet het recht heeft om de aan hem in rekening gebrachte BTW in aftrek te brengen indien en voor zover de inkoop wordt gebruikt voor de vrijgestelde output. 43 De voorbelasting treft een vrijgesteld presterende ondernemer daarom als een kostenelement. Zodoende geeft het woord vrijstelling voor de BTW-heffing een misleidend beeld. De ondernemer die vrijgestelde prestaties verricht, heeft door het ontbreken van het recht op aftrek van voorbelasting een BTW-positie die vergelijkbaar is met de positie van een consumptieve verbruiker. De BTW-druk ligt bij de vrijgesteld presterende ondernemer en is dus in feite belast voor de BTW. Dit wordt de BTW-paradox genoemd. Deze vrijgesteld presterende ondernemer zal door de toename van kosten door de BTW-heffing waarschijnlijk wel een hogere verkoopprijs rekenen. Er is dan sprake van een kostprijsverhoging, maar niet van een BTW-heffing. Dit is nadelig voor de afnemer die wel het recht zou hebben om de in rekening gebrachte BTW in aftrek te brengen. Deze ondernemer ziet de inkoopprijs stijgen, maar constateert geen BTW. 36 Ik doel hierbij op de Nederlandse Wet OB. De BTW-richtlijn kent namelijk een andere benadering door het onderscheid tussen vrijgestelde prestaties zonder en vrijgestelde prestaties met het recht op aftrek van voorbelasting. In Nederland is de laatstgenoemde groep prestaties beter bekend als prestaties belast tegen het 0% tarief. 37 HvJ 5 april 1995, C-4/94 (BLP), FED 1995/495, r.o HvJ 8 juni 2000, C-98/98 (Midland Bank), V-N 2000/44.20, r.o HvJ 14 februari 1985, nr. 268/83 (Rompelman), BNB 1985/ HvJ 8 februari 2007, C-435/05 (Investrand), V-N 2007/12.19, r.o HvJ 11 oktober 2007, C-283/06 en C-312/06 (Kögáz), V-N 2007/48.18, r.o Zoals de term wordt bedoeld in de Nederlandse wetgeving, namelijk art. 11 Wet OB. Uit de BTW-richtlijn kunnen twee soorten vrijgestelde prestaties worden afgeleid, namelijk de vrijgestelde prestaties zonder en de vrijgestelde prestaties met het recht op aftrek van voorbelasting. De laatstgenoemde groep prestaties worden in Nederland aangeduid als prestaties die wordt belast tegen het 0% tarief. 43 Art. 15 Wet OB 16

17 Het verrichten van vrijgestelde prestaties kan in het bijzonder financieel nadelig uitpakken indien de vrijgesteld presterende ondernemer hoge investeringskosten heeft waarover zijn leverancier BTW in rekening brengt. Deze situatie komt met name veel voor in bijvoorbeeld de gezondheidszorg, omdat voor de activiteiten dure apparatuur moet worden aangekocht. 44 Een belast presterende ondernemer zou het recht hebben gehad om alle in rekening gebrachte BTW als voorbelasting in aftrek te brengen. De vrijgesteld presterende ondernemer ondervindt door de niet-aftrekbare BTW in ieder geval een kasstroomnadeel De strikte evenredigheid van de BTW aan de prijs van prestaties De BTW over inkoop die wordt gebruikt voor vrijgestelde output is voor de ondernemer niet aftrekbaar en leidt op die wijze tot een kostenelement. De ondernemer zal deze kosten normaliter wel doorberekenen in de prijs van zijn vrijgestelde prestaties. 45 Indien de afnemer van vrijgestelde prestaties wel belast presteert, wordt er bij de voldoening van BTW in die volgende schakel belasting geheven over een waarde waarin reeds een onzichtbaar prijsverhogend effect schuil gaat. Er is in dat geval sprake van een cumulatie van belasting. Het bestaan van belastingcumulatie strookt niet met de doelstelling om de BTW strikt evenredig aan de kleinhandelsprijs te houden. Bovendien leidt de hogere kostprijs voor de presterende ondernemer tot een kleinere winstmarge of tot een verslechterde concurrentiepositie als gevolg van een hogere verkoopprijs In beide gevallen is het effect van de heffing van BTW nadelig. Deze vorm van cumulatie kan overigens het (beoogde) gevolg zijn van het systeem van vrijstellingen in de BTW Het verrichten van zowel belaste als vrijgestelde prestaties Een extra moeilijkheid ontstaat op het moment dat een BTW-ondernemer zowel belaste als vrijgestelde prestaties verricht. Omdat belaste prestaties, in tegenstelling tot vrijgestelde prestaties, in beginsel wel het recht op aftrek van voorbelasting geven, dient de inkoop die wordt gebruikt voor belaste prestaties te worden gescheiden van de inkoop die wordt gebruikt voor vrijgestelde prestaties om een juist bedrag aan aftrekbare voorbelasting vast te stellen. Daarnaast kunnen er ingekochte goederen en diensten zijn die worden gebruikt voor zowel belaste als vrijgestelde prestaties. De voorbelasting over deze algemene kosten dient naar verhouding te worden gesplitst doormiddel van een pro-rata berekening. 46 Nog los van de rechtsonzekerheid over de BTW-behandeling van uitgaande prestaties kunnen de administratieve lasten die het gevolg zijn van het scheiden van voorbelasting hoog oplopen en hinderen deze lasten de kernactiviteiten van een ondernemer. Toch is ook over de wijze waarop uitgaande handelingen moeten worden gekwalificeerd veel discussie mogelijk. 2.7 Het beginsel van fiscale neutraliteit In zijn boek De doorwerking van de algemene rechtsbeginselen in de BTW belicht Bomer een aantal beginselen, die hij aanduidt als klassieke BTW-beginselen. Deze beginselen worden in de literatuur vaak als uitgangspunt genomen, omdat deze beginselen al vanaf het ontstaan van de 44 Medische activiteiten zijn vaak van BTW vrijgesteld op basis van art. 132, lid 1, onderdelen b en c, van de BTWrichtlijn. 45 M.E. van Hilten, Vrijstellingen, hoe eng is strikt?, WFR 2009/ Zie art. 11 Uitvoeringsbeschikking OB 17

