Aanvullend GGOR Benedenloop Berkel

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Aanvullend GGOR Benedenloop Berkel"

Transcriptie

1 Onderzoeksrapport bij: Aanvullend GGOR Benedenloop Berkel Colofon Aan de kaarten in deze rapportage kunnen geen rechten worden ontleend. Waterschap Rijn en IJssel Topografische Dienst Nederland Status: concept Revisie: versie 1.4 Datum: dinsdag 25 januari 2011

2

3 Inhoudsopgave 1 INLEIDING DOELEN EN ACHTERGRONDEN GGOR BENEDENLOOP BERKEL GGOR-METHODIEK GGOR METHODIEK HOE IS HET GGOR GEORGANISEERD? OPBOUW RAPPORT KADERS EN OPGAVEN BEGRENZING PLANGEBIED GGOR-OPGAVEN BELEIDSOPGAVEN PRAKTIJKKNELPUNTEN RELATIE OVERIGE ONTWIKKELINGEN HERINRICHTING ONDERLAATSE LAAK GEBIEDSPROGRAMMA BERKEL LOCHEM-ZUTPHEN STEDELIJK UITLOOPGEBIED ZUTPHEN (STUIT) BESCHRIJVING VAN HET WATERSYSTEEM EN AGOR ALGEMENE KENMERKEN SYSTEEMBESCHRIJVING GRONDGEBRUIKSFUNCTIES ACTUEEL GRONDWATERREGIME (AGR) ACTUEEL OPPERVLAKTEWATERREGIME (AOR) HUIDIGE GESCHIKTHEID GEVOELIGHEIDSANALYSE EN OPLOSSINGSRICHTINGEN OPLOSSINGSRICHTINGEN BELEIDSOPGAVEN: VERNATTING T GROOTE VELD EN KIENVEEN OPLOSSINGSRICHTINGEN PRAKTIJKKNELPUNTEN OPTIMALISATIE AFWATERING V.D. OLDENWEERT/AFWATERING WESTERHOLT LANDBOUWKUNDIGE VERDROGING RESULTATEN GGOR STUDIE BENEDENLOOP BERKEL KNELPUNTEN EN OPLOSSINGSRICHTINGEN VERVOLGSTAPPEN Inleiding Waterschap Rijn en IJssel

4 Bijlagen en kaarten Bijlage I Afkortingenlijst Bijlage II Modelinstrumentarium Bijlage III Samenstelling klankbordgroep Bijlage IV Vaststellingsprocedure GGOR/ Ladder van Keereweer Bijlage V Gehanteerde methodieken, toetsingscriteria en basisinformatie Bijlage VI Eerder onderzoek vernatting t Groote Veld Bijlage VII Overzicht maatregelen Onderlaatse Laak Bijlage VIII Uitwerking optimalisatie afwatering Oldenweert Bijlage IX Kostenraming Kaartnummer Kaartnaam Bron Kaart 2-1 Begrenzing plangebied Waterplan provincie en waterbeheerplan WRIJ Kaart 2-2 Opgaven GGOR Benedenloop Berkel GGOR kaders onderhavige rapportage Kaart 2-3 Grondwaterstandsverlaging zonder inlaat AMIGO, VGOR augustus 2010 Kaart 2-4 Afname doelrealisatie zonder inlaat Waternood Helptabellen, VGOR augustus 2010 Kaart 3-1 Hoogteligging AHN, 1998 Kaart 3-2 Bodemkaart Stiboka bodemkaart Nederland Kaart 3-3 Grondgebruik LGN5, oktober 2003 Kaart 3-4 Invloedsgebied drinkwaterwinningen AMIGO, stationair basismodel 2008 Kaart 3-5 AGOR: GHG AMIGO, AGOR augustus 2010 Kaart 3-6 AGOR: GLG AMIGO, AGOR augustus 2010 Kaart 3-7 AGOR: GVG AMIGO, AGOR augustus 2010 Kaart 3-8 AGOR: Kwel en wegzijging AMIGO, AGOR augustus 2010 Kaart 3-9 AGOR: Peilregime AMIGO, AGOR mei 2010 Kaart 3-10 Huidige doelrealisatie landbouw Waternood Helptabellen, AGOR augustus 2010 Kaart 3-11 Huidige natschade landbouw Waternood Helptabellen, AGOR augustus 2010 Kaart 3-12 Huidige droogteschade landbouw Waternood Helptabellen, AGOR augustus 2010 Kaart 3-13 Huidige doelrealisatie natte natuur Waternood synbiosys, AGOR augustus 2010 Kaart 4-1 Knelpunten GGOR Uitkomst gebiedsproces GGOR GGOR Eindkaarten bestuursnotitie Bijlage II-1 GGOR GHG Bijlage II-2 GGOR GLG Bijlage II-3 GGOR peilregime Bijlage III-1 GGOR wateroverlast na praktijktoetsing 4 Inleiding Waterschap Rijn en IJssel

5 1 Inleiding 1.1 Doelen en achtergronden GGOR Benedenloop Berkel Dit rapport doet verslag van de toetsing van de waterhuishouding in het landelijk gebied tussen Lochem, Zutphen en Vorden. Dit gebied zal hierna aangeduid worden als Benedenloop Berkel. Figuur 1-1 geeft de ligging en begrenzing van het projectgebied weer. BEOOGD EINDRESULTAAT Het doel van deze GGOR studie is een advies voor het waterschapsbestuur over het gewenste grond- en oppervlaktewaterregime (GGOR). Dit GGOR advies omvat tenminste de kaartbeelden van het gewenste grondwaterregime (gemiddeld hoogste, laagste, voorjaarsgrondwaterstanden met bijbehorende oppervlaktewaterpeilen) en een globaal maatregelenpakket (waterhuishoudkundige ingrepen en financiën) om de geschetste eindsituatie te bereiken. De maatregelen zijn uitgewerkt op watersysteemniveau (herstelmaatregelen) en worden na vaststelling van de GGOR uitgewerkt in een inrichtingsplan. Op dat moment worden pas concrete afspraken gemaakt over de uitwerking van eventueel compenserende maatregelen of schadeafhandeling. VOORGESCHIEDENIS Het rapport volgt op de eerdere besluitvorming over herinrichting Onderlaatse Laak in 2008 (Besluit Algemeen Bestuur Waterschap Rijn en IJssel d.d. 20 november 2008). De eerder gemaakte bestuurlijk afspraken vormen randvoorwaarden voor dit aanvullende onderzoek aangezien hier reeds een uitgebreide afweging van haalbaarheid en betaalbaarheid heeft plaatsgevonden. De onderstaande voorwaarden staan niet ter discussie en zijn niet opnieuw onderzocht: 1. Uitgevoerde maatregelen herinrichting Onderlaatse Laak (verwerkt in huidige situatie); 2. Onttrekking van drinkwaterwinning Vorden blijft gehandhaafd (randvoorwaarde); Dit onderzoek richt zich op de vraag wat nog bereikt kan worden met overige maatregelen in de waterhuishouding. 1.2 GGOR-methodiek GGOR staat voor het Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime (ook wel Gewogen Grond- en Oppervlaktewater Regime). GGOR is een proces om te komen tot het meest wenselijke grond- en oppervlaktewaterregime dat het totaal van de huidige functies in het gebied zo goed mogelijk bedient. Het brengt bestuurlijke keuzes in beeld door aanpassingen in de waterhuishouding te vertalen naar mate van doelrealisatie en effecten op het huidige gebruik (bijvoorbeeld verandering natschade en droogteschade). De belangrijkste afkortingen binnen de GGOR methodiek zijn weergegeven in bijlage I. Figuur 1-1 Begrenzing plangebied Het doel van de toetsing is om vast te stellen in hoeverre de waterhuishouding de functies in het gebied bedient en hoe eventuele knelpunten kunnen worden opgelost. De resultaten van dit onderzoek vormen de basis voor het GGOR-advies Benedenloop Berkel voor het Algemeen Bestuur (AB) van Waterschap Rijn en IJssel. AANLEIDING Waterschap Rijn en IJssel en Provincie Gelderland hebben in het waterakkoord afgesproken om uiterlijk in 2010 een GGOR vast te stellen voor alle strategische actiegebieden. Het GGOR gebied Benedenloop Berkel is één van die strategische actiegebieden. Hier komen meerdere beleidsdoelen samen: verdrogingbestrijding, aanpak wateroverlast en verbetering van waternatuur. Voor het gebied moet onderzocht worden of aanpassingen in de waterhuishouding een middel kunnen zijn om dergelijke opgaven te verwezenlijken. 1.3 GGOR methodiek GGOR brengt proces en inhoud samen aan de hand van vastgestelde werkstappen doe onder andere zijn vastgelegd in de processtappen GGOR zoals vastgesteld door het AB op 20 mei Op hoofdlijnen is deze voor dit onderzoek gevolgd, waarbij enkele stappen zijn samengevoegd aangezien de werkzaamheden al gedeeltelijk waren uitgevoerd bij het opstellen van het inrichtingsplan Onderlaatse Laak. Uiteindelijk zijn de onderstaande werkstappen doorlopen. 1. In beeld brengen van de opgaven GGOR richt zich op hydrologische opgaven in landelijk gebied zoals aanpak van wateroverlast, verdrogingsbestrijding, verbetering van de waterkwaliteit en realiseren van de optimale omstandigheden voor ecologisch herstel. Opgaven ten aanzien van stedelijke water(kwaliteit), waterketenbeheer en beheer en onderhoud van waterlopen en kunstwerken vallen buiten de scope van dit project. Hiervoor bestaan afzonderlijke trajecten. Ook inrichtingsopgaven die zonder hydrologische effecten uitgevoerd kunnen worden, zoals het vispasseerbaar maken van blauwe knooppunten (gemaal Helbergen) of de inrichting van EVZ Kamsalamander (Vierakkerse Laak), vallen 5 Inleiding Waterschap Rijn en IJssel

6 buiten de scope. Naast beleidsmatige opgaven zijn praktijkknelpunten geïnventariseerd in het gebiedsproces en meegenomen in dit onderzoek. 2. Bepalen actueel grond- en oppervlaktewaterregime (AGOR) De tweede stap in het GGOR-proces is het vaststellen van de huidige situatie: het Actuele Grond- en Oppervlaktewater Regime (AGOR). Het AGOR is uitgewerkt met behulp van grond- en oppervlaktewatermodellen. De modellen zijn gedetailleerd op basis van meetgegevens en gebiedskennis. Het uitgewerkte AGOR is vastgesteld in het gebiedsproces en gebruikt als referentiekader bij effectbepaling van mogelijke toekomstige wijzigingen in het watersysteem. De opzet en de nauwkeurigheid van het gehanteerde modelinstrumentarium is toegelicht in bijlage II. Gezamenlijk hebben klankbordgroep en projectteam een adviserende rol naar het waterschapsbestuur. Deze maakt uiteindelijk een belangenafweging op basis van haalbaarheid en betaalbaarheid en besluit welk GGOR ter goedkeuring wordt voorgedragen aan gedeputeerde staten van de provincie Gelderland. Bij goedkeuring door gedeputeerde staten volgt een inrichtingsplan en mogelijk een (herziening van) een peilbesluit waarin de maatregelen worden uitgewerkt om de GGOR daadwerkelijk te realiseren. In deze fase kan bezwaar en beroep worden gemaakt op het inrichtingsplan en op het eventuele peilbesluit. De volledige vaststellingsprocedure voor de GGOR is weergegeven in bijlage IV. 1.5 Opbouw rapport In hoofdstuk 2 zijn kaders beschreven waaruit de GGOR-opgaven volgen en de knelpunten zijn afgeleid. Het geeft een totaaloverzicht van de geconstateerde beleidsmatige en praktijkknelpunten. Hoofdstuk 3 bevat een watersysteemanalyse op basis van de geologische kenmerken, ontstaansgeschiedenis en de huidige inrichting en peilbeheer. Vervolgens worden oplossingsrichtingen voor de knelpunten beschreven in hoofdstuk 4. Hoofdstuk 5 beschrijft de conclusies van deze studie en aanbevelingen voor het Algemeen Bestuur en uitvoerenden van het waterschap. 3. Bepalen optimaal grond- en oppervlakte waterregime (OGOR) Normaliter wordt voor de belangrijkste functies het optimale grond- en oppervlaktewater Regime (OGOR) uitgewerkt. Voor landbouw geldt dat de huidige situatie overeenkomt met de OGOR en er buiten betere waterconservering geen hydrologische verandering gewenst is. Voor natuur is vastgesteld dat de OGOR voor de Onderlaatse Laak behaald is met de maatregelen van de herinrichting. Voor de overige natuurterreinen, verder van de Onderlaatse Laak gelegen maar binnen het TOP-gebied t Grote Veld, is bepaald welke kansen bestaan zonder stopzetten of reduceren van de winning Vorden. Verkend is wat hier maximaal bereikt kan worden met aanpassingen in de waterhuishouding en in hoeverre de gestelde doelen verwezenlijkt kunnen worden. 4. Bepalen knelpunten en oplossingsrichting In de vierde werkstap zijn oplossingsrichtingen uitgewerkt voor de knelpunten. Op basis van de te verwachten grondwaterstanden is bepaald in hoeverre de verandering in de waterhuishouding de aanwezige functies beïnvloedt en de vastgestelde knelpunten verhelpt. Uit deze scenarioberekeningen is de effectiviteit van de maatregelen afgeleid en gekomen tot een voorkeurscenario voor het GGOR-advies. 1.4 Hoe is het GGOR georganiseerd? Voor de uitvoering van het GGOR is een intern projectteam samengesteld. Het interne projectteam bestond uit gebiedsmedewerkers en inhoudelijk specialisten van de afdelingen Waterbeheer en Kennis&Advies van het waterschap Rijn en IJssel. Zij hebben de technisch inhoudelijke werkzaamheden uitgevoerd en producten voor de klankbordgroep voorbereid. Het projectteam zorgt ook voor het GGOR-advies richting bestuur. De klankbordgroep bestaat uit deelnemers van diverse participerende organisaties en vertegenwoordigers uit de streek. De klankbordgroep heeft gebiedskennis ingebracht en de producten beoordeeld op uitvoerbaarheid, juistheid, volledigheid en waar nodig aangescherpt. De samenstelling van de klankbordgroep is weergegeven in bijlage III. 6 Inleiding Waterschap Rijn en IJssel

7 2 Kaders en opgaven 2.1 Begrenzing plangebied Kaart 2-1 geeft de ligging en begrenzing van het projectgebied met de belangrijkste waterlopen en streeknamen uit dit onderzoek. Het plangebied ligt in de Graafschap en globaal tussen de kernen Lochem, Vorden en Zutphen. Het plangebied zal hierna aangeduid worden als Benedenloop Berkel. 2.2 GGOR-opgaven De GGOR-opgaven komen voort uit europees, nationaal, provinciaal en waterschapsbeleid en zijn aangevuld met praktijkknelpunten ten aanzien van het dagelijks functioneren. De belangrijkste beleidsopgaven volgen uit de Kaderrichtlijn Water (KRW), Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW), TOP-gebieden, het waterplan (provincie Gelderland) en het Waterbeheerplan (Waterschap Rijn en IJssel). De praktijkknelpunten zijn geïnventariseerd in het gebiedsproces. Een overzicht van de opgaven (beleidsmatige en praktijkknelpunten) is weergegeven op kaart 2-2. Voor een uitgebreide toelichting op de gehanteerde methodieken, randvoorwaarden en basisinformatie wordt verwezen naar bijlage V. GGOR beperkt zich tot knelpunten en opgaven in het landelijk gebied Beleidsopgaven De beleidsopgaven betreffen vastgesteld beleid en bestaan uit het voorkomen van wateroverlast, verdrogingsbestrijding en het realiseren van de juiste hydrologische omstandigheden voor herstel en ontwikkeling van de ecologie (waternatuur en natte landnatuur). De beleidsmatige opgaven zijn samengevat in tabel 2-1. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat er binnen het plangebied geen opgave Natura2000 is. Tabel 2-1 Overzicht GGOR-opgaven Opgaven Beleidsbron Aandachtsgebieden Wateroverlast Werknormen NBW Aandachtslocaties NBW toetsing*: Westerholt, Bronsbergen, stedelijk gebied Zutphen Verdrogingsbestrijding TOP-gebieden t Groote Veld Waterkwaliteit en ecologie KRW EVZ winde(ehs) EVZ Kamsalamander (EHS) HEN/ SED wateren Natte natuur Benedenloop Berkel** en Vierakkerse Laak*** Benedenloop Berkel** Vierakkerse Laak*** Bovenloop Vierakkerse Laak, Kienveen Huize Het Velde, Leestense Broek, Veldwijk, De Bramel, Klein Dochteren, Warkense Veld *Genoemde locaties zijn in het veld geverifieerd en blijken geen overlast te veroorzaken. Wateroverlast is geen opgave. ** Voor de benedenloop van de Berkel loopt een herinrichting waarbinnen de opgaven uit de GGOR gerealiseerd worden. ***De inrichting van de Vierakkerse Laak is een inrichtingsopgave en heeft geen invloed op het hydrologisch functioneren. WATEROVERLAST Vanuit de NBW/WB21 zijn werknormen opgesteld voor wateroverlast. Deze normen geven voor verschillende typen landgebruik weer hoe vaak een perceel minimaal mag overstromen. Het gehele GGOR plangebied moet voldoen aan deze norm. Voor natuur is geen norm opgelegd, deze terreinen voldoen dus altijd. Agrarische gronden mogen niet vaker dan 1 keer per 10 jaar inunderen, waarbij maximaal 5% van het totale areaal niet aan deze norm hoeft te voldoen. Voor stedelijk gebied geldt een norm van eens per 100 jaar waarbij het gehele areaal moet voldoen. De toetsing van de werknormen is in een eerdere studie door Waterschap Rijn en IJssel (2006) uitgevoerd voor het gehele plangebied en hierbij zijn de afwatering van Westerholt, De Onderlaatse Laak, Bronsbergen en diverse locaties in het stedelijk gebied van Zutphen als aandachtslocaties naar voren gekomen. Een groot aantal kleinere locaties valt binnen de norm van 5% die niet hoeft te voldoen en waarvoor formeel geen maatregelen getroffen hoeven te worden. Voor de aandachtslocaties in Zutphen is al in 2003 vastgesteld dat hier geen ontoelaatbaar risico op wateroverlast is. Dat is destijds medegedeeld in een brief aan de gemeente d.d De overgebleven locaties zijn door de klankbordgroep GGOR Benedenloop Berkel beoordeeld tijdens de bijeenkomst van 12 april Hier is naar voren gekomen dat wateroverlast normaliter niet wordt ervaren. Daarmee is het verhelpen van wateroverlast geen opgave voor deze studie. De toetsing van 2006 is uitgevoerd onder de aanname dat watergangen volledig geschoond zijn. Inmiddels is uit de Evaluatie regionale wateroverlast augustus 2010 (HKV) duidelijk geworden dat het ecologisch onderhoud kan leiden tot meer knelpunten. In dit GGOR gebied kwam de hoeveelheid neerslag in augustus 2010 overeen met een bui die eens in de 50 a 100 jaar voorkomt. In het gebied is toen geen wateroverlast opgetreden, hoewel 25% van de vegetatie was blijven staan vanwege ecologisch onderhoud. REALISEREN OPTIMALE HYDROLOGISCHE OMSTANDIGHEDEN TOP- GEBIEDEN (VERDROOGDE NATUUR) Bestrijding van verdroging staat al sinds lange tijd in Nederland op de agenda. De landelijke doelstellingen zijn sinds 1989 al een aantal keren bijgesteld. Vanwege stagnatie in het terugdringen van verdroging is in 2006 afgesproken dat provincies een lijst opstellen van concreet aan te pakken verdroogde gebieden, de zogeheten TOPgebieden. De TOP-gebieden beslaan circa 40% van alle verdroogde natte natuurgebieden in ons land. t Groote Veld is aangewezen als TOP-gebied. In principe geldt dat hier voor 2011 bekend moet zijn welke mogelijkheden er zijn om de optimale hydrologische omstandigheden te realiseren voor de toegekende natuurdoeltypen uit het gebiedsplan Natuur en landschap (provincie Gelderland). De studies ter voorbereiding van de herinrichting Onderlaatse Laak (bijlage VI en VII) hebben reeds aangetoond dat de natuurdoelen niet haalbaar zijn zonder de drinkwaterwinning Vorden op te heffen. Als opgave voor deze GGOR geldt: vaststellen welke verbetering in de hydrologische omstandigheden maximaal bereikt kan worden met aanvullende maatregelen in de waterhuishouding. Een klein deel van de TOP-gebieden Wildenborch en Hagenbeek maakt ook deel uit van het stroomgebied van de Berkel. Deze zijn echter buiten deze GGOR studie gelaten omdat het grondwaterregime onder invloed staat van de peilen in het GGOR gebied Baakse Beek. WATERKWALITEIT EN ECOLOGIE De opgaven ter verbetering van de waterkwaliteit en ecologie volgen uit de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW), ontwikkeling van de ecologische hoofdstructuur (EHS) met ecologische verbindingszones (EVZ) en de provinciale toekenning van HEN- en SED-status aan oppervlaktewateren. 7 Kaders en opgaven Waterschap Rijn en IJssel

