JURISPRUDENTIE PERSONEN- EN FAMILIERECHT UITSPRAKEN HOGE RAAD

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "JURISPRUDENTIE PERSONEN- EN FAMILIERECHT UITSPRAKEN HOGE RAAD"

Transcriptie

1 JURISPRUDENTIE PERSONEN- EN FAMILIERECHT UITSPRAKEN HOGE RAAD SPREKER MR. A.A.M. RUYS-VAN ESSEN, ADVOCAAT WESTLAND PARTNERS NOTARISSEN EN ADVOCATEN 15 APRIL :30 13:30 UUR

2 Inhoudsopgave Mr. A.A.M. Ruys-van Essen Jurisprudentie Derdenbeding in echtscheidingsconvenant tbv meerderjarig kind ECLI:NL:RBNHO:2015:2709 Rechtbank Noord-Holland, , C/14/ / FA RK p. 3 Zelf teweeggebracht inkomensverlies? ECLI:NL:GHDHA:2014:2044 Gerechtshof Den Haag, , p. 8 Omgangsregeling grootouders ECLI:NL:GHSHE:2015:1293 Gerechtshof 's-hertogenbosch, , F _01 p. 20 Omgangsregeling grootmoeder ECLI:NL:GHDHA:2015:777 Gerechtshof Den Haag, , /01 p. 27 ontslagvergoeding ECLI:NL:GHAMS:2014:6113 Gerechtshof Amsterdam, , /01 p. 33 vervangende toestemming tot erkenning ECLI:NL:GHDHA:2014:4464 Gerechtshof Den Haag, , /01 p. 40 Ingangsdatum kinderalimentatie ECLI:NL:GHDHA:2015:783 Gerechtshof Den Haag, , /01 p. 46 Maatschap tijdens huwelijk? ECLI:NL:GHAMS:2015:1035 Gerechtshof Amsterdam, , p. 50 Aleenstaande ouderkop ECLI:NL:RBNHO:2015:2646 Rechtbank Noord-Holland, , C/15/ / FA RK p. 56 echtelijke woning ECLI:NL:GHARL:2014:8215 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, , p. 64 ECLI:NL:PHR:2015:128 Parket bij de Hoge Raad, , 14/06150 en ECLI:NL:HR:2015:924 Hoge Raad, , 14/06150 p. 67 2

3 ECLI:NL:RBNHO:2015:2709 Deeplink Instantie Rechtbank Noord-Holland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C/14/ / FA RK Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie Geschil tussen meerderjarige dochter en vader. De dochter beroept zich op een derdenbeding in het echtscheidingsconvenant dat de vader met de moeder van de dochter heeft gesloten. De dochter studeert. Er is niet voldaan aan de voorwaarde dat er overleg met de vader heeft plaatsgevonden over de studie van de dochter. Daarnaast is niet gebleken dat er sprake is van behoeftigheid in de zin van artikel 1:392 BW. Verzoek van de dochter wordt afgewezen Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak RECHTBANK NOORD-HOLLAND Sectie Familie & Jeugd locatie Alkmaar MKG alimentatie/tegenspraak zaak-/rekestnr.: C/14/ / FA RK beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 1 april 2015 in de zaak van: [de dochter], wonende te [woonplaats], hierna te noemen: de dochter, advocaat mr. M. Verhoog, kantoorhoudende te Alkmaar, tegen [de vader], wonende te [woonplaats], hierna te noemen: de vader, advocaat mr. K.C.G.M. Suijker, kantoorhoudende te Apeldoorn. 1Procedure 1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit: - het verzoekschrift met bijlagen van de dochter, ingekomen op 12 augustus 2014; - het verweerschrift, tevens zelfstandig verzoek, met bijlagen van de vader, ingekomen op 21 oktober 2014; - het verweerschrift van de dochter tegen het zelfstandige verzoek, ingekomen op 19 november 2014; - het bericht met bijlagen van de dochter, ingekomen op 17 februari 2015; - het bericht met bijlagen van de vader, ingekomen op 23 februari 2015, en - het bericht met bijlagen van de vader, ingekomen op 27 februari De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 4 maart 2015 in aanwezigheid van partijen, de dochter bijgestaan door mr. M. Verhoog en de vader bijgestaan door mr. K.C.G.M. Suijker

4 Tijdens deze behandeling heeft de dochter bezwaar gemaakt tegen het in behandeling nemen van de stukken die de rechtbank op 27 februari 2015 van de vader heeft ontvangen. Naar mening van de dochter zijn deze stukken te laat ingediend. De rechtbank gaat echter voorbij aan dit bezwaar van de dochter. Weliswaar zijn de stukken te laat ingediend, maar niet is gebleken dat de dochter door het late indienen van de stukken is geschaad in haar procesbelang, met name gelet op de omvang en inhoud van deze stukken. 2 Feiten en omstandigheden 2.1 De dochter heeft de Nederlandse nationaliteit en is Burger van de Bondsrepubliek Duitsland. De vader is Burger van de Bondsrepubliek Duitsland 2.2 De dochter is een kind van de vader en mevrouw [de moeder] (hierna: de moeder). Uit dit huwelijk is eveneens [naam] (hierna: [naam]), geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]. 2.3 Bij beschikking van 8 augustus 2002 is de echtscheiding tussen de vader en de moeder uitgesproken. Deze beschikking is op 14 augustus 2002 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. In de echtscheidingsbeschikking is bepaald dat de vader een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen (hierna: de kinderbijdrage) zal betalen van 250,- per kind per maand met ingang van de dag van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand. Voorts is in de echtscheidingsbeschikking opgenomen dat het echtscheidingsconvenant als in de beschikking opgenomen moet worden beschouwd en als ingelast geldt en van de beschikking deel uit maakt. In het aan de echtscheidingsbeschikking gehechte echtscheidingsconvenant is een zelfde kinderbijdrage opgenomen als door de rechtbank is vastgesteld. Voorts is het volgende in het convenant opgenomen: 3.4 De in artikel 3.3 bedoelde alimentatie voor [de dochter] en [naam] zal zijn onderworpen aan de wettelijke indexering als bedoeld in artikel 1:402a BW, voor het eerst per 1 januari Vanaf het tijdstip waarop [de dochter] en [naam] meerderjarig worden, betaalt de man de in artikel 5.3 genoemde alimentatie aan [de dochter] en [naam] zelf, op een door [de dochter] en [naam] aan te wijzen bankrekening. 3.6 De man verplicht zich aan [de dochter] en [naam], zodra zij de leeftijd van 21 jaar bereiken, een (studie)bijdrage te betalen zolang [de dochter] en [naam] met redelijke resultaten en in overleg met hem met een beroepsopleiding bezig zijn of studeren, doch uiterlijk tot het tijdstip waarop [de dochter], dan wel [naam] de leeftijd van 25 jaar bereikt. Dit beding ten behoeve van [de dochter] en [naam] is onherroepelijk, zodat [de dochter] en [naam] het recht hebben om zonodig nakoming van dit beding te vorderen. De ondertekening van dit convenant geldt tevens als aanvaarding van dit beding door partijen als wettelijke vertegenwoordigers van [de dochter] en [naam]. 2.4 De dochter heeft op 3 juli 2014 het diploma ontvangen voor het middelbaar beroepsonderwijs van het Hout en Meubileringscollege met kwalificatie interieuradviseur, een MBO-4 opleiding. Per 1 september 2014 volgt de dochter de opleiding Bouwkunde aan de Hogeschool van Amsterdam, een HBO-B opleiding. 2.5 Ingevolge de wettelijke indexering bedraagt de kinderbijdrage met ingang van 1 januari ,- per maand, met ingang van 1 januari ,- per maand en met ingang van 1 januari ,- per maand. 3Verzoek 3.1 De dochter verzoekt te bepalen dat de vader gehouden is om aan haar, met ingang van 1 december 2013, een bijdrage van 315,- per maand als bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud en studie (hierna: onderhoudsbijdrage) te voldoen, dan wel een bijdrage 4

