les 1: Kennismaken. Schrijf de zinnen achter de plaatjes. Leer dan de zinnen uit je hoofd. Het is 7 uur. Het is ochtend. Wat zegt u dan?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "les 1: Kennismaken. Schrijf de zinnen achter de plaatjes. Leer dan de zinnen uit je hoofd. Het is 7 uur. Het is ochtend. Wat zegt u dan?"

Transcriptie

1 les 1: Kennismaken. Schrijf de zinnen achter de plaatjes. Leer dan de zinnen uit je hoofd. Het is 7 uur. Het is ochtend. Wat zegt u dan? goedemorgen - goedemiddag - goedenavond Het is uur. Het is middag. Wat zegt u dan? goedemorgen - goedemiddag - goedenavond Het is uur. Het is avond. Wat zegt u dan? goedemorgen - goedemiddag - goedenavond VOORSTELLEN Dit is Raymond. Hij komt uit Nigeria. Hij woont nu in Amsterdam. Zijn adres is Zuideinde 12. Hij is getrouwd. Hij heeft 1 dochter. Waar kom je vandaan? Ik... les 1: Kennismaken - 1 -

2 Waar woon je? Ik... Wat is je adres? Mijn... Ben je getrouwd? Ja,... Heb je kinderen? Ja,... DE GROETEN DOEN vul in: Dank - krijgt - groeten - terug - Wil Wil jij de doen aan Frans? Ja hoor. Ik zal het doen. Dag Frans. Je de groeten van Sandra. Leuk. jij de groeten terugdoen? Dag Sandra, Je krijgt de groeten van Frans. je wel. les 1: Kennismaken - 2 -

3 Waar is Frans? Ik... Wat doet hij? Hij... Wat doet hij? Hij... Wat doet hij? Hij stuurt een kaartje. Hij... het... de... het... de... de... les 1: Kennismaken - 3 -

4 Hoe gaat het met je? Het... Hoe gaat het met je? Het... VOORSTELLEN vul in: in - komt - adres - zoon - Zij Dit is Karima. Zij uit Frankrijk. Zij woont nu Nederland. Haar is Dorpsstraat 34. is getrouwd. Zij heeft 1. Schrijf hier uw adres.... (naam) (straatnaam + huisnummer) (postcode + plaatsnaam) Nederland les 1: Kennismaken - 4 -

5 les 2: klokkijken deel 1 Vul de tijden in achter de plaatjes. Leer dan klokkijken. Hoe laat is het? Het is... Hoe laat is het? Het is... Het is... Het is... Het is... les 2: klokkijken deel 1-1 -

6 Hoe laat is het? Het is... Hoe laat is het? Het is... Het is... Het is... Het is... Het is... les 2: klokkijken deel 1-2 -

7 Het is... Het is... Het is... Schrijf een zin achter de plaatjes. Leer de zinnen uit je hoofd les 2: klokkijken deel 1-3 -

8 les 3: klokkijken deel 2 Vul de tijden in achter de plaatjes. Leer klokkijken. Hoe laat is het? Het is... Hoe laat is het? Het is... Het is... Het is... Het is... les 3: klokkijken deel 2-1 -

9 Hoe laat is het? Het is... Hoe laat is het? Het is... Het is... Het is... Het is... Het is... les 3: klokkijken deel 2-2 -

10 Hoe laat is het? Het is... Het is... Schrijf een zin achter de plaatjes. Leer de zinnen uit je hoofd les 3: klokkijken deel 2-3 -

11 les 4: het lichaam Vul de woorden in achter de plaatjes. Leer dan de woorden uit je hoofd. het... het... de... de... het... het... les 4: het lichaam - 1 -

12 Vul nu de woorden in achter de pijlen. Leer dan de woorden uit je hoofd. het... de... de... de... de... de el... de... het...,... de kn... de... de... de... de... les 4: het lichaam - 2 -

13 Schrijf nu een zin achter de plaatjes. Leer de zinnen uit je hoofd. de dokter en de patiënt les 4: het lichaam - 3 -

14 les 4: het lichaam - 4 -

15 les 5: het weer Vul de woorden in achter de plaatjes. Leer dan de woorden uit je hoofd. de... de... de... de... de... de... de... de... de... het... het... de... de... de... les 5: het weer - 1 -

16 De winter duurt van... De lente duurt van... De herfst duurt van... De zomer duurt van... Het sneeuwt. Het r... Het... Het... De... Het... les 5: het weer - 2 -

17 Het... Het... Het waait in de herfst. Het... De.... Het... Het... Het... Het... les 5: het weer - 3 -

18 Schrijf onder de plaatjes een weerbericht. les 5: het weer - 4 -

19 Schrijf onder de plaatjes een weerbericht. les 5: het weer - 5 -

20 les 6: getallen Vul de getallen in. Leer de getallen uit je hoofd les 6: getallen - 1 -

21 Schrijf een zin achter de plaatjes. Leer de zinnen uit je hoofd. Hoeveel oud is de baby?... Hoe oud is de auto?... les 6: getallen - 2 -

22 Hoeveel boeken heb jij?... Hoeveel letters heeft het alfabet?... Hoeveel kinderen hebben zij?... Hoeveel vissen tel je?... Hoeveel kost een kilo vlees?... Hoeveel kost een ijsje?... Hoeveel kost een paar schoenen?... Wat is je nummer?... les 6: getallen - 3 -

23 Vul de getallen in. Leer de getallen uit je hoofd les 6: getallen - 4 -

24 les 7: tegenstellingen deel 1 Schrijf de woorden en de zinnen onder de plaatjes. Leer de woorden en de zinnen uit je hoofd.... en en en en en en en en... les 7: tegenstelling deel 1-1 -

25 ... en en en en... Schrijf zinnen achter de plaatjes. Leer ze uit je hoofd. Vind je het hier warm of koud? Ik vind het... Vind je het eten lekker of vies? Ik vind het... Vind je dit gebouw mooi of lelijk? Ik vind... les 7: tegenstelling deel 1-2 -

26 Vind je jouw docent boos of aardig? Ik vind hem... Ben je vandaag blij of verdrietig? Ik ben... Wat vind je van deze vrouw? Ik... Wat vind je van het weer? Ik... Wat vind je van dit gebouw? Ik... Wat vind je van een citroen? Ik... les 7: tegenstelling deel 1-3 -

27 Schrijf zinnen achter de plaatjes. Zet de woorden in de goede volgorde. auto - is - deze - oud... vind - ik - man - slap - deze... de moeder - de baby - vindt - lief... deze - man - het eten - lekker - vindt... de kinderen - de bus - in - stout - zijn... les 7: tegenstelling deel 1-4 -

28 voorbeeld: Een paard is sneller dan een slak. een slak - een paard - sneller - is... dan... is - de baby - liever - de kinderen... dan... de hand links - is - viezer - rechts... dan... buiten - is - binnen - het warmer buiten binnen... dan... Piet - Jan - is - bozer Jan Piet... dan... lekkerder - vlees - vind - ik - vis vlees vis... dan... les 7: tegenstelling deel 1-5 -

29 les 8: tegenstellingen deel 2 Vul de woorden in onder de plaatjes. Leer de woorden uit je hoofd.... en en en en en en en en... les 8: tegenstelling deel 2-1 -

30 ... en en en en... Schrijf zinnen achter de plaatjes. Leer ze uit je hoofd. Vind je de vrouw dik of dun? dik Ik... aan Is de lucifer aan of uit? Hij... Is de nek kort of lang? lang Een giraffe... les 8: tegenstelling deel 2-2 -

31 Waar ben je? boven Ik... Is de deur open of dicht? open De deur... Vind je de muziek hard of zacht? De... hard Is de koffer open of dicht? De... open Vind jij hem arm of rijk? rijk Ik... Is dit strand vol of leeg? leeg Dit... Vind je de fiets duur? goedkoop Ik... les 8: tegenstelling deel 2-3 -

32 Wat vind jij van deze berg? hoog Ik... Schrijf zinnen achter de plaatjes. Zet de woorden in de goede volgorde. Het huis links - is - hoger - het huis rechts... dan... Els - is - Ria - dikker... dan... Els Ria is - Mijn auto - duurder - jouw auto mijn auto jouw auto... dan... Martin - Frans - rijker - is Piet Piet Martin Martin... dan... Martin - Frans - armer - is... dan... les 8: tegenstelling deel 2-4 -