8 KRW en natte ecologische verbindingszones Uit de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) volgen concrete doelstellingen voor de Berkel en de Vierakkerse laak. De benedenloop van de Vierakkerse laak is aangewezen als een waterlichaam met een laag ambitieniveau, en vereist daarom geen hydrologische of inrichtingsmaatregelen, enkel behoud van de aanwezige waarden. De Berkel heeft KRW ambitieniveau midden en is ook aangewezen als ecologische verbindingszone (evz) model. Deze opgaven worden meegenomen in het eerder gestarte gebiedsprogramma Berkel traject Lochem-Zutphen Dit gebiedsprogramma heeft als randvoorwaarde dat er geen wijzigingen mogen optreden in het huidige grondwaterregime. Herinrichting van de Berkel blijft dus buiten beschouwing in deze GGOR studie. Daarnaast is de Vierakkerse Laak aangewezen als evz met model Kamsalamander. Dit model stelt geen eisen aan de stromingscondities of grondwaterstanden. Deze opgave valt daarom buiten deze GGOR studie. Hen/ SED wateren In het waterplan van de provincie zijn wateren met actuele natuurwaarden of een hoge potentie aangewezen als HEN of SED wateren. HEN staat voor Hoogste Ecologische Niveau, SED staat voor Specifieke Ecologische Doelstelling. Bij HEN wateren wordt gestreefd naar herstel van de natuurlijke situatie door het wegnemen van menselijke invloeden. Dit varieert van uitspoeling van verontreinigingen tot het beperkten van beheer- en onderhoudswerkzaamheden. In SED wateren wordt gestreefd naar herstel van halfnatuurlijke systeem en is er ruimte voor menselijke inbreng en voor het toepassen van technische voorzieningen, mits deze aansluiten op de ecologische belangen en de cultuurhistorische waarden. In het projectgebied is het Kienveen aangewezen als stagnant HENwater (type ven). Voor alle stagnante wateren (inclusief HEN) heeft het waterschap een passieve zorg en hoeft niet actief aan de slag om de toestand te verbeteren. Verder is de bovenloop van de Vierakkerse Laak, stroomopwaarts van IJzerhorst, aangewezen als SED water. Maatregelen moeten voor 2027 gerealiseerd zijn maar hiervoor is op dit moment nog geen financiële dekking. Met oog op daadwerkelijke uitvoeringskansen, zijn hiervoor enkel maatregelen in beschouwing genomen die ook bijdragen aan het realiseren van overige opgaven. OVERIGE NATTE NATUURTERREINEN (BUITEN TOP-BEGRENZING) In het Provinciale Waterplan is de functie natte natuur toegekend aan terreinen met meer dan 50% natte natuurdoelen. Dit zijn terreinen met een hoge actuele natte natuurwaarde of de aanwezigheid van verdroogde natte natuur. Tezamen met de ecologische verbindingszones (EVZ) vormen deze natuurterreinen een belangrijke schakel in de ontwikkeling van de ecologische hoofdstructuur (EHS). Binnen het projectgebied liggen de natte natuurgebieden (met daaromheen hydrologische bufferzones) Leestense Broek, t Enzerinck, Den Bramel en Huize Het Velde. Hiervoor geldt een inspanningsverplichting conform standstil- step foreward. Het biedt een randvoorwaarde (geen verslechtering) en duidelijk moet worden of de natuur mee kan profiteren van het totaal aantal maatregelen uit de GGOR. Natte natuur is geen opgave voor deze GGOR Praktijkknelpunten Naast beleidsmatige opgaven zijn in de klankbordgroep de praktijkknelpunten in de waterhuishouding geïnventariseerd. De onderstaande knelpunten zijn naar voren gekomen voor de Benedenloop van de Berkel: Inlaatsysteem/ ontwatering Leestense Broek (zie kaart 2-3 en 2-4); Afwatering van Oldenweert (zie kaart 2-2); Landbouwkundige verdroging. INLAATSYSTEEM/ ONTWATERING LEESTENSE BROEK De natuurwaarden in het Leestense Broek staan onder druk doordat het gebied in het voorjaar- en zomer te droog is. Dit resulteert in minder basenrijke en ijzerrijke kwel aan het oppervlak en een toename van mineralisatie in de bossen en graslanden met verrijking en ongewenste verschuivingen in de vegetatie als gevolg. Het Leestense Broek is een laagte die aan de noord- en oostzijde wordt omringd door hogere dekzandgronden. Aan de overige zijden komen diverse zandruggen voor waardoor een min of meer geïsoleerde ingesloten komvormige laagte ontstaat. Dit zorgde oorspronkelijk voor een sterk geremde afvoer en hoge grondwaterstanden. Dit wordt ook bevestigd door de aanwezigheid van oppervlakkige lagen moeraskalk en hoge ijzergehalten in de bodem die duiden op een grotere kweldruk in het verleden. Het gebied is in de loop van de tijd sterk ontwaterd. Langs een klein aantal waterlopen komt nog permanent kwel tot het maaiveld, maar het totale areaal is sterk teruggelopen. Zonder ontwatering kan de kwelsituatie mogelijk worden hersteld. Voor natuurontwikkeling is het wenselijk de waterlopen te verondiepen of te dempen. Deze hebben echter ook een belangrijke functie in de afwatering uit het gebied en de doorvoer van inlaatwater naar het stedelijk gebied van Zutphen. Doorvoer van inlaatwater is acceptabel zolang dit water de hooilanden en natte bossen niet inundeert. De waterinlaat is noodzakelijk om waterkwaliteitsproblemen in Zutphen te voorkomen, maar ook om droogteschade voor de landbouw te beperken. Zonder inlaatsysteem vallen de waterlopen droog en zakken de grondwaterstanden in de zomer verder uit. Het effect op de GLG en de verandering van de droogteschade zijn berekend in het grondwatermodel en weergegeven op respectievelijk kaart 2-3 en kaart 2-4. De gewenste natuurontwikkeling richt zich onder andere op vochtig hakhout, broekbossen en vochtig hooiland. Dit is vastgelegd in het natuurbeheerplan van de provincie. De lage percelen in dit gebied zijn aangewezen als natte natuur in de EHS. Deze opgaven sluiten aan bij de ambities van Natuurmonumenten en de overige terreinbeheerders/ eigenaren: herstel van grondwatergevoede, basenrijke en natte omstandigheden en ontwikkeling van de oorspronkelijke natuurtypen. In dit toekomstbeeld staat in de laagste delen altijd (kwel)water aan maaiveld, zal de zone waarin het kwelwater uittreedt sterk verbreden en zullen op veel grotere oppervlakten de juiste hydrologische condities ontstaan voor de gewenste natte natuur. De aanwezige ecologisch waardevolle natte graslanden en bossen bieden plaats aan bijzondere soorten als Slanke sleutelbloem, Kleine ijsvogelvlinder, en Middelste Bonte specht. Het Leestense Broek heeft in de huidige situatie echter ook een belangrijke landbouwfunctie. Naast de natuurterreinen zijn in dit open landschap percelen in intensief landbouwkundig gebruik als gras- en maïsland. De aanwezige melkveehouderijbedrijven ondervinden directe negatieve gevolgen indien verdere vernatting wordt doorgezet. Ook hebben zij te kennen gegeven dat de gronddruk hoog is, wat betekent dat alle in landbouwkundig gebruik zijnde gronden vereist zijn. Het onttrekken van percelen aan de landbouw is slechts op beperkte schaal mogelijk omdat hier relatief veel jonge ondernemers zijn die hun bedrijfsvoering lang willen continueren of zelfs uitbreiden. AFWATERING WESTERHOLT/ OLDENWEERT De afwatering van Westerholt en Oldenweert verzorgen de afvoer uit de omgeving Klein Dochteren. Het merendeel van het jaar wordt het oostelijke gebied bemalen door gemaal Westerholt. Het westelijke gebied voert onder vrij verval af naar de Berkel. Oorspronkelijk vond de gehele afvoer onder vrij verval plaats en mondde pas bij De Velhorst uit op de Berkel. Hierdoor werd kwalitatief goed gebiedseigen water langer vastgehouden en was inlaat van Berkel water minder vaak nodig. Herstel van deze situatie is wenselijk en lijkt voor het merendeel van het jaar mogelijk. Vooral in het zomerseizoen. Dit sluit ook aan op het kostenefficiënt uitvoeren van waterbeheer 8 Kaders en opgaven Waterschap Rijn en IJssel

9 (afname draaiuren gemaal Westerholt) en het vertragen van de afvoer uit het gebied. Deze studie moet inzichtelijk maken welke aanpassingen dit vereist (inrichting en financiën) en of welke neveneffecten optreden. In de onderstaande figuur zijn de dagen weergegeven dat er afvoer uit het gebied is. Globaal geldt dat er in de wintermaanden enkele tientallen dagen bemalen wordt. In de zomer vindt de afvoer onder vrij verval plaats naar de Berkel. Met name dit water kan langer in het gebied vastgehouden worden. Dagen met afvoer 2. naaldbos in het Groote Veld omvormen tot heide ; 3. verondiepen van alle droogvallende watergangen tot 70 cm onder maaiveld. Ad 1. De waterwinning Vorden bleek een groot effect te hebben, met name in het zuidoostelijke deel van t Groote Veld. Hydrologisch modellering voorspelde een stijging van de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand met 0,20 tot 0,30 m. Verder van het pompstation verminderde het effect van deze waterwinning. Het Waterplan van provincie Gelderland maakt echter geen melding van plannen om deze drinkwaterwinning stop te zetten of te verminderen. Afvoer [m3/s] 0,5 0,4 0,3 0,2 0, mei jun jul aug sep okt nov dec jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec jan-03 Ad 2. Omvormen van naaldbos leidde tot een maximale stijging van 0,10 m voorjaarsgrondwaterstand in een klein deel van het terrein. In het grootste deel van het Groote Veld was de stijging slechts enkele centimeters. Verondiepen van droogvallende watergangen bleek ook een gering effect te hebben op grondwaterstanden in het Groote Veld. Het model berekende maximale stijgingen van 0,05 tot 0,10 cm. Ad 3. Vervolgens is de invloed van de grotere watergangen in het zuidelijk en westelijk deel van t Groote Veld nader onderzocht (Ortiz 2001). De bovenloop van de Onderlaatse laak is hierbij buiten beschouwing gebleven. Eerder modelonderzoek toonde namelijk al aan dat verondiepen van dit traject nauwelijks tot stijging van de grondwaterstand leidt, hooguit 0,05 tot 0,07 m. Verondiepen van de overige waterlopen gaf een grondwaterstandsverhoging in t Groote Veld van minder dan 0,05 m. Figuur 2-1 Berekende dagen van afvoer gemaal Westerholt (AMIGO AGOR) LANDBOUWKUNDIGE VERDROGING Op dit moment treedt op meerdere locaties droogteschade op (zie kaart 3-12). Aan de westzijde van t Groote Veld ten noorden van de Vordense weg wordt dit ook als aandachtspunt aangemerkt door de landbouw. Hier wordt bij langdurige droogte beregening ingezet om permanente schade aan gewassen tegen te gaan. Ter verduidelijking: dit is beregening bedoeld als noodmaatregel en niet voor verhoging van de productie. Duidelijk moet worden welke mogelijkheden er bestaan om meer sturing van grond- en oppervlaktewaterpeilen in de tijd of over trajecten te verkrijgen. Dit kan niet modelmatig worden berekend en is op basis van expert judgement verkend. 2.3 Relatie overige ontwikkelingen Herinrichting Onderlaatse laak In 2010 is het project herinrichting Onderlaatse laak afgerond. Deze maatregelen richtten zich op verdrogingsbestrijding van het dal van de Onderlaatse laak. Dit dal ligt binnen het TOP gebied t Groote Veld en is in feite het deel van t Groote Veld waar de meeste verdroginggevoelige natuur ligt. Het overige deel ligt hoger en droger en heeft vooral potenties voor droge en vochtige voedselarme bossen en heide. BEOORDEELDE SCENARIO S ONDERLAATSE LAAK In de voorbereiding van het uiteindelijke inrichtingsplan zijn verschillende maatregelen onderzocht met behulp van hydrologische modellering in MODFLOW. Dat waren allereerst een aantal generieke maatregelen (Jansen et al. 2001; Ortiz 2001). In de scenario s van deze studie zijn onderstaande maatregelen in beschouwing genomen (zie bijlage VI en kaart 3-4): 1. uitzetten van de waterwinning Vorden; MAATREGELEN ONDERLAATSE LAAK Het verondiepen van de grotere A-watergangen in het zuidelijk en westelijk deel van t Groote veld werd op basis van eerdere onderzoeken het meest effectief geacht om verdroging te bestrijden. Hiervoor is vervolgens een inrichtingsproject gestart. Bij het voorbereidend onderzoek van het inrichtingsplan Onderlaatse laak (november 2007) zijn een aantal watergangen naar voren gekomen waar verondiepen zinvol is. Bij de nadere concretisering van het uitvoeringsplan bleek dat het verondiepen van een aantal trajecten slechts tegen onacceptabel hoge kosten mogelijk was. In de Afwatering langs de Dennendijk en Afwatering langs de Boggelaar zouden veel duikers aangepast moeten worden. Verondieping van de Afwatering van het Waliën zou relatief veel natschade veroorzaken voor de landbouw en weinig ecologische winst opleveren. Daarom zijn maatregelen in het inrichtingsplan komen te vervallen en de maatregelen uitgevoerd conform AB-besluit van juli Voor de maatregelen en effecten van het oorspronkelijke en het gerealiseerde plan wordt verwezen naar bijlage VII. Uiteindelijk zijn onderstaande maatregelen uitgevoerd: verondieping door extensivering van onderhoud (Afwatering van de Heidepol); verondieping van middentraject van Onderlaatse laak en Afwatering van de Veldwijk Gebiedsprogramma Berkel Lochem-Zutphen Op dit moment loopt een apart gebiedsproces dat moet resulteren in een herinrichting van de Berkel tussen Lochem en Zutphen (zie par.2.2.1). 9 Kaders en opgaven Waterschap Rijn en IJssel

10 2.3.3 Stedelijk uitloopgebied Zutphen (STUIT) De gemeente Zutphen is bezig om ten zuidoosten van het stedelijk gebied van Zutphen, globaal in het noordwestelijke deel van het Leestense Broek, een stedelijk uitloopgebied te ontwikkelen. Binnen deze ontwikkeling zijn onder andere realisatie van de EHS (langs de Vierakkerse laak en in Leestensche Broek,in totaal 40 ha) en aanleg van een nieuw sportpark (FC Zutphen) voorzien. Onduidelijk is waar deze plannen conflicteren met de GGOR of deze versterken. Hierover heeft Gemeente Zutphen met Natuurmonumenten en LTO een convenant afgesloten. Onduidelijk is nog waar en in welke vorm deze natuurcompensatie wordt uitgevoerd. Mogelijk kunnen de resultaten van de GGOR richtinggevend zijn voor de verdere uitwerking van de natuurcompensatie. 10 Kaders en opgaven Waterschap Rijn en IJssel

11 3 Beschrijving van het watersysteem en AGOR 3.1 Algemene kenmerken Het plangebied heeft een oppervlak van circa ha. Van oost naar west heeft het een lengte van circa 14 kilometer, globaal van Lochem tot de IJssel bij Zutphen. Van noord naar zuid bedraagt de lengte circa 6 km en strekt het zich uit van het Twentekanaal tot de Baakse Beek. Binnen het plangebied liggen de grotere kernen Lochem, Vorden, Warnsveld en Zutphen en dorpen en buurtschappen als Klein Dochteren, Warken, Leesten en Vierakker. Een overzicht van het gebied met de streeknamen is weergegeven in kaart 2-1. HOOGTELIGGING De maaiveldhoogte is weergegeven op Kaart 3-1. De maaiveldhoogte loopt in westelijke richting globaal af van N.A.P.+15,0 m tot N.A.P.+7,0 m. t Groote Veld ligt globaal tussen N.A.P.+11,0 m à N.A.P.+13,0 m en loopt aan de randen naar het Berkeldal en het lakengebied sterk af. Het Berkeldal verloopt geleidelijk van N.A.P.+11,0 m bij Lochem naar circa N.A.P.+7,50 m bij Zutphen. In een dwarsprofiel over het rivierdal bedraagt het hoogteverschil enkele decimeters tot meer dan één meter. Het lakengebied is relatief vlak en de hoogte bedraagt gemiddeld N.A.P.+8,5 m. Wel komen door uitlopers van dekzandruggen hier komvormige laagtes voor. Meest opvallend zijn de hoogteverschillen rondom het Leestense Broek, die binnen een kilometer variëren van N.A.P.+9,5 m tot N.A.P.+8,0 m. BODEMOPBOUW De bodemopbouw is weergegeven op Kaart 3-2. Hieruit blijkt dat er in het gebied overwegend podzolgronden en kalkloze zandgronden voorkomen. De podzolgronden van t Grote Veld zijn ontstaan als gevolg van bodemvorming op arme zandgronden waar weinig leem in zit. Dit leidt tot uitspoeling en verzuring. De gevormde bodem wordt gekenmerkt door humus en ijzerverbindingen, die de bodem een roodbruine kleur kunnen geven en storende, slecht doorlatende lagen of zelfs ondoordringbare oerbanken kunnen vormen. In het lakengebied ontbreekt de uitspoeling en komen overwegend kalkloze zandgronden voor. Langs de IJssel en de Berkel is hierop klei afgezet door periodieke overstroming vanuit de rivieren. In een strook van circa 5,0 km langs de IJssel kan de dikte oplopen tot enkele decimeters maar er komen zandbanen voor met een geringe dikte (<1,0 m) die goed doorlatend zijn. Waar kwel tot het maaiveld reikt zijn hier in het verleden kalkafzettingen gevormd en is de bodem vaak ijzerrijk. Verder komen verspreid door het gebied eerdgronden voor. Eerdgronden zijn gevormd door het opbrengen van dierlijke mest die veraardt tot dikke humuslagen. Bij enkeerdgronden ligt de humuslaag direct op zand. In beekeerdgronden komen tussensedimenten van rivier- of beekafzettingen voor. Langs de beken is dit veelal zandig materiaal, terwijl langs de Berkel en de IJssel ook kleiafzettingen voorkomen. LANDSCHAP EN ONTSTAANSGESCHIEDENIS Centraal in het plangebied ligt t Groote Veld. De veldontginningen zijn van relatief jonge leeftijd. Vanaf 1800 richtte de ontginning zich op de heidevelden. Met de komst van kunstmest werden de vanouds schrale heidegronden ook bruikbaar voor de akkerbouw. Er werden akkers (velden) aangelegd met lange, rechte ontginningswegen en verspreide bebouwing. Op de woeste heidegronden werden schapen gehoed. In de potstallen legde men heideplaggen die, vermengd met uitwerpselen van het vee, meststoffen opleverde. Met deze potstalmest zijn de schrale dekzandakkers vruchtbaarder en vochtiger gemaakt en gedurende eeuwen verder opgehoogd tot essen en hoge akkers. Aan de randen van t Groote Veld en in de overgang naar de landgoederenzone (zuidoosthoek) is het Achterhoeks hoeven- en kampenlandschap aanwezig met de akkers op de hoger gronden, graslanden op lagere gronden en daartussen de boerderijen en houtwallen. Kenmerkend is de afwisseling van natuur, cultuur en landbouw. In de beekdalen lagen van oorsprong weidegronden (of meden) die een (onregelmatig) blokvormige verkaveling kennen met houtsingels op de perceelsgrenzen. Speciaal aangeplante bosjes leverden geriefhout voor het boerenbedrijf, bebouwing en gereedschap. De verbindingswegen tussen de boerderijen, zoveel mogelijk op de grens van es en beekdal aangelegd, volgen het reliëf en hebben een bochtig verloop. In de loop van de tijd is dit karakteristieke beeklandschap steeds meer een algemeen agrarisch landschap geworden. De omgeving van Vierakker en Leesten is een lakengebied met grote, gegraven waterlopen en een sterk rechtlijnige verkaveling. De waterhuishouding is hier sterk technisch gestuurd. 3.2 Systeembeschrijving Het stroomgebied van de benedenloop van de Berkel kan op basis van de geohydrologische kenmerken globaal worden onderverdeeld in drie waterhuishoudkundige deelgebieden: t Groote Veld en het oostelijke zandgebied; Het Berkeldal; Het laken- en rivierengebied. T GROOTE VELD EN HET OOSTELIJKE ZANDGEBIED De oostzijde van het plangebied (t Groote Veld) maakt onderdeel uit van het oostelijke zandgebied. De grondwaterstanden liggen hier jaarrond relatief diep en het merendeel van het regenwater infiltreert in de bodem. Op de aanwezige podzolgronden zijn in verloop van tijd wel storende lagen ontstaan waardoor het regenwater locaal niet goed kan infiltreren. Schijngrondwaterstanden komen veelvuldig voor waardoor zich vennen en natte heide hebben ontwikkeld. Het gebied is minder geschikt voor landbouw, uitgezonderd kleinschalige landbouw langs de beken en in de buurt van nattere gronden. Mede hierdoor zijn de menselijke ingrepen in het systeem hier tot een minimum beperkt gebleven. Aan de randen (o.a. afwatering van Oldenweert) en centraal in het gebied (Onderlaatse Laak en afwatering van Galgengoor) zijn afwateringssloten gegraven die het hoger gelegen gebied sterk ontwateren. HET BERKELDAL Aan de noordrand van het plangebied ligt het Berkeldal. De Berkel is van oudsher een riviertje dat in de middeleeuwen al werd benut voor handelsverkeer vanuit het achterland naar de Hanzesteden langs de IJssel. Het beekdal kent buiten de kern Zutphen hoofdzakelijk een landbouwkundige gebruik als grasland. Op de flanken van het beekdal komt kwel aan de oppervlakte. Aan de noordzijde is dit vooral lokale kwel vanuit het Twentekanaal. Aan de zuidzijde is dit jonge kwel vanuit t Groote Veld. Deze kwelgebieden zijn over het algemeen zeer sterk ontwatert en de grondwaterstanden overwegend afgesteld op het landbouwkundig gebruik. In totaliteit is het Berkeldal samen met de IJssel in sterke mate sturend als drainagebasis van het gebied. 11 Beschrijving van het watersysteem en AGOR Waterschap Rijn en IJssel

