Het toekennen van integriteitschade

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het toekennen van integriteitschade"

Transcriptie

1 Faculteit der Rechtsgeleerdheid Het toekennen van integriteitschade Lisette Been Amsterdam,

2 Het toekennen van integriteitschade Amsterdam, Lisette Been Begeleider: mw. mr. Rolinka Wijne 2

3 I Inhoudsopgave I Inhoudsopgave...3 II Lijst met afkortingen 5 1. Inleiding.6 2. Het recht tot zelfbeschikking Inleiding De opkomst van zelfbeschikking in de medische ethiek De discussie omtrent zelfbeschikking: rechtsbeginsel en plaatsbepaling Vormgeving van het recht tot zelfbeschikking Zelfbeschikking als grondrecht: het recht op lichamelijke integriteit Het recht tot zelfbeschikking in art. 11 Gw Het recht tot zelfbeschikking in materiële wetgeving Evaluatie hoofdstuk Informed consent Inleiding Wat is informed consent? Waaraan dient de arts te voldoen voor het aannemen van informed consent? Informed consent: tweeledig De informatieplicht Het toestemmingsvereiste Informed consent en het toekennen van vergoeding bij immateriële schade Tekortschieten Wat is nodig om schending van informed consent aan te nemen?

4 3.3.2 Problematiek bij het toekennen van immateriële schadevergoeding bij (mogelijke) schending informed consent Mogelijke oplossing voor de problematiek: vergoeding van integriteitschade? Definitie van integriteitschade Integriteitschade als oplossing voor problematiek met causaliteit Evaluatie hoofdstuk Toekennen van schadevergoeding bij schending van het zelfbeschikkingsrecht: huidige stand van zaken Inleiding Wanneer wordt deze vorm van schadevergoeding toegekend in de jurisprudentie? Nederlandse rechtspraak: Hoge Raad Internationale rechtspraak Zijn er knelpunten te vinden in de huidige situatie? Verhouding tussen EHRM en Nederlands Gerechtshof Wat zegt de literatuur over deze knelpunten? Hoe kan dit eventueel worden opgelost? Evaluatie hoofdstuk Conclusie. 51 Literatuur- en jurisprudentielijst 55 4

5 II Lijst met afkortingen BW CTG E.a. EHRM EVRM EU GJ Gw HR IVBPR JA KNMG L&S LJN NJ Rb. Rv RvdW TvGR WGBO WHO Wet BOPZ WTL Burgerlijk Wetboek Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg En anderen Europees Hof tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden Europese Unie Gezondheidszorg Jurisprudentie Grondwet Hoge Raad der Nederlanden Internationaal verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten Jurisprudentie Aansprakelijkheid Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Geneeskunst Letsel & Schade Landelijk Jurisprudentie Nummer Nederlandse Jurisprudentie Rechtbank Wetboek voor de Burgerlijke Rechtsvordering Rechtspraak van de Week Tijdschrift voor Gezondheidsrecht Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst World Health Organization Wet Bijzondere Opneming Psychiatrische Ziekenhuizen Wet Toetsing Levensbeëindiging 5

6 1. Inleiding Op 4 december 2007 deed het Gerechtshof Arnhem uitspraak in een zaak betreffende een beenlengteverschil. 1 Het geschil betrof een patiënte bij wie als gevolg van een heupoperatie een beenlengteverschil was ontstaan. De patiënte achtte de orthopedisch chirurg die haar had geopereerd aansprakelijk voor de door haar geleden schade en vorderde vergoeding van immateriële schade. Enerzijds vorderde zij vergoeding van schade die zij had geleden als gevolg van het beenlengteverschil. Anderzijds vorderde zij vergoeding van schade die zij stelde te hebben geleden als gevolg van een inbreuk op haar recht tot zelfbeschikking en lichamelijke integriteit wegens het schenden van de informatieplicht. Indien zij voldoende was geïnformeerd over het beenlengteverschil als onvermijdelijk gevolg van de operatie, dan had zij niet voor de ingreep gekozen. Het Hof kende de vordering van patiënte toe. Patiënte had daardoor integriteitschade geleden aldus het Hof. Het hof overweegt in r.o : Naar het oordeel van het Hof is, zo mocht blijken dat appellante inderdaad onvoldoende geïnformeerd met de bewuste operatie heeft ingestemd, de aantasting van haar zelfbeschikkingsrecht gegeven. Appellante had er immers het recht op om volledig door geïntimeerde te worden geïnformeerd. Anders dan geïntimeerde betoogt, is de mate van aantasting van dat zelfbeschikkingsrecht dan niet meer aan de orde. 2 In deze uitspraak van het Gerechtshof Arnhem wordt integriteitschade voor het eerst als zodanig genoemd. Doordat de Hoge Raad in diezelfde zaak de kwestie van integriteitschade buiten behandeling heeft gelaten, bestaat er nog veel onduidelijkheid over de mogelijkheid om integriteitschade toe te kennen. 3 Hendrix stelt in haar noot bij het arrest van de Hoge Raad dat het wenselijk is dat het Gerechtshof Amsterdam, naar wie de zaak is terugverwezen, zich nogmaals buigt over de kwestie van integriteitschade. 4 Het is niet alleen onduidelijk of het verwezenlijken van het risico een beslissende voorwaarde is voor toekenning van integriteitschade schade, maar de vraag rijst ook of een schending van de informatieplicht een dusdanige schending van het zelfbeschikkingsrecht oplevert, waarmee patiënte in haar persoon is aangetast in de zin van art. 6:106 onder lid 1 sub b BW. 5 Deze onduidelijkheden 1 Hof Arnhem 4 december 2007, LJN: BM Tussenarrest Hof Arnhem 25 april 2006, LJN: BM HR 23 april 2010, JA 2010/7, LJN: BL 4882, r.o.4. 4 HR 23 april 2010, JA 2010/7, LJN: BL 4882 m.nt. mr. L.G.J. Hendrix. 5 Noot mr. L.G.J. Hendrix bij HR 23 april 2010, JA 2010/7, LJN: BL

7 over de mogelijkheden betreffende het toekennen van integriteitschade hebben geleid tot de volgende hoofdvraag: Onder welke omstandigheden heeft een patiënt recht op vergoeding van integriteitschade? Deelvragen en opzet Om tot de beantwoording van de hoofdvraag over te kunnen gaan, worden allereerst enkele deelvragen omtrent het recht tot zelfbeschikking beantwoord. Om tot meer inzicht van dit recht te komen zijn de volgende deelvragen ontstaan: Wat is het recht tot zelfbeschikking? Wat is de achtergrond van het recht tot zelfbeschikking? Hoe wordt het recht tot zelfbeschikking vormgegeven? Deze vragen worden in hoofdstuk 2 beantwoord, door middel van een onderzoek naar het recht tot zelfbeschikking. Vervolgens zijn enkele deelvragen omtrent het begrip informed consent ontstaan: Wat is informed consent? Waar dient de arts aan te voldoen voor het aannemen van informed consent? Wat is er voor nodig om een schending van informed consent aan te nemen en welke problematiek komt hierbij naar voren? Zijn er mogelijke oplossingen voor deze problematiek? Deze vragen worden beantwoord in hoofdstuk 3, door middel van een onderzoek naar de informatieplicht en het toestemmingsvereiste. Ten slotte wordt de huidige stand van zaken omtrent het toekennen van schadevergoeding bij een schending van het zelfbeschikkingsrecht en lichamelijke integriteit behandeld (hoofdstuk 4). Daarbij worden de volgende vragen behandeld: Wanneer wordt deze vorm van schadevergoeding toegekend? Zijn er knelpunten te vinden in de huidige situatie? 7

8 Om deze deelvragen te beantwoorden wordt er een vergelijking gemaakt tussen de uitspraken van de Nederlandse rechters en uitspraken van het EHRM. Na het beantwoorden van de verschillende deelvragen, wordt in de conclusie tot de beantwoording van de hoofdvraag overgegaan. Onderzoeksmethode Voor het beantwoorden van de hoofdvraag en de bijbehorende deelvragen, wordt literatuuronderzoek gedaan. Daarbij vindt tevens een analyse van relevante wet- en regelgeving en parlementaire stukken plaats. Tenslotte wordt onderzoek gedaan naar relevante jurisprudentie. 8

9 2. Het recht tot zelfbeschikking 2.0 Inleiding Uit het in de Inleiding besproken arrest van het Gerechtshof Arnhem kan worden afgeleid dat voor de toekenning van integriteitschade schending van het zelfbeschikkingsrecht nodig is. Het recht tot zelfbeschikking is een gecompliceerd leerstuk. Om meer inzicht in het zelfbeschikkingsrecht te verkrijgen worden in dit hoofdstuk verschillende aspecten van dat recht besproken. Eerst wordt ingegaan op de opkomst van zelfbeschikking in de medische ethiek (par 2.1). Vervolgens wordt de veelbesproken discussie omtrent de vaststelling van zelfbeschikking als recht behandeld (par. 2.2), waarna wordt ingegaan op vormgeving van het recht tot zelfbeschikking (par. 2.3). Daarna wordt een korte evaluatie van de meest recente ontwikkelingen van het recht tot zelfbeschikking in de literatuur behandeld (par. 2.4). 2.1 De opkomst van zelfbeschikking in de medische ethiek Zelfbeschikking kwam voor het eerst naar voren in de hedendaagse gezondheidsethiek in de zestiger jaren van de vorige eeuw. 6 Eind jaren zestig waren verschillende medischtechnologische ontwikkelingen in opkomst. Deze ontwikkelingen brachten een herziening van de medische ethiek met zich. Voor deze herziening was de verantwoordelijkheid van de arts de belangrijkste leidraad. Volgens de herziene gezondheidsethiek ontstond er een overgang. Waar de arts hiervóór het menselijk leven in stand diende te houden en zo veel mogelijk te verlengen daar waar hij kon, was nu de opvatting dat dit slechts geboden was wanneer er sprake was van een zinvolle instandhouding of verlenging. Eind jaren zestig was de opvatting nog dat de bepaling van wat zinvol medisch handelen was aan de arts diende te worden overgelaten, later ontstond de opvatting dat dit aan de patiënt dient te worden overgelaten. 7 De arts kon niet langer besluiten nemen buiten de patiënt om, waarmee in de ethiek een verschuiving plaatsvond. Met de verschuiving werd uitgegaan van de autonomie van de patiënt. Het was nu aan de patiënt om te besluiten wat wel of niet goed was voor zichzelf. Het resultaat was dat de arts toestemming behoefde van de patiënt, wat 6 Zie onder meer H.A.M.J. ten Have, R.H.J. ter Meulen en E. van Leeuwen, Medische ethiek, Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum 1998, p. 35; H. Zwart (1995a), Weg met de ethiek? Filosofische beschouwingen over geneeskunde en ethiek, Amsterdam: Thesis Publishers 1995, p Hendriks e.a. 2008, p. 4. 9