5 vast te stellen met een ingangsdatum die de rechtbank redelijk acht, welke bijdrage zal zijn onderworpen aan de wettelijke indexering. Zij voert daartoe aan dat de vader de in het echtscheidingsconvenant overeengekomen bijdrage heeft voldaan tot 1 december 2013 en zij de leeftijd van 21 jaar bereikte. De dochter stelt dat, naast het feit dat zij 21 jaar is geworden, zowel aan haar zijde als aan die van de vader geen wijzigingen zijn opgetreden en dat zij nog steeds behoefte heeft aan een onderhoudsbijdrage. De dochter verwijst naar artikel 3.6 van het echtscheidingsconvenant. De dochter stelt zich op het standpunt dat zij een contractueel recht heeft op de bijdrage. In het echtscheidingsconvenant is ten behoeve van haar een derdenbeding opgenomen dat zij heeft aanvaard en waardoor zij een vorderingsrecht heeft verkregen. Ten aanzien van de hoogte van de bijdrage heeft de dochter aangeknoopt bij het tussen de vader en de moeder overeengekomen bedrag. 4Verweer en zelfstandig verzoek 4.1 De vader heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de dochter. Hij verzoekt primair de dochter in haar verzoek niet-ontvankelijk te verklaren dan wel haar verzoek af te wijzen. Subsidiair verzoekt de vader de overeenkomst (naar de rechtbank begrijpt: het echtscheidingsconvenant) voor wat betreft het betalen van een redelijke studiebijdrage te ontbinden, althans deze zo te wijzigen dat de bijdrage op nihil wordt gesteld, dan wel een eventuele verplichting tot het voldoen van een bijdrage aan de dochter te limiteren of te matigen tot 1 december 2013, dan wel een door de rechtbank te bepalen datum. De vader wijst erop dat in artikel 3.6 van het convenant is opgenomen dat er overleg met hem zou plaatsvinden. Daarvan is naar mening van de vader geen sprake geweest: hij heeft al vierenhalf jaar geen contact gehad met de dochter. Naar mening van de vader is van de situatie van artikel 3.6 derhalve geen sprake. De vader betwist voorts de behoeftigheid van de dochter en stelt dat zij haar behoefte onvoldoende heeft onderbouwd. Zij dient inzage te geven in haar inkomsten. De vader betwist ten slotte dat hij voldoende draagkracht heeft. 5Verweer op zelfstandig verzoek 5.1 In haar verweer op het zelfstandige verzoek van de vader voert de dochter aan dat de vader nalaat te vermelden op welke grond het echtscheidingsconvenant zou moeten worden ontbonden. De dochter stelt dat de vader in de procedure tegen haar geen mogelijkheid heeft om tot (gedeeltelijke) ontbinding van het convenant te komen. Er is daartoe naar de mening van de dochter ook geen aanleiding: haar studieresultaten zijn goed en de vader is op de hoogte van de studie die zij volgt. Met betrekking tot de behoefte heeft de dochter aansluiting gezocht bij de WSF-norm. Per 1 september 2014 kan haar behoefte worden vastgesteld op 792,27 per maand als thuiswonende student met een HBO-opleiding. Tot 1 september 2014 bedroeg haar behoefte 577,65 per maand als MBO-student. 6Beoordeling Rechtsmacht en toepasselijk recht 6.1 Gelet op de nationaliteit van partijen draagt de onderhavige zaak een internationaal karakter zodat eerst dient te worden beoordeeld of de rechtbank bevoegd is en zo ja welk recht op de verzoeken van partijen van toepassing is. 6.2 Gelet op de woonplaats van de vader is de Nederlandse rechter bevoegd om van de verzoeken kennis te nemen. Gelet op de woonplaats van de dochter is het Nederlands recht van toepassing op de verzoeken. Ontvankelijkheid 6.3 De vader heeft zich op het standpunt gesteld dat de dochter in haar verzoek nietontvankelijk dient te worden verklaard. De rechtbank gaat echter aan dit standpunt voorbij aangezien de dochter op grond van het derdenbeding dan wel op grond van artikel 392 van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan verzoeken ten laste van de vader een onderhoudsbijdrage vast te stellen. 5

6 Derdenbeding 6.4 De rechtbank stelt vast dat de vader niet meer op grond van artikel 1:395a BW verplicht is te voorzien in de kosten van levensonderhoud en studie van de dochter, nu de dochter op 1 december 2013 de 21-jarige leeftijd heeft bereikt. Vervolgens ligt de vraag voor of de vader op grond van het in het echtscheidingsconvenant opgenomen derdenbeding gehouden is in deze kosten te voorzien. Eén van de in het derdenbeding opgenomen vereisten is dat de dochter in overleg met hem (de vader) met een beroepsopleiding bezig (moet) zijn of studeren. Tussen partijen is niet in geschil dat er in het kader van de opleiding van de dochter geen overleg tussen hen is dan wel is geweest. Sterker nog, tijdens de mondelinge behandeling heeft de vader gesteld dat hij al vijf jaar geen contact heeft gehad met de dochter, hetgeen door de dochter niet is betwist. Derhalve gaat de rechtbank er vanuit dat van overleg tussen partijen (in het kader van de opleiding van de dochter) geen sprake is geweest zodat de dochter zich gelet op de gebezigde formulering van het derdenbeding niet met succes op het derdenbeding kan beroepen. Dat de vader op de hoogte was van het feit dat de dochter een opleiding volgde, zoals zij stelt, maakt dit niet anders nu dit niet gelijk kan worden gesteld aan het voeren van overleg. De stellingen van de dochter dat het niet aan haar is te wijten dat zij geen overleg met de vader heeft gehad en dat de verhouding tussen partijen verstoord is, doen aan het voorgaande evenmin af. Artikel 1:392 BW 6.5 Voor zover de dochter heeft willen betogen dat de vader op grond van artikel 1:392 BW verplicht is tot het verstrekken van een bijdrage in levensonderhoud en studie stelt de rechtbank, onder verwijzing naar de uitspraak van de Hoge Raad van 9 september 1983 (ECLI:NL:HR:1983:AG4642), voorop dat artikel 1:392 BW er niet toe strekt ouders te verplichten hun meerderjarige kinderen, die overigens in staat zijn door arbeid in hun eigen levensonderhoud te voorzien, door het verstrekken van een uitkering in staat te stellen tot het volgen of voltooien van een opleiding. Van behoeftigheid is sprake indien een kind niet beschikt of kan beschikken over middelen waarover hij in redelijkheid zou moeten kunnen beschikken. Naar het oordeel van de rechtbank is van behoeftigheid van de dochter in de door artikel 1:392 BW voorgestane zin niet gebleken. De dochter is thans 22 jaar oud. Van haar mag worden verwacht dat zij, onafhankelijk van haar ouders, door arbeid voorziet in haar eigen levensonderhoud. Dit geldt temeer nu zij inmiddels een MBO-opleiding met succes heeft afgerond. Dat de dochter, zoals zij stelt, geen mogelijkheden heeft om in haar eigen levensonderhoud te voorzien omdat zij thans een HBO-opleiding volgt waarvoor zij hele dagen op school zit en ook in het weekend hele dagen huiswerk maakt, betekent niet dat zij daardoor in voormelde zin behoeftig is. Dit is immers het gevolg van een, wellicht begrijpelijke maar niet noodzakelijke, keuze van de dochter om in plaats van het verrichten van arbeid een vervolgopleiding te volgen. Ook de niet nader onderbouwde stelling van de dochter dat zij voor werk naast haar studie nergens wordt aangenomen in verband met haar leeftijd brengt geen behoeftigheid in voormelde zin met zich mee. 6.6 Aldus komt de rechtbank tot de slotsom dat noch het derdenbeding noch artikel 1:392 BW het verzoek van de dochter kan dragen zodat haar verzoek voor afwijzing gereed ligt. De behoefte van de dochter en de draagkracht van de vader behoeven daarmee geen bespreking meer. Hetzelfde heeft te gelden voor het subsidiaire verzoek van de vader. 7Beslissing De rechtbank: 7.1 Wijst het verzoek van de dochter af. Deze beschikking is gegeven door mr. R. van der Heijden, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Knoop-Gerritsen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 april Tegen deze beschikking kan voor zover er definitief is beslist door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en de verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie 6

7 maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden. 7

8 ECLI:NL:GHDHA:2014:2044 Instantie Deeplink Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Rekestprocedure Inhoudsindicatie Kinderalimentatie. Poolse onderhoudsplichtige. Zelf teweeg gebracht inkomensverlies? Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak GERECHTSHOF DEN HAAG Afdeling Civiel recht Uitspraak : 14 mei 2014 Zaaknummer : /01 Rekestnummer rechtbank : FA RK Zaaknummer rechtbank : C/10/ [de vader], wonende te [woonplaats], Polen, verzoeker in hoger beroep, hierna te noemen: de vader, advocaat: mr. M.J. Hüsen te Rotterdam, tegen [de moeder], 8

9 wonende te [woonplaats], verweerster in hoger beroep, hierna te noemen: de moeder, advocaat: mr. I. Correljé te Hoek van Holland. PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP De vader is op 23 december 2013 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 24 september 2013 van de rechtbank Rotterdam. De moeder heeft op 20 februari 2014 een verweerschrift ingediend. Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen: van de zijde van de vader: - op 14 februari 2014 een brief van 13 februari 2014 met als bijlage een V-formulier van 13 februari 2014 met bijlage; - op 31 maart 2014 een brief van 28 maart 2014 met als bijlage een V-formulier van 28 maart 2014 met bijlagen; - op 31 maart 2014 een V-formulier van diezelfde datum met bijlage; - op 3 april 2014 een brief van 2 april 2014 met als bijlage een V-formulier van 2 april 2014 met bijlagen; van de zijde van de moeder: - op 2 april 2014 een brief van 1 april 2014 met als bijlage een V-formulier van 1 april 2014 met bijlagen. De zaak is op donderdag 10 april 2014 mondeling behandeld. Ter zitting waren aanwezig: - de vader, bijgestaan door zijn advocaat; - de moeder, bijgestaan door haar advocaat. PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking. Bij die beschikking is, voor zover in hoger beroep van belang, de vader niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wijziging van de bij beschikking van 14 april 2008 bepaalde door hem aan de moeder te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding 9

