Verblijfsregelingen en welbevinden van kinderen: Verschillen naar gezinskenmerken

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Verblijfsregelingen en welbevinden van kinderen: Verschillen naar gezinskenmerken"

Transcriptie

1 Verblijfsregelingen en welbevinden van kinderen: Verschillen naar gezinskenmerken An Katrien Sodermans 1, Sofie Vanassche 1, Koen Matthijs 1 1 K.U. Leuven Abstract Sinds 2006 werd het verblijfsco ouderschap na scheiding als voorkeursregeling opgenomen in de Belgische wet. Buitenlands onderzoek toonde aan dat kinderen doorgaans een hoger welbevinden vertonen in verblijfscoouderschap dan in een eenouderverblijf. Deze studie onderzocht de relatie tussen de verblijfsregeling van 707 Vlaamse kinderen tussen 10 en 21 jaar oud en hun subjectief welbevinden. Daarbij werd ook de rol van drie gezinskenmerken bestudeerd: ouderlijk conflict, de ouder kindrelatie en de aanwezigheid van stiefouders. De data van het Scheiding in Vlaanderen onderzoek werden gebruikt. Er waren geen verschillen in subjectief welbevinden naargelang de verblijfsregeling van kinderen, onder controle van socio economische en demografische achtergrondkenmerken. Bovendien was er geen modererende invloed van de drie gezinskenmerken op de relatie tussen verblijfsregeling en subjectief welbevinden. Verblijfsco ouderschap lijkt een betere relatie tussen het kind en beide ouders te faciliteren in vergelijking met een eenouderverblijf. In verblijfsco ouderschap is er gemiddeld genomen iets meer ouderlijk conflict dan in een eenouderverblijf, maar dit blijft beperkt tot een niveau dat niet schadelijk is voor het welbevinden. 1 INLEIDING De meeste Westerse landen worden gekenmerkt door hoge echtscheidingscijfers en een toenemend aandeel kinderen in verblijfscoouderschap na scheiding. België vormt een interessante context om onderzoek hiernaar te verrichten. België heeft het hoogste echtscheidingscijfer van Europa (Eurostat, 2010; Matthijs, 2009) en heeft een vrij progressieve wetgeving inzake verblijfsco ouderschap. Sinds 2006 wordt gelijkmatig gedeelde huisvesting bij wet bevoorrecht. Dat heeft op zijn beurt geleid tot een hoge incidentie van verblijfsco ouderschap. Geschat wordt dat meer dan 30% van de recent scheidende koppels een verblijfsco ouderschap heeft (Sodermans, Vanassche, & Matthijs, 2011; 2013). De hoofdreden waarom de wetgever verblijfscoouderschap ging promoten was het belang van het kind. Een gedeeld verblijf na scheiding zou leiden tot een betere band met elke ouder en zo eventuele negatieve gevolgen van de scheiding zelf tegengaan (Amato & Gilbreth, 1999; Bauserman, 2002; Johnston, 1995; Lee, 2002). De onderzoeksresultaten over de gevolgen van verblijfsco ouderschap voor kinderen zijn echter niet consistent. Hoewel een meta analyse uit 2002 liet uitschijnen dat er voornamelijk positieve aspecten verbonden zijn aan verblijfsco ouderschap (Bauserman, 2002), konden veel andere studies dat niet bevestigen (Crosbie Burnett, Deze publicatie kwam tot stand met de steun van het IWT Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie.

2 1991; Johnston, 1995; Kelly, 1993; Pearson & Thoennes, 1990). Bovendien zijn deze resultaten niet zomaar te veralgemenen naar de huidige wettelijke context. Eerder onderzoek rond dit thema werd grotendeels verricht in landen die geen wettelijke voorkeur hadden voor verblijfsco ouderschap. Daardoor was een gedeeld verblijf vaak het resultaat van een gezamenlijke ouderlijke beslissing en kwam het vaker voor bij koppels die minder ruzie maaktenen, meer betrokken waren bij het kind, hoger opgeleid waren en meer financiële middelen hadden. Al deze aspecten konden mee aan de basis liggen van de positieve effecten van verblijfsco ouderschap op welbevinden van kinderen. Wanneer verblijfscoouderschap in toenemende mate door de wetgever gepromoot wordt, zijn er redenen om aan te nemen dat dit specifiek verblijfstype niet langer voorbehouden is voor coöperatieve koppels of het gevolg is van gezamenlijke beslissing (Fehlberg, Smyth, Maclean, & Roberts, 2011; Singer, 2008; Sodermans, Matthijs & Swicegood, 2013). Volgens Mcintosh (2009) is de belangrijkste vraag die toekomstige onderzoekers zich moeten stellen in welke specifieke omstandigheden verblijfsco ouderschap aangewezen is. Deze studie wil daaraan tegemoet komen door het effect van de verblijfsregeling na echtscheiding op de levenstevredenheid van Vlaamse kinderen te bekijken en daarbij te focussen op drie gezinskenmerken: ouderlijk conflict, de ouder kindrelatie en de aanwezigheid van stiefouders. De data zijn afkomstig van de studie Scheiding in Vlaanderen (Mor Over het onderzoek Scheiding in Vlaanderen (SiV) SiV data zijn afkomstig van het onderzoek Scheiding in Vlaanderen. In dit onderzoek werd via een interview informatie verzameld bij beide partners van eerste huwelijken die afgesloten zijn tussen 1971 en 2008 en intussen al dan niet ontbonden zijn. Ook een kind, een ouder en een eventuele nieuwe partner van deze personen werden indien mogelijk bevraagd. Zij kregen een schriftelijke vragenlijst of websurvey aangeboden. De gegevens zijn verzameld in de periode van september 2009 tot december van alle gecontacteerde personen konden bevraagd worden wat een totale respons van 46% oplevert voor deze multi actorstudie over huwelijk en echtscheiding. Gedetailleerde informatie over dit onderzoek en deze dataverzameling vindt u op en in het boek: Mortelmans Dimitri, Pasteels Inge, Bracke Piet, Matthijs Koen, Van Bavel Jan, Van Peer Christine (2011) Scheiding in Vlaanderen. ISBN Leuven: Acco, 355 p. 2

3 telmans et al., 2011) en hebben betrekking op 707 kinderen die een ouderlijke echtscheiding meemaakten. 2 GEZAG EN VERBLIJF NA SCHEIDING: BEKNOPT OVERZICHT VAN HET BELGISCHE BELEID Vooreerst is het belangrijk een onderscheid te maken tussen gezags en verblijfscoouderschap. Het eerste verwijst naar gedeelde ouderlijke verantwoordelijkheid, actieve betrokkenheid en gedeelde beslissingneming met betrekking tot het kind. Het tweede concept slaat op een gelijkmatig verdeeld verblijf van een kind bij beide ouders na scheiding. Verblijfsco ouderschap wordt juridisch gezien erg strikt opgevat, namelijk 50% bij vader en 50% bij moeder (Hemelsoen, 2012). De meest gangbare vorm is de week weekregeling. In dit onderzoek wordt verblijfsco ouderschap ruimer gedefinieerd. Ook een ongelijkmatig verdeeld verblijf, bijvoorbeeld een verdeling, wordt als verblijfsco ouderschap gezien. De grens wordt gelegd op 33% omdat buitenlands onderzoek aantoont dat kinderen en ouders een kwalitatieve relatie kunnen uitbouwen vanaf ze één derde van de tijd samenwonen (Fabricius, et al. 2012). Vanaf kinderen minder dan 33% van de tijd bij één ouder wonen, spreken we van een eenouderverblijf. Het kan hierbij gaan om een moeder of vaderverblijf. De invoering van gezagsco ouderschap in 1995 was de wettelijke verankering van het normatieve klimaat waarin biologische ouders ultiem verantwoordelijk geacht werden voor het opvoeden en grootbrengen van hun kinderen. Dit kwam in de plaats van de eerdere regelgeving waarbij één ouder (in praktijk meestal de moeder) het hoederecht kreeg over het kind en de andere ouder (in praktijk meestal de vader) bezoekrecht. Deze ontwikkelingen passen binnen het principe van permanente ouderlijke verantwoordelijkheid dat de ouderrol als onvoorwaardelijk beschouwt (van Krieken, 2005). In dat verband wordt ook wel eens gezegd dat het ouderlijke systeem het echtelijke moet overleven omdat duurzame emotionele banden met beide ouders belangrijk zijn voor het goed functioneren van kinderen (Villeneuve Gokalp, 2000). De wet van 1995 sprak zich niet uit over het verblijf van het kind; de enige richtlijn hierbij was het belang van het kind. In 2006 werd het gelijkmatig gedeeld verblijf wettelijk ingevoerd als prioritair te onderzoeken verblijfsregeling na scheiding. Deze bilocatiewet is vandaag nog steeds van kracht. Een gekende misvatting is dat verblijfsco ouderschap altijd voorrang krijgt. Indien scheidende ouders een akkoord treffen omtrent de verblijfsregeling van het kind, moet de rechtbank dit homologeren, tenzij dit akkoord strijdig is met het belang van het kind (Vanbockrijk, 2009). Bij afwezigheid van zo n akkoord, of indien één ouder erom vraagt, dient de rechter verblijfsco ouderschap prioritair te onderzoeken. Indien hij oordeelt dat dit in het belang is van het kind, kan dit, eventueel tegen de wil van één ouder, opgelegd worden. Criteria voor het belang van het kind zijn niet gestipuleerd 3

