Eindevaluatie van de. no-claimteruggaveregeling

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Eindevaluatie van de. no-claimteruggaveregeling"

Transcriptie

1 Eindevaluatie van de no-claimteruggaveregeling R. Goudriaan R.R.R. Lalloesingh P. Vemer Onderzoek in opdracht van het ministerie van VWS Aarts De Jong Wilms Goudriaan Public Economics bv (APE) Den Haag, september 2007

2 Eindevaluatie van de no-claimteruggaveregeling R. Goudriaan, R.R.R. Lalloesingh en P. Vemer Ape rapport nr. 343b 2007 Aarts De Jong Wilms Goudriaan Public Economics bv (APE) Website: Omslag: Brordus Bunder, Amsterdam Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming.

3 INHOUD SAMENVATTING 3 1 INLEIDING Aanleiding Probleemstelling Indeling van het rapport 11 2 OPZET VAN DE EVALUATIE Inleiding Analyse van ervaringen met de no-claimteruggaveregeling Analyses op verzekerdenniveau Globale analyses op nationaal niveau 15 3 ERVARINGEN MET DE NO-CLAIMTERUGGAVEREGELING Inleiding Informatie en kennis Gedragseffecten Financiële effecten van de no-claimteruggaaf Uitkering en terugvordering Financieringsverschuiving Uitvoering van de no-claimteruggaveregeling Vrijwillig eigen risico Conclusies 27 4 NO-CLAIMTERUGGAAF EN ZORGCONSUMPTIE: ANALYSES OP VERZEKERDENNIVEAU Inleiding No-claimteruggaaf per verzekerdencategorie Mogelijke effecten van de no-claimteruggaaf Vergelijking van de zorgkosten, 2004 en Nadere analyse van de effecten van de no-claimteruggaaf Conclusies 40 5 NO-CLAIMTERUGGAAF EN ZORGCONSUMPTIE: ANALYSES OP NATIONAAL NIVEAU Inleiding Nieuwe verwijzingen naar medisch specialisten Beroep op de huisartsenzorg Geneesmiddelen Hulpmiddelen 48 Ape 1

4 5.6 Beroep op de spoedeisende hulp Conclusies 51 LITERATUUR 53 2 Ape

5 SAMENVATTING Aanleiding Sinds 1 januari 2005 geldt voor ziekenfondsverzekerden van 18 jaar en ouder de no-claimteruggaveregeling. Sinds de invoering van de Zorgverzekeringswet heeft de no-claimteruggaveregeling betrekking op alle verzekerden van 18 jaar en ouder. Verzekerden ontvangen na afloop van een kalenderjaar geld terug, indien zij dat jaar geen of weinig zorg hebben gebruikt (minder dan 255). Via de no-claimteruggaveregeling wil de overheid de eigen verantwoordelijkheid van de burger bevorderen en de collectieve verantwoordelijkheid beperken. Met de no-claimteruggaveregeling wordt een financieringsverschuiving beoogd van collectief naar privaat ter grootte van circa 1,4 mrd in 2005 en van 2,0 mrd in Het is de verwachting dat verzekerden door de no-claimteruggaaf een betere afweging gaan maken bij hun beslissingen over de consumptie van zorg. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft toegezegd de no-claimteruggaveregeling te evalueren. Dit geschiedt op basis van een eerder opgesteld evaluatiekader. De eerste fase van de evaluatie is juni 2006 aan de Kamer gezonden. Het voorliggende rapport heeft betrekking op de eindevaluatie van de no-claimteruggaveregeling (inclusief de tweede fase van de evaluatie). De centrale vraag van de evaluatie luidt: Wat zijn de effecten van de no-claimteruggaaf? Aanpak Voor de evaluatie van de no-claimteruggaveregeling is de volgende aanpak gehanteerd: Via enquêtes onder verzekerden, huisartsen en zorgverzekeraars hebben wij de kennis en informatie over de no-claimteruggaveregeling en het vrijwillig eigen risico onderzocht en daarnaast de uitvoering en de (verwachte) effecten van beide regelingen. Met gegevens over de zorgkosten op verzekerdenniveau analyseren wij welke verzekerden in aanmerking komen voor een volledige of gedeeltelijke no-claimteruggaaf en welke verzekerden hun zorgconsumptie hebben teruggebracht onder invloed van de no-claimteruggaveregeling. Op basis van globale analyses van de nationale trends in de zorgconsumptie is bezien in hoeverre de gerealiseerde zorgconsumptie na invoering van de no-claimteruggaveregeling afwijkt van de trendmatig verwachte zorgconsumptie. Dit geeft alle andere omstandigheden Ape 3

6 daargelaten - aanwijzingen voor het bestaan van remgeldeffecten als gevolg van de no-claimteruggaaf. Kennis van de no-claimteruggaveregeling en het vrijwillig eigen risico De meeste verzekerden zijn bekend met het bestaan van de no-claimteruggaveregeling en het vrijwillig eigen risico, maar beschikken in de regel niet over een gedetailleerde kennis van de werkingssfeer van de noclaimteruggaveregeling of het vrijwillig eigen risico. De bekendheid met beide regelingen is van 2006 op 2007 niet verbeterd. Ruim de helft van de verzekerden weet of een zorgverstrekking meetelt voor de no-claimteruggaaf. De kennis van de werkingssfeer van het vrijwillig eigen risico is over de hele linie minder dan van de no-claimteruggaaf. Dat is niet verwonderlijk, omdat weinig verzekerden (5%) voor een vrijwillig eigen risico hebben gekozen. Huisartsen zijn beter dan verzekerden op de hoogte van de werkingssfeer van de no-claimteruggaveregeling en het vrijwillig eigen risico, maar zij zijn evenmin op de hoogte van de details van de regelingen. Gerapporteerde gedragseffecten De no-claimteruggaveregeling heeft volgens de geënquêteerde verzekerden beperkte gevolgen gehad voor het zorggebruik: 5,1% van de verzekerden zegt dat zij zich bij hun zorgconsumptie in 2006 hebben laten leiden door de no-claimteruggaaf. Over 2005 was dat iets minder: 2,6% van de toenmalige ziekenfondsverzekerden gaf aan dat zij door de no-claimteruggaveregeling minder zorg hebben gebruikt. Deze stijging van 2005 op 2006 komt doordat werkingssfeer van de no-claimteruggaveregeling in 2006 is uitgebreid met de voormalige (gezondere) particulier en publiekrechtelijk verzekerden, die gewend zijn om bij hun zorgconsumptie rekening te houden met eigen betalingen. Daarnaast zijn de gedragseffecten in 2006 vermoedelijk versterkt, doordat de ex-ziekenfondsverzekerden bij de uitkering van de no-claimteruggaaf in maart 2006 voor de eerste keer zijn geconfronteerd met hun gerealiseerde zorgkosten en zich daardoor meer bewust zijn geworden van hun zorgkosten. De omvang van de door verzekerden gerapporteerde gedragseffecten komt globaal overeen met de inschatting van de remgeldeffecten door het ministerie van VWS. De bescheiden remgeldeffecten vloeien direct voort uit de beleidsmatige keuze om de kosten van de huisartsenzorg niet onder de no-claimteruggaveregeling te laten vallen. Jongere verzekerden zeggen vaker dan oudere verzekerden dat zij zich in zorgconsumptie hebben laten leiden door de no-claimteruggaaf. Het betreft in algemeen gezondere verzekerden, die blijkbaar relatief meer mo- 4 Ape

7 gelijkheden zien om hun eventuele niet-noodzakelijke of minder noodzakelijke zorgconsumptie terug te brengen. De meerderheid van de geënquêteerde huisartsen (69%) is in 2006 van mening dat de no-claimteruggaaf de zorgconsumptie niet remt en verwacht evenmin een effect op het aantal huisartsencontacten. Toch geeft circa 30% van de huisartsen aan dat zij in hun behandelgedrag rekening houden met de no-claimteruggaaf of het vrijwillig eigen risico. De zorgverzekeraars verwachten evenmin dat de no-claimteruggaaf de zorgconsumptie afremt. Ruim de helft van de zorgverzekeraars oordeelt dat het vrijwillig eigen risico beter remt dan de no-claimteruggaaf. Financiële effecten van de no-claimteruggaaf 52% van de ziekenfondsverzekerden van 18 jaar en ouder heeft een voorlopige no-claimteruggaaf over 2005 gekregen. Per ziekenfondsverzekerde van 18 jaar en ouder bedraagt de voorlopige no-claimteruggaaf gemiddeld 98. Daarvan moet in verband met nagekomen rekeningen 4 per verzekerde worden teruggevorderd. Per saldo resulteert over 2005 een definitieve no-claimteruggaaf van circa 94 per ziekenfondsverzekerde van 18 jaar en ouder. Gemiddeld moet 4,3% van de uitbetaalde voorlopige noclaimbedragen over 2005 worden teruggevorderd. Dit is lager dan de (voormalige) ziekenfondsen in mei 2006 verwachtten. Door de uitbreiding van de werkingssfeer van de no-claimteruggaveregeling met de (gezondere) ex-particulier en ex-publiekrechtelijk verzekerden is de hoogte van de voorlopig uitgekeerde no-claimteruggaaf over 2006 toegenomen tot 105 per verzekerde van 18 jaar en ouder (tegen 98 over 2005). De gerealiseerde financieringsverschuiving over 2005 komt overeen met de eerder voor dat jaar geraamde 1,4 mrd. Op basis van informatie over de voorlopig uitgekeerde no-claimteruggaaf over 2006 bedraagt de voorlopige financieringsverschuiving in ,9 mrd. Dat is vooralsnog iets lager dan de oorspronkelijk geraamde financieringsverschuiving over dat jaar ( 2,0 mrd). De exacte omvang van de financieringsverschuiving over 2006 kan echter pas worden vastgesteld als bekend is welk bedrag aan no-claimteruggaaf over 2006 nog moet worden teruggevorderd. Na verwerking van de nog terug te vorderden no-claimteruggaaf over 2006 zullen raming en realisatie elkaar dichter naderen. Uitvoering van de no-claimteruggaveregeling Door de inspanningen van de zorgverzekeraars is de uitvoering van de noclaimteruggaveregeling soepel verlopen. Circa 3% van de ziekenfondsverzekerden zegt dat zij in 2006 problemen hebben ondervonden met de uit- Ape 5

