... Jaarverslag... 1

Transcriptie

1 Jaarverslag

2 Colofon Jaarverslag 2009 Vormgeving en opmaak: OPHIS/New Impulse Coördinatie en eindredactie: Renée Smal, Bevolkingsonderzoek Midden-West Hoogoorddreef 54-e Gebouw Europlaza 1101 BE Amsterdam T F E info@bevolkingsonderzoekmidden-west.nl I December

3 Samenvatting resultaten

4 Samenvatting resultaten bevolkingsonderzoek borstkanker Aantal vrouwen in de doelgroep Aantal uitnodigingen Aantal onderzoeken Gemiddelde opkomst % 79,35 80,51 80,05 80,55 Gemiddelde opkomst 79, jaar % Gemiddelde opkomst 76, jaar % Aantal onderzoekscentra Aantal verwijzingen Gemiddeld verwijscijfer % 1,9 1,8 1,7 1,6 Verwijscijfer eerste onderzoek % 3,7 3,5 Verwijscijfer vervolgonderzoek % 1,7 1,6 Voorspellende waarde verwijzing % Aantal opgespoorde borstkankers 1134 Gemiddeld detectiecijfer 5,4 5,5 5,3 5,2 Detectiecijfer eerste onderzoek 6,3 Detectiecijfer vervolgonderzoek 5,1 Totale kosten (ex. frictie- en meerkosten digitalisering) e Kosten per onderzoek e 50,58 Aantal formatieplaatsen 65,1 laboranten van 36 uur Aantal onderzoeken per FTE laborant Samenvatting resultaten bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker Aantal uitnodigingen Aantal onderzoeken Gemiddelde opkomst totaal % 59 Aantal formatieplaatsen 4,8 van 36 uur

5 Inhoudsopgave

6 Inhoudsopgave Voorwoord 7 Organogram 9 1. Algemeen Bevolkingsonderzoek Midden-West Landelijke context Bevolkingsonderzoeken Projecten Financiën Resultaten bevolkingsonderzoek borstkanker Resultaten bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker Actieve participatie Passieve participatie Opkomst per geboorteland Opkomst per gemeente Resultaten per laboratorium Organisatie Personeel Communicatie Cliëntreacties Kwaliteit Automatisering 32 Bijlage 33 Samenstelling 37 6

7 Voorwoord

8 Voorwoord 1 januari 2009 is de eerste dag van het bestaan van Bevolkingsonderzoek Midden-West. Het is ontstaan uit een fusie tussen Stichting Preventicon, Stichting Kankerpreventie IKA en Stichting Baarmoederhalskanker Noord-Holland/ Flevoland. Bevolkingsonderzoek Midden-West heeft als een van de eerste screeningsorganisaties in Nederland deze fusie gerealiseerd, die is opgedragen door VWS. Gedurende dit kalender jaar heeft de integratie van de organisatieonderdelen van de drie fusiepartners veel energie en inspanning gevraagd van alle betrokkenen. Een belangrijk resultaat is bereikt met de harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden en het vaststellen van het Sociaal Plan voor alle medewerkers van de drie voormalige stichtingen. In dit jaarverslag 2009 staan de belangrijkste wapenfeiten uit dit eerste jaar en vindt u de cijfers van de uitvoering en resultaten van de beide bevolkingsonderzoeken. Ook de digitalisering van het borstkankeronderzoek heeft veel werk gekost in Nadat in 2008 de aanbesteding van de mobiele onderzoekscentra en mammografen was afgerond, is in 2009 begonnen met de uitrol in de regio Midden-West. In het voorjaar van 2009 is eerst het vaste onderzoekscentrum in Utrecht gedigitaliseerd; vervolgens zijn in een strak schema nieuwe mobiele onderzoekcentra in gebruik genomen. Voordat met deze units kon worden gestart, moest het personeel door Philips opgeleid worden. Vervolgens werd de dagproductie langzaam uit gebouwd tot het reguliere aantal van ongeveer 65 onderzoeken per dag. Ook de radiologen volgden een opleiding voor digitaal screenen. Tegelijk met de start van de digitalisering is een nieuw schema beoordelingscriteria ingevoerd. Dit schema, BI-RADS, wordt in 2010 verwerkt in een geautomatiseerd systeem binnnen het Image Management Systeem (IMS) voor radiologen. In 2010 worden de laatste mobiele onderzoeks centra gedigitaliseerd. Door de complexiteit, de vertraagde en gefaseerde invoer van de digitalisering en de noodzakelijke opleidingen zijn minder cliënten onderzocht dan gepland. Nadat zomer 2010 de digitalisering in de hele regio Midden-West een feit is, zal mede door het inzetten van een extra onderzoekcentrum, worden begonnen met het inhalen van deze achterstand. In 2009 zijn uitnodigingen verstuurd aan vrouwen in de leeftijd van jaar voor het bevolkingsonderzoek borstkanker. Naar aanleiding hiervan hebben vrouwen aan het onderzoek deelgenomen. Het opkomstcijfer 79,35% is in lijn met de opkomstcijfers de afgelopen jaren bij voormalig Preventicon en voormalig SKP IKA. De digitale screening leidt tot een hoger verwijscijfer en ook de detectie neemt, weliswaar in mindere mate, toe. De separate databases voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker van Utrecht en Noord-Holland/Flevoland zijn in de zomer van 2009 samengevoegd. Hiermee is de basis gelegd voor een uniforme uitvoering van de werkprocessen voor deze afdeling. De uitnodigingsschema s waren voor de fusie al op elkaar afgestemd. Door problemen met het matchen van de huisartsen-bestanden is het versturen van de uitnodigingen voor dit bevolkingsonderzoek traag op gang gekomen. Uiteindelijk is deze achterstand in de tweede helft van het jaar ingehaald. In de tabellen is het aantal uitnodigingen en uitstrijken weergegeven. Hieruit blijkt dat de jongste leeftijdsgroep, evenals voorgaande jaren, achter blijft in deelname aan het bevolkingsonderzoek. In 2010 krijgt deze groep extra aandacht, vooral om de kennis over baarmoederhalskanker en het bevolkingsonderzoek te verhogen. Door kennis te verhogen, kan de cliënt bewust kiezen om deel te nemen aan het bevolkingsonderzoek. Aan het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker hebben tot en met 1 augustus 2010 in totaal vrouwen deelgenomen die in 2009 uitgenodigd zijn. Dit aantal is exclusief de deelname in 2009 van cliënten die in voorgaande jaren uitgenodigd zijn. Annemieke Bartels-Kortland Raad van Bestuur 8

9 Organogram

10 Organogram Raad van Toezicht Raad van Bestuur Managementassistant Ondernemingsraad Personeel & Organisatie/arbo Secretariaat Communicatie Kwaliteit/ klachten Manager Bevolkingsonderzoeken Controller Hoofd Cliëntenadministratie BOB Hoofden Screening Coördinator BMHK Applicatiebeheerder CIS ICT Financiële administratie Planning/ standplaatsbeheer Afsprakenbureau Radiodiagnostisch laboranten Administratief medewerkers CE s MCA (Alkmaar) OLVG (Amsterdam) VU (Amsterdam) Tergooi (Hilversum) Utrecht Laren 10