12 HET LAKEN- EN RIVIERENGEBIED Ten westen van de kern Vorden gaat het oostelijke zandgebied over in het Lakengebied. De grondwaterstanden zijn hier van oudsher ondiep en op sommige locaties reikt er kwel tot de oppervlakte. De samenstelling van de kwel bestaat uit jonge kwel uit t Groote Veld aangevuld met zeer oude kwel vanaf het Oost-Nederlands plateau dat in botsing komt met kwelwater van de Veluwe. Het gebied is grotendeels geschikt gemaakt voor landbouw door het graven van laken. Deze zijn in principe jaarrond watervoerend al kunnen de waterpeilen ver wegzakken ten gevolge van lage waterstanden op de IJssel. Droogval wordt voorkomen door het inlaten van water. In droge zomers is de grondwaterstroming dan ook meer naar de IJssel gericht en vormt een zeer sterke drainagebasis voor het gebied. Bij hoge IJsselwaterstanden (in de winter en het vroege voorjaar) heeft de rivier juist een tegengestelde werking en zorgt voor een verdere verhoging van de grondwaterstanden door ondiepe (voedselrijke) rivierkwel richting het gebied. Veluwe IJssel Rivierengebied Lakengebied Grote Veld Oostelijke zandgebied Stuwwal Bovenloop Berkel Ooierhoekse Laak Vierakkerse Laak Warkense Laak Onderlaatse Laak Onderlaatse Laak Veldwijkse Laak Barchemse Veengoot Wildenborgse veengoot Lochem Zutphen Vierakker Warken Boekhorst Wildenborg Grondwaterstandverloop Lokale stroming Regionale stroming 1 e + 2 e WVP Stuwwal Scheidende laag Ondoorlatende basis Beek- en rivierklei Veen Figuur 3-1 Schematische weergave doorsnede plangebied (niet op schaal: lengteas is verkleind) 12 Beschrijving van het watersysteem en AGOR Waterschap Rijn en IJssel

13 3.3 Grondgebruiksfuncties Een overzicht van de huidige verdeling van het grondgebruik in het plangebied is gegeven op kaart 3-3 en samengevat in Figuur 3-1. Het plangebied kenmerkt zich door de sterke verwevenheid van functies die kenmerkend is voor de westelijk Achterhoek en de Graafschap. Graslanden, natuurterreinen en bebouwing (verspreid in het buitengebied) zijn de belangrijkste vormen van grondgebruik. Oppervlakte [ha] Gras Mais Aardappelen Bieten Overig landbouw Granen Natuurterreinen Bebouwd Infra Oppervlaktewater Gras Mais Aardappelen Bieten Overig landbouw Granen Natuurterreinen Bebouwd Infra Oppervlaktewater LANDBOUW Het merendeel van de landbouwbedrijven in het plangebied bestaat uit melkveehouderijen. Het grondgebruik is hier op afgestemd. De teelten bestaan overwegend uit grasland en maïs, aangevuld met akkerbouwgewassen als granen, bieten en aardappelen. De primaire landbouwgebieden bevinden zich in het gehele traject langs de Berkel, in de omgeving van Klein Dochteren, in de omgeving van Leesten, in de omgeving van Vierakker en rondom de landgoederen ten zuiden van t Groote Veld. Hier zijn ook meerdere bedrijven met een biologische bedrijfsvoering of nevenactiviteiten. Figuur 3-1 Overzicht huidige grondgebruik binnen het projectgebied (LGN5, 2008) Figuur 3-2 Huidig landbouwkundig gebruik in het plangebied 13 Beschrijving van het watersysteem en AGOR Waterschap Rijn en IJssel

14 NATUUR Het gehele gebied bevat natuurwaarden van het kleinschalig cultuurlandschap. Soorten als steenuil, geelgors, en patrijs komen verspreid over het gebied voor. Wel zijn de aantallen de laatste jaren sterk teruggelopen. In het Leestensche broek zijn her en der fragmenten aanwezig van elzenbroekbossen en bossen behorend tot het elzen-vogelkers verbond (Alnopadion). Beide bostypen zijn kenmerkend voor hoge grondwaterstanden en het relatief basenrijk grondwater. Deze bossen herbergen nog bijzondere soorten zoals de slanke sleutelbloem en de middelste bonte specht. Tussen de bossen van het natuurgebied liggen enkele schrale hooilanden met poelen. Op de laagste delen van de hooilanden verraden veldrus en bosbies de invloed van grondwater. In meerdere poelen groeit waterviolier, eveneens een indicatie voor kwel. Het Kienveen bestaat uit natte en droge heide en kleine zeggenvegetaties. Het wordt gevoed door relatief basenarm grondwater. Bijzondere soorten zijn o.a. melkviooltje, vetblad en gagel. In het plangebied is een drinkwaterwinning aanwezig. Ook ligt er direct ten oosten van het plangebied een winning op de Lochemse berg. Het betreft: Vorden (Dennewater): gemiddelde onttrekking 2 miljoen m3 per jaar Lochem (Lochem) gemiddelde onttrekking 1,7 miljoen m3 per jaar Op kaart 3-4 zijn de invloedsgebieden van de drinkwater winning weergegeven. Hieruit blijkt dat de winning Dennewater in Vorden zeer bepalend is voor de grondwaterstanden in het gebied. De gemiddelde verlaging bedraagt circa 0,20-0,40 m en raakt de belangrijkste verdroogde natuurterreinen van t Groote Veld. Vitens en Provincie Gelderland hebben vastgesteld dat dit een cruciale winning betreft en daarom is er voorlopig geen sprake van het wijzigen van het huidige onttrekkingsdebiet. Dit debiet blijft dan ook randvoorwaarde voor deze GGOR. De winning Lochem heeft nagenoeg geen invloed op de grondwaterstanden in de belangrijkste verdroogde natuurterreinen binnen het plangebied. Het grootste deel van t Groote Veld bestaat uit droge bossen en heide. Plaatselijk liggen stukken natte heide en voedselarme vennen. Waarschijnlijk is hier sprake van locale grondwatersystemen als gevolg van storende lagen in de ondergrond. CULTUURHISTORIE In het plangebied liggen meerdere landgoederen (De Boekhorst, Velhorst, De Bramel, t Enzerinck). Deze liggen vanouds langs de grotere waterlopen en beken en hebben vanwege hun monumentale panden met bijbehorende parken en waterpartijen een grote cultuurhistorische waarde. Daarnaast is de Berkel als Hanzeverbinding van cultuurhistorische waarde. Delen van het traject worden nog steeds, zij het recreatief, bevaren door Berkelzompen. RECREATIE Binnen het plangebied is een behoorlijk ontwikkeld netwerk voor wandelen en fietsen met veel onverharde wegen en paden. Wel ontbreken schakels zoals recreatieve routes tussen de kernen. Voor de aansluiting van buiten met auto en openbaar vervoer zijn de afgelopen periode overstappunten gemaakt. Daarnaast zijn de onderstaande recreatieve bestemmingen toegekend aan de wateren binnen het plangebied. Vislocaties: Twentekanaal; Berkel; Barchemse Veengoot. Vaarwateren: Berkelzomp: Traject Lochem- Almen; Kanoroute: Traject Lochem- Zutphen; Fluisterboten: Berkel Zutphen. Figuur 3-3 Natte natuurterreinen met natuurdoeltypen conform Natuurgebiedsplan provincie Gelderland DRINKWATERWINNING 14 Beschrijving van het watersysteem en AGOR Waterschap Rijn en IJssel

15 3.4 Actueel grondwaterregime (AGR) Het actuele grondwaterregime is beschreven op basis van de berekeningsresultaten van het Actueel Model Instrumentarium Gelderland Oost (AMIGO) en geverifieerd op basis van gebiedskennis en meetresultaten (DINOloket). Uit de resultaten van een 10-jarige reeksberekening zijn de belangrijkste waterhuishoudkundige kenmerken afgeleid: de gemiddeld hoogste (GHG), gemiddeld laagste (GLG) en gemiddelde voorjaarsgrondwaterstanden (GVG) en de kwelsituatie. Deze zijn gepresenteerd in kaart 3-5 t/m kaart 3-8 en vormen de referentiesituatie voor effectbepaling van de scenarioberekeningen. AFVOERDYNAMIEK De natuurlijke afvoerdynamiek in de waterlopen is sterk verschillend. De Berkel kent een zeer vlak afvoer en peilregime. Afvoeren boven circa 3,0 m3/s worden bij Lochem afgelaten naar het Twentekanaal. Hierdoor treedt in reguliere situaties nauwelijks peilfluctuaties op (< 0,05 m). Uitzondering bestaat in het geval van afvoeren groter dan 46 m3/s. In dat geval kan niet langer afgelaten worden op het Twentekanaal en wordt het surplus van circa 9 m3/s verwerkt door de Berkel. Peilstijgingen tot enkele decimeters treden op in het traject Lochem tot het afleidingskanaal. De totale aanvoer uit bovenstroomse gebieden wordt met klimaatsverandering ingeschat op 55 m3/s bij neerslaggebeurtenissen die eens per 10 jaar voorkomen. GRONDWATERSTANDEN Grondwaterstanden hebben grote ruimtelijke variatie als gevolg van variatie in maaiveldhoogte, en bodemopbouw en dagelijks peilbeheer. Zo liggen de grondwaterstanden in de hogere delen dieper dan 2,40 m-mv (bij GHG), terwijl locaal langs de Berkel de ontwateringsdiepte minder dan 0,40 m-mv bedraagt. Fluctuaties door het jaar van groter dan 1,0 m komen over nagenoeg het gehele plangebied voor. Met name in het lakengebied kan het grondwater ver uitzakken door de drainerende werking van de IJssel. KWEL- EN INFILTRATIEGEBIEDEN Het GGOR plangebied kent een afwisseling van kwel- en infiltratiegebieden. Kenmerkend voor het gebied is ook de rijke schakering van herkomst van kwel en daarmee van de kwaliteit van het kwelwater. Opbollende grondwaterstanden in dekzandruggen leiden tot lokale kwelstromen, het Groote Veld voegt een regionale component toe en de botsende diepe grondwatersystemen van de Veluwe en Achterhoek zorgen voor plaatselijk diepe en zeer kalkrijke kwel. In de omgeving Klein Dochteren is de (sub)regionale kwel onder andere van waarde voor het Kienveen. In het Leestense Broek reikt de kwel in het voorjaar tot in de wortelzone. Hier is het water afkomstig van t Groote Veld en wordt tevens ondersteund door regionale (diepe) kwel vanaf het Veluwe Massief en uit de Achterhoek. Bij hoge rivierstanden kan in de directe omgeving van de Gelderse IJssel ook nog rivierkwel optreden. Door de sterke ontwatering in het gehele gebied functioneren de verschillende kwelstromen nog maar gedeeltelijk. Vooral in de zomer zakt het grondwater ver weg. 3.5 Actueel oppervlaktewaterregime (AOR) De belangrijkste afwateringen in het plangebied zijn de Berkel (incl. zijwaterlopen) en de Onderlaatse en Vierakkerse Laak. Deze lozen uiteindelijk op het Twentekanaal en de IJssel, waarmee deze waterlopen zeer bepalend zijn voor de ontwatering en afwatering van het gebied. Het Twentekanaal tempert de peildynamiek door in tijden van grote afvoeren een deel van de afvoer van de Berkel te verwerken (aflaatwerk Lochem) en bij lage afvoeren water in te laten (inlaatwerk afleidingskanaal). De IJssel is in droge tijden de drainagebasis van het gebied. Bij hoge rivierwaterstanden moeten delen van het gebied bemalen worden (gemaal Helbergen). Figuur 3-4 Gemeten afvoer Berkel De Vierakkerse Laak en de Onderlaatse Laak voeren in de winter en het voorjaar water af uit het plangebied. De afvoer wordt niet gemeten. Daarom zijn in figuur 3-5 de berekende afvoeren weergegeven. In de zomer lopen de afvoeren terug tot minder dan 0,05 m3/s. Uit praktijkervaring komt naar voren dat de bovenlopen zelfs jaarlijks afvoerloos zijn. Dit betekent dat de peilen in de benedenlopen zonder inlaatwater ver uitzakken. WATERPEILEN Het actuele oppervlaktewaterregime is weergegeven op kaart 3-9. Hierop staan de gemiddelde stuwpeilen waarop in het veld gestuurd wordt. Voor de Berkel is een peilbesluit van kracht. Dit geeft een bandbreedte waarbinnen het peil mag fluctueren. In praktijk kunnen afwijkingen van enkele centimeters voorkomen. 15 Beschrijving van het watersysteem en AGOR Waterschap Rijn en IJssel

16 Afvoer [m3/s] 0,35 0,30 0,25 0,20 0,15 0,10 0,05 0,00 Afvoer uit stroomgebied bovenloop Vierakkerselaak jan-96 mei-96 sep-96 jan-97 mei-97 sep-97 jan-98 mei-98 sep-98 jan-99 mei-99 sep-99 jan-00 Figuur 3-5 Berekende afvoer bovenloop Vierakkerse laak (AMIGO AGOR-) Het watersysteem in het Leestense Broek vervult een belangrijke doorvoerfunctie voor inlaatwater naar het stedelijk gebied van Zutphen. Water uit de Berkel wordt door het gebied naar het zuidelijk deel van Zutphen gevoerd voor doorspoelen en peilbeheer van het stedelijk water. Verwacht wordt dat de waterbehoefte van Zutphen in de toekomst toeneemt (uitbreidingen stedelijk water en klimaatsverandering). Aanpassingen zijn vooralsnog niet noodzakelijk maar wellicht op termijn wel gewenst. Eventuele aanpassingen in stedelijk gebied zijn kostbaar waardoor optimalisatie van het tracé mogelijk kansen biedt. In de huidige situatie treden grote infiltratieverliezen op (ca. 70%) bij de afvoer door het Leestense Broek. 3.6 Huidige geschiktheid De huidige geschiktheid van het watersysteem om de aanwezige functies te bedienen (doelrealisatie) is bepaald voor de belangrijkste functies in het gebied: landbouw en natuur. Geschiktheid voor d e landbouw is berekend conform de Waternoodmethodiek met helptabellen per gewastype. De natte natuur is berekend conform de Waternoodmethodiek Synbiosis per te ontwikkelen natuurdoeltype. GESCHIKTHEID LANDBOUW De huidige geschiktheid van het systeem om de aanwezige landbouwkundige functies te bedienen is weergegeven op kaart De totale doelrealisatie voor landbouw bedraagt circa 75%. Dit is een hoge doelrealisatie, zeker omdat hierin geen rekening is gehouden met beregenen. Indien (ideale) beregening wordt meegenomen voor het gebied, kan een doelrealisatie van meer dan 90% worden behaald. Hieruit wordt geconcludeerd dat het gebied zeer geschikt is (gemaakt) voor het huidige landbouwkundige gebruik. Dit wordt ook bevestigd door de klankbordgroep. Verwacht wordt dat peilwijzigingen niet leiden tot een verhoging van de doelrealisatie, maar eerder een verschuiving van de geschikte en minder geschikte gronden. mei-00 sep-00 jan-01 mei-01 sep-01 jan-02 mei-02 sep-02 jan-03 mei-03 sep-03 jan-04 mei-04 sep-04 beken en laken die onderdeel uitmaken van de herbegrensde EHS (2009). Gewenste nevenfuncties als natuur hebben hier baat bij. Droogteschade (kaart 3-12) komt wijdverspreid voor en kent een gemiddelde inkomstenderving van 20%. In en rondom t Groote veld komen uitschieters voor tot meer dan 40%. De theoretische schade door droogte is hiermee groter dan de natschade. GESCHIKTHEID NATTE LANDNATUUR (TOP-GEBIED EN HEN WATEREN) De doelrealisatie van natuur is weergegeven op kaart Hieruit blijkt dat voor het TOP-gebied t Groote Veld een lage doelrealisatie scoort op basis van de toegekende natuurdoeltypen. Uitgezonderd de directe omgeving van de Onderlaatse Laak scoort het totale gebied TOP-gebied t Groote Veld laag. Binnen het TOP-gebied wordt onderscheid gemaakt in de onderstaande deelgebieden: 1. De vochtige bossen in het oostelijke deel ( ten noorden van de afwatering van het Galgengoor): Dit gebied staat het meest onder invloed van de winning Vorden en er is een verdere verhoging van meer dan 0,75 m vereist. 2. De vochtige bossen in het centrale deel (percelen langs de Onderlaatse Laak): Hier zijn in 2009 inrichtingsmaatregelen uitgevoerd en worden de natte natuurdoelen in de lagere percelen behaald. 3. De vochtige bossen in het westelijke deel (omgeving Afwatering van Waliën): deze zijn bij de planvorming ten behoeve van de herinrichting van Onderlaatse Laak in beschouwing genomen, maar hier zijn geen maatregelen uitgevoerd. Bestuurlijk zijn de gevolgen voor de landbouw en de hoge kosten door schade te groot bevonden en is de vereiste verhoging van met name de voorjaarsgrondwaterstanden van 0,25-0,50 m niet gerealiseerd. 4. De natte heide en vochtige bossen in het noordelijke deel (ten noorden van Afwatering van de Heidepol): In dit gebied ontbreken watergangen. Volgens modelberekeningen is een verdere verhoging van meer dan 0,75 m vereist. In werkelijkheid zijn de gewenste natuurdoelen hier grotendeels gerealiseerd. Dit komt door ondoorlatende lagen in de podzolgronden. Deze schijngrondwaterstanden zijn in het regionale grondwatermodel van deze GGOR studie niet meegenomen. Schijngrondwaterstanden liggen boven het freatische grondwater (verzadigde zone) en worden niet of nauwelijks beïnvloed door maatregelen in de waterhuishouding. Bijstellen van de doelen is wellicht niet noodzakelijk, maar vereist aanvullend Veldonderzoek. Verwacht wordt dat maatregelen in de waterhuishouding geen effect hebben op het verbeteren van de hydrologische omstandigheden. OVERIGE NATTE NATUUR In het Leestense Broek ligt de doelrealisatie lokaal boven de 80%, maar op veel eiken rabattenbossen ook ver daaronder. De natte natuurdoelen in het Kienveen (ven) worden niet gerealiseerd. De benodigde grondwaterstandsverhoging in het voorjaar bedraagt hier circa 0,25-0,50 m. Om de broekbossen nabij Huize Het Velde optimaal te laten functioneren zou een grondwaterstandstijging van meer dan 0,75 m nodig zijn. Door de aanwezigheid van storende lagen in de ondergrond treden hier echter schijngrondwaterstanden op. In werkelijkheid is het hier dus natter dan het model doet vermoeden. Onduidelijk is of de gestelde natuurdoelen realistisch zijn. Nader (veld)onderzoek is vereist om hierover duidelijkheid te verkrijgen. Verminderde gewasopbrengsten treden op ten gevolge van natschade en droogteschade. Natschade (zie kaart 3-11) treedt zeer beperkt op in het plangebied. Langs de Brummerlaak, Afwatering van de Bochelaar en langs de Onderlaatse Laak liggen de gewasopbrengsten tot 60% onder het optimum. Dit zijn de laagste percelen langs de 16 Beschrijving van het watersysteem en AGOR Waterschap Rijn en IJssel

