Over obussen, granaatwurgers en miliciens

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Over obussen, granaatwurgers en miliciens"

Transcriptie

1 Ulrike Verdonck Over obussen, granaatwurgers en miliciens Een onderzoek naar de lexicale verschillen tussen het Belgisch en het Nederlands Nederlands Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de taal- en letterkunde Nederlands Promotor Prof. dr. Johan De Caluwe Vakgroep Taalkunde

2

3 Woord vooraf Dictionaries are like watches, the worst is better than none and the best cannot be expected to go quite true Samuel Johnson ( ). De liefde voor woordenboeken heeft ook mij in haar net gestrikt. Na een eerdere kennismaking met lexicografisch onderzoek tijdens het vak Lexicale dynamiek van het Nederlands, was het duidelijk dat ik ook voor mijn masterproef met woordenboeken aan de slag wou gaan. Woordenboeken bevatten een rijkdom aan informatie over taal en de werkelijkheid die erachter schuil gaat, niet alleen voor lexicografen, maar voor al wie zich voor taal en woorden interesseert. En laat ons eerlijk zijn: wie doet dat nu niet? En toch, woordenboeken zijn ook slechts boeken. Pakken papier, die enigszins boven de werkelijkheid lijken te zweven. Toen professor De Caluwe voorstelde om in mijn masterproef onderzoek naar woordenboeken enerzijds en de Nederlandse taalrealiteit anderzijds te verenigen, leek dat dan ook de ideale middenweg. Zo werd het idee om aan de hand van woordenboeken de pluricentrische status van het Nederlands te onderzoeken, geboren. Deze onderwerpskeuze was slechts de eerste en zo zou later blijken- de gemakkelijkste stap. Wat volgde was een lange reis met hoogte- en dieptepunten, die tot deze eindbestemming heeft geleid. De weg ernaartoe heb ik echter niet alleen afgelegd. Langs de route hebben verschillende mensen mij de juiste richting aangewezen. Ten eerste uiteraard mijn promotor professor De Caluwe, die ik niet alleen voor zijn suggestie voor dit onderwerp dankbaar ben, maar ook voor de verdere hulp en bijstand die hij mij verleende. Ook professor Colleman en de Nederlandse Taalunie wil ik bedanken, omdat zij mij aan enkele bronnen geholpen hebben die elders moeilijk te vinden waren. Daarnaast gaat ook grote dank uit naar mijn familie en vrienden, die steevast enthousiast aan de zijlijn stonden te supporteren en die indien nodig- eerste hulp verleend hebben. In het bijzonder wil ik mijn mama bedanken, die met veel geduld en toewijding deze tekst nagelezen heeft. Ook Guido bedank ik met heel mijn hart: hij was mijn trouwe reisgezel tijdens deze onderneming, en heeft ervoor gezorgd heeft dat de tocht nooit saai of eenzaam werd. Aan allen die mij op eender welke manier geholpen hebben om van deze masterproef een beter werk te maken: van harte bedankt! Ulrike Verdonck

4

5 Inhoud Inleiding 9 1 Literatuurstudie Inleiding Mono- en pluricentrische talen Algemeen Het monocentrische concept van een taal Het pluricentrische concept van een taal Dominante en niet-dominante variëteiten van pluricentrische talen Het Nederlands als pluricentrische taal De pluricentrische status van het Nederlands Het ontstaan van het pluricentrisme: geschiedenis van de standaardisatie Inleiding Scheiding tussen Noord en Zuid Totstandkoming van een standaardtaal in het Noorden Het Zuiden hinkt achterop Aanvaarding van het pluricentrisme binnen de lexicografie Van een monocentrisch en prescriptief naar een bicentrisch en descriptief paradigma De voordelen van bicentrische woordenboeken Model ter beschrijving van natiolectismen Het Belgisch Nederlands Inleiding De Belgisch Nederlandse woordenschat Het Referentiebestand Belgisch-Nederlands (RBBN) Het Nederlands Nederlands Inleiding Subcategorisatie van het Nederlands Nederlands 34 2 De BN- en NN-woordenschat in drie hedendaagse woordenboeken De labeling van de BN- en NN- woordenschat in verschillende woordenboeken Opzet en methode Methodologische kwesties in de verschillende woordenboeken Het ANW Prisma Handwoordenboek Nederlands Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal Resultaten Algemeen overzicht Het ANW 41

6 Prisma Handwoordenboek Nederlands Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal Bespreking De lexicografische behandeling van BN- en NN-woordenschat in verschillende woordenboeken Opzet en methode Resultaten Conclusie 55 3 De aard van de Belgisch en Nederlands Nederlandse woordenschat Inleiding Unieke woorden of unieke betekenissen Opzet en methode Resultaten Woordsoort Algemeen Resultaten Bespreking Bijzonderheden in gebruik Algemeen Stijl Houding Domein Frequentie Tijd Medium Woordrelaties Synoniemen Hyperoniemen Herkomst Conclusie 75 Conclusie 77 Bibliografie 80 Bijlagen I (woorden: +/ exclusief bibliografie en bijlagen)

7 Overzichtslijst van figuren Figuur 1: Lexicale verschillen en gelijkenissen tussen het Nederlands in België en in Nederland. 16 Figuur 2: Taxonomie van natiolectismen. 25 Figuur 3: Subcategorisatiemodel voor de beschrijving van het BN. 31 Figuur 4: Subcategorieën Belgicismen volgens graad van algemeenheid. 33 Figuur 5: Omvang van de BN-woordenschat en de NN-woordenschat in de verschillende woordenboeken. 40 Figuur 6: BN-labels in Prisma. 41 Figuur 7: NN-labels in Prisma. 42 Figuur 8: Omwerking van Martins (2001) categorieën naar de RBBN-categorieën. 45 Figuur 9: Lexicografische behandeling van de cultuurgebonden items. 49 Figuur 10: Lexicografische behandeling van de niet-gelexicaliseerde varianten. 50 Figuur 11: Lexicografische behandeling van de unieke varianten. 51 Figuur 12: Lexicografische behandeling van de vrije alternanten. 52 Figuur 13: Lexicografische behandeling van de alternanten met restricties. 52 Figuur 14: Lexicografische behandeling van de omgangstalige varianten. 53 Figuur 15: Lexicografische behandeling van de substandaardvormen. 53 Figuur 16: Lexicografische behandeling totaal. 54 Figuur 17: Chi-kwadraattest. 57 Figuur 18: Trefwoordenstructuur in het ANW, een voorbeeld. 58 Figuur 19: Unieke woorden en betekenissen. 59 Figuur 20: Synoniemen van de Belgisch Nederlandse woordenschat. 72 Figuur 21: Synoniemen van de Nederlands Nederlandse woordenschat. 73 Figuur 22: Hyperoniemen. 74

8 Overzichtslijst van tabellen Tabel 1: Verschillende types natiolectismen. 26 Tabel 2: Types Belgicismen in het RBBN. 32 Tabel 3: Types Neerlandicismen in het PHWN. 35 Tabel 4: Gebruikte labels in Prisma voor Belgisch Nederlandse items. 38 Tabel 5: Gebruikte labels in Prisma voor Nederlands Nederlandse items. 39 Tabel 6: Omvang van de gelabelde BN-woordenschat in de verschillende woordenboeken. 40 Tabel 7: Omvang van de gelabelde NN-woordenschat in de verschillende woordenboeken. 40 Tabel 8: BN-labels in Prisma. 41 Tabel 9: NN-labels in Prisma. 42 Tabel 10: BN-labels in Van Dale. 43 Tabel 11: Verschillende soorten natiolectismen en hun lexicografische behandeling. 46 Tabel 12: Verschillende soorten natiolectismen en hun lexicografische behandeling omgewerkt naar RBBN. 48 Tabel 13: Unieke woorden en betekenissen. 59 Tabel 14: Betekenisverbanden tussen de 60 Tabel 15: Woordsoorten binnen de natiolectische woordenschat. 63 Tabel 16: Substantieven in de natiolectische woordenschat zonder maatschappijgebonden items. 63 Tabel 17: Overzicht van bijzonderheden in gebruik bij de natiolectische woordenschat. 65 Tabel 18: Synoniemen van de natiolectische woordenschat - volledige woordenschat. 71 Tabel 19: Synoniemen van de natiolectische woordenschat - onvolledige woordenschat. 71

9 Inleiding Obus uit centrum van Antwerpen verwijderd (DS Online, 21 maart) Alsof we er nog aan herinnerd moesten worden dat de Eerste Wereldoorlog honderd jaar geleden begon, kwamen onontplofte granaten ons vorige week wakker schudden, één keer met dodelijke gevolgen. Blindgangers heten die explosieven. Een prachtig woord voor zo n afschuwelijk ding. Het zou niet mogen bestaan. Op de Facebookpagina van Ruud Hendrickx kabbelde een gesprekje over de benaming van zo n tuig. Is dat nu een obus of een granaat? De taaladviseur van de VRT liet weten dat hij geen voorkeur had. Dat is ooit anders geweest. Tot voor kort stond op zijn website bij het trefwoord obus kortweg: Frans. Algemeen Nederlands is: granaat. Nu staat er: Standaardtaal in België. Algemeen Nederlands is: granaat. Wat moet een mens nu denken? (Ludo Permentier, Woorden weten alles in: De Standaard, 24 maart 2014) Niet alle woorden die in het Nederlandssprekende gebied van België gebruikelijk zijn, zijn dat ook in Nederland, en andersom. Hoewel beide landen de overgrote meerderheid van de Nederlandse taal met elkaar delen, blijft een klein percentage van de woordenschat beperkt tot één van beide naties. Zoals Ludo Permentier ook in zijn column in De Standaard aangeeft, is de verwarring over de status van deze woorden soms groot. Dat heeft te maken met recente ontwikkelingen in verband met de visie op de Nederlandse taal. Terwijl het Nederlands vroeger als monocentrisch werd beschouwd, dat wil zeggen als taal met één normaangevend centrum, wordt de laatste jaren de pluricentrische status van de taal steeds meer aanvaard en actief beoefend. De Nederlandse standaardtaal valt niet langer onder de alleenheerschappij van Nederland, maar heeft ook in België na jarenlange onderkenning een stem toebedeeld gekregen. Op die manier bestaat er naast de Algemene Nederlandse standaardtaal, ook een Belgisch en een Nederlands Nederlandse standaardtaal. Hoewel het bestaan van de twee variëteiten van het Nederlands voortaan taalkundig en beleidsmatig algemeen aangenomen wordt, bestaat er nog heel wat onzekerheid over de precieze aard en inhoud van deze twee variëteiten. Dit onderzoek tracht op deze tekortkoming in te spelen door een nauwkeuriger beeld te schetsen van de Belgisch en Nederlands Nederlandse woordenschat aan de hand van enkele woordenboeken. Een eerste descriptief onderzoekluik gaat na hoe en in welke mate de hierboven geschetste evolutie van mono- naar pluricentrisme ook in woordenboeken ingang heeft gevonden. Krijgen zowel de Belgisch als de Nederlands Nederlandse woorden een label in de woordenboeken? En zo ja: welk label en waarop is dit labelingsysteem dan gebaseerd? Zijn de woordenboeken het eens over de markering van natiolectismen of bestaat er onzekerheid over welke woorden nu precies natiolectisch uniek zijn? Worden het Belgisch Nederlands en Nederlands Nederlands zoals de aanvaarding van het pluricentrisme vereist- ook echt gelijkwaardig behandeld of blijft het monocentrische standpunt merkbaar? Om deze vragen te kunnen beantwoorden, werden drie hedendaagse woordenboeken van het Nederlands onderzocht en met elkaar vergeleken: het Prisma Handwoordenboek Nederlands (2012), het onlinewoordenboek Algemeen Nederlands Woordenboek [ANW] (in opbouw) en het Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal (2005). 9

