INHOUDSOPGAVE. Voorwoord. Hoofdstuk één: Welke soorten r en zijn er en hoe worden deze gevormd? 1.1. Conclusie deelvraag één 4-10

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "INHOUDSOPGAVE. Voorwoord. Hoofdstuk één: Welke soorten r en zijn er en hoe worden deze gevormd? 1.1. Conclusie deelvraag één 4-10"

Transcriptie

1

2 INHOUDSOPGAVE Voorwoord Hoofdstuk één: Welke soorten r en zijn er en hoe worden deze gevormd? 1.1. Conclusie deelvraag één Hoofdstuk twee: Welke r spreken de verschillende groepen allochtonen in hun moedertaal? 2.1. Beantwoording deelvraag twee 2.2. Conclusie deelvraag twee Hoofdstuk drie: Welke r wordt het meest aangeleerd aan allochtone mensen die naar de logopedist gaan om hun Nederlandse uitspraak te verbeteren? 3.1. Voorbeeldbrief 3.2. Voorbeeldenquête 3.3. Beantwoording deelvraag drie 3.4. Conclusie deelvraag drie Hoofdstuk vier: Hoe spreken allochtone kinderen de r uit als ze Nederlands spreken? 4.1. Voorbeeldbrief aan scholen 4.2. Voorbeeldbrief aan ouders 4.3. Interviewtekst en -analyse 4.4. Voorbeeldformulier interviews 4.4. Beantwoording deelvraag vier 4.5. Conclusie deelvraag vier Hoofdstuk vijf: Algemene conclusie en afronding 5.1. Algemene conclusie 5.2. Commentaar op de resultaten 5.3. Nawoord Bijlage 6.1. Bronvermelding Literatuur Adressenlijst logopedisten Adressenlijst scholen 6.2. Verklarende woordenlijst 6.3. Samenvattingen gebruikte literatuur 6.4. Planning 6.5. Logboek

3 Beste lezer, Waar denkt ú aan bij het woord kameleon? Juist, dat is dat dier dat zichzelf van kleur kan veranderen. Waar de kameleon zich ook bevindt, altijd weet hij zich aan zijn omgeving aan te passen. De kameleon is echter niet de enige die dit kan. Ons profielwerkstuk gaat namelijk over een andere kameleon. Wij gaan u iets vertellen over de kameleon van het alfabet: de letter r. Erg veel mensen vragen zich af hoe we op dit onderwerp zijn gekomen. De reden is duidelijk: we wilden ons profielwerkstuk maken bij Nederlands, maar wel in combinatie met biologie - we blijven bèta s. Daarnaast zijn we geen types die urenlang alleen maar boeken willen lezen. Het veldwerk trok ons veel meer, wat automatisch betekent dat je met mensen gaat werken. Als je biologie en Nederlands tegelijkertijd wilt bestuderen, kom je al gauw uit op spraak. Met een beetje hulp van onze leraar kwamen we uiteindelijk op deze onderzoeksvraag: Welke invloed heeft het gebruik van de Nederlandse taal op de uitspraak van de r door allochtone kinderen in Oosterhout? Om deze onderzoeksvraag eenduidig te maken zullen we een aantal woorden definiëren. In dit onderzoek bekijken we alleen allochtonen van Surinaamse, Marokkaanse of Turkse afkomst. De kinderen zitten op basisscholen in Oosterhout, provincie Noord-Brabant. Dit alles geldt voor het hele vervolg van ons onderzoek, dus telkens als wij praten over allochtonen, gaat het alleen over Surinaamse, Marokkaanse en Turkse kinderen. Het door ons verwachte antwoord op onze onderzoeksvraag, is dat de Nederlandse taal geen invloed heeft op de uitspraak van de r door allochtone kinderen in Oosterhout. Om tot een antwoord te komen op onze onderzoeksvraag, maken we gebruik van verschillende onderzoeksmethoden en deelvragen. Deze zijn achtereenvolgend: Welke soorten r en zijn er en hoe worden deze gevormd? Dit deel vormt het literatuuronderzoek van ons profielwerkstuk. Welke r spreken de verschillende groepen allochtonen in hun moedertaal? Hier proberen we achter te komen door filmpjes in de moedertaal van de allochtonen te bekijken. Welke r wordt het meest aangeleerd aan allochtone mensen die naar de logopedist gaan om hun Nederlandse uitspraak te verbeteren? Op deze vraag proberen we een antwoord te verkrijgen door het aanschrijven en enquêteren van verschillende logopedisten uit heel Nederland. Hoe spreken allochtone kinderen de r uit als ze Nederlands spreken? Dit onderzoeken we door het echte veldwerk: we gaan allochtone kinderen interviewen. Door middel van deze korte inleiding op het onderwerp hopen we dat we uw interesse gewekt hebben en dat vanaf het eerste woord alles duidelijk zal zijn

4 In dit eerste hoofdstuk behandelen we de achtergrond van de letter r. Hierdoor komen we meer te weten over de biologie van de letter en de ontwikkeling van de letter tot nu toe. Dit hebben we onderzocht door literatuur te raadplegen. U vindt op de volgende pagina s de conclusie van dit onderzoek. De samenvattingen van de gebruikte bronnen én een verklarende woordenlijst kunt u vinden in de bijlage.

5 1.1. CONCLUSIE DEELVRAAG ÉÉN Fonetiek Het vakgebied waar ons onderzoek binnen valt, is de fonetiek. Fonetiek is een onderdeel van de taalwetenschap en bestudeert de vorming, eigenschappen en functie van taal. Binnen de fonetiek zijn weer verschillende vakgebieden te onderscheiden. De vakgebieden waar wij mee te maken krijgen zijn (Lamoré, 2009, (2)): Experimentele fonetiek: bestudeert de vorming van spraak en bevat dus het biologische aspect van ons onderzoek. Akoestische fonetiek: bekijkt de wetmatigheden bij de productie van zinnen, woorden, klinkers en - voor ons vooral van belang - medeklinkers. Articulatorische fonetiek: gaat over de motoriek van de spraakorganen om bepaalde klanken te kunnen vormen. De spraakorganen Bij de vorming van spraak is een aantal organen en onderdelen van het lichaam van belang. Spraak begint altijd met een basisgeluid, dat gemaakt wordt door samenwerking van het ademhalingsapparaat en de stembanden. Het ademhalingsapparaat bestaat uit de longen, de luchtwegen en de ademhalingsspieren. Deze laatste zijn eveneens de energiebron om spraak te produceren. Dit basisgeluid heeft een periodieke tijdstructuur. De grondtoon is altijd hetzelfde en andere tonen maak je met hogere harmonische tonen. Het aanzetstuk bepaalt uiteindelijk welke klank je voortbrengt. Een andere naam voor het aanzetstuk is de akoestische buis en deze bestaat uit de keelholte, de mond en de lippen. Soms voegt men de neusholte en de stembanden hier ook nog aan toe. In de mond zit nog een aantal onderdelen die invloed hebben op de spraak, namelijk de tong, de onderkaak, het zachte verhemelte (palatum) en het harde verhemelte (velum) (Lamoré, 2009, (2)). Op afbeelding 1 ziet u waar deze spraakorganen zich bevinden. Afbeelding 1, uit: Lamoré, P.J.J., Audiologieboek. Leiden, Nederlandse Vereniging voor Audiologie

6 De stembanden Het geluid dat men produceert, kan stemhebbend of stemloos zijn. Bij een stemhebbende klank trillen de stembanden tijdens de productie. Je krijgt een stemloze klank wanneer de stembanden alleen lucht doorlaten, maar zelf niet meebewegen. De stembanden liggen in het strottenhoofd. Ze lopen vanuit de binnenkant van de voorkant van het ringvormige schildkraakbeen naar de achterkant van de arytenoïden. De stembanden zijn niet altijd in functie (Lamoré, 2009, (2)). Afbeelding 2 toont waar de stembanden zich bevinden en afbeelding 3 de stand van de stembanden bij verschillende acties. Afbeelding 2, uit: Lamoré, P.J.J., Audiologieboek. Leiden, Nederlandse Vereniging voor Audiologie. Afbeelding 3, uit Lamoré, P.J.J., Audiologieboek. Leiden, Nederlandse Vereniging voor Audiologie: Stand van (2) de stembanden bij (a) ademhalen, (b) fluisteren, (c) stemgeven van boven gezien. Verder aangegeven (1) het schildkraakbeen en (3) de arytenoïden Verschillen tussen medeklinkers De meeste medeklinkers zijn normaal gesproken te omschrijven als een stemhebbend, ruisachtig bromsignaal. Er is altijd een gehele of gedeeltelijke afsluiting van het aanzetstuk voor nodig. De verschillen tussen medeklinkers worden veroorzaakt door de plaats van articulatie of de wijze van articulatie. Hier is een indeling voor gemaakt (Lamoré, 2009, (2)). In afbeelding 4 op de volgende bladzijde ziet u alle mogelijke articulatieplaatsen in de mond met de benaming erbij

7 Afbeelding 4, uit Lamoré, P.J.J., Audiologieboek. Leiden, Nederlandse Vereniging voor Audiologie. De meest voorkomende articulatieplaatsen met betrekking tot de letter r zijn de alveolaire en de uvulaire plaats. Alveolair betekent dat het afzetstuk afgesloten wordt met de tong, die dan tegen het harde verhemelte drukt. Uvulair betekent dat men de achterzijde van het zachte verhemelte laat trillen. De andere termen zullen we hier niet uitgebreid behandelen. Als u toch nieuwsgierig bent, kunt u in onze woordenlijst in de bijlage bekijken wat andere termen over de articulatieplaats, maar ook alle andere woorden die u tegenkomt en niet begrijpt, betekenen. Verschillende r en Nu we het hoe en wat weten van de vorming van r en gaan we het hebben over de verschillende soorten r en. Niet iedereen is het eens over het aantal r en dat in Nederland in omloop is. De meeste gewone Nederlanders - de leken - én de meeste logopedisten houden het aantal op drie. Deze drie meest bekende r en zijn de alveolaire tril, de uvulaire fricatief en de retroflexe r. Een veelvoorkomend ander getal is tien (Van Oostendorp, 2002, Van de Velde, 1994 en Verhoeven, 1994) en Renée van Bezooijen telt er zelfs tweeëntwintig (Van Oostendorp, 2008). De r en die wij in ons onderzoek betrekken zijn de volgende: Alveolaire tril of tongpunt-r [r] Uvulaire fricatief of huig-r, brouw-r of keel-r [R] Nul-r (deletie - weglating - van de r) Alveolaire tap [ɾ] (met de tong wordt het harde verhemelte afgesloten en slechts één trilling gemaakt) Retroflexe r [ɽ] -7-

