4 Valorisaties

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "4 Valorisaties 2007 2008... 91"

Transcriptie

1 Cliquez ici pour la version française MISSIe Wetenschap ten dienste van de Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV-ISP) ondersteunt het gezondheidsbeleid door wetenschappelijk onderzoek, expertadvies en dienstverlening. We formuleren op wetenschap gebaseerde aanbevelingen en oplossingen omtrent prioriteiten voor een proactief gezondheidsbeleid op Belgisch, Europees en internationaal vlak. We schatten de gezondheidssituatie en gezondheidsindicatoren in op basis van up-to-date expertmethodes die we ontwikkelen, evalueren en toepassen binnen een gevalideerd kwaliteitssysteem. We werken geavanceerde oplossingen uit voor de diagnose, preventie en behandeling van bestaande en opkomende ziekten en voor de identificatie en preventie van andere gezondheidsrisico s, inclusief deze uit het milieu.

2 2 inhoudstafel

3 voorwoord van de algemeen directeur Algemeenheden Valorisaties Tijdslijn Organigram Beheers- en adviesorganen Business Process Reengineering (BPR) van het WIV-ISP Deontologische code Personeel Budget Ondersteunende diensten Personeel & Organisatie Financiën & Beheerscontrole ICT Communicatiecel BKZ WETENSCHAPPELIJKE directies Volksgezondheid en surveillance Overdraagbare en besmettelijke ziekten Voeding, geneesmiddelen en consumentenveiligheid Expertise, dienstverlening en klantenrelaties Volksgezondheid en surveillance Overdraagbare en besmettelijke ziekten Voeding, geneesmiddelen en consumentenveiligheid Expertise, dienstverlening en klantenrelaties omvang van de activiteiten Bacteriologie > analysen Geneesmiddelen > analysen Mycologie & Aerobiologie > analysen Bioveiligheid & Biotechnologie > analysen BKZ > audits en GLP-inspecties Eetwaren & Verbruiksgoederen > analysen Virologie > analysen Klinische biologie > bezoeken laboratoria en IVD-notificaties Tuberculose & Mycobacteriologie > analysen Biologische Standaardisatie > vrijgave van loten, tests, inspecties en evaluaties contactpersonen colofon ACTIVITEITENVERSLAG inhoudstafel 3

4 VOORWOORD VAN DE ALGEMEEN DIRECTEUR Sinds de grondige doorlichting van het WIV-ISP in het kader van het Jennerproject is de organisatie en werking van het Instituut in een belangrijke stroomversnelling gekomen. Structuren gegroeid in het verleden moeten aangepast worden aan de eisen van een innovatieve organisatie, geen sinecure in het kader van een vermindering van personeels- en werkingsbudgetten vanuit de federale overheid. Het WIV-ISP tracht daarop in te spelen door enerzijds bijkomende inkomsten van zijn rechtspersoon te verwerven, de efficiëntie van de organisatie op te drijven en het competentieniveau van zijn personeel verder te verhogen door training en aanwervingen. Het is dan ook duidelijk dat in de meeste aandacht moest uitgaan naar het verstevigen van de basisprocessen en fundamenten van het WIV-ISP, het globaal management en de werking van de ondersteunende diensten die in de loop der jaren hopeloos versnipperd waren geraakt. Een eerste inspanning bestond er dan ook uit om de decentrale diensten Financiën, ICT, Personeel & Organisatie (P&O) en het Bureau Kwaliteitszorg om te vormen in performante centrale diensten waarbij de harmonisatie van de dienstverlening en de integratie van staatsdienst en rechtspersoon centraal stonden. Externe managers Financiën, ICT en P&O werden aangetrokken om dit proces te begeleiden en nieuwe structuren uit te werken. De kwaliteitsmanager 4

5 kreeg de opdracht de afzonderlijke kwaliteitsdiensten te integreren en de procedures te vereenvoudigen en te harmoniseren. ICT maakte een formidabele sprong voorwaarts door het samenbrengen van een tiental ICT-dienstjes en de vervanging van de versnipperde infrastructuur door een geavanceerd en performant processor- en opslagplatform dat zich gemakkelijk aanpast aan toekomstige vereisten voor zowel reken- als opslagcapaciteit. De gebruikersomgeving werd gemoderniseerd door vervanging van ca. 40% van het computerpark en de processen voor de implementatie van een gemeenschappelijk laboratoriuminformatiemanagementsysteem (LIMS) in 2009 werden voorbereid. Ook de financiële diensten van het WIV-ISP werden gecentraliseerd, waarbij de integratie van de werkcultuur van rechtspersoon, staatsdienst en Pasteurinstituut centraal stond. Een nieuwe werkorganisatie werd opgebouwd wat toeliet de toekomstige workflows in het kader van de implementatie van een ERP-systeem in 2009 in kaart te brengen en de basis te leggen voor nieuwe werkprocessen. Daarnaast werd ook een stafdienst P&O opgericht met aandacht voor gerichte aanwervingen en ontwikkeling van het personeel in functie van de toekomstvisie van het WIV-ISP. De bestaande personeelsadministratie staatsdienst en rechtspersoon werd geïntegreerd en uitgebreid met een professioneel jobcenter en een dienst competentieontwikkeling. Transparante loopbaanpaden werden uitgestippeld en de implementatie van het nieuw wetenschappelijk statuut werd voorbereid. Ten slotte werden de fundamenten gelegd voor een nieuwe dienst, Wetenschappelijke coördinatie & Communicatie, waarvan nu reeds de Communicatiecel werd geïmplementeerd die zorgt voor professionele contacten met de pers, verspreiding van perscommuniqués, het communicatieplan en de ondersteuning van de wetenschappelijke rapporten. De dienst PMO zorgt voor een correcte rapportering naar de directieraad van de realisaties van onze wetenschappelijke projectenportfolio. Ondertussen werd ook een nieuw organigram uitgewerkt voor het WIV-ISP. Belangrijk was hierbij om samenhorende competenties binnen dezelfde wetenschappelijke directies te integreren. Een essentieel element was de aanpassing van de wettelijke opdracht van het WIV-ISP (KB ) en de integratie van het departement Pasteurinstituut en het departement Microbiologie in een nieuwe directie. De opname van het WIV-ISP in zijn geheel als corresponderend lid van het internationaal netwerk van Pasteurinstituten door het Pasteurinstituut van Parijs op 13 november 2008 was hierbij een beslissend element. Op 26 augustus 2008 werd het MB gepubliceerd waarbij het WIV-ISP voortaan bestaat uit 4 wetenschappelijke directies: Volksgezondheid en surveillance; Overdraagbare en besmettelijke ziekten; Voeding, geneesmiddelen en consumentenveiligheid; Expertise, dienstverlening en klantenrelaties. De ontwikkeling van strategische en operationele plannen voor deze directies wordt de kernopdracht voor de periode zodat het Instituut daartegen volledig zijn nieuwe koers kan varen. De actieve inbreng van de nieuw opgerichte wetenschappelijke raad (KB ), van de wetenschappelijke begeleidingscomités per directie (MB en ) en van onze belangrijkste stakeholders, FOD, FAVV, FAGG, RIZIV en gemeenschappen, en uiteraard van onze medewerkers zal hierbij cruciaal zijn. De nieuwe directeurs voor deze wetenschappelijke directies nemen in de loop van 2009 hun functie op. Dr. Johan E. Peeters Algemeen directeur ACTIVITEITENVERSLAG voorwoord 5

6 6 Directieraad

7 Algemeenheden 1 Tijdslijn Organigram 12 Beheers- en adviesorganen 14 Business Process Reengineering (BPR) van het WIV-ISP 18 Deontologische code 20 Personeel 22 Budget 24 ACTIVITEITENVERSLAG Algemeenheden 7

8 Algemeenheden Tijdslijn JANUARI FEBRUARI MAART AUGUSTUS van de Communicatiecel 007Oprichting Vereniging van de gedecentraliseerde kwaliteitsdiensten in een centraal BKZ Tot 2006 beschikte elke afdeling over haar eigen kwaliteitscoördinator en kwaliteitsprocedures. De centralisatie maakt het mogelijk om alle kwaliteitscoördinatoren te verenigen met als doel een coherent en polyvalent team te creëren, één gemaakt door een gemeenschappelijke visie op kwaliteitsmanagement voor het WIV-ISP en een vereenvoudiging van de kwaliteitsprocedures. Lancering van het ERP-systeem (geïntegreerd beheersysteem) Het centrale ERP-systeem wil de drie gedecentraliseerde beheermodules (Staat, Rechtspersoonlijkheid, Pasteurinstituut) van het WIV-ISP vervangen door een sterk geharmoniseerd instrument voor een betere opvolging van contracten en facturen en een grotere klantentevredenheid. De Staatsdienst zal in het nieuwe federale beheersysteem, FedCom, worden geïntegreerd. Publicatie van het eerste activiteitenrapport (jaren ) 8

9 1 SeptembER OKtobER NovembER DEcembER 3 rd seminar on STI surveillance in Belgium (WIV-ISP) Het WIV-ISP organiseert het derde seminarie over de epidemiologische surveillance van SOA in België. Dit seminarie geeft ook feedback en klinische informatie aan de artsen werkzaam op het gebied van de registratie en de behandeling van SOA. Het seminarie biedt bovendien de gelegenheid om de preventieve acties en de registratiesystemen te evalueren. Implementatie van een nieuw centraal computersysteem Om de operationele diensten moderne en kwalitatief hoogstaande technologische ondersteuning te bieden, worden een aantal hoge prestaties leverende platformen voor processors en stocks geïnstalleerd. 23 e seminarie over de Diagnose en surveillance van infectieuze aandoeningen Het WIV-ISP wil alle deelnemers informeren over de recente en opmerkelijke epidemiologische trends van overdraagbare aandoeningen en over de nieuwe diagnosemethoden van infectieuze aandoeningen. 9 th Public Health Symposium: public health at the end of life (VUB) Dit symposium, georganiseerd in samenwerking met The Belgian Association of Public Health & the end-oflife Care Research Group (VUB), maakt een stand van zaken op van de levenseindezorg in België. ACTIVITEITENVERSLAG Algemeenheden 9

10 Algemeenheden Tijdslijn JANUARI FEBRUARI MAART APRIL van de nieuwe huisstijl Behoud en uitbreiding van de accreditatie 008Invoering Belac voert een audit uit met betrekking tot de evaluatie van het managementsysteem en de technische deskundigheid van de geaccrediteerde en nieuwe tests. Na een aantal verbeteracties is een gunstig advies gegeven voor het behoud en de uitbreiding van de scope. Kick-offmeeting van het ESAC-project Het WIV-ISP woont deze meeting bij, samen met alle nationale vertegenwoordigers van de 31 deelnemende landen van het Europese project ESAC (European Surveillance of Antimicrobial Consumption), met als doel de antibioticaconsumptie te kwantificeren in de ziekenhuizen, de nursing homes en de ambulante sector in Europa. Het doel van deze meeting bestaat erin de methodologie voor de verschillende bijprojecten te bepalen. Invoering van het centrale LIMS-project Dit informatiebeheersysteem vervangt de zeven bestaande, gedecentraliseerde LIMS op het WIV-ISP. Het instrument wordt aan het nieuwe ERP-systeem gekoppeld voor een betere opvolging van de contracten en de dienstverlening met een grotere klantentevredenheid tot gevolg. European Enforcement Project (EEP) on Contained Use and Deliberate Release of GMOs (Brussel, april 2008) In 2008 organiseert ToVo (Toezicht Volksgezondheid, Vlaamse Gemeenschap) het onderdeel ingeperkt gebruik van de jaarlijkse meeting van het Europese netwerk van inspecteurs van het ingeperkte gebruik en de vrijwillige verspreiding van GGO in België. Voor het onderdeel doelbewuste introductie werkte ToVo samen met het DG4 van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. De afdeling Bioveiligheid & Biotechnologie van het WIV-ISP heeft in samenwerking met het EEP en de partners het wetenschappelijke programma opgesteld. 10

11 1 MEI AUGUSTUS SeptembER OKtobER NovembER DEcembER Nationale gezondheidsenquête Het WIV-ISP lanceert de 4 e nationale gezondheidsenquête: personen worden ondervraagd om te achterhalen hoe het gaat met de Belgische burger, de manier waarop hij leeft en hoe hij zich voelt. Radiologische crisis (niveau 3) van het IRE (uitstoot van I-131 in het leefmilieu) Het WIV-ISP neemt maatregelen in het kader van de noodplannen van het CGCCR. Het voert ook expertisen en analysen uit voor het FANC en het FAVV. Implementatie van het ERP-systeem Na een lange studiefase wordt het ERP-systeem progressief geïmplementeerd. Het is de bedoeling om het begin 2009 helemaal operationeel te maken met de centralisatie van een nieuwe dienst Financiën & Beheerscontrole. 4 th seminar on STI surveillance in Belgium (WIV-ISP) Het WIV-ISP organiseert het 4 e seminarie over de epidemiologische surveillance van SOA in België. Dit seminarie geeft ook feedback en klinische informatie aan de artsen werkzaam op het gebied van de registratie en de behandeling van SOA. Het seminarie biedt bovendien de gelegenheid om de preventieve acties en de registratiesystemen te evalueren. Deelneming aan de beurs Accenta (Gent) De afdeling Mycologie van het WIV-ISP neemt deel aan de beurs Accenta, georganiseerd door AUGent, rond de allergieproblematiek. Ontmoeting in het kader van het Initiatief ter verbetering van de Kwaliteit en de Epidemiologie bij diabetici (IPQED) Op deze bijeenkomst in Brussel stelt het WIV-ISP de globale resultaten voor van de recentste gegevensverzameling in 2007 en onderstreept het de toenemende risico s van cardiovasculaire accidenten en de evolutie van complicaties. Het WIV-ISP wordt corresponderend lid van het RIIP (Réseau des Instituts Pasteur) Publicatie van het eerste wetenschappelijke rapport van het WIV-ISP Diagnose en surveillance van infectieuze aandoeningen Het WIV-ISP wil via dit seminarie de deelnemers informeren over de recente en opmerkelijke epidemiologische trends inzake overdraagbare aandoeningen en over de nieuwe diagnosetechnieken voor infectieuze aandoeningen. Workshop on Infectious Disease Epidemiology for Decision Making (FOD Werkgelegenheid) Deze workshop, georganiseerd in samenwerking met het WIV-ISP (programma Overdraagbare aandoeningen afdeling Epidemiologie), wil de wetenschappelijke uitwisseling over de methodologische aspecten inherent aan het beheer en de controle van infectieuze aandoeningen bevorderen. ACTIVITEITENVERSLAG Algemeenheden 11

12 Algemeenheden Organigram WIV-ISP Federale ministers Voorzitter van het Directiecomité van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Algemeen Directeur Directiesecretariaat Bioveiligheidsverantwoordelijke Wetenschappelijke coördinatie & Communicatie Verantwoordelijke deontologie Bureau Kwaliteitszorg Financiën & Beheerscontrole Verantwoordelijke bio-ethiek P&O Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk ICT Ondersteunende diensten 12

13 1 VOLKSGEZONDHEID EN SURVEILLANCE EPIDEMIOLOGIE TOXICOLOGIE OVERDRAAGBARE EN BESMETTELIJKE ZIEKTEN BACTeRIOLOGIE MYCOLOGIE & AeROBIOLOGIE VIROLOGIE TUBERCULOSE & MYCOBACTeRIOLOGIE IMMUNOLOGIE & VACCINOLOGIE VOEDING, GENEESMIDDELEN EN CONSUMENTEN- VEILIGHEID GENEESMIDDELEN épidémiologie VOEDINGSWAREN & TOXICOLOGIE VERBRUIKSGOEDEREN RADIOACTIVITEIT EXPERTISE, DIENSTVERLENING EN KLANTENRELATIES KLINISCHE BIOLOGIE BIOLOGISCHE STANDAARDISATIE BIOVEILIGHEID & BIOTECHNOLOGIE Wetenschappelijke directies ACTIVITEITENVERSLAG Algemeenheden 13

14 Algemeenheden Beheers- en adviesorganen WETENSCHAPPELIJKE RAAD Interne leden BASISOVERLEGCOMITé Samenstelling BASISOVERLEGCOMITé PREVENTIE EN VEILIGHEID OP HET WERK Aanwervings- en bevorderingscommissie Beheerscommissie rechtspersoonlijkheid Dr. Johan PEETERS, Ondervoorzitter Dr. Maryse FAUVILLE Dr. ir. Myriam SNEYERS Ir. Joris VAN LOCO Prof. dr. Herman VAN OYEN Externe leden Prof. dr. Patrick GOUBAU (UCL Université Catholique de Louvain), Voorzitter Prof. Jacques CROMMEN (ULg Université de Liège) Prof. Stefaan DE HENAUW (UGent Universiteit Gent) Prof. dr. Sabine LAUWERS (VUB Vrije Universiteit Brussel) Prof. Pierre VAN DAMME (UA Universiteit Antwerpen) Voorzitter Dr. Johan PEETERS Bevoegdheidsdelegatie Dr. Maryse FAUVILLE, prof. dr. Herman VAN OYEN, ir. Joris VAN LOCO en dr. ir. Myriam SNEYERS Patrimonium Mevr. Hilde DE MEYER ACOD Mevr. Patricia GRETRY, mevr. Betty BRACKE en dhr. Jean-Pierre VAN AUTREYE AVC Openbare diensten Mevr. Yvette PIERARD, dhr. Erik VAN DEN BROECK, ing. Shilla BAGYARY, mevr. Greta TREUTENS VSOA Dhr. André ARYANOFF, Nationale Voorzitter van de groep Ministeries Parastatalen, ing. Daniel PéHARPRé en ing. Fabien BOLLE Secretariaat Mevr. Ine VANMARSENILLE Uitgenodigd Dr. Dirk CUYPERS Samenstelling Preventieadviseurs Ir. Rajae Seffar en Ir. Ignace Roels Externe Dienst Preventie en Veiligheid op het werk Dhr. Peter Coninckx en mevr. Veerle Frederickx Adviseur psychosociale preventie Mevr. Anne-Noëlle Deroubaix DIRECTIERAAD Samenstelling Dr. Johan PEETERS, Voorzitter Dhr. Hedwig BEERNAERT Dr. Maryse FAUVILLE Dhr. Daniel MYLLE Mevr. Nancy REDANT Dr. ir. Myriam SNEYERS Ir. Joris VAN LOCO Prof. dr. Herman VAN OYEN Dhr. Mark VAN PEE 14

15 1 AANWERVINGS- EN BEVORDERINGSCOMMISSIE Samenstelling Dr. Dirk CUYPERS, Voorzitter van de FOD Dr. Johan PEETERS, Algemeen directeur Dr. Kris HUYGEN, Secretaris Het departementshoofd van de kandidaat Prof. Jean-Jacques CASSIMAN, (KUL Katholieke Universiteit Leuven, op emeritaat in 2008) Prof. Ludwig MISSIAEN (KUL Katholieke Universiteit Leuven) Prof. Marie-Louise SCIPPO (ULg Université de Liège) BIOVEILIGHEIDSCOMMISSIE Samenstelling Dr. Kris HUYGEN, Afdelingshoofd Immunologie en Voorzitter van de Bioveiligheidscommissie Ing. Françoise CARION, Assistent afdeling Bacteriologie Ing. Philippe DEFFRANNE, Assistent afdeling Klinische biologie en Secretaris van de Bioveiligheidscommissie Dr. Maryse FAUVILLE, Departementshoofd Pasteurinstituut Ir. Carine GERARD, Assistent afdeling Virologie Mevr. Esther MATHYS, Wetenschappelijk medewerker afdeling Biologische Standaardisatie Dr. Nancy ROOSENS, Werkleider afdeling Bioveiligheid & Biotechnologie Dr. Martine SABBE, Verantwoordelijke Bioveiligheid Dr. Françoise SYMOENS, Werkleider afdeling Mycologie BEHEERSCOMMISSIE RECHTSPERSOONLIJKHEID Samenstelling Dr. Johan PEETERS, Voorzitter van de Beheerscommissie Dhr. Rudy DU CHAU, Vertegenwoordiger van de Minister van Begroting Dhr. Pascal GILOTEAU, Regeringscommissaris Mevr. Hilde de MEYER, Administrateur Aangewezen door de Wetenschappelijk Raad van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Dhr. Pierre-Alain FONTEYNE Vervangen door dr. ir. Myriam SNEYERS (vanaf 23/04/2008) Dhr. Frans PARMENTIER, Afdelingshoofd Vervangen door ir. Joris VAN LOCO (vanaf 23/04/2008) Dr. Jean-Claude LIBEER, Afdelingshoofd Dr. Maryse FAUVILLE, Afdelingshoofd Aangewezen door de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Dhr. Georges LEENEN, Directeur Budget & Beheerscontrole Logistiek Dhr. Thierry GRAVET, IT Manager Vervangen door dhr. Michel VAN HOEGAERDEN (vanaf 15/06/2007) Aangewezen door de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort Dr. Monnik DESMETH, Algemeen adviseur wetenschappelijke zaken, Hoofd van de dienst Internationale Coördinatie Mevr. Nicole HENRY, Hoofd van de dienst Onderzoeksprogramma s Vervangen door Mevr. G. ROULLEAUX (vanaf 22/01/2008) ACTIVITEITENVERSLAG Algemeenheden 15

16 Algemeenheden ADVIESCOMMISSIE DIRECTIE OVERDRAAGBARE EN BESMETTELIJKE ZIEKTEN ADVIESCOMMISSIE DIRECTIE VOLKSGEZONDHEID EN SURVEILLANCE ADVIESCOMMISSIE directie VOEDING, GENEESMIDDELEN EN CONSUMENTENVEILIGHEID Samenstelling Samenstelling Samenstelling Adviescommissie Directie Overdraagbare en besmettelijke ziekten Dr. Johan PEETERS, Algemeen directeur Dr. Michaël KALAI, Operationeel directeur Prof. Patrick GOUBAU (UCL Université Catholique de Louvain), Voorzitter Prof. Michel AOUN (Institut Jules Bordet) Prof. Patrick DE BAETSELIER (VUB Vrije Universiteit Brussel) Prof. Marc STRUELENS (ULB Université Libre de Bruxelles) Prof. Thierry VANDENDRIESCHE (KUL Katholieke Universiteit Leuven) Dr. Johan PEETERS, Algemeen directeur Prof. dr. Herman VAN OYEN, Operationeel directeur Prof. Stefaan DE HENAUW (UGent Universiteit Gent), Voorzitter Prof. Alain LEVEQUE (ULB Université Libre de Bruxelles) Prof. Vincent LORANT (UCL Université Catholique de Louvain) Prof. Geert MOLENBERGS (UHasselt Universiteit Hasselt) Prof. Benoît NEMERY (KUL Katholieke Universiteit Leuven) Prof. Denis PIERARD (Universitair Ziekenhuis Brussel) Dr. Johan PEETERS, Algemeen directeur Ir. Joris VAN LOCO, Operationeel directeur Prof. Jacques CROMMEN (ULg Université de Liège), Voorzitter Prof. Hubert DE BRABANDER (UGent Universiteit Gent) Prof. Mark ELSKENS (VUB Vrije Universiteit Brussel) Prof. Jean-François FOCANT (ULg Université de Liège) Prof. Joëlle LECLERCQ (UCL Université Catholique de Louvain) Prof. Carlos VAN PETEGHEM (UGent Universiteit Gent) Adviescommissie Directie Volksgezondheid en surveillance 16

17 1 ADVIESCOMMISSIE DIRECTIE EXPERTISE, DIENSTVERLENING EN KLANTENRELATIES Samenstelling Dr. Johan PEETERS, Algemeen directeur Dr. ir. Myriam SNEYERS, Operationeel directeur Prof. Pierre VAN DAMME (UA Universiteit Antwerpen), Voorzitter Prof. Patrick DU JARDIN (Facultés Universitaires des Sciences agronomiques) Prof. Philippe HERMANS (CHU Saint-Pierre) Prof. Sabine LAUWERS (VUB Vrije Universiteit Brussel) Prof. Dirk REHEUL (UGent Universiteit Gent) Prof. Françoise VERTONGEN (ULB Université Libre de Bruxelles) Adviescommissie Directie Voeding, geneesmiddelen en consumentenveiligheid Adviescommissie Directie Expertise, dienstverlening en klantenrelaties ACTIVITEITENVERSLAG Algemeenheden 17

18 Algemeenheden Business Process Reengineering (BPR) van het WIV-ISP (2006-lopende) INLEIDING De BPR is een project voor verbetering en/of modernisering door de werkprocessen opnieuw te definiëren. Het project bestaat er dus in tabula rasa te maken van de bestaande processen en structuren en deze helemaal opnieuw uit te denken met behulp van specifieke methodes en technieken. Het gaat er niet om zich bezig te houden met kleine veranderingen dan wel om structurele en functionele wijzigingen aan te bevelen met als doel de organisatie op een zichtbare en voelbare manier te verbeteren. Het BPR-project van de wetenschappelijke overheidsinstellingen past in het algemene kader van de modernisering van de Belgische federale besturen en wordt samen met het Centrum voor Onderzoek naar Diergeneeskunde en Agrochemie (CODA, Brussel) geleid. De voornaamste doelstellingen van het project zijn: het uitdenken en implementeren van een visie en een duidelijke basisstrategie, die eenduidig is en in de lijn ligt van die van de Voorzitter van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu met als doel het dynamisme en de wetenschappelijke efficiëntie van het WIV-ISP en het CODA nieuw leven in te blazen; het positioneren van de instellingen als proactieve en efficiënte entiteiten; het optimaliseren van de globale functionering van beide instellingen. WAAROM WERD DEZE BPR JENNERPROJECT GEDOOPT? De BPR bestaat uit vijf fasen die in twee grote groepen zijn ingedeeld: de eerste groep (fasen 1 tot 4) speelde zich af in Deze groep bestaat uit alle analyses van de bestaande gegevens en de uitwerking van het project van de doelorganisatie in termen van processen, organisatie en personeelsplan. De tweede groep (fase 5) is in 2007 aangevat en heeft als doel het nieuwe organisatorische model onder de vorm van implementatieprojecten in de praktijk te brengen. Deze fase is nog lopende. De BPR van de wetenschappelijke instellingen kreeg de naam Jenner, naar de Britse arts en natuurkundige Edward Jenner ( ). Hij legde de basis voor de eerste experimenten inzake vaccinatie en ontwikkelde het vaccin tegen pokken. Deze ziekte veroorzaakte destijds verschrikkelijke ravages onder de bevolking, vooral in de steden. Edward Jenner stelde vast dat meisjes op boerderijen met melkvee resistent waren tegen pokken. Het feit dat zij regelmatig in contact kwamen met de etter op de uiers van koeien besmet met runderpokken (cow-pox of vaccine genoemd), leek hen te wa- 18

19 Tabel 1: 9 verbeteringsprogramma s 1 Programma s Enkele verwezenlijkingen van Jenner in MANAGEMENT Opstelling van een gemeenschappelijke deontologische code voor beide wetenschappelijke instellingen. Zie p. 20 Balanced Scorecards: ontwikkeling van een strategisch instrumentenbord voor het WIV-ISP. penen tegen de afschuwelijke epidemieën van menselijke pokken. Het verband was gelegd tussen de dierlijke vorm van pokken en de humane variant ervan. Hieruit vloeide een intense samenwerking voort tussen wetenschappers werkzaam in verschillende vakgebieden en in overleg met verschillende instellingen en instanties. Deze samenwerking leidde tot de ontwikkeling van het humane vaccin en uiteindelijk tot de uitroeiing van pokken. 75 jaar later vertrok Louis Pasteur van Jenners verwezenlijkingen om het principe vast te leggen van preventieve vaccinaties, die hun naam trouwens aan vaccine hebben ontleend. Jenner oftewel het volmaakte symbool voor het BPR-project WIV- ISP CERVA-CODA omdat het betrekking heeft op de verschillende wetenschappelijke domeinen van beide instellingen en omdat het een betere samenwerking tussen beide organisaties en binnen elk van hen beoogt met als doel de resultaten te optimaliseren en de humane evenals dierlijke gezondheid te beschermen. Zie artikel onderaan pagina EXTERNE COMMUNICATIE EN EXPERTISE 3. ONDERZOEK TER ONDERSTEUNING VAN HET BELEID 4. DIENST- VERLENING 5. BUDGET EN BEHEERS- CONTROLE 6. GEBOUWEN EN INFRASTRUCTUUR 7. PERSONEEL EN ORGANISATIE Realisatie van externe communicatieprocedures, ingevoerd in het kwaliteitssysteem van het WIV-ISP. Op poten zetten van het eerste plan voor externe communicatie voor het WIV-ISP. Zie p. 40 Ontwikkeling van een nieuwe onderzoeksstrategie in de microbiologie. Fusie van de twee departementen voor Microbiologie op het WIV-ISP (met name de departementen Microbiologie en Pasteurinstituut) waarbij de directie Overdraagbare en besmettelijke ziekten werd opgericht. Zie p. 82 Opstelling van een referentiegids voor de melding en evaluatie van risico s met betrekking tot volksgezondheidsproblemen op nationale en internationale schaal. Uitdenken van een modulaire aanpak voor de microbiologie en de chemie (proces om de middelen, zoals het personeel, de ruimte en de apparatuur voor een techniek te optimaliseren). Optimalisering van het interne crisisbeheer. Oprichting van een centrale financiële dienst (fusie Staat en RP) in combinatie met een nieuw organigram. Ontwikkeling en implementatie van het boekhoudsysteem ERP om onder meer een analytische boekhouding van het WIV-ISP, het beheer van een centraal magazijn en een betere controle van het budget mogelijk te maken. Zie p. 34 Afvalbeheer: voorstellen met het oog op de reorganisatie van de inzameling en de verwerking van het afval. Verhuizing: voorstel met het oog op een nieuwe vestiging voor het WIV-ISP en het CERVA-CODA, op één locatie. Verhuizing, tussen de locaties van het WIV-ISP (Elsene en Ukkel), van sommige medewerkers van de directie Overdraagbare en besmettelijke ziekten ten gevolge van de fusie van de activiteiten van de departementen Microbiologie en Pasteurinstituut. Uitdenken van een centrale dienst P&O (fusie Staat en RP*) in combinatie met het opnieuw bepalen van de visie, de strategie en de opdracht van de dienst. Herstructurering van de ondersteunende diensten en het ondersteunende personeel op de departementen. Zie p. 28 DE 9 VERBETERPROGRAMMA S Bij aanvang van het project zijn er 9 programma s gevormd met als doel een overzicht te krijgen van de huidige situatie en de mogelijke verbeteringen uit te denken (Tabel 1): 8. ICT EN TECHNIEKEN LIMS: Implementatie van een beheersysteem voor de stalen ten behoeve van de laboratoria. Toepassingen en gegevensbanken: standaardisatie van de software en reorganisatie van de gegevensbanken. Infrastructuur: de ICT-infrastructuur reorganiseren en een helpdesk op het getouw zetten. 9. PROJECTBEHEER Projectfiches en portfolio s opstellen om de opvolging van projecten/activiteiten op het niveau van het WIV-ISP mogelijk te maken. *RP = Rechtspersoonlijkheid ACTIVITEITENVERSLAG Algemeenheden 19

20 Algemeenheden Deontologische code Op 17 augustus 2007 lieten de ministers Freya Van den Bossche (minister van Begroting) en Christian Dupont (minister van het Openbaar Ambt) in het Belgisch Staatsblad een circulaire publiceren met betrekking tot het deontologisch kader van de ambtenaren van het federaal administratief openbaar ambt 1. Deze circulaire maakt deel uit van het federale integriteitsbeleid met als hoofddoel het vertrouwen van de burger in de openbare sector te bevorderen. Zij sluit aan bij de internationale verplichtingen of aanbevelingen (OESO, Raad van Europa, Verdrag van de Verenigde Naties) en richt zich tot alle diensten, besturen en instellingen van het federaal administratief openbaar ambt. Enige tijd voordien is in het kader van het Jennerproject een werkgroep met 5 personen (leden van WIV-ISP en CERVA-CODA) samengesteld om een gemeenschappelijke ethische code voor beide wetenschappelijke instellingen te creëren op basis van bestaande codes, afkomstig van de FOD Binnenlandse Zaken, het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg en bepaalde buitenlandse universiteiten. Al gauw is gebleken dat aan de algemene waarden gericht tot alle ambtenaren specifieke waarden voor wetenschappelijk personeel moesten worden toegevoegd. Hieronder valt onder meer de wetenschappelijke nauwkeurigheid van de onderzoeker, die een zorgvuldige methodologie veronderstelt voor de conceptualisering van de experimenten, het uitvoeren van de analyses in gecontroleerde, optimale en kwalitatief hoogstaande omstandigheden (bv. positieve en negatieve controles toevoegen), de eerlijke en onbevooroordeelde analyse van de gegevens en de objectieve beschrijving van de vaststellingen. Deze nauwkeurigheid wordt hieronder met enkele voorbeelden toegelicht: CERVA-CODA is het referentielaboratorium voor infectieuze aandoeningen bij nutsdieren en voert daarom analyses uit die geen enkel ander laboratorium in België verricht. Het gaat vaak om tests voor infecties met aanzienlijke economische gevolgen, zoals vogelgriep, catarrale schapenkoorts of varkenspest. Bij een vermoeden van besmetting van een kudde wordt het technische en wetenschappelijke personeel onder druk gezet door het FAVV (Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen), dat eventueel gezondheidsmaatregelen moet treffen maar ook door de landbouwsector, die een groot economisch verlies vreest. In deze context moeten het professionele geweten en de zorg voor kwaliteit van het personeel van de instelling voorrang krijgen. Bovendien dient het onderzoek van beide instellingen in eerste instantie om de expertise van onze medewerkers en de dienstverlening te bevorderen. Zelfs wanneer nieuwe opsporingsmethoden, diagnosetests of interessante moleculen worden ontwikkeld, moet het gebruik van deze methoden, tests of moleculen ten behoeve van de volksgezondheid of de dierlijke gezondheid het hoofddoel zijn, niet hun commercialisering. Loyauteit ten overstaan van onze opdracht en onpartijdigheid zijn hierbij van groot belang. Om een transparante reconstructie van de vaststellingen moge- lijk te maken, moet de onderzoeker elk element van elke fase in een laboratoriumboekje (= goede laboratoriumpraktijken) noteren. De onderzoeker beschikt over een zekere vrijheid maar 20

21 1 heeft ook de plicht om de resultaten eerst aan de sponsor mee te delen. Deze controleert de bekendmaking van de resultaten aan de wetenschappelijke wereld of aan het grote publiek (wetenschappelijk of vulgariserend artikel, uiteenzetting). In het kader van de publicatie van de resultaten blijft de volgorde van de coauteurs een gevoelig onderwerp. Idealiter zou deze vóór het schrijven van het artikel moeten worden afgesproken. Een coauteur, personeelslid van een wetenschappelijke instelling, mag geenszins honoraria ontvangen voor een publicatie of om het even welke andere opdracht, zoals aangegeven in de reglementering betreffende de cumulatie van activiteiten. Tot slot, als de onderzoeker met vertrouwelijke gegevens werkt (naam van de patiënten, identificatie van veehouderijen, klinische resultaten, reglementaire dossiers, enz.), dan is hij verplicht om deze gegevens veilig te stellen en op een vertrouwelijke manier te verwerken. Ten slotte, bij de publicatie van het deontologisch kader van de ambtenaren van het federaal administratief openbaar ambt (Belgisch Staatsblad van 27 augustus 2007) heeft de werkgroep de deontologische code WIV-ISP CERVA-CODA in functie van dit nieuwe gegeven aangepast. De nieuwe deontologische code is in januari 2008 door de directie van beide instellingen goedgekeurd. BRON Onderhavige tekst is gebaseerd op een artikel dat het WIV-ISP op verzoek van de vzw CERap heeft geschreven: Goossens M et alii. Code déontologique code éthique à l usage des institutions scientifiques du SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement. In: Pyramides, CERAP ULB, ed. La régulation éthique dans les administrations publiques. Bruxelles : Centre d Etudes et de Recherches en Administration Publique (ULB); Circulaire nr. 573 van 17 augustus 2007 met betrekking tot het deontologische kader van de ambtenaren van het federaal administratief openbaar ambt. Belgisch Staatsblad, , ACTIVITEITENVERSLAG Algemeenheden 21

22 Algemeenheden Personeel STATUUT AP RP STAAT STAAT + RP RP STAAT STAAT + RP CBD/contractueel COD/statutair Andere (beurs/stagiair) Algemeen totaal GESLACHT AP RP STAAT STAAT + RP RP STAAT STAAT + RP Man Vrouw Algemeen totaal LEEFTIJD Man Vrouw TOTAAL Man Vrouw TOTAAL < 21 jaar > 60 jaar Algemeen totaal

23 Statuut 2008 ARBEIDSTIJD AP RP STAAT STAAT + RP RP STAAT STAAT + RP 0% Deeltijds (van 25% tot 90%) % Algemeen totaal Andere (beurs/stagiair) CBD/contractueel TAAL AP RP STAAT STAAT + RP RP STAAT STAAT + RP Frans Nederlands Andere Algemeen totaal COD/statutair Niveau AP RP STAAT STAAT + RP RP STAAT STAAT + RP Niveau A Niveau B Niveau C Niveau D Wetenschappelijk Algemeen totaal AP: vzw Amis de Pasteur RP: Rechtspersoonlijkhed Niveau 2008 Niveau A Niveau B Niveau C Niveau D Wetenschappelijk ACTIVITEITENVERSLAG Algemeenheden 23

24 Algemeenheden Budget BUDGET 2004 ( ) BUDGET 2005 ( ) STAAT RP STAAT RP Personeel Personeel (totaal Staat + RP) Werking Werking (totaal Staat + RP) Informaticawerking Informaticawerking (totaal Staat + RP) Investeringen apparatuur Investeringen apparatuur (totaal Staat + RP) Investeringen informatica Investeringen informatica (totaal Staat + RP) Investeringen gebouwen Investeringen gebouwen (totaal Staat + RP) TOTAAL TOTAAL Staat + RP

25 1 RP = Rechtspersoonlijkheid BUDGET 2006 ( ) BUDGET 2007 ( ) BUDGET 2008 ( ) STAAT RP STAAT RP STAAT RP Personeel Personeel (totaal Staat + RP) Werking Werking (totaal Staat + RP) Informaticawerking Informaticawerking (totaal Staat + RP) Investeringen apparatuur Investeringen apparatuur (totaal Staat + RP) Investeringen informatica Investeringen informatica (totaal Staat + RP) Investeringen gebouwen Investeringen gebouwen (totaal Staat + RP) TOTAAL TOTAAL Staat + RP ACTIVITEITENVERSLAG Algemeenheden 25

26 26

27 Ondersteunende diensten 2 Personeel & Organisatie 28 Financiën & Beheerscontrole 32 ICT 36 Communicatiecel 40 BKZ 44 ACTIVITEITENVERSLAG Ondersteunende diensten 27

28 Ondersteunende diensten Dienst Personeel & Organisatie Het Jennerproject en de wijzigingen van de P&O-dienst Alle realisaties (zie verder) werden beschreven in Jenner en zijn dus het gevolg van de implementatie van deze beschreven processen/ structuur. Eén uitzondering: het project herstructurering administratieve taken. Grote verwezenlijkingen in Interview met Nancy Redant, Diensthoofd Welke zijn naar uw mening de grootste verwezenlijkingen van de dienst in de periode ? De oprichting van een stafdienst P&O, met het accent op de integratie van Staat en Rechtspersoonlijkheid; een professionele dienstverlening door een competent team dat beschikbaar is. We weten dat de implementatie van een dergelijk ambitieus project een driejarenplan is. Er is nog een weg te gaan maar de basis is gelegd voor enerzijds een consistent beleid (door onder andere consistentie in beslissingen en uitvoering) en anderzijds een persoonlijke benadering van de medewerkers door een team dat beschikbaar is. Sinds kort hebben we naast de directie 8,3 FTE (voltijds equivalenten) in het team P&O, waarvan 3 seniors (niveau A); 4,3 juniors (niveaus B, C) en 1 tijdelijk contract (niveau A). Hiermee zijn de processen Jobcenter, Competentieontwikkeling, Verloning & Loopbaanbeheer, Tevredenheid & Motivatie geactiveerd. Enkel Kennismanagement is nog niet opgestart. De huidige organisatie van de P&O-dienst Eén van de Jennerdoelstellingen was de opbouw van de stafdienst P&O met integratie van de processen voor Rechtspersoonlijkheid en Staat (zie figuur 1). De basis van een SLA met de stafdienst P&O van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, waarbij onze samenwerking wordt vastgelegd. Deze SLA voorziet dat P&O van ons Instituut meer processen op zich zal nemen, bijvoorbeeld wervingen voor staatspersoneel, organisatie van opleidingen, contacten met de netwerken OFO (Opleidingsinstituut van de Federale Overheid) en de FOD P&O. 28

29 2 Figuur 1: P&O - Organigram P&O Directeur Jobcenter Competentieontwikkeling Tevredenheid & Motivatie Verloning & Loopbaanbeheer Knowledge Management Werving & selectie (incl. interne markt) Testing (development & assessment center, psycho-technische tests, ) Studentstage, bursaalstudent Jobstudenten Onthaal nieuwe medewerkers Exitgesprekken Interne overplaatsing Globaal ontwikkelingsplan Integratieprogramma s Ontwikkelcirkels (Ontwikkeling & Evaluatie) Loopbaanadvies Conflictbemiddeling & coaching Integraal managementprogramma PUMP Opvolging stages en proefperiode Personeelstevredenheid Interne communicatie P&O Intranet Klachtenbehandeling Contractbeheer Verloning E-HR systeembeheer Dossierbeheer (ziektes, promoties, geschillen, ) Prikklokbeheer Administratieve processen (cumul, loopbaanonderbreking, ) Outplacement Voordelen (verzekeringen, transport, premies, ) Kennisoverdracht & -uitwisseling Kennisbeheer ACTIVITEITENVERSLAG Ondersteunende diensten 29

30 Ondersteunende diensten Dienst Personeel & Organisatie Het project Herstructurering administratieve taken is gestart in 2007 en heeft geleid tot de interne overplaatsing en/of het herorganiseren van de administratieve taken in de diensten, en dit voor een totaal van 41 personen. Het project, namelijk de analyse, overplaatsing, begeleiding heeft één jaar in beslag genomen. De evaluatie van het project is gepland in mei Professionele dienstverlening in transparante processen: in 2008 lag de nadruk op Jobcenter, waar we enerzijds kozen voor een interne markt om ieder de mogelijkheid te geven zijn persoonlijke situatie te verbeteren, en anderzijds tijdens de selecties de generieke kwaliteiten van nieuwe medewerkers te bevragen. Het is immers belangrijk dat onze leidinggevende capaciteiten groeien en dat onze waarden van samenwerking, kennisdeling, resultaat- en doelgerichtheid gedragen worden door onze medewerkers. In 2008 hebben we 81 medewerkers geworven, RP en Staat, waarvan 43 wetenschappers en 22 laboranten. Er waren 7 medewerkers uit de interne markt die zo hun persoonlijke situatie konden verbeteren (daarbij komen er nog 9 statutarisaties en 15 meer duurzame contracten). Generieke functiebeschrijvingen als basis voor de ontwikkelcirkels. In 2007 en begin 2008 werden de ontwikkelcirkels voorbereid. Omwille van de herstructurering van het team en de inwerking in het nieuwe statuut voor wetenschappelijk personeel is de opvolging van de ontwikkelcirkels in 2008 opgeschoven en zal het in 2009 volop worden opgenomen. Echter, P&O heeft inmiddels heel wat geïnvesteerd in het fundament van de ontwikkelcirkels: de functiebeschrijvingen als leidraad voor de gesprekken. In 2008 werden 26 functiebeschrijvingen opgemaakt en gevalideerd, goed voor 349 personeelsleden (73,5% van het personeel). Deze oefening zal worden voortgezet in 2009 en volledig rond zijn voor alle medewerkers op 30 juni Transparantie in de loopbaanpaden voor de rechtspersoonlijkheid. Tijdens informatiesessies hebben we de basis van de loopbanen toegelicht, waarbij we vanuit een realistische personeelskost zoeken naar een billijke verloning met zoveel mogelijk loopbaanperspectieven voor het personeel van de rechtspersoonlijkheid. De loopbanen zijn zoveel mogelijk afgestemd op het statutair en contractueel personeel van de federale overheid. We hanteren dezelfde barema s als basis voor de verloning; de permanente functies hebben dezelfde, mits positieve evaluatie, doorgroeimogelijkheden als statutaire ambtenaren. Inmiddels zijn ook de onderhandelingen met de opdrachtgevers van de agentschappen en de gemeenschappen gestart om de loopbaanperspectieven te vergroten voor de tijdelijke functies bij de rechtspersoonlijkheid. Dit zal aan deze tijdelijke contracten van lange duur meer perspectieven bieden (nieuwe barema s, verhoging eindejaarspremie, premie gecertificeerde opleiding, eventuele doorgroeimogelijkheden). Hiermee is de basis gelegd voor een consistent loopbaanbeheer, dat verder kan groeien binnen de haalbare budgettaire draagkracht. De implementatie van het nieuwe statuut voor het wetenschappelijke personeel. Geen eenvoudige opdracht, omdat we niet altijd over de juiste informatie beschikten in De medewerkers werden ondergebracht in de activiteitengroepen wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke diensverlening, en dit om de aard van hun hoofdtaak te beschrijven, als basis voor onder andere de matrix voor hun evaluatie. Deze matrix dient nog te worden opgesteld door de POD Wetenschapsbeleid, daarna kunnen we de integratie hiervan realiseren met de reeds bestaande ontwikkelcirkels. We hebben daarnaast de functiefiche en het werkprogramma (een planningsdocument met verwachte output) en templates geïntroduceerd voor verslaggeving met het oog op een vaste benoeming. 30

31 2 Welke hindernissen heeft u moeten overwinnen en hoe? Ik heb reeds een BPR-traject (cf. p. 18) meegemaakt in een andere FOD, eveneens als programmaleider voor Personeel & Organisatie. Deze jarenlange ervaring heeft me geholpen om, ondanks de moeilijkheden, vol te houden en stilaan vertrouwen rondom de stafdienst P&O op te bouwen. Een proces dat nog steeds volop aan de gang is. We hebben trouwens nog maar de helft van de weg afgelegd. Hebt u een beroep gedaan op de andere ondersteunende diensten om dit project tot een goed einde te brengen? Zo ja, wat heeft deze wisselwerking u bijgebracht? Welke van deze verwezenlijkingen was het moeilijkst? Een voortdurende interactie met de diensten Finance en ICT is nodig geweest om vooruit te komen. Ze zijn enerzijds klant van P&O en anderzijds partner. Niet altijd makkelijk, want we waren allen bezig met grote veranderingen. Tijd zoeken, prioriteiten stellen, als partners spreken met elkaar heeft ons vooruitgeholpen en helpt ons nog steeds vooruit. De herstructurering van de administratieve taken was het moeilijkste project, naast de oprichting van de nieuwe structuur P&O, voornamelijk omdat deze projecten gelijktijdig werden uitgevoerd en het gebrek aan personele middelen op dat moment groot was. Verder zaten we in de eerste fase van de implementatie, wat uiteraard grote veranderingen betekent. Veranderen zonder moeite is onmogelijk, zeker in deze beginfase. We hebben getracht het project herstructurering administratieve taken zo kwalitatief mogelijk aan te pakken, met een regelmatige bespreking in de ook wijzigende Directieraad, en informatiesessies voor de chefs en het betrokken personeel. De evaluatie, die nu loopt, toont ons dat veranderingen ook positief kunnen zijn voor personen die een andere wending hebben genomen in hun loopbaan. Daarover meer later. Welke waren de positieve aspecten van deze projecten? Vertrouwen winnen van onze medewerkers en chefs, en voortgang in de doelstellingen die we hebben vooropgesteld, zijn de beste motivatoren voor P&O. Welke impact heeft dit project? De basis is gelegd voor een consistent en billijk personeelsbeleid, ter ondersteuning van de medewerkers en de doelstellingen op het WIV-ISP. Dit is ook belangrijk voor de medewerkers: ze zullen een plek hebben waar hun vragen worden beantwoord, en dit voor alle medewerkers met verschillende statuten. TOEKOMSTPLANNEN Opvolging Ontwikkelcirkels; Een eerste globaal ontwikkelingsplan voor het WIV-ISP met ontwikkelacties voor verschillende doelgroepen; Een SLA met de stafdienst P&O van de FOD Volksgezondheid, voor een betere dienstverlening; Verdere implementatie van de loopbanen RP en een betere dienstverlening hieromtrent; Een E-Hr systeem dat de processen P&O ondersteunt en de samenwerking met Finance en de stafdienst P&O van de FOD Volksgezondheid vergemakkelijkt. ACTIVITEITENVERSLAG Ondersteunende diensten 31