10 In een tweede, meer speculatief onderzoeksdeel wordt de aard van de Belgisch en Nederlands Nederlandse woordenschat op een abstracter niveau bestudeerd en met de natiolectisch status van de respectievelijke variëteit in verband gebracht. Hoe zien deze woorden eruit en waarin verschillen ze van de Algemeen Nederlandse woorden? Zijn er terugkerende kenmerken bij de natiolectische woordenschat? Op welke manier verschilt het Belgisch van het Nederlands Nederlands? Om tot inzicht te komen, werden de volgende parameters onderzocht: woordsoort van de natiolectismen (vertonen natiolectische woorden een voorkeur voor een bepaald woordsoort?); restricties van natiolectismen (zijn natiolectismen vaker stilistisch, temporeel gerestringeerd dan andere woorden?); woordrelaties van natiolectismen (zijn er voor de natiolectismen vaker dan gemiddeld synoniemen voor handen en wat is de aard van deze synoniemen? bevatten de natiolectismen ook vaker hyperoniemen?) en tot slot de herkomst van natiolectismen (waar komen deze woorden vandaan?). Op die manier trachten we een beeld te schetsen hoe de prototypische Belgisch en Nederlands Nederlandse woordenschat eruitziet en proberen we inzicht te krijgen hoe deze kenmerken vanuit een pluricentrisch taalconcept verklaard en begrepen kunnen worden. In deel 1 van deze paper wordt een overzicht geboden van de literatuur omtrent het Belgisch en Nederlands Nederlands. In eerste instantie (1.1) wordt het concept van mono- en pluricentrische talen en dominante en nietdominante taalvariëteiten uitgelegd. Vervolgens worden deze principes toegepast op het Nederlands (1.2): de pluricentrische status van het Nederlands wordt aangetoond, het ontstaan van dit pluricentrisme verklaard, de aanvaarding ervan beschreven en een model ter beschrijving voorgesteld. In een derde (1.3) en vierde (1.4) onderdeel wordt voorts respectievelijk het Belgisch en Nederlands Nederlands omschreven. Deel 2 van dit onderzoek gaat dieper in op de behandeling van natiolectismen in drie verschillende woordenboeken. Ten eerste wordt de labeling van de BN- en NN-woorden bestudeerd (2.1), daarna komt ook de lexicografische beschrijving van deze woorden aan bod (2.2). In deel 3 ten slotte, worden enkele kenmerken van het Belgisch en Nederlands Nederlands geanalyseerd. Deze zijn: uniciteit van het woord of van de betekenis (3.1), woordsoort (3.2), bijzonderheden in gebruik (3.3), woordrelaties (3.4) en herkomst van de woorden (3.5). Tot slot wordt een algemene eindconclusie geformuleerd. 10

11 1 Literatuurstudie 1.0 Inleiding In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de literatuur over het Belgisch en Nederlands Nederlands. In deel 1.1 worden de begrippen mono- en pluricentrisme gedefinieerd en de kenmerken van dominante en niet-dominante taalvariëteiten in beeld gebracht. In deel 1.2 vervolgens wordt het pluricentrische concept op het Nederlands toegepast. Ten eerste beargumenteren we de pluricentrische status van het Nederlands (1.2.1); vervolgens bieden we inzicht in het ontstaan ervan door dieper op de standaardisatie in de Nederlanden in te gaan (1.2.2); daarna worden de lexicografische implicaties van de overgang van mono- naar pluricentrisme uiteengedaan (1.2.3) en tot slot wordt een model ter beschrijving van natiolectismen voorgesteld (1.2.4). Vervolgens wordt in deel 1.3 en 1.4 verder ingegaan op het Belgisch Nederlands en het Nederlands Nederlands. 1.1 Mono- en pluricentrische talen Algemeen Het onderzoek naar pluricentrische talen komt op het eind van de jaren 1960 op gang met Stewart (1968) die het onderscheid tussen monocentrische en polycentrische talen en endonormatieve en exonormatieve standaardisatie introduceert: The standardization of a given language may be monocentric, consisting at any given time of a single set of universally accepted norm, or it may be polycentric, where different sets of norms exist simultaneously. When a language has come to be used in more than one country and has, in addition, developed multimodal standardization, the form of standardization in any one country may be either endonormative, when it is based upon models of usage native to that country, or exonormative, when it is based upon foreign models of usage (Stewart 1968: 534). Dit onderscheid wordt vervolgens overgenomen door o.a. Heinz Kloss (1978) en Michael Clyne (1992), die met zijn onderzoek over variaties in het Duits en Engels baanbrekend onderzoek levert. Hij vervangt de term polycentrisch door pluricentrisch en introduceert twee fundamentele relaties die op pluricentrische talen van toepassing zijn. Ten eerste is er het verband tussen taal en identiteit: Pluricentric languages are both unifiers and dividers of peoples. They unify people through the use of language and separate them through the development of national norms and indices and linguistic variables the speakers identify. (Clyne 1992: 1). Ten tweede is de verhouding tussen taal en macht cruciaal. De machtsverdeling bij pluricentrische talen is immers altijd asymmetrisch, wat tot het ontstaan van dominante variëteiten (DV s) en niet-dominante variëteiten (NDV s) leidt: Almost invariably, pluricentricity is asymmetrical, i.e., the norms of one national variety (or some national varieties) is (are) afforded a higher status, internally and externally, than those of the others. [ ] A pecking order of national varieties may be determined by relative population size of the nations, their political power, historical factors original heartland and dominant and co-dominant status of the 11

12 language within the nation (Kloss 1976), and whether the national variety is native or nativized. So Canadian French, Belgian Dutch, and South African and Singapore English are all in an inferior position visà-vis French-French, Dutch Dutch, and British or American English though not all in the same way (Clyne 1992: 454). Een precieze definitie van dominante en niet-dominante variëteiten geeft Clyne (1992) niet, maar hij stelt een lijst van criteria op om het onderscheid duidelijk te stellen. Bepalende factoren zijn onder andere bevolkingsgrootte van de naties, politieke macht, historische voorrechten, de dominante en co-dominante status van de taal binnen een natie en het onderscheid tussen een native en nativized variëteit. Muhr (2005) heeft het concept van dominante en niet-dominante variëteiten van een pluricentrische taal verder uitgewerkt Het monocentrische concept van een taal Het monocentrische concept van een taal kan als volgt worden beschreven (Muhr 2005: 27): 1. Er is één enkele taal met een bepaalde naam (bv. Frans, Duits, Nederlands) en er is één enkele norm voor deze taal. 2. De natie wordt gerepresenteerd door de taal die er gesproken wordt, en de natie representeert de taal als hoogste goed en belangrijkste symbool. 3. Elke persoon behorend tot die natie wordt verondersteld slechts één variëteit van de taal te spreken, met name de norm (die de enige correcte is). 4. De correcte norm is slechts voor een kleine minderheid beschikbaar. 5. De norm wordt door het sociale dialect van de elite bepaald. 6. De norm wordt in en rond het economische en/of demografische centrum van het land bepaald. 7. Een monocentrisch taalbeleid bestrijdt mogelijke gevaren voor de eenheid van de taal. Zo worden o.a. de taalkundige eigenheden van de NDV s niet als geschikte standaardtaal aanvaard en worden ze niet of slechts gedeeltelijk gecodificeerd; elke poging om de kloof tussen de officiële norm en het werkelijke taalgebruik te verkleinen, wordt bovendien bestreden. 8. Een monocentrisch taalbeleid tracht de taal naar andere landen en regio s te verspreiden Het pluricentrische concept van een taal Er is geen volledige eensgezindheid over welke talen als pluricentrisch moeten worden beschouwd, aangezien de situaties waarin pluricentrische talen voorkomen sterk kunnen verschillen (Muhr 2005: 29). Toch kunnen enkele criteria worden vastgelegd om pluricentrische talen te herkennen: 12

13 1. Voorkomen: een bepaalde taal komt in minstens twee naties voor, die als interagerende centra fungeren. 2. Linguïstische afstand: de variëteit moet voldoende afwijkende linguïstische en/of pragmatische kenmerken vertonen zodat deze als symbool voor identiteit en sociale uniciteit kan fungeren. 3. Status: de taal moet een officiële status hebben in minstens twee naties ofwel als (1) state language, (2) co-state language of (3) regionale taal (Muhr 2005: 30). 4. Acceptatie van het pluricentrisme: de taalgemeenschap moet de pluricentrische status van de taal aanvaarden en deze als een deel van de sociale en nationale identiteit beschouwen. 5. Belang voor de identiteit: de nationale norm is van belang bij de opbouw van de sociale identiteit van de natie. Een pluricentrische taal kan zich in verschillende situaties bevinden, naargelang de mate waarin de variëteiten zich ten opzichte van elkaar ontwikkeld hebben. Muhr (2005: 32) onderscheidt de volgende stadia: 1. Pluricentrische variëteiten door lang taalonderhoud en sociaal-symbolische functie: talen met variëteiten die geen eigen territorium hebben en geen officiële erkenning in de respectievelijke landen waar ze gesproken worden. Doordat de niet-dominante variëteit niet verdwijnt en een sociaal-symbolische functie vervult, worden deze talen toch als pluricentrisch beschouwd, ondanks het gebrek aan erkenning. 2. Potentieel pluricentrische talen die wachten op erkenning. De niet-dominante variëteit van deze pluricentrische talen wordt vooralsnog niet erkend en is dus niet aan codificatie of statusplanning onderhevig. 3. Pluricentrische talen zonder geschikte status. Door de demografische omvang van de variëteiten buiten het centrum, worden deze talen als pluricentrisch beschouwd, ondanks het gebrek aan een officiële status als state language of regionale taal. 4. Talen waarbij de pluricentrische status genegeerd wordt door de dominante variëteit. Deze talen kennen een hoge mate van centralisatie en vertonen weinig tot geen erkenning van de pluricentrische status. 5. Talen waarbij de pluricentrische status erkend wordt door de moeder- variëteit. Bij deze talen zijn de taalkundige kenmerken van de niet-dominante variant (tot op zekere hoogte) gecodificeerd. Tot deze talen behoort onder meer het Nederlands. 6. Talen waarbij het pluricentrisme bewust beoefend wordt door de sprekers van de respectievelijke nationale variëteit. Het Nederlands behoort eveneens tot deze groep. 7. Talen waarbij de nationale variëteit in scholen wordt onderwezen. Dat geldt voor alle nationale variëteiten, maar de mate waarin op verschillen tussen de nationale variëteiten wordt gewezen, kan sterk uiteenlopen. 13