4 in de wet en rechters hebben een grote beslissings en beoordelingsbevoegdheid met veel ambiguïteit inzake verblijfsbeslissingen als gevolg (Martens, 2007; Vanbockrijk, 2009). Een wet die verblijfsco ouderschap bevoorrecht kan ook nevenwerkingen hebben. Zo waarschuwen Australische onderzoekers ervoor dat verblijfsco ouderschap daardoor alsmaar vaker gezien wordt als een compromis tussen ex partners die het maar niet eens geraken over het verblijf van het kind (Fehlberg et al., 2011). Nochtans wordt aangenomen dat verblijfsco ouderschap geen goede optie is wanneer er veel ouderlijk conflict is (vb. Amato & Rezac, 1994). Ook in Vlaanderen groeit de overtuiging dat de wet van 2006 bij sommige betrokken partners onterecht de impressie opwekt dat verblijfsco ouderschap een recht is van iedere ouder. 3 VERBLIJFSCO OUDERSCHAP EN HET WELBEVINDEN VAN KINDEREN 3.1 VOOR EN NADELEN VAN VERBLIJFSCO OUDERSCHAP Verscheidene studies vermelden een licht positief effect van verblijfsco ouderschap (versus eenouderverblijf) op het welbevinden van kinderen (Bauserman, 2002; Breivik & Olweus, 2006; Buchanan, Maccoby, & Dornbusch, 1992; Crosbie Burnett, 1991; Glover & Steele, 1989; Shiller, 1986; Spruijt & Duindam, 2009). Men verklaart dit door de hogere betrokkenheid van beide ouders bij het kind (Kelly, 1993; Luepnitz, 1986; Rothberg, 1983) en doordat ex partners (vooral moeders) met verblijfcoouderschap sneller een nieuwe partner vinden (Gunnoe & Braver, 2001). Naast deze directe effecten, zijn er ook selectie effecten. Hoger opgeleide en minder ruziende koppels zijn meer geneigd om hun kinderen samen op te voeden na een scheiding (Gunnoe & Braver, 2001; Strohschein, 2005). In dat geval is de positieve associatie tussen verblijfsco ouderschap en kinderlijk welbevinden eigenlijk een schijnverband en (deels) te verklaren door achterliggende variabelen, zoals de socio economische situatie of een goed functionerend gezinsklimaat. Er zijn ook nadelen voor kinderen verbonden aan verblijfsco ouderschap. Het continue over en weer verhuizen kan gevoelens van instabiliteit induceren en tot extra stress leiden (Bauserman, 2002; Goldstein, Freud, & Solnit, 1973; Kuehl, 1993; Rothberg, 1983; Spruijt & Duindam, 2009). King (2007) verwijst naar negatieve gevolgen voor de continuïteit van het vriendschapsnetwerk van kinderen die op twee verschillende plaatsen wonen. Verblijfsco ouderschap verhoogt ook de gezinscomplexiteit. Wanneer een kind afwisselend in twee ouderlijke huishoudens woont, verhoogt de kans om (deeltijds) samen te wonen met een nieuwe partner van moeder of vader, en hun eventuele kinderen (Sodermans, Vanassche, & Matthijs, 2011; 2013). Dit effect wordt nog versterkt doordat verblijfsco ouderschap ook de kans op herpartnering vergroot (Gunnoe & Braver, 2001). 4

5 Er zijn ten slotte talrijke studies waarin men geen verschillen in welbevinden van kinderen kon vaststellen naargelang de verblijfsregeling (bijvoorbeeld: Crosbie Burnett, 1991; Johnston, 1995; Kelly, 1993; Kline, Tschann, Johnston, & Wallerstein, 1989; Naedvall & Thuen, 2004; Pearson & Thoennes, 1990; Wolchik, Braver, & Sandler, 1985). Als verklaring voor de afwezigheid van enig verband stelt men dat gezinsprocessen belangrijker zijn dan gezinsstructuur op zich en dat het geen zin heeft om kinderen in verschillende verblijfsregelingen gewoonweg te vergelijken (Hakvoort, Bos, Van Balen, & Hermanns, 2011; Kelly, 1993). Volgens Lee (2002) volgt de invloed van verblijfsco ouderschap op kinderlijk functioneren een complex pad: het is op zichzelf positief voor kinderen, maar gezinsprocessen (vb. ouderlijk conflict) kunnen mogelijke positieve effecten ondermijnen. Er is globaal genomen weinig theorievorming rond de gevolgen van echtscheiding en de verblijfsregeling voor het welbevinden van kinderen (Amato & Gilbreth, 1999; Davies & Cummings, 1994). Er zijn wel drie conceptuele kaders die herhaaldelijk naar voor geschoven worden en elk op een ander type gezinsprocessen focussen. Het conflictperspectief benadrukt de nefaste gevolgen van ouderlijk conflict op functioneren van kinderen. De gehechtheidstheorie (ook attachment theory ) en het ouderlijk afwezigheidsperspectief stellen de ouder kindrelatie centraal. Het gezinsstructuurperspectief, ten slotte, handelt over de aanwezigheid van (stief)gezinsleden. In de volgende onderdelen worden deze drie perspectieven afzonderlijk toegelicht. 3.2 OUDERLIJK CONFLICT Veel onderzoek suggereert dat ouderlijk conflict belangrijker is voor het verklaren van emotioneel welbevinden van kinderen dan de gezinsstructuur op zich (Amato & Keith, 1991a; Fischer, 2004; Hanson, Mclanahan, & Thomson, 1996; Kalter, Kloner, Schreier, & Okla, 1989; Kuehl, 1993). Kelly (1993) beweert dat ouderlijk conflict een directe invloed heeft op kinderen via leerprocessen of socialisatie en een indirect effect via disfunctioneel ouderlijk handelen en verminderde responsiviteit van ouders ten aanzien van hun kinderen. Een relatief nieuwe trend is het vooropstellen van emotionele zekerheid als centraal concept bij het verklaren van de link tussen ouderlijk conflict en welbevinden van kinderen (Davies & Cummings, 1994; Fabricius & Luecken, 2007; Troxel & Matthews, 2004). Frequente geschillen tussen ouders kunnen de emotionele zekerheid en emotieregulatie bij kinderen ondermijnen. Kinderen die het gevoel krijgen dat ze niet meer graag gezien worden door hun ouders, hebben een verminderde capaciteit om met stressvolle situaties om te gaan. Hoewel het effect van ouderlijk conflict op het welbevinden van kinderen in het verleden meermaals onderzocht werd, weten we veel minder over de interactie tussen de verblijfsregeling en ouderlijk conflict (Fabricius & Luecken, 2007). Sommige auteurs toonden aan dat verblijfsco ouderschap enkel een goede optie is bij weinig ouderlijk conflict (Cros 5

6 bie Burnett, 1991; Frankel, 1985; Kaspiew et al., 2009; Kelly, 1993; Lee, 2002; Lowery & Settle, 1985; Luepnitz, 1986; Singer, 2008; Spruijt & Duindam, 2009). Wanneer er te veel openlijke ruzies zijn, kan verblijfscoouderschap zelfs schadelijker zijn dan andere verblijfsregelingen (Vanassche, Sodermans & Matthijs, te verschijnen) omdat er meer risico is om gevangen te raken tussen hun beide ouders (Fehlberg et al., 2011). Amato en Rezac (1994) vonden dat contact met de nietresidentiële ouder positief was voor kinderen indien er weinig conflict was, maar negatief bij veel conflict. Volgens de auteurs zijn contact en conflict enigszins positief gerelateerd omdat contact de opportuniteit geeft tot conflict. Bijgevolg pleitten zij voor beperkt contact tussen kinderen en niet residentiële ouders wanneer er veel conflict is. 3.3 DE OUDER KINDRELATIE De assumptie dat het verbreken van ouderkindrelaties schadelijk is voor kinderen was de voornaamste reden voor het wettelijk verankeren van verblijfsco ouderschap (Bender, 1994). Verblijfsco ouderschap faciliteert een duurzame ouder kindrelatie en laat meer vaderlijke betrokkenheid toe (Amato & Rezac, 1994; Arditti, 1992; Bowman & Ahrons, 1985; Furstenberg & Nord, 1985; Gunnoe & Braver, 2001; Kelly, 1991; Shiller, 1986; Spruijt & Duindam, 2009; Swiss & Le Bourdais, 2009; Vanassche, Sodermans, & Matthijs, 2011). Bovendien kunnen kinderen die een goede band met beide ouders hebben zich beter aanpassen na een scheiding (Amato & Gilbreth, 1999; Davies & Cummings, 1994; Kelly, 1993; Troxel & Matthews, 2004). Spruijt en Duindam (2009) concluderen in een recent onderzoek dat een goede ouder kindrelatie zelfs belangrijker is voor kinderen dan de structurele gezinsconfiguratie. Volgens de gehechtheidstheorie van Bowlby (1971, 1973, 1981) bouwen kinderen specifieke gehechtheidsrelaties op met hun primaire verzorgers (hier: hun ouders) gedurende de eerste levensjaren. De afwezigheid van één van de ouders kan leiden tot een onveilig gevoel met betrekking tot ouderlijke relaties wat op zijn beurt kan leiden tot negatieve langetermijngevolgen voor kinderen (Fabricius, 2003). De kwaliteit van de ouder kindrelatie is evenwel belangrijker dan de hoeveelheid tijd die men samen doorbrengt (Amato & Gilbreth, 1999; Riggs, 2005). Contact is een noodzakelijke, maar geen afdoende voorwaarde om een solide band op te bouwen, aldus Amato en Gilbreth (1999). Volgens Fehlberg en haar collega s (2011) werd de term gelijkmatig gedeeld verblijf geïntroduceerd door de wetgever om ouderlijke evenwaardigheid te onderstrepen, maar wekt dit onterecht de indruk dat gelijke verdeling van het kind over beide ouders een recht is van elke ouder. De focus op continuïteit in de ouder kindrelatie werd verlegd naar gelijke verdeling van kinderen tussen beide ouders (Mcintosh, 2009). Bovendien veronderstelt de wetgever die verblijfscoouderschap promoot, een goede ouderkindrelatie vóór de ouderlijke scheiding. Dit is wellicht niet altijd het geval. Een onderzoek bij Vlaamse adolescenten vond dat verblijfscoouderschap negatief was voor kinderen indien 6

7 er geen goede ouder kindband was (Vanassche, Sodermans & Matthijs, te verschijnen). Het belang van de ouder kindrelatie voorafgaand aan de scheiding werd ook reeds aangetoond in een studie van Videon (2002) waaruit bleek dat kinderen die gescheiden werden van hun (same sex) ouder waarmee ze een goede relatie hadden, meer delinquent gedrag vertonen. 3.4 EEN NIEUW GEZIN Aanhangers van de gezinsstructuurtheorie stellen dat een tweeoudergezin het beste is voor het functioneren van kinderen (Van Peer, 2007). Na een ouderlijke scheiding zijn vooral kinderen in eenoudergezinnen slechter af door verminderde ouderlijke supervisie, een gebrek aan rolmodellen en een lager gezinsinkomen (Amato & Keith, 1991a; Hakvoort et al., 2011). Verblijfsco ouderschap wordt wel eens gezien als een manier om het eventuele verlies aan hulpbronnen voor kinderen na scheiding te beperken (Breivik & Olweus, 2006). Het reduceert immers de structurele en functionele verandering dat een gezin na een scheiding ondergaat tot een minimum (Lowery & Settle, 1985). Zo faciliteert verblijfscoouderschap frequent contact met beide ouders, beperkt het de effecten van vaderlijke afwezigheid en verlaagt het financiële stress door de beschikbaarheid van beide ouderlijke inkomens. Bovendien verhoogt het de kans om (deeltijds) samen te leven met een stiefouder (Crosbie Burnett, 1991), wat positief kan zijn indien stiefouders fungeren als alternatieve rolmodellen (Amato & Keith, 1991a). Anderzijds kunnen de frequentere interacties met stiefouders en stiefbroers en zussen ook aanleiding zijn voor extra stress bij kinderen. Zij moeten een nieuwe positie innemen ten opzichte van deze gezinsleden; een proces dat rolambiguïteit inzake gezinsrelaties kan induceren (Ganong & Coleman, 2004). Een nieuwe partner in het huishouden van moeder of vader kan ook betekenen dat er nieuwe normen en regels gehanteerd worden binnen dat huishouden die afwijken van de normen en regels die het kind gewoon was bij die ouder. Het voortdurend aanpassen van kinderen aan twee verschillende sets van regels en normen kan erg stresserend zijn. Toegenomen gezinscomplexiteit en ambiguïteit zouden bijgevolg de voordelige effecten van een betere ouderkindrelatie teniet kunnen doen. Bovendien kan het effect van de aanwezigheid van stiefouders op het welbevinden van kinderen anders zijn naargelang de verblijfsregeling. Onderzoeksresultaten met betrekking tot deze complexe associatie tussen de verblijfsregeling en de configuratie van stiefgezinnen is helaas erg beperkt. 4 METHODOLOGIE 4.1 DATA De data zijn afkomstig van de studie Scheiding in Vlaanderen (Mortelmans et al., 2011), een, multi actorstudie over huwelijk en echtscheiding, waarvoor 6470 partners en 1257 kinderen geïnterviewd werden tussen september 2009 en december 2010 met behulp van de CAPI methode (Computer Assisted Personal 7