32 Ondersteunende diensten Dienst Financiën & Beheerscontrole Jennerhervorming en veranderingen op de dienst financiën In 2008 situeerden de veranderingen voor Finance zich voornamelijk op het vlak van het ERP-boekhoudsysteem en de veranderingen in interne organisatie die hiermee gepaard gingen. De uitdaging bestond erin om een centrale financiële dienst op te zetten, waar gegevens vanuit de activiteiten van het hele Instituut samengebundeld en omgezet worden naar strategisch en operationeel relevante informatie. Het resultaat moest een informatiebron zijn voor de verschillende diensten van het Instituut, met een mogelijkheid tot traceerbaarheid en opvolging. Na de keuze van het ERP-pakket van de firma Ordiges, werd in 2008 het nodige gedaan om dit aan de behoeften van het WIV-ISP aan te passen. In een eerste stap hebben we getracht de informatie die we vanuit de bestaande systemen konden halen, over te dragen naar het nieuwe systeem. Hierbij mochten we niet uit het oog verliezen dat we geen kopie van de bestaande systemen wilden maar dat we datgene overnamen wat we konden gebruiken en veranderden waar het nodig was. Het was ook het ogenblik om de bestaande procedures voor verwerking van aanvragen te bekijken en te rationaliseren. Huidige organisatie van de dienst Alle voorbereidingen werden getroffen voor het opstarten van het ERP-systeem in De diensten binnen Finance werden via het organigram in kaart gebracht en de workflows van het ERP-systeem werden hierop afgestemd. De grote lijnen voor de werking werden getekend en geprogrammeerd, verfijning en doorgedreven maatwerk staan op de agenda voor het volgende jaar. 32

33 2 Figuur 1: Financiën & Beheerscontrole - Organigram Finance Manager Accounting Manager Budget & Controlling Gebouwen en Technische diensten Purchasing Manager Algemene boekhouding Budget Staat Assistent Gebouwen en Technische diensten Facility Supervisor Site Ukkel Purchasing Assistant Klantenboekhouding Contract Management Onderhoudsploeg Receptie Huisbewaarders Beheer Dienstwagens Leveranciersboekhouding Cost Account & Contract Management Werkplaats Bibliotheek Archivering Vaste Activa Drukkerij Economaat Cash & Banks Voorraadbeheer ACTIVITEITENVERSLAG Ondersteunende diensten 33

34 Ondersteunende diensten Dienst Financiën & Beheerscontrole Grote verwezenlijkingen in Interview met Charlotte Melis, Assistente Finance Manager Welke zijn naar uw mening de grootste verwezenlijkingen van de dienst in de periode ? Het belangrijkste is dat de dienst Finance op een andere manier gaat werken. Hoewel het gegeven blijft bestaan van twee verschillende financiële rapporteringen voor de twee juridische eenheden binnen het WIV-ISP, namelijk de staatsdienst (overheidsboekhouding) en de rechtspersoon (economische boekhouding), bouwen we aan een geïntegreerde organisatie waar de mensen van de financiële diensten voor zowel de staatsdienst als de rechtspersoon financiële transacties verwerken. Het nieuw getekende organigram is van toepassing sinds 1 januari 2009 (Figuur 1). We hebben ook de werkwijzen voor de twee juridische eenheden op elkaar afgestemd en opgenomen in het ERP-systeem. Beknopt bevat het ERP-systeem het volgende: automatische budgettaire controle met blokkering; extra budget- taire controle voor uitgaven van de staatsdienst (toewijzingen aan de overheidsbegroting: overheidsgoedkeuring via visa en akkoord tot ordonnancering bij schatkist); up-to-date informatie over de beschikbare budgetten voor de verantwoordelijken van de afdelingen; rapport van de resultaten van het Instituut waarbij de financiële informatie over zowel de staatsdienst als de rechtspersoon zowel apart als samen geraadpleegd kunnen worden; centralisatie van de administratieve informatie en mogelijkheid tot raadpleging van deze informatie via het systeem; informatiestroom voor betrokkenen (aanvrager/diensthoofd) in elke fase van de workflow; ver doorgedreven automatisering met beperking van manuele invoering in het systeem (foutvermindering), geen dubbele input; verwerking van A tot Z: - uitgavenzijde: aanvraag tot bestelling bestelbon ontvangst goederen/diensten factuur boeking volgens twee rekeningen plannen; - inkomstenzijde: import gegevens aan te rekenen analyses beheer tabel verkooptarieven opmaak verkoopfactuur aanmaningenbeheer; - centraal derdenbestand; overname van portfolio van projecten als basis voor budgettoewijzing. Hebt u een beroep gedaan op de andere ondersteunende diensten om dit project tot een goed einde te brengen? Bij het implementeren van dit project hebben wij de samenwerking gevraagd en gekregen van de verschillende departementen en afdelingen van het WIV-ISP. Hoewel het systeem een aanpassing van werkmethoden vraagt, proberen we zoveel mogelijk de vragen van de afdelingen te verwerken in het resultaat. Wij hebben steeds getracht de communicatie rond het ERP-systeem transparant te houden en een antwoord te formuleren op de diverse vragen. Welke impact heeft dit project? Het nieuwe systeem vraagt niet alleen de aanpassing van de ondersteunende diensten maar van de gehele organisatie. Er werd als het ware een informatiecampagne voor heel het Instituut opgestart die meer inzicht geeft in het hoe en waarom van de werking van de verschillende diensten. 34

35 2 toekomstplannen zal vooral gekenmerkt worden door de verfijning van het ERP-systeem. Waar in 2008 voornamelijk de aandacht ging naar de opmaak van het systeem naar de dagelijkse praktijk, zal nu de aandacht meer gaan naar het organisatorische aspect. Start van het centraal magazijn maakt hier een belangrijk onderdeel van uit. Ook zal de informatieverzameling, die van start kan gaan vanaf 2009, een belangrijke aanzet geven voor toekomstige kostprijsberekeningen. ACTIVITEITENVERSLAG Ondersteunende diensten 35

36 Ondersteunende diensten Dienst ICT Jennerhervorming en veranderingen op de dienst ICT meeste grote veranderingen zijn echter relatief onmerkbaar gebleven voor de eindgebruiker. Terugkijken op technologie heeft telkens iets weg van industriële archeologie Veranderingen op technologisch gebied gaan zo snel dat een jaar in de context van Informatie- en Communicatietechnologie minstens dubbel telt. Wetende dat we kunnen stellen dat begin 2007 de technologische achterstand van het WIV-ISP ongeveer tien jaar was, pas dan blijkt wat een enorme sprong voorwaarts we gemaakt hebben in een periode van bijna twee jaar. Een van de strategische doelstellingen van het WIV-ISP was om de decentrale ICT-diensten samen te voegen tot een centrale structuur. Voor de realisatie daarvan is Daniel Mylle, een ICT-manager met internationale ervaring, aangetrokken om de nodige expertise in te brengen. Na een verkenningsronde van een kleine drie maanden heeft Daniel zijn bevindingen en plan van aanpak gepresenteerd aan een breed publiek. Het was een ambitieus, agressief plan dat niet alleen de centrale structuur maar ook het hele gamma van applicaties en infrastructuur in het plan plaatste. Het is dan ook vanaf dat prille begin de bedoeling geweest om het Instituut de ondersteuning te geven die tegemoetkomt aan de doelstellingen van het Instituut en een technologisch niveau te bieden aan een Instituut zoals het onze waardig. Op alle gebieden is de periode een moeilijke periode geweest voor de ICT-groep en uiteraard ook voor de gebruikers. Dit beseffen we heel goed. Maar 2007 en 2008 waren de jaren waarin we een nieuw noodzakelijk fundament gelegd hebben voor de toekomst, met alle moeilijkheden die daaruit kunnen voortkomen. De Huidige organisatie van de dienst (Figuur 1) Zoals reeds gezegd, is de ICT-organisatie van een decentrale werking overgegaan tot een centraal dienstenaanbod. Daarbij is er een onderscheid gemaakt tussen wat we Infrastructuur en Applicaties hebben genoemd. De reden daarvoor is om op termijn meer gespecialiseerde mensen en dus een betere dienstverlening te kunnen leveren. We willen naast de evidente dienstverlening ook meer gespecialiseerde kennis opbouwen om beter aan de vragen van onze wetenschappers tegemoet te kunnen komen. Alle diensten worden aangevraagd via een centraal punt: de helpdesk. Dit maakt het mogelijk om de aanvragen op te volgen maar ook om via statistieken problemen op een proactieve manier aan te pakken. Een voorbeeld daarvan zou kunnen zijn dat we moeten voorzien in een bepaalde opleiding voor een groot aantal problemen bij het gebruik van bepaalde software. Vanuit de helpdesk wordt dan een aanvraag toegewezen aan een persoon. De persoon in kwestie is de op dat ogenblik meest geschikte beschikbare persoon voor die aanvraag. Op zijn beurt kan die persoon eventueel een beroep doen op de hulp van de leverancier van het product dat de aanleiding is voor de aanvraag. Een doelstelling van de afdeling is om nog dit jaar een kwaliteitsovereenkomst aan te bieden (SLA) voor de geleverde diensten. Hier gaat uiteraard tijd over. Organisatorische en technische (fysisch zitten we nog decentraal) moeilijkheden en een personeels- 36

37 2 Figuur 1: ICT - Organigram tekort liggen aan de basis, maar we zijn er gerust in dat we in de loop van het jaar voor al deze problemen een oplossing vinden.. Development Grote verwezenlijkingen in Interview met Daniel Mylle, Diensthoofd Applications Analyse Welke zijn naar uw mening de grootste verwezenlijkingen van de dienst in de periode ? De meest ingrijpende noodzakelijke veranderingen die in gerealiseerd zijn: ICT Manager DataBase Administrator SYStem MANagement 1. De centrale ICT-organisatie. In 2006 nog decentraal, zonder veel synergie en samenhang, resulterend in een zeer verscheiden landschap van technologie, applicaties en standaarden. De centralisatieoefening heeft veel energie gevraagd, veel geduld ook van de gebruikers. Nog steeds kampen we met een aantal problemen, niet in het minst met een gebrek aan personeel. We zijn ervan overtuigd dat dit in 2009 opgelost zal worden zodat we kunnen denken aan de implementatie van een SLA (Service Level Agreement). Pas dan kunnen we ons een professionele organisatie noemen. Infrastructure Helpdesk 2. De implementatie van een nieuw centraal computersysteem. De nieuwe platformen voor de ondersteuning van de wetenschappelijke diensten ( , agenda, intra- en extranetdocumentmanagement en uiteraard de wetenschappelijke applicaties, ) vereisen een moderne, hoogwaardige technologische ondersteuning. Daarom zijn we via een lange selectieprocedure gekomen tot de implementatie van een zeer geavanceerd processor- en opslagplatform. Dit systeem is vandaag operationeel en ACTIVITEITENVERSLAG Ondersteunende diensten 37

38 Ondersteunende diensten Dienst ICT een aantal basisfunctionaliteiten worden er reeds op aangeboden (onzichtbaar voor de gebruiker). Speciaal kenmerk van dit platform is dat het quasi ongelimiteerd uitbreidbaar is, zowel wat rekencapaciteit als opslag betreft. Ook zullen we in staat zijn om op een snelle manier te kunnen voorzien in een virtuele server ten behoeve van bepaalde projecten en na het einde van het project kunnen we deze server weer toevoegen aan de pool van resources binnen het systeem, klaar voor hergebruik. 3. Modernisering van de gebruikersomgeving. We hebben een aanvang gemaakt met het systematisch vervangen van pc s (desktops en laptops) die meer dan vier jaar in gebruik zijn. Een inhaalbeweging heeft ervoor gezorgd dat we op het jaareinde ongeveer 40% van het park vernieuwd hebben. Dit is een proces zonder einde. Vanaf nu zal iedereen om de vier jaar op zijn bureau over de modernste apparatuur beschikken. 4. De start van het LIMS-project. Het LIMS-project heeft inderdaad een start genomen binnen de ICT-dienst en wordt later dit jaar overgedragen naar een niveau waar het hoort, met name dat van de gebruikers en wetenschappers. Vandaag speelt de ICTorganisatie in dit project de rol die ze hoort te spelen, die van ondersteunende dienst. Deze vier realisaties zijn de belangrijkste, naast talloze andere, kleinere en minder zichtbare, maar even belangrijke projecten binnen de ICT-dienst. Daarvoor is veel dank verschuldigd aan de ICTmedewerkers, die heel vaak in ondankbare omstandigheden gewerkt hebben om tot dit resultaat te komen. Welke van deze verwezenlijkingen was het moeilijkst? Welke hindernissen hebt u moeten overwinnen? Tot nog toe was de moeilijkste realisatie de organisatie zelf. De meeste problemen situeren zich op het persoonlijk vlak waar de mensen, zowel binnen de ICT-organisatie als daarbuiten (onze klanten ), aan een aantal gewoonten moesten verzaken. Het overgaan van een individualistische manier van werken naar teamwerk wordt niet altijd gemakkelijk verteerd en heeft aanpassingstijd nodig. Nieuwe verantwoordelijkheden krijgen, oude verantwoordelijkheden afstaan (zijn baby ) is moeilijk maar menselijk. De nieuwe strategie, aanpak en werkmethodologie waren ook niet voor iedereen eenvoudig en snel te begrijpen. Ik heb niet de ambitie om te zeggen dat dit allemaal achter de rug is; sommige mensen hebben meer tijd nodig om zich met de nieuwe situatie te vereenzelvigen. Wat ik wel kan zeggen, is dat de vastbeslotenheid van het management er steeds is geweest om tot de gewenste resultaten te komen, en dat dit binnen afzienbare tijd ook een feit zal zijn. De meeste mensen weten nu exact waar ze zich bevinden binnen de organisatie en kennen hun taken en verantwoordelijkheden. Een agressief opleidingsplan, samen met nieuwe aanwervingen, staan borg voor een goede ondersteuning van de mensen zelf. De moeilijkste stappen zijn genomen. Het vertrouwen groeit, de samenhorigheid wordt met de dag beter. Dit zal allemaal leiden tot het doel dat de organisatie zich gesteld heeft, namelijk een hoogstaande en efficiënte ICT-dienstverlening voor de personeelsleden. Welke waren de positieve aspecten van deze projecten? In 2008 is bijvoorbeeld officieel (geregistreerd via het ticketsysteem) 4417 keer een beroep gedaan op onze diensten: 4019 van deze aanvragen zijn opgelost en afgesloten (91%), 371 tickets (hetzij 38

39 2 toekomstplannen Het fundament is er nu. We beginnen te bouwen. Onze eerste zorg en realisatie zal de invoering van de Active Directory (AD) zijn. Dit is de basis van een aantal fundamentele principes zoals usermanagement, beheer van rechten, veiligheid, beheer van systemen en applicaties, enz. Bekijk de AD als het centrale telefoonboek waarin je gegevens van iedere gebruiker en alle gebruikte systemen en applicaties kunt vinden. De tweede fase zal bestaan uit het invoeren van het technisch managementplatform. Dit zal ons toelaten om op een gestructureerde en gecontroleerde manier alle eindgebruikersystemen te beheren, te installeren en up te daten. In de meeste gevallen zal dit ongemerkt kunnen gebeuren voor de eindgebruiker. Parallel hieraan gaan we het printerproject uitrollen. Vandaag spreken we over een park van 350 printers, 60 verschillende modellen en als gevolg daarvan minstens 60 verschillende types van tonercassettes (een nachtmerrie voor de aankoopdienst)! Onze ambitie is om dit park te vervangen door een 65-tal printers van het multifunctionele type (printen, kopiëren, scannen naar bestand, scannen naar , enz.). 8% van de aanvragen) zijn nog steeds open (normale overgang en langdurige problemen), 31 tickets wachten op de goedkeuring van de eindgebruiker om afgesloten te worden (1%). Wij ambiëren voor 2009 een verbetering van deze cijfers, op de volgende manieren: 1. Vermindering van het aantal door de modernisering van de apparatuur; 2. Vermindering van problemen door een statistische studie van de problemen en het implementeren van de daaruit afgeleide proactieve acties; 3. Een snellere oplossingstijd door het oplossen van het personeelsprobleem; 4. Een snellere oplossingstijd door het automatiseren van taken (zoals softwaredistributie en -installatie); 5. Vermijden van problemen door nieuwe oplossingen aan te reiken (documentmanagement, intra- en extranetplatform, LIMS, ). Nog een weetje: al deze realisaties zijn er gekomen dankzij het feit dat er genoeg budget beschikbaar is gesteld, waarvoor mijn dank aan de Algemeen directeur en mijn collega s in de Directieraad. Een derde groot project waaraan we beginnen is de invoering van het Sharepointplatform. Dit platform zal gradueel alle interneten intranetplatformen en -applicaties vervangen. Het spreekt vanzelf dat het ook het moment is van een grondige herziening. Dit platform biedt ook de basis voor een documentmanagementsysteem, internetfora, groeps- en projectwerking en vele andere functionaliteiten die gaandeweg bekend en beschikbaar gemaakt zullen worden. Het allerbelangrijkste project waaraan de ICT-organisatie ondersteuning zal bieden, is het nieuwe LIMS-project. Het spreekt vanzelf dat we hiervoor de nodige resources zullen vrijmaken om het project de ondersteuning te bieden die het nodig heeft om succesvol te worden afgerond. Dit zal samen met het nieuwe IT-platform de grootste optimalisatie zijn in de onmiddellijke werkomgeving. Het doel is dat de wetenschappers meer tijd besteden aan wetenschap en minder aan papier en andere overheadtaken. De werkgroep, bestaande uit wetenschappers, is overtuigd van de mogelijkheden van dit nieuwe systeem. Het zal ook een belangrijke inspanning van iedereen vergen, dat is de prijs die betaald moet worden voor een aangenamere en efficiëntere werkomgeving. In 2009 staan er ons, als ICT-organisatie, nog veel uitdagingen te wachten, niet in het minst het personeelsprobleem. We werken samen met de P&O-dienst en de directie aan een structurele oplossing zodat we snel een hoogwaardige en professionele dienst kunnen aanbieden die het werken aangenamer en efficiënter zal maken. In 2009 zal de ICT-dienst ook een nieuwe vorm van communicatie met de eindgebruiker invoeren. Op verzoek van de afdelingen zal de ICT-manager of iemand van zijn staf deelnemen aan de stafmeetings, om informatie uit de eerste hand te verschaffen maar ook te krijgen! Het belang van rechtstreekse communicatie wordt door de ICT-groep zeker niet onderschat. ACTIVITEITENVERSLAG Ondersteunende diensten 39

40 Ondersteunende diensten Communicatiecel Jennerhervorming en nieuwe veranderingen op de dienst COMMUNICATIECEL De Communicatiecel van het WIV-ISP dankt haar bestaan aan de Jennerhervorming Toen de verbetergroep Externe communicatie en expertise in 2006 de situatie analyseerde, stelde zij het belang vast van de oprichting van een cel die het gebrek aan een communicatiestructuur verhelpt en de medewerkers bijstaat. In januari 2007 bestond de Communicatiecel van het WIV-ISP uit één voltijds werkende persoon, die al gauw voor bepaalde duur werd bijgestaan door een halftijds gedetacheerde wetenschappelijke medewerkster. Bij aanvang was de Communicatiecel belast met de opstelling van het eerste activiteitenrapport van het WIV-ISP. Het rapport, Kennismaking met het WIV, stelde voor het eerst de structuur, de beheers- en adviesorganen alsook de algemene en operationele diensten van het WIV-ISP voor. Ter bevordering van de communicatie zijn procedures voor de externe communicatie opgesteld en in het kwaliteitssysteem van het Instituut geïntegreerd. In juni 2008 werden deze procedures officieel gemaakt. Voor het personeel werden informatievergaderingen georganiseerd. Huidige organisatie van de dienst Sinds juli 2008 telt de Communicatiecel twee voltijdse personeelsleden, een communicatieverantwoordelijke en een communicatieassistente. De belangrijkste taken van de Communicatiecel zijn: contacten met de pers beheren; medewerkers helpen bij de voorbereiding en de verspreiding van hun communicatieacties (bv. grafische of logistieke ondersteuning bieden); wetenschappelijke mediaties (of vulgarisaties) op basis van technische rapporten voorstellen; toezien op het correcte gebruik van de visuele identiteit van het WIV-ISP. Sinds juli 2009 is de Communicatiecel geïntegreerd in de dienst Wetenschappelijke coördinatie & Communicatie (Figuur 1). Grote verwezenlijkingen in Interview met Fatima Bouchahrouf, Communicatieverantwoordelijke Welke zijn de grootste verwezenlijkingen van de dienst in de afgelopen twee jaar? Sinds de oprichting van de Communicatiecel zijn verschillende projecten tot een goed einde gebracht. In 2007 is het eerste activiteitenrapport gepubliceerd en in 2008 is het eerste weten- 40

41 2 Figuur 1: Wetenschappelijke coördinatie & Communicatie - Organigram AD = Algemeen directeur OD s = Operationele Directeurs Dienst Wetenschappelijke coördinatie & Communicatie Ondersteunende diensten Overlegplatform met AD en OD s Bio-ethisch Comité Juridische Cel Te creëren Programme Management Office (PMO) Communicatiecel (externe communicatie) Wetenschappelijk Informatiemanagement Te creëren Vertaalcel Administratieve ondersteuning Te creëren ACTIVITEITENVERSLAG Ondersteunende diensten 41

42 Ondersteunende diensten Communicatiecel de huisstijl WORDING SYMBOLIek GETUIGENISSEN VAN MEDEWERKERS Ontwerp van het logo Zodra een nieuw logo in het leven moest worden geroepen, is een werkgroep met administratieve en wetenschappelijke medewerkers van onze afdelingen en diensten opgericht. Er waren verschillende voorontwerpen maar alleen dat van het huidige logo werd door de werkgroep unaniem goedgekeurd. Alleen in dit logo herkenden alle diensten en departementen zich. Gezien de diversiteit van de activiteiten op het Instituut begreep de werkgroep al gauw dat een iconisch logo nodig was omdat sommige illustraties te veel aansloten bij één activiteitendomein waardoor andere activiteitendomeinen zouden worden uitgesloten. De symboliek Het symbool (alle zeshoeken samen) bovenop ISP WIV riep bij iedereen dingen op die stuk voor stuk te maken hadden met het onderzoek en de surveillance inzake volksgezondheid. Zijn dynamiek weerspiegelt de vooruitgang in het onderzoek en in zekere zin de evolutie van het Instituut. Het reliëf doet denken aan het onderzoek dat vertrekt van het oneindig kleine en evolueert naar iets veel omvangrijker (de mens) terwijl de zeshoekige vormen uiteraard herinneren aan cellen en een geruststellend evenwicht bieden. Er is ook doelbewust voor een tweetalig logo gekozen, verwijzend naar het Belgische federale kader van het Instituut. Het concept ( ) Persoonlijk vind ik het logo veelbelovend: modern, stijlvol, heel zuiver, een beetje naar het beeld van de laboratoria. Ik houd van het progressieve effect van de opeenvolgende motieven die het logo samenstellen, gaande van een lichte naar een steeds beter tot uiting komende tint en zodoende een evolutie in de tijd oproepend: van niets of iets gering evolueren wij naar iets anders, meer volkomen (het onderzoek). Ik vind het eveneens interessant dat dit logo eigenlijk ook, waarom niet, in de tegenovergestelde richting interpreteerbaar is (van rechts naar links, hoewel deze visuele benaderingswijze ongewoon is ( ): van een bestaande situatie (uitgesproken tint) willen wij evolueren naar andere situaties, waarvan de aard steeds minder bekend is, naarmate wij ons in de toekomst projecteren (evolutie naar een lichtere tint). Olivier Van Cauteren Vertaalcel Dynamiek (weerspiegeld door de plaats van de zeshoeken) > wetenschappelijk onderzoek, evolutie, vooruitgang, opbouw, elan, opwaartse vlucht. Zeshoeken > evenwicht, wetenschap, cel, formule, alveole, structuur, organisatie. De kleuren ( ) Ik kan u een concrete getuigenis meegeven: mijn echtgenoot, oudpersoneelslid van het WIV-ISP, heeft de uitnodiging, in de huisstijl, voor de nieuwjaarsreceptie gekregen. Hij was heel enthousiast over de huisstijl. Ons Instituut straalt ( ), tot spijt van wie het benijdt. Ik ben 52 jaar en absoluut niet veranderingsgezind, maar wel jong van geest! Oranje > activiteit, beweging, innovatie. Blauw > functionaliteit, stabiliteit, geruststelling. Marie-Anne Van den Bergh dienst Food 42

43 2 schappelijke rapport uitgebracht. Wij hebben ook een gebruiksvriendelijke who s who list aangelegd waarin alle expertise op het Instituut met behulp van sleutelwoorden kan worden opgezocht en waarin één of meer contactpersonen per expertise staan vermeld. Deze lijst is bijzonder nuttig om externe personen en journalisten met vragen door te verwijzen. Er zijn ook zeven procedures voor externe communicatie (vijf procedures voor proactieve communicatie en twee procedures voor reactieve communicatie) opgesteld. Deze helpen ons beter te communiceren en herinneren onze medewerkers aan de stappen die zij voor elke externe communicatieactie moeten volgen. De nieuwe visuele identiteit en het imago van het Instituut vormden ongetwijfeld ons belangrijkste project! Hiertoe is een werkgroep samengesteld met een tiental medewerkers van het Instituut. Zij waren afkomstig van de ondersteunende en de wetenschappelijke directies en vertegenwoordigden alle niveaus (een lid van de Directieraad, een afdelingshoofd, wetenschappers, technici, administratieve medewerkers, ICT). De groep is twee tot drie maal samengekomen met de Communicatiecel, onder leiding van het geselecteerde grafische bureau. Het project begon in oktober 2007, het nieuwe logo en enkele afgeleide producten zijn ter gelegenheid van de jaarwisseling ingevoerd. Het project is pas in juni 2008 helemaal afgerond met de ontvangst van alle af te leveren opdrachten en het grafisch charter. Het was een project van lange adem en niet alles liep van een leien dakje maar wij hebben het toch tot een goed einde gebracht! Welke hindernissen heeft u moeten overwinnen en hoe? In de testfase van de templates in Word zorgden te zware bestanden en enkele bugs voor een aantal informaticaproblemen. Dit wijst erop hoe moeilijk het is om mooie, stijlvolle templates te maken met software die niet voor bladopmaak of grafische vormgeving is bestemd. Onze verwachtingen met betrekking tot de templates, bv. de brief, waren misschien te hoog gegrepen maar wij zijn uiteindelijk tot een goed evenwicht gekomen en het resultaat mag er zijn! Hebt u een beroep gedaan op de andere ondersteunende diensten om dit project tot een goed einde te brengen? Zo ja, wat heeft deze wisselwerking u bijgebracht? Natuurlijk! De steun van de dienst Financiën was essentieel voor het administratieve deel van het lastenboek en de steun van de ICT-afdeling was onontbeerlijk voor de testfase van de verschillende templates. In het algemeen vormt elke wisselwerking tussen diensten een troef voor een project. Projecten zijn uitermate zelden het resultaat van één dienst. Voor de volledige uitwerking ervan komen immers verschillende vakgebieden, zoals de informatica of het financiële beheer, aan bod. Welke impact heeft dit project? De impact van het project is goed zichtbaar omdat het WIV-ISP zich vandaag identificeert met één enkel logo, wat het een zekere eenheid toekent die voorheen niet bestond. Destijds beschikte zowat elke afdeling over een eigen logo, waaruit moeilijk kon worden afgeleid dat de afdeling deel uitmaakte van het Instituut. Het logo gaat bovendien gepaard met een grafisch geheel dat tot zijn recht komt in rapporten, affiches en folders. Het personeel beschikt nu ook over een waaier van templates (brief, powerpointpresentatie, fax, rapport, poster, verslag) die op het intranet staan, wat het werk in grote mate vereenvoudigt. Toekomstplannen Eerste plan voor externe communicatie Het WIV-ISP verwezenlijkt en publiceert begin 2009 zijn eerste plan voor externe communicatie waarin alle mededelingen van dat jaar staan vermeld. Wij zullen elk jaar een nieuw plan opstellen. Nieuwe website van het WIV-ISP In 2009 zorgen wij in samenwerking met de ICT voor de nieuwe structuur van de website van het WIV-ISP. Deze zou tegen 2010 online moeten staan. Externe tevredenheidsenquêtes Om zo goed mogelijk aan de behoeften van de klanten te voldoen, zullen hun wensen onder de loep worden genomen in het kader van een project om de tevredenheidsgraad van de klanten na te gaan. Het project zou tegen 2010 af moeten zijn. ACTIVITEITENVERSLAG Ondersteunende diensten 43

44 Ondersteunende diensten Bureau Kwaliteitszorg (BKZ) Het Jennerproject en de wijzigingen van het Bureau Kwaliteitszorg (BKZ) In het kader van het verbeterprogramma (BPR) dat bij de wetenschappelijke instellingen van de FOD Volksgezondheid van toepassing wordt, rees binnen het BKZ de vraag welke veranderingen dit met zich zou brengen in de organisatie en het functioneren van het BKZ. In februari 2006 werd het BKZ, bij hoofde van zijn QA-Manager, betrokken bij de activiteiten van de kerngroep van het Jennerproject teneinde mee te helpen aan de opzet van de verschillende fasen van het project en het formuleren van de opdracht, de visie, het beleid en de strategische doelstellingen van de wetenschappelijke instellingen. De huidige organisatie van het BKZ Ten gevolge van de reorganisatie van het BKZ werd een nieuw organigram opgesteld met aanduiding van de verschillende niveaus en de activiteiten binnen het bureau (Figuur 1). Het BKZ staat onder leiding van een QA-Manager die de verantwoordelijkheid draagt voor de organisatie en de functionering van het Bureau. In het kader van de adviserende, ondersteunende en controlerende rol van het BKZ onderhoudt hij interne en externe contacten met betrekking tot de implementatie en evolutie van kwaliteitmanagementsystemen. De activiteiten van deze opdracht met bijbehorende sleutelsuccesfactoren (KSF) zijn beschreven in de activiteitsfiche. De QA-Manager rapporteert rechtstreeks aan de Algemeen directeur. Binnen het Jennerproject werden 9 verbeteringsprogramma s opgesteld. Aangezien het kwaliteitmanagementsysteem niet als een verbeteringsprogramma werd gedefinieerd, heeft het BKZ een maximale ondersteuning gegeven om de principes en criteria van het kwaliteitmanagementsysteem van het WIV-ISP in de verbeteringsprogramma s in te voeren. Bij de progressieve implementatie van het Jennerproject werd binnen het BKZ aandacht geschonken aan de reorganisatie van het Bureau (organigram), de herziening van de programma s, de capaciteit en de rol van het personeel en het functioneren in het kader van nieuw ontwikkelde processen. Het beleid van het BKZ in het kader van het Jennerproject werd geformuleerd in het managementplan van het BKZ. Het BKZ heeft twee belangrijke programma s: Integrale Kwaliteitszorg en Goede Laboratoriumpraktijken (GLP). Deze programma s zijn opgenomen in de portfolio met vermelding van de operationele doelstellingen, de KSF, het personeelsbestand en de beschikbare middelen. Voor elk programma is een verantwoordelijke aangesteld. Elke verantwoordelijke superviseert een project en een activiteit zoals beschreven in de activiteits- en projectfiches. De activiteiten van de interne audits en de GLP-inspecties zijn beschreven in de projectfiches terwijl de activiteiten van het kwaliteitmanagementsysteem en het GLP-systeem beschreven zijn in activiteitsfiches. 44

45 2 Figuur 1: BKZ - Organigram Afdelingshoofd Externe en Interne betrekkingen Integrale Kwaliteitszorg GLP Projecten Projecten Interne audits KMS Inspecties GLP-systeem Planning Uitvoering Rapport Actieplan Opvolging Auditproces Vergaderingen Beheerdocumenten Management Review Niet-conformiteiten Klachten Vorming Planning Uitvoering Rapport Actieplan Opvolging Inspectieproces Vergaderingen Beheerdocumenten Wetgeving Annual meeting Mutual Joint Visits Relatie Regelgevende Autoriteiten Vorming Tevredenheidsenquêtes ACTIVITEITENVERSLAG Ondersteunende diensten 45

46 Ondersteunende diensten Bureau Kwaliteitszorg (BKZ) Grote verwezenlijkingen in Interview met Hedwig Beernaert, Diensthoofd, in april 2009 vervangen door Patricia Cliquet Deze decentralisatie van het team was toen moeilijk te beheren; het was van essentieel belang om al onze coördinatoren samen te brengen met als doel een samenhangend, polyvalent, verenigd geheel te vormen dat volgens één en dezelfde algemene visie werkt. In het kader van het kwaliteitmanagementsysteem biedt het BKZ een dienstencatalogus aan voor de volgende aspecten van het kwaliteitmanagementsysteem: managementreview, documentatiebeheer, interne audits, klachtenmanagement, beheer van apparatuur, coaching en vorming van personeel, contacten met accreditatie- en certificatieorganismen en audits van externe klanten, ondersteuning bij de ontwikkeling en opvolging van kwaliteitborgingscriteria en bijwonen van stafvergaderingen met betrekking tot kwaliteitsaspecten. Om de kwaliteit van de activiteiten van het BKZ op te volgen en te verbeteren, werden de operationele doelstellingen voor 2009 vastgelegd en werden voor diverse activiteiten die kaderen binnen de opdracht van het BKZ boordtabellen met KSF opgesteld. Welke zijn de grootste verwezenlijkingen van de dienst in de afgelopen twee jaar? De jaren 2007 en 2008 stonden bol van nieuwe projecten! Wij hebben bijvoorbeeld ondersteuning geboden aan het kwaliteitsbeleid binnen het kader van het managementplan van de Algemeen directeur. Leden van de dienst hebben ook deelgenomen aan verschillende projecten, voortvloeiend uit de Jennerhervorming. Twee projecten stonden onder leiding van teamleden, onder wie Eric Mariaux, die het project Modulaire aanpak en LIMS heeft geleid. Wij hebben ook andere projecten tot een goed einde gebracht, zoals de integratie van de kwaliteitscoördinatoren in het BKZ-beleid, de opvolging van de efficiëntie van de activiteiten door de invoering van boordtabellen en het versterken van het imago van het BKZ op internationaal niveau: geven van trainingscursussen, actieve deelname aan commissies op het niveau van de EU en de OESO, deelname aan internationale GLP-inspecties en het leiden van een OESO-missie bij de beoordeling van Japanse GLP-monitoringautoriteiten, publicaties en voordrachten. Welke van deze verwezenlijkingen was het moeilijkst? Welke hindernissen heeft u moeten overwinnen en hoe? De integratie gebeurde progressief om geen remmingen te creëren vanwege het personeel, maar ook een samenloop van omstandigheden zorgde hiervoor. Het team werd in de gelegenheid gesteld om naar één en dezelfde plaats te verhuizen. Hebt u een beroep gedaan op de andere ondersteunende diensten om dit project tot een goed einde te brengen? Zo ja, wat heeft deze wisselwerking u bijgebracht? Een groot project is kunnen starten dankzij de steun van twee operationele diensten, Voedingswaren en Biologische Standaardisatie. Het gaat om ons SLA-project. Een SLA behelst een akkoord tussen een dienst van het WIV-ISP en het BKZ met als doel de kwaliteit van de dienst te waarborgen. De kwaliteit berust op verschillende punten, waaronder de interne audits van het BKZ. Wij zorgen tevens voor de coaching en de vorming van het personeel, advies bij het beheer van laboratoriumapparatuur, enz. Sinds 2008 zijn onze SLAs in samenwerking met beide voormelde diensten op papier gezet om de samenwerking tussen de dienst en het BKZ duidelijker te maken en te intensiveren. Deze SLA hebben als basis gediend om dienstcatalogus te ontwikkelen. Het BKZ houdt om de twee weken stafvergaderingen waarbij de evaluatie van de invulling van de operationele doelstellingen, van de activiteiten vermeld in de activiteits- en projectfiches en van de taken vermeld in de boordtabellen wordt uitgevoerd. Het moeilijkste project bestond er ongetwijfeld in de kwaliteitscoördinatoren in het BKZ-beleid te integreren. Voorheen waren de kwaliteitscoördinatoren immers gedetacheerd bij één operationele dienst, waar bovendien hun bureau was gevestigd. Welke positieve reacties heeft u gekregen op dit SLA-project? Op dit moment zitten wij in de overgangsfase. Op termijn is het de bedoeling om de dienstcatalogus voor alle diensten van het WIV-ISP toe te passen. De output zal dus voor later zijn 46

47 2 toekomstplannen Vereenvoudiging van het documentatiesysteem door uni- formering van procedures; Voorbereiding van het onsite evaluatiebezoek van de OESO waarbij de werking van de GLP-monitoringautoriteit met betrekking tot zijn organisatie en functionering geëvalueerd zal worden; GLP-inspecties en interne audits uitvoeren binnen de vooropgestelde KSF; Actieve deelname aan de GLP-commissies van de EU en de OESO; Competenties verbeteren met betrekking tot het uitvoeren van de GLP-inspecties. ACTIVITEITENVERSLAG Ondersteunende diensten 47

48 48

49 wetenschappelijke directies 3 Directie Volksgezondheid en surveillance: inleiding 50 Over sport en infecties 52 Evolutie van het gebruik van cannabis in België 54 Intrafamiliaal geweld: frequentie van huisartsconsultaties en behandeling door de huisarts 56 Mutagene en antimutagene eigenschappen van plantenextracten 58 Directie Overdraagbare en besmettelijke ziekten: inleiding 62 De ontwikkeling van betere vaccins tegen tuberculose 66 Griep in België: belang van de surveillance 70 Directie Voeding, geneesmiddelen en consumentenveiligheid: inleiding 74 Het opsporen van residuen van diergeneesmiddelen in levensmiddelen 76 Namaakgeneesmiddelen: probleemstelling, gevaren en bestrijding 78 Directie Expertise, dienstverlening en klantenrelaties: inleiding 82 Evaluatie van de risico s van genetisch gemodificeerde en/of pathogene organismen 84 Kwaliteitscontrole van biologische geneesmiddelen op het WIV-ISP 88 ACTIVITEITENVERSLAG wetenschappelijke directies 49

50 wetenschappelijke directies Directie Volksgezondheid en surveillance Inleiding De directie Volksgezondheid en surveillance wil objectieve en onafhankelijke informatie verstrekken over de gezondheid van de Belgische bevolking, over factoren die de gezondheid kunnen bevorderen en over risico s die de volksgezondheid kunnen bedreigen. Gezondheid is meer dan alleen maar niet ziek zijn. Het werkdomein van de directie Volksgezondheid en surveillance is dan ook ruim. Er wordt aandacht besteed aan de lichamelijke, geestelijke en sociale gezondheid. Zeker in tijden van economische onzekerheid is het belangrijk de ontwikkelingen in ongelijkheid in gezondheid op te volgen. Deze ongelijkheid uit zich niet alleen in de gezondheidstoestand van de mensen; je merkt ze al op als je naar de verschillen in (gezondheids-) gedrag of gebruik van gezondheidsdiensten kijkt. Terecht wordt er heel veel aandacht besteed aan de ondersteuning van de kwaliteit van onze gezondheidszorg door gezondheidszorgonderzoek. Dit is niet alleen de taak van het in 2008 gestarte Kankercentrum maar gebeurt ook in verschillende projecten gericht op de eerste lijn, de huisartsgeneeskunde en op een aantal specifieke doelgroepen zoals diabetici, mucoviscidosepatiënten en aids- en hiv-patiënten. Ook de ondersteuning van de institutionele zorg, ziekenhuizen, rust- en verzorgingsinstellingen vraagt heel veel aandacht die grotendeels opgeslorpt wordt door het opvolgen van zorggeassocieerde infecties en resistentie van kiemen voor antibiotica. De samenwerking met de gezondheidswerker is dus uiterst belangrijk en wordt geconcretiseerd in een aantal netwerken waaronder een netwerk van huisartsen (dit netwerk viert zijn 30-jarig bestaan in 2009) en een netwerk van laboratoria. De directie Volksgezondheid en surveillance werkt momenteel aan een netwerk van officieel erkende referentielaboratoria. De directie Volksgezondheid en surveillance schat risico s voor de gezondheid van de bevolking in dankzij een unieke combinatie van expertise in epidemiologie en biostatistiek, in chronische ziekten, in infectieziekten, in de relatie voeding, leefmilieu en gezondheid, en in toxicologie. Er wordt voor deze risicoschattingen nauw samengewerkt met internationale partners door de oprichting van Europese instellingen op het vlak van o.a. illegale middelen en drugs, chemische stoffen en infectieziekten. Om het hoofd te kunnen bieden aan acute en/of accidentele dreigingen beschikt de directie Volksgezondheid en surveillance over een 24/24u-wachtsysteem dat de betrokken overheden in België wetenschappelijk ondersteunt. De directie Volksgezondheid en surveillance streeft ernaar om een Centre of Excellence te zijn voor epidemiologisch onderzoek en een belangrijke speler te zijn in het netwerk van Belgische, Europese en internationale kenniscentra. Heel wat onderzoeksprogramma s van de directie Volksgezondheid en surveillance zijn daarom ook ISO-9001 gecertificeerd. Zo bereiden we ons voor om ondersteuning en oplossingen te bieden aan Belgische, Europese en internationale overheden bij gezondheidscrisissen en voor gezondheidsvraagstukken. Om beleidsmakers en de bevolking op een degelijke wijze te informeren over nieuwe evoluties van de gezondheid, de veiligheid van de voedselketen, voeding en leefmilieu voert de directie Volksge- 50

51 Inleiding 3 zondheid en surveillance een aantal programma s en activiteiten uit die toelaten: de gezondheidstoestand van de populatie te meten en de determinanten ervan te analyseren; de tendensen op het gebied van gezondheid van de bevolking te bewaken, evenals de tendensen van een aantal ziekten en hun determinanten; de zorgkwaliteit te verbeteren door middel van studies gerealiseerd in de gezondheidsdiensten; toxicologische risico s te evalueren; informatie te verstrekken als hulp voor de actoren van de volksgezondheid als ze beslissingen moeten nemen; de informatie over de volksgezondheid in België te coördineren. Deze programma s en activiteiten zijn voor de dienst Epidemiologie: Kwaliteit van zorg in verschillende gezondheidszorgsettings; Ongelijkheid in gezondheid; Gezondheid en leefmilieu; Enquêtes; Gezonde voeding; Drugs en illegale middelen; Zorggeassocieerde infecties; Infectieziekten in de populatie; Ontwikkeling van gezondheidsindicatoren; Kankercentrum; Klimaatverandering en gezondheid; Epidemiologische ondersteuning bij acute volksgezondheidsrisico s. En voor de dienst Toxicologie: Risicoanalyse inzake toxicologie en het formuleren van toxicologische adviezen via nationale en internationale expertengroepen; Evalueren van de risico s van nieuwe en bestaande chemicaliën, met specifieke aandacht voor pesticiden; Toxicologische evaluatie van aroma s, additieven, contaminanten en novel foods ; Projecten van onderzoek en ontwikkeling (bv. optimalisering en aanpassing van een strategie van in-vitrostudies voor het voorspellen van de toxiciteit van nanopartikels voor de mens). ACTIVITEITENVERSLAG wetenschappelijke directies 51

52 wetenschappelijke directies Volksgezondheid en surveillance De doelstelling (...) bestond erin het probleem te definiëren, het soort onderzoek te bepalen en maatregelen voor te stellen (...) Over sport en infecties Auteur Sophie Quoilin INLEIDING Iemand die gezond is en binnen zijn lichamelijke capaciteiten aan sport doet, is niet extra gevoelig voor infecties. Recente epidemische opstoten van infectieziekten onder atleten wijzen echter op de potentiële blootstelling en de mogelijke overdracht van bepaalde infectieziekten onder sportlui. Het risico varieert naargelang de sport die wordt beoefend en de manier waarop de ziektekiemen worden overgedragen. Aandoeningen overgedragen via de huid komen het meest voor 1, 2. De Staphylococcus aureus resistent tegen methicilline, bekend als MRSA, is verantwoordelijk voor meerdere epidemische opstoten van huidinfecties in de afgelopen jaren. De problematiek van MRSA in ziekenhuizen is bekend, maar ook MRSA-infecties verworven in gemeenschappen (CA-MRSA) tonen sinds enkele jaren hun besmettelijk potentieel met epidemische haarden in kinderdagverblijven, gevangenissen en sportclubs 3, 4. Op 16 oktober 2006 werd de gezondheidsinspectie van de Franse Gemeenschap door een arts, zelf rugbyspeler, op de hoogte gebracht van het feit dat sinds half september ernstige huidinfecties opdoken bij een twintigtal spelers van drie verschillende rugbyclubs in Wallonië. Aanvankelijk werd aan CA-MRSA gedacht als boosdoener. De gezondheidsinspectie won informatie in bij de clubs en de Belgische rugbyfederatie en nam contact op met het nationale referentielaboratorium voor MRSA (Erasmusziekenhuis, Brussel) en de dienst Epidemiologie van het WIV-ISP om het probleem te onderzoeken. DOELSTELLINGEN De doelstelling van dit multidisciplinaire team bestond erin het probleem te definiëren, het soort onderzoek te bepalen en maatregelen voor te stellen om de verspreiding van de epidemie in te perken. METHODEs Na analyse van de beschikbare informatie werd beslist om een epidemiologische enquête en een bacteriologisch onderzoek uit te voeren onder alle spelers die in contact waren gekomen met de ter sprake gekomen clubs. De gezondheidsinspecteur organiseerde een bezoek met interventieteam aan de drie clubs. Het team Intervention Epidemiology in Public Health Crisis van het WIV-ISP ontwikkelde een vragenlijst op basis van informatie afkomstig van microbiologen en de directeur van de eerste getroffen club. Het referentielaboratorium voor MRSA stelde het nodige materiaal voor het nemen van stalen ter beschikking. Op 20 oktober werd beslist 1. alle geplande trainingen en wedstrijden van de getroffen clubs gedurende 10 dagen te annuleren; 2. zo snel mogelijk een bacteriologisch onderzoek in te stellen om de verantwoordelijke kiem, het eventuele bestaan van dragers en de mogelijke besmetting van de omgeving te identificeren; 3. epidemiologisch onderzoek uit te voeren om de omvang van de epidemie en eventuele risicofactoren te identificeren. 52