11 1 Algemeen

12 1 Algemeen 1.1 Bevolkingsonderzoek Midden-West Visie en missie Bevolkingsonderzoek Midden-West voert op kwalitatieve, hoogwaardige en doelmatige wijze onderzoek uit naar de vroege opsporing van kanker in de provincies Noord-Holland, Flevoland en Utrecht. Het is een toonaangevende en betrouwbare screeningsorganisatie voor haar cliënten. Bevolkingsonderzoek Midden-West heeft in 2009 ervaren dat het bij de fusie vastgestelde motto Sterker in Screening in waarde toeneemt naarmate het harmonisatieproces vordert. Ook zien wij een in kracht groeiende organisatie waar het onze ambities betreft: ons dynamisch en pro-actief opstellen in het veld van bevolkingsonderzoeken. Er komt meer ruimte voor actieve samenwerkingsverbanden met ketenpartners en betrokkenheid bij wetenschappelijk onderzoek. Bevolkingsonderzoek Midden-West is georganiseerd volgens het Health Care Governance model. De dagelijkse leiding is in handen van de bestuurder. Een onafhankelijke Raad van Toezicht houdt toezicht op de bestuurder. De ondernemingsraad vertegenwoordigt het medewerkersperspectief. Raad van Toezicht In 2009 is de Raad van Toezicht vijf maal bij elkaar gekomen waarbij, naast productie en digitalisering, bijzondere aandacht uitging naar het personeel. De organisatie heeft zich bijzonder veel moeite getroost om de harmonisatie van arbeidsvoorwaarden voor het personeel uit de drie voormalige stichtingen zo gunstig mogelijk te laten verlopen. Een nieuw Sociaal Plan heeft hieraan ten grondslag gelegen. Verder is aan de hand van kwartaalverslagen de voortgang van de eerste fase van de activiteiten van de nieuwe organisatie besproken. De auditcommissie van de Raad van Toezicht besprak in aanwezigheid van de accountant het jaarverslag 2008 en de managementletter. De drie jaarrekeningen van de fusiepartners zijn goedgekeurd. Voor Bevolkingsonderzoek Midden-West is een accountant benoemd door de Raad van Toezicht. Ook is een plan voor risicobeheersing opgesteld en goedgekeurd. Een reglement voor de Raad van Toezicht, een aftreedschema en de jaarkalender 2010 zijn vastgesteld. Binnen de vergaderingen van de Raad van Toezicht zijn het jaarplan 2010 en het meerjarenbeleidsplan goedgekeurd. Ondernemingsraad De TOR (tijdelijke ondernemingsraad) is in 2009 in de eerste plaats bezig geweest met de digitalisering van de borstkankerscreening en met de fusie (met name het Sociaal Plan) en de daarbij behorende veranderingen voor iedereen. Een digitale werkwijze, een nieuw hoofdkantoor en de harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden. Voor de één was dit wennen, voor de ander een uitdaging. De TOR heeft vergaderd in de volgende commissies: 1. Fusiecommissie; 2. Preventie Medewerkers Commissie; 3. Projectgroep Digitalisering; 4. Landelijk Overleg Platform; 5. Achterbanoverleg. Naast digitalisering en fusie heeft de TOR zich gebogen over de klachtenregelingen en de communicatie. Vanaf 1 december 2009 is de huidige OR in functie. 1.2 Landelijke context In het kader van het project Versterking Infrastructuur Kankerscreening (VIKS) is vanuit het ministerie van VWS opdracht gegeven om negentien screeningsorganisaties terug te brengen naar vijf organisaties met inachtneming van de provinciegrenzen. Deze landelijke keten van fusies is op 1 januari 2010 gerealiseerd en in 2009 is een begin gemaakt met het structureren van de samenwerking tussen de vijf nieuwe screeningsorganisatie enerzijds en met het RIVM anderzijds. De bestuurders van de vijf screeningsorganisaties hebben zich verenigd in het Bestuurders Overleg Screeningsorganisaties (BOS). Het BOS wordt terzijde gestaan door diverse landelijk gevormde werkgroepen van onder meer communicatie, kwaliteit en financiën. Het landelijk beleid van de screeningsorganisaties en de plannen van het RIVM worden op elkaar afgestemd in het overleg van de Beleidsafstemmingsgroep (BAG). Er is in 2009 toegewerkt naar een fusie tussen de facilitaire stichting Stibob die het geautomatiseerde databestand van de gezamenlijke screeningsorganisaties borstkanker beheert en de voormalige stichting CIS, beheerder van het landelijke Cervix Informatie Systeem. Hieruit is in 2010 de nieuwe Stichting Facilitaire Samenwerking Bevolkingsonderzoeken (FSB) ontstaan. Deze fusie zal uiteindelijk resulteren in een coöperatie die de vijf landelijke screeningsorganisaties faciliteert. De ICT-ondersteuning ligt bij de Landelijke Beheerorganisatie (LBO) die kantoor houdt in Utrecht. 1.3 Bevolkingsonderzoeken Bevolkingsonderzoek borstkanker Bevolkingsonderzoek Midden-West is één van de vijf regionale screeningsorganisaties die het bevolkingsonderzoek borstkanker uitvoeren. Voor dit bevolkingsonderzoek worden alle 12

