De tertiaire sektor als bron van werkgelegenheid

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De tertiaire sektor als bron van werkgelegenheid"

Transcriptie

1 De tertiaire sektor als bron van werkgelegenheid Dr. ec. O. Vanneste, Gouverneur van West-Vlaanderen Het concept 'tertiaire sektor In de laatste jaren staat de tertiaire sektor sterk in de belangstelling, niet in het minst als bron van nog stijgende werkgelegenheid in een periode van regressie in de secundaire sektor. De feitelijke ontwikkeling in de Westerse landen heeft ook voor iedereen duidelijk gemaakt dat het belang van de ekonomische aktiviteiten verschuift, aanvankelijk van de primaire naar de secundaire sektor en nadien naar de tertiaire sektor. De indeling van de ekonomische aktiviteiten in primaire, secundaire en tertiaire sektoren is algemeen bekend, hoewel ten dele kunstmatig. Onder meer kan ik er op wijzen dat in vele ondernemingen in de voorbije jaren 'tertiaire aktiviteiten werden afgestoten naar gespecialiseerde bedrijven (zoals boekhouding, schoonmaak en andere), maar dat ook het tegenovergestelde zich voordoet, omdat bijvoorbeeld bij schaalvergroting het aantrekkelijk kan zijn bepaalde dienstverlenende aktiviteiten (zoals verstrekken van eetmalen) in het industriële bedrijf te integreren. In de laatste jaren is ook het begrip kwartaire sektor geïntroduceerd, maar vastgesteld wordt dat er terzake geen eenduidigheid van omschrijving bestaat. Wat van belang is voor een praktische benadering van de huidige realiteit, is een voldoende bruikbaar analytisch instrument dat toelaat wezenlijke tendensen te onderkennen en dat hanteerbaar kan zijn in het ekonomisch beleid, ook op het regionaal vlak. Om praktische overwegingen zal ik de klassieke indeling gebruiken. Belangrijk is het inzicht te verkrijgen of het inderdaad juist is dat voor de toekomst enkel en alleen nog heil kan verwacht worden van de tertiaire sektor, overtuiging die bij sommigen blijkt te zijn gegroeid uit de vaststelling dat sinds 1974 de desindustrializering een algemeen verschijnsel is geworden. Evolutie in België, EEG en USA Het kan niet worden ontkend dat in de Westerse landen de tertiaire sektor thans de belangrijkste sektor is geworden en dat de groei van de werkgelegenheid in de voorbije jaren groot is geweest. In de Europese Ekonomische Gemeenschap haalt de tertiaire sektor thans ongeveer 54% van de totale tewerkstelling. In de Verenigde Staten beloopt dit aandeel circa 66% en in België ongeveer 62%. Overal is dit aandeel stijgend, maar de groeivoet vertoont wel duidelijke verschillen van land tot land. Een opmerkelijk verschil tussen de USA en België is onder meer ook dat in de periode de totale werkgelegenheid in de Verenigde Staten nog is gestegen met 14%, terwijl er in ons land een vermindering was van 1,3%. In de USA ging groei van de werkgelegenheid in de tertiaire sektor samen met expansie in de secundaire sektor, terwijl er in België op uitgesproken wijze sprake was van desindustrializering. Te onderstrepen valt dat in de USA de gemiddelde jaarlijkse toename van de werkgelegenheid in de secundaire sektor groter was in de periode dan in de periode ( tegenover ). In een land zoals de USA, met een massakomsumptieekonomie waar het aandeel van de tertiaire sektor in de totale werkgelegenheid het hoogste niveau bereikt van alle landen, blijkt het mogelijk de werkgelegenheid in de secundaire sektor nog op vrij substantiële wijze uit te breiden. Indien ingebracht wordt dat ook in de USA de werkloosheid hoog is opgelopen, dan is het belangrijk er op te wijzen dat, zoals ook in ons land, de voorbije jaren zijn gekenmerkt door een uitzonderlijk grote groei van de beroepsbevolking. De betekenis van dit fenomeen wil ik voor ons land illustreren met de volgende gegevens. Indien in België de groei van de