Labiele werkwoorden in het Nederlands

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Labiele werkwoorden in het Nederlands"

Transcriptie

1 Labiele werkwoorden in het Nederlands Een diachrone studie naar hun productiviteit, basisconstructie en labiliseringstijd Sam Beke Promotor: Prof. dr. Timothy Colleman Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Nederlandse Taalkunde Academiejaar Masterproef voorgelegd tot het bekomen van de graad van Master in de Taal- en Letterkunde: Nederlands-Frans

2

3 VOORWOORD Een masterscriptie komt doorgaans niet uit zichzelf of inchoatief -gewijs tot stand, maar is het resultaat van maandenlang inleeswerk en onderzoek, van schrijven en herschrijven. Gelukkig stond ik er bij de volbrenging van deze taak niet alleen voor. Mijn dank gaat in de eerste plaats uit naar mijn promotor, prof. dr. Timothy Colleman (Nederlandse taalkunde), die enkele jaren geleden mijn interesse voor taalkunde in het algemeen en syntaxis in het bijzonder wekte. Hij bracht me niet alleen op het thema van deze masterscriptie en reikte me interessante artikelen aan, maar was ook steeds te vinden voor een verhelderend gesprek of kritische opmerkingen bij voorlopige versies van deze scriptie. Daarnaast ben ik prof. dr. Miriam Taverniers (Engelse taalkunde) erg dankbaar voor haar inspirerende hoorcollege Ergativity in English dat ik als student Nederlands-Frans mocht bijwonen. Ook heeft zij me gewezen op het bestaan van het proefschrift van McMillion (2006), dat uiterst waardevol was voor deze scriptie en waarvan ze me bovendien ook een moeilijk te verkrijgen exemplaar aanreikte. Ten derde dank ik prof. dr. Klaas Willems (algemene taalwetenschap), die me op het spoor bracht van enkele relevante algemeen-taalwetenschappelijke artikels over de causatiefinchoatiefalternantie, waaronder Haspelmath (1993) en Levin en Rappaport Hovav (1995). Een laatste woord van dank gaat uit naar mijn vriendin, Thisbe De Rijcke, bij wie ik steeds een luisterend oor vond wanneer ik inhoudelijk in de knoop zat en me steunde wanneer ik het mentaal wat moeilijker had. Alle fouten van inhoudelijke, typografische of andere aard in deze scriptie vallen uiteraard volledig onder mijn verantwoordelijkheid. Sam Beke 25 mei 2014

4 INHOUDSOPGAVE Inleiding Literatuuroverzicht De causatief-inchoatiefalternantie Terminologie Vorming Theoretische benaderingen van labiliteit Ergativiteit Onaccusativiteit Een constructiegrammaticaal model Synthese Labiliteitstesten Lijst van labiele werkwoorden in het Nederlands Labiliteit en de notie basis Betekenis Vorm Frequentie Diachronie Diachroon onderzoek Onderzoeksvragen en -hypotheses Methodologie Resultaten en discussie Productiviteit Diachrone basisconstructie Labiliseringstijd Conclusie Bibliografie Appendix A Appendix B Totale aantal woorden (hoofdtekst, voetnoten incluis):

5 INLEIDING Op het raakvlak van syntaxis en semantiek de zogenoemde syntax-semantics interface bevinden zich heel wat fenomenen die de voorbije decennia de aandacht van taalkundigen genoten, waaronder niet het minst constructionele alternanties. Van een verbale alternantie spreekt men zodra een groep semantisch verwante werkwoorden in dezelfde twee verschillende constructies terug te vinden is, of met andere woorden een vergelijkbare constructionele distributie vertoont. Verbale alternanties leveren al meerdere decennia voer voor interessante analyses, en ook in constructiegrammaticaal onderzoek (zie Goldberg 1995) bekleden ze een prominente plaats, met onder meer de uitvoerig bestudeerde datiefalternantie. Een andere, iets minder bekende alternantie is de zogenoemde causatiefinchoatiefalternantie. Enkele (zelf geconstrueerde) voorbeelden hiervan voor het Nederlands zijn: (1) a. Piet legde het boek op tafel. Het boek lag op tafel. b. Haar tante verspreidde het gerucht. Het gerucht verspreidde zich. c. Het onhandige jongetje brak de porseleinen vaas. De porseleinen vaas brak. d. De goudsmid smolt het metaal. Het metaal smolt. Uit deze voorbeelden blijkt dat de alternerende werkwoorden qua vorm niet onder één noemer te plaatsen vallen. In (1a) bijvoorbeeld vertoont het werkwoordpaar een vocaalwisseling (leggen/liggen), en in (1b) verschijnt het reflexivum zich in de intransitieve structuur; de werkwoorden in (1c-d) daarentegen ondergaan geen formele wijziging. Naar die laatste groep zal in wat volgt verwezen worden met de term labiele werkwoorden, in navolging van Haspelmath (1993) en McMillion (2006). De labiele werkwoorden vormen een op formele grond afgebakende subset van de alternerende werkwoorden, en het zijn deze werkwoorden die centraal zullen staan in deze scriptie. 1 Alvorens echter de concrete onderzoeksvragen met betrekking tot de labiele werkwoorden toe te lichten, bespreek ik summier de meest relevante kenmerken van de causatief-inchoatiefalternantie in het algemeen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de vrij complexe datiefalternantie bestaat de causatiefinchoatiefalternantie enkel uit een transitief en een intransitief patroon zonder meer, die schematisch kunnen worden voorgesteld als respectievelijk [NP 2 V NP 1] en [NP 1 V] (McMillion 2006:10; zie ook de voorbeelden hierboven). Naast de variërende transitiviteit valt vooral ook de wijziging in alignment op (i.e. de koppeling tussen thematische rollen en syntactische functies): terwijl het patiens in de intransitieve structuur het subjectslot invult, komt diezelfde thematische rol in de transitieve constructie in objectpositie terecht (zie o.a. Levin en Rappaport Hovav 1995:79, McMillion 2006:15-16). Andersom gaat de overgang van de transitieve naar de intransitieve structuur gepaard met agensdemotie/patienspromotie en eveneens een wijziging in woordvolgorde, twee fenomenen die overigens 1 Men zou eventueel kunnen opperen dat de niet-labiele werkwoorden in (1a-b) niet als alternerende werkwoorden mogen worden beschouwd, afhankelijk van het feit of men formele onveranderlijkheid tot een noodzakelijke voorwaarde voor een analyse als verbale alternantie rekent of niet. Over deze kwestie wens ik hier geen oordeel te vellen, en ik zal in wat volgt steeds verduidelijken over welke groep werkwoorden het gaat, namelijk alternerende werkwoorden in het algemeen dan wel de labiele werkwoorden in het bijzonder. 5

6 ook de passiefconstructie typeren (McMillion 2006:20-21). Op semantisch vlak vinden de vermelde omschakelingen in transitiviteit en alignment hun tegenhanger in een wisselende oorzakelijkheid: de intransitieve constructie presenteert de stand van zaken namelijk als intern veroorzaakt, terwijl bij haar transitieve correlaat externe causatie in het geding is (McMillion 2006:1, Levin en Rappaport Hovav 1995:90ff). Als gevolg hiervan laat de causatief-inchoatiefalternantie voornamelijk werkwoorden toe die een verandering van toestand uitdrukken (breken, smelten, buigen, etc.), aangezien zulke veranderingen vaak zowel intern als extern veroorzaakt kunnen worden (Haspelmath 1993:93-94 en anderen). De voorbije decennia is er naar de causatief-inchoatiefalternantie in de eerste plaats voor het Engels heel wat onderzoek verricht. Toonaangevende werken zijn onder meer Smith (1978), Pinker (1989), Davidse (1992), Levin (1993), Levin en Rappaport Hovav (1995) en McMillion (2006). Binnen de Nederlandse taalkunde kreeg de causatief-inchoatiefalternantie relatief minder aandacht, maar vermeldenswaardig zijn toch Van Hout (1996) met een evenstructuur - benadering van alternanties in het Nederlands, en Cornips en Hulk (1996), die labiele werkwoorden in het Heerlense dialect contrasteren met labiliteit/ergativiteit in het Frans. Daarnaast biedt Zaenen (1993) een scherpe kritiek op vermeende testen van onaccusativiteit, een begrip dat in nauw verband staat met onderhavige alternantie, zoals verderop zal worden uiteengezet. Wat al deze studies gemeen hebben, is dat ze (i) grotendeels op introspectie berusten, wat in zekere mate onvermijdelijk is, en (ii) de causatief-inchoatiefalternantie voornamelijk vanuit synchrone (hedendaagse) hoek benaderen. Een uitzondering hierop is het proefschrift van McMillion (2006) over labiliteit in het Engels, waarin McMillion de labiele werkwoorden van het hedendaagse Engels inventariseert en diachroon probeert na te gaan waarom het huidige Engels er zoveel telt. Voor het Nederlands ontbreekt een dergelijke inventaris tot dusver, met als gevolg dat grootschalig (diachroon) onderzoek niet vanzelfsprekend is. In navolging van McMillion lijkt het nochtans nuttig in kaart te brengen wanneer de huidige labiele werkwoorden precies labiliseerden (i.e. een transitief en intransitief gebruik ontwikkelen, ongeacht welk gebruik er eerst was), om zo de productiviteit van labilisering als grammaticaal procedé te bepalen. 2 Daarnaast heeft er in de jaren 90 een debat gewoed over welke van beide constructies in de alternantie nu het label basisconstructie verdient. Semantische en formele criteria werden daarbij als argumenten aangedragen, maar een diachrone benadering van de basisconstructie kan deze discussie in grote mate verrijken, aangezien enerzijds de intuïtieve semantische oordelen vaak behoorlijk uiteenlopen en formele criteria anderzijds de per definitie formeel neutrale labiele werkwoorden a priori buiten beschouwing laten en bijgevolg een onvolledig beeld geven. Tot slot heerst er momenteel nog onduidelijkheid over welke factoren de door McMillion gehanteerde variabele labiliseringstijd (i.e. de tijdspanne tussen het eerste transitieve en intransitieve gebruik van een labiel werkwoord) beïnvloeden. Over de mogelijke correlatie met de mate van transitiviteit valt er lang te discussiëren, zoals zal blijken, zodat het zinvoller lijkt na te gaan welke invloed de verdeling van labiele werkwoorden over morfologische en algemeen-semantische klassen uitoefent op hun labiliseringstijd. Concreet zal aan de hand van een zelf samengestelde lijst van labiele werkwoorden in het hedendaagse Nederlands een antwoord worden gezocht op de volgende onderzoeksvragen, die respectievelijk betrekking hebben op de variabelen productiviteit, basisconstructie en labiliseringstijd: (a) Hoe zijn de labiliseringsdatums van de huidige labiele werkwoorden diachroon verspreid? (b) Kenden de labiele werkwoorden eerst een transitief dan wel intransitief gebruik, en waarom? (c) Wat zijn de labiliseringstijden voor de huidige labiele werkwoorden, en in welke mate worden die beïnvloed door hun morfologische en/of semantische kenmerken? 2 De neutrale term grammaticaal wordt hier bewust verkozen boven morfologisch of syntactisch (zie 1.2. voor een lexicalistische en constructiegrammaticale benadering van labiliteit). 6