17 4 Gevoeligheidsanalyse en oplossingsrichtingen In totaal zijn vijf knelpunten in het systeem geconstateerd (zie kaart 4-1). Beleidsmatig zijn dit de verdroging van t Grote Veld en het Kienveen. Uit inventarisatie van praktijkknelpunten zijn hier het inlaatsysteem in het Leestense Broek, de afwatering van Oldenweert / Westerhold en de landbouwkundige verdroging binnen het op de flanken van t Groote Veld bijgekomen. Voor deze knelpunten zijn oplossingsrichtingen onderzocht door modelmatig te toetsen hoe gevoelig het watersysteem is voor ingrepen zoals het verondiepen van waterlopen of het wegnemen van detailontwatering (greppels en buisdrainage). Alleen de ingrepen die voldoende verandering teweeg brengen komen als oplossingsrichting in aanmerking. De conclusies uit deze gevoeligheidsanalyse zijn weergegeven in hoofdstuk 5. In de volgende paragrafen zijn enkel de hoogste grondwaterstanden gepresenteerd omdat deze het grootste invloedsgebied hebben. 4.1 Oplossingsrichtingen beleidsopgaven: Vernatting t Groote Veld en Kienveen SCENARIO 1: VERONDIEPEN WATERLOPEN KLEIN DOCHTEREN In scenario 1 zijn alle waterlopen omgeving Klein Dochteren teruggebracht tot 0,50 m-mv (inclusief de ontwatering van het GC & CC). Dit resulteert in een verhoging van de hoogste grondwaterstanden van circa 0,10 m voor een deel van het plangebied waar een verhoging van meer dan 0,75 m vereist wordt. Dit betekent dat door de maatregelen de natuuropgave in t Groote Veld niet gerealiseerd worden. Gezien de relatief diepe grondwaterstanden (>0,80 m-mv) treedt nauwelijks verbetering van de hydrologische omstandigheden op. De grote uitstraling buiten het gebied resulteert wel in schade voor de landbouw door verminderde gewasopbrengsten. Uit het scenario blijkt wel dat de grondwaterstanden in het Kienveen profiteren van de maatregelen (verhoging GHG met 0,10-0,20 m). Dit betekent dat locale maatregelen in de Afwatering van Oldenweert kunnen bijdragen aan verbetering van de hydrologische omstandigheden voor het Kienveen. Omdat in dit gebied geen urgente opgave ligt zijn de benodigde locale maatregelen niet verder uitgewerkt. Figuur 4-1 Verhoging GHG bij scenario 1: verondiepen waterlopen Klein Dochteren SCENARIO 2: VERONDIEPEN WATERLOPEN VIERAKKERSE LAAK In scenario 2 is de Vierakkerse Laak ten zuiden van het TOP-gebied teruggebracht tot 0,50 m-mv. Dit resulteert in een verhoging van de hoogste grondwaterstand direct langs de beek van maximaal 0,20 m. De invloed reikt niet tot het TOP-gebied. Het invloedsgebied is beperkt tot enkele tientallen meters langs de beek. Verondiepen van de Vierakkerse Laak zal dus geen bijdrage leveren aan het verbeteren van de hydrologische omstandigheden voor natte natuur in het TOP-gebied. Ook resulteert het verondiepen niet in een significante verbetering voor de natte natuurterreinen langs de beek. Wel bevestigt het resultaat dat verondiepen en verbreden van de waterloop (zoals wenselijk voor de inrichting als EVZ model Kamsalamander) uitgevoerd kan worden zonder grote negatieve gevolgen voor de landbouw. 17 Gevoeligheidsanalyse en oplossingsrichtingen Waterschap Rijn en IJssel

18 Figuur 4-2 Verhoging GHG bij scenario 2: verondiepen waterlopen Vierakkerse Laak Figuur 4-3 Verhoging GHG bij scenario 3 verondiepen waterlopen Landbouwdriehoek SCENARIO 3: VERONDIEPEN WATERLOPEN LANDBOUWDRIEHOEK In scenario 3 zijn alle waterlopen in de Landbouwdriehoek (het gebied ten oosten van het GGOR gebied tussen Lochem, Kranenburg en en Barchem) verondiept tot 0,50 m-mv. Het reikt tot het oostelijke deel van het TOPgebied (verhoging GHG tot 0,20 m) terwijl meer dan 0,75 m vereist wordt. Gezien de diepe grondwaterstanden (<0,80 m) levert het een beperkte bijdrage aan het verbeteren van de hydrologische omstandigheden voor natte natuur in het TOP-gebied. Zeker ten opzichte van de grote peilstijgingen ter plaatse van de maatregelen (> 0,30 m). Deze maatregelen leveren mogelijk een beperkte bijdrage aan het verbeteren van de hydrologische omstandigheden, maar zijn onvoldoende voor het bereiken van de optimale hydrologische omstandigheden voor landnatuur. Natte natuurdoelen in het oostelijke deel van het plangebied moeten dus worden bijgesteld. Het uiteindelijke ambitieniveau is afhankelijk daarbij afhankelijk van het al dan niet doorzetten van maatregelen in de Landbouwdriehoek. Verondiepen is namelijk wel effectief voor de TOP-gebieden Wildenborch en Hagenbeek. Deze zijn onderdeel van de GGOR Baakse Beek. Afhankelijk van de maatregelen uit deze studie kan wellicht een hoger ambitieniveau worden bereikt. SCENARIO 4: WEGNEMEN DETAILONTWATERING T GROTE VELD In de klankbordgroep is geopperd om alle detailontwatering weg te nemen uit t Groote Veld om de ontwatering te extensiveren en waterconservering te versterken. Uit analyse is naar voren gekomen dat de diepte van de detailontwatering (greppels), uitgezonderd de monding van de afwatering van de Heidepol (zie GHG), boven de hoogste grondwaterstand ligt. De greppeldiepte bedraagt gemiddeld circa 0,80 m terwijl de grondwaterstanden overwegend lager zijn dan 1,20 m-mv. Hiermee is de ontwaterende werking van de greppels beperkt en hebben ze nut bij afwatering (naar leggerwaterlopen) of voor infiltratie (tijdelijke berging). Verondiepen van de detailontwatering zal niet leiden tot hogere grondwaterstanden. Hooguit neemt de berging af waardoor er minder infiltreert. Vertragen van de afwatering kan mogelijk wel bijdragen aan vergroten van de waterconservering maar vormt geen oplossing voor het knelpunt. Kansen liggen er vooral door meer sturing in de tijd. Lage peilen in het voorjaar en hoge peilen in de zomer (zie landbouwkundige verdroging). SCENARIO 5: EXTENSIVEREN EN VERONDIEPEN ONTWATERING GOLFTERREIN Als verdrogingsbestrijding in het TOP-gebied en het Kienveen is een scenario doorgerekend waarbij de ontwatering op het golfterrein Lochem van alle waterlopen en detailontwatering is teruggebracht tot 0,8 m-mv. Hieruit blijkt dat dit met name een effect heeft op het golfterrein (grondwaterstandsverhoging GHG van 0,20 m), maar niet doorwerkt tot het Kienveen of het TOP-gebied. Geconcludeerd wordt dat de maatregelen niet effectief zijn voor vernatting van het Kienveen. Mogelijk dat het wel een bijdrage levert aan de verdrogingsbestrijding op het golfterrein. In combinatie met peilgestuurde drainage kan nalevering van grondwater naar het benedenstrooms gelegen Kienveen mogelijk wel worden verlengd. 18 Gevoeligheidsanalyse en oplossingsrichtingen Waterschap Rijn en IJssel

19 Door het wegnemen van inlaatwater in de oostelijke koppelleiding zakken de grond- en oppervlaktepeilen in de zomer uit tot de bodem (zie kaart 2-3). Door dit lagere drainageniveau neemt de ontwatering van het gebied verder toe; De verlaging van de grondwaterstanden (door wegnemen van de inlaat) kan grotendeels worden gecompenseerd door verhogen van de bodem. De drainerende werking van de toekomstig (droogvallende) waterlopen wordt grotendeels beperkt. Alleen langs de noordelijke koppelleiding blijft een verlaging optreden van 0,05 tot 0,20 m- zie fig.4.5 ), omdat hier een beperkte diepte nodig is voor afwatering van de landbouwpercelen; De maatregelen resulteren niet in een verandering van de kweldruk in de percelen (ten opzichte van de huidige situatie). Figuur 4-4 Verhoging GHG bij scenario 5 verondiepen ontwatering Golfterrein 4.2 Oplossingsrichtingen praktijkknelpunten SCENARIO 6: VERONDIEPEN KOPPELLEIDING EN VIERAKKERSE LAAK Voor de natte natuur in het Leestense broek is beoordeeld welke mogelijkheden er bestaan voor het verondiepen of dempen van de Koppelleiding en de Vierakkerse Laak en zo de natuurlijke drempelwerking in het systeem terug te brengen. Verondiepen en dempen van de waterlopen betekent tevens dat afvoer door de oostelijke lus van het gebied niet langer mogelijk is. Door wegnemen van het inlaatwater zullen de waterpeilen in de zomer uitzakken tot de bodem. In de winter en het voorjaar is hier wel afvoer vanuit de bovenloop van de Vierakkerse Laak. In het scenario is verder uitgegaan van: Omleiding inlaatwater langs westelijke lus Leestense Laak, met benodigde verbreding voor behoud afvoercapaciteit; Dempen van de oostelijke koppelleiding tussen Leestense Laak en Vierakkerse Laak (ca 800 m); Verondiepen tot 0,5 m-mv van het oostelijke tracé van de Vierakkerse Laak; Verbreden en verondiepen van het zuidelijke tracé van de Vierakkerse Laak door de natuurterreinen (ca m). Op basis van de eenheidsprijzen uit het handboek GGOR van de provincie Gelderland is een kostenraming opgesteld (bijlage IX). De totale kosten voor de ingrepen zijn geraamd op circa ,- (exclusief grondverwerving). Door inlaat van water uit Twente kanaal via de transportweg Koppelleiding- Afwatering langs de Boggelaar- Vierakkerselaak ( de oostelijke lus ) te stoppen zullen mogelijke negatieve effecten van gebiedsvreemd water in het Leestensche broek worden opgeheven. Om verdroging te voorkomen is het dan wel noodzakelijk om deze watergangen sterk te verondiepen. Uit de berekeningen blijkt dat de kweldruk nauwelijks zal wijzigen, ook is er slechts een geringe stijging van de grondwaterstand. De aanwezigheid van moeraskalk in de bodem impliceert echter dat er in het verleden een grote kweldruk in het gebied is geweest. Deze is waarschijnlijk sterk afgenomen door uitbreiding van ontwatering en afwatering in het dekzandgebied teen oosten van het Leestensche Broek. Bovendien is de subregionale kwelstroom vanaf het Groote Veld afgenomen door de drinkwaterwinning Vorden en de intensievere ontwatering rondom dit gebied. Ook vangt de Gelderse IJssel meer water af doordat de peilen in de loop van de tijd lager zijn komen te liggen door verdere insnijding. Toch valt niet uit te sluiten dat ook de Vierakkerse laak zelf de grondwaterstand in de Leestensche Broek beïnvloedt. Natuurmonumenten ziet de grondwaterstanden in haar terreinen vaak boven het peil van de watergang staan. Dit suggereert een drainerende werking van de lokale watergangen. De mogelijkheden voor lokale verdrogingsbestrijding in het Leestensche Broek verdienen nader onderzoek. Hiervoor is het noodzakelijk om het huidige grondwatermodel te verfijnen naar de schaal van dit gebied. Verondiepen van de oostelijke lus (Koppelleiding - Afwatering langs de Boggelaar-Vierakkerselaak) heeft als bijkomend voordeel dat er meer water beschikbaar blijft om stadswateren in het zuidelijk deel van Zutphen door te spoelen. Wanneer alleen water langs de westelijke lus ( de Leestense Laak) wordt gestuurd treedt minder infiltratieverlies op en is er meer beschikbaar in Zutphen zelf. Nu is er geen gebrek aan doorspoelwater, maar dat kan wel een probleem worden wanneer de zomers steeds warmer worden als gevolg van klimaatverandering. De noodzaak hiervan zou in het kader van het programma WAKker door gemeente en waterschap nader onderzocht kunnen worden. WAKker is een programma dat zich richt op optimalisatie van afvalwaterketen en waterkwaliteit van stedelijk water. Het is wel belangrijk om bij dit nadere onderzoek de belangen van agrariërs expliciet mee te wegen. In de klankbordgroep hebben vertegenwoordigers van LTO duidelijk aangegeven dat de huidige waterhuishouding voor hen optimaal is. Verhoging van de grondwaterstanden is dus niet in hun belang. Bovendien is het belangrijk dat afwatering van het bovenstroomse deel van de Vierakkerse laak gewaarborgd blijft. Aanpassing van de waterhuishouding heeft onderstaande effecten: 19 Gevoeligheidsanalyse en oplossingsrichtingen Waterschap Rijn en IJssel

20 4.2.2 Landbouwkundige verdroging In het klankbordgroepoverleg is de verdrogingproblematiek aan de randen van t Groote Veld naar voren gekomen. Waterconservering is van belang om landbouwkundige verdroging tegen te gaan. Hiermee hebben natuur en landbouw in de zomer een gelijk belang. Het conflicterende belang zit dan met name in het voorjaar als het land bewerkt moet worden. Mogelijke oplossing kan gevonden worden door variatie in peilregime in tijd. Kansen bestaan door bij percelen met één gebruiksfunctie en zonder bovenstrooms afwaterende gebieden te voorzien van peilgestuurde drainage of door het plaatsen van LOP-stuwen op de scheiding van particuliere en waterschapswaterlopen. De grondwaterstanden kunnen dan gedurende het seizoen door de terreineigenaar worden ingesteld (eigen verantwoordelijkheid). In het voorjaar tijdelijk een laag peil voor landbouw, in het groeiseizoen hoger niveau voor waterconservering. In het gebied is reeds in het verleden een LOP-stuw geplaatst (nabij landgoed De Boekhorst). De ervaringen hiermee zijn positief voor zowel landbouw als natuur, maar het effect is te klein gebleken om significante bijdrage te leveren aan het verwezenlijken van de opgaven voor het gebied. Peilgestuurde drainage wordt derhalve niet gezien als oplossing voor verdroging van natuur, al is onduidelijk wat het effect is van het op grote schaal toepassen van dergelijke voorzieningen. Dit wordt nog onderzocht door Waterschap Rijn en IJssel en hiervoor kunnen proefgebieden aangedragen worden. Voorgesteld wordt om deelgebieden op de flanken aan te dragen. Mogelijk kunnen deze voorzieningen ook maatwerkoplossingen bieden bij conflicterende belangen ten gevolge van toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen of bij verdroging op particuliere terreinen als de GC&CC Lochem. Figuur 4-5 Verhoging GHG en verandering kwel bij scenario 6 verondiepen en dempen Koppelleiding Optimalisatie Afwatering v.d. Oldenweert/afwatering Westerholt In het klankbordgroepoverleg is geconstateerd dat water te snel wordt afgevoerd en dit onnodig gebeurt bij Afwatering van de Oldenweert en Westerholt. Deze kan onder vrij verval worden afgeleid naar de nevengeul van de vispassage bij stuw Velhorst in de Berkel. Dit heeft als voordeel dat water vertraagd wordt afgevoerd naar de Berkel, gebiedseigen water langer wordt vastgehouden in landgoed de Velhorst (verlengen inlaat en doorspoelmogelijkheden) en de draaiuren van gemaal Westerhold afnemen (kostenreductie). Op basis van de bodemhoogtes en de ingestelde waterpeilen is afvoer onder vrij verval mogelijk. Qua afvoercapaciteit komen er geen knelpunten naar voren. Wel moet een nieuwe verbinding worden gegraven en stuwregelingen worden aangepast. De theoretische haalbaarheid wordt bevestigd doordat het recentelijk ook tijdelijk zo heeft gefunctioneerd. Dit is teruggedraaid omdat de benodigde ingrepen in het watersysteem niet waren geformaliseerd en de gekozen ingreep voor verdeling van de afvoer tot opstuwing in de waterlopen zorgde. Door aanpassingen aan de stuw(regeling) bij de monding van de afwatering van Oldenweert kan wateroverlast voorkomen worden. Voor afvoer van extreme neerslagpieken uit Westerhold moeten het gemaal en de automatische stuw wel gehandhaafd blijven. De ingrepen leiden niet tot andere peilen. De benodigde maatregelen zijn verder toegelicht in bijlage VIII. Figuur 4: Schematisatie van de werking van peilgestuurde drainage De kosten voor aanpassen van de stuw en realiseren van een nieuwe verbinding bedragen op basis van de eenheidsprijzen uit het handboek GGOR van de provincie Gelderland ,- exclusief grondverwerving (zie bijlage IX). Daarentegen kunnen de draaiuren van het gemaal sterk worden gereduceerd. Nauwkeurige maalstaten ontbreken waardoor deze besparing niet gekwantificeerd is in deze fase. 20 Gevoeligheidsanalyse en oplossingsrichtingen Waterschap Rijn en IJssel