8 Interviews). De beoogde steekproef betrof partners die voor het eerst huwden tussen 1971 en 2008 (verder: het referentiehuwelijk) en die intussen al dan niet gescheiden waren. De steekproef was proportioneel naar huwelijksjaar, en disproportioneel naar huwelijksstatus: één derde van de partners was nog gehuwd en twee derde had intussen het referentiehuwelijk ontbonden. De totale respons op de gecontacteerde steekproef bedroeg 42.2% (Pasteels, Mortelmans, & Van Bavel, 2011). Indien de partners uit het referentiehuwelijk minstens één gezamenlijk kind hadden, werd ook één kind geselecteerd ter bevraging, het targetkind. Als dat bij minstens één van beide ouders woonde, en minstens 10 jaar oud was, werd dit ook gevraagd om deel te nemen aan een interview. Niet elk kind uit het referentiehuwelijk had dezelfde kans had om geselecteerd te worden als targetkind. Ten eerste moest er voor minderjarige kinderen ouderlijke toestemming gegeven worden om het kind te benaderen. 43% van de partners uit een ontbonden referentiehuwelijk en 13% van de partners uit een intact referentiehuwelijk weigerden deze toestemming. Meerderjarige targetkinderen konden wel door een interviewer benaderd worden zonder voorafgaande toestemming door de ouders. Ten tweede werden er bepaalde voorrangsregels gehanteerd bij de selectie van het targetkind (zie Pasteels et al., 2011) die tot doel hadden de kans te verhogen dat het kind zelf ook geïnterviewd kon worden. Zo hadden kinderen die te jong waren voor een interview (jonger dan 10 jaar) of kinderen die niet meer bij de ouders inwoonden minder kans om als targetkind geselecteerd te worden. De respons op het tweede niveau was relatief hoog: 76% van de gecontacteerde kinderen van gehuwde ouders en 72% van de gecontacteerde kinderen van gescheiden ouders werden daadwerkelijk geïnterviewd. Het is belangrijk om de beschreven selectieprocedure van het targetkind en de gerealiseerde respons op beide niveaus in acht te nemen bij een correcte inschatting van de representativiteit van de kindsteekproef. Voor deze studie selecteerden we alle geïnterviewde kinderen van gescheiden ouders die niet ouder waren dan 21 jaar op het moment van het interview. Deze multi actorstudie laat toe om voor de gezinsvariabelen ouderlijk conflict en de ouder kindrelatie zowel een ouder als een kindperspectief te hanteren. Voor het kindperspectief werken we met de volledige steekproef (N=707), voor het ouderperspectief enkel met volledige kind moedervader triades (n=301). 4.2 VARIABELEN Afhankelijke variabele Deze studie wil de associatie tussen de verblijfsregeling en het subjectieve welbevinden van kinderen nagaan. Er is consensus dat subjectief welbevinden bestaat uit twee componenten: een affectief gedeelte, dat verband houdt met hoe men zich voelt op het moment zelf en een evaluatief gedeelte, dat omvat hoe tevreden mensen zijn met hun leven (Diener, 8

9 2012; Ryan & Deci, 2001). Levenstevredenheid refereert naar een beoordelingsproces, waarbij mensen de kwaliteit van alle domeinen van hun leven inschatten, en waarbij ze meer gewicht geven aan domeinen die ze zelf belangrijk achten (Pavot & Diener, 1993). Levenstevredenheid correleert met meer affectieve maten van subjectief welbevinden, zoals depressieve gevoelens of zelfwaarde. Levenstevredenheid wordt gezien als één van de meest stabiele indicatoren van welbevinden, minder gekleurd door recente gebeurtenissen en temporele schommeling in het gemoed en de lichamelijke toestand dan affectieve metingen (Levin, Dallago, & Currie, 2012). Schalen die levenstevredenheid meten vertonen een goede betrouwbaarheid en hoge validiteit (zie Pavot & Diener, 1993). Om bovenvermelde redenen opteren we ervoor om in deze studie levenstevredenheid op te nemen als indicator van subjectief welbevinden. De exacte verwoording van de vraag luidde: Hoe tevreden of ontevreden ben je met je leven tegenwoordig? Het kind kon een score tussen 0 (helemaal niet tevreden) en 10 (helemaal tevreden) aangeven. De levenstevredenheid was gemiddeld hoog; 67% van de kinderen scoorde 8 of meer. Iets minder dan 13% van de kinderen scoorde 6 of minder Onafhankelijke variabele De verblijfsregeling van het kind (op het moment van het interview) werd bevraagd bij de ouder(s) in twee stappen. Eerst werd gevraagd naar de woonplaats van het kind, waarbij verschillende categorieën aangeboden werden. Aan de hand van die vraag gebeurde een eerste indeling: kind woont bij moeder, kind woont bij vader, en kind woont afwisselend bij moeder en vader. In het laatste geval, werd de verblijfsregeling in detail bevraagd met behulp van een verblijfskalender (Sodermans, Vanassche, Matthijs, & Swicegood, 2012). Dat was een visuele voorstelling van een gewone maand (geen vakantieperiode) waarbij respondenten voor elke dag en nacht moesten aangeven bij welke ouder het kind verbleef. Op basis van deze kalender werd het aandeel berekend dat het kind bij moeder en vader verbleef. Indien beide ouders meewerkten aan de studie werd het gemiddelde aandeel van beide ouders berekend. De antwoorden op beide vragen werden gecombineerd om de verblijfsregeling van het kind te reduceren to drie categorieën: moederverblijf, vaderverblijf en verblijfsco ouderschap. De grens voor verblijfsco ouderschap lag op 33%. Indien er geen overeenstemming was tussen de antwoorden van beide ouders werd het antwoord van het kind gebruikt. Dit bevatte geen gedetailleerde residentiële informatie, maar liet wel toe om de verblijfsregeling ruwweg in te delen in één van deze drie categorieën Modererende variabelen Ouderlijk conflict Er werd gevraagd aan ouders hoe vaak vijf verschillende conflictsituaties zich hadden voorgedaan tussen de respondent en zijn ex partner gedurende de voorbije 12 maanden: elkaar verwijten maken, schreeuwen of roepen, lichamelijk geweld gebruiken, met iets gooien of met opzet iets stukmaken, en niet meer met elkaar praten. De antwoordschaal liep van 1 (nooit) tot 7 9

10 (dagelijks). Omdat over het algemeen weinig conflict gerapporteerd werd, namen we de hoogste antwoordscore over deze vijf conflictitems. Indien beide ouders meewerkten aan het onderzoek, werd het gemiddelde van beiden genomen. De geconstrueerde variabele bestond uit drie categorieën: nooit conflict, occasioneel conflict (=hoogstens één keer per maand), frequent conflict (verschillende keren per maand tot dagelijks). Indien de ouders geen contact hadden met elkaar (noch persoonlijk, noch via telefoon, post of internet) werd de conflictvraag niet aangeboden. Respondenten kregen dan een aparte score geen contact toegekend. Voor de kindmeting van ouderlijk conflict werden aan kinderen dezelfde conflictsituaties voorgelegd met de vraag hoe vaak ze zich hadden voorgedaan tussen hun beide ouders gedurende de afgelopen 12 maanden. Op dezelfde manier als voor de oudermeting werd een conflictvariabele geconstrueerd. Omdat een aanzienlijke groep (9%) weigerde deze vraag in te vullen, werd een aparte categorie info ontbreekt aangemaakt. De conflictvraag werd ook aan kinderen gesteld indien de ouders geen contact meer hadden. Ouder kindrelatie Er werd aan ouders gevraagd: Hoe goed of hoe slecht is uw relatie met [naam targetkind]?. De antwoordschaal liep van 1 (zeer slecht), over 3 (niet slecht, niet goed) tot 5 (zeer goed). De eerste drie antwoordmogelijkheden werden samengenomen en op die manier werd een variabele gecreeerd met drie categorieën: geen goede relatie met kind, goede relatie met kind, zeer goede relatie met kind. Indien er geen contact meer was tussen de ouder en het kind (noch persoonlijk, noch via telefoon, post of internet), werd de vraag naar de relatiekwaliteit niet gesteld. Respondenten kregen dan een aparte score geen contact toegekend. Aan kinderen werd gevraagd hoe goed of hoe slecht de relatie met hun moeder en met hun vader was. De antwoordschaal en de constructie van de variabelen verliep identiek als bij de oudermeting. Ook hier werden drie categorieen onderscheiden: geen goede relatie met moeder/vader, goede relatie met moeder/vader, zeer goede relatie met moeder/vader. Een aparte code werd voorzien als er geen contact meer was tussen kinderen en ouders. De aanwezigheid van stiefouders Indien moeder of vader aangaf dat er een nieuwe partner in het huishouden woonde, werd score 1 gegeven op deze dummyvariabele. Er werd geen onderscheid gemaakt naargelang men gehuwd was met deze partner of niet. Indien er geen partner in het huishouden woonde, werd score 0 toegekend. Het kon in dat geval wel zijn dat deze ouder een partnerrelatie had, alleen was het geen samenwoonrelatie. Indien slechts één ouder had meegedaan aan het onderzoek, was er geen informatie beschikbaar over het huishouden van de andere partner. In dat geval gebruikten we het antwoord op de vraag: Woont [naam expartner] momenteel samen met een nieuwe partner?. Ongeveer de helft van de moeders en 60% van de vaders woonde samen met een nieuwe partner. Voor 3% van de vaders ont 10