53 Over sport en infecties 3 Tabel 1: Attack rate (van purulente wonden) bij de geïnterviewde spelers van de 4 clubs, Club Aantal geïnterviewde spelers Attack rate (%) pvalue D 73 15,1 0,049 C 73 17,8 0,012 R 147 6,8 reference A 83 16,9 0,016 Totaal ,7 Op 23 oktober werden er nog gevallen gemeld door een vierde club, in Vlaanderen. De gezondheidsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap werd onmiddellijk geïnformeerd en ook deze club werd in ten gevolge van de contacten tussen de spelers: positie in het spel, uitwisseling van persoonlijk materiaal, gebruik van een gemeenschappelijke kleedkamer, enz. het onderzoek opgenomen. Dezelfde dag bleek een staal genomen door een huisarts positief voor Streptococcus pyogenes van Groep A. Het referentielaboratorium voor Streptococcus pyogenes - SGA RESULTATEN (UZ Antwerpen) werd op de hoogte gebracht en nam deel aan het onderzoek. Een team van negen personen (de gezondheidsinspecteur belast met de coördinatie van het onderzoek, de gezondheidsinspecteur van de betrokken provincie, een lid van de referentielaboratoria en zes epidemiologen van het WIV-ISP) bezocht de clubs vier opeenvolgende avonden. De clubs vroegen hun leden aanwezig te zijn. Elke speler vulde eerst de vragenlijst in die daarna gevalideerd werd door een lid van het onderzoeksteam. Dit onderzoeksteam nam ook een neus- en farynxstaal van elke aanwezige speler. Er werd een beschrijving gemaakt van de infrastructuur van de club en er werden stalen genomen. De vragenlijst peilde naar risicofactoren Bij ongeveer 400 rugbyspelers werd een vragenlijst afgenomen. Naast de neus-en farynxstalen werd in 31 gevallen een staal genomen van een purulente wonde. Vijf stalen van deze purulente wonden bleken positief voor Streptococcus pyogenes emm type 81; geen enkel staal was positief voor MRSA. Er werden een twintigtal stalen genomen in de kleedkamers, douches en verzorgingsruimten maar geen enkel staal was positief voor MRSA. De lokalen waren enkele dagen voordien evenwel met bleekwater gereinigd. Van de 376 geïnterviewde spelers meldden 48 spelers dat ze een purulente wond gehad hadden gedurende de blootgestelde periode, d.i. een attack rate van 12,7%. De analyse van de risicofactoren kon geen specifiek risico aantonen door het rugbyen zelf maar ondersteunt het belang van algemene hygiënische maatregelen die gerespecteerd moeten worden om de verspreiding van de infectieziekten te voorkomen. Ter preventie van nieuwe gevallen in de clubs werden via de federatie duidelijke aanbevelingen geformuleerd: lokalen ontsmetten, spelers met besmette wonden uitsluiten, vóór elke vorm van antibioticabehandeling bij nieuwe gevallen stalen afnemen, uitwisseling van persoonlijke voorwerpen tussen spelers vermijden, enz. Uit het onderzoek bleek dat de spelers hadden deelgenomen aan internationale toernooien. Er werd een volledige lijst van de buitenlandse clubs opgesteld en naar de betrokken landen verstuurd via het Early Warning and Response System (EWRS) van de EU. Zij rapporteerden geen enkel geval dat verband hield met deze epidemische haard. BESLUIT Een betere kennis van de problematiek van infectieuze aandoeningen in de sportwereld kan leiden tot een snellere identificatie van het infectierisico en de onmiddellijke melding van gevallen bij de bevoegde instanties (gezondheidsinspectie van de gemeenschappen). Zo kunnen gepaste maatregelen genomen worden om uitbreiding van een epidemische haard te voorkomen. BRON Aangepast op basis van Epi-Scoop Juni 2007 Voorlopige resultaten gepubliceerd in: Quoilin S, Lambion N, Mak R, Denis O, Lammens C, Struelens M, Maes S, Goossens H. Soft tissue infections in Belgian rugby players due to Streptococcus pyogenes emm type 81. Eurosurveillance 2006 Dec 21; Vol11 (Issue 51). 1 Stacey A, Atkins B. Infectious diseases in rugby players: incidence, treatment and prevention. Sports Med 2000;29(3): Turbeville SD, Cowan LD, Greenfield RA. Infectious disease outbreaks in competitive sports: a review of the literature. Am J Sports Med 2006;34(11): Barrett TW, Moran GJ. Update on emerging infections: news from the Centers for Disease Control and Prevention. Methicillin-resistant Staphylococcus aureus infections among competitive sports participants Colorado, Indiana, Pennsylvania, and Los Angeles County, Ann Emerg Med 2004;43(1): Stacey AR, Endersby KE, Chan PC, Marples RR. An outbreak of methicillin resistant Staphylococcus aureus infection in a rugby football team. Br J Sports Med 1998;32(2): ACTIVITEITENVERSLAG wetenschappelijke directies 53

54 wetenschappelijke directies Volksgezondheid en surveillance Er wordt een significante stijging vastgesteld in de leeftijdsgroep jaar Evolutie van het gebruik van cannabis in België INleiding Het drugsteam van het WIV-ISP (Epidemiologie) moet als nationaal centrum voor de verzameling en verspreiding van gegevens over druggebruik in België een jaarrapport opstellen voor het Europees Waarnemingscentrum voor Drugs en Drugsverslaving (EWDD), het Belgisch Nationaal Drugsrapport. Het EWDD bepaalt de thema s en de structuur van dit jaarrapport. Eén van de jaarlijks aangesneden thema s is het gebruik van cannabis in de algemene bevolking. Het belang van dit thema lijkt evident als je weet dat cannabis nog altijd de meest gebruikte illegale drug in Europa is. Het EWDD schat in zijn jaarrapport van dat meer dan 23 miljoen Europese volwassenen tijdens het voorbije jaar cannabis hebben gebruikt (7% van de personen van 15 tot 64 jaar). Hoewel enkele recente gegevens suggereren dat de consumptie van cannabis stabiel blijft, wordt er sinds het begin van de jaren 1990 in de meeste Europese landen toch een stijgende trend in het gebruik waargenomen, vooral bij jongeren. METHODEs De gegevens zijn afkomstig van de Belgische Gezondheidsenquêtes door Interview (HIS) van en ( epidemio/epinl/index4.htm). Deze enquêtes hebben betrekking op respectievelijk en personen. Deze personen werden willekeurig in het nationaal bevolkingsregister geselecteerd op basis van een gestratificeerde steekproef op verschillende niveaus. Het doel van de HIS bestaat er onder meer in de prevalentie (d.w.z. het totaal aantal keren dat een fenomeen zich op een bepaald moment en in een bepaalde populatie voordoet) en de verspreiding van verschillende gezondheidsindicatoren in de algemene bevolking te meten. In 2001 en 2004 werden vragen over het gebruik van illegale drugs gesteld aan personen van 15 jaar en ouder (N=7335 in 2001, N=6653 in 2004). Voor de studie van 2004 werden deze vragen bijgewerkt in functie van de EMQ (gestandaardiseerde Europese enquête van het EWDD) en werd het accent gelegd op cannabis (prevalentie, beginleeftijd gebruik, soort stof). Auteurs Bahija Lamkaddem Marc Roelands doelstelling Deze analyse heeft tot doel de evolutie te beschrijven van het cannabisgebruik in België tussen 2001 en RESULTATen In 2001 geeft 10,7% van de respondenten van 15 jaar en ouder aan minstens eenmaal cannabis gebruikt te hebben in de loop van zijn of haar leven en 2,7% geeft aan minstens eenmaal cannabis gebruikt te hebben tijdens de voorbije maand. In 2004 bedroegen die cijfers respectievelijk 13,0% en 3,0%. 54

55 Evolutie van het gebruik van cannabis in België 3 Tabel 1: Prevalentie van het gebruik van cannabis in de algemene bevolking (%), in de loop van het leven, in functie van leeftijd en geslacht, HIS Man Vrouw Man Vrouw n Leeftijd ,5 17,7 26,8 18, ,8 11,2 31,9 18, ,9 9,1 13,2 10, ,4 2,8 5,7 3, ,7 0,5 2,4 2,4 Totaal (15+) 12,9 8,4 15,8 10,3 Tabel 2: Prevalentie van het gebruik van cannabis in de algemene bevolking (%), in de afgelopen maand, in functie van leeftijd en geslacht, HIS Man Vrouw Man Vrouw n Leeftijd ,7 5,7 8,7 4, ,2 1,7 12,8 4, ,1 1,3 2,1 0, ,5 0,4 0, Totaal (15+) 3,6 1,8 4,4 1,7 Tussen 2001 en 2004 is het percentage van mensen dat ten minste één keer cannabis gebruikt heeft, significant gestegen (na standaardisatie voor leeftijd en geslacht). Deze stijging blijkt echter alleen significant voor de leeftijdsgroep jaar (Tabel 1). Bovendien zien we, na standaardisatie voor leeftijd en geslacht, dat het cannabisgebruik in de afgelopen maand in de algemene bevolking stabiel blijft tussen 2001 en Er wordt wel een significante stijging vastgesteld in de leeftijdsgroep jaar (Tabel 2). Conclusie De resultaten suggereren een toename van het cannabisgebruik in de laatste jaren bij adolescenten en jong volwassenen: in België zien we een toename van experimenteel cannabisgebruik (minstens eenmaal tijdens het leven) bij de jongste leeftijdsgroep (15-34 jaar) en van regelmatig gebruik (minstens eenmaal tijdens de laatste maand) bij de leeftijdsgroep van jaar. Deze gegevens staven bovendien een andere Europese vaststelling: het gebruik van cannabis ligt in het algemeen beduidend hoger bij mannen dan bij vrouwen. De cijfers van de gezondheidsenquêtes in 2001 en 2004 lijken dus overeen te stemmen met de trend die door het EWDD werd beschreven. In de afgelopen jaren werd er in België heel wat aandacht geschonken aan cannabisgebruik omwille van, onder andere, de toename van dat gebruik en het aantal jongeren dat erbij betrokken is. Het zou nuttig zijn om meer analyses uit te voeren en hierbij rekening te houden met andere variabelen (opleidingsniveau, geografische kenmerken, multidruggebruik,...) en andere stoffen om een volledig beeld te krijgen van het druggebruik in ons land. Het zou eveneens belangrijk zijn om het percentage van cannabisgebruikers, wier gebruikspatroon er één is van regelmatig en langetermijngebruik, te kunnen schatten. Dit om de eventuele impact van deze drugs op de volksgezondheid te kunnen begrijpen. Om deze reden en gezien het geringe aantal grote studies gewijd aan het gebruik van drugs in België, is het belangrijk dat dit thema ook in de toekomst regelmatig in de Belgische gezondheidsenquêtes behandeld wordt. 1 EMCDDA (2007a), Annual report 2007: the state of the drugs problem in Europe, European Monitoring Centre for Drugs and Drug addiction, Lisbon. 2 Gisle L, Buziarsist J, Van der Heyden J, Demarest S, Miermans PJ, Sartor F, Van Oyen H, Tafforeau J. Gezondheidsenquête in België door Interview Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Bayingana K, Demarest S, Gisle L, Hesse E, Miermans PJ, Tafforeau J, Van der Heyden J. Gezondheidsenquête in België door Interview Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Tot slot wijzen we erop dat de prevalentie van cannabisgebruik (zowel het gebruik ten minste eenmaal tijdens het leven als het gebruik tijdens de voorbije maand), gestandaardiseerd voor leeftijd, significant hoger ligt bij mannen dan bij vrouwen. Dit gebruik ligt ook significant hoger na standaardisatie voor geslacht bij jongere mensen (15-34 jaar) dan bij de oudere leeftijdscategorieën (35-64 jaar). ACTIVITEITENVERSLAG wetenschappelijke directies 55

56 wetenschappelijke directies Volksgezondheid en surveillance Consultaties bij de huisarts omwille van intrafamiliaal geweld komen vaak voor en vertonen een grote variatie (...) in zorgverlening tussen artsen Intrafamiliaal geweld: frequentie van huisartsconsultaties en behandeling door de huisarts Auteur Nathalie Bossuyt INleiding De Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) definieert intrafamiliaal geweld als interpersoonlijk geweld waarbij dader en slachtoffer familieleden of partners zijn. Intrafamiliaal geweld kan fysiek, psychisch of seksueel van aard zijn 1. Ondanks de potentiële sleutelrol van de huisarts in het opvolgen van intrafamiliaal geweld zijn er in België geen cijfers over de frequentie van consultaties bij de huisarts voor dit probleem. Omdat in de overgrote meerderheid van gevallen geen arts gecontacteerd wordt, zou de incidentie van die consultaties informatie kunnen verstrekken over de omvang van het probleem in de algemene bevolking. Verder ontbreekt ook informatie over de precieze aanpak door de Belgische huisarts van intrafamiliaal geweld. Omdat bovendien blijkt dat veel huisartsen obstakels zien om slachtoffers van intrafamiliaal geweld op te volgen, zou er qua aanpak een grote interartsvariabiliteit kunnen zijn. doelstellingen Het netwerk van de huisartsenpeilpraktijken (zie onderstaande paragraaf) voerde een studie uit met als doel het aantal consultaties bij de huisarts voor intrafamiliaal geweld in de algemene bevolking en de interventies (waaronder verwijzingen) door de huisarts te becijferen. Ook het verschil in aanpak tussen artsen onderling werd onderzocht. METHODEs Het Belgische netwerk van huisartsenpeilpraktijken, gecoördineerd door het WIV-ISP, bestaat uit huisartsen die wekelijks, via papieren registratieformulieren, gegevens over een aantal specifieke gezondheidsproblemen verzamelen. Zij nemen deel op een vrijwillige basis voor ten minste één jaar. Enkel de gegevens van artsen die minstens 26 weken actief deelnamen aan de registratie werden geanalyseerd. De deelnemende huisartsen zijn representatief voor de totale groep Belgische huisartsen, wat betreft leeftijd, geslacht en geografische verdeling. Het netwerk bereikt ongeveer 1,5% van de totale Belgische bevolking 2. De stuurgroep van het programma (samengesteld uit de opdrachtgevers (de Vlaamse en Franse Gemeenschap), enkele peilartsen, de wetenschappelijke verenigingen voor huisartsen en het coördinerend team op het WIV-ISP) selecteert elk jaar de te registreren thema s. Van 1 januari 2002 tot 31 december 2004 registreerden de peilartsen alle patiënten die op consultatie kwamen voor intrafamiliaal geweld. 56

57 Intrafamiliaal geweld 3 Het registratieformulier bevatte vragen over sociodemografische kenmerken van het slachtoffer, zijn huishouden en de dader, aard van het geweld (fysiek, psychologisch, seksueel), plaats van geweld, wie de klacht meldde en de gevolgen voor het slachtoffer. De sociodemografische kenmerken van de huisarts en de organisatie van zijn praktijk werden jaarlijks bevraagd. Om meer te weten over de zorgverlening werd de huisarts gevraagd om een lijst van mogelijke interventies in te vullen. Vier maanden na de registratie van een geval ontving de arts een follow-upformulier, waarin bijkomende informatie gevraagd werd over de interventies en de gevolgen op langere termijn voor de patiënt. Intentioneel geweld werd in de registratie-instructies gedefinieerd als handelingen waarbij opzettelijk en tegen de wil van het slachtoffer inbreuk wordt gemaakt op zijn/haar fysieke/psychische integriteit en dit ongeacht de leeftijd en het geslacht van het slachtoffer. De definitie omvatte expliciet de vraag naar vaststelling van slagen en verwondingen, ook al waren er geen objectiveerbare tekens, alsook onbevestigde vermoedens van psychische agressie. Zelfverminking en (pogingen tot) zelfdoding werden expliciet uitgesloten. De incidentie van intrafamiliaal geweld waarvoor de huisarts geconsulteerd wordt, werd geschat door het aantal geregistreerde gevallen te delen door de som van de jaarlijkse peilpopulaties van 2002, 2003 en Om rekening te houden met mogelijke clustering van zorg naar arts werd een multilevelanalyse door middel van een random effects logistisch regressiemodel opgesteld voor elke interventie/verwijzing, met het al dan niet uitvoeren van de interventie als binaire afhankelijke variabele en de kenmerken van de patiënt en de arts als onafhankelijke variabelen. De parameters van dit random effects-model voor elke specifieke interventie/verwijzing werden gebruikt om de kans op die interventie/verwijzing en de Median Odds Ratio (MOR) te berekenen 3. De MOR toont het mediane verschil in odds op de interventie tussen twee (hypothetische) personen die wel dezelfde kenmerken hebben maar een verschillende huisarts raadplegen. De MOR is bijgevolg een maat voor interartsvariabiliteit in zorgverlening. RESULTATen In totaal werden er 963 gevallen van intrafamiliaal geweld geregistreerd. Het aantal regelmatig deelnemende peilpraktijken was 150 in 2002, 163 in 2003 en 181 in 2004, en de bereikte bevolking werd respectievelijk geschat op , en Onder de deelnemende praktijken registreerde 66% minstens één geval van intrafamiliaal geweld in de loop van één jaar. Vier op vijf slachtoffers waren vrouwen terwijl 90% van de daders mannen waren. Zestig percent van de slachtoffers was tussen 25 en 55 jaar oud. De huidige episode was gewoonlijk niet de eerste episode van interpersoonlijk geweld. Intrafamiliaal geweld kwam het vaakst thuis voor. Er was sprake van fysiek of psychologisch geweld in 80% van de gevallen en van seksueel geweld in 6%. Meestal was er een combinatie van verschillende vormen van geweld. De vaakst gemelde fysieke verwondingen waren bloeduitstortingen, kneuzingen en open wonden, terwijl de frequentste vormen van psychologisch geweld emotionele druk en verbaal geweld waren. In de vier maanden na de eerste consultatie had 39% mentale problemen ervaren en was 11% afwezig geweest van het werk of school wegens het geweld. De jaarlijkse incidentie van consultaties bij de huisarts omwille van intrafamiliaal geweld was 1,90/1000 personen (95% BI: 1,78-2,02/1000). De meeste frequent uitgevoerde interventies van de huisarts waren: het verstrekken van een attest van slagen en verwondingen (54%) en het maken van een afspraak voor een volgende consultatie (33%). De helft van de patiënten werden gehospitaliseerd of doorverwezen bij de eerste consultatie: het vaakst werden zij geadviseerd om naar de politie (17%) te gaan of doorverwezen naar een psycholoog of een psychiater (11%). De MOR varieerde tussen 1,86 en 3,96; wat wijst op een tamelijk grote variatie in zorgverlening tussen artsen 4. Conclusies Consultaties bij de huisarts omwille van intrafamiliaal geweld komen vaak voor en worden gekenmerkt door een grote variatie in zorgverlening tussen artsen. BRONNEN Verschenen in Epi-Scoop 2008, nr. 2 Resultaten gepubliceerd in International Journal of Public Health 4 In de loop van 2009 geeft het WIV-ISP ook een rapport uit over deze registratie. 1 Krug E, Dahlberg L, Mercy J, Zwi A, Lozano R. World report on violence and health. Geneva: World Health Organization, Boffin N, Bossuyt N, Van Casteren V. Huidige kenmerken en evolutie van de peilartsen en hun praktijk. Gegevens verzameld in D/2008/2505/38, Brussel, WIV-ISP. 3 Larsen K, Merlo J. Appropriate assessment of neighborhood effects on individual health: integrating random and fixed effects in multilevel logistic regression. Am J Epidemiol 2005;161(1): Bossuyt N, Van Casteren V. Domestic violence: variation in case-management by the general practitioner in Belgium. Int J Public Health 2009;54: ACTIVITEITENVERSLAG wetenschappelijke directies 57

58 wetenschappelijke directies Volksgezondheid en surveillance Ons onderzoek spitst zich toe op het testen van de toxicologische en genotoxicologische eigenschappen van plantenextracten (...) Mutagene en antimutagene eigenschappen van plantenextracten INleiding Overal ter wereld wordt nog steeds, en zelfs in toenemende mate, veeleer gebruik gemaakt van geneeskundige planten of plantenextracten dan van onze westerse farmaceutische preparaten. Dit is vooral zo in uitgestrekte landelijke gebieden waar de bevolking vaak alleen een beroep kan doen op traditionele genezers of in gemeenschappen waar onze westerse medicijnen vrijwel onbetaalbaar zijn. Ongeveer 80% van de Zuid-Afrikanen maakt bv. gebruik van de diensten van naar schatting traditionele genezers en gebruiken aldus planten, plantendelen of -extracten, die op openbare markten of andere plaatsen worden verhandeld. Deze middelen hebben in vele gevallen hun waarde doorheen de eeuwen bewezen, ook al zijn ze nooit uitvoerig bestudeerd en zijn de actieve chemische bestanddelen niet bekend. Zij vormen een haast onuitputtelijke bron voor wetenschappelijk onderzoek, o.a. in de zoektocht naar nieuwe medicijnen tegen kanker en andere levensbedreigende ziekten. antimutagenen (of antigenotoxische agentia), kan daarom ook een belangrijk aspect zijn in de strijd tegen kanker. Ons onderzoek spitst zich toe op het testen van de toxicologische en genotoxicologische eigenschappen van plantenextracten die in de traditionele geneeskunde worden gebruikt of van afgeleide en in de handel verkrijgbare preparaten. Het doel is tweeledig. Door te kijken naar mogelijke toxische of genotoxische eigenschappen van de extracten zal men informatie krijgen over de potentiële gevaren van het gebruik van deze middelen. Vele kunnen weliswaar Figuur 1: Rotheca myricoides Auteurs Luc Verschaeve Roel Anthonissen Een van de aspecten van het kankeronderzoek bestaat erin nieuwe middelen te zoeken die inzetbaar zijn in de strijd tegen kanker omdat bestaande medicijnen heel vaak vrij ernstige ongewenste bijwerkingen hebben en er dus nood is aan middelen die deze nevenwerkingen niet of veel minder hebben, of omdat de veelvuldig gebruikte medicijnen op termijn hun efficiëntie verliezen en dus door andere vervangen moeten worden. Kankerontwikkeling is een multistappenproces waarvan in vele gevallen genetische wijzigingen (mutaties) in cellen een eerste noodzakelijke stap zijn. Mutaties kunnen door vele chemische en fysische factoren worden geïnduceerd. Het onderzoek naar inhibitoren van mutagene agentia, de zogenaamde 58

59 Mutagene en antimutagene eigenschappen van plantenextracten 3 Figuur 2: Twee voorbeelden van toxiciteitsgegevens volgens de NRU-test NR4 = Umpatisa inkosi en NR12 = Statmeta TM BODicare (vele uiteenlopende toepassingen). De eerste toont sterke toxiciteit terwijl de tweede weinig toxisch is. % NRU uptake NR 4 % NRU uptake NR concentration (mg/ml) concentration (mg/ml) ACTIVITEITENVERSLAG wetenschappelijke directies 59

60 wetenschappelijke directies Volksgezondheid en surveillance nuttig zijn bij de behandeling van een bepaalde kwaal maar het kan niet meteen uitgesloten worden dat zij op termijn schadelijke nevenwerkingen hebben waardoor de remedie mogelijk erger wordt dan de kwaal. Onze testen maken deel uit van een eerste screening waarbij informatie over de veiligheid of de onveiligheid van deze middelen bekomen wordt. Door anderzijds ook te kijken naar de mogelijke antimutagene (of antigenotoxische) eigenschappen van deze plantenextracten kunnen extracten geïdentificeerd worden die mogelijk waardevolle therapeutische (antikanker) eigenschappen bezitten. Verder onderzoek kan dan leiden tot de isolatie van de actieve bestanddelen die aan de basis van de ontwikkeling van een nieuw medicijn kunnen liggen. METHODEn Diverse Zuid-Afrikaanse planten werden aan de universiteit van Kwazulu-Natal (Pietermaritzburg, Zuid-Afrika) voor onderzoek uitgekozen en hiervan werden methanol- en dichloormethaanextracten gemaakt. Deze extracten worden op het WIV-ISP getest met een aantal klassieke in-vitrotoxiciteitstests en in-vitrogenotoxiciteitstests. Ook plantenmengsels die gecommercialiseerd en dus vrij verkrijgbaar zijn werden getest. In-vitrotests worden in toenemende mate gebruikt als alternatieve tests voor in-vivostudies met laboratoriumdieren omwille van hun lage kostprijs, hoge specificiteit en snelheid 1. De belangrijkste tests die wij tot op heden op het WIV-ISP gebruikten, zijn de bacteriële Amestest en de neutraalroodtest, gekende en gevalideerde genotoxiciteits- of toxiciteitstests. Zij worden vooral als screeningstests toegepast. De Amestest is gebaseerd op het tellen van kolonies die alleen op een selectieve voedingsbodem kunnen groeien na mutatie. De door ons gebruikte procedure wordt beschreven in ref De neutraalroodtest is gebaseerd op het feit dat intacte cellen gemakkelijk neutraal rood opnemen in hun lysosomen terwijl beschadigde of dode cellen dat minder of niet doen. In die gevallen zal dus een verminderde cellulaire NR-opname en binding waargenomen worden 5, 6. In dit onderzoek werd gebruik gemaakt van HepG2-cellen. De gebruikte procedure werd beschreven in ref. 7. Antimutagene effecten worden bestudeerd door de cellen (HepG2 of Salmonella t.) bloot te stellen aan de teststof (plantenextract of -mengsel) in de aanwezigheid van een gekende mutagene stof (bv. 4-NQO). De resultaten worden vergeleken met deze bekomen in cellen die alleen aan de mutagene stof werden blootgesteld. Het antimutagene vermogen wordt uitgedrukt als het percentage inhibitie van de respons t.o.v. het mutagen alleen en wel volgens de onderstaande formule: % INHIBITIE = [1-T / M] x 100 Waarbij T bv. het aantal kolonies is (in de Amestest) per plaat in de aanwezigheid van het mutagen en M het aantal kolonies per plaat wanneer uitsluitend het mutagen werd toegevoegd. 60

61 Mutagene en antimutagene eigenschappen van plantenextracten 3 RESULTATEN EN BESLUIT Dit onderzoek is een voortzetting van eerder en elders uitgevoerde studies [voor een overzicht, zie ref. 8]. De meest opmerkelijke resultaten waren: Een sterk vermoeden van mutagene eigenschappen van Helichrysum simillimum, een composietplant gebruikt als middel tegen verkoudheden, koorts, infecties, hoofd- en menstruale pijnen. Omdat de resultaten alleen met de Amestest werden bekomen en gelet op de aard van deze resultaten is het zeker belangrijk confirmatiestudies met andere tests uit te voeren. Enkele plantenextracten vertoonden belangrijke antimutagene eigenschappen. Dit was vooral zo voor Rotheca myricoides (Figuur 1), waarvan de bladeren gebruikt worden tegen o.a. impotentie, steriliteitsproblemen en slangenbeten en de wortels tegen verkoudheden, hoest, griep en astma. Antimutagene eigenschappen werden niet alleen in de bacteriële Amestest maar ook al in andere in-vitrotests bevestigd. Het is zeker interessant het onderzoek met deze plant voort te zetten. Van de 13 tot op heden geteste producten die als herbal mixtures op de markt worden aangeboden, is geen enkele mutageen in de Amestest (met stam TA98) maar sommige vertonen relatief belangrijke in-vitrotoxiciteit op basis van de NRU-testgegevens. Hier kan vooral gewezen worden op de hoge toxiciteit van Umpatisa inkosi, een tonicum dat vele toepassingen heeft, o.a. voor de toename van seksuele prestaties, de behandeling van seksueel overdraagbare ziektes en menstruele pijnen en de behandeling van hoge bloeddruk en artritis. Op dit ogenblik is de samenstelling van het mengsel niet bekend. Het is zeker nodig dit onderzoek te vervolledigen om elke kans op toxiciteit uit te sluiten. Ten slotte dient gezegd te worden dat dit soort onderzoek, dat overal in de wereld gebeurt, wel met de nodige omzichtigheid gevoerd moet worden. Het is immers geweten dat vele stoffen carcinogeen en/of mutageen kunnen zijn in bepaalde omstandigheden, celtypes of dosissen en tegelijk anticarcinogeen en/of antimutageen in andere condities of celtypes. Dergelijke stoffen of agentia worden Januscarcinogenen en -mutagenen genoemd, naar de Romeinse god Janus, met één hoofd en twee gezichten, die elk een tegengestelde richting uitkeken 9. 1 Asensio V, Kille P, Morgan AJ, Soto M, Marigomez I. Metallothionein expression and Neutral Red uptake as biomarkers of metal exposure and effect in Eisenia fetida and Lumbricus terrestris exposed to Cd. Eur J Soil Biol 2007;43: Elgorashi EE, Taylor JL, Maes A, van Staden J, De Kimpe N, Verschaeve L. Screening of medicinal plants used in South African traditional medicine for genotoxic effects. Toxicol Lett 2003;143: Verschaeve L, Kestens V, Taylor JLS, Elgorashi EE, Maes A, Van Puyvelde L, De Kimpe N, Van Staden J. Investigation of the antimutagenic effects of selected South African medicinal plant extracts. Toxicol. In Vitro 2004;18: Reid K, Maes J, Maes A, Van Staden J, De Kimpe N, Mulholland DA, Verschaeve L. Evaluation of the mutagenic and antimutagenic effects of South African plants J. Ethnopharmacol 2005;106: Barile FA. Introduction to in Vitro Cytotoxicology. CRC Press, New York, USA Repetto G, del Peso A, Zurita JL Neutral red uptake assay for the estimation of cell viability/cytotoxicity. Nature Protoc 2008;3: Ndhlala AR Stafford GI, Anthonissen R, Finnie JF, Verschaeve L, Van Staden J. In vitro cytotoxic and genotoxic tests of thirteen commercial herbal mixtures sold in KwaZulu-Natal, South Africa. S Afr J Bot 2009, in press. 8 Verschaeve L, Van Staden J. Mutagenic and antimutagenic properties of South African medicinal plant extracts. J. Ethnopharmacol 2008;119: von Borstel RC, Higgins JA. Janus carcinogens and mutagens. Mutation Res 1998; 402: ACTIVITEITENVERSLAG wetenschappelijke directies 61

62 wetenschappelijke directies Directie Overdraagbare en besmettelijke ziekten Inleiding De directie Overdraagbare en besmettelijke ziekten is op 26 augustus 2008 officieel opgericht bij Ministerieel besluit. Zij vloeit voort uit de fusie van het voormalige departement Pasteurinstituut en de afdelingen Bacteriologie 1, Virologie en Mycologie van het voormalige departement Microbiologie. Een van de grootste veranderingsprojecten op het WIV-ISP had betrekking op deze wetenschappelijke directie. Het project, genaamd Jennerproject Fusie Microbiologie, begon in De besluiten zijn in 2008 gevalideerd. In de eerste fase van het project is de onderzoeksstrategie van de directie Overdraagbare en besmettelijke ziekten op middellange termijn bepaald. Concreet moesten twee vragen worden beantwoord: 1 1. Welke wetenschappelijke thematieken dienen op middellange termijn te worden ontwikkeld, voortgezet, herleid of getransfereerd/opgegeven? 2. Welke specifieke (per thematiek) en algemene (voor de hele directie) personeels- en financiële middelen zijn er nodig om de voorgestelde strategische doelen te bereiken? Het antwoord op deze vragen bood heel wat stof voor de tweede fase van het project: de reorganisatie van de wetenschappelijke directie. gramma s ingedeeld: Bacteriologie, Mycologie & Aerobiologie, Virologie, Immunologie & Vaccinologie, Tuberculose & Mycobacteriologie. Later komen hier nog transversale thematieken en platformen bij. De opdracht van de wetenschappelijke directie bestaat erin de microbiologische en immunologische aspecten van de huidige en de opduikende besmettelijke ziekten voor de mens te bestuderen. De ziekten worden geselecteerd in functie van hun impact op de Belgische volksgezondheid en de toegevoegde waarde van de wetenschappelijke directie ten opzichte van andere instellingen. Hiertoe dient de wetenschappelijke directie, in samenwerking met de directie Volksgezondheid en surveillance, de risico s te identificeren, op te volgen en te evalueren alsook oplossingen te bieden inzake diagnose, preventie en behandeling op het vlak van de bacteriologie, de virologie, de mycologie, de parasitologie en de immunologie. De surveillance van de micro-organismen gebeurt door Nationale Referentiecentra en -laboratoria. Voor de behandeling van al dan niet opduikende pathogene organismen die grote risico s voor de volksgezondheid vormen, wordt de toegang tot laboratoria met een hoog inperkingsniveau L3 bevorderd. Vandaag wordt de fusie, één van de grote uitdagingen van het WIV- ISP in 2009, operationeel gemaakt. De activiteiten die nu op twee locaties plaatsvinden (Elsene en Ukkel), zijn in vijf functionele pro- 1 Wetenschappelijke thematiek = (familie van) pathogenen of transversale wetenschappelijke expertises 62

63 3 Inleiding Dankzij transversale competenties op wetenschappelijke gebieden zoals de moleculaire typering, de immunologie, de mechanismen van antibioticaresistentie en van virulentie zal de kennis toenemen van de gezondheidsrisico s van opduikende infecties en van infecties met pathogene organismen waarvan de risico s niet helemaal zijn geëvalueerd. De transversale competenties zullen worden benut en ontwikkeld in projecten, die zo vaak mogelijk in samenwerking met de referentiecentra zullen worden geleid. Bacteriologie Beschrijving: De dienst beschikt over verscheidene Nationale Referentiecentra (NRC s) en Nationale Referentielaboratoria (NRL s): het NRC voor infectieuze meningokokken, het NRC voor Salmonella en Shigella (Norm ISO 17025), het NRC voor Listeria, het Nationaal Referentielaboratorium voor voedseltoxi-infecties (VTI) en antimicrobiële resistentie van zoönotische kiemen (Norm ISO 17025) en het Referentielaboratorium voor aminoglycosidenresistentie. Het gebruikt hiervoor klassieke bacteriologische methoden alsook moleculaire biologie (typering, sequenering, ). Activiteiten: Salmonella en Shigella, Listeria, meningokokken (Referentielaboratoria): identificatie, typering en karakterisering van de stammen geïsoleerd in België; surveillance- en waarschuwingssysteem; moleculaire epidemiologie; Voedseltoxi-infecties (Referentielaboratorium): verzameling van persoons- en voedselgebonden gegevens, analyse van stalen, identificatie, typering en karakterisering van geïsoleerde stammen; Levensmiddelenmicrobiologie (Referentielaboratorium): ontwikkeling en validatie van nieuwe methoden en opvolging van de internationale normen (ISO, CEN, AFNOR); In-vitrogevoeligheidstests, moleculaire analyse en bestudering van de moleculaire resistentiemechanismen van Streptococcus pneumoniae en Staphylococcus aureus, aminoglycosideresistente bacteriën (Referentielaboratorium aminoglycosiden) en zoönotische kiemen geïsoleerd uit levensmiddelen (Referentielaboratorium); Bevestiging van de diagnose van toxoplasmose, opsporing van de parasiet; Faagtypering van Staphylococcus aureus en Salmonella spp (Referentielaboratorium), en vooral MRSA-isolaten [voor methicilline resistente Staphylococcus aureus (MRSA) isolaten]; Bacteriële serologie (pertussis, listeriose, tularemie, brucellose); Diagnostiek van botulisme in stalen van menselijke en dierlijke oorsprong en in voedingswaren (Referentielaboratorium); Dosering van antitetanusantilichamen in stalen van menselijke en dierlijke oorsprong. Mycologie & Aerobiologie Beschrijving: De dienst Mycologie & Aerobiologie omvat het Referentiecentrum voor de medische mycologie en de publieke collectie van filamenteuze schimmels en gisten (BCCM/IHEM). Activiteiten: Identificatie van filamenteuze schimmels en gisten van menselijke en dierlijke oorsprong, uit de voeding en de omgeving; Enquêtes in ziekenhuizen, werkplaatsen, scholen en woningen in geval van een pathologie met schimmels als mogelijke oorzaak; Bewaring van interessante stammen in de BCCM/IHEMcollectie, gefinancierd door de POD Wetenschapsbeleid en voor het publiek beschikbaar; Identificatie van schimmelstammen, indien nodig door middel van technieken van moleculaire biologie (sequentie-analyse en typering); Surveillance van stuifmeel en schimmelsporen die aanwezig zijn in de buitenlucht in verband met seizoensgebonden allergieën via een netwerk van vier inzamelposten. ACTIVITEITENVERSLAG wetenschappelijke directies 63

64 wetenschappelijke directies Overdraagbare en besmettelijke ziekten Virologie Immunologie & Vaccinologie Beschrijving: Beschrijving: De dienst Virologie beschikt over: vier Nationale Referentiecentra: het Nationaal Griepcentrum, het Nationaal Centrum voor Virale Hepatitis (ISO-norm 17025), het Nationaal Centrum voor Mazelen en Rubella en het NRL voor Rabiës; diagnostische technieken die hij gebruikt om de virale veiligheid van bloed en therapeutische substanties van humane oorsprong te verbeteren; een L3-laboratorium dat ook de gelegenheid biedt om de diagnose te stellen van bepaalde opkomende virosen die een bedreiging vormen voor de volksgezondheid (bv. SARS, vogelgriep, westnijlvirus). De dienst omvat het Laboratorium voor allergologie dat de immunologische mechanismen van pulmonale hyperreactiviteit voor schimmelsporen bestudeert, het Laboratorium voor mycobacteriële immunologie dat instaat voor de ontwikkeling van betere immunodiagnostica en vaccins tegen tuberculose, boviene paratuberculose en Buruli ulcer en het Laboratorium voor mycobacteriële biochemie, dat onderzoek verricht naar de biosynthese van essentiële elementen (o.m. vitamines en branched-chain aminozuren) voor de virulentie en intracellulaire overleving van M. tuberculosis in de gastheer. Activiteiten (Laboratorium voor allergologie): Activiteiten: Serologische en moleculaire diagnose (genamplificatie, sequentieanalyse) van virale infecties; Nationale en internationale surveillance van virale infecties; Deelname aan epidemiologische enquêtes (bv. seroprevalentie, vaccinatiegraad); Zorgen voor de diagnose en de behandeling van rabiës bij mensen en dieren; rabiësserologie. Bestudeert de mechanismen van longhyperreactiviteit gelinkt aan sporen van de schimmels Alternaria alternata en Cladosporium herbarum; Ontwikkelen van een biosensoringmethode voor schimmels door het gebruiken van monoclonale antilichamen gericht tegen trichothecenen. Activiteiten (Laboratorium voor mycobacteriële immunologie): Identificeren van de immunodominante antigenen van M. tuberculosis, M. avium subsp. paratuberculosis en M. ulcerans, en het karakteriseren van hun vaccinatiepotentieel met als doel het verbeteren van de diagnostiek en de behandeling van menselijke tuberculose (M. tuberculosis), boviene paratuberculose of ziekte van Johne (M. avium paratuberculosis, waarschijnlijk een van de infectieuze agentia die betrokken zijn bij de ziekte van Crohn) en van Buruli ulcer (M. ulcerans). 64

65 3 Inleiding Activiteiten (Laboratorium voor mycobacteriële biochemie): Onderzoek naar de biosynthese en functie van vitamine C in M. tuberculosis; Onderzoek naar de biosynthese en functie van UDP- glucuronzuur, GDP-L-fucose en dtdp-6-deoxy-l-talose in pathogene bacteriën; Onderzoek naar de rol van een reducto-isomerase (ILVC) betrokken in de synthese van valine, isoleucine en leucine (vertakte aminozuren) van M. tuberculosis. Tuberculose & Mycobacteriologie Beschrijving: Deze dienst is een kenniscentrum inzake mycobacteriologie. Het omvat een Referentielaboratorium voor de microbiologische diagnose van tuberculose en mycobacteriosen (moleculaire identificatie, bestudering van hun gevoeligheid voor antibiotica, bepaling van hun genetische afdruk) en draagt zodoende bij aan de nationale surveillance van deze ziekten maar omvat ook laboratoria voor onderzoek en ontwikkeling. Deze leggen zich in het bijzonder toe op de mechanismen van de virulentie en resistentie tegen drugs, de verbanden tussen de pathogeen en zijn gastheer en stellen in-vitroen in-vivotests op punt om de doeltreffendheid te evalueren van de nieuwe moleculen die zouden kunnen worden gebruikt voor de behandeling van patiënten. De dienst omvat het Referentielaboratorium Tuberculose & Mycobacteriën en een aantal onderzoekslaboratoria. Activiteiten (Referentielaboratorium Tuberculose & Mycobacteriën): Moleculaire identificatie van mycobacteriën behorend tot het M. tuberculosiscomplex en van atypische mycobacteriën in kweken die afkomstig zijn van klinische stalen; Gevoeligheidstests voor eerste- en tweedelijnsantibiotica; grondige analyse van stammen resistent tegen antibiotica; Bestudering van de genmutaties geassocieerd met resistentie tegen middelen tegen tuberculose; Moleculaire epidemiologie van tuberculose: bepaling van de genetische afdruk van de tuberculosebacillen met als doel de overdrachtswijze van deze bijzonder besmettelijke ziekte op te sporen; grondige analyse van de epidemische en resistente stammen; surveillance van multiresistentie en rapportering aan Belgische en Europese gezondheidsinstanties. Activiteiten (Moleculaire pathologie en onderzoek naar de resistentie- en virulentiemechanismen van Mycobacterium tuberculosis): Bestudering van de resistentiemechanismen van M. tuberculosis voor antibiotica; Ex-vivobestudering van de virulentiemechanismen en van de verhoudingen tussen deze intracellulaire pathogeen en de gastheercellen; In-vivobestudering van de tuberculose-infectie bij ratten en muizen. ACTIVITEITENVERSLAG wetenschappelijke directies 65

66 wetenschappelijke directies Overdraagbare en besmettelijke ziekten Voorkomen is beter dan genezen De ontwikkeling van betere vaccins tegen tuberculose Auteurs Marta Romano Kris Huygen VACCINS Een vaccin is een biologisch preparaat dat niet schadelijk of toxisch is maar wel lijkt op een pathogeen en dat wordt toegediend om immuniteit tegen deze pathogeen te ontwikkelen 1. Wanneer een vaccin wordt ingespoten, beschouwt het immuunsysteem de bestanddelen van dit vaccin als vreemd en reageert het erop door cellen te ontwikkelen gericht tegen deze bestanddelen. Deze cellen hebben verschillende functies, waaronder de productie van antilichamen die virussen en toxines kunnen neutraliseren of het selectief elimineren van cellen besmet door de pathogeen (zie kader Figuur 1). Als er later een contact volgt met de pathogeen, dan is ons immuunsysteem door de vaccinatie voorbereid waardoor het sneller zal kunnen reageren en ons beter zal beschermen. Het allereerste vaccin werd in 1796 door Edward Jenner ontwikkeld (tegen de pokken) en maakte het mogelijk om in 1976 deze ziekte volledig uit te roeien. Jenner baseerde zich op de toediening van materiaal geïsoleerd uit laesies van koeien getroffen door vaccinia (de pokkenvariant bij koeien). Sinds de studies van Jenner en dankzij de toenemende ontwikkeling van de biologische en technologische kennis, zijn talrijke vaccins ontwikkeld die het mogelijk maken om de mens tegen verschillende infectieuze aandoeningen te beschermen. In functie van hun biologische samenstelling worden de huidige vaccins in twee grote categorieën ingedeeld: 1. Vaccins bestaande uit levende (afgezwakte) of dode volledige micro-organismen (virussen of bacteriën). Een voorbeeld: het IPVvaccin (inactivated poliovirus vaccine), ook Salkvaccin genoemd, toegediend tegen kinderverlamming, bestaande uit een mengeling van drie virustypes die poliomyelitis veroorzaken en die door een chemische behandeling zijn geïnactiveerd. 2. De vaccins samengesteld uit delen van een pathogeen (eiwitten, gewijzigde toxines, suikers), ook subunitaire vaccins genoemd. Een voorbeeld: het recombinant vaccin tegen het hepatitis B-virus, samengesteld uit het oppervlakteantigen van het virus (HBsAg). TUBERCULOSE Mycobacteriën zijn bacteriën die behoren tot het genus Mycobacterium. Sommigen zijn intracellulaire pathogenen die bij mens en dier verschillende ziekten kunnen veroorzaken zoals tuberculose, lepra en Buruli ulcer bij de mens of rundertuberculose en de ziekte van Johne (of paratuberculose) bij dieren. Een deel van het onderzoek uitgevoerd in het kader van de dienst Immunologie & Vaccinologie van het WIV-ISP (directie Overdraagbare en besmettelijke ziekten, voormalig Pasteurinstituut van Brussel) draagt bij tot de ontwikkeling van vaccins die humane tuberculose evenals Buruli ulcer en de ziekte van Johne kunnen voorkomen 2. Onderhavig artikel concentreert zich voornamelijk op het onderzoek naar tuberculose (TB), veroorzaakt door een infectie met Mycobacterium tuberculosis (Mtb) 3. Elk jaar worden wereldwijd ongeveer 9 miljoen nieuwe gevallen van TB geregistreerd en ongeveer 2 miljoen personen overlijden eraan. Ten gevolge van haar hoge prevalentie in de ontwikkelingslanden, wordt tuberculose beschouwd als een van de grootste problemen voor de volksgezondheid. Zelfs in de geïndustrialiseerde landen 66

67 De ontwikkeling van betere vaccins tegen tuberculose 3 Figuur 1 A B gen X maakt de ziekte nog slachtoffers. In België bedroeg de nationale incidentie van TB bijvoorbeeld 9,7 gevallen per inwoners in 2007 maar zij lag veel hoger in de stedelijke centra (28,5/ in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) 4. Pathogeen Karakterisering van de sequentie van een antigen X van de pathogeen Een immuunrespons tegen X wordt geïnduceerd B-cellen die antilichamen produceren die specifiek zijn voor X B T-helpercellen die specifiek zijn voor X Th Cytotoxische T-cellen die Tc specifiek zijn voor X D Het gen van antigen X wordt gekloneerd in een DNA-vaccin en aan de gastheer toegediend C Het antigen X wordt geproduceerd door de cellen van de gastheer ONTWIKKELING VAN VACCINS TEGEN TUBERCULOSE De stelling dat voorkomen beter is dan genezen, geldt voor alle ziekten maar in het bijzonder voor tuberculose omdat de antibioticabehandelingen lang duren en zwaar zijn. De behandeling varieert van 6 tot 24 maanden, afhankelijk van de antibioticaresistentie van de stam die de patiënt besmet. Een doeltreffend vaccin dat infecties met Mtb of de ontwikkeling van tuberculose kan voorkomen, zou het mogelijk maken om deze ziekte, die de mensheid sinds de oudheid teistert, in te dijken of zelfs uit te roeien. Zoals uit de cijfers blijkt, heeft het BCG-vaccin (Bacil van Calmette en Guérin), massaal toegediend sinds de jaren 1950, niet geleid tot een doeltreffende controle over tuberculose. Dit afgezwakte levende vaccin wordt nog altijd toegediend aan miljoenen pasgeborenen in ontwikkelingslanden. Het BCG-vaccin biedt immers een beschermende immuniteit tegen de infantiele vormen van TB maar is niet doeltreffend voor de pulmonaire vormen ontwikkeld door volwassenen. De analyse van de immuunresponsen geïnduceerd door een infectie met een pathogeen maakt het mogelijk om proteïnen (antigenen) te identificeren die deze responsen induceren (A). De sequentie van de genen die coderen voor deze antigenen (X in de Figuur) kan worden gekarakteriseerd door technieken van de moleculaire biologie. Bovendien kan het gen coderend voor het antigen X worden gekloneerd in een DNA-vaccin (B). Wanneer het DNA-vaccin coderend voor X aan een gastheer wordt toegediend, wordt het geïnternaliseerd door de cellen van de gastheer, die het antigen X zullen synthetiseren (C). Gezien X voor de gastheer vreemd is, zal een specifiek tegen X gerichte immuunrespons worden geïnduceerd (D). Dit impliceert de ontwikkeling van B- cellen (antilichamen producerend die specifiek zijn voor X), cytotoxische T-cellen (die de cellen, besmet met de pathogeen die X produceert, selectief kunnen wegwerken) en de T-helpercellen (die de andere cellen van het immuunsysteem helpen). Verschillende laboratoria over de hele wereld voeren onderzoek uit met als doel een efficiënter vaccin tegen tuberculose te ontwikkelen. Hierbij worden drie pistes gevolgd, met name die van: a. afgezwakte levende vaccins; b. subunitaire vaccins; c. combinaties van afgezwakte levende vaccins en subunitaire vaccins. ACTIVITEITENVERSLAG wetenschappelijke directies 67