13 vrouwen in de leeftijd van 50 tot en met 75 jaar iedere twee jaar uitgenodigd om deel te nemen. De screeningsorganisatie ontvangt hiervoor de NAW-gegevens van de cliënten via de gemeentelijke basisadministratie. Bevolkingsonderzoek Midden-West is verantwoordelijk voor het gehele proces van het bevolkingsonderzoek: van planning en uitnodiging tot en met de uitslag. De uitnodigingen worden verzonden op basis van postcode. Afhankelijk van hun woonplaats worden de vrouwen op één van de vaste of mobiele onderzoekscentra uitgenodigd. Na beoordeling van de mammogrammen door twee radiologen verstrekt de screeningsorganisatie de uitslag aan de vrouw. Als er een afwijking is gevonden op het mammogram wordt ook de huisarts op de hoogte gebracht en wordt de vrouw verwezen voor verder onderzoek. Bij het uitvoeren van haar missie maakt Bevolkingsonderzoek Midden-West voor het bevolkingsonderzoek borstkanker gebruik van 16 screeningseenheden (SE en) en van verschillende beoordelingseenheden (BE en) waar groepen radiologen de mammogrammen beoordelen. Een deel van de SE en is in 2009 uitgerust met digitale apparatuur. Zodra één of meer SE en digitaal gaan screenen, is de BE digitaal gaan beoordelen. In tabel 1 wordt een overzicht gegeven van de verschillende BE en en SE en. Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker Bevolkingsonderzoek Midden-West verzorgt het logistieke proces van het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. Voor dit bevolkingsonderzoek ontvangen alle vrouwen in de leeftijd van 30 tot en met 60 jaar eens in de vijf jaar een uitnodiging. De screeningsorganisatie ontvangt hiervoor de NAW-gegevens van de cliënten via de gemeentelijke basisadministratie. De meeste uitnodigingen worden gestuurd door Bevolkingsonderzoek Midden-West en een deel van de cliënten ontvangt de uitnodiging van hun huisarts. De cliënt maakt vervolgens een afspraak met de huisartsenpraktijk voor het laten maken van een uitstrijkje. Nadat het uitstrijkje is gemaakt, stuurt de huisartsenpraktijk het uitstrijkje naar een pathologie laboratorium. Het laboratorium beoordeelt het uitstrijkje en stelt de uitslaggegevens beschikbaar aan Bevolkingsonderzoek Midden-West. Bevolkingsonderzoek Midden-West gebruikt deze gegevens voor de betaling aan huisartsen en laboratoria. Ongeveer 1% van de onderzochte cliënten is door de patholoog verwezen voor nader onderzoek door de gynaecoloog. Tabel 1 Overzicht beoordelingseenheden (BE) met bijbehorende screeningseenheden (SE) BE SE Type Utrecht Alkmaar (MCA) Amsterdam Oost (OLVG) Amsterdam Zuid (VUmc) Utrecht vast; dubbel digitaal per maart 2009 Betuwe mobiel analoog Amersfoort mobiel digitaal per april 2009 Heuvelrug mobiel digitaal per mei 2009 Woerden mobiel digitaal per juni 2009 Alkmaar mobiel analoog Den Helder mobiel analoog Hoorn mobiel analoog Amsterdam NO mobiel analoog Amsterdam ZW mobiel analoog Purmerend mobiel digitaal per november 2009 Zaanstad mobiel digitaal per augustus 2009 Haarlem mobiel digitaal per juni 2009 Hilversum (Tergooiziekenhuizen) Lelystad mobiel analoog Hilversum mobiel analoog Amstelveen mobiel analoog 13

14 1.4 Projecten Digitalisering Om het bevolkingsonderzoek borstkanker te digitaliseren zijn in Nederland verschillende pilots uitgevoerd. Vanaf 2004 is een digitale pilot uitgevoerd in Utrecht. In 2006 is het RIVM gestart met het landelijke digitaliseringsproject Digibob. In het kader van Digibob is medio 2008 een landelijke infrastructuur voor digitale screening gereed gekomen. In juni 2008 is in de regio Leiden het eerste onderzoekscentrum gedigitaliseerd in het kader van Digibob. In maart 2009 zijn het vaste onderzoekscentrum (SE19 Utrecht) en de beoordelingseenheid in Utrecht onderdeel geworden van de landelijke infrastructuur. Tegelijkertijd is in de vaste eenheid Utrecht het regionale scancentrum gestart. In dit centrum worden analoge mammogrammen uit de voorgaande ronde digitaal gescand. Hierdoor kunnen nieuwe digitale mammogrammen beter worden vergeleken met de voorgaande ronde. Gekoppeld aan de beoordelingseenheid Utrecht zijn in de maanden april t/m juni 2009 meer SE en gedigitaliseerd: SE77 Amersfoort, SE78 Heuvelrug en SE79 Woerden. In juni 2009 is de beoordelingseenheid in het VUmc digitaal geworden. Gekoppeld aan deze beoordelingseenheid is in juni ook SE34 Haarlem gedigitaliseerd, in augustus gevolgd door SE35 Zaanstad en in november door SE85 Purmerend. Medische beelduitwisseling In 2006 is samen met drie ziekenhuizen in de regio Midden- Nederland en het Integraal Kankercentrum Midden-Nederland een project opgezet (MammoXL) om medische beelden uit te wisselen tussen de ziekenhuizen en Preventicon. In het project worden digitale screeningsbeelden langs digitale weg beschikbaar gesteld aan de deelnemende ziekenhuizen; St. Antonius Ziekenhuis, UMC Utrecht en Diakonessenhuis Utrecht. Deze screeningsbeelden worden door de radioloog gebruikt bij de diagnose. In de standaard digitale werkwijze wordt bij verwijzing vanuit de screening een CD met de borstfoto s meegestuurd voor de specialist in het ziekenhuis. Via medische beelduitwisseling komen borstfoto s sneller in het ziekenhuis en kunnen dus al bekeken worden door de radioloog voordat de cliënt een afspraak heeft. Eind 2009 is het succesvolle project MammoXL overgedragen aan de landelijke samenwerking voor de digitalisering. Derde proef-bevolkingsonderzoek dikke darmkanker In de kankersterfte neemt dikke darmkanker een derde plaats in bij mannen en een tweede plaats bij vrouwen. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat de sterfte aan darmkanker verminderd kan worden door een bevolkings onderzoek dikke darmkanker. In november 2009 heeft de Gezondheidsraad aan de minister van VWS geadviseerd om te beginnen met bevolkingsonderzoek dikke darmkanker en hiervoor mensen tussen de 55 en 75 jaar om de twee jaar uit te nodigen voor deelname. In de twee eerdere pilots is de screening met enkele fecaal occult bloedtesten (FOBT) beproefd. Het derde proefbevolkingsonderzoek wordt uitgevoerd door de afdelingen Maag-, Darm-, Leverziekten en Radiologie van het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam en het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam in samenwerking met de afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus Medisch Centrum, Bevolkingsonderzoek Midden-West, Bevolkingsonderzoek Zuid-West, het Integraal Kankercentrum Amsterdam en het Integraal Kankercentrum Rotterdam. In dit derde proef-bevolkingsonderzoek worden twee onderzoeksmethodes onderzocht: de coloscopie (COLO), een inwendig kijkonderzoek van de dikke darm en de CT-colografie (CTC), een CT-scan van de dikke darm. Het doel van het proef-bevolkingsonderzoek is om de effectiviteit van screening met de verschillende onderzoeksmethoden te meten. Ook wordt nagegaan hoe het screeningsprotocol kan worden verbeterd en hoe een bevolkingsonderzoek dikke darmkanker het beste kan worden georganiseerd. Het derde proefbevolkingsonderzoek is gestart in 2009 en loopt tot medio

15 2 Financiën

16 2 Financiën Balans per 31 december 2009 (na voorgestelde verwerking saldo baten en lasten) euro euro euro euro ACTIVA Materiële vaste activa Vlottende activa Voorraden Vorderingen en overlopende activa Liquide middelen PASSIVA Eigen vermogen Egalisatiereserve BK Egalisatiereserve BMHK Voorzieningen Kortlopende schulden en overlopende passiva Belastingen Crediteuren Nog te betalen vergoedingen Overige schulden en overlopende passiva In 2009 zijn er forse investeringen gedaan in nieuwe mobiele onderzoekscentra en digitale mammografen ter vervanging van de bestaande mobiele onderzoekscentra met analoge mammografen. Dit jaar zijn de saldi van de staat van baten en lasten volledig aan de egalisatiereserves toegevoegd in tegenstelling tot voorgaande jaren toen er een maximum werd gesteld aan de hoogte van de egalisatiereserve. 16