10 van de na te noemen minderjarige. De proceskosten zijn gecompenseerd zodat ieder van partijen de eigen kosten draagt. Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen. Onder meer staat het volgende vast: - partijen zijn tot 8 mei 2008 gehuwd geweest en zijn de ouders van: [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] (hierna te noemen: de minderjarige), - de ouders hebben gezamenlijk het gezag over de minderjarige; - de minderjarige verblijft sinds het uiteengaan van de ouders bij de moeder; - bij beschikking van 14 april 2008 van de rechtbank Rotterdam is bepaald dat de vader aan de moeder met ingang van de dag dat de beschikking van echtscheiding is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige telkens bij vooruitbetaling zal uitkeren 200,- per maand, vermeerderd met iedere uitkering die hem op grond van geldende wetten of regelingen ten behoeve van deze minderjarige kan of zal worden verleend. BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP 1. In geschil zijn de door de vader aan de moeder te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige, hierna ook kinderalimentatie, en de proceskosten. 2. De vader verzoekt het hof, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen en in plaats daarvan de beschikking van 14 april 2008 op grond van 1:401 lid 4 of op grond van lid 1 BW aldus te wijzigen dat de bijdrage in de kosten van de verzorging en opvoeding van de minderjarige vanaf 8 mei 2008, 1 april 2010, 21 juni 2010, 18 februari 2011 dan wel met ingang van een andere door het hof te bepalen datum wordt vastgesteld op nihil, dan wel op een ander lager bedrag. 3. De moeder verweert zich daartegen en verzoekt het hof, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de vorderingen van de vader af te wijzen en hem te veroordelen in de kosten van deze procedure. 4. De vader stelt dat de rechtbank ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de omstandigheden waarin hij verkeert. De vader betwist uitdrukkelijk dat hij in Polen de beschikking heeft over grond, huizen en een uitgebreid wagenpark. Bovendien ligt het gemiddelde en het minimum inkomen in Polen aanzienlijk lager dan in Nederland. Voorts voert de vader aan dat hij, blijkens zijn aangifte Inkomstenbelasting, in 2008 en 2009 inkomsten heeft gegenereerd van Zloty 1.480,-, wat op het niveau van het Poolse minimumloon is, maar dat de Poolse autoriteiten daarna hebben verklaard dat de vader niet in aanmerking kwam voor een werkloosheidsuitkering. De vader heeft daarna arbeid verricht als chauffeur voor een schadeherstelbedrijf, waarvoor hij contant betaald kreeg. De vader stelt dat het thans door de Nederlandse rechter vastgestelde bedrag met het salarisniveau in Polen niet is op te brengen voor iemand met de opleiding en werkervaring van de vader. Ter terechtzitting heeft de vader aangeboden 50,- per maand aan de 10

11 moeder te betalen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. Tot slot voert de vader aan dat hij een inkomen heeft op niveau van het Poolse minimumloon en geen beroep kan doen op bijzondere bijstand, zodat hij meent dat het door hem verschuldigde griffierecht gelet op onder meer artikel 6 EVRM op een lager bedrag dient te worden bepaald. 5. De moeder verweert zich daartegen als volgt. De vader heeft zowel in eerste aanleg als in hoger beroep geen enkel bewijs overgelegd waaruit zijn inkomen of draagkracht blijkt. De vader heeft in hoger beroep wel een overzicht van zijn inkomsten overgelegd, maar daaraan kan geen waarde gehecht worden, nu de vader deze lijstjes zelf heeft samengesteld. Enige recente belastingaanslag waaruit zijn verdiensten in Polen blijken, legt de vader niet over. De moeder stelt voorts dat de vader in Nederland een goed betaalde baan had, die hij vrijwillig heeft opgezegd, waarna hij naar Polen is verhuisd. Sindsdien betaalt de vader geen kinderalimentatie meer en kijkt hij ook verder niet naar de minderjarige om. Voorts stelt de moeder dat de vader wel degelijk bezittingen heeft in Polen, die hij op grond van de echtscheidingsbeschikking geheel of gedeeltelijk op naam van de moeder dient te zetten, hetgeen hij tot op heden heeft verzuimd. De vader is in Polen een procedure begonnen teneinde het gezamenlijk bezit niet te hoeven delen. Tot slot stelt de moeder dat zij met haar beperkte inkomen eveneens griffierechten moet voldoen en dat zij kosten dient te maken voor de procedures die de vader in Polen is gestart. 6. Het hof overweegt als volgt. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting is naar het oordeel van het hof voldoende aannemelijk geworden dat de vader onvoldoende draagkracht heeft om de bij beschikking van 14 april 2008 vastgestelde kinderalimentatie te voldoen. Het hof overweegt daartoe dat de vader tot voorkort geregistreerd stond als werkloze, maar geen recht op enige uitkering had. Het hof is van oordeel dat de vader hiermee voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet over enige draagkracht beschikte. Voorts neemt het hof in aanmerking dat de vader heeft aangetoond dat hij in 2013 een opleidingstraject heeft gevolgd om een eigen onderneming te kunnen starten, om op die wijze zijn draagkracht te vergroten. De onderneming van de vader is in februari 2014 ingeschreven in het Centraal Register en Informatie over Economische Activiteiten van de Republiek Polen en thans is nog onduidelijk welk inkomen de vader door het drijven van deze onderneming zal (kunnen) genereren, en derhalve of hij hierdoor draakgracht zal verkrijgen en zo ja, hoe groot deze draagkracht zal zijn. Nu de vader ter terechtzitting heeft aangeboden een kinderalimentatie van 50,- per maand te voldoen, zal het hof de kinderalimentatie op dat bedrag bepalen. 7. Ten aanzien van de stelling van de moeder dat de vader verwijtbaar werkloos is en dat zijn inkomstenvermindering daarom buiten beschouwing gelaten dient te worden, overweegt het hof als volgt. Volgens vaste rechtspraak geldt dat indien de onderhoudsplichtige zelf een vermindering van zijn inkomen heeft teweeggebracht, die vermindering onder omstandigheden buiten beschouwing moet worden gelaten bij het bepalen van zijn draagkracht. Dat is in de eerste plaats het geval als de onderhoudsplichtige redelijkerwijs in staat moet worden geacht opnieuw het oorspronkelijke inkomen te verwerven en de onderhoudsgerechtigde dit ook van hem kan vergen. Dat kan onder omstandigheden ook het geval zijn als de onderhoudsplichtige daartoe geheel of ten dele niet in staat is. Bij de beantwoording van de vraag of een door de onderhoudsplichtige zelf teweeggebrachte, maar niet voor herstel vatbare inkomensvermindering in aanmerking moet worden genomen, zal in het bijzonder moeten worden bezien of de onderhoudsplichtige zich uit 11

12 hoofde van zijn verhouding tot de onderhoudsgerechtigde met het oog op diens belangen had behoren te onthouden van de gedragingen die tot de inkomensvermindering hebben geleid. Bij een bevestigende beantwoording van deze vraag kan die inkomensvermindering ten dele of zelfs in het geheel buiten beschouwing worden gelaten (vgl. onder meer HR 23 januari 1998, LJN ZC2556, NJ 1998/707, en HR 5 december 2008, LJN BF8928, NJ 2009/2, en HR 5 april 2013, LJN BY8279). 8. Zoals onder 6 overwogen is het hof van oordeel dat de vader voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij zijn inkomensverlies (vooralsnog) niet heeft kunnen herstellen en dat het inkomensverlies (in ieder geval op korte termijn) niet (volledig) voor herstel vatbaar is. De vader heeft voorts onweersproken gesteld dat partijen kort voor het uiteengaan een appartement in Polen hebben aangeschaft. De vader heeft gesteld dat partijen voornemens waren naar Polen te verhuizen, dat zij daar beiden een bedrijfje wilden beginnen en dat zij hun leven daar wilden voortzetten. De vader stelt dat die gezamenlijke toekomstplannen voor hem de reden zijn geweest zijn baan in Nederland op te zeggen. Door gebeurtenissen daaropvolgend heeft de vader zich genoodzaakt gezien de echtscheidingsprocedure in gang te zetten, maar op dat moment waren de voorbereidingen voor de verhuizing naar Polen al zo ver gevorderd onder meer door de verkoop van de echtelijke woning dat de echtscheiding voor de vader geen aanleiding is geweest de verhuisplannen terug te draaien. De moeder heeft ter terechtzitting aanvankelijk verklaard dat zij met de vader naar Polen is gereisd, alwaar hij een eigen bedrijf zou beginnen met een vriend van hem. De moeder heeft vervolgens verklaard dat zij niet direct mee wilde verhuizen, maar eerst wilde kijken hoe de onderneming van de vader zou lopen. Het hof leidt uit deze verklaringen af dat partijen gezamenlijk het plan hebben opgevat naar Polen te verhuizen. Het hof is op grond daarvan van oordeel dat niet gesteld kan worden dat er sprake is van een gedraging van de vader waarvan hij zich uit hoofde van zijn verhouding tot de moeder en de minderjarige en hun belangen had behoren te onthouden. Het hof ziet derhalve geen aanleiding de inkomensvermindering ten dele of in het geheel buiten beschouwing te laten. 9. Het vorenstaande leidt ertoe dat het hof de bestreden beschikking zal vernietigen en de door de vader aan de moeder te betalen kinderalimentatie met ingang van de datum van indiening van het inleidend verzoekschrift zal bepalen op 50,- per maand, nu de moeder met ingang van die datum rekening heeft kunnen houden met een wijziging van de kinderalimentatie. 10. Aan de stelling van de vader dat het griffierecht op een lager bedrag dient te worden bepaald, gaat het hof voorbij, nu de vader in zijn petitum geen verzoek dienaangaande heeft geformuleerd. 11. Het hof ziet in de door partijen aangedragen argumenten geen aanleiding om één van partijen in de kosten van de onderhavige procedure te veroordelen. Het hof zal derhalve, zoals te doen gebruikelijk in familierechtelijke aangelegenheden, bepalen dat elk van de partijen zijn eigen kosten draagt. 12. Dit leidt tot de volgende beslissing. BESLISSING OP HET HOGER BEROEP Het hof: vernietigt de bestreden beschikking voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en, in zoverre opnieuw beschikkende: bepaalt - met dienovereenkomstige wijziging van de beschikking van 14 april 2008 van de rechtbank Rotterdam - de door de vader aan de moeder te betalen kinderalimentatie met 12