68 wetenschappelijke directies Overdraagbare en besmettelijke ziekten a. Afgezwakte levende vaccins Het BCG-vaccin is een afgezwakte stam van M. bovis (het agens van boviene tuberculose). Men gaat ervan uit dat de bacteriën door het afzwakkingsproces hun capaciteit hebben verloren om bepaalde eiwitten (antigenen) uit te drukken die door M. tuberculosis worden uitgedrukt. Om deze reden zijn zogenaamd recombinante BCG-vaccins in preklinische ontwikkeling en klinische evaluatiefase waarin door middel van genetische manipulatie opnieuw antigenen zijn ingevoerd die aanwezig waren bij M. tuberculosis maar afwezig zijn bij BCG. Anderzijds wordt de ondoeltreffendheid van BCG ook toegeschreven aan het feit dat deze afgezwakte bacteriën derivaten zijn van het agens van boviene tuberculose (M. bovis) en niet van het hoofdagens van humane tuberculose (M. tuberculosis). Om die reden zijn dan ook afgezwakte levende vaccins, derivaten van genetische manipulaties van M. tuberculosis, in preklinische ontwikkeling. Een voorbeeld is de mutant Mtb-ΔPhoP, ontwikkeld door de groep van Dr. C. Martin (Universiteit van Zaragoza, Spanje), en waarvoor binnenkort een klinische test fase I zal beginnen. Het gen van de transcriptiefactor PhoP is door genetische manipulatie uitgeschakeld in deze mutant. Zonder PhoP is de mycobacterie niet meer in staat om een hele reeks van proteïnen te produceren die verantwoordelijk zijn voor haar virulentie 5. b. Subunitaire vaccins De hypothese die aan de basis van subunitaire vaccins ligt, is dat één of enkele antigenische proteïnen volstaan om een immuunrespons te induceren die bescherming zal kunnen bieden tegen de pathogeen. Dergelijke vaccins zijn dus samengesteld uit antigenen, toegediend als proteïnen of via onschadelijke vectoren die hun uitdrukking in de gastheer mogelijk maken. De vectoren zijn genetisch gewijzigd en kunnen virussen, bacteriën of DNA-plasmiden (desoxyribonucleïnezuur) zijn waarin het gen van het antigen is gekloneerd. Het onderzoek in ons laboratorium betreft voornamelijk het gebruik van deze DNA-vaccins (Figuur 1). Bij toediening van een DNA-vaccin dat codeert voor een antigen (Figuur 1B), zal de genetische informatie van het vaccin door de cellen van de gastheer worden gebruikt om het antigen te produceren (Figuur 1C) dat als vreemd zal worden beschouwd en dus een immuunrespons opwekken (Figuur 1D). Ons laboratorium was een van de eerste die in het kader van tuberculose preklinische tests met DNA-vaccins uitvoerden in Het gebruikte antigen in deze studies was het antigen 85A (Ag85A), dat sinds jaren werd bestudeerd op het Pasteurinstituut van Brussel (Figuur 1A). Het gen coderend voor Ag85A werd in 1989 gekloneerd en gesequeneerd door de groep van professor Jean Content 7. Sindsdien zijn in ons laboratorium enkele tientallen andere antigenen van Mtb getest op hun vaccinatiepotentieel tegen tuberculose. Bovendien is deze technologie ook toegepast om DNA-vaccins te ontwikkelen tegen Buruli ulcer en boviene paratuberculose 2. In het kader van TB onderzoeken wij op dit moment meer in het bijzonder de antigenen van Mtb die een rol spelen in de asymptomatische of latente infectie en het verbreken van deze latentie (reactiveringsfase van Mtb). Studies van deze antigenen worden in samenwerking met de groep van professor T. Ottenhoff (Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden, Nederland) verricht in het kader van een onderzoek, medegefinancierd door de Europese Unie en het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen. c. Combinaties van afgezwakte levende vaccins en subunitaire vaccins Omwille van zijn doeltreffendheid tegen tuberculeuze meningitis en gedissemineerde, miliaire tuberculose bij kinderen, maakt BCG in talloze landen deel uit van het nationale kindervaccinatieprogramma 8. Om deze reden wordt een derde piste gevolgd in de zoektocht naar een beter vaccin tegen TB, nl. die van BCG gecombineerd met een herhalingsvaccin. Dit zou kunnen worden toegediend aan jonge volwas- 68

69 De ontwikkeling van betere vaccins tegen tuberculose 3 senen die bij hun geboorte met BCG zijn gevaccineerd. Een klinische studie heeft al aangetoond dat een tweede vaccinatie met BCG de bescherming van het vaccin niet verhoogt 9. Daarentegen zijn veelbelovende resultaten geboekt in verschillende preklinische studies waar subunitaire vaccins werden toegediend als herhalingsvaccin na immunisatie met BCG 10. Een dergelijk vaccin wordt momenteel in Zuid-Afrika in een klinische fase II studie uitgetest. Het is samengesteld uit een virale vector die het Ag85A (MVA-Ag85A) codeert. Ons laboratorium heeft meegewerkt aan de ontwikkeling van dit boostervaccin met de groep van Professor A. Hill en Dr. H. McShane (The Jenner Institute, Oxford University, UK) en zal deelnemen aan de BESLUIT 1 Atkinson W et al. Centers for Disease Control and Prevention. Epidemiology and Prevention of Vaccine-Preventable Diseases. 10 th ed. Washington DC: Public Health Foundation ; Available from: URL: 2 Romano M, Huygen K. DNA vaccines against mycobacterial diseases. Exp Rev Vaccines 2009;8: Huygen K. De zoektocht naar een nieuw vaccin tegen tuberculose. Apothekersblad 2006;10: FARES. Registre belge de la tuberculose 2007 [online] [cited 2009 March 26]; Available from: URL: 5 Gonzalo-Asensio J et al. PhoP: a missing piece in the intricate puzzle of Mycobacterium tuberculosis virulence. PLoS ONE 2008;3:e Huygen K, Content J, Denis O et al. Immunogenicity and protective efficacy of a tuberculosis DNA vaccine. Nat Med 1996;2: Borremans M et al. Cloning, sequence determination, and expression of a 32-kilodalton -protein gene of Mycobacterium tuberculosis. Infect Immun 1989;57: WHO. Weekly epidemiological record/relevé épidémiologique hebdomadaire [online] Jan 23 [cited 2009 March 26]; Available from: URL: 9 Karonga-Prevention-Trial. Randomised controlled trial of single BCG, repeated BCG, or combined BCG and killed M. leprae vaccine for prevention of leprosy and tuberculosis in Malawi. Lancet 1996;348(9019): Sander C, McShane H. Translational mini-review series on vaccines: Development and evaluation of improved vaccines against tuberculosis. Clin Exp Immunol 2007;147(3): Andersen P. Tuberculosis vaccines an update. Nat Rev Microbiol 2007; 5: analyses van de immuunrespons opgewekt bij de personen die aan deze klinische test deelnemen (project medegefinancierd door het European and Developing Countries Clinical Trials Partnership). LEXICON Antigen: bestanddeel (proteïne, toxine, suiker) dat, wanneer het wordt toegediend aan een organisme met een normaal immuun afweersysteem, dit laatste op zo n manier kan activeren dat specifiek tegen dit bestanddeel een immuunrespons wordt gegenereerd. Op dit moment lopen er klinische tests voor zeven verschillende nieuwe TB-vaccins 11. Er zal echter nog lang moeten worden gewacht alvorens definitieve besluiten kunnen worden getrokken over hun doeltreffendheid ter bescherming tegen tuberculose. Het is daarom van essentieel belang om het onderzoek naar nieuwe vaccins tegen tuberculose voort te zetten. In dit kader past het onderzoek dat in onze laboratoria wordt verricht op afgezwakte levende vaccins (auxotrofe mutanten van Mtb) en de analyse van de antigenen van latentie en reactivering. Bovendien kunnen de onderzoeksresultaten met betrekking tot TB worden gebruikt voor de ontwikkeling van vaccins tegen andere mycobacteriële ziektes, zoals Buruli ulcer en de ziekte van Johne. Tuberculose (TB): infectieuze en besmettelijke ziekte van de mens veroorzaakt door pathogene bacteriën behorend tot het complex Mycobacterium tuberculosis dat onder verschillende vormen kan opduiken. De pulmonaire vorm is het meest verspreid onder volwassenen en ligt aan de oorsprong van de overdracht van de infectie. Buruli ulcer: infectieuze humane ziekte veroorzaakt door Mycobacterium ulcerans. In een gevorderd stadium van de ziekte vertoont de patiënt grote ulceraties van de huid en de enige mogelijke behandeling is in dat geval het wegsnijden van de aangetaste zones, gevolgd door een huidtransplantatie. Ziekte van Johne of paratuberculose: besmettelijke infectieuze ziekte veroorzaakt door Mycobacterium paratuberculosis die zowel tamme als wilde herkauwers treft. Deze ziekte heeft chronische diarree en gewichtsverlies van de dieren tot gevolg. Auxotrofe mutanten: micro-organismen die zodanig zijn gewijzigd dat ze onmogelijk nog de bestanddelen, essentieel voor hun overleving, kunnen synthetiseren. Deze mutanten kunnen dus onmogelijk overleven tenzij de bestanddelen waarvoor zij auxotroof zijn, worden toegevoegd aan de voedingsbodem. Klinische tests: tests uitgevoerd op mensen om de onschadelijkheid en efficiëntie van een nieuw vaccin te evalueren. Klinische tests doorlopen verschillende fasen. De klinische test fase I wordt op een klein aantal (20-80) gezonde personen uitgevoerd met als hoofddoel na te gaan of de behandeling onschadelijk is (wordt goed verdragen en er zijn geen bijwerkingen). In de klinische test fase II wordt een groter aantal deelnemers gevaccineerd (hooguit 300) en naast de onschadelijkheid wordt ook de immuunrespons die door de vaccinatie werd geïnduceerd in detail geanalyseerd. Pas in de klinische test fase III wordt de efficiëntie van het vaccin dat moet beschermen tegen de ziekte werkelijk geëvalueerd. Aan deze fase worden een duizendtal deelnemers onderworpen. ACTIVITEITENVERSLAG wetenschappelijke directies 69

70 wetenschappelijke directies Overdraagbare en besmettelijke ziekten Griepvirussen evolueren voortdurend en kunnen aanleiding geven tot het opduiken van nieuwe bijzonder gevaarlijke stammen (...) Griep in België: belang van de surveillance Auteurs Isabelle Thomas Carine Gérard Bernard Brochier Viviane Van Casteren INLEIDING Griep is een heel besmettelijke virale ziekte die de luchtwegen aantast. De virussen verantwoordelijk voor de ziekte bij de mens zijn het Influenzavirus type A, het Influenzavirus type B en het veel minder frequente Influenzavirus type C. Het Influenzavirus type A bestaat bij de mens onder de vorm van verschillende subtypes (A/H1N1 en A/H3N2), in functie van de aard van de twee proteïnen aan de oppervlakte van het virus: hemagglutinine (H) en neuraminidase (N). De overdracht gebeurt voornamelijk via de luchtwegen, door inademing van het virus via druppeltjes die zieke personen tijdens het niezen of hoesten verspreiden. Griep komt elk jaar op een seizoensgebonden epidemische manier voor. In het noordelijke halfrond treden epidemieën op van oktober tot april terwijl in het zuidelijke halfrond, waar de seizoenen elkaar in de tegenovergestelde richting opvolgen, van juni tot september epidemieën optreden. In tropische gebieden, waar het niet wintert, is het virus het hele jaar door sporadisch aanwezig. Griep kan personen van alle leeftijden treffen en treedt plots op. De ziekte gaat vaak gepaard met symptomen die niet specifiek zijn (koorts, hoofdpijn, spierpijn, algemeen onbehagen, hoest, keelpijn, neusverstopping, sinusitis,...). In de meeste gevallen evolueert de infectie in enkele dagen tot genezing. Er kunnen evenwel complicaties optreden bij jonge kinderen, patiënten op leeftijd en personen met chronische aandoeningen, waardoor de mortaliteitscijfers kunnen toenemen. De meest ernstige complicatie van griep is pneumonie, vooral bij personen op leeftijd. Om het risico op besmetting in te perken, is het van belang om de basisregels van de hygiëne, zoals frequent je handen wassen en papieren zakdoeken gebruiken, na te leven. De efficiëntste manier om zich te beschermen is vaccinatie. De behandeling van griep is voornamelijk symptomatisch (koortswerend, pijnstillend). De beste remedie blijft rusten, in een warm vertrek, zonder tocht. Antibiotica hebben geen zin, tenzij er sprake is van bacteriële verwikkelingen. DOELEN VAN DE SURVEILLANCE Griep vormt een aanzienlijk probleem voor de volksgezondheid. Griepvirussen evolueren voortdurend en kunnen aanleiding geven tot het opduiken van nieuwe bijzonder gevaarlijke stammen die verantwoordelijk kunnen zijn voor ernstige epidemieën. Daarom moeten de virussen die wereldwijd in omloop zijn, onaflatend worden opgevolgd en moet de samenstelling van het vaccin elk jaar worden aangepast. In België zorgt het Nationaal Griepcentrum voor deze surveillance 1. De doelen van deze surveillance zijn: vroegtijdige opsporing van epidemische situaties, gebaseerd op de wekelijkse telling van gevallen met een acute respiratoire aandoening of griep; snelle identificatie van de stam(men) van de virussen die in omloop zijn; 70

71 Griep in België: belang van de surveillance 3 versturing van stammen en informatie naar het meewerkende laboratorium van de WGO om bij te dragen tot de keuze van de samenstelling van het vaccin; inschatting van de impact van griep op ziekteverzuim, geneesmiddelenconsumptie en mortaliteit. Figuur 1: Griepseizoen synthese van klinische en virologische gegevens METHODES Klinische surveillance Influenza A en B = totaal aantal positieve stalen afkomstig van de Huisartsenpeilpraktijken % ILI = % consultaties voor Influenza Like Illness % ALI = % consultaties voor Acute Luchtweginfecties (week tot ) Aantal positieve stalen % Consultaties 25 Het Nationaal Griepcentrum, erkend door de WGO, is in 1977 opgericht. Sinds oktober 2007 worden de gegevens verzameld door het peilartsennetwerk 2, ongeveer 200 artsen verspreid over het hele grondgebied. Het Nationaal Griepcentrum maakt deel uit van het Europese netwerk EISS (European Influenza Surveillance Scheme) en van het wereldwijde laboratorianetwerk van de WGO Elke week worden de klinische gegevens verzameld door huisartsen die een formulier invullen en opsturen met: hun totaalactiviteit (aantal raadplegingen en huisbezoeken); het aantal acute luchtweginfecties (ALI) per leeftijdsklasse; het aantal griepale syndromen (ILI: Influenza-Like Illness) per leeftijdsklasse; de volgende aanvullende parameters van de ILI-patiënten: vaccinatiestatuut, opname, absenteïsme. De jaarlijkse curve van het totale aantal ALI en ILI wordt bepaald volgens de wekelijkse evolutie van de verhouding tussen het totale aantal ALI of ILI per week en het aantal raadplegingen in die week (Figuur 1) week Influenza A Influenza B % ILI % ALI ACTIVITEITENVERSLAG wetenschappelijke directies 71

72 wetenschappelijke directies Overdraagbare en besmettelijke ziekten Figuur 2: Protocol van de diagnose (typering, subtypering en genomische karakterisering van het staal) Virologische surveillance Bij aanvang van het seizoen ontvangen een honderdtal artsen die Staal uit de nasofarynx stalen nemen en die uit het peilartsennetwerk worden geselecteerd, kits om stalen te nemen. De artsen worden verzocht om van patiënten met griepsymptomen neus-keeluitstrijkjes te nemen en deze naar het Nationaal Griepcentrum te sturen. Immuno-enzymatische sneltest Influenzatypering A/B Er wordt een hele reeks van tests uitgevoerd om de laboratoriumdiagnose te stellen (Figuur 2). Het is belangrijk te weten dat er veel andere respiratoire virussen bestaan die symptomen kunnen veroorzaken die lijken op die van B A Negatief griep. Met behulp van snelle maar minder gevoelige immuno-enzymatische tests krijgen artsen die stalen nemen op heel korte termijn een antwoord. Dergelijke tests moeten worden aangevuld met moleculaire tests die veel gevoeliger en specifieker zijn en die niet alleen de Virale isolatie op MDCK-cellen Real time PCR (H3, H1) Nested RT-PCR (N1, N2) Subtypering H/N Real time PCR (A,B) Typering A/B opsporing en de typering van het Influenzavirus (A of B) maar ook de subtypering (A/H1N1, A/H3N2) mogelijk maken. Van elk Influenzatype en -subtype vastgesteld in het begin, in het midden (piek) en op het einde van het griepseizoen wordt een steek- Genomische analyse NIC + WHO Negatief A B proef van de stalen gekweekt en gekarakteriseerd. Deze fijnere karakterisering van virale stammen die in België en in andere landen in omloop zijn, draagt bij tot de samenstelling van het vaccin voor het volgende griepseizoen, door de WGO. Nested RT-PCR andere H Subtypering H/N 72

73 Griep in België: belang van de surveillance 3 RESULTATEN Jaarlijkse curve Om de jaarlijkse griepcurve te bepalen, wordt de griepactiviteit wekelijks geanalyseerd. Deze informatie wordt op de site van het Nationaal Griepcentrum 3, de site van het Europese netwerk (EISS) 4 en op FLUNET van de WGO gezet 5. Het griepalarm wordt gegeven zodra de epidemische drempel is overschreden (deze drempel is vastgelegd op 148 gevallen per inwoners, zich baserend op de analyse van voorgaande seizoenen). Analyse van de stalen Elk jaar, veelal in oktober en november, sturen ziekenhuizen en artsen de eerste stalen naar het Nationaal Griepcentrum. Er worden gemiddeld duizend stalen per jaar geanalyseerd, aan de hand waarvan kan worden nagegaan welke stammen in omloop zijn. Deze worden vergeleken met de stammen die in andere landen in omloop zijn en samen met de andere landen wordt dan het vaccin voor het komende seizoen samengesteld. De kennis van de stammen van het griepvirus in omloop maakt het mogelijk om de adequatie na te gaan van de samenstelling van het vaccin, dat elk jaar opnieuw moet worden geëvalueerd. BESLUIT Elk jaar opnieuw, s winters, steekt een griepepidemie de kop op. Het begin, de intensiteit en de duur variëren en zijn onder meer afhankelijk van de pathogeniciteit van de verantwoordelijke stammen. De omvang van de volgende epidemie kan onmogelijk worden voorspeld. Dankzij de informatie die het Nationaal Griepcentrum wekelijks levert, kan de evolutie van de griepactiviteit worden opgevolgd. Deze gegevens zijn kostbaar voor het medische korps en de volksgezondheidsautoriteiten. Vóór de epidemie kunnen risicopatiënten nog worden aanbevolen om zich te laten vaccineren, wetende dat een tweetal weken nodig zijn opdat het vaccin bescherming zou bieden. Tijdens de epidemie stellen de artsen een meer betrouwbare griepdiagnose. Dankzij de informatie die de verschillende landen uitwisselen, kan de geografische evolutie van griep worden opgevolgd, weten wij welke stammen in de verschillende landen in omloop zijn en kunnen wij ernstige epidemieën voorbereiden. 1 Thomas I, Yane F, Gérard C, Libotte ML, Bontinck L, Brochier B. Surveillance de la Grippe saisonnière en Belgique. Saison , Rapport Annuel. Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique ; Rapport D/2008/2505/56. 2 Van Casteren V. Le médecin généraliste comme source d information sanitaire. 20 années d expérience du réseau des médecins vigies en Belgique. Revue de la Médecine Générale 1999;165: Centre National de la Grippe [online] [cited 2009 March 23]; Available from: URL: 4 European Influenza Surveillance Scheme [online] [cited 2009 March 23]; Available from: URL: 5 Global Influenza Programme [online] [cited 2009 March 23]; Available from: URL: ACTIVITEITENVERSLAG wetenschappelijke directies 73

74 wetenschappelijke directies Directie Voeding, geneesmiddelen en consumentenveiligheid Inleiding De directie Voeding, geneesmiddelen en consumentenveiligheid werd opgericht bij Ministerieel besluit van 26 augustus De activiteiten die uitgevoerd werden in de bestaande afdelingen Geneesmiddelen, Eetwaren, Verbruiksgoederen en Radioactiviteit van het departement Farmaco-Bromatologie werden erin opgenomen. Deze directie zal zich in hoofdzaak focussen op beleidsondersteunend wetenschappelijk onderzoek en dienstverlening aan federale en regionale partners, waaronder het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV), Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) en het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC). De directie heeft de beschikking over moderne analyseapparatuur en hoogopgeleide personeelsleden. Kwaliteit van de uitgevoerde laboratoriumanalyses wordt hoog in het vaandel gedragen en de wetenschappelijke directie beschikt over een kwaliteitssysteem dat geaccrediteerd is volgens de ISO norm. De directie werkt nauw samen met Belgische en internationale universiteiten en is betrokken als coördinator of als partner in verschillende extern gefinancierde wetenschappelijke onderzoeksprojecten. Geneesmiddelen Beschrijving: ren van geneesmiddelen (inclusief illegale en namaakgeneesmiddelen), grondstoffen van geneesmiddelen, magistrale bereidingen, medicinale plantenextracten, drugs en vitaminepreparaten. De dienst is ISO geaccrediteerd en neemt periodiek deel aan ringtests, aan de kwaliteitscontrole van centrally authorized products en andere verwante activiteiten. Het vertegenwoordigt België in het Europese netwerk van de Official Medicine Control Laboratories (OMCL), opgericht in het perspectief van de missie van het EDQM (Straatsburg) en het EMEA (zetel: Londen). Activiteiten: Door middel van laboratoriumactiviteiten het Federaal Agent- schap voor Geneesmiddelen ondersteunen met de bedoeling de kwaliteit van de geneesmiddelen in stand te houden. Deze laboratoriumactiviteiten omvatten de controle van de grondstoffen van geneesmiddelen, de magistrale bereidingen, de specialiteiten, de opsporing van vervalste geneesmiddelen en de analyse van illegale preparaten; Actief deelnemen aan de realisatie van monografieën ten behoeve van de Belgische en Europese Farmacopee Commissie en het Therapeutisch Magistraal Formularium (TMF); Kwaliteitscontrole van nutriënten voor vitamines ten behoeve van het FAVV en het FAGG; Analyseren van drugs in het kader van een nationaal monitoringplan rond druggebruik. De dienst Geneesmiddelen heeft zich gespecialiseerd in het analyse- 74

75 3 Inleiding Eetwaren & Verbruiksgoederen Beschrijving: De dienst Eetwaren & Verbruiksgoederen heeft zich gespecialiseerd in het analyseren van residuen en contaminanten in levensmiddelen en in verbruiksartikelen (materialen in contact met levensmiddelen, piercings, cosmetica,...). De dienst heeft een kwaliteitssysteem en is ISO geaccrediteerd. De dienst is ook Nationaal Referentielaboratorium (NRL) voor het opsporen van residuen van o.a. diergeneesmiddelen, hormonale producten, pesticiden, dioxines, polyaromatische koolwaterstoffen (PAK s), poly chlorinated biphenyls (PCB s) en andere leefmilieucontaminanten, mariene toxines en materialen in contact met levensmiddelen en werkt in dit kader zeer sterk samen met het FAVV en de Belgische laboratoria. De dienst is ook actief binnen de werkgroep van de Europese en Nationale Referentielaboratoria. Binnen de dienst zijn er verschillende wetenschappelijke projecten lopende waarbij samengewerkt wordt met de Belgische universiteiten w.o. leefmilieucontaminanten, toxines van bacteriën, dioxines en vlamvertragers, mariene toxines, pesticiden, materialen in contact met levensmiddelen. Activiteiten: De referentietaken, bestaande uit onderzoek en ontwikkeling van analysemethoden, deelname aan samenwerkingsstudies en organisatie van interlaboratoriumtests, communicatie en verspreiding van de resultaten en de methoden in opdracht van het FAVV; De routineanalyses; Het uitvoeren van inname- en blootstellingstudies; De wetenschappelijke en technische ondersteuning van de administratie in geval van crisis, uitvoering van dringende analyses en dossierstudies. Radioactiviteit Beschrijving: De dienst, Nationaal Referentielaboratorium voor de surveillance van radioactiviteit in de omgeving, werkt nauw samen met het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC). Activiteiten: Surveillance, op Belgisch grondgebied, van radioactiviteitniveaus in de omgeving, met focus op gebieden in de nabijheid van nucleaire industrie; Radioactiviteitmetingen van voeding, lucht, neerslag, ondergrondse en bovengrondse wateren, planten, zeewater, sedimenten en biologische indicatoren; Confirmatieanalyses en -staalnames van voedingswaren en bepaalde andere producten; Deelname aan het opzetten van interventieplannen in geval van nucleaire accidenten. ACTIVITEITENVERSLAG wetenschappelijke directies 75

76 wetenschappelijke directies Voeding, geneesmiddelen en consumentenveiligheid De veiligheid van de voedselketen: een dagelijkse uitdaging Het opsporen van residuen van diergeneesmiddelen in levensmiddelen Auteurs Tim Reyns Désiré Laza Stéphanie Fraselle Jaar na jaar stijgt het gebruik van geneesmiddelen bij dieren bestemd voor menselijke consumptie. Deze farmacologisch actieve producten mogen worden aangewend voor de behandeling, controle en preventie van ziekten. Bovendien worden ze ook (illegaal) toegepast ter stimulatie van groei en voedselinname. Een mogelijk gevolg hiervan is dat er zich restanten (zogenaamde residuen ) van deze producten kunnen vormen in dierlijke producten voor menselijke consumptie. Op Europees niveau is het gebruik van diergeneesmiddelen vastgelegd in Verordening 2377/90. Deze beschrijft de residuen van diergeneesmiddelen in eetwaren van dierlijke oorsprong bestemd voor de consument. Het fundamentele principe is de definiëring van residu als alle farmacologisch actieve substanties (zowel het actieve product, excipiëntia of degradatieproducten) en hun eventuele metabolieten die achterblijven in voedselproducten van dieren. Van bepaalde geneesmiddelen mogen vastgelegde maximale hoeveelheden teruggevonden worden in eetwaren, terwijl andere verboden substanties zijn. De toegestane hoeveelheden (zogenaamde maximale residulimieten) omvatten de maximale concentratie van een residu, afkomstig na het gebruik van een diergeneesmiddel dat wettelijk toegelaten is en zéker als veilig beschouwd wordt wanneer het zich bevindt in of op voedsel voor de consument. Voorbeelden zijn antibiotica, ontwormingsmiddelen en ontstekingsremmers. Andere substanties daarentegen zijn verboden voor gebruik bij voedselproducerende dieren. Enkele typische verboden substanties zijn chlooramfenicol, nitrofuranen, malachietgroen, clenbuterol (betaagonisten), trenbolone (hormonen), Het volledige overzicht van de toegestane en verboden substanties/geneesmiddelen is terug te vinden in de Directieve 96/23/EC van de Europese Commissie. Op nationaal vlak worden controles uitgevoerd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) dat met zijn inspectie- en controlediensten alomtegenwoordig is. Het heeft als doel te waken over de veiligheid van de voedselketen en de kwaliteit van ons voedsel, ter bescherming van de gezondheid van mens, dier en plant. Het Laboratorium Eetwaren van het WIV-ISP ontwikkelt reeds geruime tijd zijn competenties inzake het opsporen en bepalen van residuen van farmacologisch actieve stoffen in uiteenlopende matrices. De residuen van diergeneesmiddelen (antibiotica, ontstekingsremmers, antiparasitaire geneesmiddelen, ) en frauduleus gebruikte substanties (kleurstoffen, corticosteroïden, beta-agonisten, ) worden opgespoord volgens een nationaal bewakingsprogramma, enerzijds gebaseerd op de Belgische wetten van 5 september 1952 en van 15 april 1965 en anderzijds op Europese wetgevingen. De geanalyseerde monsters kunnen van verschillende aard zijn: spier-, nier- en leverweefsel van uiteenlopende diersoorten, injectieplaatsen, honing, rauwe melk, diverse kazen, urine, bloed, en worden voornamelijk afgenomen door de inspectiediensten van het FAVV. Deze aangeslagen monsters worden nadien overgedragen aan het WIV-ISP voor een screening- of bevestigingsanalyse. In dit kader kunnen non-conformiteiten worden vastgesteld, met terugroepen of blokkeren van voedingsmiddelen als mogelijk gevolg. Het Laboratorium is ook het Nationaal Referentielaboratorium en voert als dusdanig specifiek voorbehouden taken uit welke verdeeld zijn rond verschillende belangrijke opdrachten. De referentietaken bestaan onder andere uit het onderzoeken, ontwikkelen en 76

77 Het opsporen van residuen van diergeneesmiddelen in levensmiddelen 3 valideren van analysemethoden voor de bepaling van (nieuwe) farmacologische substanties in diverse biologische matrices. Daarbij wordt vooral gebruik gemaakt van chromatografie gekoppeld aan massaspectrometrie of ultravioletdetectie. De methoden kunnen nadien ingebracht worden in het routineprogramma. De analyses worden uitgevoerd onder het ISO kwaliteitslabel, dat het Laboratorium Eetwaren sinds 1997 bezit. Als voorbeeld kan de studie over de spuitplaatsen worden aangehaald. Recentelijk werd een screeningsmethode ontwikkeld voor meer dan 30 frequent (illegaal) gebruikte diergeneesmiddelen. Studies toonden namelijk aan dat meer en meer combinaties van bestaande producten worden aangewend voor het verkrijgen van een cocktaileffect. Met een eenvoudige laboprocedure kan een verdacht staal snel gescreend worden op eventuele aanwezigheid van één of meerdere van deze stoffen. Nadien zal een confirmatie worden uitgevoerd met behulp van massaspectrometrie om de exacte hoeveelheid van de gevonden substantie in het staal bepalen. Een andere studie in het Laboratorium Eetwaren betreft het gebruik van vervangproducten voor malachietgroen in de aquacultuur. Malachietgroen is een kankerverwekkende kleurstof die illegaal aangewend wordt ter behandeling van schimmel- en parasitaire infecties in vis. Er zouden aanwijzingen zijn dat (structuur)analogen van malachietgroen illegaal kunnen worden aangewend in de aquacultuur. Deze stoffen hebben eveneens antibacteriële, antiparasitaire en fungicide activiteit, net zoals malachietgroen, maar ook dezelfde toxiciteit. Deze twee voorbeelden tonen duidelijk aan dat het Laboratorium Eetwaren inspeelt en anticipeert op eventuele nieuwe ontwikkelingen inzake veiligheid van de voedselketen. Het Laboratorium Eetwaren draagt als nationaal expert ter zake de actieve (inter)nationale communicatie hoog in het vaandel. Door deelname en organisatie van het Nationaal Referentielaboratorium aan nationale en internationale collaboratieve studies, interlaboratoriumtests, studiedagen,... worden contacten met andere Communautaire referentielaboratoria up-to-date gehouden. Het referentielaboratorium staat verder ook in voor de implementatie van nieuw ontwikkelde methoden en informatie aan de veldlaboratoria ter optimalisatie van hun analysemethoden. Deze implementatie gebeurt door het organiseren van interne opleidingen, workshops, seminaries en ringtests. Aan het Laboratorium Eetwaren kan eveneens ondersteuning worden gevraagd voor administratieve taken bij eventuele crisissituaties of haar expertise bij dringend uit te voeren analyses (cf. chlooramfenicol-, sulfonamiden- en nitrofuranencrisis). Het waken over de voedselveiligheid blijft voor het Laboratorium Eetwaren een grote uitdaging. Diversificaties van (illegale) behandelingsmethoden en het stijgende gebruik van antibacteriële geneesmiddelen zijn mogelijke kwesties die de komende jaren steeds verdere ontwikkelingen zullen kennen. Recent werd het laboratorium uitgebreid met up-to-date technologie. De ultrahogedrukchromatografie gekoppeld aan tandemmassaspectrometrie (UPLC-MS/MS) en time-of-flight (TOF) meettechnieken zal het WIV- ISP toelaten om snel te anticiperen op en nieuwe uitdagingen aan te gaan inzake voedselveiligheid en residuscreening. Daardoor werkt het Laboratorium eveneens nauw samen met de verschillende provinciale controle-eenheden, universiteiten en private instellingen. ACTIVITEITENVERSLAG wetenschappelijke directies 77

78 wetenschappelijke directies Voeding, geneesmiddelen en consumentenveiligheid Namaak van geneesmiddelen heeft (...) gevolgen voor de patiënten, de zorgverstrekkers, de geneesmiddelenproducenten en het gezondheidsbeleid SITUERING VAN HET PROBLEEM Namaakgeneesmiddelen: probleemstelling, gevaren en bestrijding Auteurs Patricia Courselle Jacques De Beer Namaak van geneesmiddelen werd rond 1990 voor het eerst vastgesteld en sedert enkele jaren is het probleem geëscaleerd. Heel wat nieuwe gevallen duiken op, niet alleen in de niet-geïndustrialiseerde wereld, maar ook, en zelfs in stijgende lijn, in de geïndustrialiseerde landen. Verscheidene landen hanteren hun eigen definities om aan te duiden wat onder een namaakgeneesmiddel moet worden verstaan, waarbij enige consensus ontbreekt. De interpretaties verschillen volledig in landen zoals Pakistan, Nigeria, de Verenigde Staten, Brazilië, Portugal, Australië en Japan. Het probleem dat aldus ontstaat, is dat wat als namaakgeneesmiddel wordt beschouwd in één land, niet noodzakelijkerwijze als zodanig wordt beschouwd in een ander land. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft namaakgeneesmiddelen gedefinieerd als deliberately mislabelled with respect to identity and/or source. Counterfeiting can apply to both branded and generic products with counterfeit products including drugs with the correct ingredients or with the wrong ingredients; without active ingredients, with insufficient active ingredient or with fake packaging. 1 Hoe worden namaakgeneesmiddelen in andere landen gedefinieerd? De wetgeving in de VS definieert als volgt (...) as those sold under a product name without proper authorization. Counterfeiting can apply to both brand name and generic products, where the identity of the source is deliberately and fraudulently mislabeled in a way that suggests it is the authentic approved product. Counterfeit products may include products without the active ingredient, with the wrong active ingredient, or with fake packaging. 2 De International Federation of Pharmaceutical Manufacturers Associations (IFPMA) schat dat wereldwijd 7% van alle verkochte geneesmiddelen namaak is. Daarnaast berekende deze federatie dat de omzet van de handel meer dan 30 miljard USD vertegenwoordigt. In Rusland wordt de omzet op 12% geraamd en in Oekraïne zelfs op 40%. De WHO stelt dat India verantwoordelijk is voor 35% van de wereldproductie met een omzet van 200 miljoen USD. De WHO heeft informatie vergaard omtrent namaakactiviteiten sedert Namaak van geneesmiddelen werd voor het eerst vermeld tijdens een WHO Conference of Experts handelend over Rational Use of Drugs in Nairobi, Kenia in Het aantal gevallen waarbij namaakgeneesmiddelen onderzocht werden door de Food and Drug Administration (FDA) verviervoudigde van vijf per jaar in de jaren negentig tot twintig per jaar in 2001 en Er werden rapporten opgesteld over gevallen van corruptie bij de groothandel in geneesmiddelen op voorschrift in Florida, wat finaal de aanzet gaf tot een nationaal initiatief vanwege de FDA tegen de verspreiding van counterfeits. Aldus drongen namaakgeneesmiddelen het legale distributiesysteem binnen waarbij ze geproduceerd werden door brede en goed georganiseerde netwerken. 5 78

79 Namaakgeneesmiddelen: probleemstelling, gevaren en bestrijding 3 VOORBEELDEN VAN COUNTERFEITING Talrijke voorbeelden van drug counterfeiting in diverse landen zijn samengevat in tabel 1. Ook in landen waar counterfeiting normaal niet voorkomt zijn er toch voorbeelden van sub-standard producten (d.w.z. producten die niet de correcte hoeveelheden actief bestanddeel bevatten of die onder ondermaatse fabricatiecondities aangemaakt werden) die op de markt aanwezig zijn. Zo werden in het VK Viagra klonen aangetroffen waarvan sommige cafeïne bevatten en waarbij er een aantal grote gelijkenis vertoonden met het origineel van Pfizer. Hiervan bleek na analyse dat ze in bulkhoeveelheden werden aangemaakt met lactose als vulstof en verder tot tabletten werden gecomprimeerd met een gehalte van 30 mg sildenafil. Een ander probleem met cloned producten werd vastgesteld in het Medicines and Healthcare Products Regulatory Agency (MHRA). Landen zoals India en China erkennen de Europese wetgeving betreffende patenten niet en kunnen legaal geneesmiddelen produceren welke illegaal in Europese landen circuleren. Aldus wordt imitatie Viagra met merknamen als Penagra, Kamagra en Powergra aangetroffen, die alle sildenafil bevatten. Daar deze producten in het land van oorsprong een licentie hebben voor productie kunnen ze legaal geïmporteerd worden voor persoonlijk gebruik. Tabel 1: Voorbeelden van markante gevallen van counterfeits 4, 6 Land en jaartal Nigeria, 1990 Mexico, 1991 Turkije, 1993 Niger, 1995 Haïti, 1996 Kenia, 1998 India, 1998 Brazilië, 1998 Malawi, 1999 Italië, 2000 China, 2001 VS, 2001 India, 2001 Nigeria, 2002 Probleem i.v.m. counterfeiting Hoestsiroop was verdund met giftig solvent en veroorzaakte de dood van 100 kinderen Zalf tegen brandwonden bevatte zagemeel Arrestatie van apotheker nadat het actieve bestanddeel in geneesmiddelen voor export naar Afrika bloem bleek te zijn Een geneesmiddel tegen meningitis bevatte enkel water 59 kinderen sterven na inname van een koortswerende siroop Antimalariageneesmiddelen bleken ineffectief Vergiftiging met diethyleenglycol doodde ten minste 30 kinderen Ineffectieve contraceptiva resulteerden in ongewenste zwangerschappen Grootschalige invoer van namaakgeneesmiddelen geneesmiddelenverpakkingen en 2 ton grondstof in beslag genomen De Shenzhen Evening News rapporteert de dood van meer dan mensen door nepgeneesmiddelen in 2001 Namaak Serostim, Neupogen en Nutropin AQ ontdekt Ontdekking van 660 kg nepgeneesmiddelen, 1000 kg grondstof en verpakkingen met het logo van een gereputeerde firma in één fabriek Het hoofd van het geneesmiddelencontroleagentschap vermeldt dat 60% van de geneesmiddelen namaak, substandard of vervallen is. VS, 2002 De FDA rapporteert 3 loten van namaak Combivir China, 2002 Voor een bedrag van 57 miljoen USD namaakgeneesmiddelen teruggevonden VS, eenheden van het geneesmiddel tegen cholesterol, Lipitor, in beslag genomen ACTIVITEITENVERSLAG wetenschappelijke directies 79

80 wetenschappelijke directies Voeding, geneesmiddelen en consumentenveiligheid Tabel 2: Voornaamste types van namaakgeneesmiddelen Categorie Antibiotica 28 Hormonen en steroïden 18 Anti-astma en anti-allergie 8 antimalaria 7 Analgetica en antipyretica 6 Andere (14 therapeutische klassen) 33 Percentage op totaal aantal counterfeits sionele beleidsverantwoordelijken en de officiële agentschappen betrokken bij de controle op de geneesmiddelendistributie, ondermijnd wordt. In de VS wordt veel sneller overgegaan tot rechtsvervolging tegen zorgverstrekkers in geval van ziekte of dood van de patiënt. De zorgverstrekkers need to prove that they have taken every step possible to protect the integrity of the pharmaceuticals they administer. 7 De geneesmiddelenproducenten nemen gelijkaardige maatregelen tegen deze risico s vooral met betrekking tot hun aansprakelijkheid en eventuele rechtsvervolging. De geneesmiddelenproducenten stellen dan ook alles in het werk om de integriteit van hun merk- naam te vrijwaren. Een alleenstaand catastrofaal incident kan hun reputatie voor vele jaren aantasten. Aldus kan een aanzienlijk inkomstenverlies genoteerd worden voor de bedrijven die tussen 500 en 800 miljoen USD hebben geïnvesteerd om één enkel geneesmiddel te produceren. Beleidsinstanties worden eveneens geconfronteerd met het mogelijk vertrouwensverlies in de openbare gezondheidszorg bij gebruik van inefficiënte medicatie, met verlies van belastingsinkomsten doordat namaakgeneesmiddelen de traditionele verkoopskanalen omzeilen en met verhoogde kosten voor het monitoren van de doeltreffendheid en veiligheid van geneesmiddelen. Tabel 2 geeft een overzicht van de belangrijkste types geneesmiddelen die worden nagemaakt, gebaseerd op rapporten van de WHO. Tabel 3: Types van waarmerken EFFECTEN VAN COUNTERFEITS Overt Covert Forensic Namaak van farmaceutica heeft ernstige consequenties voor de patiënten, de zorgverstrekkers, de geneesmiddelenproducenten Optisch variabele coatings met kleurwijziging bij verandering van kijkhoek Aanwezigheid van microscopische deeltjes met een specifieke kleur Toevoeging van lage concentraties (ppm) van een taggant en het gezondheidsbeleid. 7 De patiënten kunnen worden getroffen bij ernstige ziektetoestanden met de dood tot gevolg, wat reeds vaak het geval was in de derde wereld. Bovendien zijn misgelopen inkomsten, blootstelling aan hoge schadeclaims en hogere verzekeringsbedragen de oorzaak Gebruik van holografische folies Gebruik van thermochrome inkten en coatings Labels afgedrukt met bepaalde kleurencombinaties Hologrammen met microtekst Identificatie van de isotopensamenstelling van natuurlijk voorkomende aanwezige materialen Infraroodanalyse van prijsverhogingen voor geneesmiddelen. 7 De zorgverstrekkers komen terecht in een moeilijke situatie doordat het vertrouwen in de openbare gezondheidssystemen, de profes- Gebruik van watermerken Inclusies met karakteristieke spectroscopische eigenschappen Toevoeging van DNA-fragmenten aan de componenten en de verpakking 80

81 Namaakgeneesmiddelen: probleemstelling, gevaren en bestrijding 3 MAATREGELEN TER BESTRIJDING VAN COUNTERFEITING CONCLUSIES Het merendeel van de maatregelen aangewend door de geneesmiddelenproducenten tegen namaak omvat het handhaven van de authenticiteit van hun producten. Het waarmerken gebeurt op drie manieren: overt (openlijke) beveiligingskenmerken die duidelijk zichtbaar aanwezig zijn en waarvoor geen detectietoestellen nodig zijn; covert (verborgen) kenmerken die niet onmiddellijk zichtbaar aanwezig zijn en die met een eenvoudig toestel (uv-lamp) kunnen worden vastgesteld; forensic level kenmerken die geheim zijn en die absoluut gekend moeten zijn om het onderscheid met namaak te maken. Tabel 3 geeft voor elk type enkele voorbeelden van het waarmerken door geneesmiddelenproducenten. 1 World Health Organization. Counterfeit medicines [online] May [cited 2009 April 30]; Available from: URL: 2 FDA. U.S. Food and Drug Administrations [online]. [?] [cited 2009 April 30]; Available from: URL: 3 Clark C. Pharmacy automation. Pharm J 2003;271: German Pharma Health Fund [online]. [?] [cited 2009 April 30]; Available from: URL: 5 Hileman B. Chem Eng News 2003;36. 6 Wondemagegnehu E. Pharmaceutical Counterfeiting: A WHO Perspective. In: Pharmaceutical Fraud and Counterfeiting, SMI Conference Documentation. London: SMI Publishing ; Scheer A. American Bank Note Holographics, INC [online] [cited 2009 April 30]; Available from: URL: Diverse aspecten omtrent farmaceutische counterfeiting werden besproken. Langs beide zijden van de Atlantische Oceaan worden strategieën ontwikkeld om het probleem te bestrijden. De genomen initiatieven om patiënten te beschermen tegen namaak moeten gericht zijn op: a. het beter identificeren van de risico s en de bedreigingen die gepaard gaan met counterfeits ; b. het ontwikkelen van nieuwe werktuigen die bijdragen tot het identificeren, het terugdringen en het bestrijden van de namaak van geneesmiddelen; c. het tot stand brengen van een georganiseerde coalitie tussen de overheid, het publiek en de producenten om namaak en de distributie ervan te bestrijden. De specifieke benaderingen om de patiënten en gebruikers te beschermen, omvatten volgende elementen: a. de implementatie van nieuwe technologieën om de geneesmiddelenbevoorrading te beschermen, waarbij het invoeren van radiofrequente identificatie (RFID) wordt aanbevolen als algemeen gangbaar; b. het invoeren van elektronische opsporings- en traceringstechnologieën; c. het verstrengen van de strafwetgeving als afschrikking van overtreders; d. het aanpassen en het uitvoeren van een efficiënte wetgeving en reglementering; e. het goedkeuren en invoeren van sluitende handelspraktijken door alle betrokken partijen binnen de bevoorradingsketen; f. het ontwikkelen van efficiënte meldingssystemen i.v.m. namaakgeneesmiddelen; g. het informeren van de gebruikers en de gezondheidswerkers omtrent de gevaren van namaakgeneesmiddelen; h. samenwerking met buitenlandse verantwoordelijken bij het ontwikkelen van strategieën om namaakgeneesmiddelen op wereldschaal te detecteren. Ondanks de huidige geleverde inspanningen op gebied van reglementering en wetgeving blijft de namaak van geneesmiddelen een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid. Aldus is een wereldwijde internationale samenwerking nodig om de illegale bolwerken van de geneesmiddelennamaak te bestrijden. ACTIVITEITENVERSLAG wetenschappelijke directies 81