14 8. Talen waarbij de taalkundige kenmerken van de nationale variëteit aan bod komen in het onderwijs. Er zijn nog geen talen bekend die tot deze categorie behoren Dominante en niet-dominante variëteiten van pluricentrische talen Veel van de kenmerken van monocentrische talen worden ook door de dominante variëteit van een pluricentrische taal gedeeld: dominante variëteiten zijn centralistisch, elitair, monolinguaal (in de zin van één variëteit), mononormatief en geringschattend ten opzichte van niet-normsprekenden (Muhr 2005: 28). Hieronder volgen enkele van de belangrijkste kenmerken van DV s (Muhr 2005: 28). Dominante variëteiten worden door een grote groep gesproken; zijn variëteiten van de naties waar de taal oorspronkelijk werd gesproken; zijn native en geen nativized variëteiten; hebben politieke, economische en taalkundige macht en daardoor ook een hoge status; hebben een grote invloed op de algemene taalnorm; zijn sterk gecodificeerd en beschikken over verschillende codificerende instanties; worden gebruikt in elektronische en gedrukte media die voor een groot publiek beschikbaar zijn; en verspreiden tot slot hun norm en hebben daarvoor verschillende instituties ter beschikking. Ook wat attitudes en opvattingen betreft zijn er grote verschillen tussen dominante en niet-dominante variëteiten. De DV wordt als superieur gerepresenteerd: sprekers beschouwen zichzelf als bewaarders van de norm en wat van deze norm afwijkt, wordt als afwijkend, niet-standaard, exotisch, schattig, charmant of enigszins archaïsch beschouwd. Sprekers van de dominante variëteit verwarren regionale met nationale variatie en veronderstellen dat variatie enkel in de gesproken taal voorkomt. De identificerende functie van de nationale variëteit wordt vaak ontkend. Bovendien veronderstelt men dat de norm van de NDV s minder streng is dan die van de DV en terwijl taalverandering in de DV als natuurlijk wordt gezien, worden ontwikkelingen binnen een NDV als separatistisch en bedreigend voor de eenheid van de taal opgevat. Tot slot hebben dominante variëteiten ook betere middelen tot codificatie en taaltransport ter beschikking. De niet-dominante variëteiten daarentegen worden door een kleinere groep sprekers gebruikt; worden binnen naties gesproken verschillend aan het land van oorsprong; worden door koloniale expansie opgelegd; hebben weinig politieke, economische en taalkundige macht en daardoor een lage status; moeten hun norm rechtvaardigen en worden vaak als dialectaal of provinciaal afgeschilderd; hebben weinig tot geen impact op de algemene taalnorm, beschikken over geen of onvoldoende codificatie en codificerende instellingen; vertonen vaak taalkundige schizofrenie in de zin dat de eigen norm veel gebruikt, maar tegelijk ondergewaardeerd wordt, hebben de neiging zich voor hun codificatie op exonormatieve regels te richten; zijn slechts schaars aanwezig in elektronische en geprinte media; verspreiden of exporteren hun normen niet; en zijn niet gerepresenteerd in internationale instituties zoals de EU, UNO of UNESCO. Attitudes en opvattingen over NDV s worden gekenmerkt door een grote onzekerheid over de taalvariëteit, een gebrek aan taalloyaliteit en terughoudendheid tegenover taalplanning, statusplanning en codificatie. Er heerst een grote onzekerheid over de correctheid van de eigen standaardtaal; de kennis over de eigen norm blijft beperkt; het onderscheid tussen lokale en nationale standaarden is onduidelijk; de eigen norm wordt vaak ondergewaardeerd en de vraag welke variëteit in het onderwijs aan bod moet komen, blijft onbeantwoord. Het gebrek aan taalloyaliteit uit zich onder meer in de houding van de elite die weigert zich aan de norm van de NDV te conformeren aangezien deze 14

15 met een lage sociale status geassocieerd wordt; de culturele elite binnen de ND-natie bezwijkt vaak voor de norm van de D-natie; en wanneer sprekers van de verschillende naties elkaar ontmoeten, verloopt de convergentie in de richting van de dominante variëteit. Tot slot staat men terughoudend tegenover codificatie van de eigen norm; wordt het effect van codificatie vaak geminimaliseerd; en heeft men de neiging taalkundige vernieuwingen in de NDV te negeren uit vrees voor taalseparatie. 1.2 Het Nederlands als pluricentrische taal De pluricentrische status van het Nederlands Het pluricentrisme van het Nederlands wordt sinds Clyne (1992) aangenomen. De hierboven vermelde parameters ter herkenning van pluricentrische talen kunnen als volgt op het Nederlands worden toegepast: 1. Voorkomen: het Nederlands wordt in Nederland door 15 miljoen sprekers gesproken, in België door 6 miljoen en in Suriname door (waarvan een groot deel in Nederland woont) (Geerts 1992). Suriname wordt voor dit onderzoek buiten beschouwing gelaten. 2. Linguïstische afstand: het Nederlands in België en in Nederland wordt gekenmerkt door fonologische, morfologische, syntactische, pragmatische en lexicale verschillen. Vooral de fonologische en lexicale verschillen zijn sterk vertegenwoordigd (Geerts 1992). 3. Status: het Nederlands wordt als officiële taal aanvaard in de Belgische grondwet, naast het Frans en Duits. Het Nederlands is de enige officiële taal van het Koninkrijk Nederland (het Fries wordt enkel in Friesland als tweede officiële taal aanvaard) (Geerts 1992). 4. Acceptatie van het pluricentrisme: de Nederlandse Taalunie, de belangrijkste taalbeleidsorganisatie voor Nederland en Vlaanderen, heeft de pluricentrische status van het Nederlands aanvaard: Net zoals dat in andere taalgebieden het geval is, is er ook in het Nederlandse taalgebied op het vlak van de standaardtaal sprake van variatie die nationaal gebonden is. Het Nederlands heeft de status van officiële taal in Nederland en België. Het standaardtaalgebruik van Vlamingen en dat van Nederlanders vertonen onmiskenbaar verschillen [ ]. Die verschillende woorden, vormen, constructies, uitspraakkenmerken kunnen dan aangeduid worden resp. als Belgisch Nederlands (d.i. behorend tot de Nederlandse standaardtaal zoals die in het Belgische staatsverband - niet alleen in Vlaanderen, maar ook in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest - gebruikt wordt in het publieke domein) en Nederlands Nederlands (d.i. behorend tot de Nederlandse standaardtaal zoals die in Nederland gebruikt wordt in het publieke domein) Belang voor de identiteit: de Nederlandse Taalunie wijst ook op de symbolische functie die het Nederlands in België en in Nederland vervult in het bepalen van de eigen nationale identiteit. 2 1 < 2 idem. 15

16 De aanvaarding van het pluricentrisme heeft belangrijke implicaties in de taalpraktijk: het Nederlands heeft nu niet langer één standaardtaal, maar twee standaardtalen: het Belgisch Nederlands (BN) en het Nederlands Nederlands (NN). 3 Martin (2001: 709) was de eerste om beide natiolectische variëteiten van het Nederlands uitgebreid te behandelen. Hij definieert een standaardtaal als volgt: een voor een bepaalde periode; bovenregionale taal; gesproken door een sociale en economische (midden- en) hogere klasse, maar begrepen in het gehele taalgebied; geschikt voor een veelheid aan communicatieve situaties en; voor een veelheid van gespreksonderwerpen / vakgebieden. Een standaardtaal is hier dus geen abstracte norm, maar een bepaalde realisatie van een taal binnen vijf dimensies van taalvariatie (Martin 2001: 709). De standaardtaal in het Noorden werd lang als enige norm aanvaard, maar nu ook België een eigen Nederlandse standaardtaal kent, is er sprake van twee natiolecten. Natiolectisch varianten zijn volgens Martin (2001: 711) die geografische varianten van een standaardtaal die binnen bepaalde landsgrenzen algemeen worden aanvaard. Hij neemt hierbij geen normatief-particularistisch, maar een louter descriptief standpunt in. Eerder dan een waardeoordeel over het Belgisch Nederlands te willen geven, tracht Martin (2001) het BN zo objectief mogelijk weer te geven. Hoewel de natiolecten zich van elkaar onderscheiden door verschillen in uitspraak, morfologie, syntaxis, pragmatiek, fraseologie en lexicon, vertonen ze ook een grote mate van overlap (Martin 2007: 180). Figuur 1: Lexicale verschillen en gelijkenissen tussen het Nederlands in België en in Nederland (naar Martin 2001: 712). Dit is uiteraard slechts een intuïtieve en gesimplificeerde weergave (Martin 2001: 713) aangezien de precieze mate van overlap niet bekend is. Bovendien zijn de grenzen tussen de variëteiten soms vaag: enerzijds de ondergrens tussen de Belgisch Nederlandse standaardtaal en de Vlaamse dialecten of substandaard, anderzijds de bovengrens tussen de Belgisch Nederlandse en Nederlands Nederlandse standaardtaal. 3 De termen Belgisch Nederlands en Nederlands Nederlands zijn te verkiezen boven Belgisch-Nederlands en Nederlands- Nederlands aangezien het koppelteken te veel suggereert dat het om twee afzonderlijke talen gaat (Colman 2009). 16

17 Het ontstaan van het pluricentrisme: geschiedenis van de standaardisatie Inleiding Om inzicht te krijgen in de taalsituatie en het taalbeleid in Vlaanderen en Nederland vandaag, is een terugblik naar het verleden geboden. Politieke, economische, culturele en godsdienstige gebeurtenissen uit het verleden hebben namelijk hun stempel gedrukt op onze huidige taalsituatie. De Nederlandse standaardtaal is een relatief recent verschijnsel in de geschiedenis van de Nederlandse taal. De periode vanaf ca. 1500, het begin van het zogenaamde Nieuwnederlands (Janssens en Marynissen 2008: 101), wordt gekenmerkt door een geleidelijke opbouw en totstandkoming van het Standaardnederlands. Dit standaardiseringsproces loopt echter niet gelijk aan beide delen van de huidige landsgrens, wat de tegenwoordige verschillen tussen de Belgische en Nederlandse (standaard)taal kan verklaren. In de zestiende eeuw raakte het zuidelijke deel van de lage landen namelijk afgescheiden van het Noorden. De totstandkoming van de Nederlandse standaardtaal zal in onderstaande paragrafen in beknopte versie worden uiteengedaan (gebaseerd op Janssens en Marynissen 2008) Scheiding tussen Noord en Zuid Na de eenmaking van de Nederlanden onder Karel V in de eerste helft van de zestiende eeuw worden de zogenaamde Zeventien Provinciën in 1548 deel van het Heilige Roomse Rijk. Het gebied omvat het hedendaagse Nederland, Luxemburg en België, met uitzondering van het prinsbisdom Luik en met uitbreiding van een deel van Noord-Frankrijk. Met de Pragmatieke Sanctie (1549) wordt door Karel V besloten dat de Zeventien Provinciën ondeelbaar moesten blijven in de toekomst. Dit besluit komt echter in gevaar als Philips II, Karels zoon en troonopvolger, de Nederlanden (samen met Spanje) in handen krijgt. Na een vrij voorspoedige periode in de eerste helft van de zestiende eeuw, volgt een woelige tweede helft, die geteisterd wordt door godsdienstig oproer dat zowel vanuit Duitsland (Maarten Luther, ) als vanuit Frankrijk (Jan Calvijn, ) de Nederlanden binnenwaait. Deze protestantse opstanden worden met steeds toenemend geweld onderdrukt door Karel V en vooral Philips II (de zogenaamde inquisitie). Dat stuit op verzet bij het volk en de adel in de vorm van de Beeldenstorm in 1566, waarbij verschillende kerken, heiligenbeelden, kerkelijke gewaden en boeken vernield worden. Philips II reageert door in 1567 de hertog van Alva naar de Nederlanden te sturen, die de Raad van Beroerte opricht om de opstanden met harde hand te onderdrukken. Deze zogenaamde Bloedraad (een benaming die er niet om liegt) vormt de aanleiding tot de Tachtigjarige Oorlog ( ) onder leiding van Willem van Oranje, stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht. Het Spaanse leger verovert de meeste Vlaamse en Brabantse steden tussen 1583 en 1586, met als laatste grote stad Antwerpen in Met deze val van Antwerpen komt het zuidelijke deel van de Nederlanden definitief in Spaanse handen terecht. Vanaf dit moment begint de geschiedenis van Noord en Zuid twee verschillende paden te volgen. In de noordelijke provincies wordt de onafhankelijkheid verklaard en de Republiek der Verenigde Nederlanden opgericht. Het calvinisme wordt als staatsgodienst ingevoerd en de Republiek kent bloeiende economische en culturele tijden, mede dankzij de instroom van geleerden, filosofen, politici, kunstenaars, drukkers, predikanten uit het Zuiden die hun heil in betere oorden komen zoeken. Er worden verschillende compagnieën opgericht, waaronder de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en de West-Indische Compagnie (WIC), die een rijk 17