21 5 Resultaten GGOR studie Benedenloop Berkel In deze GGOR studie hebben we de waterhuishoudkundige knelpunten in het gebied Benedenloop Berkel (zie figuur 1.1 voor begrenzing) nader onderzocht. De knelpunten waren ofwel vooraf duidelijk of zijn tijdens dit onderzoek aan het licht gekomen. Voor al deze knelpunten is in hoofdstuk 4 gekeken naar mogelijke oplossingen en de haalbaarheid en betaalbaarheid van deze oplossingen. Paragraaf 5.1 geeft per knelpunt aan welke oplossingsrichting wordt aanbevolen. Paragraaf vat de resultaten van de hele studie samen in de vorm van een GGOR advies voor het bestuur van Waterschap Rijn en IJssel en Provincie Gelderland. 5.1 Knelpunten en oplossingsrichtingen 1. AANDACHTGEBIEDEN WATEROVERLAST Binnen de GGOR-studie zijn de theoretische overlastlocaties conform de NBW-toetsing (2007) geverifieerd in de klankbordgroep. Hieruit is naar voren gekomen dat de overlastlocaties niet worden herkend of niet optreden. Het huidige watersysteem in het landelijk gebied voldoet dus in zijn geheel aan de NBW normen voor wateroverlast. Dit kan als resultaat van het gebiedsproces formeel gecommuniceerd worden naar de provincie waarbij de eerdere overlastlocaties formeel worden afgevoerd als aandachtsgebieden. 2. VERDROGINGSBESTRIJDING TOP-GROOTE VELD Met uitzondering van de middenloop van de Onderlaatse Laak is de huidige natuurdoelrealisatie in en rondom het Groote Veld minder dan 60%. Vanwege de aanwijzing als TOP gebied ligt er ook een actieve ontwikkelingsopgave voor dit gebied: bestrijding van verdroging heeft hier voorrang boven andere gebieden met verdroogde natte landnatuur. - Bij de vaststelling van het inrichtingsplan Onderlaatse laak is al vast komen te staan dat geen verdere vernatting mogelijk is aan de westkant van het Groote Veld. De provincie kan haar natuurdoelen dus beter afstemmen op de huidige GxG (zie kaart 3-5 en 3-6) wat betreft de bossen in de omgeving van Afwatering van het Waliën. - In het Groote Veld zelf liggen verschillende vennen en plekken met natte heide. Volgens de modelberekeningen is het hier te droog, maar in werkelijkheid is geen verdroging zichtbaar. Het verschil tussen modeluitkomsten en werkelijkheid heeft te maken met schijngrondwaterspiegels a.g.v. ondoorlatende bodemlagen die niet in het model zitten. Voor deze vegetatietypen bestaat dus geen werkelijk knelpunt. - De bossen aan de oostkant van het gebied, ten noorden van Afwatering van het Galgengoor, zijn alleen te vernatten door maatregelen in de landbouwdriehoek (zie 1.2). Zelfs als hier de watergangen vergaand verondiept worden blijven de grondwaterstanden onder de vereiste grondwaterstand van de huidige natuurdoelen. Alleen in combinatie met stilzetten van de drinkwaterwinning te Vorden zijn de geformuleerde natuurdoelen haalbaar. Dit is echter geen haalbare oplossing gezien de lange termijn afspraken tussen provincie en waterleidingmaatschappij Vitens. De provincie kan haar natuurdoelen hier dus beter afstemmen op de GXG die haalbaar blijkt te zijn na vaststelling van de GGOR Baakse Beek/Veengoot. - Op het golfterrein Lochem, aan de noord oostkant van het Groote Veld ligt een diepe watergang. In modelberekeningen is de diepte hiervan teruggebracht tot 0,8 m-mv. Dit had met name een effect op het golfterrein Lochem (grondwaterstandsverhoging GHG van 0,20 m), maar werkte niet door tot het Kienveen of het TOP-gebied. Verondieping kan dus wel leiden tot verdrogingsbestrijding van het golfterrein zelf. In combinatie met peilgestuurde drainage kan nalevering van grondwater naar het benedenstrooms gelegen Kienveen mogelijk wel worden verlengd. 3. BOSSEN NABIJ HUIZE HET VELDE (TEN OOSTEN VAN WARNSVELD) Volgens de modelberekeningen is er sprake van sterke verdroging van de bossen ten noord-oosten van Warnsveld. In werkelijkheid is hier geen sprake van een knelpunt, waarschijnlijk vanwege schijngrondwaterspiegels die het AMIGO model over het hoofd ziet. Voor dit gebied is dus geen verdere actie nodig. 4. KIENVEEN Het Kienveen is een natuurreservaat met waardevolle grondwatergebonden vegetatietypen. Het gebied is gedeeltelijk aangewezen als stagnant water met HEN status. Uit deze HEN status volgt geen verplichting om op korte termijn maatregelen tegen verdroging te nemen. De resultaten van deze studie doen wel vermoeden dat het mogelijk is om het gebied te vernatten. Een scenario waarbij alle watergangen in Klein Dochteren sterk verondiept worden leidt in het Kienveen tot grondwaterstandverhogingen van 10 tot 20 cm (zie scenario 1 onder par. 4.1). Dit suggereert dat meer lokale maatregelen in de afwatering van Oldenweert effectief zullen bijdragen aan verbetering van de hydrologische omstandigheden. Omdat er geen actieve ontwikkelopgave in dit gebied ligt zijn deze locale maatregelen in deze GGOR studie niet verder uitgewerkt. 5. LEESTENSCHE BROEK De Leestensche broek is landbouwgebied en beslaat ook enkele natuurgebieden in bezit van Natuurmonumenten. Deze natuurgebieden hebben de functie natte landnatuur in het provinciale Waterplan Voor de natuurwaarden geldt daarom het principe stand still, step forward. Waarschijnlijk is er in dit gebied natuurwinst te behalen door de oostelijke lus (de transportweg Koppelleiding- Afwatering langs de Boggelaar-Vierakkerselaak) te verondiepen. Een tweede voordeel is dat er minder inlaatwater verloren gaat omdat dan alles via de westelijke lus naar Zutphen gestuurd kan worden om daar de stadswateren door te spoelen. De maatregelen leveren echter wel nieuwe knelpunten op voor landbouw, lokaal kan vernatting van percelen optreden en ook komt afwatering van het bovenstroomse deel van de Vierakkerse Laak in het geding. Omdat er in het Leestensche broek geen actieve ontwikkelingsopgave ligt is niet verder gezocht naar een haalbaar en betaalbaar maatregelpakket. Het verdient echter wel aanbeveling om op korte termijn het gebied nader te onderzoeken, vooral omdat er in het kader van de ontwikkeling van het STUIT gebied door gemeente Zutphen mogelijk middelen beschikbaar komen voor grondverwerving t.b.v. natuur. 6. INRICHTINGSPLAN AFWATERING OLDENWEERT EN WESTERHOLT In de GGOR is geconstateerd dat het aanpassen van de afwatering van Oldenweert en Westerholt kan resulteren in het langer vasthouden van gebiedseigen water, verminderen van de draaiuren van gemaal Westerholt en verbeteren van de watervoerendheid van de Velhorster laak. Dit kan met behoud van het huidige peilregime en tegen zeer geringe kosten (globale raming minder dan ,-). Voorgesteld wordt om hiervoor een inrichtingsplan op te stellen. 21 Resultaten GGOR studie Benedenloop Berkel Waterschap Rijn en IJssel

22 7. AANDRAGEN PLANGEBIED ALS PROEFPROJECT VOOR PARTICULIERE VERDROGINGSBESTRIJDING (LTO EN WRIJ) In deze studie is naar voren gekomen dat er rondom t Groote Veld sprake is van landbouwkundige verdroging. LOP- stuwen of peilgestuurde drainage kunnen bijdragen aan waterconservering in het zomerseizoen en op beperkte schaal verdroging tegen gaan. Waterschap Rijn en IJssel en LTO starten met proefprojecten om de meerwaarde van dergelijke voorzieningen beter in beeld te krijgen. Deelgebieden op de flanken van t Groote Veld lijken geschikt voor deze pilots. 5.2 Vervolgstappen Op basis van de bovengenoemde inzichten worden de volgende besluiten voorgesteld aan bestuur van waterschap en provincie: 1. Het huidige grond- en oppervlaktewaterregime (AGOR, zie kaart 3-5 en 3-6) vast te stellen als GGOR voor het gebied GGOR Benedenloop Berkel; 2. Vast te stellen dat het projectgebied, met uitzondering van de stedelijke kernen, voldoet aan de normen voor regionale wateroverlast; 3. Provincie Gelderland te adviseren natuurdoelen te herzien voor vochtige bossen in omgeving Afwatering van het Waliën en gebied ten noorden van Afwatering van het Galgengoor; 4. Een inrichtingsplan op te stellen voor aanpassing waterhuishouding bij Klein Dochteren; 5. Te zijner tijd met andere partijen mee te werken met nader onderzoek naar mogelijkheden voor vernatting en optimalisatie van waterhuishouding in Leestensche Broek en Kienveen. Daarnaast moeten op ambtelijk nivo nog de volgende acties worden genomen: - desbetreffende projectleider informeren dat agrariërs rondom het Groote Veld belangstelling hebben om te participeren in pilots met peilgestuurde drainage; - de eigenaar van het golfterrein Lochem informeren dat verondieping van de watergangen op het terrein effectief is om verdroging van het terrein te bestrijden. Tevens mededelen dat er geen overige belangen gediend zijn met deze maatregel en dat het waterschap daarom geen actieve rol zal spelen in deze verondieping. 22 Resultaten GGOR studie Benedenloop Berkel Waterschap Rijn en IJssel

23 Bijlage I Afkortingenlijst Afkortingen AGOR: Actueel Grond- en OppervlaktewaterRegime AHN: Algemeen Hoogtebestand Nederland AOR: Actueel OppervlaktewaterRegime AGR: Actueel GrondwaterRegime EHS: Ecologische Hoofdstructuur GGOR: Gewenst Grond- en OppervlaktewaterRegime GGR: Gewenst GrondwaterRegime GHG: Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand GIS: Geografisch informatiesysteem GLG: Gemiddeld Laagste Grondwaterstand GHG: Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand GVG: Gemiddeld Voorjaarsgrondwaterstand GOR: Gewenst Oppervlaktewater Regime GVG: Gemiddelde VoorjaarsGrondwaterstand GxG: Beschrijving van GHG, GVG en GLG HEN: Hoogste Ecologische Niveau KRW: Kader Richtlijn Water LGN: Landgebruikskaart Nederland NBW: Nationaal bestuursakkoordwater NDT: Natuurdoeltype OGOR: Optimaal Grond- en OppervlaktewaterRegime OGR: Optimaal GrondwaterRegime OOR: Optimaal OppervlaktewaterRegime SED: Specifiek Ecologische Doelstelling VGOR: Verwacht grond- en oppervlaktewaterregime WB21: Waterbeheer 21 e eeuw Begrippen Berging: Opvangen van water nadat het tot afvoer is gekomen Debiet: Volume water dat per tijdseenheid wordt verplaatst (meestal uigedrukt als liter per seconde) Inundatie: Water dat vanuit de waterloop op het maaiveld is gestroomd Validatie: Vergelijking vaan modeluitkomsten met reëel gemeten waarden van bijvoorbeeld grondwaterstand Werknormen: Normering (faalkans) waaraan een watersysteem dient te voldoen vanuit NBW 23 Resultaten GGOR studie Benedenloop Berkel Waterschap Rijn en IJssel

24 24 Resultaten GGOR studie Benedenloop Berkel Waterschap Rijn en IJssel

25 Bijlage II Modelinstrumentarium Hoe past het modelleren binnen GGOR GGOR is een procesinstrument dat helpt te komen tot een waterhuishouding die alle aanwezige functies zo goed mogelijk bedient. GGOR sluit daarmee aan op de kerntaak van het waterschap om binnen haar beheersgebied de hydrologische omstandigheden voor alle aanwezige functies zo goed mogelijk in te vullen. Maar wat is eigenlijk zo goed mogelijk? Wanneer is de waterhuishouding geschikt voor een bepaalde functie? En hoe ver kan daar nog van worden afgeweken? Wat voor de ene functie optimaal is, geldt wellicht voor een ander als te nat of te droog. Afhankelijk van de ruimtelijke verdeling kan niet voor alle functies het optimale peil ingesteld worden. In praktijk moeten vaak keuzes gemaakt worden of compromissen worden gesloten om bij conflicten beide functies te bedienen. In andere woorden: de grond- en de oppervlaktewaterpeilen moeten aansluiten op het totaal gebruiksfuncties. En dat is in praktijk lastig te bepalen, maar vaak cruciaal bij ruimtelijke en waterhuishoudkundige projecten. Om dergelijke complexe vraagstukken toch te kunnen beantwoorden is het GGOR instrumentarium ontwikkeld. een van de andere methoden verschilt, is de teneur dat in de natte natuurgebieden GHG enigszins te droog (ordegrootte 10 cm) en de GLG wisselend te nat of te droog (afwijkingen tot rond 15 cm) wordt gesimuleerd. Het model geeft het gemiddelde verloop goed weer. De momenten van de berekende pieken en dalen van de grondwaterstanden komen goed overeen met de gemeten waarden evenals de mate waarin deze stijgen en dalen. Afwijkingen bestaan er naarmate de ligging dichter bij de IJssel is doordat hiervoor vaste maandpeilen zijn opgegeven die de werkelijke dynamiek temperen. Hier wordt voor de extremen een te kleine peilverandering berekend. Verder worden lokaal afwijkingen verwacht waar storende lagen aanwezig kunnen zijn (met name in t Groote Veld). Navolgend is een overzicht gegeven van de berekende en gemeten waarden waarop de validatie heeft plaatsgevonden. Toepasbaarheid model In het algemeen geldt dat de modeleigenschappen die maken dat het model de grondwaterstand niet exact voorspelt, niet veranderen als een andere hydrologische maatregel wordt ingevoerd. Daarom is de berekening van verschillen nauwkeuriger dan de berekening van absolute waarden. Dit is van belang omdat we in deze studie vooral verschillen tussen maatregelen bekijken. Welke modelinstrumentaria is gebruikt In het GGOR traject is gebruik gemaakt van een grondwatermodel om de huidige (AGOR) en verwachtte grondwaterstanden (VGOR scenario s) te berekenen. De resultaten van het grondwatermodel zijn nabewerkt in een geografisch informatiesysteem (GIS). De functiegeschiktheid is bepaal met het waternoodinstrumentarium. AMIGO: Actueel modelinstrumentarium Gelderland Oost ( grondwatermodel) Het Amigo-model is een grondwatermodel dat het hele beheersgebied van Waterschap Rijn en IJssel plus ruime randen rondom bestrijkt. Het kent een hoge resolutie (cellen 25x25 m) en rekent niet-stationair op dagbasis door voor de tienjarige reeks Het model is door een consortium van TNO-NITG (thans Deltares), Tauw en Royal Haskoning samengesteld en begin 2008 opgeleverd. Het model berekent grondwaterstanden als gevolg van de fysische kenmerken, de inrichting van het watersysteem en het peilbeheer. Mogelijke hydrologische maatregelen kunnen doorgerekend worden om te verwachten grondwaterstanden inzichtelijk te maken. Dit maakt het mogelijk om de effectiviteit van maatregelen te voorspellen en onderling te vergelijken. Uiteindelijk kan een set van kansrijke scenario s worden samengesteld, waarvan de impact op verschillende functies te berekenen is. Deze berekeningen zijn pas uitgevoerd na een aantal controles en aanpassingen aan het model op basis van gebiedskennis. Het model is verder gedetailleerd op basis van veldbezoeken en gesprekken met omwonenden. Aanvullende informatie over de ontwateringsdiepte, de werking van detailontwatering, de ligging van buisdrainage en over percelen die opgehoogd dan wel zijn afgegraven is doorgevoerd in het basismodel, dat voor deze studie verbeterd is ten opzichte van het oorspronkelijk opgeleverde model. Nauwkeurigheid AMIGO De met Amigo berekende grondwaterstanden zijn vergeleken met de metingen in grondwaterpeilbuizen, met een vlakdekkende kartering van GxG s in boorgaten en daarmee een beeld van het grondwaterregime geven. Met deze werkwijze is op onafhankelijke wijze de kwaliteit van het model gecontroleerd. De berekende en gemeten waarden liggen dicht bij elkaar. Dat geeft aan dat de huidige situatie goed in beeld is. Voor zover Amigo van 25 Resultaten GGOR studie Benedenloop Berkel Waterschap Rijn en IJssel

26 26 Resultaten GGOR studie Benedenloop Berkel Waterschap Rijn en IJssel

27 Bijlage III Samenstelling projectteam en klankbordgroep Projectteam waterschap Rijn en IJssel J. Lenssen (Voorzitter) L. Remesal (Medewerker integraal waterbeheer) J. Beuseker (Hydroloog) Klankbordgroep provincie Gelderland (W-J. Drok); Vitens (M. van Aken); Natuurmonumenten (R. Ketelaar), namens de terreinbeheerders; gemeente Bronckhorst (F. Eggink); gemeente Zutphen (A. Groen/ R. Rijks); gemeente Lochem (A. Stoltelder); Gelders particulier Grondbezit (W. de Wilde), namens de Landgoederen; LTO en inwoners uit het gebied (H. Maalderink/ A. Groot Roessink). 27 Resultaten GGOR studie Benedenloop Berkel Waterschap Rijn en IJssel

28 28 Resultaten GGOR studie Benedenloop Berkel Waterschap Rijn en IJssel

29 Bijlage IV Vaststellingsprocedure GGOR Waternoodinstrumentarium (functiegeschiktheid) Het waterschap heeft de procedure tot vaststelling van het GGOR gestandaardiseerd (zie figuur 7-1). Hieruit blijkt dat het projectteam van het waterschap een GGOR-advies uitbrengt aan het waterschapsbestuur (D&H). Deze beoordeelt in welke mate tegemoet wordt gekomen aan de opgaven en weegt de verschillende belangen tegen elkaar af. Uiteindelijk wordt een keuze gemaakt op basis van haalbaarheid en betaalbaarheid van de beoogde oplossingsrichtingen. Een korte toelichting: Haalbaar slaat op de bediening van de verschillende functies in het gebied, op invulling van gestelde doelen van rijk en provincie en op maatschappelijk draagvlak. Betaalbaar slaat op de kosten die met de scenario s gemoeid zijn, zowel de kosten van het waterschap als maatschappelijke weging van kosten voor derden. D&H geven hun voorkeur aan voor één van de scenario s op basis van overwegingen van natuurdoelrealisatie, haalbaar- en betaalbaarheid. Als het voorkeursscenario niet voldoet aan de provinciale randvoorwaarde van realisatie van de natuurdoelen voor tenminste 90% doelrealisatie voor natte natuur volgt een tussenstap via de provincie over de door D&H aangegeven voorkeur. D&H kan ook kiezen voor één scenario waarbij wordt voldaan aan de provinciale randvoorwaarden en dat haalbaar en betaalbaar wordt geacht. In dit geval wordt de tussenstap via de provincie overgeslagen. Mogelijk wordt wel een advies afgegeven aan de provincie tot enige aanpassingen van enkele functies of natuurdoelen als deze lokaal niet goed haalbaar blijken. Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4 AGOR (huidige situatie ) = GGOR Actueel Grond- en Oppervlaktewater- Regiem. In beeld gebracht middels kaarten: GHG + GVG + GLG Start GGOR proces D&H start het GGOR - proces in een gebied. 7 processen reeds gestart. Zoektocht naar relevante scenario s Gebiedsproces met vertegenwoordigers van belangen zoals LTO en natuurbeherende organisaties. Tevens inbreng lokale gebiedskennis. In dividuen worden gehoord tijdens inloopbijeenkomsten. Scenario s staan centraal; zoveel als nodig. Informeel bestuurlijk overleg met instanties.enkele relevante en logische scenario s zijn het resultaat. Deze zijn met globale maatregelen en kostenraming. Ze zijn voorzien van GXG kaarten. Oordeel D&H Beoordeling van scenario s op haalbaar en betaalbaar. Provincie Eventueel de tussenstap. Stap 5 Stap 6 Stap 7 Stap 8 Stap 9 GGOR besluit D&H, inspraak en AB Goedkeuring provincie Uitwerking tot inrichtingsplan (nen). GGOR is bedoeld om tot maatregelen te komen. Dit plan bevat de concrete maatregelen in detail. Het wordt 1:1 besproken met betrokkenen. Het kan ook een pe ilbesluit omvatten. Uitwerking soms pas jaren na het GGOR -besluit. Dikwijls meer plannen vanuit één GGOR - besluit. Besluit inrichtingsplan D&H, inspraak en AB B eroep Beroep bij Rechtbank (hoger beroep bij Raad van State) tegen WRIJ. Uitvoering van de ma atregelen! De provincie is verantwoordelijk voor toekenning van ruimtelijke functies en de natuurdoelen die een belangrijke basis vormen voor het GGOR proces. De provincie is ook verantwoordelijk voor de toekenning van veel financiële middelen die veranderingen mogelijk maken. De tussenstap is nodig als het niet mogelijk blijkt dat het waterschap middels waterhuishoudkundige maatregelen op haalbare en betaalbare wijze kan voldoen aan gestelde doelen en functies. Er speelt dan blijkbaar meer dan alleen een aanpassing van de waterhuishouding. Dit is het moment waarop de provincie, eventueel na ruggespraak met het Rijk, moet aangeven welke koers in het gebied de gewenste is, waarna het waterschap de draad kan oppakken door het daarbij behorende scenario aan te geven. Na de eventuele tussenstap, of in één keer, komt D&H tot een keuze voor een GGOR dat wordt vastgelegd in een partiële herziening van het waterbeheerplan. Dit D&H besluit wordt ter visie gelegd en met een inspraaknota voorgeleid als AB besluit. De partiële herziening van het beheerplan wordt toegezonden aan de provincie met verzoek tot goedkeuring. Bijlagenfiguur: Schematische weergave GGOR proces De ladder van Keereweer De provincie wil dat bij de concretisering van de maatregelen zo veel mogelijk afspraken op vrijwillige basis worden gemaakt met de betrokken agrariërs en grondeigenaren. Dit kan in het GGOR-traject plaatsvinden. De Ladder van Keereweer wordt hierbij toegepast. Dit is een hulpmiddel bij de planvorming met zes stappen: bescherming van de dubbelfunctie; (her)beoordelen van fysieke uitvoerbaarheid van het ontwikkelen van de dubbelfunctie; zo mogelijk schade voorkomen door goede gebiedsindeling en kavelruil; ondervangen schade met inrichtingsmaatregelen; compenseren schade middels vrijwillige overeenkomst; vergoeding van schade bij onvrijwillig uitvoeren van maatregelen. Vervolgens wordt het GGOR uitgewerkt in een inrichtingsplan dat volgens de waterwet wordt beschouwd als een projectplan waarop inspraak en beroep mogelijk is. De laatste stap is alleen van toepassing bij ontwikkeling van de natte parels in de actiegebieden en bij het inrichten van waterbergingsgebieden. Stap zes wordt alleen in uiterste gevallen acceptabel geacht. De mogelijkheden van de stappen twee tot en met vijf dienen ten volle benut te zijn alvorens stap zes te kunnen zetten. 29 Resultaten GGOR studie Benedenloop Berkel Waterschap Rijn en IJssel