13 ingang van 20 februari 2013 op 50,- per maand, wat de na heden te verschijnen termijnen betreft bij vooruitbetaling te voldoen; verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad; compenseert de proceskosten in hoger beroep in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt; wijst af het in hoger beroep meer of anders verzochte. Deze beschikking is gegeven door mrs. Van den Wildenberg, Van Nievelt en Zwagemaker, bijgestaan door mr. Hogendoorn-Matthijssen als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 mei

14 ECLI:NL:GHDHA:2014:2044 Instantie Deeplink Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Rekestprocedure Inhoudsindicatie Kinderalimentatie. Poolse onderhoudsplichtige. Zelf teweeg gebracht inkomensverlies? Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak GERECHTSHOF DEN HAAG Afdeling Civiel recht Uitspraak : 14 mei 2014 Zaaknummer : /01 Rekestnummer rechtbank : FA RK Zaaknummer rechtbank : C/10/ [de vader], wonende te [woonplaats], Polen, verzoeker in hoger beroep, hierna te noemen: de vader, advocaat: mr. M.J. Hüsen te Rotterdam, tegen [de moeder], 14

15 wonende te [woonplaats], verweerster in hoger beroep, hierna te noemen: de moeder, advocaat: mr. I. Correljé te Hoek van Holland. PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP De vader is op 23 december 2013 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 24 september 2013 van de rechtbank Rotterdam. De moeder heeft op 20 februari 2014 een verweerschrift ingediend. Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen: van de zijde van de vader: - op 14 februari 2014 een brief van 13 februari 2014 met als bijlage een V-formulier van 13 februari 2014 met bijlage; - op 31 maart 2014 een brief van 28 maart 2014 met als bijlage een V-formulier van 28 maart 2014 met bijlagen; - op 31 maart 2014 een V-formulier van diezelfde datum met bijlage; - op 3 april 2014 een brief van 2 april 2014 met als bijlage een V-formulier van 2 april 2014 met bijlagen; van de zijde van de moeder: - op 2 april 2014 een brief van 1 april 2014 met als bijlage een V-formulier van 1 april 2014 met bijlagen. De zaak is op donderdag 10 april 2014 mondeling behandeld. Ter zitting waren aanwezig: - de vader, bijgestaan door zijn advocaat; - de moeder, bijgestaan door haar advocaat. PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking. Bij die beschikking is, voor zover in hoger beroep van belang, de vader niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wijziging van de bij beschikking van 14 april 2008 bepaalde door hem aan de moeder te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding 15

16 van de na te noemen minderjarige. De proceskosten zijn gecompenseerd zodat ieder van partijen de eigen kosten draagt. Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen. Onder meer staat het volgende vast: - partijen zijn tot 8 mei 2008 gehuwd geweest en zijn de ouders van: [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] (hierna te noemen: de minderjarige), - de ouders hebben gezamenlijk het gezag over de minderjarige; - de minderjarige verblijft sinds het uiteengaan van de ouders bij de moeder; - bij beschikking van 14 april 2008 van de rechtbank Rotterdam is bepaald dat de vader aan de moeder met ingang van de dag dat de beschikking van echtscheiding is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige telkens bij vooruitbetaling zal uitkeren 200,- per maand, vermeerderd met iedere uitkering die hem op grond van geldende wetten of regelingen ten behoeve van deze minderjarige kan of zal worden verleend. BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP 1. In geschil zijn de door de vader aan de moeder te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige, hierna ook kinderalimentatie, en de proceskosten. 2. De vader verzoekt het hof, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen en in plaats daarvan de beschikking van 14 april 2008 op grond van 1:401 lid 4 of op grond van lid 1 BW aldus te wijzigen dat de bijdrage in de kosten van de verzorging en opvoeding van de minderjarige vanaf 8 mei 2008, 1 april 2010, 21 juni 2010, 18 februari 2011 dan wel met ingang van een andere door het hof te bepalen datum wordt vastgesteld op nihil, dan wel op een ander lager bedrag. 3. De moeder verweert zich daartegen en verzoekt het hof, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de vorderingen van de vader af te wijzen en hem te veroordelen in de kosten van deze procedure. 4. De vader stelt dat de rechtbank ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de omstandigheden waarin hij verkeert. De vader betwist uitdrukkelijk dat hij in Polen de beschikking heeft over grond, huizen en een uitgebreid wagenpark. Bovendien ligt het gemiddelde en het minimum inkomen in Polen aanzienlijk lager dan in Nederland. Voorts voert de vader aan dat hij, blijkens zijn aangifte Inkomstenbelasting, in 2008 en 2009 inkomsten heeft gegenereerd van Zloty 1.480,-, wat op het niveau van het Poolse minimumloon is, maar dat de Poolse autoriteiten daarna hebben verklaard dat de vader niet in aanmerking kwam voor een werkloosheidsuitkering. De vader heeft daarna arbeid verricht als chauffeur voor een schadeherstelbedrijf, waarvoor hij contant betaald kreeg. De vader stelt dat het thans door de Nederlandse rechter vastgestelde bedrag met het salarisniveau in Polen niet is op te brengen voor iemand met de opleiding en werkervaring van de vader. Ter terechtzitting heeft de vader aangeboden 50,- per maand aan de 16

17 moeder te betalen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. Tot slot voert de vader aan dat hij een inkomen heeft op niveau van het Poolse minimumloon en geen beroep kan doen op bijzondere bijstand, zodat hij meent dat het door hem verschuldigde griffierecht gelet op onder meer artikel 6 EVRM op een lager bedrag dient te worden bepaald. 5. De moeder verweert zich daartegen als volgt. De vader heeft zowel in eerste aanleg als in hoger beroep geen enkel bewijs overgelegd waaruit zijn inkomen of draagkracht blijkt. De vader heeft in hoger beroep wel een overzicht van zijn inkomsten overgelegd, maar daaraan kan geen waarde gehecht worden, nu de vader deze lijstjes zelf heeft samengesteld. Enige recente belastingaanslag waaruit zijn verdiensten in Polen blijken, legt de vader niet over. De moeder stelt voorts dat de vader in Nederland een goed betaalde baan had, die hij vrijwillig heeft opgezegd, waarna hij naar Polen is verhuisd. Sindsdien betaalt de vader geen kinderalimentatie meer en kijkt hij ook verder niet naar de minderjarige om. Voorts stelt de moeder dat de vader wel degelijk bezittingen heeft in Polen, die hij op grond van de echtscheidingsbeschikking geheel of gedeeltelijk op naam van de moeder dient te zetten, hetgeen hij tot op heden heeft verzuimd. De vader is in Polen een procedure begonnen teneinde het gezamenlijk bezit niet te hoeven delen. Tot slot stelt de moeder dat zij met haar beperkte inkomen eveneens griffierechten moet voldoen en dat zij kosten dient te maken voor de procedures die de vader in Polen is gestart. 6. Het hof overweegt als volgt. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting is naar het oordeel van het hof voldoende aannemelijk geworden dat de vader onvoldoende draagkracht heeft om de bij beschikking van 14 april 2008 vastgestelde kinderalimentatie te voldoen. Het hof overweegt daartoe dat de vader tot voorkort geregistreerd stond als werkloze, maar geen recht op enige uitkering had. Het hof is van oordeel dat de vader hiermee voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet over enige draagkracht beschikte. Voorts neemt het hof in aanmerking dat de vader heeft aangetoond dat hij in 2013 een opleidingstraject heeft gevolgd om een eigen onderneming te kunnen starten, om op die wijze zijn draagkracht te vergroten. De onderneming van de vader is in februari 2014 ingeschreven in het Centraal Register en Informatie over Economische Activiteiten van de Republiek Polen en thans is nog onduidelijk welk inkomen de vader door het drijven van deze onderneming zal (kunnen) genereren, en derhalve of hij hierdoor draakgracht zal verkrijgen en zo ja, hoe groot deze draagkracht zal zijn. Nu de vader ter terechtzitting heeft aangeboden een kinderalimentatie van 50,- per maand te voldoen, zal het hof de kinderalimentatie op dat bedrag bepalen. 7. Ten aanzien van de stelling van de moeder dat de vader verwijtbaar werkloos is en dat zijn inkomstenvermindering daarom buiten beschouwing gelaten dient te worden, overweegt het hof als volgt. Volgens vaste rechtspraak geldt dat indien de onderhoudsplichtige zelf een vermindering van zijn inkomen heeft teweeggebracht, die vermindering onder omstandigheden buiten beschouwing moet worden gelaten bij het bepalen van zijn draagkracht. Dat is in de eerste plaats het geval als de onderhoudsplichtige redelijkerwijs in staat moet worden geacht opnieuw het oorspronkelijke inkomen te verwerven en de onderhoudsgerechtigde dit ook van hem kan vergen. Dat kan onder omstandigheden ook het geval zijn als de onderhoudsplichtige daartoe geheel of ten dele niet in staat is. Bij de beantwoording van de vraag of een door de onderhoudsplichtige zelf teweeggebrachte, maar niet voor herstel vatbare inkomensvermindering in aanmerking moet worden genomen, zal in het bijzonder moeten worden bezien of de onderhoudsplichtige zich uit 17