33 heeft - langer - Lia - haar - Els Els Lia... dan... heeft - korter - Lia - haar - Els Els Lia... dan... Ik - vind - de muziek - zacht... De lamp - in - is - aan - de klas... Het raam - van - is - dicht - de kamer... staat - dichtbij - De man - op - straat... is - De koffer - leeg... van - Het haar - de vrouw - is - lang... les 8: tegenstelling deel 2-5 -

34 les 9: voorzetsels Schrijf de zin achter de plaatjes. Leer de zinnen uit je hoofd les 9: voorzetsels - 1 -

35 Schrijf de zin achter de pijl. Leer de zinnen uit je hoofd les 9: voorzetsels - 2 -

36 Schrijf een zin achter de plaatjes. Leer de zinnen uit je hoofd. Nederland ligt in Europa. Waar ligt Nederland?... Waar woon je?... Waar woon je?... Waar kom je vandaan?...turkije. Waar kom je vandaan?...marokko. les 9: voorzetsels - 3 -

37 Waar woon je?... Waar is de zon?... Waar staat deze toren?... Waar staat de zoon?... Waar staat de man?... les 9: voorzetsels - 4 -

38 les 10: de familie Vul de woorden in achter de plaatjes. Leer dan de woorden uit je hoofd. het g... de g... Vul nu de woorden in achter de pijlen. Leer dan de woorden uit je hoofd. de v... de m... de z... de d... les 10: de familie - 1 -

39 de o... de o... de br... en de z... Schrijf een zin achter de plaatjes. Leer de zinnen uit je hoofd. de... de... les 10: de familie - 2 -

40 Waar ligt oma?... Wat doet oma?... Hoeveel kinderen heeft dit gezin?... Wat is het beroep van je vader?......? Zij is verpleegster. Waar komt deze familie vandaan?... les 10: de familie - 3 -

41 Wanneer ben je geboren?......? Op 11 oktober Wat is het nummer van je vader?... Wat is het adres van je opa?......? Hij is 74 jaar. Wat is de leeftijd van je oma?... les 10: de familie - 4 -

42 Alex stelt zich voor. Vul in: ziekenhuis - heet - werkt - zus - werkt Ik Alex. Ik ben 5 jaar. Ik woon in Amsterdam. Ik heb een. Zij heet Lia. Mijn vader heet Erik. moeder heet Sandra. Mijn vader in een garage. Mijn moeder werkt in een. Sandra stelt zich voor. Vul in: kinderen - woon - jaar - houd - beroep Ik heet Sandra. Ik ben 38. Ik in Amsterdam. Ik ben getrouwd met Erik. Onze heten Lia en Alex. Ik ben verpleegster van. Ik van muziek. les 10: de familie - 5 -

43 les 11: gezondheid Vul de woorden in achter de plaatjes. Leer dan de woorden uit je hoofd. de... de... de... de... de... de... de... de... de... het... het... de... les 11: gezondheid - 1 -

44 MEDICIJNEN de... het... de... de... Schrijf zinnen achter de plaatjes. Leer de zinnen uit je hoofd. Wat doet de jongen? De jongen... Wat doet de jongen? De jongen... De vrouw... les 11: gezondheid - 2 -

45 Wat doet de dokter? De dokter... Wat doet de dokter? De dokter... Wat doet de dokter? De dokter... Wat doet de dokter? De dokter... Wat doet de dokter? De dokter... Wat doet de dokter? De dokter... les 11: gezondheid - 3 -

46 DE VERBANDTROMMEL de... het... de... de... het... de... Lees het gesprek tussen de patiënt en de dokter. Leer de zinnen uit je hoofd Wat is er aan de hand? Ik heb last van mijn darmen.... (?) 4 5 Ik begrijp u niet. Wat zegt u? Ik zal u voor onderzoek doorsturen.. les 11: gezondheid - 4 -

47 4 Ik begrijp u niet. Wat zegt u? 5 les 11: gezondheid - 5 -

48 les 11: gezondheid - 6 -

49 les 12: de weg wijzen Vul de woorden of zinnen in achter de plaatjes. Leer alles uit je hoofd.... Weet u waar het ziekenhuis is? Hij... Ja hoor. U loopt rechtdoor. Zij... les 12: de weg wijzen - 1 -

50 e e... 2 e t... 3 e d... 4 e v... les 12: de weg wijzen - 2 -

51 Je loopt naar het ziekenhuis. Hoe loop je? Schrijf dat op. Leer de zinnen uit je hoofd. U neemt...p Dan...p Dan...p U neemt...p Daar is...p les 12: de weg wijzen - 3 -

52 Je loopt naar de markt. Hoe loop je? Schrijf dat op. Leer de zinnen uit je hoofd. U loopt...p U...p Daar is...p les 12: de weg wijzen - 4 -

53 Schrijf een zin achter het plaatje. Leer de zinnen uit je hoofd. Mag...? Waar is de slager? Hoe...? Amsterdam is nog 55 kilometer rijden. Weet...? Ja hoor. Hij staat in India. Weet...? Ja hoor. Hij staat in Griekenland. Waar...? Ik woon op de vijfde verdieping. Weet...? Ja hoor. Hij staat in Egypte. les 12: de weg wijzen - 5 -

54 les 13: kleuren en kleding Kleur de vakjes. Leer de kleuren uit je hoofd. rood groen paars oranje wit zwart bruin geel blauw les 13: kleren en kleuren - 1 -

55 Vul het woord in achter de plaatjes. Leer alle woorden uit je hoofd. het... het... de... de... de... de... de... de... de... de... de... de... les 13: kleren en kleuren - 2 -

56 Schrijf een zin achter de plaatjes Vul het woord in achter de plaatjes. Leer alle woorden uit je hoofd. de... de... het... de... les 13: kleren en kleuren - 3 -

57 de... de... de... de... de... de... Hoe ziet de man eruit? Hij les 13: kleren en kleuren - 4 -

58 Hoe ziet de vrouw eruit? Zij... Hoe ziet de man eruit? Leer de zinnen uit je hoofd Hij... les 13: kleren en kleuren - 5 -

59 les 14: Waar ga je naartoe? Vul de woorden in achter de plaatjes. Leer dan de woorden uit je hoofd. de... de... het... de... de... de... de... de... het... de... les 14: Waar ga je naartoe? - 1 -

60 Vul in: machinist - chauffeur - bestuurder Wie is hij? Hij is de... van de bus. Wie is hij? Hij is de... van de trein. Wie is hij? Hij is de... van de tram. Schrijf de zinnen achter de plaatjes. Leer dan de zinnen uit je hoofd. Hij gaat... Hij koopt... Hij... les 14: Waar ga je naartoe? - 2 -

61 Hij krijgt... Piet gaat... Hij... Vul in: terug - met - met - naar - bij - uit Piet gaat op vakantie. Hij gaat op vakantie India. Hij gaat de bus naar het station. De bus rijdt naar het station. Piet koopt een kaartje het loket. Hij betaalt 20 euro. Hij krijgt 8,50 euro. Piet stapt in de trein. Hij gaat de trein naar het vliegveld. Piet stapt de trein. Het vliegtuig vliegt naar India. les 14: Waar ga je naartoe? - 3 -

62 Vul in: Dat kost - terug - Hier heeft - Mag ik een kaartje - Goedendag. naar Amsterdam? Alstublieft. u 20 euro. Dank u wel. Ja hoor. 11 euro 50. Hier is 8 euro 50. les 14: Waar ga je naartoe? - 4 -

63 Schrijf de zinnen achter de plaatjes. Leer dan de zinnen uit je hoofd. Waar rijden jullie naartoe?... Waar lopen jullie naartoe?... Waar vlieg je naartoe?... Wat is er aan de hand? De... Vul in: geeft - agent - conducteur Wie is hij? Hij is de... van de trein. Hij controleert de kaartjes. Wat doet de...? Hij... een boete. les 14: Waar ga je naartoe? - 5 -

64 Vul één woord in. Deze vrouwen... Auto s kunnen... Vliegtuigen... in de lucht. Boten... op het water. Veel mensen in Nederland... naar hun werk. Schrijf een goede zin. Zet de woorden in de goede volgorde. liever - Ik - ga - de fiets... dan met de auto. liever - Ik - ga - de bus - lopend... dan met... liever - Ik - ga - het vliegtuig - met - de auto... dan met... les 14: Waar ga je naartoe? - 6 -

65 De conducteur komt. Hij controleert het kaartje van Piet. Lees en leer het volgende gesprek. les 14: Waar ga je naartoe? - 7 -

66 les 15: Vertel me over Nederland. Vul woorden in. Schrijf zinnen achter de plaatjes. Leer dan alles uit je hoofd. Nederland ligt... Nederland... Amsterdam is... Amsterdam ligt in de provincie... Nederland... de s... in Nederland de r... in Nederland de d... in Nederland les 15: Vertel me over Nederland

67 In Nederland zijn geen bergen. Nederland... In... In... Een dijk h... In... In... In... les 15: Vertel me over Nederland

68 de... de... de... de... de... de... vul in: steden hoofdstad - Europa - bekend - grachten - plat - bergen Nederland ligt in. Nederland heeft buurlanden: België en Duitsland. Nederland heeft provincies. Amsterdam is de van Nederland. Amsterdam is bekend om zijn. In Den Haag zit het parlement. In Nederland zijn, rivieren en dorpen. Nederland is. In Nederland zijn geen. Nederland is om zijn molens. les 15: Vertel me over Nederland

69 vul in: weiland - zee - varen - dijken - havens - Rotterdam - wereld - bloemen - gras Nederland is bekend om zijn koeien. De koeien lopen in het. Daar eten de koeien. Nederland ligt aan. De houden het water tegen. Er zijn veel. is bekend om zijn haven. Veel boten naar Rotterdam. Nederland is bekend om zijn. Deze bloemen gaan de hele over. de haven van Rotterdam. van Gogh Rembrandt les 15: Vertel me over Nederland

70 les 16: een lange werkdag Schrijf de woorden of de zinnen achter de plaatjes. Leer dan de woorden en de zinnen uit je hoofd. De zon komt op. Het is 7 uur. Het... De zon staat hoog. Het... Het is 8 uur. De zon gaat onder. Het... Wat is dit? de... Hoe laat wordt je wakker? Ik... les 16: een lange werkdag - 1 -

71 Hoe laat ontbijt je? Ik... Hoe laat ga je naar je werk? Ik... Wat is het beroep van deze man? Hij is... Wat is het beroep van deze man? Hij is... Wat is het beroep van deze man? Hij is... Wat is dit? de... s Middags... les 16: een lange werkdag - 2 -

72 Zijn vrouw... Hij heeft dorst. Hij... Hij heeft honger. Hij... Hij kijkt s avonds televisie. Om half 8... Wat is dit? het... Om 12 uur... les 16: een lange werkdag - 3 -

73 vul in: werk - klaar - alleen - je - 1 Hoe laat heb pauze? Om 12 uur. Dan heb ik pauze. Komt het werk vandaag? Dat denk ik wel. Ik moet weg. Nu ben ik Tot hoe laat heb je pauze? Tot uur heb ik pauze. Ik vandaag tot 4 uur. les 16: een lange werkdag - 4 -

74 vul in: beroep - kijkt - praat - s Middags - wakker - kookt - ontbijt bed Piet is timmerman van. De zon komt op. Het is ochtend. Piet wordt om 6 uur s ochtends. Hij om 7 uur. Om kwart over 7 gaat hij naar zijn werk. Hij begint om half 8 met zijn werk. Piet met de chef. Piet maakt vandaag het dak af. Het is pauze om uur. Vandaag werkt Piet tot 4 uur. rijdt Piet naar huis. Hij neemt een douche. Zijn vrouw s middags het eten. Piet drinkt een biertje voor het eten. Het is avond. Na het avondeten, Piet televisie. Om half acht is er voetbal op de televisie. Om half 12 gaat Piet naar. les 16: een lange werkdag - 5 -

75 les 17: op school Vul de woorden in. Schrijf een goede zin achter de plaatjes. Leer alles uit je hoofd. de... de... het... de... het... Waarom ren je? Ik... De cursist... Waarom ren je? Ik... les 17: op school - 1 -

76 vul in: lokaal - helpen - trap - nieuwe Je Goedemorgen. Kan ik je? Ik ben een cursist. Ik moet naar 17. Je moet de op. moet de gang inlopen. Links op het eind van de gang is lokaal. Zij... Zij... Zij... les 17: op school - 2 -

77 de... de... de... de... het... de... de... het... de... de... de... de... het... de... het... het... les 17: op school - 3 -

78 Wat doet de cursist? Hij... Wat doet de cursist? Hij... Wat doet de docent? Hij... Wat doet de cursist? Hij... Wat doet de cursiste? Zij... Mag ik iets vragen? Wat doet de cursist? Hij... Mag ik iets vragen? les 17: op school - 4 -

79 LEES EN LEER DIT GESPREK. Ik heb geen gum. Heb jij een gum voor mij? Ja hoor.alsjeblieft. Dank je wel. de... Wat doet de cursiste? Zij... de dagen van de week m... d... d... v... w... z... z... les 17: op school - 5 -

80 VUL IN pen - je - alsjeblieft - Dank Ik heb geen. Heb een pen voor mij? Ja hoor.. je wel. les 17: op school - 6 -

81 les 18: groente en fruit Vul de woorden in achter de plaatjes. Leer dan de woorden uit je hoofd. het fruit de... de... de... de... de... de... de... de... de... de... les 18: groente en fruit - 1 -

82 de groente de... de... de... de... de... de... de... de... de... de... de... de... de gewichten de... de... de... het... les 18: groente en fruit - 2 -

83 Schrijf de zinnen achter de plaatjes. Leer dan de zinnen uit je hoofd. Hoeveel wegen de sinaasappels? De... Hoeveel...? De... Hoeveel weegt de kaas? Het... Wat weegt zwaarder? De... Wie...? De... les 18: groente en fruit - 3 -

84 kopen verkopen (gepast) betalen De appels kosten 1 euro 50. De klant betaalt 1 euro 50. Zij betaalt... Zij krijgt geen... De appels kosten 1 euro 50. De klant betaalt 5 euro. Zij betaalt niet gepast. Zij krijgt wisselgeld. kopen verkopen (gepast) betalen De... De... vul in: groente - gepast - kost - markt - verkoopt - klant - betaalt - kilo wisselgeld De vrouw gaat naar de. Zij koopt en fruit. De verkoopster. De koopt. De klant wil 1 tomaten. Een kilo tomaten 1 euro 50. De klant 1 euro 50. Zij betaalt. Zij krijgt geen. les 18: groente en fruit - 4 -

85 Een verkoper praat met een klant. Vul het gesprek in. verkoper: Goedemiddag. Zegt... klant: Goedemiddag. Ik wil... paprika. verkoper: Alstublieft. Anders...? klant: Heeft... mij? verkoper: Alstublieft. Anders nog iets? klant: Nee hoor. Dat... verkoper: Dat... klant: Alstublieft. Hier... les 18: groente en fruit - 5 -

86 in de aanbieding Wat is deze week in de reclame? Tomaten kosten... Hoeveel kost deze week 1 kilo appels? Appels kosten... Hoeveel kost deze week een bloemkool? Bloemkool kost...stuk. liever Wat eet je liever? of of of Ik... Wat eet je liever? Ik... Wat eet je liever? Ik... Wat eet je liever? of Ik... les 18: groente en fruit - 6 -

87 boodschappen doen - kopen De... De vrouw... Zij k... Zij k... Zij zet... les 18: groente en fruit - 7 -

88 les 19: het jaar door Een jaar heeft 12 maanden. Schrijf de maanden. Leer de maanden uit je hoofd. de kalender j... f... m... a... m... j... j... a... s... o... n... d... Een jaar heeft 4 seizoenen. Vul het goede seizoen in. de... de... de... de... les 19: het jaar door - 1 -

89 Geef antwoord op de vragen. Wanneer begint de zomer?... Wanneer begint de winter?... Wanneer begint de herfst?... Wanneer begint de lente?... Wat vieren Nederlanders op 1 januari?... Wat vieren Nederlanders op 30 april?... Wat vieren Nederlanders op 5 mei?... Wat vieren Nederlanders op 5 december?... les 19: het jaar door - 2 -

90 Wat vieren Nederlanders op 25 december?... Wat vieren Nederlanders op 31 december?... de agenda Wat doet de cursist? De cursist... Wat is het huiswerk op 6 november? Ik... Wat is het huiswerk op 4 november? Ik... les 19: het jaar door - 3 -

91 Een week heeft 7 dagen. Schrijf de dagen. Leer de dagen uit je hoofd. de dagen van de week m... d... w... d... v... z... z... les 19: het jaar door - 4 -

92 les 20: de tandarts Vul de woorden in achter de plaatjes. Leer dan de woorden uit je hoofd. de. het. en de t en de k De man.. Hij.. Hij.. les 20: de tandarts - 1 -

93 De tandarts zoeken Het kind. De tandarts controleren De tandarts boren De tandarts trekken De tandarts De tandarts vullen les 20: de tandarts - 2 -

94 Lees de gesprekken tussen de patiënt en de tandarts. Goedemiddag. U spreekt met Jan Smit. Ik wil graag een afspraak maken voor controle. Kunt u maandag om 11 uur? Nee, dan moet ik werken. Ja, dat is goed. Kunt u dinsdag om 4 uur? Goedemorgen. U spreekt met Jan Smit. Ik heb kiespijn. Ik wil graag een afspraak maken. Kunt u donderdag om 1 uur? Ja, dat is goed. les 20: de tandarts - 3 -

95 Goedemiddag. U spreekt met Jan Smit. Ik wil graag een afspraak maken. Nee, dan heb ik geen tijd. Ja, dat is goed. Kunt u donderdag om 1 uur? Kunt u vrijdag om 10 uur? les 20: de tandarts - 4 -

96 les 21: smakelijk eten en drinken Vul de woorden in achter de plaatjes. Leer dan de woorden en de zinnen uit je hoofd. de dagdelen Het is 7.00 uur. De... Het... Het is uur. De... Het... Het is uur. De... Het... het ontbijt Het is 7.00 uur. Wat staat op tafel? Het... De man komt met het ontbijt. Wat zet de man op tafel? Hij... les 21: smakelijk eten en drinken -1-

97 het ontbijt het... het... de... het... de... het... de... het... de... de... eten en drinken Wat wil je eten? Ik... Wat wil je drinken? Ik... les 21: smakelijk eten en drinken -2-

98 het avondeten Het is uur. Wat staat op tafel? Het... de... het... de... de... de... de... de... de... Wat wil je eten? Ik... les 21: smakelijk eten en drinken -3-

99 lekker - lekkerder of Wat vind je lekkerder? Ik... Wat vind je lekker? Ik... Wat wil je eten? Ik... het drinken de... de... de... het... het... de... de... les 21: smakelijk eten en drinken -4-

100 Een man praat met een vrouw. Vul het gesprek in. man: Wil...? vrouw: Ik... man: Wil...? vrouw: Ik... Een man praat met een vrouw. Vul het gesprek in. man: Wil...? vrouw: Ik... man: Wil...? vrouw: Nee,... les 21: smakelijk eten en drinken -5-

101 De... Wat doet de vrouw? De... vul in: 10 - schrijft - doet - kar - in - suiker betaalt - elkaar - koelkast - 4 De is leeg. De vrouw boodschappen. Zij een boodschappenlijstje. Zij gaat naar de supermarkt. Zij koopt brood, vlees, en melk. Zij doet de boodschappen in de. Zij bij de kassa. De boodschappen kosten euro 25 bij. De vrouw geeft euro. Zij krijgt euro 75 terug. Zij gaat naar huis terug. Zij doet de boodschappen de koelkast. les 21: smakelijk eten en drinken -6-

102 Schrijf een goede zin achter de plaatjes. voorbeeld Wat vind je lekker? Ik vind koffie lekker. Wat vind je lekker? Ik... Wat vind je lekker? Ik... Wat vind je lekker? Ik... voorbeeld of Wat vind je lekkerder? Ik vind rijst lekkerder dan aardappels. Wat vind je lekkerder? of Ik...dan... Wat vind je lekkerder? of Ik...dan... Wat vind je lekkerder? of Ik...dan... les 21: smakelijk eten en drinken -7-

103 les 22: een lange werkdag Schrijf de woorden of de zinnen achter de plaatjes. Leer dan de woorden en de zinnen uit je hoofd. de... de... de... de... de... de... de... de... het... Hij... Hij... Hij... les 22: post - 1 -

104 Hij... Trek een lijn naar het goede woord. het huisnummer de postcode de postzegel de straatnaam de plaatsnaam vul in: plakt - vakantie - stuurt - krijgt - adres Frans is op in Nederland. Hij denkt aan Sandra. Hij Sandra een kaart. Hij schrijft een op de kaart. Hij een postzegel op de kaart. Hij doet de kaart in de brievenbus. Sandra de kaart thuis. les 22: post - 2 -

105 vul in: wil - hoeveel - sturen - welk Lees en leer het volgende gesprek. Hij... Hij... Hij... les 22: post - 3 -

106 Hij... Opa en oma... vul in: thuis - schrijft - stuurt - koopt - vakantie Frans is op in Frankrijk. Hij denkt aan opa en oma. Hij opa en oma een brief. Hij doet de brief in de een envelop. Hij het adres op de envelop. Hij loopt naar het postkantoor. Hij een postzegel. Hij doet de brief in de brievenbus. Opa en oma krijgen de brief. les 22: post - 4 -

107 Lees en leer het volgende gesprek. het adres Schrijf uw adres hieronder. naam straatnaam + huisnummer postcode + plaatsnaam les 22: post - 5 -

108 les 23: de goede volgorde Vul de woorden in. Schrijf zinnen achter de plaatjes, Leer alles uit je hoofd. de... het... de... Kan jij de letters in de goede volgorde zetten? Eerst... Dan... Tenslotte... Kan jij de woorden in de goede volgorde zetten? Eerst... Dan... Daarna... Tenslotte... les 23: de goede volgorde - 1 -

109 vul in: betaalt - kaartje - leest - Tenslotte - terug De man wil een kopen. De man de informatie. Hij kiest eerst een kaartje. Daarna hij. Fout? Dan kan hij zijn geld krijgen. krijgt hij het kaartje. Kan jij de huizen in de goede volgorde zetten? Eerst... Dan... Daarna... Tenslotte... les 23: de goede volgorde - 2 -

110 Kan jij de woorden in de goede volgorde zetten? Eerst... Dan... Daarna... Tenslotte... vul in: kookt - olie - schaal - open - recept - Zij De vrouw leest een. Zij wil een salade maken. Zij heeft boontjes nodig. Zij heeft nodig. Zij heeft knoflook nodig. Eerst zij de boontjes. Dan snijdt zij de tomaten. schilt de aardappelen. Daarna kookt zij de aardappelen. Zij maakt het potje met olijven. Tenslotte doet zij alles in een. les 23: de goede volgorde - 3 -

111 les 24: formulieren Vul de woorden in achter de plaatjes. Leer dan de woorden uit je hoofd. Dit is Ria. Zij is in Enkhuizen. Zij nu in Alkmaar. Haar adres is Zuideinde 12. Zij is niet. Zij heeft geen kinderen. vul in: bestemming - met - boekt - vult - vliegt Ria wil op vakantie. Zij wil het vliegtuig naar Parijs. Zij zit achter de computer. Zij een vakantie. Zij vult een formulier in. Zij de vertrekdatum in. Zij vult de in. Het vliegtuig vliegt op 1 december naar Parijs. Els bezoekt Parijs Zij op 8 december terug naar huis. Els bezoekt Parijs. les 24: formulieren - 1 -

112 Dit is Rob. Hij werkt in Vught. Hij vaak met de trein. Hij wil een voor de trein. Zij is niet. Zij heeft geen kinderen. vul in: vult - naam - werkt - 40 % - belt - loket - korting Rob in Vught. Hij reist vaak met de trein. Hij wil een voordeel-urenkaart. Dan krijgt hij korting. Hij het station. Hij vraagt een formulier. Rob krijgt post. Hij vult zijn in. Hij zijn adres in. Hij vult zijn geboortedatum in. Rob heeft nu een voordeelkaart. Rob koopt een kaartje bij het. Hij krijgt 40 %. Met deze kaart krijg je 40 % korting. les 24: formulieren - 2 -

113 Dit is Margot. Zij in Rotterdam. Zij wil worden. Haar adres is Coolsingel 122. Zij is geboren op vul in: informatie - werkt - kijkt - tijdschrift - repareert - beroep Margot woont in Rotterdam. Zij wil automonteur worden. Zij in een tijdschrift. Zij ziet een advertentie van een. In het tijdschrift zit een formulier. Zij wil over de opleiding. Zij vult het formulier in. Zij vult haar adres in. Zij vult haar geslacht in. Margot nu in een garage. Zij is monteur van. Zij auto s. Zij is nu monteur in een garage. les 24: formulieren - 3 -

114 Vul het formulier in. Gebruik uw gegevens. U wil een cursus Nederlands volgen. Vul het formulier in. Gebruik uw gegevens. les 24: formulieren - 4 -

115 les 25: Op de snelweg. Schrijf de zinnen achter de plaatjes. Leer dan de zinnen uit je hoofd. Wat doet Rob? Rob... Waar woont Karin? Karin... Wat doet Rob? Rob... Wat doet Rob? Hij... Hij... Hoe ver is Rotterdam? Rotterdam... Hoe hard mag je rijden op de snelweg? Je mag... les 25: Waar ga je naartoe? - 1 -

116 Hoeveel kost loodvrij per liter? Loodvrij... Wat doet Rob? Hij... Wat doet Rob? Hij... Hoe hard rijdt Rob? Hij... Rob heeft een lekke band. Wat doet Rob? Hij... Wat doet de wegenwacht? De... Wat doet Rob? Hij... les 25: Waar ga je naartoe? - 2 -

117 Wat doet Rob? Hij... Wat doet Rob? Hij... Wat betekent dit bord?... Wat betekent dit bord?... Wat betekent dit bord?... Wat betekent dit bord?... Wat betekent dit bord?... les 25: Waar ga je naartoe? - 3 -

118 Wat betekent dit bord?... Wat betekent dit bord?... Vul in: de - in - maken - zus - kilometer Rob heeft een. Zij heet Karin. Karin woont Rotterdam. Rob belt Karin. Ze een afspraak. Rob rijdt vandaag naar Rotterdam. Hij start auto. Hij rijdt via Den Haag. Hij rijdt 100 per uur. les 25: Waar ga je naartoe? - 4 -

119 Vul in: naar - band - hij - lekke - tankt - parkeert - deur Rob benzine. Hij betaalt bij de kassa. Hij heeft een band. Rob belt de wegenwacht. De wegenwacht wisselt de. Rob zijn auto achter het huis. belt aan. Karin doet de open. Rob gaat binnen. Je spreekt met Rob. Hallo. Ja dat is goed. EEN AFSPRAAK MAKEN Zet de zinnen in de goede volgorde? Kan je morgen om 1 uur? Zullen we afspreken? Ik wil je graag weer zien ? 6. Tot morgen. les 25: Waar ga je naartoe? - 5 -

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Opdracht 1 bij 2.1 ** Cursist A: vertel wat je eet of drinkt. Vraag wat cursist B eet of drinkt. Cursist B: geef antwoord. Voorbeeld Cursist A: Ik eet een tomaat.

Nadere informatie

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. Woordenlijst bij hoofdstuk 4 de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen zonder andere mensen Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 1 bij 4.1 ** Uitleg voor de docent: Op de volgende pagina vind je een blad met plaatjes. Knip de plaatjes uit en doe ze in een envelop. Geef elk tweetal een envelop.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Boven: Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 2 bij 4.1 * slaapkamer 2 trap Beneden: tuin garage TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-1 Opdracht 3 bij 4.1 ** Vertel. Wat voor huis heb jij? - Woon je in

Nadere informatie

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Opdracht 1 bij 3.1 Jullie zijn op straat. Cursist A: je wilt met de taxi reizen. Cursist B: je bent taxichauffeur. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1.

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 2 BOODSCHAPPEN

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 2 BOODSCHAPPEN ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 2 BOODSCHAPPEN Opdracht 1 de groente pinnen de suiker de supermarkt Opdracht 7 Hoi Ramon! Ik eet graag rijst met kip. En ik drink altijd water bij het eten. Maar ik vind

Nadere informatie

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin.

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 61 61 REGELS 1 Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 1 Ik woon met mijn gezin in een rijtjeshuis met vier slaapkamers. 2 De vijf appartementen in deze flat zijn heel klein. 3 Hij heeft een groot huis

Nadere informatie

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 12/11/14 1 LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 1. (lezen) Ik.... een lange tekst. 2 Hij.... een moeilijk boek. 3. Zij.... een gemakkelijk tekstje. 4..... jullie veel? Ja, wij.... graag kinderboeken.

Nadere informatie

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel Veertien leesteksten Leesvaardigheid A1 Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek Ad Appel Uitgave: Appel, Aerdenhout 2011-2016 Verkoopprijs: 1,95 Ad Appel Te bestellen via www.adappelshop.nl

Nadere informatie

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen www.edusom.nl Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen Het is belangrijk om veel woorden te leren. In deze extra les vindt u extra woorden bij de Opstartlessen 1 t/m 5. Kijk ook eens naar

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Opdracht 1 bij 2.1 ** Praat samen. Cursist A: vertel wat je eet of drinkt. Vraag wat cursist B eet of drinkt. Cursist B: geef antwoord. Voorbeeld Cursist A: Ik eet

Nadere informatie

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design Woord voor Woord is een programma mondelinge vaardigheden NT2 voor analfabete beginners. Het omvat 12 lessen. De ontwikkeling van het programma en de daarbij behorende video s is mogelijk gemaakt door

Nadere informatie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie Herhalingsoefeningen Thema 3 Familie en relaties 1 Woorden Familie Lees de zinnen over de familie van Simon en Els. Schrijf de volgende namen in de stamboom: Hans, Helena, Hester, Joke, Mark, Michiel,

Nadere informatie

Leesboekje eten en drinken

Leesboekje eten en drinken Leesboekje eten en drinken Leesboekje Eten en Drinken Pagina 1 Dit is de groente Dit is het fruit. Dit is de sinaasappel. Dit is de banaan. Dit is de tomaat. Dit is de appel. Dit zijn de druiven. Dit is

Nadere informatie

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere - je kan me wat - module 4 docere delectare movere je kan me wat ROCvA - educatie nt2taalmenu.nl - ROCvAmodule 4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat nt2taalmenu.nl module 4 1 1 2 3

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Opdracht 1 bij 3.1 Jullie zijn op straat. Cursist A: je wilt met de taxi reizen. Cursist B: je bent taxichauffeur. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1.

Nadere informatie

Thema 3 Vervoer. Inhoudsopgave

Thema 3 Vervoer. Inhoudsopgave Thema 3 Vervoer Inhoudsopgave 3.1 Met de taxi 155 3.2 Regels in het verkeer 156 3.3 De tijd 157 3.4 Reizen met de trein 160 3.5 Wie, wat, waar? 161 3.6 Komen en gaan 163 3.7 Reizen met de auto 165 3.8

Nadere informatie

Geregeld spreken. Ditte Oost & Monique Schoorl ANTWOORDEN

Geregeld spreken. Ditte Oost & Monique Schoorl ANTWOORDEN Geregeld spreken Ditte Oost & Monique Schoorl LES 1 11 Maak de zinnen af 1 Het meisje is blij. 2 De dokter is in het ziekenhuis. 3 De kinderen zijn op school. 4 De man is bij de gemeente. 5 De docent is

Nadere informatie

Spreken Oefentoets spreken. SPREKEN NIVEAU A1

Spreken Oefentoets spreken. SPREKEN NIVEAU A1 SPREKEN NIVEAU A1 www.nt2taalmenu.nl Wat leer je? Spreken Oefentoets spreken Dit is een oefentoets voor cursisten die klaar zijn met het programma voor niveau A1. Hier zijn een paar tips om de oefening

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

- je kan me wat - module 3. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 3. tekeningen -

- je kan me wat - module 3. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 3. tekeningen - - je kan me wat - module 3 docere delectare movere tekeningen - 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat ROCvA nt2taalmenu.nl - educatie - ROCvA module 3 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 1 bij 1.2 * Doe de opdracht met de groep. Uitleg voor de docent: De cursisten lopen door elkaar door het lokaal. Laat de cursisten elkaar in tweetallen begroeten,

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 4 WONEN

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 4 WONEN ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 4 WONEN Opdracht 1 het gas de buren de woning de keuken Opdracht 11 1. De man werkt in de tuin. 2. De man leest in de woonkamer. 3. De man staat in de keuken. 4. De vrouw

Nadere informatie

Wat eten we vanavond?

Wat eten we vanavond? 35 35 HOOFDSTUK 3 Wat eten we vanavond? WOORDEN 1 Kies uit: jam school slager boodschappen vegetariër 1 Dorien eet geen vlees. Ze is. 2 Moniek houdt van zoet. Ze eet graag op brood. 3 Johan, ik ga naar

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Een retour Rotterdam

Een retour Rotterdam 71 71 HOOFDSTUK 5 Een retour Rotterdam WOORDEN 1 Wat hoort bij elkaar? 1 zebrapad a pinnen 2 auto b binnengaan 3 automaat c oversteken 4 ingang d parkeren 2 Kies uit: tram vertraging door de week strippenkaart

Nadere informatie

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 103 103 HOOFDSTUK 7 Wat gaan we doen? WOORDEN 1 Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 2 Op 22 november zijn we 25 jaar

Nadere informatie

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN STER IN LEZEN ALFA A LES 1: NAAR SCHOOL 1 Ziek 1 b 2 3 b 4 a a B maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag C Dit is een vraag Hoe gaat het? Het gaat wel. En met jou? Waarom kom je niet?

Nadere informatie

2.7 In de supermarkt **

2.7 In de supermarkt ** 2.7 In de supermarkt ** Je hoort. Ze gaat naar de supermarkt. In de supermarkt zoekt ze alle boodschappen. Maar ze kan de koffie niet vinden. Ze vraagt het aan iemand die in de supermarkt werkt. verkoper

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

1. De verjaardag OPDRACHT 1. OPDRACHT 2 1. b) niet waar 2. a) waar 3. b) niet waar 4. a) waar 5. b) niet waar

1. De verjaardag OPDRACHT 1. OPDRACHT 2 1. b) niet waar 2. a) waar 3. b) niet waar 4. a) waar 5. b) niet waar 1. De verjaardag OPDRACHT 1 OPDRACHT 2 1. b) niet waar 2. a) waar 3. b) niet waar 4. a) waar 5. b) niet waar OPDRACHT 3 1. a) Wij praten over de kinderen met de buurman. 2. b) Zal ik me even voorstellen?

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere - je kan me wat - module 4 docere delectare movere je kan me wat ROCvA - educatie nt2taalmenu.nl - ROCvAmodule 4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat nt2taalmenu.nl module 4 1 1 2 3

Nadere informatie

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt.

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt. UW MENING GEVEN spreken inleiding en doel Een mening is wat iemand denkt of vindt. U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt. U leert ook uw mening geven. Uw mening geven

Nadere informatie

grijs de bij het ijs de wijn de vijf de prijs de rijst de dijk het rijbewijs a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

grijs de bij het ijs de wijn de vijf de prijs de rijst de dijk het rijbewijs a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z Pen! nr. 9 - Vijf mei is vrij 1 9.1 Lees en schrijf 5 de bij het ijs de wijn de vijf de bij het ijs de wijn de vijf de prijs de rijst de dijk het rijbewijs de prijs de rijst de dijk het rijbewijs een fles

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD Opdracht 1: de pinpas de geldautomaten het geld het bedrag Opdracht 8 1. Hij betaalt in Nederland met de euro. 2. Wij wisselen geld. 3. Je hebt briefjes en munten.

Nadere informatie

Thema 2 Boodschappen. Inhoudsopgave

Thema 2 Boodschappen. Inhoudsopgave Thema 2 Boodschappen Inhoudsopgave 2.1 Eten en drinken 131 2.2 Ontbijt, lunch en avondeten 133 2.3 Ik drink melk. 135 2.4 Aard-ap-pel 136 2.5 Maanden en seizoenen 138 2.6 Op de markt 140 2.7 In de supermarkt

Nadere informatie

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

U leert in deze les toestemming vragen. Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. TOESTEMMING VRAGEN les 1 spreken inleiding en doel U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. Bij toestemming vragen is het belangrijk dat je het op een

Nadere informatie

Dat is een koopje! HOOFDSTUK 8 WOORDEN. Kies het goede woord. Ik ga even naar de... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager

Dat is een koopje! HOOFDSTUK 8 WOORDEN. Kies het goede woord. Ik ga even naar de... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager 119 119 HOOFDSTUK 8 Dat is een koopje! WOORDEN 1 2 3 1 Ik ga even naar de.... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager 2 Wil je wat drinken? Ja graag, een... koffie alsjeblieft. a fles b beker

Nadere informatie

IN DE TREIN LES 1. Meer of minder

IN DE TREIN LES 1. Meer of minder Stad, dorp en platteland LES 1 IN DE TREIN Hoi! Ik ben Benan. Ik ben bij mijn opa en oma in Den Haag geweest. Nu brengt opa mij met de trein naar Zwolle. Ik woon in een dorp in de buurt van Zwolle. JE

Nadere informatie

Melkweg. Hier is de bon. Lezen Alfa A. Naar de winkel

Melkweg. Hier is de bon. Lezen Alfa A. Naar de winkel Melkweg Lezen Alfa A Hier is de bon Naar de winkel Colofon Melkweg Lezen Alfa A, Hier is de bon, 205 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave van Stichting

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 8 Opleidingen

Spreekopdrachten thema 8 Opleidingen Spreekopdrachten thema 8 Opleidingen Opdracht 1 bij 8.2 Lees de vragen. Geef antwoord. 1. Kun je bij jou in de buurt cursussen volgen? Waar dan? 2. Volg jij een cursus of heb je een cursus gevolgd? Welke

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

ij / ei/ sch 9 De geit is grijs Kijk en schrijf de... A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X IJ Z

ij / ei/ sch 9 De geit is grijs Kijk en schrijf de... A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X IJ Z Pen! nr. 9 - De geit is grijs versie 1 november 2017 1 9 De geit is grijs de geit het schaap Kijk en schrijf de... ij / ei/ sch Pen! nr. 9 - De geit is grijs versie 1 november 2017 2 9.1 Lees, luister

Nadere informatie

Eetgewoonten van schoolkinderen Vragenlijst voor kinderen

Eetgewoonten van schoolkinderen Vragenlijst voor kinderen september 2003 Eetgewoonten van schoolkinderen Vragenlijst voor kinderen 630101 Hoe vul je de vragenlijst in? Beste leerling, Deze vragenlijst gaat over voeding. We willen graag weten hoe je daarover denkt.

Nadere informatie

REGELS. Wat hoort bij elkaar?

REGELS. Wat hoort bij elkaar? 171 171 REGELS 1 1 Ik ga iets eten want a ze geven een feestje. 2 Ik ga iets eten omdat b ik heb honger. 3 Vanavond gaan we naar de buren want c ze een feestje geven. 4 Vanavond gaan we naar de buren omdat

Nadere informatie

Opdracht 1 Deze week ga je precies bijhouden wat je allemaal eet en drinkt. Dat kun je noteren in je weekmenu, dat je van je juf of meester krijgt.

Opdracht 1 Deze week ga je precies bijhouden wat je allemaal eet en drinkt. Dat kun je noteren in je weekmenu, dat je van je juf of meester krijgt. Opdracht 1 Deze week ga je precies bijhouden wat je allemaal eet en drinkt. Dat kun je noteren in je weekmenu, dat je van je juf of meester krijgt. Opdracht 2 Aten de mensen vroeger hetzelfde als wij nu?

Nadere informatie

Spreekoefeningen. Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen. (voor het inburgeringsexamen - spreken)

Spreekoefeningen. Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen. (voor het inburgeringsexamen - spreken) Spreekoefeningen (voor het inburgeringsexamen - spreken) Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen Eet u vaak brood? Wat voor groente eet u vaak? Wat vindt

Nadere informatie

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 11 In de winkel

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 11 In de winkel Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 11 In de winkel 1 Woorden 1 de appel 2 de banaan 3 het blikje 4 de boodschappen 5 de chocolade 6 de drop 7 het plakje kaas 8 de kassa 9 het nummer 1 10 het pak 11 de

Nadere informatie

Melkweg. Goede reis. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Reizen

Melkweg. Goede reis. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Reizen Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Goede reis Reizen Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Goede reis, 0 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave

Nadere informatie

Melkweg. Een dak boven je hoofd. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Het huis

Melkweg. Een dak boven je hoofd. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Het huis Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Een dak boven je hoofd Wonen: Het huis Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Een dak boven je hoofd, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn

Nadere informatie

Melkweg. Wat eet u vandaag? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Gezond eten

Melkweg. Wat eet u vandaag? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Gezond eten Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Wat eet u vandaag? Gezond eten Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Wat eet u vandaag?, 2014 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit

Nadere informatie

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement 51 51 HOOFDSTUK 4 Te huur WOORDEN 1 1 Ik woon in een flat op de vierde.... a verdieping b appartement 2 Het is een rijtjeshuis met een grote woonkamer en drie.... a tuinen b slaapkamers 3 Mijn woonkamer

Nadere informatie

ISK Leerlijn. Alfabetisering. zitten. een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien

ISK Leerlijn. Alfabetisering. zitten. een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien 1. Ik ga naar school agenda begrijpen (ik begrijp het niet) boek bord computer dicht (doe dicht) dit docent doe (doen) duidelijk en even fout ga (gaan) geven goed (dat is goed) groep gum klaar klas kom

Nadere informatie

1 Ik vind dat 2 Ik vind dat 3 Ik vind dat 4 Ik vind dat 5 Ik vind dat 6 Ik vind dat 7 Ik vind dat

1 Ik vind dat 2 Ik vind dat 3 Ik vind dat 4 Ik vind dat 5 Ik vind dat 6 Ik vind dat 7 Ik vind dat opdracht 1: KIES DE GOEDE REDEN 1 Ik vind dat benzine voor auto's duurder moet zijn,... a omdat dan minder mensen auto rijden. b omdat dan iedereen auto kan rijden. c omdat benzine niet lekker is. 2 Ik

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 2 bij 1.2 Vraag en antwoord. Cursist A: lees de vraag hardop. Cursist B: lees het antwoord hardop. Klaar? Dan leest cursist B de vragen. Cursist A Cursist

Nadere informatie

Thema In en om het huis

Thema In en om het huis http://www.edusom.nl Thema In en om het huis Les 26. Herhaling thema Wat leert u in deze les? De woorden uit les 22, 23, 24 en 25 Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken

Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken Opdracht 1 bij 6.1 * Beantwoord de vragen. 1. Waar zoek je vacatures? In de krant, op internet of ergens anders? 2. Ga je naar het UWV WERKbedrijf? 3. Ga je naar een

Nadere informatie

Lesbrief 8. Een taxi bellen

Lesbrief 8. Een taxi bellen www.edusom.nl Opstartlessen Lesbrief 8. Een taxi bellen Wat leert u in deze les? Een taxi bellen. Het tegenovergestelde van dingen zeggen. Zeggen wat u mooi vindt, of waar u gek op bent. Veel succes! Deze

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 2 Geld

Spreekopdrachten thema 2 Geld Spreekopdrachten thema 2 Geld Opdracht 1 bij 2.1 Cursist A is groenteman. Cursist B koopt iets bij hem op de markt. Cursist A begint het gesprek. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1. Goedemiddag!

Nadere informatie

Les 4. De fysiotherapeut.

Les 4. De fysiotherapeut. http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Les 4. De fysiotherapeut. Inleiding Deze les gaat over praten met de fysiotherapeut. Een man, meneer Bashir, belt de fysiotherapeut. Hij maakt een afspraak. Hij zegt

Nadere informatie

Melkweg. Een volle tas. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Boodschappen

Melkweg. Een volle tas. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Boodschappen Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Een volle tas Boodschappen Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Een volle tas, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern

Nadere informatie

Melkweg. Wat leert je kind? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Taal en ouders: de basisschool

Melkweg. Wat leert je kind? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Taal en ouders: de basisschool Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Wat leert je kind? Taal en ouders: de basisschool Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Wat leert je kind?, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn

Nadere informatie

Kijk op YouTube spreekvaardigheid A1

Kijk op YouTube spreekvaardigheid A1 Kijk op YouTube spreekvaardigheid A1 Oefenexamen Ad Appel Spreekvaardigheid A1 10 vragen serie A 1. Hoe vaak doet u boodschappen? 2. Wanneer bent u geboren? 3. Wat drinkt u het liefst? 4. Wat vindt u van

Nadere informatie

1c nr. 1: zinnen maken

1c nr. 1: zinnen maken OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 5 Gemeente

Spreekopdrachten thema 5 Gemeente Spreekopdrachten thema 5 Gemeente Opdracht 2 bij 5.1 ** Bedenk nu zelf een gesprek. Cursist A: je werkt op het gemeentehuis. Cursist B: je bent bij het gemeentehuis. Kies zelf wat je daar komt doen: bijvoorbeeld

Nadere informatie

bruin bruin de kuil de ui de uil de muis het huis de tuin de fluit het fruit de huid a/aa, e/ee, o/oo, u/uu, i/ ie, ij/ei, oe, ui, eu, au/ou

bruin bruin de kuil de ui de uil de muis het huis de tuin de fluit het fruit de huid a/aa, e/ee, o/oo, u/uu, i/ ie, ij/ei, oe, ui, eu, au/ou Pen! nr. 11 - de bruine trui 1 11.1 Lees en schrijf de ui de uil de muis het huis de ui de uil de muis het huis de tuin de fluit het fruit de huid de tuin de fluit het fruit de huid de kuil bruin bruin

Nadere informatie

Oefeningen met de belangrijke woorden

Oefeningen met de belangrijke woorden Oefeningen met de belangrijke woorden 2 Gezondheid Bekijk op de website de woordenlijst bij hoofdstuk 2. Deze woorden moet je onthouden. Samengestelde woorden Sommige woorden zijn van twee of meer andere

Nadere informatie

ISK Leerlijn. Alfabetisering. Bijlage: Startwoordenschat alfabetisering NT2 ISK woorden

ISK Leerlijn. Alfabetisering. Bijlage: Startwoordenschat alfabetisering NT2 ISK woorden Bijlage: Startwoordenschat alfabetisering NT2 ISK - 100 woorden 1. Ik ga naar school begrijp (ik begrijp het niet) boek computer dit docent doe ga kom laptop naar open pak papier pen potlood tablet wat

Nadere informatie

Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1

Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1 15/10/14 1 Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1 1. (komen) Waar.... jij vandaan? 2. Uit welk land.... u? 3. Brenda.... vandaag uit Engeland. 4. Wij.... uit België. 5. Wanneer.... zij thee drinken?

Nadere informatie

Dit zijn Kelly en Karim. Ze willen graag een kind.

Dit zijn Kelly en Karim. Ze willen graag een kind. Dit zijn Kelly en Karim. Ze willen graag een kind. 1. Kelly en Karim willen over een half jaar zwanger zijn. Kelly en Karim willen zwanger worden. Ze willen graag dat hun kindje straks gezond is. Het is

Nadere informatie

Handleiding basiswoordenschat.

Handleiding basiswoordenschat. basiswoordenschat. Inleiding. In de basismodule wordt een basis van ongeveer 80 woorden gelegd. Deze woorden worden aangeboden om de woordenschat, maar ook om de communicatieve vaardigheden van de cursist

Nadere informatie

Melkweg. Wat eet u? Lezen Alfa A. Gezond eten

Melkweg. Wat eet u? Lezen Alfa A. Gezond eten Melkweg Lezen Alfa A Wat eet u? Gezond eten Colofon Melkweg Lezen Alfa A, Wat eet u?, 2015 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave van Stichting Melkweg +.

Nadere informatie

DICTEE WOORDEN 1. DICTEE WOORDEN 1.1 1. ik 2. jij 3. ja 4. zij 5. hij. 6. wij 7. nee 8. de baby 9. het kind 10. de naam

DICTEE WOORDEN 1. DICTEE WOORDEN 1.1 1. ik 2. jij 3. ja 4. zij 5. hij. 6. wij 7. nee 8. de baby 9. het kind 10. de naam DICTEE WOORDEN 1 DICTEE WOORDEN 1.1 1. ik 2. jij 3. ja 4. zij 5. hij DICTEE WOORDEN 1.2 1. vijf 2. nul 3. zes 4. één 5. vier 6. tien DICTEE WOORDEN 1.3 1. de rug 2. de bus 3. de arm 4. de buik 5. de fiets

Nadere informatie

- je kan me wat - module 5. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 5. tekeningen -

- je kan me wat - module 5. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 5. tekeningen - - je kan me wat - module 5 docere delectare movere tekeningen - 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan O p e me n wat S c h o o l nt2taalmenu.nl A m s t e r d module a m Z u 5i d - O o s t 1

Nadere informatie

OEFENSCHRIFT DEEL 2 A1-A2

OEFENSCHRIFT DEEL 2 A1-A2 OEFENSCHRIFT DEEL 2 A1-A2 Basisleergang Nederlands voor anderstaligen Universiteit van Amsterdam, Instituut voor Nederlands Taalonderwijs en Taaladvies (INTT) Nicky Heijne Marten Hidma Karolien Kamma Vrije

Nadere informatie

Dag! kennismaken. Ik ben Eric.

Dag! kennismaken. Ik ben Eric. Vocabulaire Oefening 1 Woordweb Dag! Waar kom je vandaan? groeten Goedemorgen! de ontmoeting Hoe heet je? kennismaken Hoi! mensen Hallo! Ik ben Eric. nieuw Ik kom uit Engeland. Hallo, ik ben Mila. Ik ben

Nadere informatie

Wil je zwanger worden? In deze folder vind je tips en adviezen.

Wil je zwanger worden? In deze folder vind je tips en adviezen. Wil je zwanger worden? In deze folder vind je tips en adviezen. Dit zijn Kelly en Karim. Zij willen graag een kind. Kelly en Karim willen over een half jaar zwanger zijn. 1. Kelly en Karim willen over

Nadere informatie

Melkweg. De deur op slot. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Veilig wonen

Melkweg. De deur op slot. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Veilig wonen Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B De deur op slot Wonen: Veilig wonen Colofon Melkweg: De deur op slot, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave van

Nadere informatie

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. Grammaticaoefeningen 3 Wonen en vervoer Werkwoorden in een andere tijd Oefening 1 Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. 1 Begrijp je deze informatie? ja / nee,

Nadere informatie

Grammatica Zinsontleding. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6

Grammatica Zinsontleding. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6 Grammatica Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6 Inhoudsopgave Zinnen knippen 4 Het onderwerp 7 De persoonsvorm 11 Het gezegde 17 Het werkwoordelijk gezegde 21 Het naamwoordelijk gezegde 24 Het lijdend

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 7 Werken

Spreekopdrachten thema 7 Werken Spreekopdrachten thema 7 Werken Opdracht 2 bij 7.2 ** Knip de volgende pagina door. Je bent leidinggevende in een restaurant. Vandaag is de eerste werkdag van een nieuwe werknemer. Leg uit wat hij moet

Nadere informatie

2c nr. 1 zinnen met want en omdat

2c nr. 1 zinnen met want en omdat OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Programma Nederlands Praten

Programma Nederlands Praten Nederlands Praten 1 / Basisvaardigheden, hoofdstuk 3 Oefeningen werkwoorden hebben en zijn Oefening 1: Wat is het juiste werkwoord? (zijn) Jij ben/bent een leerling (zijn) Hij is/bent een man (zijn) Zij

Nadere informatie

Melkweg. Een fijne wijk. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: buren

Melkweg. Een fijne wijk. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: buren Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Een fijne wijk Wonen: buren Colofon Melkweg: Een fijne wijk, 0 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave van Stichting

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 1 NEDERLAND

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 1 NEDERLAND ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 1 NEDERLAND Opdracht 1 een afspraak maken het Nederlandse landschap Sinterklaas het kaartje Opdracht 13 Carola Hadassa Carola Hadassa Carola Hadassa Opdracht 18 Hallo,

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

afgeven de kleur gaat in de Dit rode overhemd moet je apart wassen, want het g a. andere kleren zitten

afgeven de kleur gaat in de Dit rode overhemd moet je apart wassen, want het g a. andere kleren zitten Woordenlijst bij hoofdstuk 7 Deel 1 aanhebben (kleren) dragen Hij h een warme trui a, want het is koud. afgeven de kleur gaat in de Dit rode overhemd moet je apart wassen, want het g a. andere kleren zitten

Nadere informatie

Thema In en om het huis

Thema In en om het huis http://www.edusom.nl Thema In en om het huis Les 24. Boodschappen doen in de supermarkt Wat leert u in deze les? Welke zinnen en woorden u kunt gebruiken tijdens het boodschappen doen. Welke producten

Nadere informatie

Brieven van Ama welpen

Brieven van Ama welpen Introductie Shanti heeft heel veel vriendinnetjes in de jungle. Ze heeft ook een vriendinnetje in een land heel ver weg. Het meisje heet Ama. Ama woont in een land dat Ghana heet. Weten jullie waar dat

Nadere informatie

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 1 Het huis

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 1 Het huis Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 1 Het huis 1 Woorden 1 de badkamer 2 het bed 3 de deur 4 de doek 5 de doos 6 de douche 7 het huis 8 de huiskamer 9 de kapstok 1 10 de keuken 11 de muis 12 de muur 13

Nadere informatie

Thema Kinderen en school. Lesbrief 20. Op het schoolplein

Thema Kinderen en school. Lesbrief 20. Op het schoolplein Thema Kinderen en school. Lesbrief 20. Op het schoolplein brengt zijn dochter Ama naar school. Hij praat met een moeder van een ander kind op het schoolplein. De moeder heet. Waar werkt? Wat leert u in

Nadere informatie

werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd

werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd 6.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken Badria wordt vandaag 5 jaar. Jan koopt een boek voor Badria.

Nadere informatie

MODULE 1 OPDRACHT 16. OPDRACHT heten 2. heet 3. heet 4. heten 5. heet 6. heten 7. heet 8. heet 9. heten 10. heet

MODULE 1 OPDRACHT 16. OPDRACHT heten 2. heet 3. heet 4. heten 5. heet 6. heten 7. heet 8. heet 9. heten 10. heet MODULE 1 OPDRACHT 16 OPDRACHT 13 1. heten 2. heet 3. heet 4. heten 5. heet 6. heten 7. heet 8. heet 9. heten 10. heet OPDRACHT 14 1. fout 2. goed 3. goed 4. fout 5. goed OPDRACHT 15 1. heten 2. heet 3.

Nadere informatie

Voor jou. Verhalen van mantelzorgers. Anne-Rose Hermer

Voor jou. Verhalen van mantelzorgers. Anne-Rose Hermer Voor jou Verhalen van mantelzorgers Anne-Rose Hermer 6 Inleiding In dit boek maak je kennis met Martine, Koos en Sara. Ze zijn alledrie in een andere fase van hun leven. Maar één ding is hetzelfde voor

Nadere informatie

1b nr. 1 Wie of wat?

1b nr. 1 Wie of wat? OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 5 Eten

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 5 Eten Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 5 Eten 1 Woorden 1 het bord 2 het brood 3 het glas 4 de koffie 5 de lepel 6 het mes 7 de patat 8 de rijst 9 de suiker 1 10 de taart 11 de thee 12 de vis 13 het vlees

Nadere informatie