8 Achter de naam van de r ziet u een tekentje tussen vierkante haken. Dat tekentje stelt het foneem voor. Een foneem is een teken uit het IPA (International Phonetic Alphabet) en geeft de verschillende uitspraken van verschillende letters weer. U ziet dus dat elke r een eigen foneem heeft. Als men naar het IPA kijkt, bestaan er elf verschillende r en (Baron, 2002). Hieronder noemen we voor de volledigheid de r en, die wij niet in ons onderzoek hebben betrokken, omdat deze voor ons niet duidelijk genoeg te onderscheiden zijn: Voorapproximanten Achterapproximanten Fricatieven (ofwel ch-achtigen) Sjwa-achtigen Vooral over deze laatste zijn veel mensen het niet met elkaar eens. De sjwa is namelijk de e die klinkt als een korte u in bepaalde woorden (de zogenaamde stomme e ). Vaak wordt deze klank toegevoegd, zoals in het woord werk: werr - u - k. Vanwege het feit dat deze klank dus niet als volwaardige r kan worden beschouwd, bestaat er veel discussie over deze klank en of hij wel een r genoemd mag worden. Invloeden van en op de r Met zoveel verschillende r en lijkt het logisch dat niet iedereen dezelfde r spreekt en zelfs dat één persoon verschillende r en gebruikt. Uit onderzoek is gebleken dat men wel drie of vier verschillende r en door elkaar gebruikt (Van Oostendorp, 2008). De onderlinge verschillen komen voort uit verschillen in sociale klasse en verschillen in dialect. Factoren die niet van invloed zijn, zijn leeftijd, geslacht en context (Van de Velde e.a., 2001). Een aantal invloeden op de letter r en van deze letter op andere letters is al bewezen. In het Duits veranderde, al eerder dan in het Nederlands, de klank van de r aan het einde van een woord. De Duitse taal heeft qua algemene klank veel weg van het Engels en bij beide talen kwam het verschijnsel r-deletie (het weglaten van de r-klank) eerder voor dan in Nederland (Van Oostendorp, 2008). Korte klinkers reageren niet op de r, maar lange klinkers wel. Klinkers zijn in te delen in hoge klinkers, lage klinkers en middenklinkers. Middenklinkers zijn niet hoog en niet laag, zoals de oo, eu en ee. Als hier een r achter staat, vindt verlenging en verkleuring plaats. Verlenging betekent, dat de klinker in het woord langer gaat klinken dan wanneer er een andere medeklinker achter deze klinker staat. Verkleuring betekent dat de klank anders wordt. Een voorbeeld hiervan is het woord boot. U hoort een ronde, donkere, maar korte oo. Als de t vervangen wordt door een r, krijgt men het woord boor. U hoort het al, een veel langere klank die ook qua kleur anders klinkt. Bij de hoge en lage klinkers treedt alleen verlenging op. Een uitzondering op deze regels vormt de combinatie aa. Hiermee gebeurt namelijk helemaal niets. Soms zorgt verlenging weer voor verkleuring van de letter r. Dat komt doordat de tongwortel naar achteren wordt getrokken (Van Oostendorp, 1996). Ideale lettercombinatie In een woord zoeken de letters altijd naar de ideale lettergreep. De letters streven naar de combinatie consonant - vocaal, ofwel medeklinker - klinker. Hieruit komt ook de oorsprong van de taalvariatie voort. De spanning tussen de eigen vorm en de ideale vorm zorgt voor deze variatie. Volgens Marc van Oostendorp (Van Oostendorp, 2002) werken er drie krachten - 8 -

9 op een woord. Samen maken deze krachten uit hoe het woord gaat klinken. De eerste kracht is de kracht die zegt dat de r een medeklinker wil zijn. De tweede kracht wil juist dat de r een klinker is. De laatste kracht is de kracht die vraagt om de ideale combinatie CV (consonant - vocaal). Uiteindelijk is het logischerwijs de sterkste kracht die wint en die bepaalt hoe de r gaat klinken. Dat is dus vooral de taak van de combinatie van de letters om de r heen. Naast een ideale lettergreep streven letters ook naar een zo gemakkelijk mogelijke lettergreep. Dat kan bereikt worden door een r toe te voegen of weg te halen. Een meer bijzonder verschijnsel is r-metathese. De r in een woord verdwijnt op de ene plaats om op een andere plaats in hetzelfde woord weer te voorschijn te komen. Kijkt u maar naar het woord krokodil. Dat dier omschrijft men in Spanje met cocodrilo. In het Nederlandse woord staat de r tussen de beginmedeklinker en de klinker in; in het Spaanse woord is de letter daar verdwenen en staat nu tussen een tussenmedeklinker en een klinker in. Ontwikkeling van de r door de jaren heen Nu we u het een en ander hebben verteld over de verschillende soorten r en en de verschijnselen die met deze letter te maken hebben, zullen we u ook kennis laten maken met de ontwikkeling van de letter door de jaren heen. De oudste r is de alveolaire tril. Daarna kwam de uvulaire fricatief op en lange tijd zijn alleen deze twee r en aanvaard als juist uitgesproken. Eind jaren zestig liep het plotseling storm met nieuwe r en. De approximanten, de alveolaire tap, de j-achtigen en de sjwaachtigen kwamen opzetten. In zuidelijk Nederland veranderde zestig jaar lang helemaal niets in de uitspraak van de r. Bovengenoemde ontwikkelingen vonden dus voornamelijk plaats in het noorden van het land. Vanaf 1980 werd ook de alveolaire tap erkend. De uvulaire fricatief is via Limburg, Brabant en de Betuwe het land in getrokken. Vanuit Parijs is de r achter in de mond overgewaaid naar Den Haag en van hieruit (vooral in de hogere kringen) verder verspreid. Utrecht is de plaats waar deze twee r en bij elkaar komen (Van de Velde, 1994). Ondertussen is er een verdeling in Nederland gekomen. Doordat er zoveel uitzonderingen zijn en er in Nederland zoveel dialecten worden gesproken, is het onmogelijk een zwartwitkaartje te maken met daarop waar welke soort r wordt gesproken. Toch komt een aantal r en in een bepaald gebied meer voor dan in andere gebieden. Overal in Nederland passen de mensen de sjwa-toevoeging toe en in Twente en in de Achterhoek vervalt de r aan het einde van een woord: r-deletie. In de rest van Nederland komen de medeklinkervarianten het meest voor (Van de Velde, 1994). De logopedist spreekt Uit onze enquêtes blijkt dat de r lang niet altijd voor problemen zorgt bij de door ons onderzochte groepen allochtonen. Aziatische mensen hebben daar meer en vaker moeite mee. Je leert de r door eerst te gorgelen met water en daarna droog te gorgelen en zo leer je langzaam de klank van de r te vormen. De meest gemakkelijke volgorde om de r te leren, is te beginnen met woorden die beginnen met een r, dan de woorden die eindigen met een r te oefenen en als laatste de woorden die een r in het midden hebben te behandelen. Eerder onderzoek Wij zijn niet de eersten die onderzoek doen naar de letter r. Uit eerdere rapporten (Verhoeven, 1994) blijken verschillende zaken, die we op de volgende bladzijde vermeld hebben

10 97% van de r en is stemhebbend 86% van de r en is occlusief 55% van de r en is een trilklank 45% van de r en is een tap 87% van de r en is alveolair of dentaal 12% van de r en is retroflex 1% van de r en is uvulair Om zelf een goed onderzoek op te stellen, hebben we ook opgezocht welke woorden je moet gebruiken om de uitspraak van de r goed te kunnen toetsen. Die uitspraak is namelijk afhankelijk van de plaats van de letter en de letters die eromheen staan (Van de Velde e.a., 2001). Men kan de r wat klank betreft op deze manier indelen (Verhoeven, 1994): Woordinitiële r, na een stemloze consonant pr, tr, kr Woordinitiële r, na een stemhebbende consonant br, dr, wr, gr Woordfinale r, voor een stemloze consonant rp, rt, rk, rs, rf, rg Woordfinale r, voor een stemhebbende consonant rm, rn Intervocalische r, voor een stemloze consonant rp, rk, rs Intervocalische r, voor een stemhebbende consonant rd, rv, rg, rn, rm Deze lettercombinaties gelden over de woordgrens, maar niet over de interpunctiegrens. Het bleek echter dat het niet gemakkelijk is om van al deze soorten een woord in een verhaaltje te stoppen, zonder dat het verhaal te moeilijk zou worden; dat verhaaltje moest namelijk wel begrijpelijk en leesbaar blijven voor kinderen van de basisschool. Daarom hebben we uiteindelijk voor een andere indeling gekozen (Van Reenen, 1994): r voor een klinker (riem) r voor een medeklinker of aan het woordeinde (maart) r na een medeklinker (prent)

11 Met behulp van filmpjes onderzoeken we de originele r van de door ons onderzochte groepen allochtonen. Daarnaast hebben we ook hier naar literatuur gekeken om onze vermoedens te bevestigen. U vindt eerst de beantwoording en daarna de conclusie.

12 2.1. BEANTWOORDING DEELVRAAG TWEE Deze vraag beantwoorden wij door middel van een aantal filmpjes. We weten dat in het Nederlands de media, zoals televisie, invloed uitoefenen op de uitspraak van de r. Ook weten we dat mensen op het toneel vrijwel altijd met een alveolaire tril praten, omdat deze het meest duidelijk overkomt op de mensen in de zaal. We kunnen niet met zekerheid zeggen of deze invloed ook in andere talen bestaat. Om dit verschijnsel uit te sluiten hebben we verschillende filmpjes gebruikt, verdeeld over vijf categorieën, namelijk: Kinderlied: kindertaal; hoe worden de woorden bij het leren spreken aangeleerd? Politiek: een bekende persoon uit de politiek; taal uit de hoogste klasse. Volkslied: de taal die als algemeen in het desbetreffende land wordt beschouwd. Televisie: een serie of soap; de televisie-r, dus. Woorden: losse woorden zonder zinsverband. Surinaamse r (Suriname algemeen, 2010) De Surinaamse taal stamt af van de Nederlandse. In Suriname kun je echter niet spreken van een standaardtaal, hoewel de officiële taal nog steeds het Nederlands is: er worden namelijk een heleboel verschillende talen gesproken. Voorbeelden hiervan zijn het Sranan (Afro- Surinaams), Karaïbische talen zoals Wajana en Trio en verschillende Aziatische talen. Hoe de Surinaamse r vroeger klonk - dus zonder de invloeden van alle andere talen - is niet bekend. Nu gebruikt men in het Surinaams een alveolaire tril, die dus waarschijnlijk overgenomen is uit een van de andere gesproken talen in Suriname. Ook kom je soms nog een uvulaire fricatief tegen, die wel van het Nederlands afstamt. Turkse r (Turkse taal, 2010) In Turkije is Turks de officiële taal en de taal die veruit het meest wordt gesproken. Een zeer klein percentage van de bevolking (ongeveer tien procent) gebruikt een andere taal als voertaal, zoals het Arabisch, Koerdisch of Armeens. Het Turks kent geen woorden die beginnen met de letter r. Wanneer dit wel het geval is, komt dit woord oorspronkelijk uit een andere taal en is het overgenomen. De r wordt gerold. We noemen deze r dus de alveolaire tril. Marokkaanse r (Dorleijn e.a., 2006) De officiële taal in Marokko is het standaard-arabisch. Dit is de taal die geschreven en onderwezen wordt. De meest gesproken taal is echter het Marokkaans-Arabisch, ook wel Darija genoemd. Dat is een dialect van het standaard-arabisch. Andere gesproken talen zijn de Berbertalen. Ook Frans en Spaans hebben vanuit de geschiedenis - als tweede taal - altijd een belangrijke plaats ingenomen. De Marokkaanse r is een alveolaire tril. De verschillen tussen de r en (Dorleijn e.a., 2006) De Nederlandse alveolaire tril is de minst rollende van de r en. De Marokkaanse rolt iets langer dan de Nederlandse en de Turkse ook. Opvallend aan deze r is, dat het lijkt alsof er een klein s je achter geplakt wordt

13 2.2. CONCLUSIE DEELVRAAG TWEE Uit de filmpjes en de bijbehorende literatuur hebben wij de soort r die door de door ons onderzochte bevolkingsgroepen gesproken wordt, kunnen opmaken. Hieronder vindt u de resultaten. Zoals we in hoofdstuk één al vermeld hebben, maken wij onderscheid tussen de r voor een klinker, de r voor een medeklinker of aan het woordeinde en de r na een medeklinker. Turks r voor een klinker: alveolaire tril r voor een medeklinker of aan het woordeinde: alveolaire tril r na een medeklinker: komt heel weinig voor (áls deze uitgesproken wordt, dan met alveolaire tril of retroflex) Marokkaans r voor een klinker: alveolaire tril r voor een medeklinker of aan het woordeinde: alveolaire tril of r-deletie r na een medeklinker: alveolaire tril Surinaams r voor een klinker: alveolaire tril r voor een medeklinker of aan het woordeinde: alveolaire tril r na een medeklinker: alveolaire tap

14 Wij hebben logopedisten uit het hele land aangeschreven met de vraag of zij een aantal vragen konden beantwoorden om ons daarmee te helpen. U vindt eerst de brief die de logopedisten hebben ontvangen, daarna vindt u een lege versie van de enquête en vervolgens kunt u lezen wat de logopedisten hebben geantwoord en welke conclusie wij daaruit kunnen trekken. De logopedisten hebben na vijf weken een herinneringsmail gehad (als zij nog niet hadden geantwoord) waarin wij nogmaals om hun medewerking vroegen.