18 hoofde van zijn verhouding tot de onderhoudsgerechtigde met het oog op diens belangen had behoren te onthouden van de gedragingen die tot de inkomensvermindering hebben geleid. Bij een bevestigende beantwoording van deze vraag kan die inkomensvermindering ten dele of zelfs in het geheel buiten beschouwing worden gelaten (vgl. onder meer HR 23 januari 1998, LJN ZC2556, NJ 1998/707, en HR 5 december 2008, LJN BF8928, NJ 2009/2, en HR 5 april 2013, LJN BY8279). 8. Zoals onder 6 overwogen is het hof van oordeel dat de vader voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij zijn inkomensverlies (vooralsnog) niet heeft kunnen herstellen en dat het inkomensverlies (in ieder geval op korte termijn) niet (volledig) voor herstel vatbaar is. De vader heeft voorts onweersproken gesteld dat partijen kort voor het uiteengaan een appartement in Polen hebben aangeschaft. De vader heeft gesteld dat partijen voornemens waren naar Polen te verhuizen, dat zij daar beiden een bedrijfje wilden beginnen en dat zij hun leven daar wilden voortzetten. De vader stelt dat die gezamenlijke toekomstplannen voor hem de reden zijn geweest zijn baan in Nederland op te zeggen. Door gebeurtenissen daaropvolgend heeft de vader zich genoodzaakt gezien de echtscheidingsprocedure in gang te zetten, maar op dat moment waren de voorbereidingen voor de verhuizing naar Polen al zo ver gevorderd onder meer door de verkoop van de echtelijke woning dat de echtscheiding voor de vader geen aanleiding is geweest de verhuisplannen terug te draaien. De moeder heeft ter terechtzitting aanvankelijk verklaard dat zij met de vader naar Polen is gereisd, alwaar hij een eigen bedrijf zou beginnen met een vriend van hem. De moeder heeft vervolgens verklaard dat zij niet direct mee wilde verhuizen, maar eerst wilde kijken hoe de onderneming van de vader zou lopen. Het hof leidt uit deze verklaringen af dat partijen gezamenlijk het plan hebben opgevat naar Polen te verhuizen. Het hof is op grond daarvan van oordeel dat niet gesteld kan worden dat er sprake is van een gedraging van de vader waarvan hij zich uit hoofde van zijn verhouding tot de moeder en de minderjarige en hun belangen had behoren te onthouden. Het hof ziet derhalve geen aanleiding de inkomensvermindering ten dele of in het geheel buiten beschouwing te laten. 9. Het vorenstaande leidt ertoe dat het hof de bestreden beschikking zal vernietigen en de door de vader aan de moeder te betalen kinderalimentatie met ingang van de datum van indiening van het inleidend verzoekschrift zal bepalen op 50,- per maand, nu de moeder met ingang van die datum rekening heeft kunnen houden met een wijziging van de kinderalimentatie. 10. Aan de stelling van de vader dat het griffierecht op een lager bedrag dient te worden bepaald, gaat het hof voorbij, nu de vader in zijn petitum geen verzoek dienaangaande heeft geformuleerd. 11. Het hof ziet in de door partijen aangedragen argumenten geen aanleiding om één van partijen in de kosten van de onderhavige procedure te veroordelen. Het hof zal derhalve, zoals te doen gebruikelijk in familierechtelijke aangelegenheden, bepalen dat elk van de partijen zijn eigen kosten draagt. 12. Dit leidt tot de volgende beslissing. BESLISSING OP HET HOGER BEROEP Het hof: vernietigt de bestreden beschikking voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en, in zoverre opnieuw beschikkende: bepaalt - met dienovereenkomstige wijziging van de beschikking van 14 april 2008 van de rechtbank Rotterdam - de door de vader aan de moeder te betalen kinderalimentatie met 18

19 ingang van 20 februari 2013 op 50,- per maand, wat de na heden te verschijnen termijnen betreft bij vooruitbetaling te voldoen; verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad; compenseert de proceskosten in hoger beroep in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt; wijst af het in hoger beroep meer of anders verzochte. Deze beschikking is gegeven door mrs. Van den Wildenberg, Van Nievelt en Zwagemaker, bijgestaan door mr. Hogendoorn-Matthijssen als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 mei

20 ECLI:NL:GHSHE:2015:1293 Instantie Deeplink Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer F _01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie Omgangsregeling Moeder ontvankelijk in hoger beroep nu sprake is van een ein(deel)beschikking inhoudende een voorlopige (begeleide) omgangsregeling. Omgangsregeling met grootouders vaderszijde is in het belang van de kinderen. Vader is overleden. Geen grond aanwezig om de grootouders vaderszijde het recht op omgang met de kinderen te ontzeggen. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak GERECHTSHOF 's-hertogenbosch Afdeling civiel recht Uitspraak: 9 april 2015 Zaaknummer: F /01 Zaaknummer eerste aanleg: C/02/ / FA RK in de zaak in hoger beroep van: [de moeder], wonende te [woonplaats], appellante, hierna te noemen: de moeder, advocaat: mr. S. Köller, 20

21 tegen [de grootvader vaderszijde], en [de grootmoeder vaderszijde], beiden wonende te [woonplaats], verweerders, tezamen hierna te noemen: de grootouders vaderszijde, advocaat: mr. F.C.M. Maat-Oldenhof. In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend: de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg, hierna te noemen: de raad. 1Het geding in eerste aanleg Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 28 mei Het geding in hoger beroep 2.1. Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 26 augustus 2014, heeft de moeder verzocht voormelde beschikking te vernietigen ten aanzien van de daarbij vastgestelde voorlopige omgangsregeling en, opnieuw rechtdoende, te bepalen dat de grootouders vaderszijde in hun verzoek tot het vaststellen van een omgangsregeling tussen hen en de hierna te noemen minderjarige kinderen alsnog niet-ontvankelijk worden verklaard, dan wel hun verzoek wordt afgewezen, kosten rechtens Bij verweerschrift met productie, ingekomen ter griffie op 1 oktober 2014, hebben de grootouders vaderszijde verzocht primair de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar beroep, en subsidiair de bestreden beschikking te bekrachtigen, zo nodig onder aanvulling van gronden De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 5 maart Bij die gelegenheid zijn gehoord: - de moeder, bijgestaan door mr. Köller; - de grootouders vaderszijde, bijgestaan door mr. Maat-Oldenhof; - 21

22 de raad, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger raad] Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van: - de brief met bijlage van de raad d.d. 1 september 2014; - het V6-formulier met bijlagen ingediend door de advocaat van de moeder op 19 februari 2015; - de ter zitting door mr. Köller overgelegde en voorgedragen pleitnotitie; - de ter zitting door mr. Maat-Oldenhof overgelegde en voorgedragen pleitaantekeningen. 3De beoordeling 3.1. Uit het huwelijk van de moeder met de heer [de vader] (hierna: de vader) zijn geboren: - [de zoon] (hierna: [de zoon]), op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats]. - [de dochter] (hierna: [de dochter]), op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats], De vader is op [overlijdensdatum] 2013 overleden De grootouders vaderszijde hebben de rechtbank verzocht een omgangsregeling tussen hen en bovengenoemde kinderen vast te stellen, zoals in het verzoekschrift in eerste aanleg is weergegeven Bij beschikking van 4 december 2013 heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, de raad verzocht te rapporteren en te adviseren omtrent kort gezegd de (on)mogelijkheden en (on)wenselijkheden van omgang tussen de grootouders vaderszijde en de kinderen Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking heeft de rechtbank bepaald dat er voorlopig omgang zal zijn tussen de grootouders vaderszijde en de kinderen, waarbij zal worden toegewerkt naar een omgangsregeling van een dag of een dagdeel per maand, gedurende zes maanden na aanvang van het eerste bezoekcontact, zulks via omgangsbegeleiding in het Omgangshuis Zeeland, op een door de omgangsbegeleiding nader te bepalen wijze