7 Deze scriptie bestaat uit twee delen, die respectievelijk een overzicht bieden van de relevante inzichten uit de bestaande literatuur ( 1.) en de methodologie en resultaten bespreken van mijn eigen diachrone onderzoek ( 2.). Meer bepaald snijdt deel 1 eerst de terminologie en vorming aan van de causatiefinchoatief-alternantie in het algemeen ( 1.1), om daarna in te zoomen op de labiele werkwoorden in het bijzonder. Aan de hand van enkele toonaangevende benaderingen ( 1.2) en bestaande labiliteitstesten ( 1.3) wordt een niet-exhaustieve lijst van labiele werkwoorden in het hedendaagse Nederlands samengesteld ( 1.4). Het eerste deel sluit af met een overzicht van verschillende invalshoeken rond labiliteit en de notie basisconstructie ( 1.5). Een selectie uit de samengestelde lijst zal vervolgens in het tweede deel als basis fungeren voor een diachroon onderzoek, waarin de belangrijkste bevindingen met betrekking tot vragen (a-c) worden uiteengezet. Alle besproken synchrone en diachrone data zijn terug te vinden in appendices A en B. 7

8 1. LITERATUUROVERZICHT 1.1. De causatief-inchoatiefalternantie Terminologie Tot de alternerende werkwoorden van de causatief-inchoatiefalternantie behoren in de eerste plaats die werkwoorden die zonder formele aanpassing zowel in een causatief-transitieve als in de daarmee corresponderende inchoatief-intransitieve structuur voorkomen, zoals breken in het zinnenpaar Piet brak de vaas/de vaas brak. Zulke werkwoorden worden in deze scriptie labiel genoemd, maar in de literatuur zijn ook nog andere termen gangbaar. Een behoorlijk aantal auteurs refereert bijvoorbeeld met de term ergatieve werkwoorden aan die op basis van vorm afgebakende subset van alternerende werkwoorden, waaronder Davidse (1992) of Cornips en Hulk (1996), naar analogie van ergativiteit bij ergatief-absolutieftalen. 3 Dat deze oorspronkelijk morfosyntactische term voor een lexicogrammaticaal fenomeen als verbale alternantie wordt gebruikt, wekt echter de irritatie van taaltypologen als Dixon (1994:20). Om de motiveringen van beide partijen beter te begrijpen, kan het nuttig zijn te bekijken wat ergativiteit op morfosyntactisch niveau precies inhoudt en hoe de causatief-inchoatief-alternantie zich daartoe verhoudt. Op morfologisch vlak kunnen de talen van de wereld naargelang de wijze van naamvalmarkering worden ingedeeld in twee categorieën: (i) syntactisch gemarkeerde talen, namelijk nominatief-accusatieftalen en ergatief-absolutieftalen, en (ii) semantisch gemarkeerde talen, ook wel actief/non-actief -talen genoemd (zie o.m. Dixon 1994 en McGregor 2009). Waar in semantisch gemarkeerde talen het type markering verschilt naargelang de thematische rol van een medespeler, hangt de naamvalmarkering bij syntactisch gemarkeerde talen af van de syntactische functie van een constituent, ongeacht zijn thematische rol. Stellen S, A en O respectievelijk het subject van een intransitieve zin, het subject van een transitieve zin en het object van een transitieve zin voor, dan ziet de naamvalmarkering in nominatief-accusatieftalen en ergatief-absolutieftalen er schematisch uit als in figuur 1: Figuur 1. Schematische voorstelling van nominatief-accusatieve en ergatief-absolutieve markering, naar Dixon (1994:9) NOM ABS S ACC ERG S A O A O Nominatief-accusatief Ergatief-absolutief 3 Het onderzoek van Cornips en Hulk (1996) behoort tot een van de weinige studies naar labiele/ergatieve werkwoorden in het Nederlands, of liever een dialect ervan, het Heerlens. Meer bepaald gaan Cornips en Hulk na welke rol de ergatieve reflexieve markeerder speelt in inchoatieve gebruiken als Het riet buigt zich. De aanwezigheid van een reflexieve markeerder bij een werkwoord als buigen is in de standaardtaal zo niet ongrammaticaal, op zijn minst niet altijd even gebruikelijk (Cornips en Hulk 1996:1). In het Heerlens daarentegen blijkt die markeerder vrij systematisch voor te komen. Op de resultaten van hun onderzoek ga ik hier echter niet dieper in, aangezien deze scriptie voornamelijk de standaardtalige variant van de causatief-inchoatiefalternantie als thema heeft. 8

9 De onderstaande zelf geconstrueerde zinnen uit het Duits illustreren de schematische representatie voor de nominatief-accusatieftalen: Het subject van de intransitieve en de transitieve zin, der Jungen, bevindt zich telkens in de nominatiefnaamval, hoewel de corresponderende referent respectievelijk de gebeurtenis ondergaat (thematisch rol: patiens) dan wel doelbewust handelt (thematische rol: agens). Het object van de transitieve zin, einen Apfel, krijgt de accusatiefnaamval. (1) Der Jungen- fällt. de-nom jongen-nom vallen-ind:3 e SG (INTRANS) De jongen valt. Der Jungen- isst ein-en Apfel-. de-nom jongen-nom eten-ind:3 e SG (TRANS) een-acc appel-acc De jongen eet een appel. Een voorbeeld van de ergatief-absolutiefmarkering is het zinnenpaar in (2) afkomstig uit het Dyirbal (Australië), naar McGregor (2009:484). Anders dan in het Duits krijgt het subject in het Dyirbal en de andere ergatieve talen niet per definitie steeds dezelfde markering, maar speelt de (syntactische) transitiviteit van de zin een rol: S wordt namelijk morfologisch onderscheiden van A. Wat echter vooral van belang is in het kader van bovengenoemde terminologische kwestie, is dat het subject van de intransitieve zin (nguma vader ) dezelfde naamval krijgt als het object van de transitieve zin (in dit geval eveneens nguma), namelijk de absolutief. (2) Nguma- banaga-nyu vader-abs terugkeren-ind:3 e SG (INTRANS) Vader keerde terug. Nguma- yabu-nggu bura-n vader-abs moeder-erg zien-ind:3 e SG (TRANS) Moeder zag vader. Die laatste vaststelling brengen lexicogrammatici als Davidse (1992) en anderen in verband met de causatief-inchoatiefalternantie, waarvan beide structuren eveneens variëren in transitiviteit en het subject van de intransitieve zin in zekere zin overeenstemt met het object van de transitieve zin er is namelijk dezelfde thematische rol in het geding. Deze taalkundigen zijn er zich uiteraard van bewust dat de alternantie Piet brak de vaas/de vaas brak niet aan de morfosyntactische definitie van ergativiteit voldoet, maar op een abstracter niveau is er volgens Davidse bijvoorbeeld wel degelijk een systeemgelijkenis (Davidse 1992:110; zie ). Volgens deze benadering hoeft ergativiteit zich dan ook niet noodzakelijk tot het morfosyntactische of zelfs lexicale niveau te beperken: [T]o semantic grammarians the strict separation of grammar and lexis, particularly in the area of experiential grammar, is artificial and counterproductive. Moreover, ergative lexation is the most overt, but by no means the only, realization of ergativity in English. (Davidse 1992:107) Aangezien het lexicogrammaticale gebruik van de term ergativiteit wrevel veroorzaakt bij sommige taaltypologen, en ergatieve werkwoorden daarnaast ook in de bespreking van de verschillende theorieën rond de causatief-inchoatiefalternantie tot verwarring zou kunnen leiden met de onergatieve 9

10 werkwoorden (zie 1.2.), opteer ik in navolging van Haspelmath (1993) en McMillion (2006) voor de neutralere term labiele werkwoorden. Dixon (1994: 18) zelf stelde overigens de term ambitransitieve werkwoorden voor, maar dat begrip dekt een te ruime lading: werkwoorden met een facultatief object vallen er bijvoorbeeld ook onder (McMillion 2006:8-9). Een voorbeeld hiervan is het zinnenpaar in (3) met het consumptiewerkwoord eten, dat weliswaar zowel in een transitieve als een intransitieve structuur kan voorkomen, maar daarbij geen verandering in alignment toelaat (naar McMillion 2006:ibid.). (3) a. Hans at hier gisteren spaghetti. b. Hans at hier gisteren. *Spaghetti at hier gisteren. De termen transitief en intransitief zullen in wat volgt overigens steeds een zuiver syntactische inhoud hebben: ze verwijzen respectievelijk naar divalente en monovalente structuren, waarbij voor de causatief-inchoatiefalternantie weliswaar geldt dat het subject van het intransitieve patroon eenzelfde soort entiteiten benoemt als het object van het transitieve patroon (McMillion 2006:1). 4 Causatief en inchoatief, tot slot, verwijzen naar de semantische correlaten van respectievelijk de transitieve en intransitieve constructie uit de alternantie, waarbij causatief een extern veroorzaakte actie benoemt, terwijl inchoatief duidt op gebeurtenissen die als het ware uit zichzelf tot stand komen of zo worden voorgesteld (McMillion 2006:ibidem) Vorming Wat de vorming van causatief-inchoatieve werkwoordparen betreft, valt vooral de grote inter- en intralinguïstische verscheidenheid op. Algemeen onderscheidt Haspelmath (1993:91-92) drie hoofdtypes of alternanties : causatieve, anticausatieve en niet-gerichte alternantie. Bij de causatieve alternantie fungeert de inchoatieve vorm als basis en is de causatieve vorm daarvan afgeleid door middel van affigering, een causatief hulpwerkwoord of een wijziging in de stam. 5 Het Nederlands bouwt de causatieve vorm van verdwijnen bijvoorbeeld met het causativerende hulpwerkwoord doen: (4) a. Dat nieuwe waspoeder deed alle vlekken verdwijnen. b. Alle vlekken verdwenen. Bij anticausatieve alternanties stellen we de omgekeerde tendens vast: de causatieve vorm fungeert als basis en de inchoatieve vorm is daarvan afgeleid; de morfologische procedés blijven dezelfde (Haspelmath 1993:ibid.). De toevoeging van een reflexivum wordt niet expliciet genoemd als een van die procedés, maar voorbeeld (5) illustreert dat het wel degelijk aan de voorwaarden voor anticausatieve alternantie voldoet. 6 4 Dit lijkt op het eerste gezicht een overbodige afbakening, maar zie voor een andere invulling van het begrip transitiviteit. In het diachrone hoofdstuk en elders wordt om economische redenen met de termen transitief en intransitief soms ook naar de transitief-causatieve en intransitief-inchoatieve structuren uit de alternantie verwezen. 5 Met causatieve en inchoatieve vorm worden hier de vormen bedoeld die overeenstemmen met respectievelijk de causatieve en inchoatieve betekenis. 6 In het appendix van zijn taalvergelijkende onderzoek markeert Haspelmath (1993:114) overigens meerdere werkwoordparen uit het Duits analoog aan bovenstaand Nederlandse voorbeeld als anticausatief (sich ausbreiten/ausbreiten, sich sammeln/sammeln, sich öffnen/öffnen, etc.). 10