15 3.1. VOORBEELDBRIEF Raamsdonksveer,... oktober 2010 Beste meneer / mevrouw, Voor ons profielwerkstuk houden wij een onderzoek over de uitspraak van de letter r door allochtone kinderen, oorspronkelijk afkomstig uit Marokko, Suriname of Turkije. Onze hoofdvraag voor dit profielwerkstuk is Welke invloed heeft het gebruik van het Nederlands op de uitspraak van de r door allochtone kinderen in Oosterhout?. Daarnaast hebben wij vier deelvragen. Eén van deze deelvragen is Welke r wordt het meest aangeleerd aan allochtone mensen die naar de logopedist gaan om hun Nederlandse uitspraak te verbeteren? en wij hopen deze vraag met uw hulp te kunnen beantwoorden. Bijgaand vindt u onze enquête. Het is de bedoeling dat u onder elke vraag uw eigen antwoord typt. Het zou fijn zijn als u de antwoorden niet te moeilijk formuleert, zodat wij alles goed begrijpen. Telkens als er wordt gesproken over allochtonen, bevolkingsgroepen o.i.d., worden hiermee mensen uit Marokko, Suriname en Turkije bedoeld. Wanneer u de enquête helemaal hebt ingevuld, kunt u hem terugsturen via de . We hopen dat we zo snel mogelijk de eerste enquêtes binnenkrijgen en bedanken u alvast hartelijk voor uw medewerking. Met vriendelijke groet, Dennis Vermeulen Maartje Weterings Klas 6, Sint-Oelbertgymnasium, Oosterhout NB

16 3.2. VOORBEELDENQUÊTE Vraag 1 Hoeveel procent (ongeveer) van het aantal patiënten dat u behandelt, komt oorspronkelijk uit Marokko, Suriname of Turkije? Marokko: Suriname: Turkije: procent procent procent Vraag 2 Is de r een letter waar deze groep patiënten vaak moeite mee heeft? Zo ja, wat is het probleem / wat gaat er fout in hun uitspraak? Zo nee, waaraan denkt u dat dat ligt? Ja / nee, want Vraag 3 Welke r leert u de patiënt aan (denk aan de r die u beschouwt als algemeen beschaafd Nederlandse r, de r die in de streek waar u werkt gesproken wordt) en leert u iedereen dezelfde r aan of is dit verschillend door bijvoorbeeld een ander land van herkomst? Vraag 4 Hoe leert u de patiënt een r aan (denk aan veelgebruikte oefeningen)?

17 Vraag 5 Is het voor de ene bevolkingsgroep makkelijker om de ene soort r aan te leren dan voor de andere groep (is het voor Marokkanen bijvoorbeeld makkelijker om een tongpunt-r aan te leren dan voor Surinamers)? Zo ja, waar ligt dit aan en kunt u hier een paar voorbeelden van noemen? Vraag 6 Wordt er tijdens het aanleren van een r rekening gehouden met de oorspronkelijke r van de patiënt (dus bijvoorbeeld: als een Surinamer in het Gooi komt wonen, wordt hem / haar dan de Gooische r aangeleerd of behoudt u de oorspronkelijke Surinaamse r )?

18 3.3. BEANTWOORDING DEELVRAAG DRIE We hebben zeventien ingevulde enquêtes teruggekregen van de vierenzestig aangeschreven logopedistenpraktijken. We hebben de praktijken een herinneringsmail gestuurd, met daarin nogmaals de vraag of de logopedisten onze enquête in zouden willen vullen, maar veel respons hebben we daar niet op gekregen. Vanwege het feit dat we enquêtes aan logopedisten verspreid over heel Nederland gestuurd hebben, hebben we onderscheid moeten maken tussen de informatie van de logopedisten uit de regio Oosterhout en uit de logopedisten uit delen elders in het land. Dit onderscheid hebben we ook in onze analyse aangebracht. De resultaten van de enquêtes zijn hieronder te lezen. Vraag één: Hoeveel procent (ongeveer) van het aantal patiënten dat u behandelt, komt oorspronkelijk uit Marokko, Suriname of Turkije? Deze vraag hebben wij aan de logopedisten gesteld om de betrouwbaarheid van hun antwoorden in te kunnen schatten. Wij hebben aparte antwoordvelden gemaakt om het percentage Marokkaanse, Turkse en Surinaamse allochtonen in te kunnen vullen, maar bij de analyse hebben we deze percentages bij elkaar opgeteld. Dit is namelijk makkelijker te analyseren dan een gemiddelde óf dan het maken van drie aparte categorieën. Bij een percentage van in totaal minder dan vijf procent behandelde patiënten uit Turkije, Marokko en Suriname vonden we de enquête onbetrouwbaar en hebben deze dus verder niet meegenomen in onze analyse. Zoals op de volgende bladzijde te zien is in het diagram, geldt dit voor vier van de zeventien enquêtes. Voor deze vraag is van belang te weten in welke percentages de Turkse, Marokkaanse en Surinaamse bevolkingsgroepen in Nederland vertegenwoordigd zijn. Dat zijn de volgende: Marokkanen: 2,1 procent Turken: 2,3 procent Surinamers: 2,1 procent In totaal zijn deze bevolkingsgroepen samen dus voor 6,5 procent vertegenwoordigd in onze samenleving. In de regio Oosterhout gaat het om deze percentages: Marokkanen: 2,5 procent Turken: 2,8 procent Surinamers: 0,6 procent In totaal bedragen deze bevolkingsgroepen dus 5,9 procent van het aantal Oosterhouters. De beantwoording van de logopedisten op deze vraag is op de volgende pagina te vinden

19 Vraag één: het percentage Turkse, Marokkaanse en Surinaamse patiënten in behandeling Minder dan vijf procent Tussen de vijf en vijfentwintig procent Tussen de vijfentwintig en vijftig procent Meer dan vijftig procent Zoals u kunt zien, is ongeveer twintig procent van de teruggestuurde enquêtes niet betrouwbaar genoeg om verder te kunnen analyseren (aangegeven met blauw in het diagram). De verdere indeling in het diagram hebben we aangebracht om een klein idee te geven van de percentages die gegeven zijn in de beantwoordingen. De Oosterhoutse logopediste heeft van alle bevolkingsgroepen tien procent in behandeling: een betrouwbaar aantal. Vraag twee: Is de r een letter waar deze groep patiënten vaak moeite mee heeft? Deze vraag hebben wij gesteld om te kunnen concluderen of de r wel een probleemgeval ís, als het om uitspraak gaat. Dit is ook van belang voor de betrouwbaarheid van de enquête: als de logopedist de r niet als probleemletter ervaart bij deze groep, zou de logopedist misschien nog nooit een r aangeleerd hebben bij een allochtoon. We hebben hiervoor naar de beantwoording van het vervolg van de enquête gekeken: wanneer een logopedist in het vervolg van de enquête informatie gaf, die betrouwbaar en bruikbaar overkwam, hebben we die enquête meegenomen in onze analyse. De antwoorden zijn op de volgende bladzijde te vinden

20 6 Vraag twee: is de 'r' een probleem in de uitspraak? Ja Niet een specifiek probleem Nee, met zinnige antwoorden op de vervolgvragen Nee, zonder zinnige antwoorden op de vervolgvragen De logopedist die ja als antwoord gegeven heeft, heeft als reden hiervoor opgegeven dat de r in de moedertalen van de allochtonen anders wordt geproduceerd en in een andere frequentie voorkomt dan de r en die in Nederland gangbaar zijn. Ook maakt het in andere talen dan het Nederlands uit welke r je spreekt, omdat anders de betekenis van een woord anders kan zijn. In het Nederlands is dit niet zo en hier kunnen patiënten door in de war raken. De logopedisten die nee als antwoord gaven, hebben daar verschillende redenen voor. Een paar gaven aan dat ze geen idee hadden of geen reden konden formuleren, maar sommige logopedisten hebben ook concrete redenen genoemd: drie logopedisten, om precies te zijn. De eerste belangrijke reden is het feit dat r ook in de moedertaal van de patiënt voorkomt en daardoor dus geen problemen qua uitspraak behelst. De tweede en de derde reden hangen een beetje met elkaar samen: de logopedisten, die deze tweede en derde reden genoemd hebben, vinden namelijk dat logopedie er niet specifiek voor is om mensen een betere uitspraak aan te leren. Logopedie is meer voor het verbeteren van de formulering van zinnen (de tweede reden) en voor het vergroten van de woordenschat (de derde reden), volgens hen. Ze hebben echter wel zinnige antwoorden op de vervolgvragen kunnen geven, dus hebben we hen niet in het hokje onbetrouwbaar gestopt. De logopedisten die de uitspraak van de r geen specifiek probleem bij de onderzochte groep vinden, hebben daar als voornaamste reden voor dat de uitspraak van die letter in de moedertaal ook geen problemen oplevert. Ook haalde iemand aan dat het voor sommige patiënten motorisch moeilijk is een nieuwe soort r te leren maken, maar dat dit met training

21 te verhelpen is. Daardoor is dit dus geen specifiek probleem, omdat iedereen daar - bij welke aan te leren letter dan ook - problemen mee heeft. Zoals te zien is in het diagram, zijn er twee geënquêteerde logopedisten die vinden dat de r geen probleem is in de uitspraak van de bevolkingsgroepen die wij onderzoeken en die daarbij geen antwoord hebben kunnen geven op de vervolgvragen. Deze enquêtes zijn naar onze mening onbetrouwbaar en gebruiken wij dus niet verder in onze analyse. De Oosterhoutse logopediste behoorde tot de categorie die de r niet als probleemletter beschouwt, maar wel zinnige antwoorden op de vervolgvragen kon geven. Vraag drie: Welke r leert u de patiënt aan (denk aan de r die u beschouwt als algemeen beschaafd Nederlandse r, de r die in de streek waar u werkt gesproken wordt) en leert u iedereen dezelfde r aan of is dit verschillend door bijvoorbeeld een ander land van herkomst? Uit de antwoorden van deze vraag kunnen wij afleiden of de logopedist invloed heeft op de r die de allochtonen spreken. Logopedisten hebben echter niet in zulke mate invloed op de uitspraak van de r dat ze voor een significant verschil zouden kunnen zorgen. Niet veel mensen gaan naar de logopedist en de kans is dus klein dat wij tijdens het veldonderzoek kinderen getroffen hebben, van wie er velen naar de logopedist zijn gegaan. De antwoorden op deze vraag zijn als volgt: Een logopedist zal in geen geval een retroflex (de Gooische r ) aanleren. Alle logopedisten vinden deze namelijk ondergeschikt aan de uvulaire fricatief (de huig-r) of de alveolaire tril (de tongpunt-r). Alle logopedisten hebben op deze vraag anders geantwoord, maar alle antwoorden zijn van belang. Daarom staan ze hieronder op een rijtje: Vijf van de elf logopedisten leren de r aan die het meest op die van de moedertaal lijkt. Ze houden dus rekening met de uitspraak van de r in de moedertaal van de patiënt. Drie van die vijf logopedisten proberen beide beschaafde Nederlandse r en aan te leren (de uvulaire fricatief en de alveolaire tril) en als de patiënt deze twee niet onder de knie kan krijgen, proberen ze een andere r aan te leren. Toch leert één van die vijf logopedisten alleen een uvulaire fricatief aan, omdat die logopedist ervan overtuigd is, dat dat een r is die bij alle talen past. Als een patiënt deze r écht niet uit kan spreken, is die logopedist wel bereid de alveolaire tril of eventueel een andere r aan te leren. De overgebleven logopedist maakt het niet uit welke r aangeleerd wordt; deze kijkt meteen welke r bij de patiënt past. Er blijven dus zes logopedisten over die vinden dat het aanleren van een Nederlandse r niets met de r die in de moedertaal gesproken wordt te maken heeft. Deze logopedisten kijken allemaal naar de r die in de streek waar zij patiënten behandelen gesproken wordt. Eén van die zes leert uitsluitend de alveolaire tril aan de patiënt aan, maar de rest bekijkt de mogelijkheden van de patiënt én probeert eveneens de r aan te leren die in hun streek gesproken wordt. Een voorbeeld van het eerste is dat er vaker een uvulaire fricatief aangeleerd wordt als een patiënt veel klanken achter in de mond maakt en als hij veel klanken voor in de mond maakt, wordt vaker een alveolaire tril aange