30 30 Resultaten GGOR studie Benedenloop Berkel Waterschap Rijn en IJssel

31 Bijlage V Randvoorwaarden en uitgangspunten Aanleiding GGOR De opdracht voor het GGOR ligt vast in het door Provinciale Staten vastgestelde Waterplan Gelderland waarin het beleid voor TOP-gebieden is opgenomen. Daarover zegt het Waterplan (hoofdstuk Instrumenten pg. 138): -Voor het afwegen en kiezen van het waterregiem voor de functie natte natuur in de TOP-gebieden. geldt het optimale waterregiem als uitgangspunt: OGOR=GGOR of tenminste 90% doelrealisatie. Als dit niet haalbaar of betaalbaar wordt geacht, zal in het gezamenlijke gebiedsproces naar een oplossing worden gezocht. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat bepaalde maatregelen niet worden uitgevoerd of een minder optimaal waterregiem wordt gekozen of een natuurdoeltype wordt aangepast. Omdat realisatie van de natuurdoelen niet alleen afhankelijk is van het waterregiem, maar ook van andere milieuaspecten/maatregelen (zoals bodemchemie, waterkwaliteit of beheermaatregelen), zal daarmee in de haalbaarheidsafweging rekening moeten worden gehouden. Het Waterplan Gelderland geeft verder aan dat voor de TOP-gebieden voor eind 2010 een GGOR in de Beheerplannen van de waterschappen moet zijn opgenomen. Daarbij zijn de functies op de structuurvisiekaart van het waterplan bepalend. Voor de functie natte natuur gelden de provinciale beheertypen en de daaruit af te leiden optimale water- en milieucondities als uitgangspunt. Deze zijn gebaseerd op de Streekplanuitwerking kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse EHS. Deze komen overeen met de instandhoudingdoelen van het Natura 2000 gebied. In opdracht van het rijk heeft de provincie heeft in 2006 een lijst opgesteld van aan te pakken verdroogde natuurgebieden: TOP-gebieden. Voor deze gebieden moet verdroging van de natte landnatuur aangepakt worden door het grondwaterregime in te stellen dat vereist wordt vanuit de natuurdoelen uit het gebiedsplan Natuur en Landschap. Voor 2011 moet duidelijk zijn welk peilregime ze vereisen en welke ingrepen in de waterhuishouding hiervoor benodigd zijn. De uiteindelijke aanpassingen van de inrichting of in het peilbeheer moeten in 2013 gerealiseerd zijn. KADERRICHTLIJN WATER (KRW) De KRW stelt voor waterlichamen eisen aan de waterkwaliteit en ecologie. In waterlichamen wordt gestreefd naar een gezond en duurzaam watersysteem. Per waterlichaam is een eindbeeld geschetst op basis van een referentiebeeld en ambitieniveau. Voor 2015 moet duidelijk zijn welke maatregelen vereist zijn om de gewenste eindsituatie te behalen. ECOLOGISCHE VERBINDINGSZONES (EVZ WINDE EN KAMSALAMANDER) Het waterschap heeft de taak op zich genomen om de natte ecologische verbindingszones in te richten, die de schakel vorm tussen de kerngebieden van de te vormen ecologische hoofdstructuur. Onderscheid wordt gemaakt in het inrichtingsmodel Kamsalamander (amfibieën) en Winde (stromingsminnende vissen). De EVZ zijn onderdeel van de ecologische hoofdstructuur (EHS) De inrichting van de beken dient gerealiseerd te zijn voor Provinciale staten heeft in juli 2009 aangegeven dat voorlopig de begrenzing van de EHS van het streekplan 2005 gehandhaafd blijft. De staten geven er de voorkeur aan om nu eerst het GGOR- proces te doorlopen om te kijken welke maatregelen hier gewenst zijn. Pas wanneer dat duidelijk is worden maatregelen genomen en bij ernstige vernatting wordt mogelijk ook de EHS-begrenzing aangepast. De staten hebben daarbij aangegeven dat als uit de maatregelen schade voor bedrijven voortkomt, er niet alleen een schadevergoedingsregeling is maar ook mogelijkheden zijn voor kavelruil en bedrijfsverplaatsing. Beleidskaders NATIONAAL BESTUURSAKKOORD WATER Vanuit de NBW/WB21 zijn werknormen voor wateroverlast opgesteld om wateroverlast tegen te gaan. Nu en bij de toekomstige klimaatsverandering (toename neerslag). In het kort komen deze werknormen er op neer dat er eisen worden gesteld aan het toestaan van wateroverlast boven een maatgevende situatie die afhankelijk van de functie van het gebied is vastgesteld. Qua functie wordt onderscheidt gemaakt in natuur, landbouw en stedelijk gebied. Agrarische gronden mogen niet inunderen tot een neerslagsituatie die gemiddeld 1 keer per 10 jaar optreedt. Hierbij geldt voor deze functie maximaal 5% van het totale areaal niet aan deze norm hoeft te voldoen. Voor stedelijk gebied geldt een norm van eens per 100 jaar en het totale areaal dient te voldoen. Stedelijk gebied valt echter buiten de scope van dit project. Knelpunten in stedelijk gebied worden verholpen in een parallel spoor het zogenoemde WAKker. Bijlagenfiguur Inrichtingsmodellen ecologische verbindingszones NATTE NATUUR In het Provinciale Waterplan van Gelderland is de functie natte natuur aangewezen. Dit zijn gebieden met de functie natuur, waarvan meer dan 50% van het areaal natte natuurdoeltypen toegewezen heeft gekregen. Dit zijn de natuur gebieden met een hoge natuurwaarde of met veel potentie om natte natuur te ontwikkelen. Tezamen met de ecologische verbindingszones (EVZ) vormen deze natuurterreinen een belangrijke schakel in de ontwikkeling van de ecologische hoofdstructuur (EHS). Qua natte natuur bestaat onderscheid in TOP-gebieden, Actuele natte natuur (in de Streekplanuitwerking ook wel aangeduid als natte natuurparels ) en Verdroogde natte natuurterreinen. Hier ligt onderstaande opgave: Verbetering of tenminste geen verslechtering natte natuur in het plangebied. Beoordeling vindt plaats op basis van het totale areaal in het plangebied en niet per afzonderlijk natuurterrein. TOP-GEBIEDEN 31 Resultaten GGOR studie Benedenloop Berkel Waterschap Rijn en IJssel

32 Geen maatregelen die verdrogend werken binnen de vastgestelde hydrologische beschermingzones rondom natte natuurterreinen. Als voorbeeld: Het aanleggen van drainage of het instellen van onttrekkingen nabij natte natuurterreinen. In deze gebieden zijn de inrichting en het beheer van het watersysteem gericht op zowel landbouw als natuur. Hierbij geldt een primaat landbouw. In toetsing is derhalve gekozen om deze gebieden te toetsen volgens het landbouwkundig gebruik middels de HELP-tabellen. HEN- EN SED-WATEREN HEN staat voor Hoogste Ecologische Niveau, SED staat voor Specifieke Ecologische Doelstelling. Bij HEN beken wordt gestreefd naar herstel van de natuurlijke situatie door het wegnemen van alle menselijke invloeden. Dit varieert van uitspoeling van verontreinigingen tot het beperken van beheer- en onderhoudswerkzaamheden. Binnen het projectgebied komen geen HEN wateren voor. Wel heeft het merendeel van de wateren een SED status. Bij SED wordt gestreefd naar herstel van halfnatuurlijke systemen en is er ruimte voor menselijke inbreng en voor het toepassen van technische voorzieningen, mits deze aansluiten op de ecologische belangen en de cultuurhistorische waarden. De realisatietermijn voor de HEN en SED wateren is gesteld op Voor deze beken geldt geen resultaatsverplichting, maar een inspanningsverplichting die in het Waterplan is verwoord als het standstil- step forward -principe. De SED status is verder geconcretiseerd in referentiebeelden. Deze zijn qua typen overeenkomstig met de referentiebeelden van de KRW. Er worden echter geen harde eisen gesteld aan het functioneren van de beken ten aanzien van stromingscondities, vismigratie of inrichting. Wel geldt hier het veiligstellen en waar mogelijk ontwikkelen van de huidige waterhuishoudkundige situatie. Hieraan moeten de scenario s getoetst worden. Het standstil- step forward -principe wordt beoordeeld conform de onderstaande aspecten: Afname van nadelige effecten door wijzigingen van het oppervlaktewater- of grondwaterbeheer bovenstrooms of in de omgeving van de SED-wateren; Terugdringen van invloeden van menselijk handelen op de ecologie, kwaliteit en kwantiteit van het oppervlaktewater en grondwater; Het behalen van de doelen voor HEN- en SED-wateren door wijziging van grondwateronttrekkingen. De volgende poelen hebben ook SED status (De maandag 2x, Formerhoek en Koolmansdijk) Functietoekenning en toetsingsmethodiek Voor de uitgevoerde toetsingen is de functietoekenning uit het provinciaal waterhuishoudingsplan aangehouden. Hierin wordt onderscheidt gemaakt in de onderstaande functies. Functie 3: Natte landnatuur De gebieden met de functie natte landnatuur zijn bestaande terreinen waarvan meer dan 50% van het areaal bestaat uit natte natuur. Het waterplan stelt dat de benodigde waterhuishoudkundige maatregelen voor de natte landnatuur die geen TOP of EHS is, uiterlijk in 2027 genomen moeten zijn. Tot die tijd geldt een stand still/step forward principe, dus ten minste handhaven van de huidige waterhuishoudkundige situatie en waar mogelijk verder verbeteren. De functie natte landnatuur natuur is verder geconcretiseerd in het Gebiedsplan Natuur en Landschap. Alle natuurterreinen zijn getoetst conform de GxG eisen voor natuurdoeltypen in het programma synbiosys/waternood (Alterrra). Functie 4: HEN/ SED-wateren In het Waterhuishoudingsplan zijn diverse watergangen aangewezen als wateren van het hoogste ecologische niveau (HEN) en wateren met een specifieke ecologische doelstelling (SED). In het projectgebied heeft alleen het Kienveen een functie als HEN-water. Hiervoor stelt het Waterplan dat de benodigde waterhuishoudkundige maatregelen in 2015 uitgevoerd moeten zijn. In tegenstelling tot stromende HEN wateren worden voor stagnate HEN wateren echter geen financiële regelingen voor deze maatregelen genoemd. De bovenloop van de Vierakkerse laak heeft de functie van SED-water. De benodigde maatregelen moeten voor 2027 uitgevoerd zijn. Verder geldt ook voor SED -wateren stand still/step forward principe. Het HEN-water Kienveen is getoetst op basis van expert judgement. Functie 5: Ecologische verbindingszone Het gaat hierbij om natte verbindingen tussen verspreid liggende natuurgebieden. In het projectgebied liggen dergelijke ecologische verbindingszones langs de oostelijke kant van Zutphen, ongeveer vanaf het Leestensche Broek tot aan Warken, op en langs het benedenstroomse deel van de Vierakkerse laak en in het Berkeldal tussen Almen en Warken (zie fig. 2.PM). Deze drie zones moeten worden ingericht conform model kamsalamander. Dat betekent dat ze vooral geschikte habitats moeten beiden aan amfibieën. Dit vergt een kleinschalig landschap met geïsoleerde wateren. Deze opgave stelt geen bijzondere eisen aan de grondwaterstanden en zal daarom niet als functie worden meegenomen in het GGOR onderzoek. De Berkel zelf moet worden ingericht als ecologische verbindingszone voor stromingsminnende vis (model winde). Functie 1: landbouw In gebieden met de hoofdfunctie landbouw is de inrichting en het beheer van het waterhuishoudkundige systeem primair gericht op het meest voorkomende landbouwkundige grondgebruik. In de waternood toetsing is geen onderscheid gemaakt in gewassen. Voor de doelrealisatie voor landbouw zijn de gewastypen conform LGN5 aangehouden. De gewastypen zijn getoetst op basis van de HELP-tabellen uit het waternood instrumentarium. Functie 2: verweven 32 Resultaten GGOR studie Benedenloop Berkel Waterschap Rijn en IJssel

33 Bijlage VI Toelichting eerder onderzoek vernatting Voor GGOR t Groote Veld geld dat de OGOR natuur niet bereikt kan worden zonder stopzetten van de winning Dennewater (Vorden). Deze conclusie wordt getrokken op basis van voorgaand onderzoek door Ortiz (2001) IHE Delft i.s.m. Vitens en Rijn & IJssel. Dit onderzoek heeft aangetoond dat maatregelen in de waterhuishouding niet leiden tot een significante stijging van het grondwater en met omvorming van het naaldbos een vergelijkbare stijging gerealiseerd eerd kan worden. Verondiepen waterlopen en detailontwatering (Ortiz (2001) (2001)-IHE IHE Delft i.s.m. Vitens & WRIJ) Verondiepen van droogvallende waterlopen (tot 0,7 m m-mv), mv), watervoerende waterlopen (tot 0,3 m-v) m en wegnemen van de detailontwatering resulteert glob globaal aal in een grondwaterstandsverhoging in t Groote Veld van enkele centimeters (ca. 0,03 m) centraal in het gebied tot iets meer dan een decimeter aan de randen. Hieruit blijkt dat de invloed van de waterhuishouding vele male kleiner is dan de winning (circ (circaa 0,6 m) en verwacht mag worden dat aanpassing van de waterhuishouding niet zal leiden tot het bereiken van de gestelde doelen. 33 Resultaten GGOR studie Benedenloop Berkel Waterschap Rijn en IJssel Omvorming naaldbos (Ortiz (2001)-IHE (2001) IHE Delft i.s.m. Vitens & WRIJ) Omvormen van het naaldbos binnen het plangebied naar naar heide resulteert in een grondwaterstandsverhoging in t Groote Veld van enkele centimeters aan de randen tot iets meer een decimeter centraal in het gebied.

34 34 Resultaten GGOR studie Benedenloop Berkel Waterschap Rijn en IJssel

35 Bijlage VII Herinrichting Onderlaatse Laak Doorgerekende maatregelen Onderlaatse Laak (2007) In 2007 is het plan voor de herinrichting opgesteld. In het oorspronkelijke plan zijn onderstaande maatregelen doorgerekend en wordt het navolgende effect verwacht. Inrichtingsmaatregelen Onderlaatse Laak (2009) In 2009 is het plan bijgesteld en zijn onderstaande maatregelen uitgevoerd waardoor het navolgende effect verwacht werd. Bijlagenfiguur: Doorgerekende maatregelen (2007) Legenda m peilverhoging m peilverhoging m peilverhoging verhoging GHG kleiner dan 5 cm 5 tot 10 cm 10 tot 15 cm 15 tot 20 cm 20 tot 25 cm 25 tot 40 cm meer dan 40 cm Bijlagenfiguur: Doorgerekende maatregelen (2009) Legenda m peilverhoging m peilverhoging m peilverhoging verhoging GHG kleiner dan 5 cm 5 tot 10 cm 10 tot 15 cm 15 tot 20 cm 20 tot 25 cm 25 tot 40 cm meer dan 40 cm Bijlagenfiguur: Berekend effect maatregelen 2007 Legenda m peilverhoging m peilverhoging m peilverhoging verhoging GHG kleiner dan 5 cm 5 tot 10 cm 10 tot 15 cm 15 tot 20 cm 20 tot 25 cm 25 tot 40 cm meer dan 40 cm Bijlagenfiguur: Berekend effect maatregelen 2009 Legenda m peilverhoging m peilverhoging m peilverhoging verhoging GHG kleiner dan 5 cm 5 tot 10 cm 10 tot 15 cm 15 tot 20 cm 20 tot 25 cm 25 tot 40 cm meer dan 40 cm 35 Resultaten GGOR studie Benedenloop Berkel Waterschap Rijn en IJssel

36 36 Resultaten GGOR studie Benedenloop Berkel Waterschap Rijn en IJssel

37 Bijlage VIII Maatregelen afwatering Oldenweert Voor SG8076 zijn de modeluitkomsten uit AMIGO niet in overeenstemming met wat in de praktijk wordt waargenomen. De watergangen vallen in de praktijk grote delen van het jaar droog. Gemaal Westerholt Door het water dat door gemaal Westerholt wordt uitgeslagen onder vrij verval te laten afwateren in westelijke richting kan meer water worden vastgehouden in het gebied. Het water kan mogelijk worden afgevoerd door de Velhorster Laak/ watergang van Oldenweert en uitstromen in de vispassage om stuw Velhorst. Dit heeft een aantal voordelen waaronder: Meer gebiedseigen water wordt vastgehouden; Het gemaal Westerholt hoeft minder draaiuren te maken; Door de toename in afvoer door de vistrap neemt de lokstroom toe, wat gunstig is voor de doelmatigheid van de vispassage; Debiet m3/s 0,30 0,25 0,20 0,15 0,10 Afvoer uit sub_sub_stroomgebied 8076_en 8075 S_S_SG_8076_ZUID S_S_SG8075 0,05 0,00 jan m se jan m se jan m se jan m se jan m se jan m se jan m se jan m se jan m se Vistrap Velhorsterlaak SSSG 8076 Te (ver)graven verbinding Bijlagenfiguur: Voorstel afwateringstracé Oldenweert en Westerholt SSSG 8075 Waterpeilen Het maalregime van gemaal Westerholt staat afgestemd op een peil van 9,7 m +NAP. Uit peilmeting bovenstrooms van het gemaal blijkt dat het peil fluctueert tussen circa 9,70 m +NAP en 10,10 M +NAP. Het gemiddeld peil bedraagt circa 9,8 m +NAP. Het water in SG8076 wordt vastgehouden door een regelbare stuw waarmee naar een vastpeil van 9,7 m +NAP wordt gestreefd. De (toegestane) peilen in de stroomgebieden 8075 en 8076 zijn dan ook gelijk. Dimensies watergangen De bodemhoogten van de bestaande watergangen liggen in de huidige situatie in afschot van de afvoerrichtingen. De toekomstige situatie heeft in totaal een lengte van meter dat met de huidige bodemhoogten geen verhang kent (9,17 tot 9,16). De locatie van de verbinden watergang ligt als het ware op de waterscheiding en water in beide richtingen af. De bodem van de watergangen zal daarom nog voor een groot deel vergraven moeten worden voor een deel het verhang te wijzigen. De nieuw te (ver)graven watergang tussen de stroomgebieden heeft een lengte van circa 430 meter. Watergang BER heeft in de huidige situatie een minimaal profiel met een bodembreedte van 0,5 m en taluds van 1:1. Afvoeren In huidige situatie watert het grootse deel van subsubstroomgebied (sssg) 8075 via gemaal Westerholt of het naastgelegen vaste overlaat af op de Berkel. Volgens dhr. Schaap van het Waterschap valt sssg 8076 vanaf mei tot oktober/november droog. Is de afwatering van Oldenweert het jaar rond watervoerend. Volgens de modeluitkomsten van AMIGO zijn beide stroomgebieden (8075 en 8076) echter vergelijkbaar wat betreft de waterbalansen en voeren het gehele jaar af tussen circa 0,01 en 0,15 m3/s. Dimensies watergangen Gemaal Westerholt blijft noodzakelijk voor verwerken van afvoerpieken. Onder reguliere omstandigheden is afvoer via het nieuwe tracé mogelijk; In het tracé is een nieuwe verbinding noodzakelijk om afvoer tussen de afwatering van Westerholt en Oldenweert te realiseren. Verbreding van de Velhorsterlaak en nevengeul van de vistrap is niet nodig; Beheersing van de afvoerverdeling over de afwatering van Oldenweert en Velhorsterlaak is noodzakelijk om bij pieken voldoende afvoer naar de Berkel te houden. Dit vereist aanpassing van de stuw bij de monding van de Berkel (automatiseren of aanpassen peilregime). 37 Resultaten GGOR studie Benedenloop Berkel Waterschap Rijn en IJssel