18 BTW een belangrijke rol hebben gespeeld bij de vormgeving ervan. 47 Deze klassieke BTWbeginselen zijn volgens hem: het bestemmingslandbeginsel, het oorsprongslandbeginsel en het neutraliteitsbeginsel. Het bestemmingslandbeginsel en het oorsprongsbeginsel zien op het bepalen van de plaats waar de prestatie wordt verricht en zijn voor het vervolg van deze thesis niet erg relevant. Het neutraliteitsbeginsel verdient in het kader van deze thesis wel een kleine uitwerking. Van Hilten en Van Kesteren onderscheiden onder meer de juridische fiscale neutraliteit en de economische fiscale neutraliteit. 48 De juridische fiscale neutraliteit heeft betrekking op de eerder besproken strikte evenredigheid van de BTW aan de kleinhandelsprijs, ongeacht de lengte van de productie en/of distributieketen. De strikte evenredigheid vereist dat geen BTW wordt geheven over een kostprijsverhogende effect in de prijs van goederen en diensten die in een eerder stadium al door een BTW-heffing is ontstaan. Zoals eerder in deze thesis besproken is in dat geval sprake van belastingcumulatie. Naast de juridische neutraliteit, duikt ook de economische fiscale neutraliteit met regelmaat op in rechtspraak. Deze vorm van neutraliteit beoogt te bereiken dat de heffing van BTW geen invloed heeft op concurrentieverhoudingen tussen ondernemers. Om die reden mag in principe geen situatie ontstaan waarin soortgelijke prestaties, een verschillende BTW-behandeling ondervinden. Prestaties zijn volgens het HvJ al soortgelijk indien zij met elkaar concurreren. 49 Zoals van Hilten opmerkt is in concurrentie treden erg heel ruim verwoord. 50 Uiteindelijk concurreren bijna alle goederen en diensten met elkaar. Een dergelijke interpretatie lijkt haar dan ook niet de bedoeling. Het feit blijft wel dat een verschillende BTW-behandeling van (zeer) soortgelijke goederen een nadelig effect kan hebben op de marktwerking. Niet alleen de prijs en kwaliteit van goederen en diensten bepalen dan de concurrentieverhoudingen tussen ondernemers; ook de heffing van BTW speelt een rol. Dit mag eigenlijk niet het effect zijn van een verbruiksbelasting. 2.8 Conclusie De BTW zoals deze in Nederland wordt toegepast, is een binnen de EU geharmoniseerde algemene verbruiksbelasting. Als een algemene belasting moet de BTW alle goederenleveringen en diensten treffen. Dit is de reden waarom de groep van belastingplichtigen voor deze belastingheffing zo groot mogelijk wordt gehouden door een ruime reikwijdte te hanteren van het begrip ondernemer. Hoewel met de omzetbelasting wordt beoogd om consumptief verbruik te belasten, is uit praktische overwegingen gekozen voor een heffingssysteem waarin de ondernemers, als degenen die consumptief verbruik mogelijk maken, de belasting betalen aan de belastingdienst. Het is normaliter echter de bedoeling dat deze afnemers het bedrag aan BTW over de verkoop, afwentelen op de consument. De BTW wordt berekend over de vergoeding voor de goederenleveringen en diensten. Omdat de lidstaten voor het belastingbedrag niet afhankelijk moeten zijn van slechts de laatste ondernemer in een productie- of distributieschakel is het element van aftrek van voorbelasting ontwikkeld. Alle ondernemers zijn belasting verschuldigd, maar indien zij de inkoop, waarover hun leverancier omzetbelasting in rekening heeft gebracht, gebruiken voor output waarover zij zelf ook omzetbelasting moeten voldoen, mogen zij in beginsel deze zelf te betalen omzetbelasting verminderen met de voorbelasting over de inkoop. Het resultaat hiervan is dat ondernemers netto 47 A.H. Bomer, De doorwerking van de algemene rechtsbeginselen in de BTW, Deventer: Kluwer 2012, blz M.E. van Hilten en H.W.M. van Kesteren, Omzetbelasting, Deventer: Kluwer 2012, blz. 14 en Zie hiervoor bijvoorbeeld: HvJ 10 november 2011, C-259/10 (The Rank Group), V-N 2011/62.20 en HvJ 27 april 2006, C-443/04 en C-444/04 (Solleveld en van den Hout- Eijnsbergen), V-N 2006/ M.E. van Hilten, Vrijstellingen, hoe eng is strikt?, WFR 2009/

19 een BTW voldoen over een grondslag die gelijk is aan de waarde die is toegevoegd in het eigen bedrijfsproces. Om die reden wordt de omzetbelasting ook wel aangeduid als de belasting over de toegevoegde waarde, of kortweg: BTW. Goederenleveringen en diensten die tegen een vergoeding worden verricht, kunnen als belastbare feiten aan de BTW-heffing worden onderworpen. Op het uitgangspunt dat alle belastbare feiten zijn belast, geldt een belangrijke uitzondering. De EU-wetgeving heeft namelijk een aantal bepalingen opgenomen waarin enkele prestaties zijn vrijgesteld van een BTW-heffing. Een BTWvrijstelling pakt in de praktijk echter niet altijd zo positief uit als dat het begrip vrijstelling doet vermoeden. In veel gevallen brengt het verrichten van vrijgestelde prestaties met zich mee dat de ondernemer geen recht heeft om de voorbelasting onmiddellijk in aftrek te brengen. Een vrijgesteld presterende ondernemer kan de BTW-kosten doorberekenen in de verkoopprijzen. Het gevolg hiervan is een cumulatie van belasting en een kasstroomnadeel voor verrichter van de vrijgestelde prestaties. Daarnaast leidt het gedeeltelijk belast en gedeeltelijk vrijgesteld presteren tot extra administratieve kosten, omdat de voorbelasting moet worden gescheiden om de juiste mate van vooraftrek te bepalen. Tot slot speelt het neutraliteitsbeginsel een belangrijke rol bij de heffing van BTW. Juridische fiscale neutraliteit verlangt een strikte evenredigheid van de BTW aan de kleinhandelsprijs. Dit betekent dat een cumulatie van BTW moet worden voorkomen en dat de hoeveelheid vrijgestelde prestaties, als belangrijke veroorzakers van een belastingcumulatie, moet worden beperkt. Daarnaast is er een economische fiscale neutraliteit, ook wel aangeduid als concurrentieneutraliteit, die verlangt dat (soort)gelijke handelingen een gelijke BTW-heffing treffen, ook al worden deze handelingen verricht door verschillende ondernemers. Vooral bij de toepassing van de BTW-vrijstellingen wordt deze concurrentieneutraliteit vaak gefrustreerd. 19