22 leerd. De logopedist kijkt in deze gevallen dus wel naar de mogelijkheden van de patiënt, maar zal geen rekening houden met de r die al gesproken wordt door de patiënt. Het tweede element lijkt ons logisch: de logopedist weet namelijk welke r in zijn of haar streek over het algemeen gesproken wordt en probeert zodoende die aan te leren. Tenslotte is voor het onderzoek van groot belang te weten welke r in de regio Oosterhout aangeleerd wordt. De logopedist uit Oosterhout die aan onze enquête meegewerkt heeft, heeft als volgt geantwoord: Meestal wordt hier de huig/r/ of keel/r/ aangeleerd omdat die het meest wordt gesproken in deze streek. De zogenaamde bovenrivierse /r/ is niet per definitie de algemeen beschaafd Nederlandse /r/. Het hangt ook af van welke moedertaal. Bij Surinamers zal eerder de tongpunt/r/ (voor in de mond) aangeleerd worden. Het komt er dus op neer dat deze logopedist zeker rekening houdt, tijdens het aanleren van de r, met de mogelijkheden van de patiënt. De logopedist heeft wel een voorkeur voor de uvulaire fricatief, omdat die in de regio Oosterhout gesproken wordt, maar als - bijvoorbeeld - een Surinamer al een alveolaire tril heeft, zal de logopedist hier rekening mee houden en deze verder verfijnen. Vraag vier: Hoe leert u de patiënt een r aan (denk aan veelgebruikte oefeningen)? Deze vraag hebben wij gesteld om als bronmateriaal te gebruiken bij onderzoeksvraag één. Alle logopedisten gaven op deze vraag hetzelfde antwoord; vandaar dat we geen diagrammen gemaakt hebben. De antwoorden waren als volgt: Het aanleren van een uvulaire fricatief gebeurt als volgt: eerst oefent de patiënt met gorgelen of grommen (in het geval van kinderen); dit, om de plaats aan te geven waar de trilling plaats moet vinden. Het kan helpen met de handen aan te geven waar precies de trilling plaatsheeft. Daarna wordt geoefend met het gebruiken van deze r op woordniveau: eerst initiale r en (aan het begin), daarna finale (aan het eind), vervolgens mediale (middenin) en tenslotte clusters (medeklinkercombinaties met een r erin). Daarna wordt geleerd de r in zinnen te gebruiken en tenslotte in spontane spraak. De alveolaire tril wordt aangeleerd door het maken van snelle tongbewegingen. De r wordt vaak vervangen door een d, waardoor de tong soepeler wordt. Hier is wel veel geduld voor nodig; het is erg lastig om dit in korte tijd aan te leren. Het aanwijzen met de handen wil ook hierbij wel eens helpen. Vervolgens moeten combinaties met p s en d s uitgesproken worden (zoals pdiepda ), waardoor ook de tongspier getraind wordt. Daarna wordt net als bij de uvulaire fricatief eerst begonnen de r in woorden te gebruiken, daarna in zinnen en tenslotte in spontane spraak. Vraag vijf: Is het voor de ene bevolkingsgroep makkelijker om de ene soort r aan te leren dan voor de andere groep (is het voor Marokkanen bijvoorbeeld makkelijker om een tongpunt-r aan te leren dan voor Surinamers)? Zo ja, waar ligt dit aan en kunt u hier een paar voorbeelden van noemen? De beantwoording van deze vraag hangt sterk samen met de beantwoording van de volgende, dus daarom behandelen we nu alleen de antwoorden en leggen we straks uit waarom we deze vraag gesteld hebben

23 De antwoorden werden gegeven zoals ze hieronder beschreven staan: Vijf van de elf bekeken enquêtes gaven aan dat het persoonsgebonden is welke r het makkelijkst aangeleerd wordt. Dit heeft dus niets met land van herkomst te maken. Drie logopedisten hebben ja op deze vraag geantwoord, maar geen van allen konden een duidelijk voorbeeld noemen. Wél is het volgens twee van deze drie zo, dat Surinamers makkelijker een alveolaire tril aanleren, omdat ze in hun moedertaal veel klanken voor in de mond uitspreken en waarschijnlijk ook de alveolaire tril in hun moedertaal gebruiken. Eén van deze drie wist te melden dat het voor Turkse allochtonen vaker makkelijker is om een uvulaire fricatief aan te leren, aangezien zij in hun moedertaal vooral áchterin de mond articuleren. De logopedist uit de regio Oosterhout hoort ook bij deze groep. Tenslotte hadden drie van de elf logopedisten geen mening of wisten geen antwoord te formuleren. Vraag zes: Wordt er tijdens het aanleren van een r rekening gehouden met de oorspronkelijke r van de patiënt (dus bijvoorbeeld: als een Surinamer in het Gooi komt wonen, wordt hem / haar dan de Gooische r aangeleerd of blijft de oorspronkelijke Surinaamse r behouden)? Deze vraag hebben wij gesteld om te onderzoeken of logopedisten daadwerkelijk rekening houden met de invloed van het Nederlands op de uitspraak van de r. Als zij patiënten al bij voorbaat de r aanleren die ze spreken in het gebied waarin ze wonen, mag volgens ons niet gesteld worden dat het Nederlands invloed heeft; het is dan de logopedist die invloed heeft. De antwoorden werden als volgt gegeven: Drie logopedisten beantwoordden deze vraag met een ja. Zij gaven als reden aan dat spraak een kwestie van communiceren is en dat je je vrijer kunt uiten wanneer je een klank produceert die je omgeving accepteert. Als je voor je omgeving een rare r produceert, zul je minder serieus overkomen en dan zul je je - zeker als allochtoon, die het Nederlands al niet heel goed beheerst - minder goed kunnen uiten. Als je niet wilt of kunt communiceren zul je aan een goede uitspraak ook niets hebben. Er heerst dus een wisselwerking tussen communicatie en uitspraak. Vier van de elf logopedisten kijken heel erg naar de wensen en mogelijkheden van de patiënt zelf. Als de patiënt graag een r aan wil leren die gesproken wordt in het gebied waar hij of zij woont, zal de logopedist deze aanleren, maar als de patiënt niet een zodanige voorkeur heeft, zal de r aangeleerd worden die de patiënt het makkelijkst aan kan leren. Twee logopedisten hebben nee geantwoord op deze vraag zonder verdere uitleg of redenen. Interessant is dat twee logopedisten aangegeven hebben, dat ze geen rekening houden met de streek waar de patiënt woont, maar dat ze wel verwachten dat de r die ze aanleren aan de patiënt, zal vervormen in de loop van de tijd. De uitspraak zal zich aanpassen aan de uitspraak van de r door autochtone Nederlanders in de buurt van de patiënt, volgens hen. Zij leren de patiënt dus een r aan die voor hem of haar het makkelijkst is, maar ze verwachten wel dat deze qua uitspraak zal veranderen. Ook de Oosterhoutse logopediste behoort tot deze categorie

24 3.4. CONCLUSIE DEELVRAAG DRIE Eerst zullen we een conclusie geven naar aanleiding van de antwoorden van álle geënquêteerde logopedisten. Deze informatie geldt vooral als bron voor hoofdstuk één. Daarna zullen we specifiek ingaan op de beantwoording van de Oosterhoutse logopediste, aangezien deze antwoorden van groot belang voor ons onderzoek zijn. De antwoorden Allereerst heeft twintig procent van de logopedisten die een enquête naar ons teruggestuurd hebben, de vragen zo ingevuld, dat wij daar verder niets mee konden doen. Daarnaast waren er nog twee logopedisten die de r geen probleemletter bij allochtonen vonden en daardoor onze enquête niet konden beantwoorden. Daarom hebben wij ook deze enquêtes laten vervallen en hebben we ons alleen gericht op de enquêtes van de logopedisten die ons wel verder konden helpen. Opvallend is dat maar één logopedist aangeeft dat de r een probleemletter onder allochtonen is. Dit betekent dus in onze ogen dat allochtonen zich in Nederland met hun eigen r goed staande kunnen houden en daardoor dus geen problemen in communicatievermogen ondervinden. Wel kan het natuurlijk zo zijn dat hun r zich aanpast aan de r die er in de regio waar ze wonen gesproken wordt. Uit de derde vraag van onze enquête blijkt heel sterk dat een logopedist in geen geval een retroflexe variant van de r aan een patiënt zal aanleren, omdat dit in de logopedie niet als een r, maar als een soort klinker wordt beschouwd. Verder is het redelijk fiftyfifty verdeeld in welke mate de logopedist met de moedertaal van de patiënt rekening houdt. De helft houdt hier dus wel rekening mee, maar de andere helft niet. Die eerste helft zorgt ervoor dat de allochtoon zijn moedertaal-r behoudt in de regio waar hij woont, maar de tweede helft zorgt ervoor dat de patiënt al vóórdat hij met de Nederlandse taal te maken krijgt een r spreekt die in zijn woonregio gebruikt wordt. De volgende vraag is niet van belang voor ons onderzoek, maar dient als bronmateriaal voor hoofdstuk één. Het komt erop neer dat een r aangeleerd wordt via klanken die het dichtst bij de r in de buurt zitten. Zo wordt een uvulaire fricatief door middel van keelklanken aangeleerd en een alveolaire tril door snelle tongbewegingen in de vorm van d s. In het algemeen geldt dat eerst de klank op zich aangeleerd wordt, dat daarna initiale, finale en mediale r en geoefend worden en dat men zicht tenslotte richt op clusters en hele woorden en zinnen. Vraag vijf maakt duidelijk dat het persoonsgebonden is welke r men het makkelijkst aanleert en dat dat niet volkafhankelijk is. Sommige logopedisten gaven wel dit antwoord, maar konden hier geen voorbeeld bij vermelden, dus dit vinden we geen betrouwbare weergave. Daarom houden we het erop dat het persoonsgebonden is welke r men aan wil of kan leren. Een derde van de logopedisten antwoordt bij vraag zes dat het patiëntafhankelijk is welke r aangeleerd wordt: men kijkt in zo n geval erg naar de wensen van de patiënt. Een kwart vindt dat het belangrijk is dat er een r aangeleerd wordt die past bij de r die in de regio

25 gesproken wordt. In zoverre heeft de logopedist dus invloed op de r die de patiënt spreekt, maar het Nederlands niet echt. Ook is interessant dat twintig procent van de logopedisten verwacht dat de r die de patiënt spreekt zich toch wel aanpast aan de omgeving waarin hij woont en dat het volgens hen dus niet veel uitmaakt welke r aangeleerd wordt, als het maar een in Nederland geaccepteerde r is, opdat communicatie mogelijk blijft. De Oosterhoutse logopediste De Oosterhoutse logopediste heeft betrouwbare antwoorden gegeven in haar enquête en heeft ons dus goede informatie over de Oosterhoutse allochtoon en hun r kunnen verschaffen. Ze beschouwt de r niet als een probleemletter bij deze groepen allochtonen, maar heeft ons er dus wel informatie over kunnen geven. Over welke r aangeleerd wordt, heeft zij de volgende visie: Meestal wordt hier de huig/r/ of keel/r/ aangeleerd omdat die het meest wordt gesproken in deze streek. De zogenaamde bovenrivierse /r/ is niet per definitie de algemeen beschaafd Nederlandse /r/. Het hangt ook af van welke moedertaal. Bij Surinamers zal eerder de tongpunt/r/ (voor in de mond) aangeleerd worden. Het komt er dus op neer dat deze logopedist zeker rekening houdt, tijdens het aanleren van de r, met de mogelijkheden van de patiënt. De logopediste heeft wel een voorkeur voor de uvulaire fricatief, omdat die in de regio Oosterhout gesproken wordt, maar als - bijvoorbeeld - een Surinamer al een alveolaire tril heeft, zal ze hier rekening mee houden en deze verder verfijnen. Op de vraag over het gemak waarmee bevolkingsgroepen een bepaalde r aanleren, heeft deze logopediste geantwoord dat het inderdaad voor de ene bevolkingsgroep makkelijker is om een bepaalde r aan te leren dan voor de andere. Ze kon hier alleen geen voorbeeld bij noemen. Ook is heel belangrijk te melden dat ze op redelijke wijze rekening houdt met de woonplaats van de patiënt, maar zeker ook de r aanleert die het beste bij de patiënt past, maar wél verwacht dat deze dan in de loop van de tijd zal veranderen. Al met al kunnen we dus concluderen dat de Oosterhoutse logopediste verwacht dat het Nederlands in zekere mate een invloed heeft op de uitspraak van de r door allochtone mensen in Oosterhout. Tenslotte is het belangrijk te vermelden dat de invloed van de logopedisten op het taalgebruik van allochtonen in het algemeen zeer klein is. Er zijn weinig allochtonen die naar de logopedist gaan om een r aangeleerd te krijgen. Toch hebben we logopedisten geënquêteerd, omdat we dachten - en nog steeds denken - dat we op die manier betrouwbare informatie over het aanleren van de r konden verkrijgen en zo ook de mening van logopedisten over onze hoofdvraag in ons onderzoek konden opnemen

26 Na deze pagina vindt u de beantwoording van de laatste deelvraag. We hebben een brief gestuurd naar de scholen om hun medewerking te vragen. Daarna vindt u de brief de we gestuurd hebben naar de ouders van de te interviewen kinderen om ook hen om medewerking te vragen. U vindt dan de tekst die wij hebben gebruikt tijdens de interviews (met daarin aangegeven wat welke r is) en daarna de beantwoording en de uiteindelijke conclusie van dit hoofdstuk.