38 Bijlage IX Kostenramingen Aanpassing afwatering Westerholt/ Oldenweert Maatregel eenheid Prijs aantal kosten Realiseren nieuwe waterlopen [m] 80, ,- Aanpassen bestaande stuwen (waterverdeling) [-] 1.500, , ,- Herinrichting Leestensebroek Maatregel eenheid prijs aantal kosten Verbreding inlaattracé [m] 35, ,- Dempen van de oostelijke koppelleiding [m] 45, ,- Verondiepen oostelijk tracé [tot 0,5 m-mv] [m] 25, ,- Verbreden en verondiepen zuidelijke tracé [m] 50, , ,- 38 Resultaten GGOR studie Benedenloop Berkel Waterschap Rijn en IJssel

39 39 Resultaten GGOR studie Benedenloop Berkel Waterschap Rijn en IJssel

40 40 Resultaten GGOR studie Benedenloop Berkel Waterschap Rijn en IJssel

41 41 Resultaten GGOR studie Benedenloop Berkel Waterschap Rijn en IJssel

huidig praktijk peil (AGOR) [m NAP]

huidig praktijk peil (AGOR) [m NAP] TOELICHTING INDICATIEVE SCENARIOBEREKENING Voor het herstel van de natuur in de N2000 gebieden zijn enkele indicatieve scenarioberekeningen uitgevoerd ter verkenning van het effect op het (kwantitatieve)

Nadere informatie

Projectnummer: C01012.100139.0400/LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: 078572453:0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd)

Projectnummer: C01012.100139.0400/LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: 078572453:0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd) MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Beaulieustraat 22 Postbus 264 6800 AG Arnhem Tel 026 3778 911 Fax 026 4457 549 www.arcadis.nl Onderwerp: Beknopte watersysteemanalyse de Knoop, Doetinchem Arnhem, 29 juli 2015

Nadere informatie

Toelichting GGOR Schieveen

Toelichting GGOR Schieveen Toelichting GGOR Schieveen Inleiding Om het GGOR te kunnen bepalen is de GGOR-systematiek gevolgd (zie figuur 1). Op basis van een analyse met een grondwatermodel zijn de actuele grondwaterstanden (AGOR)

Nadere informatie

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bijlage 1 Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bijlagel Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bodemopbouw en Geohydrologie Inleiding In deze bijlage wordt

Nadere informatie

Herinrichting Aaltense Goor - Zwarte Veen

Herinrichting Aaltense Goor - Zwarte Veen Herinrichting Aaltense Goor - Zwarte Veen PRESENTATIES Werksessie Landbouw 13 Maart 2012 Beste lezer, In dit document vindt u op navolgende pagina s de sheets van de volgende presentaties: 1. Presentatie

Nadere informatie

Bijlage 1: Kaart locatie inrichtingsmaatregelen buiten het natuurgebied

Bijlage 1: Kaart locatie inrichtingsmaatregelen buiten het natuurgebied Bijlage 1: Kaart locatie inrichtingsmaatregelen buiten het natuurgebied Bijlage 2. Kaart hydrologische effecten Met een hydrolgisch model zijn de effecten van de waterhuishoudkundige maatregelen uit het

Nadere informatie

ONDERZOEK RUIMTELIJKE KWALITEIT Zoektocht Drinkwater Twente. 2e ontwerpatelier. locaties: Goor Lochemseberg Daarle Vriezenveen Sallandse Heuvelrug

ONDERZOEK RUIMTELIJKE KWALITEIT Zoektocht Drinkwater Twente. 2e ontwerpatelier. locaties: Goor Lochemseberg Daarle Vriezenveen Sallandse Heuvelrug ONDERZOEK RUIMTELIJKE KWALITEIT Zoektocht Drinkwater Twente 2e ontwerpatelier locaties: Goor Lochemseberg Daarle Vriezenveen Sallandse Heuvelrug 5 locatiesin beeld Proces Principes waterwinning Bestaande

Nadere informatie

analyse GGOR Voor verdere informatie (zoals ligging verschillende natuurdoeltypen) wordt verwezen naar de beschrijving en kaarten van het AGOR.

analyse GGOR Voor verdere informatie (zoals ligging verschillende natuurdoeltypen) wordt verwezen naar de beschrijving en kaarten van het AGOR. analyse GGOR afweging en uitgangspunten Het GGOR voor Alm&Biesbosch richt zich op het realiseren van de gewenste peilen ten behoeve van de geambieerde natuurdoeltypen van de provincie Noord-Brabant voor

Nadere informatie

RENHEIDE OP PEIL Doel pilot Beoogde effecten Maatregelen

RENHEIDE OP PEIL Doel pilot Beoogde effecten Maatregelen Doel pilot GGOR: Gewogen Grondwater- en Oppervlaktewater Regime Verbetering waterhuishouding voor zowel landbouw als natuur Betere stuurbaarheid waterpeil in Buulder Aa Natuurlijker peilverloop (winter

Nadere informatie

Hatertse en Overasseltse Vennen

Hatertse en Overasseltse Vennen Hatertse en Overasseltse Vennen Maatregelplan aanpak verdroging en natuur Harro Kraal Waterschap Rivierenland Beleid Rijksbeleid TOP-gebieden EHS Provinciaal Waterhuishoudingsplan Actiegebieden Waterberging

Nadere informatie

Toelichting GGOR polder Berkel

Toelichting GGOR polder Berkel Toelichting GGOR polder Berkel Inleiding Om het GGOR te kunnen bepalen is de GGOR-systematiek gevolgd (zie figuur 1). Op basis van een analyse met een grondwatermodel zijn de actuele grondwaterstanden

Nadere informatie

Bijlage E: Peilvakken en de gewenste grond- en oppervlaktewaterpeilen.

Bijlage E: Peilvakken en de gewenste grond- en oppervlaktewaterpeilen. Blad 95 van 127 Bijlage E: Peilvakken en de gewenste grond- en en. Zie ook de bijgevoegde Peilvakkenkaart op A0. Afweging en uitgangspunten peilenplan Terwolde De belangrijkste afweging bij de totstandkoming

Nadere informatie

Natte en Vochtige bossen. Hydrologisch herstel van natte en vochtige bossen: welke kansen liggen er?

Natte en Vochtige bossen. Hydrologisch herstel van natte en vochtige bossen: welke kansen liggen er? Natte en Vochtige bossen Hydrologisch herstel van natte en vochtige bossen: welke kansen liggen er? Indeling Landschappelijke positie natte en vochtige bossen Verdroging Waar liggen de kansen? Hoe te herkennen

Nadere informatie

Integraal Peilbesluitplan Smilde Streekbijeenkomst

Integraal Peilbesluitplan Smilde Streekbijeenkomst Integraal Peilbesluitplan Smilde Streekbijeenkomst Dinsdag 20 september 2011 Het Kompas te Smilde Programma van vanavond Tijd activiteit 19:30 start bijeenkomst 19:40 plenaire presentatie - voortraject

Nadere informatie

Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water. Nora Koppert en Henk Kolkman Jasper Jansen Datum: 23 december 2016

Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water. Nora Koppert en Henk Kolkman Jasper Jansen Datum: 23 december 2016 Notitie / Memo Aan: Nora Koppert en Henk Kolkman Van: Jasper Jansen Datum: 23 december 2016 Kopie: Carola Hesp Ons kenmerk: WATBE9859N001D0.1 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V.

Nadere informatie

Antwoordnota bij zienswijzen op ontwerp peilbesluit Sint Philipsland Documentnummer: Datum:

Antwoordnota bij zienswijzen op ontwerp peilbesluit Sint Philipsland Documentnummer: Datum: Antwoordnota bij zienswijzen op ontwerp peilbesluit Sint Philipsland Documentnummer: 2013026410 Datum: 18-10-2013 Het ontwerp peilbesluit van Sint Philipsland heeft van 27 augustus tot en met 14 oktober

Nadere informatie

Toelichting GGOR Zuidpolder van Delfgauw

Toelichting GGOR Zuidpolder van Delfgauw Toelichting GGOR Zuidpolder van Delfgauw Inleiding Om het GGOR te kunnen bepalen is de GGOR-systematiek gevolgd (zie figuur 1). Op basis van een analyse met een grondwatermodel zijn de actuele grondwaterstanden

Nadere informatie

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Notitie Contactpersoon ir. J.M. (Martin) Bloemendal Datum 7 april 2010 Kenmerk N001-4706565BLL-mya-V02-NL Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Tauw

Nadere informatie

Gebied: De Drie Polders

Gebied: De Drie Polders Gebied: De Drie Polders Basisschets De basisschets is het resultaat voort gekomen uit twee schetssessies. Onderstaande schets is het streefbeeld waar draagvlak voor is en is de basis geweest voor de nadere

Nadere informatie

Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve

Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve Inleiding Dit document is opgesteld als vervolg en update van de analyse van de waterhuishouding, opgesteld in januari 2008. Toen is geconstateerd dat de

Nadere informatie

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII Versie 13 april 2018 M.W. Näring, MSc (Hoogheemraadschap van Delfland) 1 Inleiding Het beheergebied van Delfland

Nadere informatie

Middelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda

Middelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda TNO Kennis voor zaken : Oplossing of overlast? Kunnen we zomaar een polder onder water zetten? Deze vraag stelden zich waterbeheerders, agrariërs en bewoners in de Middelburg-Tempelpolder. De aanleg van

Nadere informatie

Toelichting GGOR Oude Polder van Pijnacker

Toelichting GGOR Oude Polder van Pijnacker Toelichting GGOR Oude Polder van Pijnacker Inleiding Om het GGOR te kunnen bepalen is de GGOR-systematiek gevolgd (zie figuur 1). Op basis van een analyse met een grondwatermodel zijn de actuele grondwaterstanden

Nadere informatie

Achtergrond rapportage beleidsregel toepassen van drainage in attentiegebieden. Juni 2011

Achtergrond rapportage beleidsregel toepassen van drainage in attentiegebieden. Juni 2011 Achtergrond rapportage beleidsregel toepassen van drainage in attentiegebieden Juni 2011 Achtergrond van de lagen benadering De oorsprong van de lagenbenadering moet gezocht worden in de negentiende eeuw,

Nadere informatie

Klimaatopgave landelijk gebied

Klimaatopgave landelijk gebied Klimaatopgave in beeld 13 oktober 2016, Hoogeveen Algemene info Klimaatopgave landelijk gebied Bert Hendriks Beleidsadviseur hydrologie 275.500 ha 580.000 inwoners 543 medewerkers 22 gemeenten 4.479 km

Nadere informatie

Etten-Leur. (Bron: www. nederland-in-beeld.nl)

Etten-Leur. (Bron: www. nederland-in-beeld.nl) Etten-Leur (Bron: www. nederland-in-beeld.nl) Introductie Etten-Leur is een middelgrote gemeente in Brabant, gelegen ten westen van Breda. De gemeente bestaat uit één kern van ruim 40.000 inwoners. Door

Nadere informatie

Notitie nadere uitwerking ambitie waterberging Herinrichting Aaltense Goor - Zwarte Veen

Notitie nadere uitwerking ambitie waterberging Herinrichting Aaltense Goor - Zwarte Veen Notitie nadere uitwerking ambitie waterberging Herinrichting Aaltense Goor - Zwarte Veen opgesteld: Waterschap Rijn en IJssel datum: 12 april 2012 versie: 01 status: Definitief Inhoudsopgave 1 INLEIDING...

Nadere informatie

Ontwerp Projectplan Waterwet voor het project Uitvoering GGOR Havikerwaard, aanpassing waterhuishouding Middachterbroek en Ellecomse Polder

Ontwerp Projectplan Waterwet voor het project Uitvoering GGOR Havikerwaard, aanpassing waterhuishouding Middachterbroek en Ellecomse Polder Toelichting Ontwerp Projectplan Waterwet voor het project Uitvoering GGOR Havikerwaard, aanpassing waterhuishouding Middachterbroek en Ellecomse Polder Inhoud 1. Inleiding... 2 2. Doelen... 2 3. Werking

Nadere informatie

Projectplan verdrogingsbestrijding Empese en Tondense Heide D e f i n i t i e f

Projectplan verdrogingsbestrijding Empese en Tondense Heide D e f i n i t i e f Projectplan verdrogingsbestrijding Empese en Tondense Heide D e f i n i t i e f 26 juni 2013 1 1 Projectbeschrijving 1.1 Wat wordt aangelegd of gewijzigd? Zowel binnen als buiten het natuurgebied Empese

Nadere informatie

Toelichting GGOR Akkerdijksche polder

Toelichting GGOR Akkerdijksche polder Toelichting GGOR Akkerdijksche polder Inleiding Om het GGOR te kunnen bepalen is de GGOR-systematiek gevolgd (zie figuur 1). Op basis van een analyse met een grondwatermodel zijn de actuele grondwaterstanden

Nadere informatie

REACTIENOTA zienswijzen Peilbesluit De Onlanden

REACTIENOTA zienswijzen Peilbesluit De Onlanden REACTIENOTA zienswijzen Peilbesluit De Onlanden 1. Familie Willems, Roderwolde Functies beekdal Hoger peil toename kwel rand effecten (onkruid / vliegen) Grenzen peilbesluit komen overeen met de vastgestelde

Nadere informatie

Betreft: Variatie in grondwaterpeilen en bodemopbouw (bureaustudie) ter plaatse van de Landgoed Huize Winfried te Wapenveld (gemeente Heerde).

Betreft: Variatie in grondwaterpeilen en bodemopbouw (bureaustudie) ter plaatse van de Landgoed Huize Winfried te Wapenveld (gemeente Heerde). Projectnummer 2013-11-002: Variatie in grondwaterpeilen en bodemopbouw Landgoed Huize Winfried Natuurbegraven Nederland T.a.v. de heer W. Peters Postbus 29 5201 AA s-hertogenbosch Betreft: Variatie in

Nadere informatie

Bestuurlijke samenvatting. Laatste onderzoeksresultaten De Groote Meer op de Brabantse Wal

Bestuurlijke samenvatting. Laatste onderzoeksresultaten De Groote Meer op de Brabantse Wal Bestuurlijke samenvatting Laatste onderzoeksresultaten De Groote Meer op de Brabantse Wal De Groote Meer, deels gevuld met water De Brabantse Wal: een afwisselend natuurgebied met een grote variatie aan

Nadere informatie

Zienswijzen heer Liebregts Zienswijze d.d. 8 december 2011, gesprekken d.d. 26 januari jl. en 23 februari jl.

Zienswijzen heer Liebregts Zienswijze d.d. 8 december 2011, gesprekken d.d. 26 januari jl. en 23 februari jl. Bijlage B, Nota van beantwoording zienswijzen van de heren Liebregts, van Dommelen, van Mierlo en ZLTO afdeling Kempen Zuidoost. Zienswijzen heer Liebregts Zienswijze d.d. 8 december 2011, gesprekken d.d.

Nadere informatie

Koolveen Toelichting watertoets

Koolveen Toelichting watertoets Koolveen Toelichting watertoets projectnr. 197546 revisie 2 7 juni 2010 Opdrachtgever Natuurmonumenten T.a.v. R. Schuiling Postbus 764 9400 AT Assen datum vrijgave beschrijving revisie 2 goedkeuring vrijgave

Nadere informatie

Verzoek wijziging bestemmingsplan

Verzoek wijziging bestemmingsplan Verzoek wijziging bestemmingsplan Percelen Rucphen O 225 en O 433 Ruimtelijke onderbouwing kwaliteitsverbetering omgeving Rozenven Inleiding Sinds 2011 is Vereniging Natuurmonumenten eigenaar van natuurgebied

Nadere informatie

Toepassing van instrumenten uit handboek op NATURA2000-gebied Boetelerveld

Toepassing van instrumenten uit handboek op NATURA2000-gebied Boetelerveld Toepassing van instrumenten uit handboek op NATURA2000-gebied Boetelerveld Perry de Louw (Deltares) Jan van Bakel (De Bakelse Stroom) Judith Snepvangers (Landschap Overijssel) Natura2000-gebied Boetelerveld

Nadere informatie

Bestuursrapportage 2014 waterschap Vechtstromen Versie 24 november 2015

Bestuursrapportage 2014 waterschap Vechtstromen Versie 24 november 2015 Bestuursrapportage 204 Vechtstromen Versie 24 november 205 Deze rapportage bevat een overzicht op hoofdlijnen van de voortgang van de uitvoering van het waterbeleid en dient als basis voor jaarlijks bestuurlijk

Nadere informatie

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007 14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw 06-12-2007 Notitie Concept Contactpersoon Maaike Bevaart Datum 6 december 2007 Geohydrologie Zuidbuurt Eemnes 1 Inleiding Ter voorbereiding op de ontwikkeling van

Nadere informatie

Projectplan: verwijderen gemaal Schrapveen en het verondiepen van de aansluitende watergang ten zuiden van Zuidwolde.

Projectplan: verwijderen gemaal Schrapveen en het verondiepen van de aansluitende watergang ten zuiden van Zuidwolde. Projectplan: verwijderen gemaal Schrapveen en het verondiepen van de aansluitende watergang ten zuiden van Zuidwolde. Waterschap Drents Overijsselse Delta Dokter van Thienenweg 1 8025 AL Zwolle Postbus

Nadere informatie

Watergebiedsplan Dorssewaard Terugkoppel avond. 1 januari 2010

Watergebiedsplan Dorssewaard Terugkoppel avond. 1 januari 2010 Watergebiedsplan Dorssewaard Terugkoppel avond 1 januari 2010 Welkom Inleiding doel van de avond Terugkoppelen resultaten Voorstel maatregelen Bespreken resultaten en maatregelen Sluiting (rond 22.00 uur)

Nadere informatie

Vergelijking van het Nieuw Limburgs Peil met het Waterbeheerplan van waterschap Peel en Maasvallei

Vergelijking van het Nieuw Limburgs Peil met het Waterbeheerplan van waterschap Peel en Maasvallei 8-2-2017 Vergelijking van het Nieuw Limburgs Peil met het Waterbeheerplan van waterschap Peel en Maasvallei Inleiding Het Limburgse waterschap Peel en Maasvallei (P&M) heeft in 2010 het Nieuw Limburgs

Nadere informatie

Samenvatting rapport Oorzaken en oplossingen kweloverlast omgeving Twentekanaal

Samenvatting rapport Oorzaken en oplossingen kweloverlast omgeving Twentekanaal Samenvatting rapport Oorzaken en oplossingen kweloverlast omgeving Twentekanaal De aanleiding voor het onderzoek Oorzaken en oplossingen kweloverlast omgeving Twentekanaal betreft de voorgenomen verruiming

Nadere informatie

Motivatie wijzigingsplan

Motivatie wijzigingsplan Motivatie wijzigingsplan Ten behoeve van natuurontwikkeling in het gebied Hanenplas, wordt de gemeente verzocht om de bestemming van een aantal percelen (gelegen binnen het bestemmingsplan buitengebied

Nadere informatie

In deze notitie wordt de bepaling van de waterbergingsopgave toegelicht en wordt aangegeven hoe deze ingevuld kan worden.

In deze notitie wordt de bepaling van de waterbergingsopgave toegelicht en wordt aangegeven hoe deze ingevuld kan worden. Notitie Referentienummer Kenmerk 190509/Ack 277242 Betreft Waterbergingsopgave Hogewegzone Concept d.d. 19 mei 2009 1 Inleiding De Hogewegzone in de gemeente Amersfoort wordt de komende jaren vernieuwd.