10 betekende dat de patiënt ook het recht had om medische ingrepen te weigeren. Het autonomiebeginsel neemt sindsdien een centrale plaats in binnen het gezondheidsrecht en de ethiek. Autonomie wordt gezien als het recht om zonder bemoeienis van een ander zijn eigen leven in te richten. 8 Deze autonome, persoonsgerichte benadering in de gezondheidsethiek heeft zijn opwachting gemaakt onder de naam zelfbeschikking De discussie omtrent zelfbeschikking; rechtsbeginsel en plaatsbepaling De ethische gedachtevorming over de status van het menselijk lichaam staat inmiddels al jaren in het teken van de zelfbeschikking. Door de jaren heen is er onder vele juristen en schrijvers een discussie geweest over de betekenis van zelfbeschikking in het Nederlandse recht. Door verschillende gezondheidsrechtjuristen wordt zelfbeschikking gezien als een subjectief recht. Gezondheidsrechtjurist Leenen, destijds tevens hoogleraar sociologie en gezondheidsrecht en auteur, was de eerste die sprak over zelfbeschikking als een recht van de patiënt. Hij legde dit recht aan de basis van het gezondheidsrecht. In de eerste druk van zijn handboek in 1978 stelde Leenen dat zelfbeschikking een basisrecht is, waaraan andere grondrechten ten grondslag liggen. Hij legde in het bijzonder de nadruk op de speciale betekenis van het zelfbeschikkingsrecht in het gezondheidsrecht. Leenen zag art. 11 Grondwet (Gw) als de belichaming van het recht tot zelfbeschikking in de Grondwet. 10 In art. 11 Gw is het recht op onaantastbaarheid van het lichaam neergelegd. Op basis van de uiting van Leenen ontstond de discussie over of in het Nederlandse rechtssysteem wel van een dergelijk recht tot zelfbeschikking kon worden gesproken. 11 Sluijters, hoogleraar gezondheidsrecht, auteur en destijds compagnon bij De Brauw Blackstone Westbroek, stelde in 1985 dat het recht tot zelfbeschikking geen hoeksteen van het gezondheidsrecht kon zijn. Sluijters betoogde dat het recht niet specifiek was voor de gezondheidszorg en te vaag was. Hij betoogde dat zelfbeschikking een niet-afdwingbaar (rechts)beginsel was en daarom niet van een zelfbeschikkingsrecht kon worden gesproken, Leenen bleef echter bij zijn standpunt dat zelfbeschikking een recht was. 12 Wel bracht hij echter enige relativering aan in de term: in 1988 noemde Leenen in een latere druk van zijn 8 Hendriks e.a. 2008, p Van Beers 2009, p en Hendriks e.a. 2008, p Leenen 1978, p. 11 Leenen 1978, p. 12 Legemaate 2004, p. 10

11 handboek, het zelfbeschikkingsrecht een individueel rechtsbeginsel. Verschillende juridische auteurs deelden mee in deze discussie tussen Leenen en Sluijters. Zo gaven Van der Burg en Oevermans aan dat zij de mening van Sluijters deelden en gaf Meijers aan meer in de richting van Leenen te denken. 13 Daarna leek de discussie wat naar de achtergrond te verdwijnen. Begin deze eeuw laaide de discussie echter opnieuw op. In 2003 stelde Gevers, hoogleraar gezondheidsrecht, dat de discussie over de betekenis van het zelfbeschikkingsrecht nog steeds levend was: Leenen s werk staat daarbij model voor de vraag, hoe zelfbeschikking in verband kan worden gebracht met andere juridische, medische en maatschappelijke overwegingen. Een evenwicht dat overigens steeds opnieuw ter discussie kan komen te staan. 14 Hij gaf hiermee aan dat de positie van zelfbeschikking in het recht nog niet eenduidig kon worden vastgesteld. Hij stelde niet zozeer het recht tot zelfbeschikking op zich ter discussie, maar wel de plaats ervan. Ook in 2010 ging Gevers in op de plek van het recht tot zelfbeschikking in het gezondheidsrecht. 15 Zelfbeschikking heeft nooit ongeclausuleerd een plek gekregen in het gezondheidsrecht, zo stelt Gevers. Het heeft weliswaar tot op zekere hoogte gestalte gekregen, maar gaat meestal gebukt onder voorwaarden en beperkingen. 16 Volgens Gevers is in de wetgeving ook geen typische zelfbeschikkingswet te vinden. De rechten van de patiënt zijn volgens Gevers voorzien van allerlei uitzonderingen en staan ook niet los van goed hulpverlenerschap. Vervolgens stelt hij ook dat in wetten die abortus en euthanasie regelen, geen exclusiviteit wat betreft het zelfbeschikkingsrecht is te vinden. Zelfbeschikking heeft bij de inhoud en uitleg van de bepalingen geen exclusieve of bepalende rol gespeeld. 17 Ook in de literatuur zijn volgens hem weliswaar beschouwingen te vinden waarin de zelfbeschikking een belangrijke rol speelt en soms zelf de leidraad kan zijn, maar er komen bijna altijd andere invalshoeken als goede zorg, derden belangen, zorg van een goed hulpverlener enzovoorts bij kijken. 13 Legemaate 2004, p. 14 Gevers 2003, p Gevers 2010, nr 34/6 (Henk Leenen-lezing). 16 Gevers 2010, p Gevers 2010, p

12 Buiten het feit dat zelfbeschikking door de jaren heen misschien een te prominente plaats in elke discussie heeft gekregen, zijn er nog twee punten met betrekking tot de discussie over het zelfbeschikkingsrecht waar Gevers in 2010 op in gaat. 18 Het eerste punt is de link die wordt gelegd tussen zelfbeschikking en een individualistisch mensbeeld met gedrag dat wordt geleid door eigen belang en een niet-solidaire gedachte. 19 Volgens hem is het huidige kritiekpunt, dat het in het middelpunt plaatsen van de zelfbeschikking hiertoe leidt. Het zelfbeschikkingsrecht betekent volgens Gevers niet dat de mens alleen aan zijn eigen belang moet denken en zijn sociale verantwoordelijkheden moet drukken. Zelfbeschikking is eerder een voorwaarde om die verantwoordelijkheid op zich te kunnen nemen. Met het tweede punt wil Gevers ingaan op de gedachte dat het zelfbeschikkingsrecht van het lichaam een object maakt. Deze gedachte zorgt ervoor dat er afbreuk wordt gedaan aan de menselijke waardigheid en de waarde van het kunnen beschermen van het lichaam. Volgens Gevers is het recht om over het eigen lichaam te beschikken niet onbeperkt en kan uit art. 11 Gw alleen een afweerrecht worden afgeleid, anders dan Leenen stelde. Gevers stelt hierbij dat er geen absoluut recht op zelfbeschikking bestaat. Andere belangen en beperkingen kunnen zwaarder wegen. 20 Van Beers, universitair docent, deelt de mening van Gevers. Doordat de patiënt in het gezondheidsrecht zeggenschapsrechten toegekend heeft gekregen kan hij worden beschermd tegen de geneeskundige praktijk. Volgens van Beers kan, de patiënt namelijk worden gezien als slechts een lichaam. Door middel van zeggenschapsrechten kan de lichamelijke integriteit van het lichaam worden beschermd. Deze persoonsgerichte benadering van het lichaam kan worden gezien als een subjectieve uitdrukking van de eenheid van persoon en lichaam. 21 Echter, zo stelt van Beers, het zelfbeschikkingsrecht is het overkoepelende en leidend principe geworden binnen het gezondheidsrecht. Door deze grote rol van het zelfbeschikkingsrecht wordt de mens gezien als heer en meester van zijn lichaam. 22 Het probleem dat hierbij ontstaat, is dat bij deze op zelfbeschikking gerichte benadering, het menselijk lichaam slechts een gebruiksvoorwerp wordt en de verbondenheid van de persoon met zijn lichaam geen vorm kan krijgen. In een tijd waarin de medische biotechnologie in opkomst is, komen echter ook andere belangen dan het zelfbeschikkingsrecht naar voren als menselijke waardigheid of 18 Gevers 2010, nr 34/6 (Henk Leenen-lezing). 19 Gevers 2010, p Gevers 2010, p Van Beers 2009, p Van Beers 2009, p

13 respect voor menselijk leven. 23 Door middel van een recht op zelfbeschikking, aldus van Beers, kan de lichamelijke integriteit van de mens worden beschermd. Zelfbeschikking is daarmee volgens Van Beers van belang voor de mens, maar er wordt te veel de nadruk gelegd op de mens als heerser van zijn lichaam. Hierdoor wordt een te grote waarde gehecht aan de zelfbeschikking in het gezondheidsrecht. Het recht op lichamelijke integriteit wordt besproken in de volgende paragraaf. Het zelfbeschikkingsrecht dient niet een te grote plaats te krijgen in het gezondheidsrecht. Het dient niet het overkoepelende principe te worden. Maar, zoals Leenen stelde in 1978: het zelfbeschikkingsrecht is een basisrecht dat aan andere grondrechten ten grondslag ligt. Ook uit andere gedachten als menselijke waardigheid, het beschermingsbeginsel, belangen van derden, zoals de woonomgeving van psychiatrische patiënten, en goede zorg kunnen rechten in het gezondheidsrecht voortvloeien. Feit blijft echter, dat ondanks alle kritiek en discussie, de opvatting van Leenen binnen het gezondheidsrecht de meest populaire blijft. 24 In de literatuur is nog steeds geen eenduidige definitie te vinden van het zelfbeschikkingsrecht. Leenen is met zijn handboek uit 2000 het dichtst in de buurt gekomen van een definitie: Zelfbeschikkingsrecht houdt eigen keuze van normen en waarden met betrekking tot het eigen leven in, ook al kan dat een afwijking betekenen van in de samenleving van dat moment gangbare nomen en waarden. Een in de samenleving als positief beleefde waarde kan door een individu negatief worden beoordeeld en omgekeerd. Zou men in de samenleving geldende waarden moeten volgen, dan kan niet van zelfbeschikking worden gesproken. Het wezen van de vrijheid is dat men deze zelf inhoud kan geven. 25 Volgens Leenen betreft deze vrijheid zowel het geestelijke als het gehele lichamelijke domein. Hij spreekt daarbij over een recht op eigen lichaam en een zelfbeschikking over het eigen leven. 26 Zelfbeschikking over het eigen leven zou betekenen dat men het recht heeft om het recht op onaantastbaarheid van zijn eigen lichaam, zoals bedoeld in art. 11 Gw, te schenden door middel van bijvoorbeeld euthanasie. 23 Van Beers 2009, p Hendriks e.a. 2008, p Leenen 2000, p. 33 en Van Beers 2009, p Leenen 2000, p. 23 en