23 De moeder kan zich met deze beslissing niet verenigen en zij is hiervan in hoger beroep gekomen De moeder voert in het beroepschrift, zoals aangevuld ter zitting samengevat het volgende aan. Ten aanzien van de ontvankelijkheid van de moeder in haar hoger beroep heeft zij ter zitting van het hof aangevoerd dat de bestreden beschikking een onherroepelijk karakter heeft en deze beschikking na de uitvoering hiervan in haar gevolgen niet meer ongedaan kan worden gemaakt. Er is geen voorbehoud gemaakt omtrent de uitvoering van de voorlopige omgangsregeling gedurende de zes maanden waarover de rechtbank heeft beslist. Voorts heeft de rechtbank de bestreden beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, waaruit volgt dat de rechtbank uitgaat van een appellabele beslissing. De moeder stelt dat zij derhalve ontvankelijk is in haar hoger beroep. De rechtbank heeft ten onrechte overwogen dat een omgangsregeling tussen de kinderen en de grootouders vaderszijde, met name tussen [de zoon] en de grootouders vaderszijde mogelijk is zonder onaanvaardbare risico s voor de verdere ontwikkeling van de kinderen. Uit het onderzoek van de raad blijkt dat met name [de zoon] ernstige ontwikkelingsproblemen heeft, welke ertoe hebben geleid dat hij thans een intensieve behandeling ondergaat. Deze ontwikkelingsproblemen leiden tot veel onrust thuis. De moeder acht het in het belang van [de zoon] dat hij zich op zijn behandeling kan concentreren en dat deze niet wordt doorkruist door het opstarten van de omgang tussen [de zoon] en de grootouders vaderszijde en de daarmee gepaard gaande onrust. De behandelaar van [de zoon], mevrouw [de behandelaar], heeft verklaard dat de kinderen fors belast zijn en dat iedere extra belasting in dat licht niet wenselijk is. De raad en de rechtbank zijn ten onrechte aan de bevindingen van mevrouw [de behandelaar] voorbij gegaan. Het opstarten van de omgang zal ertoe leiden dat [de zoon] overvraagd wordt, hetgeen zich zal uiten in ernstige gedragsproblemen thuis, die hun weerslag op het hele gezin zullen hebben. De moeder heeft ter zitting van het hof verklaard dat de situatie van [de zoon] in de tussentijd niet is verbeterd. De moeder stelt dat het vergroten van de draaglast van [de zoon] door de omgang met de grootouders vaderszijde schadelijk is voor zijn ontwikkeling. Voor zowel [de zoon] als [de dochter] is de omgang met de grootouders vaderszijde te belastend. De moeder is door alle gebeurtenissen overspannen geraakt waardoor zij niet in staat is om de kinderen de nodige steun te bieden bij de omgang met de grootouders vaderszijde, laat staan om de terugslag thuis op te vangen. De rechtbank is er verder ten onrechte aan voorbij gegaan dat de situatie tussen de grootouders vaderszijde en de moeder bijzonder gespannen is, hetgeen in de weg staat aan de uitvoering van enige omgangsregeling tussen de grootouders vaderszijde en de kinderen. De moeder voert aan dat nu het de grootouders vaderszijde ontbreekt aan respect voor de moeder en een werkbare samenwerkingsrelatie eveneens ontbreekt, een omgangsregeling niet mogelijk is. De moeder heeft ter zitting van het hof verklaard dat de situatie tussen de moeder en de grootmoeder vaderszijde tijdens de omgangsbegeleiding zodanig is geëscaleerd dat de grootmoeder vaderszijde de ruimte heeft moeten verlaten. De moeder heeft voorts verklaard dat geen sprake was van een eenmalig incident maar van een patroon van interactie tussen de moeder en de grootmoeder vaderszijde. De moeder is van mening dat het verzoek tot het vaststellen van een omgangsregeling tussen de grootouders vaderszijde en de kinderen dient te worden afgewezen

24 De grootouders vaderszijde voeren in het verweerschrift, zoals aangevuld ter zitting samengevat het volgende aan. Primair stellen de grootouders vaderszijde zich op het standpunt dat de bestreden beschikking moet worden aangemerkt als een tussenbeschikking en niet als een deelbeschikking. De grootouders vaderszijde stellen daartoe dat de rechtbank in de onderhavige zaak geen einde heeft gemaakt aan een deel van het verzochte. De moeder moet om die reden niet-ontvankelijk worden verklaard in haar hoger beroep. De grootouders vaderszijde hebben ter zitting van het hof verklaard dat indien de moeder wel ontvankelijk is in haar hoger beroep, de belangen van de kinderen voorop komen en blijven staan. De grootouders vaderszijde erkennen dat zij veel verdriet hebben gehad om het verlies van hun zoon, maar zij hebben hiervoor hulp gezocht via Indigo en het GGZ. De grootouders vaderszijde erkennen verder dat de kinderen (en dan met name [de zoon]) kampen met ernstige (gedrags)problemen. De grootouders vaderszijde stellen zich echter op het standpunt dat het achterwege blijven van de omgang kennelijk weinig verschil maakt voor deze problemen, nu de problemen in de periode dat [de zoon] zijn grootouders niet mocht zien, alleen maar erger zijn geworden. De grootouders vaderszijde hebben ter zitting van het hof hieraan toegevoegd dat de rechtbank in de bestreden beschikking de omgang zeer zorgvuldig wil(de) opbouwen, met gesprekken tussen de moeder en de grootouders, met begeleide omgang en met zorgvuldige monitoring omtrent de wijze waarop de omgang tot stand zou komen, hetgeen de grootouders vaderszijde sterk in het belang van de kinderen voorkomt. De moeder heeft inmiddels laten weten dat zij (mede in verband met het hoger beroep) haar medewerking aan het door de rechtbank gelaste traject bij het Omgangshuis Zeeland staakt. De grootouders vaderszijde delen het standpunt van de raad dat de kinderen het recht hebben om hun biologische achtergrond te kennen en op die manier een zo breed mogelijk gedragen sociale basis te leggen voor hun verdere ontwikkeling. De grootouders vaderszijde stellen dat de situatie voor de moeder en hen stressvol is en niet voor de kinderen. Zij stellen verder dat partijen de belangen van de kinderen voorop moeten stellen en hun persoonlijke bezwaren terzijde moeten schuiven. Zij moeten hetgeen hen in het verleden verdeeld heeft gehouden laten rusten, zodat zij gezamenlijk naar de toekomst kunnen kijken waardoor de omgang niet beladen hoeft te zijn. Ten aanzien van het door moeder aangehaalde incident heeft de grootmoeder moederszijde ter zitting van het hof verklaard dat zij vanuit haar emotie heeft gereageerd en dat het gesprek tussen partijen na een korte pauze op de gang is hervat. De grootmoeder heeft voorts verklaard dat in het kader van haar behandeling bij de psycholoog aan dit aspect eveneens aandacht wordt besteed, teneinde herhaling te voorkomen De raad heeft ter zitting in hoger beroep samengevat het volgende verklaard. Het incident dat tussen de moeder en de grootmoeder vaderszijde tijdens de omgangsbegeleiding heeft plaatsgevonden vormt voor de raad geen aanleiding om het traject bij het Omgangshuis Zeeland stop te zetten. Er dient wel rekening te worden gehouden met de problematiek van [de zoon]; de raad is in het rapport hieraan niet voorbij gegaan. De raad is van mening dat het contact tussen de kinderen en de grootouders vaderszijde helend voor hen zou kunnen werken, mits dit contact aan bepaalde voorwaarden voldoet. De basis voor de omgang tussen de kinderen en de grootouders vaderszijde dient tussen de volwassenen te worden gelegd. Het traject bij het Omgangshuis Zeeland dient te worden voorgezet omdat dit juist het middel is dat de raad ingezet zou willen zien. De raad is wel van mening dat de door de grootouders vaderszijde gewenste uitgebreide omgangsregeling niet haalbaar is. 24

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856 ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856 Instantie Datum uitspraak 05-12-2012 Datum publicatie 08-02-2013 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 200.109.671-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2726

ECLI:NL:GHARL:2017:2726 ECLI:NL:GHARL:2017:2726 Instantie Datum uitspraak 30-03-2017 Datum publicatie 09-05-2017 Zaaknummer 200.197.064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:428 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:428 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:428 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 09-02-2016 Datum publicatie 16-02-2016 Zaaknummer 200.166.881/01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:11833

ECLI:NL:RBDHA:2016:11833 ECLI:NL:RBDHA:2016:11833 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 03-10-2016 Datum publicatie 04-10-2016 Zaaknummer C/09/503343 / FA RK 16-214 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 24-01-2013 Datum publicatie 05-02-2013 Zaaknummer 200.113.026 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2015:1011

ECLI:NL:GHDHA:2015:1011 ECLI:NL:GHDHA:2015:1011 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 22042015 Datum publicatie 10062015 Zaaknummer 200.158.976/01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:171

ECLI:NL:GHSHE:2016:171 ECLI:NL:GHSHE:2016:171 Instantie Datum uitspraak 21-01-2016 Datum publicatie 26-01-2016 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 200.164.903/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:591

ECLI:NL:GHDHA:2013:591 ECLI:NL:GHDHA:2013:591 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 06022013 Datum publicatie 24022014 Zaaknummer 200.113.44001 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:5046 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:5046 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:5046 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 04-11-2014 Datum publicatie 16-12-2014 Zaaknummer 200.148.742-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht ECLI:NL:GHSHE:2015:2797 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 23-07-2015 Datum publicatie 27-07-2015 Zaaknummer F 200.160.279_01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht ECLI:NL:GHSHE:2016:416 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 11-02-2016 Datum publicatie 12-02-2016 Zaaknummer 200 180 361_01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2006:AV2657

ECLI:NL:GHSGR:2006:AV2657 ECLI:NL:GHSGR:2006:AV2657 Instantie Datum uitspraak 08-02-2006 Datum publicatie 09-03-2006 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage 1103-M-05 Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:11422

ECLI:NL:RBDHA:2014:11422 ECLI:NL:RBDHA:2014:11422 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 12092014 Datum publicatie 23102014 Zaaknummer C09457216 FA RK 1310244 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:146

ECLI:NL:GHSHE:2017:146 ECLI:NL:GHSHE:2017:146 Instantie Datum uitspraak 19012017 Datum publicatie 20012017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 'shertogenbosch 200.181.917_01 Personen en

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 01-08-2007 Datum publicatie 07-08-2007 Zaaknummer 0600575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en familierecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2011:BU6154

ECLI:NL:GHSGR:2011:BU6154 ECLI:NL:GHSGR:2011:BU6154 Instantie Datum uitspraak 26-10-2011 Datum publicatie 06-12-2011 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 200.086.890/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2012:BY6590

ECLI:NL:RBHAA:2012:BY6590 ECLI:NL:RBHAA:2012:BY6590 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 16-10-2012 Datum publicatie 18-12-2012 Zaaknummer 193036 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en familierecht