27 4.1. VOORBEELDBRIEF AAN SCHOLEN Raamsdonksveer, < september 2010 Beste meneer / mevrouw, Dit jaar zitten wij in het laatste jaar van het Sint-Oelbertgymnasium te Oosterhout. Daarom moeten wij een profielwerkstuk maken. Wij hebben als onderwerp De uitspraak van de letter r door allochtone kinderen gekozen met daarbij als hoofdvraag Welke invloed heeft het gebruik van het Nederlands op de uitspraak van de r door allochtone kinderen in Oosterhout?. Hieraan willen wij een onderzoek binden dat we graag op uw school willen uitvoeren. Het is de bedoeling dat we bij een aantal leerlingen van Marokkaanse, Surinaamse of Turkse afkomst een klein interview afnemen. Dit neemt ongeveer vijf minuten per interview in beslag. Door middel van deze brief vragen wij toestemming om dit op uw school te mogen doen. We hopen op een snelle reactie via de . Alvast hartelijk bedankt. Met vriendelijke groet, Dennis Vermeulen Maartje Weterings De Bossen 19 Brederolaan JS Raamsdonksveer 4942DC Raamsdonksveer dennver@zonnet.nl maartjeweterings@gmail.com

28 4.2. VOORBEELDBRIEF AAN OUDERS Raamsdonksveer, 18 oktober 2010 Beste ouders / verzorgers, Wij zijn Dennis Vermeulen en Maartje Weterings en zitten in de zesde klas van het Sint- Oelbertgymnasium. Ter afronding van onze middelbare school en ter voorbereiding op het wetenschappelijk onderwijs moeten wij dit jaar een profielwerkstuk maken. Dit is een onderzoek waar wij minimaal tachtig uur aan moeten besteden en het onderwerp dat wij voor dat onderzoek gekozen hebben is de uitspraak van de letter r. Wij willen daartoe graag een aantal kinderen vanaf groep vijf interviewen. Aan de kinderen wordt dan gevraagd een stukje tekst voor te lezen, dat wij opnemen. Later gaan we thuis analyseren welke soort r er gesproken wordt. Wij hebben hiervoor al toestemming van de schooldirectie gekregen, maar omdat het om uw kinderen gaat, vragen wij hiervoor ook uw toestemming. Mocht u bezwaar hebben tegen het feit dat wij uw kind of kinderen voor ons onderzoek zouden kunnen interviewen, dan kunt u dit voor vrijdag 22 oktober kenbaar maken aan de school via de leerkracht van uw kind. Wij hopen op uw medewerking, Dennis Vermeulen en Maartje Weterings Klas 6, Sint-Oelbertgymnasium

29 4.3. INTERVIEWTEKST EN -ANALYSE De radio staat aan. Rik loopt naar de radio toe en draait de knop om. Hij heeft geen zin in muziek, hij wil met zijn moeder praten. Hij wil namelijk vragen of hij morgen naar de dierentuin mag gaan met een vriend. Maar zijn moeder moet dat wel voor hem betalen, want Rik heeft geen geld meer. Zijn moeder vindt dat een beetje raar, want ze heeft hem vorige week nog zakgeld gegeven. Rik zet het op een brullen en gromt wat naar zijn moeder, maar moeder vindt dat niet zo leuk. Rik moet naar zijn kamer toe en mag niet naar de dierentuin. Jammer. r = voor een klinker r = voor een medeklinker of aan het woordeinde r = na een medeklinker De radio staat aan. Rik loopt naar de radio toe en draait de knop om. Hij heeft geen zin in muziek, hij wil met zijn moeder praten. Hij wil namelijk vragen of hij morgen naar de dierentuin mag gaan met een vriend. Maar zijn moeder moet dat wel voor hem betalen, want Rik heeft geen geld meer. Zijn moeder vindt dat een beetje raar, want ze heeft hem vorige week nog zakgeld gegeven. Rik zet het op een brullen en gromt wat naar zijn moeder, maar moeder vindt dat niet zo leuk. Rik moet naar zijn kamer toe en mag niet naar de dierentuin. Jammer. r = woordinitiële r, na een stemloze consonant r = woordinitiële r, na een stemhebbende consonant r = woordfinale r, voor een stemloze consonant r = woordfinale r, voor een stemhebbende consonant r = intervocalische r, voor een stemloze consonant r = intervocalische r, voor een stemhebbende consonant

30 4.4. VOORBEELDFORMULIER INTERVIEWS Nummer:... Welk leerjaar:... Afkomst:... Generatie:... Woonjaren in Nederland:... Moedertaal thuis spreken: wel / niet Voorlezen: De radio staat aan. Rik loopt naar de radio toe en draait de knop om. Hij heeft geen zin in muziek, hij wil met zijn moeder praten. Hij wil namelijk vragen of hij morgen naar de dierentuin mag gaan met een vriend. Maar zijn moeder moet dat wel voor hem betalen, want Rik heeft geen geld meer. Zijn moeder vindt dat een beetje raar, want ze heeft hem vorige week nog zakgeld gegeven. Rik zet het op een brullen en gromt wat naar zijn moeder, maar moeder vindt dat niet zo leuk. Rik moet naar zijn kamer toe en mag niet naar de dierentuin. Jammer. Soort r: Voor een klinker: <<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<. Voor een medeklinker of aan het woordeinde: <<<<<<<<<<<<<.. Na een medeklinker: <<<<<<<<<<<<<<<<<<<<

31 4.5. BEANTWOORDING DEELVRAAG VIER Voor het beantwoorden van de hoofdvraag is het natuurlijk van zeer groot belang te weten op welke manier de allochtonen de r uitspreken in het dagelijks leven: als ze de Nederlandse taal gebruiken. Daarom hebben wij op verschillende basisscholen kinderen gevraagd een stukje tekst voor te lezen. Dit hebben wij opgenomen op een recorder en later thuis geanalyseerd, daarbij lettend op de soort r die de kinderen spreken. Ook hebben we onderscheid gemaakt tussen de geïnterviewde kinderen. Naar de volgende punten hebben we gekeken: hun achtergrond: uit welk land komen ze zelf - of hun ouders - oorspronkelijk? de hoeveelste generatie de kinderen zijn: eerste, tweede of misschien wel derde? het aantal woonjaren hier in Nederland: bedraagt dit meer of minder dan tien? of de kinderen thuis hun moedertaal nog spreken. Deze zaken hebben we van tevoren aan de kinderen gevraagd en opgeschreven. Diagrammen Hieronder vindt u de diagrammen, die de uitkomsten van dit onderscheid laten zien. Afkomst van geïnterviewden Turkse: 23 Marokkaanse: 28 Surinaamse: 2 Nederlandse: 31 Andere: 13 Turkse Marokkaanse Surinaamse Nederlandse Andere

32 Van welke generatie in Nederland wonenden zijn de geïnterviewde kinderen? Turkse kinderen van de eerste generatie: 0 Turkse kinderen van de tweede generatie: 23 Marokkaanse kinderen van de eerste generatie: 0 Marokkaanse kinderen van de tweede generatie: 28 Surinaamse kinderen van de eerste generatie: 0 Surinaamse kinderen van de tweede generatie: 2 Turkse kinderen van de eerste generatie Turkse kinderen van de tweede generatie Marokkaanse kinderen van de eerste generatie Marokkaanse kinderen van de tweede generatie Surinaamse kinderen van de eerste generatie Surinaamse kinderen van de tweede generatie Zoals te zien valt, hebben wij alleen kinderen van de tweede generatie geïnterviewd. De eerste of, eventuele, derde generatie kinderen zijn wij niet tegengekomen. Hoe lang wonen de geïnterviewde kinderen al in Nederland? Kinderen die hier korter dan tien jaar wonen: 27 Kinderen die hier langer dan of precies tien jaar wonen: 26 Wij hebben deze groep niet verder gesplitst naar afkomst, omdat we alle kinderen samen moeten nemen als we iets zinnigs en wetenschappelijk verantwoords over deze groep willen zeggen. Korter dan tien jaar Langer dan of precies tien jaar

33 Spreken de geïnterviewde kinderen thuis hun moedertaal? Moedertaal wordt thuis wel gesproken: 11 Moedertaal wordt thuis soms gesproken: 39 Moedertaal wordt thuis niet gesproken: 3 Moedertaal thuis wel Moedertaal thuis soms Moedertaal thuis niet Analyse Bij de analyse van de interviews hebben we onderscheid gemaakt tussen r en in drie categorieën: r en voor een klinker, r en voor een medeklinker of aan het woordeinde en r en na een medeklinker. In het Nederlands kunnen deze namelijk op verschillende manieren uitgesproken worden. We hebben de uitspraak van de r gekoppeld aan de verschillende groepen kinderen. Omdat alle kinderen die wij geïnterviewd hebben van de tweede generatie zijn, hebben we dit verschil niet verder uitgewerkt; dit zou immers telkens dezelfde resultaten opleveren. Dit heeft de volgende resultaten opgeleverd, die te zien zijn vanaf de volgende bladzijde

Algemene Taalwetenschap. Hogeschool van Amsterdam Josefien Sweep

Algemene Taalwetenschap. Hogeschool van Amsterdam Josefien Sweep Algemene Taalwetenschap Hogeschool van Amsterdam Josefien Sweep Fonetiek en Fonologie Fonetiek en fonologie gaan over spraak (klanken): het gebruik van de stem om te communiceren. Spraak is het belangrijkste

Nadere informatie

Handleiding bij werkbladen uitspraak

Handleiding bij werkbladen uitspraak Handleiding bij werkbladen uitspraak Er zijn drie kopieerbladen voor de uitspraak: overzicht van de klinkers overzicht van de lastige medeklinkers oefentips voor de uitspraak van de r De eerste twee lichten

Nadere informatie

1) Bekijk spectrogram 1. Denk niet aan wat er gezegd wordt, maar identificeer minimaal drie in het oog springende patronen in het spectrogram.