11 brak deze info en werd een aparte categorie voorzien die werd meegenomen in de analysemodellen Controlevariabelen Omdat opleidingsniveau vaak aangehaald wordt ter verklaring van het welbevinden van kinderen na scheiding, is het belangrijk om voor deze variabele te controleren. Eerder onderzoek concludeerde immers dat hoger opgeleide ouders vaker voor verblijfscoouderschap opteren dan lager opgeleide ouders (vb. Cancian & Meyer, 1998). Bij iedere respondent werd het eigen opleidingsniveau en dat van de ex partner bevraagd. Dit liet toe voor alle moeders en vaders het opleidingsniveau te bepalen, ook al had slechts één ouder deelgenomen. De variabele opleidingsniveau had drie categorieën. Laag opgeleide ouders behaalden hoogstens een diploma lager secundair onderwijs. Gemiddeld opgeleide ouders behaalden hoogstens een diploma hoger secundair onderwijs. Hoger opgeleide ouders behaalden een diploma hoger onderwijs of universiteit. Ook de leeftijd van het kind wordt best onder controle gehouden in de analyses want deze kan gerelateerd zijn aan de verblijfsregeling en aan de gerapporteerde levenstevredenheid. De kinderen in deze steekproef waren tussen 10 en 21 jaar oud. De gemiddelde leeftijd van de kinderen was 16 jaar en de standaardafwijking bedroeg 3,3. Deze variabele werd gecentreerd rond het gemiddelde. Een laatste belangrijke variabele is het aantal jaren verstreken sinds de scheiding. Enerzijds kan dit samenhangen met het welbevinden van kinderen, maar anderzijds ook met de verblijfsregeling. Door de recente wetswijzigingen hebben kinderen die recent een echtscheiding meemaakten een hogere kans op verblijfsco ouderschap. De tijd verstreken sinds de scheiding werd uitgedrukt in jaren en varieerde tussen 1 en 21 jaar. Het gemiddelde was iets minder dan 9 jaar en de standaardafwijking bedroeg 4,5. Deze variabele werd gecentreerd rond het gemiddelde. Tabel 1 bevat de frequentieverdeling van alle variabelen voor zowel het kind als ouderperspectief. In de steekproef die het kindperspectief hanteert (N=707) zijn de variabelen ouderlijk conflict, vader kindrelatie en moederkindrelatie afkomstig van het kind. In de steekproef die het ouderperspectief hanteert (N=301) zijn de variabelen ouderlijk conflict, vader kindrelatie en moeder kindrelatie afkomstig van de ouders. Tabel 1 toont geen grote verschillen in de verdeling van de variabelen in beide steekproeven. Bij het ouderperspectief is er een iets hoger percentage verblijfsco ouderschap dan bij het kindperspectief. Bij de triades zijn moeder en vader vaker hoog opgeleid dan wanneer slechts één ouder en een kind meewerkten. Bij de triades wordt ook vaker occasioneel conflict gerapporteerd en minder vaak geen conflict. 11

12 Tabel 1 Frequentieverdeling van alle categorische variabelen (N=707) Kindperspectief (N=707) Ouderperspectief (N=301) Categorische variabelen Categorie N % N % Geslacht Jongen , ,5 Meisje , ,5 Verblijfsregeling Moederverblijf , ,7 Verblijfsco ouderschap , ,3 Vaderverblijf 76 10, ,0 Nieuwe inwonende partner bij vader Geen nieuwe partner , ,9 Wel nieuwe partner , ,1 Info ontbreekt 21 3,0 Nieuwe inwonende partner bij moeder Geen nieuwe partner , ,1 Wel nieuwe partner , ,8 Opleidingsniveau vader Laag , ,7 Gemiddeld , ,7 Hoog , ,7 Opleidingsniveau moeder Laag , ,3 Gemiddeld , ,5 Hoog , ,2 Ouderlijk conflict Nooit conflict , ,3 Occasioneel conflict , ,7 Frequent conflict , ,3 Geen contact 41 13,7 Info ontbreekt 61 8,6 Vader kindrelatie Niet goed ,4 24 8,0 Goed , ,8 Zeer goed , ,8 Geen contact 64 9,1 16 5,4 Moeder kindrelatie Niet goed 77 10,9 15 5,0 Goed , ,7 Zeer goed , ,0 Geen contact 9 1,3 7 2,3 Metrische variabelen Gem sd Gem sd Levenstevredenheid (0 10) 7,9 1,6 7,8 1,8 Leeftijd kind (10 21) 16,0 3,3 15,9 3,3 Aantal jaren verstreken sinds de scheiding (1 21) 8,9 4,5 8,6 4,4 Bron: Scheiding in Vlaanderen,

13 4.3 OPBOUW VAN DE ANALYSES Eerst bekijken we het profiel, de gezinsrelaties en het welbevinden van kinderen in de drie verschillende verblijfsregelingen en per steekproef (tabel 2). Deze bivariate analyses zijn relevant op zich en tonen het belang aan van de controlevariabelen bij het testen van de conditionele effecten in een multivariaat model. Vervolgens worden de resultaten van de multivariate modellen gepresenteerd per steekproef (tabel 3). Deze schatten het effect van de verblijfsregeling op de levenstevredenheid van kinderen, onder controle van de modererende variabelen (ouderlijk conflict, ouderkindrelatie en aanwezigheid nieuwe partner) en de achtergrondvariabelen (geslacht, leeftijd, opleidingsniveau ouders en tijd sinds scheiding). Vervolgens gaan we na of het multivariate effect van de verblijfsregeling op het welbevinden van kinderen anders is in verschillende omstandigheden. We vergelijken daarbij drie niveaus van conflict (geen, occasioneel, veel conflict), drie niveaus van relatiekwaliteit tussen ouders en kinderen (geen goede, goede, zeer goede relatie) en de aan of afwezigheid van een nieuwe partner bij moeder en vader. De resultaten worden getoond in figuren 1 tot en met 3. 5 RESULTATEN 5.1 HET PROFIEL VAN KINDEREN EN HUN GEZIN NAARGELANG DE VERBLIJFSREGELING Er is geen verband tussen het geslacht van het kind en de verblijfsregeling in de volledige steekproef, maar wel in de steekproef met de triades (tabel 2). Bij verblijfsco ouderschap is er een hoger aandeel jongens, wat overeenkomst met buitenlands onderzoek van onder andere Fox en Kelly (1995). De auteurs verklaren dit doordat vaders meer moeite doen om verblijfsco ouderschap te bekomen bij zonen dan bij dochters. Hoogopgeleide koppels hebben vaker verblijfsco ouderschap dan eenouderverblijf. Indien kinderen voltijds bij hun vader wonen, is de moeder vaker laag opgeleid. Voltijds residentiële ouders hebben minder vaak een inwonende partner dan deeltijds of niet residentiële ouders. Dit impliceert dat het opvoeden van kinderen interfereert met de tijd die men kan investeren in een nieuwe partnerrelatie. Bij vaders is de samenhang groter dan bij moeders. Ook ouderlijk conflict is significant gerelateerd aan de verblijfsregeling. Kinderen in vaderverblijf rapporteren vaker frequent ouderlijk conflict dan kinderen in moederverblijf en gedeeld verblijf (die onderling bijna niet verschillen). Volgens de ouders is er het vaakst frequent ouderlijk conflict in gedeeld verblijf en het minst in moederverblijf. Uit de oudermeting kunnen we ook afleiden dat ouders van kinderen met een eenouderverblijf het vaakst geen contact meer met elkaar hebben. 13

14 Tabel 2 Profiel, gezinsrelaties en welbevinden van kinderen in verschillende verblijfsregelingen (N=707) Moeder verblijf Gedeeld verblijf Vader verblijf Moeder verblijf Gedeeld verblijf Vader verblijf Categorische variabelen (%) Kindperspectief (N=707) Ouderperspectief (N=301) Meisje 51,1 45,5 48,7 54,3 36,3 44,4 * Opleidingsniveau vader Laag 31,0 12,4 32,9 *** 32,4 12,2 25,0 ** Gemiddeld 44,3 45,7 39,5 35,3 42,2 47,2 Hoog 24,7 41,9 27,6 32,4 45,6 27,8 Opleidingsniveau moeder Laag 19,9 9,1 36,8 *** 18,5 7,7 33,3 *** Gemiddeld 46,4 44,9 43,4 43,9 38,5 47,2 Hoog 33,7 46,0 19,7 37,6 53,9 19,4 Nieuwe partner bij vader 63,8 52,9 44,7 *** 62,4 58,2 38,9 * Nieuwe partner bij moeder 46,2 54,6 56,0 43,4 51,7 50,0 Ouderlijk conflict (oudermeting) Nooit conflict 46,6 39,0 36,8 *** 34,3 34,1 19,4 ** Occasioneel conflict 23,8 40,6 25,0 32,0 41,8 38,9 Frequent conflict 18,8 17,1 29,0 15,7 23,1 19,4 Ouders geen contact 18,0 1,1 22,2 Info ontbreekt 10,9 3,2 9,2 Vader kindrelatie (oudermeting) Niet goed 28,7 18,2 5,3 *** 11,1 3,3 5,6 * Goed 40,1 47,1 48,7 37,2 48,9 44,4 Zeer goed 16,7 34,2 46,1 43,0 46,7 50,0 Geen contact 14,5 8,7 Moeder kindrelatie (oudermeting) Niet goed 8,7 9,6 27,6 *** 3,5 3,3 16,7 *** Goed 39,4 45,5 51,3 30,8 31,9 41,7 Zeer goed 51,7 44,9 10,5 65,1 64,8 25,0 Geen contact 10,5 16,7 Metrische variabelen (gemiddelde) Leeftijd kind 16,2 14,6 17,7 *** 16,5 14,3 17,4 *** Tijd sinds scheiding (jaren) 9,7 7,2 8,5 *** 9,3 7,4 7,9 ** Levenstevredenheid 7,9 8,1 7,8 7,6 8,1 7,4 * Noot: *p <.05. **p <.01. ***p <.001 Noot: Chi² test voor categorische variabelen, F test voor metrische variabelen Bron: Scheiding in Vlaanderen,