20 Hoofdstuk 3: Samengestelde prestaties 3.1 Inleiding BTW-ondernemers zijn BTW verschuldigd ter zake van hun belaste prestaties. Specifieke handelingen vormen onder voorwaarden 51 zelfstandig of gebundeld met andere handelingen goederenleveringen of diensten en krijgen als prestatie een bepaalde behandeling voor de heffing van BTW. 52 Om vast te stellen van welke prestatie sprake is en hoe deze prestatie precies in de BTW-heffing wordt betrokken, moeten de kenmerken van de (samengestelde) prestatie worden bepaald. In de tweede paragraaf van dit hoofdstuk zal aan de hand van een eenvoudig voorbeeld worden geïllustreerd op welke verschillende wijzen samengestelde prestaties in het BTW-heffing kunnen worden betrokken. In paragraaf 3 wordt door middel van rechtspraak uitgewerkt in welke gevallen handelingen een samengestelde prestatie vormen en welke factoren van belang zijn om vast te stellen welke van de in paragraaf 2 besproken BTW-behandelingen van toepassing is. Deze vraagstukken betreffen de basis van de BTW-heffing, maar over de uitwerking ervan bestaat nog altijd veel onduidelijkheid. Door in dit hoofdstuk uit te zoeken in welke gevallen handelingen worden gebundeld tot prestaties en welke factoren een rol spelen bij de vraag hoe deze samengestelde prestaties in de BTW-heffing worden betrokken, kunnen deze criteria verder in deze thesis worden gebruikt om de samenstelling van het begrip kredietbeheer vast te stellen. 3.2 De samenstellings- en kwalificatievormen Het schoolvoorbeeld om de problematiek met betrekking tot de samenstelling van prestaties duidelijk te maken, is de schilder die een muur van een huis verft. De schilder verricht in feite twee handelingen, namelijk de dienst van het verven en de levering van de verf. Maar verricht de schilder één goederenlevering, één dienst of zowel een levering als een dienst? Allereerst bestaat er de mogelijkheid dat de dienst van het verven overheersend is aan de levering van de verf. De dienst absorbeert in dat geval de bijkomstige levering van de verf. Om die reden worden beide handelingen BTW-technisch beschouwd als een samengestelde dienst voor de BTW die het kenmerk heeft van een verfdienst. De schilder vermeldt op zijn factuur dat een verfdienst is verricht met daarbij het bedrag aan BTW dat bij een dergelijke dienst hoort. Het omgekeerde is echter ook mogelijk. Indien de levering van de verf overheersend is aan de dienst van het verven, absorbeert de levering van de verf de verfdienst en kunnen beide handelingen worden beschouwd als een samengestelde goederenlevering die als de levering van verf in de btw-heffing wordt betrokken. 53 Ook in de situatie waarin geen van beide handelingen overheersend zijn aan de andere handeling, kunnen beide handelingen één verfdienst of één levering van verf vormen als de handelingen 51 Zo moet een handeling worden verricht door een persoon die kwalificeert als ondernemer voor de BTW, zoals bedoeld in art. 9 van de BTW-richtlijn. Ook zijn handelingen die gratis worden verricht in beginsel geen belastbare activiteiten voor de BTW. 52 In art. 2 van de BTW-richtlijn worden de prestaties opgesomd. 53 Zie bijvoorbeeld het nader in deze thesis te bespreken HvJ 25 februari 1999, C-349/96 (Card Protection Plan), BNB 1999/224, V-N 1999/

21 nauw genoeg met elkaar samenhangen. 54 Uit feitelijke omstandigheden moet worden opgemaakt wat het kenmerk is van de samengestelde prestatie. De tweede mogelijkheid is dat beide handelingen samen één prestatie zijn volgens de hiervoor genoemde methoden, maar dat de samenstelling resulteert in een nieuwe goederenlevering of dienst voor de BTW-heffing. De samengestelde prestatie is in dat geval geen verfdienst of levering van verf, maar krijgt als geheel een nieuwe naam en een daarbij behorende behandeling voor de BTW-heffing. Er wordt in dat geval ook wel gesproken van een prestatie sui generis. 55 Een derde mogelijkheid is ten slotte dat de verfdienst en de levering van verf als zelfstandige prestaties worden beschouwd. Er zijn dan twee belastbare prestaties voor de heffing van BTW en voor beide prestaties wordt apart het bedrag aan BTW berekend. 3.3 Relevantie van het bundelen van handelingen Er zijn een aantal redenen waarom het wel of niet bundelen van handelingen en de bepaling van het overheersende karakter van de samengestelde prestatie invloed heeft op de toepassing van de heffing van BTW. Allereerst kan het samenstellen van prestaties effect hebben op het toe te passen BTW-tarief. 56 Zo kan het zijn dat het verrichten van een handeling die onderdeel uitmaakt van een samengestelde prestatie tegen een lager tarief in de BTW-heffing zou worden betrokken indien deze handeling zelfstandig een prestatie voor de BTW zou zijn. 57 Daarnaast is het mogelijk dat een handeling, als onderdeel van een samengestelde prestatie, wordt verricht met toepassing van een BTW-vrijstelling, maar de handeling zelfstandig zou leiden tot een BTW-heffing. 58 Het omgekeerde is ook mogelijk. Ten slotte kan de bundeling van handelingen een rol spelen bij het bepalen van de plaats van de samengestelde prestatie. Zo geldt voor goederenleveringen een verschillende plaatsbepaling voor de heffing dan voor het verrichten van diensten. 59 In de praktijk kunnen complexe vraagstukken ontstaan met betrekking tot het samenstellen van prestaties. Toch heeft het HvJ in rechtspraak aanwijzingen gegeven om dergelijke vraagstukken over samengestelde prestaties op te lossen. Deze rechtspraak wordt in de volgende paragraaf behandeld. 3.4 Samengestelde prestaties in Europese rechtspraak Kerrut De belanghebbenden in het Kerrut arrest kopen een bouwterrein, om vervolgens een aannemer de opdracht te geven, woningen te realiseren op dat terrein. 60 Er zijn een tweetal activiteiten te onderscheiden; de aanneming van werk enerzijds, en de koop van een bouwterrein anderzijds. Deze twee activiteiten worden verricht door verschillende ondernemers. 54 Zie bijvoorbeeld het nader in deze thesis te bespreken HvJ 27 oktober 2005, C-41/04 (Levob Verzekeringen BV), BNB 2006/115, V-N 2005/ Zie bijvoorbeeld het nader in deze thesis te bespreken HvJ 2 mei 1996, C-231/94 (Faaborg Gelting Linien), LJN AW Art. 9 Wet OB. Deze bepaling geeft drie mogelijke tarieven, namelijk 21%, 6% voor prestaties die zijn genoemd in Tabel I Wet OB en 0% voor prestaties die zijn genoemd in Tabel II Wet OB. 57 Zie de bij de Wet op de omzetbelasting 1968 behorende TABEL I en TABEL II 58 Zie bijvoorbeeld HvJ 21 februari 2008, C-425/06 (Part Service), BNB 2009/1, r.o Zie voor de hoofdregels voor de plaatsbepaling van een goederenlevering art. 31 en 32 van de BTW-richtlijn. De hoofdregels voor de plaatsbepaling van een dienst zijn gegeven in art. 44 en 45 van de BTW-richtlijn 60 HvJ 8 juli 1986, nr. 73/85 (Kerrut), Jur. 1986, blz

Een onderzoek naar de reikwijdte van de vrijstelling voor het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen

Een onderzoek naar de reikwijdte van de vrijstelling voor het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen Een onderzoek naar de reikwijdte van de vrijstelling voor het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen Masterthesis Fiscale Economie Naam: Ruby- Jane de Jong Administratienummer: s505882 Universiteit:

Nadere informatie

BACHELORSCRIPTIE FISCALE ECONOMIE

BACHELORSCRIPTIE FISCALE ECONOMIE BACHELORSCRIPTIE FISCALE ECONOMIE De btw-vrijstelling voor medische prestaties tot en vanaf 1 januari 2013 Sietze van Houten BACHELORSCRIPTIE FISCALE ECONOMIE De btw-vrijstelling voor medische prestaties

Nadere informatie

De heer R.J.A.M. Sadée wil ik bedanken voor zijn kritische blik en zijn bijdrage aan het redigeren van mijn scriptie.