18 handelsimperium weten uit te bouwen. Als gevolg van deze economische voorspoed kon ook het culturele leven tot ongekende hoogtes bloeien. De zeventiende eeuw, ook wel de Gouden Eeuw genoemd, is de eeuw van onder meer schrijvers als Vondel, Hooft, Bredero en Huygens en schilders als Rembrandt, Vermeer en Hals. Ook de wetenschap floreert met plantkundige Dodoens en de uit het Zuiden geëmigreerde wiskundige Stevin. De zuidelijke Nederlanden vergaat het minder goed. Na de val van Antwerpen trekt maar liefst 10% van de zuidelijke bevolking naar de Republiek en terwijl het Noorden floreert, raakt het Zuiden economisch, sociaal en cultureel steeds meer in verval. Ze worden herhaaldelijk door Franse expansionistische troepen aangevallen en verliezen onder meer Artesië en een deel van het graafschap Vlaanderen aan Frankrijk. Deze historische omstandigheden hebben de behoefte aan een eenheidstaal, die reeds in de late middeleeuwen met de opkomst van de boekdrukkunst was ontstaan, versterkt. De Tachtjarige Oorlog en de oprichting van de Republiek hebben daarbij een belangrijke rol gespeeld: oorlogstijd vraagt om eenheid en ook in de prille Republiek moest een eenheidstaal het rijk samenhouden. Bovendien bleek een algemene taal ideaal om de ideeën van de Hervorming te verspreiden. Holland, zowel politiek, economisch als cultureel de belangrijkste provincie, gaf hierbij de toon aan: het Hollands dat overal op aanzien kon rekenen- ging als voorbeeld voor een eenheidstaal fungeren. Dat Hollands was bovendien doorspekt van Vlaamse en Brabantse elementen afkomstig van de zuidelijke immigranten. Vooral de Brabanders die veel aanzien genoten- hebben mee hun stempel gedrukt op de in Holland ontstane standaardtaal. Deze standaardtaal is in de eerste plaats een schrijftaal. In tegenstelling tot de middeleeuwen, waarbij de spelling gewoon de uitspraak volgde en dus regionaal sterk kon verschillen, wordt de spelling in de zestiende eeuw gesystematiseerd volgens het gelijkvormigheidsprincipe. Niet alleen de spelling, ook de grammaticaregels werden in de loop van de zestiende eeuw vastgelegd met het verschijnen van enkele grammaticaboeken Totstandkoming van een standaardtaal in het Noorden De standaardtaal mag dan wel vanaf de tweede helft van de zestiende eeuw ontstaan zijn, het heeft uiteindelijk meer dan drie eeuwen geduurd voordat deze zich ten volle uitgebouwd en verspreid heeft. Standaardisatie is een complex proces met verschillende fasen dat zich in de loop van de zeventiende en daaropvolgende eeuwen voltooid heeft. Een verhaal dat zich hoofdzakelijk in het Noorden heeft afgespeeld. In onderstaande paragrafen worden de verschillende fasen (Janssens en Marynissen 2008) in de totstandkoming van een standaardtaal beschreven en toegepast op de ontwikkeling van de Nederlandse standaardtaal. De eerste fase in de totstandkoming van de standaardtaal bestaat uit de selectie van een geschikte taalvariant die als basis voor de standaardtaal moet dienen. Dit gebeurt zowel op macroniveau (welk dialect vormt de basis?) als op microniveau (welke concrete klanken, morfemen, woorden en syntactische structuren worden geselecteerd?). Dankzij het politieke, economische en culturele overwicht van de provincie Holland in de zeventiende eeuw, was de keuze voor het Hollands als basis voor de standaardtaal vanzelfsprekend. Door de grote aanwezigheid van zuidelijk immigranten in de provincie, die bovendien een hoog aanzien genoten, drongen echter ook heel wat Zuid-Nederlandse elementen in de standaardtaal door, vooral in de geschreven taal. Over 18

19 de selectieprocedure op microniveau is er meer onzekerheid. Hoe werd bijvoorbeeld bij lexicale varianten tussen Noord en Zuid bepaald welke van de twee de standaardtaal zou halen? In een aantal gevallen zijn beide varianten naast elkaar blijven bestaan in de standaardtaal, waarbij de zuidelijke variant vaak een plechtigere status toegekend kreeg (voorbeelden: huilen vs. wenen, al vs. reeds). Bij andere doubletten verloor één van beide varianten het strijd. Verschillende factoren, zoals de rol van normerende grammatica- en woordenboeken en het aanzien van bepaalde schrijvers, hebben hierbij een rol gespeeld. Na de keuze voor een bepaalde taalvariant als basis voor de standaardtaal moeten de regels en normen die voor deze geselecteerde standaardtaal gelden, worden vastgelegd. Dit proces, codificatie genaamd, uit zich in de publicatie van een reeks spellingvoorschriften, grammatica s en woordenboeken in de tweede helft van de zestiende en de zeventiende eeuw in het Noorden. Vervolgens moet het bereik van de nieuwe standaardtaal zo worden uitgebreid dat deze alle mogelijke domeinen, zoals wetenschap en recht, kan dienen. Deze functieuitbreiding van de taal moet ertoe leiden dat het Nederlands als waardige vervanger voor het Latijn kon optreden in ambtelijke, wettelijke en wetenschappelijke teksten. Toch moest men tot de achttiende en voor de wetenschap zelfs tot de negentiende eeuw- wacht voordat het Nederlands het Latijn kon vervangen. De laatste cruciale stap in de totstandkoming van een standaardtaal is de acceptatie door de bevolking. Deze komt in de loop van de zeventiende eeuw op gang in het Noorden, vooral wat de schrijftaal betreft. Op een eenvormige gesproken taal is het wachten tot het einde van de negentiende eeuw en pas in de twintigste eeuw verspreidt de oorspronkelijk Hollandse gesproken norm zich mede dankzij het onderwijs en toegenomen mobiliteit over de rest van Nederland Het Zuiden hinkt achterop In de Spaanse en Oostenrijkse tijd (17 e en 18 e eeuw) komt de opkomende standaardisering tot stilstand door de intellectuele en culturele aderlating in het Zuiden. Het gebrek aan contact met het Noorden en de heersende anti-noordelijke reflex zorgen ervoor dat de Zuidelijke Nederlanden volledig buiten het standaardiseringsproces vallen dat zich in het Noorden voltrekt. De pogingen die ondernomen worden om tot een Zuidelijke standaardtaal te komen, blijken niet succesvol. De hoofdoorzaken hiervoor zijn een gebrek aan een politiek, economisch en cultureel centrum dat die standaardisatie kan uitdragen en de concurrentie van het Frans en het Latijn, die een sterke positie als standaardtaal hadden verworven. In de Oostenrijkse tijd vergroot het belang van het Frans, dat als sociale taalgrens gaat fungeren. Terwijl het Frans aanzien genoot als taal van de adel en burgerij, bleef het Nederlands dat sterk versnipperd was in tal van dialecten- de taal van het gewone volk en genoot dus weinig aanzien. In de Franse tijd ( ) neemt de druk van het Frans nog toe: de Nederlandse dialecten en regiolecten worden zo veel mogelijk onderdrukt in een poging om het Frans de eenheidstaal van het rijk te maken. Tot een volledige verfransing is het echter nooit gekomen, maar veel Franse woorden en uitdrukking zijn in die periode in het Nederlands doorgedrongen. Vanaf 1800 verschuift de focus naar een meer gerichte verfransing van de elites: de welgestelde middenklasse en intelligentsia verfransen dan volledig. 19

20 Met het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden onder Willem I wordt de positie van het Nederlands versterkt. De taal wordt de officiële landstaal, al is deze in eerste instantie niet verplicht en fungeert vooral naast het Frans. Het Nederlands wordt geïntroduceerd in officiële domeinen en de grote aandacht voor het onderwijs moet het Nederlands weer op de kaart zetten. Toch komt er ook veel weerstand tegen Willems taalpolitiek, vooral van de verfranste burgerij en de katholieke geestelijkheid, die de taal van het Noorden als ketters beschouwt. Bij het ontstaan van België in 1830 wordt het Nederlands dan ook opnieuw achteruit gesteld. Het Voorlopig Bestuur stelt dat het Frans de enige officiële taal van het land is, aangezien het Nederlands te sterk versnipperd is in verschillende dialecten. De verfransing neemt opnieuw sterk toe, en er komt opvallend weinig tegenreactie aan Vlaamse zijde. Een uitzondering hierop vormt de Vlaamse Beweging, die tussen 1834 en 1840 ontstaat als culturele organisatie die de Nederlandse taal en het Vlaamse volk wil verheerlijken. De eerste politieke acties komen pas later, met het Vlaams Petitionnement in 1840 en de oprichting van de Grievencommissie. Tussen 1873 en 1887 volgen enkele wetten ten voordele van het Nederlands en in 1898 maakt de Gelijkheidswet officieel een einde aan de Franse eentaligheid. Het is vervolgens nog wachten tot de jaren dertig van de twintigste eeuw vooraleer Vlaanderen officieel eentalig wordt. In de loop van de twintigste eeuw moeten enkele nieuwe taalwetten de positie van het Nederlands nog meer versterken. Een belangrijk discussiepunt binnen de Vlaamse Beweging in de 19 de eeuw was de vraag welke standaardtaal er gekozen moest worden in Vlaanderen. De integrationisten pleitten voor aansluiting bij de Noordelijke standaardtaal, terwijl de particularisten voor een Vlaamse standaardtaal opteerden. Uiteindelijk winnen de integrationisten, dankzij de kleine burgerij, de strijd. De Vlaamse burgerij zag de mogelijkheid om hun eigen positie te versterken bemoeilijkt door het belang van het Frans, dat zij nooit even goed zouden beheersen als de Franstalige elite. Zij vonden in het Noordelijk Nederlands een taal die de concurrentie van het Frans kon weerstaan en waarmee zij zich bovendien van het gewone volk, dat dialect sprak, konden onderscheiden. De keuze voor een Noordelijke standaardtaal werd bevestigd in het onderwijs, dat voor Nederlands Nederlands lesmateriaal koos, en vond ook bijval bij enkele Vlaamse politici. Onder andere met het Cultureel Verdrag van 1946 kreeg deze keuze een officiële bevestiging. Ondanks de keuze voor een Noordelijke standaardtaal werd deze niet zomaar onveranderd en integraal door het Zuiden overgenomen. Vooral wat de gesproken taal betreft is de eenheid veel minder groot, voornamelijk doordat de Vlaamse uitspraak in het Zuiden behouden bleef. Wat de grammatica betreft, zijn de Vlamingen het meest bereid zich aan het Noorden te conformeren, al blijven ook hier enkele verschillen merkbaar. De woordenschat neemt een tussenpositie in. Geschat wordt dat ongeveer 95% van de woordenschat overeenstemt in Nederland en in Vlaanderen. Naast woorden die slechts in één van beide landen gesproken worden, zijn er ook woorden die wel in het volledige Nederlandse taalgebied gebruikt worden, maar sterke frequentieverschillen vertonen tussen Noord en Zuid. 20