1) Bekijk spectrogram 1. Denk niet aan wat er gezegd wordt, maar identificeer minimaal drie in het oog springende patronen in het spectrogram. OPDRACHT 1: Stappenplan opstellen voor het lezen van spectrogrammen. NODIG: Bijgeleverde spectrogrammen (zie bijlage), potloden, schaar, plakband. 1) Bekijk spectrogram 1. Denk niet aan wat er gezegd wordt,

Nadere informatie

mollen -> de o wordt uitgesproken als o. Dit noemen wij een woord met een woord met een gesloten lettergreep: mol len.

mollen -> de o wordt uitgesproken als o. Dit noemen wij een woord met een woord met een gesloten lettergreep: mol len. Komende week starten wij alweer aan kern 11 van Veilig Leren Lezen. U zult zien dat er in deze kern veel terugkomt wat er in kern 10 is aangeboden. In deze kern staan de volgende onderwerpen (weer) centraal:

Nadere informatie

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag De probleemstelling is eigenlijk het centrum waar het werkstuk om draait. Het is een precieze formulering van het onderwerp dat je onderzoekt. Omdat de probleemstelling

Nadere informatie

Fonologie: de R. Marc van Oostendorp College Haagse Harry

Fonologie: de R. Marc van Oostendorp College Haagse Harry Fonologie: de R Marc van Oostendorp marc.van.oostendorp@meertens.knaw.nl College Haagse Harry 16.10.2002 Samenvatting van dit college: De taal is een krachtenveld; allerlei taalkundige krachten proberen

Nadere informatie

ONDERZOEK DOEN HOE DOE IK DAT? WORKSHOP PLUSWEEK KLAS 1, 2, 3

ONDERZOEK DOEN HOE DOE IK DAT? WORKSHOP PLUSWEEK KLAS 1, 2, 3 ONDERZOEK DOEN HOE DOE IK DAT? WORKSHOP PLUSWEEK KLAS 1, 2, 3 WAAROM ONDERZOEK? Onderzoek doen is een belangrijke wetenschappelijke vaardigheid. Tijdens de plusweek ga je leren hoe je dat moet doen. Je

Nadere informatie

Praktische opdracht Wiskunde A Randomized Response

Praktische opdracht Wiskunde A Randomized Response Praktische opdracht Wiskunde A Randomized Re Praktische-opdracht door een scholier 2550 woorden 10 juni 2003 5,8 26 keer beoordeeld Vak Wiskunde A Inleiding We hebben de opdracht gekregen een Praktische

Nadere informatie

Klanken 1. Tekst en spraak. Colleges en hoofdstukken. Dit college

Klanken 1. Tekst en spraak. Colleges en hoofdstukken. Dit college Tekst en spraak Klanken 1 Representatie van spraak vereist representaties van gedeeltes die kleiner dan woorden zijn. spraaksynthese (tekst-naar-spraak) rijtje letters! akoestische golfvorm http://www.fluency.nl/

Nadere informatie

ZINGEN BRAINSTORM MET DE KLAS BELANGRIJK BIJ DE KEUZE VAN EEN LIED

ZINGEN BRAINSTORM MET DE KLAS BELANGRIJK BIJ DE KEUZE VAN EEN LIED ZINGEN Zang mag niet ontbreken in de BZTband XXL! Daarom zijn we op zoek naar een klas die graag samen zingt. Zing je al vaak met je klas, dan kun je meteen aan de slag. Zo niet, dan heb je hopelijk iets

Nadere informatie

Profielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën

Profielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën Pagina 1 Profielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën Je gaat een profielwerkstuk maken. Dan is euthanasie een goed onderwerp. Het is misschien niet iets waar je dagelijks over praat of aan denkt, maar

Nadere informatie

Boekverslag door J woorden 27 oktober keer beoordeeld. Nederlands

Boekverslag door J woorden 27 oktober keer beoordeeld. Nederlands Boekverslag door J. 1971 woorden 27 oktober 2016 1 1 keer beoordeeld Vak Nederlands Inleiding Er zijn ontzettend veel verschillende problemen die mensen kunnen hebben op de wereld. Ieder huisje heeft z

Nadere informatie

mollen -> de o wordt uitgesproken als o. Dit noemen wij een woord met een woord met een gesloten lettergreep: mol len.

mollen -> de o wordt uitgesproken als o. Dit noemen wij een woord met een woord met een gesloten lettergreep: mol len. Komende week starten wij alweer aan kern 11 van Veilig Leren Lezen. U zult zien dat er in deze kern veel terugkomt wat er in kern 10 is aangeboden. In deze kern staan de volgende onderwerpen (weer) centraal:

Nadere informatie

1) Bekijk spectrogram 1. Denk niet aan wat er gezegd wordt, maar identificeer minimaal drie in het oog springende patronen in het spectrogram.

1) Bekijk spectrogram 1. Denk niet aan wat er gezegd wordt, maar identificeer minimaal drie in het oog springende patronen in het spectrogram. OPDRACHT 1: Stappenplan opstellen voor het lezen van spectrogrammen. NODIG: Bijgeleverde spectrogrammen (zie bijlage), potloden, schaar, plakband. 1) Bekijk spectrogram 1. Denk niet aan wat er gezegd wordt,

Nadere informatie

De spraakbanaan. De spraakbanaan zoals ReSound hem neerzet

De spraakbanaan. De spraakbanaan zoals ReSound hem neerzet De spraakbanaan Tijdens een van mijn lessen Casuïstiek kreeg ik de opmerking dat ik wel erg makkelijk door de bocht ging door te stellen dat het spraakgebied van ± 300Hz tot ruim 4000Hz zou lopen. Omdat

Nadere informatie

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw Latijn en Grieks in de 21ste eeuw Kiezen voor Latijn en/of Grieks? Als leerling in het laatste jaar van de basisschool sta jij voor een belangrijke keuze. Welke studierichting moet je gaan volgen in het

Nadere informatie

8. Afasie [1/2] Bedenk tenminste drie verschillende problemen die je met taal zou kunnen hebben (drie soorten afasie).

8. Afasie [1/2] Bedenk tenminste drie verschillende problemen die je met taal zou kunnen hebben (drie soorten afasie). 8. Afasie [1/] 1 Afasie De term afasie wordt gebruikt om problemen met taal te beschrijven die het gevolg zijn van een hersenbeschadiging. Meestal is de oorzaak van afasie een beroerte. Het woord afasie

Nadere informatie

STROOMDIAGRAMMEN. Hoofdstuk 8. Hoe je Galgje moet spelen. Voorbeelduitvoer van Galgje. Hoofdstuk 8 Stroomdiagrammen 67

STROOMDIAGRAMMEN. Hoofdstuk 8. Hoe je Galgje moet spelen. Voorbeelduitvoer van Galgje. Hoofdstuk 8 Stroomdiagrammen 67 Hoofdstuk 8 STROOMDIAGRAMMEN Hoofdstuk 8 Stroomdiagrammen 67 In dit hoofdstuk behandelen we: Hoe je Galgje moet spelen ASCII-tekeningen Een programma ontwerpen met behulp van stroomdiagrammen In dit hoofdstuk

Nadere informatie

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten www.edusom.nl Opstartlessen Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over familie, vrienden en buurtgenoten. Antwoord geven op vragen. Veel succes! Deze les

Nadere informatie

De hele noot Deze noot duurt 4 tellen

De hele noot Deze noot duurt 4 tellen HERHALING KLAS 1. In de eerste klas heb je geleerd hoe je een melodie of een ritme moet spelen. Een ritme is een stukje muziek dat je kunt klappen of op een trommel kunt spelen. Een ritme bestaat uit lange

Nadere informatie

Boekverslag Nederlands Kaas door Willem Elsschot

Boekverslag Nederlands Kaas door Willem Elsschot Boekverslag Nederlands Kaas door Willem Elsschot Boekverslag door een scholier 1890 woorden 23 augustus 2003 4,4 17 keer beoordeeld Auteur Genre Willem Elsschot Roman Eerste uitgave 1933 Vak Nederlands

Nadere informatie

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van groep 4 en 5 van de basisschool, het praktijkonderwijs, vmbo bbl en mbo 1.

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van groep 4 en 5 van de basisschool, het praktijkonderwijs, vmbo bbl en mbo 1. Spelling op maat 1 De Muiswerkprogramma s Spelling op maat 1, 2 en 3 vormen een complete leerlijn voor de spelling die op de basisschool moet worden aangeleerd. Spelling op maat 1 is het eerste deel van

Nadere informatie

Evaluatierapport. Workshop ADHD. Fontys PABO Limburg. Drs. Arno de Poorter Drs. Anne van Hees

Evaluatierapport. Workshop ADHD. Fontys PABO Limburg. Drs. Arno de Poorter Drs. Anne van Hees Evaluatierapport Workshop ADHD Fontys PABO Limburg Drs. Arno de Poorter Drs. Anne van Hees Inhoudsopgave Pag. 1. Inleiding 2 2. Deelnemers/respondenten 2 3. Opzet en inhoud evaluatie 2 4. Resultaten 2

Nadere informatie

Profielwerkstuk Het stappenplan, tips en ideeën

Profielwerkstuk Het stappenplan, tips en ideeën Profielwerkstuk Het stappenplan, tips en ideeën Ga je een profielwerkstuk maken? Dan is orgaan- en weefseldonatie een goed onderwerp! Hier vind je allerlei tips, bronnen en ideeën om een profielwerkstuk

Nadere informatie

Ik heb dit boek gekozen, omdat ik hem kreeg bij de Grote Lijsters vorig jaar. Toen ik de achterkant had gelezen, wilde ik weten hoe het zou aflopen.

Ik heb dit boek gekozen, omdat ik hem kreeg bij de Grote Lijsters vorig jaar. Toen ik de achterkant had gelezen, wilde ik weten hoe het zou aflopen. Boekverslag door een scholier 1942 woorden 16 juni 2007 7 13 keer beoordeeld Auteur Genre Tim Krabbé Psychologische roman Eerste uitgave 2002 Vak Nederlands I Beschrijvingsopdracht. 1. Motivatie van mijn

Nadere informatie

Handleiding profielwerkstuk. Mavo 4

Handleiding profielwerkstuk. Mavo 4 Handleiding profielwerkstuk Mavo 4 2019 2020 Inleiding: Je gaat dit jaar een profielwerkstuk maken. Het doel van het profielwerkstuk is dat je leert op een zelfstandige manier onderzoek te doen. Daarnaast

Nadere informatie

SECTORPROJECT 4 VMBO - T

SECTORPROJECT 4 VMBO - T SECTORPROJECT 4 VMBO - T 2016-2017 handleiding leerlingen inhoud: inleiding stappenplan logboek beoordelingsformulier tijdpad 1 INLEIDING SECTORPROJECT VOOR 4 VMBO-T Alle leerlingen van het vmbo theoretische

Nadere informatie

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Jeroen Nieuweboer Allochtonen in, en voelen zich minder thuis in Nederland dan allochtonen elders in Nederland. Marokkanen, Antillianen

Nadere informatie

USERTESTING. Testplan Werking en interesse. Product. Testdoelen. Methodes

USERTESTING. Testplan Werking en interesse. Product. Testdoelen. Methodes USERTESTING Testplan Werking en interesse Product Op de basisschool worden vooral vakken gegeven waarop de inspectie controleert. Veel vakken die ook belangrijk zijn worden hierdoor niet gegeven. Ons doel

Nadere informatie

Mensen met afasie hebben moeite met taal, maar zij zijn niet gek!

Mensen met afasie hebben moeite met taal, maar zij zijn niet gek! Afasie Logopedie Afasie is een taalstoornis die ontstaat door schade aan de hersenen, bijvoorbeeld na een beroerte of CVA (hersenbloeding, herseninfarct). In deze folder leest u hoe afasie ontstaat en

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/20932 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/20932 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20932 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Haar, Sita Minke ter Title: Birds and babies : a comparison of the early development

Nadere informatie

2. Klaar of niet klaar: de timing is alles

2. Klaar of niet klaar: de timing is alles 2. Klaar of niet klaar: de timing is alles Op welke leeftijd kan een kind starten met zindelijkheidstraining? Wanneer is de beste leeftijd om te starten met zindelijkheidstraining: 18 maanden, 24 maanden

Nadere informatie

DE NATIONALE VOORLEES- KAMPIOENSCHAPPEN

DE NATIONALE VOORLEES- KAMPIOENSCHAPPEN DE NATIONALE VOORLEES- KAMPIOENSCHAPPEN Handleiding voor leerkrachten Voorwoord Na de succesvolle Nationale Voorleeskampioenschappen van 2014 zijn wij weer op zoek naar voorleestalent. En ook nu hebben

Nadere informatie

Landelijke peiling Nijmegen 2000. Resultaten eindmeting, januari 2006

Landelijke peiling Nijmegen 2000. Resultaten eindmeting, januari 2006 Resultaten eindmeting, januari 2006 O&S Nijmegen januari 2006 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Onderzoeksresultaten 5 2.1 Eerste gedachte bij de stad Nijmegen 5 2.2 Bekendheid met gegeven dat Nijmegen de

Nadere informatie

De richtprijs voor een lezing is 400,- excl. reiskosten. Voor een workshop zijn de kosten afhankelijk van de invulling van de workshop.