11 (5) a. De verkoop van Dexia stabiliseerde de markt. b. De markt stabiliseerde zich. Tot slot onderscheidt Haspelmath (1993:ibid.) de niet-gerichte alternanties, waar geen van beide vormen afgeleid is van de andere. Bij equipollente paren worden beide vormen afgeleid van eenzelfde stam, opnieuw door middel van afleidingsmechanismen als affigering. Suppletieve alternanties bestaan dan weer uit twee geheel verschillende werkwoorden met een niet-verwante stam, bijvoorbeeld doden/ sterven. Ook de labiele werkwoorden tot slot behoren tot de niet-gerichte alternanties: aangezien ze per definitie formeel ongewijzigd blijven, bezitten ze ook geen basisvorm. Naar de verschillende uitdrukkingsvormen in het Nederlands werd er, voor zover ik weet, nog geen uitvoerig onderzoek verricht; in elk geval lijkt het Nederlands over minstens vier formele uitdrukkingstypes te beschikken. 7 Ten eerste zijn er paren met een ablaut of wisselende stamvocaal, waarvan Van Hout (1996:111) en anderen enkele voorbeelden geven voor het Nederlands, samengebracht onder (6). 8 (6) drinken/drenken liggen/leggen zitten/zetten waken/wekken zuigen/zogen vallen/vellen Zoals Haspelmath (1993:100) opmerkt voor analoge gevallen in het Duits (versinken/versenken, etc.) gaat het in (6) om equipollente paren die slechts als relicten nog getuigen van een oorspronkelijk productieve vormingsregel in het Indo-Europees. Een tweede formatietype is affigering, waarmee oorspronkelijk transitieve werkwoorden als kleuren en bleken een inchoatieve tegenhanger kregen, respectievelijk verkleuren en verbleken (VMNW, WNT). Die inchoatieve vormen ontwikkelden overigens vaak op hun beurt zelf een causatief gebruik, terwijl omgekeerd in casu de werkwoorden kleuren en bleken op termijn ook een intransitief gebruik kenden (zie deel 2). Opvallend productief lijkt het decausativerende reflexivum, met onder meer stabiliseren/zich stabiliseren in (5) of nog strekken/zich strekken, verspreiden/zich verspreiden (voorbeelden uit Van Hout 1996). Tot slot beschikt het Nederlands zoals gezegd ook over labiele alternerende werkwoorden. Op hun productiviteit en andere diachrone eigenschappen wordt dieper ingegaan in deel twee. 7 Somers (2013) deed dat bijvoorbeeld wel al voor het Duits, door te bekijken welke strategieën die taal inzet bij de vertaling van Engelse labiele werkwoorden, in casu start- en stopwerkwoorden. 8 Van Hout (1996) onderzoekt voor het Nederlands verschillende alternanties, waaronder ook de causatiefinchoatiefalternantie. De labiele werkwoorden deelt ze in volgens de vier vendleriaanse klassen (state, activity, achievement en accomplishment; zie Vendler 1967), waarvoor ze telkens een specifieke eventstructuur samenstelt en een tiental voorbeelden geeft van labiele werkwoorden die daaraan beantwoorden. Aangezien in deze scriptie niet de synchrone eventstructuur maar de diachrone kenmerken van labiele werkwoorden centraal staan, zal er in wat volgt niet verder op deze studie worden ingegaan. Niettemin zal het begrip eventstructuur nog her en der opduiken, voornamelijk in de beschrijving van de belangrijkste theoretische paradigma s rond labiliteit ( 1.2.). 11

12 1.2. Theoretische benaderingen van labiliteit Kwamen tot dusver enkele algemene kenmerken van de causatief-inchoatiefalternantie als geheel aan bod, dan bieden de volgende secties een inkijk in het gedrag van een subset van de alternerende werkwoorden, namelijk de labiele werkwoorden. De huidige sectie bevat een lapidaire bespreking van drie belangrijke theorievormingen rond labiliteit, namelijk een ergatieve ( ), onaccusatieve ( ) en constructiegrammaticale ( ) benadering. Daarbij zal de klemtoon voornamelijk liggen op de algemene kenmerken die ook relevant zijn voor de beschrijving van de labiele werkwoorden in het Nederlands Ergativiteit De ergatieve benadering van labiele werkwoorden, waarvan Kristin Davidse zonder meer de belangrijkste vertegenwoordiger is, gaat in hoofdzaak terug op de functionele grammatica van Halliday (1985), door wie Davidse zich in grote mate liet inspireren. Het fundament van het hallidayaanse systeem is de aanname dat de grammatica van events en processen geen monolithisch blok vormt, maar in zekere zin tweehoofdig is, net als de Romeinse god Janus: The main claim I want to put forward is that the grammar of material processes is Janus-headed, that it is governed by the two distinct systems of transitivity and ergativity. (Davidse 1992:107) In plaats van alle grammaticale structuren alleen in een transitief systeem onder te brengen, zoals doorgaans gebeurt, moet er met andere woorden ook een tweede, ergatieve systeem onderscheiden worden. Zoals eerder gezegd blijft ergativiteit in deze benadering niet beperkt tot de wijze van morfologische markering van de syntactische functies S, A en O, maar gaat het eerder om een algemenere, abstracte vorm van talige structurering waarvan naast de ergatief-absolutiefmarkering op morfosyntactisch niveau bijvoorbeeld ook de labiele/ergatieve werkwoorden op lexicaal niveau een afspiegeling vormen (zie en figuur 2 hieronder). Merk op dat de term transitief bij Davidse dus niet naar divalente structuren in het algemeen verwijst, maar staat voor (i) de divalente patronen binnen het transitieve systeem, of (ii) voor het hele transitieve systeem van talige structurering, waartoe monovalente ( intransitieve ) en divalente ( transitieve ) structuren behoren; de monovalente en divalente structuren binnen het ergatieve systeem heten dan respectievelijk inergatief en ergatief (zie Davidse 1992: ; Davidse en Geyskens 1998:2; zie ook tabel 1 in ). In die zin had de keuze voor het label nominatieve of accusatieve systeem in plaats van transitieve systeem in zekere zin verwarring kunnen vermijden met de algemeen gangbare invulling van de term transitief en daarnaast ook een grotere terminologische samenhang gecreëerd met de term ergatief. 9 Binnen het transitieve en het ergatieve systeem krijgen de algemene thematische rollen agens/patiens respectievelijk de specifieke invullingen actor/goal en instigator/medium (Davidse 1992: ). Figuur 2 geeft beide systemen schematisch weer: 9 Davidse is in elk geval niet de enige die transitiviteit niet zomaar herleidt tot divalente structuren: Hopper en Thompson (1980:252) bijvoorbeeld beschouwen het criterium twee medespelers slechts als een van de tien parameters van transitiviteit i.p.v. als conditio sine qua non. Het gevolg hiervan is dat een monovalente structuur als Susan left transitiever kan zijn dan een divalente structuur als Jerry likes beer (Hopper en Thompson 1980:254). 12

13 Figuur 2. De verschillende kernen en richtingen binnen het transitieve en ergatieve systeem (Davidse 1992:110) Transitive Actor Actor Process Process Goal Ergative Instigator Medium Process Process Medium Het voornaamste verschil tussen beide systemen betreft de profilering van de thematische rollen. Het transitieve systeem noemt Davidse een process and extension -model: de actor staat centraal en de actie die hij uitvoert kan eventueel worden uitgebreid naar een goal. Voorbeelden hiervan zijn The lion is running en The lion is chasing the tourist (Davidse 1992:108). Het ergatieve systeem daarentegen is eerder een instigation of process -model (Davidse 1992:109). Hier wordt niet langer een agens-achtige rol geprofileerd, maar vormt het medium, een soort van coparticiperend patiens, de spilfiguur. Het proces dat dit medium ondergaat voltrekt zich (bijna-)spontaan of op aangeven van een extern agens, de instigator. Voorbeelden hiervan zijn respectievelijk The glass broke en The cat broke the glass (Davidse 1992:109). Het ergatieve systeem komt met andere woorden overeen met wat in onderhavige verhandeling omschreven wordt als de causatief-inchoatiefalternantie. Davidse heeft de verdienste dat ze niet alle alternanties met een variabele transitiviteit onder dezelfde noemer plaatst, maar haar dualistische indeling van werkwoorden in een van beide systemen lijkt in een aantal gevallen toch iets te strikt. Dat geeft ze zelf ook aan wanneer ze enerzijds opmerkt dat een aantal werkwoorden (change, open) zich tussen beide systemen in lijkt te bevinden (Davidse 1992: ), en dat er anderzijds een aantal werkwoorden uit het transitieve systeem (march, walk jump, etc.) ergatieve causativering kunnen ondergaan: The soldiers are marchting/the general is marching the soldiers (Davidse 1992:131; Davidse en Geyskens 1998). Ook de volgende voorbeeldzinnen vormen in zekere zin een uitdaging voor de binaire opdeling: (7) a. Thomas rolde een sigaret. #De sigaret rolde. 10 b. Peter rolde de bal. De bal rolde. 10 Het hekje staat hier en in het vervolg van deze scriptie voor een betekenis die weliswaar grammaticaal is, maar afwijkt van de betekenis daarvoor in de andere zin. Zie bijvoorbeeld ook de voorbeeldzinnen in (12) hieronder. 13

14 Afhankelijk van het soort patiens en de daarmee gepaard gaande werkwoordbetekenis kan een werkwoord als rollen tot het transitieve dan wel ergatieve systeem behoren. In (7a) is rollen een transitief werkwoord van creatie, waarbij weglating van het agens niet lukt zonder dat de betekenis verandert. De sigaret rolde roept immers dezelfde betekenis op als het ergatieve/labiele wijze-van-bewegingrollen in (7b), namelijk dat het object door middel van een niet nader gespecificeerde handeling in beweging werd gezet, of uit zichzelf begon te rollen. De werkwoordvorm zelf (rollen) zit dus niet vast in een van beide systemen, maar wel zijn individuele betekenissen, of ze nu lexicaal verankerd of contextueel bepaald zijn (zie ook McMillion 2006:205). In Davidse (1992) en Davidse en Geyskens (1998) lijken de auteurs een dergelijk onderscheid tussen vorm en betekenis niet te maken of op zijn minst niet te expliciteren Onaccusativiteit Onaccusativiteitshypothese Een tweede belangrijke paradigma is gestoeld op de onaccusativiteitshypothese geïntroduceerd door Perlmutter (1978). Volgens die hypothese vallen niet alle intransitieve ( monovalente ) werkwoorden over dezelfde kam te scheren, maar is er een cruciaal onderscheid tussen de zogenoemde onaccusatieve ( unaccusative ) en onergatieve ( unergative ) intransitieve werkwoorden. Beide hebben weliswaar dezelfde S(urface)-structure of oppervlaktestructuur, namelijk subject-werkwoord, maar de D(eep)-structure of dieptestructuur verschilt grondig: An unergative verb takes a D-Structure subject and no object, whereas an unaccusative verb takes a D- structure object be it clausal or a simple NP and no subject (Levin en Rappaport Hovav 1995:3). Refereert oppervlaktestructuur aan de waarneembare syntactische functies, dan staat dieptestructuur hier min of meer gelijk aan de onderliggende thematische rollen van de constituenten met die syntactische functies. In dat opzicht blijft het subject van een onergatief werkwoord inderdaad ook op dieper niveau een subject ( extern argument ) omdat het thematisch een agens is, terwijl het subject van een onaccusatief werkwoord zich op dieper niveau als een object ( intern argument ) gedraagt aangezien het veeleer een patiens-achtige rol heeft. Onder (8) worden beide groepen geïllustreerd met enkele voorbeelden voor het Nederlands. (8) onergatief: spelen, lopen, werken, lachen onaccusatief: vallen, zinken, breken, sterven Dat deze indeling fundamenteel op thematische rollen berust, blijkt ook uit Vandeweghes (2007:54) classificatie van onergatieve en onaccusatieve werkwoorden: ze vallen respectievelijk onder de ruimere labels actitieve werkwoorden of handelingswerkwoorden en passissieve werkwoorden of ondergawerkwoorden. Omdat zonder objectieve criteria de splitsing binnen de groep van intransitieve werkwoorden op het losse zand der intuïtie gebouwd is, werd er een aantal (vermeende) testen voor onaccusativiteit aangedragen. Perlmutter (1978) zelf bracht het onpersoonlijk passief naar voren als mogelijke diagnose, waarbij enkel onergatieve werkwoorden een dergelijke constructie zouden toelaten (Er werd door de jongens gewerkt vs. *Er werd door de jongens gevallen; zie Zaenen 1993:317). Zaenen (1993) weegt een drietal van de voorgestelde syntactische testen af voor het Nederlands en komt tot de vaststelling dat ze alle drie tekortschieten, aangezien ze zich eenzijdig focussen op syntactische distributie, terwijl de onaccusativiteitshypothese zich op de syntax-semantics interface bevindt en seman- 14

15 tiek er dus een niet te verwaarlozen onderdeel van uitmaakt. Concreet onderzoekt Zaenen de relevantie van volgende proeven: (i) het onpersoonlijk passief (zie boven), (ii) hulpwerkwoordselectie ( onaccusatief: zijn; onergatief: hebben ) en (iii) het prenominale voltooid deelwoord, zoals in Het gevallen blad ( enkel mogelijk bij onaccusatieve werkwoorden ). Ze komt tot de bevinding dat de resultaten voor de drie testen elkaar vaak tegenspreken: zo is een werkwoord als sterven bijvoorbeeld onergatief volgens de onpersoonlijk-passiefproef (*Er wordt gestorven), terwijl de andere twee testen in de richting van onaccusativiteit wijzen (Hij is gestorven; De gestorven man). Aangezien het resultaat van de voltooiddeelwoordproef nagenoeg altijd samenvalt met dat van de hulpwerkwoordproef, valt het aantal relevante testen bovendien de facto terug op twee (Zaenen 1993:321). 11 Aan de hand hiervan en van de semantisch-aspectueel elementaire noties controle is de aanwezigheid van een controlepredicaat als opzettelijk grammaticaal? en teliciteit (zie Vendler 1967) komt Zaenen tot de volgende opdeling voor de intransitieve (monovalente) werkwoorden in het Nederlands: Figuur 3. Werkwoordclassificatie op basis van semantische en syntactische criteria, naar Zaenen (1993:326). B: atelisch (activities, states) A: + DO telefoneren ONPERS. PASSIEF - B: telisch (accomplishments, achievements) aankomen - A: - DO stinken sterven HULPWW:ZIJN Dankzij de cluster aan criteria kunnen er ondubbelzinnig vier groepen werkwoorden worden afgebakend, maar de vraag blijft wat nu precies de onaccusatieve en onergatieve werkwoorden zijn. Zaenen zelf biedt geen expliciet antwoord haar doel was immers de bestaande syntactische testen ter discussie te stellen en het belang van semantiek aan te tonen maar met de verdeling van de thematische rollen in het achterhoofd (zie boven) kunnen we ervan uitgaan dat het semantische criterium [± controle] ultiem de doorslag geeft, zodat telefoneren en aankomen onergatief zijn, terwijl stinken en sterven de onaccusatieve werkwoorden vertegenwoordigen. Vandeweghe (2007:54) beroept zich overigens op hetzelfde semantische criterium wanneer hij aangeeft dat actitieve werkwoorden de imperatief toelaten en in het sjabloon beloven te V-en passen (zie boven). Belangrijk voor wat volgt is dat het hulpwerkwoord zijn in het Nederlands geenszins een voldoende voorwaarde vormt voor onaccusativiteit (zie tegenvoorbeelden als aankomen, binnengaan), en aangaande de karakterisering van de labiele werkwoorden vormt het zelfs geen noodzakelijke voorwaarde (bijv. koken, bakken) Causatieve alternantie Aan de hand van een studie van de causatief-inchoatiefalternantie ( causatieve alternantie ) willen Levin en Rappaport Hovav (1995) nagaan hoe de labiele werkwoorden zich verhouden tot de onaccusativiteitshypothese, met als hoger doel te achterhalen of de causatief-inchoatiefalternantie een geldige 11 Als enige uitzonderingen vermeldt Zaenen de werkwoorden blijven, groeien, gaan en zijn zelf (Zaenen 1993: 321). 15

16 diagnose is voor onaccusativiteit. 12 Hun conclusie luidt dat onderhavige alternantie voor het Engels een voldoende noch een noodzakelijke voorwaarde vormt: enerzijds is weliswaar het leeuwendeel van de Engelse labiele werkwoorden inderdaad onaccusatief, maar alterneert er toch ook een minderheid van de onergatieve werkwoorden namelijk die welke induced action toelaten als in He walked the dog of He jumped the horse (zie ook Levin 1993: 31; Davidse en Geyskens 1998; ) en anderzijds is er een grote groep onaccusatieve werkwoorden die helemaal niet alterneert. Tot die laatste groep behoren onder meer de werkwoorden van verschijning en verdwijning, waaronder (dis)appear en vanish (Levin en Rappaport Hovav 1995:81, ). De set van alternerende werkwoorden bevat naast een groot aantal werkwoorden van toestandsverandering (break, close, melt) ook een beperkte groep werkwoorden van wijze van beweging en verandering van positie, waaronder respectievelijk roll en turn (Levin en Rappaport Hovav 1995: 93). De verklaring voor het feit dat net deze werkwoorden alterneren, berust volgens de auteurs op het cruciale onderscheid tussen externe en interne causatie en de daaraan gekoppelde argumentstructuur (Levin en Rappaport Hovav 1995:89ff). Levin en Rappaport Hovav poneren meer bepaald dat de alternerende onaccusatieve werkwoorden (break, melt, roll, turn) primair divalent zijn en onder bepaalde voorwaarden detransitiveren, terwijl de niet-alternerende onaccusatieve werkwoorden (fall, die) een monovalente argumentstructuur hebben, die niet voor alternering vatbaar is (Levin en Rappaport Hovav 1995:82-83, zie ook ). Aan die verschillende argumentstructuur, zichtbaar in de (on)- mogelijkheid tot alternantie, ligt volgens hen een fundamenteel verschil in causatie ten grondslag: [W]e introduce a distinction between verbs describing internally and externally caused eventualities, arguing that this distinction more accurately predicts which verbs do and do not participate in the causative alternation. Specifically, we claim that this distinction determines which verbs are basically dyadic causative verbs. (Levin en Rappaport Hovav 1995:89) Hun stelling is met andere woorden dat enkel de extern veroorzaakte onaccusatieve werkwoorden een divalente structuur hebben, die ten gevolge van een detransitiveringsproces tot alternantie kan leiden, terwijl aan interne veroorzaking daarentegen een monovalente argumentstructuur beantwoordt. Aangezien alternantie volgens de auteurs enkel mogelijk is bij werkwoorden met een divalente argumentstructuur, alterneren de intern veroorzaakte werkwoorden niet (Levin en Rappaport Hovav 1995:90ff). Zo roepen de auteurs bijvoorbeeld interne causatie in als verklaring voor het feit dat een subset van de werkwoorden van verandering van toestand niet alterneert, waaronder bloom, blossom en flower: These verbs are set apart from the alternating verbs of change of state because they describe internally caused changes of state. That is, the changes of state that they describe are inherent to the natural course of development of the entities that they are predicated of and do not need to be brought about by an external cause... (Levin en Rappaport Hovav 1995:97) Problematisch aan deze redenering is dat de auteurs geen criteria aandragen om het type causatie (intern vs. extern) te bepalen, maar ultiem kijken naar de mogelijkheid tot alternantie, eventueel met de veronderstelde argumentstructuren als theoretische tussenstap. 13 Zo maken de auteurs in feite een 12 De term causatieve alternantie staat bij hen voor de causatief-inchoatiefalternantie in het algemeen en dus niet voor de door Haspelmath (1993) formeel afgebakende subset ervan waarbij de causatieve vorm afgeleid is van de inchoatieve vorm (zie ). 13 Ze voeren weliswaar één criterium aan: het patiens van intern veroorzaakte werkwoorden zou inherente of fysieke eigenschappen vertonen waardoor het de gebeurtenis zelfstandig tot stand kan brengen (Levin en Rappaport Hovav 1995:91), maar wat hieronder precies moet worden verstaan, is niet duidelijk. Aangezien er geen semantische criteria voor de aanwezigheid van fysieke of inherente eigenschappen worden aangedragen, moet wellicht de onmogelijkheid tot alternantie op die aanwezigheid wijzen. Uit datzelfde feit had men echter al 16

17 cirkelredenering: enerzijds stellen ze objectief vast dat een werkwoord al dan niet alterneert en leiden ze daar vervolgens een bepaalde wijze van causatie (extern vs. intern) uit af; tezelfdertijd verklaren ze anderzijds de (on)mogelijkheid tot alternantie net aan de hand van dat type causatie. De oppositie externe vs. interne causatie heeft bijgevolg geen bewijskracht voor de (on)mogelijkheid tot alternantie, maar voegt gewoon extern veroorzaakt toe als synoniem voor alternerend, zodat we inhoudelijk geen stap verder staan. Zolang er geen criteria worden aangedragen om de aard van causatie ondubbelzinnig te bepalen, ontbreekt er een afdoende verklaring voor het feit waarom sommige onaccusatieve (en onergatieve) werkwoorden alterneren en andere niet. Levin en Rappaport Hovav stellen daarnaast ook een andere karakterisering voor van de alternerende werkwoorden, die grotendeels ook bij McMillion (2006) zal terugkeren (zie ). Volgens hen en andere taalkundigen omvat het event frame van labiele werkwoorden in feite twee subevents, t.w. het veroorzakende en het veroorzaakte subevent, die respectievelijk met het agens en het patiens in verband kunnen worden gebracht (Levin en Rappaport Hovav 1995:83-84). Soms drukt het externe argument de hele veroorzakende gebeurtenis uit (bijvoorbeeld Will s banging in Will s banging shattered the window), maar doorgaans representeert het agens op metonymische wijze de gehele veroorzakende gebeurtenis, die dan zelf ondergespecificeerd blijft (Levin en Rappaport Hovav 1995:84). 14 Een zin als Piet brak de vaas impliceert bijvoorbeeld dat Piet iets met de vaas in kwestie deed waardoor ze brak, maar we weten niet wat hij precies deed. Piet kan bijvoorbeeld de vaas met zijn blote handen gebroken hebben, ze per ongeluk omgestoten hebben, of in een balspelletje met zijn zus de vaas als doelwit gekozen hebben. Het enige wat de uiting vertelt, is dat het resultaat van een zekere actie uitgevoerd door Piet een gebroken vaas is. Taalkundigen binnen de ergatieve school enerzijds (zie ) en de onaccusatieve benadering anderzijds hebben lange tijd de inzichten uit het andere paradigma veronachtzaamd en zo volledig los van elkaar onderzoek verricht naar de causatief-inchoatiefalternantie. Vermoedelijk valt de reden hiervoor grotendeels te zoeken in de grote terminologische verschillen tussen beide benaderingen, want inhoudelijk sluiten beide paradigma s behoorlijk goed bij elkaar aan. Davidse zelf deed in elk geval al een oproep tot meer contact tussen beide stromingen (zie Davidse 1998), en in de hoop terminologische verwarring als excuus voor isolement uit de baan te kunnen ruimen, contrasteer ik in onderstaande tabel de gebruikte termen uit beide stromingen. Zoals gezegd kenmerkt Perlmutters systeem zich door de tweedeling onder de intransitieve of monovalente werkwoorden, terwijl Davidse aan de traditionele opdeling in monovalente en divalente structuren telkens een Janusheaded splitsing koppelt met een transitieve en ergatieve variant. Tabel 1. Schematische weergave van de terminologie uit Perlmutter 1978 en Davidse 1992/1998 Perlmutter 1978 Davidse 1992/1998 Voorbeelden Intransitief Onergatief Intransitief [+intentioneel] werken, lopen, aankomen Onaccusatief [-intentioneel] gloeien, vallen, sterven (accidenteel/inanimaat) Inergatief breken, smelten, rollen Transitief Transitief slaan, vernietigen, eten Ergatief breken, smelten, rollen afgeleid dat het werkwoord intern veroorzaakt is. De redenering is dus circulair (zie onder voor een analoge denkfout). 14 In die zin is de door Davidse gehanteerde term instigator ( veroorzaker, uitlokker ) heel adequaat gekozen (zie ). 17

18 Een constructiegrammaticaal model In zijn proefschrift over de labiele werkwoorden in het Engels komt McMillion (2006) tot een constructiegrammaticale beschrijving van de causatief-inchoatiefalternantie. Waar in lexicalistische benaderingen verondersteld wordt dat elk distributioneel of constructioneel gebruik van een werkwoord beantwoordt aan één van de meerdere vooraf gegeven subbetekenissen van de werkwoordsvorm (zie ), poneren constructionisten liever slechts één gelexicaliseerde, abstractere betekenis die bij elk concreet constructioneel gebruik een preciezere invulling krijgt (zie Goldberg 1995). Een constructiegrammaticale benadering van de causatief-inchoatiefalternantie gaat er dus van uit dat er een monoseme werkwoordsvorm in het geding is waarvan de vrij algemene betekenis het inchoatieve en causatieve gebruik overkoepelt. Een dergelijke semantische onderspecificatie beïnvloedt meteen ook de syntactische representatie van labiele werkwoorden: [I]t could be hypothesized that the argument structures of labile verbs are underspecified and the clausal construction contributes arguments such as external causers (McMillion 2006:171). Labiele werkwoorden zijn met andere woorden semantisch noch syntactisch gebonden aan de transitieve of intransitieve constructie. Wie de labiele werkwoorden constructioneel in kaart wil brengen, ziet zich genoodzaakt de erg schematische transitieve en intransitieve constructies te beschrijven, die een veel groter bereik hebben dan enkel de labiele werkwoorden. In de basic transitive construction (BTC) komen volgens McMillion (2006:175ff) grofweg twee categorieën van werkwoorden voor: resultaatsgerichte en procesgerichte werkwoorden. Resultaatsgerichte werkwoorden lexicaliseren enkel het resulterende subevent R (i.e. het veroorzaakte subevent) en laten het daaraan voorafgaande process subevent P (i.e. het veroorzakende subevent) ondergespecificeerd met betrekking tot wat het agens precies doet om een verandering bij het patiens teweeg te brengen; voorbeelden hiervan zijn labiele werkwoorden als break, maar ook exclusief transitieve werkwoorden als kill, destroy en murder (McMillion 2006:ibid.; zie ook Levin en Rappaport Hovav, ). Procesgerichte werkwoorden als stab en cut daarentegen lexicaliseren enkel een proces, waaruit doorgaans weliswaar ook een resulterend subevent volgt, maar dat subevent blijft ondergespecificeerd of moet door middel van een postverbale constituent worden uitgedrukt: He stabbed his boss to death (McMillion 2006: ibid.). Wil men zowel de resultaatsgerichte als de procesgerichte werkwoorden insluiten, dan moeten in de BTC respectievelijk zowel het subevent P als R ondergespecificeerd blijven. De schematische voorstelling van de BTC is als in figuur 4: Figuur 4. De basic transitive construction, uit McMillion (2006:17) Semantics linking < actor patient/theme/result > PREDICATE < > Syntax V SUB OBJ Volgens McMillion (2006:176) hoeft de notie oorzaak bij resultaatsgerichte werkwoorden in elk geval niet gelexicaliseerd te zijn: bij transitief gebruik wordt de opeenvolging van een handelings- en een resultaatsproces in hun event frame immers automatisch als causaal geïnterpreteerd. Concreet wordt 18

19 het procesgerichte subevent dan opgeroepen door de aanwezigheid van een agensargument in subjectpositie, terwijl het resulterend subevent door het werkwoord zelf gelexicaliseerd wordt. Het voordeel van een dergelijk mechanisme is dat het ook een oplossing biedt voor de beperkte set van primair intransitieve proces-georiënteerde alternerende werkwoorden, waaronder flash flitsen, flikkeren, simmer sudderen en jerk schokken : bij transitief gebruik draagt de BTC zelf de agensrol aan, zodat het process event van hun intransitieve structuur het resultaatsevent wordt van een ondergespecificeerd veroorzakend event, opgeroepen door de aanwezigheid van het constructioneel aangedragen agens (McMillion 2006:204, 207). Aangezien de BTC in zulke gevallen zelf de agensrol levert, zou het schema in die zin vollediger zijn indien er geen volle lijn maar een stippellijn vertrok van de thematische rol actor. Een tweede voordeel van het voorgestelde mechanisme is dat bij primair transitieve procesgerichte werkwoorden als stab de notie oorzaak niet onnodig wordt gegenereerd, aangezien zowel het agens als de gelexicaliseerde werkwoordbetekenis uitsluitend betrekking hebben op het process event (McMillion 2006:176). De basic intransitive construction (BIC) moet op haar beurt ook met een heterogene waaier aan werkwoorden kunnen fuseren en vertoont bijgevolg eveneens een hoge mate van abstractie (McMillion 2006:179ff). Aangezien prototypisch intransitieve werkwoorden maar één argument hebben, gaat McMillion ervan uit dat hun event frame ook slechts één subevent telt, dat procesgericht of resultaatsgericht is. De BIC moet volgens McMillion (2006:181) voornamelijk als een linking construction worden beschouwd, die louter de semantische rol van het enige argument verbindt met de subjectrol en dus abstractie maakt van het type subevent of de perlmutteriaanse indeling van intransitieven, die dan beide door het werkwoord zelf gepreciseerd of gelexicaliseerd worden; zo kunnen de resultaatsgerichte labiele werkwoorden probleemloos fuseren met de BIC (McMillion 2006:182). Figuur 5 geeft de intransitieve constructie schematisch weer. Figuur 5. De basic intransitive construction, uit McMillion (2006:181) Semantics linking < unspecified > PREDICATE < > Syntax V SUB Synthese We zagen dat er in de literatuur allerlei verklaringen circuleren voor het feit dat sommige werkwoorden wel in de causatief-inchoatiefalternantie voorkomen en andere niet. Volgens Davidse (1992, 1998) gaat het om een groep werkwoorden die niet tot het transitieve maar het ergatieve systeem van talige structurering behoort en daarmee gepaard de specifieke thematische rollen instigator en medium oproept. Meer bepaald zet de instigator de gebeurtenis enkel in gang, terwijl het medium in zekere mate coparticipeert: They [de referenten van mediums, SB] are halfway, as it were, between the typically animate entity which is the sole energy source of the intransitive event and the typically inert entity undergoing the directed action in a transitive causal chain. (Davidse en Geyskens 1998:7) 19

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/29991 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Sun, Hongyuan Title: Temporal construals of bare predicates in Mandarin Chinese

Nadere informatie

De verwerving van werkwoordssamenstellingen in het Mandarijn Chinees

De verwerving van werkwoordssamenstellingen in het Mandarijn Chinees Samenvatting De verwerving van werkwoordssamenstellingen in het Mandarijn Chinees In dit proefschrift wordt onderzocht hoe kinderen werkwoordssamenstellingen verwerven in het Mandarijn Chinees. Het onderzoek

Nadere informatie

Samenvatting in het Nederlands

Samenvatting in het Nederlands Samenvatting in het Nederlands De vraag die in dit proefschrift centraal staat, betreft de aard van aspectuele verschillen in het Russisch. Het belangrijkste doel is het aanwijzen van een eigenschap of

Nadere informatie

Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp

Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp Samenvatting Semantisch versus lexicaal geslacht: synchrone en diachrone variatie in Germaanse geslachtscongruentie De meeste Germaanse talen, waaronder het

Nadere informatie

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 7

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 7 LTX016B05 Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis College 7 2/121 Vandaag: vierde college Regeer- en Bindtheorie (4/6) 3/121 Vorige colleges:! structuur van alle woordgroepen (X -theorie) XP YP X X ZP specifier

Nadere informatie

Wat? Betekenis 2: lambda-abstractie. Boek. Overzicht van dit college. Anna Chernilovskaya. 7 juni 2011

Wat? Betekenis 2: lambda-abstractie. Boek. Overzicht van dit college. Anna Chernilovskaya. 7 juni 2011 Wat? Betekenis 2: lambda-abstractie Anna Chernilovskaya 7 juni 2011 Vorige keer: Predicaatlogica Vertaling van zinnen Deze keer: Predicaatlogica uitbreiding Vertaling van zinnen in details Overzicht van

Nadere informatie

Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens

Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens Transparency in language. A typological study Sterre Leufkens Een taal kun je zien als een verzameling vormen (woorden, zinnen, klanken, regels),

Nadere informatie

De dynamiek van raken

De dynamiek van raken De dynamiek van raken Bacheloreindwerkstuk Nederlands E.A. Smit 3408639 Begeleider: Dr. C.W.M. de Schepper Tweede lezer: Prof. dr. N.F.M. Corver 2 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 5 2 Methodiek... 7 3 Eerste

Nadere informatie

Person Markers in Spoken Spontaneous Israeli Hebrew. A Systematic Description and Analysis S. Cohen

Person Markers in Spoken Spontaneous Israeli Hebrew. A Systematic Description and Analysis S. Cohen Person Markers in Spoken Spontaneous Israeli Hebrew. A Systematic Description and Analysis S. Cohen Persoonsmarkeerders in het Spontaan Gesproken Israelisch Hebreeuws (Samenvatting) Het corpus-gebaseerde

Nadere informatie

The expression of modifiers and arguments in the noun phrase and beyond van Rijn, M.A.

The expression of modifiers and arguments in the noun phrase and beyond van Rijn, M.A. UvA-DARE (Digital Academic Repository) The expression of modifiers and arguments in the noun phrase and beyond van Rijn, M.A. Link to publication Citation for published version (APA): van Rijn, M. A. (2017).

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Men neemt algemeen aan dat er in de orde van vijf- tot zesduizend talen zijn. Afgezien van het Engels, Frans of het Spaans, bestaat er voor veel talenparen X, Y niet een woordenboek

Nadere informatie

Populaties beschrijven met kansmodellen

Populaties beschrijven met kansmodellen Populaties beschrijven met kansmodellen Prof. dr. Herman Callaert Deze tekst probeert, met voorbeelden, inzicht te geven in de manier waarop je in de statistiek populaties bestudeert. Dat doe je met kansmodellen.

Nadere informatie

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 4

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 4 LTX016B05 Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis College 4 2/111 Vandaag: eerste college Regeer- en Bindtheorie (1/6) 3/111 Vandaag:! inhoudelijk gedeelte (een paar onderdelen van de theorie)! theoretisch

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Agrammatische Broca-afasie wordt meestal veroorzaakt door een hersenbeschadiging in (de omgeving) van het gebied van Broca (Brodmann s areas 44 en 45). Hierdoor krijgt de patiënt

Nadere informatie

LingUU. I.M. (Iris) van der Wulp RMA Linguistics, Universiteit Utrecht, Utrecht

LingUU. I.M. (Iris) van der Wulp RMA Linguistics, Universiteit Utrecht, Utrecht Van der Wulp, I. (2019). De split-ergatieve naamval in het Thulung Rai: In vergelijking met de split-ergativiteit in de hulpwerkwoordselectie van het Italiaans. LingUU Journal, 3(1), pp. 52-54. De split-ergatieve

Nadere informatie

Semantische verschillen in werkwoorden op de rand van onaccusativiteit

Semantische verschillen in werkwoorden op de rand van onaccusativiteit Semantische verschillen in werkwoorden op de rand van onaccusativiteit Jeroen Aantjes 4120310 Juli 2016 1 e beoordelaar: Marijana Marelj 2 e beoordelaar: Joost Zwarts Bachelor eindwerkstuk Taalwetenschap

Nadere informatie

2. Syntaxis en semantiek

2. Syntaxis en semantiek 2. Syntaxis en semantiek In dit hoofdstuk worden de begrippen syntaxis en semantiek behandeld. Verder gaan we in op de fouten die hierin gemaakt kunnen worden en waarom dit in de algoritmiek zo desastreus

Nadere informatie

Inleiding: Combinaties

Inleiding: Combinaties Zinnen 1 Inleiding: Combinaties Combinaties op verschillende niveaus: Lettergrepen als combinaties van fonemen. Woorden als combinaties van morfemen. Zinnen als combinaties van woorden en woordgroepen.

Nadere informatie

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten 1 Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding G.J.E. Rutten Introductie In dit artikel wil ik het argument van de Amerikaanse filosoof Alvin Plantinga voor

Nadere informatie

Betekenis 2: lambda-abstractie

Betekenis 2: lambda-abstractie Betekenis 2: lambda-abstractie Anna Chernilovskaya 4 June 2009 Wat? Vorige keer: Predicaatlogica Vertaling van zinnen Deze keer: Predicaatlogica uitbreiding Vertaling van zinnen in details Overzicht van

Nadere informatie

Transfer en toegang tot Universele Grammatica in tweedetaalverwerving door volwassenen

Transfer en toegang tot Universele Grammatica in tweedetaalverwerving door volwassenen Samenvatting Transfer en toegang tot Universele Grammatica in tweedetaalverwerving door volwassenen Negen casestudies naar de verwerving van het Engels, Duits en Zweeds door volwassen moedertaalsprekers

Nadere informatie

EEN SEXTANT VOOR EEN TAALSPECIALIST

EEN SEXTANT VOOR EEN TAALSPECIALIST EEN SEXTANT VOOR EEN TAALSPECIALIST Bijdragen tot Joost Buysschaert in profiel Onder redactie van Sonia Vandepitte Bart Defrancq Lieve Jooken 37 JOOST WAS HET GEWOON OM DERGELIJKE ZINNEN TE ANALYSEREN.

Nadere informatie

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 47. Kaart 17. Ik heb de band lek, getekend door C. van Bree in 1991.

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 47. Kaart 17. Ik heb de band lek, getekend door C. van Bree in 1991. De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie 07-11-13 / 15:06 Pag. 47 47 Kaart 17. Ik heb de band lek, getekend door C. van Bree in 1991. De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie 07-11-13 / 15:06

Nadere informatie

Samenvatting in het Nederlands

Samenvatting in het Nederlands Samenvatting in het Nederlands Constructies, beperkingen en voorstellingswijze: Adposities in het Nederlands De term adpositie wordt gebruikt voor partikels, preposities (voorzetsels) en postposities (achterzetsels).

Nadere informatie

Over werkwoordalternanties in de Syntax of Dutch

Over werkwoordalternanties in de Syntax of Dutch Over werkwoordalternanties in de Syntax of Dutch Timothy Colleman NT 21 (2): 241 252 DOI: 10.5117/NEDTAA2016.2.COLL Abstract On verb frame alternations in the Syntax of Dutch This review article offers

Nadere informatie

Cover Page. Author: Scholz, Franziska Title: Tone sandhi, prosodic phrasing, and focus marking in Wenzhou Chinese Issue Date:

Cover Page. Author: Scholz, Franziska Title: Tone sandhi, prosodic phrasing, and focus marking in Wenzhou Chinese Issue Date: Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19983 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Scholz, Franziska Title: Tone sandhi, prosodic phrasing, and focus marking in

Nadere informatie

College 4: Gegeneraliseerde Kwantoren

College 4: Gegeneraliseerde Kwantoren Semantiek CKI/CAI Utrecht, herfst 2008 College 4: Gegeneraliseerde Kwantoren Onderwerpen: NP denotaties als verzamelingen van verzamelingen, monotoniciteit bij kwantoren, determiner denotaties als relaties

Nadere informatie

A Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali. geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt

A Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali. geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt Summary 352 12. Samenvatting A Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt door de Idaksahak, een groep van ongeveer 30.000

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2016 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Taalwetenschap Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13 van de

Nadere informatie

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Hoewel kinderen die leren praten geen moeite lijken te doen om de regels van hun moedertaal

Nadere informatie

zinsleer begrip van de syntaxis Jan-Wouter Zwart Understanding Syntax van Maggie Tallerman voor het Nederlands bewerkt en vermeerderd door

zinsleer begrip van de syntaxis Jan-Wouter Zwart Understanding Syntax van Maggie Tallerman voor het Nederlands bewerkt en vermeerderd door zinsleer begrip van de syntaxis Understanding Syntax van Maggie Tallerman voor het Nederlands bewerkt en vermeerderd door Jan-Wouter Zwart versie 2.1 Groningen, juli 2011 Voorbericht Deze syllabus bevat

Nadere informatie

Immanuel Kant Kritiek van het oordeelsvermogen

Immanuel Kant Kritiek van het oordeelsvermogen Ten geleide Kants derde Kritiek: hoe kan de vrijheid worden verwerkelijkt? 15 Geraadpleegde literatuur 46 Verantwoording bij de vertaling 49 Immanuel Kant aan Johann Friedrich Reichardt 51 Immanuel Kant

Nadere informatie

Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek

Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek Marc van Oostendorp M.van.Oostendorp@umail.LeidenUniv.NL 29 november 2004 Variatielinguïstiek Wat is variatielinguïstiek? De studie van taalvariatie

Nadere informatie

Inleiding. Syntaxis: de combinaties van woorden tot woordgroepen en zinnen.

Inleiding. Syntaxis: de combinaties van woorden tot woordgroepen en zinnen. Zinnen 2 Inleiding Syntaxis: de combinaties van woorden tot woordgroepen en zinnen. Wat voor rol spelen de kenmerken van de woorden hierbij? Wat voor soort woordvolgordes vinden we? Hoe kunnen die woordvolgordes

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20984 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Hosono, Mayumi Title: Object shift in the Scandinavian languages : syntax, information

Nadere informatie

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 11

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 11 LTX016B05 Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis College 11 2/68 Vandaag: tweede college Minimalisme (2/4) 3/68 Minimalisme! voortzetting van de generatieve syntaxis (1991-heden)! kernidee: de grammatica

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 11 Nederlandse Samenvatting Bij beslissingen over het al dan niet vergoeden van behandelingen wordt vaak gebruikt gemaakt van kosteneffectiviteitsanalyses, waarin de kosten worden afgezet tegen de baten.

Nadere informatie

Semantiek 1 college 6. Jan Koster

Semantiek 1 college 6. Jan Koster Semantiek 1 college 6 Jan Koster 1 Vandaag Vorige week: zinssemantiek gebaseerd op situering van de zin ten opzichte van tijd en andere modaliteiten Vandaag: semantische classificatie van naamwoordelijke

Nadere informatie

begrip van de syntaxis

begrip van de syntaxis begrip van de syntaxis Understanding Syntax van Maggie Tallerman voor het Nederlands bewerkt en vermeerderd door Jan-Wouter Zwart versie 1.0 Groningen, juli 2003 Voorbericht Deze syllabus bevat een bewerking

Nadere informatie

Steeds betere benadering voor het getal π

Steeds betere benadering voor het getal π Wiskunde & Onderwijs 38ste jaargang (2012 Steeds betere benadering voor het getal π Koen De Naeghel Samenvatting. We bespreken een oplossing voor de (veralgemeende opgave Noot 4 uit Wiskunde & Onderwijs

Nadere informatie

Comprehension and production of verbs in aphasic speakers Jonkers, Roel

Comprehension and production of verbs in aphasic speakers Jonkers, Roel Comprehension and production of verbs in aphasic speakers Jonkers, Roel IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the

Nadere informatie

Samenvatting in het Nederlands

Samenvatting in het Nederlands Samenvatting in het Nederlands Congruentie is het verschijnsel in natuurlijke taal dat de vorm van het ene woord afhangt van de kenmerken van een ander woord. Zo hangt in het Nederlands de vorm van het

Nadere informatie

Appendix. ))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))) Over de standaardvisie op theta-rollen

Appendix. ))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))) Over de standaardvisie op theta-rollen Appendix ))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))) Over de standaardvisie op theta-rollen 1 Inleiding In deze appendix bespreek ik enigszins cursorisch mijn bezwaren tegen de standaardanalyse van thematische

Nadere informatie

SAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.

Nadere informatie

Samenvatting in het Nederlands

Samenvatting in het Nederlands Samenvatting in het Nederlands Dit proefschrift gaat over de grammatica van het Makhuwa. Deze Bantoetaal wordt gesproken in het noorden van Mozambique en het zuiden van Tanzania. Naar schatting zijn er

Nadere informatie

Essay. Norbert Vogel* Morele feiten bestaan niet

Essay. Norbert Vogel* Morele feiten bestaan niet Essay Norbert Vogel* Morele feiten bestaan niet Ethici onderscheiden zich van gewone mensen doordat zij niet schijnen te weten wat morele oordelen zijn. Met behulp van elkaar vaak uitsluitende ismen trachten

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/142370

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 1

Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 1 Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 1 Deel 1, Hoofdstuk 1 - Dat er iets buiten ons bestaat. Rikus Koops 8 juni 2012 Versie 1.1 In de inleidende toelichting nummer 0 heb ik gesproken

Nadere informatie

1e Deeltentamen Inleiding Taalkunde

1e Deeltentamen Inleiding Taalkunde 1e Deeltentamen Inleiding Taalkunde 28/05/2009 13.15-16.15 Dit tentamen heeft 5 vragen. Je hebt drie uur de tijd om deze te beantwoorden. Vergeet niet je naam en studentnummer steeds duidelijk te vermelden.

Nadere informatie

VUISTREGELS VOOR EEN KWALITEITSVOLLE EXPLAIN

VUISTREGELS VOOR EEN KWALITEITSVOLLE EXPLAIN VUISTREGELS VOOR EEN KWALITEITSVOLLE EXPLAIN Motivering bij het uitwerken van de vuistregels Door het K.B. van 6 juni 2010 is de Belgische Corporate Governance Code 2009 dè referentiecode geworden voor

Nadere informatie

Inleveropdracht 1: Morfologie & Syntaxis

Inleveropdracht 1: Morfologie & Syntaxis Inleveropdracht 1: Morfologie & Syntaxis Inleiding Taalkunde 2013 Lever de uitwerking van deze opgaves op papier in tijdens college of in het cursuspostvak op Trans 10, kamer 0.16b (dat is de kamer direct

Nadere informatie

Opmerking vooraf.

Opmerking vooraf. Opmerking vooraf. Door het volgende heb ik geprobeerd een indruk te geven van Frege s constructie van het begrip getal. De paragrafen betreffen zijn bespreking van de opvatting van verschillende filosofen.

Nadere informatie

De intensiverende pseudo-reflexieve resultatiefconstructie in het Nederlands

De intensiverende pseudo-reflexieve resultatiefconstructie in het Nederlands De intensiverende pseudo-reflexieve resultatiefconstructie in het Nederlands Een onderzoek naar variatie in gebruik en productiviteit in verschillende contexten Laura De Wilde Promotor: Prof. Dr. Timothy

Nadere informatie

Alle opgaven tellen even zwaar, 10 punten per opgave.

Alle opgaven tellen even zwaar, 10 punten per opgave. WAT IS WISKUNDE (English version on the other side) Maandag 5 november 2012, 13.30 1.30 uur Gebruik voor iedere opgave een apart vel. Schrijf je naam en studentnummer op elk vel. Alle opgaven tellen even

Nadere informatie

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 535 2637 Advies Luchtaanvallen IS(IS) Datum 24 september 2014 Opgemaakt door Prof. dr. P.A. Nollkaemper

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/29022 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Lin, Chin-hui Title: Utterance-final particles in Taiwan Mandarin: contact, context

Nadere informatie

Grammatica overzicht Theme 5+6

Grammatica overzicht Theme 5+6 Past simple vs. Present perfect simple Past simple: Ww + ed OF 2 e rijtje van onregelmatige ww. I walked I went Ontkenningen past simple: Did not + hele ww He did not walk. Present perfect: Have/has +

Nadere informatie

Een Kwestie van een Leven Leven en een Dood Sterven

Een Kwestie van een Leven Leven en een Dood Sterven Een Kwestie van een Leven Leven en een Dood Sterven De Cognaat-Objectconstructie door het prisma van het Nederlandse werkwoord 5 juli 2016 Nadine Roos 4167325 BA Scriptie BA Taalwetenschap Universiteit

Nadere informatie

Bij een ideaal rooster voor n = 2k 1 teams speelt elk team afwisselend uit en thuis, en dat blijkt ook te kunnen.

Bij een ideaal rooster voor n = 2k 1 teams speelt elk team afwisselend uit en thuis, en dat blijkt ook te kunnen. Uitwerking Puzzel 92-5 Knikken Wobien Doyer Lieke de Rooij Als wiskundige krijg je op school al gauw de taak om te roosteren. Frans van Hoeve nam die taak ook op zich voor het maken van roosters voor een

Nadere informatie

Samenvatting. wh-vraagzinnen genoemd, omdat in het Engels dergelijke vraagwoorden met de letters wh beginnen.

Samenvatting. wh-vraagzinnen genoemd, omdat in het Engels dergelijke vraagwoorden met de letters wh beginnen. Samenvatting Talen verschillen in de wijze waarop woorden en zinnen of delen daarvan gecombineerd worden om een betekenisvolle expressie te vormen. Bijvoorbeeld, in de Engelse wh-vraagzin Who does John

Nadere informatie

3. De CNaVT-profielen

3. De CNaVT-profielen 3. De CNaVT-profielen 3.1. Welke profielen zijn er? In een eerste fase werd bij studenten Nederlands als Vreemde Taal en hun docenten via een schriftelijke vragenlijst gepeild naar de behoeften en motieven

Nadere informatie

Hoe te leren voor de UNIT toetsen

Hoe te leren voor de UNIT toetsen Hoe te leren voor de UNIT toetsen Hoe moet je nu beginnen met leren? We merken dat vooral leerlingen die net op school zitten moeite hebben met hoe ze nu een toets over New Inspiration (de units) moeten

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/26944 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/26944 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/26944 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Verschoor, Stephan Alexander Title: Learning about goals : development of action

Nadere informatie

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw Latijn en Grieks in de 21ste eeuw Kiezen voor Latijn en/of Grieks? Als leerling in het laatste jaar van de basisschool sta jij voor een belangrijke keuze. Welke studierichting moet je gaan volgen in het

Nadere informatie

Willen sterven. Wie anders dan ik zelf zou het recht hebben om te beslissen over mijn leven? Moment voor religieuze bezinning en waardevol leven

Willen sterven. Wie anders dan ik zelf zou het recht hebben om te beslissen over mijn leven? Moment voor religieuze bezinning en waardevol leven Wie anders dan ik zelf zou het recht hebben om te beslissen over mijn leven? Paul van Tongeren was tot zijn emeritaat hoogleraar wijsgerige ethiek in Nijmegen en Leuven. Hij is als geassocieerd onderzoeker

Nadere informatie

BEGRIJPEN EPISTEMISCH SIGNIFICANT?

BEGRIJPEN EPISTEMISCH SIGNIFICANT? BEGRIJPEN EPISTEMISCH SIGNIFICANT? CASUS BEHAVIORISME Kai Eigner Faculteit Wijsbegeerte, Vrije Universiteit Amsterdam NVWF Najaarssymposium SPUI25, Amsterdam, 17 december 2012 Opzet Understanding Scientific

Nadere informatie

KLASSIEKE STUDIËN LATIJN GRIEKS

KLASSIEKE STUDIËN LATIJN GRIEKS KLASSIEKE STUDIËN LATIJN GRIEKS EERSTE GRAAD PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS VVKSO BRUSSEL Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel

Nadere informatie

Leesaantekeningen bij Zwicky & Sadock, Ambiguity tests and how to fail them

Leesaantekeningen bij Zwicky & Sadock, Ambiguity tests and how to fail them Leesaantekeningen bij Zwicky & Sadock, Ambiguity tests and how to fail them Het doel van dit artikel is het onderscheid te onderzoeken tussen ambiguïteit enerzijds en onderspecificatie of vaagheid anderzijds.

Nadere informatie

Gegeneraliseerde Kwantoren

Gegeneraliseerde Kwantoren Semantiek CKI Utrecht, lente 2012 Gegeneraliseerde Kwantoren Onderwerpen: NP denotaties als verzamelingen van verzamelingen, monotoniciteit bij kwantoren, determiner denotaties als relaties tussen verzamelingen,

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Filosofie voor de Wetenschappen

Filosofie voor de Wetenschappen Date 15-10-2013 1 Filosofie voor de Wetenschappen Presentatie voor de Honours-studenten van de Rijksuniversiteit Gent Jan-Willem Romeijn Faculteit Wijsbegeerte Rijksuniversiteit Groningen Date 15-10-2013

Nadere informatie

Bijlagen ( ) Eisen aan het onderzoeksvoorstel

Bijlagen ( ) Eisen aan het onderzoeksvoorstel Bijlagen (2008-2009) Eisen aan het onderzoeksvoorstel Het onderzoeksvoorstel dat na vier weken bij de begeleider moet worden ingediend omvat een (werk)titel, een uitgewerkte probleemstelling (die een belangrijke

Nadere informatie

Zijn respondenten interviewerresistent?

Zijn respondenten interviewerresistent? Een onderzoek van Gerben Moerman naar de effecten van doorvraagtactieken bij open interviews Martijn van Lanen * G. Moerman, Probing behaviour in open interviews: A field experiment on the effects of probing

Nadere informatie

Figuur 7.21: Het Voronoi diagram van zes supermarkten, genummerd 1 t/m 6.

Figuur 7.21: Het Voronoi diagram van zes supermarkten, genummerd 1 t/m 6. Samenvatting. Voronoi diagrammen. Stel je alle supermarkten in een stad voor. De stad is te verdelen in sectoren door naar de dichtstbijzijnde supermarkt te kijken: alle mensen die wonen in de sector van

Nadere informatie

De Syntax-Semantiekredenering van Searle

De Syntax-Semantiekredenering van Searle De Syntax-Semantiekredenering van Searle Seminar AI Eline Spauwen 22 mei 2007 Searles kritiek op Harde KI Inleiding Ik Mijn afstudeeronderzoek: Student-assistentschappen Searles kritiek op KI Filosofie

Nadere informatie

Causale Kunst: Fotografie

Causale Kunst: Fotografie Causale Kunst: Fotografie Bram Poels, 3868788 Van vele (moderne) kunstwerken kunnen we ons afvragen of het wel kunst is. Als onderdeel van deze grote vraag over de kunst als geheel, kunnen we ons verder

Nadere informatie

1 Delers 1. 3 Grootste gemene deler en kleinste gemene veelvoud 12

1 Delers 1. 3 Grootste gemene deler en kleinste gemene veelvoud 12 Katern 2 Getaltheorie Inhoudsopgave 1 Delers 1 2 Deelbaarheid door 2, 3, 5, 9 en 11 6 3 Grootste gemene deler en kleinste gemene veelvoud 12 1 Delers In Katern 1 heb je geleerd wat een deler van een getal

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/44090 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Petrollino, S. Title: A grammar of Hamar : a South Omotic language of Ethiopia

Nadere informatie

Openingstoespraak Debat Godsargument VU Faculteit der Wijsbegeerte 11 April 2012. Emanuel Rutten

Openingstoespraak Debat Godsargument VU Faculteit der Wijsbegeerte 11 April 2012. Emanuel Rutten 1 Openingstoespraak Debat Godsargument VU Faculteit der Wijsbegeerte 11 April 2012 Emanuel Rutten Goedemiddag. Laat ik beginnen met studievereniging Icarus en mijn promotor Rene van Woudenberg te bedanken

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/53947

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/19772 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/19772 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19772 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Bertens, Laura M.F. Title: Computerised modelling for developmental biology :

Nadere informatie

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 18 juni uur

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 18 juni uur Wiskunde A (oude stijl) Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 18 juni 13.3 16.3 uur 2 3 Voor dit examen zijn maximaal 9 punten te behalen; het examen bestaat uit 2 vragen.

Nadere informatie

De passief in kindertaal. Een onderzoek naar passiefverwerving bij Nederlandse kinderen.

De passief in kindertaal. Een onderzoek naar passiefverwerving bij Nederlandse kinderen. De passief in kindertaal Een onderzoek naar passiefverwerving bij Nederlandse kinderen. Begeleider 1: Prof. Dr. N.F.M. Corver Begeleider 2: Dr. J.M. Nortier Master Eindwerkstuk Marly Kardol 3288803 Lunteren,

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/42365

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/123348

Nadere informatie

Samenvatting De belangrijkste onderzoeksvraag waarop het werk in dit proefschrift een antwoord probeert te vinden, is welke typen taalkundige informatie het nuttigst zijn voor de lexicale desambiguatie

Nadere informatie

DOCENTENDAG MAATSCHAPPIJLEER

DOCENTENDAG MAATSCHAPPIJLEER DOCENTENDAG MAATSCHAPPIJLEER 2018 The Spirit Level Een authentieke toetstaak in de praktijk Niels Hoendervanger Stedelijk Gymnasium Nijmegen The Spirit Level Wat gaan we doen? Korte introductie op de taak

Nadere informatie

Aantekening Nederlands Grammatica: bedrijvende en de lijdende vorm

Aantekening Nederlands Grammatica: bedrijvende en de lijdende vorm Aantekening Nederlands Grammatica: bedrijvende en de lijdende vorm Aantekening door Aafke 1003 woorden 12 maart 2018 0 keer beoordeeld Vak Nederlands 1.16 Bedrijvende en lijdende vorm In deze paragraaf

Nadere informatie

Reconstructieafbakening

Reconstructieafbakening Reconstructieafbakening Een methode om uit te zoeken hoe je onderwerp in een bepaald vakgebied past, is de zogenoemde inperking vanuit het vakgebied. Inperken kun je vergelijken met het afdalen in een

Nadere informatie

S e v e n P h o t o s f o r O A S E. K r i j n d e K o n i n g

S e v e n P h o t o s f o r O A S E. K r i j n d e K o n i n g S e v e n P h o t o s f o r O A S E K r i j n d e K o n i n g Even with the most fundamental of truths, we can have big questions. And especially truths that at first sight are concrete, tangible and proven

Nadere informatie

ling van die eigenschap binnen het model geldt. In het bijzonder bij het wiskundig modelleren van een programma kan een eigenschap met wiskundige zeke

ling van die eigenschap binnen het model geldt. In het bijzonder bij het wiskundig modelleren van een programma kan een eigenschap met wiskundige zeke De Nederlandse samenvatting van een proefschrift is bij uitstek het onderdeel van het proefschrift dat door familie en vrienden wordt gelezen. Voor hen wil ik deze samenvatting dan ook schrijven als een

Nadere informatie

REGELING BACHELOR SCRIPTIE (specialisatie Geschiedenis LAS)

REGELING BACHELOR SCRIPTIE (specialisatie Geschiedenis LAS) Latijns-Amerika Studies (LAS) BA programma REGELING BACHELOR SCRIPTIE (specialisatie Geschiedenis LAS) De Bacheloropleiding Latijns-Amerika Studies (specialisatie geschiedenis) wordt in het tweede semester

Nadere informatie

De lichtsnelheid kromt de ruimte. Mogelijke verklaring voor de grens van het heelal

De lichtsnelheid kromt de ruimte. Mogelijke verklaring voor de grens van het heelal 1 De lichtsnelheid kromt de ruimte Mogelijke verklaring voor de grens van het heelal Inleiding 2 De lichtsnelheid, zo snel als 300.000.000 meter per seconde, heeft wellicht grote gevolgen voor de omvang

Nadere informatie

DE TOELATINGSREGELING BIJ SERVICEFLATS

DE TOELATINGSREGELING BIJ SERVICEFLATS DE TOELATINGSREGELING BIJ SERVICEFLATS Bij serviceflats komt het regelmatig voor, dat een ballotageregeling van toepassing is. Wat betekent een dergelijke ballotageregeling eigenlijk? En is een dergelijke

Nadere informatie

Het Woord was God (1)

Het Woord was God (1) Het Woord was God (1) Jehova s getuigen, u kent ze wel: mensen die aan de deur komen om door een fatsoenlijk gesprek hun evangelie aan de man of vrouw te brengen. Bij een recent gesprek met zo n Jehova

Nadere informatie

Het belangrijkste doel van de studie in hoofdstuk 3 was om onafhankelijke effecten van visuele preview en spellinguitspraak op het leren spellen van

Het belangrijkste doel van de studie in hoofdstuk 3 was om onafhankelijke effecten van visuele preview en spellinguitspraak op het leren spellen van Samenvatting Het is niet eenvoudig om te leren spellen. Om een woord te kunnen spellen moet een ingewikkeld proces worden doorlopen. Als een kind een bepaald woord nooit eerder gelezen of gespeld heeft,

Nadere informatie

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 maandag 19 mei 9.00-12.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 maandag 19 mei 9.00-12.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen VWO 2008 tijdvak 1 maandag 19 mei 9.00-12.00 uur Nederlands Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 19 vragen en een samenvattingsopdracht. Voor dit examen zijn maximaal 47 punten

Nadere informatie

TAALFILOSOFIE. Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS?

TAALFILOSOFIE. Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS? TAALFILOSOFIE Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS? TAALFILOSOFIE Formele seman=ek Bijv. Proposi=elogica Informele seman=ek TAALWETENSCHAP Syntaxis Semantiek Pragmatiek Seman=sche categorieën Termen

Nadere informatie

STEEDS BETERE BENADERING VOOR HET GETAL π

STEEDS BETERE BENADERING VOOR HET GETAL π STEEDS BETERE BENADERING VOOR HET GETAL KOEN DE NAEGHEL Samenvatting. We bespreken een oplossing voor de (veralgemeende) opgave Noot 4 uit Wiskunde & Onderwijs nr.139. Onze inspiratie halen we uit het

Nadere informatie