21 Het Nederlands mag dan wel al op het einde van de negentiende eeuw als officiële landstaal erkend zijn, het heeft tot ver in de twintigste eeuw geduurd alvorens de standaardtaal ook daadwerkelijk ingang vond in Vlaanderen. De verspreiding van het Standaardnederlands werd bemoeilijkt door de sterke concurrentie van het Frans enerzijds en van de Vlaamse dialecten anderzijds. Vanaf de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw vindt het Standaardnederlands ruime ingang, onder andere doordat de rol van het Frans in het openbare leven vermindert, door betere beheersing van het Nederlands in het onderwijs, door de verlenging van de leerplicht en door het toenemende belang van radio en televisie. Toch behoudt Vlaanderen nog steeds een achterstand ten opzichte van Nederland wat beheersing van de standaardtaal betreft. Hoewel de meeste Vlamingen de taal moeiteloos begrijpen, blijft de beheersing ervan beperkt tot hogeropgeleiden. Bovendien blijft standaardtaal voor veel Vlamingen zeer formeel en onnatuurlijk aanvoelen, waardoor ze voor alledaagse communicatie voor dialect, regiolect of tussentaal kiezen Aanvaarding van het pluricentrisme binnen de lexicografie Van een monocentrisch en prescriptief naar een bicentrisch en descriptief paradigma In de loop van de tweede helft van de twintigste eeuw heeft zich binnen de lexicografie in België een belangrijke verschuiving voorgedaan (Martin 2007: 179). In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw overheerste nog het monocentrische en presciptieve paradigma. Men ging ervan uit dat het Nederlands één norm had die in Nederland bepaald werd en die vervolgens door Vlamingen moest worden overgenomen. Willemyns en Daniels (2003: 295) zeggen hierover: Vooral in de jaren zestig en zeventig konden de Vlamingen niet alleen op radio en televisie constant de noordelijke norm horen realiseren, diezelfde media boden taalzuiverende linguïsten de mogelijkheid hun opvattingen aan een groot publiek te slijten. Deze visie kan verklaard worden vanuit de toenmalige veronderstelling dat Vlaanderen geen spraakmakende socio-economische klasse kende die een norm in eigen taalgebied zou kunnen bepalen (Martin 2001: 709). Bijgevolg moest de norm, althans wat het lexicon betreft, uit het Noorden worden overgenomen. 4 Jaren lang overheerste dus volgens Martin (2010: 710) in Vlaanderen de zogenaamde integrationistische opvatting waarbij elke afwijking van de Noord-Nederlandse norm afgekeurd werd en elke vorm van acceptatie van de eigen Belgische woordenschat volstrekt onbespreekbaar bleef. 4 De acceptatie van een eigen uitspraak- en intonatienorm in Vlaanderen is klaarblijkelijk altijd groter geweest, zoals ook blijkt uit Van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse Taal (13 e druk, 1999: XVII, eigen cursivering UV): Zo is in de meeste gevallen volstaan met de uitspraak en beklemtoning die in Nederland gangbaar is, terwijl daarnaast een in België algemene uitspraakvariant kan voorkomen. [ ] Het ontbreken van dergelijke varianten houdt een beperking van dit woordenboek in en niet een verwerpen of niet-accepteren van dergelijke varianten. 21

22 Een eerste kentering komt er in de jaren tachtig van de twintigste eeuw met het woordenboek van De Clerck (1981). In zijn Nijhoffs Zuidnederlands Woordenboek ruimt het normatieve standpunt plaats voor een meer descriptieve behandeling: [dit woordenboek is] een descriptieve, systematische behandeling van het Zuidnederlands in zijn functie van geschreven en gesproken taal, als staatkundige variant naast het noordelijke Nederlands (De Clerck 1981). Hoewel De Clerck zelf aangeeft dat het normatieve standpunt in dit woordenboek verlaten wordt, blijken ook hier nog sporen van monocentrisme: [Het woordenboek] wil een naslagwerk zijn voor alle Vlamingen en Nederlanders die op de hoogte willen zijn van de in de Zuidnederlandse woordenschat voorkomende afwijkingen van de standaardtaal (De Clerck 1981, eigen cursivering UV). Dat deze vernieuwende aanpak niet bij iedereen positief onthaald werd, blijkt onder meer uit de reactie van C. Moeyaert in Ons Erfdeel (Moeyaert 1982: 634) die zich in eerste plaats afvraagt of er wel nood is aan een dergelijk woordenboek aangezien de Nederlanders die het Zuidnederlands willen begrijpen net zo goed in bestaande verklarende woordenboeken terecht kunnen en de Vlamingen zelf de beschreven woordenschat al kennen en ze dus niet hoeven op te zoeken. Ten tweede vreest hij dat het woordenboek de gevestigde Noord-Nederlandse norm in Vlaanderen in gevaar zal brengen: Ik hoop dat dit woordenboek niet gemaakt is om Hollanders de Vlamingen een leuk Vlaams taaltje in de mond te helpen laten leggen (Moeyaert 1982: 634). In de jaren tachtig mocht men misschien nog niet rijp zijn voor ontvoogding ten opzichte van de Noordelijke norm, in de jaren negentig wint de descriptieve en bicentrische opvatting aan terrein. Volgens Martin (2001: 710) is het Belgisch Nederlands uit de taboesfeer gehaald en bespreekbaar geworden in de loop van de jaren negentig. Terwijl de Grote Van Dale in 1976 nog aangeeft dat ze uit de aard der zaak in dit in Noord-Nederland verschijnende woordenboek niet anders konden doen dan [zich] op een Noordnederlands [sic] standpunt stellen (GVD 1976: XII) lezen we in de twaalfde editie van de Grote Van Dale (1992: XXI): [w]ie van mening is dat er slechts één Nederlandse standaardtaal is, zal de gelabelde elementen uit zijn eigen standaardtaalgebruik weren en het in dat van anderen afkeuren. Wie niet van de Nederlandse taaleenheid overtuigd is, zal de elementen in kwestie zelf niet als gemarkeerd beschouwen en ze bij anderen niet afkeuren. Van Dale keurt het gebruik van Belgisch Nederlandse items niet nadrukkelijk af, maar laat de keuze om ze al dan niet te accepteren aan de taalgebruiker. Hoewel de tweede helft van de twintigste eeuw dus tot aan de jaren negentig door het monocentrische standpunt gedomineerd wordt, is er ook één zeer vroege voorloper van de bicentrische gedachte. Reeds in publiceert Elsevier het Winkler Prins Woordenboek [WPW] in twee delen van elk 600 bladzijden als compendium bij de Winkler Prins Encyclopedie in de vorm van een verklarend woordenboek met encyclopedische informatie (Martin 2010a: 123). In dit woordenboek worden twee belangrijke vernieuwingen doorgevoerd, zowel wat betreft het Nederlands in het noorden als in het Zuiden. Over het Zuidnederlands (toenmalige benaming) wordt het volgende gezegd: In dit woordenboek is nu een eerste poging gedaan om de respectieve waarden van de zuidnederlandismen van Zuidnederlands standpunt uit te bepalen (WPW 1958: 5). Voor het eerst wordt hier met andere woorden aandacht besteed aan wat de Zuidnederlanders zelf als goed, minder goed of verkeerd (Martin 2010a: 123) beschouwen. Het Noordnederlands omvat dan die taalelementen die in Noord-Nederland gebruikelijk zijn, maar in het Zuiden vreemd lijken of zelfs totaal 22

Op het einde van de negentiende eeuw werd het Nederlands een van de officiële talen in België. Maar welk Nederlands? Er waren twee kampen.

Op het einde van de negentiende eeuw werd het Nederlands een van de officiële talen in België. Maar welk Nederlands? Er waren twee kampen. 1 Op het einde van de negentiende eeuw werd het Nederlands een van de officiële talen in België. Maar welk Nederlands? Er waren twee kampen. De particularisten pleitten voor een eigen Nederlands pleitten,

Nadere informatie

Een kritische terugblik op honderd jaar taalzorg en taaladvisering in Vlaanderen. En wat brengt de toekomst?

Een kritische terugblik op honderd jaar taalzorg en taaladvisering in Vlaanderen. En wat brengt de toekomst? Ronde 8 Peter Debrabandere Katholieke Hogeschool VIVES Contact: peter.debrabandere@vives.be Een kritische terugblik op honderd jaar taalzorg en taaladvisering in Vlaanderen. En wat brengt de toekomst?

Nadere informatie

Belgisch-Nederlands en de taalnorm in woordenboeken en taaladvisering 1

Belgisch-Nederlands en de taalnorm in woordenboeken en taaladvisering 1 Ronde 5 Peter Debrabandere Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende Neerlandia/Nederlands van Nu Contact: peter.debrabandere@khbo.be 8 Belgisch-Nederlands en de taalnorm in woordenboeken en taaladvisering

Nadere informatie

NEDERLAND IN DE 16e EEUW

NEDERLAND IN DE 16e EEUW NEDERLAND IN DE 16e EEUW In de 16e eeuw vielen de Nederlanden onder de Spaanse overheersing. Er bestonden grote verschillen tussen de gewesten (= provincies), bv: - dialect - zelfstandigheid van de gewesten

Nadere informatie

AN, BN, NN en een snuifje SN. Regionale variatie in het Nederlands

AN, BN, NN en een snuifje SN. Regionale variatie in het Nederlands . Taalbeschouwing Van Ginneken, J. (2000). Verborgen verleiders. Hoe de media je sturen. Amsterdam: Uitgeverij Boom. Willy Smedts K.U. Leuven Contact: willy.smedts@arts.kuleuven.be Ronde 6 AN, BN, NN en

Nadere informatie

Taalvariatie. Dr. Janneke Diepeveen m.m.v. Johanna Ridderbeekx, Agnes Dilliën, Rita Van Elsen en Gabri van Sleeuwen

Taalvariatie. Dr. Janneke Diepeveen m.m.v. Johanna Ridderbeekx, Agnes Dilliën, Rita Van Elsen en Gabri van Sleeuwen Taalvariatie Dr. Janneke Diepeveen m.m.v. Johanna Ridderbeekx, Agnes Dilliën, Rita Van Elsen en Gabri van Sleeuwen Projectinformatie Gemeenschappelijk project: Examples and new models for learning and

Nadere informatie

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 27

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 27 De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie 07-11-13 / 15:06 Pag. 27 Kaart 7. Toon wast zich, uit Syntactische Atlas van de Nederlandse Dialecten, deel 1 (68b). Kaart 8. Eduard kent zichzelf goed,

Nadere informatie

Noord-Nederlandse gewesten. Smeekschift

Noord-Nederlandse gewesten. Smeekschift Habsburgs gezag Vanaf dat moment stonden de zuidelijke Nederlanden onder Habsburgs gezag. Noord-Nederlandse gewesten Door vererving en verovering vielen vanaf dat moment ook alle Noord- Nederlandse gewesten

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis havo 2009 - I

Eindexamen geschiedenis havo 2009 - I Ten oorlog! Europese oorlogen 1789-1919. Oorlog als maatschappelijk fenomeen In de Coalitieoorlogen voerde de Franse regering de dienstplicht in. 2p 1 Leg uit dat zij hiermee de betrokkenheid van Franse

Nadere informatie

Pluricentrisme in de taal en cultuur van de Lage Landen

Pluricentrisme in de taal en cultuur van de Lage Landen Faculteit Letteren & Wijsbegeerte Pauline Van Daele Pluricentrisme in de taal en cultuur van de Lage Landen Over de (a)symmetrische verhouding tussen het Belgisch- Nederlands en het Nederlands-Nederlands

Nadere informatie

Ge G sc s h c i h edeni n s s v an a n he h t Ned e er e l r a l n a d n s d Stand n a d ardi d satie

Ge G sc s h c i h edeni n s s v an a n he h t Ned e er e l r a l n a d n s d Stand n a d ardi d satie Geschiedenis van het Nederlands Standaardisatie A.Inleiding standaardisatie & deelprocessen (theorie) STANDAARDISATIE = Guy Janssens en Ann Marynissen, Het Nederlands vroeger en nu. Leuven/Voorburg (2005)²,

Nadere informatie

Lexicografie. Inhoudsopgave. Tom Ruette. 1 Inleiding 2. 2 Opnamecriteria 3 2.1 Van Dale Groot Woordenboek... 3 2.2 Redactie... 5

Lexicografie. Inhoudsopgave. Tom Ruette. 1 Inleiding 2. 2 Opnamecriteria 3 2.1 Van Dale Groot Woordenboek... 3 2.2 Redactie... 5 Lexicografie Tom Ruette 2007 Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 2 Opnamecriteria 3 2.1 Van Dale Groot Woordenboek.................. 3 2.2 Redactie.............................. 5 3 Descriptieve aanpak 6 4 Case-study:

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: De Nederlandse Opstand (1555 1588)

Hoofdstuk 2: De Nederlandse Opstand (1555 1588) Hoofdstuk 2: De Nederlandse Opstand (1555 1588) Geschiedenis VWO 2011/2012 www.lyceo.nl 1555-1588 Politiek: Nederland onafhankelijk Economie: Amsterdam wordt de stapelmarkt van Europa Welke staatsvorm?