17 Staat van baten en lasten 2009 borstkanker Realisatie 2009 Begroting 2009 Realisatie 2008 * euro euro euro Baten Subsidies RIVM Overige subsidies Overige opbrengsten Totaal baten Lasten Kosten beoordeling Personeelskosten Materiële kosten Kapitaalslasten (67.567) Totaal lasten Saldo baten en lasten * De realisatie 2008 is een optelsom van de cijfers van de fusiepartners. De kapitaalslasten van de realisatie 2008 staan tussen haakjes, omdat het ontvangen rente betreft en geen betaalde rente. De staat van baten en lasten 2009 borstkanker laat een positief resultaat van zien. Staat van baten en lasten 2009 baarmoederhalskanker Realisatie 2009 Begroting 2009 Realisatie 2008 * Baten Subsidies RIVM Overige opbrengsten Totaal baten Lasten Kosten beoordeling Personeelskosten Materiële kosten Kapitaalslasten (89.193) (30.000) (69.237) Totaal lasten Saldo baten en lasten * De realisatie 2008 is een optelsom van de cijfers van de fusiepartners. De kapitaalslasten staan tussen haakjes, omdat het ontvangen rente betreft en geen betaalde rente. De staat van baten en lasten 2009 baarmoederhalskanker laat een positief resultaat van zien. 17

18 Staat van baten en lasten 2009 borstkanker en baarmoederhalskanker Realisatie 2009 Begroting 2009 Realisatie 2008 * euro euro euro Baten Subsidies RIVM Overige subsidies Overige opbrengsten Totaal baten Lasten Kosten beoordeling Personeelskosten Materiële kosten Kapitaalslasten (69.838) ( ) Totaal lasten Saldo baten en lasten * De realisatie 2008 is een optelsom van de cijfers van de fusiepartners. De kapitaalslasten van de realisatie staan tussen haakjes, omdat het ontvangen rente betreft en geen betaalde rente. De staat van baten en lasten 2009 borstkanker en baarmoederhalskanker laat een positief resultaat van zien. Door de fusie is er een kostenvoordeel ontstaan door een efficiëntere organisatie en een gezamenlijke huisvesting. De hogere materiële kosten van de digitalisering bij de borstkankerscreening worden door een hogere subsidie gecompenseerd. 18

19 3 Resultaten bevolkingsonderzoek borstkanker

20 3 Resultaten bevolkingsonderzoek borstkanker In totaal zijn in vrouwen uitgenodigd voor het bevolkingsonderzoek borstkanker. Hiervan hebben vrouwen deelgenomen. Het opkomstpercentage kwam daarmee in 2009 uit op 79,35%. Dit opkomstcijfer is in lijn met de opkomstcijfers de afgelopen jaren bij voormalig Preventicon en voormalig SKP IKA. Uit deze cijfers volgt ook dat in uitgenodigde vrouwen niet hebben deelgenomen aan het onderzoek. Het aantal (telefonische en schriftelijke) afmeldingen bedroeg Productiecijfers Tabel 2 laat de productiecijfers zien: het aantal onderzoeken van het jaar 2009 verdeeld naar onderzoekscentrum in vergelijking met vorige onderzoeksjaren. Tabel 2 Productiecijfers per onderzoekscentrum Alkmaar Amersfoort Amstelveen Amsterdam NO Amsterdam ZW Betuwe Den Helder Haarlem Heuvelrug Hilversum Hoorn Lelystad Purmerend Utrecht Woerden Zaanstad Totaal Opkomst, non-participatie en non-respons In 2009 is aan vrouwen een herinneringsuitnodiging gezonden. Cliënten die de laatste twee onderzoeksronden niet hebben deelgenomen, ontvangen daarbij een uitnodiging zonder datum. Zij kunnen dan bellen om een afspraak te maken. Na de herinneringsuitnodiging namen nog vrouwen (16,6%) deel aan het onderzoek. Afmeldingen De cliënten krijgen een uitnodiging met datum en tijdstip of een uitnodiging zonder datum om deel te nemen aan het bevolkingsonderzoek borstkanker. Een deel van hen neemt contact op met het afsprakenbureau om hun afspraak te verzetten of om de afspraak te annuleren. Ook kunnen cliënten zich schriftelijk afmelden. In 2009 hebben vrouwen zich afgemeld. Op het totaal van uitnodigingen is dit 7,2%. In tabel 3 wordt een overzicht gegeven van de voornaamste afmeldredenen. Tabel 3 Afmeldredenen 2009 Aantal Percentage Pijn, angst, bejegening 400 2,1% Bereikbaarheid onderzoeksunit 702 3,7% Principiële redenen ,4% Overige (niet medische) redenen ,0% Verhinderd, verhuisd ,2% Behandeling aan borsten ,1% Overige medische redenen ,7% Verzoek geen verdere uitnodiging ,8% Totaal ,0% Het vaste onderzoekscentrum in Utrecht is uitgerust met twee onderzoekskamers en er kunnen daardoor meer onderzoeken worden verricht. De SE85 Purmerend is eind 2009 als extra SE (screeningseenheid) gestart. De verschillen tussen de overige SE en kunnen in hoofdzaak verklaard worden door personele bezettingsverschillen. Met name in de zomermaanden zijn er minder laboranten inzetbaar en worden bij voorkeur de SE en geopend waar er een uitloop is of dreigt van het screeningsinterval. 20