82 wetenschappelijke directies Directie Expertise, dienstverlening en klantenrelaties Inleiding De directie Expertise, dienstverlening en klantenrelaties is op 26 augustus 2008 officieel opgericht bij Ministerieel besluit. Zij is ontstaan uit de fusie van de afdeling Klinische biologie van het voormalige departement Epidemiologie-Toxicologie en de afdelingen Biologische standaardisatie en Bioveiligheid & Biotechnologie van het voormalige departement Microbiologie. De voornaamste taken van deze wetenschappelijke directie zijn: het beheren van de activiteiten van de dienstverlening gericht op de controle van haar drie functionele programma s: Klinische biologie, Biologische standaardisatie, Bioveiligheid & Biotechnologie; het leiden van wetenschappelijke onderzoeksprojecten met als hoofddoel de dienstverlening van de wetenschappelijke directie te verbeteren; het coördineren van de voorbereidende taken van de dienstverlening voor het algehele WIV-ISP (cel dispatching, voorbereiding stalen); het uitbrengen van deskundig advies voor de internationale, Europese, federale en/of regionale autoriteiten over thema s die onder haar functionele programma s vallen; het coördineren van de relaties met de klanten en de voornaamste partners van het Instituut, in het bijzonder de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, het FAVV, het FAGG, het RIZIV, de gemeenschappen en de gewesten; het bieden van doelmatige steun aan de andere wetenschappelijke directies in geval van crisis op het vlak van de volksgezondheid. Biologische Standaardisatie Beschrijving: De dienst heeft als principiële taak het controleren van biologische producten. Hij is belast met: een kwaliteitscontrole van vaccins voor humaan gebruik alsook een kwaliteitscontrole van bloedderivaten, en het nagaan van hun conformiteit met de internationale normen, alvorens ze op de markt worden gebracht; expertise in het domein van de vaccins voor humaan gebruik en van bloed en bloedderivaten, bij de Belgische en Europese autoriteiten, alsook op internationaal niveau. Deze expertise bestaat uit de evaluatie van het kwaliteitsgedeelte van de registratiedossiers, deelname aan GMP (Good Manufacturing Practices) inspecties en aan verschillende nationale en internationale adviesgroepen, en redactie van reglementaire teksten in deze materies. Activiteiten: Kwaliteitscontrole van vaccins voor humaan gebruik; Kwaliteitscontrole van bloed en bloedderivaten; Nagaan van hun conformiteit met internationale normen voordat ze op de markt gebracht worden; Het verzekeren van expertise in het domein van vaccins voor menselijk gebruik en van bloedproducten. 82

83 Inleiding 3 Bioveiligheid & Biotechnologie Klinische Biologie Beschrijving: Beschrijving: De dienst heeft als taak de evaluatie van risico s met betrekking tot het gebruik van genetisch gemodificeerde organismen en/of pathogenen en de controle ervan. Activiteiten: Het verlenen van wetenschappelijke steun aan de federale en regionale overheden die bevoegd zijn inzake bioveiligheid. Deze expertise-opdracht betreft het ingeperkte gebruik van genetisch gewijzigde organismen (GGO s) en/of pathogenen, de doelbewuste verspreiding en de marktintroductie van GGO s. Ze beoogt hoofdzakelijk de evaluatie van de risico s van deze organismen voor de humane gezondheid en het leefmilieu; Het secretariaat van de Belgische Adviesraad voor Bioveiligheid; De coördinatie van het Belgisch Nationaal Referentielaboratorium voor GGO s en een opdracht van laboratoriumanalyses en -onderzoeken verzekeren toegespitst op de opsporing, het identificeren en kwantificeren van GGO s, met name in eetwaren. De dienst heeft als voornaamste opdrachten het erkennen van laboratoria voor klinische biologie namens de minister na controle van de wettelijke voorschriften, het organiseren van externe evaluaties voor klinisch-biologische analyses, en de bevoegde overheid zijn voor medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek (IVD) in het kader van de EU richtlijn 98/76. Activiteiten: Bezoeken afleggen ter plaatse aan de laboratoria klinische bio- logie; Het secretariaat verzorgen van de Commissie voor klinische biologie en haar diverse werkgroepen; De goedkeuringen van de laboratoria klinische biologie beheren; Het organiseren, in samenwerking met de groepen van experten en de Commissie voor klinische biologie, van een nationaal en verplicht programma voor de externe evaluatie van de kwaliteit; Aankondigen van de IVD in België; Organiseren van Post-market vigilance. ACTIVITEITENVERSLAG wetenschappelijke directies 83

84 wetenschappelijke directies Expertise, dienstverlening en klantenrelaties De evaluatie van de biologische risico s gebeurt volgens een methodologie en internationaal erkende principes Evaluatie van de risico s van genetisch gemodificeerde en/of pathogene organismen Auteurs Philippe Herman Didier Breyer Fanny Coppens Adinda De Schrijver Chuong Dai Do Thi Amaya Leunda Casi Martine Goossens Katia Pauwels Bernadette Van Vaerenbergh Céline Verheust Myriam Sneyers INleiding Een van de hoofdopdrachten van de dienst Bioveiligheid & Biotechnologie (SBB) bestaat erin permanente wetenschappelijke ondersteuning te bieden aan de federale en regionale autoriteiten op het vlak van de risico-evaluatie van activiteiten waarbij genetisch gemodificeerde organismen (GGO) of pathogene organismen worden gebruikt. Deze opdracht berust in grote mate op een wettelijke basis: het samenwerkingsakkoord inzake bioveiligheid (wet van 3 maart 1998). Via dit akkoord heeft België voor de drie gewesten en de federale staat een gemeenschappelijk wetenschappelijk evaluatiesysteem voor bioveiligheid op het getouw gezet met twee pijlers: de Adviesraad voor Bioveiligheid (ARB) en de SBB. EVALUATIE VAN DE BIOLOGISCHE RISICO S TOEGEPAST OP DE GGO EN/OF PATHOGENE ORGANISMEN IN BELGIË Gemeenschappelijk wetenschappelijk evaluatiesysteem voor bioveiligheid: De ARB bestaat uit vertegenwoordigers van de federale en regionale bevoegde autoriteiten. Voor zijn wetenschappelijke opdrachten doet de Raad zo nodig een beroep op deskundigen uit de academische wereld. De SBB is een dienst van het WIV-ISP die een twintigtal wetenschappers telt. Het gaat om een permanent expertisecentrum op het vlak van de bioveiligheid dat wetenschappelijke steun biedt aan de ARB en instaat voor het secretariaat. De doelbewuste introductie van GGO in het leefmilieu en het op de markt brengen van GGO of producten die er bevatten, is op federaal niveau gereglementeerd. Voor dergelijke toepassingen is een voorafgaande toelating van de federale autoriteit vereist. In elk geval wordt de ARB gevraagd om een gemotiveerd advies uit te brengen met betrekking tot de evaluatie van de risico s van de toepassing voor de gezondheid van de mens en het leefmilieu. In deze context zorgt de SBB niet alleen voor het secretariaat, de dienst coördineert ook de expertise van de Raad en neemt soms rechtstreeks deel aan de evaluatie van reglementaire dossiers. Het ingeperkte gebruik van GGO en/of pathogene organismen is op regionaal vlak gereglementeerd. Terwijl de Europese wetgeving alleen betrekking heeft op genetisch gemodificeerde micro-organismen (GGM), is het toepassingsgebied van de regionale wetgeving uitgebreid tot alle GGO en tot de niet genetisch gemodificeerde pathogene organismen. Activiteiten waarbij gebruik wordt gemaakt van GGO en/of pathogene organismen in laboratoria, animalaria, serres, ziekenhuiskamers of installaties van grootschalige processen, dienen de toelating te krijgen van de regionale autoriteit. Hier handelt de SBB als technisch deskundige en brengt hij gemotiveerde adviezen uit over de evaluatie van de risico s van het ingeperkte gebruik in België voor de gezondheid van de mens en voor het leefmilieu. 84

85 3 Evaluatie van de risico s van genetisch gemodificeerde en/of pathogene organismen Figuur 1: Evaluatiemethodologie voor de biologische risico s toegepast op GGO en/of pathogene organismen 1. Karakterisering van het organisme en de activiteit (Re)evaluatie alvorens te beginnen 5. Karakterisering van het risico METHODOLOGIE VAN DE EVALUATIE VAN DE BIOLOGISCHE RISICO S De evaluatie van de biologische risico s gebeurt volgens een methodologie en internationaal erkende principes. Het is de bedoeling om de nodige wetenschappelijke informatie te organiseren en te analyseren om de waarschijnlijkheid en de ernst in te schatten van een potentieel negatief effect voor de volksgezondheid of het leefmilieu. De risico-evaluatie gebeurt geval per geval en wel voor elk nieuw beschouwd organisme. De besluiten van een risico-evaluatie zijn belangrijk omdat zij de autoriteiten toelaten de strategieën te bepalen voor het risicobeheer dat nodig is voor elk gebruik van GGO of pathogene organismen. 2. Identificatie van negatieve effecten 4. Waarschijnlijkheid 3. Blootstelling en gevolgen Samengevat berust de evaluatie van de biologische risico s op de volgende 5 fasen (Figuur 1): 1. De karakterisering van het GGO en/of pathogeen organisme. In deze fase wordt rekening gehouden met de karakteristieken van het of de gebruikte organismen, het genetisch materiaal gebruikt in geval van genetische modificatie, het resulterende GGO en de activiteit; 2. De identificatie van de potentiële negatieve effecten (zoals ziekten die de mens kunnen treffen inclusief de allergische of toxische effecten of de transfer van genetisch materiaal naar andere organismen); 3. De evaluatie van de blootstelling aan het beschouwde organisme en de gevolgen van elk negatief effect als het zich voordoet; 4. De evaluatie van de kans dat een mogelijk negatief effect zich voordoet; 5. De karakterisering van het risico. In het geval van ingeperkt gebruik leidt de procedure tot de identificatie van het risiconiveau met betrekking tot het GGO of het pathogene organisme. Op deze basis worden vervolgens de inperkingsmaatregelen en andere beschermingsmaatregelen bepaald. De uitgevoerde analyse leidt tot de indeling van het ingeperkte gebruik in een van de 4 bestaande risicoklassen (risicoschaal van 1 tot 4). De laatste fase bestaat erin het ingeperkte gebruik definitief in te delen, wat wordt bevestigd door een nieuwe evaluatie van de hele procedure. Als het gaat over de doelbewuste introductie of het op de markt brengen van een GGO, dan worden de aspecten met betrekking tot de eventuele consumptie (toxicologie, allergeniciteit, analyse van de samenstelling) en de impact ervan op het leefmilieu diepgaand geëvalueerd. Ook de milieugebonden risico s van medicinale GGO, gebruikt bij gentherapietests en vaccinatie of waarvoor een aanvraag voor commercialisering is ingediend, moeten worden geëvalueerd. RESULTATen Voorbeelden van evaluaties van biologische risico s Doelbewuste introductie en op de markt brengen van GGO: de bioveiligheidsdossiers behandeld door de SBB worden geëvalueerd door de ARB in het kader van verschillende Belgische of Europese wetgevingen. Het kan gaan om de doelbewuste introductie van transgene planten in het leefmilieu voor experimenten ACTIVITEITENVERSLAG wetenschappelijke directies 85

86 wetenschappelijke directies Expertise, dienstverlening en klantenrelaties Figuur 2: Aantal documenten over bioveiligheidsdossiers gepubliceerd door de Adviesraad, sinds 2004 Communicatie: de SBB als focal point van de bioveiligheid in België Aantal documenten Doelbewuste introductie en op de markt brengen van GGO De voornaamste middelen ter beschikking gesteld door de SBB om te communiceren alsook om wetenschappelijke en technische informatie op het vlak van bioveiligheid te verspreiden zijn: websites, wetenschappelijke publicaties, gemotiveerde adviezen en aanbevelingen inzake bioveiligheid en uiteenzettingen op congressen of seminaries in België en in het buitenland. 30 REPRESENTATIEVE RECENTE PUBLICATIES (bv. een veldtest met genetisch gemodificeerde populieren), GGO bestemd voor het kweken en/of voedsel voor de mens of voeder voor dieren (bv. een soja tolerant voor herbiciden of een variëteit van transgene maïs resistent tegen insecten). Het kan ook gaan om medicinale producten (bv. een gentherapietest gebruik makend van een virus van het transgene vaccinia virus voor de behandeling van kanker). Het aantal reglementaire dossiers geëvalueerd door de ARB neemt sinds 2007 sterk toe. In de loop van 2007 en 2008 heeft de SBB 88 documenten met betrekking tot bioveiligheidsdossiers voorbereid (Figuur 2). De adviezen van de ARB worden op zijn website bekendgemaakt. Ingeperkt gebruik van GGO en/of pathogene organismen: sinds 1994 heeft de SBB voor de regionale autoriteiten in totaal 2734 gemotiveerde adviezen uitgebracht voor activiteiten inzake ingeperkt gebruik van GGO en/of pathogene organismen in België (Figuur 3), waarvan 553 in 2007 en Deze adviezen hebben bijvoorbeeld betrekking op de manipulatie van genetisch gemodificeerde mycobacteriën voor onderzoek of het gebruik van stammen van het Influenzavirus om een nieuw vaccin te ontwikkelen tegen seizoensgriep. De betrokken organisaties zijn hoofdzakelijk universiteiten, wetenschappelijke overheidsinstellingen, de farmaceutische industrie en diagnoselaboratoria. Breyer D, Daubresse P, Sneyers M. Bringing scientists to the people the Co-Extra website. Biotechnology Journal 2007;2(9): De Schrijver A, Devos Y, Van den Bulcke M, Cadot P, De Loose M, Reheul D, Sneyers M. Risk assessment of GM stacked events obtained from crosses between GM events. Trends in Food Science and Technology 2007;18: De Schrijver A, Devos Y, and Sneyers M. Vertical gene flow in the context of risk/safety assessment and co-existence. In Proceedings of the EurSafe 2007 conference on Sustainable food production and ethics (eds. W. Zollitsch, C. Winckler, S. Waiblinger and A. Haslberger). Vienna, Austria, 2007 pp. 57. Devos Y, De Schrijver A, Reheul D. Using an oilseed rape x wild/ weedy relative gene flow index for the monitoring of transgenic oilseed rape. Journal für Verbraucherschutz und Lebensmittelsicherheit 2007;2(1): Graef, F, De Schrijver A. and Murray B. GMO monitoring data coordination and harmonisation at the EU level - Outcomes of the European Commission Working Group on Guidance Notes supplementing Annex VII of Directive 2001/18/EC. Journal für Verbraucherschutz und Lebensmittelsicherheit 2008;3(2):

87 3 Evaluatie van de risico s van genetisch gemodificeerde en/of pathogene organismen Pauwels K, Herman Ph, Van Vaerenbergh B, Do thi CD, Berghmans L, Waeterloos G, Van Bockstaele D, Dorsch-Häsler K, Sneyers M. Animal Cell Cultures: Risk Assessment and Biosafety Recommendations. Applied Biosafety Journal 2007;12(1): Pauwels K, Coppens F, Verheust C, Van Vaerenbergh B, Do Thi CD, Herman Ph. Emploi d appareils de protection respiratoire durant l utilisation confinée d organismes génétiquement modifiés et/ou pathogènes. Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique ; Rapport D/2008/2505/01. WEBSITES Pathogeen organisme: omvat alle organismen die pathogeen zijn voor de mens, de dieren (zoöpathogenen) en de planten (fytopathogenen): menselijke pathogenen: de micro-organismen, de celculturen en de endoparasieten, met inbegrip van hun genetisch gemodificeerde derivaten, die bij de immunocompetente mens een infectie, een allergie of een vergiftiging kunnen veroorzaken; zoöpathogenen: de micro-organismen, de celculturen en de endoparasieten, met inbegrip van hun genetisch gemodificeerde derivaten, die bij het immunocompetente dier een infectie, een allergie of een vergiftiging kunnen veroorzaken; fytopathogenen: de organismen, met inbegrip van hun genetisch gemodificeerde derivaten, die bij de gezonde plant een ziekte kunnen veroorzaken. Ingeperkt gebruik: elke activiteit waarbij organismen genetisch worden gemodificeerd of waarbij GGO s en/of pathogene organismen worden gekweekt, opgeslagen, getransporteerd, vernietigd, verwijderd of anderszins gebruikt, en waarbij specifieke inperkingsmaatregelen worden gebruikt om het contact van die organismen met de bevolking en het milieu te beperken en om de bevolking en het milieu een hoog veiligheidsniveau te garanderen. Belgian Biosafety Server: Adviesraad voor Bioveiligheid: LEXICON Bioveiligheid: de veiligheid voor de gezondheid van mens en voor het leefmilieu met inbegrip van de bescherming van de biodiversiteit bij gebruik van genetisch gemodificeerde organismen of microorganismen en bij het ingeperkt gebruik van voor de mens pathogene organismen. Doelbewuste introductie: het op enigerlei wijze opzettelijk in het leefmilieu brengen van een GGO of een combinatie van GGO s zonder dat specifieke inperkingsmaatregelen zijn getroffen om het contact van die organismen met de bevolking en het leefmilieu te beperken. Genetisch gemodificeerd organisme (GGO): een organisme, met uitzondering van menselijke wezens, waarvan het genetische materiaal veranderd is op een wijze welke van nature door voortplanting en/ of door natuurlijke recombinatie niet mogelijk is. Figuur 3: Aantal gemotiveerde adviezen voor de gewesten, sinds 1994 Aantal adviezen Ingeperkt gebruik van GGO en/of pathogene organismen ACTIVITEITENVERSLAG wetenschappelijke directies 87

88 wetenschappelijke directies Expertise, dienstverlening en klantenrelaties Het globale overzicht van de gehele levenscyclus van een product (...) heeft geleid tot de ontwikkeling van belangrijke knowhow (...) en expertise (...) Kwaliteitscontrole van biologische geneesmiddelen op het WIV-ISP Auteur Geneviève Waeterloos De afdeling Biologische Standaardisatie van het WIV-ISP heeft als hoofdactiviteit de kwaliteitscontrole van biologische geneesmiddelen voor menselijk gebruik voor het in de handel brengen en nadat de producent de kwaliteit, efficiëntie en veiligheid van de betrokken loten heeft aangetoond. De betrokken biologische geneesmiddelen zijn vaccins, plasmapools en bloedderivaten van menselijke oorsprong. Naast de kwaliteitscontroles van deze geneesmiddelen voeren de wetenschappelijke medewerkers een expertiseactiviteit uit voor de Belgische en Europese overheden, alsook de internationale instanties. Deze expertiseactiviteit bestaat o.a. uit de evaluatie van het kwaliteitsdeel van de registratiedossiers van biologische geneesmiddelen, deelname aan inspecties betreffende Good Manufacturing Practice en aan verschillende advies- en redactiegroepen betreffende de regelgeving betreffende dit onderwerp.. Kwaliteitscontrole Vooraleer een geneesmiddel in Europa op de markt mag worden gebracht, is de producent verplicht het geneesmiddel te registreren, d.w.z. een toelating te verkrijgen vóór het in de handel brengen vanwege de bevoegde overheid, nl. van de Europese Commissie, na positief advies van het Europees Agentschap voor Geneesmiddelen (EMEA in London), ofwel van de minister van Volksgezondheid, na advies van de Commissie van Geneesmiddelen als het over een voor België bestemd geneesmiddel gaat. De producent van biologische geneesmiddelen is bovendien verplicht een conformiteitcertificaat per lot aan te vragen bij een nationaal controlelaboratorium (OMCL) naar keuze vóór het in de handel brengen van het betrokken lot. Het WIV-ISP is in België aangeduid als nationaal controlelaboratorium door het KB 1, 2 van 14/12/2006 en 04/04/1996. De kwaliteitscontrole wordt uitgevoerd in het kader van het door EDQM gecoördineerd Europees netwerk van de OMCLs, onder de verantwoordelijkheid van de Raad van Europa. De vrijgave van de loten van vaccins voor humaan gebruik, van plasmapools en bloedderivaten, wordt onafhankelijk van de producent uitgevoerd, zelfs indien de tests door de producent werden uitgevoerd volgens de geldende normen, zoals WGO-richtlijnen, de Ph. Eur. Deze richtlijnen zijn een belangrijk hulpmiddel voor de harmonisatie van de kwaliteit van geneesmiddelen. In de praktijk bestaat de vrijgave van een lot enerzijds uit de verificatie van zijn conformiteit met de geldende internationale normen, en de evaluatie van de door de producent ingediende productie- en controlegegevens, en anderzijds de door het nationaal controlelaboratorium uitgevoerde controleanalyses. Dit impliceert de validatie, de eventuele aanpassing en de implementatie van analytische methodes. De loten van biologische geneesmiddelen voor menselijk gebruik moeten conform zijn aan de Europese (Ph. Eur. monografiëen, productspecifieke richtlijnen van EDQM) en internationale wetgeving (WGO-aanbevelingen per product) betreffende de controle van biologische geneesmiddelen. Tijdens het opstellen van productspecifieke richtlijnen bepalen de vertegenwoordigers van de OMCLs na consensus welke tests de nationale controlelaboratoria moeten uitvoeren en op welke stalen, evenals de minimale gegevens die de fabrikant moet indienen. 88

89 Kwaliteitscontrole van biologische geneesmiddelen 3 De gekozen kritische tests hangen af van het type van biologische geneesmiddelen maar het gaat voornamelijk om tests zoals beschrijving (kleur van het product), identiteit, virale activiteit van levende virale vaccins (o.a. mazelen), sterkte van bacteriële vaccins (bv. difterie, tetanus, kinkhoest), zuiverheid, gehalte aan polysaccharide (bv. Haemophilus influenzae b). Voor plasmapools is het belangrijk de status van de virale veiligheid van het lot met betrekking tot virussen overdraagbaar door bloed te controleren d.w.z. door het demonstreren van de afwezigheid van hepatitis C virus RNA, van het hepatitis B oppervlakte antigen en van antilichamen gericht tegen hiv. Wat betreft bloedderivaten zoals albumines en immuunglobulines worden o.a. volgende tests uitgevoerd: zuiverheid, uitzicht en sterkte. In Europa is de vrijgave van een lot gebaseerd op het principe van wederzijdse erkenning, d.w.z. dat een bepaald lot door één officieel laboratorium gecontroleerd wordt zelfs als een producent het in verschillende Europese landen in de handel brengt. Deze landen erkennen het conformiteitscertificaat uitgegeven door het nationaal controlelaboratorium dat het lot heeft gecontroleerd. Dat vereist het genereren van betrouwbare, nauwkeurige en in de tijd reproduceerbare resultaten. De afdeling heeft aldus een kwaliteitssysteem op basis van de internationaal erkende ISO norm opgebouwd, en voert analyses uit volgens geaccrediteerde methodes. De resultaten van de uitgevoerde tests en de opvolging van de door de producent ingediende kritische gegevens laten voornamelijk toe de regelmatigheid en de consistentie van de productie van biologische geneesmiddelen die de afdeling vrijgeeft te evalueren. Indien de resultaten van de activiteitstest niet conform zijn aan de geldende normen wordt er een certificaat van niet-conformiteit vrijgegeven. Het netwerk van nationale controlelaboratoria wordt verwittigd en het lot kan niet in de handel gebracht worden. De afdeling neemt eveneens deel aan activiteiten georganiseerd door het biologische standaardisatieprogramma van EDQM en WGO, waaronder collaboratieve studies om een analytische methode te standaardiseren (bv. gemeenschappelijke methode voor de controle van het geïnactiveerde poliomyelitisvaccin) ofwel voor de kalibratie van een nieuwe referentie van biologisch preparaat, dit op Europees en internationaal niveau. Expertiseactiviteiten Naast de controletaken vermeldt het KB betreffende de geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik 1 dat het WIV-ISP aan inspecties van de GMP (Good Manufacturing Practice) deelneemt. Bovendien voert de afdeling in opdracht van het FAGG de evaluatie uit van het kwaliteitsdeel van registratiedossiers voor vaccins en bloedderivaten, van aanvraagdossiers voor in België uit te voeren klinische studies en Plasma Master Files (PMFs). Het globale overzicht van de gehele levenscyclus van een product besluit van registratie over inspectie tot lotvrijgave op nationaal en internationaal niveau heeft geleid tot de ontwikkeling van een belangrijke knowhow en een hoog niveau van expertise voor vaccins, bloed en geneesmiddelen op basis van menselijk bloed. Deze expertise wordt gevaloriseerd door deelname (van wetenschappelijke medewerkers) aan verschillende advies- en redactiegroepen betreffende de regelgeving van dit onderwerp (Ph. Eur. Monografiëen, WGO-richtlijnen). OMCL: Official Medicines Control Laboratory (officieel laboratorium voor controle van geneesmiddelen) EDQM: European Directorate for the Quality of Medicines & Health Care (Strasbourg, France) WGO: Wereldgezondheidsorganisatie Ph. Eur.: Europese Farmacopee FAGG: Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten De bevoegde overheden verzekeren zich dat de op de markt gebrachte geneesmiddelen voldoen aan de kwaliteitseisen zoals vermeld in de registratiedossiers, en verzekeren het recht van de patiënt op veilige en doeltreffende geneesmiddelen. De nationale controlelaboratoria van geneesmiddelen helpen de bevoegde overheden om deze rol te vervullen. In België helpt de afdeling Biologische Standaardisatie het FAGG door de lotvrijgave van de biologische geneesmiddelen uit te voeren, door deel te nemen aan inspecties als technisch expert en door de evaluatie van kwaliteitsgegevens in registratiedossiers. De kwaliteitscontrole van biologische geneesmiddelen blijft een steeds evoluerend domein; enerzijds door de ontwikkeling van nieuwe vaccins (bv. malaria, HIV, Hepatitis C, ) en anderzijds door de verbetering van bestaande technieken en de validatie van nieuwe analytische methodes. 1 Koninklijk Besluit van 14/12/2006 betreffende de geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik, omzetting van Richtlijn 2001/83/EG (art.114) door toegepaste richtl. 2004/27/EG. 1 Koninklijk Besluit van 04/04/1996 betreffende de afneming, de bereiding, de bewaring en de terhandstelling van bloed en bloedderivaten van menselijke oorsprong. ACTIVITEITENVERSLAG wetenschappelijke directies 89

90 90

91 Valorisaties Directie Volksgezondheid en surveillance 92 Toxicologie 92 Epidemiologie 92 Directie Overdraagbare en besmettelijke ziekten 104 Bacteriologie 104 Virologie 106 Mycologie & Aerobiologie 108 Tuberculose & Mycobacteriologie 108 Immunologie & Vaccinologie 110 Directie Voeding, geneesmiddelen en consumentenveiligheid 112 Geneesmiddelen 112 Eetwaren & Verbruiksgoederen 113 Radioactiviteit 114 Directie Expertise, dienstverlening en klantenrelaties 115 Bioveiligheid & Biotechnologie 115 Biologische Standaardisatie 116 Klinische biologie 116 ACTIVITEITENVERSLAG Valorisaties

92 Valorisaties Directie Volksgezondheid en surveillance Toxicologie 2007 Peer reviewed publicaties Glouib K, Hilali A, El Kettani S, Verschaeve L. Cytogenetic biomonitoring of the Mzamza population exposed to untreated wastewater. Bull Environ Contam Toxicol 2007;79: Clothier R, Dierickx P, Lakhanisky T, Fabre M, Betanzos M, Curren R, Sjöström M, Raabe H, Bourne N, Hernandez V, Mainez J, Owen M, Watts S, Anthonissen R. A database of IC50 values and principal component analysis of results from six basal cytotoxicity assays, for use in the modelling of the in vivo and in vitro data of the EU ACuteTox project. Altern Lab Anim 2008;36: Epidemiologie Peer reviewed publicaties Hilali A, Annane R, Jaaouni N, Creppy EE, Verschaeve L. Cytogenetic analysis of tannery workers in Morocco. J Appl Toxicol 2008;28: Lankoff A, Sochacki J, Meriluoto J, Spoof L, Wojcik A, Wegierek A, Verschaeve L. Nucleotide excision repair suppression by nodularin in CHO cell lines due to ERCC1/XPF inactivation. Toxicol Lett 2008;179: Arbyn M, Bergeron C, Klinkhamer P, Martin-Hirsch P, Siebers AG, Bulten J. Liquid compared with conventional cervical cytology: a systematic review and meta-analysis. Obstet Gynecol 2008;111: Vanderstraeten J, Verschaeve L. Gene and protein expression following exposure to radiofrequency fields from mobile phones. Environ Hlth Persp 2008;116: Arbyn M, Cuzick J. The Beijing Cochrane Workshop on Cervical Cancer Prevention: cytology versus HPV-based cervical cancer screening. Cent Eur J Public Health 2008;16:27-8. Verbeek F, Koppen G, Schaeken B, Verschaeve L. Automated detection of irradiated food with the comet assay. Radiat Prot Dosim 2008;128: Verschaeve L. Phycotoxins, chemistry and Biochemistry (book review).s Af J Bot 2008;74: Verschaeve L, Van Staden J. Mutagenic and antimutagenic properties of South African medicinal plant extracts. J Ethnopharmacol 2008;119: Arbyn M, Kyrgiou M, Simoens C, Raifu AO, Koliopoulos G, Martin-Hirsch P, Prendiville W, Paraskevaidis E. Peri-natal mortality and other severe adverse pregnancy outcomes associated with treatment of cervical intraepithelial neoplasia: a meta-analysis. BMJ Arbyn M, Sankaranarayanan R, Muwonge R, Keita N, Dolo A, Gombe Mbalawa C et al. Pooled analysis of the accuracy of five cervical cancer screening tests assessed in eleven studies in Africa and India. Int J Cancer 2008; 123:

93 4 Bilcke J, Van Damme P, De Smet F, Hanquet G, Van Ranst M, Beutels P. The health and economic burden of rotavirus disease in Belgium. Eur J Pediatr 2008;167(12): Boulet GAV, Horvath CAJ, Berghmans S, Moeneclaey LM, Duys ISM, Arbyn M, Depuydt CE, Vereecken AJ, Sahebali S, Bogers JJ. Cervical cytology biobanking: quality of DNA from archival cervical Pap-smears. J Clin Pathol 2008;61: Bruyninckx R, Van den Bruel A, Aertgeerts B, Van Casteren V, Buntinx F. Half of the patient with chest pain that are urgently referred are transported in unsafe conditions. Eur J Emerg Med 2008;15(6): Clement J, Maes P, Ducoffre G, Van Loock F, Van Ranst M. Hantaviruses: underestimated respiratory viruses? Clin Infect Dis 2008;46: Cuzick J, Arbyn M, Ronco G, Sankaranarayanan R, Tsu V, Mayrand MH, Dillner J, Meijer CJLM. Overview of human papillomavirus-based and other novel options for cervical cancer screening in developed and developing countries. Vaccine 2008;26S: Deboosere P, Gadeyne S, Van Oyen H. The Evolution in Life Expectancy by Educational Level in Belgium Based on Linked Census and Population Register Data. Eur J Population 2008; (doi: /s ):1-22. Depuydt CE, Arbyn M, Benoy IH, Vandepitte J, Vereecken A, Bogers JJ. Quality control for normal liquid based cytology: rescreening, high risk HPV targeted reviewing and/or high risk HPV detection? J Cell Mol Med De Clercq E, Van Casteren V, Jonckheer P, Burggraeve P, Lafontaine MF. Electronic patient record data as proxy of GPs thoughts. Stud Health Technol Inform 2008;141: De Soir E, Zech E, Versporten A, Van Oyen H, Kléber R, Van Der Hart O, Mylle J. Prédiction de L ESPT lors d une catastrophe technologique (Ghislenghien, 30 juillet 2004). Stress et Trauma 2008; 8(3): Debacker N, Nobels F, Vandenberghe H, Van Crombrugge P, Scheen A, Van Casteren V. Organization of a quality-assurance project in all Belgian multidisciplinary diabetes centres treating insulin-treated diabetes patients: 5 years experience. Diabet Med 2008;25: Devlies J, De Clercq E, Van Casteren V, Thienpont G, Lafontaine MF, De Moor G. The use of a compliant EHR when providing clinical pathway driven care to a subset of diabetic patients: recommendation from a working group. Stud Health Technol Inform 2008;141: Gaffikin L, McGrath J, Arbyn M, Blumenthal P. Avoiding verification bias in screening test evaluation in resource poor settings; a case study from Zimbabwe. Clin Trials 2008;5: Giordano L, Webster P, Szarewski A, Davies P, Arbyn M, Segnan N, Austoker J. Improving the quality of communication in organised cervical cancer screening. Patient Educ Couns 2008;72: Grace M, Davies P, Arbyn M, Anttila A, Grubisic G, Kardum-Skelin I et al. Report on the 2007 International Workshop on Human Papillomaviruses and Consensus Recommendations for Cervical Cancer Prevention. Cent Eur J Public Health 2008;16: Herbert A, Arbyn M, Bergeron C. Why CIN3 should be distinguished from CIN2 on histological reports? Cytopathol 2008;19: Hoek M, Hanquet G, Heuberger S, Stefanoff P, Zucs P, Ramsay M, Stuart JM. A European survey on public health policies for managing cases of meningococcal disease and their contacts. Euro Surveill 2008;13(10). Jansen H, van der Steichel P, Depoorter AM, Sevens C. Evaluation and evolution of the national Belgian CF database. J Cystic Fibrosis 2007;6:S84. Jordan J, Arbyn M, Martin-Hirsch P, Schenck U, Baldauf JJ, Da Silva D, Anttila A, Nieminen P, Prendiville W. European guidelines for quality assurance in cervical cancer screening: recommendations for clinical management of abnormal cervical cytology, part 1. Cytopathol 2008;19: Lorant V, Van Oyen H, Thomas I. Contextual factors and immigrants health status: Double jeopardy. Health & Place 2008; 14(4): Meijer CJJM, Berkhof J, Castle PE, Hesselink A, Franco EL, Ronco G, Arbyn M, Bosch FX, Cuzick J, Dillner J, Heideman DAM, Snijders PJF. Guidelines for human papillomavirus DNA test requirements for primary cervical cancer screening. Int J Cancer 2008;124: Robine JM, Cheung SL, Le Roy S, Van Oyen H, Griffiths C, Michel JP, Herrmann FR. Death toll exceeded in Europe during the summer of Comptes Rendus Biologies 2008;331(2): Schockaert C, Poppe W, Arbyn M, Verguts J. Incidence of vaginal intraepithelial neoplasia after hysterectomy for cervical intraepithelial neoplasia, a retrospective study. Am J Obstet Gynecol 2008;199:113.e1-5. Tachezy R, Davies P, Arbyn M, Rob L, Lazdane G, Petrenko J, Hamšíková E, Beková A, Klozar J. Consensus Recommendations for Cervical Cancer Prevention in the Czech Republic: a report of the International Conference on Human Papillomavirus in Human Pathology (Prague, 1-3 May, 2008). J Med Screen 2008;15: Van den Block L, Deschepper R, Bossuyt N, Drieskens K, Bauwens S, Van Casteren V, Deliens L. Care for Patients in the Last Months of Life: The Belgian Sentinel Network Monitoring End-of-Life Care Study. Arch Intern Med 2008;168(16): Vercauteren J, Derdelinckx I, Sasse A, et al. Prevalence and Epidemiology of HIV Type 1 Drug Resistance among Newly Diagnosed Therapy-Naive Patients in Belgium from 2003 to AIDS Res Hum Retroviruses 2008; Arbyn M. Effects of quadrivalent human papillomavirus vaccination. Lancet 2007;370: Arbyn M. Cervical Cancer Prevention in Europe. Eur J Sex Reprod Health 2007;64: Arbyn M. HPV testing in triage of women with equivocal cytology. HPV Today 2007;11:6-7. Arbyn M, Autier P, Ferlay J. Burden of cervical cancer in the 27 member states of the European Union: estimates for Ann Oncol 2007;18: ACTIVITEITENVERSLAG Valorisaties

94 Valorisaties Volksgezondheid en surveillance Arbyn M, Dillner J. Review of current knowledge on HPV vaccination: An appendix to the European Guidelines for Quality Assurance in Cervical Cancer Screening. J Clin Virol 2007;38(3): Arbyn M, Herbert A, Schenck U, Nieminen P, Jordan J, Mcgoogan E, Patnick J, Bergeron C, Baldauf JJ, Klinkhamer P, Bulten J, Martin-Hirsch P. European guidelines for quality assurance in cervical cancer screening: recommendations for collecting samples for conventional and liquid-based cytology. Cytopathol 2007;18(3): Arbyn M, Primic Zakelj M, Raifu AO, Grace M, Paraskevaidis E, Diakomanolis E, Kesic V, Nicula F, Suteu O, von Karsa L. The burden of cervical cancer in South-East Europe at the beginning of the 21st century. Coll Antropol 2007;31(2):7-10. Arbyn M, Raifu AO, Autier P, Ferlay J. Burden of cervical cancer in Europe: estimates for Ann Oncol 2007;18: Bayingana K, Tafforeau J. Smoking prevalence in six European countries: comparison based on national health survey data. European Journal of Public Health Bossuyt N, Van Casteren V. Epidemiology of suicide and suicide attempts in Belgium: results from the sentinel network of general practitioners. Int J Publ Health 2007;52: Burckhardt F, Kissling E. The Disease Detectives : a comic perspective on outbreak investigations. Euro Surveill 2007;22:12. Catry B, Dewulf J, de Kruif A, Vanrobaeys M, Haesebrouck F, Decostere A. Accuracy of susceptibility testing of bovine Pasteurellaceae. Microbial Drug Resistance 2007;13: Curci A, Rimé B, Gisle L, Baruffol E. Social sharing after emotion, its temporal evolution and consequences for emotional recovery. Journal of Social and Clinical Psychology De Clercq E, Van Casteren V, Roger France F, Jonckheer P, Burggraeve P, Lafontaine MF et al. Are Problem-Oriented Medical Records (POMR) suitable for use in GPs daily practice? Medinfo 2007;12: Debacker N, Sasse A, Van Wouwe N, Goeyens L, Sartor F, Van Oyen H. PCDD/F levels in plasma of a belgian population before and after the 1999 belgian PCB/ DIOXIN incident. Chemosphere 2007;67(9):S Debacker N, Van Crombrugge P, Nobels F, Sourdeau L, Libeer JC, Van Casteren V. Het effect van een externe kwaliteitsevaluatie voor HbA1c-bepaling in de Belgische laboratoria. Vlaams tijdschrift voor Diabetologie 2007; 1:15-8. Demarest S, Gisle L, Van der Heyden J. Playing hard to get: field substitutions in health surveys. Int J Public Health 2007;52(3): Dillner J, Arbyn M, Dillner L. Translational Mini-Review Series on Vaccines: Monitoring of human papillomavirus vaccination. Clin Exp Immunol 2007;148(2): Farfon-Portet MI, Deboosere P, Van Oyen H, Lorant V. Informal health care in Belgium (in French). Cah Sociol Demogr Med 2007;47: Gaffikin L, McGrath JA, Arbyn M, Blumenthal PD. Visual inspection with acetic acid as a cervical cancer test: accuracy validated using latent class analysis. BMC Med Res Methodol 2007;7:36. Hanquet G. Markante infectieziekteclusters binnen en buiten Europa. Vlaams Infectieziektebulletin 2007;62:19. Herbert A, Bergeron C, Arbyn M. Why CIN3 should be distinguished from CIN2 on histological reports? Cytopathol Herbert A, Bergeron C, Wiener H, Schenck U, Klinkhamer P, Bulten J, Arbyn M. European guidelines for quality assurance in cervical cancer screening: recommendations for cervical cytology terminology. Cytopathol 2007;18(4): Herbert A, Best J, Chana P, Ktori E, Nowicki M, Dunsmore H, Culora G, Arbyn M, Kubba A. Human papillomavirus testing with conventional Pap smear screening in three inner London community clinics. J Fam Plann Reprod Health Care 2007;33(3): Heyman P, Cochez C, Ducoffre G, Mailles A, Zeller H, Abu Sin M, Koch J, van Doornum G, Koopmans M, Mossong J, Schneider F. Haemorrhagic Fever with Renal Syndrome: an analysis of the outbreaks in Belgium, France, Germany, the Netherlands and Luxembourg in Euro Surveill 2007;12(5). Jansen H, van der Steichel P, Depoorter AM, Sevens C. Evaluation and evolution of the national Belgian CF database. Journal of Cystic Fibrosis 2007;6:S84. Koliopoulos G, Arbyn M, Martin-Hirsch P, Kyrgiou M, Prendiville W, Paraskevaidis E. Diagnostic accuracy of human papillomavirus testing in primary cervical screening: a systematic review and meta-analysis of non-randomized studies. Gynecol Oncol 2007;104(1): Kyrgiou M, Koliopoulos G, Martin-Hirsch P, Kehoe S, Flannelly G, Mitrou S, Arbyn M, Prendiville W, Paraskevaidis E. Management of minor cervical cytological abnormalities: A systematic review and a meta-analysis of the literature. Cancer Treat Rev 2007;33: Lernout T, Kissling E, Hutse V, Top G. Clusters of measles cases in Jewish orthodox communities in Antwerp, epidemiologically linked to the United Kingdom: a preliminary report. Euro Surveill 2007;15:12(11). Linard C, Lamarque P, Heyman P, Ducoffre G, Luyasu V, Tersago K, Vanwambeke SO, Lambin EF. Determinants of the geographic distribution of Puumala virus and Lyme borreliosis infections in Belgium. Int J Health Geogr 2007;6:15. Lorant V, Demarest S, Miermans PJ, Van Oyen H. Survey error in measuring socio-economic risk factors of health status: a comparison of a survey and a census. Int J Epidemiol 2007;36(6): Mathei C, Niclaes L, Suetens C, Jans B, Buntinx F. Infections in residents of nursing homes. Infectious Disease Clin. North America 2007;21(3); Puddu M, Tafforeau J. Does a national screening programme reduce socioeconomic inequalities in mammography use? Int J Public health Quoilin S, Hutse V, Vandenberghe H, Claeys C, Verhaegen E, De Cock L, Van Loock F, Top G, Van Damme P, Vranckx R, Van Oyen H. A population-based prevalence study of Hepatitis A, B and C virus using oral fluid in Flanders, Belgium. Eur J Epidemiol 2007;22(3):

95 4 Sasse A, Vincent A, Galand M, Ryckmans P, Liesnard C. High HIV prevalence among patients choosing anonymous and free testing in Belgium, Int J STD & AIDS 2006;17: Sevens C, Jansen H. The Belgian CF registry (BMR-RBM). Journal of Cystic Fibrosis 2007;6:S84. Suetens C, Niclaes L, Jans B, Verhaegen J, Schuermans A, Van Eldere J, Buntinx F. Methicillin-Resistant Staphylococcus aureus colonization is asso-ciated with higher mortality in nursing home residents with impaired cog-nitive status. Journal of the American Geriatrics Society 2007;54: Suetens C, Niclaes L, Jans B, Verhaegen J, Schuermans A, Van Eldere J, Vandenbroucke JP, Buntinx F. Determinants of Methicillin-resistant Staphylococcus aureus carriage in nursing homes. Age and Ageing 2007;36(3): Van den Block L, Deschepper R, Bilsen J, Van Casteren V, Deliens L. Transitions between care settings at the end of life in Belgium. JAMA 2007;298: Van den Block L, Deschepper R, Drieskens K, Bauwens S, Bilsen J, Bossuyt N et al. Hospitalisations at the end of life: using a sentinel surveillance network to study hospital use and associated patient, disease and healthcare factors. BMC Health Serv Res 2007;7:69. Van Oyen H. Mens sana in societate sana. Int J Public Health 2007;52: Wiener HG, Klinkhamer P, Schenck U, Arbyn M, Bulten J, Bergeron C, Herbert A. European guidelines for quality assurance in cervical cancer screening: recommendations for cytology laboratories. Cytopathol 2007;18(2): Andere publicaties 2008 Anttila A, Ronco G, Lynge E, Fender M, Arbyn M, Baldauf JJ et al. Chapter 2: Epidemiological Guidelines for Quality Assurance in Cervical Cancer Screening. In: Arbyn M, Anttila A, Jordan J et al, editors. European Guidelines for Quality Assurance in Cervical Cancer Screening. Luxembourg: Office for Official Publications of the European Communities; p Arbyn M, Dillner J, Schenck U, Nieminen P, Weiderpass E, Da Silva D et al. Chapter 3: Methods for Screening and Diagnosis. In: Arbyn M, Anttila A, Jordan J et al, editors. European Guidelines for Quality Assurance in Cervical Cancer Screening. Luxembourg: Office for Official Publications of the European Communities; p Arbyn M, von Karsa L. Chapter 1: Introduction to the European Guidelines for Quality Assurance in Cervical Cancer Screening. In: Arbyn M, Anttila A, Jordan J et al, editors. European Guidelines for Quality Assurance in Cervical Cancer Screening. Luxembourg: Office for Official Publications of the European Communities; 2008, pp 1-9. Arbyn M. Chapter 8: Viral agents: human papillomavirus. In: Schrijvers D, Senn HJ, Mellstedt H, Zakotnik B (eds): ESMO Handbook on Cancer Prevention. European Society for Medical Oncology Handbooks. London: Informa Healthcare, p Arbyn M, Dillner J. Appendix 2: HPV Vaccination. In: Arbyn M, Anttila A, Jordan J et al, editors. European Guidelines for Quality Assurance in Cervical Cancer Screening. Luxembourg: Office for Official Publications of the European Communities; p Arbyn M, Andersson K, Bergeron C, Bogers JP, von Knebel-Doebertitz M, Dillner J. Chapter 17: Cervical Cytology Biobanks as a Resource for Molecular Epidemiology. In: Dillner J (eds): Methods in Molecular Biology. Book Series: Methods in Biobanking, The Humana Press Inc, Tutowa, New Jersey, USA. European Commission. European Guidelines for Quality Assurance in Cervical Cancer Screening. 2nd ed. Editors: Arbyn M (editor-in-chief), Anttila A, Jordan J, Ronco G, Schenck U, Segnan N, Wiener H, Daniel J; von Karsa L. Luxembourg: Office for Official Publications of the European Communities, 2008, p Boffin N, Van Casteren V, Jonckheer P, De Clercq E, Lafontaine MF, Degroote K, Burggraeve P. Elektronische dossiergegevens en kwaliteit van zorg. Ervaringen uit ResoPrim over hypertensiepatiënten. Huisarts Nu 2008;37: Boffin N. Gebruik van alcohol en psychotrope geneesmiddelen door ongevallenslachtoffers in de Belgische huisartspraktijk. Utilisation d alcool et d agents psychotropes par les victimes d accident en médecine générale belge. Brussels: WIV-ISP. Epi-Scoop 2008(3):3-4. Bossuyt N. Intra-familiaal geweld: frequentie van huisartsconsultaties en behandeling door de huisarts. Violence intrafamiliale : fréquence des consultations en médecine générale et gestion par le généraliste. Brussels: WIV-ISP. Epi-Scoop 2008(2):1-2. Bossuyt N, Van Casteren V, Van den Block L, Deliens L. The SENTI-MELC study: monitoring of end-of-life care in Belgium via a sentinel network of general practitioners. In: J. Peeters, ed. Scientific report Brussels: WIV-ISP; p Report D/2008/2505/25. Burggraeve P, Van Casteren V, De Clercq E, Jonckheer P, Lafontaine MF, Degroote K. Et si on évaluait le projet ResoPrim? La Revue de la Médecine Générale 2008;254: Arbyn M, Dillner J, Schenck U, Nieminen P, Weiderpass E, Da Silva D et al. Chapter 3: Methods for Screening and Diagnosis. In: Arbyn M, Anttila A, Jordan J et al, editors. European Guidelines for Quality Assurance in Cervical Cancer Screening. Luxembourg: Office for Official Publications of the European Communities; p Buziarsist J. Protection contre les IST parmi les jeunes : Résultats de l Enquête de Santé par Interview Belge, Brussels: WIV-ISP. Epi-scoop 2008 fév. Debacker N. étude IPQED - évaluation et amélioration de la qualité des soins dans les centres belges de diabétologie. ABD 2008;51:26-9. ACTIVITEITENVERSLAG Valorisaties