Nadere informatie

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009. Memo Ter attentie van Project management Den Dekker B.V. Datum 03 januari 2013 Distributie Projectnummer 111850-01 Onderwerp Parkeerterrein Jumbo Heythuysen Geachte heer Bosman, 1 WATERBELEID Het streven

Nadere informatie

BIJLAGE 2. Resultaten watertoets

BIJLAGE 2. Resultaten watertoets BIJLAGE 2 Resultaten watertoets Watertoets Ter voorbereiding van het actualiseringstraject van de bestemmingsplannen is een Plantoets Omgevingsaspecten 8) uitgevoerd. In het kader van deze plantoets heeft

Nadere informatie

Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1

Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1 Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1 Kaarten Waterbelangen DM: 303052 1 Wateropgaven 2015 / 2027 Kaart 1. Gebieden met een WB21 wateropgave In 2005 is een studie wateropgave uitgevoerd (conform

Nadere informatie

Kansrijke maatregelen

Kansrijke maatregelen Kansrijke maatregelen Fase 1: Landbouw op Peil 5 juli 2011 Everhard van Essen Aequator Groen & Ruimte bv Ingrijpen in: Optimalisatie van water in landbouwgebieden: 1. Afwatering (slootprofiel, verhang,

Nadere informatie

Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018

Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018 Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018 In gesprek over het water(peil) in De Haak, Zegveld en alternatieven voor het toekomstig waterpeil Programma Welkom

Nadere informatie

GGOR Lindese Laak - Hallerlaak. 22 december 2011

GGOR Lindese Laak - Hallerlaak. 22 december 2011 GGOR Lindese Laak - Hallerlaak 22 december 2011 Colofon Aan de kaarten in deze rapportage kunnen geen rechten worden ontleend. Waterschap Rijn en IJssel Topografische Dienst Nederland Status : Definitief

Nadere informatie

Programma. Informatieavond Amerdiep 21 januari Welkom. 1. Bestaand beleid Beleidsopgaven in het Amerdiep. Bestaand beleid.

Programma. Informatieavond Amerdiep 21 januari Welkom. 1. Bestaand beleid Beleidsopgaven in het Amerdiep. Bestaand beleid. Informatieavond Amerdiep 21 januari 2010 Programma 1. Presentatie Provincie (Kees Folkertsma) en beleidsopgaven 2015 Welkom Rein Munniksma en Helmer van der Wal 2. Presentatie Waterschap (Harriët Bosman)

Nadere informatie

Oplegnotitie waterhuishoudingsplan 2012 Bedrijvenpark A1 Bijlage 8b exploitatieplan

Oplegnotitie waterhuishoudingsplan 2012 Bedrijvenpark A1 Bijlage 8b exploitatieplan Oplegnotitie waterhuishoudingsplan 2012 Bedrijvenpark A1 Bijlage 8b exploitatieplan Gemeente Deventer Opdrachtgever ORB H.J. Laing Datum paraaf Projectleider ORB J.J. van der Woude Datum paraaf Gemeente

Nadere informatie

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V Versie 13 april 2018 M.W. Näring, MSc (Hoogheemraadschap van Delfland) 1 Inleiding Het beheergebied van Delfland

Nadere informatie

Documentnummer AMMD

Documentnummer AMMD MEMO Kopie aan V. Friedrich-Drouville Van H. Meuwese Onderwerp impact aanleg Oeverdijk en peilbeheer Tussenwater op grondwaterstand dijk en achterland Datum 20 december 2016 Inleiding In dit memo is de

Nadere informatie

Projectnummer 111769 Bedrijventerrein Smilde aspect Water"

Projectnummer 111769 Bedrijventerrein Smilde aspect Water Memo Ter attentie van Gemeente Midden-Drenthe Datum 4 december 2012 Opgesteld door Maarten van Vierssen Projectnummer 111769 Onderwerp Bedrijventerrein Smilde aspect Water" In deze memo zijn de watertoetsen

Nadere informatie

Voorstel aan de commissie Integraal Waterbeheer van 30 november 2011:

Voorstel aan de commissie Integraal Waterbeheer van 30 november 2011: Datum: 16-11-2011 Voorstelnummer: I8025 Onderwerp: voorstel peilgestuurde drainage Voorstel aan de commissie Integraal Waterbeheer van 30 november 2011: 1. het dagelijks bestuur te adviseren over bijgevoegd

Nadere informatie

Landgoed Heijbroeck. Waterparagraaf. Datum : 11 juni Bureau van Nierop, Landgoed Heijbroeck, Waterparagraaf 1

Landgoed Heijbroeck. Waterparagraaf. Datum : 11 juni Bureau van Nierop, Landgoed Heijbroeck, Waterparagraaf 1 Landgoed Heijbroeck Waterparagraaf Datum : 11 juni 2013 Auteur Opdrachtgever : W.J. Aarts : Fam. van Loon 1 VOORWOORD In opdracht van Fam. van Loon is er door Bureau van Nierop een waterparagraaf conform

Nadere informatie

Hoofdvraag: Hoe kan een gebied of een landschap milieuaantasting door verdroging optreden en hoe kan dit worden tegengegaan?

Hoofdvraag: Hoe kan een gebied of een landschap milieuaantasting door verdroging optreden en hoe kan dit worden tegengegaan? Praktische-opdracht door een scholier 1523 woorden 16 januari 2006 6,4 18 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde Wereldwijs Stap 1: De onderzoeksvraag Hoofdvraag: Hoe kan een gebied of een landschap

Nadere informatie

Informatieve presentatie Waterplan Land van Cuijk

Informatieve presentatie Waterplan Land van Cuijk Waterplan Land van Cuijk 1 Inhoud Waterplan land van Cuijk: 1. Waarom het 2. Wat is het 3. Totstandkoming 4. Communicatie over 5. Uitvoeringsprogramma 6. Vragen 2 1 Raad gemeente Heeft u nog iets te kiezen?

Nadere informatie

Achtergrondartikel grondwatermeetnetten

Achtergrondartikel grondwatermeetnetten Achtergrondartikel grondwatermeetnetten Wat is grondwater Grondwater is water dat zich in de ondergrond bevindt in de ruimte tussen vaste deeltjes, zoals zandkorrels. Indien deze poriën geheel met water

Nadere informatie

Pilot Vergelijking Waternood & KRW-Verkenner

Pilot Vergelijking Waternood & KRW-Verkenner Pilot Vergelijking Waternood & KRW-Verkenner iov STOWA Ws Brabantse Delta Peter de Koning Kees Peerdeman Frans Jorna Piet van Iersel Roel Knoben Waternoodmiddag, Amersfoort, 2 maart 2010 Vraagstelling

Nadere informatie

Landbouwkundig belang van een goede waterhuishouding Everhard van Essen Jan van Berkum

Landbouwkundig belang van een goede waterhuishouding Everhard van Essen Jan van Berkum Landbouwkundig belang van een goede waterhuishouding Everhard van Essen Jan van Berkum Aequator Groen & Ruimte bv Opzet presentatie Wat is het belang van een goede waterhuishouding? Wat is een optimale

Nadere informatie

Kaart 13: Afwateringsgebieden. Afwateringsgebieden. Legenda. IJsselmeer IJsselmeer bij bijzondere omstandigheden

Kaart 13: Afwateringsgebieden. Afwateringsgebieden. Legenda. IJsselmeer IJsselmeer bij bijzondere omstandigheden 28 Watersysteem en ondergrond Het IJsselmeergebied is het grootste zoetwaterbekken van Nederland en zal in de toekomst steeds belangrijker worden voor de strategische zoetwatervoorziening. Daarnaast vormt

Nadere informatie

Waterparagraaf Heistraat Zoom

Waterparagraaf Heistraat Zoom Waterparagraaf Heistraat Zoom In Zeelst aan de Heistraat is een ontwikkeling gepland. Voor deze ontwikkeling dient een omgevingsvergunning te worden opgesteld waarvan deze waterparagraaf onderdeel uit

Nadere informatie

Herstel natte natuurparels De Utrecht. Informatiebijeenkomst voor agrarische ondernemers

Herstel natte natuurparels De Utrecht. Informatiebijeenkomst voor agrarische ondernemers Herstel natte natuurparels De Utrecht Informatiebijeenkomst voor agrarische ondernemers Doel van de informatiebijeenkomst Alle agrariërs in de natte natuurparel en/of in de beschermingszone informeren

Nadere informatie

Ontwikkeling en beheer van natuurgraslanden in Utrecht: Nat schraalland

Ontwikkeling en beheer van natuurgraslanden in Utrecht: Nat schraalland Provincie Utrecht, afdeling FLO, team NEL, 5 februari 2015 Nat is zeer laagproductief hooiland op natte, onbemeste, basenrijke veen- en zandgrond dat gewoonlijk een keer per jaar worden gemaaid in de nazomer.

Nadere informatie

Verkavelingspatroon Regelmatige blokverkaveling (door houtwallen omgeven)

Verkavelingspatroon Regelmatige blokverkaveling (door houtwallen omgeven) 4.5 Landduinen Landschapskenmerken Reliëfvorm Mozaïek van hogere zandduinen meestal bebost en lager en vlakker gelegen vennen en schrale graslanden Water Lage grondwaterstanden Bodem Zandgronden Wegenpatroon

Nadere informatie

In de directe omgeving van de Ir. Molsweg is geen oppervlaktewater aanwezig.

In de directe omgeving van de Ir. Molsweg is geen oppervlaktewater aanwezig. Waterparagraaf Algemeen Huidige situatie De Ir. Molsweg tussen de Pleijweg en de Nieland bestaat uit een enkele rijbaan met twee rijstroken. Via een rotonde sluit de Ir. Molsweg aan op de Nieland. De rijbaan

Nadere informatie

(Regionale) gebiedsinformatie over huidig watersysteem

(Regionale) gebiedsinformatie over huidig watersysteem Memo DM 1013497 Aan: Marktpartijen uitwerking plannen het Burgje, gemeente Bunnik Van: Beke Romp, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Datum: 13 januari 2016 Onderwerp: Notitie gebiedskenmerken (waterthema

Nadere informatie

Figuur 2 ontwateringsituatie

Figuur 2 ontwateringsituatie Bijlage Achtergrondrapportage beleidsregel toepassen drainage in keurbeschermings- en attentiegebieden Achtergrond van de lagen benadering De oorsprong van de lagenbenadering moet gezocht worden in de

Nadere informatie

Wateradvies voor ruimtelijke plannen met een klein waterbelang (korte procedure)

Wateradvies voor ruimtelijke plannen met een klein waterbelang (korte procedure) Notitie Contactpersoon Paul Lammers Datum 10 maart 2016 Kenmerk N002-1233768PTL-evp-V01-NL Watertoets Paleis t Loo Inleiding Eén van de milieuthema s die in het bestemmingsplan voor Paleis t Loo en het

Nadere informatie

Kaart 1 Overzichtskaart. Legenda. Duurswold. Veenkoloniën. Hunze. Drentse Aa. Peilbesluit Paterswolde en stad Groningen

Kaart 1 Overzichtskaart. Legenda. Duurswold. Veenkoloniën. Hunze. Drentse Aa. Peilbesluit Paterswolde en stad Groningen Duurswold Veenkoloniën Hunze Drentse Aa Peilbesluit en stad Kaart 1 Overzichtskaart 0 500 1.000 2.000 3.000 4.000 Schaal: 1:100.000 Datum: 4-11-2014 O:\Peilbesluit\Pr ojects\_stad groningen\kaarten 1646

Nadere informatie

Notitie Effecten maaivelddaling veenweidegebied op grondwatersysteem Fryslân Inleiding Werkwijze

Notitie Effecten maaivelddaling veenweidegebied op grondwatersysteem Fryslân Inleiding Werkwijze Notitie Effecten maaivelddaling veenweidegebied op grondwatersysteem Fryslân Theunis Osinga, Wetterskip Fryslân Wiebe Terwisscha van Scheltinga, Wetterskip Fryslân Johan Medenblik, Provincie Fryslân Leeuwarden,

Nadere informatie

Bijlage VIII - Land- en tuinbouw Provincie Noord-Brabant

Bijlage VIII - Land- en tuinbouw Provincie Noord-Brabant Westelijke Langstraat Bijlage VIII - Land- en tuinbouw Provincie Noord-Brabant 11 maart 2019 Project Opdrachtgever Westelijke Langstraat Provincie Noord-Brabant Document Bijlage VIII - Land- en tuinbouw

Nadere informatie

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Watertoets Definitief Provincie Noord Holland Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 11 december 2009 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 2 Inrichting watersysteem...

Nadere informatie

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken Resultaten WAHYD Hoe zit het in elkaar: afkijken bij Noord-Brabant In het onderzoeksproject WAHYD (Waterkwaliteit op basis van Afkomst en HYDrologische systeemanalyse)

Nadere informatie

Toetsing peilafwijkingen IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard. (behorend bij ontwerp peilbesluit IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard)

Toetsing peilafwijkingen IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard. (behorend bij ontwerp peilbesluit IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard) Toetsing peilafwijkingen IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard (behorend bij ontwerp peilbesluit IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard) Instemming Dijkgraaf en Heemraden met ontwerp peilbesluit (voor

Nadere informatie

Watertoets Klaproosstraat 13, Varsseveld

Watertoets Klaproosstraat 13, Varsseveld Notitie Contactpersoon Inkie Goijer Datum 1 augustus 2008 Kenmerk N002-4579913IGO-evp-V03-NL 1.1 Inleiding De watertoets De watertoets is een instrument dat ruimtelijke plannen toetst op de mate waarin

Nadere informatie

Limburg Waterproof Klimaat, water en landbouw

Limburg Waterproof Klimaat, water en landbouw Limburg Waterproof Klimaat, water en landbouw Provincie Limburg Maastricht, 14 september 216 Joris Schaap, Profiel 214 heden Zelfstandig hydroloog en bodemkundige 28-214 Adviseur water in het landelijk

Nadere informatie

Doetinchem, 21 juli 2014

Doetinchem, 21 juli 2014 Doetinchem, 21 juli 2014 Deze notitie over het risico op verzakking van bebouwing als gevolg van de plannen is opgesteld in 2011. In de notitie wordt een verwachte grondwaterstandstijging in de bebouwde

Nadere informatie

Almere 2.0. studieopdracht 3e jaar T&L (in teamverband)

Almere 2.0. studieopdracht 3e jaar T&L (in teamverband) Almere 2.0 studieopdracht 3e jaar T&L (in teamverband) Voor de derdejaarsopdracht Ecologie van de opleiding TenL stond de woningopgave van Almere centraal. Almere is in korte tijd uitgegroeid tot een stad

Nadere informatie

Kleine Beerze. Bijeenkomst. 13 juli 2017

Kleine Beerze. Bijeenkomst. 13 juli 2017 Kleine Beerze Bijeenkomst 13 juli 2017 Agenda 1. Uitkomsten berekeningen met nieuwe maatregelen. a) Klimaatsveranderingen b) Resultaten met mitigerende maatregelen 2. Effect drinkwaterwinning op grondwater.

Nadere informatie

Empese en Tondense Heide

Empese en Tondense Heide Quick scan cultuurhistorie Empese en Tondense Heide Gemeente Brummen Datum: 16 november 2017 Projectnummer: 170420 INHOUD TOELICHTING 1 Aanleiding en methode 3 2 Gebiedsbeschrijving en planomschrijving

Nadere informatie

Herinrichting Hagmolenbeek Meer berging, meer stroming, meer fauna

Herinrichting Hagmolenbeek Meer berging, meer stroming, meer fauna Herinrichting Hagmolenbeek Meer berging, meer stroming, meer fauna Rob van Dongen, Waterschap Vechtstromen Met dank aan Pieter Jelle Damsté & Friso Koop Inhoud presentatie 1. Opgave Hagmolenbeek 2. Korte

Nadere informatie

Watergebiedsplan Langbroekerwetering

Watergebiedsplan Langbroekerwetering Topografie Zegveld Kamerik Kockengen Breukelen Vleuten Maarssen Maartensdijk Bilthoven Groenekan De Bilt Den Dolder Soesterberg Bosch en Duin Huis ter Heide bebouwing bos bouwland weiland boomgaard/ -kwekerij

Nadere informatie

Systeemanalyse Volther-Agelerbroek

Systeemanalyse Volther-Agelerbroek Systeemanalyse Volther-Agelerbroek Systeemanalyse Volther-Agelerbroek Systeemanalyse Volther-Agelerbroek 1783 AD 1848 AD >1876 AD Systeemanalyse Volther-Agelerbroek 1899 AD 1935 AD Systeemanalyse Volther-Agelerbroek

Nadere informatie

Watertoets bestemmingsplan wijziging Crematorium Haarlo

Watertoets bestemmingsplan wijziging Crematorium Haarlo Keizer Karel V Singel 45 5654 NM Eindhoven Postbus 7613 5601 JP Eindhoven Telefoon 040 265 22 22 Fax 040 265 22 00 eindhoven@tebodin.nl www.tebodin.com www.tebodin.nl Opdrachtgever: Crematorium Haarlo

Nadere informatie

Notitie HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning Onderwerp: Ontwerpnotitie De Run 1. Doelstelling 2. Informatiebehoefte

Notitie HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning Onderwerp: Ontwerpnotitie De Run 1. Doelstelling 2. Informatiebehoefte Notitie HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning Aan: Waterschap De Dommel Van: Onno de Vrind en David Salwegter (Royal HaskoningDHV) Datum: 26 november 2018 Kopie: - Ons kenmerk: BD5471_T&P_NT_1811270852

Nadere informatie

Waterschap De Dommel. Waterberging. De visie tot 2050 op hoofdpunten

Waterschap De Dommel. Waterberging. De visie tot 2050 op hoofdpunten Waterschap De Dommel Waterberging De visie tot 2050 op hoofdpunten Inhoud 2 De waterbergingsvisie van Waterschap De Dommel; doel, kader en status 4 Werknormen wat zijn dat? 5 Waterschap De Dommel kan niet

Nadere informatie

Oplegnotitie. 1 Aanleiding

Oplegnotitie. 1 Aanleiding Oplegnotitie Onderwerp: Reest - Vledders en LeijerhooiAanvullende hydrologische berekeningen nieuw inrichtingsplan Vledders en Leijerhooilanden Projectnummer: 348119348119 Referentienummer: 348119_berekening2018_Bdg

Nadere informatie

Grondwater effecten parkeergarage en diepwand Scheveningen

Grondwater effecten parkeergarage en diepwand Scheveningen Notitie / Memo Aan: Kees de Vries Van: Anke Luijben en Jasper Jansen Datum: 25 januari 2017 Kopie: Ons kenmerk: WATBE5026-136N001D0.2 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Water

Nadere informatie

Buro Maerlant. Boxtel Halderheiweg tussen nummer 3 en 5. Historische verkenning en waardering vijver

Buro Maerlant. Boxtel Halderheiweg tussen nummer 3 en 5. Historische verkenning en waardering vijver Buro Maerlant L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g BM-NOTITIE 2015 Boxtel Halderheiweg tussen nummer 3 en 5 Historische verkenning en waardering vijver J. van Suijlekom,

Nadere informatie

: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24

: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24 Logo MEMO Aan : Henrike Francken Van : Michiel Krutwagen Kopie : Dossier : BA1914-112-100 Project : SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24 Ons

Nadere informatie

CVDR. Nr. CVDR271515_1. Peilbesluit Quarles van Ufford

CVDR. Nr. CVDR271515_1. Peilbesluit Quarles van Ufford CVDR Officiële uitgave van Waterschap Rivierenland. Nr. CVDR271515_1 19 mei 2016 Peilbesluit Quarles van Ufford Hoofdstuk 1 Samenvatting Voor het bemalingsgebied Quarles van Ufford is door middel van de

Nadere informatie

Streefpeilbesluit Optimalisatie peilbeheer Leijgraaf

Streefpeilbesluit Optimalisatie peilbeheer Leijgraaf Streefpeilbesluit Optimalisatie peilbeheer Leijgraaf Documenttitel Streefpeilbesluit Optimalisatie peilbeheer Leijgraaf Status Definitief Datum 7 september 2016 Project GGOR Leijgraaf Projectnummer 7231.14.10

Nadere informatie

- Sint Jansberg: ligt voor het grootste deel buiten het projectgebied en daarnaast is er geen oppervlaktewater aanwezig.

- Sint Jansberg: ligt voor het grootste deel buiten het projectgebied en daarnaast is er geen oppervlaktewater aanwezig. V.1. Natura 2000 gebieden Er liggen 3 Natura 2000 gebieden in of in nabijheid van het projectgebied (zie afbeelding 9 in bijlage V): - Gelderse Poort: de Groenlanden en Ooijsche Graaf liggen binnen het

Nadere informatie

Update Geohydrologisch onderzoek wegenproject N381 Drachten Drentse grens

Update Geohydrologisch onderzoek wegenproject N381 Drachten Drentse grens Update Geohydrologisch onderzoek wegenproject 381 Drachten Drentse grens Rapportage Auteur: C.H. van Immerzeel 15 oktober 2010 - IDO-Doesburg B.V. 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Uitgangspunten en

Nadere informatie