Nadere informatie

Geschiedenis van het Nederlands. Het Nederlands in het Zuiden: een verhaal apart

Geschiedenis van het Nederlands. Het Nederlands in het Zuiden: een verhaal apart Geschiedenis van het Nederlands Het Nederlands in het Zuiden: een verhaal apart Lectuur (optioneel) Het Nederlands in het Zuiden: een verhaal apart. In: Guy Janssens en Ann Marynissen, Het Nederlands vroeger

Nadere informatie

geschiedenis geschiedenis

geschiedenis geschiedenis Examen HAVO 2009 tijdvak 1 woensdag 20 mei 9.00-12.00 uur tevens oud programma geschiedenis geschiedenis Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 30 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis vwo II

Eindexamen geschiedenis vwo II Ten oorlog! Europese oorlogen 1789-1919. Oorlog als maatschappelijk fenomeen Vanaf de zomer van 1789 trokken veel Franse vluchtelingen naar Oostenrijk. 1p 1 Waarom vormde dit voor het Franse revolutionaire

Nadere informatie

Spojená východoindická společnost. Comenius Státní překlad Bible

Spojená východoindická společnost. Comenius Státní překlad Bible Inleidende les Nederlands, een probatio pennae? Quiz Kongo Peter Stuyvesant Max Havelaar Erasmus Olga Krijtová Anna Franková Nieuw Amsterdam nootmuskaat Flandry Spojená východoindická společnost Comenius

Nadere informatie

Taalverandering. 19. Taalverandering. Opdracht 19.1

Taalverandering. 19. Taalverandering. Opdracht 19.1 19. Taalverandering Opdracht 19.1 Vraag: Noem twee voorbeelden van varianten in het Nederlands (of in een andere taal) die steeds meer gebruikt lijken te gaan worden. Geef een lexicale en een andere variant.

Nadere informatie

ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN

ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN STUDIONLINE JAARGANG 2, NR. 10 ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN DL 2 D O M I N E E O N L I N E. O R G Vierhonderd jaar geleden vergaderde de synode in Dordrecht. Je weet inmiddels wat een synode is: een

Nadere informatie

De Republiek in een tijd van vorsten, 1477-1702 Kennistoets bij hoofdstuk 3 Havo

De Republiek in een tijd van vorsten, 1477-1702 Kennistoets bij hoofdstuk 3 Havo Kennistoets bij hoofdstuk 3 Havo Opdracht 1 De sterke economische groei die de Gouden Eeuw kenmerkt, kwam hoofdzakelijk ten goede aan het gewest Holland. Welke militaire oorzaak kun je benoemen? Holland

Nadere informatie

Voorwoord 9. Inleiding 11

Voorwoord 9. Inleiding 11 inhoud Voorwoord 9 Inleiding 11 deel 1 theorie en geschiedenis 15 1. Een omstreden begrip 1.1 Inleiding 17 1.2 Het probleem van de definitie 18 1.3 Kenmerken van de representatieve democratie 20 1.4 Dilemma

Nadere informatie

Vlamingen en Walen vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Vlamingen en Walen vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 21 October 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/82637 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

STEDELIJKE DYNAMIEK IN DE LAGE LANDEN ( ) Nascholingsconferentie geschiedenis 2019

STEDELIJKE DYNAMIEK IN DE LAGE LANDEN ( ) Nascholingsconferentie geschiedenis 2019 STEDELIJKE DYNAMIEK IN DE LAGE LANDEN (1050-1700) Nascholingsconferentie geschiedenis 2019 VANDAAG Programma: - Welkom - Kennismaking Historische Context Oriëntatiespellen (30 minuten) Pauze (10 minuten)

Nadere informatie

Stofomschrijving Deze opdracht hoort bij 2.1-3.1 en 3.2 van De Republiek in tijd van Vorsten (Geschiedenis Werkplaats).

Stofomschrijving Deze opdracht hoort bij 2.1-3.1 en 3.2 van De Republiek in tijd van Vorsten (Geschiedenis Werkplaats). Het verhaal van 1588 Bodystorming Inleiding Het jaar 1588 is een belangrijk jaar in de geschiedenis van de Republiek. De gebeurtenissen die eraan vooraf gaan worden als feiten voorgelezen en tussen de

Nadere informatie

Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek

Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek Marc van Oostendorp M.van.Oostendorp@umail.LeidenUniv.NL 29 november 2004 Variatielinguïstiek Wat is variatielinguïstiek? De studie van taalvariatie

Nadere informatie

5,2. Spreekbeurt door een scholier 1862 woorden 26 februari keer beoordeeld. Nederlands

5,2. Spreekbeurt door een scholier 1862 woorden 26 februari keer beoordeeld. Nederlands Spreekbeurt door een scholier 1862 woorden 26 februari 2002 5,2 92 keer beoordeeld Vak Nederlands dialect (v. Gr. dialektos = spreken, gesprek), regionaal gebonden taalvariant die niet als standaardtaal

Nadere informatie

HC Stedelijke Dynamiek in de Lage Landen ( )

HC Stedelijke Dynamiek in de Lage Landen ( ) HC Stedelijke Dynamiek in de Lage Landen (1050-1700) Vraag 1 Wat maakte de opkomst van de stedelijke burgerij in de Nederlanden mogelijk? Periode: 1050-1302 Opkomst van de stedelijke burgerij - De opkomst

Nadere informatie

Werkstuk Geschiedenis Vlaams Waals conflict

Werkstuk Geschiedenis Vlaams Waals conflict Werkstuk Geschiedenis Vlaams Waals conflict Werkstuk door een scholier 1470 woorden 25 oktober 2003 6,8 41 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Memo-dossier Vlaams nationalisme. Hoofdvraag: Hoe ontwikkelde

Nadere informatie

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt. Examen VWO 2009 tijdvak 2 woensdag 24 juni 9.00-12.00 uur geschiedenis Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 28 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 76 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw Latijn en Grieks in de 21ste eeuw Kiezen voor Latijn en/of Grieks? Als leerling in het laatste jaar van de basisschool sta jij voor een belangrijke keuze. Welke studierichting moet je gaan volgen in het

Nadere informatie

Naam: DE GOUDEN EEUW en Rembrandt

Naam: DE GOUDEN EEUW en Rembrandt Naam: DE GOUDEN EEUW en Rembrandt De Gouden Eeuw duurde niet precies honderd jaar. Hij begon aan het eind van de 16de eeuw, beleefde zijn hoogtepunt rond 1675 en was in de 18de eeuw voorbij. De Gouden

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis vwo 2009 - I

Eindexamen geschiedenis vwo 2009 - I Ten oorlog! Europese oorlogen 1789-1919. Oorlog als maatschappelijk fenomeen In de landen die Napoleon veroverde, voerde hij een beleid dat: enerzijds paste binnen het gelijkheidsideaal van de Franse Revolutie

Nadere informatie

JAARGANG 8 / NUMMER 6 FEBRUARI Mede mogelijk dankzij:

JAARGANG 8 / NUMMER 6 FEBRUARI Mede mogelijk dankzij: JAARGANG 8 / NUMMER 6 FEBRUARI 2014 Partners: Mede mogelijk dankzij: VRAAG 1 Tattas be like De afgelopen maand was de Facebook-pagina Tattas be like erg populair, een pagina waarop de draak wordt gestoken

Nadere informatie

Wat heeft het schoolvak Nederlands te winnen bij taalkunde? Hans Hulshof Maaike Rietmeijer Arie Verhagen

Wat heeft het schoolvak Nederlands te winnen bij taalkunde? Hans Hulshof Maaike Rietmeijer Arie Verhagen Wat heeft het schoolvak Nederlands te winnen bij taalkunde? Hans Hulshof Maaike Rietmeijer Arie Verhagen Taalkunde? Taalculturele vorming? 2003: Taalkunde ter keuze in het eindexamen SLO: Naar onze mening

Nadere informatie

Ontstaan van de Gouden Eeuw (1588-1648)

Ontstaan van de Gouden Eeuw (1588-1648) 1 Ontstaan van de Gouden Eeuw (1588-1648) H!to"sche context Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden 1515-1648 meneervanempel.nl 2 Hoofdvraag Waardoor ontstond in de Republiek de Gouden Eeuw, 1588-1648?

Nadere informatie

Leerdoel Leerlingen herhalen op een speelse manier kennis over het ontstaan en het bestuur van de Republiek.

Leerdoel Leerlingen herhalen op een speelse manier kennis over het ontstaan en het bestuur van de Republiek. HISTORISCHE BLINGO Korte omschrijving werkvorm Deze kennisquiz is een combinatie van Bingo en Lingo. De klas wordt verdeeld in zes teams. Ieder team heeft een bingokaart met daarop negen jaartallen. Het

Nadere informatie

DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: 1815-1848. 3. Hebben alle partijen min of meer gelijke kansen in de campagneperiode?

DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: 1815-1848. 3. Hebben alle partijen min of meer gelijke kansen in de campagneperiode? DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: 1815-1848 ACHTERGRONDINFORMATIE PERIODE 1815-1848 DE EERSTE JAREN VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN Tussen 1795 en 1813 was Nederland overheerst geweest door de Fransen. In

Nadere informatie

Calvijn. Vrede van Augsburg. Margaretha van Parma. Hertog van Alva. De keurvorst van Saksen. Karel V. Buitenlandse zaken en oorlog

Calvijn. Vrede van Augsburg. Margaretha van Parma. Hertog van Alva. De keurvorst van Saksen. Karel V. Buitenlandse zaken en oorlog In welk jaar publiceerde Luther zijn 95 stellingen? Welke Frans-Zwitserse hervormer kreeg veel aanhang in de Nederlanden? Welke vrede bepaalde, dat de vorst de religie van zijn volk bepaalt? 1517 Calvijn

Nadere informatie

1 APRIL-GRAPPEN. Doelgroep Leerlingen van de groepen 6-8 van het basisonderwijs (9-12 jaar)

1 APRIL-GRAPPEN. Doelgroep Leerlingen van de groepen 6-8 van het basisonderwijs (9-12 jaar) 1 april 1 APRIL-GRAPPEN Aan een 1 april-grap heeft iedereen zich wel eens bezondigd. En wie is er in zijn leven zelf niet een keer in een 1 april-grap gestonken? In deze lesbrief kijken we naar 1 april

Nadere informatie

Tijd van regenten en vorsten 1600 1700. 6.2 Wie heeft de macht? Deel 2. Wie hadden in de Republiek, in Frankrijk en in Engeland de politieke macht?