21 Tabel 4 Verwijzingen en gevonden tumoren 2009 Aantal verwezen verwezen gevonden gevonden voorspellende waarde clienten clienten % borstkanker* borstkanker * verwijzing* 1e deelname , ,3 16,9 Vervolgdeelname , ,1 31,3 digitaal Totaal , ,4 27,9 * Een lichte onderrapportage omdat de follow-up gegevens van slechts 92% van de verwezen cliënten bekend zijn Tabel 5 Verwijzingen en gevonden tumoren in BE Utrecht, digitaal versus analoog BE Utrecht Aantal verwezen verwezen gevonden gevonden deelneemsters deelneemsters clienten clienten % borstkanker borstkanker 1e deelname analoog , ,0 1e deelname digitaal , ,6 Vervolgdeelname analoog , ,8 Vervolgdeelname digitaal , ,0 Digitaal versus analoog Bij beoordelingseenheid Utrecht is in 2004 gestart met de digitale pilot. Hierdoor zijn er genoeg gegevens voor een eerste vergelijking tussen analoge en digitale screening. Wat in tabel 5 opvalt is dat het verwijscijfer bij digitale screening hoger is dan bij analoge screening. Ook de detectie van borstkanker is hoger, met name in de eerste ronde digitaal. Deze resultaten zijn in lijn met de publicatie in Radiology, november 2009: Breast Cancer Screening Results 5 Years after Introduction of Digital Mammography in a Population-based Screening Program. De publicatie gaat over computer aided diagnosis (CAD) en over digitale screening. De digitale techniek levert vooral een verbetering op voor de interpretatie. De digitale beelden zijn transparanter dan de analoge beelden. Dit effect geeft vooral een verbetering voor het beoordelen van borsten met veel klierweefsel en dat zijn de beelden van de jongere vrouwen. In de tabel is te zien dat het verwijscijfer bijna is verdubbeld. (Meer verwijzing geeft ook meer werk voor ziekenhuizen). Het detectiecijfer is minder gestegen. Hierdoor daalt de voor spellende waarde van de verwijzing. Toch betekent een hoger detectiecijfer dat meer borstkanker wordt gevonden. Als radiologen gewend raken aan beoordeling van digitale beelden, kan dit leiden tot lagere verwijscijfers bij even grote detectie. Stagebegeleiding Voormalig Preventicon participeert sinds 1988 in het opleidingsprogramma voor screeningslaboranten van het LRCB (Landelijk Referentiecentrum voor Bevolkingsonderzoek). De opleiding begint met een klinische stage van ongeveer drie weken in het UMC St. Radboud in Nijmegen of het Rijnlandziekenhuis in Leiderdorp. Hier wordt de stagiaires onder andere de basisinstelling van een goede mammografie aangeleerd. De opleiding wordt vervolgd met een praktijkstage van drie weken op een vaste screeningseenheid in Arnhem 21

22 (Bevolkingsonderzoek Oost) of Utrecht (Bevolkingsonderzoek Midden-West). Stagiaires kunnen zo hun insteltechniek vervolmaken en hun tempo opbouwen. Daarnaast wordt er in deze stage aandacht besteed aan beeldherkenning en omgang met cliënten. Tevens worden de stagiaires in de gelegenheid gesteld de praktijkopdrachten van het LRCB uit te voeren. Aan het einde van de stage vindt er een toetsing plaats bij het LRCB. De praktijkopdrachten worden besproken met een lid van de fysische groep. Van de door de stagiaire gemaakte mammogrammen worden er vijftig willekeurig geselecteerd, deze worden beoordeeld door de opleidingscoördinator. De opleiding wordt afgesloten met een vierdaagse theoretische scholing bij het LRCB. In 2009 waren er vier stagebegeleiders werkzaam bij Bevolkingsonderzoek Midden-West. Zij hebben 17 stagiaires begeleid. Om hun eigen vaardigheden in het maken van een mammogram op peil te houden, werkten de stagebegeleiders regelmatig als laborant in een screeningseenheid. Opleiding en training In 2009 hebben laboranten een symposium van het LRCB bijgewoond. Verder was er voor hen een LRCB-bijscholing digitalisering. Intervisie- en themabijeenkomsten zijn gehouden voor de laboranten van de subregio s Noord-Holland en Flevoland. Er waren ook fotobesprekingen over de borstfoto s die nog analoog zijn gemaakt. Tenslotte was er de training levensreddend handelen en reanimatie. 22

23 4 Resultaten bevolkingsonderzoek baarmoeder - halskanker

24 4 Resultaten bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker 4.1 Actieve participatie In 2009 zijn vrouwen geboren in 1949, 1954, 1959, 1964, 1969, 1974 en 1979 uitgenodigd om een uitstrijkje te laten maken in het kader van het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. Daarvan reageerden vrouwen op de uitnodiging door het laten maken van een uitstrijk (60%). In tabel 6 worden de resultaten gepresenteerd per geboortecohort en per instantie. De opkomst bij de zelfuitnodigende huisartsen ligt 14% hoger dan bij Bevolkingsonderzoek Midden-West (SO). Tabel 6 Bruto opkomst per geboortecohort 2009 Geboortecohort SO Huisarts (HA) Uitnodiging totaal Uitstrijkjes SO % Uitstrijkjes HA % (58%) (72%) (52%) (72%) (61%) (74%) (62%) (73%) (57%) (71%) (52%) (63%) (49%) (58%) Totaal (56%) (70%) 4.2 Passieve participatie Wanneer een vrouw niet deelneemt, maar wel een antwoordkaart retour zendt met reden van niet-deelname wordt gesproken van een passieve participatie. Met behulp van de passieve participatie worden de netto-opkomst/non-respons en de beschermingsgraad in beeld gebracht Netto-opkomst/non-respons Voor het verkrijgen van de netto-opkomst/non-respons worden alle afmeldingen die binnen zijn gekomen via een antwoordformulier meegenomen. Deze afmeldingen worden afgetrokken van het aantal bruto verzonden uitnodigingen. Dit leidt tot het aantal uitnodigingen in absolute aantallen (tabel 7 kolom 4). Om vervolgens de non-respons te verkrijgen, wordt het aantal uitstrijkjes gedeeld door het absolute aantal uitnodigingen. De non-respons komt uit op 31% en de netto-opkomst bedraagt 66%. Tabel 7 Netto-opkomst/non-respons per geboortecohort 2009 Uitnodiging tot. Afmeldingen Netto uitnodiging abs. Uitstrijkjes tot. Geboortecohort Nettoopkomst % Non-respons % % 26% % 34% % 28% % 29% % 32% % 33% % 34% Totaal % 31% 24

25 4.2.2 Beschermingsgraad Er zijn vrouwen die zich afmelden met een baarmoedermondverwijdering of vrouwen die recent een uitstrijkje hebben laten maken (buiten het bevolkingsonderzoek). Met behulp van deze afmeldredenen kan de beschermingsgraad verkregen worden. De berekening is als volgt: het aantal afmeldingen wordt opgeteld bij het aantal uitstrijkjes (tabel 8 kolom 5) en gedeeld door het aantal bruto uitgegeven uitnodigingen (tabel 6 kolom 4). De beschermingsgraad voor 2009 komt uit op 64%. Tabel 8 Beschermingsgraad per geboortecohort 2009 (U)tuerus (E) xtirpatie Recent (U) itstrijk UE + RU Uitstrijkjes + UE+RU % % % % % % % Totaal % % Andere antwoordredenen In de groep van de jongere vrouwen, tussen de 30 en 40 jaar, is de overwegende reden van niet-deelname het zwanger zijn of net bevallen op het moment van de uitnodiging (tabel 9, kolom 2). In de groep van de 60-jarige vrouwen valt op dat een groot deel over 5 jaar nog een uitnodiging wil ontvangen, maar ook een groot deel juist niet meer. Kennelijk zijn niet alle 60-jarige vrouwen zich ervan bewust dat zij over 5 jaar niet meer tot de doelgroep behoren, hoewel de uitnodigingsbrief en de landelijke BMHK-folder hen daarover informeren. Tabel 9 Passieve participatie per geboortecohort 2009 Geboortecohort Geboortecohort Zwanger/ bevallen Uitstel andere reden Deelname volgende ronde In toekomst geen uitn. meer Totaal Totaal Opkomst per geboorteland Van de vrouwen die in 2009 een uitnodiging ontvingen voor het laten maken van een uitstrijkje is een deel niet in Nederland geboren. Tabel 10 geeft inzicht in het aantal uitgenodigde vrouwen en het aantal vrouwen dat heeft deelgenomen aan het bevolkings onderzoek baarmoederhalskanker. Grafiek 1 geeft de gemiddelde opkomstpercentages weer van alle vrouwen geboren buiten Nederland. Het gemiddelde opkomstpercentage komt uit op 47%. Twee opkomstpercentages vallen op; die van de vrouwen geboren in Marokko (41%) en die van de vrouwen geboren in Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland (Westers, 35%). 25