15 Er is een sterke samenhang tussen de ouderkindrelatie en de verblijfsregeling. Kinderen en ouders die nooit samenwonen hebben vaker geen goede relatie en minder vaak een zeer goede. Tussen voltijds samenwonen (eenouderverbljif) en deeltijds samenwonen (verblijfsco ouderschap) is er niet zo veel verschil. Dit suggereert dat deeltijds samenwonen voldoende is om een goede relatie op te bouwen en/of te onderhouden. Ouders zijn hier opvallend positiever dan kinderen. Bijvoorbeeld 29% van de kinderen in moederverblijf zeggen geen goede relatie te hebben met hun vader, terwijl slechts 11% van de vaders in deze situatie dezelfde mening is toegedaan. Ouders beweren ook veel vaker dan kinderen dat de relatie met hun kind zeer goed is. Kinderen in verblijfsco ouderschap zijn gemiddeld jonger dan zij die bij moeder of vader wonen. Kinderen met een vaderverblijf zijn gemiddeld het oudst. Dit kan een schijnverband zijn. Door de veranderde wetgeving hebben ex koppels die recent uit de echt scheidden meer kans op verblijfscoouderschap en zijn hun kinderen gemiddeld jonger. Ten slotte laat tabel 2 zien dat er geen bivariate samenhang is tussen de verblijfsregeling en de levenstevredenheid van kinderen in de volledige steekproef. In de steekproef die het ouderperspectief hanteert zien we dat kinderen in verblijfsco ouderschap een hogere levenstevredenheid rapporteren dan kinderen in andere verblijfsregelingen. 5.2 DE VERBLIJFSREGELING EN HET WELBEVINDEN VAN KINDEREN Tabel 3 toont geen effect van de verblijfsregeling op de levenstevredenheid van kinderen. Het bivariate effect dat aanwezig was in tabel 2 is dus wegverklaard na toevoeging van de andere variabelen. De gezinsvariabelen zijn wel significante voorspellers van levenstevredenheid, maar enkel als we het kindperspectief hanteren. De aanwezigheid van frequent ouderlijk conflict hangt negatief samen met de levenstevredenheid van kinderen. Een zeer goede relatie met moeder en vader is gerelateerd aan hogere levenstevredenheid, terwijl geen goede relatie negatief is voor het welbevinden van kinderen. Als we het ouderperspectief hanteren kan geen enkele gezinsvariabele de levenstevredenheid van de kinderen verklaren. Het verschil tussen beide modellen is niet toe te schrijven aan de kleinere steekproefgrootte in het model met triades. Wanneer de metingen bij kinderen gerelateerd werden aan levenstevredenheid binnen het model met triades, werd wel een significant effect van conflict op het welbevinden gevonden. Een inwonende partner bij de ouders blijkt geen effect te hebben op de levenstevredenheid van kinderen. Een hoog opgeleide moeder blijkt positief gerelateerd aan welbevinden van kinderen. De controlevariabelen leeftijd van het kind en de duur verstreken sinds de scheiding zijn niet significant gerelateerd aan het welbevinden van kinderen. Meisjes scoren gemiddeld slechter op levenstevredenheid dan jongens. 15

16 Tabel 3 Profiel, gezinsrelaties en welbevinden van kinderen in verschillende verblijfsregelingen (N=707) Kindperspectief ouderperspectief Intercept 7,89 (0,21) *** 7,41 (0,40) *** Meisje 0,34 (0,12) ** 0,58 (0,21) ** Verblijfsregeling (ref=moederverblijf) Verblijfsco ouderschap 0,01 (0,15) 0,31 (0,26) Vaderverblijf 0,21 (0,22) 0,26 (0,37) Ouderlijk conflict (ref=nooit conflict) Occasioneel conflict 0,06 (0,15) 0,01 (0,25) Frequent conflict 0,57 (0,17) *** 0,50 (0,31) Ouders geen contact 0,01 (0,36) Info ontbreekt 0,08 (0,24) Vader kindrelatie (ref=goed) Niet goed 0,33 (0,16) * 0,27 (0,41) Zeer goed 0,55 (0,16) *** 0,28 (0,23) Geen contact 0,03 (0,24) 0,80 (0,51) Moeder kindrelatie (ref=goed) Niet goed 0,62 (0,21) ** 0,42 (0,51) Zeer goed 0,58 (0,14) *** 0,33 (0,23) Geen contact 0,23 (0,56) 0,56 (0,75) Vader nieuwe partner 0,08 (0,13) 0,02 (0,22) Moeder nieuwe partner 0,03 (0,13) 0,15 (0,22) Opleidingsniveau vader (ref=gemiddeld) Laag opgeleid 0,14 (0,15) 0,08 (0,28) Hoog opgeleid 0,07 (0,15) 0,15 (0,25) Opleidingsniveau moeder (ref=gemiddeld) Laag opgeleid 0,03 (0,17) 0,24 (0,31) Hoog opgeleid 0,25 (0,15) 0,49 (0,25) Leeftijd kind 0,03 (0,02) 0,03 (0,04) Jaren sinds scheiding 0,01 (0,01) 0,01 (0,03) N Aangepaste R² 0,15 0,13 *p <.05. **p <.01. ***p <.001 Bron: Scheiding in Vlaanderen,

17 Figuur 1 De levenstevredenheid van kinderen in drie verblijfsregelingen, naargelang van drie niveaus van ouderlijk conflict (n=707) Moederverblijf Co verblijf Vaderverblijf 0 Nooit conflict Occasioneel conflict Frequent conflict Figuur 2 De levenstevredenheid van kinderen in drie verblijfsregelingen, naargelang van de kwaliteit van de moeder kind en de vader kindrelatie. (n=707) Geen goede Goede Zeer goede relatie vaderrelatie vaderrelatie vader Geen goede relatie moeder Goede relatie moeder Zeer goede relatie moeder Moederverblijf Co verblijf Vaderverblijf 17

18 Figuur 3 De levenstevredenheid van kinderen in drie verblijfsregelingen, naargelang van de aanwezigheid van een nieuwe partner bij moeder en bij vader. (n=707) Vader geen nieuwe partner Vader wel nieuwe partner Moeder geen nieuwe partner Moeder wel nieuwe partner Moederverblijf Co verblijf Vaderverblijf 6 DISCUSSIE Deze studie wil een bijdrage leveren aan de onderzoeksliteratuur rond de verblijfsregeling en het welbevinden van kinderen. Hiervoor werd onderzocht wat het effect is van de verblijfsregeling, van verschillende gezinsprocessen en van de interactie tussen de verblijfsregeling en deze gezinsprocessen op de levenstevredenheid van Vlaamse kinderen tussen 10 en 21 jaar. De data van het onderzoek Scheiding in Vlaanderen werd gebruikt om deze onderzoeksvragen te beantwoorden. Allereerst werd het profiel geschetst van kinderen en ouders in drie verschillende verblijfsregelingen. Kinderen in verblijfsco ouderschap maakten gemiddeld iets recenter de echtscheiding van hun ouders mee, zijn iets jonger en hebben hoger opgeleide ouders. De verblijfsregeling is niet gerelateerd aan de levenstevredenheid van kinderen na controle voor andere variabelen. We konden de bevindingen van o.a. Strohstein (2005) niet bevestigen dat er een oververtegenwoordiging zou zijn van weinig ruziënde koppels in verblijfsco ouderschap. We zien wel dat occasioneel conflict (volgens de kinderen) en frequent conflict (volgens de ouders) vaker voorkomt bij verblijfsco ouderschap dan bij de andere verblijfsregelingen. Het samen opvoeden van kinderen vraagt meer overleg, wat mogelijk aanleiding kan geven tot conflict. Het is niet ondenkbaar dat er zelfs bij aanvankelijk 18

19 weinig ruziënde koppels nieuwe conflictissues optreden naar aanleiding van het samen opvoeden van hun kind. Occasioneel conflict is eerder onschadelijk voor kinderen, want uit onze resultaten blijkt dat het niet gerelateerd is aan het welbevinden van kinderen. Frequent ouderlijk conflict is echter wel negatief voor het welbevinden van kinderen. We kunnen niet besluiten dat ouderlijk conflict een andere uitwerking heeft op het welbevinden van kinderen in verblijfscoouderschap dan in een moederverblijf. Dit gaat in tegen de onderzoeksresultaten van Amato en Rezac (1994) en van een ander Vlaams onderzoek (Vanassche, Sodermans & Matthijs, te verschijnen) waar men vond dat bij veel ouderlijk conflict een verblijfscoouderschap slechter was voor het welbevinden van kinderen dan een moederverblijf. Onze resultaten leunen eerder aan bij de aanbevelingen van Davies en Cummings (1994) en Fabricius en Luecken (2007) die stellen dat de hogere ouderlijke betrokkenheid bij verblijfsco ouderschap eventuele negatieve gevolgen van de echtscheiding (zoals veel conflict) kan elimineren. Bij het promoten van verblijfsco ouderschap is het dus voor beleidsmakers belangrijk om te begrijpen dat deze vorm van gedeeld ouderschap meer interactie tussen ouders vraagt en dus aanleiding kan geven tot meer conflict. Aangezien ouderlijke conflicten erg negatief afkleuren op kinderen, zou de aanwezigheid ervan een belangrijk beoordelingscriterium moeten zijn bij de beslissing over de verblijfsregeling. Onze studie toont vervolgens aan dat samenleven met een ouder sterk geassocieerd is met een goede relatie met die ouder, wat op zijn beurt gerelateerd bleek aan de levenstevredenheid van kinderen. Dat zet de hoofdreden voor het wettelijk promoten van verblijfscoouderschap enigszins kracht bij. Het faciliteert contact tussen ouders en kinderen, wat de basis vormt voor het onderhouden of uitbouwen van een goede relatie. Bovendien vinden we nagenoeg geen verschillen in de kwaliteit van de ouder kindrelatie naargelang er voltijds (eenouderverblijf) of deeltijds (verblijfscoouderschap) wordt samengewoond met een ouder. Dit wordt zowel vanuit ouderperspectief als vanuit kindperspectief bevestigd. In deze studie spreken we al van verblijfscoouderschap vanaf 33% samenwonen tussen ouders en kinderen. Dit staat in contrast met de in de Belgische rechtbanken gangbare week weekregelingen (kinderen die exact 50% van de tijd bij elke ouder wonen). Deze afgebakende en rigide tijdsschema s mogen dan misschien praktische voordelen bieden, ze zijn vaak veeleer een afspiegeling van de machtsverhoudingen tussen ouders dan het resultaat van een weloverwogen beslissing in het belang van het kind. In dit verband waarschuwde McIntosh (2009) ervoor dat de invoering van het concept equal time in Australië (zoals gelijkwaardig gedeeld verblijf in België) het doel had om de evenwaardigheid van beide ouders te onderstrepen, maar eerder geleid had tot de perceptie dat verblijfscoouderschap een recht is van elke ouder. Singer (2008, p.42) beweert dat Alternating residence cannot be a question of absolute fair 19

