Het Amersfoortse Belgenmonument EEN VERGETEN LIEU DE MÉMOIRE AAN DE EERSTE WERELDOORLOG IN HET NEUTRALE NEDERLAND

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het Amersfoortse Belgenmonument EEN VERGETEN LIEU DE MÉMOIRE AAN DE EERSTE WERELDOORLOG IN HET NEUTRALE NEDERLAND"

Transcriptie

1 Het Amersfoortse Belgenmonument EEN VERGETEN LIEU DE MÉMOIRE AAN DE EERSTE WERELDOORLOG IN HET NEUTRALE NEDERLAND Maddie van Leenders MA PUBLIEKSGESCHIEDENIS UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM BEGELEIDER: DR. PAUL KNEVEL 3 FEBRUARI 2017

2 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Nederland en de honderdjarige herdenking van de Eerste Wereldoorlog... 5 Belgenmonument als lieu de mémoire... 9 Onderzoeksvraag...11 Hoofdstuk 1 Een Belgisch monument op de Amersfoortse Berg ( ) Historische context: Nederland neutraal, België bezet Het voorstel en het ontwerp van het Belgenmonument ( ) Het voorstel van het Belgenmonument Huib Hoste s Belgenmonument Deelconclusie: Een Belgisch monument op de Amersfoortse Berg...27 Hoofdstuk 2 Een onbestemd intermezzo ( ) De langverwachte koninklijke inhuldiging op 22 november Belgenmonument als toeristische trekpleister Deelconclusie: Een onbestemd intermezzo...39 Hoofdstuk 3 Van Belgische herdenkingsplaats tot Nederlands Rijksmonument ( ) Belgische ex-geïnterneerden en het belang van de Tweede Wereldoorlog Herbestemming en herwaardering Deelconclusie: Van Belgische herinneringsplaats tot Nederlands rijksmonument...55 Hoofdstuk 4 Monument van alle vluchtelingen? (2016) Stilstaan bij WO1? Toekomst van het Belgenmonument? Deelconclusie: Monument van alle vluchtelingen?...70 Conclusie...72 Literatuurlijst...78 Bronnenlijst...82 Archief Eemland...82 Kranten...85 Websites...87 Afbeeldingen...89 Overig...90 Bijlagen...91 Bijlage I Interview met Rob Weeda en Max Cramer, 5 oktober 2016 Amersfoort...91 Bijlage II Toespraken tijdens de officiële herdenkingsceremonie 100 jaar Belgenmonument op 26 oktober 2016, Amersfoort

3 Toespraak ambassadeur van België in Nederland, Chris Hoornaerts Toespraak Amersfoortse burgemeester, Lucas Bolsius Abstract

4 Inleiding Voor de meeste Nederlanders zal het niet gemakkelijk zijn zonder hulp van internet of encyclopedie minimaal twee gedenktekens te noemen die in Nederland zijn opgericht ter herdenking van de Eerste Wereldoorlog, stelden Paul Schulten en Martin Kraaijestein in een artikel over Nederlandse gedenktekens aan de Eerste Wereldoorlog in Toch refereert het grootste Nederlandse monument wel degelijk aan deze oorlog waar Nederland zelf geen deel aan had genomen. Dit monument, genaamd het Belgenmonument, ligt verscholen tussen de bomen op de Berg in Amersfoort, een stad die tijdens de Eerste Wereldoorlog werd overspoeld door Belgische oorlogsvluchtelingen en die zich daardoor ontpopte als de tijdelijke Belgenhoofdstad van Nederland. 2 Het Belgenmonument is, zoals de naam al doet vermoeden, onlosmakelijk verbonden met de Belgische vluchtelingen. Na de Duitse inval in België in augustus 1914 trokken honderdduizenden Belgische burgers en soldaten de Nederlandse grens over. Nederland was als neutraal land verplicht deze laatste groep te interneren. In Kamp Zeist bijvoorbeeld, vlakbij Amersfoort, werden veel Belgische soldaten gehuisvest. 3 In 1916 initieerde de directeur van de Centrale Commissie der Werkscholen van de geïnterneerde Belgen in Nederland de bouw van het Belgenmonument als een teken van erkentelijkheid voor de gastvrije opvang die de Belgische geïnterneerden en hun families in Nederland kregen. Het monument werd vervolgens geschonken aan de gemeente Amersfoort, die beloofde om de instandhouding ervan te waarborgen. 4 De Belgische soldaten bouwden het gedenkteken op de Amersfoortse Berg als een werkverschaffingsproject. Toch blijft dit Belgenmonument als gedenkteken aan de Nederlandse ervaring van de Eerste Wereldoorlog merkwaardig. Behalve dat het een teken van dankbaarheid moet zijn, straalt het decoratieprogramma vooral het Belgische oorlogsleed uit en is het om die reden misschien al te beschouwen als een herinnering aan Belgische oorlogsleed op Nederlandse bodem. Daarnaast is het geen klassieke herinnering aan de Eerste Wereldoorlog: het is namelijk geen dodenmonument, in tegenstelling tot de talloze andere oorlogsmonumenten in West-Europese steden en landschappen. 1 Paul Schulten en Martin Kraaijestein, Nederlandse gedenktekens van de Eerste Wereldoorlog, in: Hans Binneveld e.a. ed., Leven naast de catastrofe. Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog (Hilversum 2001) , aldaar Hans Zijlstra, Het Belgenmonument te Amersfoort, Ons Erfdeel 4 (2015) , aldaar 186.; Belgen op de vlucht Gastvrij Amersfoort , Museum Flehite, geraadpleegd op , 3 Maartje M. Abbenhuis, The Art of Staying Neutral. The Netherlands in the First World War, (Amsterdam 2006) ; Paul Moeyes, Buiten schot. Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog (Amsterdam 2001) 101.; Evelyn de Roodt, Oorlogsgasten. Vluchtelingen en krijgsgevangenen in Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog (Zaltbommel 2000) Archief Eemland, ( ) Stads- c.q. gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 4800, voorstel van Omer Buyse aan de gemeente Amersfoort

5 Deze zijn door de Amerikaanse cultuurhistoricus Jay Winter aangeduid als sites of memory en sites of mourning. 5 Daarnaast is de totstandkoming van het Belgenmonument als herinneringsplaats aan de Eerste Wereldoorlog in Nederland te beschouwen als een moeizame. Grotere ontwikkelingen en gebeurtenissen als de diplomatieke spanningen tussen Nederland en België of de Tweede Wereldoorlog hebben het succes van het Belgenmonument als gedenkteken aan de Eerste Wereldoorlog dikwijls belemmerd. Daarnaast is het monument in de afgelopen honderd jaar vaak in de vergetelheid geraakt, waarna het verschillende keren door restauratie ternauwernood van teloorgang werd gered. Deze laatste ontwikkeling van vergeten is niet alleen illustratief voor het Belgenmonument, maar voor meerdere gedenktekens aan de Eerste Wereldoorlog in Nederland. 6 Interessant is echter dat de gemeente Amersfoort hier in 2016 verandering in wilde brengen, misschien wel tegen beter weten in. Het jaar 2016 markeerde namelijk de honderdjarige herdenking van het Belgenmonument, welk jaar eveneens samenviel met zowel de herdenki ngsperiode van de Eerste Wereldoorlog in het algemeen ( ) als met de hedendaagse kwestie van de oorlogsvluchtelingen uit Syrië en Eritrea die op grote schaal naar Europa kwamen. De gemeente Amersfoort greep in 2016 beide ontwikkelingen aan om het Belgenmonument opnieuw af te stoffen en relevant te maken. Dit werd op grootschalige wijze gedaan: behalve dat de gemeente een officiële herdenkingsceremonie en een breed educatief cultureel programma opzette, beraamde ze ook nog eens 1,2 miljoen aan restauratiekosten voor het Belgenmonument. De gemeente en de Stichting Erfgoed Parels van de provincie Utrecht betaalden ieder de helft. 7 De fascinatie voor deze plannen van de gemeente Amersfoort voor haar min of meer vergeten Belgenmonument vormde de aanzet tot deze masterscriptie. Waarom zou een gemeente zoveel geld steken in een monument dat zelfs voor veel Amersfoorters onbekend is en waar om heen geen jaarlijkse herdenkingstraditie bestaat? Zijn de binding met de huidige vluchtelingencrisis en de honderdjarige herdenking van de Eerste Wereldoorlog voldoende om een herdenkingstraditie opnieuw op gang te brengen? In hoeverre beïnvloedt deze verbinding met de huidige vluchtelingencrisis de oorspronkelijke betekenis van het Belgenmonument, als gedenkteken aan de Belgische vluchtelingen in Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog? Wat zeggen de geschiedenis van en de huidige plannen voor het Belgenmonument over de Nederlandse herdenkingscultuur van de Eerste Wereldoorlog in het algemeen? 5 Jay Winter, Sites of memory, sites of mourning (Cambridge 1995). 6 Schulten en Kraaijestein, Nederlandse gedenktekens van de Eerste Wereldoorlog, Raadsvoorstel van burgemeester en wethouders gemeente Amersfoort aan de gemeenteraad, Kaders restauratie Belgenmonument , Gemeente Amersfoort, 1-7, aldaar 5.; Toespraak van Chris Hoornaerts, ambassadeur van België in Nederland, tijdens de herdenkingsceremonie 100 jaar Belgenmonument in Amersfoort ( ). 4

6 Over dit Belgenmonument zijn uiteraard al verschillende studies verschenen, waarin vaak de historische context, de ontstaansfase en de vormgeving van het gedenkteken centraal staan. Het zijn doorgaans toegankelijke publicaties die vooral een kennismaking met het gedenkteken bieden, zoals het boek 100 jaar Belgenmonument in Amersfoort (2016) van historicus Hans Zijlstra. Dit boek schreef hij in samenwerking met de gemeente Amersfoort, Archief Eemland en Utrecht Plaatsen van Herinnering in het kader van de honderdjarige herdenking van het Belgenmonument in Naast Hans Zijlstra heeft ook Max Cramer, vanuit het perspectief van de Amersfoortse Monumentenzorg, herhaaldelijk over het Belgenmonument geschreven. Cramer schreef bijvoorbeeld een bijdrage over het Belgenmonument voor het boek Vluchten voor de Groote Oorlog (1988), dat de onder redactie van M. Bossenbroek en J.B.C. Kruishoop verscheen. 9 De bijdragen van Cramer hebben doorgaans een kunsthistorische insteek, waarbij het vooral gaat over de monumentale waarde en de restauraties van het gedenkteken. Daarnaast verscheen in 2014 nog een meer uitgebreide historische studie naar het Belgenmonument van de hand van het tuin- en parkrestauratiebedrijf Debie & Verkuijl, dat in opdracht van de gemeente Amersfoort werd uitgevoerd. Hoewel de titel van het werk onder meer duidde op een waardestelling [van het] herdenkingsmonument, wordt er inhoudelijk weinig ingegaan op welke rol het Belgenmonument daadwerkelijk speelde als herdenkingsplaats. De studie prijst weliswaar het monument om bijvoorbeeld haar cultuur- of tuinhistorische waarde, maar gaat nauwelijks in op de betekenis van het Belgenmonument voor de Nederlandse herdenkingscultuur van de Eerste Wereldoorlog. 10 Ondanks het feit dat deze publicaties een goed overzicht en beschrijving geven van het Belgenmonument zelf en de historische context, ontbreekt het dus dikwijls aan een kritische analyse van de (veranderende) betekenisgeving en toe-eigening van het monument en hoe het door de jaren heen als herdenkingsplaats functioneerde. Ook besteden de meeste studies minder aandacht aan de periode van het monument na 1938, hoewel deze minstens zo interessant is. Deze scriptie poogt deze hiaten en overgebleven vragen, door middel van archief-, kranten- en breder literatuuronderzoek, in te vullen. Nederland en de honderdjarige herdenking van de Eerste Wereldoorlog Het herdenkingsjaar van het Belgenmonument in 2016 past uiteraard in een veel groter fenomeen, namelijk de internationale herdenkingsperiode van de Eerste Wereldoorlog ( ). Deze 8 Hans Zijlstra, 100 jaar Belgenmonument in Amersfoort. Stilstaan bij WO1 (Amersfoort 2016). 9 M. Cramer, Het Belgen-monument te Amersfoort, in: M. Bossenbroek e.a. ed., Vluchten voor de Groote Oorlog. Belgen in Nederland (Amsterdam 1988) Debie & Verkuijl, Historisch onderzoek en waardestelling herdenkingsmonument het Belgenmonument (Renswoude 2014). 5

7 herdenkingsperiode heeft in de destijds deelnemende landen geleid tot een enorme hoeveelh eid aan herdenkingsactiviteiten in uiteenlopende vormen en op verschillende niveaus. In België bijvoorbeeld is de honderdjarige herdenkingsperiode van de Eerste Wereldoorlog uitgegroeid tot de grootste herdenkingsactiviteit die het land ooit gekend heeft. Deze wordt niet alleen voortgestuwd door overheden, maar eveneens door culturele instellingen en uiteraard de toeristische sector. 11 Jay Winter merkte dan ook terecht op: Everywhere, remembrance is a business. 12 Over het algemeen kijken al deze herdenkingsactiviteiten terug op de Eerste Wereldoorlog als een Europese tragedie. 13 Thema s als vrede, dit nooit meer en een verenigd Europa voeren in de retoriek van de meeste herdenkingen de boventoon. 14 Dat betekent echter niet dat al deze herdenkingsactiviteiten dezelfde insteek hebben: door verschillende (politieke) normen en waarden en historische ervaringen met de Eerste Wereldoorlog kunnen deze verschillen op zowel nationaal als regionaal en lokaal niveau. Niet ieder land herdenkt bijvoorbeeld dezelfde slagen of gebeurtenissen op eenzelfde manier. 15 Waar in Frankrijk de herdenking van de Slag aan de Somme een belangrijke rol speelt, zal in Australië of Turkije de Slag om Gallipoli meer aandacht krijgen. In wezen heeft Nederland ook een eigen historische ervaring met de Eerste Wereldoorlog: Nederland bleef immers neutraal. Ondanks het feit dat hierdoor de Eerste Wereldoorlog niet onze oorlog was, zijn er toch stemmen opgegaan om ook in Nederland (op nationaal niveau) stil te staan bij de Eerste Wereldoorlog en wat deze oorlog destijds voor het land had betekend. Of een nationale herdenking van de Eerste Wereldoorlog in Nederland vruchtbaar is en of er überhaupt sprake is van een herdenkingscultuur van de Eerste Wereldoorlog in Nederland, zijn vragen die menig historicus niet alleen vandaag de dag, maar al veel langer, bezighouden. Volgens verschillende historici vormt de toenmalige neutraliteit het grootste obstakel voor een Nederlandse (nationale) herdenkingstraditie aan de Eerste Wereldoorlog. 16 Het feit dat we buiten de oorlog bleven maakt dat 11 november nooit bij ons kon uitgroeien tot een nationale gedenkdag. Dat 11 Nico Wouters, The Centenary Commemorations of the Great War in Belgium. History and the Politics of Memory, BMGN Low Countries Historical Review 131 (2016) 76-87, aldaar Jay Winter, Commemorating catastrophe: remembering the Great War 100 years on, Matériaux pour l histoire de notre temps 1 (2014) , aldaar Emma Hanna, Contemporary Britain and the Memory of the First World War, Matériaux pour l histoire de notre temps 1 (2014) , aldaar Joan Beaumont, The politics of memory: Commemorating the centenary of the First World War, Australian Journal of Political Science 3 (2015), , aldaar Beaumont, The politics of memory: Commemorating the centenary of the First World War, 529 en 532, Kees Ribbens, Commemorating a Foreign War in a Neutral Country, BMGN Low Countries Historical Review 131 (2016) 87-98, aldaar 89. 6

8 zal niemand betwisten, aldus historicus Piet Blaas. 17 Bovendien achtten verschillende historici een herdenking overdreven, omdat de gevolgen van deze oorlog voor Nederland maar beperkt waren. 18 Daardoor, zo stelde historicus Maarten Brands, was het niet in het collectief geheugen van Nederland opgenomen: Historische boekenkennis is een pover substituut voor eigen historische ervaringen. 19 Volgens historici Schulten en Kraaijestein zou zelfs sprake zijn van een schuldbewust besef dat de ervaringen met de Eerste Wereldoorlog in Nederland geenszins vergelijkbaar waren met de verliezen die in de oorlogvoerende landen geleden waren, waardoor een herdenking ook minder gepast werd geacht. 20 Deze toenmalige neutraliteit heeft er inderdaad ook voor gezorgd dat de interesse in de Nederlandse ervaring van de Eerste Wereldoorlog onder het grote publiek en de nationale politiek beperkt is. Ondanks het feit dat de Eerste Wereldoorlog al jarenlang is opgenomen in het Nederlandse canon en in de schoolboeken, wordt deze oorlog niet als Nederlandse geschiedenis beschouwd of behandeld. 21 Het is daarom niet verwonderlijk dat de Nederlandse bevolking over het algemeen weinig heil ziet in een herdenking ervan. Uit een onderzoek uit 2013 bleek zelfs dat van de twaalf onderzochte landen de Nederlandse bevolking een herdenking van de Eerste Wereldoorlog het minst noodzakelijk achtte. 22 Ook de nationale politiek zag geen directe heil in een nationale herdenking; een overtuiging die wederom werd gevoed door de Nederlandse neutrale positie tijdens de Eerste Wereldoorlog. 23 Uiteindelijk kwam vanuit de overheid wel geld voor een online coördinatieplatform voor de Eerste Wereldoorlog in Nederland, EersteWereldoorlog.nu. Tegelijkertijd benadrukte de overheid dat andere initiatieven voor een herdenking van de Eerste Wereldoorlog bij particulieren en erfgoedinstellingen moesten liggen. 24 Een andere belangrijke verklaring voor het ontbreken van een herdenkingscultuur van de Eerste Wereldoorlog in Nederland en zelfs voor het feit dat de Eerste Wereldoorlog geen plaats heeft in het historisch collectief geheugen van Nederland, is volgens onder andere Schulten en Kraaijestein 17 Piet Blaas, Nederlandse historici en de Eerste Wereldoorlog, in: Martin Kraaijestein e.a. ed., Wankel evenwicht. Neutraal Nederland en de Eerste Wereldoorlog (Soesterberg 2007) 14-31, aldaar Maarten Brands, De Groote Oorlog die aan Nederland voorbij ging, Ons Erfdeel 1 (2014) 22-31, aldaar Brands, De Groote Oorlog die aan Nederl and voorbij ging, Schulten en Kraaijestein, Nederlandse gedenktekens van de Eerste Wereldoorlog, Kees Ribbens, Een oorlog in de schaduw, EersteWereldoorlog.nu, geraadpleegd op , 22 Ribbens, Een oorlog in de schaduw.; Susan Hogervorst, De omgang met de Eerste Wereldoorlog in België en Nederland (2016), Historici.nl, geraadpleegd op , 23 Ribbens, Een oorlog in de schaduw. 24 Ribbens, Commemorating a Foreign War in a Neutral Country,

9 de Tweede Wereldoorlog. 25 Nederland had beide oorlogen immers anders beleefd: de Eerste neutraal, de Tweede bezet. Om die reden had de Tweede Wereldoorlog alle histori sche aandacht naar zich toegetrokken en vormde zij volgens Brands, in tegenstelling tot andere West-Europese landen, de grote cesuur in de vaderlandse geschiedenis. 26 Desalniettemin zijn er ook historici die juist wel van mening zijn dat er een nationale herdenking van de Eerste Wereldoorlog in Nederland moet komen. Paul Moeyes, een van Nederlands belangrijkste Eerste Wereldoorlog-kenners, meent bijvoorbeeld dat binnen de internationale herdenking ook een rol weggelegd moet zijn voor de beleving van neutrale landen. Dat de Nederlandse regering voorlopig niet tot een nationale herdenking wil overgaan, is volgens hem dan ook meer onwetendheid dan een weloverwogen beslissing. 27 Ook historicus Wim Klinkert, tevens voorzitter van de Stichting Honderd jaar Nederland en de Eerste Wereldoorlog, heeft in de afgelopen jaren geprobeerd om de overheid te interesseren voor een grootschalige herdenkingsactiviteit, maar zonder succes. 28 Andere historici zoals Ruth Oldenziel en James Kennedy hopen dat deze periode vooral leidt tot meer onderzoek en kennisoverdracht over de Eerste Wereldoorlog in Nederland. 29 Daarnaast zijn er in de afgelopen jaren wel allerlei regionale en lokale initiatieven ontstaan die stilstaan bij de Eerste Wereldoorlog in Nederland en pogen kennis daarover over te brengen. Een regionaal voorbeeld is het project Utrecht Plaatsen van Herinnering , waarbij acht erfgoedinstellingen en fysieke herinneringsplaatsen aan de Eerste Wereldoorlog in de provincie Utrecht zijn verenigd. Deze worden beschreven als tastbare lieux de mémoire aan de Vlaamse geschiedenis in Utrecht. Het Belgenmonument maakt hier ook onderdeel van uit. 30 Deze masterscriptie borduurt verder op de vraagstukken over het herdenken van de Eerste Wereldoorlog in Nederland, waarbij het Belgenmonument als de centrale case study dient om te onderzoeken of er (ooit) sprake is (geweest) van een Nederlandse herdenkingscultuur van de Eerste Wereldoorlog en wat de geschiedenis van dit monument mogelijkerwijs kan zeggen over de huidige 25 Onno Sinke, 100 jaar na dato. De herdenking van de Eerste Wereldoorlog in Nederland, Onderzoek uitgelicht 3 (2014) 7-12, aldaar 7.; Schulten en Kraaijestein, Nederlandse gedenktekens van de Eerste Wereldoorlog, 163 en Martin Kraaijestein en Paul Schulten, Introductie, in: Martin Kraaijestein e.a. ed., Wankel evenwicht. Neutraal Nederland en de Eerste Wereldoorlog (Soesterberg 2007) 7-13, aldaar 7.; Brands, De Groote Oorlog die aan Nederland voorbijging, Susan Schmetz, Nederland moet WO1 herdenken (2012), Historisch Nieuwsblad, geraadpleegd op , 28 Sinke, 100 jaar na dato, Maurice Blessing, DE STELLING: Nederland moet 100 jaar Eerste Wereldoorlog groots herdenken (2012), Historisch Nieuwsblad, geraadpleegd op , 30 Utrecht Plaatsen van Herinnering, Monumentaal, geraadpleegd op , 8

10 en eventueel toekomstige herdenking. Uit het bovenstaande debat bleek immers al dat het bestaan van een (levendige) herdenkingscultuur niet vanzelfsprekend is: voorwaarden als een directe historische ervaring en een breed gedragen relevantie van dit verleden door de samenleving lijken hiervoor vereisten te zijn. Bovendien moet een monument, als een belangrijk onderdeel van de herdenkingscultuur, van een herdenkingsritueel worden voorzien. Anders zou het volgens socioloog en antropoloog Rob van Ginkel snel aan relevantie en betekenis verliezen. 31 Herdenkingsrituelen zorgen er namelijk volgens Van Ginkel voor dat de herinnering steeds opnieuw bewust [wordt] geactiveerd. 32 Overigens is het herdenken zonder gedenkplaats of monument tevens een lastige zaak: beide hebben elkaar dus nodig. 33 Naast monumenten, die er op dit moment maar weinig zijn, heeft een Nederlandse herdenkingscultuur van de Eerste Wereldoorlog dus ook herdenkingsrituelen nodig om levend te blijven. Het is nog maar de vraag of de honderdjarige herdenkingsperiode daar verandering in gaat brengen, ook voor het Belgenmonument. Belgenmonument als lieu de mémoire In deze masterscriptie worden de afgelopen honderd jaar van het Belgenmonument, als gedenkteken aan de Eerste Wereldoorlog, bestudeerd op het niveau van betekenisgeving, toe-eigening en retoriek. Op die manier wordt er gepoogd inzicht te krijgen in de rol die het Belgenmonument in de Nederlandse herdenkingscultuur van de Eerste Wereldoorlog speelt. Daarbij wordt er gebruik gemaakt van de historiografische insteek van de lieux de mémoire, oftewel vrij vertaald plaatsen van herinnering. De Franse historicus Pierre Nora ontwikkelde deze historiografische invalshoek in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw en werkte deze, samen met verschillende collega s, uit in een serie essays, gebundeld onder de naam Les Lieux de Mémoire ( ). 34 Aan deze lieux de mémoire ligt Nora s conclusie ten grondslag dat Frankrijk als land een transformatie, een grand passage, had ondergaan. Volgens hem was het moderne Frankrijk verwijderd geraakt van de eeuwenoude tradities en was er een afstandelijke relatie tot het verleden ontstaan, wat een nieuwe nationale geschiedenis noodzakelijk maakte. 35 Tegelijkertijd had de nationale geschiedschrijving een verschuiving doorgemaakt, waarbij de viering van de natie en de nationale identiteit plaatsmaakten voor reflectie op het eigen verleden. 36 In deze tijd, waarin het verleden een aparte wereld was geworden, waren volgens Nora ook de samenlevingen verdwenen waarin de pure herinnering lag verankerd in de vorm 31 Rob van Ginkel, Rondom de stilte. Herdenkingscultuur in Nederland (Amsterdam 2011) Van Ginkel, Rondom de stilte, Ibidem, Jos H. Pouls, Erinnerungsort Weimar. Over plaatsen van herinnering en geschiedschrijving, Streven (2006) , aldaar 387.; Lawrence D. Kritzman, Foreword in: Pierre Nora ed., Realms of Memory. Rethinking the French Past (New York 1996) ix-xiv, aldaar ix.; Pierre Nora, Les lieux de mémoire (Parijs ). 35 Jo Tollebeek, Vaut le voyage!, De Belgische plaatsen van herinnering, in: Jo Tollebeek e.a. ed., België, een parcours van herinnering. Deel I plaatsen van geschiedenis en expansie (Amsterdam 2008) 13-25, aldaar Pierre Nora, Between Memory and History: Les Lieux de Mémoire, Representations 26 (1989) 7-24, aldaar 11. 9

11 van gebaren, gebruiken en zelfkennis: de milieux de mémoire. Deze traditionele herinnering had plaatsgemaakt voor de geschiedwetenschap, maar volgens Nora waren beide noodzakelijk voor een relatie met het verleden. De oplossing hiervoor vond hij in zijn lieux de mémoire, een samenspel van herinnering en geschiedwetenschap. 37 Deze lieux de mémoire waren de enige overgebleven herinneringen aan de eeuwig verdwenen milieux de mémoire en dus nog de laatste aanknopingspunten om van Frankrijk een nationale geschiedenis te kunnen schrijven. 38 Lieux de mémoire zijn echter niet eenvoudig in een definitie te vangen. Een lieu de mémoire is in ieder geval een moderne vorm van herinnering, waarbij het tastbaar en zichtbaar bewaren van de overblijfselen van de milieux de mémoire vooropstaat. Lieux de mémoire zijn bedoeld om als het ware de tijd stil te zetten en de betekenissen van de verloren milieux de mémoire in zich op te sluiten en te beschermen tegen de vergetelheid. 39 Het zijn geen verwijzingen naar dit verleden, ze staan volledig op zichzelf. 40 Daarnaast is het belangrijk om te beseffen dat het niet alleen om letterlijke plaatsen gaat, zoals de vertaling doet vermoeden, maar dat een lieu ook de gedaante kan aannemen van bijvoorbeeld een feestdag, een persoon of een uitdrukking. 41 Bovendien is een lieu de mémoire nooit spontaan: de herdenking en betekenisgeving ervan zijn georganiseerd en gearchiveerd, oftewel materieel en zichtbaar vastgelegd. 42 Het is dan ook een constructie, een resultaat van toe-eigening en betekenisgeving. 43 Er moet dan ook altijd een intentie bestaan om te herinneren. 44 Dat deze herinneringsplekken worden geconstrueerd, betekent echter niet dat ze statisch zijn: lieux de mémoire zijn juist onderhevig aan grotere maatschappelijke en culturele ontwikkelingen en daardoor dus veranderlijk. 45 Deze invalshoek maakt een bestudering van de geschiedenis van bijvoorbeeld het Belgenmonument juist zo interessant: het laat niet de geschiedenis zien die achter een gedenkteken schuilt, maar juist de geschiedenis van het gedenkteken zelf. 46 De historicus stelt bij een dergelijke bestudering van het verleden zichzelf steeds vragen over waarom een geschiedenis op een dergelijke wijze wordt herinnerd, wie zich deze geschiedenis toe-eigent en op welke manier. 47 Deze vragen 37 Paul Knevel, The Lieux de Mémoire or a plea for more historiography in city and history museums, in: Amsterdam Museum e.a. ed., City Museums on the move. A dialogue between professionals from African countries, the Netherlands and Belgium (Amsterdam 2010) 86-91, aldaar Tollebeek, Vaut le voyage!, Nora, Between Memory and History, 11 en Ibidem, 19 en H.L. Wesseling, Plaatsen van herinnering. Een historisch succesverhaal (Amsterdam 2005) Nora, Between Memory and History, Knevel, The Lieux de Mémoire or a plea for more historiography in city and history museums, Nora, Between Memory and History, Pouls, Erinnerungsorte Weimar, 2.; Kritzman, Foreword, xiv. 46 Knevel, The Lieux de Mémoire or a plea for more historiography in city and history museums, Ibidem,

12 stellen historici in staat om op een kritische wijze een nationale geschiedenis te schrijven, of zoals Nora het omschreef: We no longer celebrate the nation, but we study the nation s celebrations. 48 De lieux de mémoire hadden een nieuw paradigma teweeggebracht in de opvattingen over collectieve herinnering en nationale geschiedenis, waardoor deze invalshoek veel navolging vond in omringende landen. In Duitsland verschenen de Erinnerungsorte, in Engeland de sites of memory en in België kwam het tot een parcours van herinnering. 49 Nederland kon eveneens niet achterblijven: in een vierdelige boekenreeks onder hoofdredactie van Henk Wesseling kwam Plaatsen van herinnering in 2005 en 2006 tot stand. Kanttekening hierbij is dat in deze reeks het concept iets anders werd geïnterpreteerd: het gaat in deze serie vooral om fysieke plekken, die een episode uit de Nederlandse geschiedenis in zich dragen en de Nederlandse identiteit uitstralen. 50 Een ander opmerkelijk feit is dat in deze serie geen enkele plaats verwijst naar Nederland en de Eerste Wereldoorlog. 51 In deze masterscriptie vormt Nora s opvatting van een lieu de mémoire het analytisch instrument om de geschiedenis van het Belgenmonument als herdenkingsplaats van de Eerste Wereldoorlog te onderzoeken. Deze invalshoek dwingt namelijk om steeds kritische vragen te stellen over wie zich het gedenkteken en de bijbehorende geschiedenis toe-eigent, waarom en op welke manier dit wordt gedaan. Het is niet zozeer een theorie waar telkens naar wordt terugverwezen, maar een perspectief waarmee de geschiedenis van het Belgenmonument is bekeken. Onderzoeksvraag In de komende hoofdstukken worden dus de geschiedenis en de huidige herdenkingsplannen van het Amersfoortse Belgenmonument bestudeerd, waarbij gebruik wordt gemaakt van Nora s historiografische invalshoek van de lieux de mémoire. De geschiedenis van en de huidige omgang met het Belgenmonument kunnen vervolgens inzicht bieden in de Nederlandse herdenkingscultuur van de Eerste Wereldoorlog en eventueel de toekomst daarvan. Bovendien kan er stil worden gestaan bij de vraag of er überhaupt wel sprake is van een Nederlandse herdenkingscultuur van de Eerste Wereldoorlog. De Nederlandse belangstelling voor de Eerste Wereldoorlog in eigen land is immers beperkt en ook vandaag de dag is er weinig (politieke) belangstelling om met een nationale herdenking in eigen land in te haken op de internationale herdenkingsperiode van de Eerste Wereldoorlog ( ). 48 Pierre Nora, General Introduction: Between Memory and History, in: Pierre Nora ed., Realms of Memory. Rethinking the French Past (New York 1996) 1-20, aldaar Pouls, Erinnerungsorte Weimar, 3.; Jo Tollebeek e.a. ed., België, een parcours van herinnering. Deel I plaatsen van geschiedenis en expansie (Amsterdam 2008). 50 Wesseling, Plaatsen van herinnering, Wim van den Doel e.a. ed., Plaatsen van herinnering. Nederland in de twintigste eeuw (Amsterdam 2010). 11

13 In deze masterscriptie staat het Belgenmonument als case study voor deze grotere vragen centraal. De overkoepelende onderzoeksvraag luidt: Welk inzicht geeft het Amersfoortse Belgenmonument als lieu de mémoire in de Nederlandse herdenkingstraditie van de Eerste Wereldoorlog, (als er in wezen al sprake is van een herdenkingstraditie)? In de komende vier hoofdstukken staan het verleden en heden van het merkwaardige Belgenmonument op de voorgrond. De hoofdstukken zijn chronologisch ingedeeld, maar vrijwel ieder hoofdstuk wordt thematisch behandeld. In het eerste hoofdstuk wordt kort op de historische context van het monument ingegaan en aangetoond dat het Belgenmonument het resultaat is van een wrang verleden. Vervolgens wordt in hetzelfde hoofdstuk het voorstel en de uiteindelijke bouw van het monument behandeld, die al aanduiden dat het Belgenmonument meer dan éen boodschap had. Het tweede hoofdstuk gaat over de periode tussen de overdracht van het monument en de officiële inhuldiging ervan die pas eind 1938 plaats kon hebben, als gevolg van de moeizame relaties tussen Nederland en België. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de invloed van deze impasse op het Belgenmonument als gedenkteken. In hoofdstuk drie staat een grote periode van het Belgenmonument centraal, namelijk van 1939 tot In het eerste deel komt de herdenkingstraditie van de Belgische ex-geïnterneerden en de weerslag van de Tweede Wereldoorlog hierop aan bod. Vervolgens wordt er ingegaan op de verschillende functies en (her)waarderingen die het monument heeft gekend, nadat haar herdenkingsfunctie was verdwenen. Tot slot wordt in hoofdstuk vier, tevens het laatste hoofdstuk, het huidige herdenkingsprogramma behandeld, waarin de vluchtelingenproblematiek een belangrijke rol heeft gekregen. Verder wordt hier een onmogelijke, maar des te interessantere vraag gesteld: de toekomstverwachting van het Belgenmonument. Tezamen moeten al deze hoofdstukken uiteindelijk de ontwikkeling laten zien van het Belgenmonument als lieu de mémoire van de Eerste Wereldoorlog in Nederland en antwoord geven op de grotere vraag of er (ooit) sprake is (geweest) van een Nederlandse herdenkingstraditie van de Eerste Wereldoorlog en of deze eventueel een toekomst heeft. 12

14 Hoofdstuk 1 Een Belgisch monument op de Amersfoortse Berg ( ) Vandaag de dag ligt het recent gerestaureerde Belgenmonument er vredig en nog steeds enigszins verscholen bij tussen de bomen op de Amersfoortse Berg. Sinds de restauratie is het monument na lange tijd weer via de voorzijde te benaderen in de vorm van een S-vormig pad. Als men dit pad volgt, doemt eerst de herdenkingsmuur op met haar reliëfs over het Belgische oorlogsleed. Vervolgens leidt de tussenliggende tuin naar het hoofdgebouw. Dit grote gebouw, bestaande uit drie torens die door middel van muurvlakken met elkaar zijn verbonden, is eveneens voorzien van plechtige bas-reliëfs en van zowel het Nederlandse als Belgische wapen. Op de middelste toren rust sinds 1967 een oefencarillon, wat zo nu en dan nog wordt bespeeld. Verder leeft het imposante, bakstenen bouwwerk in stilte en vormt het vooral voor de enkele wandelaars en omwonenden een onderdeel van een bosrijke omgeving. Dit hoofdstuk gaat meer dan honderd jaar terug in de tijd naar de historische context waarin dit bakstenen gedenkteken ontstond en wie er bij het voorstel, het ontwerp en de uiteindelijk bouw van dit monument betrokken waren. Deze beginfase van het monument toont aan dat het Belgenmonument veel meer was dan alleen een Belgische dankbetuiging voor de Nederlandse opvang aan de geïnterneerden en hun gezinnen, zoals de directeur Omer Buyse, namens de Centrale Commissie der Werkscholen van de geïnterneerde Belgen in Nederland, de bouw van het monument in oktober 1916 aan de gemeente Amersfoort voorgesteld had. 52 Daarnaast is deze dankbetuiging op zich al opmerkelijk, wanneer men de historische context in ogenschouw neemt. Historicus Paul Knevel merkte bijvoorbeeld al enige jaren geleden op dat achter de bouw van het Belgenmonument een minder hoogdravend verhaal schuil[gaat] vol onvrede over slechte behandeling, verveling en gebrek aan perspectief in de primitieve interneringskampen waar gevluchte Belgische soldaten het einde van de oorlog moesten afwachten Historische context: Nederland neutraal, België bezet In de eerste plaats is het Belgenmonument te beschouwen als het resultaat van het kruisen van de paden van twee landen: Nederland en België. Toch gingen Nederland en België, die beide neutraal wilden blijven, de Eerste Wereldoorlog verschillend in: Nederland bleef neutraal en België werd bezet. Op 2 augustus had de Duitse legerbevelhebber Von Moltke aangegeven dat de Nederlandse neutraliteit zou worden gerespecteerd; de aanval op Frankrijk was namelijk via België gepland. 52 Archief Eemland, ( ) Stads- c.q. gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 4800, voorstel van Omer Buyse aan de gemeente Amersfoort Paul Knevel, Ter ere van de vluchteling, Geschiedenis Magazine 6 (2014)

15 Dezelfde dag stuurde Duitsland dan ook een ultimatum aan België om de troepen door Belgisch grondgebied naar Frankrijk te laten oprukken. België stemde hier niet mee in, maar dat verhinderde niet dat Duitsland België alsnog op 4 augustus 1914 binnenviel. 54 Groot-Brittannië, dat garant stond voor de Belgische neutraliteit, verklaarde daarop weer de oorlog aan Duitsland. De Britse steun kon echter niet verhoeden dat België door het Duitse leger al snel onder de voet gelopen werd. 55 Na de Duitse inval kreeg België te maken met oorlogsgeweld, de stellingoorlog aan het IJzerfront en een militaire bezetting. 56 België was veranderd in een slagveld en het land verkeerde in totale chaos. 57 Deze verschrikkingen gingen aan Nederland voorbij. Toch waren de indirecte gevolgen van het oorlogsgeweld in West-Europa voelbaar in de Nederlandse samenleving. Zo ging de economie achteruit en gingen voedsel en brandstof op rantsoen. 58 Om de neutraliteit te bewaken diende bovendien een groot aantal Nederlandse mannen blijvend gemobiliseerd te worden. Het Nederlandse leger kreeg er immers veel taken bij, zoals het verlenen van humanitaire hulp aan de oorlogvoerende landen of het bewaken van de eigen grenzen. 59 De grootste taak betrof de vluchtelingenopvang, waar verderop in deze paragraaf dieper op in zal worden gegaan. Daarnaast kwamen België en Nederland tijdens deze oorlog ook op diplomatiek terrein steeds verder uit elkaar te liggen. Alvorens de oorlog uitbrak, bestonden er onderhuidse spanningen tussen de landen die grotendeels het gevolg waren van de scheidingsregeling van De gebeurtenissen vlak na de Duitse inval in België zorgden ervoor dat relaties nog verder bekoeld raakten en het wederzijdse wantrouwen groeide. Zo sloeg Nederland bijvoorbeeld een verzoek om samen de Maaslinie te verdedigen af en sloot het een dag na de Duitse inval in België de monding van de Westerschelde. Hoewel Nederland zo probeerde de doortocht van vijandelijke schepen te voorkomen, betekende de sluiting tegelijkertijd dat militaire hulp aan België via de Westerschelde was uitgesloten. Ook deden geruchten de ronde dat de neutraliteit in Limburg geschonden was. Daarnaast waren de Belgen niet tevreden over de Nederlandse pers, die zich in hun ogen veel te zachtaardig uitliet over de Duitse oorlogsdaden in hun land. 61 Overigens had Nederland indertijd al een pro-duitse reputatie, een 54 M. de Waele, België en Nederland in augustus 1914, in: M. Bossenbroek e.a. ed., Vluchten voor de Groote Oorlog. Belgen in Nederland (Amsterdam 1988) 11-21, aldaar De Roodt, Oorlogsgasten, 19.; De Waele, België en Nederland in augustus 1914, Sophie de Schaepdrijver, De Groote Oorlog. Het Koninkrijk België tijdens de Eerste Wereldoorlog (Antwerpen 1997) De Schaepdrijver, De Groote Oorlog, De Roodt, Oorlogsgasten, De Roodt, Oorlogsgasten, 15.; Abbenhuis, The Art of Staying Neutral, Duco Hellema e.a., Nederland-België. De Belgisch-Nederlandse betrekkingen vanaf 1940 (Amsterdam 2011) De Waele, België en Nederland in augustus 1914,

16 beeld dat nog eens werd versterkt door de voortzetting van de handel met Duitsland tijdens de oorlog. 62 Al deze gebeurtenissen resulteerden in Belgische onvrede. Bovendien rakelden ze een andere kwestie op: de gebieden Nederlands-Limburg en Zeeuws-Vlaanderen. Deze gebieden was België tijdens de onafhankelijkheidsverdragen van 1839 aan Nederland kwijtgeraakt, maar ze waren in economische zin van groot belang voor België. In Zeeuws-Vlaanderen liep immers de Schelde, waar België een Belgische rivier van hoopte te maken. 63 Hierachter speelde uiteraard de eeuwenoude rivaliteit tussen de Nederlandse havens en die van Antwerpen een rol. 64 De Belgische regering zag in deze nieuwe oorlogsomstandigheden haar kans schoon om de gebieden terug te claimen, daarbij gesteund door voornamelijk de Franse regering. Hoewel de Belgische regering deze plannen van gebiedsuitbreiding aanvankelijk onder de pet hield, startte de prominente Belgische krant Le XXe Siècle vanaf het voorjaar van 1915 een felle campagne. Dit leidde uiteraard weer tot ongenoegen aan Nederlandse zijde. 65 Ondanks het feit dat deze gebeurtenissen een steeds grotere wig dreven tussen Nederland en België, kwamen beide buurlanden op een bepaalde manier toch nog samen in deze Eerste Wereldoorlog: in de vorm van honderdduizenden Belgische vluchtelingen die de Nederlandse grens over vluchtten. Deze vluchtelingenstroom ontstond direct na de Duitse inval in augustus 1914, maar nam pas echt grote proporties aan met de val van Antwerpen in oktober van datzelfde jaar. In totaal kozen ongeveer éen miljoen Belgen ervoor om de noordelijke grens over te steken. 66 Nederland telde op dat moment slechts zes miljoen inwoners, waardoor het aantal vluchtelingen relatief gezien enorm was. 67 Overigens was het enorme aantal vluchtelingen niet blijvend: een groot aantal keerde na korte tijd weer terug naar België. Eind oktober was het aantal al gezakt tot Twee jaar later waren er nog maar Belgen over, die de rest van de oorlog in Nederland verbleven. 68 Onder deze vluchtelingen bevonden zich niet alleen burgers, maar ook soldaten. Na de val van Antwerpen op 10 oktober 1914 zocht maar liefst een derde deel van het Belgisch leger zijn toevlucht in Nederland. 69 Naast Belgische soldaten kwamen er ook soldaten uit de andere oorlogvoerende 62 De Waele, België en Nederland in augustus 1914, ; De Roodt, Oorlogsgasten, E.H. Kossmann, De Lage Landen 1780/1980. Twee eeuwen Nederland en België. Deel II (Amsterdam 1986) De Waele, België en Nederland in augustus 1914, 21.; M. de Waele, Nasleep, in: M. Bossenbroek e.a. ed., Vluchten voor de Groote Oorlog. Belgen in Nederland (Amsterdam 1988) 69-77, aldaar De Waele, België en Nederland in augustus 1914, Abbenhuis, The Art of Staying Neutral, Zijlstra, Het Belgenmonument te Amersfoort, Moeyes, Buiten schot, G. Laporte, Vlucht en opvang van de Belgische soldaten, in M. Bossenbroek e.a. ed., Vluchten voor de Groote Oorlog. Belgen in Nederland (Amsterdam 1988) 30-34, aldaar

17 landen naar Nederland. Zij waren gevlucht voor de gruwelen van het strijdtoneel of voor het krijgsgevangenschap dat hen mogelijk te wachten stond. 70 Voorbeelden van deze groepen waren Duitse deserteurs en Russische, Britse en Duitse krijgsgevangenen. 71 Toch waren de Belgen met circa soldaten in de meerderheid. 72 Als neutraal land was Nederland door het internationale oorlogsrecht verplicht om de soldaten van oorlogvoerende partijen, die de grens over waren gestoken, te interneren gedurende de oorlog. Dit was zo afgesproken op de Vredesconferentie van Den Haag in De soldaten dienden ontwapend te worden en zo ver mogelijk van het front vandaan te worden geïnterneerd. 73 De Nederlandse krijgsmacht was met de internering van deze soldaten belast. 74 Deze taak was niet alleen omvangrijk maar ook complex: de buitenlandse militairen moesten worden gevoed, van onderdak worden voorzien en ook nog streng worden bewaakt. Ontsnapte soldaten van oorlogvoerende landen op Nederlands grondgebied vormden immers een potentieel gevaar voor de neutraliteit. 75 Waar de hoge officieren nog de luxe genoten dat ze in pensions of bij particulieren werden ondergebracht, werd het grote gros aan gewone soldaten in grote en streng bewaakte interneringskampen gehuisvest. 76 Het eerste interneringsdepot voor deze soldaten was reeds op 1 augustus 1914 in Alkmaar geopend. Aanvankelijk was het kamp bedoeld voor alle geïnterneerde militairen, maar de Nederlandse legerleiding kwam al snel tot het inzicht dat de gezamenlijke internering op één plek geen werkbare oplossing was. Het kamp werd daarom gesloten, waarna de soldaten naar gescheiden verblijfplaatsen werden overgebracht. 77 De Belgische soldaten kwamen terecht in kazernes in Zwolle, Kampen, Assen, Harderwijk en Amersfoort. In Amersfoort werden ze ondergebracht in de Juliana van Stolbergkazerne. Deze kazerne herbergde op 13 oktober 1914 al Belgen, terwijl de kazerne normaliter plaats bood aan mannen. 78 Logischerwijs was de situatie daardoor niet lang houdbaar. De Minister van Oorlog zag zich dan ook genoodzaakt om speciale interneringskampen te laten bouwen, waar op 10 oktober 1914 mee werd gestart. Er kwamen speciale Belgische interneringskampen in Gaasterland, Oldebroek, Harderwijk en Zeist. De laatste lag vlakbij de stad Amersfoort Moeyes, Buiten schot, De Roodt, Oorlogsgasten, Marius van Leeuwen en Alfred Staarman, Tastbare herinneringen (Western Front Association Nederland 2008) Moeyes, Buiten schot, 104.; Laporte, Vlucht en opvang van de Belgische soldaten, Abbenhuis, The Art of Staying Neutral, Ibidem, Laporte, Vlucht en opvang van de Belgische soldaten, ; De Roodt, Oorlogsgasten, Abbenhuis, The Art of Staying Neutral, Wim Schipper, Bakens op de Utrechtse Heuvelrug. Stille getuigen van het verleden (Barneveld 2009) De Roodt, Oorlogsgasten,

18 Met de bouw van Kamp Zeist werd medio oktober 1914 begonnen. Het kamp was voorzien van grote logiesbarakken, sanitaire ruimtes, ziekenverblijven, werkplaatsen, scholen en zelfs een kerk. Het werd in een rap tempo gebouwd, waardoor slechts drie weken later de eerste Belgen hun intrek in het nieuwe interneringskamp konden nemen. 80 Uiteindelijk bood het kamp plaats aan tot geïnterneerden. 81 Toen de eerste Belgen arriveerden, was het kamp nog niet helemaal klaar, waardoor de voorzieningen aanvankelijk nogal provisorisch aandeden. 82 Ondanks het feit dat de meeste voorzieningen gaandeweg wel verbeterden, was het verblijf in een interneringskamp over het algemeen niet optimaal. Kamp Zeist werd bijvoorbeeld ooit beschreven als een woestijn van zand, prikkeldraad en bajonetten waar men de indruk kreeg in een gevangenis te zijn. 83 In een barak sliepen namelijk gemiddeld 250 Belgische soldaten, waardoor privacy in zijn geheel ontbrak. Daarnaast waren de vochtige en slecht verwarmde barakken een broedplaats voor ongedierte en ziektes. De medische zorg was schaars: in kamp Zeist waren in de eerste interneringsmaanden ruim patiënten, tegenover een klein medisch team van twee artsen, twee coassistenten en zestien verplegers. 84 Ook kampten veel geïnterneerden met depressies, heimwee en verlangens naar hun families die ze in België hadden achtergelaten. 85 Tot overmaat van ramp werden zij er door hun militaire bevelhebbers ook nog van beschuldigd dat ze door te vluchten hadden gedeserteerd. 86 Kortom, veel Belgische soldaten waren gedesillusioneerd in het treurige kamp waar zij de rest van de oorlog moesten uitzitten, waar het leven in de regel bestond uit eten en slapen. Drankmisbruik, vlucht- en zelfmoordpogingen onder de geïnterneerden waren niet vreemd. 87 Bovendien waren de Belgische soldaten ontevreden over de strenge manier waarop de Nederlandse bewakers hen behandelden en de veel te hoge prijzen die de kantines van de interneringskampen voor bijvoorbeeld drank rekenden. 88 Een poging van de Nederlandse regering om de Belgen in te zetten voor de voltooiing van hun eigen kamp Zeist werkte dan ook als olie op het vuur. 89 Veel Belgische soldaten meldden zich af voor de werkzaamheden of saboteerden ze, wat de relatie tussen de kampbewoners en hun bewakers verder op scherp zette. 90 Op 2 december De Roodt, Oorlogsgasten, Laporte, Vlucht en opvang van de Belgische soldaten, Schipper, Bakens op de Utrechtse Heuvelrug, Laporte, Vlucht en opvang van de Belgische soldaten, G. Laporte, De interneringskampen, in: M. Bossenbroek e.a. ed., Vluchten voor de Groote Oorlog. Belgen in Nederland, (Amsterdam 1988) 46-49, aldaar De Roodt, Oorlogsgasten, 40, Ibidem, Schipper, Bakens op de Utrechtse Heuvelrug, 105.; Laporte, De interneringskampen, Zijlstra, 100 jaar Belgenmonument in Amersfoort, G. Laporte, Opstand in Kamp Zeist, in: M. Bossenbroek e.a. ed., Vluchten voor de Groote Oorlog. Belgen in Nederland, (Amsterdam 1988) 49-50, aldaar De Roodt, Oorlogsgasten,

19 bereikten deze opgelopen spanningen een hoogtepunt. De directe aanleiding hiervoor was een vluchtpoging van drie Belgen eerder die dag. Tijdens hun poging werden de geïnterneerden betrapt en door de kampleiding gevangengezet. Als tegenreactie begonnen de Belgische soldaten met het uitdagen van de kampleiding, brachten ze vernielingen aan en stalen ze uit de kantine. 91 Deze provocaties hielden tot de volgende dag aan. De verantwoordelijke kamp-luitenant Mallinckrodt probeerde het oproer tot bedaren te brengen en arresteerde daarbij nog een aantal Belgische soldaten. Zelfs dit wist de Belgische geïnterneerden niet te intimideren, waarop de luitenant uiteindelijk driemaal het commando gaf aan de kampbewakers om te vuren. Onder de Belgische geïnterneerden vielen die dag acht doden en achttien gewonden. Het oproer was daarmee tot een einde gekomen. 92 Het incident in Kamp Zeist deed de discussie over het interneringsbeleid oplaaien, ook binnen het parlement. De Nederlandse regering zag uiteindelijk in dat verbetering van het interneringsbeleid en de -opvang noodzakelijk was. 93 Voorbeelden hiervan waren de versoepeling van de verlofregeling of de mogelijkheid om buiten het kamp te werken. Ook werden er onderwijsmogelijkheden gecreëerd en werd gezinshereniging mogelijk gemaakt door de bouw van gezinsdorpen in de nabije omgeving, zoals het Albertsdorp, Elisabethsdorp en Nieuwdorp. 94 Tot slot kwam er meer ruimte voor ontspanning in de kampen, bijvoorbeeld in de vorm van sport- en toneelverenigingen. 95 De Brusselse gemeenteraad richtte in aansluiting hierop op 21 januari 1915 de Centrale Administratieve Commissie der Werkscholen op. 96 De Belg Omer Buyse werd aan het roer van deze commissie gesteld. Buyse was een van de grondleggers van technisch hoger onderwijs in België. In 1915 werd hij de organisator van de werkscholen; hij woonde destijds zelf ook in Amersfoort. 97 Of hij zelf ook als vluchteling naar Nederland was gekomen of later in staat was om naar het neutrale Nederland af te reizen, is vooralsnog niet bekend. Buyse hoopte in ieder geval met de werkscholen de geïnterneerden een vak te leren, waardoor ze zich ook na terugkeer in eigen land konden redden. Deze scholing bleek een enorm succes. 98 Het was deze commissie die ongeveer twee jaar na de opstand in Kamp Zeist een bijzonder werkverschaffingsproject initieerde, het Belgenmonument. 91 De Roodt, Oorlogsgasten, Ibidem, Zijlstra, Het Belgenmonument in Amersfoort, De Roodt, Oorlogsgasten, 55.; Van Leeuwen en Staarman, Tastbare herinneringen , 9.; G. Laporte, Initiatieven tot lotsverbetering, in: M. Bossenbroek e.a. ed., Vluchten voor de Groote Oorlog. Belgen in Nederland, (Amsterdam 1988) 50-57, aldaar Laporte, Initiatieven tot lotsverbetering, Een andere benaming voor deze commissie die vaak wordt genoemd is Centrale Commissie der Werkscholen voor geïnterneerde Belgen (in Nederland). 97 Zijlstra, 100 jaar Belgenmonument in Amersfoort, Hans Zijlstra, Tastbare getuigenis uit de Eerste Wereldoorlog. Het Belgenmonument, Kroniek. Tijdschrift Historisch Amersfoort 16 (2014) 16-17, aldaar

20 Uit de historische context voorafgaand aan de bouw van het Belgenmonument valt een aantal zaken op. Het voorstel tot de bouw van het Belgenmonument is in de eerste plaats om verschillende redenen merkwaardig. In de eerste maanden van de Eerste Wereldoorlog was immers al gebleken dat de relatie tussen beide landen ernstig was beschadigd en deze werd in de voortslepende oorlogsjaren niet verbeterd. Het is opmerkelijk dat, ondanks het diplomatieke klimaat, er toch een voorstel werd gedaan voor een monument als een fysieke blijk van de Belgische dankbaarheid voor de Nederlandse vluchtelingenopvang. Ten tweede kunnen er enkele vraagtekens worden geplaatst bij deze dankbaarheidsboodschap met het oog op de eerdere onvrede over het interneringsbeleid en de opstand in kamp Zeist, waar zelfs doden vielen. Hoewel de opvang van de geïnterneerden sinds het incident in kamp Zeist aanzienlijk was verbeterd, bleef het verblijf in een interneringskamp nog steeds niet zaligmakend. Bovendien waren de omgekomen geïnterneerden niet meer terug te halen. Deze merkwaardigheden roepen meteen een aantal vragen op: Hoe kan er bijvoorbeeld van oprechte dankbaarheid worden gesproken, terwijl beide landen met elkaar nog op zo n slechte voet staan? En was het Belgenmonument te beschouwen als een poging om twee landen weer te verenigen? Of was het vooral een lokaal initiatief, dat losstond van de (inter)nationale politiek? De processen van het voorstel, het ontwerp en de bouw van het Belgenmonument geven meer inzicht in deze vragen. 1.2 Het voorstel en het ontwerp van het Belgenmonument ( ) Het voorstel van het Belgenmonument Op 5 oktober 1916 diende Omer Buyse een schriftelijk voorstel in bij de Amersfoortse burgemeester, de wethouders en de gemeenteraadsleden. Daarin sprak hij namens de Centrale Commissie der Werkscholen voor geïnterneerde Belgen de wens uit een monument, als dankbetuiging jegens de Nederlandsche overheid en de natie, voor al hetgeen gedaan is geworden tot welzijn der geïnterneerden en hunne gezinnen te bouwen. 99 Deze erkentelijkheidsbetuiging kwam niet uit de lucht vallen: in juni 1916 had reeds een Belgische delegatie de Amersfoortse burgemee ster Van Randwijck bezocht om haar dank uit te spreken voor de opvang van en hulp aan de Belgische vluchtelingen. Onder hen bevonden zich een Belgische minister in ballingschap, Prosper Poullet, een gemeenteraadslid uit Brussel genaamd Camille Huysmans en tot slot de voorzitter van de werkscholen, baron Fallon. 100 In oktober datzelfde jaar besloten de werkscholen om deze dankbaarheidsbetuiging om te zetten in een fysiek monument. Het Belgenmonument was dus in eerste instantie een Belgisch initiatief met een diplomatieke betekenis. Het bouwwerk zou in Amersfoort komen te staan en daarna 99 Archief Eemland, ( ) Stads- c.q. gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 4800, voorstel van Omer Buyse aan de gemeente Amersfoort Zijlstra, 100 jaar Belgenmonument in Amersfoort,

21 aan de gemeente Amersfoort worden overgedragen, die het verdere behoud en onderhoud daarvan voor haar rekening zou nemen. De leerlingen van de werkscholen zouden dit gedenkteken zelf bouwen, als een werkverschaffingsproject dat tegelijkertijd de moraal van de Belgische geïnterneerden hoog diende te houden. 101 Vijf dagen na het schriftelijke voorstel accepteerde de Amersfoortse gemeenteraad het aanbod. Hij nam het Belgenmonument aan met de boodschap die Buyse voor ogen had: als dankbetuiging voor de Nederlandse inzet voor de vluchtelingen. Daarnaast stelde de raad de grond kosteloos beschikbaar, mits die gemeente-eigendom bleef. 102 Wat de gemeente Amersfoort precies overtuigd heeft, is niet teruggevonden. Aannemelijk is dat een dergelijk geschenk als het Belgenmonument, dat de Nederlandse hulpvaardigheid prees, als een aantrekkelijk visitekaartje voor Amersfoort werd beschouwd. Naast het voorstel tot de bouw deed Buyse eveneens suggesties voor de vormgeving van het Belgenmonument. Allereerst had hij een grote bloembak voor ogen, waarachter een wat hogere muur zou komen. De uiteinden hiervan zouden van bloembakken en banken worden voorzien. Het hoofdgebouw van het monument diende 12 meter hoog en 16 meter breed te worden en moest dienen als belvedère [..] waarvan de galerij door eenen dubbelen steenen trap zou worden bereikt. Hierboven moest een zaaltje komen met brandglazen ramen en portretten. Op het monument zelf dienden daarnaast allegorische voorstellingen te worden aangebracht, die de aankomst van de Belgische vluchtelingen en de ontvangst in Nederland uitbeelden. Verder zouden thema s als de oorlog en de internering in deze voorstellingen moeten worden verbeeld. Aan de buitenkant waren beeldhouwwerken van reien kinderen, verkwikt, bereid tot den terugkeer, tusschen vader en moeder gepland en voorstellingen die de bijdrage van de vak- en werkscholen voor de Belgische vluchtelingen symboliseerden. Ook zou er ruimte komen voor het lijden van België en zou het lands eigen wapen als symbool voor bescherming komen te staan. Tot slot had Buyse een duidelijke locatie bedacht: vlakbij het opvoedingsgesticht, tussen de Utrechtseweg en de Daam Fockemalaan, vanwaar het van alle zijden zichtbaar zou zijn en zich boven het landschap zou profileeren. 103 Een andere wens die Omer Buyse in het voorjaar van 1917 aan zijn voorstel toevoegde, was het bouwen van een klein museum bij het monument. Hij zag dit als de architecturale en 101 Archief Eemland, ( ) Stads- c.q. gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 4800, voorstel van Omer Buyse aan de gemeente Amersfoort ; Debie & Verkuijl, Historisch onderzoek en waardestelling herdenkingsmonument het Belgenmonument, Archief Eemland, ( ) Stads- c.q. gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 4800, besluit van de gemeenteraad Amersfoort Archief Eemland, ( ) Stads- c.q. gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 4800, voorstel van Omer Buyse aan de gemeente Amersfoort

22 wetenschappelijke aanvulling van het monument. 104 Het museumgebouwtje moest 24 bij 4,5 meter zijn en diende tegen de later ontworpen herdenkingsmuur aan te worden gebouwd. 105 Buyse opperde om dat museum zelf te financieren en het om die reden dan ook als persoonlijke eigendom te beschouwen. 106 In het museum wilde hij panorama s en maquettes van de internerings- en vluchtelingenkampen tentoonstellen en informatie geven over welke ambachten de geïnterneerden hier in Nederland geleerd hadden en wat er allemaal voor hen gedaan was. Buyse wilde dus kennelijk graag meer informatie geven over zijn werkscholen, maar tegelijkertijd hoogstwaarschijnlijk erkenning krijgen voor zijn werk. De Nederlandse tuinarchitect Hugo Poortman, die als gemeenteadviseur betrokken was bij het Belgenmonument, zag wel heil in het museum: Zeker mag gezegd worden, dat hier een plan voor ligt, een museum van historische waarde te stichten, waar naar een groot bezoek verwacht mag worden. 107 De gemeente Amersfoort was echter minder enthousiast, voornamelijk over het aspect van het privé-eigendom. De gemeente wilde dat het beheer van het museum ook bij de gemeente zou komen, maar daar was Buyse het niet mee eens. Om die reden liet hij zijn voorstel tot het museum vallen en is het derhalve nooit gerealiseerd. 108 Het Belgenmonument was dus het initiatief van Omer Buyse, die handelde uit naam van de Centrale Commissie der Werkscholen voor geïnterneerde Belgen. Het gebaar van dankbetuiging voor de genoten opvang was niet nieuw, maar borduurde hoogstwaarschijnlijk voort op het bezoek van een klein groepje Belgische notabelen die bewondering hadden voor hetgeen Amersfoort voor hun vluchtelingen had gedaan. Een van deze notabelen, baron Fallon, was bovendien als voorzitter betrokken bij de commissie voor de werkscholen. Toch was het voorstel van dit dankmonument opvallend, aangezien het diplomatieke klimaat tussen Nederland en België er niet naar was om warme gevoelens van dank naar elkaar uit te spreken. Het is dan ook te betwijfelen of deze dankbaarheidsuiting een breder draagvlak had of dat het Belgenmonument vooral een lokaal gebaar was. Tegelijkertijd had het gedenkteken ook een pragmatische kant: he t was immers een werkverschaffingsproject, zodat de verveelde Belgische soldaten iets om handen hadden. Het is mogelijk dat de Belgische vertegenwoordigers in Amersfoort met het Belgenmonument twee vliegen 104 Archief Eemland, ( ) Stads- c.q. gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 4800, brief van Omer Buyse aan de Amersfoortse gemeenteraad Deze herdenkingsmuur was een onderdeel van het ontwerp van Huib Hoste voor het Belgenmonument. Dit ontwerp zal verderop in deze paragraaf uitvoeriger besproken worden. 106 Archief Eemland, ( ) Stads- c.q. gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 4800, brief van Omer Buyse aan de Amersfoortse gemeenteraad Archief Eemland, ( ) Stads- c.q. gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 4800, brief van de directeur van gemeentewerken aan de Amersfoortse gemeenteraad Archief Eemland, ( ) Stads- c.q. gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 4800, brief van de directeur van gemeentewerken aan de Amersfoortse gemeenteraad ; Archief Eemland, ( ) Stads- c.q. gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 4800, brief van Omer Buyse aan de Amersfoortse gemeenteraad ; Zijlstra, 100 jaar Belgenmonument in Amersfoort,

23 in éen klap probeerden te slaan, namelijk enerzijds een poging om de lokale (politieke) verhouding tussen de Belgische en Nederlandse notabelen die bij de vluchtelingenopvang betrokken waren te bekrachtigen en anderzijds een manier om hun Belgische soldaten op een nuttige manier bezig te houden. Of daadwerkelijk vanuit deze twee beweegredenen is gehandeld en welke hierin de overhand had, is niet teruggevonden en daardoor blijft het, hoewel goed mogelijk, vooral speculatief. De gemeente Amersfoort, aan wie het monument werd overgedragen en die daardoor de tweede belangrijke speler werd bij het Belgenmonument, nam in ieder geval deze dankbetuiging voor de door haar verleende vluchtelingenopvang graag aan. Uit het feit dat de gemeente de beschikbare grond wel in eigendom wilde behouden en ook wenste dat het eventuele museum onder haar beheer kwam, bleek wel dat zij graag de controle wilde behouden over het Belgische monument dat op gemeentegrond zou worden geplaatst. Daarnaast kwam uit de voorgestelde vormgeving van Buyse naar voren dat het Belgenmonument voor veel meer symbool zou komen te staan dan louter een dankbetuiging. In de eerste plaats zag Buyse in de beeldtaal van het monument een rol weggelegd voor de Belgische ervaring van de oorlog, de vlucht, de opvang in Nederland en de uiteindelijk verwachte terugkeer. Op die manier zou het Belgenmonument ook een vertolking worden van het Belgische oorlogsleed. In de tweede plaats had Buyse kennelijk het plan om een duidelijke signatuur achter te laten: zowel in de beeldtaal van het monument als in het museum wilde Buyse het belang van de werkscholen laten zien, waarvan hij aan het hoofd stond. Het is dus aannemelijk dat Buyse in het Belgenmonument tevens een middel zag om zijn eigen bijdrage aan te stippen en in wezen te vereeuwigen. Onderliggende (individuele) agenda s speelden dus hoogstwaarschijnlijk wel degelijk een rol bij de oprichting en vormgeving van het Belgenmonument Huib Hoste s Belgenmonument Het uiteindelijke ontwerp van het Belgenmonument werd niet aan Buyse overgelaten, maar aan de Belgische architect Huib Hoste. Nadat een prijsvraag onder geïnterneerde kunstenaars - uitgeschreven door de Centrale Commissie der Werkscholen zelf - niets had opgeleverd, had een kamparts uit Zeist, dr. De Beir, architect Huib Hoste voorgesteld. Deze Hoste kreeg vervolgens de opdracht. 109 Hoste had na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog eveneens zijn toevlucht gezocht in Nederland. Hier was hij in staat geweest om zijn beroep uit te blijven oefenen en verschillende projecten op zich te nemen. 110 Hij besloot het Belgenmonument in de stijl van de Amsterdamse School te bouwen, die vooral herkenbaar is aan haar bijzondere gebruik van baksteen en metselverbanden. 111 Zijn keuze voor 109 Debie & Verkuijl, Historisch onderzoek en waardestelling herdenkingsmonument het Belgenmonument, Ibidem, Ibidem,

24 deze stijl is niet verwonderlijk, aangezien Hoste al vóór de Eerste Wereldoorlog geïnspireerd was geraakt door de Nederlandse architect Hein Berlage, de voorman van de Amsterdamse School. 112 Hoste werkte tijdens het ontwerp van het Belgenmonument en de uitvoering daarvan samen met nog een aantal andere kunstenaars, zoals de Belgische tuinarchitect Louis van der Swaelmen en de schilder Gustave de Smet, de Nederlandse beeldhouwer Hildo Krop en zijn Zwitserse collega François de Gos. 113 Tot slot maakte ook de eerdergenoemde Hugo Poortman als gemeenteadviseur deel uit van het project. 114 Afbeelding 1: Ontwerper: H. Hoste, Ontwerptekening van Belgisch Gedenkteeken (voorkant) van H. Hoste en L. van der Swaelmen, 1916, Archief Eemland, Fotocollectie, fotonr. MOA In Hoste s ontwerp bestond het Belgenmonument uit drie onderdelen, namelijk een herdenkingsmuur, een hoofdgebouw en een tussenliggende tuin. De bakstenen herdenkingsmuur vormt de oorspronkelijke voorkant van het monument. 115 Deze muur is 4 meter hoog en 12 meter breed en is aan de voorkant voorzien van bas-reliëfs, vervaardigd door de Nederlandse beeldhouwer Hildo Krop in oorspronkelijk gemetalliseerd beton. Op deze bas-reliëfs worden verschillende voorstellingen rond het thema Droefheid uitgebeeld. Centraal op deze herdenkingsmuur staan de vlucht van de Belgen naar Nederland, uitgebeeld door een uiteenspattende granaat en vluchtende mannen en vrouwen, en 112 Debie & Verkuijl, Historisch onderzoek en waardestelling herdenkingsmonument het Belgenmonument, Ibidem, 25 en Ibidem, Tot het najaar van 2016 was het monument voor lange tijd, vanwege aanpassingen in de directe omgeving (bosgroei, wegen etc.), alleen via de Belgenlaan en dus de achterkant te bereiken. 23

25 de Nederlandse opvang. De laatste wordt gesymboliseerd door voedsel en boeken. Helemaal rechts op de herdenkingsmuur zijn nog de slachtoffers van de oorlog afgebeeld in de vorm van soldaten die worden aangevallen, terwijl helemaal links op de muur nog een geïnterneerde is afgebeeld, die onderuit gezakt zit en bedreigd wordt door vlammen, met daarboven het woord de Dood. 116 Aan de andere kant van de muur staat het jaartal 1917 en de volgende woorden in het Nederlands en Frans: gastvrijheid (hospitalité), opbeuring (réconfort) en onderwijs (enseignement). 117 Zestig meter verderop ligt het bakstenen hoofdgebouw van het monument. Het is 18 meter breed en bestaat uit drie torens, waarvan de middelste oorspronkelijk 14 meter hoog was en de buitenste twee 12 meter. 118 De drie torens worden verbonden door muren die iets verder terug liggen. Aan de voorkant zijn negen driehoekige plantenbakken aangebracht als symbool voor de Belgische provincies. De achterkant van het hoofdgebouw is eveneens voorzien van bas-reliëfs, maar ditmaal zijn ze van de hand van François Gos en verbeelden ze het thema Troost. In deze voorstellingen biedt arbeid deze troost, uitgebeeld in de vorm van een smid en een moeder met een spinnenwiel en kinderen aan respectievelijk de linker- en rechterzijde van de muur. In het midden hangt een beeldhouwwerk dat de terugkeer naar het vaderland symboliseert in de vorm van kinderen, die de handen ineen hebben geslagen, en een ongewapende soldaat met een ploeg en een vrouw die de oogst draagt. 119 Aan de andere kant van het hoofdgebouw hangt op de middelste toren in reliëf een vier meter hoge Vredesengel (PAX), eveneens vervaardigd door François Gos. Daarnaast zijn het Nederlandse en Belgische wapen respectievelijk in de voor- en achterzijde van het hoofdgebouw gemetseld. In het hoofdgebouw zijn verder nog twee ruimtes aangebracht, die via stenen trappen aan de buitenkant konden worden bereikt. In de eerste zaal worden de in Nederland gestorven Belgische geïnterneerden herdacht. 120 De tweede ruimte leidt naar een galerij, waar portretten hangen van de Nederlandse koningin Wilhelmina en de Belgische koning Albert en van de Nederlandse generaals die zich bezig hadden gehouden met de internering. 121 Vanaf deze laatste ruimte kan men vervolgens ook nog hoger in het gebouw komen van waaruit men ooit een prachtig uitzicht had over de nabije omgeving Zijlstra, 100 jaar Belgenmonument in Amersfoort, Schipper, Bakens op de Utrechtse Heuvelrug, De middelste toren is in 1967 met de plaatsing van een oefencarillon bovenop de toren enige meters hoger geworden. 119 Debie & Verkuijl, Historisch onderzoek en waardestelling herdenkingsmonument het Belgenmonument, Schipper, Bakens op de Utrechtse Heuvelrug, Zijlstra, 100 jaar Belgenmonument in Amersfoort, Debie & Verkuijl, Historisch onderzoek en waardestelling herdenkingsmonument het Belgenmonument, 16.; Dit uitzicht is nu grotendeels onttrokken door bomengroei. 24

26 Tussen beide bouwwerken in lag een tuin, die ontworpen was door Louis van der Swaelmen. Hij wilde de tuin in dezelfde stijl als het hoofdgebouw en de herdenkingsmuur vormgeven, dus aan de hand van vierkante en rechthoekige perkjes. 123 De zandpaden die tussen de bouwwerken liepen, dienden eveneens voorzien te worden van taxushagen aan beide zijden. Deze hagen moesten 80 cm dik zijn en anderhalve meter hoog. Verder wilde Van der Swaelmen gebruik maken van de natuurlijke begroeiing. 124 Binnenin de perkjes zouden eikenhakhoutenstruiken worden geplant. 125 Het geheel moest, evenals het monument, een ingetogen karakter hebben. 126 Zijn plannen werden echter niet helemaal uitgevoerd, vooral door meningsverschillen met de architect en de gemeente-adviseur Poortman. 127 Uiteindelijk kwam er een carré-vormig pad met een binnentuin, omsloten door een ligusterhaag, waarbinnen eikenhakhoutstruiken waren geplant. 128 Het Belgenmonument moest voor Hoste een gevoel van evenwicht teweegbrengen, als tegenwicht voor de chaotische oorlogsomstandigheden die de Belgen ervoeren. 129 Deze twee elementen komen duidelijk naar voren in het sobere, rechtlijnige bakstenen monument me t haar plechtige en droevige bas-reliëfs. Volgens Hoste diende het monument uiting te geven aan het Belgische oorlogsleed en de verwachtte verrijzing van zijn land. In de zomer kwam dit helemaal mooi tot zijn recht bij de ondergaande zon. De achterkant van het monument zou dan worden verlicht, als teken van de dankbaarheid aan Nederland, terwijl aan de voorkant de schaduw zou vallen over het Belgische leed. 130 In mei 1917 begon de opbouw van het Belgenmonument. De werkzaamheden verliepen aanvankelijk vrij vlot: in september van datzelfde jaar was het metselwerk zo goed als klaar. 131 Buyse wilde de voltooiing van het Belgenmonument graag bekronen met een plechtige inhulding. In juli 1917 gaf Buyse zelfs al aan dat hij dacht dat deze tussen 15 augustus en 10 september kon plaatsvinden Zijlstra, 100 jaar Belgenmonument in Amersfoort, Debie & Verkuijl, Historisch onderzoek en waardestelling herdenkingsmonument het Belgenmonument, Schipper, Bakens op de Utrechtse Heuvelrug, Zijlstra, 100 jaar Belgenmonument in Amersfoort, Schipper, Bakens op de Utrechtse Heuvelrug, 114.; Debie &Verkuijl, Historisch onderzoek en waardestelling herdenkingsmonument het Belgenmonument, Schipper, Bakens op de Utrechtse Heuvelrug, Marcel Smeets, Huib Hoste. Voorvechter van een vernieuwde architektuur (Brussel 1972) Zijlstra, 100 jaar Belgenmonument in Amersfoort, 32.; Hierbij is ervan uitgegaan dat de herdenkingsmuur als de voorkant van het monument wordt gezien. 131 Schipper, Bakens op de Utrechtse Heuvelrug, Archief Eemland, ( ) Stads- c.q. gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 4800, brief van Omer Buyse aan de Amersfoortse gemeenteraad

27 Dit bleek te optimistisch: eind 1917 werd besloten om te wachten tot de bloemversiering in het voorjaar gereed was. 133 Afbeelding 2: Fotograaf: onbekend, Belgisch Monument, 1920, Archief Eemland, Fotocollectie, fotonr Uiteindelijk besloot Buyse dat hij pas tot een inhuldiging wilde overgaan wanneer het Belgenmonument helemaal gereed was. Vervolgens duurde het nog tot 1919 voordat het monument voltooid was, wat te wijten was aan het uitblijven van het schilderwerk van Gustave de Smet in éen van de ruimtes in het hoofdgebouw. 134 Maar ook toen het schilderwerk van de Smet geleverd was, bleef de inhuldiging uit, zelfs twintig jaar lang. De verbondenheid tussen Nederland en België, waar fysiek uiting aan werd gegeven in het Belgenmonument, verloor haar betekenis door voortdurende politieke spanningen tussen beide landen. Hier zal in het volgende hoofdstuk verder op in worden gegaan. In ieder geval kwam de boodschap die het Belgenmonument met haar vormgeving en beeldtaal moest overbrengen grotendeels overeen met de ideeën van Buyse. Naast het feit dat het een dankbetuigingsmonument was, hadden het Belgische oorlogsleed en het belang van de 133 Een Belgisch monument te Amersfoort, Leeuwarder Courant ( ). 134 Archief Eemland, ( ) Stads- c.q. gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 4800, brief van Omer Buyse aan de Amersfoortse burgemeester van Randwijck

28 werkscholen voor de Belgische vluchtelingen en geïnterneerden een plaats binnen het monument gekregen. Het Belgenmonument was dus al meteen te zien als een fysieke aanklacht van de Belgen tegen het oorlogsgeweld dat hen was aangedaan en hun uiting van hoop op een terugkeer naar en de herrijzenis van hun land. Het is opmerkelijk dat het blijkbaar nog tijdens de oorlog mogelijk was om een gekleurd monument als het Belgenmonument in Nederland te bouwen, zonder dat de neutraliteit in het geding kwam. Klaarblijkelijk bestond er bij de Nederlandse regering, die zo ijverde voor het behoud van de neutraliteit, geen argwaan bij de bouw van een dergelijk monument. Het lijkt er bovendien op dat zij zich niet tot nauwelijks met de oprichting van het Belgenmonument heeft bemoeid: in de gemeentelijke archieven is hier niets over teruggevonden. Wel consulteerde de gemeente Amersfoort Gedeputeerde Staten van de Provincie Utrecht; maar ook die gaven hun fiat aan de bouw van het Belgenmonument. 135 Om die redenen is het Belgenmonument eerder te zien als een lokaal initiatief, ondanks haar brede diplomatieke boodschap van een algehele dankbetuiging aan Nederland. Het Belgenmonument kwam tot stand in een stad waar men waarschijnlijk meer bezig was met de (grote) aanwezigheid van de Belgische geïnterneerden en vluchtelingen dan met het geharrewar tussen Nederland en België op het niveau van de nationale politiek. 1.3 Deelconclusie: Een Belgisch monument op de Amersfoortse Berg Met de bouw van het Belgenmonument ontstond een nieuwe lieu de mémoire, een plaats van herinnering, aan de opvang van Belgische vluchtelingen. In het voorstel was het weliswaar verkocht aan de Amersfoortse gemeente als een dankbaarheidsmonument, wat opmerkelijk is, niet alleen vanwege de politieke situatie tussen Nederland en België destijds, maar ook gezien het feit dat de vluchtelingenopvang en zeker de internering van de Belgische soldaten niet altijd even wenselijk was verlopen. Zouden de Belgische geïnterneerden, al metselend aan het Belgenmonument, ook met warme gevoelens van dankbaarheid aan de Nederlandse opvang hebben gedacht? Daarnaast stond het Belgenmonument al van meet af aan voor veel meer symbool dan alleen een erkentelijkheidsbetuiging en is het dus te beschouwen als multi-interpretabel: het is een fysieke aanklacht tegen het oorlogsleed dat België was berokkend, het herinnert aan de Belgische vluchtelingen en hun opvang in Nederland en vraagt aandacht voor de belangrijke rol die de werkscholen in deze laatste kwestie speelde. Verder leek het Belgenmonument, wat bijvoorbeeld tot uiting komt in de verbeelding van de wapens van beide landen, een poging tot een symbool van samenwerking of verbondenheid tussen Nederland en België te zijn, ondanks het feit dat de toenmalige politieke situatie hier haaks op stond. Bovendien speelden ook nog andere (individuele) belangen een rol in de bouw en vormgeving van het monument. Zo was het Belgenmonument voor 135 Archief Eemland ( ) Stads- c.q. gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 4800, brief van de secretaris van het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort aan Omer Buyse

29 Buyse eveneens een middel om zijn eigen bijdrage aan het verhaal permanent vast te leggen, terwijl het tegelijkertijd voor de Belgische betrokkenen een manier was om aan de wereld te laten zien welk oorlogsleed hen en hun landgenoten was aangedaan. Het Belgenmonument was in ieder geval geïnitieerd, ontworpen en gebouwd door Belgen. Bovendien vertelde de beeldtaal van het monument voornamelijk het Belgische verhaal, niet zo zeer het verhaal over hoe Nederland deze opvang had ervaren en had aangepakt. Het Belgenmonument was dan wel geschonken aan de gemeente Amersfoort, maar hoogstwaarschijnlijk sprak de boodschap ervan meer tot de verbeelding van de Belgen die het zelf hadden doorstaan dan tot die van de Nederlanders voor wie het bedoeld was. De gemeente Amersfoort verleende wel haar medewerking, maar speelde in het ontwerp van het monument een terughoudende rol. Het Belgenmonument is dus vanaf de ontstaansfase voornamelijk te beschouwen als een Belgisch product. 28

30 Hoofdstuk 2 Een onbestemd intermezzo ( ) Het Belgenmonument was klaar, maar de inhuldiging bleef uit. De Belgen vertrokken huiswaarts en het monument werd in 1918 geruisloos overgedragen aan de gemeente Amersfoort. Pas op 22 november 1938 zouden het Nederlands en Belgisch koningshuis het Belgenmonument ceremonieel inhuldigen. In dit hoofdstuk komt niet alleen deze ceremonie aan bod, maar juist ook de periode tussen de schriftelijke overdracht en de ceremoniële plechtigheid. Het hoofdstuk begint met de koninklijke inhuldiging van 1938, waarbij niet alleen op de aard van de ceremonie zelf wordt ingegaan, maar ook op de vraag waarom deze inhuldiging zo lang was uitgebleven. In het tweede deel staat het onbestemd intermezzo tot de inhuldiging centraal. Het Belgenmonument werd namelijk in deze periode niet zozeer een herdenkingsplaats, als wel een Amersfoortse bezienswaardigheid en toeristische trekpleister. Wat had deze toeristische en dus commerciële status tot gevolg voor de herdenkingswaarde van het monument? Wie hechtte in deze tussenperiode het meeste belang aan het Belgenmonument? De antwoorden op deze vragen laten zien welke rol het Belgenmonument als lieu de mémoire in dit onbestemd intermezzo vervulde. 2.1 De langverwachte koninklijke inhuldiging op 22 november 1938 Ondanks het feit dat het Belgenmonument in 1919 al voltooid was, liet de officiële inhuldiging tot 1938 op zich wachten. In dat jaar vond op een regenachtige dinsdag op 22 november een ceremonie plaats waarbij zowel het Nederlandse als het Belgische koningshuis waren vertegenwoordigd door respectievelijk koningin Wilhelmina en koning Leopold III. In de dagen daarvoor had de gemeente Amersfoort het monument nog snel laten schoonmaken en controleren. 136 De manifestatie en het bezoek van de koninklijke huizen hadden veel Amersfoortse inwoners naar de Berg gelokt. 137 Hoogwaardigheidsbekleders, zoals de commissaris van de Koningin van de provincie Utrecht en hoge militairen, maar ook personen die tijdens de Eerste Wereldoorlog hun steentje hadden bijgedragen aan de Belgische vluchtelingenopvang woonden de plechtigheid bij. 138 De inhuldiging zelf was kort en ingetogen van karakter. Na de aankomst en de inspectie van de erewacht bekeek het koninklijk paar het monument, terwijl de burgemeester, graaf Van Randwijck, hen vertelde over het monument. Vervolgens legde Koning Leopold III onder de klanken van het Nederlandse volkslied een krans en werden er twee bronzen herdenkingsplaquettes onthuld. Op deze plaquettes staat, zowel in het Nederlands als in het Frans, de volgende tekst: Op 22 november 1938 is dit gedenkteeken aangebracht in tegenwoordigheid van Hare Majesteit Wilhelmina, Koningin der Nederlanden, door Zijne Majesteit Leopold III, Koning der Belgen, als getuigenis der 136 Restauratie Belgisch Monument, Algemeen Handelsblad ( ). 137 Koning Leopold als Tolk der Belgische Dankbaarheid, Bredasche Courant ( ). 138 Koning Leopold bezoekt het Belgenmonument, Algemeen Handelsblad ( ). 29

31 dankbaarheid van het Belgische volk voor de edelmoedige hulpvaardigheid aan de Belgische uitgewekenen gedurende den wereldoorlog , door het Nederlandsche volk bewezen. 139 In deze tekst werd teruggegrepen op de boodschap van 1916, waarin dankbaarheid en gastvrijheid de sleutelbegrippen waren. De groep van geïnterneerden en hunne gezinnen was inmiddels wel uitgebreid naar Belgische uitgewekenen, waardoor het monument als symbool kon worden gezien voor het vele grotere fenomeen van de gehele Belgische vluchtelingenstroom. Al in de schriftelijke overdracht van het monument in 1918 aan de gemeente Amersfoort had het Centraal Beheer der Werkscholen de groep van geïnterneerden en hun families vergroot naar alle vluchtelingen. 140 Hoewel een motivatie hiervoor niet is teruggevonden, is het aannemelijk dat met de verbreding van de doelgroep een groter publiek werd aangesproken en dat het Belgenmonument op deze wijze naar een veel groter thema binnen de Nederlandse en Belgische geschiedenis kon refereren. Na de onthulling van de plaquettes spraken de Koning en Koningin nog kort met de personen die zich hadden ingezet voor de opvang, waarna ze de trappen van het hoofdgebouw bestegen en de vertrekken bekeken. Vervolgens vertrok het Koninklijk gezelschap weer, terwijl het Belgisch volkslied nog werd gespeeld. Tijdens de ceremonie waren geen redevoeringen gehouden, de bijeenkomst had in totaal slechts een kwartiertje geduurd. 141 Deze korte inhuldiging had vooral in het teken gestaan van de Nederlandse hulp aan de Belgische vluchtelingen, zoals de tekst op de plaquettes nogmaals bevestigde. Voor de nationale en regionale pers stond de plechtigheid echter voornamelijk in teken van de hernieuwde samenwerking tussen Nederland en België. Het Algemeen Handelsblad beschreef de ceremonie onder meer als een symbool van verbroedering en verbondenheid tussen twee volkeren en de Delftsche Courant noemde de plechtigheid zelfs een manifestatie van Belgisch-Nederlands saamhoorigheidsgevoel. 142 Dat dergelijke diplomatieke gevoelens aan het Belgenmonument werden verbonden door omstanders, zoals de Nederlandse pers, is niet verwonderlijk. Het jarenlange uitblijven van de koninklijke inhuldiging was een gevolg van de politieke onenigheden tussen Nederland en België, die zich na de Eerste Wereldoorlog voortsleepten. Was de inhuldiging van 1938 dan te zien als een symbolisch keerpunt in deze Belgisch-Nederlandse relatie? Welke grotere onenigheden tussen Nederland en België hadden de inhuldiging voorheen verhinderd? 139 Koning Leopold bezoekt het Belgenmonument. 140 Archief Eemland, ( ) Stads- c.q. gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 4800, overdrachtsakte van het Belgenmonument Het bezoek van koning Leopold aan Nederland, De Indische Courant ( ). 142 Koning Leopold bezoekt het Belgenmonument.; Koning Leopold als Tolk der Belgische Dankbaarheid, Delftsche Courant ( ). 30

32 Hoewel de inhuldiging lang op zich liet wachten, was in het najaar van 1918 al wel de overdrachtsakte van het gedenkteken aan de gemeente Amersfoort opgemaakt, zonder dat de gemeente daar merkwaardig genoeg zelf van op de hoogte was gesteld. In deze akte droegen de werkscholen het gedenkteeken dat het heeft opgetrokken op den Berg in eigendom over als hulde aan het Nederlandsch volk voor heropbeuring en de gastvrijheid die het den Belgische geïnterneerde en vluchtelingen zoo edelmoedig heeft bedeeld gedurende den grooten oorlog. 143 In de overdrachtsakte ging het dus niet alleen meer om gastvrijheid, maar ook om heropbeuring. Daarnaast was, opmerkelijk genoeg, de dankbetuiging veranderd in een hulde, dus meer een soort van eerbetoon. Hoewel de aanpassingen en toevoegingen klein zijn, laten zij wel zien hoe veranderlijk de officiële betekenis van een monument kan zijn. Na enig aandringen ontving de gemeente Amersfoort in 1919 alsnog de overdrachtsakte per post. In de bijgaande brief verklaarde Buyse dat hij nog niet eerder in staat was geweest om de overdrachtsakte persoonlijk aan de gemeenteraad van Amersfoort te overhandigen. Buyse schreef ook dat hij toch nog graag samen met de gemeente in de lente een plechtige en publieke overdracht wilde organiseren. 144 De gemeente ging hier echter niet op in: zij voelde door de hoog opgelopen spanningen tussen Nederland en België weinig voor zo n plechtigheid. 145 Bovendien was zij in de veronderstelling dat een verlate inhuldiging niet in overeenstemming zou zijn met de spontane oprichting van het monument en dat het met de herinnering aan de Belgische dankbaarheid sowieso wel goed zat, gezien het grote aantal treinen dat iedere dag het monument passeerde. 146 Vooral dat laatste argument was niet alleen zeer pragmatisch, maar ook opmerkelijk. Voor de gemeente Amersfoort leek de kwestie van de inhuldiging in ieder geval afgedaan. Kennelijk waren de politieke onenigheden Amersfoort meer een doorn in het oog dan voor bijvoorbeeld Buyse. Zo schreef het Amersfoortsch Dagblad eind 1918: En nu hooger op de Berg op een ander Belgisch werk, naar het Monument, dat uitdrukking geeft van dankbaarheid wat Holland deed aan dit door den Duitsch onder den voet geloopen ongelukkig volk. Belgische dankbaarheid? En het gesar en gedreig van enkele Belgische bladen? 147 Waar ging dit gesar en gedreig eigenlijk over? Onenigheden tussen Nederland en België bestonden al tijdens de Eerste Wereldoorlog, maar kwamen na de wapenstilstand op 11 november 1918 opnieuw bovendrijven. Bovendien maakten beide landen enkele politieke misstappen. De 143 Archief Eemland, ( ) Stads- c.q. gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 4800, overdrachtsakte van het Belgenmonument Archief Eemland, ( ) Stads- c.q. gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 4800, brief van Omer Buyse aan de Amersfoortse burgemeester Van Rankwijck najaar Cramer, Het Belgen-monument te Amersfoort, Archief Eemland, ( ) Stads- c.q. gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 4801, brief van de Amersfoortse gemeenteraad aan de Commissaris van de Koningin in de provincie Utrec ht 6/ Een Rondgang, Amersfoortsch Dagblad/De Eemlander ( ). 31

33 eerste Nederlandse misstap in de relatie was de asielverlening aan de gevluchte Duitse keizer Wilhelm II in november Vervolgens stond Nederland Duitse troepen toe om door Limburg huiswaarts te trekken. 149 Deze acties deden het wantrouwen in België groeien. Daarbovenop kwam nog de rekening voor de vluchtelingenopvang die Nederland aan België presenteerde. Hoewel het volstrekt legitiem was deze vergoeding te vragen, viel dat bij de Belgische regering niet in goede aarde. 150 De Belgische dankbaarheid voor de Nederlandse opvang maakte dan ook snel plaats voor verontwaardiging over het Nederlandse handelen tijdens en vlak na de oorlog. 151 Toch was Nederland niet de enige partij die de relatie troebleerde: ook België zelf had daar een aandeel in, onder andere door de voortzetting van de annexatiecampagne omtrent Zeeuws- Vlaanderen en Limburg. Dit laatste leidde tot het ongenoegen van de Nederlandse regering en de publieke opinie. Zo schreef een verslaggever van De Telegraaf in november 1918 bijvoorbeeld: [..] bij de gedachte, dat die ondankbare Belgen, na eerst ons schaarsch voedsel gedeeld te hebben, nu ook nog ons grondgebied eischten [..]. 152 Om de aanspraken op deze gebieden kracht bij te zetten, haalde de Belgische pers herhaaldelijk de Nederlandse wandaden van tijdens en vlak na de oorlog aan. Ook de regering liet zich expliciet uit over haar territoriale wensen. 153 Zij hoopte tijdens de vredesbesprekingen in Versailles haar gelijk te halen en de verdragen van 1839 te laten herzien. Behalve de annexatie van Zeeuws-Vlaanderen en Limburg, wilde België ook de geschillen oplossen rondom de Schelde en de waterwegen tussen Antwerpen, de Moerdijk en de Rijn. 154 Daartoe moest België de grote westerse mogendheden achter zich weten te krijgen, wat gezien de onhandige beslissingen van Nederland steeds meer mogelijk leek. Intussen probeerde de Nederlandse regering deze Belgische campagne van gebiedsuitbreiding fel tegen te gaan en haar eigen reputatie te verbeteren. Nederland wist gaandeweg van de Verenigde Staten en Groot-Brittannië de belofte los te krijgen dat ze niet zouden instemmen met de Belgische territoriale eisen. 155 Tijdens de besprekingen in Versailles besloot de commissie op 8 maart 1919 dat de verdragen van 1839 zouden worden herzien, inclusief de territoriale bepalingen. Nederland was welkom om deel te nemen aan de onderhandelingen. De relatie tussen Nederland en België bereikte in deze maand het vriespunt. 156 Eind mei werden uiteindelijk de standpunten van beide partijen door de commissie gehoord, waarna op 4 juni werd besloten dat het verdrag van 1839 zou worden herzien, maar dat de claims van België op 148 De Waele, Nasleep, Ibidem, Zijlstra, Het Belgenmonument in Amersfoort, De Waele, Nasleep, Een tocht door Staats-Vlaanderen, De Telegraaf ( ). 153 De Waele, Nasleep, Hellema e.a., Nederland-België, De Waele, Nasleep, Ibidem,

34 Nederlands grondgebied kwamen te vervallen. Nederland kon hoogstwaarschijnlijk opgelucht ademhalen, maar België zat, na alle grootse verwachtingen, met een stevige kater. 157 De andere Belgische militaire en economische eisen werden daarna nog wel besproken, maar de onderhandelingen met Nederland verliepen bijzonder moeizaam. 158 Aanvankelijk lukte het beide partijen een aantal afspraken te maken, maar de besprekingen strandden uiteindelijk op de Wielingen, de zuidelijke monding van de Westerschelde. 159 Na een impasse van een aantal jaren hervatten Nederland en België de onderhandelingen over dezelfde problemen, wat in 1925 resulteerde in een verdrag. Hierin werd vastgelegd dat er een verbinding zou komen tussen Antwerpen en de Moerdijk en een Rijn-Maas-Schelde-kanaal. De Westerschelde zou onder gemeenschappelijk beheer van beide naties komen te liggen. Ditmaal was het de Nederlandse Eerste Kamer die in 1927 roet in het eten gooide door het verdrag te verwerpen. Men was weer terug bij af. 160 In Het Volk stond dat de verwerping van het verdrag tot grote teleurstelling had geleid in de hoge Belgische kringen: Men betreurt voornamelijk, dat door deze beslissing de ontwikkeling van de samenwerking tusschen beide landen, wat de internationale politiek betreft, en in het bizonder in het raam van den Volkenbond, voor de toekomst bijna onmogelijk wordt gemaakt. 161 Ondanks het feit dat de onenigheden grotendeels onopgelost bleven, verbeterde de relatie tussen Nederland en België wel en ontstond er in de jaren dertig zelfs meer samenwerking tussen beide landen. In 1930 bijvoorbeeld sloot een aantal neutrale landen uit de Eerste Wereldoorlog, waaronder Nederland en België, een verbond. Dit samenwerkingsverband, waarbij ook de Scandinavische landen betrokken waren, werd de Oslo-groep genoemd. Twee jaar later ontstond de Conventie van Ouchy, waarbij Luxemburg, België en Nederland de handen ineensloten om te streven naar het verlagen van in- en uitvoerrechten. 162 Daarnaast bracht het opnieuw dreigende oorlogsgevaar in Europa aan het einde van de jaren dertig de twee kleine mogendheden dichterbij elkaar. 163 Andersoortige uitingen van de verbeterde relatie tussen beide landen waren het feit dat België zich in 1937 bereid verklaarde om de door Nederland gemaakte interneringskosten terug te betalen en dat er overeenstemming werd bereikt over de vaart op de Rijn. 164 Tot slot bezocht de Belgische koning Leopold III in november 1938 het Nederlandse koningshuis. In de Nederlandse pers werd dit bezoek in lijn met de verbeterde verstandhouding met 157 De Waele, Nasleep, Ibidem, Hellema, e.a., Nederland-België, Ibidem, De verwerping van het traktaat. Algemeene teleurstelling in België, Het Volk ( ). 162 Hellema e.a., Nederland-België, Ibidem, Ibidem,

35 België gezien. Het Twentsch Dagblad Tubantia schreef bijvoorbeeld: Er is in de laatste jaren een beter begrip gegroeid tusschen België en Nederland door n oprecht streven, om de problemen welke er bestaan op te lossen in een sfeer van welwillende gezindheid, met erkenning van de rechten en levensbelangen van beide landen. Daartoe zal het bezoek van Koning Leopold ongetwijfeld een belangrijke bijdrage vormen [..]. 165 Het driedaagse bezoek in november 1938 was het eerste formele bezoek van het Belgische koningshuis in Nederland sinds Beide koningshuizen brachten deze dagen vooral door in Amsterdam, Den Haag en de koninklijke paleizen. 167 Toch was er in het drukke programma ruimte gemaakt voor de inhuldiging van het Belgenmonument. Het Belgenmonument en de inhuldiging kunnen daardoor als een onderdeel van het verzoeningsbezoek worden beschouwd. Tevens was de inhuldiging te zien als een poging om het symbool van een gedeeld verleden, dat in het monument tot uiting komt in bijvoorbeeld de verbeelding van de wapens van beide landen, meer kracht bij te zetten. Toch is het maar de vraag of deze koninklijke inhuldiging voldoende was om het draagvlak van het Belgenmonument als symbool van een gedeeld verleden daadwerkelijk te kunnen vergroten onder zowel de Nederlandse als de Belgische bevolking. 2.2 Belgenmonument als toeristische trekpleister In de twintig jaar voorafgaand aan de inhuldiging was het Belgenmonument allerminst vergeten, ondanks het feit dat een herdenkingstraditie ontbrak en de erkentelijkheidsboodschap van het monument niet geheel tot uiting kwam. In deze tussenperiode kwam juist aan het licht welk belang de gemeente Amersfoort aan het Belgenmonument, als verweesd monument, hechtte en welk effect deze tussenperiode had op haar functie als lieu de mémoire. In dit onbestemd intermezzo groeide het gedenkteken namelijk uit tot een lokale en regionale bezienswaardigheid voor buurtbewoners, dagjesmensen, scholen en verenigingen. De omgeving van het monument en het uitzicht dat het Belgenmonument zelf bood, waren hiervoor de voornaamste redenen. 168 Aan het begin van de twintigste eeuw kregen mensen doorgaans meer vrije tijd, zodat onder andere recreatie steeds meer mogelijk werd. Recreatie stond in deze tijd vooral in het teken van activiteiten waarbij rust, opvoeding en bezinning centraal stonden. Hierachter lag de maatschappelijke wens dat deze vrijetijdsbesteding zou leiden tot een verheffing van de arbeiders. 169 Voorbeelden van 165 Het bezoek van Z.M. Koning Leopold III aan ons land, Twentsch Dagblad Tubantia ( ). 166 Belgische en Nederlandsche vorsten begroeten elkaar. Herinneringen aan September 1910 en Juli 1911 Nederlandsche en Belgische vlaggen wapperen naast elkander te Amsterdam en Brussel, Algemeen Handelsblad ( ). 167 Het bezoek van Koning Leopold aan Nederland. Het programma vastgesteld, Arnhemsche Courant ( ). 168 Zijlstra, Het Belgenmonument in Amersfoort, Martin Woestenburg e.a., Recreatie & Landschap. Van bermtoerisme tot Dance Valley (Wageningen 2009)

36 deze activiteiten waren een park- of boswandeling. 170 Hierin paste een bezoek aan het Belgenmonument met haar bosrijke omgeving en ernstig uiterlijk goed. Het Belgenmonument ontwikkelde zich dus tot een bezienswaardigheid en maakte vaak deel uit van een georganiseerd tripje of uitje in de regio. Daarnaast vormde het monument in de winter geregeld het décor van een bobsleebaan. 171 De gemeente Amersfoort besloot vanwege deze toeristische aandacht het Belgenmonument als attractie op de kaart te zetten en daar haar eigen voordeel uit te halen. Dit idee had Buyse ook al in 1917 gehad toen hij in overeenstemming met de gemeente een toegangsprijs van een paar cent rekende voor nieuwsgierigen. 172 Het vragen van toegangsgelden was overigens niet uniek voor het Belgenmonument: dit deed de gemeente Amersfoort ook voor de andere bezienswaardigheden van de stad zoals de Koppelpoort of de Onze- Lieve-Vrouwen-toren. 173 Samen met deze attracties werd het Belgenmonument in de jaren twintig in verschillende stads- en wandelgidsjes opgenomen. 174 Eén wandelgidsje uit deze periode beschreef het Belgenmonument als volgt: [..] en [daar] zien [we] al gauw ter rechterzijde het strak silhouet van het Belgisch Monument opdoemen, waar wij op af gaan om dit massaal gewrocht wat nader in ons op te nemen. Het is een gedenkteeken, bedoeld als geschenk van Bel gië aan Nederland, in dankbare erkenning voor de hier ondervonden gastvrijheid tijdens den oorlog. [..] Doch onze belangstelling voor dit massief-geconcipieerd bouwwerk zou ons haast het natuurschoon hier uit het oog doen verliezen: ongeloofelijk ruim en weidsch is dit panorama, dat met geen woorden is weer te geven, nog minder met potlood of penseel, en waarvan de camera-lens u slechts een zeer fragmentarisch beeld kan geven. 175 Hoewel het uiteraard logisch is dat een wandelgidsje meer aandacht voor de omgeving heeft, blijkt uit de korte beschrijving dat de omliggende natuur het monument haast overschaduwde. Daarnaast stond de gemeente Amersfoort in 1927 Piet Voskuilen toe het monument uit te baten. Voskuilen inde niet alleen de entreegelden voor het beklimmen van de eerste verdieping van het monument, maar beheerde ook een houten kioskje in de directe omgeving van het 170 Francis Boer, De geschiedenis van recreatie en het dagje uit in Nederland (2014), IsGeschiedenis, geraadpleegd op , De Nederlandsche Reisweek, Tips voor Trips, De Amersfoortsche Courant/De Eemlander ( ).; Excursietocht, Nieuw Apeldoornsche Courant ( ).; Groote animo voor sleesport, Amersfoortsch Dagblad/De Eemlander ( ). 172 Archief Eemland, ( ) Stads- c.q. gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 4800, brief van de Amersfoortse gemeenteraad aan Omer Buyse Archief Eemland, ( ) Stads- c.q. gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 4802, brief van de Chef Afdeeling Eigendommen aan de burgemeester en wethouders van Amersfoort Gids voor Amersfoort, Amersfoortsch Dagblad/De Eemlander ( ).; Archief Eemland, Bibliotheekcollectie, plaatsingscode 1369, boekje van de Reclamecommissie der Gemeente Amersfoort, Amersfoort als Woonplaats (1928), Archief Eemland, Bibliotheekcollectie, plaatsingscode 1369, boekje van de Reclamecommissie der Gemeente Amersfoort, Amersfoort als Woonplaats (1928),

37 Belgenmonument waar bezoekers eten en drinken konden kopen. 176 Als tegenprestatie moest Voskuilen de helft van de opbrengsten van de toegangsgelden aan de gemeente Amersfoort afstaan. 177 Het Belgenmonument legde zowel Voskuilen als de gemeente geen windeieren: in het seizoen van april tot oktober 1927 bezochten maar liefst 5991 mensen het monument, wat in de woorden van de Eembode [..] een aardige bate is voor de Gemeente. 178 Een bezoek aan het Belgenmonument kostte volwassenen 10 cent en kinderen de helft. In de jaren daarna probeerde de gemeente dan ook om het aantal bezoeken aan het Belgenmonument op verschillende manieren te verhogen. Zo stelde de gemeentelijke chef van de Afdeeling Eigendommen voor om onder andere wegbewijzering, waarschuwingsbordjes, een gastenboek en een oriënteringsbord bij het monument te plaatsen, waardoor het monument beter bereikbaar zou zijn en aantrekkelijker zou worden gemaakt voor de bezoeker. 179 Daarnaast stelde dezelfde chef voor om via een reclamecampagne meer bezoekers te werven. Een taak die naar inzien van de gemeente beter bij de gemeente kon blijven liggen, want Het betreft hier een direct gemeentebelang omdat de exploitatie van het Belgenmonument e.d. daarmede direct verband houdt. 180 Ondanks alle inspanningen nam het aantal bezoekers aan het Belgenmonument af in de jaren dertig. De chef van de afdeling Eigendommen van de gemeente weet dit niet alleen aan de tijdsomstandigheden, waarschijnlijk duidend op de economische crisis in Nederland die in deze periode op zijn hoogtepunt was, maar ook aan de houding van uitbater Voskuilen die schijnt zoo nu en dan nogal eens te wenschen over te laten. 181 Het leek hem wijs om afscheid te nemen van de uitbater en zijn kiosk en in plaats daarvan een theehuisje te bouwen. 182 Tegelijkertijd lobbyde de uitbater stevig voor meer voorzieningen voor zijn kiosk om zo toch klanten te blijven trekken Archief Eemland, ( ) Stads- c.q. gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 4802, brief van de Chef Afdeeling Eigendommen aan de burgemeester en wethouders van Amersfoort ; Debie & Verkuijl, Historisch onderzoek en waardestelling herdenkingsmonument het Belgenmonument, 89.; Zijlstra, 100 jaar Belgenmonument in Amersfoort, Archief Eemland, ( ) Stads- c.q. gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 4802, brief van de directeur van gemeentewerken aan de burgemeester en wethouders van Amersfoort Geen titel, De Eembode ( ). 179 Archief Eemland, ( ) Stads- c.q. gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 4802, brief van de directeur van gemeentewerken aan de burgemeester en wethouders van Amersfoort ; Archief Eemland, ( ) Stads- c.q. gemeentebestuur Amersfoort , inv. nr. 4802, brief van de Chef van Afdeeling Eigendommen aan de Amersfoortse gemeenteraad Archief Eemland, ( ) Stads- c.q. gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 4802, brief van de Chef Afdeeling Eigendommen aan de burgemeester en wethouders van Amersfoort Archief Eemland, ( ) Stads- c.q. gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 4802, brief van de Chef Afdeeling Eigendommen aan de Amersfoortse gemeenteraad Archief Eemland, ( ) Stads- c.q. gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 4802, brief van de Chef Afdeeling Eigendommen aan de Amersfoortse gemeenteraad Archief Eemland, ( ) Stads- c.q. gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 4802, brief van P. Voskuilen aan de Amersfoortse gemeenteraad ; 36

38 In deze periode waarin het aantal bezoekers terugliep, was het dus niet alleen de uitbater maar ook de gemeente zelf die hier actief verandering in poogde te brengen. De gemeente was actief betrokken bij de commerciële exploitatie van het Belgenmonument, waarschijnlijk met het oog op de opbrengsten die dat met zich meebracht. Het is opmerkelijk dat een monument als het Belgenmonument, waarop het treurige leed van de Belgen is afgebeeld en dat met een duidelijke diplomatieke boodschap aan de gemeente Amersfoort was geschonken, zo commercieel door de gemeente werd ingezet. Toch is het ook begrijpelijk: het monument stond er immers, was onder Amersfoorts beheer en een (gezamenlijke) herdenkingstraditie was nog toch ver weg door de vertroebelde verhoudingen tussen de buurlanden. Afbeelding 3: Fotograaf: onbekend, Op het plein een autobus met dagjesmensen en een terrasje, 1932, Archief Eemland, Fotocollectie, fotonr Wie precies de bezoekers waren die naar het Belgenmonument afreisden in deze tussenperiode, is lastig te achterhalen. Waarschijnlijk ging het hier inderdaad om dagjesmensen en omwonenden en niet om bijvoorbeeld georganiseerde groepen van Belgische vluchtelingen en geïnterneerden. In de Nederlandse pers en in de gemeentelijke bronnen werden deze laatste bezoekers in ieder geval niet genoemd. Wel bezocht in 1937 La Société Royale Belge de Géographie het Belgenmonument om een krans te leggen. 184 Deze vereniging was in de negentiende eeuw opgericht met als voornaamste doel Archief Eemland, ( ) Stads- c.q. gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 4802, brief van P. Voskuilen aan de Amersfoortse gemeenteraad Mei, Amersfoortsch Dagblad/De Eemlander ( ). 37

39 om andere delen van de wereld te verkennen, daarin gestuurd door processen als kolonisatie en handel. 185 Zij had dus in eerste instantie geen relatie met de Eerste Wereldoorlog. Daarnaast is hun intentie van de kranslegging en het bezoek jammerlijk genoeg onbekend. Het was in ieder geval de enige genoemde en georganiseerde groep van Belgen die het monument vóór 1938 bezocht. Het sluit dus uiteraard niet uit dat individuen het Belgenmonument als een van de weinige fysieke overblijfselen van de interneringstijd hebben opgezocht, maar er is hoogstwaarschijnlijk geen sprake geweest van regelmatige reizen, een georganiseerde ceremonie of een herdenkingsritueel. Hoogstwaarschijnlijk lag deze Belgische (georganiseerde) afwezigheid bij het Belgenmonument voornamelijk aan het politieke klimaat tussen Nederland en België. Verder is het aannemelijk dat de meeste oud-geïnterneerden meer bekommerd waren om het oppakken van hun eigen leven thuis. Ondanks het feit dat het Belgenmonument vóór 1938 geen onderdeel uitmaakte van een herdenkingstraditie en de gemeente Amersfoort het vooral commercieel inzette als éen van de bezienswaardigheden van de stad, verloren de gemeente Amersfoort en de Nederlandse pers de oorspronkelijke boodschap van het monument niet uit het oog. Beide benadrukten namelijk herhaaldelijk dat het Belgenmonument een fysieke getuige was van de Nederlandse gastvrijheid en de Belgische dankbaarheid hiervoor. 186 Zo werd in een stadswandelingsgidsje in 1928 nog eens geconcludeerd dat het monument stond voor dankbare erkenning voor de hier ondervonden gastvrijheid tijdens den oorlog. 187 Ook in Eembode werd in 1935 benadrukt dat het Belgenmonument nog eeuwen zou getuigen van deze dankbaarheid voor de Amersfoortse hulp. 188 Verder noemde de burgemeester het monument in een redevoering, ter gelegenheid van een bezoek van internationale padvinders aan het Belgenmonument, een bewijs voor Nederlandse gastvrijheid. 189 Naast een bezienswaardigheid en trekpleister was het monument op de eerste plaats een fysieke erkentelijkheidsbetuiging vanuit België, zo bleef de gemeente benadrukken. Het ging dus niet zozeer om de herinnering aan de Belgische vluchtelingen in Nederland en hun opvang, maar meer om de waardering die zij daarvoor hadden gekregen. Het Belgenmonument was dus allerminst vergeten; het was in deze periode voor de gemeente, zowel commercieel als symbolisch gezien, een stokpaardje van de gemeente. 185 Historique, La Société Royale Belge de Géographie, geraadpleegd op , Zijlstra, 100 jaar Belgenmonument in Amersfoort, Archief Eemland, Bibliotheekcollectie, plaatsingscode 1369, boekje van de Reclamecommissie der Gemeente Amersfoort, Amersfoort als Woonplaats (1928), Het Belgisch Monument te Amersfoort, De Eembode ( ). 189 Buitenlandsche Padvinders in Amersfoort, De Eembode ( ). 38

40 2.3 Deelconclusie: Een onbestemd intermezzo Als een lieu de mémoire van de Eerste Wereldoorlog in Nederland maakte het Belgenmonument na 1919 een ongelukkige start. De oorspronkelijke dankbetuiging kreeg immers een rare bijsmaak aangezien Nederland en België politiek gezien lange tijd recht tegenover elkaar stonden. Nederlanders beschouwden de Belgen als ondankbaar omdat ze op hun grondgebied aasden en de Belgen hadden ongetwijfeld een vraagteken achter de Nederlandse gastvrijheid geplaatst toen de Nederlandse regering voor de internering een rekening stuurde. In de loop van de jaren dertig namen deze spanningen af en kwamen Nederland en België opnieuw samen. Het Belgenmonument is in de eerste plaats te zien als exemplarisch voor deze wisselende verhoudingen in die tijd. De verstandhouding tussen Nederland en België had aanvankelijk de inhuldiging van het monument verhinderd, maar in 1938 ook juist weer mogelijk gemaakt. Daar sloot ook de Nederlandse pers zich bij aan, die de inhuldiging beschreef als een teken van verbroedering en hernieuwde samenwerking. Toch had de inhuldiging maar slechts een kwartiertje geduurd en was zij dus een klein onderdeel geweest van het eerste Belgische koninklijke bezoek na de Eerste Wereldoorlog, welk hoogstwaarschijnlijk grotendeels in het teken stond van verzoening. Naast deze verbondenheid werd tijdens de ceremonie uiteindelijk nogmaals de Belgische erkentelijkheidsbetuiging benadrukt, de officiële ontstaansreden van het Belgenmonument. Dit werd eveneens bevestigd in de nieuw aangebrachte bronzen plaquettes. Hoewel 22 november 1938 een kantelpunt was voor het Belgenmonument, was de periode daarvoor des te interessanter. In de periode vlak na de wapenstilstand van de Eerste Wereldoorlog zat de gemeente niet te wachten op een officiële inhuldiging in de overtuiging dat het diplomatieke klimaat er niet naar was en dat het voor het Belgenmonument en haar boodschap niet noodzakelijk was. Bovendien waren de Belgen huiswaarts gekeerd. Ondanks het feit dat het monument niet de herdenkingsplaats werd voor Belgen en Nederlanders aan de vluchtelingen en hun opvang tijdens de Eerste Wereldoorlog, bleef het toch onder de aandacht van gemeente, omwonenden en dagjesmensen. Het Belgenmonument groeide uit tot een toeristische trekpleister, niet zozeer om het indrukwekkende verhaal van de Belgen, maar eerder vanwege de omgeving en het uitzicht dat het monument bood. Hoewel de gemeente vanwege deze toeristische aandacht het monument commercieel exploiteerde en liet exploiteren door Voskuilen, vergat het wel degelijk niet waar het Belgenmonument van origine voor stond. In kranten en toeristische blaadjes werd namelijk meerdere malen de Belgische dankbaarheid voor de Nederlandse en Amersfoortse gastvrijheid benadrukt, bijna als een soort vroege vorm van city marketing. 39

41 Hoofdstuk 3 Van Belgische herdenkingsplaats tot Nederlands Rijksmonument ( ) Een jaar na de inhuldiging van 1938 bezochten Belgische oud-geïnterneerden het Belgenmonument om hun dankbaarheid te tonen en bloemen te leggen. Het was de intentie van de ze oudgeïnterneerden om hier een jaarlijkse traditie van te maken. Helaas werd deze al snel onderbroken door de Tweede Wereldoorlog. Naast dat deze oorlog het herdenkingsritueel tijdelijk had stilgelegd, had het ook zijn invloed op het Belgenmonument. Wat betekende deze Tweede Wereldoorlog voor de boodschap en de omgang met het Belgenmonument? En voor wie was deze nieuwe actuele lading vooral belangrijk? Deze vragen komen in het eerste deel van dit hoofdstuk aan bod. In het tweede deel wordt er ingegaan op de functie die het Belgenmonument had en de waardering die het genoot, nadat het herdenkingsritueel van de Belgische oud-geïnterneerden ophield en ook de toeristische aandacht voor het monument verslapte. Een kantelpunt hierin is het jaar 1967, toen het Belgenmonument ook een praktijklokaal voor de Nederlandse Beiaardschool werd. Ondanks het feit dat het gedenkteken vanaf dat moment bijna tot de vergetelheid leek te vervallen, kwam het vanaf de jaren tachtig weer in de aandacht van de Monumentenzorg en de gemeente Amersfoort te staan en genoot het monument een herwaardering. Hoe kan deze herwaardering worden verklaard en welke waarde werd aan het Belgenmonument toegekend? Oftewel: hoe ontwikkelde het Belgenmonument zich van een Belgische herdenkingsplaats tot een Nederlands Rijksmonument? 3.1 Belgische ex-geïnterneerden en het belang van de Tweede Wereldoorlog Een half jaar na de koninklijke inhuldiging van het Belgenmonument kwam vanuit België het eerste initiatief om het gedenkteken ook daadwerkelijk van een herdenkingsritueel te voorzien. Het ging daarbij om een gezelschap van Belgische veteranen die waren verenigd in het Nationaal Verbond Strijders in Nederland. 190 Deze organisatie was in 1932 opgericht als een tegenreactie op de omgang van de Belgische regering met de ex-geïnterneerden. Op 25 augustus 1919 nam de Belgische regering namelijk een wet aan, waarin was vastgelegd dat soldaten die aan het front tegen de Duitsers hadden gevochten recht hadden op een frontstreep. Behalve een militair ereteken gaf deze frontstreep een garantie voor een oorlogspensioen. De geïnterneerde soldaten vielen echter buiten deze regeling. In 1932 werd de wet verruimd tot oud-geïnterneerden, mits zij tot het laatste moment weerstand hadden geboden. Door deze voorwaarde vielen wederom veel oud-soldaten, die 190 De benaming van deze georganiseerde groep veteranen varieert. Andere benamingen die worden gebruikt, zijn: Nationaal Verbond der Gewezen in Nederland geïnterneerde Belgische Militairen, Nationaal Verbond Oud- Strijders in Nederland ; Nationaal Verbond der Strijders Ontsnapte Krijgsgevangenen, geïnterneerd in Nederland. In deze masterscriptie zal voor de duidelijkhei d in de tekst de benaming Nationaal Verbond Strijders in Nederland worden aangehouden. 40

42 voor lange tijd in Nederland geïnterneerd waren geweest, buiten de boot. Als tegenreactie richtten deze veteranen het Nationaal Verbond der Strijders in Nederland op, in de hoop alsnog op enigerwijze erkenning te krijgen. 191 Deze erkenning maakten ze echter niet meer mee: pas in 2013 diende De Senaat, tot 2014 éen van de twee kamers van het Federaal Parlement van België, een voorstel in om deze soldaten postuum alsnog te eren. 192 De Belgische oud-geïnterneerden waren dus achtergesteld, ook in het herdenkingslandschap van de Grote Oorlog in België. Daar was direct na de oorlog geen ruimte om stil te staan bij de vluchtelingen die het bezette België hadden verruild voor veiligere oorden. Al tijdens de oorlog was er onder de Belgen die wel waren gebleven een negatief en hardnekkig beeld ontstaan over de degenen die het land verlaten hadden. Un mur invisible sépare toujours ceux qui sont partis de ceux qui sont restés, aldus Michael Amara in zijn boek over de Belgische vluchtelingen van de Eerste Wereldoorlog. 193 Doordat hun ervaring dermate was gemarginaliseerd, werden er direct na de oorlog nauwelijks herdenkingsmonumenten voor of door de vluchtelingen opgericht. 194 Bij het Belgenmonument in Amersfoort konden de geïnterneerden wel stilstaan bij een fysiek gedenkteken aan hun oorlogservaringen. Het doel van hun bezoek lag bovendien dicht bij de oorspronkelijk beoogde boodschap van het monument: de ex-geïnterneerden wilden namelijk niet alleen stilstaan bij de interneringstijd en de kameraden die ze hier hadden achtergelaten of ontmoet, maar ze wilden voornamelijk hun dankbaarheid uiten voor de opvang die zij hier genoten hadden. 195 Het eerste bezoek van de Belgische geïnterneerden had plaats op 2 juli 1939 en ging niet onopgemerkt voorbij: de gemeente Amersfoort besloot het zelfs om te zetten in een bijeenkomst met enige ceremoniële allure, waarbij ook de Amersfoortse burgemeester graaf J.C. van Randwijck aanwezig was. Tijdens deze bijeenkomst legde het Nationaal Verbond der Strijders in Nederland nog twee smeedijzeren palmen bij het monument. 196 De ceremonie bleek een succes: het Nationaal Verbond besloot er zelfs een jaarlijkse herdenkingstraditie van te maken. In een brief aan de gemeenteraad van Amersfoort, waarin deze wens werd geuit, bleef de dankbetuiging het belangrijkste motief: En bij deze herinnering voelen wij meer dan ooit de erkentelijkheid uit ons hart opzwellen en roepen U 191 Antoinette Hofman, Belgisch militair ereveld kent lange voorgeschiedenis (2014), Vluchtoord-Uden, geraadpleegd op , Eerherstel geïnterneerde soldaten? (2013), Noord-Limburg , geraadpleegd op , Michael Amara, Des Belges à l épreuve de l Exil. Les réfugés de la Première Guerre mondiale. France, Grande- Bretagne, Pays-Bas (Brussel 2008) Amara, Des Belges à l épreuve de l Exil, Archief Eemland, ( ) Stads- c.q. gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 4801, brief van het Nationaal Verbond Oud-Strijders in Nederland aan de Amersfoortse burgemeester Geen titel, De Eembode ( ). 41

43 nogmaals toe, in naam van allen, die toen hier geholpen en getroost geweest zijn; dank! duizendmaal dank!. 197 Hoogstwaarschijnlijk hadden zij ook een andere onderliggende agenda om het Belgenmonument te bezoeken: het krijgen van erkenning voor hetgeen zij doorstaan hadden, die zij in hun thuisland hadden moeten ontberen. Afbeelding 4: Fotograaf: onbekend, Bezoek van de Belgische geïnterneerden aan het Belgisch monument, op zondag 2 juli 1939, 1939, Archief Eemland, Fotocollectie, fotonr. AFT Ondanks het voornemen om van deze bloemlegging en dankbetuiging een traditie te maken, bleef het voorlopig maar bij éen bezoek doordat de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Vijf jaar lang lagen de herdenkingsactiviteiten stil en viel het Belgenmonument terug in zijn rol als toeristische trekpleister en startpunt van een bobsleebaan. 198 De Tweede Wereldoorlog was voor Nederland, in tegenstelling tot de landen die de Eerste Wereldoorlog hadden doorgemaakt, een cesuur in de vaderlandse geschiedenis, zoals historicus Maarten Brands dat formuleerde. 199 Nederland bracht de oorlog onder het juk van de Duitse bezetting door en deze oorlog had in Nederland grote aantallen (burger)slachtoffers gemaakt. In Amersfoort zelf stond bijvoorbeeld tijdens de oorlog een doorgangs- 197 Archief Eemland, ( ) Stads- c.q. gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 4801, brief van het Nationaal Verbond Oud-Strijders in Nederland aan de Amersfoortse burgemeester datum onbekend. 198 Op schaats en slede, Amersfoortsch Dagblad/De Eemlander ( ).; Wat Vreugde en Arbeid den werker biedt, Amersfoortsche Courant ( ).; Een jaar V.V.V.-werk. Jaarvergadering op 7 Mei a.s., De Eembode ( ). 199 Brands, De Groote Oorlog die aan Nederland voorbijging,

44 en strafkamp onder bevel van de SS, waar ongeveer politieke gevangenen hebben vastgezeten. 200 Na de bevrijding had Nederland grote behoefte om de Tweede Wereldoorlog en haar slachtoffers te herdenken. Hoewel er nog geen sprake was van een nationale herdenking, ontstonden er velerlei lokale initiatieven. 201 De Tweede Wereldoorlog en de behoefte om die te herdenken hadden ertoe geleid dat nu ook in Nederland een herdenkingscultuur ontstond. 202 Ook in Amersfoort werden kort na de bevrijding verschillende oorlogsmonumenten opgericht, zoals het monument aan de Barchman Wuytierslaan (1946) dat een executie van burgers herdenkt en een plaquette bij de NSwagenwerkplaats (1948) voor omgekomen spoorwegwerkers. 203 Bovendien werd reeds in 1953 in Kamp Amersfoort een monument, in de vorm van een stenen standbeeld, geplaatst. 204 In 1947 pakte het Nationaal Verbond der Strijders in Nederland de nog prille herdenkingstraditie op. In de twintig jaar hierna bezocht deze vereniging regelmatig het Belgenmonument uit dankbaarheid en om bloemen te leggen. 205 De bijeenkomst op 21 juli 1947 werd op Belgisch verzoek tot een ceremoniële herdenkingsplechtigheid opgetuigd door de gemeente Amersfoort. 206 Hoewel in wezen een oud ritueel was hersteld, kwamen deze bezoeken in een nieuw teken te staan, namelijk van de gemeenschappelijke ervaring van de Tweede Wereldoorlog en de (politieke) toenadering tussen Nederland en België. Zo werd bijvoorbeeld het eerste herdenkingsbezoek van de oud-geïnterneerden na de oorlog mede-gecoördineerd door het pas opgerichte Comité van Belgisch-Nederlands-Luxemburgse Samenwerking. 207 Ook uit het bezoek van 200 Over Kamp Amersfoort, Nationaal Monument Kamp Amersfoort, geraadpleegd op , Eva Kloosterman, Mythes, verzwegen verhalen en collectieve rituelen. Een vergelijking tussen de ontwikkeling van de Nederlandse en Britse herdenkingscultuur in (Masterscriptie Politiek en Maatschappij in Historisch Perspectief UU, Utrecht 2014) Kloosterman, Mythes, verzwegen verhalen en collectieve rituelen, Amersfoort, monument aan de Barchman Wuytierslaan, Nationaal Comité 4 en 5 mei, geraadpleegd op , Amersfoort, plaquette bij de N-wagenwerkplaats, Nationaal Comité 4 en 5 mei, geraadpleegd op , -envieren/oorlogsmonumenten/monumenten_zoeken/oorlogsmonument/2286/amersfoort%2c-plaquette-bij-dens-wagenwerkplaats. 204 Roel Hijink, Het gedenkteken, de plek en de herinnering. De monumentalisering van de Duitse kampen in Nederland (Amsterdam 2010) Archief Eemland, ( ) Gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 3622, verschillende brieven van het Nationaal Verbond Oud-Strijders in Nederland aan de Amersfoortse gemeente daterend uit de periode Archief Eemland, ( ) Gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 3622, regeling bezoek van Belgische oud-strijders aan Amersfoort op 20/ Archief Eemland, ( ) Gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 3622, regeling bezoek van Belgische oud-strijders aan Amersfoort op 20/

45 hoogwaardigheidsbekleders als vertegenwoordigers van respectievelijk de Belgische ambassade in Nederland en het Nederlandse Ministerie van Oorlog kan worden herleid dat het herdenkingsbezoek aan het Belgenmonument opnieuw een gelegenheid vormde om aan de onderlinge (politieke) verstandhouding tussen Nederland en België blijk te geven. 208 Tot slot gaf de bronzen plaquette die de Belgische ex-geïnterneerden tijdens deze plechtigheid aanboden, naast de dankbaarheid voor de opvang van , ook uiting aan deze verbondenheid tussen beide landen. 209 Deze verbondenheid was in lijn met de betekenis die aan de koninklijke inhuldiging van 1938 aan het Belgenmonument als symbool van de hernieuwde samenwerking was toegedicht door de Nederlandse pers. Zoals hierboven al kort werd aangestipt, kwam de Tweede Wereldoorlog tijdens deze herdenkingsrituelen rondom het Belgenmonument herhaaldelijk terug. Deze oorlog had in de eerste plaats Nederland en België dichter bij elkaar gebracht doordat zij deze oorlog anders dan Eerste Wereldoorlog - op eenzelfde manier hadden beleefd. 210 Beide landen hadden te maken gehad met een Duitse inval en een daaropvolgende bezetting. Bovendien zochten beide regeringen tijdens de oorlog hun toevlucht in Londen, waar zij efficiënt konden overleggen over de toekomst en samenwerking. 211 Een van de resultaten hiervan was het Benelux-verdrag dat in 1944 werd ondertekend door de Belgische, Nederlandse en Luxemburgse regering. 212 Na de bevrijding ging het Belgenmonument daarom onder meer verder als symbool voor deze verder aangehaalde samenwerking tussen Nederland en België. Zo schreef het Gereformeerd Gezinsblad over de hervatting van de herdenkingstraditie van het Belgenmonument: Vijf jaar lang wapperden geen vlaggen op het monument. Het gedenkteken lag onder de schaduw van het hakenkruis. Maar daarna vertoonden de bekenden kleuren zich weer tegen de heldere lucht Rood, geel, zwart Rood, wit, blauw De grenzen liggen weer open, een nauwere verbondenheid tussen twee naties is geboren. 213 Tijdens de bijeenkomst van 1947 kwam deze verbroedering als gevolg van deze gemeenschappelijke oorlogservaring tussen beide landen goed naar voren, onder meer in de speeches. Zo sprak de vertegenwoordiger van het Benelux-comité uit dat het Belgenmonument diende als een herinnering 208 Archief Eemland, ( ) Gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 3622, vergadering college van burgemeester en wethouders Amersfoort Archief Eemland, ( ) Gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 3622, toespraak van de secretaris van het Nationaal Verbond der Oud-Strijders in Nederland Ben Wellings, First World War Commemorations in Belgium and the Netherlands. Comparative Perspectives, BMGN Low Countries Historical Review 131 (2016) , aldaar Hellema e.a. ed., Nederland-België, Ibidem, Het Belgisch monument bij Amersfoort, Gereformeerd Gezinsblad ( ). 44

46 aan gedachte van eenheid welke in beide wereldoorlogen België en Nederland hadden verbonden. 214 Op de tweede plaats bleek dat de Tweede Wereldoorlog een nieuw referentiekader werd voor de gemeente Amersfoort. Zo trok burgemeester H. Molendijk in 1947 een parallel tussen de opvang van de Belgische vluchtelingen in Nederland in en de Nederlandse vluchtelingen die tijdens de Tweede Wereldoorlog in België waren opgevangen, zodat de balans thans weer in evenwicht is. 215 Daarnaast had de Tweede Wereldoorlog er zijns inziens vooral toe geleid dat de betekenis en het afgebeelde oorlogsleed van het Belgenmonument nu voor meer Nederlanders relevanter en invoelbaarder waren. Zij hadden immers net zelf een oorlog meegemaakt. 216 Zelfs tien jaar later, tijdens de heropening van het Belgenmonument in 1957, werd nog gerefereerd aan de Tweede Wereldoorlog. Ditmaal sprak de Belgische ambassadeur in Nederland, François-Xavier van der Straten- Waillet, over het offer en de solidariteit in beide wereldoorlogen. 217 Typerend is echter dat burgemeester Molendijk in 1957 tijdens dezelfde bijeenkomst zei dat het leed van de Tweede Wereldoorlog het leed van de Eerste had doen verbleken. 218 De Tweede Wereldoorlog had dus ook tot gevolg dat de geschiedenis achter het Belgenmonument, oftewel het leed van de Belgen tijdens de Eerste Wereldoorlog, anders werd bekeken. Hieruit bleek eveneens dat de Eerste Wereldoorlog destijds al in ieder geval door hem niet als een Nederlandse oorlogservaring werd beschouwd en dat het Belgenmonument vooral verwees naar het leed van de ander. Deze emotionele afstand van de Nederlanders tot dit Eerste Wereldoorlog-verleden uitte zich eveneens in het feit dat de herdenkingsrituelen vooral dankzij Belgisch initiatief tot stand kwamen; de gemeente Amersfoort deed er weliswaar aan mee, maar trad vooral faciliterend op. Ze zorgde namelijk voor de aanwezigheid van gemeentelijke vertegenwoordigers en zag erop toe dat het monument voorafgaand aan deze bezoeken werd opgeknapt. 219 Tot slot kwamen ook de programma s van de herdenkingsbezoeken van het Nationaal Verbond der Strijders in Nederland gedurende een aantal jaar niet alleen in het teken van de Eerste, maar ook van de Tweede Wereldoorlog te staan. In 1954 schreef de desbetreffende organisatie een 214 Herdenking bij het Belgenmonument, Het Parool ( ). 215 Herdenkingsplechtigheid bij Belgisch Monument, De Tijd ( ). 216 Archief Eemland, ( ) Gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 3622, toespraak van de secretaris van het Nationaal Verbond der Oud-Strijders in Nederland Schulten en Kraaijestein, Nederlandse gedenktekens van de Eerste Wereldoorlog, Archief Eemland, ( ) Gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 3622, welkomstrede van de Amersfoortse burgemeester Archief Eemland, (0023) Dienst Gemeentewerken te Amersfoort, (1914) , inv. nr , brief van de directeur van gemeentewerken aan de burgemeester en wethouders van Amersfoort ; Archief Eemland, (0023) Dienst Gemeentewerken te Amersfoort, (1914) , inv. nr , brief van de chef van de afdeling onderwijs, culturele aangelegenheden en vorming buiten schoolverband aan de directiesec retaris van de dienst Gemeentewerken

47 brief aan de gemeente Amersfoort, waarin ze niet alleen haar piëteitshulde aan het Belgenmonument aankondigde maar ook haar voornemen om een eerbetoon te brengen aan de Nederlandse soldaten die tijdens de Tweede Wereldoorlog waren gesneuveld. 220 Deze dubbele hulde duurde een paar jaar, al moet wel worden opgemerkt dat de kranslegging voor de militaire slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog op het kerkhof in Amersfoort gebeurde en niet bij het Belgenmonument zelf. 221 Hoewel het enigszins opmerkelijk lijkt dat de oud-geïnterneerden zowel bij de Eerste als bij de Tweede Wereldoorlog stilstonden, is dit wel te verklaren uit het feit dat in België, evenals in andere landen die aan de Eerste Wereldoorlog hadden deelgenomen, de herdenkingscultuur van de Tweede Wereldoorlog was opgegaan in die van de Eerste. De oud-strijders van liepen op 11 november gewoon achter de stoet oud-strijders van aan, aldus historicus Jos Perry. 222 Dit verklaart misschien waarom het door de Belgen vanzelfsprekend werd beschouwd om tegelijkertijd stil te staan bij de slachtoffers van de Eerste en Tweede Wereldoorlog, al waren het ditmaal uiteraard niet hun eigen landgenoten. Waarom deze dubbele huldes na 1961 niet meer plaatsvonden, is helaas niet teruggevonden. 223 Het is niet zo dat de rol van het Belgenmonument in die tijd werd overgenomen door andere specifieke Tweede Wereldoorlog-monumenten: zij ontstonden immers al vlak na de bevrijding. Aan het begin van de jaren zestig werden de Nederlandse herdenkingsactiviteiten rondom de Tweede Wereldoorlog wel geprofessionaliseerd. 224 Mogelijkerwijs raakte daarmee ook de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog gescheiden van het Belgenmonument. Een andere plausibele verklaring is dat de Belgisch-Nederlandse relaties misschien dermate beklonken waren dat een referentie aan deze gemeenschappelijke oorlogservaring niet meer nodig leek. Het blijft echter speculatief. Deze episode uit het Belgenmonument toonde hoe dan ook aan dat een herdenkingsplaats, zoals het Belgenmonument, dynamisch is. 225 Aan de hervatte herdenkingsbezoeken van de Belgische oud-geïnterneerden aan het Belgenmonument werden immers verschillende nieuwe agenda s verbonden, zoals de toenadering en nog prille samenwerking tussen Nederland en België die ook nog eens was versterkt door de gemeenschappelijke ervaring van de Tweede Wereldoorlog. Daarnaast 220 Archief Eemland, ( ) Gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 3622, brief van de voorzitter van het Nationaal Verbond der Strijders Ontsnapte Krijgsgevangenen/geïnterneerd in Nederland aan het Amersfoortse gemeentebestuur Archief Eemland, ( ) Gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 3622, brief van het Nationaal Verbond der Strijders Ontsnapte Krijgsgevangenen/geïnterneerd in Nederland aan de Amersfoortse burgemeester Jos Perry, Wij herdenken, dus wij bestaan. Over jubilea, monumenten en de collectieve herinnering (Nijmegen 1999) Archief Eemland, ( ) Gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 3622, brief van de secretaris van het Nationaal Verbond der Strijders in Nederland aan de Amersfoortse burgemeester Kloosterman, Mythes, verzwegen verhalen en collectieve rituelen, Van Ginkel, Rondom de stilte,

48 zette de Tweede Wereldoorlog de betekenis van het Belgenmonument in een ander licht. Een ander voorbeeld van een Nederlands gedenkteken aan de Eerste Wereldoorlog waar de invloed van de Tweede Wereldoorlog zich eveneens liet gelden, is het Marinemonument in Den Helder. Dit gedenkteken was in 1922 opgericht ter herinnering aan de Nederlandse mariniers die tijdens de Eerste Wereldoorlog waren omgekomen. 226 Na de Tweede Wereldoorlog werden aan dit monument de jaartallen toegevoegd en vormde het enkele jaren zelfs de herdenkingsplek voor de 4 meiherdenking. 227 Het Belgenmonument was dus niet het enige Eerste Wereldoorlog-monument waaraan ook de Tweede Wereldoorlog werd verbonden. Hoe dan ook kwamen aan de herdenkingsbezoeken van de Belgische oud-geïnterneerden aan het Belgenmonument een eind: het jaar 1967 was het laatste jaar waarin het monument door hen werd bezocht. Hoewel de precieze reden voor het ophouden van het herdenkingsritueel niet is teruggevonden, is het aannemelijk dat de meeste veteranen niet meer in staat waren om de reis naar Amersfoort af te leggen, laat staan dat ze nog in leven waren. Twee jaar eerder besefte ook de Amersfoortse burgemeester dat de generatie van oud-geïnterneerden langzaamaan verdween. Dit leidde tot het initiatief om in 1965, tijdens de vijftigjarige herdenki ngsperiode van de Eerste Wereldoorlog, de plechtigheid bij het Belgenmonument nog eenmaal een enigszins uitgebreid karakter te geven. 228 Deze laatste zinsnede impliceerde dat de burgemeester van Amersfoort verwachtte dat de vijftigjarige herdenking van de Eerste Wereldoorlog voorlopig de laatste zou zijn. In zekere zin had hij daar gelijk in: het was de laatste grote herdenkingsceremonie voor lange tijd. De herdenking die op 3 juni 1965 bestond wederom uit een sobere kranslegging, waarbij de gemeente Amersfoort, de Belgische ambassade in Nederland en enkele ex-geïnterneerden waren vertegenwoordigd Herbestemming en herwaardering In 1957, toen het Belgenmonument nog het centrale herdenkingspunt voor het bezoek van de Belgische oud-geïnterneerden aan Nederland vormde en symbool was komen te staan voor de Nederlands-Belgische samenwerking, werd het gedenkteken grootschalig gerestaureerd. De staat van het monument na de bevrijding deed haar herdenkingsfunctie namelijk geen eer aan. Bovendien kon de prille Nederlands-Belgische vriendschap volgens de Amersfoortse burgemeester niet langer 226 Schulten en Kraaijestein, Nederlandse gedenktekens aan de Eerste Wereldoorlog, Ibidem, Archief Eemland, (0023) Dienst Gemeentewerken te Amersfoort, (1914) , inv. nr , brief van de chef van de afdeling onderwijs, culturele aangelegenheden en vorming buiten school verband aan de directiesecretaris van de dienst Gemeentewerken ; Archief Eemland, ( ) Gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 3622, nota afdeling burgemeester kranslegging bij het Belgenmonument Archief Eemland, ( ) Gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 3622, programma herdenking op donderdag 3 juni 1965 van de komst van Belgische vluchtelingen naar Amersfoort 50 jaar geleden. 47

49 gesymboliseerd worden door een afbrokkelend monument. 230 Het beton van de beeldhouwwerken van het monument was namelijk zodanig aangetast door weer en wind dat alleen nog een vervanging van het gehele materiaal door natuursteen een oplossing kon bieden. 231 Daarnaast vereisten ook het metselwerk, de hekken, de trappen en toe- en afvoersystemen van water van het Belgenmonument een opknapbeurt. 232 De stadsarchitect vreesde zelfs dat als er geen actie werd ondernomen het monument binnen enkele jaren tot een ruïne zou zijn vervallen. 233 De gemeente voelde blijkbaar de plicht om het monument indachtig de nieuwe Belgische herdenkingstraditie grootschalig te restaureren en te onderhouden. In een subsidieaanvraag aan het Rijk in 1954 gaf de gemeente Amersfoort dan ook toe dat: de aanvaarding geschiedde in 1916 in de algemene roes van medeleven met de Belgen, waarbij nauwelijks kon worden bevroed, welke last daarmede op de schouders van de gemeente Amersfoort werd gelegd. 234 Uit deze zinsnede klonk bijna spijt van de gemeente door dat ze destijds de verantwoordelijkheid voor het monument op zich had genomen. De gemeentelijke gelden schoten hoe dan ook te kort om de restauratie te bekostigen, waardoor de gemeente zich genoodzaakt zag financiële bijstand te zoeken bij het Rijk. 235 In 1955 werd uiteindelijk vastgesteld dat er voor de restauratie F85.000, - nodig was. Het Rijk werd verzocht om hier F60.000, - aan bij te dragen. 236 Om het Rijk ervan te overtuigen dat dit geld noodzakelijk was om het Belgenmonument te redden, benadrukte de directeur van de dienst gemeentewerken van Amersfoort dat het geen lokaal gedenkteken was. Het was, met het oog op de koninklijke inhuldiging en de toen nog jaarlijkse bezoeken van de Belgische ex-geïnterneerden, eerder te beschouwen als een monument met een nationale en zelfs internationale betekenis. 237 In zekere zin had de directeur van gemeentewerken daarin gelijk, al waren de eenmalige inhuldiging door beide koningshuizen en de bezoeken van een paar Belgische ondergewaardeerde veteranen misschien een te schamele basis voor deze bewering. Toch was het Rijk klaarblijkelijk overtuigd, aangezien het in mei 1956 de subsidie 230 Archief Eemland, ( ) Gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 3622, welkomstrede van de Amersfoortse burgemeester Archief Eemland, (0023) Dienst Gemeentewerken te Amersfoort, (1914) , inv. nr , brief van de directeur van gemeentewerken aan de burgemeester en wethouders van Amersfoort Archief Eemland, ( ) Gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 3604, brief van de directeur van gemeentewerken aan de burgemeester en wethouders van Amersfoort Archief Eemland, (0023) Dienst Gemeentewerken te Amersfoort, (1914) , inv. nr , brief van de stadsarchitect D. Zuiderhoek aan de burgemeester en wethouders van Amersfoort Archief Eemland, (0023) Dienst Gemeentewerken te Amersfoort, (1914) , inv. nr , brief van de directeur van gemeentewerken aan de burgemeester en wethouders van Amersfoort Archief Eemland, (0023) Dienst Gemeentewerken te Amersfoort, (1914) , inv. nr , brief van de directeur van gemeentewerken aan de burgemeester en wethouders van Amersfoort Archief Eemland, (0023) Dienst Gemeentewerken te Amersfoort, (1914) , inv. nr , brief van de Amersfoortse burgemeester en wethouders aan de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, afd. Kunsten en de Minister van Financiën, afd. Rijksinspectie Archief Eemland, (0023) Dienst Gemeentewerken te Amersfoort, (1914) , inv. nr , brief van de directeur van gemeentewerken aan de burgemeester en wethouders van Amersfoort

50 toekende. Interessanter is echter dat de gemeente Amersfoort ook Gedeputeerde Staten van Utrecht om een bijdrage voor de restauratie vroeg, maar dat deze hier niet op ingingen. Volgens Gedeputeerde Staten van Utrecht was het Belgenmonument geen monument van kunst en geschiedenis. 238 Hoewel zij hun standpunten verder niet uiteenzetten, liet deze weigering hoe dan ook zien dat het Belgenmonument niet overal in de regio draagvlak had. Met de toezegging van de rijkssubsidie kon een start met de restauratie worden gemaakt. Het beton van de beeldhouwwerken werd vervangen door Frans kalkzandsteen en het metselwerk werd aangepakt. 239 In november 1957 heropende de gemeente het monument op feestelijke wijze, in de aanwezigheid van de Amersfoortse burgemeester, leden van het Nationaal Verbond der Strijders in Nederland en de Belgische ambassadeur. In de stad zelf was een kleine tentoonstelling ingericht met het thema Belgen Deze restauratie van 1957 is te beschouwen als een hoogtepunt, waarin de relevantie en de (herdenkings)waarde van het monume nt voor zowel de Belgische ex-geïnterneerden als voor de gemeente Amersfoort buiten kijf leken te staan. Desalniettemin verloor het Belgenmonument relatief snel na de feestelijke heropening van 1957 niet alleen haar herdenkingsfunctie, maar tevens haar toeristische aantrekkingskracht. Dit laatste bleek bijvoorbeeld uit het besluit van de gemeente Amersfoort in 1958 om het kioskje van de toenmalige uitbaatster mevrouw Van Meeteren-Butselaar te verwijderen. 241 De gemeente twijfelde nog over het plaatsen van een verbeterde kiosk of een theepaviljoen, maar zag daar in 1963 toch van af, gezien de betrekkelijke geringe belangstelling voor het monument en de aanwezigheid van het Berghotel in de nabijheid [..]. 242 Bovendien was het uitzicht dat het Belgenmonument bood na verloop van tijd verloren gegaan door wildgroei van planten en bomen rondom het gedenkteken. 243 Binnen deze trend van een afnemende interesse in het Belgenmonument vond in 1967 een drastische herbestemming van het gedenkteken plaats: in het hoofdgebouw van het Belgenmonument werd namelijk een oefencarillon geplaatst ten behoeve van de Nederlandse Beiaardschool. Deze school was aan het begin van de jaren zestig op zoek naar een nieuwe bestemming voor een pas 238 Archief Eemland, (0023) Dienst Gemeentewerken te Amersfoort, (1914) , inv. nr , gedrukte verzameling van 1956, nummer 1939, van de Amersfoortse burgmeester en wethouders aan de gemeenteraa d van Amersfoort Cramer, Het Belgen-monument te Amersfoort, 67.; Schipper, Bakens op de Utrechtse Heuvelrug, Archief Eemland, ( ) Gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 3622, Programma der Plechtigheid bij het Belgenmonument te Amersfoort op 30 november 1957 en ter gelegenheid van h et gereedkomen van de restauratie van het monument. 241 Archief Eemland, (0023) Dienst Gemeentewerken te Amersfoort, (1914) , inv. nr , brief van de Amersfoortse burgemeester en wethouders aan mevrouw Van Meeteren-Butselaar Archief Eemland, (0023) Dienst Gemeentewerken te Amersfoort, (1914) , inv. nr , brief van de directeur van gemeentewerken aan de burgemeester en wethouders van Amersfoort Max Cramer, Grondige onderhoudsbeurt Belgenmonument gewenst, Nieuwsblad Monumentenzorg en Archeologie 10 (1987) 2-3, aldaar 2. 49

51 aangekocht oefencarillon en daarbij was het oog gevallen op het Belgenmonument. 244 De redenen hiervoor waren van zeer pragmatische aard: in de omgeving van het Belgenmonument zou minder tot geen sprake zijn van geluidsoverlast en het was goed bereikbaar. 245 Aanvankelijk bedacht de gemeente een los gebouwtje in de nabijheid van het monument, maar dit bleek onder andere door het gewicht van de klokken niet haalbaar. Daarop besloot de gemeente om het carillon bij nader inzien toch in de middelste toren van het hoofdgebouw van het Belgenmonument te plaatsen. De bestaande kop van deze toren werd tot aan de reliëfs verwijderd en vervangen door stenen zuilen, waartussen de klokken werden opgehangen. 246 De enige link die dit carillon uiteindelijk met België had, was dat het een paar jaar eerder op de EXPO in Brussel had gestaan. 247 In de aanloop naar deze verbouwing maakte de gemeente Amersfoort zich weinig zorgen over wat deze drastische verbouwing en bestemmingswijziging voor gevolg hadden voor de historische- en herdenkingswaarde van het monument. Zo stond bijvoorbeeld de gemeente ogenschijnlijk niet stil bij de mening van de Belgische ex-geïnterneerden, die tot 1967 naar het Belgenmonument afreisden om te herdenken. Volgens de gemeentelijke cultuurambtenaar bracht de plaatsing van het carillon verder geen grote verandering in de architecturale vormgeving van het monument, terwijl de toeristische attraktie van het verder niet bijster interessante bouwwerk er ongetwijfeld groter door zou worden. 248 Bovendien had men onderzocht dat bij de overdracht van het Belgenmonument geen voorwaarden waren gesteld die deze bestemmingswijziging zouden kunnen tegenhouden. 249 De gemeente raadpleegde tot slot nog wel de Belgische ambassadeur in Nederland, maar ook hij zag er het probleem niet van in, mits het de oorspronkelijke bestemming van het monument niet zal aantasten [..]. 250 Uit deze besluitvorming is op te maken dat de gemeente Amersfoort destijds nog maar weinig belang hechtte aan de herdenkingswaarde van het monument of de originele functie. Waar het Belgenmonument in 1957 voor de gemeente nog een nationale en zelfs internationale 244 Archief Eemland, (0023) Dienst Gemeentewerken te Amersfoort, (1914) , inv. nr , brief van de Amersfoortse burgemeester en wethouders aan de directeur van de dienst gemeentewerken Archief Eemland, ( ) Gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 3766, advies inzake herplaatsing van kleine beiaard ten behoeve van het onderwijs aan de Nederlandse Beiaardschool te Amersfoort door cultuurambtenaar aan het college van burgemeester en wethouders in Amersfoort Archief Eemland, (0023) Dienst Gemeentewerken te Amersfoort, (1914) , inv. nr , beknopt verslag van de bespreking tussen de wethouders van culturele aangelegenheden en het bes tuur van de Stichting Nederlandse Beiaardschool over het oefencarillon Schipper, Bakens op de Utrechtse Heuvelrug, Archief Eemland, ( ) Gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 3766, advies inzake herplaatsing van kleine beiaard ten behoeve van het onderwijs aan de Nederlandse Beiaardschool te Amersfoort door cultuurambtenaar aan het college van burgemeester en wethouders in Amersfoort Archief Eemland, (0023) Dienst Gemeentewerken te Amersfoort, (1914) , inv. nr , beknopt verslag van de bespreking tussen de wethouders van culturele aangelegenheden en het bestuur van de Stichting Nederlandse Beiaardschool over het oefencarillon Archief Eemland, ( ) Gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 3766, brief van de Belgische ambassadeur in Nederland aan de Amersfoortse burgemeester

52 betekenis had gehad, vormde het nu de pragmatische oplossing voor de plaatsing van een oefencarillon en een praktijklokaal ten bate van de Nederlandse Beiaardschool. Het is aannemelijk dat de gemeente Amersfoort simpelweg een nieuwe functie zocht voor het Belgenmonument nu het geen onderdeel meer was van een herdenkingstraditie en de toeristische aandacht ervoor was verdwenen. De verhuur van de ruimte aan de Nederlandse Beiaardschool bracht ten slotte ook weer geld in het laadje van de gemeente. Een andere verklaring kan het bestaan van een emotionele afstand tussen de Amersfoorters en het Belgische Belgenmonument zijn: het monument vertolkt althans niet per definitie hun verleden, maar eerder dat van de Belgen. De Stichting Nederlandse Beiaardschool ontving in ieder geval op 23 september 1967 de sleutel van het Belgenmonument. Dit was tevens het laatste jaar dat de Belgische oud-geïnterneerden het Belgenmonument met een herdenkingsbezoek vereerden. Hoewel het uitsterven van deze generatie een legitieme reden lijkt voor het ophouden van deze herdenkingstraditie, is het ook denkbaar dat dit verband hield met de bestemmingswijziging van het Belgenmonument. Jammer genoeg is niet bekend hoe de Belgische veteranen over deze wijziging in het Belgenmonument dachten, waardoor het speculatief blijft. Na 1967 veranderde in ieder geval het Belgenmonument volgens de Stichting Nederlandse Beiaardschool in een zeer functioneel gedenkteken! 251 Ook de gemeentelijke Monumentenzorg keek later terug op deze bestemmingswijziging als noodzakelijk, omdat het haar oorspronkelijke toeristische functie als uitzichtpunt had verloren. 252 Dit laat zien dat het Belgenmonument voor verschillende groepen een andere betekenis kon hebben. Uitgezonderd de klanken van het oefencarillon viel er rondom het Belgenmonument na 1967 dus een stilte. Er was geen sprake meer van een Belgische herdenkingstraditie en de gemeente Amersfoort en haar inwoners hadden klaarblijkelijk geen behoefte aan een eigen herdenkingsritueel. In Nederland bestond ook geen nationaal gestuurde herdenkingstraditie, waar het Belgenmonument op in kon haken. Tussen het herdenkingsgeweld van de Tweede Wereldoorlog door bestonden er wel enkele lokale initiatieven in de tweede helft van de twintigste eeuw die het Nederlandse hoofdstuk van de Eerste Wereldoorlog van hun stof probeerden te ontdoen, maar ook deze konden geen nationale herdenking tot stand brengen. Voorbeelden van deze lokale herdenkingsinitiatieven waren de onthulling van een zwerfkei in Ede in 1984, waar ook een Belgisch vluchtelingenoord had gestaan, of een monument ter ere van een Engels interneringskamp in Groningen in De stilte rondom 251 Archief Eemland, (0825) Gemeentebestuur Amersfoort, , inv. nr. 3614, uitgave Vijf en twintig jaar Nederlandse Beiaardschool, Willem den Adel en Max Cramer, Belgenmonument zeventig jaar!, Nieuwsblad Monumentenzorg en Archeologie 16 (1988) 1-6, aldaar Vluchtelingen uit weer in Ede bijeen, Leeuwarder Courant ( ).; Monumenten voor Engelsen militairen, Nieuwsblad van het Noorden ( ). 51

53 het Belgenmonument had uiteindelijk ook zijn weerslag op de fysieke toestand van het monument. Marcel Smeets, die een biografie schreef over architect Huib Hoste, concludeerde bijvoorbeeld in de vroege jaren zeventig al over diens Belgenmonument: Wat er echter zo van zij, door slechte uitvoering en gebrekkig onderhoud, blijft er op de Berg te Amersfoort van het gedenkteken niet veel meer over dan een vergeten hoop stenen te midden van een losgebroken natuur. 254 Hier kwam echter halverwege de jaren tachtig verandering in, toen de gemeente Amersfoort besloot om het Belgenmonument opnieuw te restaureren. Naast het feit dat deze restauratie samenviel met de zeventigste verjaardag van het monument, is deze herwaardering ook te verklaren uit het feit dat het begrip erfgoed halverwege de jaren zeventig weer op de publieke agenda was gezet. Hoewel het juridische begrip erfgoed al eeuwenoud is, werd in deze periode erfgoed vooral gezien als iets wat ons uit het verleden wordt toebedeeld of aangereikt met de opdracht er iets mee te doen en het door te geven aan de mensen die na ons komen. 255 Dit erfgoed werd opnieuw in de markt gezet om bijvoorbeeld monumenten en gebouwen te redden van de dreiging van de moderniseringsgolf in Nederland, die met de wederopbouw was ontstaan en waar veel historische gebouwen en objecten plaats voor hadden moeten maken. 256 In deze context van een toenemende herwaardering voor erfgoed ging eveneens de Monumentenzorg in de jaren tachtig en negentig een actievere rol spelen, ook op gemeentelijk niveau. 257 Zo ontwikkelde ook de Amersfoortse Monumentenzorg zich tot een nieuwe belangrijke speler rondom (de restauratie van) het Belgenmonument. De Amersfoortse Monumentenzorg boog zich in de jaren tachtig over de jonge monumenten van Amersfoort uit de periode In 1986 plaatste zij een selectie van 275 panden uit deze periode, waaronder ook het Belgenmonument, op de nieuw ingevoerde gemeentelijke monumentenlijst. 259 Het Belgenmonument genoot dus vanaf dat moment een beschermde status en een hernieuwde waardering, aangezien de gemeente het in dezelfde periode opnieuw restaureerde en zelfs in het Gemeentelijk Archief een tentoonstelling inrichtte om ruchtbaarheid te geven aan het verleden van dit gedenkteken. 260 De restauratie van het Belgenmonument achtte de 254 Smeets, Huib Hoste. Voorvechter van een vernieuwde architektuur, Willem Frijhoff, Dynamisch erfgoed (Amsterdam 2007) Frijhoff, Dynamisch erfgoed, Cultureel Erfgoed, Beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg, geraadpleegd op , , aldaar Monumentenzorg binnen de Gemeente Amersfoort, Archief Eemland, geraadpleegd op , Jaap Vernhout, Gemeentelijke monumentenlijst een feit!, Nieuwsblad Monumentenzorg en Archeologie 8 (1986) 1.; Debie & Verkuijl, Historisch onderzoek en waardestelling herdenkingsmonument het Belgenmonument, Den Adel en Cramer, Belgenmonument zeventig jaar!, 1. 52

54 Monumentenzorg als noodzakelijk, omdat het zowel architectuur- als sociaalhistorisch voor Amersfoort zeer belangrijk is, [..]. 261 Over de waardering voor het monument als herdenkingsplaats aan de Eerste Wereldoorlog werd niet gesproken. Ook op de gemeentelijke inventarisatiekaart van het Belgenmonument is de herdenkingsfunctie van het gedenkteken niet terug te vinden. Wel wordt de grote historische betekenis en de zeldzaamheidswaarde van het gedenkteken vanwege haar architectuur en de tuinaanleg ervan genoemd. 262 Uit deze restauratie en de toekenning van de nieuwe status van het Belgenmonument als gemeentelijk monument blijkt dus vooral dat de gemeente en de Monumentenzorg het in stand wilden houden vanwege het feit dat het monument in de eerste instantie een bijzonder en mooi staaltje architectuur was, waarachter tevens een historisch verhaal schuilging. Een ander interessant punt is dat de benoeming van het Belgenmonument tot gemeentelijk monument wel in contrast stond met de pretenties van 1957, toen de gemeente Amersfoort het Belgenmonument nog van (inter)nationaal belang achtte. Inherent namelijk aan de definitie van een gemeentelijk monument, in ieder geval volgens de overheidswebsite Monumenten.nl, is dat een dergelijk monument geen nationale betekenis heeft, maar wel van plaatselijk of regionaal belang is. 263 Hoe dan ook leek de interesse voor het Belgenmonument na de jaren tachtig opnieuw te verslappen om vervolgens weer aan het einde van de twintigste eeuw op te leven. In de periode werd nogmaals een poging ondernomen om het Belgenmonument onder de aandacht te brengen en te restaureren, alleen lag het initiatief ditmaal niet bij de gemeente Amersfoort. De Stichting Erfgoed Amersfoort bracht namelijk het benodigde geld voor de restauratie bijeen met behulp van de gemeente en verschillende sponsoren. Cor van den Bramer, de restauratie-architect die in 2000 bij het Belgenmonument betrokken was, legde in de Belgische krant De Standaard uit waarom het initiatief bij de Stichting Erfgoed Amersfoort lag: Zelfs onze dienst voor toerisme durfde er geen dagjesmensen naartoe te verwijzen. Ze schaamden zich ervoor. Maar er wonen veel mensen van Belgische afkomst in deze streek. En er kwamen weleens brieven binnen van bedroefde Belgische dagjestoeristen, al weet ik niet hoe ze het ooit gevonden hebben. Voor de Stichting Erfgoed Amersfoort werd de schande te groot. Zij hebben het geld ingezameld, de gemeente is gevolgd. 264 Daarnaast waren er andere plaatselijke verenigingen die een steentje bijdroegen aan de restauratie van 2000, zoals de Stichting Vrienden van Stadsherstel. Deze laatste organisatie was circa 261 Den Adel en Cramer, Belgenmonument zeventig jaar!, Archief Eemland, (0833) Dienst Gemeentewerken te Amersfoort, , inv. nr. 704, inventarisatiekaart Belgenmonument van Bureau Monumentenzorg Amersfoort Gemeentelijk Monument, Monumenten.nl, geraadpleegd op , Steven de Foer, REPORTAGE. De geschiedenis van het Belgenmonument in Amersfoort (2000), De Standaard, geraadpleegd op , 53

55 dertig jaar eerder opgericht met het doel om de historische binnenstad van Amersfoort te beschermen. De organisatie financierde de reparatie van de fonteinen van het Belgenmonument en plaatste vier nieuwe banken. 265 Daarnaast zette ook de plaatselijke Rotaryclub zich in voor het Belgenmonument: in 1997 bracht zij reeds een speciale uitgave van de Amersfoortsche Courant uit, die in het teken stond van het Belgenmonument en de Eerste Wereldoorlog, en liet de organisatie de oriëntatietafel restaureren. 266 Interessant is dat in deze speciale editie van de Amersfoortsche Courant de burgemeester reeds een parallel trok tussen de vluchtelingen van de Eerste Wereldoorlog en de vluchtelingen destijds: Het is een sociaal monument, dat voortdurend een appèl op ons allen doet om in moeilijke tijden aandacht voor anderen te hebben. De geschiedenis die nu alweer tachtig jaar achter ons ligt, kan ons nog steeds leren open te staan voor mensen in nood. 267 Met de restauratie van 2000 werden de directe omgeving en de zichtlijnen van het monument verbeterd en werd er verlichting geplaatst rondom het Belgenmonument. 268 Max Cramer, die via Monumentenzorg bij het Belgenmonument betrokken was, merkte over deze laatste toevoeging op: Met het plaatsen van verlichtingsarmaturen is opnieuw een belangrijk monument in de schijnwerpers gezet. 269 Vervolgens heropende de gemeente op 10 november 2000 het monument groots, waarbij de Belgische ambassadeur in Nederland en de commissaris van de Koningin van de provincie Utrecht aanwezig waren. De bijeenkomst werd verluchtigd met vuurwerk en ballonnen in de Nederlandse en Belgische nationale kleuren. 270 Daarnaast steeg het Belgenmonument in formeel aanzien doordat het tot rijksmonument werd benoemd. 271 Ook hierin had de Amersfoortse Monumentenzorg haar aandeel gehad, want zij had in opdracht van de provincie Utrecht en de Rijksdienst voor Monumentzorg een onderzoek uitgevoerd naar monumenten in de eigen gemeente en een lijst opgesteld van Amersfoortse monumenten die in aanmerkingen zouden kunnen komen voor een plaats op de rijksmonumentenlijst. Deze selectie bestond wederom uit tientallen panden en monumenten en deze kregen nu extra bescherming, bijvoorbeeld tegen verbouwingen of sloop. 272 Het Belgenmonument was dus opnieuw onderdeel van een grotere selectie en genoot derhalve geen uitzonderlijke aandacht. 265 Geschiedenis, Stadsherstel Midden-Nederland, geraadpleegd op , Max Cramer, Belgenmonument in oude luister hersteld, Nieuwsblad Monumentenzorg en Archeologie 64 (2000) 5-6, aldaar Amersfoortsche Courant. Speciale uitgave over de geschiedenis van het Belgenmonument door Rotaryclub Amersfoort ( ).; Cramer, Belgenmonument in oude luister hersteld, A.H. Brouwer-Korf, Burgemeester: gastvrijheid en tolerantie ook nu!, Amersfoortsche Courant. Speciale uitgave over de geschiedenis van het Belgenmonument door Rotaryclub Amersfoort ( ). 268 Cor van den Braber, Restauraties in 2000, in: Flehite. Historisch jaarboek voor Amersfoort en omstreken (2001) , aldaar Cramer, Belgenmonument in oude luister hersteld, Ibidem, Debie & Verkuijl, Historisch onderzoek en waardestelling herdenkingsmonument het Belgenmonument, Max Cramer, Nieuwe Rijksmonumenten in Amersfoort, Nieuwsblad Monumentenzorg en Archeologie 62 (2000) 2. 54

56 Haar herwaardering is daardoor te plaatsen in een groter proces van het toenemend belang van (het conserveren van) erfgoed en een steeds actievere Monumentenzorg in Nederland. Tot slot speelde ook bij het plaatsen van het Belgenmonument op de rijksmonumentenlijst haar herdenkingsfunctie een ondergeschikte rol. Het dossier op de website van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed stipt namelijk vooral weer haar architectonische, cultuur- en sociaalhistorische waarden aan, zonder deze verder uitgebreid te onderbouwen. Het wordt in ieder geval wederom niet omschreven als een belangrijke herinneringsplaats aan de Eerste Wereldoorlog in Nederland Deelconclusie: Van Belgische herinneringsplaats tot Nederlands rijksmonument Dit hoofdstuk toonde aan dat het Belgenmonument in de lange periode verschillende functies heeft gehad en waarderingen heeft genoten. Vanaf 1939 vervulde het in ieder geval de functie van een herdenkingsplaats voor een vereniging van Belgische ex -geïnterneerden die naar het monument afreisde om in de eerste plaats dankgevoelens uit te spreken, maar waarschijnlijk tegelijkertijd ook probeerde alsnog erkenning te krijgen voor hun oorlogservaringen waar in hun eigen land geen ruimte voor was. Verder werd de betekenis van dit herdenkingsritueel na de Tweede Wereldoorlog uitgebreid: de herdenkingsbezoeken kwamen vanaf dat moment ook in het teken te staan van de gemeenschappelijke oorlogservaring van Nederland en België tijdens de Tweede Wereldoorlog en de verbroedering en samenwerking die daaruit waren ontstaan. Daarnaast vormde de Tweede Wereldoorlog voor de gemeente Amersfoort een nieuw referentiekader voor het belang van vluchtelingenopvang en om het leed van de Belgen uit de Eerste Wereldoorlog beter te begrijpen. Uit het feit dat de Tweede Wereldoorlog vooral voor de gemeente Amersfoort een belangrijk thema vormde en dat de herdenkingstraditie voornamelijk op Belgisch initiatief tot stand kwam, kan men opmaken dat de Eerste Wereldoorlog voor de gemeente Amersfoort vooral de geschiedenis van de Belgen bleef. Hoewel de gemeente Amersfoort het Belgenmonument in 1957 nog een gedenkteken van nationale en zelfs internationale betekenis had genoemd, nam de interesse voor het gedenkteken reeds tien jaar later af. Zo verloor het Belgenmonument in de eerste plaats na 1967, toen de Belgische herdenkingsbezoeken ophielden en ook de gemeente Amersfoort geen herdenkingsbijeenkomsten meer organiseerde, haar herdenkingsfunctie. Verder was eveneens haar toeristische 273 Monumentnummer: Belgenmonument Belgenlaan ZJ te Amersfoort, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, geraadpleegd op , Monumentnummer: Belgenmonument BY Belgenlaan ZJ te Amersfoort, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, geraadpleegd op , Monumentnummer: Belgenmonument BY Belgenlaan ZJ te Amersfoort, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, geraadpleegd op , 55

57 aantrekkingskracht afgezwakt. Daarbovenop werd in 1967 nog een oefencarillon in het monument geplaatst, waarbij er in de besluitvorming geen rekening werd gehouden met de consequenties voor de herdenkingsfunctie van het monument. Het Belgenmonument kreeg met de komst van een oefencarillon een nieuwe praktische functie: voor de Nederlandse Beiaardschool functioneerde het nu als een praktijkruimte, terwijl het voor de gemeente Amersfoort tevens een nieuwe inkomstenbron was. Tegen de achtergrond van een toenemend belang voor erfgoed en monumentenzorg kwam in de jaren tachtig een herwaardering voor het Belgenmonument: de gemeente liet het monument opnieuw restaureren en de Monumentenzorg plaatste het op de gemeentelijke monumentenlijst. In 2000 werd het Belgenmonument, wederom naar aanleiding van een onderzoek van de Amersfoortse Monumentenzorg, op de rijksmonumentenlijst gezet. Tevens onderging het monument in 2000 opnieuw een restauratie, waar ook verschillende plaatselijke verenigingen hun bijdragen aan hadden geleverd. Toch waren de statusupdates van het Belgenmonument tot respectievelijk gemeentelijken rijksmonument niet uniek: het Belgenmonument maakte in beide gevallen onderdeel uit van een veel grotere selectie en daarnaast vonden ze plaats in een context van het toenemend belang van erfgoed en de actievere rol van de Monumentenzorg vanaf de jaren zeventig en tachtig in Nederland. Tot slot bleek telkens uit de motivering van deze statusupdates dat het monument niet zozeer om haar herdenkingsfunctie behouden moest worden, maar eerder om haar architecturale - en sociaalhistorische waarde. In de lange periode ontwikkelde het Belgenmonument zich dus van een Belgische herdenkingsplaats tot een Nederlands rijksmonument. 56

58 Hoofdstuk 4 Monument van alle vluchtelingen? (2016) In 2016 ondernam de gemeente Amersfoort nogmaals een grootschalige poging om het Belgenmonument te redden van de vergetelheid. De honderdjarige herdenkingsperiode van de Eerste Wereldoorlog én de huidige vluchtelingencrisis bleken daarvoor geschikte aanknopingspunten. In februari 2016 deed het college van burgemeester en wethouders het voorstel om het monument te restaureren, waarvoor de kosten op maar liefst 1,2 miljoen werden beraamd. De ene helft hiervan werd betaald door de Stichting Erfgoedparels van de Provincie Utrecht, de andere door de gemeente zelf. 274 Daarnaast organiseerde de gemeente in 2016 een herdenkingsceremonie met een uitgebreid programma. Deze huidige activiteiten laten wederom zien wie welk belang hecht aan het Belgenmonument en haar geschiedenis en hoe deze wordt toegeëigend. Daarnaast speelt de vraag in hoeverre deze nieuwe herdenkingswaarde en relevantie van het gedenkteken toekomstbestendig zijn, aangezien het Belgenmonument een verleden kent waarin vergeten dikwijls een rode draad heeft gevormd. Deze laatste zorg bestond ook bij de burgerwerkgroep Belgenmonument, een participatiegroep van omwonenden van en belanghebbenden bij het monument: We blijven ons afvragen wat is een monument zonder levende herdenkingswaarde? [..] Het College stelt dat de restauratie die herdenkingswaarde zal aanjagen en versterken. Is dat realistisch? 275 Om deze herdenkingswaarde toch te waarborgen, voorzag de gemeente Amersfoort het Belgenmonument van een actuele lading: de huidige vluchtelingencrisis. Dit is echter niet zonder gevolg. Men kan zich afvragen in hoeverre dit aanknopingspunt voldoende is om mensen blijvend voor het Belgenmonument te interesseren en wat het gevolg is van deze nieuwe betekenislaag voor de oorspronkelijke boodschap van het monument. Hoe staan de Belgen eigenlijk tegenover deze nieuwe betekenisgeving? En wat is de toekomstverwachting voor het monument als een lieu de mémoire van de Eerste Wereldoorlog in Nederland? 4.1 Stilstaan bij WO1? De honderdjarige herdenking van de Eerste Wereldoorlog en dus ook van het Amersfoortse Belgenmonument vielen samen met de grote vluchtelingenstromen uit Syrië en Eritrea naar Europa, waarvan ook Nederland de gevolgen aan den lijve ondervond. Tot op heden is de vluchtelingenproblematiek een belangrijk nieuwsitem en discussiepunt in Nederland (geweest), waarbij het vooral ging over de uitdagingen van de opvang van deze vluchtelingen, hun integratie in 274 Raadsvoorstel, Kaders restauratie Belgenmonument, Nieuwsbrief werkgroep Belgenmonument (2014), Bewoners033, geraadpleegd op , BELGENMONUMENT.pdf.; Belgenmonument. Participatiegroep Belgenmonument, Stichting Woonberg Klimaat, geraadpleegd op , 57

59 de Nederlandse samenleving en de verschillende reacties van Nederlanders op de komst van deze op drift geraakte mensen. Honderd jaar geleden zag de Nederlandse samenleving zich voor soortgelijke uitdagingen gesteld toen de Belgen massaal de Nederlandse grens over vluchtten. Tijdens de herdenking van 100 jaar Belgenmonument heeft de gemeente Amersfoort de huidige vluchtelingencrisis aangegrepen om het belang van het Belgenmonument opnieuw te duiden. De gemeente Amersfoort zelf is en was overigens erg betrokken bij de huidige vluchtelingenproblematiek. Deze ligt bijvoorbeeld ook de Amersfoortse burgemeester en historicus Lucas Bolsius (CDA) nauw aan het hart. 276 Daarnaast bleek uit een gemeentelijke beleidsbrief dat het principe uitnodigend en ruimhartig op de eerste plaats kwam bij de aanpak van de vluchtelingenopvang. 277 Overigens was het Belgenmonument niet de eerste gelegenheid waarin de gemeente Amersfoort een parallel trok met de huidige vluchtelingenkwestie: ook tijdens The Passion, die in 2016 in Amersfoort plaats vond, werd deze link gelegd. 278 Dat de gemeente Amersfoort een verbinding maakte tussen het Belgenmonument en de actualiteit is echter niet opmerkelijk. Het trekken van een parallel tussen heden, verleden en misschien zelf de toekomst komt bij nagenoeg iedere herdenking voor. Het is zelfs logisch dat het gebeurt, of zoals historicus Jos Perry het verwoordde: Als het [herdenken] ergens op slaat, dan slaat het op het heden. Elke terugblik is, het kan niet anders, een terugblik vanuit het heden. 279 Herdenkingen weerspiegelen dus wat mensen vandaag de dag vinden en denken. 280 Bovendien is de actualiteit een uitstekend middel om een monument levend en relevant te houden voor toekomstige generaties. 281 Door de verbintenis van het Belgenmonument aan een hedendaagse kwestie construeert de gemeente in zekere zin een zinvol verleden dat gedeeltelijk is losgezongen van de verleden werkelijkheid, zoals historicus Willem Frijhoff dat verwoordde. 282 De tijden van nu zijn namelijk niet éen op éen te vergelijken met die van : tussen beide vluchtelingengroepen bestaan grote verschillen in bijvoorbeeld culturele achtergronden, tijdsomstandigheden en geografische herkomst. Volgens Frijhoff wordt vandaag de dag de historische kwaliteit vooral achter de presentistische emotie 276 Interview met Rob Weeda en Max Cramer, stadhuis Amersfoort ( ). 277 Beleidsbrief Opvang en huisvesting van vluchtelingen in Amersfoort, Gemeente Amersfoort, geraadpleegd op , _vluchtelingen.pdf, 1-11, aldaar The Passion is het resultaat van een samenwerking tussen de omroepen EO en KRO-NCRV en verschillende kerkgenootschappen. Het is muzikale vertolking van het Bijbelverhaal dat jaarlijks op Witte Donderdag wordt gehouden.; Interview met Rob Weeda en Max Cramer, stadhuis Amersfoort ( ). 279 Perry, Wij herdenken, dus wij bestaan, Marcel Möring, 14 mei. Het lichaam en de ziel (Rotterdam 2013) Van Ginkel, Rondom de stilte, Willem Frijhoff, Herdenkingscultuur tussen erfgoed en ritueel. De verleiding van het presentisme, Jaarboek voor liturgieonderzoek 28 (2012) , aldaar

60 gesteld, oftewel een emotie over een bepaald verleden dat gebaseerd is op hedendaagse denkwijzen en perspectieven. 283 De gemeente Amersfoort is echter niet de enige die voor deze aanpak heeft gekozen om haar geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog relevanter en invoelbaarder te maken. Volgens historicus Kees Ribbens zijn in Nederland meerdere voorbeelden aan te wijzen waarin de Belgische vluchtelingen van toen met de Syrische ontheemden van nu worden vergeleken. 284 Een voorbeeld daarvan is een tentoonstelling van Museum Huis Doorn genaamd Op de vlucht! 285 Daarnaast biedt de vergelijking tussen de vluchtelingen van en toen en nu de mogelijkheid om een les te trekken uit de geschiedenis van het Belgenmonument. Lering trekken uit het verleden voor het heden en de toekomst is immers een veel gehoord argument voor het belang van (de bestudering van) geschiedenis. De boodschap die hoogstwaarschijnlijk uit de verbintenis tussen de vluchtelingen van toen en nu bij het Belgenmonument naar voren komt, is dat vluchtelingenstromen van alle tijden zijn en dat het belangrijk is om deze vluchtelingen op een gastvrije en begripvolle manier op te vangen. Honderd jaar geleden waren de Belgische vluchtelingen immers ook gastvrij onthaald e n in ruil daarvoor hadden deze Belgische vluchtelingen Nederland bedankt met het Belgenmonument, als een eeuwige getuige van de Nederlandse gastvrijheid. Daarnaast is het Belgenmonument te beschouwen als een aanklacht tegen oorlogsgeweld, wat nu weer samenvalt met de bloedige conflicten in bijvoorbeeld Syrië. Dit is eveneens in overeenstemming met de pacifistische insteek van de internationale herdenking van de Eerste Wereldoorlog, waarbij oorlog als een zinloze tragedie wordt afgedaan. 286 De les over het belang van vluchtelingenopvang komt in ieder geval terug in de activiteiten die rondom de herdenking van het Belgenmonument georganiseerd zijn, zoals in de musical Vlucht!? Kan de geschiedenis ons leren? Hierin verbeelden zowel Nederlandse als recent naar Nederland gevluchte kinderen het verhaal van de hedendaagse vluchtelingen in Amersfoort en de Belgische vluchtelingen van 100 jaar eerder. 287 Het huidige vluchtelingenthema kwam eveneens terug in de officiële herdenkingsceremonie. Deze vond plaats op 26 oktober 2016 in de namiddag, waarvoor ongeveer honderdvijftig mensen waren uitgenodigd. Onder deze groep bevonden zich naast de gebruikelijke vertegenwoordigers van overheden en andere betrokkenen bij het Belgenmonument ook familieleden van gevluchte Belgen, 283 Frijhoff, Herdenkingscultuur tussen erfgoed en ritueel, Ribbens, Commemorating a Foreign War in a Neutral Country, Expositie: Op de vlucht!, Museum Huis Doorn, geraadpleegd op , Winter, Commemorating catastrophe: Remembering the Great War 100 years on, ; Beaumont, The politics of memory: Commemorating the centenary of the First World War, Programma 100 jaar Belgenmonument, Gemeente Amersfoort, geraadpleegd op , 59

61 veteranen- en vluchtelingenorganisaties. 288 Voor deze ceremonie was bovendien meer tijd gereserveerd dan in 1938: ditmaal nam de ceremonie bij het monument ongeveer drie kwartier in beslag tegenover het kwartiertje in Naast het thema van de hedendaagse vluchtelingen werden in de voordrachten ook de Nederlands-Belgische relaties en de geschiedenis achter het Belgenmonument genoemd, hoewel deze informatie eerder een opmars leek te vormen naar de hedendaagse vluchtelingenkwestie. Dat de huidige vluchtelingencrisis een aanzienlijke rol speelde, kwam in de eerste plaats naar voren in de aankleding van de ceremonie. Zo werd tijdens de ceremonie de muziek van het Fanfare Korps Nationale Reserve en de Konrad Koselleck Big Band aangevuld met de Arabische klanken van klarinettist én Syrische vluchteling Ghaeth Almaghoot. 289 Daarnaast legde de Amersfoortse burgemeester Lucas Bolsius samen met een Syrische vluchteling een krans bij het monument. 290 Tot slot overhandigden enkele Nederlandse en naar Nederland gevluchte kinderen van de eerdergenoemde musical Vlucht!? Kan de geschiedenis ons leren? de bloemkransen. Deze gebaren impliceerden nogmaals dat ook de huidige vluchtelingenopvang voor Amersfoort een belangrijk agendapunt vormt. In de speeches van zowel de Amersfoortse burgemeester Lucas Bolsius als de Belgische ambassadeur in Nederland Chris Hoornaerts kwam het huidige vluchtelingenthema eveneens herhaaldelijk naar voren. Hoewel in de toespraak van Hoornaerts de Eerste Wereldoorlog en de herdenking ervan belangrijke thema s waren, liet ook hij de kans niet liggen om het monument te verbinden met de actualiteit: Het was honderd jaar terug, toen de slag om de Somme in al zijn dodelijke hevigheid woedde. Nu honderd jaar later woedt de strijd om Aleppo en worden Syri ërs nog steeds op de vlucht gedreven. Nu honderd jaar later wordt de jungle van Calais opgeruimd en wordt er werk gemaakt van een menswaardige opvang en doorlichting van deze vluchtelingen. 291 Daarnaast sprak Hoornaerts de wens uit dat in 2116 de toekomstige generatie stil zou staan bij het Belgenmonument, denkend aan wat er honderd jaar eerder, dus nu, voor de vluchtelingen in Amersfoort is gedaan. Dan zal het Belgenmonument zijn volle kracht hebben overgedragen en niet enkel een herinnering zijn aan een ver verleden, maar ook een baken voor een vredevolle, veilige en herbergzame toekomst. 292 Naast de betekenis van het monument voor de Belgische ervaring van de Eerste Wereldoorlog, was het voor Hoornaerts tevens een plek van bezinning voor wat er zich nu 288 Herdenkingsceremonie 100 jaar Belgenmonument (2016), De Stad Amersfoort, geraadpleegd op , Ud gezocht voor Nazeer Abdulhai, Syrische vluchteling in Zwolle (2015), RTV Oos t, geraadpleegd op , Provincie Utrecht en gemeente Amersfoort, Programmaboekje Ceremonie 100 jaar Belgenmonument 26 oktober 2016, Amersfoort. 291 Toespraak van Chris Hoornaerts, ambassadeur van België in Nederland, tijdens de herdenkingsceremonie 100 jaar Belgenmonument in Amersfoort ( ). 292 Ibidem. 60

62 afspeelde. De Amersfoortse burgemeester sloot hier in zijn toespraak bij aan, maar dan op een meer filosofische wijze. Zijn voordracht stond voornamelijk in het teken van het begrip vrijheid, waarbij het vooral ging over de discussie hoeveel vrijheid vluchtelingen hebben om bijvoorbeeld hun geloof, normen en waarden en cultuur mee te nemen naar hun nieuwe land en of zij zich als vluchteling wel vrij kunnen voelen. Voor Bolsius definitie van vrijheid haalde hij Nelson Mandela aan: Ik denk dat de woorden van Nelson Mandela ons goed kunnen leiden. Ik herhaal ze: Vrijheid gaat niet zozeer over het loskomen van de boeien, maar het leven op een manier waarbij je anderen respecteert en de vrijheid daarvan vergroot. En van harte hoop ik dat dit levende monument ons helpt bij die opdracht, als we mijmerend het pad lopen, als we de stoere contouren waarnemen, als we de woorden lezen en bij ons laten binnendringen. Als we beseffen dat het door vluchtelingen is gebouwd. 293 Bolsius zag dus eveneens een functie voor het Belgenmonument weggelegd als een plaats van bezinning en herinnering aan het belang van het helpen van mensen in nood. Daarnaast deed Bolsius duidelijk een moreel beroep op de aanwezigen om impliciet stil te staan bij thema s als (gast)vrijheid, verdraagzaamheid en respect jegens de vluchtelingen. Hij poogde de aanwezigen te laten nadenken, niet zozeer over het verleden, maar eerder over hun eigen opvattingen over vrijheid en hun houding ten opzichte van de huidige vluchtelingencrisis. Het verhaal van de Belgische vluchtelingen van de Eerste Wereldoorlog leek dus eerder een aanzet te geven voor het universele thema van vluchtelingenopvang en de hedendaagse ervaringen daarmee. Naast het feit dat het startpunt van het herdenken altijd in het heden ligt, is er misschien toch nog een andere verklaring aan te wijzen voor de prominente plaats die de huidige vluchtelingencrisis innam in de honderdjarige herdenkingsbijeenkomst van het Belgenmonument. Het is namelijk ook aannemelijk dat dit het gevolg is de emotionele afstand die Amersfoorters (en in zekere zin ook Nederlanders) hebben ten opzichte van de Eerste Wereldoorlog op eigen bodem, in tegenstelling tot de Belgen. Het Belgische oorlogsleed vormt het centrale thema van de beeldtaal van het Belgenmonument en het gedenkteken zelf dankt zijn bestaansrecht aan de Belgen. Voor Belgen is om die reden de oorspronkelijke betekenis van het Belgenmonument belangrijker en wordt deze meer direct gevoeld. Volgens Max Cramer, die via Monumentenzorg bij het Belgenmonument be trokken is, zijn er nog steeds Belgen die naar het monument afreizen en ter nagedachtenis bijvoorbeeld een krans leggen. Cramer beschreef een illustratief moment, toen hij Belgische militairen bij het monument rondleidde: En toen hadden we de beiaardier gevraagd om het volkslied te spelen en toen merkte ik dat er emoties, zelfs bij jonge mensen, loskwamen, omdat ze die Eerste Wereldoorlog nog steeds herinneren. [..] Je merkt dat die emoties er nog steeds zijn. En die hebben we in Nederland natuurlijk 293 Toespraak van Lucas Bolsius, burgemeester van Amersfoort, tijdens de herdenkingsceremonie 100 jaar Belgenmonument in Amersfoort ( ). 61

63 niet. 294 Het ontbreken van deze (emotionele) verbinding met het verleden van de Eerste Wereldoorlog bij Nederlanders verklaart dus hoogstwaarschijnlijk waarom de actuele lading van de hedendaagse vluchtelingencrisis nodig is om het Belgenmonument ook voor hen essentieel te maken. Doordat veel Nederlanders direct dan wel indirect met de huidige vluchtelingenstromen zijn geconfronteerd, komt de geschiedenis van het Belgenmonument en de Belgische vluchtelingen in een ander daglicht te staan. Zonder deze parallel blijft het verhaal van de Belgische vluchtelingen waarschijnlijk voor Nederlanders een verhaal van anderen. Door deze Nederlandse emotionele afstand tot dit verleden is het Belgenmonument misschien eerder als een Belgische herdenkingsplaats te beschouwen. Dit laatste betekent niet dat het al die jaren een mekka-gang aan Belgen heeft opgeleverd, zoals in de vorige hoofdstukken al duidelijk werd. Het ging en gaat om kleine groepjes nakomelingen, individuen, die zich nog steeds betrokken voelen bij de tijd van hun voorouders hier en van het bestaan van het Belgenmonument afweten. Voor een betekenisvolle herinneringsplaats staat het eigenlijk op de verkeerde plek, ver weg van de plaatsen waarnaar de Belgische vluchtelingen in terugverlangden: hun geboortestreek en woonplaats. Daar ook bevinden zich tot op de dag van vandaag nakomelingen die zich emotioneel verbonden voelen met de lotgevallen van de voormalige Belgische vluchtelingen., aldus historicus Paul Knevel in zijn column over het Belgenmonument in Toch is het interessant om stil te staan bij de vraag in hoeverre de Belgen betrokken zijn geweest bij de huidige invulling van het herdenkingsprogramma van de gemeente Amersfoort en de nieuwe actuele lading die het Belgenmonument door de gemeente kreeg toegedicht. In welke mate kan de gemeente Amersfoort de boodschap van het Belgenmonument omvormen? Deze kwestie werd eveneens voorgelegd aan de projectleider vanuit de gemeente Amersfoort, Rob Weeda, en de eerdergenoemde Max Cramer. Op de vraag of de gemeente alle vrijheid heeft om de betekenis van het monument te veranderen, gaf Weeda toe dat er wel rekening wordt gehouden met de status van geschonken monument. Uiteindelijk is het monument wel een gift van het Belgische volk aan het Nederlandse volk, dus het is niet aan ons om zomaar te zeggen: nu is het van iedereen. 296 Daarom was in de ontwikkeling van het huidige herdenkingsprogramma ook sprake van overleg met bijvoorbeeld Belgische veteranenorganisaties en zelfs de commissaris-generaal herdenking Eerste Wereldoorlog in België, Paul Breyne. 297 Uit een interview met Weeda en Cramer bleek dat de gemeente Amersfoort wel degelijk over de actuele betekenisgeving van de vluchtelingencrisis heeft 294 Interview met Rob Weeda en Max Cramer, stadhuis Amersfoort ( ). 295 Knevel, Ter ere van de vluchteling, Interview met Rob Weeda en Max Cramer, stadhuis Amersfoort ( ). 297 Ibidem. 62

64 overlegd met de Belgen en dat ze hun goedkeuring had gekregen. Zij gaven echter ook toe dat de Belgen, hoewel ze toestemden, niet erg enthousiast waren. Dus het is niet zo dat ze het afwijzen, maar ze zijn op dit moment gewoon met de herdenking van 100 jaar Grote Oorlog bezig, gaf Weeda toe. 298 Om deze redenen is de binding met huidige vluchtelingencrisis vooral te beschouwen als een geesteskind van de gemeente Amersfoort. Naast het feit dat het startpunt van herdenken altijd in het heden ligt, heeft de gemeente deze actuele lading nodig om haar inwoners voor een geschiedenis te interesseren die niet in het historisch collectief bewustzijn ligt. Bovendien biedt de vergelijking een belangrijke les over de opvang van en omgang met vluchtelingen. Het lijkt dan ook dat in deze honderdjarige herdenking van het Belgenmonument het verhaal van huidige vluchtelingen bijna de overhand had, ondanks het feit dat de ondertitel van het herdenkingsprogramma stilstaan bij WO1 luidde. Het is echter de vraag of deze relevantie van het Belgenmonument, naarmate de vluchtelingenkwestie verder op de achtergrond raakt, blijvend is. 4.2 Toekomst van het Belgenmonument? Men kan stellen dat bij de gemeente Amersfoort de verwachting bestond dat de herdenking van de het Belgenmonument en de Eerste Wereldoorlog in eigen omgeving meer (nationale) aandacht zou generen. Dit bleek bijvoorbeeld ook uit de snelheid waarmee het geld voor de restauratie van het Belgenmonument bemachtigd werd. Zo vertelde projectleider Rob Weeda: En [wij] hoopten in 2018 voldoende fondsen binnen te krijgen om de restauratie te kunnen doen, omdat die vier jaar, , veel publiciteit zouden genereren, zodat er draagvlak zou komen. Dat ging veel sneller dan wij dachten. In 2015 heeft de provincie Utrecht al aangegeven: Daar willen wij geld voor beschikbaar stellen. 299 Ook was de gemeente Amersfoort in de veronderstelling dat de honderdjarige herdenking aangegrepen kon worden om (inter)nationale aandacht voor het monument te trekken. 300 Hoogstwaarschijnlijk is de geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog in Nederland, en Amersfoort, vooral weer afgestoft vanwege het jubileum, wat volgens Jos Perry doorgaans al reden genoeg is om stil te staan bij een historische gebeurtenis die eigenlijk min of meer vergeten is. Daarnaast herdenkt men vaak met de achterliggende gedachtegang wij mogen niet achterblijven, in dit geval op de grote herdenkingsprogramma s van de landen die wél deel hadden genomen aan de Eerste Wereldoorlog. 301 Misschien hadden Nederlandse regionale en lokale overheden en culturele spelers in het algemeen ook gehoopt op toeristische aandacht. Oorlogstoerisme is immers niet nieuw 298 Interview met Rob Weeda en Max Cramer, stadhuis Amersfoort ( ). 299 Ibidem. 300 Ibidem. 301 Perry, Wij herdenken, dus wij bestaan,

65 en de commercie lijkt dikwijls bij herdenking van de Eerste Wereldoorlog de overhand te krijgen, zoals bijvoorbeeld in België. 302 Toch gaf Cramer toe dat ze deze commerciële invloed in het geval van het Belgenmonument hebben proberen te vermijden: Als de commercie daarmee aan de slag gaat, dan krijg je een toon waarvan je zegt: Nou, dat is niet respectvol voor wat België heeft doorstaan. 303 Overigens heeft Nederland maar weinig toeristische attracties die verbonden zijn aan de Eerste Wereldoorlog, op Huis Doorn of de enkele plaatsen van herinnering die het project Utrecht Plaatsen van Herinnering heeft aangestipt na. Het vinden van een groter draagvlak en meer aandacht voor de Eerste Wereldoorlog en het Belgenmonument bleek dan ook lastiger dan gedacht. Toch dragen de grootschalige restauratie en het uitgebreide herdenkingsprogramma van het Belgenmonument inherent het vertrouwen in zich mee dat de gemeente nog een toekomst voor het Belgenmonument ziet. In deze paragraaf worden de inspanningen en verwachtingen besproken van de gemeente Amersfoort om het Belgenmonument van een toekomst te voorzien en om het meer in de schijnwerpers te zetten. Hoewel het onmogelijk is om de toekomst van het Belgenmonument en de Nederlandse herdenking van de Eerste Wereldoorlog in Nederland te voorspellen, is het wel interessant om daar een verwachting over uit te spreken. Wat heeft de gemeente Amersfoort bijvoorbeeld ondernomen om het Belgenmonument ditmaal niet tot de vergetelheid te doen laten vallen? En welke toekomst ziet zij voor het Belgenmonument weggelegd? Heeft de honderdjarige herdenking van de Eerste Wereldoorlog daadwerkelijk geleid tot nationale of zelfs internationale aandacht? De gemeente Amersfoort was in ieder geval niet in de veronderstelling dat deze aandacht vanzelf tot stand zou komen. Een concrete poging van de gemeente Amersfoort om het Belgenmonument dan ook van een groter draagvlak en van een relevante invulling voor de toekomst te voorzien, is de ontwerpwedstrijd georganiseerd door FASadE (Forum voor Architectuur en Stedenbouw aan de Eem), een architectuurcentrum dat poogt een breed publiek te interesseren voor architectuur en stedenbouw. 304 In overeenstemming met de gemeente en met de goedkeuring van de gesprekpartners van het Belgisch veteraneninstituut schreef deze organisatie in mei 2016 een prijsvraag uit voor zowel Nederlandse als Belgische ontwerpers om een voorstel te doen voor een eigentijds ruimtelijk object, dat aan de directe omgeving van het Belgenmonument zou kunnen worden toegevoegd. 305 Voor de beoordeling van deze ontwerpwedstrijd was een jury samengesteld, 302 Jurgen van den Plas, Het circus van 100 jaar Grote Oorlog (2013), geraadpleegd op , Interview met Rob Weeda en Max Cramer, stadhuis Amersfoort ( ). 304 Over FASadE, FASadE, geraadpleegd op , Bernard Hulsman, Een wedstrijd om de Eerste Wereldoorlog tot leven te brengen (2016), geraadpleegd op , 64

66 onder andere bestaande uit hoofdredacteur van het NRC Handelsblad Peter Vandermeersch, Rob van der Laarse, hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam en kenner op het gebied van herinneren en herdenken en de directeur van het Frans Hals Museum, Ann de Meester. 306 Met deze wedstrijd werd niet alleen gepoogd om meer bekendheid voor het Belgenmonument te vergaren, maar vooral om er een nieuwe eigentijdse betekenis aan te geven als een herinneringsplek voor vluchtelingen. 307 Directeur van FASadE, Johanna van der Werff, was van mening dat een restauratie van het monument alleen geen toekomstgarantie zou bieden. 308 Uiteindelijk had de jury 133 inzendingen te beoordelen, waarvan de meerderheid uit Nederland kwam. 309 Op 28 oktober 2016 werd de winnaar bekendgemaakt: de Nederlandse Matthijs la Roi met zijn Museum voor de Gastvrijheid. 310 Het idee van een museum voor het Belgenmonument is echter niet nieuw: in 1917 had Omer Buyse reeds geopperd om een museum bij het Belgenmonument te bouwen om op die manier ook de attractiewaarde van het monument te vergroten. In 1917 ging het echter om een museum waarin het werk en de bijdrage van de werkscholen voor geïnterneerden centraal zouden komen te staan, terwijl in het museum van 2016 meer de nadruk zal worden gelegd op het thema gastvrijheid aan de hand van informatie over zowel de Belgische vluchtelingen van toen als over andere en meer recente vluchtelingenstromen. Hoe dan ook draagt ook het Museum voor de Gastvrijheid, evenals het idee van Buyse voor zijn museum, een impliciete signatuur in zich mee. Waar Buyse hoogstwaarschijnlijk de erkenning van zijn werk wilde vastleggen door middel van een museum, lijkt het museum in dit geval aan te duiden dat de Amersfoortse gastvrijheid een eigenschap van alle tijden is. Toch blijft gastvrijheid een begrip dat multi-interpretabel is: er was en is nog steeds niet altijd en overal sprake van gastvrijheid en daarnaast kan deze door verschillende groepen vluchtelingen anders zijn beleefd. Zelfs achter de gastvrijheid voor de Belgische geïnterneerden kan een vraagteken worden geplaatst. Overigens had Rob Weeda in het interview toegegeven dat het niet aan hen was om hun gastvrijheid opnieuw expliciet aan het monument te koppelen. 311 De vormgeving van het Museum voor de Gastvrijheid bestaat in ieder geval uit een bakstenen paviljoentje met gebogen en organisch gevormde wanden, waarin onder meer een betonnen tafel staat met informatie over niet alleen vluchtelingen in België, maar ook over meer recente 306 Ontwerpwedstrijd Belgenmonument Amersfoort, FASadE, geraadpleegd op , Ontwerpwedstrijd Belgenmonument Amersfoort. 308 Nieuwe betekenis voor Belgenmonument, Trouw ( ). 309 Hulsman, Een wedstrijd om de Eerste Wereldoorlog tot leven te brengen. 310 Museum voor Gastvrijheid, winnaar ontwerpwedstrijd Belgenmonument (2016), De Stad Amersfoort, geraadpleegd , Interview met Rob Weeda en Max Cramer, stadhuis Amersfoort ( ). 65

67 vluchtelingenstromen. Het is de bedoeling dat het gebouwtje in 2019 gereed zal zijn. Of het daadwerkelijk gerealiseerd kan worden, is nog onduidelijk, omdat er nog geen geld voor is gevonden. 312 De gemeente Amersfoort had zelf geen inspraak in de uitslag, maar zij besluit uiteindelijk wel of het gebouwtje geplaatst kan worden. Afbeelding 5: Ontwerper: Matthijs la Roi, Impressie van het Museum voor de Gastvrijheid, 2016, afkomstig uit een online artikel: La Roi wint met Museum voor de Gastvrijheid ontwerpwedstrijd Belgenmonument (2016), Monumentaal, geraadpleegd op , Toch blijft het plaatsen van een ruimtelijk object bij het Belgenmonument opmerkelijk, ook al is het idee in wezen niet nieuw. Het museum brengt in de eerste plaats een fysieke verandering aan in de directe omgeving van het Belgenmonument, dat honderd jaar eerder zorgvuldig ontworpen is door Belgische architecten. Daarnaast zet het museum het monument in een ander daglicht: de link met meerdere vluchtelingenstromen en -opvang wordt nu permanent en fysiek gelegd, waardoor mogelijk het Belgenmonument als herinnering aan het oorlogsleed en als geschenk van de Belgen uit de Eerste Wereldoorlog ondergesneeuwd raakt. Deze spanningen werden ook door bijvoorbeeld Max Cramer gevoeld. Enerzijds zag hij in dat een ontwerpwedstrijd een goede gelegenheid was om meer bekendheid voor het Belgenmonument te vergaren en dat het misschien meer toekomstwaarde gaf, anderzijds was hij bezorgd of het ontwerp geen afbreuk zou doen aan het aanzien of de centrale positie van het Belgenmonument. 313 Om die redenen is het dan misschien ook wel te beschouwen als een origineel en pragmatisch instrument, of dramatischer geformuleerd een noodzakelijk kwaad, om het Belgenmonument blijvend en voor een groter publiek op de kaart te zetten. Het NRC Handelsblad gaf 312 Hulsman, Een wedstrijd om de Eerste Wereldoorl og tot leven te brengen. 313 Interview met Rob Weeda en Max Cramer, stadhuis Amersfoort ( ). 66