De richtprijs voor een lezing is 400,- excl. reiskosten. Voor een workshop zijn de kosten afhankelijk van de invulling van de workshop. Lezingen Een lezing duurt 45 minuten tot een uur, gevolgd door de mogelijkheid om vragen te stellen en te discussiëren. De lezingen worden op locatie gegeven. Workshops Meer dan tijdens een lezing zijn

Nadere informatie

Handleiding profielwerkstuk. Mavo 4

Handleiding profielwerkstuk. Mavo 4 Handleiding profielwerkstuk Mavo 4 2018 2019 Inleiding: Je gaat dit jaar een profielwerkstuk maken. Het doel van het profielwerkstuk is dat je leert op een zelfstandige manier onderzoek te doen. Daarnaast

Nadere informatie

szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding

szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding Naar aanleiding van vragen over de hoge arbeidsongeschiktheidspercentages

Nadere informatie

SPRAAK-, STEM- EN TAALSTOORNISSEN BIJ KINDEREN

SPRAAK-, STEM- EN TAALSTOORNISSEN BIJ KINDEREN SPRAAK-, STEM- EN TAALSTOORNISSEN BIJ KINDEREN 541 Inleiding U bent op de polikliniek Keel-, Neus- en Oorheelkunde wegens spraak- of stemproblemen van uw kind. Kinderen die slecht spreken kunnen zich vaak

Nadere informatie

Woordenschat blok 04 gr4 Les 1 Enzovoort: en ga zo maar verder. Hierboven: boven iets, bijvoorbeeld een lijn. Hieronder: onder iets, bijvoorbeeld een

Woordenschat blok 04 gr4 Les 1 Enzovoort: en ga zo maar verder. Hierboven: boven iets, bijvoorbeeld een lijn. Hieronder: onder iets, bijvoorbeeld een Woordenschat blok 04 gr4 Les 1 Enzovoort: en ga zo maar verder. Hierboven: boven iets, bijvoorbeeld een lijn. Hieronder: onder iets, bijvoorbeeld een lijn. Ondersteboven: iets staat op zijn kop, de onderkant

Nadere informatie

Fonemisch Bewustzijn

Fonemisch Bewustzijn Fonemisch Bewustzijn Ellen van der Veen Welkom en Agenda 1. Introductie 2. Fonemisch Bewustzijn 3. Vragen en praktijkervaringen Doelstellingen van vandaag 1. De deelnemers kennen de begrippen taalbewustzijn,

Nadere informatie

Les 2 Samenvatten. Leestekst: Lachen. 1. "We gaan vandaag weer proberen om de tekst die jullie krijgen samen te vatten."

Les 2 Samenvatten. Leestekst: Lachen. 1. We gaan vandaag weer proberen om de tekst die jullie krijgen samen te vatten. Les 2 Samenvatten Leestekst: Lachen 1. "Goedemorgen." Introductiefase: 1. "We gaan vandaag weer proberen om de tekst die jullie krijgen samen te vatten." 2. Vraag: "Wie kan vertellen wat we de vorige les

Nadere informatie

Gemengd Amsterdam * in cijfers*

Gemengd Amsterdam * in cijfers* Gemengd Amsterdam * in cijfers* Tekst: Leen Sterckx voor LovingDay.NL Gegevens: O + S Amsterdam, bewerking Annika Smits Voor de viering van Loving Day 2014 op 12 juni a.s. in de Balie in Amsterdam, dat

Nadere informatie

RAPPORT OKTOBER Discriminatiemonitor. Midden-Drenthe TRENDBUREAU DRENTHE IS ONDERDEEL VAN CMO STAMM

RAPPORT OKTOBER Discriminatiemonitor. Midden-Drenthe TRENDBUREAU DRENTHE IS ONDERDEEL VAN CMO STAMM RAPPORT OKTOBER 2017 Discriminatiemonitor TRENDBUREAU DRENTHE IS ONDERDEEL VAN CMO STAMM Midden-Drenthe Colofon Titel Discriminatiemonitor Midden-Drenthe Datum Oktober 2017 Trendbureau Drenthe, onderdeel

Nadere informatie

Het houden van een spreekbeurt

Het houden van een spreekbeurt Het houden van een spreekbeurt In deze handleiding staan tips over hoe je een spreekbeurt kunt houden. Waar moet je op letten? Wat moet je wel doen? En wat moet je juist niet doen? We hopen dat je wat

Nadere informatie

Kleuters leren lezen

Kleuters leren lezen Kleuters leren lezen Lerespel Inhoudsopgave INLEIDING... 3 STAP 1: KINDEREN MOETEN EERST BESEFFEN WAT LEZEN IS EN WAAROM HET HANDIG IS OM HET TE KUNNEN.... 4 STAP 2: DE VOORBEREIDING OP HET ZELF LEZEN;

Nadere informatie

Spreken Wat is een dysartrie?

Spreken Wat is een dysartrie? Dysartrie 2 Dysartrie is de algemene term voor een motorische spraakstoornis als gevolg van neurologische problematiek. Deze folder is bedoeld voor patiënten met een dysartrie en hun omgeving. Er staat

Nadere informatie

Thema 2. Rennen voor geld

Thema 2. Rennen voor geld Thema 2 Rennen voor geld Les 2.1 Berlijnse calorieën zekerheden zebra s onmiddellijk Les 1 reis, ijs Sjoerd vertelt zijn opa dat hij rondjes gaat lopen op een sportterrein. Wat een ander woord voor terrein?

Nadere informatie

ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND. Leeftijd vanaf 4 jaar

ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND. Leeftijd vanaf 4 jaar ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND Leeftijd vanaf 4 jaar Het leren praten van uw kind gaat vaak bijna vanzelf. Toch is er heel wat voor nodig voordat uw kind goed praat. Soms gaat het niet zo vlot met

Nadere informatie

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen.

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. ADHD Wachtkamerspecial Onderbehandeling van ADHD bij allochtonen: kinderen en volwassenen N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. Inleiding

Nadere informatie

omschrijven wat je ermee bedoelt. Dat geldt dus ook voor dom en de vraag of je dat met een IQ-test kunt meten. Dan naar een ander aspect van de

omschrijven wat je ermee bedoelt. Dat geldt dus ook voor dom en de vraag of je dat met een IQ-test kunt meten. Dan naar een ander aspect van de Scenario voor het klassengesprek aan het begin van de eerste les van het leerlingonderzoek in het kader van Begrip van bewijs Hieronder staat een beschrijving van het beoogde (hypothetische) verloop van

Nadere informatie

Hoe maak ik een werkstuk?

Hoe maak ik een werkstuk? Hoe maak ik een werkstuk? Je gaat, misschien wel voor de eerste keer, een eigen werkstuk maken. Dat is leuk, maar ook best moeilijk. Je moet er namelijk een heleboel voor doen. Heb je al eens een eigen

Nadere informatie

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van groep 4 en 5 van de basisschool, het praktijkonderwijs, vmbo bbl en mbo 1.

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van groep 4 en 5 van de basisschool, het praktijkonderwijs, vmbo bbl en mbo 1. Spelling op maat 1 De Muiswerkprogramma s Spelling op maat 1, 2 en 3 vormen een complete leerlijn voor de spelling die op de basisschool moet worden aangeleerd. Spelling op maat 1 is het eerste deel van

Nadere informatie

Optimaal zicht op spelling

Optimaal zicht op spelling Cito Spelling LVS Team Werken met de LVS-toetsen en hulpboeken Optimaal zicht op spelling Kim heeft midden groep 5 bij de LVS-toets Spelling een vaardigheidsscore gehaald van 122. Haar leerkracht weet

Nadere informatie

VRAGENLIJST LOGOPEDIE

VRAGENLIJST LOGOPEDIE Vragenlijst logopedie, Neuro-Logopedie Kring Nijmegen pagina 1 van 6 VRAGENLIJST LOGOPEDIE Datum;.. Geachte partner/familie van meneer........ U heeft deze vragenlijst meegekregen, omdat ik graag meer

Nadere informatie

Wij willen u vragen niet vooruit te gaan werken/oefenen. Er kan dan verwarring ontstaan bij het kind. Wij willen dit graag voorkomen!

Wij willen u vragen niet vooruit te gaan werken/oefenen. Er kan dan verwarring ontstaan bij het kind. Wij willen dit graag voorkomen! In dit document kunt u lezen wat de kinderen leren in elke kern. In de eerste zes kernen zal dit voornamelijk ingaan op het aanleren van woorden en letters. In de laatste kernen komt het lezen al wat meer

Nadere informatie

Profielen. Inhoud. 1. Het profielwerkstuk. Stappenplan, tips en ideeën Profielwerkstuk

Profielen. Inhoud. 1. Het profielwerkstuk. Stappenplan, tips en ideeën Profielwerkstuk Ben je op zoek naar een onderwerp voor je profielwerkstuk? Dan is het Woudagemaal misschien interessant voor je. Profielen Volg je het profiel Natuur & Techniek, dan zit je goed! Want in dit stappenplan

Nadere informatie

> Lees Hoe praten we?

> Lees Hoe praten we? LB 8-70. Trillende lucht > Lees Hoe praten we? > Lees Dat klinkt mooi! Maak de zin af. Geluid is Zet de volgende zinnen in de goede volgorde. Zet er het juiste cijfer voor. Je borstkas versterkt het geluid.

Nadere informatie

Inleiding. Drie taalvormen

Inleiding. Drie taalvormen Inleiding Uw kind gaat binnenkort naar of zit inmiddels op de basisschool. Vaak horen wij van ouders: Tja, mijn kind zit nu in groep 1 of 2. Het stempelt daar met letters en het bekijkt en luistert naar

Nadere informatie

SECTORWERKSTUK 2013-2014

SECTORWERKSTUK 2013-2014 SECTORWERKSTUK 2013-2014 1 HET SECTORWERKSTUK Het sectorwerkstuk is een verplicht onderdeel voor alle leerlingen uit het Mavo. Het maken van een sectorwerkstuk is een manier waarop je, als eindexamenkandidaat,

Nadere informatie

JAARGANG 8 / NUMMER 6 FEBRUARI Mede mogelijk dankzij:

JAARGANG 8 / NUMMER 6 FEBRUARI Mede mogelijk dankzij: JAARGANG 8 / NUMMER 6 FEBRUARI 2014 Partners: Mede mogelijk dankzij: VRAAG 1 Tattas be like De afgelopen maand was de Facebook-pagina Tattas be like erg populair, een pagina waarop de draak wordt gestoken

Nadere informatie

Wat voor burgemeester wilt u? Resultaten inwonersenquête profielschets nieuwe burgemeester

Wat voor burgemeester wilt u? Resultaten inwonersenquête profielschets nieuwe burgemeester Wat voor burgemeester wilt u? Resultaten inwonersenquête profielschets nieuwe burgemeester April 2007 Colofon uitgave Afdeling Bestuursinformatie Sector Bestuurs- en Concernzaken Gemeente Utrecht Postbus

Nadere informatie

Leren praten Arabisch

Leren praten Arabisch Colofon Hart voor Brabant Uitgave : GGD Hart voor Brabant Oplage : 500 Datum : februari 2007 Illustraties : Hendriks van den Hout Druk : Graphiset bv, Uden Leren praten Arabisch GGD Hart voor Brabant Postbus

Nadere informatie

Wilt u laten weten wat u van deze TLPST vond? Hebt u tips voor de volgende aflevering? Mail ons:

Wilt u laten weten wat u van deze TLPST vond? Hebt u tips voor de volgende aflevering? Mail ons: Lesbrief 43: december 2017 Wilt u laten weten wat u van deze TLPST vond? Hebt u tips voor de volgende aflevering? Mail ons: redactie@onzetaal.nl. Afkortingtaal Is het Nederlands niet je moedertaal? Dan

Nadere informatie

Afasie. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!