De heer R.J.A.M. Sadée wil ik bedanken voor zijn kritische blik en zijn bijdrage aan het redigeren van mijn scriptie. Voorwoord Beste lezer, Voor u ligt mijn masterscriptie, waarin ik de herzieningsregels in de btw onder de loep neem. Met deze scriptie komt een einde aan mijn zeven jaar durende studententijd waarvan ik

Nadere informatie

Het leerstuk kosten voor gemene rekening

Het leerstuk kosten voor gemene rekening Het leerstuk kosten voor gemene rekening Naam: Imke van der HooftStudierichting: Fiscale economie Administratienummer: 465058 Maand en jaar: December 2011 Samenstelling examencommissie: W.J.C. De Bakker

Nadere informatie

Omzetbelasting -- Deel 1

Omzetbelasting -- Deel 1 Omzetbelasting week 2 programma Inleiding omzetbelasting Kenmerken OB Belasting toegevoegde waarde Van wie en waarover? Leveringen en diensten Ondernemer Maatstaf van heffing Tarief 1 Omzetbelasting Kenmerken

Nadere informatie

UNIVERSITEIT VAN TILBURG

UNIVERSITEIT VAN TILBURG UNIVERSITEIT VAN TILBURG Modernisering van de vrijstelling voor betalingsverkeer Onderzoek naar de reikwijdte en toepassing van de vrijstelling ten behoeve van het moderne betalingsverkeer Naam: A.W. Groeneweg

Nadere informatie

Utrecht 21 april 2015

Utrecht 21 april 2015 Utrecht 21 april 2015 ONDERWERPEN Algemene inleiding BTW verschuldigd over subsidies? Invloed van subsidies op de aftrek van BTW KARAKTER VAN DE BTW Belast het verbruik door consument / eindverbruiker

Nadere informatie

Per 1 januari 2019: nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen

Per 1 januari 2019: nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen Per 1 januari 2019: nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen Vanaf 1 januari 2019 gelden nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen. De nieuwe regels volgen uit de Europese

Nadere informatie

Masterscriptie Fiscale Economie

Masterscriptie Fiscale Economie Masterscriptie Fiscale Economie De behandeling van de aftrek van voorbelasting bij de verkoop van een deelneming getoetst aan het fiscale neutraliteitsbeginsel Naam: H.J.L. van der Sanden Opleiding: Master

Nadere informatie

Axel Spiessens BTW BIJ INVOER RESULTATEN UIT ACADEMISCH ONDERZOEK

Axel Spiessens BTW BIJ INVOER RESULTATEN UIT ACADEMISCH ONDERZOEK Axel Spiessens BTW BIJ INVOER RESULTATEN UIT ACADEMISCH ONDERZOEK 1 STELLING Er moet het een en ander veranderen of beter worden geregeld in de regelgeving 2 PROGRAMMA o Onderzoeksvragen o Rechtskarakter

Nadere informatie

Universiteit van Tilburg Faculteit Rechtswetenschappen

Universiteit van Tilburg Faculteit Rechtswetenschappen Universiteit van Tilburg Faculteit Rechtswetenschappen Aftrek van voorbelasting in de BTW Een onderzoek naar het recht op aftrek van voorbelasting op kosten wanneer een ondernemer nieteconomische activiteiten

Nadere informatie

In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd:

In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd: Drie musketiersverliezenstrijd koepelvrijstelling In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd: Moet artikel 13 A lid 1 letter f van de Zesde Richtlijn

Nadere informatie

Collegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen. Week 1

Collegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen. Week 1 Collegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen Week 1 2016-2017 HC week 1 Fiscale aspecten van Registergoederen 9 februari 2017 Inleiding Waarom is het vak voor notariëlen van belang? Wat heeft

Nadere informatie

De medische vrijstelling van voldoende kwaliteit?

De medische vrijstelling van voldoende kwaliteit? ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN Erasmus School of Economics Masterthesis De medische vrijstelling van voldoende kwaliteit? Een onderzoek naar de verhouding van de medische vrijstelling in

Nadere informatie

De btw-gevolgen van een samenwerking in de (semi)publieke sector

De btw-gevolgen van een samenwerking in de (semi)publieke sector De btw-gevolgen van een samenwerking in de (semi)publieke sector In hoeverre dient, gelet op het fiscale neutraliteitsbeginsel, het aangaan van een samenwerking binnen de (semi)publieke sector te leiden

Nadere informatie

(Niet-)economische activiteiten betreffende aandelen en het recht op aftrek van btw op kosten

(Niet-)economische activiteiten betreffende aandelen en het recht op aftrek van btw op kosten Masterthesis (Niet-)economische activiteiten betreffende aandelen en het recht op aftrek van btw op kosten Naam: Studentnummer: Studierichting: Adres: Thomas Kicken s257722 Fiscale Economie De Vriesstraat

Nadere informatie

Reikwijdte van het AB SKF-arrest: Aftrekrecht voor vrijgestelde prestaties?

Reikwijdte van het AB SKF-arrest: Aftrekrecht voor vrijgestelde prestaties? Reikwijdte van het AB SKF-arrest: Aftrekrecht voor vrijgestelde prestaties? Naam : S.P.E. Blom Studierichting : Master Fiscale Economie Administratienummer : 932454 Datum : 28 september 2011 Examencommissie

Nadere informatie

HET GEDIGITALISEERDE GOED IN DE OMZETBELASTING -EEN WELKOME AFSPLITSING VAN DE ELEKTRONISCHE DIENST-

HET GEDIGITALISEERDE GOED IN DE OMZETBELASTING -EEN WELKOME AFSPLITSING VAN DE ELEKTRONISCHE DIENST- HET GEDIGITALISEERDE GOED IN DE OMZETBELASTING -EEN WELKOME AFSPLITSING VAN DE ELEKTRONISCHE DIENST- Tilburg 30/04/2014 J. van Huijstee Masterscriptie Fiscaal Recht Accent indirecte belastingen Administratienummer:

Nadere informatie

De Nederlandse integratieheffing in Europees perspectief: Is het einde van de Nederlandse integratieheffing nabij?

De Nederlandse integratieheffing in Europees perspectief: Is het einde van de Nederlandse integratieheffing nabij? De Nederlandse integratieheffing in Europees perspectief: Is het einde van de Nederlandse integratieheffing nabij? Door: mr. A.M. Kruijer 2012/2013 Inhoudsopgave Inleiding 3 Hoofdstuk 1 De integratieheffing

Nadere informatie

Hoe objectief is objectief?