26 Tabel 10 Opkomst vrouwen geboren buiten Nederland 2009 Geb.Land Uitnodiging Uitstrijk % Suriname % Marokko % Turkije % Antillianen % West-Europees % Oost-Europees % Westers (buiten Europa) % Overig % Totaal % Grafiek 1 Opkomstpercentage vrouwen en geboren buiten Nederland % 50% 40% 30% 20% 10% 0% Suriname Marokko Turkije Antillen West- Europees Oost- Europees Westers Overig Totaal 4.4 Opkomst per gemeente De opkomst per gemeente is verdeeld over drie groepen gemeenten gebaseerd op het totaal aantal inwoners. Een groep gemeenten tot inwoners (A-gemeenten), een groep van tot inwoners (B-gemeenten) en een groep C-gemeenten met meer dan inwoners. In grafiek 2 is te zien dat de opkomst in de A-gemeenten het hoogst is en in de C-gemeenten het laagst. Voor meer gedetailleerde informatie zie de tabellen in de bijlage. Grafiek 2 Opkomst voor de A-, B- en C-gemeenten % 66% 64% 62% 60% 58% 56% A B C 4.5 Resultaten per laboratorium In regio Midden-West zijn in laboratoria betrokken geweest bij het beoordelen van uitstrijkjes. Per laboratorium varieert het aantal van 1 tot uitstrijken. In grafiek 3 zijn alleen laboratoria opgenomen die ten minste 3% van het totaal aan uitstrijkjes heeft beoordeeld. 26

27 Grafiek 3 Percentage beoordeelde BVO uitstrijken per lab >=3% 20% 15% 10% 5% 0% Overige laboratoria Spaarne zkh SALTRO Leids Cyt. Lab. Zaans Medisch Centrum Kennemergasthuis O.L.V.G. Westfries Gasthuis Meander Medisch Centrum MCA Tergooise zkh IJsselmeer zkh Slotervaart zkh VUMC Ook is zichtbaar in grafiek 3 dat SALTRO (Utrecht) de meeste BVO-uitstrijken heeft beoordeeld, gevolgd door Tergooiziekenhuizen (Hilversum) en het MCA (Alkmaar). Grafiek 4 Doorlooptijd beoordeelde BVO-uitstrijken Dagen Volgens de NVVP-richtlijn moeten uitstrijkjes binnen 10 dagen beoordeeld zijn. Bij 89% van de beoordeelde uitstrijken is dat gebeurd. In grafiek 4 is goed te zien dat de piek in het beoordelen van de uitstrijkjes vooral ligt op de tweede en derde dag na ontvangst van de uitstrijk op het laboratorium. 10% van de uitstrijken is beoordeeld tussen de 11 en 20 dagen en 1% van de beoordeelde uitstrijken had een doorlooptijd die varieerde van 21 tot 184 dagen. Een verklaring kan zijn dat niet altijd voldoende gegevens van cliënt en/of huisarts voorhanden zijn, waardoor het beoordelen van de uitstrijk wordt vertraagd. Grafiek 5 Onderzoek in relatie tot uitgifte uitnodigingen % 25% 20% 15% 10% 5% 0% Beoordeelde uitstrijken % Uitgegeven uitnodigingen % December November Oktober September Augustus Juli Juni Mei April Maart Februari Januari Maanden Maart valt in het bijzonder op door het hoge aantal uitnodigingen in vergelijking met de overige maanden. In die maand zijn uitnodigingen aangemaakt van drie in plaats van één geboortecohort. Als gevolg van technische storingen en personele onderbezetting was er een achterstand ontstaan. Voordat er centraal kan worden uitgenodigd, moeten alle bestanden van de zelf uitnodigende huisartsen gematcht zijn. In de maanden april en mei zijn daarom meer uitstrijkjes beoordeeld dan er uitnodigingen zijn uitgegeven. Dit effect zien we ook na de zomerperiode. 27

28 Tabel 11 Regio Midden-West: circa uitstrijkjes ontvangen in 15 laboratoria. Uitslagprofielen: Laboratorium Totaal ontvangen Herhalen Normaal Geringe dysplasie Matige dysplasie Ernstige dysplasie VU medisch centrum ,9% 95,08% 3,21% 0,46% 0,36% Academisch Medisch ,3% 90,29% 3,57% 0,77% 0,99% Centrum Amsterdam Slotervaart Ziekenhuis ,7% 90,78% 5,95% 0,88% 0,68% Kennemer Gasthuis ,1% 95,01% 2,95% 0,46% 0,46% Spaarne Ziekenhuis ,0% 95,15% 2,85% 0,58% 0,46% Leids Cytologisch en ,5% 95,62% 3,00% 0,47% 0,44% Pathologisch Laboratorium Westfries Gasthuis ,4% 91,09% 4,35% 0,56% 0,52% Zaans Medisch Centrum ,5% 95,27% 2,37% 0,61% 0,22% Medisch Centrum ,4% 92,73% 3,52% 0,63% 0,66% Alkmaar Tergooiziekenhuizen ,0% 92,81% 3,94% 0,58% 0,60% MC Zuiderzee ,2% 88,07% 5,11% 0,30% 0,35% PA Laboratorium ,2% 97,46% 1,76% 0,21% 0,32% Amsterdam Onze Lieve Vrouwen ,7% 92,77% 3,01% 0,91% 0,64% Gasthuis Saltro Laboratorium ,0% 93,89% 2,43% 0,48% 0,19% Meander Medisch ,1% 92,39% 3,81% 0,46% 0,25% Centrum Gemiddelde ,26% 93,23% 3,31% 0,56% 0,48% Standaarddeviatie ,6 2,47 1,08 0,19 0,21 Totaal aantal (N) Geringe afwijkingen (in de kolom gegroepeerd onder de noemer geringe dysplasie ) leiden tot een zogenoemd vervolgadvies (nieuwe uitstrijk na 6 maanden; 3,31%). De kolommen matige dysplasie (Pap 3am) en ernstige dysplasie (Pap 3b of hoger) zijn verwijsadviezen (verwijzing naar gynaecoloog; 1,04%) 28