96 Valorisaties Volksgezondheid en surveillance Debacker N. De IKED-studie - evaluatie en verbetering van de kwaliteit van zorg in de Belgische diabetescentra. Diabetes info 2008;51: Defraye A. Identification de groupes à risque pour les infections sexuellement transmissibles par le réseau de surveillance sentinelle de cliniciens en Belgique. Identificatie van risicogroepen voor seksueel overdraagbare aandoeningen door het surveillancepeilnetwerk van clinici in België. Brussels: WIV-ISP. Epi-scoop 2008 Feb. Defraye A, Sasse A. Vijf jaar surveillance van seksueel overdraagbare aandoeningen (soa s) via een peilnetwerk van clinici in België. Tijdschrift voor Geneeskunde 2008;64(2): Defraye A, Sasse A. SOI-surveillance via een peilnetwerk van artsen: resultaten Vlaanderen Vlaams infectieziektenbulletin 2008;64(2):4-8. Defraye A, Sasse A. Vijf jaar surveillance van seksueel overdraagbare aandoeningen (soa s) via een peilnetwerk van clinici in België. Tijdschrift voor Geneeskunde 2008;64(2): Demarest S. On the fourth health interview survey in Belgium. Brussels: WIV- ISP. Epi-scoop 2008 Oct. Drieskens S, Tafforeau S, Van der Heyden J, Demarest S, Gysle L. Does low educational attainment lead to multiple risk behaviour? In: J. Peeters, ed. Scientific Report Brussels: WIV-ISP; p Report D/2008/2505/25. Gisle L. Alcohol and violence: results from the Belgian Health Interview Survey. Brussels: WIV-ISP. Epi-Scoop 2008 oct. Hanquet G. Markante infectieziekteclusters binnen en buiten Europa. Vlaams Infectieziektebulletin 2008;63:12-3. Hesse E, Van der Heyden J, Tafforeau J, Demarest S. & Gisle L. Environmental tobacco smoke and children s outpatient health care utilization: a cross-sectional population based study, Belgium, In: J. Peeters, ed. Scientific Report Brussels: WIV-ISP; p Report D/2008/2505/25. Jordan J, Martin-Hirsch P, Arbyn M, Schenck U, Baldauf JJ, Anttila A et al. Chapter 6: Management of Abnormal Cervical Cytology. In: Arbyn M, Anttila A, Jordan J et al, editors. European Guidelines for Quality Assurance in Cervical Cancer Screening. Luxembourg: Office for Official Publicationsof the European Communities; p von Karsa L, Anttila A, Ronco G, Ponti A, Malila N, Arbyn M, Segnan N, Castillo- Beltran M, Boniol M, Hery C, Sauvaget C, Voti L, Autier P. Cancer Screening in the European Union: Report on the implementation of the Council Recommendation on cancer screening. Luxembourg: Office for Official Publications of the European Communities; p (in press). Lambert ML, Van Broeck J, Delmé M, and Suetens C. Surveillance des diarrhées associées à Clostridium difficile dans les hôpitaux belges : premiers résultats de la surveillance nationale. NOSO-Info XII 2008;(2):4-6. Leens E. Combien d accidents exposant au sang ne sont pas rapportés? Les résultats d une étude nationale de non-rapportage. Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique. Noso-info 2008;7(3):2-5. Leens E. Hoeveel accidentele bloedcontacten worden niet aangegeven en waarom? Resultaten van een nationale onderrapporteringsstudie. Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid. Noso-info 2008;7(3):2-5. Leens E. De tweede handhygiënecampagne: de quiz. Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid. Epi-scoop 2008; 8(1):1-4. Leens E. La deuxième campagne d hygiène : le quiz. Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique. Epi-scoop 2008; 8(1):1-4. Luyasu V, Robert A, Van Impe G, Bouffioux B, Ducoffre G, Heyman P, Kunze M. Réchauffement climatique : impact sur les tiques et les maladies transmises à l homme. Quelle stratégie pour la maladie de Lyme et l encéphalite à tique? Medi-Sphère 2008;317: Luyasu V, Robert A, Van Impe G, Bouffioux B, Ducoffre G, Heyman P, Kunze M. Réchauffement climatique : impact sur les tiques et les maladies transmises à l homme. Quelle stratégie pour la maladie de Lyme et l encéphalite à tique? Medi-Sphère 2008;317: Luyasu V, Robert A, Van Impe G, Bouffioux B, Ducoffre G, Heyman P, Kunze M. Réchauffement climatique : impact sur les tiques et les maladies transmises à l homme. Quelle stratégie pour la maladie de Lyme et l encéphalite à tique? Focus Diagnostica 2008;16: Devroey D, Van Casteren V. De definitieve plaatsing van volwassenen in een instelling, anno 1994 en Le placement définitif des adultes en institution, années 1994 et Brussels: WIV-ISP. SENTI-BUL 2008(1):1-4. Ducoffre G. La leptospirose : une maladie émergente en Belgique? Epi-scoop juin Giordano L, Webster P, Anthony C, Szarewski A, Davies P, Arbyn M et al. Appendix 1: Guidance on Comunication with Women and Health Professionals involved in Cervical Cancer Screening. In: Arbyn M, Anttila A, Jordan J et al, editors. European Guidelines for Quality Assurance in Cervical Cancer Screening. Luxembourg: Office for Official Publications of the European Communities; p Lamkaddem B. Evolution de la consommation de cannabis en Belgique. Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique. Epi-Scoop 2008;8(3):2-3. Lamkaddem B. Evolutie van het gebruik van cannabis in België. Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid. Epi-Scoop 2008;8(3):2-3. Lamkaddem B, Roelands M. Belgian National Report on Drugs New developments, trends and in-depth information on selected issues. Brussels: WIV-ISP; Lamkaddem B. Belgian National Report on Drugs New developments, trends and in-depth information on selected issues. Brussels: WIV-ISP; Moreno-Reyes R, Vanderpas J, Neve J, Vandevijvere S, Van Oyen H. A new strategy to optimize iodine intake in Belgium. ICCDD: IDD Newsletter 2008 Aug. Palomar M, Alvarez-Lerma Francisco, Olaechea P, Morales I. Chapter of controversies in intensive care medicine Implementation of surveillance network. In: R. Kuhlen, R. Moreno, M. Ranieri, A. Rhodes, eds. Implemantation of surveillance networks. Berlin: European Society of Intensive Care Medicine; p Puddu M. Naissances et mortalité fœto-infantile en Communauté française en Flash avril. 96

97 4 Puddu M. Juin Mortalité générale et causes de décès en Communauté française en Flash avril. Puddu M, Demarest S, Tafforeau J. Does a national screening programme reduce socioeconomic inequalities in mammography use? In: J. Peeters, editor. Scientific report Brussels: WIV-ISP; p Report D/2008/2505/25. Sasse A and Defraye A. HIV-infecties en AIDS in België. Vlaams infectieziektebulletin Versporten A, De Soir E, Zech E, Van Oyen H. The disaster of Ghislenghien and the impact on mental disorders: results of a longitudinal study. In: J. Peeters, ed. Scientific report Brussels: WIV-ISP; p Report D/2008/2505/25. Wens J, Boffin N, Van Casteren V, Verhoeven V, Denekens J, Van Royen P. Diagnosis of type 2 diabetes mellitus in belgian Primary Crae Seninel Practices. Incidence, reasons for screening and diagnose setting. In: Wens J, ed. Beyond the borders of evidence...towards a better diabetes care. Antwerpen: Universiteit Antwerpen; Suetens C, Niclaes L, Jans B, Verhaegen J, Schuermans A, Van Eldere J, Buntinx F. Kolonisatie met MRSA een hogere mortaliteit bij rusthuisbewoners met gestoorde cognitieve status? De Huisarts Nu 2008;37(1). Suetens C, Denis O, Catry B, Razzmboer I, Leens E, Gordts B, Jans B, Vanrobaeys M, Arijs D, Castryck F, Butaye P, Struelens M, Van Oyen H. Risk factors for MRSA carriage in farmers and relatives on belgian swine herds. Sientific report Brussels: WIV-ISP; p Anttila A, Ronco G, Lynge E, Fender M, Arbyn M, Baldauf JJ et al. Chapter 2: Epidemiological Guidelines for Quality Assurance in Cervical Cancer Screening. In: Arbyn M, Anttila A, Jordan J et al, editors. European Guidelines for Quality Assurance in Cervical Cancer Screening. Luxembourg: Office for Official Publications of the European Communities; p Van Casteren V, De Clercq E, Jonckheer P, Burggraeye P, Lafontaine MF, Vandenberghe H, Lorant V, Artoisenet C, Degroote K. Perspectives of primary health care research networks base don GP s electronic health records. In: J. Peeters, ed. Scientific report Brussels: WIV-ISP; p Report D/2008/2505/25. Arbyn M, von Karsa L. Chapter 1: Introduction to the European Guidelines for Quality Assurance in Cervical Cancer Screening. In: Arbyn M, Anttila A, Jordan J et al, editors. European Guidelines for Quality Assurance in Cervical Cancer Screening. Luxembourg: Office for Official Publications of the European Communities; Vandevijvere S, Van Oyen H. Sodium intake in Belgium: research limitations and policy implications. Archives of Public Health 2008;66: Van den Block L, Deschepper R, Bossuyt N, Van Casteren V, Deliens L. Zorg aan patiënten in hun laatste levensmaanden: de SENTI-MELC studie. Soins aux patients durant leurs derniers mois de vie : étude SENTI-MELC. Senti-Bul 2008(2):1-4. Van den Block L, Van Casteren V, Deliens L. Gebruik van gespecialiseerde multidisciplinaire palliatieve zorg in Vlaanderen, Wallonië en Brussel: resultaten van de SENTI-MELC studie via de Huisartsenpeilpraktijken. Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid [online] August 21 [cited 2008 April 1]; Available from: URL: Arbyn M, Dillner J, Schenck U, Nieminen P, Weiderpass E, Da Silva D et al. Chapter 3: Methods for Screening and Diagnosis. In: Arbyn M, Anttila A, Jordan J et al, editors. European Guidelines for Quality Assurance in Cervical Cancer Screening. Luxembourg: Office for Official Publications of the European Communities; p Arbyn M, Dillner J. Appendix 2: HPV Vaccination. In: Arbyn M, Anttila A, Jordan J et al, editors. European Guidelines for Quality Assurance in Cervical Cancer Screening. Luxembourg: Office for Official Publications of the European Communities; p Arbyn M (ed in chief), Anttila M, Jordan J, Ronco G, Segnan N, Wiener H. European Guidelines for Quality Assurance in Cervical Cancer Screening, 2 nd edition. European Commission, Luxembourg; p ACTIVITEITENVERSLAG Valorisaties

98 Valorisaties Volksgezondheid en surveillance Arbyn M. ESMO Handbook on Cancer Prevention: Cervical Cancer. Brussels: European Society for Medical Oncology; Defraye A, Sasse A. Incidence accrue d IST en Belgique. Médisphère 15 Nov Ducoffre G. Surveillance de maladies infectieuses par le réseau des laboratoires vigies, : quelques tendances récentes. Epi-scoop, juin Bossuyt N. De Monitoring Quality of End of Life Care (MELC) studie in Vlaanderen L étude Monitoring quality of End-of-Life Care (MELC) en Flandre, EPI-SCOOP 2007(1):1. Burggraeve P, Van Casteren V, De Clercq E, Jonckheer P, Lafontaine MF, Degroote K. Deelname aan een elektronisch onderzoeksnetwerk in de eerstelijnsgezondheidszorg (ResoPrim). Hoe tevreden zijn artsen over hun deelname en wat zijn de gevolgen voor de dagelijkse praktijkvoering? Huisarts Nu 2007;36(8): Defraye A, Sasse A. Toenemende incidentie van seksueel overdraagbare aandoeningen geobserveerd door een surveillancepeilnetwerk van artsen in België. Skin Oct. 2007, 10 ed. Defraye A, Sasse A. Toenemende incidentie van SOA s in België. Medisfeer 15 Nov Giordano L, Webster P, Anthony C, Szarewski A, Davies P, Arbyn M et al. Appendix 1: Guidance on Comunication with Women and Health Professionals involved in Cervical Cancer Screening. In: Arbyn M, Anttila A, Jordan J et al, editors. European Guidelines for Quality Assurance in Cervical Cancer Screening. Luxembourg: Office for Official Publications of the European Communities; p De Clercq E, Van Casteren V, Jonckheer P, Burggraeve P, Lafontaine MF, Vandenberghe HE, Lorant V, Artoisenet C, Degroote K. Onderzoeks-netwerken. Zijn de gegevens uit het EMD van huisartsen bruikbaar? Huisarts Nu 2007;36(8): Debacker N. évaluation de la qualité des soins dispensés aux diabétiques, basée sur le processus après 4 années d IPQED. Découvrir le WIV-ISP, Rapport annuel Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; p Debacker N. Evaluatie van de kwaliteit van de zorgverstrekking aan diabetespatiënten, op basis van het proces na 4 jaar IKED. Kennismaking met het WIV, Jaarverslag Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; p Debacker N, Temme L, Cox B, Huybrechts I, Van Oyen H. De Belgische Voedselconsumptiepeiling 2004 Voedingsgewoonten van de Belgische bevolking ouder dan 15 jaar. Brussels: WIV-ISP; Debacker N, Temme L, Cox B, Huybrechts I, Van Oyen H. Enquête de consommation alimentaire belge 2004 Habitudes alimentaires de la population belge de plus de 15 ans. Brussels: WIV-ISP; Debacker N, Temme L, Cox B, Huybrechts I, Van Oyen H. The Belgian food consumption survey 2004 Eating patterns among the Belgian population aged 15 years and over. Brussels: WIV-ISP; Defraye A, Sasse A. Incidence accrue d infections sexuellement transmissibles observée par un réseau sentinelle de cliniciens en Belgique. Skin Oct. 2007, 10 ed. 98

99 4 Hanquet G. Markante infectieziekteclusters binnen en buiten Europa.Vlaams Infectieziektebulletin, nr /3, Hanquet G. Markante infectieziekteclusters binnen en buiten Europa. Vlaams Infectieziektebulletin, nr /4, 19. IARC Monograph Working Group: zur Hausen H, Arbyn M, Villa I, Franco E, Qiao YL, Herrero R, Iftner T, Pawlita M, Pfister H, Sideri M, Meijer C, van Ballegooijen M, Shin HR, Bosch X, Campo S, Cuzick J, Galloway D, Giuliano A, Lambert P, Lawson H, Palefsky J, Schiffman M, Strickler H, Wong M, and the WHO International Agency for Research on Cancer: Cogliano V, Baan R, Straif K, Grosse Y, Secreton B, El Ghissassi F. IARC Monograph on the Evaluation of Carcinogenic Risks to Humans. Jans B, Suetens C, Struelens M, Denis O. Maatregelen ter preventie van overdracht van MRSA in Belgische acute ziekenhuizen, anno NOSO-Info 2007;11(4). Jonckheer P, Burggraeve P, Artoisenet C, Degroote K, Lafontaine MF, Lorant V, Van Casteren V, Pierart H, Vandenberghe HE, De Clercq E. Deelnemen aan een netwerk van gegevensverzameling. Wat denken de artsen erover? Huisarts Nu 2007;36(8): Jonckheer P, Burggraeve P, Artoisenet C, Degroote K, Lafontaine MF, Lorant V, Van Casteren V, Pierart H, Vandenberghe HE, De Clercq E. Participer à un réseau de récolte de données. Qu en pensent les médecins? La Revue de la Médecine Générale 2007;240:84-9. Jordan J, Martin-Hirsch P, Arbyn M, Schenck U, Baldauf JJ, Anttila A et al. Chapter 6: Management of Abnormal Cervical Cytology. In: Arbyn M, Anttila A, Jordan J et al, editors. European Guidelines for Quality Assurance in Cervical Cancer Screening. Luxembourg: Office for Official Publications of the European Communities; p Leens E, Suetens C, De Meerleer F, Willemse A, Spettante A, Simon A. La deuxième campagne d hygiène des mains : le quiz. Noso-info 2007;6(3):2-5. Leens E, Suetens C, De Meerleer F, Willemse A, Spettante A, Simon A. Tweede nationale handhygiënecampagne: de quiz. Noso-info 2007;6(3):2-5. Sleiman S, Roelands M, eds. Belgian National Report on Drugs New developments, trends and in-depth information on selected issues. Brussels: WIV-ISP; Suetens C. Eerste nationale campagne voor de promotie van hand-hygiëne in de Belgische acute ziekenhuizen. Kenninsmaking met het WIV, Jaarverslag Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; p Suetens C. Première campagne nationale pour la promotion de l hygiène des mains dans les hôpitaux aigus belges. Découvrir le WIV-ISP, Rapport annuel Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; p Van Casteren V. Borstkanker Cancer du sein. SENTI-BUL 2007(1):2-3. Van den Block L, Bossuyt N, Van Casteren V, Deliens L. Het sterfbed in België. Brussel: Academic & Scientific Publishers, Volume 90: Human Papillomaviruses. International Agency for Research on Cancer, World Health Organisation, Lyon; 2007, p Rapporten 2008 Arbyn M and Raifu AO. Trend of cervical cancer mortality in Europe. Brussels: WIV-ISP; Report IPH/EPI-REPORTS. Boffin N, Declercq T, Van Casteren V. Pilootstudie naar de registratie van nieuwe gevallen van de depressie in de huisartsenpeilpraktijken in Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Verslag D/2008/2505/07. Boffin N, Declercq T, Van Casteren V. étude pilote concernant l enregistrement de nouveaux cas de dépression réalisée auprès des médecins vigies en Bruxelles: Institut Scientifique de Santé Publique; Boffin N, Bossuyt N, Van Casteren V. Caractéristiques actuelles et évolution des médecins généralistes vigies et de leur pratique. Données récoltées en Bruxelles: Institut Scientifique de Santé Publique; Boffin N, Bossuyt N, Van Casteren V. Huidige kenmerken en evolutie van de peilartsen en hun praktijk. Gegevens verzameld in Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Rapport D/2008/2505/38. Catry B, Hendrickx E, Preal R, Mertens R Verband tussen antibioticaconsumptie en microbiële resistentie bij de individuele patiënt multicentrische studie in opdracht van de nationale raad voor kwaliteitspromotie. Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Collège des Laboratoires de Référence SIDA. Dépistage et suivi des patients infectés par le VIH : adaptation, application et évaluation des méthodes de laboratoires et projets associés. LRS Rapport annuel 2006; Cox B, Wuillaume F, Maes S, Van Oyen H. Mortality by region during the hot summers of 2003 and Brussels: WIV-ISP; Cox B, Wuillaume F, Maes S. Mortalité dans la population générale pendant la période de consultations ILI et IRA. In: Surveillance de la grippe saisonnière en Belgique. Saison Rapport annuel. (In het Nederlands: Mortaliteit binnen de globale populatie tijdens de registratieperiode van ILI en ALI. In: Surveillance van seizoensgriep in België. Seizoen Jaarrapport.). Brussels: WIV-ISP; Cox B, Cheung SL, Van Oyen H, Herrmann FR, Robine JM. Heat-related mortality in Europe during the summer of 2003: a review of literature published before March 2007 (in framework of EU project CANICULE - Etude de l impact de la canicule d août 2003 sur la population euro-péenne). Montpellier : INSERM / CRLC; De Clercq E, Devlies J, Van Casteren V. Advies. Implementatie digitaal diabetes zorgpad. Technologische aspecten. Vereisten ter hoogte van het EMD. Versie I. Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Verslag D/2008/2505/36. De Clercq E, Van Casteren V, Jonckheer P, Burggraeve P, Lafontaine MF, Degroote K, Artoisenet C, Lorant V. Are GPs electronic health records suitable for use in public health research? Brussels: WIV-ISP; ACTIVITEITENVERSLAG Valorisaties

100 Valorisaties Volksgezondheid en surveillance De Clercq E, Van Casteren V, Jonckheer P, Burggraeve P, Lafontaine MF. Reso- Prim, experimental network in primary health care. Final workshop. Findings and recommandations. Brussels: WIV-ISP; Defraye A, Sasse A. Surveillance des IST dans les centres de référence SIDA en Belgique. Rapport annuel Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Rapport D/2008/2505/42. Defraye A, Sasse A. SOA-surveillance in AIDS Referentiecentra in België. Jaarrapport Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid. Verslag D/2008/2505/43. Defraye A, Sasse A. SOA-surveillancesysteem via een peilnetwerk van clinici in België. Jaarrapport Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Rapport D/2008/2505/39. Defraye A, Sasse A. Surveillance des IST via un réseau sentinelle de cliniciens en Belgique. Rapport annuel Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Rapport D/2008/2505/40. Defraye A, Sasse A, Bots J, Ducoffre G, Hanquet G, Lokietek S, Mak R. Surveillance-IST Belgique Rapport commun. Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Rapport D/2008/2505/24. Defraye A, Sasse A, Bots J, Ducoffre G, Lokietek S, Mak R. Surveillance 2006 des IST en Belgique (rapport commun des 3 systèmes de surveillance). Rapport IPH/EPI Ducoffre G. Surveillance des Maladies Infectieuses par un Réseau de Laboratoires de Microbiologie. Rapport annuel Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Rapport D/2008/2505/20. tant, productrice de carba-pénémase plasmidique de type VIM-1 dans les hôpitaux aigus en Belgique. 8 septembre Hesse E. Rapport d analyses complémentaires à partir du module «Connaissances et Attitudes relatives au VIH/SIDA» de l enquête HIS : «Etude sur les discriminations à l encontre des séropositifs en Belgique francophone». Bruxelles : Observatoire du sida et des sexualités; Hoeck S, Geerts, Van der Heyden J et al. Invloed van sociaal-economische status op zorggebruik bij ouderen, Eindrapport AGORA project. Antwerpen: Departement Epidemiologie en Sociale Geneeskunde, Universiteit Antwerpen; Jans B. Statusrapport: Screeningsbeleid in acute ziekenhuizen en in woon- en zorgcentra in Vlaanderen, anno Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid. Verslag D/2008/2505/50. Lamkaddem B, Roelands M. Belgian National Report on Drugs New developments, trends and in-depth information on selected issues. Brussels: WIV-ISP; Lamkaddem B. évolution de la consommation de cannabis en Belgique. Epi- Scoop 2008;8(3):2-3. Leens E. Surveillance van accidenteel bloedcontact in de Belgische ziekenhuizen. Resultaten Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Verslag D/2008/2505/08. Leens E. Surveillance des accidents exposant au sang. Résultats Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Rapport D/2008/2505/09. Ducoffre G. Brochure du 24 ème séminaire «Diagnostic et surveillance des maladies infectieuses». Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Rapport D/2008/2505/51. Glupczynski Y, Bogaerts P, Struelens M, Nonhoff C, Rodriguez H, Gérard M, Jans B. Eerste gevallen van multi-resistente, carbapenemase producerende Klebsiella pneumoniae (type VIM-1) in acute ziekenhuizen in België.8 september Glupczynski Y, Bogaerts P, Struelens M, Nonhoff C, Rodriguez H, Gérard M, Jans B. Signalement des premiers cas de Klebsiella pneumoniae multi-résis- Maes S, Cox B, Wuillaume F, Van Oyen H. Suivi continu de la mortalité en Belgique : mortalité pendant l été (In het Nederlands: Continue opvolging van de mortaliteit in België: mortaliteit gedurende zomer 2007). Brussels: WIV-ISP; Maes S, Cox B, Wuillaume F. Mortalité dans la population générale pendant la période de consultations ILI et IRA. In: Surveillance de la grippe en Belgique. Saison Rapport annuel. (In het Nederlands: Mortaliteit binnen de globale populatie tijdens de registratieperiode van ILI en ALI. In: Surveillance van griep in België. Seizoen Jaarrapport.). Brussels: WIV-ISP;

101 4 Roelands M. Translation to Dutch and testing of the EMQ module on drug availability. Brussels: WIV-ISP; Sasse A, Defraye A, Buziarsist J, Van Beckhoven D and Wanyama S. épidémiologie du SIDA et de l infection à VIH en Belgique - situation au 31 décembre Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Sasse A, Defraye A, Buziarsist J, Van Beckhoven D and Wanyama S. épidemiologie van AIDS en HIV- Infectie in Belgie - Toestand op 31 december Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Sasse A and Defraye A. épidémiologie du SIDA et de l infection à VIH en Belgique. Situation au 30/06/2007. Rapport semestriel N 65. Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Sasse A and Defraye A. épidémiologie du SIDA et de l infection à VIH en Belgique. Situation au 31/12/2007. Rapport semestriel N 66. Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Wens J, Boffin N, Van Casteren V, Verhoeven V, Denekens J, Van Royen P. Diagnosis of type 2 diabetes mellitus in belgian Primary Crae Seninel Practices. Incidence, reasons for screening and diagnose setting. In: Wens J, ed. Beyond the borders of evidence...towards a better diabetes care. Antwerpen: Universiteit Antwerpen; Artoisenet C, Lorant V, Vandenberghe H, Burggraeve P, Jonckheer P, Lafontaine MF, Van Casteren V, De Clercq E. GPs enrolment in research networks and experiences of GPs with utilisation and sharing of EPR data. Brussels: WIV-ISP; Report D/2007/2505/24. Arbyn M, Depuydt C. Distribution of HPV types in a population of 10 thousand Belgian women, screened for cervical cancer. Brussels: Scientific Institute of Public Health / Antwerp, RIATOL; Report IPH/EPI-REPORT Billiet A, Debacker N, Nobels F, Van Acker K, Van Casteren V. Initiatief voor Kwaliteitsbevordering en Epidemiologie bij Multidisciplinaire Diabetes Voetklinieken. Jaren Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Verslag D/2007/2505/22. Billiet A, Debacker N, Nobels F, Van Acker K, Van Casteren V. Initiative pour la Promotion de la Qualité et épidémiologie dans les cliniques multidisciplinaires du pied diabétique. Années Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Rapport D/2007/2505/23. Boffin N, Bossuyt N, Van Casteren V. Caractéristiques actuelles et évolution des médecins généralistes vigies et de leur pratique. Données récoltées en Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Rapport D/2007/2505/19. Boffin N, Bossuyt N, Van Casteren V. Huidige kenmerken en evolutie van de peilartsen en hun praktijk. Gegevens verzameld in Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Verslag D/2007/2505/13. Collège des Laboratoires de Référence SIDA. Dépistage et suivi des patients infectés par le VIH: adaptation et évaluation des méthodes de laboratoire et projets associés. Rapport annuel 2005; Debacker N. Evaluatie van de kwaliteit van de zorgverstrekking aan diabetespatiënten in: Kennismaking met het WIV - Jaarverslag Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Debacker N, Mathieu C, Nobels F, Scheen A, Van Casteren V, Van Crombrugge P. Initiative pour la Promotion de la Qualité et Epidémiologie du Diabète sucré - IPQED - Rapport résultats Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Rapport D/2007/2505/3. Debacker N, Mathieu C, Nobels F, Scheen A, Van Casteren V, Van Crombrugge P. Initiatief voor Kwaliteitsbevordering en Epidemiologie bij Diabetes - IKED - Rapport resultaten Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Verslag D/2007/2505/2. Defraye A, Buziarsist J, Sasse A. SOA-surveillancesysteem via een peilnetwerk van clinici in België: jaarrapport Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Rapport D/2007/2505/39. Defraye A, Buziarsist J, Sasse A. Surveillance des IST via un réseau sentinelle de cliniciens en Belgique; rapport annuel Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Rapport D/2007/2505/38. Ducoffre G. Brochure du 23 e séminaire Diagnostic et surveillance des maladies infectieuses. Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Rapport D/2007/2505/43. Ducoffre G. Laboratoires de référence : leur rôle dans le cadre du réseau des laboratoires vigies. Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Rapport D/2007/2505/04. Hesse E, Versporten A, De Plaen P. Environnement Santé : établir des priorités de travail. Programme Santé-Environnement : Convention Communauté Française-ISP; Jans B, Struelens M & BICS. Surveillance van Meticilline-Resistente STAPHY- LOCOCCUS AUREUS (MRSA) in de chronische Belgische ziekenhuizen: eerste semester Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Jans B, Struelens M & BICS. Surveillance van Meticilline-Resistente STAPHY- LOCOCCUS AUREUS (MRSA) in Belgische acute ziekenhuizen: eerste semester Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Jans B, Struelens M & BICS. Surveillance de STAPHYLOCOCCUS AUREUS Résistant à la Méticilline (MRSA) dans les hôpitaux chroniques belges : premier semestre Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Jans B, Struelens M & BICS. Surveillance de STAPHYLOCOCCUS AUREUS Résistant à la Méticilline (MRSA) dans les hôpitaux aigus belges : premier semestre Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Artoisenet C, Lorant V, Vandenberghe HE, Burggraeve P, Jonckheer P, Lafontaine MF, Van Casteren V, De Clercq E. GPs enrolment in research networks and experiences of GPs with utilisation and sharing of EPR data. Brussels: WIV-ISP; Report D/2007/2505/24. De Clercq E, Van Casteren V, Jonckheer P, Burggraeve P, Lafontaine MF, Degroote K, Artoisenet C, Lorant V. Are GPs electronic health records suitable for use in Public health research? Brussels: WIV-ISP; Report D/2008/2505/03. Jans B. Rapport benchmarking: MRSA pour les hôpitaux aigus, premier semestre Rapport benchmarking: MRSA voor acute ziekenhuizen, eerste semester Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; ACTIVITEITENVERSLAG Valorisaties

102 Valorisaties Volksgezondheid en surveillance Jans B. Rapport benchmarking : MRE pour les hôpitaux aigus, deuxième semestre Rapport benchmarking: MRE voor acute ziekenhuizen, tweede semester Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Jans B. Rapport benchmarking : MRSA pour les hôpitaux chroniques, premier semestre Rapport benchmarking: MRSA voor chronische ziekenhuizen, eerste semester Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Jans B. Glupczynski Y & BICS. Surveillance de germes multi-résistants dans les hôpitaux Belges : Enterobacter aerogenes, Escherichia coli et Klebsiella pneumoniae, premier semestre Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Jans B. Glupczynski Y. Surveillance van multi-resistente kiemen in Belgische ziekenhuizen: Enterobacter aerogenes, Escherichia coli en Klebsiella pneumoniae, eerste semester Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Jans B, Glupczynski Y & BICS. Surveillance van multi-resistente kiemen in Belgische ziekenhuizen: Enterobacter aerogenes, Escherichia coli en Klebsiella pneumoniae Tweede semester Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Jans B, Glupczynski Y & BICS. Surveillance de germes multi- résistants dans les hôpitaux belges : Enterobacter aerogenes, Escherichia coli et Klebsiella pneumoniae Dernier semestre Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Jans B. Benchmarking van tevredenheid van bewoners in Belgische Woon- en zorgcentra, Benchmarking de la satisfaction des résidents dans les MR/ MRS belges, Jossels G, Govarts E, Roelands M. Drug-Related Deaths. Flanders & Brussels, Brussels: WIV-ISP; Report D/2007/2505/11. Lamkaddem B, Roelands M. Belgian National Report on Drugs Brussels: WIV-ISP; Report D/2007/2505/46. Lernout T. Surveillance de maladies infectieuses pédiatriques en Belgique. Rapport annuel Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Rapport D/2007/2505/31. Lernout T. Surveillance van infectieziekten bij kinderen in België. Jaarverslag Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Verslag D/2007/2505/30. Maes S, Wuillaume F, Cox B, Van Oyen H. Mortalité en Belgique pendant l été Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Rapport D/2007/2505/15. Maes S, Wuillaume F, Cox B, Van Oyen H. Mortaliteit in België in de zomer van Brussels: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Verslag D/2007/2505/16. Maes S, Cox B, Van Oyen H. Relation entre la courbe ILI/ARI et la mortalité globale. In: Surveillance de la Grippe en Belgique. Saison Rapport annuel. Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Maes S, Cox B, Van Oyen H. Relatie tussen de curve van ILI/ALI en de globale mortaliteit. In: Surveillance van Griep in België. Seizoen Jaarrapport. Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Quoilin S. Surveillance van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob in België Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Verslag D/2007/2505/18. Quoilin S. Surveillance de la maladie Creutzfeldt-Jakob en Belgique Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Rapport D/2007/2505/17. Quoilin S, Maes S. Rapport de la surveillance des cas suspects d infections à virus Influenza A/H5N1 en Belgique au cours de la période janvier décembre Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Rapport D/2007/2505/37. Quoilin S, Maes S. Rapport van de surveillance van de gevallen verdacht op infectie met het influenzavirus A/H5N1 in België in de periode januari december Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Rapport D/2007/2505/36. Sasse A, Defraye A, Buziarsist J. Epidemiologie van Aids en HIV-infectie in België. Jaarrapport: toestand op 31 december Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Verslag D/2007/2505/61. Sasse A, Defraye A, Buziarsist J. Epidémiologie du SIDA et de l infection à VIH en Belgique - Situation au 31 décembre Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Sasse A, Defraye A, Buziarsist J. Epidemiologie van AIDS en HIV- Infectie in België - Toestand op 31 december Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Van Casteren V, De Clercq E, Burggraeve P, Jonckheer P, Lafontaine MF. Participating GPs satisfaction. Brussels: WIV-ISP; Report D/2009/2505/10. Van Casteren V, De Clercq E, Burggraeve P, Jonckheer P, Lafontaine MF, Degroote K. Satisfaction surveys among the general practitioners having participated in phase 1. Brussels: WIV-ISP; Report D/2007/2505/12. Van der Heyden J, Kunst A, Esnaola S et al. Socio-economic inequalities in lung cancer mortality in Europe. An update. In: Final Report EUROTHINE project, Department of Public Health. Rotterdam: Erasmus Medical Center; Versporten A, Zech E, De Soir E, Van Oyen H. The disaster of Ghislenghien and the impact on mental disorders: results of a longitudinal study. Brussels: WIV-ISP; Versporten A, De Plaen P, Hesse E, Brasseur O, Fierens F. La pollution de l air par les particules en suspension : impact sur la santé de la population de la ville et l arrondissement de Charleroi. Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Rapport D/2007/2505/65. Working group on foodborne infections and intoxications. Report on zoonotic agents in Belgium, Editor in charge: G. Houins (AFSCA-FAVV): Data for the year D/2007/10413/1. Leens E. Feedback of the individual results of participating hospitals to the national surveillance of accidental blood exposure, Robesyn E, Broucke C, Maes I, Schapmans P, Jans B, Suetens C. Verkennende studie: Preventie van ziekenhuisinfecties in de Vlaamse Ziekenhuizen, juni

103 4 ACTIVITEITENVERSLAG Valorisaties

104 Valorisaties Directie Overdraagbare en besmettelijke ziekten Bacteriologie Peer reviewed publicaties 2008 Doublet B, Praud K, Bertrand S, Collard JM, Weill FX, Cloeckaert. Novel Insertion Sequence- and Transposon-mediated Genetic Rearrangements in the Genomic Island SGI1 of Salmonella enterica Serovar Kentucky. Antimicrob Ag Chem 2008;52(10): Editorial team, Bertrand S, Rimhanen-Finne R, Weill FX, Rabsch W, Thornton L, Perevoscikovs J, van Pelt W, Heck M Salmonella infections associated with reptiles: the current situation in Europe. Euro Surveill 2008;13(24).pii: Bertrand S, Rimhanen-Finne R, Weill FX, Rabsch W, Thornton L, Perevoscikovs J, van Pelt W, Heck M. Salmonella infections associated with reptiles: the current situation in Europe. Euro Surveill 2008;13(24). Jongert E, Melkebeek V, De Craeye S, Dewit J, Verhelst D and Cox E. An enhanced GRA1-GRA7 cocktail DNA vaccine primes anti-toxoplasma immune responses in pigs. Vaccine 2008;26(8): Botteldoorn N, Van Coillie E, Piessens V, Rasschaert G, Debruyne L, Heyndrickx M, Herman L, Messens W. Quantification of Campylobacter spp. in chicken carcass rinse by real-time PCR. J Appl Microbiol 2008;105(6): Boyen F, Plasman F, Van Immerseel F, Morgan E, Botteldoorn N, Heyndrickx M, Volf J, Favoreel H, Hernalsteens JP, Ducatelle R, Haesebrouck F. A limited role for SsrA/B in persistent Salmonella Typhimurium infections in pigs. Vet Microbiol 2008 Apr 30;128(3-4): De Craeye S, Francart A, Chabauty J, Van Gucht S, Leroux L and Jongert E. Toxoplasmosis in Belgian pet cats: recommendations for owners. Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift 2008;77(5): De Craeye S, Francart A, Chabauty J, De Vriendt V, Van Gucht S, Leroux L and Jongert E. Prevalence of Toxoplasma gondi infection in Belgian house cats. Vet Parasitol 2008;157(1-2): De Schrijver K, Buvens G, Possé B, Van den Branden D, Oosterlinckx O, De Zutter L, Eilers K, Piérard D, Dierick K, Van Damme-Lombaerts R, Lauwers C, Jacobs R. Outbreak of verocytotoxin-producing E. coli and 026 infections associated with the consumption of ice cream produced at a farm, Belgium Euro Surveill 2008;13(7):pii8041. Kijlstra A. and Jongert E. Control of the risk of human toxoplasmosis transmitted by meat. Int J Parasitol 2008;38(12): Kijlstra A, Meerburg B, Cornelissen J, De Craeye S, Vereijken P and Jongert E. The role of rodents and shrews in the transmission of Toxoplasma gondii to pigs. Vet Parasitol 2008;156(3-4): Rasschaert G, Houf K, Godard C, Wildemauwe C, Pastuszczak-Frak M, De Zutter L. Contamination of carcasses with Salmonella during poultry slaughter. J Food Prot 2008;71(1): Van Huffel X, Cardoen S, Vanholme L, Imberechts H, Dierick K, Debevere J, Daube G, Herman L, Deprez P, Haesebrouck F. (Verdenking van) botulisme bij melkvee: voedselveiligheidsaspecten en maatregelen, 2008 Vl Diergen. Tijdschrift 2008;78: Werbrouck H, Botteldoorn N, Ceelen L, De Costere A. Uyttendaele M, Herman L, Van Coillie E. Characterization of virulence properties of Listeria monocytogenes serotype 4b strains of different origin. Zoonoses Public Health 2008;55(5):

105 Avrain L, Garvey M, Mesaros N, Glupczynski Y, Mingeot-Leclercq MP, Piddock LJV, Tulkens PM, Vanhoof R and Van Bambeke F. Selection of quinolone resistance in Streptococcus pneumoniae exposed in vitro to sub-inhibitory drug concentrations. J Antimicrob Chemother 2007;60: Bogaerts P, Galimard M, Beauraing C, Deplano A, Vanhoof R, De Mendoca R, Rodriguez-Villalobos H, Struelens M and Glupczynski Y. Emergence of ArmA and RmtB aminoglycoside resistance 16S rrna methylases in Belgium. J Antimicrob Chemother 2007;59: Cloeckaert A, Praud K, Doublet B, Bertini A, Carattoli A, Butaye P, Imberechts H, Bertrand S, Collard JM, Arlet G and Weill F-X. Dissemination of an Extended- Spectrum-{beta}-Lactamase blatem-52 Gene-Carrying IncI1 Plasmid in Various Salmonella enterica Serovars Isolated from Poultry and Humans in Belgium and France between 2001 and Antimicrob Ag Chem 2007;51(5): Jongert E, De Craeye S, Dewit J and Huygen K. GRA7 provides protective immunity in cocktail DNA vaccines against Toxoplasma gondii. Parasite Immunol 2007;29(9); Taha MK, Vázquez J, Hong E, E Bennett D, Bertrand S, Bukovski S, T Cafferkey M, Carion F, Jørgen Christensen J, Diggle M, Edwards G, Enríquez R, Frosch M, Heuberger S, Hoffmann S, Jolley KA, Kadlubowski M, Kechrid A, Kesanopoulos K, Kriz P, Lambertsen L, Levenet I, Musilek M, Paragi M, Saguer A, Skoczynska1 A, Thulin S, Tzanakaki G, Unemo M, Vogel U and Zarantonelli M L. Target gene sequencing to characterize the penicillin G susceptibility of Neisseria meningitidis. Antimicrob. Agents and Chemother 2007;51: Van Coillie E, Goris J, Cleenwerck I, Grijspeerdt K, Botteldoorn N, Van Immerseel F, De Buck J, Vancanneyt M, Swings J, Herman L, Heyndrickx M.Identification of lactobacilli isolated from the cloaca and vagina of laying hens and characterization for potential use as probiotics to control Salmonella Enteritidis. J Appl Microbiol 2007;102(4): Botteldoorn N, Bertrand S, Yde M, Ducoffre G, Wildemauwe C, Collard JM, Dierick K. Centralized laboratory analysis, data collection and reporting of food-borne outbreaks in Belgium. In: J. Peeters, ed. Scientific report Brussels: WIV-ISP; p Report D/2008/2505/25. Jongert E, De Craeye S, Verhelst D, Morampudi V, De Vriendt V, D Souza S. Toxoplasmosis a multidisciplinary approach towards an underestimated zoonotic disease. In: J. Peeters, ed. Scientific report Brussels: WIV- ISP; p Report D/2008/2505/25. Wildemauwe C, Bifani P, Buyssens P, Dewit J, Godard C, Vanhoof R. Can certain phage types be linked to specific spa types among belgian methicillinresistant staphylococcus aureus isolates? In: J. Peeters, ed. Scientific report Brussels: WIV-ISP; p Report D/2008/2505/ Collard JM, Bertrand S, Dierick K, Godard C, Wildemauwe C, Vermeersch K, Duculot J, Van Immerseel F, Pasmans F, Imberechts H and Quinet C. Drastic decrease of human Salmonella Enteritidis in Belgium in 2005, shift in phage types and influence on food-borne outbreaks. Epidemiol Infect 2007;136(6): Collard JM, Place S, Denis O, Rodriguez-Villalobos H, Vrints M, Weill F-X, Baucheron S, Cloeckaert A, Struelens M and Bertrand S. Travel-acquired salmonellosis due to Salmonella Kentucky resistant to ciprofloxacin, ceftriaxone and co-trimoxazole and associated with treatment failure. J Antimicrob Chem 2007; 60(1): Vrints M, Bertrand S and Collard JM. A Bacterial population study of commercialized wastewater inoculants. J Appl Microbiol 2007;103(5): Werbrouck H, Botteldoorn N, Uyttendaele M, Herman L, Van Coillie E. Quantification of gene expression of Listeria monocytogenes by real-time reverse transcription PCR: optimization, evaluation and pitfalls. J Microbiol Methods 2007; 69(2): Andere publicaties Bredart S, Wastelin M, Collard JM, Coppee M, Bodart E. Pet turtle and septicemia: what is the relationship? Rev Med Liege 2007;62(7-8): Collard JM, Bertrand S. Un progrès substantiel pour la santé humaine en Belgique : diminution drastique du nombre de cas de salmonelloses humaines en Découvrir le WIV-ISP, Rapport annuel Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; p Collard JM, Bertrand S. Een substantiële vooruitgang voor de humane gezondheid in België: drastische vermindering van het aantal gevallen van humane salmonellosen in Kennismaking met het WIV, Jaarverslag Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; p Ghafir Y, China B, Dierick K, De Zutter L, Daube G. A seven-year survey of Campylobacter contamination in meat at different production stages in Belgium. Int J Food Microbiol 2007; 116(1): Heyndrickx M, Herman L, Vlaes L, Butzler JP, Wildemauwe C, Godard C, De Zutter L. Multiple typing for the epidemiological study of the contamination of boilers with Salmonella from the hatchery to the slaughterhouse. J Food Prot 2007;70(2): Bertrand S, Carion F, Mairiaux E, Weynants N, Griselain J, Vrints M, Mak R, Collard JM. Detection of an epidemic cluster of meningococcal strains in Belgium by a combined approach of classical and molecular typing methods. In: J. Peeters, ed. Scientific report Brussels: WIV-ISP; p Report D/2008/2505/25. De Schrijver K, Lemmens A, Bertrand S, Collard JM and Eilers K. Een laboratoriuminfectie met Shigella sonnei bij een laborante met nadien drie secundaire infecties. Tijdschrift voor geneeskunde 2007;63(14-15): Mak R, Meersman K, Wildemeersch D, Gheysens H, Vincke E, Bertrand S, Collard JM, Dierick K, Godard C, Wildemauwe C. Salmonella Enteritidis-infectie in een hotel in West-Vlanderen. Vlaams Infektieziektebulletin 2007;59:9-11. ACTIVITEITENVERSLAG Valorisaties

106 Valorisaties Overdraagbare en besmettelijke ziekten Rapporten 2008 Bulletin d information méningococcies, 1 er trimestre Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Infoblad Meningokokkeninfecties, 1 ste trimester Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Bulletin d information méningococcies, 2 e trimestre Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Infoblad Meningokokkeninfecties, 2 de trimester Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Bulletin d information méningococcies, 3 e trimestre Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Infoblad Meningokokkeninfecties, 3 de trimester Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Bulletin d information méningococcies, 4 e trimestre Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Infoblad Meningokokkeninfecties, 4 de trimester Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; CNR Neisseria meningitidis. Rapport d activités Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Rapport D/2008/2505/28. NRL Neisseria meningitidis. Verslag Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Verslag D/2008/2505/29. CNR Listeria. Rapport d activités Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Rapport D/2008/2505/30. NRL Listeria. Verslag Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Verslag D/2008/2505/31. CNR Salmonella & Shigella. Rapport d activités Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Rapport D/2008/2505/32. NRL Salmonella & Shigella. Verslag Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Verslag D/2008/2505/33. NRL- Voedselvergiftigingen en antimicrobiële resistentie van zoönotische kiemen geïsoleerd uit voeding. Verslag 2007 Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Verslag D/2008/2505/35. LRN-Toxi-infections alimentaires et résistance antimicrobienne des germes zoonotiques isolés des denrées alimentaires. Rapport d activités Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Rapport D/2008/2505/35. Trends and sources, report on zoonotic agents in Belgium in Brussels: FAVV-AFSCA; Report D/2008/10.413/ Bulletin d information méningococcies, 1 er trimestre Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Infoblad Meningokokkeninfecties, 1 ste trimester Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Bulletin d information méningococcies, 2 e trimestre Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Infoblad Meningokokkeninfecties, 2 de trimester Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Bulletin d information méningococcies, 3 e trimestre Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Infoblad Meningokokkeninfecties, 3 de trimester Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Bulletin d information méningococcies, 4 e trimestre Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Infoblad Meningokokkeninfecties, 4 de trimester Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; CNR Neisseria meningitidis. Rapport d activités Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Rapport D/2007/2505/49. NRL Neisseria meningitidis. Verslag Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Verslag D/2007/2505/50. CNR Listeria. Rapport d activités Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Rapport D/2007/2505/51. NRL Listeria. Verslag Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Verslag D/2007/2505/52. CNR Salmonella & Shigella. Rapport d activités Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Rapport D/2007/2505/47. NRL Salmonella & Shigella. Verslag Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Verslag D/2007/2505/48. NRL Voedseltoxi-infecties. Verslag Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Verslag D/2007/2505/54. Trends and sources, report on zoonotic agents in Belgium in Brussels: FAVV-AFSCA; Report D/2007/10.413/1. Virologie Peer reviewed publicaties 2008 Auzet-Caillaud M et al. The French and Belgian multidisciplinary investigation teams. Identification of a rabid dog illegally introduced from the Republic of the Gambia to Belgium and France. Euro Surveill 2008;13(18). Atanasova K, Van Gucht S, Barbé F, Lefebvre DJ, Chiers K and Van Reeth K. Lung cell tropism and inflammatory cytokine-profile of porcine respiratory coronavirus infection. The Open Veterinary Science Journal 2008; 2: Micalessi I, Gérard C, Ameye L, Plasschaert S, Brochier B, Vranckx R. Distribution of hepatitis C virus genotypes among injecting drug users in contact with treatment centres in Belgium, J Med Virol 2008;80:

107 4 Van Gucht S and Le Roux I. Rabies control in Belgium: from eradication in foxes to import of a contaminated dog. Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift Brochier B, De Blander H, Hanosset R, Berkvens D, Losson B, Saegerman C. Echinococcus multilocularis and Toxocara canis in urban red foxes (Vulpes vulpes) in Brussels, Belgium. Prev Vet Med 2007;80(1): De Ory F, Echevarria JM, Kafatos G, Anastassopoulou C, Andrews N, Backhouse J, Berbers G, Bruckova B, Cohen DI, de Melker H, Davidkin I, Gabutti G, Hesketh LM, Johansen K, Jokinen S, Jones L, Linde A, Miller E, Mossong J, Nardone A, Rota MC, Sauerbrei A, Schneider F, Smetana Z, Tischer A, Tsakris, Vranckx R. European seroepidemiology network 2: Standardisation of assays for seroepidemiology of varicella zoster virus. J Clin Virol 2006;36(2): Andere publicaties 2008 Gérard C, Thomas I, Maes S, Quoilin S, Brochier B. Laboratory Diagnosis of avian influenza A/H5N1 in human suspected cases in Belgium. In: J. Peeters, ed. Scientific Report Brussels: WIV-ISP; p Report D/2008/2505/25. Hutse V, Van Hecke K, Debruyn R, Samu O, Lernout T, Muyembe JJ, Brochier B. Oral fluid for the serological and molecular diagnosis of measles. In: J. Peeters, ed. Scientific Report Brussels: WIV-ISP; p Report D/2008/2505/25. Le Roux I and Van Gucht S. Two cases of imported canine rabies in the Brussels area within six months time. WHO Rabies Bulletin 2008; 32(1),Quarter Hutse V, Micalessi I. Speekseltesten voor de serologische en moleculaire detectie van het hepatitis- en mazelenvirus. Kennismaking met het WIV, Jaarverslag Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; p Hutse V, Micalessi I. Tests salivaires pour la détection sérologique et moléculaire du virus de l hépatite et de la rougeole. Découvrir le WIV-ISP, Rapport annuel Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; p Sabbe M, Thomas I. Bilan de la saison grippale Vax-info 48. Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; p Rapporten Kijlstra A, Cornelissen J, Jongert E, De Craeye S. Effect of rodent control on Toxoplasma gondii infections in animal friendly pig farms with a rodent problem. Netherlands: ASG Veehouderij, Wageningen University and Research center Publications; Lernout T, Kissling E, Hutse V, Top G. Clusters of measles cases in Jewish orthodox communities in Antwerp, epidemiologically linked to the United Kingdom: a preliminary report. Eurosurveillance 2007;12(11). Quoilin S, Hutse V, Vandenbergue H, Claeys F, Verhaegen E, De Cock L, Van Loock F, Top G, Van Damme P, Vranckx R, Van Oyen H. A population-based prevalence study of hepatitis A, B and C virus using oral fluid in Flanders, Belgium. Eur J Epidemiol 2007;22: Tischer A et al. Standardization of measles, mumps and rubella assays to enable comparisons of seroprevalence data across 21 European countries and Australia. Epidemiol Infect 2007;135: Micalessi I. Nationaal Centrum voor Virale Hepatitis. De Standaard, Dossier hepatitis; 2008 mei 19. p. 5. Micalessi I, Gérard C, Ameye L, Plasschaert S, Brochier B, Vranckx R. Distribution of hepatitis C virus genotypes among injecting drug users in contact with treatment centres in Belgium, In: J. Peeters, ed. Scientific Report Brussels: WIV-ISP; p Report D/2008/2505/25. Van Gucht S and Le Roux I. Speuren naar rabies in the skye. Zoogdier 2008;19(4): Van Gucht S, Le Roux I. Rabies control in Belgium and description of an imported case. In: J. Peeters, ed. Scientific report Brussels: WIV-ISP; p Report D/2008/2505/ Surveillance de la grippe en Belgique saison Rapport annuel. Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Rapport D/2008/2505/04. Surveillance van griep in België seizoen Jaarverslag. Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Verslag D/2008/2505/ Surveillance de la grippe en Belgique saison Rapport annuel. Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Rapport D/2007/2505/09. Surveillance van griep in België seizoen Jaarverslag. Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Verslag D/2007/2505/10. ACTIVITEITENVERSLAG Valorisaties

108 Valorisaties Overdraagbare en besmettelijke ziekten Mycologie & Aerobiologie Andere publicaties Tuberculose & Mycobacteriologie Peer reviewed publicaties 2008 Vanhee L, Symoens F, Nelis H, Coenye T. Microsatellite typing of multiple Aspergillus fumigatus isolates from patient with invasive aspergillosis. Diagn Microbiol Infect Dis 2008;62: Vanhee L, Symoens F, Bouchara JP, Nelis H, Coenye T. High resolution genotyping of Aspergillus fumigatus isolates recovered from long-term colonised cystic fibrosis patients. Eur J Clin Microbiol Infect dis 2008;27: Vervaeke S, Vandamme K, Boone E, de Laere E, Swinne S, Surmont I. A case of Candida lambica fungemia misidentified as Candida krusei in a intravenous drug abuser. Med Mycol 2008;46(8): Wattiau P, Klee SR, Fretin D, Van Hessche M, Ménart M, Franz T, Chasseur C, Butaye P, Imberechts H. Occurrence and genetic diversity of Bacillus anthracis strains isolated in an active wool-cleaning factory. Appl Environ Microbiol 2008;74(13): Symoens F, Knoop C, Schrooyen M, Denis O, Estenne M, Nolard N and Jacobs J. Disseminated Scedosporium apiospermum infection in a cystic fibrosis patient after double lung transplantation. In: J. Peeters, ed. Scientific report Brussels: WIV-ISP; p Report D/2008/2505/25. Surveillance van het stuifmeel en de schimmelsporen van de lucht. Informatiebrochures (2). Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Peer reviewed publicaties 2008 Allix-Béguec C, Fauville-Dufaux M and Supply P. Three-year population-based evaluation of standardized Mycobacterial Interspersed Repetitive Unit-Variable Number of Tandem Repeat typing of Mycobacterium tuberculosis. J Clin Microbiol. 2008;46(4): Allix-Béguec C, Supply P, Wanlin M, Bifani P and Fauville-Dufaux M. Standardised PCR-based molecular epidemiology of tuberculosis. Eur Respir J 2008;31(5): Bifani P, Mathema B, Kurepina N, Shashkina E, Bertout J, Blanchis AS, Moghazeh S, Driscoll J, Gicquel B, Frothingham R and Kreiswirth BN. The evolution of drug resistance in Mycobacterium tuberculosis: from a mono-rifampin-resistant cluster into increasingly multidrug-resistant variants in an HIV-seropositive population. J Infect Dis 2008;198(1): Capoor MR, Nair D, Walia NS, Routela RS, Grover SS, Deb M, Aggarwal P, Pillai PK and Bifani P. Molecular analysis of high-level ciprofloxacin resistance in Salmonella enterica serovar Typhi and S. Paratyphi A: need to expand the QRDR region? Epidemiol Infect 2008;8:1-8. Emberlin J, Laaidi M, Detandt M, Gehrig R, Jaeger S, Myszkowska D, Nolard N, Rantio-Lehtimäki A, Stach A. Changement climatique et évolution du contenu pollinique de l air dans sept pays européens: exemple du bouleau. Revue française d allergologie et d immunologie clinique 2007;47 : Deshayes C, Perrodou E, Euphrasie D, Frapy E, Poch O, Bifani P, Lecompte O and Reyrat JM. Detecting the molecular scars of evolution in the Mycobacterium tuberculosis complex by analyzing interrupted coding sequences. BMC Evol Biol 2008;8:78. Enache-Agoulvant A, Chandenier J, Symoens F, Lacube P, Bolognini J, Douchet C, Poirot JL, Hennequin C. Molecular identification of Cryptococcus neoformans serotypes. J Clin Microbiol 2007;45(4): Mishra KC, de Chastellier C, Narayana Y, Bifani P, Brown AK, Besra GS, Katoch VM, Joshi B, Balaji KN and Kremer L. Functional role of the PE domain and immunogenicity of the Mycobacterium tuberculosis triacylglycerol hydrolase LipY. Infect Immun 2008;76(1):

109 4 Wang XM, Galamba A, Warner DF, Soetaert K, Merkel JS, Kalai M, Bifani P, Lefèvre P, Mizrahi V and Content J. IS1096-mediated DNA rearrangements play a key role in genome evolution of Mycobacterium smegmatis. Tuberculosis 2008;88(5): Wolucka BA. Biosynthesis of D-arabinose in mycobacteria: a novel bacterial pathway with implications for antimycobacterial therapy. FEBS J. 2008;275: Wolucka BA & Van Montagu M. The VTC2 cycle and the de novo biosynthesis pathways for vitamin C in plants. An opinion. Phytochemistry 2007;68: Andere publicaties 2007 Fauville M. Le diagnostic microbiologique de la tuberculose et des mycobactérioses. Découvrir le WIV-ISP, Rapport annuel Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; p Fauville M. De microbiologische diagnose van tuberculose en de mycobacteriosen. Kenninsmaking met het WIV, Jaarverslag Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; p Capoor MR, Nair D, Hassan A.S, Deb M, Walia N.S, Grover S.S, Aggarwal P, Mathys V, Dehem M, Bifani P. Molecular Analysis of high-level ciprofloxacin resistance in Salmonella enteritica serovar typhi and S. paratyphi. A. Braz J Infect Dis 2007;11(4):423. Donnio PY, Février F, Bifani P, Dehem M, Kervégant C, Wilhelm N, Gautier- Lerestif AL, Lafforgue N, Cormier M, MR-MSSA Study Group of the Collège de Bactériologie-Virologie-Hygiène des Hôpitaux de France, Le Coustumier A. Molecular and epidemiological evidence of spread of multiresistant methicillinsusceptible Staphylococcus aureus in hospitals. Antimicrob Agents Chemother 2007;51(12): Content J, and Peirs P. The ABC transporter systems. The mycobacterial cell envelope. In: Daffé Mamadou, Reyrat Jean-Marc, eds. Washington DC: ASM Press; p Fauville-Dufaux M, Stoffels K, Allix C. A 12-years molecular overview of multidrug-resistant tuberculosis in Belgium. Scientific report Brussels: WIV-ISP; p Kalai M. Mécanismes moléculaires impliqués dans la survie ou la mort de cellules cancéreuses. Découvrir le WIV-ISP, Rapport annuel Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; p Kalai M. Moleculaire mechanismen die een rol spelen in de overleging of de dood van kankercellen. Kennismaking met het WIV, Jaarverslag Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; p Durmaz R, Zozio T, Gunal S, Allix C, Fauville-Dufaux M, Rastogi N. Populationbased molecular epidemiological study of tuberculosis in Malatya, Turkey. J Clin Microbiol 2007;45(12): Kalai M, Suin V, Festjens N, Meeus A, Bernis A, Wang XM, Saelens X, Vandenabeele P. The caspase-generated fragments of PKR cooperate to activate fulllength PKR and inhibit translation. Cell Death Differ 2007;14(5): Mathys V, Lefèvre Ph, Fontaine V, Dehem M, Donnio P.Y, Février F, Le Coustoumier A, Bifani P. La PCR en temps réel : principe et applicationen infectiologie. Antibiotiques 2007;9: Weyn C, Boulenouar S, Mathys V, Vanhoolandt J, Bernis A, Fontaine V, RIIP and INCTR Workshop Study Group. Detection of human papillomavirus types 45 and 51 by type-specific polymerase chain reaction. J Virol Methods 2007;146(1-2): ACTIVITEITENVERSLAG Valorisaties

110 Valorisaties Overdraagbare en besmettelijke ziekten Immunologie & Vaccinologie Peer reviewed publicaties 2008 Gartner T, Romano M, Suin V, Kalai M, Korf H, De Baetselier P and Huygen K. Immunogenicity and protective efficacy of a tuberculosis DNA vaccine, coexpressing pro-apoptotic caspase 3. Vaccine 2008;26(11): Gonzalo-Asensio J, Mostowy S, Harders-Westerveen J, Huygen K, Hernández- Pando R, Thole J, Behr M, Gicquel B and Martin C. PhoP: a Missing Piece in the Intricate Puzzle of Mycobacterium tuberculosis Virulence. PLoS ONE 2008;3:e3496. Romano M, Rindi L, Korf H, Bonanni D, Adnet PY, Jurion F, Garzelli C and Huygen K. Immunogenicity and protective efficacy of tuberculosis subunit vaccines expressing PPE44 (Rv2770c). Vaccine 2008;26: Rosseels V and Huygen K. Vaccination against paratuberculosis. Exp Rev Vaccines 2008;7(6): Roupie V, Leroy B, Rosseels V, Piersoel V, Noël-Georis I, Romano M, Wattiez R, Letesson JJ, and Huygen K. Immunogenicity and protective efficacy of DNA vaccines encoding MAP specific antigens MAP0586c and MAP4308c of Mycobacterium avium subsp. paratuberculosis in mice. Vaccine 2008;26: Roupie V, Rosseels V, Piersoel V, Zinniel D, Barletta RG and Huygen K. Genetic resistance of mice to M. avium subsp. paratuberculosis is influenced by Slc11a1 at early but not at late stage of infection. Infect Immun 2008;76: Ruth N, Quinting B, Mainil J, Hallet B, Frère JM, Huygen K, Galleni M. Creating hybrid proteins by insertion of exogenous peptides into permissive sites of a class A beta-lactamase. FEBS J 2008;275: Tanghe A, Dangy JP, Pluschke G and Huygen K. Improved Protective Efficacy of a Species-Specific DNA Vaccine encoding Mycolyl-Transferase Ag85A from Mycobacterium ulcerans by Homologous Protein Boosting. PLoS Negl Trop Dis 2008;(3):e199. Weir RE, Fine PE, Floyd S, Stenson S, Stanley C, Branson K, Britton WJ, Huygen K, Singh M, Black G and Dockrell HM. Comparison of IFN-gamma responses to mycobacterial antigens as markers of response to BCG vaccination. Tuberculosis 2008;88: Denis O, van den Brûle S, Heymans J, Havaux X, Rochard C, Huaux F and Huygen K. Chronic intranasal administration of mould spores or extracts to unsenstized mice leads to lung allergic inflammation, hyper-reactivity and remodelling. Immunol 2007;122: Fikri Y, Nyabenda J, Content J and Huygen K. Cloning, sequencing and cell surface expression pattern of bovine immunoreceptor NKG2D and adaptor molecules DAP10 and DAP12. Immunogenetics 2007;95: Gartner T, Baeten M, Otieno S, Revets H, De Baetselier P and Huygen K. Mucosal prime-boost vaccination for tuberculosis based on TLR triggering OprI lipoprotein from Pseudomonas aeruginosa fused to mycolyl-transferase Ag85A. Immunol 2007;111: Jacobs J, Claessens S, Kesteleyn B, Huygen K & De Kimpe N. New synthesis of N-substituted benz[g]isoquinoline-3,5,10 (2H)-triones. Tetrahedron 2007;63: Jayachandran R, Sundaramurthy V, Combaluzier B, Korf H, Huygen K, Miyazaki T, Albrecht I, Massner J and Pieters J. Survival of Mycobacteria in Macrophages is Mediated by Coronin 1- Dependent Activation of Calcineurin. Cell 2007;130: Leroy B, Roupie V, Noël-Georis I, Rosseels V, Walravens K, Govaerts M, Huygen K and Wattiez R. Antigen discovery: a postgenomic approach to paratuberculosis diagnosis. Proteomics 2007;7: Lin MY, Geluk A, Verduyn M, Friggen A, Franken K.L, van Meijgaarden K, Smith S, Dockrell H, Voskuil M, Verreck F, Huygen K, Ottenhoff T.H.M. and Klein M.R. BCG vaccination induces poor responses against DosR regulon encoded antigens that are upregulated in latent Mycobacterium tuberculosis infection. Infect Immun 2007;75: Roupie V, Romano M, Zhang L, Korf H, Lin M.Y, Franken K.L.M.C, Ottenhoff T.H.M, Klein M.R, and Huygen K. Immunogenicity of eight dormancy (DosR) regulon encoded proteins of Mycobacterium tuberculosis in DNA vaccinated mice. Infect Immun 2007;75: Tanghe A, Adnet P.Y, Gartner T and Huygen K. A booster vaccination with M. bovis BCG does not increase the protective effect of the vaccine against experimental Mycobacterium ulcerans infection in mice. Infect Immun 2007;75: Van den Brûle S, Heymans J, Havaux X, Renauld J, Lison D, Huaux F and Denis O. Profibrotic effect of IL-9 overexpression in a model of airway remodeling. Am J Respir Cell Mol Biol 2007;37: Andere publicaties 2008 Denis O, Treutens G, Zeine A, Rochart C, Sissay S, Huygen K. New Mouse models of lung allergy induced by the spores of alternaria alternata and cladosporium herbarum molds. In: J. Peeters, ed. Scientific report Brussels: WIV-ISP; p Report D/2008/2505/25. Rosseels V, Roupie V, Piersoel V, Zinniel D, Barletta RG, Huygen K. Development of a luminescent map strain as a rapid and powerful tool for study of Johne s disease. In: J. Peeters, ed. Scientific report Brussels: WIV-ISP; p Report D/2008/2505/

111 4 ACTIVITEITENVERSLAG Valorisaties

112 Valorisaties Directie Voeding, geneesmiddelen en consumentenveiligheid Geneesmiddelen Andere publicaties 2008 Peer reviewed publicaties 2008 Courselle P, Impens S, Piette V, De Beer JO. Validation of methods of analysis in quality control of medicines. In: J. Peeters, ed. Scientific report Brussels: WIV-ISP; p Report D/2008/2505/25. De Beer J, De Beer Th, Goeyens L. Assessment of quality performance parameters for straight line calibration curves related to the spread of the abscissa values around their mean. Anal Chim Acta 2007;584: Huyghebaert N, De Beer J, Vervaet C, Remon JP. Compounding of vitamin A, D3, E and K3 supplements for cystic fibrosis patients: formulation and stability. J Clin Pharm Ther 2007;32(5): Piette V. Analyse van substanties en bereidingen die het voorwerp uitmaken van een illegale mark tof van onrechtmatig gebruik. Kennismaking met het WIV, Jaarverslag Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; p Piette V. Analyse de substances et préparations faisant l objet d un marché illégal ou d un usage abusif. Découvrir le WIV-ISP, Rapport annuel Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; p De Beer J, De Beer Th, Goeyens L. Assessment of quality performance parameters for straight line calibration curves related to the spread of the abscissa values around their mean. Anal Chim Acta 2007;584: Huyghebaert N, De Beer J, Vervaet C, Remon JP. Compounding of vitamin A, D3, E and K3 supplements for cystic fibrosis patients: formulation and stability. J Clin Pharm Ther 2007;32(5):

113 4 Eetwaren & Verbruiksgoederen Peer reviewed publicaties 2008 Borremans M, Van Loco J, Van Den Meerssche P, Meunier J, Vrindts E, Goeyens L. Analysis of fluoride in toothpastes on the Belgian market. Int J Cosmet Sci 2008;30(2): Windal I, Boxus L, Hanot V. Validation of the analysis of the Europeanpriority polycyclic aromatic. J Chroma 2008;1212: Arisseto A, Toledo M.C, Govaert Y, Van Loco J, Fraselle S, Caroba D. Dietary exposure of Brazilian adolescents to acrylamide. Toxicology Letters 2007;172(10):S190. Baeyens W, Leermakers M, Elskens M, Van Larebeke N, De Bont R, Vanderperren H, Fontaine A, Degroodt JM, Goeyens L, Hanot V, Windal I. PCB and PCDD/FS in fish and fish products and their impact on the human body burder in Belgium. Archive of Environmental Contamination and Toxicology 2007;52: Brera C, Debegnach Fr, Minardi V, Pannunzi E, De Santis B and Miraglia M, Collaborators: Michelet JY et al. Immunoaffinity Column Cleanup with Liquid Chromatography for Determination of Aflatoxin B1 in Corn Samples: Interlaboratory Study. Food Chemical Contaminants - Journal of AOAC International 2007;90(3): Cornet V, Derop V, Prève R, Degroodt JM and Van Loco J. Validation of a multiresidue analytical method for the determination of tranquilizers and the β-blocker carazolol in pig kidney by liquid chromatography tandem mass spectrometry. J Chromatograph A Fraselle S, Derop V, Degroodt JL and Van Loco J. Validation of a method for the detection and confirmation of nitroimidazoles and the corresponding hydroxy metabolites in pig plasma by high performance liquid chromatographytandem mass spectrometry. Anal Chim Acta 2007;586: Impens S, Van Loco J, Degroodt JM and De Brabander H. A downscaled multiresidue strategy for detection of anabolic steroids in bovine urine using gas chromatography tandem mass spectrometry (GC MS3). Anal Chim Acta 2007;586(1-2): Pavesi Arisseto A, Figueiredo Toledo C, Govaert Y, Van Loco J, Fraselle S, Weverbergh E and Degroodt JM. Determination of acrylamide levels in selected foods in Brazil. Food Addit Contam 2007;24(3): Pavesi Arisseto A, de Figueiredo Toledo M.C, Govaert Y, Van Loco J, Fraselle S, Degroodt JM. A Modified Sample Preparation for Acrylamide Determination. Food Anal Methods Sanctorum H, Windal I, Hanot V, Goeyens L, Baeyens W. Dioxin and dioxin-like activity in sediment of the belgian Coastal area (southern North Sea). Archive of Environmental Contamination and Toxicology 2007;52: Van Loco J, Jànosi A, Impens S, Fraselle S, Cornet V and Degroodt JM. Calculation of the decision limit (CCα) and the detection capability (CCβ) for banned substances: the imperfect marriage between the quantitative and the qualitative criteria. Anal Chim Acta 2007;586:8-12. Van Loco J, Prève R and Bolle F. The analysis of photoinitiators in food contact materials using HPLC coupled with fluorescnece detection and photodiode array. Proceedings of Eurofoodchem XIV 2007;2: Van Overmeire I, Pussemier L, Huysmans G, Hanot V, Vermeir P, De Temmerman L, Waegeneers N, Goeyens L. Levels of POPs and metals in home produced free range eggs in Belgium. Organohalogen Compounds 2007;69: Andere publicaties 2008 Andjelkovic M, Nsengiyuma C, Van Loco J. The validation and standardization of alternative methods to replace the Mouse bio-assay for the determination of lipophilic marine toxins. In: J. Peeters, ed. Scientific report Brussels: WIV-ISP; p Report D/2008/2505/25. N Goy K, Prève R, Bolle F, Van Loco J. Migration tests and determination of photoinitiators from packaging materials by HPLC with fluorescence and photo diode array detection. In: J. Peeters, ed. Scientific report Brussels: WIV-ISP; p Report D/2008/2505/25. Van Overmeire I, Vermeir P, Hanot V, Huysmans G, Marchi J, Hellebosch N, Van Wouwe N, Goeyens L. Chemical contamination of home produced eggs in Belgium. In: J. Peeters, ed. Scientific report Brussels: WIV-ISP; p Report D/2008/2505/25. Windal I, Boxus L, SCippo ML, Hanot V. Analysis of the 16 polyaromatic hydrocarbon (PAH) defined by EU: comparison of analytical methods and application to food and environmental samples. In: J. Peeters, ed. Scientific report Brussels: WIV-ISP; p Report D/2008/2505/ Arisseto A, Toledo MC, Govaert Y, Van Loco J, Fraselle S, Caroba D. Dietary exposure of Brazilian adolescents to acrylamide. Toxicology Letters 2007;172(10):S190. Bolle F. Les matériaux en contact avec les aliments : protecteurs ou contaminants? Découvrir le WIV-ISP, Rapport annuel Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; p Bolle F. Materialen in contact met voedingswaren: beschermend of besmettend? Kennismaking met het WIV, Jaarverslag Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; p ACTIVITEITENVERSLAG Valorisaties

114 Valorisaties Voeding, geneesmiddelen en consumentenveiligheid Caroli S, contributions of Boutakhrit Kh, Bolle F, Degroodt JM and Goeyens L. Improvement in pre-treatment and analysis with spectrometric methods: A typical application to routine analysis. New York: John Wiley & Sons; p Caroli S, contributions of Van Loco J. Methods Validation for Food Analysis: Concepts and Use of Statistical Techniques. New York: John Wiley & Sons; Section 1, Chapter 6. Rapporten Radioactiviteit Peer reviewed publicaties 2008 Minne E, Heynen F, Hallez S. Possible overestimation of external quench parameter on Wallac 1220 Quantulus with high energy beta-emitters. Journal of Radioanalytical and Nuclear Chemistry 2008;278(1): Andere publicaties 2008 Flémal JM, Minne E, Hallez S. Natural radio-nuclides in drinking water: a critical investigation of the council directive 98/83/CE and a proposal for an adequate methodology. In: J. Peeters, ed. Scientific report Brussels: WIV-ISP; p Report D/2008/2505/25. Heynen F, Minne E, Hallez S. 90 Sr in radioactive wastes: validation of a fast determination method. In: J. Peeters, ed. Scientific report Brussels: WIV-ISP; p Report D/2008/2505/ Goeyens L, Van Overmeire I, Hanot V, Windal I, Pussemier L, Vermeir P, Waegeneers N, De Temmerman L, Tangni EK, Neels H, Covaci A, Maghuin-Rogister G, Scippo ML, De Henauw S, Sioen I, Bilau M, Matthys C, Gellynck X, Viaene J, De Steur H, Vansteenwinkel S.Contaminatie van eieren afkomstig van kippen gehouden bij particulieren. Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; ISBN-NUMMER: Heynen F, Minne E, Hallez S. Empore Strontium Rad Disks: Validation Procedure for Strontium-90 Analysis in Radioactive Wastes. Radiochim Acta 2007;95: Minne E, Heynen F & Hallez S. Easy method of concentration of Strontium Isotopes from Radioactive Aqueous Wastes for the determination of 90Sr by Liquid Scintillation Counting. Application of Strontium EmporeTM Rad Disks. In: Peter Warwick, editor. Environmental Radiochemical Analysis III. UK: Royal Society Chemistry; p Rapporten 2007 Flémal JM. Mesure de la radioactivité naturelle dans les eaux destinées à la consommation humaine. Méthodologie appliquée dans le cadre de la directive 98/83/CE. Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Rapport D/2505/2007/

115 4 Directie Expertise, dienstverlening en klantenrelaties Bioveiligheid & Biotechnologie Peer reviewed publicaties Sneyers M. Risk assessment of GM stacked events obtained from crosses between GM events. Trends in Food Science and Technology 2007;18: Devos Y, De Schrijver A and Reheul D. Using an oilseed rape x wild /weedy relative gene flow index for the monitoring of transgenic oilseed rape. Journal für Verbraucherschutz und Lebensmittelsicherheit 2007;2(1): Brussels: WIV-ISP; p Report D/2008/2505/25. Van den Bulcke M, Lievens A, Leunda Casi A, Mbongolo Mbella G, Barbau- Piednoir E, Sneyers M. Transgenic plant event detection. Patent Application WO2008EP51059, Application number filed on 29/01/2008, Publication: Devos Y, De Schrijver A and Reheul D. Quantifying the introgressive hybridisation propensity between transgenic oilseed rape and its wild/weedy relatives. Environ Monit Assess Feb 6. Graef F, De Schrijver A, Murray B. GMO monitoring data coordination and harmonisation at the EU level - Outcomes of the European Commission Working Group on Guidance Notes supplementing Annex VII of Directive 2001/18/EC. Journal für Verbraucherschutz und Lebensmittelsicherheit 2008;3(2): Pauwels K, Herman P, Van Vaerenbergh B, Do Thi CD, Berghmans L, Waeterloos G, Van Bockstaele D, Dorsch-Häsler K and Sneyers M. Animal Cell Cultures: Risk Assessment and Biosafety Recommendations. Applied Biosafety 2007;12(1): Van den Bulcke M, De Schrijver A, De Bernardi D, Devos Y, Mbongo Mbella G, Leunda Casi A, Moens W and Sneyers M. Detection of genetically modified plant products by protein strip testing: an evaluation of real-life samples. European Food Research and Technology 2007;225: Submission from Belgium regarding information on experience gained with the use of sampling of living modified organisms and detection techniques: Combinatory SYBRGreen Real-Time PCR screening as a risk management tool for low level presence of materials derives from Genetically Modified Plants. Inclus dans la documentation officielle de la réunion (doc UNEP/CBD/BS/COP- MOP/4/INF/2/Add.1) de la Fourth meeting of the Conference of the Parties to the Cartagena Protocol on Biosafety (Bonn, May 2008) Leimanis S, Hamels S, Naze F, Mbongolo Mbella G, Sneyers M, Hochegger R, Broll H, Roth L, Dallmann K, Micsinai A, La Paz JL, Pla M, Brunen-Nieweler C, Papazova N, Taverniers I, Hess N, Kirschneit B, Bertheau Y, Audeon C, Laval V, Busch U, Pecoraro S, Neumann K, Rosel S, Dijk J, Kok E, Bellocchi G, Foti N, Mazzara M, Moens W, Remacle J & Van Den Eede G. Validation of the performance of a GMO multiplex screening assay based on microarray detection. Eur Food Res Technol 2008;227(6): Breyer D, Daubresse P and Sneyers M. Bringing scientists to the people - the Co-Extra website. Biotechnology Journal 2007;2(9): De Schrijver A, Devos Y, Van den Bulcke M, Cadot P, De Loose M, Reheul D and Andere publicaties 2008 Lievens A, Piednoir E, MbongolloMbella G, Sneyers M, Van den Bulcke M, Luenda Casi A. Development of a technology platform for the detection of materials derived from genetically modified plants in food and feed products. In: J. Peeters, ed. Scientific Report Brussels: WIV-ISP; p Report D/2008/2505/25. Pauwels K, Herman Ph, Van Vaerenbergh B, Do Thi CD, Berghmans L, Waeterloos G, Van Bockstaele D, Dorsch K, Sneyers M. Animal cell cultures: risk assessment and biosafety recommendations. In: J. Peeters, ed. Scientific report Berben G, Debode E, De Loose M, Janssen E, Papazova N, Sneyers M, Taverniers I, Leunda Casi A, De Schrijver A, Van den Bulcke M. Challenges for future research in GMO detection. In: Van Peteghem C, De Saeger S & Daeseleire E, eds. SPSD II Platform for Scientific concertation: Food Safety - Towards a safer food supply in Europe. Brussels: Belgian Science Policy; p Taverniers I, Leunda A, Van den Bulcke M. General introduction. In: Van Peteghem C, De Saeger S & Daeseleire E, eds. SPSD II Platform for Scientific concertation: Food Safety - Towards a safer food supply in Europe. Brussels: Belgian Science Policy; p Van den Bulcke M & Sneyers M. Regulatory/legal framework of GMO detection. In: Van Peteghem C, De Saeger S & Daeseleire E, eds. SPSD II Platform for Scientific concertation: Food Safety - Towards a safer food supply in Europe. Brussels: Belgian Science Policy; p ACTIVITEITENVERSLAG Valorisaties

116 Valorisaties Expertise, dienstverlening en klantenrelaties Biologische Standaardisatie Peer reviewed publicaties Van Blerk M, Albarède S, Deom A, Gutiérrez G, Heller S, Nazor A, Pakkanen A, Rej R, Curran K, Sarkany E, Skitek M, Vives-Corrons JL, Zaikin E, Libeer JC. Comparison of evaluation procedures used by European external quality assessment scheme organizers for haemoglobin concentration and leukocyte concentration. Accred Qual Assur 2008;13: Van Campenhout C, Libeer JC. Letter to the editor. A control chart based simply on biological variation is not enough. Accred Qual Assur 2008;3: Hendriksen C, Arciniega JL, Bruckner L, Chevalier M, Coppens E, Descamps J, Duchêne M, Dusek DM, Halder M, Kreeftenberg H, Maes A, Redhead K, Ravetkar SD, Spieser JM, Swam H. The consistensy approach for the quality control of vaccines. Biologicals 2008;36: Zhang L, Van Campenhout C, Devleeschouwer N, Libeer JC, Albert. Statistical analysis of serum protein electrophoresis results in External Quality Assessment schemes. Accred Qual Assur 2008;13: Rapporten Lackner F, Daas A, Terao E, Berh-Gross ME. Establishment of Replacement batches for Prekallikrein Activator in Albumin Biological Reference Preparation. Pharmeuropa Bio Klinische biologie 2007 Coucke W, Devleeschouwer N, Libeer JC, Schiettecatte J, Martin M and Schmitz J. Accuracy and reproducibility of automated estradiol-17β and progesterone assays using serum samples: results obtained in the Belgian external quality scheme. Huam Reproduction 2007;22(12): Libeer JC and Goldschmidt HMJ. The European Conference on quality in the spotlight in medical laboratories, Antwerp Belgium, 7-8 March Accred Qual Assur 2006;6: Pauwels K, Coppens F, Verheust C, Van Vaerenbergh B, Do Thi CD, Herman P. Emploi d appareils de protection respiratoire durant l utilisation confinée d organismes génétiquement modifiés et/ou pathogènes. Bruxelles : Institut Scientifique de Santé Publique; Rapport D/2008/2505/ Pauwels K, Coppens F, Verheust C, Van Vaerenbergh B, Do Thi CD, Herman P. Gebruik van ademhalings-beschermingsmiddelen bij het ingeperkt gebruik van genetisch gemodificeerde organismen en/of pathogenen. Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid;2007. Verslag D/2007/2505/64. Peer reviewed publicaties 2008 Libeer JC, Goldschmidt HMJ. The European conferences on quality in the spotlight in medical laboratories, Antwerp, Belgium, March 2006 and March Accred Qual Assur 2008;13: Manuel-y-Keenoy B, de Vos C, Van Campenhout A, Vinckx M, Abrams P, Van Campenhout C. Divergent in Vitro and in vivo lípido peroxidation in the post prandial phase of patients with type I diabetes mellitas. Eur J Clin Nutr 2008;62: Orlando C, Verderio P, Maatman R, Danneberg J, Ramsden S, Neumaier M, Taruscio D, Falbo V, Jansen R, Casini-Raggi C, Malentacchi F, Marubini E, Pizzamiglio S, Vernelen K, Libeer JC, Palicka V and Pazzagli M. EQUAL-qual: A European Program for External Quality Assesment of genomic DNA extraction and PCR amplification. Clin Chem 2007;53:7: Van Blerk M, Coucke W, Chatelain B, Goossens W, Jochmans K, Meeus P, Mertens G, Pradier O, Rummens JL, Scheiff JM, Libeer JC. External quality assessment in the measurement of haemoglobin by blood gas analysers in Belgium. Scand J Clin Lab Invest 2007;67: Vernelen K and Libeer JC. Reply to use of participant EQA results to assess sample homogeneity and stability for qualitative analytes (Tholen et al.). Accred Qual Assur 2007;12(5):

117 4 Andere publicaties 2008 Libeer JC. Virtual microscopy: revolutionary means for eqas in a near future. In: J. Peeters, ed. Scientific report Brussels: WIV-ISP; p. 78. Report D/2008/2505/25. Luis Vives Corrons J, Van Blerk M, Albarède S, Gutierrez G, Heller S, Nordin G, Skitek M, Deom A, Horvath K, De la Salle B, Libeer JC. Survey preparation, statistical evaluation and reporting. In: J. Peeters, ed. Scientific report Brussels : WIV-ISP; p. 79. Report D/2008/2505/25. ACTIVITEITENVERSLAG Valorisaties

118 118

119 OMVANG VAN DE ACTIVITEITEN Tabel 1: Bacteriologie > analysen 120 Tabel 2: Geneesmiddelen > analysen 120 Tabel 3: Mycologie & Aerobiologie > analysen 121 Tabel 4: Bioveiligheid & Biotechnologie > analysen 121 Tabel 5: BKZ > audits en GLP-inspecties 121 Tabel 6: Eetwaren & Verbruiksgoederen > analysen 122 Tabel 7: Virologie > analysen 123 Tabel 8: Klinische biologie > bezoeken laboratoria en IVD-notificaties 123 Tabel 9: Tuberculose & Mycobacteriologie > analysen 124 Tabel 10: Biologische Standaardisatie > vrijgave van loten, tests, inspecties en evaluaties 124 ACTIVITEITENVERSLAG OMVANG ACTIVITEITEN 119

120 OMVANG VAN DE ACTIVITEITEN Tabel 1: Bacteriologie > analysen Programma Type analyse N analysen 2007 N analysen 2008 Totaal NRC Meningokokken Serotypering NRC Salmonella Serotypering humaan NRC Salmonella Serotypering voeding NRC Shigella Serotypering NRC Listeria Serotypering Voedselmicrobiologie en VTI Telling en identificatie Voedselmicrobiologie en VTI Antibioresistentie: MIC NRC Botulisme Identificatie van C. botulinume en typering van toxines NRC Aminoglycosiden Resistentie MIC: 8 AB Detectie R-genen Studie Resistentie S. pneumoniae Gevoeligheid: MIC 19 AB PCR-LytA PCR: MLS+Tet Confirmatie identificatie Algemeen totaal Tabel 2: Geneesmiddelen > analysen Programma s N analysen 2007 N analysen 2008 Totaal Kwaliteitscontrole op basis van de Europese farmacopee + methodenontwikkeling en analyse van vitamines Kwaliteitscontrole van geneesmiddelen Namaakmedicijnen, illegale geneesmiddelen, drugs, hormonenpreparaten, peptiden en eiwitten Illegale drugs in omloop Algemeen totaal

121 5 Tabel 3: Mycologie & Aerobiologie > analysen Programma s Gevraagde analyse N analysen 2007 N analysen 2008 Totaal Referentiecentrum in de medische mycologie Referentieactiviteiten inzake mycologie Identificatie stammen Ziekenhuizen Lucht- en oppervlakteanalyse Tinea Hoofdhuid Oppervlakteanalyse Immunologie Opsporing precipitinen Surveillance van pollen en schimmelsporen in de lucht Luchtanalyse Collectie BCCM/IHEM Antifungigrammen Algemeen totaal Programma Gevraagde analyse N staalpartijen 2007 N staalpartijen 2008 Totaal Gezondheid Milieu CRIPI I - habitat & gezondheid Lucht- en oppervlakteanalyse CRIPI II - kinderdagverblijven Lucht- en oppervlakteanalyse Vlaamse Gemeenschap Lucht- en oppervlakteanalyse Franse Gemeenschap - gemeenschappen Lucht- en oppervlakteanalyse Expertise en professionele milieus Lucht- en oppervlakteanalyse SAMI Waals-Brabant Lucht- en oppervlakteanalyse Algemeen totaal Tabel 4: Bioveiligheid & Biotechnologie > analysen Programma N stalen 2007 N stalen 2008 totaal Routine-analyse van stalen voor de opsporing, identificatie en kwantificering van GGO in voeding Tabel 5: BKZ > audits en GLP-inspecties Parameters Aantal externe audits Aantal GLP-inspecties ACTIVITEITENVERSLAG OMVANG ACTIVITEITEN 121

122 OMVANG VAN DE ACTIVITEITEN Tabel 6: Eetwaren & Verbruiksgoederen > analysen Programma s Analysen N 2007 N 2008 Totaal Hormonen Beta-agonisten 2 2 Corticosteroïden Totaal hormonen Pesticiden Bromiden Dioxines 8 8 Dithiocarbamaten MCPD Melamine 3 3 Multiresiduen GC Multiresiduen LC Nitraten Organochloorpesticiden PAK's PCB's PCP 1 1 Pesticiden 2 2 Pyrethroïden Totaal pesticiden Toxinen ASP Biogene Aminen DSP & PSP Mariene biotoxinen Mycotoxines Totaal toxinen Programma s Analysen N 2007 N 2008 Totaal Residuen Acrylamide Anthelmintica Antibiotica Anti-endoparasitica (leva) Avermectine Beta-agonisten Beta-blokkers 2 2 Corticosteroïden Fenicolen Kalmeermiddelen 2 2 Macroliden Malachietgroen Nitrofuranen Nitroimidazolen NSAID Penicillines Quinolonen Screening multi-residuen Sulfonamiden Tetracyclinen Migratie analyse Coccidiostaticum 1 1 EGA 1 1 Totaal residuen

123 5 Tabel 7: Virologie > analysen Programma s Analysen N 2007 N 2008 Totaal Zware metalen Dosering Amines Dosering Elementen Dosering Formaldehyde Dosering Hg Globale Migratieanalyse 1 1 Hydrochinon Kathon CG Migr. Mercaptobenzothiazole Migratie BADGE BFDGE 1 1 Migratie Bisfenol A Migratie diaminofenyl Migratie ESBO Migratie Formaldehyde Migratie Fotoinitiatoren Migratie Ftalaten Migratie PFOA PFOS Migratie zware metalen Parabenen Para-fenileendiamine 3 3 Migratie analyse Zware metalen PET Radioactiviteit Totaal zware metalen Algemeen totaal Parameters N geanalyseerde stalen 2007 N geanalyseerde stalen 2008 Rabiës Seizoengriep H5N1 Influenza 5 4 Mazelen Rubella Hepatitis A Hepatitis B Hepatitis C Hepatitis D Hepatitis E Westnijlvirusinfectie 2 2 Bof Varicella Algemeen totaal Tabel 8: Klinische biologie > bezoeken laboratoria en IVD-notificaties. IVD = Medisch hulpmiddel voor in-vitrodiagnostiek. Parameters N 2007 N 2008 Totaal Aantal bezoeken aan laboratoria Aantal notificaties van IVD's Algemeen totaal ACTIVITEITENVERSLAG OMVANG ACTIVITEITEN 123

124 OMVANG VAN DE ACTIVITEITEN Tabel 9: Tuberculose & Mycobacteriologie > analysen Programma Type analyse N geanalyseerde stalen 2007 N geanalyseerde stalen 2008 Totaal Referentielaboratorium Tuberculose en Mycobacteriën Moleculaire identificatie van mycobacteriën (PCR + sequentieanalyses) Antibiogrammen van Mycobacterium tuberculosis (3 antibiotica) Uitgebreide antibiogrammen van Mycobacterium tuberculosis (6 tweedelijnsantibiotica) Atypische antibiogrammen van mycobacteriën Genetische afdruk van M. tuberculosis (MIRU-VNTR 24 loci + spoligotypering) Genetische afdruk van M. bovis door MIRU-VNTR Algemeen totaal Tabel 10: Biologische Standaardisatie > vrijgave van loten, tests, inspecties en evaluaties Activiteiten voor de vrijmaking van partijen Vaccins N geteste loten 2007 N vrijgegeven loten 2007 N geteste loten 2008 N vrijgegeven loten 2008 Levende virale vaccins (polio, mazelen, bof, rubella, waterpokken, rotavirus) Levende virale vaccins in bulk Geïnactiveerde virale vaccins (hepatitis A, hepatitis B, HPV, IPV) Bacteriële vaccins (combinatievaccins difterie, tetanos, kinkhoest, haemophilus influenzae b, meningokokkenpolysacchariden, buiktyphus) Totaal vaccins/jaar Bloedproducten N geteste loten 2007 N vrijgegeven loten 2007 N geteste loten 2008 N vrijgegeven loten 2008 Gepoold plasma Albumine Humane anti-d Ig Coagulatiekits Totaal bloedproducten/jaar

125 5 Laboratoriumtests Vaccins N runs 2007 N runs 2008 Groep celculturen Groep neurovirulentie 31 8 Groep in vivo Groep ELISA Groep fysico-chemie Groep biochemie 7 51 Algemeen totaal Bloedproducten N runs 2007 N runs 2008 Groep ELISA Groep fysico-chemie Groep biochemie Groep moleculaire biologie Algemeen totaal Expertise (inspecties en evaluaties) Inspecties N 2007 N 2008 Vaccins Bloedproducten 11 0 Biotechnologische productie 0 0 Andere (erkenning, MJA, NRA, ) 5 5 Algemeen totaal Geëvalueerde dossiers N 2007 N 2008 Vaccins Bloedproducten 13 8 Biotechnologische productie 1 2 Algemeen totaal ACTIVITEITENVERSLAG OMVANG ACTIVITEITEN 125

126 126 WIV-ISP Site Elsene Zaal Halter: Op de achtergrond, een muurschildering (1955) van L. Stryckman, die een personificatie verbeeldt van (van links naar rechts) de natuur, de wetenschap en de gezondheid (zie ook p 6).

127 contactpersonen Algemeen directeur dr. Johan PEETERS johan.peeters@iph.fgov.be Directiesecretariaat Ine VANMARSENILLE ine.vanmarsenille@iph.fgov.be Financiën & Beheerscontrole mark VAN PEE mark.vanpee@iph.fgov.be Bureau Kwaliteitszorg dr. ir. Patricia CLIQUET patricia.cliquet@iph.fgov.be Personeel & Organisatie nancy REDANT nancy.redant@iph.fgov.be Wetenschappelijke coördinatie & Communicatie Yves HOEBAER yves.hoebaer@iph.fgov.be Ict daniel MYLLE daniel.mylle@iph.fgov.be Volksgezondheid en surveillance Prof. dr. Herman VAN OYEN herman.vanoyen@iph.fgov.be Epidemiologie Prof. dr. Herman VAN OYEN herman.vanoyen@iph.fgov.be Toxicologie dr. Christiane VLEMINCKX christiane.vleminckx@iph.fgov.be Overdraagbare en besmettelijke ziekten dr. Michaël KALAI michael.kalai@iph.fgov.be Bacteriologie dr. Katelijne DIERICK katelijne.dierick@iph.fgov.be Virologie dr. Bernard BROCHIER bernard.brochier@iph.fgov.be Immunologie & Vaccinologie dr. Kris HUYGEN kris.huygen@iph.fgov.be Mycologie & Aerobiologie monique DETANDT monique.detandt@iph.fgov.be Tuberculose & Mycobacteriologie dr. Maryse FAUVILLE maryse.fauville@iph.fgov.be Voeding, geneesmiddelen en consumentenveiligheid Ir. Joris VAN LOCO joris.vanloco@iph.fgov.be Geneesmiddelen dr. apotheker Jacques DE BEER jacques.debeer@iph.fgov.be Eetwaren & Verbruiksgoederen Ir. Joris VAN LOCO joris.vanloco@iph.fgov.be Radioactiviteit Ir. Serge HALLEZ serge.hallez@iph.fgov.be Expertise, dienstverlening en klantenrelaties dr. ir. Myriam SNEYERS myriam.sneyers@iph.fgov.be Bioveiligheid & Biotechnologie dr. ir. Myriam SNEYERS myriam.sneyers@iph.fgov.be Biologische Standaardisatie geneviève WAETERLOOS genevieve.waeterloos@iph.fgov.be Klinische biologie dr. Christel VAN CAMPENHOUT christel.vancampenhout@iph.fgov.be ACTIVITEITENVERSLAG WIV contactpersonen 127

128 colofon Verantwoordelijke uitgever Dr. Johan Peeters Algemeen directeur Juliette Wytsmanstraat 14, 1050 Brussel Coördinatie Communicatiecel Met dank aan degenen die van ver of nabij aan de realisatie van dit jaarverslag deelnamen Realisatie Laterna Magica Fotografie Christophe Vander Eecken Lieven Van Assche (foto s site Ukkel) behalve foto s p. 14 en 46 Depotnummer D/2009/2505/56 Ce rapport existe aussi en français.