Afasie. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee! Afasie Afasie is een taalstoornis ontstaan door hersenletsel. Iemand met afasie heeft moeite met het uiten en het begrijpen van de taal. In deze brochure leest u wat afasie inhoudt en vindt u een aantal

Nadere informatie

Ga je mee om de wonderlijke wereld van de zintuigen te ontdekken? Linda van de Weerd

Ga je mee om de wonderlijke wereld van de zintuigen te ontdekken? Linda van de Weerd Ga je mee om de wonderlijke wereld van de zintuigen te ontdekken? 1 Linda van de Weerd Inhoud Moet je horen! 3 Trillingen 4 Luister! 5 Hard en zacht 6 Dichtbij en ver weg 7 Hoog en laag 8 Doof zijn 9 Moeilijke

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

RSC PROFIELWERKSTUK 2015 / 2016 PLAN VAN AANPAK EN LOGBOEK

RSC PROFIELWERKSTUK 2015 / 2016 PLAN VAN AANPAK EN LOGBOEK Beste leerling, RSC PROFIELWERKSTUK 2015 / 2016 PLAN VAN AANPAK EN LOGBOEK Voor je ligt het Logboek dat je gaat gebruiken bij het maken van je profielwerkstuk. Na de PWS-weken lever je een geschreven werkstuk

Nadere informatie

JAARGANG 8 / NUMMER 2 OKTOBER Mede mogelijk dankzij:

JAARGANG 8 / NUMMER 2 OKTOBER Mede mogelijk dankzij: JAARGANG 8 / NUMMER 2 OKTOBER 2013 Partners: Mede mogelijk dankzij: VRAAG 1 Rappe troonrede Op Prinsjesdag sprak koning Willem-Alexander zijn eerste troonrede uit. Uiteraard vergeleken analisten deze direct

Nadere informatie

Ieper. Ervaringen Schilderijen :

Ieper. Ervaringen Schilderijen : Ieper Ervaringen Schilderijen : Tijdens het schilderen wist ik niet zo goed waar ik moest beginnen. Bovenaan, onderaan, in het midden Ik heb gekozen om eerst de achtergrond te el schilderen. Bij mijn ontwerp

Nadere informatie

Leuke wetenswaardigheden over taal

Leuke wetenswaardigheden over taal Prisma Taalbeheersing Leuke wetenswaardigheden over taal Jenny van der Toorn-Schutte Uitgeverij Unieboek Het Spectrum bv, Houten - Antwerpen ISBN: 978 90 00 32216 9 NUR: 240 2012 Jenny van der Toorn-Schutte

Nadere informatie

Fonologie. inleiding taalkunde 2012/13 30 mei 2013

Fonologie. inleiding taalkunde 2012/13 30 mei 2013 Fonologie inleiding taalkunde 2012/13 30 mei 2013 Tekst en spraak Representatie van spraak vereist representaties van gedeeltes die kleiner dan woorden zijn. spraaksynthese (tekst-naar-spraak) rijtje letters

Nadere informatie

Grofweg zijn er twee typen redeneervraagstukken. A. Gedrag van een formule verklaren. B. Het doorzien van de structuur van de formule.

Grofweg zijn er twee typen redeneervraagstukken. A. Gedrag van een formule verklaren. B. Het doorzien van de structuur van de formule. Redeneren met formules Redeneren met formules is een regelmatig terugkerend onderwerp op examens. Kijk maar eens als extreem voorbeeld naar de opgave Behendigheid uit het examen VWO wiskunde 2012 tijdvak

Nadere informatie

Werkstuk. En natuurlijk ook spreekbeurt. Gemaakt door: Anmami Verhulvelrij Groep 7abcd

Werkstuk. En natuurlijk ook spreekbeurt. Gemaakt door: Anmami Verhulvelrij Groep 7abcd Werkstuk En natuurlijk ook spreekbeurt Gemaakt door: Anmami Verhulvelrij Groep 7abcd (Op het voorblad komt de titel van je werkstuk, een foto of een plaatje van je onderwerp, je naam en je klas.) Inhoudsopgave

Nadere informatie

Hoe weet je wat er van je verwacht wordt?

Hoe weet je wat er van je verwacht wordt? Het Sectorwerkstuk Hoe weet je wat er van je verwacht wordt? Je krijgt een online SWS-boekje. Daarin staat: waarom je een SWS moet maken, wat de eisen zijn waaraan je moet voldoen, wat de planning is.

Nadere informatie

Tabellen leerlingensurvey

Tabellen leerlingensurvey Bijlage II Tabellen leerlingensurvey In verschillende hoofdstukken zijn gegevens verwerkt van de survey onder leerlingen van het ROC. In deze bijlage staan meer gedetailleerde gegevens. Standaard is voor

Nadere informatie

informatie profielwerkstuk havo avondlyceum CAL handleiding H5 2015-2016

informatie profielwerkstuk havo avondlyceum CAL handleiding H5 2015-2016 informatie profielwerkstuk havo avondlyceum CAL handleiding H5 2015-2016 Inhoud: Inleiding 2 Tijdsplanning 3 Logboek 4 Voorbeeld logboek 5 Verslag 6 Bronvermelding 7 Weging/ eindcijfer 8 pws-informatieboekje

Nadere informatie

Allochtone Nederlanders thema 21

Allochtone Nederlanders thema 21 Allochtone Nederlanders thema 21 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres minke popma 07 June 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/61049 Dit lesmateriaal is gemaakt

Nadere informatie

lezen veilig leren Ouderavond Hoe moeilijk is leren lezen? Materialen Verloop van de activiteit Voorbereiding Kopieerblad 1

lezen veilig leren Ouderavond Hoe moeilijk is leren lezen? Materialen Verloop van de activiteit Voorbereiding Kopieerblad 1 veilig leren lezen Ouderavond Hoe moeilijk is leren lezen? Auteur: Susan van der Linden Om de ouders te laten ervaren hoe moeilijk het is om te leren lezen, geeft u ze een leesinstructie met alternatieve

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 t/m 5, paragraaf 1, 2, 3

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 t/m 5, paragraaf 1, 2, 3 Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 t/m 5, paragraaf 1, 2, 3 Samenvatting door een scholier 1653 woorden 13 februari 2011 6 16 keer beoordeeld Vak Nederlands Samenvatting H1,2,3,4,5 paragraaf 1,2,(3) Schrijfdoelen

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

6,6. Praktische-opdracht door een scholier 2250 woorden 7 juni keer beoordeeld. Wiskunde A

6,6. Praktische-opdracht door een scholier 2250 woorden 7 juni keer beoordeeld. Wiskunde A Praktische-opdracht door een scholier 2250 woorden 7 juni 2004 6,6 41 keer beoordeeld Vak Wiskunde A Plan van aanpak Doel: Inzicht krijgen in het systeem van nummerborden in Nederland (vroeger en nu) en

Nadere informatie

Aanmeldingsformulier Ouders Onderzoek en behandeling van ernstige dyslexie

Aanmeldingsformulier Ouders Onderzoek en behandeling van ernstige dyslexie Aanmeldingsformulier Ouders Onderzoek en behandeling van ernstige dyslexie Bestemd voor ouders/verzorgers Datum invullen Gegevens ouder/verzorger/voogd* Achternaam Voorletters Telefoonnummer E-mailadres

Nadere informatie

Nieuwsbrief groep 3 oktober 2016

Nieuwsbrief groep 3 oktober 2016 Nieuwsbrief groep 3 oktober 2016 Hierbij ontvangt u van ons de nieuwsbrief van oktober. Door middel van de nieuwsbrief houden we u op de hoogte van alles wat er in de groep gebeurd. Ook vertellen we wat

Nadere informatie

The Daily Mile. Jorien Slot-Heijs Amika Singh. Februari Mulier Instituut. The Daily Mile

The Daily Mile. Jorien Slot-Heijs Amika Singh. Februari Mulier Instituut. The Daily Mile Jorien Slot-Heijs Amika Singh Februari 2019 Mulier Instituut Inhoudsopgave Pagina 1. Inleiding en methode 3 2. 5 2.1 Bekendheid en deelname 6 2.2 Deelnemende scholen 7 2.3 Scholen in overweging 9 2.4 Gestopte

Nadere informatie

Lesbrief nummer 29 juni 2016

Lesbrief nummer 29 juni 2016 Lesbrief nummer 29 juni 2016 Wilt u laten weten wat u van deze TLPST vond? Hebt u tips voor de volgende aflevering? Mail ons: redactie@tlpst.nl. De dokter praat moeilijk Stel, je bent wat ziekjes en gaat

Nadere informatie

Muziekvakexamens 2010

Muziekvakexamens 2010 Muziekvakexamens 2010 Speciale onderwijsleer Methodiek Solozang - Lichte muziek Vrijdag 10 december Tijdstip: 12.00-13.30 uur Naam: Woonplaats: Gebruik het bijgevoegde gelinieerde papier voor beantwoording

Nadere informatie

Het belangrijkste doel van de studie in hoofdstuk 3 was om onafhankelijke effecten van visuele preview en spellinguitspraak op het leren spellen van

Het belangrijkste doel van de studie in hoofdstuk 3 was om onafhankelijke effecten van visuele preview en spellinguitspraak op het leren spellen van Samenvatting Het is niet eenvoudig om te leren spellen. Om een woord te kunnen spellen moet een ingewikkeld proces worden doorlopen. Als een kind een bepaald woord nooit eerder gelezen of gespeld heeft,

Nadere informatie

Engels in het basisonderwijs: wel of niet vroeg beginnen?

Engels in het basisonderwijs: wel of niet vroeg beginnen? Engels in het basisonderwijs: wel of niet vroeg beginnen? Introductie Deze whitepaper verschijnt in een serie whitepapers over Engels in het basisonderwijs. De serie bespreekt verschillende onderwerpen

Nadere informatie

Les 1 Voorspellen Leestekst: De nieuwe computer. Introductiefase: 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent?"

Les 1 Voorspellen Leestekst: De nieuwe computer. Introductiefase: 2. Vraag: Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent? Les 1 Voorspellen Leestekst: De nieuwe computer "Welkom:..." Introductiefase: 1. "We gaan vandaag proberen te voorspellen." 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent?" 3. Discussie:...

Nadere informatie

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Mila van Huis De vruchtbaarheid van vrouwen van niet-westerse herkomst blijft convergeren naar het niveau van autochtone vrouwen. Het kindertal

Nadere informatie

ANAMNESE MEERTALIGHEID Taalaanbod en attitudes t.o.v. betrokkene talen

ANAMNESE MEERTALIGHEID Taalaanbod en attitudes t.o.v. betrokkene talen ANAMNESE MEERTALIGHEID Taalaanbod en attitudes t.o.v. betrokkene talen Oorspronkelijk ontwikkeld door Mirjam Blumenthal en Manuela Julien binnen het Audiologische Centrum Den Haag, 1999 Versie 2 met geringe

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Nieuwsbrief groep 3 oktober 2017

Nieuwsbrief groep 3 oktober 2017 Nieuwsbrief groep 3 oktober 2017 Nieuws uit de groep: Woensdag 4 oktober deden we met maar liefst 4 teams mee met het korfbaltoernooi voor groep 3 en 4. De kinderen hebben het ontzettend goed gedaan! Wat

Nadere informatie

WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK. Wat is dat? Eva van de Sande. Radboud Universiteit Nijmegen

WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK. Wat is dat? Eva van de Sande. Radboud Universiteit Nijmegen WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK Wat is dat? Eva van de Sande Radboud Universiteit Nijmegen EERST.. WETENSCHAPSQUIZ 1: Hoe komen we dingen te weten? kdsjas Google onderzoek boeken A B C 1: We weten dingen door

Nadere informatie

Zit de online burger wel online op u te wachten? Door: David Kok

Zit de online burger wel online op u te wachten? Door: David Kok Zit de online burger wel online op u te wachten? Door: David Kok Veel gemeenten zijn inmiddels actief op sociale media kanalen, zoals ook blijkt uit het onderzoek dat is beschreven in hoofdstuk 1. Maar

Nadere informatie

Dit boek heeft het keurmerk Makkelijk Lezen gekregen. Wilt u meer weten over dit keurmerk kijk dan op de website: www.stichtingmakkelijklezen.nl.

Dit boek heeft het keurmerk Makkelijk Lezen gekregen. Wilt u meer weten over dit keurmerk kijk dan op de website: www.stichtingmakkelijklezen.nl. Chatten Dit boek heeft het keurmerk Makkelijk Lezen gekregen. Wilt u meer weten over dit keurmerk kijk dan op de website: www.stichtingmakkelijklezen.nl. Colofon Een uitgave van Eenvoudig Communiceren

Nadere informatie

Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands.

Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands. Gevarieerde Spelling Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands. Doelgroep Gevarieerde Spelling Gevarieerde Spelling is bedoeld voor leerlingen

Nadere informatie

Groep 1/2 Groep 1/2 heeft afgelopen periode gewerkt aan het thema dieren. Welke dieren leven in de dierentuin en welke op de kinderboerderij?

Groep 1/2 Groep 1/2 heeft afgelopen periode gewerkt aan het thema dieren. Welke dieren leven in de dierentuin en welke op de kinderboerderij? Het schooljaar is weer begonnen. Dit jaar zijn we gestart met groep 1 tot en met 5. Het was eerst voor iedereen even wennen, maar het gaat nu heel erg goed! Groep 1/2 Groep 1/2 heeft afgelopen periode

Nadere informatie