Hoe objectief is objectief? Een onderzoek naar de rol van subjectieve elementen binnen de btw en de OVB en de specifieke bepaling van samenloopvrijstelling Masterthesis Fiscaal Recht Tilburg University Naam: Sheyda Zaker Studierichting:

Nadere informatie

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1 Omzetbelasting les 1 programma Omzetbelasting Belasting toegevoegde waarde Inleiding omzetbelasting Kenmerken OB Belasting toegevoegde waarde Van wie en waarover? Kenmerken De omzetbelasting is een algemene,

Nadere informatie

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1 Omzetbelasting les 1 programma Omzetbelasting Inleiding omzetbelasting Kenmerken OB Kenmerken De omzetbelasting is een Belasting toegevoegde waarde algemene, Van wie en waarover? niet-cumulatieve, Leveringen

Nadere informatie

Het begrip normale waarde in de omzetbelasting

Het begrip normale waarde in de omzetbelasting Het begrip normale waarde in de omzetbelasting Naam: Mark van Giersbergen ANR: 747703 Studierichting: Fiscaal Recht, accent Indirecte Belastingen Examinatoren: Prof. dr. H.W.M. van Kesteren Mr. dr. A.J.

Nadere informatie

Hoorcollege 1: Inleiding

Hoorcollege 1: Inleiding Hoorcollege 1: Inleiding Datum: 9 november 2009 Studiestof: hoofdstuk 5 Drs. O.L. Mobach INLEIDING De omzetbelasting is vak dat altijd actueel is. In de Verenigde Staten is er op dit moment bijvoorbeeld

Nadere informatie

De toepasbaarheid van subjectiviteit

De toepasbaarheid van subjectiviteit De toepasbaarheid van subjectiviteit - Een onderzoek naar de rol van subjectieve elementen binnen de btw - Masterthesis Fiscale Economie - Universiteit van Tilburg Naam: Studierichting: R.J. (Ronald) van

Nadere informatie

MASTERSCRIPTIE FISCAAL RECHT. Het leveringsbegrip in de btw. Atla Simou

MASTERSCRIPTIE FISCAAL RECHT. Het leveringsbegrip in de btw. Atla Simou MASTERSCRIPTIE FISCAAL RECHT Het leveringsbegrip in de btw Atla Simou 1 MASTERSCRIPTIE FISCAAL RECHT Het leveringsbegrip in de btw Naam: Atla Simou LLB Studentennummer: 221361 Universiteit van Tilburg

Nadere informatie

De toekomst van de omzetbelasting: Bestemmingslandbeginsel?!

De toekomst van de omzetbelasting: Bestemmingslandbeginsel?! Masterthesis Fiscale Economie Accent indirecte belastingen De toekomst van de omzetbelasting: Bestemmingslandbeginsel?! Auteur: H.J.R.M. Vesseur BSc ANR: S342096 Afstudeerrichting: Master Fiscale Economie,

Nadere informatie

Gevolgen wijziging aftrekbeperking artikel 15 van de Wet op de omzetbelasting 1968 Toegespitst op (deels) gesubsidieerde instellingen

Gevolgen wijziging aftrekbeperking artikel 15 van de Wet op de omzetbelasting 1968 Toegespitst op (deels) gesubsidieerde instellingen Gevolgen wijziging aftrekbeperking artikel 15 van de Wet op de omzetbelasting 1968 Toegespitst op (deels) gesubsidieerde instellingen Elise Braas Studentnummer: 0563390 President Steynstraat 12 1091 NC

Nadere informatie

2014 KPMG Meijburg & Co, belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen en maakt deel uit van KPMG International

2014 KPMG Meijburg & Co, belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen en maakt deel uit van KPMG International 2014 KPMG Meijburg & Co, belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen en maakt deel uit van KPMG International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit.

Nadere informatie

De Nederlandse BV als een vaste inrichting van een buitenlandse vennootschap

De Nederlandse BV als een vaste inrichting van een buitenlandse vennootschap De Nederlandse BV als een vaste inrichting van een buitenlandse vennootschap Rashmi Gangaram Panday 5606306 Semester 2, studiejaar 2008/2009 Juli 2009 Bachelorscriptie Begeleider : dhr. mr. drs. W.A.P.

Nadere informatie

Een bouwterrein in de zin van de BTW

Een bouwterrein in de zin van de BTW Een bouwterrein in de zin van de BTW Naam: Conny Peters Adres: Grote Loef 13 6581 JE Malden Telefoon: 06-49394131 Studie: Fiscaal Recht ARN: 987526 Datum: 13 september 2010 Examinator: mr. dr. A.J. van

Nadere informatie

Aftrek van voorbelasting:

Aftrek van voorbelasting: 2013 Master Thesis A.W.E.M. Vriends Aftrek van voorbelasting: Houdstermaatschappijen en verkoop van aandelen Naam: Anja Vriends Instelling: Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Universiteit van Tilburg ANR:

Nadere informatie

RB bijeenkomst Btw actualiteiten

RB bijeenkomst Btw actualiteiten RB bijeenkomst Btw actualiteiten Annette Pol-Habing 8 februari 2016 Hengelo Btw-actualiteiten Ondernemerschap Holdingvennootschap Aftrek van voorbelasting Afnemer van de prestatie Leegstand Privé gebruik

Nadere informatie

Masterscriptie Fiscaal Recht

Masterscriptie Fiscaal Recht Masterscriptie Fiscaal Recht Accent Indirecte Belastingen Een scriptie over de integratieheffing en het recht op aftrek van voorbelasting: Wordt door de toepassing van de pro rata plus de doelstelling

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 24.11.2009 COM(2009)641 definitief Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij de Portugese Republiek wordt gemachtigd een maatregel toe

Nadere informatie

BIJLAGE Nadere uitwerking samenwerkingsverbanden en btw-wetgeving

BIJLAGE Nadere uitwerking samenwerkingsverbanden en btw-wetgeving BIJLAGE Nadere uitwerking samenwerkingsverbanden en btw-wetgeving Zoals het er nu naar uit ziet worden als gevolg van de drie grote decentralisaties in het sociale domein per 1 januari 2015 nieuwe taken

Nadere informatie

HOE NEUTRAAL IS DIT? Naam Studentnr. Begeleider Datum Opleidingsinstituut Opleiding

HOE NEUTRAAL IS DIT? Naam Studentnr. Begeleider Datum Opleidingsinstituut Opleiding Ontbreken van btw-aftrekrecht van gemeenten op de aanlegkosten van gemeenschapsvoorzieningen bij de uitvoering van bestemmingsplannen HOE NEUTRAAL IS DIT? Naam Studentnr. Begeleider Datum Opleidingsinstituut

Nadere informatie

Masterscriptie. Fiscaal recht, accent indirecte belastingen

Masterscriptie. Fiscaal recht, accent indirecte belastingen Masterscriptie Fiscaal recht Accent indirecte belastingen De btw-behandeling van niet marktconforme vergoedingen bij transacties tussen gelieerde partijen Naam: Vera van den Munckhof Studierichting: Administratienummer:

Nadere informatie

Aftrek en/of compensatie van btw definitief na verwerken factuur?