Tijd van regenten en vorsten 1600 1700. 6.2 Wie heeft de macht? Deel 2. Wie hadden in de Republiek, in Frankrijk en in Engeland de politieke macht? Onderzoeksvraag: Wie hadden in de Republiek, in Frankrijk en in Engeland de politieke macht? Kenmerkende aspect: Het streven van vorsten naar absolute macht. De bijzondere plaats in staatskundig opzicht

Nadere informatie

1: De nederlanden komen in verzet tegen Filips II

1: De nederlanden komen in verzet tegen Filips II 1: De nederlanden komen in verzet tegen Filips II Wat wilden Karel V en Filips II bereiken? Op politiek gebied wilden ze dat de macht van de regering in Brussel vergroot werd Grote ontevredenheid onder

Nadere informatie

De beste prijs-kwaliteit verhouding?

De beste prijs-kwaliteit verhouding? De beste prijs-kwaliteit verhouding? Prof. dr. Jan Telgen, Universiteit Twente Inkopers hebben nogal eens de neiging zich een Calimero rol aan te meten: zij zijn groot en ik ben klein. Dat gebeurt dan

Nadere informatie

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) Examen HAVO Vragenboekje Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Voor dit examen zijn maximaal 83 punten te behalen; het examen

Nadere informatie

Les 1: Het ontstaan en de splitsing van het Koninkrijk der Nederlanden ( )

Les 1: Het ontstaan en de splitsing van het Koninkrijk der Nederlanden ( ) Les 1: Het ontstaan en de splitsing van het Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830) Inleiding Tijdens de viering van 200 jaar koninkrijk staan we stil bij gebeurtenissen uit de afgelopen twee eeuwen en

Nadere informatie

Take Home Examen. Het stijlbegrip volgens Nelson Goodman. i Postvak 54 6 juni 2008 Blok BA CW 1 E Vraag II

Take Home Examen. Het stijlbegrip volgens Nelson Goodman. i Postvak 54 6 juni 2008 Blok BA CW 1 E Vraag II Take Home Examen Het stijlbegrip volgens Nelson Goodman i444049 Postvak 54 6 juni 2008 Blok BA CW 1 E Vraag II De Amerikaanse filosoof Nelson Goodman heeft een boek geschreven, genaamd Ways of Worldmaking.

Nadere informatie

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 47. Kaart 17. Ik heb de band lek, getekend door C. van Bree in 1991.

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 47. Kaart 17. Ik heb de band lek, getekend door C. van Bree in 1991. De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie 07-11-13 / 15:06 Pag. 47 47 Kaart 17. Ik heb de band lek, getekend door C. van Bree in 1991. De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie 07-11-13 / 15:06

Nadere informatie

I n l e i d i n g. 1 He t b e g r i p a r m o e d e

I n l e i d i n g. 1 He t b e g r i p a r m o e d e DEEL C ARMOEDE 1 Het b e g r i p a r m o e d e I n l e i d i n g Dit deel is enigszins afwijkend van de voorgaande twee, in die zin dat het intellectuele debat over armoede en de oorzaken daarvan niet

Nadere informatie

Thema: Grenzen en bruggen - Migratie

Thema: Grenzen en bruggen - Migratie Thema: Grenzen en bruggen - Migratie Onderdeel 2: De beleving van migratie achter ieder verhaal een mens Te vaak gaan de echte verhalen van migranten schuil achter kaarten, grafieken en cijfers. We horen

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

JAARGANG 8 / NUMMER 2 OKTOBER Mede mogelijk dankzij:

JAARGANG 8 / NUMMER 2 OKTOBER Mede mogelijk dankzij: JAARGANG 8 / NUMMER 2 OKTOBER 2013 Partners: Mede mogelijk dankzij: VRAAG 1 Rappe troonrede Op Prinsjesdag sprak koning Willem-Alexander zijn eerste troonrede uit. Uiteraard vergeleken analisten deze direct

Nadere informatie

VAKFICHE EXAMENCOMMISSIE SECUNDAIR ONDERWIJS

VAKFICHE EXAMENCOMMISSIE SECUNDAIR ONDERWIJS VAKFICHE EXAMENCOMMISSIE SECUNDAIR ONDERWIJS VAK: GESCHIEDENIS Dit is een vakfiche voor alle studierichtingen 3 de graad bso. Let op: de inhoud van een vakfiche wordt jaarlijks aangepast. Deze vakfiche

Nadere informatie

Bloei van de Republiek hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Bloei van de Republiek hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd 15 December 2016 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/61308 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

Generation What? 1 : Jongeren over Politiek

Generation What? 1 : Jongeren over Politiek Generation What? 1 : Jongeren over Politiek De Generation What enquête peilde niet alleen naar de zogenaamd politieke opvattingen van jongeren, maar ook naar hun meer fundamentele houding tegenover het

Nadere informatie

In maart 2012 vond in Aalter de vierde Vlaamse Dialectendag van

In maart 2012 vond in Aalter de vierde Vlaamse Dialectendag van 118 Overgangsdialecten op de kaart In maart 2012 vond in Aalter de vierde Vlaamse Dialectendag van Variaties vzw plaats, met als thema Overgangsdialecten. Onderstaande tekst is een samenvatting van de

Nadere informatie

Werkstuk Geschiedenis Frankrijk in de tijd van het absolutisme

Werkstuk Geschiedenis Frankrijk in de tijd van het absolutisme Werkstuk Geschiedenis Frankrijk in de tijd van het absolutisme Werkstuk door een scholier 1970 woorden 12 oktober 2005 6,7 72 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Hoofdvraag: Hoe beschrijven en verklaren we

Nadere informatie

havo 1

havo  1 havo www.mevrouwzus.wordpress.com 1 www.mevrouwzus.wordpress.com 2 Tekstfragmenten/gedichten + vragen (kennis toepassen); Wat is? Noem kenmerken van (begrippen leren) Koppel titels aan schrijvers. www.mevrouwzus.wordpress.com

Nadere informatie

De patriotten hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

De patriotten hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd 16 September 2016 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/61319 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

Culturele diversiteit en interculturele bemiddeling in de ziekenhuizen. Zohra Chbaral 1

Culturele diversiteit en interculturele bemiddeling in de ziekenhuizen. Zohra Chbaral 1 Culturele diversiteit en interculturele bemiddeling in de ziekenhuizen Zohra Chbaral 1 Vooreerst bedanken we de interculturele bemiddelaars, de coördinatoren interculturele bemiddeling die ons de gegevens

Nadere informatie

Jagers & boeren Waarvan leefden de jagers-verzamelaars? Jagers & boeren Waarvan leefden de boeren? Van de jacht en van vruchten en planten

Jagers & boeren Waarvan leefden de jagers-verzamelaars? Jagers & boeren Waarvan leefden de boeren? Van de jacht en van vruchten en planten Jagers & boeren Waarvan leefden de jagers-verzamelaars? Jagers & boeren Waarvan leefden de boeren? Van de jacht en van vruchten en planten Van de oogst van hun land en van hun dieren Jagers & boeren Wat

Nadere informatie

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën. Beste leerling, Dit document bevat het examenverslag voor leerlingen van het vak geschiedenis vwo, tweede tijdvak (2018). In dit examenverslag proberen we een zo goed mogelijk antwoord te geven op de volgende

Nadere informatie

De Franse keizer Napoleon voerde rond 1800 veel oorlogen in Europa. Hij veroverde verschillende gebieden, zoals Nederland en België. Maar Napoleon leed in 1813 een zware nederlaag in Duitsland. Hij trok

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis havo 2009 - II

Eindexamen geschiedenis havo 2009 - II Ten oorlog! Europese oorlogen 1789-1919. Oorlog als maatschappelijk fenomeen In 1792 begon de eerste Coalitieoorlog. 1p 1 Welk politiek doel streefde Oostenrijk met de strijd tegen Frankrijk na? Gebruik

Nadere informatie

Bij de tijd Groep 6 thema 3, les 1 De Opstand Werkblad 1. dit is Klaas. Klaas is veer-tien jaar. hij loopt al heel lang.

Bij de tijd Groep 6 thema 3, les 1 De Opstand Werkblad 1. dit is Klaas. Klaas is veer-tien jaar. hij loopt al heel lang. Bij de tijd Groep 6 thema 3, les 1 De Opstand Werkblad 1 Rouwdouwen Kleur de woorden: sol-daat = geel vecht = rood vrij-heid = groen held = blauw dit is Klaas Klaas is veer-tien jaar hij loopt al heel

Nadere informatie

Het verhaal van de 80 jarige oorlog!

Het verhaal van de 80 jarige oorlog! Het verhaal van de 80 jarige oorlog! Filips II erft het grote "Europese Rijk" van zijn vader Karel V. Om te beginnen gaat hij strenge belastingen heffen. 1 Na een aantal jaar vertrekt hij naar Spanje,

Nadere informatie

Link it: Republiek in tijd van Vorsten

Link it: Republiek in tijd van Vorsten Link it: Republiek in tijd van Vorsten Uitleg Link it werkt in principe als een soort domino (hoewel je er andere varianten op kunt bedenken). Het idee is dat de leerlingen moeten proberen om een begrip

Nadere informatie

Journal of Nobility Studies

Journal of Nobility Studies Journal of Nobility Studies virtus 20 2013 virtus 20 2013 Coen Wilders * Soeverein ten dienste van de Habsburgse dynastie 232 Luc Duerloo, Dynasty and Piety. Archduke Albert (1598-1621) and Habsburg Political

Nadere informatie

Marijke van der Wal en Eep Francken, reds Standaardtalen in beweging

Marijke van der Wal en Eep Francken, reds Standaardtalen in beweging Review 107 Marijke van der Wal en Eep Francken, reds Standaardtalen in beweging Amsterdam: Stichting Neerlandistiek VU. 2010. 217 pp. ISBN 978-3-89323-763-0 De titel van het boek Standaardtalen in beweging,

Nadere informatie

Onderwijs in een meertalige Brusselse omgeving Inhoud Stad en onderwijs: topdown bottom up

Onderwijs in een meertalige Brusselse omgeving Inhoud Stad en onderwijs: topdown bottom up Onderwijs in een meertalige Brusselse omgeving BEO-studiedag 16 maart 212 - Rudi Janssens Inhoud Stad en onderwijs Politiek-institutionele context Pedagogische context Demografisch-geografische context

Nadere informatie

Canon en kerndoelen geschiedenis PO

Canon en kerndoelen geschiedenis PO Canon en kerndoelen geschiedenis PO bron: http://www.entoen.nu/primair-onderwijs/didactisch-concept/leerplan-(slo)/geschiedenis In dit hoofdstuk over canon en geschiedenis wordt eerst ingegaan op de recente

Nadere informatie

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde Luisteren - kwalitatieve niveaucriteria en zinsbouw tempo en articulatie Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben o.a. betrekking op zeer betrekking op betrekking op betrekking

Nadere informatie

4 Opvattingen over kerk en godsdienst 1

4 Opvattingen over kerk en godsdienst 1 4 Opvattingen over kerk en godsdienst 1 4.1 Het prestige van de kerken De kerken zijn niet meer de gezaghebbende instanties van vroeger. Dat is niet alleen zo in Nederland. Zelfs in uitgesproken godsdienstige