29 5 Organisatie

30 5 Organisatie 5.1 Personeel In 2009 waren er 175 medewerkers in dienst bij Bevolkingsonderzoek Midden-West (gemiddeld 108,2 FTE). In 2009 was de instroom van personeel 8% en de uitstroom 13%. Tabel 12 Aantal medewerkers in dienst Aantal Percentage Mannen 7 4,10% Vrouwen ,90% Totaal % Grafiek 6 Aantal medewerkers per afdeling Directie & MT Bedrijfsbureau administratie BOB Laboranten BMHK Grafiek 7 Leeftijdsopbouw medewerkers tot Totaal jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar Tabel 13 Dienstjarenopbouw Ziekteverzuim Het ziekteverzuim van voormalig SKP was in % (4,66% zonder zwangerschapsgerelateerd verzuim). Bij voormalig Preventicon was dit 4,1%. Het streven van Bevolkingsonderzoek Midden-West is om het ziekteverzuim te laten dalen tot 4%. In 2009 is er een contract afgesloten met Arboned voor alle medewerkers. Vanaf september 2009 is de registratie van het verzuim in het Arbosysteem (verzuimonline) op orde. Het verzuimpercentage ligt in de periode van september tot en met december 2009 op 7,2%. 5.2 Communicatie BMHK-mailing huisartsen Om de huisartsen te informeren over het proces rondom het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker (BMHK) is er een draaiboek naar alle huisartsen gestuurd. Hier was ook het uitnodigingsschema, een scheurblokje met dat schema en een poster voor in de wachtkamer bijgevoegd. GGD en laatste jaar In 2009 is voor het laatst structureel samengewerkt met de GGD en. Zij voerden onder andere de volgende activiteiten uit: groepsvoorlichting aan allochtone vrouwen, media-aandacht via lokale televisie, informatiestands op publieksmanifestaties en informatie op GGD-sites. Huisstijl landelijk Het RIVM gaf de screeningsorganisaties opdracht om uiterlijk per 1 januari 2010 te fuseren tot vijf regionale organisaties. Om de uitstraling en herkenbaarheid van deze nieuwe organisaties te ondersteunen, is een landelijke huisstijl met logo ontwikkeld. Deze huisstijl is toegepast op verschillende middelen, zoals kantoordrukwerk, mobiele onderzoekscentra en regiosites. Open dag Amsterdam In mei 2009 verhuisde een groot deel van de kantoormedewerkers naar een nieuw hoofdkantoor in Amsterdam Zuidoost. Dit kantoor werd officieel geopend met een open dag voor alle medewerkers en een open dag voor externe relaties jr jr jr jr jr jr jr 51 Totaal 175 Voorlichtingsmaterialen In samenwerking met het RIVM en de andere screeningsorganisaties zijn de voorlichtingsmaterialen verder geüniformeerd: uitnodigingsbrieven, uitnodigingsfolders, uitslagbrieven (BMHK) en posters. Uniformering middelen BOB Er is gestart met de interne uniformering van de middelen voor 30

31 het bevolkingsonderzoek borstkanker (BOB), zoals uitslagbrieven en formulieren. Website Met het RIVM en de andere screeningsorganisaties zijn nieuwe websites ontwikkeld voor de verschillende regio s. Deze zijn afgestemd met de websites van het RIVM, waarop de algemene informatie te vinden is. De regiosites zijn in februari 2010 online gegaan: Collega Collage Na de fusie tot Bevolkingsonderzoek Midden-West hebben alle medewerkers veel nieuwe collega s gekregen. Om snel nieuwe gezichten te leren kennen, is een Collega Collage uitgegeven. In dit boekje staan onder meer foto s en functies van de medewerkers. 5.3 Cliëntreacties Intranet De regiosite heeft ook een intranet voor medewerkers. Hierop staat onder meer nieuws uit de organisatie, organisatiebeleid, informatie uit elke afdeling en de ondernemingsraad, tips over digitaal werken, arbeidsvoorwaarden, een prikbord en foto s van uitstapjes. Screenflits Er is een nieuw personeelsblad ontwikkeld, Screenflits. Alle afdelingen van de gefuseerde organisatie komen hierin aan bod. Ook landelijke ontwikkelingen worden geschetst. Medewerkers komen aan het woord over hun werk en hun ervaringen met de fusie en met de digitalisering van het BOB. Om elkaar beter te leren kennen, stellen medewerkers zich per afdeling voor. Ook de ondernemingsraad heeft een plaats in Screenflits. Memo s Interne mededelingen van het management team en de hoofden gericht aan alle medewerkers zijn gedaan via memo s verspreid via en intranet. Bevolkingsonderzoek Midden-West heeft voor de behandeling van cliëntreacties een interne procedure. Als reacties intern niet naar tevredenheid van de cliënt afgehandeld kunnen worden, kunnen cliënten hun klacht naar de landelijke klachtencommissie zenden. In 2009 zijn er 526 reacties binnen gekomen, waarvan 169 (32%) positieve reacties. De overige reacties gaan over standplaats/bereikbaar 135 (26%), administratie/bereikbaar 75 (14%), bejegening 47 (9%), methode onderzoek/pijn 39 (7%), telefonische bereikbaarheid 31 (6%), vraag/info/suggestie 29 (5%) en 1 melding van een interval carcinoom. In 2009 zijn de positieve reacties gehalveerd ten opzichte van 2008 en de standplaatsreacties meer dan verdubbeld. Wellicht zouden wij hieruit kunnen concluderen dat men door ergernis over de standplaats geen positieve reactie stuurt of een reactie met een klacht over de standplaats. De toename van de standplaatsreacties is toe te schrijven aan de clustering van stand plaatsen, waardoor een deel van de cliënten een langere reistijd heeft dan bij de vorige ronde van het bevolkings- Tabel 14 Totaal aantal clientreacties 2008 en SKP+Preventicon Procentueel 2009 Bevolkingsonderzoek Midden-West Procentueel Positieve % % reacties Standplaats/ 55 12% % bereikbaar Administratie/ 75 14% bereikbaar Bejegening 28 6% 47 9% Methode 39 8% 39 8% onderzoek/ pijn Telefonische 28 6% 31 6% bereikbaarheid Vraag/info/ 42 9% 29 5% suggestie Interval 1 carcinoom Totaal % % 31