beroepsbevolking in de periode op hetzelfde niveau zou zijn verlopen als in de periode , dan zou begin % van de beroepsbevolking werkzoekende zijn geweest in plaats van de geregistreerde 12%. Deze uitermate sterke groei van de beroepsbevolking is een tijdelijk verschijnsel. Bij beschouwingen over de ontwikkeling van werkgelegenheid en werkloosheid en groeiverwachtingen naar de hoofdsektoren is het aangewezen dergelijke elementen in het oog te houden en het lange-termijn-perspektief niet te verwaarlozen. Evolutie van de werkgelegenheid in België Beschouwen wij de situatie in België iets naderbij dan kan aangestipt worden dat vanaf 1959 de tertiaire sektor als bron van werkgelegenheid belangrijker is dan de secundaire sektor en dat het aandeel van de tertiaire sektor is gestegen van 43% in 1953 tot 68% in In Vlaanderen werd pas vanaf 1972 de secundaire sektor overtroffen door de tertiaire sektor. In Vlaanderen was de werkgelegenheid in de secundaire sektor stijgend tot in 1974, terwijl in België als geheel het maximum reeds in 1957 werd bereikt en er vanaf het midden van de jaren zestig kan gesproken worden van desindustrializering. Het aandeel van de tertiaire sektor nam in Vlaanderen toe van 43% in 1953 tot 57% in 1981 en (1) Rede uitgesproken bij de opening van de gewone zitting van de Provincieraad 1 oktober Een uitgewerkte tekst van deze rede is te verkrijgen bij het Kabinet van de heer Gouverneur, Burg 2 te Brugge. 230

2 Aangroei werkgelegenheid in de tertiaire sektor ('jaargemiddeldej Absolute aangroei Aangroei in promille van de totale bevolking (a) Vlaanderen Wallonië Vlaanderen Wallonië ,1 1, ,3 1, ,6 3, ,6 5, ,8 10, ,1 4,4 (a) Totale bevolking volgens de dichtsbijzijnde volkstelling. in Wallonië van 36% tot 62% (arrondissement Brusselhoofdstad: 72%). Deze verschillende evolutie inzake aandeel van de tertiaire sektor moet gesitueerd worden in het raam van het verschillend verloop van de werkgelegenheid in de secundaire sektor en van de totale werkgelegenheid. Hoewel het aandeel voor Vlaanderen (57%) duidelijk geringer is dan voor Wallonië (62%) blijkt bij nadere analyse dat de tewerkstelling in de tertiaire sektor in procent van de totale bevolking nagenoeg even groot is in Vlaanderen als in Wallonië (20,1% tegenover 20,3%). Men moet zich hoeden voor voorbarige konklusies louter gesteund op het aandeel in het totaal en de evolutie hiervan. Onderscheid tussen marktsektor en kollektieve sektor Bij de behandeling van de tertiaire sektor kunnen diverse onderverdelingen worden gemaakt. In de benadering die ik wil volgen zal de aandacht in grote mate uitgaan naar de indeling in de kommerciële sektor of marktsektor en de kollektieve sektor. De marktsektor is dat deel van de ekonomie waar de opbrengsten uit verkopen en diensten (over een wat langere periode gezien) ten minste de produktiekosten dekken en waarbij het produkt of de dienst in het behoeftenschema van de konsument de rangorde krijgt, die tot betaling leidt van de totale kost. Ten grondslag aan deze indeling ligt de gedachte dat in onze ekonomische orde de aktiviteiten van de kollektieve sektor enkel kunnen tot stand komen indien daartoe financieringsmiddelen uit de marktsektor ter beschikking komen. Meteen wordt aangegeven dat overheidsbedrijven en overheidsdiensten die de kostprijs van hun produkten in beginsel volledig aan de afnemers of gebruikers in rekening brengen, tot de marktsektor worden gerekend. Van wezenlijke betekenis wordt dan ook geacht de verhouding tussen marktsektor en kollektieve sektor. De marktsektor in zijn totaliteit, dit wil zeggen de marktsektor van de primaire, secundaire en tertiaire sektor, fungeert als draagvlak voor de totstandkoming en de ontwikkeling van de kollektieve sektor. Door diverse auteurs is kritiek uitgebracht op de gedachtengang dat de produktie in de marktsektor beschouwd wordt als het ekonomisch draagvlak, omdat ook de produktie in de kollektieve sektor als een onderdeel van het ekonomisch draagvlak zou moeten worden beschouwd. Blijkbaar wordt aan de draagvlakgedachte geen eenduidige betekenis gegeven. Niemand zal ontkennen dat de produktie van de kollektieve sektor bijdraagt tot het scheppen van welvaart of dit althans beoogt en dat de totale produktie, met inbegrip van die uit de kollektieve sektor, het draagvlak is voor de behoeftenbevrediging. Om tot een scherpere aflijning te komen van wat wezenlijk bedoeld wordt met het begrip draagvlak werd dan de term 'financieringsdraagvlak ingebracht. Marktsektor en publieke sektor kunnen niet zonder elkaar. Handhaving van veiligheid, verschaffen van rechtszekerheid, een gezond geldstelsel, het verzekeren van de mogelijkheden tot een behoorlijk opleidingsniveau van de beroepsbevolking enzovoort, zijn randvoorwaarden tot het goed funktioneren van de marktsektor. Onbetwistbaar is echter dat deze bijdrage slechts mogelijk is door middel van belasting van het draagvlak. Een belangrijke vraag is uiteraard voor het beleid, welk beroep van de kollektieve sektor op het draagvlak mogelijk is, zonder dat de instandhouding ervan in gevaar komt c.q. verdere groei verhinderd wordt die de ontwikkeling van het welzijn afremt. De vaststelling dat een voortdurend groter wordend deel van het in de marktsektor verdiend inkomen wordt afgeroomd ten behoeve van de financiering van de inkomenstrekkers die hun inkomen verkrijgen via de kollektieve en semikollektieve sektor wekt onrust bij vele ekonomen en beleidsmensen. Evolutie in West-Vlaanderen en het Rijk Algemeen beeld Vastgesteld wordt dat binnen de tertiaire sektor het aandeel van de kollektieve sektor sterk stijgend verloopt. In de periode was de bezoldigde werkgelegenheid in de kollektieve sektor in het Rijk stijgend met 37,3%, dit is het drievoudige van het groeipercentage in de marktsektor (11,5%). In West-Vlaanderen was de aangroei in de kollektieve sektor (43,1%) bijna het dubbele van de aangroei in de marktsektor (23,6%). Opvallend is zeker ook het verschil in groeitempo van de marktsektor in West-Vlaanderen en het Rijk. In de marktsektor was de aangroei van de bezoldigde werkgelegenheid in de periode betrekkelijk sterk gespreid over een waaier van aktiviteiten, die in

3 232

4 het algemeen vrij sterk afhankelijk zijn hetzij van de ontwikkeling van het bedrijfsleven (zoals dienstverlening aan ondernemingen) hetzij van de koopkracht van de bevolking (zoals kleinhandel, horeca). De sterk groeiende branches in West-Vlaanderen waren de horeca (+3.317), de hulpbedrijven van het bank- en verzekeringswezen en dienstverlening aan ondernemingen ( ), de groothandel (+1.556), het bank- en kredietwezen (+1.402), de kommunikatiebedrijven (+1.332), reparatie van gebruiksgoederen en voertuigen (+1.261) en de kleinhandel (+1.277). Opmerkelijk is dat terwijl er in West-Vlaanderen in de periode in de groothandel nog een aangroei was van 14,8%, dit in het Rijk nog amper 1,5% was. In de kleinhandel noteerde West-Vlaanderen een aangroei van 10,1% en het Rijk een daling van 0,2%. Terloops wil ik er op wijzen dat in de periode de bezoldigde werkgelegenheid in de marktsektor in de Westhoek aangroeide met 29,5% tegenover 29,0% in het gebied Brugge-Kortrijk en slechts 10,9% in de Kustzone. Kollektieve en marktsektor in de tertiaire sektor in West-Vlaanderen Het is bekend dat de technologische ontwikkeling ook in de tertiaire sektor in de komende jaren een belangrijke terugslag zal hebben op het verloop van de werkgelegenheid en dat onder meer in het bank- en kredietwezen en de kommunikatiebedrijven niet moet gerekend worden op een expansie zoals in de jaren zestig en het begin van de jaren zeventig. In vergelijking met het Rijk heeft de marktsektor in West-Vlaanderen een relatief sterke bezetting van de horecasektor wat geen verwondering kan wekken. Minder verwacht is wellicht de vaststelling dat er in de kleinhandel in West-Vlaanderen, niettegenstaande de invloed van de toeristische aktiviteit in de Kustzone, er gemiddeld slechts 12,9 bezoldigden zijn tegenover 16,1 in het Rijk. Opvallend is hierbij de zwakke vertegenwoordiging in de arrondissementen Diksmuide en Tielt van het aantal bezoldigden in de kleinhandel. De aangroei in de kollektieve sektor is voor een deel het gevolg van een expliciet beleid tot opname van werklozen in een vorm van Overheidstewerkstelling. Als men de tewerkgestelden in het bijzonder tijdelijk kader buiten beschouwing laat, dan nog blijkt de toename in de kollektieve sektor zowel in West-Vlaanderen ( + 38,5%) als in het Rijk ( + 34,2%) opvallend groter dan in de marktsektor (respektievelijk 23,6% en 11,5%). In de periode waren de sterk groeiende branches in de kollektieve sektor in West-Vlaanderen het onderwijs ( ), ziekenhuizen, klinieken, sanatoria ( ), sociale tehuizen ( ), openbare veiligheid en orde (+1.165), sociale organisaties ( ) en tenslotte het sinds 1978 bestaande bijzonder tijdelijk kader ( ). Deze 6 branches zorgden in West- Vlaanderen, evenals in het Rijk voor 87% van de aangroei in de kollektieve sektor in de periode Inzake onderwijs kan, zelfs na invoering van de verlengde leerplicht, niet meer gerekend worden op een expansie op grond van demografische faktoren. De gevolgen van de denataliteit, die we gekend hebben vanaf 1965, komen nu reeds tot uiting in alle leeftijdsgroepen tot 18 jaar en in de komende jaren wordt dit ook het geval voor kandidaat-leerlingen in het hoger nietuniversitair onderwijs en het universitair onderwijs. De situatie inzake sociale zekerheid is van die aard dat ook als er onvoldane behoeften zijn, er geen feitelijke mogelijkheden meer zijn tot noemenswaardige expansie. West-Vlaanderen heeft een relatief zwakke bezetting in de Overheidssektor en het onderwijs. In 1982 had West-Vlaanderen in het onderwijs slechts 28,7 bezoldigden per inwoners tegenover gemiddeld 36,7 in Wallonië en 31,6 in Vlaanderen. In elk van de Vlaamse provincies blijft het verhoudingscijfer beneden het laagste verhoudingscijfer van de Waalse provincies. Ook inzake administratie en andere diensten, zowel bij de Staat als bij de provincies en bij de gemeenten, haalt West-Vlaanderen relatief lage verhoudingscijfers. Wallonië blijkt in het verleden meer werkgelegenheid te hebben geput in de nog steeds beperkt gebleven dekoncentratie van Overheidsdiensten dan Vlaanderen. Afwijkingen inzake personeelsbezetting in de Overheidssektor en het onderwijs werden ook reeds in 1970 genoteerd, maar na 1970 zijn deze verschillen groter geworden. Ook voor andere aktiviteiten van de kollektieve sektor zijn er negatieve verschillen voor West-Vlaanderen te noteren. Ik wil nog even verwijzen naar de wetenschappelijke instellingen en onderzoekscentra, met een verhoudingscijfer van 0,2 voor West-Vlaanderen tegenover 0,8 in het Rijk. Persoonlijk meen ik dat de onderzoeksfunktie in West-Vlaanderen dient ontwikkeld te worden; in deze tijd van ingrijpende technologische veranderingen en onvermijdelijke strukturele aanpassingen is gericht onderzoek een basisvoorwaarde tot wezenlijke vooruitgang en het vermijden van achterstand in de ontwikkeling. Studie, koncept en uitvoering zullen in de toekomst, nog meer dan op heden, de te doorlopen stadia vormen voor Overheidsbeslissingen en voorlichting aan de privésektor. Besluiten De tertiaire sektor is een heterogene sektor en naargelang van de invalshoek bij de benadering kan, ten dienste van het beleid, de aandacht gevestigd worden op een gehele waaier van facetten. Ik wil mij echter grotendeels beperken tot het aksentueren van deze elementen die direkt verband houden met de tewerkstellingsmogelijkheden. De aangroei In West-Vlaanderen bleef de toename in de secundaire sektor tot het einde van de jaren zestig groter dan de aangroei in de tertiaire sektor. In de periode was er nog groei in de secundaire sektor, die echter nog slechts een deel bedroeg van de expansie in de tertiaire sektor. Er was een versnelling van de toename in de tertiaire sektor tot in de jaren zeventig, met een duidelijke vertraging na De groei van de werkgelegenheid in de tertiaire sektor voltrok zich in de jongste jaren veel meer in de kollektieve sektor dan in de marktsektor. De ondersteunende faktoren voor de groei van de werkgelegenheid in de marktsektor en in de kollektieve sektor verliezen

5 meer en meer hun basis. Daling of stabilizatie van de koopkracht en regressie of stagnering in de secundaire sektor tasten de ontwikkelingsmogelijkheden aan van de marktsektor. Voor de kollektieve sektor zijn elementen zoals de demografische evolutie negatief ten aanzien van onder meer de onderwijssektor, die in West-Vlaanderen en in het Rijk ongeveer 40% beneemt van de tewerkstelling in de kollektieve sektor en die in de periode in West-Vlaanderen en in het Rijk instond voor meer dan een vierde van de aangroei in de kollektieve sektor. Het staat algemeen bekend dat de budgettaire moeilijkheden in het algemeen de groeimogelijkheden van de kollektieve sektor meer en meer zijn gaan afremmen. De financiering Ook al kan men instemmen met het standpunt dat er nog veel onbevredigde behoeften zijn, toch is er de harde realiteit van de beperkte mogelijkheden om hiervoor de benodigde financieringsbronnen te vinden; in de dienstensektor blijft een bepaalde omvang van voluntariaat ook in de meest ontwikkelde ekonomieën een noodzakelij kheid. In Nederland hebben de groenen een ekonomisch scenario voorgesteld, het zogenaamde CE-scenario dat door het Centrum voor Energiebesparing is ontwikkeld. Hierbij zou een ekonomisch substitutieproces plaatsvinden in de richting van een dienstenekonomie; voorwaarde zou zijn dat de prijs van diensten wordt verlaagd en die van energie-intensieve en milieuvervuilende goederen verhoogd en herverdeling van arbeid zou in het jaar 2000 leiden tot een 25-urige werkweek. Hier tegenover kan verwezen worden naar de visie van Alvin Toffler die meent dat een super-industrializatie mogelijk is, gebruik makend van uiterst efficiënte produktieprocessen die de milieubelasting en het energieverbruik sterk reduceren dankzij de techniek van de chips. Werkverschaffing door kwalitatieve ontwikkeling Diverse auteurs stellen dat onder meer de kwalitatieve ontwikkeling van de leefwereld in Europa werkgelegenheid kan verschaffen, zij het wellicht eerder op lange termijn. In de halflange termijn moet trouwens rekening gehouden worden met het arbeidsbesparend effekt van rationalisatie en automatie in de tertiaire, markt- en kollektieve sektor. Mij komt het echter voor dat hierbij niet enkel de leefwereld in zijn materiële veruiterlijking moet beschouwd worden, maar wellicht in eerste instantie en veel meer de mentale leefwereld, waarbij onder andere, de houding ten aanzien van de waardering van het gezin belangrijk zou kunnen zijn en bijvoorbeeld de feminisering van de arbeidsmarkt kan beïnvloeden. De vergrijzing van onze bevolking is een onbetwistbaar gegeven met verreikende gevolgen inzake transfert-inkomens in onze huidige welvaartsstaat. De rol van de familie bij de zorg voor de bejaarden is in de voorbije decennia vrij ingrijpend gewijzigd. De revalorizatie van de rol van de familie zou de Overheidstussenkomsten in de bejaardenzorg kunnen verminderen; ook dit is herverdeling van de beschikbare arbeid. Herverdeling van de arbeid De ontwikkeling van de Derde Wereld zou een belangrijk element kunnen worden voor onze expansie, maar eerst moet de koopkracht van brede lagen van de bevolking in deze landen worden verhoogd. Ook hier moeten de mogelijkheden eerder op lange termijn worden gesitueerd, althans indien gedacht wordt aan tewerkstellingseffekten van grotere omvang. Op korte termijn kan door bepaalde subsektoren van de tertiaire sektor, zoals onderwijs, studiebureaus en andere, enige tewerkstelling in de Derde Wereld gevonden worden; massaal zijn echter deze mogelijkheden niet. Voor ons land moet op korte en halflange termijn de oplossing voor het werkgelegenheidstekort vooral te worden gezien in de richting van herverdeling van de arbeid en in het stimuleren van de ontwikkeling van de secundaire sektor, de derde industriële revolutie. Een andere verdeling van de beschikbare arbeid verhoogt niet het globale volume van de werkgelegenheid noch het volume van de koopkracht; het kan wel enigermate de aard van de bestedingen beïnvloeden en korrelatief de produktie. In het algemene streven naar een hoger welzijn, dat subjektief wordt ervaren, lijkt het mij aangewezen dat de ruimst mogelijke kansen geboden worden tot het aanvaarden van deeltijdse arbeid. Naar mijn overtuiging kan hierdoor het aanbod van arbeid dichter gebracht worden bij zijn wezenlijke omvang als aanbodselement, wat ik zou willen noemen het authentieke aanbod, een arbeidsaanbod dat bijvoorbeeld niet wordt opgevoerd als gevolg van een streven naar conspicious consumption. Typische Westvlaamse mogelijkheden West-Vlaanderen lijkt mij wel degelijk nog reële mogelijkheden te kunnen bieden enerzijds dankzij de toeristische bedrijvigheid en anderzijds in de industrie. Verdere groeimogelijkheden in het toerisme lijken mij onbetwistbaar, ook al zal het volume van groei aan werkgelegenheid toch eerder beperkt blijven. In het begin van de jaren vijftig heerste er in West- Vlaanderen in vele kringen groot pessimisme over de eigen ontwikkelingskansen. Een gericht promotioneel beleid, dat geleidelijk in alle lagen van de bevolking ondersteuning heeft verkregen, heeft zeer positieve resultaten afgeworpen en heeft bewezen dat in afwijking van het verloop in het Rijk als geheel er regionaal een vrij eigen weg kan worden bewandeld. Ik moge eraan herinneren dat van 1956 tot 1982, groei- en krisisperiode samen, West-Vlaanderen in de industrie nog een aangroei van de bezoldigde werkgelegenheid noteert van circa eenheden, terwijl er in het Rijk een verlies was van meer dan bezoldigden in de industrie. Het is duidelijk dat de omstandigheden thans anders zijn dan in de jaren vijftig en de jaren zestig, toen de wereldekonomie een opgang vertoonde, onze totale arbeidskost lager was dan elders en toen voordeel kon gehaald worden uit de tot stand koming van de Europese Ekonomische Gemeenschap. Het is echter steeds zaak de eigen groeipotenties tijdig te onderkennen en de passende maatregelen te nemen om deze mogelijkheden in werkelijkheden om te zetten. West-Vlaanderen heeft thans ook reële troeven. Ik moge mij hier beper 234

6 ken tot het nogmaals onderstrepen van de grote betekenis voor de gehele provincie van de uitbouw van de haven van Zeebrugge. Wat thans te Zeebrugge als aanbod naar het bedrijfsleven in brede zin beschikbaar komt, is een kwasi monopolistische situatie. De openheid op de wereld, ook naar de Derde Wereld, moet maximaal worden benut. Het dynamisme van het eigen bedrijfsleven en de innovatiekracht moeten worden ondersteund. Maar ook nieuwe kansen tot het aantrekken van multinationale ondernemingen of het tot stand brengen van samenwerkingsverbanden moeten op de meest positieve wijze worden benaderd. West-Vlaanderen heeft reeds enkele onderzoekscentra en instellingen die bij het inspelen op de technologische evolutie en voor het promotioneel beleid grote waarde hebben en verder moeten gestimuleerd worden. Nieuwe technologieën Er zijn mogelijkheden voor West-Vlaanderen in de nieuwe richtingen, zoals biotechnologie en andere. Het Provinciaal Onderzoeks- en Voorlichtingscentrum voor Land- en Tuinbouw te Beitem heeft in het verleden bewezen dat een herstrukturering van de landbouw mogelijk was en heeft de intensivering van deze sektor naar arbeidsintensieve en hoogwaardige gewassen daadwerkelijk ondersteund. Er zijn mogelijkheden tot ontwikkeling of intensivering van diverse aktiviteiten die met land- en tuinbouw verbonden zijn. De Westhoek, nog steeds ons zorgenkind, kan hier ongetwijfeld een vernieuwde stimulans vinden. Het Westvlaams Ekonomisch Studiebureau en de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij West-Vlaanderen moeten verder studiewerk en promotioneel beleid aan elkaar koppelen, in samenwerking met andere diensten, zoals de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel en met de grootst mogelijke ondersteuning van alle Westvlaamse geledingen. Ook dient er meer samenwerking te komen tussen de industrie en de industriële hogescholen; het aldaar aanwezig wetenschappelijk potentieel kan ongetwijfeld de toepassing van nieuwe technologieën bevorderen. In het jongste rapport (mei 1983) van de Organisation de Coopération et de Développement économiques over ons land wordt in de besluiten gewezen op de grote betekenis van onderzoekswerk en informatieverstrekking aan de bedrijfshoofden voor een vernieuwde industriële ontwikkeling. Inzake onderzoekswerk rechtstreeks, onrechtstreeks of medegefinancierd door de Overheid is West-Vlaanderen eerder karig bedeeld en ik doe een oproep om bij nieuwe initiatieven van Overheid, universiteiten en privésektor, de troeven van West-Vlaanderen te benutten en aldus automatismen van verdere koncentratie van de onderzoekscentra af te remmen. Inzake informatieverstrekking verwijs ik naar de afdelingen Technologie en Industriële Ontwikkeling van de GOM - West-Vlaanderen; deze funktie zal daar ongetwijfeld in de toekomst nog meer moeten ontwikkeld worden. Er leeft nog iets in West-Vlaanderen en het geloof in de eigen mogelijkheden is niet verdwenen. De aanleg van de Transportzone te Zeebrugge, het starten van een Bedrijvencentrum te Wevelgem zijn hiervan de meest frappante recente uitingen. Stimuleren en herstruktureren van de industrie Ik ben overtuigd dat het stimuleren en het herstruktureren van onze industrie de grootste aandacht verdient, naast het benutten van sommige nog aanwezige groeimogelijkheden in de tertiaire sektor, zoals in het toerisme. Wij moeten er ons van bewust zijn dat onze inspanningen ten gunste van de industrie zich niet steeds of enkel moeten vertalen in een verhoging van de tewerkstelling. Een herstrukturering en een ombuiging naar de spitstechnologieën kan inderdaad betekenen dat het arbeidseffektief in de industrie niet of slechts in geringe mate aangroeit. Een verhoogde toegevoegde waarde en een verruiming van de koopkracht betekent evenwel een vergroting van het financieringsdraagvlak, waaruit meer werkgelegenheid in de handels- en dienstensektor kan voortvloeien. Zonder fundamentele wijzigingen van ons industrieel patroon, bereiken wij op zeer korte termijn het einde van de mogelijkheden tot het creëren van werkgelegenheid in de tertiaire sektor. Een verhoging van onze welvaart dewelke werkverschaffing impliceert op een niveau, dat inspeelt op het aanbod dat kwantitatief en kwalitatief niet scheef getrokken is lijkt mij enkel mogelijk indien de industrie het vereiste financieringsdraagvlak opnieuw kan verzekeren. Meewerken aan deze doelstelling moet voor elk van ons een dure plicht zijn. Dekoncentratie van de overheidsdiensten Tenslotte wil ik nog even de dekoncentratie van de Overheidsdiensten en door de Overheid gefinancierde instellingen benaderen. Bij herhaling werd reeds door