Aftrek en/of compensatie van btw definitief na verwerken factuur? Aftrek en/of compensatie van btw definitief na verwerken factuur? Onlangs heeft de rechtbank Arnhem uitspraak gedaan in een zaak waarbij de Belastingdienst een naheffingsaanslag omzetbelasting heeft opgelegd,

Nadere informatie

BTW en Financiële Prestaties

BTW en Financiële Prestaties BTW en Financiële Prestaties Erik Scheer, Philippe Steffens en Casper Evers De paradox van de BTW-vrijstellingen Toen: Nu: DATACENTER 500 + 95 BTW BANK BANK Lening: 1000 zonder BTW-druk Lening: 1000 95

Nadere informatie

Doorbelasten van kosten

Doorbelasten van kosten Doorbelasten van kosten - Wat zijn de btw-gevolgen? - Tilburg University Masterscriptie Fiscaal Recht (Accent Indirecte Belastingen) Naam : M.H. (Marisa) Hut Studentnummer : 50 97 99 Datum verdediging

Nadere informatie

88 De Pensioenwereld in 2015

88 De Pensioenwereld in 2015 09 88 De Pensioenwereld in 2015 Fiscaliteiten & grensoverschrijding 89 Kansen voor vermindering btw-druk bij pensioenfondsen Auteurs: Karim Hommen en Gert-Jan van Norden Een recente uitspraak van het Europese

Nadere informatie

Bachelorthesis. Invulling van het begrip gebruikt voor belaste handelingen binnen het recht op aftrek van voorbelasting.

Bachelorthesis. Invulling van het begrip gebruikt voor belaste handelingen binnen het recht op aftrek van voorbelasting. Bachelorthesis Invulling van het begrip gebruikt voor belaste handelingen binnen het recht op aftrek van voorbelasting Naam : Thomas Heuten Studierichting : Fiscale Economie Administratienummer : 961322

Nadere informatie

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD 7.12.2018 L 311/3 RICHTLIJNEN RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD van 4 december 2018 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de harmonisatie en vereenvoudiging van bepaalde regels in het

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen

HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen De wijze waarop internationale transacties in de heffing van btw worden betrokken, wordt bepaald door de systematiek van de btw-wetgeving.

Nadere informatie

VRAAG 1 VRAAG 2. Intracommunautaire levering

VRAAG 1 VRAAG 2. Intracommunautaire levering VRAAG 1 Intracommunautaire levering Op grond van art. 12, lid 2, onderdeel a, 2 Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 is voor de toepassing van het nultarief voor intracommunautaire leveringen vereist

Nadere informatie

Vouchers en de btw. Een interpretatie van de btw-behandeling van vouchers in het licht van het neutraliteitsbeginsel

Vouchers en de btw. Een interpretatie van de btw-behandeling van vouchers in het licht van het neutraliteitsbeginsel Vouchers en de btw Een interpretatie van de btw-behandeling van vouchers in het licht van het neutraliteitsbeginsel Naam: Cleo Frencken Studierichting: Fiscaal Recht met accent indirecte belastingen Administratienummer:

Nadere informatie

Verhuurd pand algemeenheid van goederen?!

Verhuurd pand algemeenheid van goederen?! Verhuurd pand algemeenheid van goederen?! Een onderzoek naar de reikwijdte van artikel 31 na het arrest van 6 juni 2008 Naam: T.G.J. van Burgel Adres: Molenstraat 11 Postcode/plaats: 4286 AP Almkerk Telefoonnummer:

Nadere informatie

Het hoe en waarom van de belastingheffing

Het hoe en waarom van de belastingheffing Hoofdstuk 1 Het hoe en waarom van de belastingheffing 1.1 Onderscheid in belastingen De sociale, economische maar ook de juridische gevolgen van de belastingheffing verschillen naar gelang het type belasting.

Nadere informatie

Masterscriptie fiscale economie

Masterscriptie fiscale economie Nadruk verboden Masterscriptie fiscale economie De behandeling van onroerende zaken in de Wet op de omzetbelasting 1968 Moeten onroerende zaken in de Wet op de omzetbelasting 1968 anders worden behandeld,

Nadere informatie

Verkoop van deelnemingen in de economische en niet-economische sfeer

Verkoop van deelnemingen in de economische en niet-economische sfeer Verkoop van deelnemingen in de economische en niet-economische sfeer Door: N. Tanouti M. Sc. 2010/ 2011 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding... 4 Hoofdstuk 2 Belastingplicht van houdstermaatschappijen bij

Nadere informatie

Bachelor Thesis Fiscale Economie 2012/2013. De onbelastbare subsidie en het recht op aftrek van voorbelasting.

Bachelor Thesis Fiscale Economie 2012/2013. De onbelastbare subsidie en het recht op aftrek van voorbelasting. Bachelor Thesis Fiscale Economie 2012/2013 De onbelastbare subsidie en het recht op aftrek van voorbelasting. Naam: Guusje Mulders ANR: S. 930486 Faculteit: Economie en bedrijfswetenschappen Studierichting:

Nadere informatie

INZAKE PRIVÉGEBRUIK AUTO

INZAKE PRIVÉGEBRUIK AUTO MEMO INZAKE PRIVÉGEBRUIK AUTO AAN : VOLGERS BTW-PLAZA VAN : VAN DRIEL FRUIJTIER BTW-SPECIALISTEN DATUM : 30 JUNI 2011 1 Inleiding Het is al jaren onrustig ten aanzien van de btw-aftrekcorrectie voor het

Nadere informatie

De overdracht van een algemeenheid van goederen bij de verkoop van een deelneming: Is er sprake van een kijkdoos gedachte?

De overdracht van een algemeenheid van goederen bij de verkoop van een deelneming: Is er sprake van een kijkdoos gedachte? De overdracht van een algemeenheid van goederen bij de verkoop van een deelneming: Is er sprake van een kijkdoos gedachte? Door: J.I. (Joanna) Rossa MSc 2012/2013 Inhoudsopgave Lijst van gebruikte afkortingen

Nadere informatie

Het begrip nieuw onroerend goed in de btw

Het begrip nieuw onroerend goed in de btw Master thesis Het begrip nieuw onroerend goed in de btw Naam: Saskia Huizer ANR: s.750356 Studie: Fiscaal Recht Accent: Indirecte Belastingen Afstudeerdatum: 25 april 2012 Examencommissie: Prof. dr. H.W.M.

Nadere informatie

De tarieven in de omzetbelasting

De tarieven in de omzetbelasting Erasmus Universiteit Rotterdam Erasmus School of Economics Bachelorscriptie De tarieven in de omzetbelasting Waar wordt het onderscheid gemaakt voor het hoge/lage tarief? Zijn deze tarieven in de omzetbelasting

Nadere informatie

Kosten voor gemene rekening

Kosten voor gemene rekening Bachelor scriptie - Fiscale economie Kosten voor gemene rekening De verhoudingen binnen de omzetbelasting Tilburg University Naam: Sijmen Blommers ANR.: 731548 Examencommissie: W.J.C. de Bakker Datum:

Nadere informatie

Het pro rata recht op aftrek van voorbelasting met betrekking tot vaste inrichtingen in de btw

Het pro rata recht op aftrek van voorbelasting met betrekking tot vaste inrichtingen in de btw Het pro rata recht op aftrek van voorbelasting met betrekking tot vaste inrichtingen in de btw Naam: Sjoerd Lensink ANR: 993380 Universiteit: Tilburg University Opleiding: Master Fiscale Economie (Accent

Nadere informatie

Special wijziging BTW- factureringsregels Per 1 januari 2013

Special wijziging BTW- factureringsregels Per 1 januari 2013 Special wijziging BTW- factureringsregels Per 1 januari 2013 Audit І Tax І Advisory Belangrijke wijzigingen in de btw facturerings regels per 1 januari 2013 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wanneer moet

Nadere informatie

Aandelen, obligaties en kredietverstrekking in de btw

Aandelen, obligaties en kredietverstrekking in de btw Aandelen, obligaties en kredietverstrekking in de btw De beperkte aftrek van voorbelasting in de jurisprudentie van het Hof van Justitie EG Auteur: T.C.I. Beems Studierichting: Fiscale economie Administratienummer:

Nadere informatie

Verkoop van een deelneming: een prestatie voor de btw?