20 ness between the parents and should not be seen as a way of equally dividing the child s time between the parents or as a tool to achieve equality in the relationship between parent and child. Het laatste deel van deze quote suggereert dat verblijfsco ouderschap een goede ouder kindrelatie veronderstelt en niet bedoeld is om een goede relatie met een ouder op te bouwen. Vervolgens werd ook de rol van stiefouders onderzocht. Verblijfsco ouderschap verhoogt de complexiteit van het gezinsleven. Het leidt voor ouders immers tot een hogere kans op herpartnering en voor kinderen dus op een hogere kans voor samenleven met een stiefouder. Ten slotte toont deze studie het belang van verschillen tussen kind en oudermetingen. Ouders lijken een positiever beeld scheppen dan hun kinderen: minder conflict en betere relaties. Mogelijks zijn zij meer geneigd dan kinderen om sociaal wenselijk te antwoorden in surveyonderzoek. De discrepantie is bovendien opmerkelijk groot tussen de antwoorden van kinderen en hun niet residentiële ouders. Zij vinden het misschien moeilijk om toe te geven dat de relatie met hun kind niet goed is. Multi actoronderzoek is dus erg nuttig en laat bijvoorbeeld toe om een gemiddelde maat te creëren van ouder en kindantwoorden en zo tot meer betrouwbare maten te komen. Ook kan het onderzoeken van verschilscores op zich interessante bevindingen opleveren en onderwerp zijn van toekomstig onderzoek. Een recente studie die deze werkwijze hanteerde vond dat ouders systematisch angstgevoelens van hun kinderen onderschatten en gevoelens van optimisme overschatten (Lagattuta, Sayfan & Bamford, 2012). Erg frappant is dat de associatie tussen de ouderkindrelatie en het welbevinden van kinderen anders verloopt naargelang deze relatie door de ouders of door de kinderen gerapporteerd werd. Het is dus van belang om zowel de visie van kinderen als die van ouders te bestuderen als we uitspraken willen doen over welbevinden van kinderen na scheiding. Deze studie heeft zeker enkele beperkingen. Zoals vaak in scheidingsonderzoek hebben we maar weinig kinderen in vaderverblijven, wat de resultaten voor deze groep minder robuust maakt. We hielden in deze studie ook geen rekening met de relatiekwaliteit tussen kinderen en stiefouders. Een diepgaande analyse van de kwaliteit van deze relaties en de effecten op welbevinden in verschillende verblijfsregelingen kan zeker nuttig zijn. Vervolgens gaat het om cross sectionele data, waardoor we geen causale uitspraken kunnen doen. Vooral bij de associatie tussen verblijfsregeling en relaties tussen ouders en kinderen kan dit een grote rol spelen. Er zijn bovendien ook enkele nadelen verbonden aan de steekproef zelf. We hebben geen koppels die voor de tweede keer gescheiden zijn, wat zorgt voor een oververtegenwoordiging van stabiele samenwoonrelaties na scheiding. Bovendien zijn er indicaties dat lager opgeleide partners minder vertegenwoordigd zijn in de steekproef, zoals in de meeste surveys. Deze selectieve non respons is wellicht nog groter indien we werken met een subsample van triades. Bij 20

Als ouders scheiden: kinderen en hun grootouders Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2

Als ouders scheiden: kinderen en hun grootouders Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 Als ouders scheiden: kinderen en hun grootouders Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 1 Vrije Universiteit Brussel, 2 Katholieke Universiteit Leuven Wanneer ouders scheiden, gaan grootouders mogelijk een

Nadere informatie

Workshop Gedeeld ouderschap na scheiding Inzichten uit het onderzoek Scheiding in Vlaanderen. 20 maart 2013 Raadzaal Faculteit Sociale Wetenschappen

Workshop Gedeeld ouderschap na scheiding Inzichten uit het onderzoek Scheiding in Vlaanderen. 20 maart 2013 Raadzaal Faculteit Sociale Wetenschappen Workshop Gedeeld ouderschap na scheiding Inzichten uit het onderzoek Scheiding in Vlaanderen 20 maart 2013 Raadzaal Faculteit Sociale Wetenschappen Inleiding Scheiding in Vlaanderen onderzoek Team van

Nadere informatie

Echtscheiding en contactbreuk tussen kleinkinderen en grootouders

Echtscheiding en contactbreuk tussen kleinkinderen en grootouders Echtscheiding en contactbreuk tussen kleinkinderen en grootouders Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 1Vrije Universiteit Brussel, 2 KU Leuven Grootouders spelen vaak een belangrijke rol in het leven

Nadere informatie

Grootouders en het welzijn van kleinkinderen na echtscheiding. Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2

Grootouders en het welzijn van kleinkinderen na echtscheiding. Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 Grootouders en het welzijn van kleinkinderen na echtscheiding Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 1Vrije Universiteit Brussel, 2 KU Leuven Grootouders kunnen een belangrijke rol spelen in het leven van

Nadere informatie

Verblijfsco ouderschap en de relaties tussen ouders en stiefouders

Verblijfsco ouderschap en de relaties tussen ouders en stiefouders www.relatiesennieuwegezinnen.be Verblijfsco ouderschap en de relaties tussen ouders en stiefouders Sofie Vanassche 1, Koen Matthijs 1 1 K.U. Leuven Abstract Gezagsco ouderschap na scheiding is de wettelijke

Nadere informatie

Jongeren en diversiteit in gezinsvormen. Kim Bastaits, Universiteit Antwerpen

Jongeren en diversiteit in gezinsvormen. Kim Bastaits, Universiteit Antwerpen Jongeren en diversiteit in gezinsvormen Kim Bastaits, Universiteit Antwerpen In welke gezinnen groeien kinderen op? Kinderen geboren buiten huwelijk Bron: FOD Economie 4 Scheiding: belangrijke transitie

Nadere informatie

(Groot)ouders en de scheiding van hun zoon/dochter. Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2

(Groot)ouders en de scheiding van hun zoon/dochter. Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 (Groot)ouders en de scheiding van hun zoon/dochter Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 1Vrije Universiteit Brussel, 2 KU Leuven Een echtscheiding is meestal een ingrijpende gebeurtenis voor de ex-partners

Nadere informatie

Trefdag workshop/focusgroep Ouderschap na relatiebreuk

Trefdag workshop/focusgroep Ouderschap na relatiebreuk Trefdag workshop/focusgroep Ouderschap na relatiebreuk Enkele trends Bij 2 op 3 echtscheidingen zijn kinderen betrokken Bijna 1 op 4 kinderen heeft gescheiden ouders Gescheiden ouders gaan sneller een

Nadere informatie

ONDERZOCHT. (wanneer) Is een verblijfsco-ouderschap goed voor je kind?

ONDERZOCHT. (wanneer) Is een verblijfsco-ouderschap goed voor je kind? ONDERZOCHT (wanneer) Is een verblijfsco-ouderschap goed voor je kind? (wanneer) Is een verblijfsco-ouderschap goed voor je kind? 1 Ik ben ervan overtuigd dat men niet over één nacht ijs is gegaan om de

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Interactionistische perspectieven benadrukken dat de persoon en zijn of haar omgeving voortdurend in interactie zijn en samen een systeem vormen. Dit idee van integratie

Nadere informatie

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens 5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze

Nadere informatie

ACHTERGRONDINFORMATIE GEZINSDIVERSITEIT

ACHTERGRONDINFORMATIE GEZINSDIVERSITEIT ACHTERGRONDINFORMATIE GEZINSDIVERSITEIT INHOUD Families in transitie, transities in families Facts & Figures: Wat weten we? Maatschappelijke context FiTTiF Goed Gezin(d) Projectdoelstellingen Toolbox Voorbeeld

Nadere informatie

Familiecomplexiteit Over nieuwe gezinsstructuren en veranderde relaties

Familiecomplexiteit Over nieuwe gezinsstructuren en veranderde relaties NVD/CBS Seminar Familiecomplexiteit Over nieuwe gezinsstructuren en veranderde relaties 17 oktober 2018 CBS, Den Haag 10-17 uur In Westerse samenlevingen lijkt familiecomplexiteit steeds normaler te worden.

Nadere informatie

ONDERZOCHT. Hoe pak jij het (co-)ouderen aan en welke invloed heeft dat op het welbevinden van je kind?

ONDERZOCHT. Hoe pak jij het (co-)ouderen aan en welke invloed heeft dat op het welbevinden van je kind? ONDERZOCHT Hoe pak jij het (co-)ouderen aan en welke invloed heeft dat op het welbevinden van je kind? Hoe pak jij het (co-)ouderen aan en welke invloed heeft dat op het welbevinden van je kind? Je opvoedingsstijl

Nadere informatie

In de afgelopen decennia heeft ongehuwd samenwonen overal in Europa. toegenomen populariteit van het ongehuwd samenwonen is onderdeel van

In de afgelopen decennia heeft ongehuwd samenwonen overal in Europa. toegenomen populariteit van het ongehuwd samenwonen is onderdeel van Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) De verschillende betekenissen van ongehuwd samenwonen in Europa: Een studie naar verschillen tussen samenwoners in hun opvattingen, plannen en gedrag. In de

Nadere informatie

Ouders en hun partnerrelaties

Ouders en hun partnerrelaties Ouders en hun partnerrelaties Inge Pasteels Studiedag 15 mei 2018 Partners in tijden van ouderschap Ouders en relaties in gezinnen vandaag Gezinsenquête Surveyjaar 2016 Schriftelijke enquête (postenquête)

Nadere informatie

Co-ouderschap na scheiding: de beste oplossing? Anne-Rigt Poortman

Co-ouderschap na scheiding: de beste oplossing? Anne-Rigt Poortman Co-ouderschap na scheiding: de beste oplossing? Anne-Rigt Poortman 17-10-2018 50/50 regeling: kind verblijft ongeveer helft van de tijd bij de ene ouder en de andere helft bij de andere Co-ouderschap in

Nadere informatie

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Leen Heylen, CELLO, Universiteit Antwerpen Thomas More Kempen Het begrip eenzaamheid Eenzaamheid is een pijnlijke, negatieve ervaring die zijn oorsprong vindt in een

Nadere informatie

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Het ITS maakt deel uit van de Radboud Universiteit Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting Roelof Schellingerhout Clarie Ramakers Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting

Nadere informatie

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding 1. Context De vergrijzing van de bevolking in onze samenleving is een heuse uitdaging op het gebied van

Nadere informatie

Voor eeuwig en altijd? Houdingen omtrent huwen en scheiden bij Vlaamse jongeren met gehuwde en gescheiden ouders

Voor eeuwig en altijd? Houdingen omtrent huwen en scheiden bij Vlaamse jongeren met gehuwde en gescheiden ouders www.relatiesennieuwegezinnen.be Voor eeuwig en altijd? Houdingen omtrent huwen en scheiden bij Vlaamse jongeren met gehuwde en gescheiden ouders Lindsay Theunis 1, Maaike Jappens 1, Bente Vandenbroeck

Nadere informatie

Artikelen. Een terugblik op het ouderlijk gezin. Arie de Graaf

Artikelen. Een terugblik op het ouderlijk gezin. Arie de Graaf Artikelen Een terugblik op het ouderlijk gezin Arie de Graaf Driekwart van de kinderen die in de jaren zeventig zijn geboren, is opgegroeid bij twee ouders. Een op de zeven heeft een scheiding van de ouders

Nadere informatie

Het gezin van morgen. Rood of blauw?