14 2.3 Vormgeving van het recht op zelfbeschikking Zelfbeschikking als grondrecht: het recht op lichamelijke integriteit In de vorige paragraaf werd de samenhang tussen zelfbeschikking en het recht op onaantastbaarheid van het lichaam genoemd. Het recht op onaantastbaarheid van het lichaam kent vastlegging in verschillende wetten en verdragen. Zo ligt het recht op onaantastbaarheid ten eerste verankerd in art. 11 Gw. In deze paragraaf wordt ingegaan op de inhoud van art. 11 Gw en de ontwikkeling van het Grondwetsartikel. Ook worden andere wetten en verdragen, waarin het recht op onaantastbaarheid verankerd ligt, behandeld. In art. 11 Gw is het recht op onaantastbaarheid van het lichaam als volgt vastgelegd: Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen recht op onaantastbaarheid van het lichaam. Art. 11 Gw houdt het recht in te worden gevrijwaard van schendingen van en inbreuken op het lichaam door anderen, en wordt ook wel, zoals eerder beschreven, het recht op lichamelijke integriteit genoemd. Bij lichamelijke integriteit kan een onderscheid worden gemaakt tussen een persoonsgerichte en een lichaamsgerichte benadering van het lichaam. Bij de persoonsgerichte benadering hangt de integriteit samen met de waarde die de mens aan zijn lichaam hecht. Bij de lichaamsgerichte benadering bezit het lichaam een eigen morele betekenis, welke onafhankelijk is van de feitelijke en persoonlijke beleving van het lichaam. 27 Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat de bescherming van de lichamelijke integriteit zich ook strekt tot na de dood. 28 Een directe bepaling voor de bescherming van de geestelijke integriteit ontbreekt, maar in veel gevallen leidt de bescherming van de lichamelijke integriteit tevens tot die van de geestelijke integriteit. 29 De onaantastbaarheid van het menselijk lichaam vindt voorts bescherming in verschillende internationale verdragen. Art. 8 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en van de fundamentele vrijheden (EVRM), bepaalt: Een ieder heeft recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie. Art. 17 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR) wordt bepaald dat: Niemand mag worden onderworpen aan willekeurige of 27 Van Beers 2009, p Van Beers 2009, p. 112 en Kamerstukken II TK 1979/80, , nr. 8, p Kamerstukken II TK 1979/ , nr. 8, p.3 en nr. 3, p

15 onwettige inmenging in zijn privé leven, zijn gezinsleven, zijn huis en zijn briefwisseling, noch aan onwettige aantasting van zijn eer een goede naam. In art. 3 lid 1 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Handvest EU) bepaalt: Eenieder heeft recht op lichamelijke en geestelijke integriteit. Op grond van art. 2 EVRM dient voorts het recht op leven te worden eerbiedigd: Het recht van een ieder op leven wordt beschermd door de wet. Niemand mag opzettelijk van het leven worden beroofd, behoudens door de tenuitvoerlegging van een gerechtelijk vonnis wegens een misdrijf waarvoor de wet in de doodstraf voorziet. Ten slotte is ook in onze eigen Grondwet in art. 114 Gw het verbod op de doodstraf bepaald. In een arrest van 9 oktober 2001 bevestigt het Hof van Justitie van de Europese Unie (voorheen Europese Gemeenschappen) dat een grondrecht op menselijke integriteit deel uitmaakt van het recht van de Europese Unie en, op het gebied van de geneeskunde en de biologie, de vrije en geïnformeerde toestemming van de donor en de ontvanger omvat Het recht tot zelfbeschikking in art. 11 Gw De verankering van het recht op lichamelijke integriteit in de Nederlandse Grondwet bestaat sinds Art. 11 Gw dient ter bescherming van de lichamelijke integriteit van de mens. 31 Het artikel voor de bescherming van lijf en leden is tijdens de parlementaire behandeling afgesplitst van het in art. 10 Gw neergelegde recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer. In 1976 deed het Kamerlid Kappeyne van de Coppello al een voorstel om aan het artikel over de persoonlijke levenssfeer een nieuw lid toe te voegen, wat de onaantastbaarheid van het lichaam zou waarborgen. Deze motie werd afgewezen. De regering gaf hier verschillende redenen voor. Zo zou privacy ook betrekking hebben op de fysieke integriteit en zou een aparte opname van een recht op onaantastbaarheid het begrip van de persoonlijke levenssfeer verschralen. 32 In 1979 diende Kappeyne de Coppello opnieuw een motie in. Dit keer als apart artikel met een tweede lid dat stelde; behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen. Deze bepaling laat de mogelijkheid open dat de wetgever bij het regelen van beperkingen ten aanzien van het recht op onaantastbaarheid van het menselijk lichaam zo nodig delegatie toepast. 33 Deze motie werd door de regering wel aangenomen. De regering kwam vervolgens met een wetsvoorstel dat op 17 februari 1983 werd afgekondigd. 34 Uit de parlementaire geschiedenis van art. 11 Gw blijkt dat de wetgever in eerste instantie de nadruk legt op de externe werking van het recht op lichamelijke integriteit. Het zou bij het 30 HvJEG 9 oktober 2001, Zaak C-377/98, Jurispr. 2001, blz. I-7079, r.o. 70, Van Beers 2009, p Kamerstukken II TK 1979/79, , nr. 1, p Kamerstukken II TK , Kamerstukken II TK , (eerste lezing), Kamerstukken II TK , (tweede lezing), inwerkingtreding: 28 januari 1983 Stb. 1983, 21). 15

16 recht op onaantastbaarheid van het lichaam gaan om het zogenaamde afweerrecht; het recht op afweer van invloeden van buitenaf op het lichaam. 35 Dit afweerrecht geeft een ieder jegens derden het recht op een ongeschonden lichaam. Het schildrecht 36 -karakter van het zelfbeschikkingsrecht maakt duidelijk dat het, vooral gezien de belangrijke plaats in het gezondheidsrecht, in beginsel een afweerrecht is tegen inbreuken op het lichaam door derden. Het schildrecht karakter van zelfbeschikking wordt gezien als een mogelijkheid die een patiënt heeft om, desgewenst, als het ware een schild te houden tussen hemzelf en de arts. 37 Vervolgens slaat de wetgever echter een andere weg in met een laatste component in haar betoog in de parlementaire geschiedenis. Zij stelt hier dat de onaantastbaarheid van het lichaam twee terreinen bevat, het afweerrecht, waarbij een ieder wordt gevrijwaard van schendingen van en inbreuken op het lichaam door anderen; en het recht zelf over het lichaam te beschikken. 38 Met dit laatste component, voegt de regering naast het negatieve afweerrecht, een positief recht op lichamelijke zelfbeschikking toe. Dit is in overeenstemming met de opvatting van Leenen, die zoals hierboven beschreven, de meest populaire is binnen het gezondheidsrecht. 39 De reden voor een zelfstandige positivering van het recht op onaantastbaarheid van het lichaam was om onzekerheid over de grondwettelijke bescherming van dit recht op te heffen. 40 De afzonderlijke regel van het recht op onaantastbaarheid van het menselijk lichaam betekent echter niet dat het geen onderdeel meer is van het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer als bedoeld in art. 10 Gw. 41 Het recht op de onaantastbaarheid van het lichaam blijft een kernpunt in de persoonlijke levenssfeer van de mens. Ook Leenen stelt dat het zelfbeschikkingsrecht tevens voortvloeit uit art. 10 Gw; de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. 42 Het recht op onaantastbaarheid van het lichaam schept voor de overheid ten eerste een onthoudingsplicht. Dit betekent dat de overheid zich dient te onthouden van enige aantasting van het lichaam. Vervolgens dient de overheid ervoor zorg te dragen dat een klimaat ontstaat 35 Dit blijkt uit een begeleidende brief aan de kamer van de regering, waarnaar in de MvT wordt verwezen. 36 Dupuis 2004, p Dupuis 2004, p Handelingen II TK 1978/79, , nr. 2, p. 5 en van Beers 2009, p Hendriks e.a. 2008, p Van Beers 2009, p. 112, Handelingen II TK 1979/80, , nr. 8, p Kamerstukken II TK 1979/80, , nr Noot van Leenen bij HR 23 november 2001, NJ 2002,

17 waarin de onaantastbaarheid van het lichaam daadwerkelijk kan worden vormgegeven. Dit recht verplicht de overheid echter niet tot een positief handelen. De overheid kan dan ook niet verplicht worden te zorgen voor een schoon milieu. 43 Wel bestaat voor de overheid de algemene plicht om te zorgen voor bescherming en (eventuele) verbetering van het leefmilieu van een ieder. Ook dient zij maatregelen te treffen ter bevordering van de volksgezondheid. 44 Op grond van art. 11 lid 2 GW is het de overheid toegestaan de lichamelijke integriteit te beperken bij of krachtens de wet. De regering heeft aan art. 11 lid 2 Gw een ruime strekking gegeven. Het leek een onredelijk zware eis om voor elke lichte inbreuk op de lichamelijke integriteit een expliciete wettelijke bepaling voor te schrijven. Delegatie is daarom toegestaan bij lichte inbreuken zoals inentingen. 45 Voor zwaardere inbreuken is een wettelijke regeling noodzakelijk. 46 Voorbeelden van onderwerpen die onder inbreuken van de lichamelijke integriteit worden begrepen zijn medische experimenten, gedwongen medische behandeling, bloedafname, orgaandonatie enzovoorts. 47 Deze onderwerpen zijn genoemd tijdens de parlementaire behandeling van art. 11 Gw Het recht tot zelfbeschikking in materiële wetgeving Het zelfbeschikkingsrecht vloeit voort uit verschillende beginselen en grondrechten. Het zelfbeschikkingsrecht heeft door de jaren heen zeker gestalte gekregen, maar is nooit ongeclausuleerd vastgelegd in Nederlandse wetgeving. 49 Het zelfbeschikkingsrecht als zodanig heeft dus geen eigen wettelijke bepaling, maar kent wel doorwerking in de rechtsvorming en vindt zoals gebleken (gedeeltelijk) uitwerking in de Grondwet, het civiele, bestuurs- en strafrecht en het internationale verdragenrecht. 50 In het vorige hoofdstuk is het recht tot zelfbeschikking als grondrecht besproken. In deze paragraaf wordt ingegaan op wetgeving uit het civiele, bestuurs- en strafrecht, waaruit het zelfbeschikkingsrecht evenzeer blijkt. 43 Kamerstukken II TK , nr. 2, blz. 5, verslag bij wetsontwerp Grondwet. 44 Vastgelegd in art. 22 Gw. 45 Kamerstukken II TK 1978/79, , nr. 2, p Kamerstukken II TK 1978/79, , nr. 2, p Leenen e.a. 2011, p Kamerstukken II TK 1978/79, , nr. 2, p Gevers 2010, p Leenen e.a. 2011, p