Verkoop van een deelneming: een prestatie voor de btw? Verkoop van een deelneming: een prestatie voor de btw? Naam: Kevin van Maasdam Telefoonnummer: 06-53747772 Adres: Anjelierstraat 31 4461 PP Goes Universiteit: Universiteit van Tilburg Opleiding: Fiscale

Nadere informatie

1 + 1 =??? Samengestelde prestaties en btw Een onderzoek naar de btw-behandeling van samengestelde prestaties; getoetst aan het neutraliteitsbeginsel

1 + 1 =??? Samengestelde prestaties en btw Een onderzoek naar de btw-behandeling van samengestelde prestaties; getoetst aan het neutraliteitsbeginsel 1 + 1 =??? Samengestelde prestaties en btw Een onderzoek naar de btw-behandeling van samengestelde prestaties; getoetst aan het neutraliteitsbeginsel Masterscriptie Fiscaal Recht, Accent Indirecte Belastingen

Nadere informatie

Tijdige aftrek van voorbelasting een hele opgaaf!

Tijdige aftrek van voorbelasting een hele opgaaf! Tijdige aftrek van voorbelasting een hele opgaaf! Naam: P.W.G.M. Zwartkruis Studierichting: Fiscale economie Administratienummer: 364154 Afstudeerdatum: 28 augustus 2012 Examencommissie: Prof. Dr. H.W.M.

Nadere informatie

Hoe een btw- vraagstuk oplossen?

Hoe een btw- vraagstuk oplossen? Woord vooraf Hoe een btw- vraagstuk oplossen? Bij het correct oplossen van een btw- vraagstuk in het kader van het zaken doen met het buitenland volgt men best volgend stappenplan dat stap voor stap tot

Nadere informatie

Hypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING

Hypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING Kijk op NLFiscaal voor online versie 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING Met enige regelmaat krijgt Sebastian Spauwen te horen dat iemand een makkelijke vraag

Nadere informatie

Bachelorthesis. De afnemer van de prestatie voor de btw

Bachelorthesis. De afnemer van de prestatie voor de btw Bachelorthesis De afnemer van de prestatie voor de btw Naam: Luuk Wagenaars Studierichting: Fiscale Economie Administratienummer: 989677 Datum: Juni 2013 Examencommissie: Mr. dr. M.M.W.D. Merkx, Mr. E.G.

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 8.12.2009 COM(2009)668 definitief Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de Republiek Litouwen wordt gemachtigd een maatregel te blijven

Nadere informatie

Btw-vrij reizen in Nederland, het kan echt!

Btw-vrij reizen in Nederland, het kan echt! Btw-vrij reizen in Nederland, het kan echt! Door mr. J.P. Hulshof * 20 Op 15 mei 2009 heeft de HR uitspraak gedaan in een aantal vergelijkbare zaken over buitenlandse reisbureaus die reizen organiseerden

Nadere informatie

1. Inleiding. Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten

1. Inleiding. Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten Omzetbelasting, motorrijtuigenbelasting en belasting van personenauto s en motorrijwielen. Directeur-grootaandeelhouder en gevolgen Van der Steen arrest Hof van Justitie EG, zaak C-355/06 1 Omzetbelasting,

Nadere informatie

Inhoud. 1 De intracommunautaire levering van goederen Begrip Onderscheid tussen levering van goederen en diensten 18

Inhoud. 1 De intracommunautaire levering van goederen Begrip Onderscheid tussen levering van goederen en diensten 18 Inhoud Woord vooraf Hoe een btw- vraagstuk oplossen? 9 Inleiding 15 1 De intracommunautaire levering van goederen 17 1.1 Begrip 17 1.2 Onderscheid tussen levering van goederen en diensten 18 2 Vrijstelling

Nadere informatie

Economische en niet-economische activiteiten en de gevolgen daarvan voor het recht op aftrek van voorbelasting

Economische en niet-economische activiteiten en de gevolgen daarvan voor het recht op aftrek van voorbelasting ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Masterscriptie Economische en niet-economische activiteiten en de gevolgen daarvan voor het recht op aftrek van voorbelasting Naam student: Onur

Nadere informatie

Belastingheffing digitale economie: lange en korte termijn oplossing

Belastingheffing digitale economie: lange en korte termijn oplossing Belastingheffing digitale economie: lange en korte termijn oplossing Op 21 maart jl. heeft de Europese Commissie nieuwe regels voorgesteld, die moeten verzekeren dat digitale bedrijven hun fair share betalen

Nadere informatie

De vaste inrichting en de plaats van dienst in de btw

De vaste inrichting en de plaats van dienst in de btw De vaste inrichting en de plaats van dienst in de btw Biedt de Uitvoeringsverordening een oplossing tegen dubbele (non) heffing? Masterthesis Fiscale Economie Naam: E.J.M. Rood Studie: Fiscale Economie

Nadere informatie

Herziening en verhuur van onroerende zaken in de btw

Herziening en verhuur van onroerende zaken in de btw Herziening en verhuur van onroerende zaken in de btw Wordt er overeenkomstig het neutraliteitsbeginsel gehandeld? Door Laurens van Drie Nummer: 344531 Begeleider: Prof. dr. R.N.G. van der Paardt Inhoudsopgave

Nadere informatie

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van 6.12.2012. over agressieve fiscale planning

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van 6.12.2012. over agressieve fiscale planning EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.12.2012 C(2012) 8806 final AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 6.12.2012 over agressieve fiscale planning NL NL AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 6.12.2012 over agressieve fiscale

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 juni 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 juni 2016 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 10 juni 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2012/0102 (CNS) 8741/16 FISC 70 ECOFIN 378 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: RICHTLIJN VAN DE RAAD

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22561 29 april 2016 Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht 25 april 2016 nr. DGB 2016/1731M

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE FISC 87 ENER 164

PUBLIC. Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE FISC 87 ENER 164 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE PUBLIC FISC 87 ENER 164 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Groep

Nadere informatie

Erasmus School of Economics

Erasmus School of Economics ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN Erasmus School of Economics Het recht op aftrek van voorbelasting van een (juridische) entiteit bestaande uit een zetel van bedrijfsuitoefening en één of

Nadere informatie

Het pro rata aftrekrecht van een gemengd presterende ondernemer met buitenlandse vaste inrichtingen

Het pro rata aftrekrecht van een gemengd presterende ondernemer met buitenlandse vaste inrichtingen Tilburg University Het pro rata aftrekrecht van een gemengd presterende ondernemer met buitenlandse vaste inrichtingen Een pro rata berekening op basis van de wereldomzet wenselijk? Masterscriptie Fiscale

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 27636 15 mei 2019 Wijziging van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 (modernisering kleineondernemersregeling)

Nadere informatie

De pro rata: De omzet werkelijk gebruikt?