Nadere informatie

Tijdwijzer. Het begin. Voor en na Christus

Tijdwijzer. Het begin. Voor en na Christus 138 Tijdwijzer Het begin Op deze tijdbalk past niet de hele geschiedenis van de mens. Er lopen namelijk al zo n 100.000 jaar mensen rond op aarde. Eigenlijk zou er dus nog 95.000 jaar bij moeten op de

Nadere informatie

1c. Losse opdracht- Memoryspel

1c. Losse opdracht- Memoryspel 1c. Losse opdracht- Memoryspel Instructie: Op de volgende pagina van deze instructie vindt u het memory-spel met de portretten van de hoofdrolspelers tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Op elk portret staat

Nadere informatie

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën. Beste leerling, Dit document bevat het examenverslag voor leerlingen van het vak geschiedenis havo, tweede tijdvak (2019). In dit examenverslag proberen we een zo goed mogelijk antwoord te geven op de

Nadere informatie

Limburg tussen staf en troon 1000 jaar graafschap Loon. les 1: Wie waren de graven van Loon

Limburg tussen staf en troon 1000 jaar graafschap Loon. les 1: Wie waren de graven van Loon Limburg tussen staf en troon 1000 jaar graafschap Loon les 1: Wie waren de graven van Loon Na deze les kan je de geschiedenis van het graafschap Loon aanduiden op je tijdbalk; kan je informatie opzoeken

Nadere informatie

Essay. Norbert Vogel* Morele feiten bestaan niet

Essay. Norbert Vogel* Morele feiten bestaan niet Essay Norbert Vogel* Morele feiten bestaan niet Ethici onderscheiden zich van gewone mensen doordat zij niet schijnen te weten wat morele oordelen zijn. Met behulp van elkaar vaak uitsluitende ismen trachten

Nadere informatie

Tijd van ontdekkers en hervormers (1500 1600) / Renaissance

Tijd van ontdekkers en hervormers (1500 1600) / Renaissance Tijdvakken Tijd van ontdekkers en hervormers (1500 1600) / Renaissance K.A. * Het begin van de Europese overzeese expansie * Het veranderende mens- en wereldbeeld van de Renaissance en het begin van een

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Tijdvak 7, pruiken en revoluties

Samenvatting Geschiedenis Tijdvak 7, pruiken en revoluties Samenvatting Geschiedenis Tijdvak 7, pruiken en revoluties Samenvatting door E. 675 woorden 3 jaar geleden 5,4 9 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Feniks Tijdvak 7 : Pruiken en Revoluties Rationalisme

Nadere informatie

LEO BELGICUS, WERKGROEP VOOR DE HERENIGING DER NEDERLANDEN

LEO BELGICUS, WERKGROEP VOOR DE HERENIGING DER NEDERLANDEN LEO BELGICUS, WERKGROEP VOOR DE HERENIGING DER NEDERLANDEN Onze uitgangspunten Democratie, dwz het besturen van de staat door zijn burgers, behoort tot het wezen van de Nederlandse identiteit. Het is de

Nadere informatie

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen.

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. ADHD Wachtkamerspecial Onderbehandeling van ADHD bij allochtonen: kinderen en volwassenen N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. Inleiding

Nadere informatie

Inleiding. A. analyse per programma

Inleiding. A. analyse per programma Inleiding De Vlaams-fractie in het Vlaams Parlement heeft een analyse gemaakt van de voornaamste VRT-programma s waarin politici worden uitgenodigd. Tijdens de periode 1-11- 2006 t.e.m. 29-04-2007 werden

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis havo II

Eindexamen geschiedenis havo II Dynamiek en stagnatie in de Republiek In de late middeleeuwen waren er weinig aanwijzingen voor de economische bloei van Holland in de zestiende eeuw. 2p 1 Geef aan: dat natuurlijke omstandigheden in de

Nadere informatie

Poldernederlands en Verkavelingsvlaams: afscheid van het AN

Poldernederlands en Verkavelingsvlaams: afscheid van het AN Poldernederlands en Verkavelingsvlaams: afscheid van het AN Het gaat goed met onze taal. Het aantal sprekers groeit elke dag: steeds meer immigranten voeden hun kinderen in het Nederlands op en ook het

Nadere informatie

Ik was er zelf bij toen hier, in het Vlaams Parlement, precies 5 jaar. geleden, de Vlaamse Gebarentaal (VGT) unaniem en met veel

Ik was er zelf bij toen hier, in het Vlaams Parlement, precies 5 jaar. geleden, de Vlaamse Gebarentaal (VGT) unaniem en met veel Dinsdag 26 april 2011 Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR Vijf jaar erkenning Vlaamse Gebarentaal Vlaams Parlement Geachte aanwezigen, Geachte voorzitter, Beste

Nadere informatie

Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes

Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes Geeraerts, Dirk. 2001. "Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes". Ons Erfdeel 44: 337-344. Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes Dirk Geeraerts

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 november 2003 (27.11) (OR. fr) 15314/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0274 (COD) CULT 66 CODEC 1678

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 november 2003 (27.11) (OR. fr) 15314/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0274 (COD) CULT 66 CODEC 1678 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 november 2003 (27.11) (OR. fr) 15314/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0274 (COD) CULT 66 CODEC 1678 VOORSTEL van: de Europese Commissie d.d.: 18 november 2003

Nadere informatie

Het begin van staatsvorming en centralisatie. Onderzoeksvraag; Hoe vond de staatsvorming van Engeland, Frankrijk en het hertogdom Bourgondië plaats?

Het begin van staatsvorming en centralisatie. Onderzoeksvraag; Hoe vond de staatsvorming van Engeland, Frankrijk en het hertogdom Bourgondië plaats? Onderzoeksvraag; Hoe vond de staatsvorming van Engeland, Frankrijk en het hertogdom Bourgondië plaats? Voorbeeld 1: Engeland De bezittingen van de Engelse koning Hendrik II in Frankrijk rond 1180 zijn

Nadere informatie

Hoofdstuk 1C8. Hoe ontstond Nederland?

Hoofdstuk 1C8. Hoe ontstond Nederland? Hoofdstuk 1C8 Hoe ontstond Nederland? Cursus 8.1 De koning en de prins Wat leer je deze cursus? Dat hervormers de Katholieke kerk wilden veranderen Dat zij de Protestante kerk stichtten Wat de reformatie

Nadere informatie

GELIJKE KANSEN IN BELGIË

GELIJKE KANSEN IN BELGIË GELIJKE KANSEN IN BELGIË HISTORISCH ONDERZOEK 1. EEN WOORDJE UITLEG Tijdens het bezoek aan de Democratiefabriek hebben jullie kunnen vaststellen dat bepaalde elementen essentieel zijn om tot een democratie

Nadere informatie

Samenvatting. De Japanners en het christendom: een complexe relatie

Samenvatting. De Japanners en het christendom: een complexe relatie 12-Summary-NLS.qxd 10/8/2013 5:27 PM Page 241 De Japanners en het christendom: een complexe relatie Het christendom is sinds het midden van de zestiende eeuw zichtbaar actief in Japan, en toch is Japan

Nadere informatie

Hertogen, Graven, Baronnen en Heren rond de Baronie van Acquoy ca Door A. F. Verstegen. 1. Heerlijkheid Hagestein. 2.

Hertogen, Graven, Baronnen en Heren rond de Baronie van Acquoy ca Door A. F. Verstegen. 1. Heerlijkheid Hagestein. 2. Hertogen, Graven, Baronnen en Heren rond de Baronie van Acquoy ca. 1555 Door A. F. Verstegen 1. Heerlijkheid Hagestein 2. Land van Vianen 1 3. Graafschap Culemborg 2 3 4. Land van Arckel 5. Graafschap

Nadere informatie

Geschiedenis van het Nederlands. Oudnederlands

Geschiedenis van het Nederlands. Oudnederlands Geschiedenis van het Nederlands Oudnederlands Geschiedenis van het Nederlands Oudnederlands Geschiedenis van het Nederlands Oudnederlands Proto-Indo-Europees Proto-Germaans Keltisch, Italisch, Baltisch,

Nadere informatie

1 Sam. 13 preek NGKO 12 juli 2015

1 Sam. 13 preek NGKO 12 juli 2015 1 Sam. 13 preek NGKO 12 juli 2015 Persoonlijk aangesproken! (Geloven in Generaties 1) Tekst: 1 Samuël 13 Mijn geloof in mijn kerk Deze week vroeg ik me af wanneer ik eigenlijk zélf tot geloof gekomen ben?

Nadere informatie

40 jaar Vlaams parlement

40 jaar Vlaams parlement Hugo Vanderstraeten 40 kaarsjes eenheidsstaat of een unitaire staat: één land met één parlement en één regering. De wetten van dat parlement golden voor alle Belgen. In de loop van de 20ste eeuw hadden

Nadere informatie

JAARGANG 8 / NUMMER 3 NOVEMBER 2013. Mede mogelijk dankzij:

JAARGANG 8 / NUMMER 3 NOVEMBER 2013. Mede mogelijk dankzij: JAARGANG 8 / NUMMER 3 NOVEMBER 2013 Partners: Mede mogelijk dankzij: VRAAG 1 Verwarrende werkwoorden Schrijfster Joke van Leeuwen heeft met haar boek Feest van het begin de AKO Literatuurprijs gewonnen.

Nadere informatie

Landenspel. Duur: 30 minuten. Wat doet u?

Landenspel. Duur: 30 minuten. Wat doet u? Landenspel Korte omschrijving werkvorm: In deze opdracht wordt de klas verdeeld in vijf groepen. Iedere groep krijgt een omschrijving van een land en een instructie van de opdracht. In het lokaal moeten

Nadere informatie

5,7. Opdracht door een scholier 1331 woorden 3 december keer beoordeeld. Geschiedenis. Wat staat er in dit werkstuk?

5,7. Opdracht door een scholier 1331 woorden 3 december keer beoordeeld. Geschiedenis. Wat staat er in dit werkstuk? Opdracht door een scholier 1331 woorden 3 december 2001 5,7 56 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Wat staat er in dit werkstuk? Dit werkstuk gaat over de Spaanse Burgeroorlog (1936 1940) en dan voornamelijk

Nadere informatie

Carla du Pree. Johan Huizinga en de bezeten wereld. De rol van publieke intellectueel tussen twee wereldoorlogen ISVW UITGEVERS

Carla du Pree. Johan Huizinga en de bezeten wereld. De rol van publieke intellectueel tussen twee wereldoorlogen ISVW UITGEVERS Carla du Pree Johan Huizinga en de bezeten wereld De rol van publieke intellectueel tussen twee wereldoorlogen ISVW UITGEVERS 4 Ik ben ik en mijn omstandigheden. Als ik die omstandigheden niet red, red

Nadere informatie

Het Rode Kruis kiest bij conflicten geen partij. Het kiest altijd voor de slachtoffers, tot welke zijde zij ook behoren.

Het Rode Kruis kiest bij conflicten geen partij. Het kiest altijd voor de slachtoffers, tot welke zijde zij ook behoren. Het Rode Kruis is ontstaan uit het verlangen hulp te bieden, zonder onderscheid. Overal ter wereld handelt de organisatie volgens dezelfde zeven grondbeginselen: Menslievendheid Onpartijdigheid Neutraliteit

Nadere informatie

Taalzorg in Vlaanderen. Over chaos, schijnemancipatie en de taalmengtafel

Taalzorg in Vlaanderen. Over chaos, schijnemancipatie en de taalmengtafel 8. Taalbeschouwing Indien ook Surinaams-Nederlandse en Nederlands-Nederlandse woorden in een met het RBBN vergelijkbaar model worden beschreven, zouden we eindelijk over een beschrijving van de woordenschat

Nadere informatie