18 Een belangrijke wet waar de juridische concretisering van het recht van de patiënt op zelfbeschikking duidelijk zichtbaar is, is Boek 7, titel 7, afdeling 5 BW. In het BW staan meerdere bepalingen waaruit het recht op zelfbeschikking blijkt. Zoals eerder beschreven, stelde Gevers echter dat Boek 7, titel 7, afdeling 5 BW geen typische zelfbeschikkingswet heeft opgeleverd, hoewel dit vaak ten onrechte anders wordt gezien. Hij stelt dat de rechten van de patiënt voorzien zijn van verschillende uitzonderingen en niet los te zien zijn van goed hulpverlenerschap. 51 Het feit dat Boek 7, titel 7, afdeling 5 BW misschien geen typische zelfbeschikkingswet 52 heeft opgeleverd, neemt echter niet weg dat het zelfbeschikkingsrecht wel valt af te leiden uit verschillende bepalingen in de wet. 53 Boek 7 titel 7 afdeling 5 kan worden gezien als een juridische uitwerking van het recht tot zelfbeschikking van de patiënt. 54 Dit blijkt voornamelijk uit de artikelen omtrent het recht op informatie en het recht op toestemming. Het recht op informatie is vastgelegd in art. 7:448 BW en het recht op toestemming is vastgelegd in art. 7:450 BW. Het recht op informatie is een voorwaarde voor het uitoefenen van het zelfbeschikkingsrecht. 55 Informatieverstrekking door de hulpverlener is noodzakelijk voor het geven van toestemming door de patiënt voor een bepaalde behandeling. Een behandeling breekt op haar beurt in op de lichamelijke integriteit. De gegeven toestemming is over het algemeen niet geldig, wanneer de patiënt niet is voorzien van voldoende informatie. Deze samenhang tussen informatie en toestemming wordt in de Verenigde Staten informed consent genoemd. 56 Op informed consent wordt in het volgende hoofdstuk ingegaan. Het recht op toestemming is vastgelegd als een toestemmingsvereiste voor het uitvoeren van medische handelingen in art. 7:450 BW. Het vragen van toestemming voor het aanvangen van een behandeling is een plicht van de behandelend arts. De arts heeft geen eigen behandelrecht en zijn medisch-professionele oordeel kan geen grond zijn voor een zelfstandig beslissingsrecht van een arts. 57 Het zelfbeschikkingsrecht van de patiënt blijkt voorts uit art. 7:455 en 7:456, waar het recht van de patiënt op inzage en vernietiging van het dossier vastgelegd is. De patiënt heeft het recht om te allen tijde zijn dossier in te zien, om goed op de 51 Gevers 2010, p Gevers 2010, p Dit blijkt o.m. uit Leenen e.a. 2011, p Leenen e.a. 2011, p Leenen e.a. 2011, p Leenen e.a. 2011, p Leenen e.a. 2011, p

19 hoogte te zijn van alle informatie omtrent zijn behandeling. Indien hij bepaalde informatie in zijn dossier vernietigd wil zien, heeft hij het recht op het gehele medisch dossier te vernietigen. Ook in de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) wordt het recht op informatie en toestemming gezien als een uitdrukking van de individuele zelfbeschikking van de patiënt. De doelstelling van de Wet Bopz bij het inwerkingtreden in 1994, was hoofdzakelijk het afwenden van gevaar voor de patiënt en zijn omgeving, dat hij als gevolg van een geestelijke stoornis vormt. Tegelijkertijd diende de wet de psychiatrische patiënt te beschermen tegen inbreuken op zijn zelfbeschikkingsrecht. 58 Voorts speelt zelfbeschikkingsrecht een rol in de bepalingen van de Wet Toetsing Levensbeëindiging op verzoek (WTL). Hoewel het zelfbeschikkingsrecht niet het doel is van de WTL, maar de plicht van de arts om lijden te verlichten, vloeit het zelfbeschikkingsrecht wel voort uit enkele bepalingen. Zo kan een arts geen beroep doen op de strafuitsluitingsgrond zonder een weloverwogen verzoek van de patiënt (art. 2 WTL). 59 De regering heeft ook bij de behandeling van de WTL opgemerkt, dat zelfbeschikking als grondslag van vele fundamentele rechten en vrijheden zoals die in internationale verdragen zijn opgenomen kan worden beschouwd. 60 Het zelfbeschikkingsrecht is dus ook weer terug te vinden in internationale wetgeving. Hier wordt het zelfbeschikkingsrecht wel als zodanig benoemd. Zo wordt het benoemd in art. 1.2 van de Declaration on the Promotion of Patients s rights in Europe van de World Health Organisation (WHO): Everyone has the right to selfdetermination. Art. 11 Gw, in de vorige paragraaf besproken, kan ook van toepassing zijn bij horizontale verhoudingen, waarbij de overheid niet betrokken is. Dit blijkt onder meer uit de onderwerpen waarop de regering lichamelijke integriteit van toepassing achtte. Ook blijkt dit uit het feit dat inmiddels is gebleken dat de bepalingen in de Grondwet doorwerken in lagere wetgeving. 61 De verhouding tussen arts en patiënt is een belangrijke vorm van horizontale doorwerking van de lichamelijke integriteit. 62 De lichamelijke integriteit vormt daarmee een belangrijk onderdeel van de rechten van de patiënt. Het recht op onaantastbaarheid van het lichaam Onwuteaka-Philipsen e.a. 2008, p Kamerstukken II TK , , nr. 24, p Kamerstukken II TK 1978/79, , nr. 4, p Kamerstukken II TK 1978/79, , nr. 4, p. 4; vgl. HR 14 juni 1974, NJ 1974,

20 brengt voor de patiënt met zich dat medische handelingen slechts mogen worden verricht met zijn toestemming, eventueel verondersteld, of met toestemming van voor hem beslisgerechtigde personen. 63 De bovengenoemde bepalingen over toestemming en informatie laten dit zien. 2.4 Evaluatie van het recht tot zelfbeschikking In de medische ethiek is het beginsel van autonomie van de mens naar voren gekomen eind jaren zestig van de vorige eeuw. 64 Het recht op zelfbeschikking vloeit voort uit dit opgekomen autonomiebeginsel. Ook uit de parlementaire geschiedenis van art. 11 Gw is gebleken dat sprake is van een recht tot zelfbeschikking. Leenen was de eerste die deze autonomieopvatting uitwerkte en het recht tot zelfbeschikking als zodanig benoemde. Voor wat betreft het gezondheidsrecht hechtte Leenen in sommige gevallen meer waarde aan dit recht tot zelfbeschikking dan aan bijvoorbeeld het recht op leven. 65 Door de jaren heen is veel kritiek geleverd op deze opvattingen van Leenen. Toch zeggen velen dat de huidige visie over het recht tot zelfbeschikking voornamelijk te danken is aan het gedachtegoed van Leenen. 66 Het beginsel van de zelfbeschikking verschaft een normatief kader voor de toetsing van de rechtspositie van de mens in de gezondheidszorg. Het zelfbeschikkingsrecht komt de mens als zodanig toe. 67 Het zelfbeschikkingsrecht komt iedereen in gelijke mate toe, ongeacht afkomst of maatschappelijke positie. 68 Zoals Leenen stelde is het zelfbeschikkingsrecht voor het gezondheidsrecht met name van groot belang. 69 Door de magnitude van de gezondheidszorg, kan de onafhankelijkheid en vrije wilsvorming van de patiënt in het gedrang komen. Het zelfbeschikkingsrecht heeft daarom als achterliggende gedachte de patiënt een sterke positie te geven in deze grootschalige medische praktijk. 70 Het zelfbeschikkingsrecht vloeit 63 Verslag bij wetsontwerp Grondwet 64 Hoofdstuk 2, par Leenen 1978, p Van Beers 2009, p Leenen e.a. 2011, p Van Beers 2009, p Leenen 1978, p Van Beers 2009, p

21 vervolgens ook nog voort uit het principe van de menselijke waardigheid. Het is niet afgeleid van de staat of gemeenschap. 71 Het zelfbeschikkingsrecht vloeit, gezien de betekenis van de autonomie in de medische ethiek en art. 10 en 11 Gw, niet voort uit één enkel beginsel of grondrecht. Het valt af te leiden uit meerdere beginselen uit verschillende invalshoeken. Het zelfbeschikkingsrecht vloeit ook voort uit verschillende bepalingen in de gezondheidswetgeving. In zowel Boek 7 titel 7 afdeling 5 BW als de Wet Bopz blijkt het zelfbeschikkingsrecht uit de toestemmings- en informatieplichtbepalingen. Het zelfbeschikkingsrecht kan worden onderscheiden in een afweerrecht en het positieve recht op volledige vrijheid te doen met het eigen lichaam wat de mens wil. Wat betreft het afweerrecht zijn de verschillende juridische auteurs het wel met elkaar eens; het afweerrecht binnen de zelfbeschikking is onomstreden. 72 Uit de uitleg van de regering kon echter ook een positief recht op zelfbeschikking worden opgevat. De term zelfbeschikkingsrecht suggereert ook meer dan alleen een afweerrecht. De term doet lijken dat zelfbeschikking de mens het recht geeft om in volledige vrijheid te beschikken over het lichaam Leenen e.a. 2011, p Van Beers 2009, p Van Beers 2009, p