8 betaling van de voorlopige no-claimteruggaaf over Dat is een redelijke score voor de eerste keer. De zorgverzekeraars kijken zelf minder optimistisch aan tegen de uitvoering van de no-claimteruggaveregeling. Zij vinden de gelijktijdige invoering in 2005 van de DBC-bekostiging bij de ziekenhuizen en de no-claimteruggaveregeling minder geslaagd. Desondanks blijkt de omvang van de te veel uitbetaalde voorlopige noclaimteruggaaf achteraf erg mee te vallen. De uitvoeringskosten van de no-claimteruggaveregeling bedragen volgens de ziekenfondsen gemiddeld circa 2 per verzekerde van 18 jaar en ouder. Dat past binnen het budgettair kader. Een deel van de uitvoeringskosten heeft een incidenteel karakter. Analyse van de no-claimteruggaveregeling op verzekerdenniveau De no-claimteruggaveregeling pakt verschillend uit voor uiteenlopende groepen verzekerden. Jongere verzekerden ontvangen vaker dan oudere verzekerden een no-claimteruggaaf, die bovendien gemiddeld hoger is. Dat verschil hangt samen met de gezondheidsverschillen tussen jongere en oudere verzekerden. Zelfstandigen en werknemers (inclusief hun partners) krijgen vaker een hogere no-claimteruggaaf dan uitkeringsontvangers (in het bijzonder arbeidsongeschikten) en AOW ers. Verzekerden in achterstandswijken en in de vier grote steden komen iets minder vaak in aanmerking voor een no-claimteruggaaf dan de overige verzekerden. De verschillen tussen achterstandswijken/grote steden en de rest van Nederland zijn echter beperkt. De gevonden remgeldeffecten zijn in het algemeen beperkt van omvang. De grootste remgeldeffecten treden op onder en vlak boven de no-claimteruggavegrens en kunnen bij een kleine groep verzekerden worden waargenomen. De remgeldeffecten zijn uitgedrukt als percentage van de zorgkosten het grootst bij relatief gezonde, jongere verzekerden. Gemeten in euro s is het effect bij deze verzekerden beperkter. De jongere verzekerden zijn goed in staat om hun niet-noodzakelijke of minder noodzakelijke zorgconsumptie te verminderen. Bij ongezonde verzekerden nemen we geen duidelijke remgeldeffecten waar. De reductie van de zorgkosten heeft bij de jongere verzekerden vooral betrekking op geneesmiddelen en paramedische hulp. Oudere verzekerden rond de no-claimteruggavegrens maken na invoering van de no-claimteruggaveregeling ook minder kosten voor hulpmiddelen. Onze analyse van de mogelijke remgeldeffecten van de no-claimteruggaaf wijst niet op de aanwezigheid van extreme effecten of onbedoelde drempels bij specifieke sociaal-economische groepen of inwoners van achterstandswijken. 6 Ape

9 Analyse van de no-claimteruggaveregeling op nationaal niveau Op nationaal niveau zijn de effecten van de no-claimteruggaaf op de consumptie van een aantal specifieke zorgverstrekkingen onderzocht. Dit leidt tot de volgende conclusies: Het aantal nieuwe verwijzingen naar medisch specialisten blijft na invoering van de no-claimteruggaveregeling iets achter bij de trendmatige ontwikkeling. Dit is mogelijk een bescheiden effect van de no-claimteruggaaf. De invloed van de no-claimteruggaaf op het beroep op de huisartsenpraktijk lijkt verwaarloosbaar. Dit is mogelijk een saldo-effect, waarbij positieve en negatieve effecten elkaar opheffen. De kosten van geneesmiddelen blijven in 2005 en 2006 achter bij de trendmatige ontwikkeling. Dat komt vooral door de lagere kosten per voorschrift. Naast de aanscherping van het convenanten wijst dit op een mogelijk effect van de no-claimteruggaaf, waarbij vaker goedkopere (generieke) geneesmiddelen zijn voorgeschreven. De kosten van hulpmiddelen stijgen in 2005 en 2006 minder sterk dan op grond van de trendmatige ontwikkeling zou worden verwacht. Zorgverzekeraars zijn de hulpmiddelen doelmatiger gaan inkopen. Verzekerden hebben deels onder invloed van no-claimteruggaaf gekozen voor goedkopere hulpmiddelen of voor een minder snelle vervanging van bestaande hulpmiddelen. Het beroep op de spoedeisende hulp in ziekenhuizen lijkt vooralsnog niet te zijn beïnvloed door de no-claimteruggaveregeling. Conclusies De meeste verzekerden zijn op de hoogte van het bestaan van de noclaimteruggaveregeling. De uitvoering van de no-claimteruggaveregeling stuit niet op problemen. Er hoeft maar een beperkt deel van de uitbetaalde voorlopige no-claimteruggaaf te worden teruggevorderd. Conform de inschattingen van het ministerie van VWS heeft de no-claimteruggaveregeling de zorgconsumptie licht afgeremd. De remgeldeffecten vinden selectief plaats en treden vooral op bij de jongere, gezondere verzekerden. Deze hebben relatief meer mogelijkheden om hun niet-noodzakelijke of minder noodzakelijke zorgconsumptie te verminderen. Ape 7

10

11 1 INLEIDING 1.1 Aanleiding Sinds 1 januari 2005 geldt voor ziekenfondsverzekerden van 18 jaar en ouder de no-claimteruggaveregeling. Sinds de invoering van de Zorgverzekeringswet op 1 januari 2006 heeft de no-claimteruggaveregeling betrekking op alle verzekerden van 18 jaar en ouder. Verzekerden ontvangen na afloop van een kalenderjaar geld terug, indien zij dat jaar geen of weinig zorg hebben geconsumeerd (minder dan 255). De huisartsenhulp, de verloskundige zorg en de kraamzorg vallen niet onder de no-claimteruggaaf. De no-claimteruggaveregeling is onderdeel van de systeemwijzigingen in de zorg, die zijn gericht op zowel aanbieder, verzekeraar als burger. Met de no-claimteruggaveregeling wil de overheid de eigen verantwoordelijkheid van de burger bevorderen en de collectieve verantwoordelijkheid beperken. Met de no-claimteruggaveregeling is in 2005 een financieringsverschuiving beoogd van collectief naar privaat ter grootte van circa 1,4 mrd. Na de invoering van de Zorgverzekeringswet in 2006 bedraagt de beoogde financieringsverschuiving 2,0 mrd. Het is de verwachting dat verzekerden door de no-claimteruggaaf een betere afweging van het gebruik van zorgverstrekkingen maken. Bij de behandeling van het wetsvoorstel tot invoering van de no-claimteruggaveregeling in de Ziekenfondswet in de Eerste Kamer heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) toegezegd een evaluatiekader beschikbaar te stellen om de no-claimteruggaveregeling te kunnen monitoren. In opdracht van het ministerie van VWS heeft Aarts De Jong Wilms Goudriaan Public Economics bv (APE) het bedoelde evaluatiekader opgesteld (Goudriaan en Snijders 2005), dat aan de Eerste en Tweede Kamer is verstuurd. Op basis van het uitgewerkte evaluatiekader heeft de eerste fase van de evaluatie plaatsgevonden. De minister van VWS heeft resultaten hiervan op 16 juni 2006 aan de Kamer aangeboden (Tweede Kamer 2005/2006). De voorliggende rapportage heeft betrekking op de samenvattende eindevaluatie van de no-claimteruggaveregeling (inclusief de tweede fase van de evaluatie). Ape 9

12 1.2 Probleemstelling Met de no-claimteruggaveregeling wordt een financieringsverschuiving van collectief naar privaat beoogd, teneinde de eigen verantwoordelijkheid van de burger te bevorderen. De no-claimteruggaveregeling mag echter niet leiden tot onbedoelde drempels voor zorggebruik en onderconsumptie, maar moet juist de zorgconsumptie selectief afremmen: alleen de nietnoodzakelijke en de minder noodzakelijke consumptie. Over de omvang van de financieringsverschuiving bestaat een redelijk grote zekerheid. De omvang van het volume-effect ('remgeldeffect') is daarentegen met meer onzekerheid omgeven. Daarnaast bestaat discussie over de uitvoeringsaspecten van de no-claimteruggaveregeling; bijvoorbeeld de verwachte omvang van de terug te vorderen voorlopige no-claimteruggaaf, alsmede de samenloop van de no-claimteruggaaf en het vrijwillig eigen risico. De gedragseffecten die voortvloeien uit de no-claimteruggaaf of het vrijwillig eigen risico, hangen af van de kennis en de informatie over deze regelingen bij de verzekerden en de huisartsen, en met de informatieverschaffing door de zorgverzekeraars. Als verzekerden en/of huisartsen niet op de hoogte zijn van de no-claimteruggaaf, treden de met de maatregel beoogde gedragseffecten in de vorm van een selectief gebruik van zorgverstrekkingen niet of maar beperkt op. De no-claimteruggaveregeling is een vorm van eigen betalingen die nog niet eerder is toegepast in de Nederlandse gezondheidszorg. Daarom bestaat in brede kring behoefte aan inzicht in de effecten van de regeling. De centrale vraag van de evaluatie luidt: Wat zijn de effecten van de no-claimteruggaveregeling? Conform het evaluatiekader komen de volgende deelvragen in de rapportage aan de orde: 1 1. Wat is het effect op het aantal nieuwe verwijzingen van huisartsen naar medische specialisten? 2. Wat is het effect op het beroep op de spoedeisende hulp bij ziekenhuizen? 3. Leidt de regeling tot een extra druk op de huisartsenzorg? 4. Wat is het effect op het gebruik van geneesmiddelen en hulpmiddelen? 5. Leidt de regeling tot onbedoelde drempels voor het zorggebruik? 6. Wat zijn de uitvoeringskosten en financiële effecten van de regeling? 1 Overeenkomstig de kanttekeningen van de minister van VWS bij het evaluatiekader wordt het effect van de no-claimteruggaaf op het aantal second opinions niet in de evaluatie betrokken (Tweede Kamer 2004/2005). 10 Ape

13 7. Welke informatie over de no-claimteruggaveregeling verschaffen zorgverzekeraars aan hun verzekerden en wat is de frequentie en de tijdigheid van de informatieverschaffing? 8. Hoe goed zijn verzekerden op de hoogte van no-claimteruggaveregeling en het vrijwillig eigen risico? 9. Hoe goed zijn de huisartsen op de hoogte van de no-claimteruggaveregeling en in hoeverre houden zij bij de zorgverlening en hun verwijsen voorschrijfgedrag rekening met de financiële gevolgen voor de verzekerden? 10. In welke mate leiden nagekomen rekeningen tot herziening van de reeds uitgekeerde voorlopige no-claimteruggaves? 1.3 Indeling van het rapport In het voorliggende rapport presenteren wij de belangrijkste bevindingen van de eerste en tweede fase van de evaluatie van de no-claimteruggaveregeling. Voor uitgebreidere informatie en een verantwoording van de onderzoeksresultaten wordt verwezen naar de bijbehorende achtergrondrapporten (Goudriaan et al. 2006a en 2007). 2 De indeling van het rapport is als volgt. Hoofdstuk 2 schetst de aanpak van de evaluatie in hoofdlijnen. Hoofdstuk 3 behandelt de uitvoering en de verwachte effecten van de no-claimteruggaveregeling. Het hoofdstuk berust op enquêtes onder verzekerden, huisartsen en zorgverzekeraars, en aanvullende informatie van het College voor Zorgverzekeringen. In hoofdstuk 4 wordt op verzekerdenniveau bezien bij welke categorie verzekerden en bij welke categorie zorgverstrekkingen de no-claimteruggaaf de meeste invloed uitoefent. Dat lukt minder goed bij analyses op nationaal niveau, omdat de no-claimteruggaaf vooral effectief is bij verzekerden met zorgkosten onder of vlak boven de no-claimteruggavegrens. In hoofdstuk 5 analyseren wij op nationaal niveau de ontwikkeling van de consumptie van een aantal specifieke zorgverstrekkingen in relatie tot de no-claimteruggaaf. Er wordt bezien of en in hoeverre de zorgconsumptie in 2005 en 2006 achterblijft bij de trendmatige ontwikkeling in de periode Deze zijn te downloaden van Ape 11