Het gezin van morgen. Rood of blauw? Het gezin van morgen. Rood of blauw? OUTLINE Lessen voor de 21 ste eeuw Maandag 16 november 2015 Koen Matthys & Sofie Vanassche Family and Population Studies Structuur Historische aanloop Van standaardgezin

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

ONDERZOCHT. Welke gevolgen kan een (echt)scheiding hebben voor kinderen?

ONDERZOCHT. Welke gevolgen kan een (echt)scheiding hebben voor kinderen? ONDERZOCHT Welke gevolgen kan een (echt)scheiding hebben voor kinderen? Welke gevolgen kan een (echt)scheiding hebben voor kinderen? Ik ben ervan overtuigd dat het echt de moeite loont om dieper in te

Nadere informatie

Als ouders uit elkaar gaan

Als ouders uit elkaar gaan INHOUD WORKSHOP (on)bekwaamheid minderjarige Ouderlijk gezag Co-ouderschap versus exclusief ouderlijk gezag Verblijfs- en omgangsregeling Positie minderjarige kinderen wanneer ouders uit elkaar gaan Bundel

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

2011/5 De (in)stabiliteit van huwelijken in België

2011/5 De (in)stabiliteit van huwelijken in België 2011/5 De (in)stabiliteit van huwelijken in België Martine Corijn D/2011/3241/020 Inleiding Het dalende aantal huwelijken en het stijgende aantal echtscheidingen maakt dat langdurende huwelijken soms minder

Nadere informatie

Partnerrelaties in gezinnen

Partnerrelaties in gezinnen ///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// ////////////////////// Partnerrelaties in gezinnen /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Echtscheiding en nieuw samengestelde gezinnen. Invloeden op ouderschap en kinderontwikkeling

Echtscheiding en nieuw samengestelde gezinnen. Invloeden op ouderschap en kinderontwikkeling Echtscheiding en nieuw samengestelde gezinnen Invloeden op ouderschap en kinderontwikkeling Cruciale vragen Verschillen in psychisch welbevinden ts. personen uit gescheiden en nietgescheiden gezinnen?

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Grootouders én kleinkinderen over contact na echtscheiding

Grootouders én kleinkinderen over contact na echtscheiding www.relatiesennieuwegezinnen.be Grootouders én kleinkinderen over contact na echtscheiding Maaike Jappens 1, Jan Van Bavel 1,2 1 Vrije Universiteit Brussel, 2 K.U.Leuven Abstract Naast ex partners en hun

Nadere informatie

van Caroline Gennez en Rob Beenders

van Caroline Gennez en Rob Beenders ingediend op 1112 (2016-2017) Nr. 1 17 maart 2017 (2016-2017) Voorstel van decreet van Caroline Gennez en Rob Beenders houdende wijziging van het decreet van 24 mei 2002 betreffende water bestemd voor

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) 167 1 Introductie Zogeheten transnationale gezinnen, gezinnen waarvan de leden in verschillende landen woonachtig zijn, zijn het onderwerp van deze studie.

Nadere informatie

Man behoudt vaker huis na echtscheiding

Man behoudt vaker huis na echtscheiding rhonald Blommestijn Rhonald Blommestijn Wie van de twee verlaat de gezinswoning bij een echtscheiding? Net iets vaker de vrouw. Tenzij ze hoger opgeleid is of ouder

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 217 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk op

Nadere informatie

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996 Dit deel van het onderzoek omvat alle personen tussen de 18 en 55 jaar oud (leeftijdsgrenzen inbegrepen) op 30 juni 1997, wiens dossier van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Samenvatting. Vraagstelling. In het onderhavige onderzoek staan de volgende vragen centraal:

Samenvatting. Vraagstelling. In het onderhavige onderzoek staan de volgende vragen centraal: Samenvatting Naar schatting hebben jaarlijks ongeveer 50 à 60 duizend minderjarige kinderen te maken met een scheiding. Deze kinderen hebben gemiddeld vaker problemen dan kinderen van gehuwde of samenwonende

Nadere informatie

ONGEWENST INTRUSIEF GEDRAG: EEN STUDIE NAAR DE ROL VAN RELATIEKENMERKEN BIJ GESCHEIDEN EX-KOPPELS.

ONGEWENST INTRUSIEF GEDRAG: EEN STUDIE NAAR DE ROL VAN RELATIEKENMERKEN BIJ GESCHEIDEN EX-KOPPELS. ONGEWENST INTRUSIEF GEDRAG: EEN STUDIE NAAR DE ROL VAN RELATIEKENMERKEN BIJ GESCHEIDEN EX-KOPPELS. Auteur: Olivia De Smet i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Ongewenst intrusief gedrag houdt in dat

Nadere informatie

Een verplicht ouderschapsplan na echtscheiding?

Een verplicht ouderschapsplan na echtscheiding? www.relatiesennieuwegezinnen.be 2011, Vol 1 Nr 1 Een verplicht ouderschapsplan na echtscheiding? Inzichten vanuit de SiV-studie Kim Bastaits 1,2, Inge Pasteels 1, Christine Van Peer 2, Dimitri Mortelmans

Nadere informatie

Facts and Figures: Activiteiten in gezinsverband

Facts and Figures: Activiteiten in gezinsverband Facts and Figures: Activiteiten in gezinsverband Annelore Van der Eecken & Juno Tourne Vrijetijdsactiviteiten in gezinsverband zijn doorgaans erg belangrijk voor jongeren omdat het gezin een context is

Nadere informatie

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen Inleiding De mate van vertrouwen van burgers in de overheid en maatschappelijke instellingen werd al vaker de toetssteen van de democratie genoemd: daalt

Nadere informatie

Ontwikkelingen van gezinsdiversiteit in Nederland. KNAW-seminar Wie is de familie doorsnee? 10 september Ruben van Gaalen

Ontwikkelingen van gezinsdiversiteit in Nederland. KNAW-seminar Wie is de familie doorsnee? 10 september Ruben van Gaalen Ontwikkelingen van gezinsdiversiteit in Nederland KNAW-seminar Wie is de familie doorsnee? 10 september 2015 Ruben van Gaalen Vooraf (1) Wat is een gezin? Definitie Rijksoverheid (1996) Elk leefverband

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Doen gescheiden vaders ertoe? De impact van opvoedingsstijlen van gescheiden vaders op het welbevinden van het kind

Doen gescheiden vaders ertoe? De impact van opvoedingsstijlen van gescheiden vaders op het welbevinden van het kind Doen gescheiden vaders ertoe? De impact van opvoedingsstijlen van gescheiden vaders op het welbevinden van het kind [ Artikel ] Kim Bastaits, Koen Ponnet & Dimitri Mortelmans 1. Inleiding In sociaal-wetenschappelijk

Nadere informatie

Proefschrift Girigori.qxp_Layout 1 10/21/15 9:11 PM Page 129 S u m m a r y in Dutch Summary 129

Proefschrift Girigori.qxp_Layout 1 10/21/15 9:11 PM Page 129 S u m m a r y in Dutch Summary 129 S u m m a r y in Dutch Summary 129 Gedurende de geschiedenis hebben verschillende factoren zoals slavernij, migratie, de katholieke kerk en multinationals zoals de Shell raffinaderij de gezinsstructuren

Nadere informatie

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

JOnG!0: Longitudinale ontwikkeling van opvoeding, kindgedrag en zorg

JOnG!0: Longitudinale ontwikkeling van opvoeding, kindgedrag en zorg Steunpunt WVG Minderbroedersstraat 8 B-3000 Leuven +32 16 37 34 32 www.steunpuntwvg.be swvg@kuleuven.be Rapport 42 JOnG!0: Longitudinale ontwikkeling van opvoeding, kindgedrag en zorg Onderzoeker: Promotor:

Nadere informatie

7.2. Boekverslag door J woorden 13 juni keer beoordeeld. Filosofie. Inhoudstafel Inleiding Rapport Interview Enqûete Bronnen

7.2. Boekverslag door J woorden 13 juni keer beoordeeld. Filosofie. Inhoudstafel Inleiding Rapport Interview Enqûete Bronnen Boekverslag door J. 1355 woorden 13 juni 2003 7.2 54 keer beoordeeld Vak Filosofie Inhoudstafel Inleiding Rapport Interview Enqûete Bronnen Inleiding Het aantal jongeren dat bij een echtscheiding is betrokken

Nadere informatie

Kinderen en de gezinsvorm waarin ze opgroeien: een schets van de veranderingen tussen 1990 en 2008

Kinderen en de gezinsvorm waarin ze opgroeien: een schets van de veranderingen tussen 1990 en 2008 2/14 Kinderen en de gezinsvorm waarin ze opgroeien: een schets van de veranderingen tussen 199 en 28 Edith Lodewijckx D/2/3241/326 Vraagstelling Maatschappelijke en culturele ontwikkelingen hebben ingrijpende

Nadere informatie

Bijlage nr 10 aan ZVP 2014-2017 BIJLAGE 10 LOKALE VEILIGHEIDS- BEVRAGING 2011

Bijlage nr 10 aan ZVP 2014-2017 BIJLAGE 10 LOKALE VEILIGHEIDS- BEVRAGING 2011 BIJLAGE 10 LOKALE VEILIGHEIDS- BEVRAGING 2011 Lokale veiligheidsbevraging 2011 Synthese van het tabellenrapport Pz Blankenberge - Zuienkerke Inleiding De lokale veiligheidsbevraging 2011 is een bevolkingsenquête

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 2010 bestaat uit 10772 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het

Nadere informatie

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011)

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011) Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011) Verkeerskundige interpretatie van de belangrijkste tabellen (Analyserapport) D. Janssens, S. Reumers, K. Declercq, G. Wets Contact: Prof. dr. Davy

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997 5.8.1. Inleiding De WHO heeft in haar omschrijving het begrip gezondheid uitgebreid met de dimensie sociale gezondheid en deze op één lijn gesteld met de lichamelijke en psychische gezondheid. Zowel de

Nadere informatie

Familiecomplexiteit in Nederland

Familiecomplexiteit in Nederland Familiecomplexiteit in Nederland NVD/CBS Seminar Familiecomplexiteit: Over nieuwe gezinsstructuren en veranderde relaties 17 oktober 2018 Ruben van Gaalen Wat is een gezin? (1) Definitie Rijksoverheid

Nadere informatie

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden 4.2. Participatiegraad Om de vooropgestelde steekproef van 10.000 personen te realiseren, werden 35.023 huishoudens geselecteerd op basis van het Nationaal Register. Met 11.568 huishoudens werd gepoogd

Nadere informatie

Demografische evoluties in Vlaamse gezinnen vanaf 1970

Demografische evoluties in Vlaamse gezinnen vanaf 1970 Demografische evoluties in Vlaamse gezinnen vanaf 197 Edith Lodewijckx Departement Kanselarij en Bestuur, Studiedienst Vlaamse Regering 1 Vijftig jaar evolutie van huishoudens in Vlaanderen: 197-22. Edith

Nadere informatie

Wat gebeurt er met uw vermogen als u er niet meer bent? Een onderzoek door SeniorenNet.be en Rode Kruis-Vlaanderen

Wat gebeurt er met uw vermogen als u er niet meer bent? Een onderzoek door SeniorenNet.be en Rode Kruis-Vlaanderen Wat gebeurt er met uw vermogen als u er niet meer bent? Een onderzoek door SeniorenNet.be en Rode Kruis-Vlaanderen Structuur van de presentatie 1. Opzet & methode 2. Demografisch profiel 3. Analyse van

Nadere informatie

Tabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt.

Tabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt. 2.2 Gavpppd en socio-economische kenmerken Iedereen die mobiliteit en verplaatsingsgedrag bestudeert, heeft wellicht al wel eens van een studie gehoord waarin socio-economische kenmerken gebruikt worden

Nadere informatie

Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl.

Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl. Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl. In het kader van het project Innovatieve Dienstverlening doet kenniscentrum ICOON onderzoek naar de omstandigheden

Nadere informatie

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs TECHNISCH RAPPORT 30 augustus 2018 Dit document is een technisch rapport van het onderzoek naar het verband tussen kenmerken van de jeugdjaren

Nadere informatie

LANGE TERMIJN GEVOLGEN VAN FAMILIECOMPLEXITEIT IN DE JEUGD

LANGE TERMIJN GEVOLGEN VAN FAMILIECOMPLEXITEIT IN DE JEUGD LANGE TERMIJN GEVOLGEN VAN FAMILIECOMPLEXITEIT IN DE JEUGD Matthijs Kalmijn, Katya Ivanova, Ruben van Gaalen, Suzanne de Leeuw, Kirsten van Houdt, Maaike Hornstra NVD/CBS Seminar over Familiecomplexiteit,

Nadere informatie

Samenvatting: Summary in Dutch

Samenvatting: Summary in Dutch Samenvatting: Summary in Dutch Hoofdstuk 1: Kindermishandeling en Psychopathologie in een Multi-Culturele Context: Algemene Inleiding Dit proefschrift opent met een korte geschiedenis van de opkomst van

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

Gezondheidsvaardigheden in de Nederlandse volwassen bevolking Het doel van het eerste deel van dit proefschrift, was te onderzoeken in hoeverre

Gezondheidsvaardigheden in de Nederlandse volwassen bevolking Het doel van het eerste deel van dit proefschrift, was te onderzoeken in hoeverre Samenvatting Inleiding In Nederland wordt van burgers verwacht dat zij een zelfstandige en verantwoordelijke rol vervullen met betrekking tot hun gezondheid en zorg. Dit is het gevolg van verschillende

Nadere informatie

uitgave januari 2015

uitgave januari 2015 uitgave januari 2015 Veel kinderen stellen vragen aan de Kinderrechtswinkel over wat er met hen gebeurt als hun ouders uit elkaar gaan. Bijvoorbeeld of zij kunnen beslissen bij welke ouder ze willen wonen

Nadere informatie

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae 184 Welbevinden en hoofdpijn bij adolescenten: de rol van zelfregulatie In dit proefschrift is de rol van zelfregulatie processen voor het welbevinden van

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

UvA-DARE (Digital Academic Repository) UvA-DARE (Digital Academic Repository) Parenting and child adjustment after divorce: family relationship quality, parental stress, and child adjustment in post-divorce families Hakvoort, E.M. Link to publication

Nadere informatie

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen Arie de Graaf en Suzanne Loozen In 25 telde Nederland 4,2 miljoen personen van 18 jaar of ouder die zonder partner woonden. Eén op de drie volwassenen woont dus niet samen met een partner. Tussen 1995

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende

Nadere informatie

Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders

Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders An empirical comparison Nederlandse samenvatting (Dutch Summary) S 209 Nederlandse samenvatting Cyber-delinquenten versus traditionele

Nadere informatie

Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 2014

Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 2014 Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 214 Inleiding Gezondheid in de internationale HBSC (Health Behaviour in School-aged Children) studie en in de Wereldgezondheidsorganisatie

Nadere informatie

Kenmerken en uitkomsten van professionele echtscheidingsbemiddeling in Vlaanderen

Kenmerken en uitkomsten van professionele echtscheidingsbemiddeling in Vlaanderen Kenmerken en uitkmsten van prfessinele echtscheidingsbemiddeling in Vlaanderen 20 nvember 2015 Prf. Dr. Sfie Vanassche Dr. An Katrien Sdermans Prf. dr. Ken Matthijs Family and Ppulatin Studies, KU Leuven

Nadere informatie

SEXPERT II. Studie bij Vlamingen van Turkse origine

SEXPERT II. Studie bij Vlamingen van Turkse origine SEXPERT II Studie bij Vlamingen van Turkse origine Introductie Waarom? Gebrek aan betrouwbare gegevens Maatschappelijk relevant Hoe? Deelnemers toevallig uitgekozen Interviews bij respondenten thuis Drietalige

Nadere informatie

Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie

Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie De Global Entrepreneurship Monitor (GEM) is een jaarlijks onderzoek dat een beeld geeft van de ondernemingsgraad van een land. GEM

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Participatie aan erfgoedactiviteiten Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Participatie aan erfgoedactiviteiten Mathijs De Baere Inleiding Erfgoed is een brede en overkoepelende term waarbinnen roerend, onroerend en immaterieel erfgoed wordt onderscheiden. Deze drie categorieën zijn in de praktijk sterk verweven met elkaar, maar

Nadere informatie

Capita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen

Capita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen RESEARCH SUMMARY ONDERZOEK I.K.V. VIONA STEUNPUNT WSE Capita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen Richtlijnen voor auteurs - De hoofdindeling ligt vast en bestaat uit volgende rubrieken:

Nadere informatie

Family matters. The role of parental and family-related psychosocial factors in childhood dental caries D. Duijster

Family matters. The role of parental and family-related psychosocial factors in childhood dental caries D. Duijster Family matters. The role of parental and family-related psychosocial factors in childhood dental caries D. Duijster NEDERLANDSE SAMENVATTING Het doel van dit promotieonderzoek was om te bestuderen welke

Nadere informatie

Gezondheidsverwachting volgens socio-economische gradiënt in België Samenvatting. Samenvatting

Gezondheidsverwachting volgens socio-economische gradiënt in België Samenvatting. Samenvatting Verschillende internationale studies toonden socio-economische verschillen in gezondheid aan, zowel in mortaliteit als morbiditeit. In bepaalde westerse landen bleek dat, ondanks de toegenomen welvaart,

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Samenvatting Inleiding Methode

Samenvatting Inleiding Methode Samenvatting Inleiding In de ene familie komt criminaliteit vaker voor dan in de andere. Uit eerder onderzoek blijkt dan ook dat kinderen van criminele ouders zelf een groter risico lopen op het plegen

Nadere informatie

Samenvatting Dit proefschrift beschrijft een aantal onderzoeken op het gebied van gehechtheid en psychosociaal functioneren in de volwassenheid. In hoofdstuk 1 wordt een overzicht gegeven van de gehechtheidstheorie.

Nadere informatie

Studie Jongeren en Gezondheid. Een Vlaamse en internationale studie

Studie Jongeren en Gezondheid. Een Vlaamse en internationale studie Studie Jongeren en Gezondheid Een Vlaamse en internationale studie Overzicht studie Internationaal netwerk van onderzoekers Gefinancierd door Vlaamse gemeenschap Samenwerking Wereldgezondheidsorganisatie

Nadere informatie

Nog steeds liever samen

Nog steeds liever samen Nog steeds liever samen Steeds meer alleenstaanden 20 procent van de bevolking van 15 jaar of ouder alleenstaand Momenteel zijn er 486 duizend eenoudergezinnen 16 Trouwen niet uit de gratie Ongeveer drie

Nadere informatie

Genderspecifieke studiekeuze in het hoger onderwijs

Genderspecifieke studiekeuze in het hoger onderwijs Genderspecifieke studiekeuze in het hoger onderwijs Ilse Laurijssen & Ignace Glorieux Onderzoeksgroep TOR - Vrije Universiteit Brussel Studiedag SSL: 'Hoger onderwijs: kiezen en winnen? X www.steunpuntssl.be

Nadere informatie

Wat is de levenskwaliteit bij mensen die een EOT-traject volgen? Hoe evolueert deze levenskwaliteit in de eerste 30 maanden?

Wat is de levenskwaliteit bij mensen die een EOT-traject volgen? Hoe evolueert deze levenskwaliteit in de eerste 30 maanden? Wat is de levenskwaliteit bij mensen die een EOT-traject volgen? Hoe evolueert deze levenskwaliteit in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Met als doel de

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

Ouders, kinderen & scheiding. Mie Jacobs VCOK

Ouders, kinderen & scheiding. Mie Jacobs VCOK Ouders, kinderen & scheiding Mie Jacobs VCOK Deze workschop Juridische bril: ouders, kinderen & scheiding Hulp- en dienstverlening, informatie Conflictueuze scheiding: vaak voorkomende vragen Uw vragen

Nadere informatie

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren alcohol. Dit proefschrift laat zien dat de meerderheid van

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

Deel één Ȃ communicatie over het levenseinde in Europa: een vergelijkend onderzoek.

Deel één Ȃ communicatie over het levenseinde in Europa: een vergelijkend onderzoek. Samenvatting 204 De ethische grondslag om patiënten te betrekken bij beslissingen over de medische behandelingen aan hun levenseinde wordt in Europa in toenemende mate erkend, net als de voordelen van

Nadere informatie

GROEPSSAMENSTELLINGS- EFFECTEN IN HET LAGER ONDERWIJS Een propensity score matching onderzoek. Barbara Belfi, Carla Haelermans & Bieke De Fraine

GROEPSSAMENSTELLINGS- EFFECTEN IN HET LAGER ONDERWIJS Een propensity score matching onderzoek. Barbara Belfi, Carla Haelermans & Bieke De Fraine GROEPSSAMENSTELLINGS- EFFECTEN IN HET LAGER ONDERWIJS Een propensity score matching onderzoek Barbara Belfi, Carla Haelermans & Bieke De Fraine GROEPSSAMENSTELLINGSEFFECTEN IN HET LAGER ONDERWIJS Een

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie