Uitvoering geven aan de Early Warnings

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Uitvoering geven aan de Early Warnings"

Transcriptie

1 Uitvoering geven aan de Early Warnings Kenmerken: De Early Warnings zijn het vertrekpunt voor een wijzigende koers en aanpak - De aangegeven prioriteitsvolgorde is als uitgangspunt gehanteerd en het advies van de cie. ZWC. Daarbij is aan het registratie-instrumentarium een iets groter gewicht toegekend. - De aanpak is gefaseerd: o Een ontwerpfase: maanden juni-september 2005 o Een uitwerkingsfase: maanden juli - december 2005 o Basis daadwerkelijk op orde/ervaringen opdoen: 2006 o Een ander stelsel: 2007 Hierbij wordt aangegeven wat inmiddels is gerealiseerd, maar ook wat nog te doen staat. Early Warning Interpretatie Aanpak Resultaat Wat moet nog gebeuren 1. De gewenste werking van het stelsel van provinciale jeugdzorg is onvoldoende uitgewerkt en gecommuniceerd. Besturingsvisie Jeugdzorg is besproken in GS (ZWC- 0273) op 6 juli De besturingsvisie is onvoldoende geëxpliciteerd. De provincie heeft een integrale beleidsvisie nodig waarin duidelijk wordt gemaakt hoe het Jeugdzorgstelsel in de provincie Noord- Brabant zou moeten werken. In de Wet op de Jeugdzorg en het landelijke beleidskader staan de hoofdlijnen van de werking van het stelsel. Het provinciaal beleidskader sluit hier nauw op aan. Maar de beleidsvisie is nog onvoldoende scherp en in de praktijk operationeel gemaakt. Meer scherpte en kleur zijn nodig. Nu is het voor de betrokken uitvoeringspartijen bijvoorbeeld niet altijd helder waar men aan toe is en biedt de provincie onvoldoende houvast. Door de Wet op de Jeugdzorg is de verhoudingen tussen alle betrokken partijen veranderd. De provincie, Bureau Jeugdzorg en de zorgaanbieders kennen andere verantwoordelijkheden dan voorheen. Dit maakt dat de oude verhoudingen een nieuwe invulling moeten krijgen. De provincie heeft deze nieuwe verhoudingen en Sinds maart 2005 is een traject in gang waarin de hoofdlijnen worden uitgewerkt voor de gewenste werking van het stelsel. Basis hiervan is een onderzoek van Deloitte. Hierin is sprake van een onderscheid in verantwoordelijkheden voor de provincie: 1. Kernverantwoordelijkheid: provincie is opdrachtgever voor BJZ en inkoper van zorgaanbod. Provincie beschikt over doorzettingsmacht. 2. Ketenverantwoordelijkheid: provincie is ketenregisseur en heeft geen doorzettingsmacht. Partners zijn gemeentes en anderen. Realiseren verantwoordelijkheid via niet-vrijblijvende afspraken ( contractpartners ) Het beleidskader jeugd is een goede basis: het geeft aan wat we willen bereiken. De uitwerking op hoofdlijnen zal de beleidsdoelen in resultaatdoelen, processen en acties concreet maken. Proces: De uitwerking is in concept gereed en vastgesteld op 5 juli GS. Daarna volgt bespreking met partners en opdrachtnemers. Een definitieve uitwerking op hoofdlijnen wordt aangeboden aan de cie. ZWC aangeboden. Operationalisering heeft verder plaatsgevonden in het Uitvoeringsprogramma Jeugd Inmiddels zijn gereed de expliciete besturingsvisies voor de relaties tussen de provincie en Bureau Jeugdzorg, de zorgaanbieders en de lokale jeugdzorg- voorzieningen. Voor de overige stelselpartners zijn algemene visies: perspectieven (waar gaat het naar toe). Proces: De uitwerking van de besturingsvisie is gereed op 5 juli voor behandeling in GS. Daarna volgt Besturingsvisie is opgenomen en verwerkt in het Uitvoeringsprogramma 2006 (ZWC- 6317) en besproken in de cie. ZWC op 18 november 2005 Besturingsvisie is besproken in cie. ZWC op Nader geoperationaliseerd in het uitvoeringsprogramma (dossier + datum) projectleider Operatie Jong aangesteld in december 2005 Rapportage operatie Jong geagendeerd op de mei-agenda van cie. ZWC

2 de daarbij horende besturingsvisie nog onvoldoende geëxpliciteerd. Zolang deze besturingsvisie ontbreekt, zal de aansturing door de provincie een ad hoc karakter blijven houden en kan door alle partijen minder effectief worden ingespeeld op de veranderingen (omdat men niet weet wat van hen wordt verwacht en op welke wijze men wordt aangestuurd). Het ontbreken van een besturingsvisie brengt ook het risico van domeindiscussies tussen partijen met zich mee: wie doet wat? bespreking met partners/opdrachtnemers. Een definitieve versie zal aan de cie. ZWC (oktober) worden aangeboden Vervolgens verdere operationalisering in op te stellen Uitvoeringsprogramma Jeugd 2006.

3 Early Warning Interpretatie Aanpak Resultaten Wat moet nog gebeuren 3. De verzilvering van het recht op jeugdzorg is onvoldoende gewaarborgd door het ontbreken van een genoegzaam financieel In het uitvoeringsprogramma het onderscheid aangebracht in financiering van de kern en de keten. De bestemming van de doeluitkering is gericht op de kern. De autonome middelen kunnen zowel worden ingezet op de kern als op de keten. kader. van de kwaliteits-eisen De provincie is wettelijk verantwoordelijk om het recht op jeugdzorg te garanderen. Het recht op jeugdzorg is onbegrensd, terwijl de daarvoor beschikbare financiële middelen wel een grens hebben. De risico s van dit financiële knelpunt zijn onvoldoende af te dekken. Doordat de vraag het aanbod binnen de jeugdzorg overtreft, is de verzilvering van het recht op jeugdzorg in geding. In de nieuwe wet heeft de provincie een inkooprelatie met de zorgaanbieders en bepaalt zij welk volume aan hulp wordt ingekocht. (Binnen de huidige financieringssystematiek en subsidieverordening is dit nog niet mogelijk.) De schaarste maakt politieke keuzes noodzakelijk (wie wordt wel en wie wordt niet geholpen). Niet zozeer het ontbreken van een genoegzaam financieel kader, maar wel een onvoldoende accuraat operationeel kader (gericht op de concrete aansturing) belemmert de verzilvering van het recht op jeugdzorg. 1. Tussen BJZ en zorgaanbieders is onvoldoende uniformiteit van taal en daardoor van vergelijkbare en aansluitbare informatie. Haast is geboden om basics op orde te brengen: - eenduidige indicatiestelling - modulaire behandeleenheden, gekoppeld aan bijv. normuren Dit betekent ten aanzien van de P*Q-systematiek: focus op Q (zorgvragen helder uiteenzetten, noodzakelijke contacturen, vormen, plaats, etc.). Doel: eenheid van taal en terminologie als basis voor goede afspraken. Dit gebeurt samen met het veld. De eenheid van taal legt de basis om later normen te kunnen benoemen en effecten te kunnen meten. Proces: afgerond op 1/1/ Er is in het stelsel momenteel onvoldoende aandacht voor de uitstroom : de aansluiting op de nazorg. Daarnaast is er sprake van mechanismen die het systeem verstoppen. Proces: In de ingestelde Taskforce Financiering Jeugdzorg zoekt men samen met de partners naar ontstoppingsmechanismen. Concrete voorstellen gereed eind Onderzoek door Deloitte levert inzichten op in de werking van het huidige stelsel en systeem en in de toereikendheid van de financiële middelen. Duidelijk is dat wijzigingen in het operationele kader (de aansturing) van doorslaggevend belang zijn voor de toereikendheid van het financiële kader: zonder wijzigingen zijn de financiële middelen ontoereikend. Proces: In het Uitvoeringsprogramma Jeugd 2006 volgt uitwerking. Er is een verschil van 8 miljoen tussen de huidige daadwerkelijke omvang van de doeluitkering en de berekening van de behoefte op basis van het gewogen aantal jeugdigen. Bij de verdeling van de extra middelen VWS is hier slechts zeer ten dele rekening mee gehouden. De provincie tekent hier bezwaar tegen aan. Eenheid van taal is ontwikkeld. Hierbij is aangesloten bij landelijke ontwikkelingen maar ook is een koppeling gelegd tussen indicatiestelling door Bureau Jeugdzorg en de behandelmodulen van de zorgaanbieders. In de beschikkingen is de verplichting opgenomen om met de ordening te werken. Zowel in de voorstellen van de individuele zorgaanbieders als in het planningsadvies van Bureau Jeugdzorg voor de extra middelen is eenheid van taal gehanteerd. Mede op basis van het advies van de Wachtlijstbrigade zijn voorrangsregels geformuleerd t.a.v. instroom, doorstroom en uitstroom die zijn opgenomen in het Uitvoeringsprogramma Er is een tijdelijke actie zaterdaghulp opgestart. Het advies van de Wachtlijstbrigade is ook verwerkt in de beoordeling van de aanvragen het planningsadvies Bureau Jeugdzorg en de toekenning middelen en in het aantrekken van een zorgmakelaar. Voor wat betreft de inzet van de flexibele middelen is 2006 een proefjaar. Zorgaanbieders (bestaande en nieuwe) zijn in de gelegenheid gesteld en uitgenodigd om een aanbieding te doen. Het subsidieplafond voor de flexibele middelen is vastgesteld Voor dat aanbod van aanbieders (zowel bestaande als nieuwe) is/wordt een erkenning afgegeven. De eenheid van taal moet als standaard nog worden vastgesteld door de provincie. 1 e kwartaal 2006 Deze standaard zal in ieder geval jaarlijks geactualiseerd of herbevestigd worden als onderdeel Evaluatie van ervaringen flexibele middelen worden opgenomen in het dossier marktwerking.

4 4. Er is geen gedeelde visie op indicatiestelling tussen provincie, Bureau Jeugdzorg en zorgaanbieders. Er is nog geen gedeelde visie op indicatiestelling. Dat leidt vervolgens tot een uitvoeringspraktijk waarin indicaties afgegeven door Bureau Jeugdzorg verschillend kunnen worden geïnterpreteerd door de zorgaanbieders of tot indicaties die niet volledig zijn. De match van vraag op aanbod komt daardoor niet goed tot stand. In het verlengde hiervan is het daardoor niet goed mogelijk om op basis van goede diagnostiek en indicatiestelling inzicht te krijgen in de regionale of provinciale vraag: kwalitatief en kwantitatief. Daardoor is er onvoldoende belangrijke stuurinformatie. De Taskforce Financiering Jeugdzorg heeft een klein kernteam deskundigen gevormd vanuit de zorgaanbieders, Bureau Jeugdzorg en provincie. Het kernteam werkt op basis van wat er al landelijk en provinciaal beschikbaar is aan eenduidigheid in terminologie en (indicatie)systematiek. Dat resulteert in enerzijds een uniforme systematiek van indicatiestelling en anderzijds een modulenboek dat daarop past. Resultaat is een provinciebrede werkwijze. In de indicatiestelling is aandacht voor de geconstateerde problematiek, de hulp of de zorg die ter behandeling daarvan nodig is aangegeven in modules en de geplande duur van de zorg of de hulp. Het leidt daarnaast tot een moduleboek dat beschrijft welke vormen van zorg of hulp de provincie kan inkopen en waar Bureau Jeugdzorg naar kan verwijzen. Belangrijke doelstellingen zijn ook: realisatie van een gerichtheid op een voldoende is goed genoeg (indicatiestelling die niet gebukt gaat onder perfectionisme) en daaruitvolgende snelheid. Bureau Jeugdzorg indiceert zorgonderdelen gerelateerd aan bekostigingseenheden. Zorgaanbieders stemmen hun zorgaanbod ook af op de bekostigingseenheden. Proces: Eind 2005 heeft oplevering plaatsgevonden. De uitkomsten volgen in instrumentaria (verordening, beleidsregels). Implementatie: via het Uitvoeringsprogramma. Eenheid van taal opgeleverd via het modulenboek Relatie tussen indicatiestelling en zorgmodulen gerealiseerd; Eenduidigheid in gebruik en definitie van Contacturen, duur en verblijf bij indicatiestelling en zorgmodulen

5 Early Warning Interpretatie Aanpak Resultaten Wat moet nog gebeuren 5. Zorgaanbieders zijn De zorgaanbieders zijn nog niet klaar Uitgangspunt is: het presteren bepaalt de feitelijke subsidie Zorgaanbieders hebben actief gewerkt aan de nog onvoldoende voor de nieuwe wet. Eén van de (gekoppeld aan de doorzettingsmacht van de provincie). eenheid van taal (modulenboek). voortvarend aan de slag belangrijke wijzigingen voor hen is de Proces: Dit betekent dat vanaf 1/1/06 voldaan moet zijn Zorgaanbieders hebben actief gewerkt aan een nieuwe financieringssystematiek. Om met de nieuwe wet. aan de volgende criteria: eensluidende registratie en definitie. op 1 januari 2007 hiervoor gereed te zijn, moet heel spoedig worden gestart - er is voldaan aan eenheid van taal (gedeelde Zorgaanbieders ontwikkelen Y-ZA tot een passend met de noodzakelijke voorbereidingen. indicatiestelling) systeem. De provincie vraagt de - administraties zijn op orde. De eisen die ten aanzien eenheid van taal en jeugdzorgaanbieders hier om Dit alles zal onderdeel uitmaken van de subsidieverordening/ administratie aan de zorgaanbieders worden zijn daadkrachtig te handelen om dit op tijd te subsidiebeschikking opgenomen in de subsidiebeschikkingen van kunnen realiseren De provinciale regierol ten aanzien van de andere jeugdzorgfinanciers is nog onvoldoende effectief. De financiering van de jeugdzorg is met de Wet op de jeugdzorg nog versnipperd gebleven. De provincie, de zorgkantoren (vanuit de AWBZ) en het Ministerie van Justitie (de civiele plaatsingen binnen de justitiële jeugdinrichtingen) financieren ieder een deel van de jeugdzorg, waarbij Bureau Jeugdzorg de indicatiestelling verzorgt. De provincie heeft als regisseur de taak om de capaciteit af te stemmen in deze drie afzonderlijk gefinancierde delen van de jeugdzorg. Het is van groot belang te voorkomen dat onterecht een beroep wordt gedaan op de schaarse door de provincie gefinancierde jeugdzorg. Het gaat vooral om: AWBZ (zorgkantoren) Justitie Realiseren van heldere verantwoordelijkheidsafspraken. Thema heeft momenteel nog minder prioriteit. De focus ligt nu primair op de geïndiceerde jeugdzorg. Proces: In het Uitvoeringsprogramma 2006 wordt de regierol naar de andere jeugdzorgfinanciers verder uitgewerkt. Opdracht BJZ instellen zorgmakelaar (tijdelijk). Landelijke afstemming en eenduidigheid over indicatiestelling Verwerken van onderzoek naar samenstelling populatie in de Jeugdzorg (bijv. PRMVZ) Overleg opstarten met AMW. 7. Het is onvoldoende duidelijk of de huidige inrichting van de provinciale organisatie ook voor de nieuwe wet de juiste is. 8. De huidige P&C cyclus biedt onvoldoende houvast en borging. De provinciale organisatie is niet aangepast aan de nieuwe wet, terwijl de taken en verantwoordelijkheden wel zijn veranderd. De werkwijzen (de primaire processen) en de ondersteunende functies (de secundaire processen) zijn naar aanleiding van de nieuwe wet nog niet opnieuw doordacht. De provincie is door een nog onvoldoende ontwikkelde planning & controlcyclus niet in staat om realisatie van alle gestelde beleidsdoelen en naleving van alle gemaakte afspraken te waarborgen. De huidige P&C kalender is sterk gericht op de totstandkoming van het Het is evident dat de door te voeren wijzigingen in het stelsel een grote impact zullen hebben op alles wat door de organisatie gedaan moet worden. Proces: Omdat het met de huidige ambtelijke bezetting niet goed mogelijk is deze ontwerpfase uit te voeren, is een tijdelijk projectteam aangesteld bestaande uit externe - en concerndeskundigen. Dit tijdelijke projectteam ontwerpt en managet het transformatieproces. In 2006 zijn structurele organisatorische consequenties doorgevoerd. Eventuele bijstellingen in 2005 worden via de Marap zichtbaar. In het directieplan SCO (oktober 2005) worden de implicaties geoperationaliseerd. De gedeputeerde zal toelichting geven, ingevolg zijn actieve informatieplicht. We gaan een sturingsinstrument ontwikkelen dat bestaat uit een beperkt aantal essentiële indicatoren, zodat de effectiviteit van BJZ en zorgaanbieders permanent kan worden gemonitord (in-, door- en uitstroom; indicatiestellingen, etc.). Dat geeft steeds een actueel beeld om actief te kunnen (bij- )sturen. Proces: Dit is een opdracht voor de Taskforce Financiering Programmamanager aangsteld (1 januari 2006). Managementcontract opgesteld (december 2005). Programma Jeugdzorg ontwikkeld (januari 2006). Medewerkers in programmaeenheid ondergebracht (januari 2006). Werving nieuwe medewerkers gestart (loopt). De organisatie van het programma jeugd is zodanig ingericht dat een ordentelijke aansturing van de actoren middels een PC-cyclus mogelijk is. Er start een onderzoek naar wat de juiste financiële structuur van Bureau Jeugdzorg om tot een volwassen sturingsrelatie te ontwikkelen met bureau Jeugdzorg. Lange termijn ontwerp organisatie Ontwikkeling van een instrument op basis waarvan permanent op essentiële indicatoren de efficiëntie en effectiviteit in de keten kan worden gemonsterd. Ontwikkeling van een

6 Beleidskader en het Uitvoeringsprogramma en richt zich nog onvoldoende op doelrealisatie, doelbewaking en verantwoording door de veldpartijen. Jeugdzorg. Op 1/1/2006 is dit sturingsinstrument gereed. Het ondersteunt de omslag die de provincieorganisatie moet maken van beheersen naar sturen. Kostenbewust handelen is daarbij van cruciaal belang. In het Uitvoeringsprogramma Jeugd 2006 is dit geoperationaliseerd. Er start een onderzoek naar een level playing field in de jeugdzorg. In workshops wordt gewerkt aan samenhang in de keten het dichten van de gaten in de infovoorziening. Onderzocht wordt ook hoe op basis van simulatie de effecten van maatregelen ex ante kunnen worden ingeschat. Zo wordt het effect van het planningsadvies voor extra zorgaanbod doorgerekend voor 2006 Op basis van het model kunnen ook indicatoren worden onderzocht op hun bruikbaarheid. instrument waarbij beleidsontwikkelingen op hun effectiviteit voor de toekomst kunnen worden getoetst 9. Bureau Jeugdzorg heeft nog geen geïntegreerde toegang. De provincie is verantwoordelijk voor de totstandkoming van een integrale toegang tot de gehele jeugdzorg, inclusief de niet-provinciaal gefinancierde jeugdzorg. De provincie is vanuit deze verantwoordelijkheid opdrachtgever aan Bureau Jeugdzorg. Het thema wordt onderkend. De opdracht is deels gerealiseerd (totstandkoming Advies- en Meldpunten Kindermishandeling). Per 1 januari 2005 is de geïntegreerde toegang gerealiseerd. Ten aanzien van de GGZ dient de implementatie nog plaats te vinden. Voor andere categorieën (zoals licht verstandelijk gehandicapten per 1 januari 2007) zal worden aangesloten op landelijke maatregelen. Proces: In de opdrachtverlening 2006 aan Bureau Jeugdzorg worden expliciete afspraken gemaakt. Verdere concretisering in het Uitvoeringsprogramma Jeugd Opdrachtverlening vindt plaats in april 2006

7 Early Warning Interpretatie Aanpak Resultaten Wat moet nog gebeuren 10. Er is onvoldoende zicht op de effectiviteit van zorg ('meting') Eenheid van taal is ontwikkeld Uitkomsten en advies Taskforce PxQ Ontwikkeling beleidsregel kwaliteit. 11. Invoering van registratie instrumentarium behoeft aandacht. 12. Een samenhangende keten in het jeugdbeleid is onvoldoende gewaarborgd. (WMO!!) 13. De match tussen de aansluitingstaak van Bureau Over de effectiviteit van zorg is te weinig informatie. Centrale vraag is: werkt de zorg die aan jongeren gegeven wordt? In het verlengde hiervan spelen vragen als: welke methodiek werkt wel, welke minder? Zit er veel verschil tussen de effecten van verschillende hulpvormen? Zijn er cijfers over terugvallen na beëindiging van de zorg etc. De provincie is voor de uitvoering van haar inkooptaak afhankelijk van informatie(analyse) van Bureau Jeugdzorg. Bureau Jeugdzorg is nog niet in staat hierin te voorzien. Voor de jeugdzorgsector is landelijk het IJ- systeem ontwikkeld. Het IJ-systeem geeft een uniform stramien voor uitvoering en registratie. Met de overheveling van de gemeentelijke voorzieningen die voorheen door Bureau Jeugdzorg werden uitgevoerd, dreigt er een gat in de keten. Enkele activiteiten als het jongereninformatiepunt en sociale vaardigheidstrainingen zijn al verloren gegaan. Er zijn met gemeenten afspraken gemaakt over de gezamenlijke financiering van de overgehevelde activiteiten (vooral schoolmaatschappelijk werk) tot het einde van deze bestuursperiode. Vanaf 2007 bouwt de provincie de financiering vanuit autonome middelen af. Het is onduidelijk in hoeverre alle gemeenten daadwerkelijk ook op de langere termijn de verantwoordelijkheid overnemen voor het schoolmaatschappelijk werk. De provincie heeft een visie geformuleerd op de aansluitingstaak van Bureau Jeugdzorg. Hierin is onder meer opgenomen dat de aansluiting Om de effectiviteit te kunnen monitoren en bij te sturen, moeten eerst de basics op orde te zijn. Cruciaal daarbij is de gemeenschappelijke taal. Het doeltreffend sturen op effectiviteit is een verantwoordelijkheid van de provincie. Effectiviteit moet empirisch aantoonbaar gemaakt worden Er is een nadrukkelijke relatie met het te ontwikkelen sturingsinstrument. Keuze is om een beleidsregel kwaliteit te gaan hanteren of deze onderdeel te laten zijn van de verordening. Proces: In het Uitvoeringsprogramma Jeugd 2006 is dit thema verder uitgewerkt. De provincie heeft momenteel onvoldoende zicht op het gebruik en de effectiviteit van het instrumentarium IJ. Acties zijn in eerste instantie gericht op het verkrijgen van noodzakelijk inzicht. Daarbij sluiten we aan op landelijke ontwikkelingen/ maatregelen. Proces: Resultaat hiervan moet eind 2005 bekend zijn en in 2006 tot gerichte maatregelen leiden. In de keten zijn de gemeenten belangrijke partners, maar er zijn ook andere partners zoals Justitie. De provincie heeft een rol als ketenregisseur (zie early warning 1). Van belang is dat de relatie per gemeente kan verschillen (B5 versus bijvoorbeeld plattelandgemeenten). Als ketenregisseur neemt de provincie het initiatief om een gemeenschappelijke visie te ontwikkelen (keten preventief, curatief, nazorg). Uit die visie moet een nadrukkelijke aansluiting blijken op de kernverantwoordelijkheid van de provincie. Operatie Jong is een duidelijk voorbeeld. Proces: Dit traject maakt deel uit van het Uitvoeringsprogramma Jeugd Er is geen gedeelde visie, deze is de basis om een match te kunnen realiseren. Zie Early Warning 8 Aanstelling projectleider Operatie Jong Aanbesteding K2, met K2 wordt aangesloten op het Uitvoeringsprogramma 2006 waarin nadrukkelijk aandacht is voor aansluiting keten en het functioneren van de keten Afspraken met de gemeente Tilburg over de aansluiting bij Ontwikkeling kwaliteitsbeleid in de Jeugdzorg. Rapportage Operatie Jong in mei 2006

8 Jeugdzorg en de wensen van gemeenten is nog onvoldoende gegarandeerd. hoofdzakelijk via het onderwijs wordt gerealiseerd. Binnen dit kader laat de provincie de keuzeruimte aan gemeenten om te bepalen hoe Bureau Jeugdzorg concreet de aansluitingstaak invult; dit verdient lokaal maatwerk. Daarbij stelt de provincie wel eisen aan het lokaal preventieve jeugdbeleid, zodat Bureau Jeugdzorg kan aansluiten. Maar hoe deze aansluiting precies vorm krijgt, laat de provincie aan de gemeenten. Gemeenten weten niet goed welke rol Bureau Jeugdzorg kan spelen in de ondersteuning van hun lokale jeugdbeleid. In het kader van de nieuwe wet heeft Bureau Jeugdzorg vanuit de aansluiting een taak voor wat betreft consultatie en deskundigheidsbevordering en deelname aan lokale netwerken. Gemeenten hebben verschillende wensen en behoeften. Maatwerk zal daarom het uitgangspunt moeten zijn. Proces: In de opdrachtverlening aan Bureau Jeugdzorg wordt het thema opgenomen. Het Uitvoeringsprogramma Jeugd 2006 voorziet in verdere uitwerking. crisis zijn in een afrondend stadium. 14. Er zijn geen bindende afspraken tussen provincie en gemeenten. De eerder gemaakte afspraken tussen provincie en gemeenten zijn vrijblijvend. Er is onvoldoende sturing op de lokale voorzieningen die samen met de geïndiceerde jeugdzorg moeten zorgen voor een sluitend aanbod voor jeugdigen en hun ouders. Met het risico dat gemeenten onvoldoende en willekeurig investeren in preventie, waardoor problemen niet vroegtijdig worden aangepakt. Het beroep op de zwaardere vormen van geïndiceerde jeugdzorg neemt dan toe (en het risico op wachtlijsten). De provincie heeft een rol als ketenregisseur. De keten functioneert als tussen de partners niet-vrijblijvende afspraken worden gemaakt ( contractpartners ). Een gedeelde visie is daarvoor de basis. De relaties en afspraken met gemeenten overstijgen deels het beleidsveld jeugdzorg. Er moet hiervoor een landelijk kader komen (WMO). Proces: In het Uitvoeringsprogramma Jeugd 2006 wordt dit verder uitgewerkt. Operatie Jong: in de projecten die vallen onder de Operatie Jong wordt aan diverse thema s samengewerkt. Convenant Noord-Oost Brabant is afgesloten, daarnaast lopen via de regio-overleggen gesprekken over verdere samenwerking Met de gemeente Tilburg is overeenstemming bereikt over de samenwerking rondom crisis en de doorzettingsmacht van de gemeente daarbij.