14

15 2 OPZET VAN DE EVALUATIE 2.1 Inleiding Conform het evaluatiekader hebben wij in de evaluatie van de no-claimteruggaveregeling gekozen voor een pragmatische benadering. In de eerste fase van de evaluatie hebben wij een aantal globale analyses uitgevoerd, rekeninghoudend met de behoefte van de Kamer om op betrekkelijk korte termijn al inzicht te hebben in een aantal effecten van de beleidsmaatregel (Goudriaan et al. 2006). In de tweede fase van de evaluatie hebben wij een aantal gegevens geactualiseerd en een verdiepingsslag op verzekerdenniveau uitgevoerd. In de evaluatie maken wij gebruik van een aantal korte schriftelijke enquêtes onder verzekerden, huisartsen en zorgverzekeraars. Deze dienen om inzicht te krijgen in hun ervaringen met no-claimteruggaveregeling en het vrijwillig eigen risico in de basisverzekering. Bij de evaluatie maken wij daarnaast zo veel mogelijk gebruik van bestaande gegevens, zoals informatie over de zorgkosten op verzekerdenniveau uit de administratie van de zorgverzekeraars, cijfers over de zorgkosten op nationaal niveau en aanvullende informatie over de no-claimteruggaaf van het College voor Zorgverzekeringen. 2.2 Analyse van ervaringen met de no-claimteruggaveregeling Voor de evaluatie hebben wij schriftelijke enquêtes onder verzekerden, huisartsen en zorgverzekeraars gehouden. De enquête onder verzekerden berust op een uitbreiding van het Consumentenpanel Gezondheidszorg van NIVEL met aanvullende vragen over de no-claimteruggaveregeling en het vrijwillig eigen risico. Eerst is begin april 2006 een peiling van Consumentenpanel gehouden, nadat ziekenfondsverzekerden voor de eerste keer zijn geconfronteerd met de uitkering van de voorlopige no-claimteruggaaf. Daarna is in februari 2007 een aanvullende peiling uitgevoerd. In 2006 hebben we eveneens afzonderlijke schriftelijke enquêtes gehouden onder huisartsen en zorgverzekeraars. Van alle enquêtes is de respons adequaat. De cijfers uit de enquêtes zijn aangevuld met informatie uit andere bronnen. Ape 13

16 De aanvullende informatieverzameling via de schriftelijke enquêtes betreft: de kennis van en de informatie over de no-claimteruggaveregeling en het vrijwillig eigen risico bij verzekerden en huisartsen; de gerealiseerde of verwachte effecten van respectievelijk de no-claimteruggaaf en het vrijwillig eigen risico bij verzekerden; de effecten op het behandelgedrag van huisartsen; de uitvoering van de no-claimteruggaveregeling en de bijbehorende uitvoeringskosten; de betekenis van het vrijwillig eigen risico en de motieven van verzekerden bij de keuze van een eigen risico; de gevolgen van de samenloop van de no-claimteruggaveregeling en het vrijwillig eigen risico. Het College voor Zorgverzekeringen heeft informatie verstrekt over de uitgekeerde no-claimteruggaaf en de omvang van de terugvorderingen. Via de enquêtes en de gegevens uit aanvullende bronnen wordt de no-claimteruggaveregeling getoetst op een groot aantal aspecten die van belang zijn voor de evaluatie van de no-claimteruggaveregeling. 2.3 Analyses op verzekerdenniveau De no-claimteruggaaf is vooral effectief bij verzekerden met niet al te hoge zorgkosten; dat wil zeggen, onder of vlak boven de no-claimteruggavegrens. Dergelijke remgeldeffecten blijven grotendeels buiten beeld bij analyses op nationaal niveau. Evenmin kunnen we dan zien of door de invoering van de no-claimteruggaveregeling extreme effecten of onbedoelde drempels optreden bij specifieke groepen verzekerden. Daarom voeren wij een verdiepingsslag op verzekerdenniveau uit om de effecten van de noclaimteruggaveregeling in 2005 beter te kunnen duiden. Via de verdiepingsslag proberen wij inzicht te verschaffen in de volgende vragen: Welke verzekerden komen in aanmerking voor een volledige of gedeeltelijk no-claimteruggaaf en wat is de omvang van de bijbehorende teruggaaf? Welke verzekerden brengen hun zorgconsumptie terug onder invloed van de no-claimteruggaaf en bij welke zorgverstrekkingen vindt dit plaats? De verdiepingsslag maakt gebruik van de WOVM-bestanden 2004 en Deze bestanden bevatten gegevens op verzekerdenniveau, die afkomstig 14 Ape

17 zijn uit de administratie van de voormalige ziekenfondsen. 3 Via deze bestanden brengen wij de kenmerken van ziekenfondsverzekerden en hun zorgkosten in 2004 en 2005 in kaart, alsmede de no-claimteruggaaf over De analyse richt zich vooral op verzekerden met zorgkosten onder of vlak boven de no-claimteruggavegrens. De analyse van de effecten van de no-claimteruggaaf wordt bemoeilijkt doordat in 2005 zowel de noclaimteruggaveregeling als de DBC-bekostiging bij ziekenhuizen is ingevoerd. Omdat de ziekenhuiskosten over 2004 en 2005 door de invoering van DBC-bekostiging zeker op verzekerdenniveau moeilijk vergelijkbaar zijn, concentreren wij ons op de remgeldeffecten bij de overige zorgverstrekkingen. 2.4 Globale analyses op nationaal niveau Voor de bepaling van de effecten van de invoering van de no-claimteruggaveregeling hebben wij een vergelijkingsbasis nodig in de vorm van een nulmeting. De nulmeting beslaat de periode voorafgaand aan de invoering van de no-claimteruggaveregeling. Door een vergelijking van de nulmeting met vervolgmetingen in latere jaren kunnen ceteris paribus de effecten van de no-claimteruggaveregeling worden vastgesteld op de consumptie en de kosten van de zorgverstrekkingen waarop de noclaimteruggaaf betrekking heeft. Als de no-claimteruggaaf effectief als remgeld fungeert, moeten de kosten en de consumptie van de betreffende zorgverstrekkingen dalen of minder snel stijgen dan in het recente verleden. De nulmeting berust op de trendmatige ontwikkeling van de zorgkosten of de zorgconsumptie in de jaren Deze trekken wij door naar 2005 en De trendmatige ontwikkeling van de zorgkosten of de zorgconsumptie per verzekerde in deze jaren geeft aan hoe deze zich zouden hebben ontwikkeld als de no-claimteruggaveregeling niet zou zijn ingevoerd. Vervolgens worden de trendmatige niveaus vergeleken met de gerealiseerde waarden van de zorgkosten of zorgconsumptie in die jaren. Via die vergelijking worden de effecten van de no-claimteruggaaf op macroniveau zichtbaar in de vorm van eventuele afwijkingen van de trendmatige ontwikkeling. Dit levert een tentatieve inschatting op van de (remgeld)effecten van de no-claimteruggaaf. Dit laatste geschiedt met inachtneming van twee nuanceringen. Ten eerste vinden de volume-effecten van 3 De bedoelde gegevens uit de administraties van de zorgverzekeraars worden ook gebruikt bij de vaststelling van de normbedragen van het risicovereveningsmodel voor de zorgverzekeraars. Ape 15

18 de no-claimteruggaaf op verzekerdenniveau vooral rond de no-claimteruggavegrens plaats. Dit is moeilijk te meten in onze analyses op nationaal niveau. Ten tweede kunnen er ook andere effecten dan die van de noclaimteruggaaf optreden, die het beeld kunnen vertroebelen. In onze cijfers nemen wij in beginsel alleen een saldo-effect waar. In de trendanalyses nemen we aan dat de zorgconsumptie of de zorgkosten per verzekerde - bij afwezigheid van de no-claimteruggaveregeling of andere belangrijke beleidswijzingen en pakketmaatregelen - jaarlijks met een vast percentage stijgt of daalt. Dit percentage is afhankelijk van de gemiddelde procentuele veranderingen in de periode Onze methode is zodanig vormgegeven dat wij bij de berekening van groeipercentages zonder al te grote problemen rekening kunnen houden met niveaubreuken in de gegevens onder invloed van beleidswijzigingen en dergelijke. Voor technische details wordt verwezen naar hoofdstuk 2 van het achtergrondrapport van de eerste fase (Goudriaan et al. 2006a). In 2005 hebben de analyses betrekking op de (ex)-ziekenfondsverzekerden. In verband met de invoering van de Zorgverzekeringswet richten de analyses zich in 2006 op alle verzekerden. Dan heeft de no-claimteruggaveregeling immers betrekking op alle verzekerden met een basisverzekering. Het onderscheid tussen ziekenfondsverzekerden, en particulier en publiekrechtelijk verzekerden kan dan (in de gegevens) niet langer worden gemaakt. Dat maakt het buitengewoon lastig om de effecten van de noclaimteruggaveregeling in 2006 in kaart te brengen. Enerzijds worden de ex-ziekenfondsverzekerden in dat jaar voor de tweede keer met de regeling geconfronteerd, terwijl het anderzijds voor de voormalige particulier en publiekrechtelijk verzekerden de eerste keer is dat de no-claimteruggaveregeling op hen van toepassing is. Daar komt bij dat de laatstgenoemde groep verzekerden in het algemeen gewend was aan stringentere vormen van eigen betalingen dan de huidige no-claimteruggaaf. Daardoor is het de vraag of de groep voormalige particulier en publiekrechtelijk verzekerden in 2006 grotere remgeldeffecten ervaart dan in de voorgaande jaren. Dat laat onverlet dat deze groep desgevraagd in enquêtes zal aangeven dat zij zich bij hun beslissingen over de zorgconsumptie mede laten leiden door de no-claimteruggaaf. 16 Ape

19 3 ERVARINGEN MET DE NO-CLAIMTERUGGAVEREGELING 3.1 Inleiding In het voorliggende hoofdstuk komen de ervaringen met de no-claimteruggaveregeling en het vrijwillig eigen risico aan de orde. De analyses geschieden vanuit het perspectief van de verzekerden, de huisartsen en de zorgverzekeraars. Daarvoor hebben wij onder meer enquêtes onder deze groepen uitgevoerd om aanvullende informatie te verzamelen. Een deel van de analyses heeft betrekking op de evaluatie van de no-claimteruggaveregeling voor de ziekenfondsverzekerden over De analyses over 2006 richten zich in verband met de invoering van Zorgverzekeringswet op alle verzekerden. Ten opzichte van de eerste fase van de evaluatie zijn de cijfers op een aantal punten aangepast, omdat nieuwe, meer volledige informatie beschikbaar is gekomen. Het hoofdstuk heeft de volgende indeling. Paragraaf 3.2 geeft inzicht in de kennis en informatie over de no-claimteruggaveregeling en het vrijwillig eigen risico bij verzekerden en huisartsen. Paragraaf 3.3 beschrijft de gerapporteerde of verwachte (gedrags)effecten van de no-claimteruggaaf en het vrijwillig eigen risico. In paragraaf 3.4 komen de financiële effecten van de no-claimteruggaaf aan de orde. De uitvoering van de no-claimteruggaveregeling wordt in paragraaf 3.5 besproken. Paragraaf 3.6 gaat in op het vrijwillig eigen risico en behandelt de uitvoering en de samenloop van de no-claimteruggaveregeling en het vrijwillig eigen risico. Paragraaf 3.7 vat de belangrijkste conclusies van het hoofdstuk samen. 3.2 Informatie en kennis De meeste verzekerden zijn in april 2006 bekend met het bestaan van de no-claimteruggaveregeling (89%) en het vrijwillig eigen risico (78%). De bekendheid met beide regelingen is in de tijd niet toegenomen: in februari 2007 bedragen de overeenkomstige percentages respectievelijk 87 en 67. De zorgverzekeraar is voor de meeste verzekerden de belangrijkste informatiebron over de no-claimteruggaveregeling en het vrijwillig eigen risico, gevolgd door het ministerie van VWS. Zorgverzekeraars hebben hun verzekerden bij invoering van de no-claimteruggaaf in het algemeen schriftelijk op de hoogte gesteld van de regeling. Daarnaast hebben zij in veel ge- Ape 17

20 vallen internet als informatiebron ingezet. Een aantal zorgverzekeraars heeft ook gebruikgemaakt van hun eigen tijdschrift voor verzekerden. Verzekerden worden schriftelijk op de hoogte gesteld van de door hen gemaakte zorgkosten die ten koste gaan van de no-claimteruggaaf. Bij sommige zorgverzekeraars is het ook mogelijk om deze informatie via internet te raadplegen. De meeste zorgverzekeraars stellen hun verzekerden één keer per jaar op de hoogte van hun zorgkosten, hoewel ook hogere frequenties voorkomen. Verzekerden die de no-claimteruggavegrens overschrijden, worden daarvan in kennis gesteld. De overige verzekerden ontvangen bij de vaststelling van de voorlopige no-claimteruggaaf informatie over hun zorgkosten. Verzekerden beschikken niet over gedetailleerde kennis van de no-claimteruggaveregeling en het vrijwillig eigen risico, hoewel circa 60% van de verzekerden weet dat zorgkosten eerst afgaan van de no-claimteruggaaf en pas daarna van het eigen risico (zie tabel 3.1). Ongeveer de helft van de verzekerden weet dat de no-claimteruggaveregeling alleen geldt voor de basisverzekering, maar minder dan 30% van de verzekerden heeft beide stellingen goed. Die kennis is van 2006 op 2007 niet duidelijk gestegen. Tabel 3.1: Verzekerden met correcte antwoorden op de stellingen over de no-claimteruggaveregeling en het vrijwillig eigen risico, Verzekerden (in %) Zorgkosten gaan eerst af van no-claimteruggaaf en dan van eigen risico 59,5 60,9 No-claimteruggaaf geldt alleen voor basisverzekering 50,8 47,8 Verzekerden met beide stellingen goed beantwoord 29,9 28,5 Bron: Consumentenpanel Gezondheidszorg april 2006 en februari 2007 (APEbewerking) Wij hebben verzekerden in 2006 gevraagd om aan te geven welke van zeven opgegeven zorgverstrekkingen wel of niet meetellen voor de no-claimteruggaaf of het vrijwillig eigen risico. Bij de no-claimteruggaveregeling weet meer dan de helft van de verzekerden of de verstrekking wel of niet binnen de werkingssfeer van de maatregel valt (zie tabel 3.2). In totaal weet 27% van de verzekerden tamelijk nauwkeurig welke verstrekkingen meetellen bij de bepaling van de no-claimteruggaaf. Deze verzekerden hebben de werkingssfeer van de no-claimteruggaaf bij ten minste zes van 18 Ape

21 de zeven verstrekkingen goed beoordeeld. Bij het vrijwillig eigen risico is de score over hele linie lager. Minder dan 40% weet bijvoorbeeld dat medicijnen op recept meetellen voor het vrijwillig eigen risico. Gezien het beperkte aantal verzekerden dat voor een vrijwillig eigen risico heeft gekozen (5%), is het niet verwonderlijk dat veel verzekerden minder goed op de hoogte zijn over de reikwijdte van het vrijwillig eigen risico. Tabel 3.2: Kennis van de werkingssfeer van de no-claimteruggaaf en het vrijwillig eigen risico, 2006 a No-claimteruggaaf (correct in %) Eigen risico (correct in %) Zorg voor kinderen jonger dan 18 jaar 55,6 52,3 Consult huisarts 57,6 53,0 Spoedeisende eerste hulp 57,8 41,7 Zittend ziekenvervoer 54,5 44,7 Medicijnen op recept 62,6 37,4 Laboratoriumonderzoeken 60,4 39,9 Medisch specialist 59,8 40,4 Maximaal één verstrekking fout 26,7 11,9 a Exclusief verzekerden van één zorgverzekeraar met een afwijkende regeling voor het eigen risico. Bron: Consumentenpanel Gezondheidszorg april 2006 (APE-bewerking) Huisartsen zijn doorgaans beter bekend met de werkingssfeer van de noclaimteruggaveregeling of het vrijwillig eigen risico dan hun verzekerden: 56% van de huisartsen weet in 2006 redelijk nauwkeurig aan te geven op welke zorgverstrekkingen de no-claimteruggaveregeling van toepassing is. De score op het vrijwillig eigen risico is vergelijkbaar. Huisartsen zijn in het algemeen redelijk goed op de hoogte van de globale aspecten van beide regelingen, maar niet van de details. 3.3 Gedragseffecten Verzekerden hebben zich in hun zorgconsumptie beperkt laten leiden door de no-claimteruggaveregeling. Slechts een klein deel van de ziekenfondsverzekerden zegt in 2005 minder zorg te hebben gebruikt onder invloed van de no-claimteruggaveregeling. Ook onder de ziekenfondsverzekerden die daadwerkelijk een no-claimteruggaaf hebben ontvangen over 2005, heeft de no-claimteruggaaf maar beperkt meegespeeld bij de keuze van het zorggebruik (zie tabel 3.3). De resultaten sporen in grote lijnen met de Ape 19

22 inschatting van de remgeldeffecten van het ministerie van VWS (ruwweg 1% van de relevante zorgkosten). De bescheiden remgeldeffecten vloeien direct voort uit de beleidsmatige keuze om de kosten van de huisartsenzorg niet onder de no-claimteruggaveregeling te laten vallen. Tabel 3.3: Door verzekerden van 18 jaar en ouder gerapporteerde effecten van de no-claimteruggaaf op het zorggebruik, 2005 en 2006 Minder zorggebruik door de no-claimteruggaaf (%) Alle ziekenfondsverzekerden, ,6 Ziekenfondsverzekerden met no-claimteruggaaf, ,5 Alle verzekerden, ,1 Waarvan: jaar 18, jaar 5, jaar 5,7-65 jaar en ouder 3,1 - Vier grote steden (G4) 4,4 - Achterstandswijken 0,0 Bron: Consumentenpanel Gezondheidszorg april 2006 en februari 2007 (APEbewerking) Over 2006 rapporteren verzekerden grotere remgeldeffecten dan over 2005 (5,1% versus 2,6%). Deze toename komt enerzijds door de uitbreiding van de werkingssfeer van de no-claimteruggaveregeling met de voormalige (gezondere) particulier en publiekrechtelijk verzekerden, die gewend zijn om bij hun beslissingen over zorgconsumptie rekening te houden met eigen betalingen. Anderzijds worden de gedragseffecten in 2006 iets versterkt, doordat ziekenfondsverzekerden bij de uitkering van de no-claimteruggaaf in maart 2006 voor de eerste keer zijn geconfronteerd met hun gerealiseerde zorgkosten. Daardoor zijn zij zich meer bewust geworden van de kosten van hun zorgconsumptie. Jongere verzekerden zeggen vaker dan oudere verzekerden dat zij zich bij hun zorgconsumptie in 2006 hebben laten leiden door de no-claimteruggaaf. Het betreft in algemeen gezondere verzekerden, die blijkbaar relatief meer mogelijkheden zien om hun eventuele niet-noodzakelijke of minder noodzakelijke zorgconsumptie terug te brengen. Verzekerden uit de vier grote steden (G4) geven minder vaak dan de overige verzekerden aan dat zij in hun zorggebruik rekening hebben gehouden met de no-claimteruggaaf. Verzekerden uit achterstandswijken melden zelfs dat de no-claim- 20 Ape

23 teruggaaf in het geheel niet heeft meegespeeld bij de afwegingen rond hun zorggebruik. 4 Dat zou betekenen dat de no-claimteruggaaf niet als drempel voor de zorgconsumptie van deze groep verzekerden fungeert. Huisartsen zien weinig in de no-claimteruggaveregeling. De meeste huisartsen (69%) denken niet dat de no-claimteruggaaf de zorgconsumptie remt (zie tabel 3.4). Toch is bijna 24% van de huisartsen van mening dat de no-claimteruggaveregeling tot uitstel of afstel leidt van zorg die vanuit zorginhoudelijk oogpunt zou moeten worden ingeroepen. Slechts een klein deel van de huisartsen denkt dat de no-claimteruggaveregeling de nietnoodzakelijke en de minder noodzakelijke zorgconsumptie remt. In achterstandswijken en in de vier grote steden zijn huisartsen relatief vaker van mening dat de no-claimteruggaaf selectief remt. Dat staat overigens haaks op de door hun cliënten gerapporteerde gedragseffecten. Tabel 3.4: Door huisartsen verwachte effecten van de no-claimteruggaveregeling op de zorgconsumptie, 2006 Effect van no-claimteruggaveregeling Huisartsen (%) Remt selectief 6,9 Remt niet 69,4 Leidt tot ongewenst uitstel of afstel van zorg 23,6 Bron: APE Circa 30% van de huisartsen houdt in hun behandelgedrag rekening met de no-claimteruggaaf of het vrijwillig eigen risico (zie tabel 3.5). Dat gebeurt meestal op verzoek van hun cliënten. Tabel 3.5: Houden huisartsen rekening met de no-claimteruggaveregeling of een vrijwillig eigen risico, 2006 Huisartsen (%) Ja, zoveel mogelijk 6,0 Alleen als de patiënt er om vraagt 23,8 Nee, absoluut niet 70,2 Bron: APE In achterstandswijken en de vier grote steden houden huisartsen relatief vaak op eigen initiatief rekening met de no-claimteruggaaf. Circa 82% van 4 Deze verzekerden zijn in het Consumentenpanel Gezondheidszorg beperkt vertegenwoordigd. Ape 21

24 de huisartsen verwacht geen effect van de no-claimteruggaaf op het aantal huisartsenconsulten. Ruwweg de helft van het aantal huisartsen verwacht minder consulten door het vrijwillig eigen risico. De rest van de huisartsen denkt dat er geen effect optreedt. Zorgverzekeraars zijn van mening dat de no-claimteruggaveregeling de zorgconsumptie niet afremt (zie tabel 3.6). In de eerste plaats hebben verzekerden geen inzicht in de kosten van hun zorgconsumptie en in de tweede plaats geldt de no-claimteruggaaf niet voor de huisarts. Door het laatste wordt er volgens de zorgverzekeraars niet aan de poort geremd. Dat bezwaar geldt overigens ook voor het beoogde verplichte eigen risico, dat de no-claimteruggaveregeling moet vervangen. Tabel 3.6: Door zorgverzekeraars verwachte effecten van de no-claimteruggaveregeling op de zorgconsumptie, 2006 Zorgverzekeraars (in %) Verzekerden (in %) No-claimteruggaveregeling remt selectief 5,0 3,3 No-claimteruggaveregeling remt niet 95,0 96,7 No-claimteruggaveregeling leidt tot uit- of afstel 0,0 0,0 Bron: APE Ongeveer 55% van de zorgverzekeraars (met 57% van de verzekerden) oordeelt dat het vrijwillig eigen risico beter remt dan de no-claimteruggaaf. Zij geven aan dat verzekerden dan directer worden geconfronteerd met de betaling voor het zorggebruik, terwijl bovendien de huisarts in dat geval wel meetelt voor het vrijwillig eigen risico. Bij de huisarts worden de grootste remgeldeffecten verwacht. In plaats van de huidige no-claimteruggaveregeling zien zij in het algemeen meer in een verplicht eigen risico aan de voet. Dit spoort met het huidige kabinetsvoorstel. 3.4 Financiële effecten van de no-claimteruggaaf Uitkering en terugvordering Bij de vaststelling van de voorlopige no-claimteruggaaf over 2005 (in maart 2006) konden nog niet alle zorgkosten over 2005 worden meegenomen. Vooral bij de declaraties van ziekenhuizen over 2005 is door de invoering van DBC-bekostiging vertraging opgetreden. In maart 2007 is de 22 Ape

25 hoogte van de no-claimteruggaaf over 2005 definitief vastgesteld, waarbij rekening is gehouden met de nagekomen declaraties. Bij nagekomen declaraties die leiden tot een lagere vaststelling van de hoogte van de noclaimteruggaaf, moet het te veel uitgekeerde bedrag worden teruggevorderd. Tabel 3.7 geeft informatie over de no-claimteruggaaf en de terugvorderingen op basis van cijfers van het College voor Zorgverzekeringen. Tabel 3.7: No-claimteruggaaf van ziekenfondsverzekerden van 18 jaar en ouder over 2005: voorlopige teruggaaf en terugvordering a Gemiddeld Verzekerden (in %) Verzekerden met een voorlopige no-claimteruggaaf van 0 48,4 Verzekerden met een voorlopige no-claimteruggaaf van meer dan 0, maar minder dan ,5 Verzekerden met een voorlopige no-claimteruggaaf van ,1 Voorlopige no-claimteruggaaf (in euro's) - per verzekerde met een no-claimteruggaaf per verzekerde van 18 jaar en ouder 98 Terugvordering no-claimteruggaaf (in euro's) - per verzekerde met een no-claimteruggaaf 8 - per verzekerde van 18 jaar en ouder 4 Definitieve no-claimteruggaaf (in euro's) - per verzekerde met een no-claimteruggaaf per verzekerde van 18 jaar en ouder 94 a De cijfers in de tabel wijken licht af van de in de eerste fase van de evaluatie gepresenteerde informatie. Dat komt doordat recentere en meer volledige informatie beschikbaar is gekomen. Bron: College voor Zorgverzekeringen (APE-bewerking) In 2006 heeft 52,7% van de ziekenfondsverzekerden van 18 jaar en ouder een voorlopige no-claimteruggaaf over 2005 ontvangen. In totaal heeft 17,1% van de verzekerden de maximale teruggaaf van 255 gekregen. Ultimo maart 2006 bedraagt het voorlopige no-claimteruggaafbedrag per ziekenfondsverzekerde met een voorlopige no-claimteruggaaf 189. Per ziekenfondsverzekerde van 18 jaar en ouder bedraagt de voorlopige noclaimteruggaaf over De omvang van de terugvordering van de no-claimteruggaaf over 2005 valt uiteindelijk mee, hoewel tussen ziekenfondsen grote verschillen bestaan. Gemiddeld moet circa 4,3% van de no-claimteruggaaf over 2005 Ape 23

26 worden teruggevorderd. Dit komt neer op een bedrag van respectievelijk 8 per verzekerde met een voorlopige no-claimteruggaaf en 4 per verzekerde van 18 jaar en ouder. De omvang van de terugvorderingen is geringer dan ziekenfondsen eerder verwachtten. Bijna de helft van de ziekenfondsen dacht eerder (in mei 2006) dat in 10% tot 25% van de gevallen tot een terugvordering zou moeten worden overgaan. De overige ziekenfondsen op één na verwachtten dat bij minder dan 10% van hun verzekerden met een no-claimteruggaaf een terugvordering zou moeten plaatsvinden. De definitieve no-claimteruggaaf over 2005 bedraagt per saldo 181 per ziekenfondsverzekerde met een no-claimteruggaaf en 94 per ziekenfondsverzekerde van 18 jaar en ouder. Na de invoering van de Zorgverzekeringswet op 1 januari 2006 is de werkingssfeer van de no-claimteruggaveregeling uitgebreid, zodat de regeling dan ook betrekking heeft op de voormalige particulier en publiekrechtelijk verzekerden. Het betreft een groep verzekerden die in het algemeen lagere zorgkosten heeft dan de voormalige ziekenfondsverzekerden. Tabel 3.8 laat zien welke gevolgen de uitbreiding van de reikwijdte van de regeling heeft voor het aantal verzekerden met een voorlopige no-claimteruggaaf en de hoogte van de gemiddeld uitgekeerde no-claimteruggaaf over Tabel 3.8: Voorlopige no-claimteruggaaf van alle verzekerden van 18 jaar en ouder over 2006 Gemiddeld Verzekerden (in %) Verzekerden met een voorlopige no-claimteruggaaf van 0 45,4 Verzekerden met een voorlopige no-claimteruggaaf van meer 34,3 dan 0, maar minder dan 255 Verzekerden met een voorlopige no-claimteruggaaf van ,2 Voorlopige no-claimteruggaaf ( in euro's) - per verzekerde met een no-claimteruggaaf per verzekerde van 18 jaar en ouder 105 Bron: College voor Zorgverzekeringen (APE-bewerking) De uitbreiding van de werkingssfeer van de no-claimteruggaveregeling met de gezondere ex-particulier en de ex-publiekrechtelijk verzekerden heeft ertoe geleid dat een groter deel van de verzekerden in aanmerking komt voor een no-claimteruggaaf. Over 2006 heeft 20,2% van de verzekerden (van 18 jaar en ouder) een voorlopige no-claimteruggaaf van 255 ontvangen tegen 17,1% van de ziekenfondsverzekerden in Ape

27 Het percentage verzekerden met een gedeeltelijke no-claimteruggaaf over 2006 is nauwelijks veranderd ten opzichte van De hoogte van de voorlopige no-claimteruggaaf per verzekerde met een no-claimteruggaaf is gestegen van 181 over 2005 tot 192 over Per verzekerde van 18 jaar bedraagt de voorlopige no-claimteruggaaf 105 over 2006 tegen 94 over Financieringsverschuiving De invoering van de no-claimteruggaveregeling bij ziekenfondsverzekerden moet in 2005 op transactiebasis leiden tot een financieringsverschuiving van collectief naar privaat ter grootte van 1,4 mrd. Bij de berekening van de financieringsverschuiving heeft het ministerie van VWS verondersteld dat het bedrag van de no-claimteruggaaf op transactiebasis gemiddeld ruim 90 per ziekenfondsverzekerde van 18 jaar en ouder bedraagt. Dit spoort redelijk goed met de realisatie van de no-claimteruggaaf na verwerking van de terugvorderingen. Daardoor komt gerealiseerde financieringsverschuiving over 2005 nagenoeg overeen met de eerder geraamde 1,4 mrd. Voor 2006 is rekening gehouden met een financieringsverschuiving van 2,0 mrd. Op basis van de voorlopige uitgekeerde no-claimteruggaaf over 2006 komt de financieringsverschuiving vooralsnog iets lager uit ( 1,9 mrd). Dat komt doordat verzekerden een hogere voorlopige no-claimteruggaaf over 2006 hebben ontvangen dan over De exacte omvang van de financieringsverschuiving over 2006 kan echter pas worden vastgesteld als bekend is welk bedrag aan no-claimteruggaaf over 2006 nog moet worden teruggevorderd. Eventuele terugvorderingen vergroten de omvang van de financieringsverschuiving. Na verwerking van de nog terug te vorderden no-claimteruggaaf over 2006 zullen raming en realisatie elkaar dichter naderen. 3.5 Uitvoering van de no-claimteruggaveregeling Volgens de (voormalige) ziekenfondsverzekerden is de uitvoering van de no-claimteruggaveregeling 2005 redelijk soepel verlopen. Niet meer dan 3,1% van de ziekenfondsverzekerden heeft volgens het Consumentenpanel Gezondheidszorg in 2006 problemen ondervonden met de uitbetaling van de voorlopige no-claimteruggaaf over Volgens de ziekenfondsen heeft naar schatting gemiddeld 1% van de verzekerden in april 2006 vra- Ape 25

28 gen gesteld over de hoogte of de betaling van de voorlopige noclaimteruggaaf. Dit percentage is waarschijnlijk een lichte onderschatting, omdat een aantal ziekenfondsen al in maart 2006 is gestart met de uitkering van de voorlopige no-claimteruggaaf over De ziekenfondsen kijken zelf niet zo optimistisch aan tegen de uitvoering van de no-claimteruggaveregeling over 2005: zij vinden het ongelukkig dat de DBC-bekostiging bij ziekenhuizen en de no-claimteruggaveregeling gelijktijdig in 2005 zijn ingevoerd. De uitvoeringskosten van de no-claimteruggaveregeling bedragen volgens een opgave van de ziekenfondsen in 2005 gemiddeld circa 2 per verzekerde van 18 jaar en ouder. Dat impliceert dat de uitvoeringskosten binnen het budgettair kader van 20 mln. zijn gebleven (Tweede Kamer 2005/2006a). Het is mogelijk dat een gedeelte van de uitvoeringskosten een incidenteel karakter heeft wegens de aanpassing van de systemen aan de no-claimteruggaveregeling. Dat verklaart naast de schaaleffecten wellicht ook de grote variatie in de uitvoeringskosten tussen ziekenfondsen. Deze lopen uiteen van 1 tot 10 per ziekenfondsverzekerde van 18 jaar en ouder. 3.6 Vrijwillig eigen risico Sinds de invoering van de Zorgverzekeringswet geldt de no-claimteruggaveregeling voor alle verzekerden. Daarnaast kunnen verzekerden in de basisverzekering kiezen voor een vrijwillig eigen risico van maximaal 500. Er zijn echter maar weinig verzekerden die kiezen voor een vrijwillig eigen risico. Gemiddeld kiest ruim 5% van de verzekerden van 18 jaar en ouder voor een eigen risico. Dit percentage varieert bij de onderzochte zorgverzekeraars tussen 0 en 10%. Van de verzekerden met een eigen risico neemt ruim de helft een eigen risico dat niet hoger is dan 200. Weinig gebruik van zorg en een aantrekkelijke premiekorting zijn voor verzekerden de belangrijkste redenen om een vrijwillig eigen risico te kiezen (zie tabel 3.9). Verzekerden zonder eigen risico willen zich in het algemeen geen zorgen hoeven te maken over de zorgkosten. Deze patronen gelden zowel in 2006 als in Doordat maar 5% van verzekerden heeft gekozen voor een vrijwillig eigen risico, krijgen zorgverzekeraars in 2006 in het algemeen weinig vragen over onduidelijkheden rondom (de samenloop van) het eigen risico en de no-claimteruggaveregeling. Zorgverzekeraars zijn echter van mening dat de samenloop tussen de no-claimteruggaveregeling en het eigen risico in 26 Ape

)! * $ ( ! "! " #$%&' +, -../

)! * $ ( ! !  #$%&' +, -../ & )! * $ (!! "! " #$%&' +, -../ & )! *0$ ( + + 121 -../! "! " #$%&' " 0333!0+$!! 4!3 5("!+() (33 + ( (!! , *46&**4 7,, $ 7,- %"! /,1 * 8 - %9&$4&&&&:$&$4&&$6;$*& < -, * < -- $=!)! < --, 4 (!! < --- ( >?

Nadere informatie

Door gebrekkige kennis over no-claim wellicht minder huisartsenbezoek

Door gebrekkige kennis over no-claim wellicht minder huisartsenbezoek Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (E. van der Schee, D. Delnoij, Door gebrekkige kennis over no claim wellicht meer huisartsenbezoek, NIVEL, 2005) worden

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 29 483 Wijziging van de Ziekenfondswet in verband met het invoeren van een no-claimteruggaaf voor verzekerden die geen of weinig gebruik hebben

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 10 juni 2011 Betreft evaluatie verplicht eigen risico

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 10 juni 2011 Betreft evaluatie verplicht eigen risico > Retouradres Postbus 20350 2500 EH Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag www.rijksoverheid.nl Bijlage(n)

Nadere informatie

Tabel 1: Heeft u een vrijwillig eigen risico bovenop uw verplicht eigen risico? 2012 (n=823)

Tabel 1: Heeft u een vrijwillig eigen risico bovenop uw verplicht eigen risico? 2012 (n=823) Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Judith D. de Jong en Anne E.M. Brabers. Toename van verzekerden die kiezen voor een vrijwillig eigen risico. Vooral mannen,

Nadere informatie

Verzekerden bezuinigen op hun zorgverzekering, het aantal overstappers neemt nog steeds toe. Margreet Reitsma-van Rooijen en Anne Brabers

Verzekerden bezuinigen op hun zorgverzekering, het aantal overstappers neemt nog steeds toe. Margreet Reitsma-van Rooijen en Anne Brabers Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Margreet Reitsma-van Rooijen en Anne Brabers. Verzekerden bezuinigen op hun zorgverzekering, het aantal overstappers neemt

Nadere informatie

Compensatie eigen risico is nog onbekend

Compensatie eigen risico is nog onbekend Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (M. Reitsma-van Rooijen, J. de Jong. Compensatie eigen risico is nog onbekend Utrecht: NIVEL, 2009) worden gebruikt. U

Nadere informatie

Veelgestelde vragen. Eigen risico en eigen bijdrage bij een zorgverzekering

Veelgestelde vragen. Eigen risico en eigen bijdrage bij een zorgverzekering Veelgestelde vragen Eigen risico en eigen bijdrage bij een zorgverzekering Iedereen van 18 jaar en ouder in Nederland is verplicht zich te verzekeren voor de zorgverzekering. De overheid stelt vast welke

Nadere informatie

Minder zorggebruik door de no-claimteruggaveregeling?judith D. de Jong, Robert A. Verheij en Peter P. Groenewegen, NIVEL 2006

Minder zorggebruik door de no-claimteruggaveregeling?judith D. de Jong, Robert A. Verheij en Peter P. Groenewegen, NIVEL 2006 Minder zorggebruik door de noclaimteruggaveregeling? Judith D. de Jong, Robert A. Verheij en Peter P. Groenewegen. Gepubliceerd in Medisch Contact, 28 juni 2006, www.medischcontact.nl Deze pdf is te vinden

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 29 689 Herziening Zorgstelsel 29 538 Zorg en maatschappelijke ondersteuning Nr. 935 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Vrije keuze van zorgaanbieders van belang bij het kiezen van een polis Margreet Reitsma-van Rooijen, Anne E.M. Brabers en Judith D.

Vrije keuze van zorgaanbieders van belang bij het kiezen van een polis Margreet Reitsma-van Rooijen, Anne E.M. Brabers en Judith D. Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Reitsma-van Rooijen, M., Brabers, A.E.M., Jong, J.D. de. Vrije keuze van zorgaanbieders van belang bij het kiezen van een

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag www.rijksoverheid.nl Bijlage(n)

Nadere informatie

ZorgCijfers Monitor Zorgverzekeringswet en Wet langdurige zorg 1 e kwartaal juli Van goede zorg verzekerd

ZorgCijfers Monitor Zorgverzekeringswet en Wet langdurige zorg 1 e kwartaal juli Van goede zorg verzekerd ZorgCijfers Monitor Zorgverzekeringswet en Wet langdurige zorg 1 e kwartaal 2019 juli 2019 Van goede zorg verzekerd Dit is een uitgave van Zorginstituut Nederland Postbus 320 1110 AH Diemen www.zorginstituutnederland.nl

Nadere informatie

De aanvullende verzekering speelt een grotere rol bij het overstappen in 2012. Stijging van het aantal overstappers zet door.

De aanvullende verzekering speelt een grotere rol bij het overstappen in 2012. Stijging van het aantal overstappers zet door. Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Margreet Reitsma- van Rooijen, Anne Brabers en Judith de Jong. De aanvullende verzekering speelt een grotere rol bij het

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 34 929 Wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met het ongewijzigd laten van het verplicht eigen risico voor de zorgverzekering tot en

Nadere informatie

Percentage wisselaars blijft gelijk. Premie net als in eerdere jaren de belangrijkste reden om te wisselen.

Percentage wisselaars blijft gelijk. Premie net als in eerdere jaren de belangrijkste reden om te wisselen. Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (A. Brabers, A. Verleun, R. Hoefman en J. de Jong, Percentage wisselaars blijft gelijk. Premie net als in eerdere jaren

Nadere informatie

Het effect van de invoering van eigen betalingen in de ZFW

Het effect van de invoering van eigen betalingen in de ZFW CPB Notitie Datum : 7 oktober 2004 Aan : VWS Het effect van de invoering van eigen betalingen in de ZFW 1 Inleiding Het kabinet heeft besloten per 1 januari 2005 een systeem van eigen betalingen te introduceren

Nadere informatie

Evaluatie aspecten verplicht eigen risico 2012 en 2013

Evaluatie aspecten verplicht eigen risico 2012 en 2013 Rapportage Evaluatie aspecten verplicht eigen risico 2012 en 2013 - Betalingsregelingen eigen risico Zvw - Sturing met eigen risico 13 mei 2014 Rapport evaluatie aspecten verplicht eigen risico 2012 en

Nadere informatie

CPB Notitie. Datum : 31 maart 2004 Aan : Ministerie van VWS, directie MEVA. BDe invoering van een no-claimteruggaveregeling in de ZFW

CPB Notitie. Datum : 31 maart 2004 Aan : Ministerie van VWS, directie MEVA. BDe invoering van een no-claimteruggaveregeling in de ZFW CPB Notitie Datum : 31 maart 2004 Aan : Ministerie van VWS, directie MEVA BDe invoering van een no-claimteruggaveregeling in de ZFW 1 1 Inleiding Het kabinet heeft besloten per 1 januari 2005 een systeem

Nadere informatie

Remgeldeffecten van het verplichte eigen risico in de zvw

Remgeldeffecten van het verplichte eigen risico in de zvw Remgeldeffecten van het verplichte eigen risico in de zvw Rudy Douven en Hein Mannaerts Ingezonden brief naar aanleiding van Is de Zorgverzekeringswet een succes? In TPEdigitaal 4(1) pp. 1-24 Wynand van

Nadere informatie

Bijlage 3 BEREKENINGEN SPLITSINGSMODEL 2006. 1. Inleiding. 2. Het macro-prestatiebedrag Zvw 2006

Bijlage 3 BEREKENINGEN SPLITSINGSMODEL 2006. 1. Inleiding. 2. Het macro-prestatiebedrag Zvw 2006 BEREKENINGEN SPLITSINGSMODEL 2006 Bijlage 3 1. Inleiding In deze notitie worden berekeningen gepresenteerd die ten grondslag liggen aan de bedragen die zijn opgenomen in de ministeriële regeling Zorgverzekering

Nadere informatie

Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding.

Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Internet meest gebruikte informatiebron bij zoeken naar passende zorgverzekering Marjan van der Maat &

Nadere informatie

Verzekerdenmobiliteit en Keuzegedrag 2009

Verzekerdenmobiliteit en Keuzegedrag 2009 Verzekerdenmobiliteit en Keuzegedrag 2009 Er is rust op de zorgverzekeringsmarkt: 96,5% van de verzekerden blijft bij de huidige zorgverzekeraar en scherpt de polis aan Er is een stabiele mobiliteit van

Nadere informatie

8% wisselt van zorgverzekeraar. Deel verzekerden lijkt steeds vaker inhoudelijke overwegingen mee te nemen bij keuze zorgverzekering.

8% wisselt van zorgverzekeraar. Deel verzekerden lijkt steeds vaker inhoudelijke overwegingen mee te nemen bij keuze zorgverzekering. Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (W. van der Schors, A.E.M. Brabers, & J.D. de Jong. 8% wisselt van zorgverzekeraar. Deel verzekerden lijkt steeds vaker

Nadere informatie

10% is overgestapt van zorgverzekeraar. Hoogte van de premie evenals voorgaande jaren de meest genoemde reden om over te stappen.

10% is overgestapt van zorgverzekeraar. Hoogte van de premie evenals voorgaande jaren de meest genoemde reden om over te stappen. Dit factsheet is een uitgave van het Nivel. De gegevens mogen met bronvermelding (M.P. Kooijman, A.E.M. Brabers & J.D. de Jong, 10% is overgestapt van zorgverzekeraar. Hoogte van de premie evenals voorgaande

Nadere informatie

Doorrekening mondzorg Uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Doorrekening mondzorg Uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport CPB Notitie 20 juni 2016 Doorrekening mondzorg Uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport CPB Notitie Aan: De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Centraal

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 1049 24 januari 2011 Beleidsregels ter verdeling besteedbare middelen beheerskosten verbindingskantoren AWBZ 2011 20 december

Nadere informatie

Percentage overstappers van zorgverzekeraar 3%. Ouderen wisselen nauwelijks van zorgverzekeraar

Percentage overstappers van zorgverzekeraar 3%. Ouderen wisselen nauwelijks van zorgverzekeraar Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (L. Vos & J. de Jong. Percentage overstappers van 3%. Ouderen wisselen nauwelijks van. Utrecht: NIVEL, 2009) worden gebruikt.

Nadere informatie

Bijna 8% wisselt van zorgverzekeraar. Premie is de belangrijkste reden om te wisselen.

Bijna 8% wisselt van zorgverzekeraar. Premie is de belangrijkste reden om te wisselen. Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Margreet Reitsma-van Rooijen, Anne Brabers & Judith de Jong. Bijna 8% wisselt van zorgverzekeraar. Premie is de belangrijkste

Nadere informatie

Eigen risico en afzien van zorg

Eigen risico en afzien van zorg Eigen risico en afzien van zorg Project: 14039 Eigen risico en afzien van zorg Onderwerp: Analyse naar signalen van afzien van zorg door verhoging van Auteurs: M.G.N. (Marnix) Romp, P.P.A.B. (Paul) Merkx

Nadere informatie

I N I T I A T I E F V O O R S T E L

I N I T I A T I E F V O O R S T E L I N I T I A T I E F V O O R S T E L Op de bres voor betaalbare collectieve zorg 1. Inleiding Op 1 januari 2006 treedt de nieuwe zorgverzekeringswet in werking. Nu al is duidelijk dat het nieuwe zorgstelsel

Nadere informatie

Tour de Zorg Etappe 2: De Bergetappe

Tour de Zorg Etappe 2: De Bergetappe Assurantiekantoor Veltman presenteert: Tour de Zorg Etappe 2: De Bergetappe Solotour! Vandaag leggen we de 2 e etappe af. De bergetappe staat ons te wachten, een pittige dag dus, waarbij ons 3 cols (bergen)

Nadere informatie

L. Holst, A.E.M. Brabers & J.D. de Jong

L. Holst, A.E.M. Brabers & J.D. de Jong Dit factsheet is een uitgave van het Nivel. De gegevens mogen met bronvermelding (L. Holst, A.E.M. Brabers & J.D. de Jong, 8% van de verzekerden geeft aan te zijn overgestapt van zorgverzekeraar in 2019.

Nadere informatie

INKOMENSEFFECTEN VAN DE ZORGVERZEKERINGSWET EN DE WET OP DE ZORGTOESLAG

INKOMENSEFFECTEN VAN DE ZORGVERZEKERINGSWET EN DE WET OP DE ZORGTOESLAG BIJLAGE INKOMENSEFFECTEN VAN DE ZORGVERZEKERINGSWET EN DE WET OP DE ZORGTOESLAG 1. Inleiding Deze bijlage geeft een nadere beschrijving van de en van de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet op de (Wzt) en

Nadere informatie

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Bruins Slot (CDA) over budgetplafonds die de vrije artsenkeuze inperken (2015Z23118).

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Bruins Slot (CDA) over budgetplafonds die de vrije artsenkeuze inperken (2015Z23118). > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2008 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 25 VX Den Haag T 070 340 79 F 070 340 78 34

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 200 XVI Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2004 Nr. 33 BRIEF VAN

Nadere informatie

Bent u ziekenfonds of particulier?

Bent u ziekenfonds of particulier? Uitgave: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag Postadres: Postbus 20350 2500 EJ Den Haag Juli 2005 Informatie Wilt u na het lezen van deze brochure

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Besluit van houdende wijziging van het Besluit zorgverzekering in verband met de aanpassing van het verplicht eigen risico en de uitbreiding van de groep verzekerden met meerjarige, onvermijdbare zorgkosten

Nadere informatie

De Raad van State gehoord (advies van.., nummer ); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van..

De Raad van State gehoord (advies van.., nummer ); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van.. Besluit van houdende wijziging van het Besluit zorgverzekering in verband met het vervangen van de no-claimteruggave door een verplicht eigen risico Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid,

Nadere informatie

Evaluatie naar verplicht eigen risico

Evaluatie naar verplicht eigen risico Evaluatie naar verplicht eigen risico Resultaten van fase 1 - quick scan: evaluatie op hoofdlijnen Opdrachtgever: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ECORYS Nederland B.V. in samenwerking

Nadere informatie

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,

Nadere informatie

Percentage overstappers in 2005, 2006, 2007 en 2008 per leeftijdscategorie 4% 2% 4% 2%

Percentage overstappers in 2005, 2006, 2007 en 2008 per leeftijdscategorie 4% 2% 4% 2% Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Judith de Jong, Wisselen van zorgverzekeraar, NIVEL, 2008) worden gebruikt.u vindt dit factsheet en alle andere Aanvullende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 929 Wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met het ongewijzigd laten van het verplicht eigen risico voor de zorgverzekering tot en

Nadere informatie

Eigen risico in de zorgverzekering: het verzekerden-perspectief Een onderzoek op basis van het ConsumentenPanel Gezondheidszorg

Eigen risico in de zorgverzekering: het verzekerden-perspectief Een onderzoek op basis van het ConsumentenPanel Gezondheidszorg Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Eigen risico in de zorgverzekering: het verzekerden-perspectief Een onderzoek op basis van het ConsumentenPanel

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Rijnstraat 50 2515 XP Den Haag www.rijksoverheid.nl Kenmerk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 29 689 Herziening Zorgstelsel Nr. 875 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

Fout van CPB bij berekening remgeldeffect eigen risico

Fout van CPB bij berekening remgeldeffect eigen risico Fout van CPB bij berekening remgeldeffect eigen risico Wynand van de Ven en Erik Schut Wederreactie op Douven en Mannaerts In ons artikel in TPEdigitaal (Van de Ven en Schut 2010) hebben wij uiteengezet

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 3112 11 februari 2013 Beleidsregels ter verdeling besteedbare middelen beheerskosten verbindingskantoren AWBZ 2013 Het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 29 689 Herziening Zorgstelsel Nr. 810 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet Publicatiedatum CBS-website: 16 juli 2007 Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet Centraal Bureau voor de Statistiek Samenvatting Op 1 januari 2006 is de nieuwe Zorgverzekeringswet inwerking getreden,

Nadere informatie

Regeling nadere voorschriften met betrekking tot de verrekening van

Regeling nadere voorschriften met betrekking tot de verrekening van Algemeen Verbindend Voorschrift Betreft de onderwijssector(en) Informatie CFI/ICO Voorgezet onderwijs vo 079-3232.444 Regeling nadere voorschriften met betrekking tot de verrekening van uitkeringskosten

Nadere informatie

Gelet op artikel 11, eerste lid van de Ziekenfondswet; De Raad van State gehoord (advies van.., nummer..); Hebben goedgevonden en verstaan:

Gelet op artikel 11, eerste lid van de Ziekenfondswet; De Raad van State gehoord (advies van.., nummer..); Hebben goedgevonden en verstaan: Besluit van houdende vaststelling van de wijze waarop de hoogte van de restitutie, bedoeld in artikel 11 van de Ziekenfondswet, wordt vastgesteld (Vergoedingsbesluit Ziekenfondswet) Op de voordracht van

Nadere informatie

Gevolgen invoering Directe Toegankelijkheid Fysiotherapie

Gevolgen invoering Directe Toegankelijkheid Fysiotherapie Gevolgen invoering Directe Toegankelijkheid Fysiotherapie Project: 0468 In opdracht van: Zorgverzekeraars Nederland Auteur: Philip Mokveld/Marieke Smit Datum: 23 mei 2007 Vektis BV Sparrenheuvel 18 3708

Nadere informatie

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid 1 Samenvatting van de IMA-studie Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid Het aantal arbeidsongeschikten alsook de betaalde uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid

Nadere informatie

Percentage overstappers afgenomen; Keuzevrijheid minstens zo belangrijk als premie

Percentage overstappers afgenomen; Keuzevrijheid minstens zo belangrijk als premie Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Margreet Reitsma-van Rooijen en Judith de Jong. Percentage overstappers afgenomen; Keuzevrijheid minstens zo belangrijk

Nadere informatie

CORRECTIEBRIEF NO-CLAIM 2006-2007... 4 EIGEN RISICO

CORRECTIEBRIEF NO-CLAIM 2006-2007... 4 EIGEN RISICO CORRECTIEBRIEF... 2 1. Waarom heb ik deze brief ontvangen?... 2 2. Hoe is de correctie tot stand gekomen, ik vind deze onterecht... 2 3. Ik wil duidelijkheid over die gecorrigeerde nota, kan ik een kopie

Nadere informatie

Inzicht in zorgrekeningen door verzekerden: stand van zaken 2013. Anne E.M. Brabers, Margreet Reitsma-van Rooijen en Judith D.

Inzicht in zorgrekeningen door verzekerden: stand van zaken 2013. Anne E.M. Brabers, Margreet Reitsma-van Rooijen en Judith D. Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Anne E.M. Brabers, Margreet Reitsma-van Rooijen en Judith D. de Jong. Inzicht in zorgrekeningen door verzekerden: stand

Nadere informatie

Samenvatting van: Zorgkosten en maatschappelijke baten van reumatherapieën bij reumatoïde artritis

Samenvatting van: Zorgkosten en maatschappelijke baten van reumatherapieën bij reumatoïde artritis Samenvatting van: Zorgkosten en maatschappelijke baten van reumatherapieën bij reumatoïde artritis Iris Blankers Annelise Notenboom Carlien Schrijvershof Het rapport is te downloaden van www.ape.nl Nadere

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag www.rijksoverheid.nl Bijlage(n)

Nadere informatie

BELEIDSREGEL BR/CU Macrobeheersinstrument curatieve geestelijke gezondheidszorg 2013

BELEIDSREGEL BR/CU Macrobeheersinstrument curatieve geestelijke gezondheidszorg 2013 BELEIDSREGEL BR/CU-5098 Macrobeheersinstrument curatieve geestelijke gezondheidszorg 2013 Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder d van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse

Nadere informatie

Vraagsturing in de zorg: wat is ervan terecht gekomen?

Vraagsturing in de zorg: wat is ervan terecht gekomen? Vraagsturing in de zorg: wat is ervan terecht gekomen? L. Wigersma (KNMG) A. Brabers, M. Reitsma en J. de Jong ( NIVEL) Kijken artsen en zorggebr vijf jaar na de herziening van het zorgstelsel anders aan

Nadere informatie

besluit de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) tot vaststelling van de navolgende regeling.

besluit de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) tot vaststelling van de navolgende regeling. NADERE REGEL Macrobeheersinstrument curatieve geestelijke gezondheidszorg Gelet op de artikelen: - 35, zevende lid, - 36, eerste en derde lid, - 37, - 62, - 68, - 76, tweede lid, van de Wet marktordening

Nadere informatie

Evaluatie naar het verplicht eigen risico

Evaluatie naar het verplicht eigen risico Evaluatie naar het verplicht eigen risico Eindrapport Opdrachtgever: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Rotterdam, 25 mei 2011 Evaluatie naar het verplicht eigen risico Eindrapport Opdrachtgever:

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 15160 30 september 2010 Derde wijziging Regeling beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2007 Het College voor

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B, vertegenwoordigd G te H, tegen C te D en E te F Zaak : Laboratoriumonderzoek op verwijzing van een natuurgeneeskundig arts Zaaknummer : 2009.01616 Zittingsdatum

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Minister en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Minister en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 66865 9 december 2016 Regeling van de Minister en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 29 november

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016 Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016 Afdeling: Maatschappelijke ontwikkeling Auteur : Nick Elshof Datum: 04-08-2017 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Samenvatting... 4 Algemene informatie geleverde ondersteuning...

Nadere informatie

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs. ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs april 2016 1

Nadere informatie

Macrobeheersinstrument multidisciplinaire zorg 2018

Macrobeheersinstrument multidisciplinaire zorg 2018 BELEIDSREGEL Macrobeheersinstrument multidisciplinaire zorg 2018 Gelet op artikel 57, eerste lid, aanhef en onder d van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)

Nadere informatie

Het zorgstelsel als onderwerp van gesprek Factsheet Databank Communicatie

Het zorgstelsel als onderwerp van gesprek Factsheet Databank Communicatie Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Het zorgstelsel als onderwerp van gesprek. J. Noordman, C. van Dijk, P. Verhaak. Utrecht: NIVEL, 2008) worden gebruikt.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 483 Wijziging van de Ziekenfondswet in verband met het invoeren van een no-claimteruggaaf voor verzekerden die geen of weinig gebruik hebben

Nadere informatie

Kosten patiëntenzorg VUmc: veelgestelde vragen Inhoud

Kosten patiëntenzorg VUmc: veelgestelde vragen Inhoud Kosten patiëntenzorg VUmc: veelgestelde vragen Inhoud Hoofdstuk 1. Zorgverzekering en vergoeding van zorgkosten... 1 Hoofdstuk 2. Factuur... 4 Hoofdstuk 3. Betaling en saldo... 8 Hoofdstuk 4. Bezwaar...

Nadere informatie

Verslag consumentenonderzoek zorgsector Breda

Verslag consumentenonderzoek zorgsector Breda Verslag consumentenonderzoek zorgsector Breda Inleiding: In het kader van het project economische barometer is in 2012 gekozen voor het onderwerp zorgverlening en vooral het gebruik van de zorgverleners,

Nadere informatie

Tijdens het begrotingsonderzoek heb ik toegezegd u nog aanvullende informatie toe te zenden.

Tijdens het begrotingsonderzoek heb ik toegezegd u nog aanvullende informatie toe te zenden. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a Den Haag Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333

Nadere informatie

Onderzoek naar termijnoverschrijding bij afhandeling WOZ-bezwaren

Onderzoek naar termijnoverschrijding bij afhandeling WOZ-bezwaren WAARDERINGSKAMER Onderzoek naar termijnoverschrijding bij afhandeling WOZ-bezwaren Een onderzoek naar overschrijding van de jaargrens bij de afhandeling van WOZ-bezwaarschriften 18 juli 2014 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Afdeling/Project : Sociale Zekerheid Samensteller(s) : Hans Stegeman en Frans Suijker Nummer : 152 Datum : 5 april 2006

Afdeling/Project : Sociale Zekerheid Samensteller(s) : Hans Stegeman en Frans Suijker Nummer : 152 Datum : 5 april 2006 CPB Memorandum Afdeling/Project : Sociale Zekerheid Samensteller(s) : Hans Stegeman en Frans Suijker Nummer : 152 Datum : 5 april 2006 Raming van het bijstandvolume in CEP 2006 In het CEP 2006 raamt het

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 1 maart 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 1 maart 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2008 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 25 VX Den Haag T 070 340 79 F 070 340 78 34

Nadere informatie

Zorgverzekering 2016. Waar u rekening mee moet houden bij de keuze van uw zorgverzekeraar voor 2016

Zorgverzekering 2016. Waar u rekening mee moet houden bij de keuze van uw zorgverzekeraar voor 2016 Zorgverzekering 2016 Waar u rekening mee moet houden bij de keuze van uw zorgverzekeraar voor 2016 Einde van het jaar Het einde van het jaar is weer aangebroken en dat betekent dat u weer mag veranderen

Nadere informatie

resultaten Vacature-enquête

resultaten Vacature-enquête resultaten Vacature-enquête voorjaar 2014 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Vacatures maart 2014 4 3. Vacatures per sector 5 4. Conclusies 11 Bijlage 1 Tabellen 12 Kenmerk: Project: 81110 Juni 2014 1. Inleiding

Nadere informatie

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Leijten (SP) over het bericht dat het pgb-systeem van de SVB failliet is. (2015Z25247).

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Leijten (SP) over het bericht dat het pgb-systeem van de SVB failliet is. (2015Z25247). > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 841 Regels inzake de gemeentelijke ondersteuning op het gebied van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang (Wet maatschappelijke

Nadere informatie

Een vijfde van de verzekerden overwoog om te wisselen van zorgverzekeraar, maar zag hier vanaf

Een vijfde van de verzekerden overwoog om te wisselen van zorgverzekeraar, maar zag hier vanaf Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (W. van der Schors, A. Brabers & J. de Jong. Een vijfde van de verzekerden overwoog om te wisselen van zorgverzekeraar,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 360 Besluit van 29 augustus 2000, houdende wijziging van het Aanwijzingsbesluit verzekerden Zfw in verband met voortzetting ziekenfondsverzekering

Nadere informatie

Controle protocol. 1 Doelstelling. 2 Eisen en aanwijzingen. 3 Toleranties en gewenste zekerheid

Controle protocol. 1 Doelstelling. 2 Eisen en aanwijzingen. 3 Toleranties en gewenste zekerheid Controle protocol 1 Doelstelling Het CZ Fonds moet voldoen aan de eisen van het convenant vastgelegd in 1998 tussen Zorgverzekeraars Nederland en de overheid van de Besteding Reserves Voormalige Vrijwillige

Nadere informatie

Uw verzekering in Bijsl SH Algemeen b26

Uw verzekering in Bijsl SH Algemeen b26 Stad Holland, een dijk van een zorgverzekeraar Uw verzekering in 2010 100222-Bijsl SH Algemeen b26 Inhoudsopgave Voorwoord De premies Uw verzekering in 2010 Het eigen risico Onze website 3 4 5 6 7 Natasja

Nadere informatie

Macrobeheersinstrument multidisciplinaire zorg 2016

Macrobeheersinstrument multidisciplinaire zorg 2016 BELEIDSREGEL Macrobeheersinstrument multidisciplinaire zorg 2016 Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder d van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit

Nadere informatie

Psychische en sociale problematiek in de huisartsenpraktijk in de periode

Psychische en sociale problematiek in de huisartsenpraktijk in de periode Psychische en sociale problematiek in de huisartsenpraktijk in de periode 2011 2017 Psychische en sociale problematiek in de huisartsenpraktijk in de periode 2011 2017 Derek de Beurs Annemarie Prins Mark

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Beleidsregel Macrobeheersinstrument verpleging en verzorging 2018

Beleidsregel Macrobeheersinstrument verpleging en verzorging 2018 Beleidsregel Beleidsregel Macrobeheersinstrument verpleging en verzorging 2018 Gelet op artikel 57, eerste lid, aanhef en onder d van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : De heer A te B, tegen C te D, vertegenwoordigd door E te F Zaak : Eigen risico, verjaring, betalingsachterstand Zaaknummer : 2012.01051 Zittingsdatum : 21 november 2012

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 24 oktober 2013 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 24 oktober 2013 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2008 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Rijnstraat 50 255 XP DEN HAAG T 070 340 79 F 070 340 78 34

Nadere informatie

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe, G. Waverijn

Nadere informatie

Uw brief van Ons kenmerk Behandelend ambtenaar Zoetermeer

Uw brief van Ons kenmerk Behandelend ambtenaar Zoetermeer OC enw De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen Europaweg 4 Postbus 25000 2700 LZ Zoetermeer Telefoon (079)

Nadere informatie

Bijlage 1 Opties voor gemeentelijke ondersteuning van chronisch zieken en gehandicapten en advies voor keuze uit opties

Bijlage 1 Opties voor gemeentelijke ondersteuning van chronisch zieken en gehandicapten en advies voor keuze uit opties Bijlage 1 Opties voor gemeentelijke ondersteuning van chronisch zieken en gehandicapten en advies voor keuze uit opties In deze bijlage behandelen we kort vijf opties die de gemeente kan inzetten bij de

Nadere informatie

Subsidieplafond PGB nieuwe stijl 2005

Subsidieplafond PGB nieuwe stijl 2005 Onderzoeksrapport Subsidieplafond PGB nieuwe stijl 2005 Op 31 maart 2005 uitgebracht aan de sectormanager van de sector AWBZ Uitgave College voor zorgverzekeringen Postbus 320 1110 AH Diemen Fax (020)

Nadere informatie

Landelijke peiling Nijmegen 2000. Resultaten eindmeting, januari 2006

Landelijke peiling Nijmegen 2000. Resultaten eindmeting, januari 2006 Resultaten eindmeting, januari 2006 O&S Nijmegen januari 2006 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Onderzoeksresultaten 5 2.1 Eerste gedachte bij de stad Nijmegen 5 2.2 Bekendheid met gegeven dat Nijmegen de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 414 Intrekking van de Wet tegemoetkoming studiekosten en vervanging door de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wet tegemoetkoming

Nadere informatie

Consulten bij de huisarts en de POH-GGZ in verband met psychosociale problematiek. Een analyse van NIVEL Zorgregistraties gegevens van 2010-2014

Consulten bij de huisarts en de POH-GGZ in verband met psychosociale problematiek. Een analyse van NIVEL Zorgregistraties gegevens van 2010-2014 Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Magnée, T., Beurs, D.P. de, Verhaak. P.F.M. Consulten bij de huisarts en de POH-GGZ in verband met psychosociale problematiek.

Nadere informatie