de Westvlaamse Ekonomische Raad en nadien door de GOM - West-Vlaanderen evenals door de Gewestelijke Ekonomische Raad voor Vlaanderen aangedrongen op een konkrete aanpak van de dekoncentratie van Overheidsdiensten. Uit de gegevens die ik heb naar voren gebracht, blijkt dat op dit vlak meer is gebeurd naar Wallonië toe dan naar Vlaanderen. Uiteraard moet ook een centralisatie binnen het Vlaams Gewest worden vermeden. Een van de meest dringende beslissingen voor West-Vlaanderen is de oprichting van een Groep Brugge bij de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen. Andere mogelijkheden zouden op een ernstige wijze moeten worden bestudeerd. In een aantal departementen zijn er reële mogelijkheden van dekoncentratie ; sommige zijn trouwens nu reeds in uitvoering zoals het behandelen van de aanvragen tot het bekomen van een studiebeurs in het secundair onderwijs, de toekenningen uit het Fonds voor sociaal gehandicapten, de herstelbetalingen bij rampen enz. welke thans op het Provinciaal Gouvernement worden afgehandeld onder de verantwoordelijkheid van de Gouverneur. De ervaringen in Nederland wijzen globaal op gunstige effekten van het spreidingsbeleid. Voor ons land zou, naast de werkverschaffing in de regio s, ook het verminderen van de huidige kongestie van Brussel en het afremmen van de pendel, met ook zijn financiële konsekwenties voor de Overheid, reële betekenis hebben. Er is reden om de ontwikkeling van de tertiaire sektor grondig door te lichten, om na te gaan welke eventueel onze zwakke plekken zijn, om de groeimogelijk-

7 heden die zich voordoen optimaal te benutten en om aan te dringen opdat sommige maatregelen zouden worden getroffen. Dekoncentratie van Overheidsdiensten, stimuleren van het toerisme en het voldoende armslag bieden aan centra voor onderzoek en effektieve promotie zijn er enkele van. Beperkingen van de tertiaire sektor Wij moeten echter vermijden hogere verwachtingen te koesteren ten aanzien van de tertiaire sektor, dan wat er wezenlijk kan van verwacht worden. De neiging om de resultaten van groei te verdelen vooraleer die tot stand is gebracht, leeft nog sterk maar moet worden onderdrukt. Het is een illusie te denken dat het mogelijk zou zijn ons uit de ekonomische krisis te konsumeren. Ook een free lunch moet door iemand betaald worden; indien zij te talrijk geserveerd worden kunnen zijn trouwens onze konkurrentiekracht aantasten. Ook hier wens ik te wijzen op de noodzakelijkheid van rationeel beheer van de kollektieve sektor; de gemakkelijkheid waarmede budget- of subsidieverhogingen konden bekomen worden, hebben vaak produktiviteitsverhoging en rationalizatie in de weg gestaan. Op het einde van de jaren vijftig werd een herstrukturering van de Westvlaamse ekonomie op gang gebracht in de richting van een doordachte industrialisering en hieruit voortvloeiend, een groei van de tertiaire sektor, dankzij verhoogde koopkracht en via de ontwikkeling van dienstverlening aan de industrie; ook nu moet de herstrukturering van onze industrie een motorisch element worden van onze algemene ekonomische ontwikkeling. Hotel Royal Astor Hertstraat 15, 8400 Oostende Tel. (059) Telex B BTW Dir. H. Roets-Decock van hobby tot passie Professionele resultaten en hoog rendement met 3 motoren voor 7 bewerkingen (schaaf, vandikte, boor, pentafel, frees, zaag, slijptafel). R n h land universele houtbewerkingsmachines v a m a o voor mensen die er iets goeds willen van maken [~BON voor gratis informatie. Postzegel van 11 F bijvoegen a.u.b. Terug te sturen naar ^ l VAMAC nv Rumbeeksesteenweg 459 B-8810 Roeselare-Rumbeke 1 Naam : Adres: 1e rangshotel 50 m van strand en Kursaal Kamers met wekker-radio & telefoon bad - douche - wc 2 TV-zalen - ruime hall & bar Juli-augustus: gratis kinderopvang Speciale prijzen voor seminaries & studieweek-ends 236