22 3. Informed consent 3.0 Inleiding In het arrest over het beenlengteverschil van de Hoge Raad doet de patiënt een beroep op schending van haar zelfbeschikkingsrecht en integriteit, omdat niet aan het vereiste van informed consent zou zijn voldaan. Informed consent is van belang met het oog op het zelfbeschikkingsrecht van de patiënt. Belangrijk voor het zelfbeschikkingsrecht is dat de patiënt wordt geïnformeerd over de gevolgen en risico s van een behandeling, voordat hij of zij toestemming verleent. In dit hoofdstuk wordt dan ook het leerstuk van informed consent besproken. Eerst wordt beschreven wat informed consent is (3.1). Daarna wordt besproken aan welke eisen de arts dient te voldoen, voordat informed consent kan worden aangenomen (3.2). Vervolgens wordt gekeken naar de samenhang tussen informed consent en het toekennen van immateriële schadevergoeding (3.3). Daarbij worden de eisen om schending van informed consent aan te nemen en de bijbehorende problematiek behandeld. Ten slotte wordt integriteitschade als een mogelijke oplossingsrichtlijn besproken (3.4), waarna het hoofdstuk wordt geëvalueerd (3.5). 3.1 Wat is informed consent? Informed consent is een Amerikaans begrip. 74 In de Verenigde Staten wordt informed consent gezien als de samenhang tussen informatie en toestemming. Ook in Nederland wordt informed consent gebruikt voor deze samenhang tussen informatie en toestemming. Het recht op informatie (7:448 BW) en het vereiste van toestemming (7:450) vormen samen het middelpunt van de patiëntenrechten. 75 Informed consent dient in beginsel een juridisch belang. Vanuit juridisch oogpunt is informed consent het op formele wijze regelen van toestemming van de patiënt, omdat de wet dit vereist. 76 Op basis van de juridische context van informed consent, kan de hulpverlener door de rechter worden aangesproken wanneer hij deze plicht heeft geschonden. Volgens Legemaate, auteur en hoogleraar Gezondheidsrecht aan de UvA, dient informed consent meer dan slechts een juridisch belang. Aan informed consent liggen verschillende juridische en 74 Hoofdstuk 2, par Legemaate 2001, p Legemaate 2001, p

23 therapeutische motieven ten grondslag, aldus Legemaate. 77 Ten eerste kan toestemming niet geldig worden gegeven voor een handeling waarover de patiënt niet juist of volledig is geïnformeerd. 78 Ten tweede dient de patiënt, voor het geven van verantwoorde toestemming, een goed beeld te hebben van zijn lichamelijke gezondheidstoestand. Wanneer de patiënt wordt voorzien van zorgvuldige informatie, getuigt dit van respect voor de patiënt. Het juist informeren van de patiënt vergroot vervolgens de kans op een goede communicatieve relatie tussen patiënt en hulpverlener. Informatie-uitwisseling speelt een grote rol bij het beogen van een open, goede relatie. 79 In de laatste plaats kan de kans van slagen van de behandeling worden vergroot door de patiënt op juiste wijze te informeren. Volgens Legemaate is het aannemelijk dat de patiënt beter gemotiveerd zal zijn om het behandelplan te volgen, wanneer hij door de arts op juiste wijze is geïnformeerd Welke eisen worden aan de arts gesteld voor voldoen aan informed consent? Informed consent: tweeledig Informed consent is de koppeling tussen informatie en toestemming. De arts dient de patiënt te informeren over de behandeling, alvorens deze toestemming kan geven voor de behandeling. De eis voor voldoen aan informed consent is daarmee tweedelig. Eerst wordt ingegaan op de eisen waaraan de arts dient te voldoen bij het verstrekken van informatie (par ). Daarna wordt ingegaan op de eisen voor het verkrijgen van toestemming van de patiënt (par ) Het recht op informatie Het recht op informatie is vastgelegd in art. 7:448 BW. Het artikel bepaalt dat de hulpverlener de patiënt op duidelijke wijze, desgevraagd schriftelijk, dient in te lichten. De plicht van de arts om informatie te verstrekken is van toepassing op het voorgenomen onderzoek, de voorgestelde behandeling, de ontwikkelingen omtrent het onderzoek, de daadwerkelijke behandeling en de lichamelijke gezondheid van de patiënt. 81 Volgens het tweede lid van het artikel dient de arts zich, bij het toepassen van de informatieplicht, te laten leiden door wat de patiënt redelijkerwijze dient te weten ten aanzien van de aard en het doel van het onderzoek of 77 Legemaate 2001, p Leenen e.a. 2011, p Legemaate 2001, p Legemaate 2001, p :448 lid 1 BW. 23

24 de behandeling die hij noodzakelijk acht, en van de uit te voeren verrichtingen; de te verwachten gevolgen en risico s daarvan voor de gezondheid van de patiënt; andere methoden van onderzoek of behandeling die in aanmerking komen, de staat van en de vooruitzichten met betrekking tot de gezondheid wat betreft het terrein van het onderzoek of de behandeling. Met de toevoeging van het begrip redelijkerwijze heeft de wetgever aangegeven dat de informatie altijd zo goed mogelijk dient te worden afgestemd op de omstandigheden van het geval. 82 De wetgever heeft dit begrip mede onder druk van artsenorganisatie KNMG op het laatste moment toegevoegd. 83 De term redelijkerwijze zorgt ervoor dat de eisen aan de informatieplicht in het artikel niet te gedetailleerd worden. 84 Dit geheel in lijn met de bedoelingen van Boek 7, titel 7, afdeling 5 BW, namelijk om de patiëntenrechten slechts op hoofdlijnen vast te leggen. 85 De mate en omvang van de te verstrekken informatie hangt af van de omstandigheden van het geval. Ook hier geldt dat er moet worden gekeken naar hoeveel informatie er redelijkerwijze dient te worden verstrekt. 86 Uit de Memorie van Toelichting bij dit artikel blijkt dat bij een eenvoudige, veel voorkomende behandeling de voorlichting minder belang heeft en de mate en omvang van de informatieverstrekking daarmee minder groot hoeft te zijn. Bij gecompliceerde behandelingen, waarbij er voor de patiënt grotere gevolgen kunnen zijn, dient de mate en omvang van de gewenste informatie derhalve een stuk groter te zijn. 87 Daarbij rust op de arts de plicht dat hij moet letten op de hoeveelheid informatie die de patiënt nodig heeft om in de gegeven omstandigheden hij tot een redelijk besluit kan komen. 88 Bij het informeren over risico s en complicaties dient de arts te kijken naar de kans dat het risico zicht verwezenlijkt en de aard van het risico als dit zich realiseert. 89 Risico s hoeven niet te worden vermeldt, als ze niet in de lijn der verwachting liggen. 90 Bij het informeren over risico s is wederom de aard van de ingreep van belang. Wanneer het gaat om een nietnoodzakelijke ingreep, bijvoorbeeld bij niet-noodzakelijke cosmetische ingrepen, zal 82 Legemaate 2001, p Kamerstukken II TK , nr Leenen e.a. 2011, p Leenen e.a. 2011, p Leenen e.a. 2011, p Kamerstukken II TK , nr. 3, p. 21, dit blijkt ook uit de overweging van de Rb. Maastricht 15 augustus 2002, TvGR 2003/ Rb. Maastricht 15 augustus 2002, TvGR 2003/55 en Leenen e.a. 2011, p CTG 31 augustus 2001, Medisch Contact 2002, Leenen e.a. 2011, p. 193, zie ook: Rb. Roermond 20 april 2005, JA 2005, 43, CTG 31 augustus 2001, Med. Contact 2002, nr. 2, Hof Amsterdam 19 maart 1998, TvGR 1999/45. 24

25 informatie over minder frequente, ernstigere risico s sneller moeten worden gedeeld met de patiënt. 91 Het recht op informatie houdt ook in dat de arts verplicht is om antwoord te geven op vragen van de patiënt. De arts hoort naar deze vragen te luisteren en erop te reageren. Vraagt de patiënt om meer informatie, dan hoort de arts deze in beginsel te geven. 92 Hierbij dient echter ook te worden gekeken naar de redelijkheidstoets. 93 Vervolgens is het van groot belang dat de patiënt de informatie daadwerkelijk heeft begrepen. Indien de arts voldoende informatie heeft verstrekt, maar de patiënt heeft dit niet begrepen, kan er geen sprake zijn van informed consent. Uit art. 7:448 BW blijkt niet expliciet de plicht van de arts om te controleren of de patiënt de informatie heeft begrepen, maar in de rechtspraak komt dit wel naar voren. In ieder geval wanneer het gaat om ingrijpende ingrepen, dient de arts altijd te controleren of de patiënt de informatie heeft begrepen. 94 Vooral wanneer het gaat om ingrepen die grote psychische gevolgen kunnen hebben, dient de arts goed op te letten. 95 De informatie dient op duidelijke wijze te worden verstrekt door de arts. Hij dient, zoveel mogelijk, voor de patiënt begrijpelijke woorden te gebruiken. Ook dient de arts een tolk in te schakelen, indien de patiënt geen Nederlands begrijpt of spreekt. 96 Indien de patiënt erom vraagt, dient de arts de informatie schriftelijk te verstrekken. Dit dient door de arts naar redelijkheid en billijkheid te worden toegepast. 97 De arts dient de informatie voorts tijdig te verstrekken aan de patiënt. Wanneer de arts de informatie niet tijdig aan de patiënt verstrekt, kan de patiënt de mogelijkheid worden ontnomen om een geïnformeerde beslissing te nemen. Dit blijkt uit een zaak van het EHRM uit In deze zaak werd een patiënte niet tijdig geïnformeerd over de medische toestand van haar vrucht, waardoor haar de mogelijkheid werd ontnomen om over te gaan tot abortus provocatus. 98 Ten slotte rust op de arts de plicht om de patiënt te informeren over gemaakte fouten of opgetreden complicaties. Art. 7:448 BW wordt geacht dit recht voor de patiënt mede te 91 Legemaate 2001, p Leenen e.a. 2011, p Legemaate 2001, p Leenen e.a. 2011, p Legemaate 2001, p Kamerstukken II TK , nr. 3, p Kamerstukken II TK , nr. 3, p EHRM 26 mei 2011, 27617/04 (R.R v. Polen) 25