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht ECLI:NL:GHSHE:2015:1808 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 21-05-2015 Datum publicatie 22-05-2015 Zaaknummer F 200 157 010_01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht ECLI:NL:GHSHE:2015:5019 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 03-12-2015 Datum publicatie 04-12-2015 Zaaknummer F 200 170 080_01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2009:BK7496

ECLI:NL:RBHAA:2009:BK7496 ECLI:NL:RBHAA:2009:BK7496 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 01-12-2009 Datum publicatie 23-12-2009 Zaaknummer 158430 - FA RK 09-1924 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:6424

ECLI:NL:RBROT:2015:6424 ECLI:NL:RBROT:2015:6424 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 02-09-2015 Datum publicatie 09-09-2015 Zaaknummer C/10/476228 / FA RK 15-3821 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Gerechtshof 's-hertogenbosch , ECLI:NL:GHSHE:2018:4847

Gerechtshof 's-hertogenbosch , ECLI:NL:GHSHE:2018:4847 Gerechtshof 's-hertogenbosch 22-11-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:4847 Datum publicatie 23-11-2018 KI Zaaknummer 200.235.106_01 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBLIM:2017:12254 Rechtsgebieden Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:2674

ECLI:NL:GHDHA:2016:2674 ECLI:NL:GHDHA:2016:2674 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 24-08-2016 Datum publicatie 13-09-2016 Zaaknummer 200.182.433/01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:3850

ECLI:NL:GHDHA:2013:3850 ECLI:NL:GHDHA:2013:3850 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 09-10-2013 Datum publicatie 25-11-2013 Zaaknummer 200.131.418-01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF s-hertogenbosch. Afdeling civiel recht. zaaknummer : /01 zaaknummer rechtbank : C/01/ / FA RK

Uitspraak. GERECHTSHOF s-hertogenbosch. Afdeling civiel recht. zaaknummer : /01 zaaknummer rechtbank : C/01/ / FA RK ECLI:NL:GHSHE:2017:1386 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 30-03-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer 200.193.427_01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2005:AS9756

ECLI:NL:GHSHE:2005:AS9756 ECLI:NL:GHSHE:2005:AS9756 Instantie Datum uitspraak 09-03-2005 Datum publicatie 10-03-2005 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch R200400759 Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:3092

ECLI:NL:GHAMS:2014:3092 ECLI:NL:GHAMS:2014:3092 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 04-03-2014 Datum publicatie 04-08-2014 Zaaknummer 200.123.306/01 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBALK:2012:5380, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2001:AD7176

ECLI:NL:RBHAA:2001:AD7176 ECLI:NL:RBHAA:2001:AD7176 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 18-12-2001 Datum publicatie 18-12-2001 Zaaknummer 78703/01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER. BESCHIKKING van 20 december 2011 in de zaak met zaaknummer

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER. BESCHIKKING van 20 december 2011 in de zaak met zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2011:BV6082 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 20-12-2011 Datum publicatie 16-02-2012 Zaaknummer 200.089.788-01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BP3458

ECLI:NL:RBASS:2011:BP3458 ECLI:NL:RBASS:2011:BP3458 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 26-01-2011 Datum publicatie 07-02-2011 Zaaknummer 82435 FA RK 10-2820 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF s-hertogenbosch. Afdeling civiel recht. zaaknummer : /01 zaaknummer rechtbank : C/03/213774/FA RK

Uitspraak. GERECHTSHOF s-hertogenbosch. Afdeling civiel recht. zaaknummer : /01 zaaknummer rechtbank : C/03/213774/FA RK ECLI:NL:GHSHE:2017:1751 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 20-04-2017 Datum publicatie 21-04-2017 Zaaknummer 200.196.168_01 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBLIM:2016:3184 Rechtsgebieden

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AL9057

ECLI:NL:GHSGR:2003:AL9057 ECLI:NL:GHSGR:2003:AL9057 Instantie Datum uitspraak 15-10-2003 Datum publicatie 20-01-2004 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage 027-D-03 Personen- en

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2013:8822

ECLI:NL:RBDHA:2013:8822 ECLI:NL:RBDHA:2013:8822 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 19072013 Datum publicatie 12082013 Zaaknummer C09445809 FA RK 134936 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen en

Nadere informatie

Zoekresultaat - inzien document

Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:GHSHE:2018:5111 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 06-12-2018 Datum publicatie 07-12-2018 Zaaknummer 200.233.885_01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Uitspraak. Uithuisplaatsing. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. Uithuisplaatsing. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht ECLI:NL:GHSHE:2017:1909 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 04-05-2017 Datum publicatie 05-05-2017 Zaaknummer 200.206.994_01 en 200.207.716_01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:1404

ECLI:NL:GHSHE:2017:1404 ECLI:NL:GHSHE:2017:1404 Instantie Datum uitspraak 30-03-2017 Datum publicatie 20-04-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.207.710_01 Burgerlijk

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht ECLI:NL:GHSHE:2014:3835 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 25-09-2014 Datum publicatie 30-09-2014 Zaaknummer F 200.150.793-01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BR0277

ECLI:NL:GHARN:2011:BR0277 ECLI:NL:GHARN:2011:BR0277 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 14-06-2011 Datum publicatie 05-07-2011 Zaaknummer 200.083.967 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2006:AV4210

ECLI:NL:GHSHE:2006:AV4210 ECLI:NL:GHSHE:2006:AV4210 Instantie Datum uitspraak 26-01-2006 Datum publicatie 10-03-2006 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch R200501005 Civiel

Nadere informatie

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Arnhem afdeling civiel recht

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Arnhem afdeling civiel recht ECLI:NL:GHARL:2016:7585 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 20-09-2016 Datum publicatie 28-11-2016 Zaaknummer 200.194.462 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:2541 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2013:2541 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2013:2541 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 18-06-2013 Datum publicatie 19-08-2013 Zaaknummer 200.119.707/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:4990

ECLI:NL:GHSHE:2014:4990 ECLI:NL:GHSHE:2014:4990 Instantie Datum uitspraak 27112014 Datum publicatie 28112014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 'shertogenbosch F 200.147.170_01 Personen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:935

ECLI:NL:GHDHA:2014:935 ECLI:NL:GHDHA:2014:935 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 19-03-2014 Datum publicatie 27-03-2014 Zaaknummer 200.138.697/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BN3998 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BN3998 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BN3998 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 12-08-2010 Datum publicatie 13-08-2010 Zaaknummer 200.048.576 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:10520

ECLI:NL:RBNHO:2013:10520 ECLI:NL:RBNHO:2013:10520 Instantie Datum uitspraak 16-01-2013 Datum publicatie 12-11-2013 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 187067 / FA RK 11-3921 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM. Afdeling civiel recht en belastingrecht Team III (familie- en jeugdrecht)

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM. Afdeling civiel recht en belastingrecht Team III (familie- en jeugdrecht) ECLI:NL:GHAMS:2014:238 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 04-02-2014 Datum publicatie 05-03-2014 Zaaknummer 200.127.411/01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 27-11-2014 Zaaknummer 200.140.914/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2010:BR3795

ECLI:NL:RBALK:2010:BR3795 ECLI:NL:RBALK:2010:BR3795 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 16-12-2010 Datum publicatie 01-08-2011 Zaaknummer 124126 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2007:BA4280

ECLI:NL:GHSGR:2007:BA4280 ECLI:NL:GHSGR:2007:BA4280 Instantie Datum uitspraak 11-04-2007 Datum publicatie 03-05-2007 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage 1111-H-06 Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2005:AS6703

ECLI:NL:RBUTR:2005:AS6703 ECLI:NL:RBUTR:2005:AS6703 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 26-01-2005 Datum publicatie 14-03-2005 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 184276/FA RK04-5055 Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2012:BX8537

ECLI:NL:GHARN:2012:BX8537 ECLI:NL:GHARN:2012:BX8537 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 30-08-2012 Datum publicatie 27-09-2012 Zaaknummer 200.095.034 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht ECLI:NL:GHSHE:2015:272 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-01-2015 Datum publicatie 24-02-2015 Zaaknummer F 200.150.971-01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:2594

ECLI:NL:RBGEL:2017:2594 ECLI:NL:RBGEL:2017:2594 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 11-04-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer C/05/290891 / FA RK 15-3197 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:8005

ECLI:NL:RBDHA:2017:8005 ECLI:NL:RBDHA:2017:8005 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 17072017 Datum publicatie 03082017 Zaaknummer C/09/522456 / FA RK 168986 Rechtsgebieden Personen en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2015:1704

ECLI:NL:RBNHO:2015:1704 ECLI:NL:RBNHO:2015:1704 Instantie Datum uitspraak 04-03-2015 Datum publicatie 07-04-2015 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer C/15/214023 / FA RK 14-1759 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2016:10882

ECLI:NL:RBNHO:2016:10882 ECLI:NL:RBNHO:2016:10882 Instantie Datum uitspraak 28-12-2016 Datum publicatie 17-01-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer C/15/245613 / FA RK 16-4085 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:113

ECLI:NL:GHDHA:2016:113 ECLI:NL:GHDHA:2016:113 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 13-01-2016 Datum publicatie 28-01-2016 Zaaknummer 200.167.138/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2012:BY4474

ECLI:NL:GHARN:2012:BY4474 ECLI:NL:GHARN:2012:BY4474 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 25-10-2012 Datum publicatie 28-11-2012 Zaaknummer 200.111.854 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2015:3690