32 onderzoek. Deze clustering was noodzakelijk door het in gebruik nemen van grotere, digitale onderzoekscentra. 5.4 Kwaliteit en voor zover er door hen nog analoog werd gewerkt. De digitale opslag en verwerking van mammogrammen vraagt vooralsnog een zodanige aanpassing in de werkwijze dat het organiseren van intervisie (en fotobesprekingen) voorlopig is opgeschort en in 2010 weer opnieuw wordt doorgevoerd. Kwaliteitssysteem Na de bestuurlijke fusie van de voormalige stichtingen Preventicon en Kankerpreventie IKA (SKP IKA) per 1 januari 2009 hebben beide fusiepartners in de eerste maanden van het kalenderjaar nog een afzonderlijke certificatieaudit door KEMA Quality ondergaan voor het bevolkingsonderzoek borstkanker (BOB). Daarmee werden de kwaliteitscertificaten verlengd tot maart 2010 (SKP IKA) respectievelijk december 2010 (Preventicon). Na deze auditbezoeken zijn de werkzaamheden van de kwaliteitscoördinatoren voor alle organisatieonderdelen overgenomen door de twee kwaliteitsfunctionarissen van voormalig SKP IKA (1,5 FTE totaal). Deze hebben in 2009 een begin gemaakt met de harmonisatie van beide kwaliteitssystemen voor het BOB en voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker (BMHK). Hiertoe werden een stuurgroep Kwaliteit (bestaande uit de directeur en de manager bevolkingsonderzoeken) en een werkgroep Kwaliteit (bestaande uit de hoofden screening en cliëntenadministratie plus de kwaliteitscoördinatoren) opgericht en in een plan van aanpak werd de kwaliteitsharmonisatie beschreven. Daarnaast vroeg een aantal (landelijke en interne) ontwikkelingen de nodige aandacht en zorgden voor aanzienlijke vertraging in het beschrijven van het nieuwe kwaliteitssysteem tot een Handboek Kwaliteit Bevolkingsonderzoek Midden-West: de overgang van deels nog analoge screening naar een volledig digitaal BOB voor de gehele regio (tegelijkertijd digitale aanpassingen in de dagelijkse werkzaamheden en samenbrengen van twee werkwijzen met regionale eigenheden tot één gezamenlijke werkwijze); de ontwikkeling van een landelijke set prestatie-indicatoren om certificering van het onderdeel BMHK in de nabije toekomst mogelijk te maken; Om toch de kwaliteitswerkzaamheden voldoende te kunnen uitvoeren, is per 1 december 2009 een extra kwaliteitscoördinator aangetrokken. In december 2009 kon het eerste deel van het Algemene deel Handboek Kwaliteit (regelingen die voor alle organisatieonderdelen gelden) door de directie worden vastgesteld. Intervisie en fotobesprekingen Intervisiebijeenkomsten zijn gepland om op structurele wijze de individuele resultaten en manier van werken inzichtelijk te maken en de kwaliteit van het werk van de screeningslaboranten te bevorderen. In 2009 zijn deze bijeenkomsten georganiseerd voor de laboranten van de voormalige SKP IKA In totaal zijn 562 onderzoeken bekeken, waarbij 95% van de onderzoeken voldoet aan de eis van goede beoordeelbaarheid door de screeningsradiologen. Voor 55% van deze onderzoeken geldt dat er nog wel een of meer verbeterpunten zijn voor de positionering. Nadere analyse van de opnames die niet voldoen aan de eisen voor positionering laat zien dat de belangrijkste verbeterpunten zijn: het afbeelden van de borstspier op de cranio-caudale opname (43%); het correct afbeelden van de borst-buikovergang bij de medio-latero-oblique opname (33,1%); het voorkomen van plooien die zich afbeelden in of over het mammaweefsel (23,5%). 5.5 Automatisering In 2009 is er veel veranderd op het gebied van de automatisering. Er is begonnen met de volledige digitalisering van de borstkankerscreening, wat betekent dat het archiveren en beoordelen van mammogrammen via ICT-gestuurde apparatuur verloopt. Ook de opslag en administratieve afhandeling zijn nu helemaal digitaal. Dit betekent dat alle werkplekken van specifieke computer apparatuur voorzien zijn, de kinderziektes opgelost moesten worden en dat mede werkers moesten wennen aan nieuwe werkwijzen. Voor de screening van baarmoederhalskanker zijn de databases met cliëntgegevens van de fusiepartners samengevoegd. Voor de borstkankerscreening zijn de voorbereidingen gestart om ook daar de databases samen te voegen. Door de fusie en het betrekken van een nieuw hoofdkantoor is ook de kantoorautomatisering opnieuw opgezet. De ondersteunende afdelingen zijn van drie locaties naar één nieuwe locatie verhuisd. Ook waren er interne verhuizingen van de administraties in verband met de digitalisering. Er is er veel werk verzet om de bijbehorende automatisering draaiende te houden. Om de communicatie met de in de regio werkzame screeningslaboranten en de mobiele onderzoekscentra te verbeteren, zijn er webmail faciliteiten ingericht. Op de ondersteunende afdelingen zijn specifieke softwarepakketten ingevoerd, bestaande pakketten opnieuw ingericht (financieel pakket, salarisverwerkingspakket) en voorbereidingen getroffen om deze in te voeren (plannings systeem, personeelinformatiesysteem en een relatiepakket). 32

33 Bijlage

34 Tabel 15 BMHK Opkomst per gemeente tot inwoners 2009 Gemeentedeel Uitnodigingen Uitstrijken % Zeewolde % Urk % Abcoude % Breukelen % Bunnik % Eemnes % Loenen % Lopik % Montfoort % Renswoude % Rhenen % Woudenberg % Aalsmeer % Andijk % Anna Paulowna % Breezand % Beemster % Bergen nh % Blaricum % Aerdenhout % Haarlemmerliede % Dirshorn % Niedorp % Landsmeer % Laren % Muiden % Naarden % Oostzaan % Opmeer % Duivendrecht % Schagen % Texel % Uitgeest % Weesp % Driehuizen % Wervershoof % Zwaagdijk % Wieringermeer % Zandvoort % Callantsoog % Beets nh % Hem % Oudewater % Vianen % Wilnis % Monnickendam % Wormer % Amerongen % Avenhorn % Nederhorst den berg % Totaal % Tabel 16 BMHK Opkomst per gemeente tot tot inwoners 2009 Gemeentedeel Uitnodigingen Uitstrijken % Almere % Emmeloord % Nijkerk % Dronten % Amersfoort % Baarn % Bilthoven % Bunschoten % Houten % Leusden % Maarssen % Soest % Veenendaal % Wijk bij duurstede % Ijsselstein % Zeist % Nieuwegein % Alkmaar % Amstelveen % Beverwijk % Bussum % Castricum % Diemen % Edam-voldam % Enkhuizen % Haarlem % Hoofddorp % Heemskerk % Heenstede % Heerhugowaard % Heiloo % Den Helder % Hilversum % Hoorn % Huizen % Langedijk % Medemblik % Purmerend % Uithoorn % Ijmuiden % Zaandam % Stede Broec % Woerden % Lelystad % Totaal % Tabel 17 BMHK Opkomst per gemeente tot >= inwoners 2009 Gemeentedeel Uitnodigingen Uitstrijken % Utrecht % Amsterdam % Totaal % 34