26 omvatten. De arts dient in alle openheid over de fout of complicatie te kunnen spreken, ongeacht afspraken met of wensen van verzekeraars. De plicht om patiënten over fouten te informeren, vloeit voort uit de professionele verantwoordelijkheid van hulpverleners. Ook uit de Klachtenrichtlijn 2004, blijkt dat wanneer er sprake is van een fout, de zorgverlener dit uit zichzelf met de patiënt dient te bespreken. In voorgaande jaren is discussie geweest over de vraag of polisvoorwaarden van aansprakelijkheidsverzekeraars wel toestonden dat de artsen open communiceerden met patiënten over fouten. In standaardvoorwaarden werd opgenomen dat de arts zich diende te onthouden van iedere erkenning van schuld en aansprakelijkheid. De arts mocht wel medische informatie verstrekken aan de patiënt of diens nabestaanden. De terughoudende opstelling van verzekeraars resulteerden in het feit dat artsen in het geheel niet met patiënten spraken over fouten. 99 Inmiddels is op 1 januari 2006 art. 7:953 BW in werking getreden, een bepaling uit het nieuwe verzekeringsrecht. In art. 7:953 BW wordt bepaald dat indien een verzekering bepaalde erkenningen van aansprakelijkheid verbiedt, bij schending van dit verbod geen gevolgen voor de arts ontstaan. Een verbod tot erkenning van feiten heeft nimmer gevolg. 100 De redenering die aan dit artikel kan worden ontleed, is dat een arts in bepaalde gevallen aansprakelijkheid mag erkennen en dat hij derhalve zeker zijn fouten mag toegeven. Zolang de arts zich beperkt tot de feiten, zal de verzekeraar tegen openheid over fouten geen bezwaar hebben. Aangeraden wordt wel dat de arts zich in beginsel niet uitlaat over aansprakelijkheid Het toestemmingsvereiste Wanneer de arts conform de eisen van art. 7:448 BW informatie heeft verstrekt, dient hij toestemming van te patiënt te verkrijgen voor de behandeling. Het toestemmingsvereiste is neergelegd in art. 7:450 BW. Op grond van lid 1 van het artikel dient de arts voor het verrichten van elke medische handeling toestemming te verkrijgen van de patiënt. Het moet in het algemeen gaan om uitdrukkelijke, mondelinge toestemming. 102 Schriftelijke toestemming is niet vereist. Voor verrichtingen van niet-ingrijpende aard, mag op grond van art. 7:466 lid 2 BW de toestemming worden verondersteld. Hier zijn geen concrete regels voor gegeven. In elk geval moet worden onthouden dat een patiënt, als leek, een medische handeling eerder als ingrijpend zal ervaren dan een arts. Niet alleen de aard van de handeling is van belang voor 99 Leenen e.a. 2011, p Art. 7:953 BW. 101 Leenen e.a. 2011, p. 195 en Legemaate 2001, p

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Handboek gezondheidsrecht

Handboek gezondheidsrecht Handboek gezondheidsrecht Deell Rechten van mensen in de gezondheidszorg Vijfde.geheel herziene druk Prof. dr. H.J.J. Leenen t Prof. mr.j.k.m.gevers Prof. mr. J. Legemaate Bohn Stafleu van Loghum Houten

Nadere informatie

Handboek Gezondheidsrecht

Handboek Gezondheidsrecht Prof.dr. H.J.J. Leenen Handboek Gezondheidsrecht Deel i Rechten van mensen in de gezondheidszorg Vierde druk Bewerkt door prof.dr. H.J.J. Leenen en prof.mr. J.K.M. Gevers Bohn Stafleu Van Loghum Houten/Diegem,

Nadere informatie

Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO)

Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) Hieronder vindt u een samenvatting van de inhoud van de WGBO. Voor verdere informatie verwijzen wij u naar het Burgerlijk Wetboek Boek 7: Bijzondere

Nadere informatie

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat EUROPESE COMMISSIE Straatsburg, 11.3.2014 COM(2014) 158 final ANNEXES 1 to 2 BIJLAGEN bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Een nieuw EU-kader voor het versterken van

Nadere informatie

Lijst van gebruikte afkortingen. Woord vooraf. 1 Inleiding Onderzoeksvraag en begripsafbakening Deelvragen 4 1.

Lijst van gebruikte afkortingen. Woord vooraf. 1 Inleiding Onderzoeksvraag en begripsafbakening Deelvragen 4 1. Inhoudsopgave Lijst van gebruikte afkortingen Woord vooraf IX XI 1 Inleiding 1 1.1 Onderzoeksvraag en begripsafbakening 1 1.2 Deelvragen 4 1.3 Leeswijzer 4 2 Het belang van prenatale kinderbescherming

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 353 Wijziging van enige bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het geregistreerd partnerschap, de geslachtsnaam

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeente Weert. Datum: 27 juni Rapportnummer: 2013/073

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeente Weert. Datum: 27 juni Rapportnummer: 2013/073 Rapport Rapport over een klacht over de gemeente Weert. Datum: 27 juni 2013 Rapportnummer: 2013/073 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een consulent van de sociale dienst van de gemeente Weert hem heeft

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1318

ECLI:NL:RVS:2017:1318 ECLI:NL:RVS:2017:1318 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201607764/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST 13 Geneeskundige behandelingsovereenkomst (P.B. 2000, no. 118) Landsverordening van de 23ste oktober 2000 houdende vaststelling van de tekst van Boek 7 van het Burgerlijk

Nadere informatie

Rechten en plichten voor cliënten Cliëntinformatie over de WGBO

Rechten en plichten voor cliënten Cliëntinformatie over de WGBO Rechten en plichten voor cliënten Cliëntinformatie over de WGBO Groningen, mei 2014 Inleiding De WGBO is een afkorting van Wet op de Geneeskundige Behandelings Overeenkomst. In deze wet zijn zowel de rechten

Nadere informatie

9317/17 pro/gra/sl 1 D 2A

9317/17 pro/gra/sl 1 D 2A Raad van de Europese Unie Brussel, 19 mei 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0190 (CNS) 9317/17 JUSTCIV 113 NOTA van: aan: het voorzitterschap nr. vorig doc.: WK 5263/17 Nr. Comdoc.: 10767/16

Nadere informatie

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Enkele knelpunten bij beleggingsverzekeringen

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Enkele knelpunten bij beleggingsverzekeringen Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Enkele knelpunten bij beleggingsverzekeringen Mr. dr. D.M.A. Gerdes Inhoud 1. Enkele opmerkingen vooraf 2. Rechtspraak over voorlichtingsplicht dwaling ontbreken

Nadere informatie

Bij brief van 19 februari 2003 heeft het college een verweerschrift ingediend.

Bij brief van 19 februari 2003 heeft het college een verweerschrift ingediend. Raad van State, 200300512/1 Datum uitspraak: 29-10-2003 Datum publicatie: 29-10-2003 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie: Bij besluit van 17

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten juridisch en bestuurskundig onderzoek advies onderwijs Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten Een verkennend onderzoek Groningen, juli 2010 2010 WODC, ministerie van Justitie. Auteursrechten voorbehouden.

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 Instantie Datum uitspraak 28-05-2009 Datum publicatie 22-06-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-4976 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

SCHOTELANTENNES. Wettelijk kader

SCHOTELANTENNES. Wettelijk kader SCHOTELANTENNES Ondanks de technologische ontwikkelingen met betrekking tot de ontvangst van televisiesignalen blijven schotelantennes populair om televisie mee te kijken. Ook VvE s worden geconfronteerd

Nadere informatie

De geldigheid van het concurrentiebeding

De geldigheid van het concurrentiebeding De geldigheid van het concurrentiebeding Het criterium zwaarwegend belang bij het concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd Mr. drs. G.W. Nijhoff III Nijhoff.indd 3 9-2-2015 14:18:54

Nadere informatie

Ook zet het CBP vraagtekens bij de noodzaak voor het van toepassing verklaren van het gehele hoofdstuk VIII van de AWBZ.

Ook zet het CBP vraagtekens bij de noodzaak voor het van toepassing verklaren van het gehele hoofdstuk VIII van de AWBZ. POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN de Minister van Justitie DATUM 2

Nadere informatie

Algemeen. Patiëntenrechten. Recht op informatie;toestemmingsvereiste

Algemeen. Patiëntenrechten. Recht op informatie;toestemmingsvereiste Algemeen Patiëntenrechten Recht op informatie;toestemmingsvereiste Inhoudsopgave Patiëntenrechten...4 Inleiding...5 Recht op informatie...6 Waarom informatie?...6 Wie geeft informatie?...6 Waarover informatie?...7

Nadere informatie

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt.

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt. Discussienota van het Hof van Justitie van de Europese Unie over bepaalde aspecten van de toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland te Leiden. Datum: Rapportnummer: 2014/025

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland te Leiden. Datum: Rapportnummer: 2014/025 Rapport Rapport over een klacht over de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland te Leiden. Datum: Rapportnummer: 2014/025 2 Klacht Verzoekster klaagt er over dat haar over het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. 1389 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

Nederlands Instituut van Psychologen 070-8888500. inzagerecht testgegevens

Nederlands Instituut van Psychologen 070-8888500. inzagerecht testgegevens POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN Nederlands Instituut van Psychologen

Nadere informatie

EVRM, minderjarigheid en ouderlijk gezag

EVRM, minderjarigheid en ouderlijk gezag EVRM, minderjarigheid en ouderlijk gezag 'A whole code of juvenile law' M.L.C.C. de Bruijn-Lückers W.EJ. Tjeenk Willink Zwolle Inhoudsopgave Lijst van afkortingen xiü Inleiding 1 Algemeen deel Hoofdstuk

Nadere informatie

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars)

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars) De art. 6:193a e.v. BW, art. 6:194 BW en art. 6:194a BW Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B9 9243 (Nestlé/Mars) 1. In Vzr. Rb. Amsterdam 25 november

Nadere informatie

31 mei 2012 z2012-00245

31 mei 2012 z2012-00245 De Staatssecretaris van Financiën Postbus 20201 2500 EE DEN HAAG 31 mei 2012 26 maart 2012 Adviesaanvraag inzake openbaarheid WOZwaarde Geachte, Bij brief van 22 maart 2012 verzoekt u, mede namens de Minister

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1856

ECLI:NL:RVS:2017:1856 ECLI:NL:RVS:2017:1856 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-07-2017 Datum publicatie 12-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201608063/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Rechtbank Maastricht Sector Bestuursrecht Postbus 1988 6201 BZ Maastricht PER TELEFAX: (043) 343 76 21

Rechtbank Maastricht Sector Bestuursrecht Postbus 1988 6201 BZ Maastricht PER TELEFAX: (043) 343 76 21 Rechtbank Maastricht Sector Bestuursrecht Postbus 1988 6201 BZ Maastricht PER TELEFAX: (043) 343 76 21 Tilburg, 9 maart 2011 Ons kenmerk: T90/Eversteijn Uw kenmerk: Betreft:Dhr. J.P. Eversteijn BEROEPSCHRIFT

Nadere informatie

REGLEMENTEN VAN ORDE EN REGLEMENTEN VOOR DE PROCESVOERING

REGLEMENTEN VAN ORDE EN REGLEMENTEN VOOR DE PROCESVOERING Publicatieblad van de Europese Unie L 112 I Uitgave in de Nederlandse taal Wetgeving 62e jaargang 26 april 2019 Inhoud II Niet-wetgevingshandelingen REGLEMENTEN VAN ORDE EN REGLEMENTEN VOOR DE PROCESVOERING

Nadere informatie

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak De minister van Justitie Mr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 GH Den Haag Datum: 12 mei 2010 Ons kenmerk: B2.1.10/1796/RO Uw kenmerk: 5644863/10/6 Onderwerp:

Nadere informatie

ADVIES. Inleiding. Voorstel. Commentaar. inzake

ADVIES. Inleiding. Voorstel. Commentaar. inzake ADVIES inzake Voorstel van wet van het Tweede-Kamerlid Halsema, houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid van de behandeling van zaken betreffende personen- en familierecht MEMORIE VAN

Nadere informatie

: Gerard Spong : 4 juni 2014. Wijziging verzekeringswet

: Gerard Spong : 4 juni 2014. Wijziging verzekeringswet van datum woorden : Gerard Spong : 4 juni 2014 : 1345 Wijziging verzekeringswet 1. De minister van Volksgezondheid heeft het voornemen geuit art. 13 Zorgverzekeringswet te wijzigen. De wijziging komt er

Nadere informatie

Advies. aan de gemeente Huizen inzake het. achterwege laten van stemming. Mr. dr. F. de Vries. Prof. mr. D.J. Elzinga

Advies. aan de gemeente Huizen inzake het. achterwege laten van stemming. Mr. dr. F. de Vries. Prof. mr. D.J. Elzinga Advies aan de gemeente Huizen inzake het achterwege laten van stemming Mr. dr. F. de Vries Prof. mr. D.J. Elzinga Inhoud De vraag van griffie... 2 Twee benaderingen... 2 Besluitvorming door gemeenteraden...

Nadere informatie

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl Datum 22 augustus

Nadere informatie

Privacy en letselschaderegeling

Privacy en letselschaderegeling Privacy en letselschaderegeling (workshop 1) 1 e ronde: 13.30 14.15 uur 2 e ronde: 14.30 15.15 uur 12 e PIV Jaarconferentie, vrijdag 30 maart 2012 mr. ir. Jørgen Simons Twee thema s 1. Inzage slachtoffer

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

PRAKTIJK MANAGER. Mr Jolanda J.A. van Boven. VAN BOVEN Juridisch Adviesbureau Arnhem

PRAKTIJK MANAGER. Mr Jolanda J.A. van Boven. VAN BOVEN Juridisch Adviesbureau Arnhem PRAKTIJK MANAGER Mr Jolanda J.A. van Boven VAN BOVEN Juridisch Adviesbureau Arnhem AVG: een beperking? Nieuwe ontwikkelingen Netwerkgeneeskunde is het beste antwoord op multimorbiditeit MC nr 20 Dit vereist

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 9 maart 2017 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 9 maart 2017 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Factsheet De aansprakelijkheid van de arts

Factsheet De aansprakelijkheid van de arts Factsheet De aansprakelijkheid van de arts Algemeen Als u vermoedt dat een beroepsbeoefenaar uw rechten heeft geschonden, kunt u hem of de zorginstelling waarbinnen hij werkt aansprakelijk stellen. Volgens

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

ADVIES. Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet

ADVIES. Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet ADVIES Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet Oktober 2014 1 Inleiding Een ieder heeft het recht op een eerlijk proces. Of het nu in een strafzaak of in een civiele zaak

Nadere informatie

Oud en Wils(on)bekwaam? mr. Siebrand Schreurs

Oud en Wils(on)bekwaam? mr. Siebrand Schreurs Oud en Wils(on)bekwaam? mr. Siebrand Schreurs 1 Programma Workshop Het begrip wilsonbekwaamheid in de dagelijkse praktijk Het berip wilsbekwaamheid in zijnjuridische context. Belangrijke wetgeving Wilsonbekwaamheid,

Nadere informatie

2. Onder handelingen op het gebied van de geneeskunst worden verstaan:

2. Onder handelingen op het gebied van de geneeskunst worden verstaan: Artikel 446 1. De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling - in deze afdeling verder aangeduid als de behandelingsovereenkomst - is de overeenkomst waarbij een natuurlijke persoon of een rechtspersoon,

Nadere informatie

Juridische aspecten rondom chronische beademing bij kinderen. Anne-Marleen den Hertog 18 september 2015

Juridische aspecten rondom chronische beademing bij kinderen. Anne-Marleen den Hertog 18 september 2015 Juridische aspecten rondom chronische beademing bij kinderen Anne-Marleen den Hertog 18 september 2015 Wat gaan we vandaag bespreken? 1. Betekenis veldnorm binnen het gezondheidsrecht; 2. Informatieplicht

Nadere informatie

Als ouders niet meer samen zijn

Als ouders niet meer samen zijn Als ouders niet meer samen zijn Informatiefolder over de rechten en plichten van gescheiden ouders bij hulpverlening aan kinderen ALS OUDERS NIET MEER SAMEN ZIJN INFORMATIEFOLDER OVER DE RECHTEN EN PLICHTEN

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie eenheid Amsterdam en het Openbaar Ministerie te Amsterdam

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie eenheid Amsterdam en het Openbaar Ministerie te Amsterdam Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie eenheid Amsterdam en het Openbaar Ministerie te Amsterdam Datum: 30 december 2013 Rapportnummer: 2013/213 2 Feiten Verzoeker is

Nadere informatie

Zwaarlijvigheid kan een handicap vormen in de zin van de richtlijn betreffende gelijke behandeling inzake arbeid

Zwaarlijvigheid kan een handicap vormen in de zin van de richtlijn betreffende gelijke behandeling inzake arbeid Hof van Justitie van de Europese Unie PERSCOMMUNIQUÉ nr. 183/14 Luxemburg, 18 december 2014 Pers en Voorlichting Arrest in zaak C-354/13 Fag og Arbejde (FOA), namens Karsten Kaltoft / Kommunernes Landsforening

Nadere informatie

WGBO boek 7, afdeling 5 Burgerlijk wetboek (BW) Citeren als: artikel 7:446, lid 1 BW etc. Afdeling 5. De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling

WGBO boek 7, afdeling 5 Burgerlijk wetboek (BW) Citeren als: artikel 7:446, lid 1 BW etc. Afdeling 5. De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling WGBO boek 7, afdeling 5 Burgerlijk wetboek (BW) Citeren als: artikel 7:446, lid 1 BW etc. Afdeling 5. De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling Artikel 446 1. De overeenkomst inzake geneeskundige

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ; Besluit van, tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse verlening van rechtsbijstand in het kader van politieverhoren Op de voordracht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841 ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 25-09-2006 Datum publicatie 26-09-2006 Zaaknummer 58445 - KG ZA 06-182 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Zaak C-540/03. Europees Parlement tegen Raad van de Europese Unie

Zaak C-540/03. Europees Parlement tegen Raad van de Europese Unie Zaak C-540/03 Europees Parlement tegen Raad van de Europese Unie Immigratiebeleid - Recht van minderjarige kinderen van onderdanen van derde landen op gezinshereniging - Richtlijn 2003/86/EG - Bescherming

Nadere informatie

Verzekeringsrecht. De nieuwe verjaringsregeling. mr. A.E. Krispijn 1. 1. Inleiding. 2. Vóór 1 juli 2010

Verzekeringsrecht. De nieuwe verjaringsregeling. mr. A.E. Krispijn 1. 1. Inleiding. 2. Vóór 1 juli 2010 mr. A.E. Krispijn 1 De nieuwe verjaringsregeling 39 (Wijzigingen van artikel 7:942 BW) 1. Inleiding Op 1 juli 2010 zijn de Wet deelgeschilprocedure bij letselen overlijdensschade ( Wet deelgeschilprocedure,

Nadere informatie

Werkwijze DGSenB voor rechtmatige en gestructureerde gegevensuitwisseling

Werkwijze DGSenB voor rechtmatige en gestructureerde gegevensuitwisseling Werkwijze DGSenB voor rechtmatige en gestructureerde gegevensuitwisseling Versie 1.0-1 juni 2017 Ten geleide Voorliggend document betreft een werkwijze voor rechtmatige en gestructureerde gegevensdeling;

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201109405/1 /V4. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden (levering en betaling van zorg) Artikel 1. Definities

Algemene Voorwaarden (levering en betaling van zorg) Artikel 1. Definities Algemene Voorwaarden (levering en betaling van zorg) Artikel 1. Definities 1.1 Patiënt: onder Patiënt wordt in deze Algemene Voorwaarden verstaan een patiënt en/of zijn wettelijk vertegenwoordiger inzake

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

Artikel 7:942 BW Verzekering en verjaring. Marine Insurance Amsterdam 21 juni 2010 Wilbert ten Braak

Artikel 7:942 BW Verzekering en verjaring. Marine Insurance Amsterdam 21 juni 2010 Wilbert ten Braak Artikel 7:942 BW Verzekering en verjaring Marine Insurance Amsterdam 21 juni 2010 Wilbert ten Braak Inleiding Nieuw verzekeringsrecht per 1 januari 2006 met nieuwe regeling voor verjaring Voor 1 januari

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

DE GRONDWET - ARTIKEL HANDHAVING BESTAANDE REGELGEVING

DE GRONDWET - ARTIKEL HANDHAVING BESTAANDE REGELGEVING DE GRONDWET - ARTIKEL 140 - HANDHAVING BESTAANDE REGELGEVING Bestaande wetten en andere regelingen en besluiten die in strijd zijn met een verandering in de Grondwet, blijven gehandhaafd, totdat daarvoor

Nadere informatie

Uitbrengen van de rapportage Aanbevelingen voor psychiaters en psychologen pj rapporteurs. 1. Informatieplicht

Uitbrengen van de rapportage Aanbevelingen voor psychiaters en psychologen pj rapporteurs. 1. Informatieplicht Uitbrengen van de rapportage Aanbevelingen voor psychiaters en psychologen pj rapporteurs 1. Informatieplicht De NIP code (2007) is hierin duidelijk. Bij het aangaan van de professionele relatie dient

Nadere informatie

Burgerlijk Wetboek Boek 7, Afdeling 5

Burgerlijk Wetboek Boek 7, Afdeling 5 Burgerlijk Wetboek Boek 7, Afdeling 5 (Tekst geldend op: 19 02 2015) Afdeling 5. De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling Artikel 446 4. De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling in deze

Nadere informatie

Voor de RBCZ Sectoren Medisch Sociaal Psychosociaal

Voor de RBCZ Sectoren Medisch Sociaal Psychosociaal Voor de RBCZ Sectoren Medisch Sociaal Psychosociaal INFORMATIE OVER WETTELIJKE REGELS BEHANDELING KINDEREN POSITIE OUDERS - behandelen van minderjarige kinderen - het sluiten van een behandelingsovereenkomst

Nadere informatie

PATIËNT en uw rechten de WGBO

PATIËNT en uw rechten de WGBO PATIËNT en uw rechten de WGBO Inleiding De WGBO is een afkorting van Wet op de Geneeskundige Behandelings Overeenkomst. In deze wet zijn zowel de rechten als de plichten van patiënten en zorgverleners

Nadere informatie

Zorg om het kind - bescherming van minderjarigen en het gezondheidsrecht -

Zorg om het kind - bescherming van minderjarigen en het gezondheidsrecht - Zorg om het kind - bescherming van minderjarigen en het gezondheidsrecht - Prof.mr.drs. Mariëlle R. Bruning Najaarslezing Vereniging voor Gezondheidsrecht, 2 november 2012 Thema Zorgverlening aan en het

Nadere informatie

Wilsonbekwaamheid of BOPZ. Jacqueline Koster oktober 2014

Wilsonbekwaamheid of BOPZ. Jacqueline Koster oktober 2014 Wilsonbekwaamheid of BOPZ Jacqueline Koster oktober 2014 Casus borderline persoonlijkheidsstoornis overdosis aan medicatie ingenomen: 30 paracetamol 500 mg, 45 oxazepam 10 mg Patiënte weigert SE behandeling.

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Nummer 6486/62 Betreft zaak: Easyjet v. N.V. Luchthaven Schiphol 1. Inleiding 1. Op

Nadere informatie

Levenseinde juridisch beschouwd

Levenseinde juridisch beschouwd Levenseinde juridisch beschouwd P.J.M. (Peter) Ros, advocaat Witte Paal 333b, Schagen Ros Ploeger advocaten Schagen 2015 www.advocatenschagen.nl Euthanasie opzettelijk leven van ander op diens uitdrukkelijk

Nadere informatie

Rechten en plichten. Rechten en plichten in de gezondheidszorg

Rechten en plichten. Rechten en plichten in de gezondheidszorg Rechten en plichten Rechten en plichten in de gezondheidszorg Wanneer er met uw gezondheid iets aan de hand is, heeft u de hulp van een arts of een andere deskundige nodig. U vertrouwt zich toe aan zijn

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2014/0038 van 24 juni 2014 in de zaak 1314/0216/A/4/0183 In zake: de heer Daniël VANDERVELPEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert DEMIN

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

Ons kenmerk. Uw briefvan 22 februari Contactpersoon

Ons kenmerk. Uw briefvan 22 februari Contactpersoon Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374,2509 AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg 30,2594 AV Den Haag T 070 8888 500 - F 070 8888 501 autorlteitpersoonsgegevens.nl Staatsecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen.

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen. Reactie op de brief van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) inzake het wetsvoorstel tot wijziging van Boek 7, titel 10, van het Burgerlijk Wetboek in verband met het limiteren van de hoogte van de

Nadere informatie

Samenvatting Levensbeschouwing Hoofdstuk 4

Samenvatting Levensbeschouwing Hoofdstuk 4 Samenvatting Levensbeschouwing Hoofdstuk 4 Samenvatting door A. 1138 woorden 2 jaar geleden 0 keer beoordeeld Vak Levensbeschouwing Levensbeschouwing hoofdstuk 4 Paragraaf 3 Zelfbeschikking: het beschikken

Nadere informatie

Wob en Wbp. Wob en Wbp. Basisnormen. Basisnormen Wbp. Persoonsgegevens. Persoonsgegeven. Datum Datum

Wob en Wbp. Wob en Wbp. Basisnormen. Basisnormen Wbp. Persoonsgegevens. Persoonsgegeven. Datum Datum Wob en Wbp 1 2 Wob en Wbp Basisnormen Wbp 27 oktober 2011 Stadhuis Assen Mr. dr. Aline Klingenberg Ontwikkelingen Wob Afweging tussen beide Basisnormen Wbp Verdrag van Straatsburg uit 1981, EU richtlijn

Nadere informatie

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld.

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen de beslissing van 4 september 2001, kenmerk 2269-95.F.049. Zaaknummer 2705-19/ Vebega I.

Nadere informatie

Uitspraak 201405096/1/A2

Uitspraak 201405096/1/A2 Uitspraak 201405096/1/A2 Datum van uitspraak: Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201405096/1/A2. Datum uitspraak: 21 januari 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK woensdag 21 januari 2015 Uitspraak op het

Nadere informatie

Betreft: wetsvoorstel Cliëntenrechten bij elektronische verwerking van gegevens (33509)

Betreft: wetsvoorstel Cliëntenrechten bij elektronische verwerking van gegevens (33509) 1 / 6 Eerste Kamer der Staten-Generaal Vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) Per email: postbus@eerstekamer.nl Betreft: wetsvoorstel Cliëntenrechten bij elektronische verwerking

Nadere informatie

patiënten bij schending schending van de informatieplicht vrmatieplicht

patiënten bij schending schending van de informatieplicht vrmatieplicht Schadevergoeding r patiënten voor bij patiënten bij schending schending van de informatieplicht vrmatieplicht Mirjam Hofstee - 5676827 Universiteit van Amsterdam Master Publiekrecht Mirjam Hofstee 5676827

Nadere informatie

Gezondheidsstrafrecht

Gezondheidsstrafrecht Gezondheidsstrafrecht Mr. dr. W.L.J.M Duijst Deventer 2014 Omslagontwerp: H2R creatievecommunicatie ISBN 978-90-13-12600-6 E-book 978-90-13-12601-3 NUR 824-410 2014, W.L.J.M. Duijst Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Medisch behandeld worden in de EU

Medisch behandeld worden in de EU Medisch behandeld worden in de EU Waar moet je op letten? epecs European Patients Empowerment for Customised Solutions Algemeen E U R O P E S E REGELGEVING Onze Europese buurlanden 1 zijn veel dichterbij

Nadere informatie

ETHIEK TAKE HOME TOETS

ETHIEK TAKE HOME TOETS ETHIEK TAKE HOME TOETS Naam: Danissa Loocks Studentennummer: 500621916 Groep: LV12-2F1 Datum: 18 Januari 2013 Blok naam: 2.2 Naam opleiding : HBO- V Hoge School van Amsterdam Naam docent: Paul Vleugels

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.12.2016 COM(2016) 798 final 2016/0399 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot aanpassing van een aantal rechtshandelingen op het gebied

Nadere informatie

Zorgverzekeraars Nederland Definitieve bevindingen Ambtshalve onderzoek aangaande toepassing Controle op Verzekering van VECOZO B.V.

Zorgverzekeraars Nederland Definitieve bevindingen Ambtshalve onderzoek aangaande toepassing Controle op Verzekering van VECOZO B.V. POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN Zorgverzekeraars Nederland DATUM

Nadere informatie

De Minister van Economische Zaken. Advies over de novelle behorende bij het wetvoorstel 31374

De Minister van Economische Zaken. Advies over de novelle behorende bij het wetvoorstel 31374 POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Economische Zaken

Nadere informatie

Rapport. Datum: 1 september 2003 Rapportnummer: 2003/290

Rapport. Datum: 1 september 2003 Rapportnummer: 2003/290 Rapport Datum: 1 september 2003 Rapportnummer: 2003/290 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Sociale verzekeringsbank, vestiging Nijmegen, hem in het kader van de klachtenprocedure niet in de gelegenheid

Nadere informatie

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen: Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te 14.30 uur Kenmerk: 160102 PLEITNOTA Inzake: Deken orde van Advocaten Den Haag - mr. M.J.F. Stelling Raadsman: W.H. Jebbink Geen ontzegging tot onafhankelijke

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 33 506 Voorstel van wet van het lid Pia Dijkstra tot wijziging van de Wet op de orgaandonatie in verband met het opnemen van een actief donorregistratiesysteem

Nadere informatie

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 27.10.2010 2010/0067(CNS) ONTWERPADVIES van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201106725/1/V1. Datum uitspraak: 3 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

Gedwongen anticonceptie bij verstandelijk beperkten

Gedwongen anticonceptie bij verstandelijk beperkten Gedwongen anticonceptie bij verstandelijk beperkten Is een regeling betreffende gedwongen anticonceptie in strijd met artikel 8 en artikel 12 EVRM of kan het belang van het ongeboren kind een inbreuk op

Nadere informatie

Kern: verstrekken van informatie aan behandelend specialist na beëindiging behandelrelatie. Conflict van plichten?

Kern: verstrekken van informatie aan behandelend specialist na beëindiging behandelrelatie. Conflict van plichten? Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak maart 2013 Kern: verstrekken van informatie aan behandelend specialist na beëindiging behandelrelatie. Conflict van plichten? Klaagster verwijt

Nadere informatie

Als ouders niet meer samen zijn

Als ouders niet meer samen zijn Algemene informatie Als ouders niet meer samen zijn Informatiefolder over de rechten en plichten van gescheiden ouders bij hulpverlening aan kinderen 1 2 Waarover gaat deze folder? Uw kind bezoekt binnenkort

Nadere informatie

INHOUD. Woord vooraf 5

INHOUD. Woord vooraf 5 INHOUD Woord vooraf 5 1 Inleiding 17 1.1 Over dit boek 17 1.2 Het medisch beoordelingstraject 18 1.2.1 Onderwerp van dit onderzoek 18 1.2.2 Schadebegroting in letselschadezaken 19 1.2.3 Inhoud medisch

Nadere informatie