De pro rata: De omzet werkelijk gebruikt? De pro rata: De omzet werkelijk gebruikt? Door: Mw. drs. S. van de Snepscheut 2007/ 2008 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding Blz. 2 Hoofdstuk 2 De aftrek van voorbelasting Blz. 3 2.1 Nederlandse wetgeving

Nadere informatie

Meten met twee maten

Meten met twee maten Meten met twee maten De btw-gevolgen van transfer pricing M.M.F.A. de Hond LLB Studentnummer: S764497 Master fiscaalrecht accent indirecte belastingen Afstudeerdatum: 18 januari 2012 Examencommissie: Prof.

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 I!Entree 2 7 MARS 2013 C-.A6'1IA3-0 Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 11/02595 8 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie onder

Nadere informatie

Hoofdlijnen van het Nederlands belastingrecht

Hoofdlijnen van het Nederlands belastingrecht Hoofdlijnen van het Nederlands belastingrecht door Mr. P.M. van Schie Prof. dr. CA. de Kam Mr. J. Lamens Mr. drs. F.J.P.M. Haas Twaalfde herziene druk Kluwer Deventer - 2004 INHOUDSOPGAVE Voorwoord bij

Nadere informatie

De integratieheffing goed geïntegreerd in de Wet OB 1968?

De integratieheffing goed geïntegreerd in de Wet OB 1968? Universiteit van Tilburg School of Economics and Management Fiscale economie Masterthesis: De integratieheffing goed geïntegreerd in de Wet OB 1968? Een onderzoek naar de implementatie van artikel 18 onderdeel

Nadere informatie

De guldenssteekproef en het neutraliteitsbeginsel in de btw

De guldenssteekproef en het neutraliteitsbeginsel in de btw De guldenssteekproef en het neutraliteitsbeginsel in de btw Een onderzoek naar de verenigbaarheid van de guldenssteekproef als controlemiddel van belastingautoriteiten met het neutraliteitsbeginsel in

Nadere informatie

BTW-nieuwtjes 20-2013

BTW-nieuwtjes 20-2013 BTW-nieuwtjes 20-2013 van vilsteren BTW advies bv Heidesteinlaan 2a, 6866 AG Heelsum E-mail: info@btwadvies.com Website: www.btwadvies.com Telefoon: 026-7071710 KvK Arnhem 09136209 1. Vragen en antwoorden

Nadere informatie

Vragen en antwoorden verhoging btw-tarief

Vragen en antwoorden verhoging btw-tarief Vragen en antwoorden verhoging btw-tarief Onlangs is een wetswijziging aangenomen waardoor het algemene btw-tarief in Nederland van 19% naar 21% zal worden verhoogd. In de praktijk leidt dit tot verschillende

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989*

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* STICHTING UITVOERING FINANCIËLE ACTIES / STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* In zaak 348/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag

Nadere informatie

Btw consequenties. voor een all-in wok-restaurant. Bella Vista 4 6824 HC Arnhem

Btw consequenties. voor een all-in wok-restaurant. Bella Vista 4 6824 HC Arnhem Bella Vista 4 6824 HC Arnhem T: 088 400 4800 F: (026) 20 20 503 E: info@bleijerveldjuridischadvies.nl KvK: 62289187 Btw: NL212019259B01 IBAN: NL91 INGB 0006 7093 27 Btw consequenties voor een all-in wok-restaurant

Nadere informatie

Faculteit der Economische Wetenschappen Masterscriptie. Bouwterrein in de btw : Tijd om te slopen?

Faculteit der Economische Wetenschappen Masterscriptie. Bouwterrein in de btw : Tijd om te slopen? ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Faculteit der Economische Wetenschappen Masterscriptie Nadruk verboden Bouwterrein in de btw : Tijd om te slopen? Naam John Abadier Nummer 303161 Begeleider Prof. Dr. R.N.G.

Nadere informatie

Financiële prestaties in de btw

Financiële prestaties in de btw 26 augustus 2016 Financiële prestaties in de btw Een onderzoek naar hoe de btw-vrijstelling zich verhoudt tot financiële prestaties. A. el Amrani TILBURG UNIVERSITY Onder welke omstandigheden vallen prestaties

Nadere informatie

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B Raad van de Europese Unie Brussel, 26 november 2018 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0251 (CNS) 12848/1/18 REV 1 FISC 397 ECOFIN 881 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: RICHTLIJN

Nadere informatie

Hoe kan er in de omzetbelasting een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen economische activiteiten en niet-economische activiteiten?

Hoe kan er in de omzetbelasting een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen economische activiteiten en niet-economische activiteiten? BACHELOR THESIS Hoe kan er in de omzetbelasting een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen economische activiteiten en niet-economische activiteiten? Naam: Anr: Studierichting: Datum: Begeleider:

Nadere informatie

Fysieke boeken en e-books gelijksoortige producten?

Fysieke boeken en e-books gelijksoortige producten? Fysieke boeken en e-books gelijksoortige producten? Een onderzoek naar het verschil in behandeling van fysieke boeken, e-books op een fysieke drager en e-books met betrekking tot het btw-tarief Naam: J.

Nadere informatie

1. Gevolgen uitspraak inzake overlijdenseis periodieke giften

1. Gevolgen uitspraak inzake overlijdenseis periodieke giften 1 2 BIJLAGE Toelichting knelpunten: 1. Gevolgen uitspraak inzake overlijdenseis periodieke giften De uitspraak van rechtbank Zeeland-West Brabant ( 27 augustus 2015, nr AWB 15/424 (RBZWB:2015:5628) leidt

Nadere informatie

Cliëntenbrief Nieuwe factureringsregels vanaf 1 januari 2013: alle wijzigingen op een rij

Cliëntenbrief Nieuwe factureringsregels vanaf 1 januari 2013: alle wijzigingen op een rij Cliëntenbrief Nieuwe factureringsregels vanaf 1 januari 2013: alle wijzigingen op een rij Onderwerp: nieuwe factureringsregels per 1 januari 2013 Doel: informeren en adviseren Bestemd voor: alle ondernemers

Nadere informatie

Bachelor Thesis. De waardering van een vergoeding in natura. : Walter Govers. Administratienummer : Datum : mei G.J.

Bachelor Thesis. De waardering van een vergoeding in natura. : Walter Govers. Administratienummer : Datum : mei G.J. Bachelor Thesis De waardering van een vergoeding in natura Naam Studierichting : Walter Govers : Fiscale Economie Administratienummer : 147390 Datum : mei 2014 Examencommissie : M.M.W.D. Merkx G.J. van

Nadere informatie