129 MISSION La Science au service de la Santé publique, de la Sécurité de la Chaîne alimentaire et de l Environnement L Institut Scientifique de Santé Publique (WIV-ISP) assure un soutien à la politique de santé publique grâce à la recherche scientifique, à des avis d experts et à des tâches de services. Sur la base de recherches scientifiques, le WIV-ISP formule des recommandations et des solutions quant aux priorités pour une politique de santé proactive aux niveaux belge, européen et international. Le WIV-ISP évalue l état de la santé et les indicateurs de santé sur la base de méthodes scientifiques, qu il valide, développe et analyse au sein d un système de qualité certifié. Le WIV-ISP élabore des solutions avancées en matière de diagnostic, de prévention et de traitement de maladies émergentes actuelles ainsi qu en matière d identification et de prévention de risques pour la santé, y compris ceux issus de l environnement.

130 2 Table des matières

131 préface du directeur général Généralités Valorisations Ligne du temps Organigramme Organes de gestion et organes consultatifs Business Process Reengineering (BPR) du WIV-ISP Code déontologique Personnel Budget Services de soutien Personnel & Organisation Finances & Contrôle de gestion ICT Cellule Communication BAQ Directions scientifiques Santé publique et surveillance Maladies transmissibles et infectieuses Alimentation, médicaments et sécurité du consommateur Expertise, prestations de service et relations clients Santé publique et surveillance Maladies transmissibles et infectieuses Alimentation, médicaments et sécurité du consommateur Expertise, prestations de service et relations clients Volume des activités Bactériologie > analyses Médicaments > analyses Mycologie & Aérobiologie > analyses Biosécurité & Biotechnologie > analyses BAQ > audits et inspections GLP Denrées alimentaires & Produits de consommation > analyses Virologie > analyses Biologie clinique > visites laboratoires et notifications DIV Tuberculose & Mycobactériologie > analyses Standardisation biologique > libération de lots, tests, inspections et évaluations Personnes de contact colophon RAPPORT D ACTIVITéS table des matières 3

132 Préface du directeur général Depuis la radioscopie minutieuse du WIV-ISP dans le cadre du projet Jenner, l organisation et le fonctionnement de l Institut ont subi des changements accélérés. Les structures développées par le passé ont dû être adaptées aux exigences d une organisation innovatrice, ce qui n est pas une sinécure compte tenu de la diminution des budgets de personnel et de fonctionnement alloués par l autorité fédérale. Le WIV-ISP a tenté d y répondre en accroissant les revenus générés par sa Personnalité juridique et en renforçant l efficience de son organisation. Cet effort s est aussi traduit par un accroissement du niveau de compétence du personnel à travers des formations et des recrutements. Il est également clair qu en , l attention devait principalement se porter sur le renforcement des processus de base et des fondements du WIV-ISP, le management global et le fonctionnement des services de soutien qui avaient désespérément été morcelés au fil du temps. Un premier effort a donc consisté en une réorganisation des services décentralisés (Finances, ICT, Personnel & Organisation et Bureau Assurance qualité) en services centralisés performants permettant une harmonisation des services prestés et une intégration des services de l État et de la Personnalité juridique. 4

133 Des managers externes ont été recrutés pour les services Finances, ICT et P&O afin de mener à bien ce processus et de développer une nouvelle structure. Le responsable Qualité a reçu la mission d intégrer les différents services qualité ainsi que de procéder à la simplification et à l harmonisation des procédures. L ICT a fait un formidable bon en avant en regroupant une dizaine de mini services ICT et en remplaçant une infrastructure morcelée par un processeur et une plate-forme de stockage performants, facilement adaptables aux exigences futures en termes de puissance ou de capacité de stockage. L environnement de l utilisateur a été modernisé grâce au remplacement d environ 40% du parc des PC. Le processus d implémentation d un nouveau système de gestion de l information pour les laboratoires (LIMS), prévu pour 2009, a également été préparé. Les services financiers du WIV-ISP ont en outre été centralisés, avec comme objectif, l intégration des cultures de travail de la Personnalité juridique, du personnel de l État et de l Institut Pasteur. Une nouvelle organisation du travail a été mise sur pied. Elle permettra la mise en œuvre de méthodes de travail compatibles avec l implémentation d un système ERP en 2009 et sera à la base de nouveaux processus de travail. En outre, cette réorganisation a également permis la création du service P&O. Ce dernier met l accent sur le recrutement et le développement du personnel conformément à la nouvelle vision du WIV- ISP. Les administrations du personnel de l État et de la Personnalité juridique ont été intégrées et étendues grâce à l ajout d un jobcenter professionnel et d un service de développement des compétences. Des plans de carrière clairs ont été développés et l implémentation du nouveau statut scientifique préparée. Enfin, les fondements d un nouveau service de coordination scientifique et communication ont été posés. Ce service intégrera la communication qui, aujourd hui déjà, gère la communication externe : contacts professionnels avec la presse, diffusion des communiqués de presse, réalisation d un plan de communication et soutien à la réalisation des rapports scientifiques. Le service PMO, quant à lui, veille à un rapportage correct de notre portfolio de projets vers le Conseil de direction. Entre-temps, un nouvel organigramme a été établi pour le WIV-ISP. L important était d intégrer les matières complémentaires sous une même direction scientifique. L adaptation des missions légales du WIV-ISP (AR ) et l intégration du département Institut Pasteur et du département Microbiologie dans cette nouvelle Direction constituaient des éléments essentiels. L intégration du WIV-ISP dans son entièreté comme membre correspondant du réseau international des instituts Pasteur, décidée par l Institut Pasteur de Paris le 13 novembre 2008, fut ici un élément décisif. Le 26 août 2008, fut publié au Moniteur Belge un arrêté définissant la structure du WIV-ISP selons quatre Directions scientifiques : Santé publique et surveillance ; Maladies transmissibles et infectieuses ; Alimentation, médicaments et sécurité du consommateur ; Expertise, prestations de service et relations clients. En , ces directions auront pour principale mission de développer des plans stratégiques et opérationnels, afin que l Institut puisse prendre un nouvel envol. Les participations actives du Conseil scientifique nouvellement constitué (AR ), des commissions scientifiques par Direction (AM et ), de nos partenaires les plus importants (SPF, AFSCA, AFMPS, INAMI, Communautés et Régions), ainsi que de nos collaborateurs, joueront ici un rôle crucial. Les nouveaux directeurs des Directions scientifiques entreront en fonction dans le courant de l année Dr Johan E. Peeters Directeur général RAPPORT D ACTIVITéS préface 5

134 6 Conseil de direction

135 Généralités 1 Ligne du temps Organigramme 12 Organes de gestion et organes consultatifs 14 Business Process Reengineering (BPR) du WIV-ISP 18 Code déontologique 20 Personnel 22 Budget 24 RAPPORT D ACTIVITéS Généralités 7

136 Généralités Ligne du temps Janvier Février MARS Août en place d une cellule de communication 007Mise Fusion des services qualité décentralisés en un bureau BAQ central Jusqu en 2006, chaque section disposait de ses propres coordinateurs et procédures de qualité. La centralisation permet de réunir tous les coordinateurs de qualité, en vue de créer une équipe cohérente et polyvalente, unie par une même vision de management de qualité du WIV-ISP et une simplification des procédures de qualité. Lancement du projet de Système ERP (système de gestion intégré) Ce système ERP central vise à remplacer les 3 modules de gestion décentralisés au sein du WIV-ISP (état, Personnalité juridique & Institut Pasteur) par un instrument fermement harmonisé permettant un meilleur suivi des contrats et des facturations et une plus grande satisfaction de nos clients. En ce qui concerne le service État, il sera intégré au nouveau système de gestion de l autorité fédérale FedCom. Sortie du premier rapport d activités (années ) 8

137 1 Septembre Octobre Novembre Décembre 3 rd seminar on STI surveillance in Belgium (WIV-ISP) Le WIV-ISP organise le 3 e séminaire sur la situation actuelle en matière de surveillance épidémiologique des IST en Belgique. Ce séminaire fournit également un feedback et de l information clinique aux médecins actifs dans l enregistrement et le traitement des IST. Il permet également d évaluer les actions de prévention et les systèmes d enregistrement. Implémentation d un nouveau système informatique centralisé Pour donner aux services opérationnels un support technologique moderne et de haute qualité, un certain nombre de plates-formes de processeurs et de stockage hautement performantes sont installées. 23 e séminaire «Diagnostic et surveillance des maladies infectieuses» Le WIV-ISP vise, par ce séminaire, à informer les participants des tendances épidémiologiques récentes et marquantes des maladies transmissibles et des nouvelles techniques de diagnostic des maladies infectieuses. 9 th Public Health Symposium: public health at the end of life (VUB) Organisé en collaboration avec «the Belgian Association of Public Health & the end-of-life Care Research Group (VUB)», ce symposium vise à dresser un état de la situation en ce qui concerne les soins donnés en fin de vie en Belgique. RAPPORT D ACTIVITéS Généralités 9

4 Valorisaties

4 Valorisaties MISSIe Wetenschap ten dienste van de Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV-ISP) ondersteunt het gezondheidsbeleid door wetenschappelijk

Nadere informatie

FUNCTIEBESCHRIJVING. Directeur van de sociale departementen A7 Directeur. Sociale departementen Hoofdzetel

FUNCTIEBESCHRIJVING. Directeur van de sociale departementen A7 Directeur. Sociale departementen Hoofdzetel FUNCTIEBESCHRIJVING Naam van de functie: Dienst: Plaats: van de sociale departementen Sociale departementen Hoofdzetel Datum creatie: Datum revisie: Auteur beschrijving: Houder van de functie: 02/01/2019

Nadere informatie

Geïntegreerd statistisch programma 2017 van het Interfederaal Instituut voor de Statistiek

Geïntegreerd statistisch programma 2017 van het Interfederaal Instituut voor de Statistiek Geïntegreerd statistisch programma 2017 van het Interfederaal Instituut voor de Statistiek 1. Inleiding Het samenwerkingsakkoord van 15 juli 2014 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse

Nadere informatie

Innovaties en uitdagingen. Prof. Pascal Verdonck 18 maart 2011

Innovaties en uitdagingen. Prof. Pascal Verdonck 18 maart 2011 Innovaties en uitdagingen Prof. Pascal Verdonck 18 maart 2011 Economische ontwikkeling 20 10 00 90 80 70 Duurzame ontwikkeling Cleantech Innovatie Globaliseren ICT Kwaliteit 60 Massaproductie Snelheid

Nadere informatie

Accreditatie van laboratoria in het kader van de autocontrole

Accreditatie van laboratoria in het kader van de autocontrole Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Accreditatie van laboratoria in het kader van de autocontrole Geert De Poorter, 25/09/2013 2 1. Inleiding 2. Erkenning 3. Accreditatie: waarom

Nadere informatie

Functiefamilie AS Strategisch adjuncten

Functiefamilie AS Strategisch adjuncten Functiefamilie AS Strategisch adjuncten DOEL Het management adviseren en ondersteunen op organisatorisch, administratief en/of inhoudelijk vlak teneinde optimaal bij te dragen tot de dienstverlening en

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT VAN 24 APRIL 2014 TOT VASTSTELLING VAN DE MINIMALE INHOUD

KONINKLIJK BESLUIT VAN 24 APRIL 2014 TOT VASTSTELLING VAN DE MINIMALE INHOUD KONINKLIJK BESLUIT VAN 24 APRIL 2014 TOT VASTSTELLING VAN DE MINIMALE INHOUD EN DE STRUCTUUR VAN HET MEERJARENBELEIDSPLAN VAN DE HULPVERLENINGSZONES. (B.S. 12.09.2014) Gelet op de wet van 15 mei 2007 betreffende

Nadere informatie

De FOD Personeel en Organisatie wie zijn wij?

De FOD Personeel en Organisatie wie zijn wij? De FOD Personeel en Organisatie wie zijn wij? Wij maken ruimte voor talent Onze missie Wij geven vorm aan een dynamisch en strategisch federaal personeelsbeleid en leveren producten en diensten die inspelen

Nadere informatie

Functiebeschrijving nr. 030 Transitie- en kwaliteitsmanager

Functiebeschrijving nr. 030 Transitie- en kwaliteitsmanager 1/5 Functiebeschrijving nr. 030 Transitie- en kwaliteitsmanager I. FUNCTIEBENAMING Formatie Directe Leidinggevende contractueel administratief personeel algemeen directeur II. HOOFDDOEL VAN DE FUNCTIE

Nadere informatie

REKENHOF. Consolideren en motiveren om vooruitgang te boeken

REKENHOF. Consolideren en motiveren om vooruitgang te boeken REKENHOF Consolideren en motiveren om vooruitgang te boeken STRATEGISCH PLAN 2010-2014 2 Inleiding Dit document stelt de resultaten voor van de strategische planning van het Rekenhof voor de periode 2010-2014.

Nadere informatie

Functiefamilie ET Thematische experten

Functiefamilie ET Thematische experten Functiefamilie ET Thematische experten DOEL Expertise in een materie* en verstrekken aan de administratieve en politieke instanties teneinde hen te ondersteunen bij de besluitvorming en de uitvoering van

Nadere informatie

Dossier erkenning NGO

Dossier erkenning NGO Dossier erkenning NGO A)Voorstelling van de organisatie : - Naam, afkorting, juridisch statuut, ondernemingsnr., adres van maatschappelijke zetel en indien verschillend van de administratieve diensten

Nadere informatie

Inleiding. Johan Van der Heyden

Inleiding. Johan Van der Heyden Inleiding Johan Van der Heyden Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat, 14 B - 1050 Brussel 02 / 642 57 26 E-mail : johan.vanderheyden@iph.fgov.be

Nadere informatie

Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs

Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs FEDERAAL WETENSCHAPSBELEID Wetenschapsstraat 8 B-1000 BRUSSEL Tel. 02 238 34 11 Fax 02 230 59 12 www.belspo.be Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs Projectformulier ten behoeve van

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 1: GEZONDHEID EN WELZIJN Johan Van Der Heyden, Rana Charafeddine (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J.

Nadere informatie

Het ondersteunen en mee uitvoeren van de boekhouding alsook het voeren van een verantwoord aankoopbeleid.

Het ondersteunen en mee uitvoeren van de boekhouding alsook het voeren van een verantwoord aankoopbeleid. - LOCHRISTI FUNCTIEBESCHRIJVING AFDELING: DIENST: FUNCTIEBENAMING: FINANCIELE DIENST FINANCIELE DIENST-ECONOMAAT econoom-boekhouder 1. Plaats in de organisatie De econoom-boekhouder werkt onder leiding

Nadere informatie

Rol: clustermanager Inwoners

Rol: clustermanager Inwoners Datum opmaak: 2017-08-24 Goedgekeurd door secretaris op: Revisiedatum: Eigenaar: Koen De Feyter Doel van de functie Definiëren van de missie, visie en strategie van de cluster inwoners en plannen, organiseren,

Nadere informatie

CoperfinFlash Extra. In dit nummer: Wie zijn de nieuwe N-1 s? De BPR van de stafdiensten. Lonen en loopbanen

CoperfinFlash Extra. In dit nummer: Wie zijn de nieuwe N-1 s? De BPR van de stafdiensten. Lonen en loopbanen CoperfinFlash Extra In dit nummer: Wie zijn de nieuwe N-1 s? De BPR van de stafdiensten Lonen en loopbanen De ploeg krijgt vorm... Begin januari kon u het reeds lezen op de portaalsite van Financiën (www.minfin.fed.be):

Nadere informatie

Deskundige ICT - systeembeheerder

Deskundige ICT - systeembeheerder 1. FUNCTIEDOEL De deskundige ICT levert samen met zijn/haar collega s expertise informatie, diensten en producten af aan de interne klanten, met de nodige kwaliteitsvereisten, volgens de juiste procedures

Nadere informatie

De ontvangst en de voorstelling van de sprekers werd verzorgd door de Voorzitter Geert Meersdom.

De ontvangst en de voorstelling van de sprekers werd verzorgd door de Voorzitter Geert Meersdom. Zaterdag, 25 juni 2016. Ietwat onder de indruk van het statige gebouw komen een vijftigtal mensen het Hof van Liere binnen. Ooit een seminarie is het nu de stadscampus van de universiteit van Antwerpen.

Nadere informatie

FUNCTIEBESCHRIJVING. Het afdelingshoofd Technische Zaken staat in voor de algemene leiding van de afdeling technische zaken.

FUNCTIEBESCHRIJVING. Het afdelingshoofd Technische Zaken staat in voor de algemene leiding van de afdeling technische zaken. FUNCTIEBESCHRIJVING Functie Graadnaam: AFDELINGSHOOFD Afdeling TECHNISCHE ZAKEN Functienaam: AFDELINGSHOOFD Dienst TECHNISCHE ZAKEN Functionele loopbaan: A4a A4b Omschrijving van de afdeling en dienst

Nadere informatie

FOD Sociale Zekerheid

FOD Sociale Zekerheid FOD Sociale Zekerheid Prestatiemeting, Begroting en Boekhouding Studiedag Overheidsboekhouding 9-12-2004 1 De federale boekhouding Een nieuwe beheersoptiek: het management van de FOD is verantwoordelijk

Nadere informatie

FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN - FAVV - Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN - FAVV - Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN - FAVV - 1 BP 2018-2020 Strategische thema s een efficiënte en doeltreffende organisatie van het toezicht op de voedselketen met het oog op haar

Nadere informatie

IPv6 Nieuwsbrief 29 november 2012

IPv6 Nieuwsbrief 29 november 2012 IPv6 Nieuwsbrief 29 november 2012 Deze nieuwsbrief mag gratis en onbeperkt verspreid worden, maar is in eerste instantie bedoeld om de IT-managers, projectleiders en netwerkverantwoordelijken van de Belgische

Nadere informatie

Vacature van het adjunct-mandaat van stafdirecteur personeel en organisatie bij de Raad van State

Vacature van het adjunct-mandaat van stafdirecteur personeel en organisatie bij de Raad van State Vacature van het adjunct-mandaat van stafdirecteur personeel en organisatie bij de Raad van State De belanghebbende personen worden ervan op de hoogte gebracht dat de betrekking van stafdirecteur personeel

Nadere informatie

KWALITEITSCOÖRDINATOR

KWALITEITSCOÖRDINATOR 2007.03.31 A1 / administratief AWS1a/AWS1b/AWS2a KWALITEITSCOÖRDINATOR WERVING Bijdragen tot: Ontwikkelen en implementeren van een verbetermanagementsysteem waardoor het OCMW haar missie en visie, inclusief

Nadere informatie

Strategische en operationele

Strategische en operationele Federaal Agentschap Voor de Veiligheid van de Voedselketen Strategische en operationele doelstellingen 2009-2011: stand van zaken Raadgevend d comité 23/6/2010 Strategische doelstellingen Afgesloten Op

Nadere informatie

Charter van de ombudsdienst

Charter van de ombudsdienst Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Ombudsdienst AC-Kruidtuin - Food Safety Center Kruidtuinlaan 55 B-1000 Brussel Tel. 02/211 82 11 www.favv.be Charter van de ombudsdienst 1. Doelstelling

Nadere informatie

managing people meeting aspirations Natuurlijke groei

managing people meeting aspirations Natuurlijke groei managing people meeting aspirations Natuurlijke groei geloof Wij hebben een gemeenschappelijke visie pagina - managing people, meeting aspirations Vandaag verhoogt CPM de prestaties op elk niveau van uw

Nadere informatie

ZELFEVALUATIE VAN DE THEMA S HOOG RISICO MEDICATIE IDENTITOVIGILANTIE

ZELFEVALUATIE VAN DE THEMA S HOOG RISICO MEDICATIE IDENTITOVIGILANTIE COÖRDINATIE KWALITEIT EN PATIËNTVEILIGHEID TWEEDE MEERJARENPLAN 2013-2017 Contract 2013 ZELFEVALUATIE VAN DE THEMA S HOOG RISICO MEDICATIE IDENTITOVIGILANTIE Sp-ziekenhuizen 1 1. Inleiding Hierna volgt

Nadere informatie

De doelstellingen van directie en personeel worden expliciet omschreven in een beleidsplan en worden jaarlijks beoordeeld door de directie.

De doelstellingen van directie en personeel worden expliciet omschreven in een beleidsplan en worden jaarlijks beoordeeld door de directie. FUNCTIE: Directeur POC AFKORTING: DIR AFDELING: Management 1. DOELSTELLINGEN INSTELLING De doelstellingen staan omschreven in het beleidsplan POC. Vermits de directie de eindverantwoordelijkheid heeft

Nadere informatie

Indien u vragen hebt over deze controle, kunt u contact opnemen met uw inspecteur via mi.inspect_office@mi-is.be.

Indien u vragen hebt over deze controle, kunt u contact opnemen met uw inspecteur via mi.inspect_office@mi-is.be. Aan de Voorzitter van het OCMW van Knokke-Heist Kraaiennestplein 1 bus 2 8300 Knokke-Heist Geïntegreerd inspectieverslag POD MI Inspectiedienst POD MI Aantal 2 OCMW / RMIB-SFGE / 2015 Betreft: Geïntegreerd

Nadere informatie

Welkom bij de FOD Financiën. Infosessie - 22 augustus 2016 Economisten & Juristen

Welkom bij de FOD Financiën. Infosessie - 22 augustus 2016 Economisten & Juristen Welkom bij de FOD Financiën Infosessie - 22 augustus 2016 Economisten & Juristen De FOD Financiën als organisatie - De grootste FOD => Meer dan 23.000 personeelsleden - Ongeveer 120 werklocaties verspreid

Nadere informatie

Dienstorder Nr 6479. in het bezit zijn van één van de titels voorzien bij artikel 12 van de bijzondere bepalingen betreffende

Dienstorder Nr 6479. in het bezit zijn van één van de titels voorzien bij artikel 12 van de bijzondere bepalingen betreffende Stad Brussel Departement Personeel Dienstorder Nr 6479 Ville de Bruxelles Département Personnel De Stad Brussel zoekt een directeur van de Directie Ontwikkeling en Organisatie Het College heeft, in zitting

Nadere informatie

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer AUTEURS Jonathan Desdemoustier, onderzoeker-doctorandus, Smart City Institute, HEC-Liège, Universiteit van Luik (België)

Nadere informatie

Functie. Doel van de entiteit. Plaats in de organisatie. Voor kennisname

Functie. Doel van de entiteit. Plaats in de organisatie. Voor kennisname Functie Functienaam Team Code ADVISEUR CC Select S.A Doel van de entiteit Klanten adviseren en begeleiden bij het optimaal inzetten van hun medewerkers en instaan voor de ontwikkeling van deze medewerkers.

Nadere informatie

Voorstel bachelor proef Phara

Voorstel bachelor proef Phara Voorstel bachelor proef 2015 Phara Inhoud: voorstel Bachelor proef Referentie: 20150904 Voorstel bachelor proef Phara 2015 Laatste wijziging: 7/09/2015 Aantal pagina s: 9 Voorstel bachelor proef 2015-7/09/2015

Nadere informatie

VACATURE. Innoviris is op zoek naar. een Adviseur Innovatief Ecosysteem (Strategisch) Referentie: AFN201603

VACATURE. Innoviris is op zoek naar. een Adviseur Innovatief Ecosysteem (Strategisch) Referentie: AFN201603 VACATURE Innoviris is op zoek naar een Adviseur Innovatief Ecosysteem (Strategisch) Referentie: AFN201603 Wetenschappelijke Directie Cel Innovatief Ecosysteem Innoviris Instelling van openbaar nut Charleroisteenweg

Nadere informatie

VLAAMSE RAAD VOOR WETENSCHAPSBELEID

VLAAMSE RAAD VOOR WETENSCHAPSBELEID VLAAMSE RAAD VOOR WETENSCHAPSBELEID ADVIES BETREFFENDE DE ORGANISATIE VAN DE INFORMATIE EN DE BEVORDERING VAN DE VLAAMSE PARTICIPATIE INZAKE DE EUROPESE R & D-PROGRAMMA S. VRWB-R/ADV- 15 16 november 1989.

Nadere informatie

FUNCTIEBESCHRIJVING DIENSTHOOFD (M/V)

FUNCTIEBESCHRIJVING DIENSTHOOFD (M/V) 1. SITUERING VAN DE FUNCTIE Standplaats Gent Weddeschaal A4a - A4b (Loopbaanpad Organisatie) 1 2. DOEL Verantwoordelijkheid opnemen door een dienst te leiden in lijn met de doelstellingen van het departement

Nadere informatie

1. Work Breakdown Structure en WBS Dictionary

1. Work Breakdown Structure en WBS Dictionary 1. Work Breakdown Structure en WBS Dictionary CUSTOMER migratie Management Technische Transitie Meetings Status Reporting Administratie Technisch Upgegrade Systemen (3-tier) Delta Analyse & Functioneel

Nadere informatie

Functiebeschrijving MAATSCHAPPELIJK ASSISTENT B1-B3

Functiebeschrijving MAATSCHAPPELIJK ASSISTENT B1-B3 Beschrijving doel en visie Binnen de eengemaakte organisatie, stad en OCMW, staat de burger centraal. Om dit te realiseren zijn er 3 klantgerichte sectoren: dienstverlening, samenleving en stadsontwikkeling

Nadere informatie

Competentieontwikkeling werkt!? De impact op inzetbaarheid en loopbaantevredenheid van medewerkers

Competentieontwikkeling werkt!? De impact op inzetbaarheid en loopbaantevredenheid van medewerkers Competentieontwikkeling werkt!? De impact op inzetbaarheid en loopbaantevredenheid van medewerkers Introductie Wat we (denken te) weten over competentieontwikkeling Middel tot het versterken van inzetbaarheid

Nadere informatie

Functietitel: HR-medewerker Werving & Selectie en Preventie & Bescherming. Bedrijfsnaam: De Vlaamse Milieumaatschappij

Functietitel: HR-medewerker Werving & Selectie en Preventie & Bescherming. Bedrijfsnaam: De Vlaamse Milieumaatschappij SJABLOON Werken via KdG Gelieve dit ingevulde sjabloon te mailen naar: werken-via-kdg@kdg.be Sollicitaties dienen verstuurd te worden naar de contactgegevens uit de vacature. Functietitel: HR-medewerker

Nadere informatie

Functiebeschrijving: Directeur audit

Functiebeschrijving: Directeur audit Functiebeschrijving: Directeur audit Functiefamilie Controle en audit functies Voor akkoord Naam leidinggevende Datum + handtekening Naam functiehouder Datum + Handtekening 1. Context van de functie 1.1.

Nadere informatie

FUNCTIEFAMILIE 1.3 Technisch specialist

FUNCTIEFAMILIE 1.3 Technisch specialist FUNCTIEFAMILIE 1.3 Technisch specialist Doel van de functiefamilie Vanuit de eigen technische specialisatie voorbereiden en opmaken van plannen, ontwerpen of studies en de uitvoering ervan opvolgen specialistische

Nadere informatie

Cijfers en cultuurverandering

Cijfers en cultuurverandering Cijfers en cultuurverandering Peter Samyn Stafdirecteur P&O FOD Volksgezondheid, Veiligheid Voedselketen en Leefmilieu In Search of HRM Measurement Gent 2011 FUSIE - DEFUSIE 2002 FOD Volksgezondheid, Veiligheid

Nadere informatie

DIENSTEN VAN DE EERSTE MINISTER 29 SEPTEMBER

DIENSTEN VAN DE EERSTE MINISTER 29 SEPTEMBER DIENSTEN VAN DE EERSTE MINISTER 29 SEPTEMBER 1997. Koninklijk besluit houdende overdracht van de Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee en het Schelde-estuarium naar het Koninklijk Belgisch

Nadere informatie

Functiebeschrijving: Dossier- en gegevensbeheerder tewerkstellingsmaatregelen sociale economie

Functiebeschrijving: Dossier- en gegevensbeheerder tewerkstellingsmaatregelen sociale economie Functiebeschrijving: Dossier- en gegevensbeheerder tewerkstellingsmaatregelen sociale economie Functiefamilie Dossier- en gegevensbeheerders Voor akkoord Naam leidinggevende Els Claeys Datum + handtekening

Nadere informatie

TITEL I OPRICHTING VAN EEN INTERN VERZELFSTANDIGD AGENTSCHAP "INTERNE AUDIT VAN DE VLAAMSE ADMINISTRATIE"

TITEL I OPRICHTING VAN EEN INTERN VERZELFSTANDIGD AGENTSCHAP INTERNE AUDIT VAN DE VLAAMSE ADMINISTRATIE Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Interne Audit van de Vlaamse Administratie en tot omvorming van het auditcomité van de Vlaamse Gemeenschap tot het

Nadere informatie

Functie. - Werkt onder de directe leiding van en rapporteert aan de verantwoordelijke van het team OR

Functie. - Werkt onder de directe leiding van en rapporteert aan de verantwoordelijke van het team OR Functie Functienaam Team Code ADVISEUR OR organisatieontwikkeling OR.A Doel van de entiteit Klanten adviseren en begeleiden bij de verbetering en ontwikkeling van hun organisatie of deelgebieden ervan,

Nadere informatie

Rol: Maatschappelijk assistent

Rol: Maatschappelijk assistent Datum opmaak: 2017-10-05 Eigenaar: Koen De Feyter Doel van de functie Staat op een proactieve wijze in voor de maatschappelijke dienstverlening aan hulpvragers volgens de meest passende methodiek en volgens

Nadere informatie

F U N C T I E P R O F I E L

F U N C T I E P R O F I E L F U N C T I E P R O F I E L I. I D E N T I F I C A T I E G E G E V E N S Functiebenaming Weddeschaal Graad Directie - dep - dienst Functiefamilie dossierbeheerder B1-B2-B3 administratief expert departement

Nadere informatie

Functiebeschrijving. Subsector:

Functiebeschrijving. Subsector: Functie Graadnaam: deskundige Functienaam: deskundige Functiefamilie: deskundig-expert Functionele loopbaan: B1-B3 Cluster: ondersteuning & burger Sector: communicatie & ICT Subsector: Code: Doel van de

Nadere informatie

Teamleader van de financiële diensten

Teamleader van de financiële diensten Vacature Teamleader van de financiële diensten Instelling van Openbaar Nut Charleroisesteenweg, 110 1060 Brussel INNOVIRIS en RIB Heb jij de ambitie om een carrière uit te bouwen bij een innovatieve en

Nadere informatie

Duurzame sociale balans

Duurzame sociale balans FOD Personeel en Organisatie Duurzame sociale balans 28/06/2016 versie 0.2 Duurzame Sociale Balans De federale overheid in cijfers Hierbij vindt u de tweede duurzame sociale balans (DSB). Dit jaarlijks

Nadere informatie

De Lijn van de Toekomst

De Lijn van de Toekomst Toelichting Vlaams Parlement 27/02/14 Roger Kesteloot Directeur - generaal De Lijn van de Toekomst Waarom evolueren? Aandeelhouders vragen om transparant & efficiënt te werken Klantenverwachtingen veranderen

Nadere informatie

Het ondersteunen en mee uitvoeren van de boekhouding alsook het voeren van een verantwoord aankoopbeleid.

Het ondersteunen en mee uitvoeren van de boekhouding alsook het voeren van een verantwoord aankoopbeleid. O.C.M.W.- LOCHRISTI FUNCTIEBESCHRIJVING AFDELING: DIENST: FUNCTIEBENAMING: FINANCIELE DIENST FINANCIELE DIENST-ECONOMAAT econoom-boekhouder 1. Plaats in de organisatie De econoom-boekhouder rapporteert

Nadere informatie

Functie. OR organisatieontwikkeling. Doel van de entiteit

Functie. OR organisatieontwikkeling. Doel van de entiteit Functie Functienaam Team Code ASSISTENT ADVISEUR OR organisatieontwikkeling OR.AA Doel van de entiteit Klanten adviseren en begeleiden bij de verbetering en ontwikkeling van hun organisatie of deelgebieden

Nadere informatie

VLAAMS MINISTERIE VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN

VLAAMS MINISTERIE VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN VLAAMS MINISTERIE VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Evaluatierapport in het kader van het kwaliteitsdecreet Evaluatie van de zelfevaluatie AZ Sint-Maarten Mechelen April, 2006 1 Inleiding Sinds 1997

Nadere informatie

Activiteitenverslag van het College «Reproductieve geneeskunde»

Activiteitenverslag van het College «Reproductieve geneeskunde» Activiteitenverslag van het College «Reproductieve geneeskunde» 2014-2016 Toekomstvisie betreffende de discipline. Meerjarenplan 2014-2016 Set van kwaliteitsindicatoren betreffende de discipline. 1 Ervaring

Nadere informatie

Concretere eisen om te (kunnen) voldoen aan relevante wet- en regelgeving zijn specifiek benoemd

Concretere eisen om te (kunnen) voldoen aan relevante wet- en regelgeving zijn specifiek benoemd >>> Overgang Maatstaf 2016 Onderstaand overzicht bevat de selectie van de geheel nieuwe eisen uit de Maatstaf 2016 en de eisen waarbij extra of andere accenten zijn gelegd, inclusief een korte toelichting.

Nadere informatie

Beleidsnota Personeel en Organisatie 2005

Beleidsnota Personeel en Organisatie 2005 Beleidsnota Personeel en Organisatie 2005 Op het vlak van Ambtenarenzaken blijft het accent liggen op de modernisering van de overheidsdiensten teneinde de burgers kwaliteitsvolle en performante diensten

Nadere informatie

Functiebeschrijving. Systeembeheerder. Graad B1-B3

Functiebeschrijving. Systeembeheerder. Graad B1-B3 Functiebeschrijving Systeembeheerder Graad B1-B3 1 1 Systeembeheerder 1.1 Rol De systeembeheerder is verantwoordelijk voor het operationeel houden van de ICT-infrastructuur en voor de installatie, configuratie

Nadere informatie

Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs

Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs FEDERAAL WETENSCHAPSBELEID Wetenschapsstraat 8 B-1000 BRUSSEL Tel. 02 238 34 11 Fax 02 230 59 12 www.belspo.be Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs Projectformulier ten behoeve van

Nadere informatie

F U N C T I E P R O F I E L

F U N C T I E P R O F I E L F U N C T I E P R O F I E L I. I D E N T I F I C A T I E G E G E V E N S Functiebenaming Weddeschaal Graad Directie - dep - dienst Functiefamilie maatschappelijk werker Sociale Dienst B1-B2-B3 maatschappelijk

Nadere informatie

Strategische en operationele doelstellingen : stand van zaken

Strategische en operationele doelstellingen : stand van zaken Strategische en operationele doelstellingen 2012-2014: stand van zaken Raadgevend Comité 27/11/2013 Strategische doelstellingen van het FAVV 2012-2014: 1. Een veiligere voedselketen 2. Een agentschap aanvaard

Nadere informatie

Selectiereglement dossierbeheerder personeel

Selectiereglement dossierbeheerder personeel 1. Functiebeschrijving De dossierbeheerder maakt deel uit van de afdeling Personeel & Organisatie en werkt voor het personeelsbeheer en de loonadministratie nauw samen met de verantwoordelijke personeelsadministratie.

Nadere informatie

Projectoproep Kankerplan Actie 24 : Wetenschappelijke analyse in de onco-geriatrie

Projectoproep Kankerplan Actie 24 : Wetenschappelijke analyse in de onco-geriatrie B Projectoproep Kankerplan Actie 24 : Wetenschappelijke analyse in de onco-geriatrie Inleiding Deze projectoproep kadert binnen de verderzetting van Actie 24 van het Kankerplan: Steun aan pilootprojecten

Nadere informatie

Gelijke Kansen en Diversiteit binnen het UZ Gent

Gelijke Kansen en Diversiteit binnen het UZ Gent Gelijke Kansen en Diversiteit binnen het UZ Gent 1. Missie - visie Gelijke Kansen en Diversiteit UZ Gent Het UZ Gent is een pluralistische instelling. De benadering van Gelijke Kansen en Diversiteit op

Nadere informatie

Functiefamilie ES Experten organisatieondersteuning

Functiefamilie ES Experten organisatieondersteuning Functiefamilie ES Experten ondersteuning DOEL Instrumenten en methodes ontwikkelen* en aanpassen in een domein en de interne klanten ondersteunen bij de implementatie ervan teneinde de werking van de te

Nadere informatie

Functiebeschrijving. Applicatiebeheerder. Graad B1-B3

Functiebeschrijving. Applicatiebeheerder. Graad B1-B3 Functiebeschrijving Applicatiebeheerder Graad B1-B3 1 1 Applicatiebeheerder 1.1 Rol Als applicatiebeheerder ben je het aanspreekpunt voor het ontwerp, beheer en de instandhouding van de toegewezen applicaties.

Nadere informatie

Laboratorium Management: voorbeelden uit UZA

Laboratorium Management: voorbeelden uit UZA Laboratorium Management: voorbeelden uit UZA Veronique De Vroey VAKB Symposium 3 Feb 2014 Veronique.de.vroey@uza.be 03/8214661 Situering UZA Universitair Ziekenhuis Antwerpen 573 bedden op 27 verpleegeenheden

Nadere informatie

AuditchArter VAn het AGentSchAp Audit VLAAnderen 1 / 9

AuditchArter VAn het AGentSchAp Audit VLAAnderen 1 / 9 Auditcharter Van HET AGENTSChap AUDIT VLAANDEREN 1 / 9 Inhoudsopgave MISSIE VAN HET AGENTSCHAP AUDIT VLAANDEREN... 3 ONAFHANKELIJKHEID... 4 OBJECTIVITEIT EN BEKWAAMHEID... 5 KWALITEIT VAN DE AUDITWERKZAAMHEDEN...

Nadere informatie

FUNCTIEBESCHRIJVING DIVISIEMANAGER (M/V)

FUNCTIEBESCHRIJVING DIVISIEMANAGER (M/V) 1. SITUERING VAN DE FUNCTIE Standplaats Gent Weddeschaal A8a A8b (Loopbaanpad Organisatie) 1 2. DOEL De strategie van de organisatie uitdragen en realiseren door het leiden, organiseren en beheren van

Nadere informatie

ADVIES. Uitgebracht door de Raad van Bestuur van 4 december 2017

ADVIES. Uitgebracht door de Raad van Bestuur van 4 december 2017 ADVIES Een substantiële vermindering van het aantal dierproeven in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : principenota Uitgebracht door de Raad van Bestuur van 4 december 2017 Economische en Sociale Raad

Nadere informatie

Functieprofiel: Manager Functiecode: 0202

Functieprofiel: Manager Functiecode: 0202 Functieprofiel: Manager Functiecode: 0202 Doel Zorgdragen voor de vorming van beleid voor de eigen functionele discipline, alsmede zorgdragen voor de organisatorische en personele aansturing van een of

Nadere informatie

Functiebeschrijving VERPLEEGKUNDIGE OPNAMEBELEID BV1-BV3 / C3-C4

Functiebeschrijving VERPLEEGKUNDIGE OPNAMEBELEID BV1-BV3 / C3-C4 Beschrijving doel en visie Binnen de eengemaakte organisatie, stad en OCMW, staat de burger centraal. Om dit te realiseren zijn er 3 klantgerichte sectoren: dienstverlening, samenleving en stadsontwikkeling

Nadere informatie

DIENSTHOOFD. Netinfradiensten Domeindiensten/Technische diensten Asse, Brugge, Gent, Ronse

DIENSTHOOFD. Netinfradiensten Domeindiensten/Technische diensten Asse, Brugge, Gent, Ronse 1/7 1. SITUERING VAN DE FUNCTIE Operationele entiteit Standplaats Dienstchef Weddenschaal Netinfradiensten Domeindiensten/Technische diensten Asse, Brugge, Gent, Ronse A4a - A4b (of indien van toepassing

Nadere informatie

Proces 78: Kennismanagement

Proces 78: Kennismanagement Voorstudie van de implementatie en organisatie van een kennisbeheersysteem voor de FOD Financiën Proces 78: Kennismanagement Versie gevalideerd door de stuurgroep van 23 mei 2006 Oorspronkelijk document

Nadere informatie

Strategisch Personeelsmanagement Advies. Pilootproject voor KMO s Agentschap Ondernemen KMO Portefeuille oktober 2014

Strategisch Personeelsmanagement Advies. Pilootproject voor KMO s Agentschap Ondernemen KMO Portefeuille oktober 2014 Strategisch Personeelsmanagement Advies Pilootproject voor KMO s Agentschap Ondernemen KMO Portefeuille oktober 2014 De essentie Via het pilootproject "strategisch personeelsmanagementadvies" geeft het

Nadere informatie

FUNCTIEFAMILIE 4.2 Beleidsthemabeheerder

FUNCTIEFAMILIE 4.2 Beleidsthemabeheerder Doel van de functiefamilie Het beleidsthema vanuit theoretische en praktische deskundigheid implementeren en uitbouwen teneinde toepassingen omtrent het thema te initiëren, te stimuleren en te bewaken

Nadere informatie

Duurzame sociale balans

Duurzame sociale balans FOD Personeel en Organisatie Duurzame sociale balans 28/06/2016 versie 0.2 Duurzame Sociale Balans De federale overheid in cijfers Hierbij vindt u de tweede duurzame sociale balans (DSB). Dit jaarlijks

Nadere informatie

Stafdienst Budget & Beheerscontrole. 1 Stafdienst Budget & Beheerscontrole

Stafdienst Budget & Beheerscontrole. 1 Stafdienst Budget & Beheerscontrole Stafdienst Budget & Beheerscontrole 1 Stafdienst Budget & Beheerscontrole Stafdienst Budget & Beheerscontrole 2 1 VOORSTELLING A. Activiteiten Directie Generaal De kernopdrachten van de stafdienst Budget

Nadere informatie

Bijlage bij de VACANTVERKLARING

Bijlage bij de VACANTVERKLARING Bijlage bij de VACANTVERKLARING gaat over tot de aanwerving en aanleg wervingsreserve van een deskundige Financiën en overheidsopdrachten (m/v) : functiebeschrijving en competenties 1. Algemene informatie

Nadere informatie

27 APRIL Koninklijk besluit betreffende de kwalitatieve toetsing van de verpleegkundige activiteit in de ziekenhuizen

27 APRIL Koninklijk besluit betreffende de kwalitatieve toetsing van de verpleegkundige activiteit in de ziekenhuizen 27 APRIL 2007. - Koninklijk besluit betreffende de kwalitatieve toetsing van de verpleegkundige activiteit in de ziekenhuizen BS 04/06/2007 gdp 1 / 6 HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Artikel 1. Met het

Nadere informatie

Functiebeschrijving: Product owner

Functiebeschrijving: Product owner Functiebeschrijving: Product owner 1. Context van de functie 1.1. Missie en waarden VREG De Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) staat in voor de regulering, controle en bevordering

Nadere informatie

21/10/2010 Dhr. M. Naeye, departementshoofd P&O. Mevr. A. ROGIER

21/10/2010 Dhr. M. Naeye, departementshoofd P&O. Mevr. A. ROGIER Verslag DEPARTEMENT PERSONEEL EN ORGANISATIE STATUTAIRE COMMISSIE VAN HET BASISOVERLEGCOMITE DATUM VERGADERING VOORZITTER 21/10/2010 Dhr. M. Naeye, departementshoofd P&O AANVANGSUUR VERSLAGGEVER Mevr.

Nadere informatie

FUNCTIEBESCHRIJVING SENIOR PROJECTCOÖRDINATOR (M/V)

FUNCTIEBESCHRIJVING SENIOR PROJECTCOÖRDINATOR (M/V) 1. SITUERING VAN DE FUNCTIE Standplaats Weddeschaal (Loopbaanpad Asse, Brugge, Gent, Ronse C3 C5 / C4 C5 / B1 B2 B3 Projecten) 2. DOEL Instaan voor de coördinatie en realisatie van verschillende (complexere)

Nadere informatie

Verslag aan de Provincieraad

Verslag aan de Provincieraad Sociale begeleiding Verslag aan de Provincieraad registratienr. 0412814 betreft verslaggever SOCIALE BEGELEIDING PERSONEEL uitbouw Sociale Dienst de heer Alexander Vercamer Mevrouwen en mijne Heren, In

Nadere informatie

Dienst Logistiek. 1 Dienst Logistiek

Dienst Logistiek. 1 Dienst Logistiek Dienst Logistiek 1 Dienst Logistiek Dienst Logistiek 2 1 VOORSTELLING A. Opdrachten Directie Generaal 1) Ondersteuning 2) Innovatie en verandering De dienst Logistiek biedt logistieke ondersteuning aan

Nadere informatie

DIENSTHOOFD. Netinfradiensten Domeindiensten/Technische diensten Asse, Brugge, Gent, Ronse

DIENSTHOOFD. Netinfradiensten Domeindiensten/Technische diensten Asse, Brugge, Gent, Ronse 1/7 1. SITUERING VAN DE FUNCTIE Operationele entiteit Standplaats Dienstchef Weddenschaal Netinfradiensten Domeindiensten/Technische diensten Asse, Brugge, Gent, Ronse A4a - A4b (of indien van toepassing

Nadere informatie

Competentiemanagement. Directoraat-Generaal Organisatie en Personeelsontwikkeling

Competentiemanagement. Directoraat-Generaal Organisatie en Personeelsontwikkeling Competentiemanagement Directoraat-Generaal Organisatie en Personeelsontwikkeling Inhoud Definitie Geïntegreerde aanpak Het competentiemodel van de federale overheid Competentieprofielen Tools Toegevoegde

Nadere informatie

Nathalie MAQUET Tom RIJSSELAERE Dienst Dierenwelzijn Dept Inspectie en verontreinigde bodems

Nathalie MAQUET Tom RIJSSELAERE Dienst Dierenwelzijn Dept Inspectie en verontreinigde bodems Voorstelling van de Dienst Dierenwelzijn (Leefmilieu Brussel) en perspectieven voor toekomstige samenwerking Nathalie MAQUET Tom RIJSSELAERE Dienst Dierenwelzijn Dept Inspectie en verontreinigde bodems

Nadere informatie

Functiebeschrijving DESKUNDIGE NOODPLANNING B1-B3

Functiebeschrijving DESKUNDIGE NOODPLANNING B1-B3 Beschrijving doel en visie Binnen de eengemaakte organisatie, stad en OCMW, staat de burger centraal. Om dit te realiseren zijn er 3 klantgerichte sectoren: dienstverlening, samenleving en stadsontwikkeling

Nadere informatie

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST protocol nr. 191.579 PROTOCOL HOUDENDE DE CONCLUSIES VAN DE ONDERHANDELINGEN VAN 28 JANUARI 2003 DIE GEVOERD WERDEN IN HET SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE

Nadere informatie

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT ALGEMENE ZAKEN EN FINANCIEN

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT ALGEMENE ZAKEN EN FINANCIEN MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT ALGEMENE ZAKEN EN FINANCIEN Administratie Ambtenarenzaken. - Afdeling Wervingen en Personeelsbewegingen Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid Ter uitvoering

Nadere informatie

BXL 1278 ERP BEHEERSTOOL

BXL 1278 ERP BEHEERSTOOL BXL 1278 ERP BEHEERSTOOL INFOSESSIE AAN KANDIDATEN 24.09.2012 DOEL VAN INFOSESSIE Deze infosessie zal tot doel hebben om deelnemers te informeren over de procedure en selectieregels voor deze opdracht.

Nadere informatie

Naar een optimale relatie tussen mens en werk

Naar een optimale relatie tussen mens en werk Naar een optimale relatie tussen mens en werk Wij optimaliseren de mens-werkrelatie In een veranderende omgeving kan uw bedrijf of organisatie niet achterblijven. Meer dan ooit wordt u uitgedaagd om de

Nadere informatie

De specifieke rol van de ombudsman binnen de administratieve lastenproblematiek. Beleidsinformatie en rechten van burgers als gebruikers

De specifieke rol van de ombudsman binnen de administratieve lastenproblematiek. Beleidsinformatie en rechten van burgers als gebruikers de Federale ombudsman De specifieke rol van de ombudsman binnen de administratieve lastenproblematiek Beleidsinformatie en rechten van burgers als gebruikers Marc De Mesmaeker overzicht Situering van de

Nadere informatie