ECLI:NL:RBOBR:2015:3690 ECLI:NL:RBOBR:2015:3690 Instantie Datum uitspraak 19-06-2015 Datum publicatie 14-07-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant C/01/280880 / FA RK 14-3596_2

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2017:449

ECLI:NL:RBMNE:2017:449 ECLI:NL:RBMNE:2017:449 Instantie Datum uitspraak 02-02-2017 Datum publicatie 06-02-2017 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer C/16/418623 / FA RK 16-4448 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ0950

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ0950 ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ0950 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 08-04-2011 Datum publicatie 12-04-2011 Zaaknummer 303308 / FA RK 11-1694 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:2826

ECLI:NL:RBDHA:2015:2826 ECLI:NL:RBDHA:2015:2826 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 16-03-2015 Datum publicatie 17-03-2015 Zaaknummer C-09-468114 - FA RK 14-4655 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:4982

ECLI:NL:GHAMS:2013:4982 ECLI:NL:GHAMS:2013:4982 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 21-05-2013 Datum publicatie 27-01-2014 Zaaknummer 200.114.540/01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:3052

ECLI:NL:GHARL:2015:3052 ECLI:NL:GHARL:2015:3052 Instantie Datum uitspraak 23-04-2015 Datum publicatie 07-05-2015 Zaaknummer 200.164.815-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU7565

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU7565 ECLI:NL:GHLEE:2011:BU7565 Instantie Datum uitspraak 22-11-2011 Datum publicatie 12-12-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 200.086.013/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2008:BG4947

ECLI:NL:GHSHE:2008:BG4947 ECLI:NL:GHSHE:2008:BG4947 Instantie Datum uitspraak 24-09-2008 Datum publicatie 21-11-2008 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer HV 200.009.287/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371 ECLI:NL:RBNHO:2013:9371 Instantie Datum uitspraak 25-09-2013 Datum publicatie 11-10-2013 Zaaknummer 2113562 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Holland Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:6614

ECLI:NL:RBDHA:2017:6614 ECLI:NL:RBDHA:2017:6614 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 19-06-2017 Datum publicatie 13-07-2017 Zaaknummer C/09/520036 / FA RK 16-7841 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ9770

ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ9770 ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ9770 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 09-01-2013 Datum publicatie 14-05-2013 Zaaknummer 200.114.823/01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2012:2572

ECLI:NL:RBHAA:2012:2572 ECLI:NL:RBHAA:2012:2572 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 12062012 Datum publicatie 16072013 Zaaknummer 182928 FA RK 112236 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:4075 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:4075 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:4075 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 11102016 Datum publicatie 29122016 Zaaknummer 200.172.593/01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:4392

ECLI:NL:GHSHE:2016:4392 ECLI:NL:GHSHE:2016:4392 Instantie Datum uitspraak 29-09-2016 Datum publicatie 15-12-2016 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 200.194.732/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Insolventierecht

Nadere informatie

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd pagina 1 van 5 (http://stichtingpiv.nl/) Inloggen PIV-Kennisnet(http://stichtingpiv.nl/inloggen) JURISPRUDENTIE Bron: Hof Amsterdam 3 februari 2016 Publicatie nummer: (nog) niet gepubliceerd Zaaknummer:

Nadere informatie

Uitspraken familierecht week

Uitspraken familierecht week Uitspraken familierecht week Mr A.A.M. Ruys-van Essen Advocaat en notarieel jurist bij Westland Partners ruys@westlandpartners.nl www.westlandpartners.nl Overzicht te behandelen arresten 1) ECLI:NL:RBNHO:2015:2709

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:4390

ECLI:NL:GHDHA:2013:4390 ECLI:NL:GHDHA:2013:4390 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 16102013 Datum publicatie 07022014 Zaaknummer 200.110.40401 Formele relaties Tussenuitspraak: ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ6677 Rechtsgebieden

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAA:2017:172

ECLI:NL:OGEAA:2017:172 ECLI:NL:OGEAA:2017:172 Instantie Datum uitspraak 14-03-2017 Datum publicatie 17-03-2017 Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Zaaknummer EJ nr. 1286 van 2017 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

AFSCHRIFT. Uitspraak: 10 februari 2015 Zaaknummer: 200.152.940/01 Zaaknummer eerste aanleg: C/13/522971 / FA RK 12-6306 (MN/WK)

AFSCHRIFT. Uitspraak: 10 februari 2015 Zaaknummer: 200.152.940/01 Zaaknummer eerste aanleg: C/13/522971 / FA RK 12-6306 (MN/WK) AFSCHRIFT beschikking GERECHTSHOF AMSTERDAM Afdeling civiel recht en belastingrecht Team III (familie- en jeugdrecht) Uitspraak: 10 februari 2015 Zaaknummer: 200.152.940/01 Zaaknummer eerste aanleg: C/13/522971

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:647

ECLI:NL:GHDHA:2017:647 ECLI:NL:GHDHA:2017:647 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 07-02-2017 Datum publicatie 14-03-2017 Zaaknummer 200.207.571/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht ECLI:NL:GHARL:2017:6088 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 13-07-2017 Datum publicatie 26-07-2017 Zaaknummer 200.215.386/01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2013:856

ECLI:NL:RBOVE:2013:856 ECLI:NL:RBOVE:2013:856 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 12-06-2013 Datum publicatie 14-02-2014 Zaaknummer C/08/135142 / FA RK 13-161 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ6021

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ6021 ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ6021 Instantie Datum uitspraak 28-11-2012 Datum publicatie 04-04-2013 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 200.111.882-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2014:1077

ECLI:NL:RBOVE:2014:1077 ECLI:NL:RBOVE:2014:1077 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 03-03-2014 Datum publicatie 06-03-2014 Zaaknummer C/08/142520 / FA RK 13-1576 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2007:BB6006

ECLI:NL:GHSHE:2007:BB6006 ECLI:NL:GHSHE:2007:BB6006 Instantie Datum uitspraak 21-08-2007 Datum publicatie 18-10-2007 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2009:BH5268

ECLI:NL:RBALK:2009:BH5268 ECLI:NL:RBALK:2009:BH5268 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 25-02-2009 Datum publicatie 09-03-2009 Zaaknummer 103747 / FA RK 08-654 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2013:7717

ECLI:NL:RBDHA:2013:7717 ECLI:NL:RBDHA:2013:7717 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 11-06-2013 Datum publicatie 16-07-2013 Zaaknummer 443058 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

1.1. De man heeft op 17 januari 2013 ter griffie van deze rechtbank een verzoekschrift ingediend en op 27 februari 2013 een brief met bijlagen.

1.1. De man heeft op 17 januari 2013 ter griffie van deze rechtbank een verzoekschrift ingediend en op 27 februari 2013 een brief met bijlagen. beschikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Familierecht locatie Utrecht zaaknummer / rekestnummer: C/16/335979 / FA RK 13-408 wijziging kinderalimentatie Beschikking van 12 juni 2013 in de zaak van:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:649

ECLI:NL:RBOVE:2016:649 ECLI:NL:RBOVE:2016:649 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 12-01-2016 Datum publicatie 26-02-2016 Zaaknummer C/08/171558 / FA RK 15-1110 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:10366 GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

ECLI:NL:GHARL:2013:10366 GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN ECLI:NL:GHARL:2013:10366 GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN locatie Zwolle afdeling civiel recht zaaknummer gerechtshof 200.128.246 (zaaknummer rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, 137888) beschikking

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 14-11-2013 Zaaknummer 200.092.575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht ECLI:NL:GHARL:2016:1434 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 23-02-2016 Datum publicatie 24-02-2016 Zaaknummer 200.183.450/01 en 200.183.450/02 Rechtsgebieden Personen- en familierecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:721

ECLI:NL:RBOVE:2017:721 ECLI:NL:RBOVE:2017:721 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 15-02-2017 Datum publicatie 16-02-2017 Zaaknummer ak_16 _ 1345 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDOR:2012:BW9587

ECLI:NL:RBDOR:2012:BW9587 ECLI:NL:RBDOR:2012:BW9587 Instantie Rechtbank Dordrecht Datum uitspraak 20-06-2012 Datum publicatie 27-06-2012 Zaaknummer 93592 / FA RK 11-8126 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:1836

ECLI:NL:RBDHA:2016:1836 ECLI:NL:RBDHA:2016:1836 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 29012016 Datum publicatie 01032016 Zaaknummer 490662 en 498112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen en familierecht

Nadere informatie

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht ECLI:NL:GHARL:2014:4151 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 24-04-2014 Datum publicatie 27-05-2014 Zaaknummer 200.141.970-01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2012:BX6197 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2012:BX6197 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2012:BX6197 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 02-08-2012 Datum publicatie 31-08-2012 Zaaknummer 200.102.809 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2012:BY7476 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHLEE:2012:BY7476 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHLEE:2012:BY7476 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 11-12-2012 Datum publicatie 28-12-2012 Zaaknummer 200.115.609/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:8157

ECLI:NL:RBDHA:2014:8157 ECLI:NL:RBDHA:2014:8157 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 16-06-2014 Datum publicatie 11-07-2014 Zaaknummer 458241 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2016:6062

ECLI:NL:RBNHO:2016:6062 ECLI:NL:RBNHO:2016:6062 Instantie Datum uitspraak 27-07-2016 Datum publicatie 09-09-2016 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer C/15/244626 / FA RK 16-3607 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie